NieuwNat XIII

44
Editie: najaar 2011 Prijs: € 4,95 nieuwnat.nl NieuwNAT 13 MIRANDA GOMMANS Een laatste bloemengroet WIM VAN LEEUWEN Ik ben er nog AALSMEER EN DE DOOD JOEP VAN SETERS TIJD VAN KOMEN, TIJD VAN GAAN

description

op een besloten feestje moet een dodenwoordje kunnen. maar om de dood als thema te nemen van een magazine... dat ook nog eens exclusief op Aalsmeer gericht is... Wel een gok. natuurlijk hebben we het aangedurfd, we zijn nergens bang voor. Volgende keer weer wat luchtigers.

Transcript of NieuwNat XIII

  • Editie: najaar 2011

    Prijs: 4,95

    nieuwnat.nl

    NieuwNAT 13

    MirANdA GoMMANsEen laatste bloemengroet WiM vAN LEEuWENik ben er nog

    AAlsmeer en de dood

    JoEP vAN sETErs TiJd vAN koMEN,

    TiJd vAN GAAN

  • 2

    iN dEZE EdiTiEJoep van seters Getrek en gesnij 6Frits rozenberg rens 8Yannick duport Gedumpt 10Ansje Weima Begraafplaats 14Marnel de Haan-Tas Bijna-thuis-huis 18dick Piet uniek kerkhof 22Wim, Mariska en Marleen Molenaar Zijn plekje 24Johan Jonker Bespiegelingen 26Arjen vos drager 28Ellen Piet Het is goed zo 31Wim van Leeuwen ik ben er nog 32Ans de kruijf Boomkwekerskerkhof 38Ans de kruijf Gedichtentuin 39Corinthe Zekveld seringenkweker 40Peter Maarsen doodslag 41

    interviewsHlne Homan Herman korenwinder 4Leni Paul Mark van kuppevelt 12Leni Paul Adrie Groenveld 34Miranda Gommans Bloembinders 36

    ColumnPeter Maarsen Gladiolen 11

    GedichtMarcel Harting Aalsmeer 1133-20?? 17

    FotosMonic Persoon, Arjen vos

    AALsMEEr EN dE dood

    stel, zo sprak ik onze gasten thuis op een feest vier jaar geleden toe, we bevinden ons, zoals we hier nu allemaal gezellig bij elkaar zijn, op mijn begrafenis. Ik had me zojuist op een podiumpje genstalleerd, met voor me een kleurrijk doodskistje met strik. Ik ben overleden. niet zon heel idiote gedachte, want mijn vader en moeder stierven toen ze een jaartje ouder waren dan ik nu ben, vervolgde ik.

    Waaraan ik ben doodgegaan? dwaze dingen met mezelf doe ik vast niet. een ernstige ziekte, zoals mijn ouders, heb ik niet onder de leden. een zwaar ongeval misschien? mijn lichaam is op? nou nee. een goddelijk lijf is het dan misschien niet meer, het kan nog best even mee. de geest wil niet meer? Pas maar op, die geest is nog springlevend soms. Vermoord? Wie zou mij nou vermoorden? Zeker niet om mijn geld. nou ja, de toedracht is nog onduidelijk. We horen het wel. laten we maar bij de feiten blijven: ik ga zo meteen lekker de grond in. Zand erover. Ik heb mooi tijd voor een laatste speech op mijn eigen begrafenis. Wat is er mooier dan mezelf daarvoor als onderwerp te nemen. dan horen jullie het eens van een ander!

    dat ging nog even door, inclusief pikante details en aangename zelfkritiek. Het moet gezegd, een beetje bizar en surrealistisch was het wel. een verrassing voor iedere gast.

    Voordeel van zon begrafenisconference? Als ik ooit doodga, kunnen mijn geliefden op mijn begrafenis zo naar de tekst grijpen. Geroerd voorlezen volstaat, met her en der een aanpas-sinkje misschien. Wat is er indrukwekkender dan een hoogstpersoonlijke noot op dat moment?

    op een besloten feestje moet een dodenwoordje kunnen. maar om de dood als thema te nemen van een magazine dat ook nog eens exclusief op Aalsmeer gericht is Wel een gok.

    natuurlijk hebben we het aangedurfd, we zijn nergens bang voor. Volgende keer weer wat luchtigers.

    Han Carpay, redactie NieuwNAT

    CoLoFoNredactie: Han Carpay, Yannick duport, Hlne Homan, Erik van itterzon, Ton offerman, Ansje Weima

    Aan dit nummer werkten verder mee: Miranda Gommans, Marnel de Haan, Marcel Harting, Johan Jonker, Ans de kruijf, Wim van Leeuwen, Peter Maarsen, Wim, Mariska en Marleen Molenaar, Leni Paul, Monic Persoon, dick Piet, Ellen Piet, Frits rozenberg, Joep van seters, Arjen vos, Corinthe Zekveld

    vormgeving/webdesign: Youre on! ( Joran van Liempt)

    verschijningsdatum: 21 september 2011

    E-mail: [email protected]: kamperfoeliestraat 31, 1431rL AalsmeerTelefoon: 06 55760915 (Han Carpay), 0297 329468 (Ton offerman)reageren? [email protected] Financile steun? rekeningnummer 7650738 t.n.v. Erik van itterzon inz. st. de droom o.v.v. steun NieuwNAT.

    NieuwNAT verschijnt driemaandelijks; eerstvolgende nummer: 21 december 2011.

    overname van artikelen is toegestaan, met bronvermelding.

  • 3

    Foto: monic Persoon

  • 4

    Wees blIj dAt je doodkAn GAAn, Anders HAd jestomWeG nIet bestAAn Hlne Homan

    op een regenachtige avond ga ik naar uitvaartplanner Herman korenwin-der om hem te interviewen over zijn aparte beroep. Ik ken hem niet en welke voorstelling maak je je bij een uitvaart-planner? In ieder geval niet de vrolijke, gezellige man die de deur opendoet.

    kan je een omschrijving geven van je dagelijkse taken?

    ik ben uitvaartplanner bij een Amsterdamse

    uitvaartverzorger en het is mijn werk om alles rond

    een uitvaart te plannen. Als de telefoon gaat, begin ik

    met gegevens te vragen en deze geef ik door aan de

    uitvaartleider. ik vraag of de overledene thuis blijft,

    of er een kerkdienst moet zijn, ik regel het ophalen

    van de overledene, bespreek de aula/begraafplaats/

    crematorium, regel de kist en alles wat er verder

    bijkomt. Tegenwoordig gaat alles via de computer en

    heeft de uitvaartleider een laptop bij zich waarop hij bij

    de mensen thuis al veel kan regelen. daardoor is alles

    veel efficinter en kunnen we meer uitvaarten doen.

    Het is een bedrijf; we hebben vier Lincolns en deze

    moeten zo goed mogelijk worden ingezet. Maar voordat

    ik planner werd, ben ik chauffeur en verzorger van de

    overledenen geweest. Toen was het mijn taak om de

    overlevende op te halen, naar het uitvaartcentrum te

    brengen, daar de persoon te verzorgen en te kleden.

    dan moest je wachten tot er bekend was welke kist de

    nabestaanden hadden gekozen en legde je de overledene

    in de kist. voor dat moment zat het werk er dan op tot

    de begrafenis of crematie een paar dagen later. ik heb

    dat twaalf jaar gedaan en zon 10.000 mensen opgehaald.

    Je ontwikkelt dan wel een bepaalde routine, je betuigt

    je deelneming wij zeggen nooit gecondoleerd, want

    dat houdt in dat je smart deelt met de nabestaanden

    en dat doen wij niet, dat kan ook niet, wij kennen de

    overledene en de familie niet en je laat de familie

    afscheid nemen. Natuurlijk hebben de nabestaanden

    veel vragen, maar dan verwijs je naar uitvaartleider.

    Heb je hier een opleiding voor gevolgd?

    ik niet, er is wel een opleiding voor uitvaartleider, maar

    ik ben dit gaan doen doordat veel familieleden in dit

    werk zaten en nog zitten. Mijn opa was koster en werkte

    daarbij als drager, mijn oom is uitvaartleider, mijn vader is

    drager geweest, mijn zus koffiedame bij een uitvaartbe-

    drijf en ook mijn broer, schoonvader en zwager werken bij

    een uitvaartverzorger, maar wel bij de concurrent! (Zijn

    vrouw roept vanuit de kamer: Bij ons op verjaardagen

    is het dus nooit een dooie boel!) En je merkt vanzelf

    of je er tegen kunt. Er zijn ook medewerkers geweest

    die na twee dagen riepen dat het niets voor ze was.

    je doet dit al heel lang, zie je nu ook veran-

    deringen in wat mensen willen?

    Ja, het is minder standaard. Tegenwoordig wordt de

    overledene ook wel in doeken of een mand begraven.

    de kist kan worden beschilderd, er kan een kist met

    een kleur worden gekozen. En wat je nu in Amsterdam

    meer gaat zien, is dat van de condoleance een feest

    wordt gemaakt met prosecco, hapjes, een live-band. of

    mensen willen naar de begraafplaats varen en dat kan

    goed want we hebben een aanlegsteiger voor de deur

    van ons uitvaartcentrum. Wij proberen wensen zoveel

    mogelijk in vervulling te laten komen, maar bijvoorbeeld

    de auto in een andere kleur spuiten, dat doen we niet.

    Is het een aantrekkelijk beroep? Wat

    zijn de voor- of nadelen?

    Ja, want het is heel afwisselend, geen dag is hetzelfde.

    Het is in dit vak wel hollen of stilstaan. Er is werkdruk,

    het geheel moet in drie, vier dagen geregeld worden

  • 5

    en naar wens van de nabestaanden. Nadelen weet ik

    eigenlijk niet, vroeger toen ik nog chauffeur was kon je

    bij nacht en ontij worden opgebeld. of als je net terug

    was en de sleutel in het sleutelgat deed, kwam er een

    oproep en kon je weer gaan. dat was wel een nadeel.

    ik kan mij ook een kerst herinneren dat ik 53 mensen

    heb moeten ophalen. Er zijn ook drukke tijden, in het

    najaar, de kerstdagen en bij temperatuurswisselingen.

    je moet in die jaren heel wat hebben meege-

    maakt, wat staat je nog het meeste bij?

    daar kan ik een hele avond over vertellen. Je maakt

    ontzettend veel mee. Wij werken ook samen met het

    NFi, het Nederlands Forensisch instituut, en jaren geleden

    is hier uit de ringvaart een koffer met een romp, in

    stukken gesneden met een decoupeerzaag, gehaald. deze

    heb ik toen naar het instituut moeten brengen en later is

    nog een been gevonden. Er zijn ook vindingen, mensen

    die dood in hun huis liggen. op een gegeven moment

    beginnen de buren te klagen over stank. Wij werken

    samen met de politie en dan moeten we het lijk ophalen.

    Gevallen waar geen familie is, zijn altijd triest. Wat mij

    nog heel erg bijstaat was jaren geleden op 5 december,

    een baby was onder verdachte omstandigheden

    gestorven en moest voor obductie naar het forensisch

    instituut worden gebracht. de moeder wilde het kistje

    niet loslaten, familie stond er omheen. dan moet je je

    gevoelens opzij zetten, het kistje pakken en weggaan.

    Loop je met het kistje op straat naar de auto en denken

    de mensen dat je een cadeau in je handen hebt.

    Herman Brood heb ik verzorgd, we brachten de kist

    naar Paradiso, waar een dienst was. de fans begonnen

    te roepen en klappen terwijl we binnenliepen en toen

    heb ik maar even een buiging gemaakt. ons bedrijf is ook

    betrokken geweest bij de Bijlmerramp en bij de tsunami,

    er werd gevraagd of we 80 zinken binnenkisten konden

    leveren. En wat spannend was, ik moest een lijk ophalen

    en achteraf bleek dat de moordenaar de deur opendeed,

    heb ik nog bij de recherche fotos moeten kijken.

    Wat ik net al zei, het is iedere dag anders. Wij werken

    voor alle geloven, voor christenen, voor moslims, voor

    joden. ieder geloof heeft de eigen rituelen. Een keer

    moest ik een joods-orthodoxe overledene ophalen. ik

    kwam aan en er werd mij gezegd dat ik de overledene

    nog niet kon meenemen, er moest nog kaddish gezegd

    worden en daar zijn tien mannen voor nodig. Er waren

    er negen, maar als ik er nog even bij ging staan kon

    er kaddish gezegd worden. ik wist niet wat ik moest

    doen, maar men zei: doe ons gewoon maar na.

    en als er helemaal geen familie is?

    dat is altijd triest. de overledene wordt dan op

    kosten van de gemeente begraven, krijgt een boeket

    van de gemeente en in de aula worden drie muziek-

    stukken gedraaid. Wat mij ook heeft aangegrepen,

    we werden geroepen naar een huis waar een vrouw

    al de hele dag naast haar dode man zat in een heel

    kaal en koud huis. Wij waren er en ze vroeg of ze nog

    even afscheid mocht nemen. dan laat je zo iemand

    achter en dat doet je wel wat. Buiten de deur moet

    je dat dan van je af kunnen zetten en niet met je

    meenemen. Maar ik ben wel blij dat ik thuis toch een

    praatpaal heb en het mijn vrouw kan vertellen.

    Wanneer ik weg ga, brengt Herman mij naar de

    deur en zegt: onze leus is: wees blij dat je dood

    kan gaan, anders had je stomweg niet bestaan.

    Het is harder gaan regenen en ik zeg dat ik wel blij

    ben met de auto te zijn gekomen, waarop Herman

    opmerkt: Ik had wel een zwarte paraplu voor je.

  • 6

    een tIjd VAn komen, een tIjd VAn GAAn

    Joep van Seters

    Geboren worden, opgroeien, ziek zijn, beter worden,

    verslechteren en tenslotte sterven. voorwaar facetten

    in ons leven, maar evengoed in dat van een dier.

    Met het eerste aspect, de geboorte, heb je als enthou-

    siast beginnend dierenarts het meeste. rapport: niets

    fascinerender dan in het holst van de nacht naar een

    verlossing geroepen worden. Liefst op een afgelegen

    boerderij met de hele familie eromheen. Het dier kan

    het zelf niet meer, er moet worden ingegrepen!

    Wanneer dan uiteindelijk de klus is geklaard, na veel

    getrek en gesnij, en je zit met zn allen aan de koffie en/of

    borrel, geeft dat een enorme kick: daar heb je al die jaren

    voor op school gezeten. Hoog te paard rijd je naar huis.

    Gauw genoeg ben je weer beneden, want

    onherroepelijk dient zich het laatste aspect aan.

    Bij dezelfde boer, waar je s nachts een kalf op de

    wereld hebt gezet, kun je de volgende dag geroepen

    worden om een ziek dier te onderzoeken. Wanneer

    je de garantie op vlotte beterschap niet geven kunt,

    is de gang naar het slachthuis al snel onvermijdelijk.

    in de tijd waarover ik spreek en waarin ik mijn

    eerste ervaringen opdeed, ging het er niet bepaald

    zachtzinnig aan toe als het om de laatste uren van

    een paard/koe/varken ging. En ook was het nog

    maar kort geleden dat overtollige en/of aftandse

    katten en honden in een zak overboord gingen.

    opmerkelijk is hoe de afgelopen dertig jaar de kijk

    op stervensbegeleiding bij de kleine huisdieren

    veranderd is. Gelukkig maar. voor ieder zal het

  • 7

    verschillen wanneer je de beslissing neemt om je dier

    te laten inslapen, maar dat dat netjes, zonder pijn en

    waardig moet gebeuren staat voor ieder buiten kijf.

    Het leven is er voor de hond/kat geweldig op

    vooruitgegaan: een scala aan goed werkende medi-

    cijnen om een aantal ouderdomskwalen het hoofd

    te bieden en de mogelijkheid om op tijd, vr er

    sprake is van onnodig en onafzienbaar lijden, het

    leven te beindigen. de veel gestelde vraag vind

    je het niet vreselijk om zo vaak dieren te moeten

    laten inslapen, kan ik ontkennend beantwoorden.

    Er zit wel degelijk iets moois aan om aan het lijden

    een eind te kunnen maken en de eigenaar te helpen

    met de beslissing. dat er dan wel eens tranen vloeien

    is onvermijdelijk en daar ben je na al die tijd ook wel

    aan gewend. Wat nooit went, is een kind dat niet

    kan en wil begrijpen dat dat spuitje gegeven moet

    worden. dan helpt alleen een paar keer slikken en

    de wetenschap dat het ooit wel uit te leggen is.

    ik heb niet de pretentie te weten wat zich

    voorbij de grens ziek afspeelt. Wie in de katten/

    hondenhemel gelooft en daar zijn troost in

    vindt, moet vooral dat geloof houden.

    voor wie alles ophoudt bij de laatste klop van

    het hart, kan het ook voldoening geven de herin-

    nering aan zijn dier in leven te koesteren.

    ik hoop maar dat het veelvuldige geconfronteerd

    worden met de eindigheid van leven mij wat meer

    filosofisch heeft gemaakt en niet cynischer.

    Foto: Arjen Vos

  • 8

    rens Frits Rozenberg

    rens is drie en mag in het zwembad aan de andere kinderen van zijn leeftijd voordoen wat ze moeten doen van de badmeester. Hij heeft veel pigment en is lekker bruin, we noemen hem onze bruinvis.

    Hij heeft een fijne motoriek gekoppeld aan een uitste-kende oog-hand/voetcordinatie.Hij leert uitstekend voetballen, tennissen, skin en is goed in atletiek. sport is zijn leven. Gaat met mavo-advies naar het Haarlemmermeerlyceum, is gedisciplineerd en plichts-getrouw en slaagt voor de havo met wiskunde A.

    ik kan rens niet overtuigen dat hij nog een paar jaar op het Haarlemmermeerlyceum moet blijven studeren. vier van de vijf leerlingen die met havo naar de hts gaan halen het niet. Hij gaat toch met zijn broer mee naar de hts. ondanks zijn studiediscipline komt hij eentiende punt te kort voor zijn propedeuse.

    veroorzaakt deze tegenslag de knik in zijn levenslijn, of lag alles al besloten in een defect aan een gen? Hij kiest voor de meao op het Frans Hals College in Haarlem. Al gauw krijgt hij concentratieproblemen en gaat spijbelen. ondanks goede rapporten kan hij niet verder studeren. We zien hem vaak in zichzelf lachen. Later blijkt dat hij zijn eigen gedachten hardop hoort. Nog weer later worden die gedachten negatief.

    inmiddels is hij onder behandeling en komt in de adolescentenkliniek van het AMC.Beter kun je het niet treffen in Nederland met de diagnose schizofrenie. ondanks dat verbetert rens niet, zijn ziekte wordt geleidelijk aan ernstiger. Het gedachten horen wordt stemmen horen. Hij komt tot bijna niets. Met een antidepressivum er bij is hij wat minder somber.

    Na een mislukte zelfmoordpoging komt hij in beschermd wonen in Amstelveen. Hij loopt dagelijks vele kilome-ters en gaat naar de sportschool. Het gaat niet beter. We gaan naar een bekende Belgische psychiater met een praktijk in Zeeland. die schrijft andere medi-camenten voor. deze medicamenten lijken eerst te werken, maar later verslechtert de toestand weer.

    Het werkt niet lekker tussen Amstelveen en de Belgische psychiater. Een arts-assistent krijgt het voor het zeggen.

    Hij wil rens clean zien en stopt de medicatie. rens wordt psychotischer dan ooit. Hij krijgt Leponex voorgeschreven en weet dan dat hij daardoor weer 120-130 kg gaat worden. Leponex werkt onvoldoende bij rens en dat vertellen we de arts-assistent. Hij blijft bij zijn beslissing. rens had nooit gaatjes in zijn gebit. Bij een controle heeft hij er nu 26, door verwaarlozing (tandenpoetsen geeft al stress) en medicijngebruik. Ze worden liefdevol gevuld. Hij kon zo goed tennissen, maar houdt het nu geen vijf minuten vol. Zwarte pistes waren zijn domein, nu durft hij de blauwe afdalingen niet af.

    Hij is zijn humor kwijt. de lol is er af, hij lijdt. Het leven is zinloos geworden. Nooit zal hij een vrouw en kinderen hebben. Hij hoort de stemmen van de hele wereld, wil in de isoleer om rust te vinden. Wil niet terug naar zijn prachtig verbouwde flatje in beschermd wonen, mooi ingericht en vol met weelderige planten. dr. Linzen wil het nog met elektroshocks proberen, maar rens wil pillen om dood te gaan.

    vrijdagmiddag tennissen we zo goed en zo kwaad als het gaat. Zaterdagmiddag ga ik even op de koffie bij hem. Hij woont in de gesloten afdeling van het psychiatrisch ziekenhuis in Amstelveen, maar mag vrij in en uit. Zijn kamer staat op een kier en ik roep: rens? rens!Binnenlopend zie ik dat hij vrede gevonden heeft. Zijn gezicht ziet er gelukkig en tevreden uit, het woord gelukzalig schiet door mij heen.

    Hij heeft zich verhangen. Hij heeft zich niet bedacht, zijn tenen staan op de grond, hij wist zeker dat hij dood wilde. ik wil hem op bed leggen, maar kan dat niet alleen. Met nog een man tillen we hem op en leggen hem op bed. ik bel mijn vrouw en zoon dat rens vrede gevonden heeft, ze komen direct. de directrice verlangt van ons dat hij gelijk weggehaald wordt. in de kist verhult een sjaaltje de blauwe plekken in zijn nek. Hij ligt er vredig bij. Het is of hij slaapt en fijn droomt.

    op zijn steen staat:

    Rens Rozenberg13-09-197422-01-2005

  • 9

    AltIjd oP Hete kolen

    nooIt eCHt oP mIjn GemAk.

    Als Iedereen nAAr bed Is

    Voel Ik me WAt mInder strAk.

    Ik mIs mIjn ConCentrAtIe

    en VermInder In GeWICHt.

    In mIjn HAllUCInAtIe

    sPUUG Ik meZelF In mn GeZICHt.

    ondAnks Alle medICIjnen

    ook Al rook Ik sIGAret

    Heb Ik VAAk noG PIjnen

    en GA mAAr Weer nAAr bed.

    een Andere PsYCHIAter

    ben Ik nU mAnIsCH dePressIeF?

    Ik GelooF dAt Ik lIeVer dood ben

    dAt Heb Ik net Zo lIeF.

    Het komt VAn de AsPerGer.

    Ik ben ook noG AUtIst.

    dAArVoor Geen medICIjnen

    er Wordt Voor mIj beslIst.

    een stem GeeFt me beVelen

    Ik Weet nIet WAt Het Is

    WAArom Ik noU GodVerdomme

    WAArom noU GInG Het mIs!!??

    Frits rozenbergCH

    roN

    isCH

    PsY

    CH

    oTi

    sCH

  • 10

    De buren hadden niets te veel gezegd over de geur, bedacht hij, terwijl hij uit zijn bootje stapte en zijn eiland betrad. De stank kwam hem ergens wel bekend voor, als een oude, onwelkome vriend die op bezoek komt. Al drie dagen lang waren buren onophoudelijk aan het klagen over de smerige lucht die zijn eilandje verspreidde. In eerste instantie vermoedde hij dat er iets mis was met zijn kas, misschien een oververhitte generator. De geur die hem tegemoet kwam op zijn eiland, was er echter niet een van doorgebrande draden en circuits, maar van de dood. De geur was in eerste instantie overweldigend en leek overal vandaan te komen. Als hij bekomen is van de eerste walging en zijn ontbijt ternauwernood binnen heeft weten te houden, begint het zoeken naar de bron. Nog geen vijf minuten na het begin van zijn zoek-tocht is er resultaat. Ze ligt vol in het zicht, als een stuk weggesmeten huisvuil, aan de rand van het kleine grasveld midden op het eiland. Wie haar daar achterliet, liet haar achter om gevonden te worden. Vincent haalt zijn hand door zijn langzaam verdwijnende haren en staart naar het roerloze lichaam. Ze kan nooit veel ouder zijn dan zijn eigen dochter, bedenkt hij. Maar ze kan hier niet blijven. Zijn blik dwaalt van het levenloze lijf naar de bescheiden kas, die hij daar jaren geleden heeft laten neerzetten. In die kas groeit zijn aanvullend pensioen, twaalf vierkante meter topkwali-teit wietplantjes. Een bende agenten op zijn eiland zou niet alleen een einde maken aan zijn bestaan als teler, maar ook aan zijn vrijheid. Gehaast probeert hij het meisje op te tillen, maar de geur en het dode gewicht worden hem al snel te veel. Alleen gaat dit niet lukken. Hij laat zich in het gras vallen en grijpt zijn telefoon. Arnaud, fluistert hij zachtjes. Arnaud zal wel weten wat te doen, het is ten slotte ook zijn kas. Met onrustige vingers en trillende handen tikt hij door zijn telefoonboek. Arnaud staat onder zijn bijnaam in de lijst: Bus Berkmans. Ze noemden hem in het leger de Bus, hoewel Arnaud zelf de bijnaam Astronaut voorstelde. De jongens van het bataljon noemden hem eerst Buzz, naar de

    astronaut Buzz Aldrin, maar dat veranderde al snel in Bus. Arnaud had eerst geprobeerd het te negeren, maar accep-teerde na een paar weken dat hij Bus Berkmans was, dat daar niets aan te doen was. Na de derde keer overgaan neemt hij op. Hallo? klinkt het slaperig aan de andere kant. De dag dat Arnaud voor elf uur wakker is, moet nog aanbreken. Hey, Arnaud, met mij begint Vincent voor-zichtig. Hoe is het? Schroefie? vraagt de stem aan de andere kant van de lijn, Schroef, ben jij dat? Er klinkt een enorm gekraak en gekreun wanneer hij opstaat. Met mij alles goed, met jou? Ondanks zijn beste pogingen breekt er iets in Vincent. De tranen lopen over zijn wangen bij het horen van zijn eigen bijnaam. Zijn legermaten noemen hem Schroef, een naam die hij dankt aan de enige verwonding die hij opliep in Bosni: een schouderwond toen hij een deur open drukte en een uitstekende schroef in zijn schouder kreeg. Tegenwoordig is Arnaud de enige die hem nog zo noemt. Nee, Bus, met mij gaat het niet zo best, fluistert hij. Arnaud kucht in de hoorn, haalt diep adem en zucht. Waar ben je? vraagt hij kort. Zijn stem klinkt rustig, klaar om te assisteren. Ik ben op het eiland, Bus begint Vincent. De zakelijkheid in zijn stem verdwijnt zodra hij het meisje in het gras opnieuw in het vizier krijgt. Er ligt een meisje hier, Bus. Dood. Dr ligt godverdomme een dood meisje hier! Het blijft stil aan de andere kant. Arnaud kucht opnieuw. Ik kom eraan, klinkt het gedecideerd. Zonder verder een woord te zeggen hangt hij op. Vincent blijft zitten in het gras en houdt de tele-foon nog minutenlang tegen zijn oor. Als hij diep inademt, raakt de geur van het rottende meisje hem opnieuw keihard. Dit keer is het ontbijt reddeloos verloren, gal brandt in zijn keel.

    Wordt vervolgd in deel II (pagina 16): Alle Zeilen Bij

    Yannick Duport

    Gedumpt

  • 11

    Gladiolen Peter Maarsen

    Het blijkt dodelijk vermoeiend om na te denken over de dood in aalsmeer. Waarom zou sterven

    in onze gemeente iets anders zijn dan elders in nederland? Gaan er hier minder geliefden te

    vroeg naar de andere kant of juist meer? Sterven we in aalsmeer aan minder erge ziektes of

    juist aan veel ernstiger ongelukken? Gaan we eerder dood door Schiphol of door de n201?

    Vroeger of later komt iedereen tot de conclusie dat dood zijn niet erg is maar de weg ernaar

    toe vaak een hel. de dood of de gladiolen, niets ertussenin. en er zijn altijd gladiolen te

    kort. Het is vaak de man met de hamer, tot plotseling de man met de zeis voor je staat.

    dus blijf je gaan alsof de dood je op de hielen zit. Soms draai je jezelf even om en

    kijk je hem recht in de ogen. als blikken konden doden zou hij verder niemand meer

    lastig vallen maar die macht heb je niet. en andersom wacht hij vaak ook te lang

    waardoor zelfs tot de dood ons scheidt veel te frequent een loze belofte blijkt.

    altijd gladiolen te kort. Geen opas en omas meer, vader dood, een jong kind van

    kennissen begraven, een geliefde nog veel te jonge tante, een oudoom die tegelijk

    een vriend was, een vermoorde jonge vrouw waar zes jaar naar gezocht is, een

    kleinkind van een collega, een oud klas- en buurtgenoot, ooms en tantes van beide

    kanten van de familie, wat vaders en moeders van vrienden en collegas

    er was zelfs een jaar bij dat de directeur van Finnema bij de deur tegen me zei: Je

    bent hier nu wel heel vaak. Waarop ik even dacht: ik zou bijna willen dat ik degene

    ben die niet weet dat ik hier ben. dat is natuurlijk onzin. als je al een keer bijna dood

    bent gereden door een hoofdstedelijke stadsbus wil je echt nog wel even door.

    We hebben gelukkig een mooie begraafplaats in aalsmeer. Mocht het zover

    komen, en er is nog een plek, wil ik graag bij mijn vader. er kunnen er immers

    nog twee bij hem buurten. Maar als twee andere naaste familieleden eerder gaan,

    doe ik daarvoor uiteraard een stapje opzij. Waarmee weer niet gezegd is dat ik

    dat graag wil. Het blijft gevoelige materie dus die toevoeging moet erbij.

    en nu de kans er toch is om het niet bij een dure notaris vast te leggen, hierbij alvast een paar

    aanwijzingen. Niet in het zwart gekleed komen, geen koffie en cake maar een flinke borrel,

    beetje lekkere muziek van bijvoorbeeld de dijk, geen gladiolen maar een bos seringen, geen

    gewauwel over hoe ik was en doe maar een goedkope kist. en iedereen die iets betekend

    heeft in mijn leven, of voor wie ik misschien iets betekende, in vrede en liefde bij elkaar.

    Zet onder de zesentachtig maar op de steen: Hij lag hier liever ook nog niet. Boven

    de zesentachtig mag erop: Het is een dooddoener maar het is goed zo.

  • 12

    Ik stA mensen bIj In roUWVerWerkInG Leni Paul

  • 13

    Een van de kunstuitingen van de 50-jarige Mark van

    kuppevelt is het creren van urnen in alle gewenste

    en mogelijke vormen en kleuren. Wie voor een

    urn bij hem aanklopt, krijgt echter meer dan een

    kunstvoorwerp. ik begeleid de opdrachtgever

    in het rouwproces. dat is heftig, maar mooi.

    Natuur en kunst komen samen op het paradijselijke stukje

    grond in de Banken, waar van kuppevelt zijn atelier

    heeft. uitzicht op woeste bosschages en een kabbe-

    lende stroom, en de bewoonde wereld lijkt ver weg.

    van kuppevelt stamt uit een artsengezin uit het Brabantse

    volkel. Zes kinderen en de

    meesten kozen voor een beroep

    in de medische sector. ik volgde

    de meester-binderopleiding op

    de tuinbouwschool in vught,

    had altijd al iets met de natuur,

    met bloemen. in mijn vrije tijd

    werkte ik bij bloemisten. ik had

    ook al heel jong iets met de

    vergankelijkheid van het leven en

    de dood, herinner me nog dat

    ik soms met mijn vader meeging

    naar iemand die gestorven was

    en daar dan op verzoek van

    de nabestaanden wat bloemen

    schikte rondom de dode.

    op 26-jartige leeftijd verhuisde

    hij naar Amsterdam om als

    freelance binder te gaan

    werken. Contacten met geroutineerde bloemenbinders

    en bloemenpromotieorganisatie Bloemenbureau

    Holland brachten hem in veel uithoeken van de wereld,

    varirend van China, vietnam en Maleisi tot ver in

    Zuid-Amerika. ik had dikwijls de vrijheid van opdracht-

    gevers om eigen decors en ondergronden te ontwerpen,

    werd zodoende ook een allround standbouwer.

    van kuppevelt spreekt vol ontzag over de jong

    gestorven Jelle Atema en noemt hem een lichtend

    voorbeeld in het arrangeurswereldje van een kwart

    eeuw geleden. Het kunstenaarsbloed van van

    kuppevelt begon meer en meer te kriebelen en

    hij begon met het maken van ijzersculpturen.

    Met drie dagen werken als bloemenbinder verdiende

    ik voldoende om me de rest van de tijd uit te kunnen

    leven op sculpturen. in het begin dacht ik daarbij

    vooral functioneel en werden het voorwerpen

    zoals lampen, schalen. Later heb ik dat losgelaten

    en heb ik de natuur altijd centraal laten staan.

    je maakt nu ook urnen. Wanneer begon je met urnen?

    Het idee ontstond toen mijn moeder tachtig werd en

    ik een schaal voor haar maakte. op deze schaal waren

    de zes kinderen en de veertien kleinkinderen symbolisch

    uitgebeeld. We zeiden toen: als je doodgaat, maak ik

    daaronder een pot of een vaas en dan is het je urn en zo

    is het ook gebeurd. Het werd niet alleen een urn, er is

    een stuk levensgeschiedenis in verwerkt. En toen kwam er

    langzamerhand meer vraag naar.

    ik lever niet zo maar een urn af,

    nee, ik begeleid het hele rouw-

    proces. de opdrachtgever komt

    hier voor een gesprek, we praten

    uitvoerig over de overledene, hoe

    hij of zij heeft geleefd. En zoals ik

    al zei, met mijn vader ging ik wel

    eens mee naar een overledene.

    ik werkte toen in de bloemen

    en schikte bijvoorbeeld in de

    handen van de dode de bloemen.

    ik heb geleerd over de doden

    te praten, mee te denken.

    Het is hier, midden in de natuur,

    met al die ruisende bomen om je

    heen en geen menselijk wezen te

    zien, ook de locatie bij uitstek.

    Ja, ik straal hier ook niks commercieels uit, eerder

    rust. de omgeving geeft rust, het geeft mij ook de

    gelegenheid de diepte in te gaan met degene die de

    urn bestelt. Weet je dat de mensen vaak meehelpen,

    daadwerkelijk meewerken aan die urn? Ze leggen er hun

    gevoelens in, hun liefde voor de overleden persoon.

    Naast het ontwerpen van urnen geeft van kuppevelt,

    samen met partner ilse Blessing, workshops waarbij

    wordt gewerkt met brons, klei of hout. ook expo-

    seert hij regelmatig in binnen- en buitenland.

    ooit nog terugverlangd naar het

    bloemistenwereldje van destijds?

    Nee wat ik nu doe heeft zowel te maken met de natuur

    als met kunst en dat geeft me een goed gevoel.

  • 14

    de beGrAAFPlAAts Ansje Weima

    ik ben opgegroeid met het woord kerkhof , maar je stond

    niet echt stil bij de betekenis van dat woord, een hof of

    tuin rondom een kerk waar men de doden ter aarde

    bestelde. Bewust van de veranderende omstandigheden

    zou ik nu van een begraafplaats moeten spreken, een

    plaats om te begraven, maar nog altijd gebruik ik hetzelfde

    ouderwetse woord: ik ga even naar het kerkhof,

    hoor. ook nu roep ik dat, als ik de voordeur achter mij

    dichttrek en richting seringenpark wandel. deze keer

    bekijk ik de Algemene Begraafplaats met een vorsend

    oog, hoe ligt onze Aalsmeerse dodenakker er bij?

    Het is een mooi plaatje, de oprijlaan ziet er keurig uit.

    Aan het einde een doorkijk naar de molen, zelfs met

    draaiende wieken deze keer. Heeft de ontwerper dit ooit

    zo bedacht of is het toeval? Het beeld zou niet misstaan

    in een toeristische folder. Langs de laan schoon geharkte

    perken, rechts groene struiken en links weelderig rood

    en rose bloeiende Begonia semperflorens. Halverwege

    een informatiebord dat in kleur de vier verschillende

    afdelingen aangeeft. Als ik de aula nader, doemt er in

    mijn hoofd een beeld van de oude variant op, een klein

    somber stenen gebouw. Het is mijn vroegste herin-

    nering aan dit kerkhof, de vader van een huisvriendin

    van mijn ouders was overleden en als jong meisje ging

    ik mee. Het was een ontluisterende ervaring, de aula

    was als een grafkelder gelijk, donker en koud. daarbij

    de dood en verdoemenis prekende dominee die de

    overledene slechts bij de achternaam toeriep dat hij

    ongetwijfeld in het vagevuur zou verdwijnen. Een liefde-

    en troosteloze toespraak waarvan de sfeer me altijd is

    bijgebleven. ik moet er dan ook altijd aan denken als

    mensen alleen bij de achternaam genoemd worden.

    Nu staat er gelukkig een prettiger gebouw, naar mijn

    smaak echter nog niet licht en open genoeg. Een mooie

    wand van glas achter de plek waar de overledene

    opgebaard wordt, geeft tijdens de plechtigheid toch

    een extra. de geest moet tenslotte kunnen waaien. Je

    ziet dat idee terugkomen in de moderne vormgeving

    van sommige graven. in plaats van de beslotenheid van

    marmeren en stenen grafzerken die een soort geborgen-

    heid suggereren, kom ik op mijn wandeling verschillende

    glazen monumentjes tegen. daar kijk je doorheen, het

    geeft een verbinding met de omgeving en abstract gezien

    geeft het een soort vluchtigheid. de sterfelijke resten van

    iemand rusten in zijn graf, maar waar is de dode zelf ?

    ik besluit de gebruikelijke route te lopen, eerst naar

    het graf van mijn vader. Het is altijd prettig om daar

    de plantjes te verzorgen, dat onderhoudt de band met

    de kweker in hem. Als ik daar zo aan het rommelen

    ben (veel valt er natuurlijk niet te doen) ontstaat er

    een soort samenspraak met die zorgzame vader uit

    het verleden, waar ik nu bij het ouder worden heel

    anders tegenaan kijk dan vroeger. Een kerkhof is een

    uitgelezen plek voor herinneringen, gedealiseerd en

    wel, en voor filosofische reflectie over leven en dood.

    Terwijl ik de route langs de door mij meest betreurde

    doden vervolg, denk ik na over de angst voor de dood die

    veel mensen ervaren. Wat is dat precies? Gaat het om het

    moment van doodgaan zelf en het voorafgaande lijden,

    of meer om het onbekende van het dood zijn? veel waar

    wij in dit aardse leven naar streven heeft met zekerheden

    en structuren te maken. Een mens stelt zich doelen en

    klampt zich bewust of onbewust aan van alles vast en niet

    als laatste aan andere mensen. in het algemeen heb je

    voor een sociaal en gelukkig leven andere mensen nodig.

    Je zou zelfs kunnen stellen dat een mens bij de gratie

    van de ander leeft. Zo geredeneerd zou je eigenlijk het

    meest bang moeten zijn voor de dood van de ander.

    Al mijmerend ben ik op een mij onbekender gedeelte

    van de begraafplaats terecht gekomen. Het is het oudste

    gedeelte en ik herinner mij dat hier vroeger veel meer

    grote bomen stonden. Nu is het erg kaaltjes, jammer.

    Hier en daar een oudere grafsteen uit de jaren 40-50,

  • 15

    zon eenvoudige rechthoekige grijze steen met een

    palmtak bovenin en zwarte letters. ik raak wat in mineur,

    te veel bekende namen, vaak te jong gestorven.

    Beter is het om te focussen op de vormgeving van de graf-

    stenen en de beplanting. ooit was een kerkhof een zee

    van grijze zerken, tegenwoordig kan iedere nabestaande

    zijn eigen smaak en gevoel in het grafmonument tot uiting

    brengen. steeds meer variatie in materialen, kleuren,

    ornamenten en afbeeldingen. Wat in een museum

    zelden mogelijk is, kan hier wel: allerlei soorten stijlen

    en smaken worden broederlijk naast elkaar geplaatst.

    de verschillende manieren waarop mensen een laatste

    ode aan hun dode brengen is een wandeling over de

    begraafplaats waard. Er zijn allerlei prachtige marmer-

    soorten, ruwe steen, mooi gepolijste stenen vormen,

    hout op meerdere manieren verwerkt en, de laatste

    tijd, ook glas of plexiglas. Als gebruikte basisvorm vaak

    een hart of een opengeslagen boek, maar steeds is er

    een eigen invulling aan gegeven. ingegraveerd zie ik

    vogels, vissen, harten, handen, engeltjes, rozentakken,

    de opgaande zon, rietpluimen, bomen, een schip, de

    watertoren en natuurlijk veel kruisvormen. opvallend zijn

    de sculptuur van een uit het water springende dolfijn en

    een houten gitaar. Maar ook een strakke, plat liggende

    glazen plaat maakt indruk. van klassieke vormen tot

    heel moderne, van heel ingetogen eenvoudige tot heel

    opvallende en sprekende vormen, alles is aanwezig op

    de begraafplaats. sommige graven zijn zonder steen of

    kenteken gebleven, al wat er dan rest is de begroeiing.

    opvallend is ook dat het ene graf tijden lang onberoerd

    is gebleven, terwijl het andere wekelijks lijkt te worden

    bezocht en verzorgd. ook hierin komt naar voren hoe

    mensen verschillen in hun verdriet om de dood; de

    een vindt troost in de verzorging van het graf, de ander

    heeft daar niets mee. Terwijl ik richting urnentuin loop,

    vraag ik mij af hoe dat in zijn werk gaat als je in een

    gemeenschappelijk graf begraven wordt. Zouden de

    nabestaanden nog een keuze hebben? Misschien kom je

    wel met iemand te liggen aan wie je tijdens je leven een

    hekel had? Ach, na de dood maakt dat allemaal toch ook

    niet meer uit. dat is eigenlijk wel een bijzonder aspect van

    deze plek, er zijn geen ereplaatsen, iedereen is hier gelijk.

    voor de afdeling waar de urnkasten en urngraven zijn,

    is een beeld geplaatst van een treurende figuur, mooi

    strak gestileerd. de urnkasten zelf hebben de vorm van

    een honingraat, de meeste zijn nog leeg en het geheel

    doet een beetje rommelig aan. in n van de kasten

    zijn allerlei spulletjes gezet, waaronder een vogeltje.

    Als ik er langs loop, begint het te fluiten. Eerst heb ik

    dat niet door en kijk ik rond naar een echte vogel.

    Weer verder, langs een kleine ronde tuin met urngraven,

    ook hier allerlei miniatuur grafmonumentjes, en dan door

    naar het hoger liggende allernieuwste gedeelte. Hier is

    het wel bijzonder kaal, er zijn wat bolvormige boompjes

    geplaatst, waarschijnlijk makkelijk in onderhoud, maar

    ze dragen niet bij aan het idee van een lommerrijke

    begraafplaats. Wl zijn er mooie beukenhagen tussen

    de rijen graven, maar een mevrouw die bezig is een graf

    te verzorgen, moppert op de beukenblaadjes die op

    het graf waaien. dat behoort vanuit de begraafplaats

    opgeruimd te worden, ik betaal tenslotte voor het

    onderhoud. Ze zegt het met een klein lachje en geeft

    ondertussen de planten op de omliggende graven water.

    Het zoveelste vliegtuig komt over. Het is maar goed

    dat de doden niets meer horen, zij zouden geen rust

    kennen onder de start- en landingsbaan. ik wandel naar

    de uitgang en voel me triest, te veel graven waar te veel

    verdriet tussen hangt, hoe mooi of sereen ze uiterlijk ook

    zijn. Toch bedenk ik dat, met de Journaalbeelden van de

    massagraven in Tripoli in gedachten, een mens tevreden

    kan zijn om hier zijn laatste rustplaats te vinden .

  • 16

    Vincent slaakt een zucht van verlichting als hij de boot van Arnaud hoort naderen. Een paar tellen nadat het motorge-luid verdwijnt, komt Arnaud tevoorschijn. Bus, wat moeten we nou? vraagt Vincent wanhopig aan zijn legermaat. Arnaud loopt richting het lichaam en schudt zijn hoofd. Dan draait hij zich om en loopt richting Vincent. Hier, zegt hij gehaast terwijl hij in zijn tas graait, een blauw potje tevoorschijn haalt en het naar Vincent gooit. Smeer dat onder je neus, dat helpt tegen de geur. Vincent kijkt verdwaast naar het potje Vicks VapoRub. Serieus? vraagt hij. Arnaud knikt bevestigend, graait opnieuw in de tas en trekt twee paar handschoenen tevoorschijn. En doe die aan, die geur trekt in je nagels. Zonder verder commentaar doet Vincent wat zijn vriend hem opdraagt. Met Vicks onder zijn neus en hand-schoenen aan gaat het inderdaad iets beter, hoewel zijn maag inmiddels al zo vaak is omgedraaid dat het weinig verschil maakt. Ze kan hier niet blijven, Bus, zegt hij tegen Arnaud. Als ze die kas vinden, kunnen wij het ook wel vergeten. Weet ik, Schroefie, dat weet ik, zegt Arnaud, die in gedachten lijkt verzonken. Kom, we moeten haar eerst maar eens naar het vasteland verplaatsen, dan zien we wel verder. Hij trekt uit de tas een fokzeil tevoorschijn. Ik dacht dat we dit wel konden gebruiken, om het haar in te wikkelen. Vincent knikt verschrikt en begint het meisje in het fokzeil te rollen. Met de koorden die aan het zeil vast-zitten, binden ze het zeil strak om het lichaam. Zijn hart-slag, die al sinds hij het meisje onder ogen kreeg torenhoog is, kalmeert enigszins. Op een vreemde manier gaat het een stuk beter met hem zodra het lichaam veranderd is in een fel rood-wit gekleurde fokzeilmummie.

    Zonder het lichaam uit te laden, duwen Vincent en Arnaud de boot op de trailer en rijden in n ruk naar de woning van Arnaud. Kort daarna zitten ze tegenover elkaar in de keuken. Arnaud staart bedenkelijk voor zich uit, Vincent probeert wat water naar binnen te werken. We kunnen haar misschien wel in de Poel laten zinken, zegt Arnaud ineens. Vincent stikt bijna in zijn water: Bus, nee! stamelt hij geschrokken. Ze moet wel gevonden worden, verdorie hij kucht om zijn luchtwegen watervrij te

    maken, het is alleen dat we haar niet op dat eiland kunnen laten, dat kan echt niet! Ok, Schroefie, prima, zucht Arnaud. Dan moeten we een plek bedenken waar iemand anders haar kan vinden. Plots lijkt Arnaud haast te krijgen. Het zou wel fijn zijn als we een beetje haast maken met het dumpen, want straks meurt mijn hele tuin naar dood. Vincent knikt en glimlacht. Het is een goed idee geweest zijn oude kameraad te bellen voor hulp. Bus Berkmans was altijd een koele kikker, en hij is geen haar veranderd sinds ze samen in de Balkan streden. Als Arnaud er niet geweest was, had hij nu nog steeds op dat eiland gezeten, hopeloos vastgekleefd naast dat arme meisje.

    De discussie over waar ze het lichaam moeten laten, verloopt moeizaam. Arnaud protesteert hevig tegen het idee van Vincent haar in een koelcel neer te leggen. De protesten gaan er vooral om dat de enige koelcel die ze voorhanden hebben zich bevindt in de kwekerij waar Arnaud werkt. Het industrieterrein aan de Hornweg, een idee van Vincent, keuren ze na een korte discussie beiden af omdat ze vrezen voor beveiligingscameras. Het kerkhof dan, stelt Arnaud voor, geen hond die daar komt op zondag, toch? Bus, we gaan geen lijk dumpen op het kerkhof, dat kun je niet maken! antwoordt Vincent geschokt. Ik zie het probleem niet, zegt Arnoud verongelijkt, dood is toch dood? Ik zeg niet dat we dr moeten begraven, gewoon neerleggen. Dat kan niet, Bus, dat kan gewoon echt niet, antwoord Vincent wanhopig. Je kunt geen lijken dumpen op een kerkhof, dat is gewoon fout, dat kan gewoon niet. Een beetje respect is het minste wat we kunnen doen. Arnaud knikt gerriteerd. Ok, prima, dan niet op het kerkhof zegt hij, duidelijk teleurgesteld dat zijn idee is afgekeurd. Ernaast dan, in het park? oppert hij in een laatste poging. Donker, afgelegen, geen kerkhof. Perfect, toch? Vincent voelt de irritatie bij Arnaud oplopen en knikt verslagen. Wat de locatie betreft heeft Arnaud gelijk, het Seringenpark is alles wat hij wilde. Ok, mompelt hij terwijl hij zijn glas water achterover slaat, we rijden vanavond wel naar het Seringenpark.

    Wordt vervolgd in deel III (pagina 30): Een Doekje voor het Bloeden

    Yannick Duport

    Gedumpt

  • 17

    AAlsmeer 1133-20??Het gonst in heel onze plaats.

    Een ieder was met hem begaan.

    Wisten wel dat zijn einde zou komen,

    Niet dat het zo snel zou gaan.

    is hij soms verdronken?

    vraagt men zich af in karperstraat.

    Zo komen de verhaaltjes in het dorp,

    Je weet wel hoe dat gaat.

    is hij nu al uitgevaren?

    roept men in dorpshaven.

    Een verzoek vanuit seringenpark:

    Hij wordt toch wel bij ons begraven?

    Was hij overwerkt misschien?

    de Praam te veel geteerd aldus boze tongen.

    Misschien de bloemetjes flink buiten gezet,

    En daarna van de watertoren gesprongen?

    Niets van dit alles, beste inwoners,

    Hij leed aan chronische urbanisatie.

    uiteindelijk ten onder gegaan aan

    Gevolgen van agglomeratie.

    Na een bloemrijk leven, lieve mensen,

    Gaat hierbij fuserend van ons heen:

    ons beminde, geliefde Aalsmeer,

    vanaf heden Gemeente Amstelveen...

    [naschrift marcel Harting: de gemeenten Amstel-veen en Aalsmeer onderzoeken de samenvoeging van de ambtelijke apparaten. dit moet leiden tot een robuuste ambtelijke organisatie in Amstelveen, die duurzaam hoge kwaliteit levert tegen zo laag mogelijke kosten. de twee gemeenteraden bespreken bron: Gemeente Amstelveen]

    Marcel Harting

  • 18

    de dood, mAAr jUIst ook Het leVen In eenbIjnA-tHUIs-HUIs

    Marnel de Haan-Tas

    ruim vijf jaar werk ik nu als vrijwilligster in ThamerThuis,

    het bijna-thuis-huis in de kwakel. in ThamerThuis is

    het bijna net als thuis. We hopen allemaal dat we

    thuis in ons eigen huis mogen sterven, maar soms

    lukt dat niet. Het kan zijn dat het voor de partner te

    zwaar is, dat iemand alleenstaand is of dat kinderen

    te ver weg wonen. ThamerThuis is dan een goed

    alternatief, daar kan iemand die niet thuis kan blijven

    het laatste stukje van zijn of haar leven verblijven.

    ik zie ThamerThuis als een plek waar je het mensen, wij

    noemen hen gasten, in het laatste stukje van hun leven

    zo prettig mogelijk maakt. Mensen die bij ons als gast

    verblijven, hebben een leven achter de rug. dat stuk leven

    hebben wij niet gekend. Wij leren een gast pas kennen,

    als hij/zij heel ziek is en een levensverwachting heeft van

    minder dan drie maanden. Het gebeurt dat gasten er een

    dag zijn, drie dagen, een week, een maand en soms drie

    maanden. Al die dagen streven we met het zorgteam

    (wijkverpleging, huisarts, cordinatoren en vrijwilligers),

    familie, en de gast zelf naar een optimale tijd. Het

    laatste stukje leven moet zo prettig mogelijk verlopen.

    in ThamerThuis zijn twee ruime gastenkamers met

    uitzicht op de tuin, er is een huiskamer, een keuken,

    een badkamer en een kantoor. drie cordinatoren

    zorgen voor het reilen en zeilen binnen het huis en

    het aansturen van de ongeveer 55 vrijwilligers.

    ik vind het heel bijzonder om vrijwilliger te zijn in

    ThamerThuis. Alle gasten vragen hun eigen specifieke zorg

    en aandacht en ik vind het mooi om aan te voelen wat

    voor soort aandacht een gast of zijn/haar familie nodig

    heeft. Want niet alleen hebben we te maken met de gast,

    maar ook met de familie of de bezoekers van de gast.

    sommige gasten vragen om privacy en zijn dankbaar als je

  • 19

    hen met rust laat, sommige gasten vinden het prettig om

    iemand in de buurt te hebben. de uitdaging is om dat aan

    te voelen. Het gaat om de gast en niet om de vrijwilliger.

    onze taken zijn uiteenlopend, het kan het verzorgen

    van een maaltijd zijn, een kopje thee of koffie

    brengen, samen met de wijkverpleging helpen met

    het wassen van een gast, strijken van beddengoed,

    een praatje of soms zelfs een diepzinniger gesprek

    met gast of familie, een troostend gebaar of gewoon

    bij iemand zitten. soms zijn er woorden nodig, en

    soms is stil zijn het beste wat je kunt doen.

    in de afgelopen vijf jaar heb ik vaak gehoord: o, wat

    een zwaar werk lijkt me dat. ik vind dat echt niet.

    ik denk dat veel mensen dit werk kunnen. Er is zo

    vaak vreugde en dankbaarheid in ThamerThuis. Er

    wordt bij ons gelachen, met de gast, met de familie.

    Echt, dat gebeurt. Natuurlijk zijn er ook verdrie-

    tige, ontroerende en emotionele momenten.

    ik geniet ervan als gasten speciale, persoonlijke spulletjes

    meenemen naar ThamerThuis, bijvoorbeeld een stoel,

    een schilderij dat belangrijk is of fotos van familie. ik vind

    het fijn om te zien als familie van een gast zich op haar

    gemak voelt en in de keuken maaltijden bereidt, dat

    brengt reuring in huis. ook kunnen er ingewikkelde situ-

    aties zijn, familie die elkaar niet (meer) goed ligt, of zaken

    uit het verleden die nog zo een impact hebben en in dat

    laatste stukje van het leven juist zo bepalend kunnen zijn.

    Wij als vrijwilliger staan aan de zijlijn, en moeten zonder

    te oordelen daarop inspelen. ook dat is een uitdaging.

    We hebben tussen 7.30 en 22.00 uur vijf verschil-

    lende diensten van gemiddeld drie uur. s Nachts is

    er een betaalde kracht aanwezig. via het rooster

    thamerthuis is een bijna-thuis-huis in de kwakel. In

    thamerthuis wordt palliatieve zorg verleend. dit is zorg

    die er op gericht is om de kwaliteit van het leven zoveel

    mogelijk te bevorderen. Voor de terminale patint is

    genezing immers niet meer mogelijk, maar goede zorg

    in de vorm van bestrijding van pijn, angst en onrust en

    aandacht geven voor zijn of haar problemen kan het lijden

    in de laatste levensfase verlichten en deze periode zelfs

    tot een waardevolle afsluiting van het leven maken.

  • 20

    in de keuken schrijf je je voor een of twee keer

    per week in. Elke dienst heeft zijn charme.

    ik vind het bijzonder om mee te maken als een gast bij

    ons binnenkomt, vaak vanuit het ziekenhuis, meestal op

    een brancard. de een geeft zich direct over, een ander

    is zich heel bewust van de laatste drempel die hij/zij

    overgaat zodat het vaak een heel emotioneel moment

    is. Aangekomen in de kamer, staat er een bloemetje

    en brandt de kaars met de tekst Gegroet met licht.

    Als je mee mag maken dat iemand sterft, is dat zon

    intiem moment dat het soms niet te bevatten is. ik hoop

    voor de familie dat zij er altijd bij kunnen zijn, maar soms

    is dat (net) niet het geval. de overgang van het leven naar

    de dood raakt ons allemaal. Als iemand in alle rust die

    overgang kan maken, is dat een bijzondere gebeurtenis.

    Als iemand overleden is, verlenen we met de familie op

    respectvolle wijze de laatste zorg aan de overleden gast.

    daarna wordt de gast, bij voorkeur in een kist, uit huis

    gedragen, omringd door iedereen die op dat moment in

    ThamerThuis is. ongeveer twee keer per jaar is er een

    herdenkingsbijeenkomst waarbij alle overleden gasten

    herdacht worden. Familieleden worden uitgenodigd. Het

    is fijn dat de namen van de overleden gasten genoemd

    worden en om familieleden weer terug te zien.

    kort samengevat is werken in ThamerThuis voor mij:

    liefdevolle en warme aandacht schenken, respectvol

    omgaan, een luisterend oor, een helpende hand,

    klaarstaan voor de ander, alert zijn, je binnen je

    eigen mogelijkheden openstellen voor de ander,

    kortom: er zijn. Eigenlijk allemaal dingen die we

    buiten ThamerThuis ook zo nodig hebben!

    nb. bij thamerthuis kunt u ook terecht voor vrijwil-ligers in de thuissituatie, ter ontlasting of aanvulling van mantelzorgers, telefoon 540536, www.thamerthuis.nl.

    een persoonlijke ervaring

    Het is zondagavond, zon echte, prachtige zomer-

    avond. de warmte hangt door het huis, buiten is

    het nog heerlijk. In thamerthuis ligt een oudere,

    nog heel krachtige, heer. Geen familie, wel een

    goed bevriend echtpaar dat voor hem zorgt.

    In de andere kamer ligt een vrouw, zij heeft bezoek.

    Ik heb dus alle tijd voor meneer. Hij houdt van gezel-

    ligheid, hij vertelt nog wat over vroeger en zegt

    dan opeens: Ik heb zin in een ijsje. In de vriezer

    ligt een bak vanille-ijs, wil jij ook? Ik vind eigenlijk

    dat ik het niet kan aannemen, maar kan me ook

    voorstellen dat samen een ijsje eten leuker is dan

    alleen. dus even later zitten wij op de warme zomer-

    avond een ijsje te eten, de man geniet zichtbaar.

    de vrijdag erop kom ik om tien uur in thamerthuis,

    de krachtige man is net voor tienen overleden. Ik

    ben verbaasd dat die meneer nu al is overleden,

    dat is snel gegaan, zondag zat hij nog aan het ijs!

    Werken in thamerthuis is onvoorspelbaar, het

    is van tevoren niet te bedenken hoe een dienst

    eruitziet en dat geeft het juist zo veel voldoening.

    de vrijwilligster die tot tien uur werkt, vertrekt

    en samen met de cordinator gaan we kijken hoe

    we verder gaan. Het bevriende echtpaar komt, de

    huisarts komt langs om te schouwen en dan gaan de

    cordinator en ik de laatste zorg geven aan de man.

    Ik maak het voor het eerst mee, en dat maakt veel

    indruk. In alle rust wassen we meneer, smeren

    we hem in met lotion, kleden hem mooi aan,

    kammen zijn haar. We branden een kaars, leggen

    een bloem bij hem. Wat een voorrecht om deze

    laatste zorg te mogen geven. Ik ben er de hele dag

    nog een beetje vol van. tijdens de volgende dienst

    wordt meneer eerbiedig het huis uitgedragen.

  • 21

    Foto: monic Persoon

  • 22

    UnIek kerkHoF lIGt er troosteloos bIj

    Dick Piet

    Jan Lambertus rinkel (1797-1855) zou zich erin

    omdraaien, als hij zag in welke treurige staat zijn graf op

    het oud-katholieke kerkhof verkeert. de enorme zerk

    is volledig gebarsten. door een grote kier kun je zo bij

    hem naar binnen gluren. van het opschrift is bijna niets

    meer te lezen. Alsof de duvel ermee speelt, staat uitge-

    rekend het grafmonument van de stichter van het kleine

    begraafplaatsje achter de oud-katholieke kerk in oost, die

    hier bovendien als eerste werd begraven, op instorten.

    ook veel andere nog aanwezige grafmonumenten

    op de oudste begraafplaats van Aalsmeer bieden een

    troosteloze aanblik. Als er niet snel wat aan gedaan

    wordt, lijkt dit enige oud-katholieke kerkhof van

    Nederland ten dode opgeschreven. dan verdwijnt

    een unieke historische plek, met zowel eenvou-

    dige als monumentale graven van bisschoppen,

    pastoors en bekende oud-katholieke Aalsmeerse

    families als rinkel, Moleman, smit en de Groot.

    in de tijd dat Jan rinkel deel uitmaakte van het kerkbe-

    stuur van de oud-katholieke parochie, halverwege de

    negentiende eeuw, vonden de meeste Aalsmeerders

    hun laatste rustplaats rond de dorpskerk. Zowel de

    gereformeerden als de doopsgezinden hadden er hun

    eigen kerkhof. de in de 16e eeuw uit de dorpskerk

    verdreven rooms-katholieken begroeven hun overleden

    dierbaren in Bovenkerk, de kwakel en kudelstaart.

    Voorrecht

    Bij de houten schuilkerk in oost (de voorganger

    van de huidige, in 1861 gebouwde kerk), waarin de

    katholieken na de reformatie heimelijk hun verboden

    bijeenkomsten hielden, was geen begraafplaats

    aanwezig. dat voorrecht kwam pas in 1855, ruim een

    eeuw nadat het overgrote deel van de parochianen

    zich na de breuk binnen de rooms-katholieke

    kerk had aangesloten bij de oud-katholieke kerk.

    Het was kerkmeester Jan rinkel, die destijds het

    voortouw nam voor de stichting van een eigen

    kerkhof. Zijn initiatief kreeg de steun van collega-

    kerkmeester Hendrik Moleman en de toenmalige

    pastoor van de oud-katholieke kerk, Johannes Baas.

    op de feestdag van de heilige Jozef, 19 maart 1855,

    werd een begin gemaakt met de aanleg. daardoor

    kreeg het kerkhof genoemde heilige tot patroon.

    Twee maanden later, op 14 mei, werd door pastoor

    Baas en de kerkmeesters rinkel en Moleman een groot

    kruis op de begraafplaats geplant. Waarschijnlijk was

    dat het fraaie ijzeren kruis, dat jaren geleden gevonden

    werd tussen een hoop bladeren en sindsdien aan de

    zijmuur van de kerk hangt. Het huidige witte kruis

    op de begraafplaats zou dus van latere datum zijn.

    de wijding van het kerkhof van sint Jozef, waarvan

    de aanleg in totaal 450 gulden heeft gekost,

    geschiedde op woensdag 18 juli door de bisschop

    van Haarlem, mgr. H.J. van Buul. Een groot aantal

    gemeenteleden woonde de plechtigheid bij, evenals

  • 23

    de burgemeester van uithoorn en Aalsmeer, mr.

    Jac. Tak. En uiteraard initiatiefnemer Jan rinkel.

    Hoogte- en dieptepunt

    de totstandkoming van het kerkhof betekende voor

    rinkel een hoogtepunt in zijn leven. Maar helaas ook een

    dieptepunt. de voltooiing en wijding hadden blijkbaar

    zoveel indruk op hem gemaakt dat hij na afloop van

    de plechtigheid getroffen werd door een beroerte.

    dit gebeurde, nadat het gezelschap zich naar het oude

    kerkgebouw had begeven om door een plegtig Te

    deum God te danken voor het voorrecht dat heden

    aan deze gemeente geschonken werd, zoals in het

    oude register van het kerkhof staat beschreven.

    Twee dagen later, na nog voorzien te zijn van de heilige

    sacramenten, stierf hij in de avond van 20 juli 1855,

    zodat hij de eerste was die zijn laatste rustplaats vond

    op het nieuwe kerkhof. Als bewijze der hoogachting

    voor zijn overleden ambtgenoot, heeft het kerk- en

    armbestuur van de oud-katholieke parochie gewild

    dat Jan rinkel daar voortdurend moet blijven rusten.

    dat zijn graf er anderhalve eeuw later zo verru-

    neerd bij zou liggen, is vast niet wat het kerkbestuur

    destijds onder bewijze van hoogachting verstond.

    Niet alleen met dat van Jan rinkel, maar ook met

    nog een aantal andere op het unieke kerkhofje

    aanwezige grafmonumenten, is er helaas geen redden

    meer aan. in 1986 bleek al dat de monumentale steen,

    die het in 1884 gebouwde pastoorsgrafkelder dekte, niet

    meer kon worden gerestaureerd. Naast de overgebleven

    brokstukken is toen een nieuwe steen geplaatst, waarop

    de drie in de grafkelder bijgezette pastoors J. Baas (1872), J.

    konijn (1884) en A.B. dievenbach (1930) staan vermeld.

    44 jaar pastoor

    van alle pastoors die de Aalsmeerse oud-katholieke

    parochie hebben gediend, heeft pastoor Baas verreweg

    de langste tijd op zijn naam staan: 44 jaar. de in Hilversum

    geboren Johannes Baas, werd direct na zijn wijding in 1828

    op 21-jarige leeftijd pastoor in Aalsmeer. Toen stond het

    oude schuilkerkje er nog, dat in de zestiende eeuw aan de

    hoge dijk van de oosteinderpoel werd gebouwd. in 1843

    liet hij het van binnen nog een flinke opknapbeurt geven.

    Pastoor Baas was niet alleen mede-initiatiefnemer voor

    de aanleg van het oud-katholieke kerkhof, maar ook de

    bouwpastoor van de nieuwe, huidige kerk. op 5 juli 1860

    gaf hij het startschot voor de bouw. ruim een jaar later,

    op 25 augustus 1861, leidde hij de laatste dienst in de

    oude en twee dagen later de eerste in de nieuwe kerk.

    Na zijn overlijden in 1872 werd pastoor Baas aanvankelijk

    begraven in een eigen graf op het kerkhof. veel later, in 1941,

    werden zijn stoffelijke resten bijgezet in het pastoorsgraf. de

    steen welke tot die tijd zijn graf gedekt had, werd achter in

    de kerk tegen de muur geplaatst. Een aantal jaren geleden

    keerde deze terug naar het kerkhof en werd hij gelegd op

    de pastoorsgrafkelder, naast het restant van de oude zerk

    waarop de drie eerder genoemde pastoors vermeld staan.

    Bisschopsgrafkelder

    de grafkelder waarin zowel de 8e als de 9e bisschop van

    Haarlem, H.J. van Buul en L. de Jong zijn bijgezet, verkeert

    dankzij een jaren geleden uitgevoerde restauratie nog in

    redelijk goede staat. Het grafmonument bevindt zich op

    de plek waar mgr. van Buul een toespraak hield, nadat

    hij op 18 juli 1855 het kerkhof had ingewijd. de grond

    waarop hij stond, werd toen door hemzelf bestemd als zijn

    grafplaats en daartoe aangekocht. Exact zeven jaar later,

    op 18 juli 1862, werd hij op deze plek begraven. vijf jaar

    later gevolgd door zijn opvolger, mrg. Lambertus de Jong.

    ook de op 2 mei 1906 overleden 10e bisschop van

    Haarlem, de op 2 mei 1826 in Aalsmeer geboren Casparus

    Johannes rinkel, vond op het oud-katholieke kerkhof zijn

    laatste rustplaats. Hij werd echter niet in het bisschopsgraf

    ter ruste gelegd, maar in een aparte grafkelder naast

    zijn vader, Jan Rinkel, de stichter van het kerkhof . Foto: Arjen Vos

  • 24

    op oudejaarsavond gaan wij met zn drien sterretjes

    afsteken op zijn graf. dit is een traditie geworden die gelijk

    de eerste oudejaarsavond na zijn overlijden begonnen is.

    Het geeft ons een gevoel van erkenning als wij mensen op

    de begraafplaats ontmoeten. deze mensen weten precies

    door welk diep dal je gaat en het heeft ons zeer bijzon-

    dere contacten opgeleverd. Met name in het begin na het

    overlijden van Jeroen voelden wij ons erg onbegrepen

    met ons verdriet, maar op de begraafplaats kwamen

    we in contact met mensen die ons wel begrepen.

    Helaas wordt er de laatste tijd flink bezuinigd op

    het onderhoud van onze mooie begraafplaats.

    ZIjn Plekje Wim, Mariska en Marleen Molenaar

    op 15 juni 1998 overleed plotseling onze zoon en broer

    Jeroen aan een zeer zeldzame vorm van hersenvliesont-

    steking. Jeroen was toen pas 6 jaar oud. Binnen ons gezin

    voltrok zich een ramp. samen met zijn zusje Mariska, zij

    was toen 5 jaar oud, hebben wij zijn uitvaart geregeld.

    Hoewel je nauwelijks goed kunt nadenken wanneer zon

    drama zich voltrekt, hebben wij achteraf gezien een

    heel goede beslissing genomen toen we het plekje van

    Jeroen uit gingen zoeken op de openbare begraafplaats

    aan de ophelialaan. de dag na zijn overlijden zijn wij

    samen met de uitvaartverzorger naar de begraafplaats

    geweest om een mooi plekje uit te zoeken. Hoewel

    er op de begraafplaats een kinderhofje is, hebben wij

    toch gekozen voor een plekje aan de Molenvliet. Met

    de achterliggende gedachte dat Jeroen altijd graag in

    de boom naast ons huis klom, hebben wij een plekje

    gekozen onder een grote eikenboom. dit plekje

    geeft ons troost en wij bezoeken het regelmatig.

    Een van de weinige dingen die wij nog voor Jeroen

    kunnen doen, is het verzorgen van zijn plekje. dit

    doen wij dan ook met heel veel liefde. Zodra je het

    hek van de begraafplaats bent gepasseerd, ben je in

    onze beleving in een heel andere wereld. Er heerst een

    serene rust en het lijkt soms of je daar nog dichter bij

    Jeroen bent, hoewel hij natuurlijk altijd in ons hart zit.

    Je kunt je plekje inrichten zoals je het zelf graag wilt.

    Jeroen speelde vroeger altijd met houten pallets, daarom

    heeft Wim kleine pallets gemaakt en die op het graf

    van Jeroen gezet. verder staan er omheen wat planten

    en stenen, deze stenen hebben wij samen met Jeroen

    verzameld. Wij hebben ervoor gekozen om altijd een

    olielamp te laten branden op Jeroens graf en met de

    kerst heeft hij zijn eigen kerstboom met lichtjes erin.

  • 25

    Foto: monic Persoon

  • 26

    besPIeGelInGen oVer de dood

    Johan Jonker

    Met het praten over de dood verrijk ik mijn leven...

    Ja ja, dat kan ik licht zeggen als ik nog jong ben en

    met alles mee kan doen. Maar bij het ouder worden

    gaat het er om het denken over de dood serieus

    te nemen en het oppervlakkige los te laten.

    Als ik over de dood wil praten, zal ik moeten beginnen

    bij: Wat is het leven? vanaf mijn jeugd ben ik

    gefascineerd door de Mystiek van het leven en ben

    ik tot de ontdekking gekomen dat vanuit de Mystiek

    honderden leringen, geloven en dogmas zijn ontstaan.

    Een mens wil nu eenmaal houvast hebben aan een

    woord of aan een verhaal. Al is het maar om via

    deze woorden onze kinderen op weg te helpen.

    doorgegeven aan de ander, verwordt iemands

    spirituele ervaring vaak tot een geloof. Het positieve

    hierin is wel dat er in de religie antwoorden te vinden

    zijn, maar in mijn beleving lang niet op alle vragen. Zo

    blijven er vele vragen over de dood en het daarna. ik

    geef hierover drie verschillende opvattingen weer:

    - De dood is het definitieve einde van mijn lichaam

    of van mijn leven. Er is alleen het leven hier op

    aarde en dat is het dan. volgens veel mensen ga je

    binnen deze visie aan de zin van het leven voorbij.

    - Na de dood van mijn lichaam ga ik naar de Hemel

    of naar de Hel. of naar een ander vergelijkbaar

    Foto: Arjen Vos

  • 27

    oord. Het eeuwig bij God zijn of het eeuwig

    branden in de Hel zou dan een einddoel zijn.

    - Een derde denkwijze is: ik ben er al, via de geboorte

    kom ik door een poort naar deze wereld, de Aarde,

    en bij mijn dood ga ik door net zon poort weer weg.

    Het leven, de ziel, gaat gewoon verder met het bewust-

    wordingsproces, maar nu in een andere dimensie. dit

    denken stamt vanuit de filosofie ik ben een Zijn. Dit

    Zijn is tijdloos, het is een oorspronkelijk onbewust-

    zijn dat naar bewust-zijn groeit, naar bewust Zijn.

    Hoe men hier ook tegenover staat, ik bespeur

    heel veel angst voor de dood. ondanks het feit

    dat we ons een heel leven hebben kunnen voor-

    bereiden op dat laatste stukje, dat ons als enige

    zekerheid is meegegeven bij onze geboorte.

    Gelukkig is er de laatste jaren veel veranderd in onze

    samenleving. verschillende golven van verlichting,

    waarin we ons steeds meer vrij gevochten hebben

    van oude regels, zijn over ons heen gekomen. Na de

    golf van euthanasie bespreekbaar maken is er nu

    de golf waarin voltooid leven ter sprake komt.

    Wanneer is mijn leven voltooid? is dat: ik heb mijn

    sporen nu wel verdiend? of is dat wanneer zich

    ondraaglijk psychisch of lichamelijk lijden aandient, of

    wanneer men dementeert? of misschien als ik mij vrij

    heb mogen ont-wikkelen (ontwikkelen in de zin van

    afrollen), als ik mij ontdaan heb van alle knellende banden

    die mij in de loop van mijn leven gebonden hebben?

    Het is vooralsnog heel moeilijk hier een antwoord

    op te geven omdat elk geval, lees mens, uniek is.

    Persoonlijk vraag ik mij wel eens af: ik heb recht op

    het leven, in hoeverre heb ik ook recht op de dood?

    Waarom gaan anderen zich daar nu ineens in mengen,

    nu, nadat ik mijzelf gedurende mijn leven losgewor-

    steld heb van dwingende regels van anderen?

    door de starre regelgeving, angst en onwetendheid

    rondom euthanasie is het mijns inziens zo dat er per

    jaar vele honderden mensen een poging tot zelfmoord

    doen. daar staat tegenover dat anderen alle mogelijke

    en onmogelijke zaken uit de kast trekken om het leven

    tot in het oneindige te rekken. Hechten zij zozeer

    aan het aardse leven of zijn zij bang voor de dood?

    voor mij ligt de waarheid over veel van deze zaken

    vooralsnog besloten in een paradox, in een schijnbare

    tegenstelling. velen verlangen naar eenheid en naar een

    leven in vrede, maar dit kun je pas bereiken als je alle

    polen, alle zijwegen van het leven, hebt doorlopen, hebt

    doorleefd. Pas dan kun je zelf bewust kiezen waar je wilt

    staan en in welke dimensie je wilt vertoeven in dit leven.

    voor mij is mijn lichaam, mijn body, als een jas of

    een huis dat ik een aantal jaren mag gebruiken om

    het vervolgens weer af te leggen. dat wordt dan

    dood genoemd, maar vanuit dit gevoel is voor mij

    het woord dood slechts een relatief begrip.

  • 28

    Arjen Vos

    de een vindt galgenhumor het leukste dat bestaat. Er

    lopen twee galgen door de kalverstraat Herman

    Finkers begrijpt het. Wanneer je een beetje luchtig

    tegen de dood aan kunt kijken, kun je makkelijker in

    die branche werken. Toen ik in 1991 begon als drager

    bij de Amsterdamse Begrafenis Centrale vond ik de

    eerste klus doodeng. Maar ook wel weer intrigerend.

    dat je als nieuwkomer onder de kist getest zou worden

    door geroutineerde collegas die tijdens de laatste gang

    hun nagels lieten krassen of klopgeluiden maakten op

    de bodem van de kist, is mij nooit overkomen. Maar

    in twintig jaar tijd heb ik wel vele andere interes-

    sante verhalen beleefd en gehoord. Zowel binnen de

    Amsterdamse onderwereld als bij Finnema, waar ik

    later terecht kwam. Wie denkt dat het werk alleen

    maar met uitgestreken gezicht gedaan kan worden, zit

    er naast. strak als het moet, ontspannen als het kan.

    Weten wanneer je wel en niet iets kunt zeggen. voor

    het oog van het publiek kun je niet te uitbundig zijn.

    Als dragers waren we blij als pastoor Fons van rossum

    een uitvaart mocht begeleiden. de eerwaarde arriveerde

    meestal ruim voor de stoet bij de begraafplaats waar

    hij ons altijd wandelend passeerde. Heeft u nog een

    leuke mop? vroeg een van ons dan, wetende dat de

    man van vrolijkheid hield. En dan schudde hij er altijd

    wel eentje uit de mouw van zijn priesterlijk gewaad.

    Met Limburgs accent klonk het dan: ik sprak laatst

    een uitvaartondernemer die het zo druk had, dat hij

    een lijk had laten lopen En was er eens een mis

    buiten zijn schuld uitgelopen, dan maakte hij voor ons

    een diepe buiging en sprak Mea culpa, mea culpa,

    mea maxima culpa Het was hem vergeven.

    ook mede-karmeliet Ben te riele was een aimabel mens.

    Een door hem begeleide tocht naar de laatste rustplaats

    de ene PAstoor Is de Andere nIet

  • 29

    de ene PAstoor Is de Andere nIet

    eindigde tot ontzetting van de familie bij het verkeerde

    graf. Consternatie alom en de tijd die nodig was om het

    goede graf te openen, werd op zijn verzoek benut om

    dan maar vast koffie te drinken in de aula. De overledene

    werd weer keurig op het bakstenen metselwerk te

    midden van de nabestaanden geplaatst, waarna pastoor

    Te riele de scherpe kantjes van de vervelende situatie

    afhaalde met de woorden: Het is toch ook wel fijn

    dat moeders er bij het koffiedrinken nog bij was

    de ene pastoor is de andere niet. Een andere eminente

    grijsaard van een dorp iets verderop was een stuk

    minder geliefd bij het dragercollectief. deze dook

    steevast na wierook en wijwater de pastorie in om nog

    eens uitgebreid koffie te gaan drinken. De overledene

    maakte het weinig uit, die was de tijd voorbij. Maar de

    rouwenden en vooral de dragers die op het kerkhof

    stonden te wachten, ergerden zich kapot. Helemaal die

    keer dat er een noodweer losbarstte en de ceremonie

    al lang afgelopen had kunnen zijn als meneer pastoor

    zijn verlangen naar koffie had weten uit te stellen.

    Weten wanneer je wel en niet iets kunt zeggen. dat is

    de kunst. Toen bisschop Bomers van Haarlem op een

    zaterdagmorgen in 1998 overleed, hadden wij diezelfde

    dag een uitvaart met een pastoor uit de omgeving. Terwijl

    wij op het kerkhof bij de kist stonden te wachten tot de

    stoet geformeerd was, condoleerde ik de pastoor met

    het heengaan van zijn baas. Mij niet realiserend dat dit

    onheilsbericht de beste man nog niet bereikt had die

    morgen. vol ontzetting klonk het: sapristie! dat meen je

    niet! Mijn goedbedoelde en oprechte deelneming hadden

    hem dusdanig van zijn propos gebracht dat hij de hele

    weg hoofdschuddend en mompelend voor de baar uitliep.

    Als drager kun je soms beter je mond houdenFoto: Arjen Vos

  • 30

    In de hele boot hangt de geur die eerder het eiland omhelsde. Vincent doet alle moeite om de net gegeten snee brood binnen te houden, wat maar net lukt. Met ingehouden adem slepen ze het meisje, nog steeds gemummificeerd in het fokzeil, van de boot naar de auto van Arnaud. Terwijl ze wachten tot het donker is, drinkt Vincent zichzelf wat moed in. Tijdens de rit naar het Seringenpark is het dood-stil in de auto. De hangjongeren voor C1000 Koster knikken goedkeurend richting de nagelnieuwe Range Rover van Arnaud wanneer die passeert. Een aantal omwonenden, die hun honden uitlaten of een late wandeling maken, zwaaien naar de passerende auto als ze Vincent of Arnaud herkennen. Arnaud zwaait terug en lacht als een boer met kiespijn. Vincent zweet peentjes en glimlacht nerveus naar bekende gezichten. Het is bloedheet in de auto; als er geen lijk lag te rotten op de achterbank zou hij een raampje open draaien. Arnaud parkeert zijn Range Rover pal voor de trap naar beneden die naar het Seringenpark loopt. Geen zorgen, hier komt na negenen geen kip meer, zegt Arnaud, die lijkt te voelen dat Vincent niet op zijn gemak is. Arnaud haalt diep adem. Kom op Schroef, laten we dit gewoon regelen, ok? Zijn stem klinkt ernstig, waardoor zijn woorden niet overkomen als een geruststelling, maar als een commando. Vincent knikt alleen maar.

    Het is van de auto naar het struikgewas hooguit honderd meter lopen, maar met zon zestig kilo dood lijf tussen hen in bungelend lijkt het een eeuwigheid te duren voordat ze op een geschikte plek aankomen. Als ze beiden uit zicht zijn, bevrijden ze het lichaam uit het fokzeil. Alle Vicks VapoRub van de wereld had hen niet kunnen voorbereiden op de geur die uit het fokzeil tevoorschijn komt. Arnaud houdt zijn hand voor zijn mond en duwt het fokzeil in de armen van Vincent. Ik ga over mn nek, Schroefie, ik ga naar de auto, gooi jij nog effe wat blaadjes of zo over dr heen? Hij draait zich om en jogt terug naar zijn auto. Als hij nog net binnen gehoorafstand is draait hij zich om. En Vincent, loos dat verdomde zeil! Vincent knikt, ondanks het feit dat hij Arnaud maar half hoorde. De stank is haast niet te harden, maar dat is niet wat zijn maag doet omdraaien. Hij kijkt naar het meisje dat hij vanochtend in het gras vond en ziet haar voor het eerst echt. Ze is mooi, vindt hij. Geen supermodel of actrice, maar gewoon mooi. Type waar Vincent in een kroeg net wel of net niet op af durfde te stappen, beslissing afhan-kelijk van zijn alcoholpromillage. Het spijt me, prevelt hij naar het levenloze lichaam. Ik hoop ik hoop dat ze hem

    vinden die je zo heeft toegetakeld. Vlak voordat hij vertrekt trekt hij de kleren van het meisje nog even recht en veegt zo goed als hij kan de spet-ters opgedroogd bloed van haar gezicht met een zakdoek. Het fokzeil, dat net zo vreselijk ruikt als het meisje zelf, drukt hij in elkaar en schuift het als provisorisch kussen onder haar hoofd. De zakdoek frommelt hij tot een prop en duwt hij in een prullenbak die hij op weg naar de auto passeert. Christus, wat meurde dat wijf, zeg! zegt Arnaud hoofdschuddend als Vincent de autodeur achter zich dicht-trekt. Arnaud is helemaal wit weggetrokken en ademt gejaagd. Vincent kucht. Iets meer respect lijkt me wel gepast, Bus. Ach kom op, zeg, reageert Arnaud gepikeerd, zag je niet wat ze aanhad dan? Leek verdomme wel een hoer, joh. Een zomerjurkje, antwoordt Vincent zachtjes, zo vreemd is dat toch niet? Het is augustus Arnaud snuift misprijzend en schudt opnieuw zijn hoofd. Schroef, je kunt me veel vertellen, maar die griet is typisch zon slet die je in de kroeg oppikt en de volgende ochtend het huis uitschopt. Vincent haalt zijn schouders op. Ik wil het er nu niet over hebben, Bus. Wat ze ook was, ze verdient het niet om dood in een park te liggen, of op een eiland, of waar dan ook. Aan de bestuurderskant van de auto blijft het stil. Arnaud draait de sleutels in het contactslot en de Range Rover komt op gang. Ik zei ook niet dat ze het verdient, mompelt hij terwijl hij achteruit de Geijlwijckerweg weer afrijdt, ik zeg alleen maar dat het geen engel was, als je het mij vraagt.

    Nog geen tien minuten later staat Vincent voor zijn eigen voordeur, voor het eerst sinds hij vanochtend vroeg vloe-kend vertrok naar zijn eiland. Er is niets meer wat hij kan doen, bedenkt hij wanneer hij onder de douche stapt om zichzelf schoon te schrobben. Arnaud heeft hem op het hart gedrukt verder niets te ondernemen, te wachten tot iemand het lichaam zal vinden. De rillingen schieten door zijn lijf als hij terugdenkt aan de stank die uit het fokzeil kwam. Het zal vast niet lang duren, voordat ze gevonden wordt.

    Wordt vervolgd in deel IV (pagina 43): Op een Onbewoond Eiland

    Yannick Duport

    Gedumpt

  • 31

    Het Is Goed Zo Ellen Piet

    Het is vrijdagmiddag, de deur van het kantoor gaat

    dicht en we wensen elkaar een rustig weekend

    toe. Er staan al wat afspraken voor morgen,

    dus helemaal rustig zal het niet worden.

    Zaterdagochtend ontvang ik in het uitvaartcentrum de

    eerste familie. Een man van 79 jaar is overleden, zijn echt-

    genote komt langs met nog twee van zijn zussen. de echt-

    genote is gisteren geweest met de kinderen. Ze hadden

    de pet van meneer meegegeven om in de kist te leggen.

    Een pet hoorde bij hem, zonder zijn pet ging hij de deur

    niet uit, dus nu ook niet. We hebben de pet in zijn handen

    gelegd, een mooi plekje. de zussen zien het vanwege hun

    hoge leeftijd niet zitten om naar de uitvaart te komen.

    Ze wonen wat verder weg en komen nu afscheid nemen.

    ontroerd komen ze uit de rouwkamer, het is goed zo.

    Even later staat de volgende familie voor de deur, een

    gezin waarvan de gehandicapte dochter is overleden.

    Het is en blijft verschrikkelijk om als ouders een kind

    te moeten verliezen. Toch is het heel mooi om juist

    dan de familie bij te mogen staan. Het is goed dat haar

    broertjes ook mee zijn, zo kunnen ze zien dat hun grote

    zus niet eng is maar gewoon in haar kist ligt. Ze is

    wel heel koud en komt nooit meer naar huis. Ze hield

    heel erg van roze en daarom hebben ze een roze hart

    van bloemen uitgezocht en een tekening gemaakt met

    heel veel roze erin. Ze mogen dinsdag ook allemaal

    een roze ballon oplaten. de broertjes vertellen en

    vragen honderduit, ik geef op alle vragen een zo eerlijk

    mogelijk antwoord. ondertussen hebben de ouders

    even hun eigen momentje bij de kist, ze willen graag

    morgen weer even komen, natuurlijk mag dat.

    dan is het tijd om naar een thuiscontrole te gaan. Een

    jonge vent ligt thuis opgebaard in de woonkamer. We

    gaan daar elke dag even kijken, ook in het weekend.

    de man heeft een kortstondig ziekbed gehad en

    zijn vrouw vindt het fijn dat hij nog een paar dagen

    thuis is. ook zijn kinderen vinden dit prettig, ze

    kunnen naar papa toe gaan als ze dat willen en ook

    al is hij de stoere papa niet meer die hij was, ze zijn

    toch trots op hem. Hij was zo lief en zorgzaam voor

    iedereen de laatste paar weken en ze willen hem nu

    daarom nog niet alleen laten. Gelukkig kan dat.

    daarna door naar een inleunwoning. daar is een vrouw

    op hoge leeftijd overleden. Meneer doet de deur open

    en schuifelt voor me uit naar binnen. Als ik vraag hoe

    het gaat kijkt hij me aan: Mevrouwtje, wat moet ik nou

    toch? ik heb altijd gedacht dat ik als eerste zou gaan.

    We hadden het zo goed saampies. Wat moet ik nou

    toch zonder mijn lieffie. Meer dan zestig jaar waren we

    samen, ik weet helemaal niet meer hoe het is om alleen

    te zijn. ik hoop maar dat ik snel weer bij haar ben.

    Ik ga naar huis, tijd voor een bak koffie. Gelukkig heeft

    mijn man de boodschappen al in huis gehaald; fijn dat

    het huishouden ook door gaat als ik er niet ben. dit

    werk is niet vol te houden als je gezin niet achter je

    staat en wat dat betreft heb ik het zeker getroffen.

    Halverwege de middag ga ik weer naar het uitvaartcen-

    trum voor een condoleancebezoek. Mijn collega komt

    er ook net aan. Er zijn heel wat bloemen gebracht en

    in de rouwkamer schikken we ze om de kist heen. Het

    condoleanceboek komt in de gang, een mooie foto op

    het haakje erboven. dan de kopjes nog op de dienbladen

    zetten, suiker en melk op de tafels, het koffiezetapparaat

    vullen. We zijn klaar om de familie te ontvangen.

    Nog even controleren of mijn telefoon op stil staat.

    Er kan natuurlijk altijd nog gebeld worden. voor

    vandaag verwacht ik niet veel meer, maar morgen

    mag ik zeker weer op pad. Heerlijk toch om af en

    toe een niet zo rustig weekend te hebben.

  • 32

    IkBen ernog

    Wim van Leeuwen

    Ieder mens heeft een persoonlijk levensverhaal,

    een verhaal over het geleefde leven. Als pastoraal

    ouderenwerker probeer ik met de betrokkene

    dat verhaal zichtbaar te maken en te ordenen.

    regelmatig ga ik bij haar in het verpleeghuis in Haarlem

    op bezoek. een paar maanden geleden werd ik

    opgeroepen, want het ging plotseling heel slecht. de

    verwachting was dat het niet meer zo lang zou duren.

    Het liep enigszins anders. sindsdien drinkt ze alleen

    maar. Haar krachten nemen af en ze komt niet meer uit

    bed. steevast zegt ze als ik haar bezoek: Ik ben er nog!

    en er achteraan: Ik wil lang slapen. lang slapen is mijns

    inziens iets anders dan ik wil dood. Ze zegt eigenlijk dat

    haar leven voltooid is. Het klinkt vredig en berustend.

    Ik vind het mooi geweest, klinkt vaak aan haar bed. Ze

    vertelt met grote dankbaarheid over haar leven en we

    lachen vaak, want het is een humoristische vrouw. Wil

    je mijn uitvaart doen? vraagt ze opeens midden in het

    gesprek. Wat wilt u dat ik over u vertel? Ze vertelt

    in stukjes en beetjes haar levensverhaal en ik luister

    vooral. Ze is vol van dankbaarheid over haar leven

    ondanks het verdriet dat haar niet bespaard is gebleven.

    Indrukwekkend om je leven zo af te kunnen ronden!

    Ik wil dood klinkt en voelt anders. Ik proef dan

    verdriet, angst, teleurstelling. een oudere dame in

    een verzorgingshuis werd s morgens als in een coma

    in bed aangetroffen. Ze werd naar het ziekenhuis

    gebracht waar het medisch team er alles aan deed om

    haar in leven te houden. toen ik haar opzocht, werd

    ze vreselijk kwaad en vloekte hevig. Waarom hebben

    ze me wakker gemaakt, ik wil dood! Ze heeft nog

    een aantal jaren geleefd. en steeds zei ze als ik haar

  • 33

    IkBen ernog

    bezocht: elke morgen denk ik als ik wakker word:

    verdomme, ik ben er nog, ik ben nog steeds niet

    dood. dit ik ben er nog had de lading van woede

    en verdriet. de gesprekken die ik met haar voerde,

    waren altijd heel intensief. maar ook zij kon haar

    levensverhaal kwijt. en ik bracht er ordening in aan!

    een dochter belde mij met het verzoek of ik zo spoedig

    mogelijk langs haar moeder wilde gaan, want haar leven

    liep af. Ik trof de vrouw stokstijf op bed aan alsof ze

    al was overleden. de handen gevouwen en de ogen

    half gesloten. Ze mompelde wat en ik probeerde haar

    woorden op te vangen. Ik was ervan overtuigd dat

    ze spoedig zou inslapen. Ik bad langzaam het onze

    Vader en zij sprak af en toe een woord mee. een paar

    dagen later zocht ik haar weer op, want ik had nog

    geen bericht van haar overlijden gekregen. toen ik

    haar kamer binnenkwam, trof ik haar bed leeg aan.

    Was ze nou toch? maar nee, mevrouw zat aan tafel

    een boterham te eten. jammer genoeg had de familie

    mij niet even ingelicht. Ik ben er nog, zei ze op een

    cynische, harde toon. Ze had iedereen min of meer voor

    de gek gehouden. Pas later kwam ik hier in een gesprek

    op terug. Ze vertelde mij dat ze had gehoopt op deze

    manier in te slapen: met gevouwen handen en de ogen

    gesloten. natuurlijk wist ze dat het zo niet werkte. We

    hebben daar ook om gelachen. Ze heeft daarna nog

    een aantal jaren geleefd en was beslist niet ongelukkig.

    Persoonlijk vind ik het altijd een mooi moment als ik

    bij iemands overlijden aanwezig ben te midden van de

    familie, die ik vaak nauwelijks ken. Het is me een paar

    keer overkomen en het maakt altijd een diepe indruk.

    Het zijn heel intieme momenten, dat realiseer ik me

    maar al te goed. Ik verbaas me er altijd weer over

    hoe open een familie aan een sterfbed is. er worden

    anekdotes verteld, gehuild en gelachen of het is stil.

    ook stiltes zijn zinvol. een paar jaar geleden zat ik aan

    het sterfbed van een man met zijn zoon en kleinzoon.

    drie mannen die heel lang zwegen en alleen maar keken,

    naar elkaar en naar de stervende. We zagen dat zijn

    ademhaling heel traag werd en na het uitblazen van zijn

    laatste adem, bleven we nog minuten lang zwijgen. In

    dat zwijgen had een ieder zijn gedachten en gevoelens.

    Als ik in het dagelijks leven de zoon ontmoet zegt hij

    vaak: Wat was dat een mooi moment van stilte. We

    zwegen minutenlang, maar er gebeurde zo veel.

    Fotos: Arjen Vos

  • 34

    Ik ComPoneerde Het reqUIem Voor meZelF

    Adrie Groenveld (54) is een Aalsmeerse pianoleraar. van

    jongs af aan componeert hij ook. indrukwekkend was de

    premire van zijn requiem dat in 2006 in de paastijd werd

    uitgevoerd in de karmelkerk in Aalsmeer. Een gesprek met

    een man met opmerkelijke opvattingen die niets heeft met

    de waan van de dag. Eigentijdse muziek zegt me niet veel.

    Een sfeervol ingericht huis in de Primulastraat. veel kunst aan

    de wand, tijdloze meubels en een keurig gesnoeide buxus bij

    de voordeur. Zijn liefde voor de klassieke muziek werd, zegt

    hij, op de uithoornse muziekschool aangewakkerd door zijn

    pianoleraar daan van Zweden, de vader van Jaap van Zweden.

    ik speelde al klassiek gitaar, piano kwam later. Naar het

    conservatorium in utrecht en nu al vele jaren pianoleraar.

    ooit gedroomd van een solo-optreden in

    grote zalen in nederland en daarbuiten?

    Ach nee, zeg. ik droomde daar nooit van. Niet iedereen

    kan Murray Perahia worden. ik ben al tevreden als ik

    zelf op een mooie manier een fuga van Bach, naast

    Beethoven een van mijn lievelingscomponisten, kan

    spelen. ik vind lesgeven heel leuk. ik heb er overigens

    nooit naar gestreefd om 40 uur per week les te geven.

    niet vervelend totaal onmuzikale

    kinderen les te moeten geven?

    dat wordt me vaak gevraagd. Natuurlijk heb je liever een

    begaafd kind op les en dat herken je al gauw. ik heb een paar

    heel begaafde leerlingen. overigens is het muziekonderwijs in

    Nederland matig. Mijn zoon van acht gaat gelukkig in Haarlem

    op de koorschool en daar wordt elke dag aan muziek gedaan.

    Er volgt een tirade tegen het huidige cultuurbeleid in

    het algemeen en muziekonderwijs in het bijzonder.

    We zijn hier zo rijk en toch wordt maar volop op cultuur

    bezuinigd, alles m