NieuwNat XIII
-
Upload
joran-van-liempt -
Category
Documents
-
view
223 -
download
0
description
Transcript of NieuwNat XIII
-
Editie: najaar 2011
Prijs: 4,95
nieuwnat.nl
NieuwNAT 13
MirANdA GoMMANsEen laatste bloemengroet WiM vAN LEEuWENik ben er nog
AAlsmeer en de dood
JoEP vAN sETErs TiJd vAN koMEN,
TiJd vAN GAAN
-
2
iN dEZE EdiTiEJoep van seters Getrek en gesnij 6Frits rozenberg rens 8Yannick duport Gedumpt 10Ansje Weima Begraafplaats 14Marnel de Haan-Tas Bijna-thuis-huis 18dick Piet uniek kerkhof 22Wim, Mariska en Marleen Molenaar Zijn plekje 24Johan Jonker Bespiegelingen 26Arjen vos drager 28Ellen Piet Het is goed zo 31Wim van Leeuwen ik ben er nog 32Ans de kruijf Boomkwekerskerkhof 38Ans de kruijf Gedichtentuin 39Corinthe Zekveld seringenkweker 40Peter Maarsen doodslag 41
interviewsHlne Homan Herman korenwinder 4Leni Paul Mark van kuppevelt 12Leni Paul Adrie Groenveld 34Miranda Gommans Bloembinders 36
ColumnPeter Maarsen Gladiolen 11
GedichtMarcel Harting Aalsmeer 1133-20?? 17
FotosMonic Persoon, Arjen vos
AALsMEEr EN dE dood
stel, zo sprak ik onze gasten thuis op een feest vier jaar geleden toe, we bevinden ons, zoals we hier nu allemaal gezellig bij elkaar zijn, op mijn begrafenis. Ik had me zojuist op een podiumpje genstalleerd, met voor me een kleurrijk doodskistje met strik. Ik ben overleden. niet zon heel idiote gedachte, want mijn vader en moeder stierven toen ze een jaartje ouder waren dan ik nu ben, vervolgde ik.
Waaraan ik ben doodgegaan? dwaze dingen met mezelf doe ik vast niet. een ernstige ziekte, zoals mijn ouders, heb ik niet onder de leden. een zwaar ongeval misschien? mijn lichaam is op? nou nee. een goddelijk lijf is het dan misschien niet meer, het kan nog best even mee. de geest wil niet meer? Pas maar op, die geest is nog springlevend soms. Vermoord? Wie zou mij nou vermoorden? Zeker niet om mijn geld. nou ja, de toedracht is nog onduidelijk. We horen het wel. laten we maar bij de feiten blijven: ik ga zo meteen lekker de grond in. Zand erover. Ik heb mooi tijd voor een laatste speech op mijn eigen begrafenis. Wat is er mooier dan mezelf daarvoor als onderwerp te nemen. dan horen jullie het eens van een ander!
dat ging nog even door, inclusief pikante details en aangename zelfkritiek. Het moet gezegd, een beetje bizar en surrealistisch was het wel. een verrassing voor iedere gast.
Voordeel van zon begrafenisconference? Als ik ooit doodga, kunnen mijn geliefden op mijn begrafenis zo naar de tekst grijpen. Geroerd voorlezen volstaat, met her en der een aanpas-sinkje misschien. Wat is er indrukwekkender dan een hoogstpersoonlijke noot op dat moment?
op een besloten feestje moet een dodenwoordje kunnen. maar om de dood als thema te nemen van een magazine dat ook nog eens exclusief op Aalsmeer gericht is Wel een gok.
natuurlijk hebben we het aangedurfd, we zijn nergens bang voor. Volgende keer weer wat luchtigers.
Han Carpay, redactie NieuwNAT
CoLoFoNredactie: Han Carpay, Yannick duport, Hlne Homan, Erik van itterzon, Ton offerman, Ansje Weima
Aan dit nummer werkten verder mee: Miranda Gommans, Marnel de Haan, Marcel Harting, Johan Jonker, Ans de kruijf, Wim van Leeuwen, Peter Maarsen, Wim, Mariska en Marleen Molenaar, Leni Paul, Monic Persoon, dick Piet, Ellen Piet, Frits rozenberg, Joep van seters, Arjen vos, Corinthe Zekveld
vormgeving/webdesign: Youre on! ( Joran van Liempt)
verschijningsdatum: 21 september 2011
E-mail: [email protected]: kamperfoeliestraat 31, 1431rL AalsmeerTelefoon: 06 55760915 (Han Carpay), 0297 329468 (Ton offerman)reageren? [email protected] Financile steun? rekeningnummer 7650738 t.n.v. Erik van itterzon inz. st. de droom o.v.v. steun NieuwNAT.
NieuwNAT verschijnt driemaandelijks; eerstvolgende nummer: 21 december 2011.
overname van artikelen is toegestaan, met bronvermelding.
-
3
Foto: monic Persoon
-
4
Wees blIj dAt je doodkAn GAAn, Anders HAd jestomWeG nIet bestAAn Hlne Homan
op een regenachtige avond ga ik naar uitvaartplanner Herman korenwin-der om hem te interviewen over zijn aparte beroep. Ik ken hem niet en welke voorstelling maak je je bij een uitvaart-planner? In ieder geval niet de vrolijke, gezellige man die de deur opendoet.
kan je een omschrijving geven van je dagelijkse taken?
ik ben uitvaartplanner bij een Amsterdamse
uitvaartverzorger en het is mijn werk om alles rond
een uitvaart te plannen. Als de telefoon gaat, begin ik
met gegevens te vragen en deze geef ik door aan de
uitvaartleider. ik vraag of de overledene thuis blijft,
of er een kerkdienst moet zijn, ik regel het ophalen
van de overledene, bespreek de aula/begraafplaats/
crematorium, regel de kist en alles wat er verder
bijkomt. Tegenwoordig gaat alles via de computer en
heeft de uitvaartleider een laptop bij zich waarop hij bij
de mensen thuis al veel kan regelen. daardoor is alles
veel efficinter en kunnen we meer uitvaarten doen.
Het is een bedrijf; we hebben vier Lincolns en deze
moeten zo goed mogelijk worden ingezet. Maar voordat
ik planner werd, ben ik chauffeur en verzorger van de
overledenen geweest. Toen was het mijn taak om de
overlevende op te halen, naar het uitvaartcentrum te
brengen, daar de persoon te verzorgen en te kleden.
dan moest je wachten tot er bekend was welke kist de
nabestaanden hadden gekozen en legde je de overledene
in de kist. voor dat moment zat het werk er dan op tot
de begrafenis of crematie een paar dagen later. ik heb
dat twaalf jaar gedaan en zon 10.000 mensen opgehaald.
Je ontwikkelt dan wel een bepaalde routine, je betuigt
je deelneming wij zeggen nooit gecondoleerd, want
dat houdt in dat je smart deelt met de nabestaanden
en dat doen wij niet, dat kan ook niet, wij kennen de
overledene en de familie niet en je laat de familie
afscheid nemen. Natuurlijk hebben de nabestaanden
veel vragen, maar dan verwijs je naar uitvaartleider.
Heb je hier een opleiding voor gevolgd?
ik niet, er is wel een opleiding voor uitvaartleider, maar
ik ben dit gaan doen doordat veel familieleden in dit
werk zaten en nog zitten. Mijn opa was koster en werkte
daarbij als drager, mijn oom is uitvaartleider, mijn vader is
drager geweest, mijn zus koffiedame bij een uitvaartbe-
drijf en ook mijn broer, schoonvader en zwager werken bij
een uitvaartverzorger, maar wel bij de concurrent! (Zijn
vrouw roept vanuit de kamer: Bij ons op verjaardagen
is het dus nooit een dooie boel!) En je merkt vanzelf
of je er tegen kunt. Er zijn ook medewerkers geweest
die na twee dagen riepen dat het niets voor ze was.
je doet dit al heel lang, zie je nu ook veran-
deringen in wat mensen willen?
Ja, het is minder standaard. Tegenwoordig wordt de
overledene ook wel in doeken of een mand begraven.
de kist kan worden beschilderd, er kan een kist met
een kleur worden gekozen. En wat je nu in Amsterdam
meer gaat zien, is dat van de condoleance een feest
wordt gemaakt met prosecco, hapjes, een live-band. of
mensen willen naar de begraafplaats varen en dat kan
goed want we hebben een aanlegsteiger voor de deur
van ons uitvaartcentrum. Wij proberen wensen zoveel
mogelijk in vervulling te laten komen, maar bijvoorbeeld
de auto in een andere kleur spuiten, dat doen we niet.
Is het een aantrekkelijk beroep? Wat
zijn de voor- of nadelen?
Ja, want het is heel afwisselend, geen dag is hetzelfde.
Het is in dit vak wel hollen of stilstaan. Er is werkdruk,
het geheel moet in drie, vier dagen geregeld worden
-
5
en naar wens van de nabestaanden. Nadelen weet ik
eigenlijk niet, vroeger toen ik nog chauffeur was kon je
bij nacht en ontij worden opgebeld. of als je net terug
was en de sleutel in het sleutelgat deed, kwam er een
oproep en kon je weer gaan. dat was wel een nadeel.
ik kan mij ook een kerst herinneren dat ik 53 mensen
heb moeten ophalen. Er zijn ook drukke tijden, in het
najaar, de kerstdagen en bij temperatuurswisselingen.
je moet in die jaren heel wat hebben meege-
maakt, wat staat je nog het meeste bij?
daar kan ik een hele avond over vertellen. Je maakt
ontzettend veel mee. Wij werken ook samen met het
NFi, het Nederlands Forensisch instituut, en jaren geleden
is hier uit de ringvaart een koffer met een romp, in
stukken gesneden met een decoupeerzaag, gehaald. deze
heb ik toen naar het instituut moeten brengen en later is
nog een been gevonden. Er zijn ook vindingen, mensen
die dood in hun huis liggen. op een gegeven moment
beginnen de buren te klagen over stank. Wij werken
samen met de politie en dan moeten we het lijk ophalen.
Gevallen waar geen familie is, zijn altijd triest. Wat mij
nog heel erg bijstaat was jaren geleden op 5 december,
een baby was onder verdachte omstandigheden
gestorven en moest voor obductie naar het forensisch
instituut worden gebracht. de moeder wilde het kistje
niet loslaten, familie stond er omheen. dan moet je je
gevoelens opzij zetten, het kistje pakken en weggaan.
Loop je met het kistje op straat naar de auto en denken
de mensen dat je een cadeau in je handen hebt.
Herman Brood heb ik verzorgd, we brachten de kist
naar Paradiso, waar een dienst was. de fans begonnen
te roepen en klappen terwijl we binnenliepen en toen
heb ik maar even een buiging gemaakt. ons bedrijf is ook
betrokken geweest bij de Bijlmerramp en bij de tsunami,
er werd gevraagd of we 80 zinken binnenkisten konden
leveren. En wat spannend was, ik moest een lijk ophalen
en achteraf bleek dat de moordenaar de deur opendeed,
heb ik nog bij de recherche fotos moeten kijken.
Wat ik net al zei, het is iedere dag anders. Wij werken
voor alle geloven, voor christenen, voor moslims, voor
joden. ieder geloof heeft de eigen rituelen. Een keer
moest ik een joods-orthodoxe overledene ophalen. ik
kwam aan en er werd mij gezegd dat ik de overledene
nog niet kon meenemen, er moest nog kaddish gezegd
worden en daar zijn tien mannen voor nodig. Er waren
er negen, maar als ik er nog even bij ging staan kon
er kaddish gezegd worden. ik wist niet wat ik moest
doen, maar men zei: doe ons gewoon maar na.
en als er helemaal geen familie is?
dat is altijd triest. de overledene wordt dan op
kosten van de gemeente begraven, krijgt een boeket
van de gemeente en in de aula worden drie muziek-
stukken gedraaid. Wat mij ook heeft aangegrepen,
we werden geroepen naar een huis waar een vrouw
al de hele dag naast haar dode man zat in een heel
kaal en koud huis. Wij waren er en ze vroeg of ze nog
even afscheid mocht nemen. dan laat je zo iemand
achter en dat doet je wel wat. Buiten de deur moet
je dat dan van je af kunnen zetten en niet met je
meenemen. Maar ik ben wel blij dat ik thuis toch een
praatpaal heb en het mijn vrouw kan vertellen.
Wanneer ik weg ga, brengt Herman mij naar de
deur en zegt: onze leus is: wees blij dat je dood
kan gaan, anders had je stomweg niet bestaan.
Het is harder gaan regenen en ik zeg dat ik wel blij
ben met de auto te zijn gekomen, waarop Herman
opmerkt: Ik had wel een zwarte paraplu voor je.
-
6
een tIjd VAn komen, een tIjd VAn GAAn
Joep van Seters
Geboren worden, opgroeien, ziek zijn, beter worden,
verslechteren en tenslotte sterven. voorwaar facetten
in ons leven, maar evengoed in dat van een dier.
Met het eerste aspect, de geboorte, heb je als enthou-
siast beginnend dierenarts het meeste. rapport: niets
fascinerender dan in het holst van de nacht naar een
verlossing geroepen worden. Liefst op een afgelegen
boerderij met de hele familie eromheen. Het dier kan
het zelf niet meer, er moet worden ingegrepen!
Wanneer dan uiteindelijk de klus is geklaard, na veel
getrek en gesnij, en je zit met zn allen aan de koffie en/of
borrel, geeft dat een enorme kick: daar heb je al die jaren
voor op school gezeten. Hoog te paard rijd je naar huis.
Gauw genoeg ben je weer beneden, want
onherroepelijk dient zich het laatste aspect aan.
Bij dezelfde boer, waar je s nachts een kalf op de
wereld hebt gezet, kun je de volgende dag geroepen
worden om een ziek dier te onderzoeken. Wanneer
je de garantie op vlotte beterschap niet geven kunt,
is de gang naar het slachthuis al snel onvermijdelijk.
in de tijd waarover ik spreek en waarin ik mijn
eerste ervaringen opdeed, ging het er niet bepaald
zachtzinnig aan toe als het om de laatste uren van
een paard/koe/varken ging. En ook was het nog
maar kort geleden dat overtollige en/of aftandse
katten en honden in een zak overboord gingen.
opmerkelijk is hoe de afgelopen dertig jaar de kijk
op stervensbegeleiding bij de kleine huisdieren
veranderd is. Gelukkig maar. voor ieder zal het
-
7
verschillen wanneer je de beslissing neemt om je dier
te laten inslapen, maar dat dat netjes, zonder pijn en
waardig moet gebeuren staat voor ieder buiten kijf.
Het leven is er voor de hond/kat geweldig op
vooruitgegaan: een scala aan goed werkende medi-
cijnen om een aantal ouderdomskwalen het hoofd
te bieden en de mogelijkheid om op tijd, vr er
sprake is van onnodig en onafzienbaar lijden, het
leven te beindigen. de veel gestelde vraag vind
je het niet vreselijk om zo vaak dieren te moeten
laten inslapen, kan ik ontkennend beantwoorden.
Er zit wel degelijk iets moois aan om aan het lijden
een eind te kunnen maken en de eigenaar te helpen
met de beslissing. dat er dan wel eens tranen vloeien
is onvermijdelijk en daar ben je na al die tijd ook wel
aan gewend. Wat nooit went, is een kind dat niet
kan en wil begrijpen dat dat spuitje gegeven moet
worden. dan helpt alleen een paar keer slikken en
de wetenschap dat het ooit wel uit te leggen is.
ik heb niet de pretentie te weten wat zich
voorbij de grens ziek afspeelt. Wie in de katten/
hondenhemel gelooft en daar zijn troost in
vindt, moet vooral dat geloof houden.
voor wie alles ophoudt bij de laatste klop van
het hart, kan het ook voldoening geven de herin-
nering aan zijn dier in leven te koesteren.
ik hoop maar dat het veelvuldige geconfronteerd
worden met de eindigheid van leven mij wat meer
filosofisch heeft gemaakt en niet cynischer.
Foto: Arjen Vos
-
8
rens Frits Rozenberg
rens is drie en mag in het zwembad aan de andere kinderen van zijn leeftijd voordoen wat ze moeten doen van de badmeester. Hij heeft veel pigment en is lekker bruin, we noemen hem onze bruinvis.
Hij heeft een fijne motoriek gekoppeld aan een uitste-kende oog-hand/voetcordinatie.Hij leert uitstekend voetballen, tennissen, skin en is goed in atletiek. sport is zijn leven. Gaat met mavo-advies naar het Haarlemmermeerlyceum, is gedisciplineerd en plichts-getrouw en slaagt voor de havo met wiskunde A.
ik kan rens niet overtuigen dat hij nog een paar jaar op het Haarlemmermeerlyceum moet blijven studeren. vier van de vijf leerlingen die met havo naar de hts gaan halen het niet. Hij gaat toch met zijn broer mee naar de hts. ondanks zijn studiediscipline komt hij eentiende punt te kort voor zijn propedeuse.
veroorzaakt deze tegenslag de knik in zijn levenslijn, of lag alles al besloten in een defect aan een gen? Hij kiest voor de meao op het Frans Hals College in Haarlem. Al gauw krijgt hij concentratieproblemen en gaat spijbelen. ondanks goede rapporten kan hij niet verder studeren. We zien hem vaak in zichzelf lachen. Later blijkt dat hij zijn eigen gedachten hardop hoort. Nog weer later worden die gedachten negatief.
inmiddels is hij onder behandeling en komt in de adolescentenkliniek van het AMC.Beter kun je het niet treffen in Nederland met de diagnose schizofrenie. ondanks dat verbetert rens niet, zijn ziekte wordt geleidelijk aan ernstiger. Het gedachten horen wordt stemmen horen. Hij komt tot bijna niets. Met een antidepressivum er bij is hij wat minder somber.
Na een mislukte zelfmoordpoging komt hij in beschermd wonen in Amstelveen. Hij loopt dagelijks vele kilome-ters en gaat naar de sportschool. Het gaat niet beter. We gaan naar een bekende Belgische psychiater met een praktijk in Zeeland. die schrijft andere medi-camenten voor. deze medicamenten lijken eerst te werken, maar later verslechtert de toestand weer.
Het werkt niet lekker tussen Amstelveen en de Belgische psychiater. Een arts-assistent krijgt het voor het zeggen.
Hij wil rens clean zien en stopt de medicatie. rens wordt psychotischer dan ooit. Hij krijgt Leponex voorgeschreven en weet dan dat hij daardoor weer 120-130 kg gaat worden. Leponex werkt onvoldoende bij rens en dat vertellen we de arts-assistent. Hij blijft bij zijn beslissing. rens had nooit gaatjes in zijn gebit. Bij een controle heeft hij er nu 26, door verwaarlozing (tandenpoetsen geeft al stress) en medicijngebruik. Ze worden liefdevol gevuld. Hij kon zo goed tennissen, maar houdt het nu geen vijf minuten vol. Zwarte pistes waren zijn domein, nu durft hij de blauwe afdalingen niet af.
Hij is zijn humor kwijt. de lol is er af, hij lijdt. Het leven is zinloos geworden. Nooit zal hij een vrouw en kinderen hebben. Hij hoort de stemmen van de hele wereld, wil in de isoleer om rust te vinden. Wil niet terug naar zijn prachtig verbouwde flatje in beschermd wonen, mooi ingericht en vol met weelderige planten. dr. Linzen wil het nog met elektroshocks proberen, maar rens wil pillen om dood te gaan.
vrijdagmiddag tennissen we zo goed en zo kwaad als het gaat. Zaterdagmiddag ga ik even op de koffie bij hem. Hij woont in de gesloten afdeling van het psychiatrisch ziekenhuis in Amstelveen, maar mag vrij in en uit. Zijn kamer staat op een kier en ik roep: rens? rens!Binnenlopend zie ik dat hij vrede gevonden heeft. Zijn gezicht ziet er gelukkig en tevreden uit, het woord gelukzalig schiet door mij heen.
Hij heeft zich verhangen. Hij heeft zich niet bedacht, zijn tenen staan op de grond, hij wist zeker dat hij dood wilde. ik wil hem op bed leggen, maar kan dat niet alleen. Met nog een man tillen we hem op en leggen hem op bed. ik bel mijn vrouw en zoon dat rens vrede gevonden heeft, ze komen direct. de directrice verlangt van ons dat hij gelijk weggehaald wordt. in de kist verhult een sjaaltje de blauwe plekken in zijn nek. Hij ligt er vredig bij. Het is of hij slaapt en fijn droomt.
op zijn steen staat:
Rens Rozenberg13-09-197422-01-2005
-
9
AltIjd oP Hete kolen
nooIt eCHt oP mIjn GemAk.
Als Iedereen nAAr bed Is
Voel Ik me WAt mInder strAk.
Ik mIs mIjn ConCentrAtIe
en VermInder In GeWICHt.
In mIjn HAllUCInAtIe
sPUUG Ik meZelF In mn GeZICHt.
ondAnks Alle medICIjnen
ook Al rook Ik sIGAret
Heb Ik VAAk noG PIjnen
en GA mAAr Weer nAAr bed.
een Andere PsYCHIAter
ben Ik nU mAnIsCH dePressIeF?
Ik GelooF dAt Ik lIeVer dood ben
dAt Heb Ik net Zo lIeF.
Het komt VAn de AsPerGer.
Ik ben ook noG AUtIst.
dAArVoor Geen medICIjnen
er Wordt Voor mIj beslIst.
een stem GeeFt me beVelen
Ik Weet nIet WAt Het Is
WAArom Ik noU GodVerdomme
WAArom noU GInG Het mIs!!??
Frits rozenbergCH
roN
isCH
PsY
CH
oTi
sCH
-
10
De buren hadden niets te veel gezegd over de geur, bedacht hij, terwijl hij uit zijn bootje stapte en zijn eiland betrad. De stank kwam hem ergens wel bekend voor, als een oude, onwelkome vriend die op bezoek komt. Al drie dagen lang waren buren onophoudelijk aan het klagen over de smerige lucht die zijn eilandje verspreidde. In eerste instantie vermoedde hij dat er iets mis was met zijn kas, misschien een oververhitte generator. De geur die hem tegemoet kwam op zijn eiland, was er echter niet een van doorgebrande draden en circuits, maar van de dood. De geur was in eerste instantie overweldigend en leek overal vandaan te komen. Als hij bekomen is van de eerste walging en zijn ontbijt ternauwernood binnen heeft weten te houden, begint het zoeken naar de bron. Nog geen vijf minuten na het begin van zijn zoek-tocht is er resultaat. Ze ligt vol in het zicht, als een stuk weggesmeten huisvuil, aan de rand van het kleine grasveld midden op het eiland. Wie haar daar achterliet, liet haar achter om gevonden te worden. Vincent haalt zijn hand door zijn langzaam verdwijnende haren en staart naar het roerloze lichaam. Ze kan nooit veel ouder zijn dan zijn eigen dochter, bedenkt hij. Maar ze kan hier niet blijven. Zijn blik dwaalt van het levenloze lijf naar de bescheiden kas, die hij daar jaren geleden heeft laten neerzetten. In die kas groeit zijn aanvullend pensioen, twaalf vierkante meter topkwali-teit wietplantjes. Een bende agenten op zijn eiland zou niet alleen een einde maken aan zijn bestaan als teler, maar ook aan zijn vrijheid. Gehaast probeert hij het meisje op te tillen, maar de geur en het dode gewicht worden hem al snel te veel. Alleen gaat dit niet lukken. Hij laat zich in het gras vallen en grijpt zijn telefoon. Arnaud, fluistert hij zachtjes. Arnaud zal wel weten wat te doen, het is ten slotte ook zijn kas. Met onrustige vingers en trillende handen tikt hij door zijn telefoonboek. Arnaud staat onder zijn bijnaam in de lijst: Bus Berkmans. Ze noemden hem in het leger de Bus, hoewel Arnaud zelf de bijnaam Astronaut voorstelde. De jongens van het bataljon noemden hem eerst Buzz, naar de
astronaut Buzz Aldrin, maar dat veranderde al snel in Bus. Arnaud had eerst geprobeerd het te negeren, maar accep-teerde na een paar weken dat hij Bus Berkmans was, dat daar niets aan te doen was. Na de derde keer overgaan neemt hij op. Hallo? klinkt het slaperig aan de andere kant. De dag dat Arnaud voor elf uur wakker is, moet nog aanbreken. Hey, Arnaud, met mij begint Vincent voor-zichtig. Hoe is het? Schroefie? vraagt de stem aan de andere kant van de lijn, Schroef, ben jij dat? Er klinkt een enorm gekraak en gekreun wanneer hij opstaat. Met mij alles goed, met jou? Ondanks zijn beste pogingen breekt er iets in Vincent. De tranen lopen over zijn wangen bij het horen van zijn eigen bijnaam. Zijn legermaten noemen hem Schroef, een naam die hij dankt aan de enige verwonding die hij opliep in Bosni: een schouderwond toen hij een deur open drukte en een uitstekende schroef in zijn schouder kreeg. Tegenwoordig is Arnaud de enige die hem nog zo noemt. Nee, Bus, met mij gaat het niet zo best, fluistert hij. Arnaud kucht in de hoorn, haalt diep adem en zucht. Waar ben je? vraagt hij kort. Zijn stem klinkt rustig, klaar om te assisteren. Ik ben op het eiland, Bus begint Vincent. De zakelijkheid in zijn stem verdwijnt zodra hij het meisje in het gras opnieuw in het vizier krijgt. Er ligt een meisje hier, Bus. Dood. Dr ligt godverdomme een dood meisje hier! Het blijft stil aan de andere kant. Arnaud kucht opnieuw. Ik kom eraan, klinkt het gedecideerd. Zonder verder een woord te zeggen hangt hij op. Vincent blijft zitten in het gras en houdt de tele-foon nog minutenlang tegen zijn oor. Als hij diep inademt, raakt de geur van het rottende meisje hem opnieuw keihard. Dit keer is het ontbijt reddeloos verloren, gal brandt in zijn keel.
Wordt vervolgd in deel II (pagina 16): Alle Zeilen Bij
Yannick Duport
Gedumpt
-
11
Gladiolen Peter Maarsen
Het blijkt dodelijk vermoeiend om na te denken over de dood in aalsmeer. Waarom zou sterven
in onze gemeente iets anders zijn dan elders in nederland? Gaan er hier minder geliefden te
vroeg naar de andere kant of juist meer? Sterven we in aalsmeer aan minder erge ziektes of
juist aan veel ernstiger ongelukken? Gaan we eerder dood door Schiphol of door de n201?
Vroeger of later komt iedereen tot de conclusie dat dood zijn niet erg is maar de weg ernaar
toe vaak een hel. de dood of de gladiolen, niets ertussenin. en er zijn altijd gladiolen te
kort. Het is vaak de man met de hamer, tot plotseling de man met de zeis voor je staat.
dus blijf je gaan alsof de dood je op de hielen zit. Soms draai je jezelf even om en
kijk je hem recht in de ogen. als blikken konden doden zou hij verder niemand meer
lastig vallen maar die macht heb je niet. en andersom wacht hij vaak ook te lang
waardoor zelfs tot de dood ons scheidt veel te frequent een loze belofte blijkt.
altijd gladiolen te kort. Geen opas en omas meer, vader dood, een jong kind van
kennissen begraven, een geliefde nog veel te jonge tante, een oudoom die tegelijk
een vriend was, een vermoorde jonge vrouw waar zes jaar naar gezocht is, een
kleinkind van een collega, een oud klas- en buurtgenoot, ooms en tantes van beide
kanten van de familie, wat vaders en moeders van vrienden en collegas
er was zelfs een jaar bij dat de directeur van Finnema bij de deur tegen me zei: Je
bent hier nu wel heel vaak. Waarop ik even dacht: ik zou bijna willen dat ik degene
ben die niet weet dat ik hier ben. dat is natuurlijk onzin. als je al een keer bijna dood
bent gereden door een hoofdstedelijke stadsbus wil je echt nog wel even door.
We hebben gelukkig een mooie begraafplaats in aalsmeer. Mocht het zover
komen, en er is nog een plek, wil ik graag bij mijn vader. er kunnen er immers
nog twee bij hem buurten. Maar als twee andere naaste familieleden eerder gaan,
doe ik daarvoor uiteraard een stapje opzij. Waarmee weer niet gezegd is dat ik
dat graag wil. Het blijft gevoelige materie dus die toevoeging moet erbij.
en nu de kans er toch is om het niet bij een dure notaris vast te leggen, hierbij alvast een paar
aanwijzingen. Niet in het zwart gekleed komen, geen koffie en cake maar een flinke borrel,
beetje lekkere muziek van bijvoorbeeld de dijk, geen gladiolen maar een bos seringen, geen
gewauwel over hoe ik was en doe maar een goedkope kist. en iedereen die iets betekend
heeft in mijn leven, of voor wie ik misschien iets betekende, in vrede en liefde bij elkaar.
Zet onder de zesentachtig maar op de steen: Hij lag hier liever ook nog niet. Boven
de zesentachtig mag erop: Het is een dooddoener maar het is goed zo.
-
12
Ik stA mensen bIj In roUWVerWerkInG Leni Paul
-
13
Een van de kunstuitingen van de 50-jarige Mark van
kuppevelt is het creren van urnen in alle gewenste
en mogelijke vormen en kleuren. Wie voor een
urn bij hem aanklopt, krijgt echter meer dan een
kunstvoorwerp. ik begeleid de opdrachtgever
in het rouwproces. dat is heftig, maar mooi.
Natuur en kunst komen samen op het paradijselijke stukje
grond in de Banken, waar van kuppevelt zijn atelier
heeft. uitzicht op woeste bosschages en een kabbe-
lende stroom, en de bewoonde wereld lijkt ver weg.
van kuppevelt stamt uit een artsengezin uit het Brabantse
volkel. Zes kinderen en de
meesten kozen voor een beroep
in de medische sector. ik volgde
de meester-binderopleiding op
de tuinbouwschool in vught,
had altijd al iets met de natuur,
met bloemen. in mijn vrije tijd
werkte ik bij bloemisten. ik had
ook al heel jong iets met de
vergankelijkheid van het leven en
de dood, herinner me nog dat
ik soms met mijn vader meeging
naar iemand die gestorven was
en daar dan op verzoek van
de nabestaanden wat bloemen
schikte rondom de dode.
op 26-jartige leeftijd verhuisde
hij naar Amsterdam om als
freelance binder te gaan
werken. Contacten met geroutineerde bloemenbinders
en bloemenpromotieorganisatie Bloemenbureau
Holland brachten hem in veel uithoeken van de wereld,
varirend van China, vietnam en Maleisi tot ver in
Zuid-Amerika. ik had dikwijls de vrijheid van opdracht-
gevers om eigen decors en ondergronden te ontwerpen,
werd zodoende ook een allround standbouwer.
van kuppevelt spreekt vol ontzag over de jong
gestorven Jelle Atema en noemt hem een lichtend
voorbeeld in het arrangeurswereldje van een kwart
eeuw geleden. Het kunstenaarsbloed van van
kuppevelt begon meer en meer te kriebelen en
hij begon met het maken van ijzersculpturen.
Met drie dagen werken als bloemenbinder verdiende
ik voldoende om me de rest van de tijd uit te kunnen
leven op sculpturen. in het begin dacht ik daarbij
vooral functioneel en werden het voorwerpen
zoals lampen, schalen. Later heb ik dat losgelaten
en heb ik de natuur altijd centraal laten staan.
je maakt nu ook urnen. Wanneer begon je met urnen?
Het idee ontstond toen mijn moeder tachtig werd en
ik een schaal voor haar maakte. op deze schaal waren
de zes kinderen en de veertien kleinkinderen symbolisch
uitgebeeld. We zeiden toen: als je doodgaat, maak ik
daaronder een pot of een vaas en dan is het je urn en zo
is het ook gebeurd. Het werd niet alleen een urn, er is
een stuk levensgeschiedenis in verwerkt. En toen kwam er
langzamerhand meer vraag naar.
ik lever niet zo maar een urn af,
nee, ik begeleid het hele rouw-
proces. de opdrachtgever komt
hier voor een gesprek, we praten
uitvoerig over de overledene, hoe
hij of zij heeft geleefd. En zoals ik
al zei, met mijn vader ging ik wel
eens mee naar een overledene.
ik werkte toen in de bloemen
en schikte bijvoorbeeld in de
handen van de dode de bloemen.
ik heb geleerd over de doden
te praten, mee te denken.
Het is hier, midden in de natuur,
met al die ruisende bomen om je
heen en geen menselijk wezen te
zien, ook de locatie bij uitstek.
Ja, ik straal hier ook niks commercieels uit, eerder
rust. de omgeving geeft rust, het geeft mij ook de
gelegenheid de diepte in te gaan met degene die de
urn bestelt. Weet je dat de mensen vaak meehelpen,
daadwerkelijk meewerken aan die urn? Ze leggen er hun
gevoelens in, hun liefde voor de overleden persoon.
Naast het ontwerpen van urnen geeft van kuppevelt,
samen met partner ilse Blessing, workshops waarbij
wordt gewerkt met brons, klei of hout. ook expo-
seert hij regelmatig in binnen- en buitenland.
ooit nog terugverlangd naar het
bloemistenwereldje van destijds?
Nee wat ik nu doe heeft zowel te maken met de natuur
als met kunst en dat geeft me een goed gevoel.
-
14
de beGrAAFPlAAts Ansje Weima
ik ben opgegroeid met het woord kerkhof , maar je stond
niet echt stil bij de betekenis van dat woord, een hof of
tuin rondom een kerk waar men de doden ter aarde
bestelde. Bewust van de veranderende omstandigheden
zou ik nu van een begraafplaats moeten spreken, een
plaats om te begraven, maar nog altijd gebruik ik hetzelfde
ouderwetse woord: ik ga even naar het kerkhof,
hoor. ook nu roep ik dat, als ik de voordeur achter mij
dichttrek en richting seringenpark wandel. deze keer
bekijk ik de Algemene Begraafplaats met een vorsend
oog, hoe ligt onze Aalsmeerse dodenakker er bij?
Het is een mooi plaatje, de oprijlaan ziet er keurig uit.
Aan het einde een doorkijk naar de molen, zelfs met
draaiende wieken deze keer. Heeft de ontwerper dit ooit
zo bedacht of is het toeval? Het beeld zou niet misstaan
in een toeristische folder. Langs de laan schoon geharkte
perken, rechts groene struiken en links weelderig rood
en rose bloeiende Begonia semperflorens. Halverwege
een informatiebord dat in kleur de vier verschillende
afdelingen aangeeft. Als ik de aula nader, doemt er in
mijn hoofd een beeld van de oude variant op, een klein
somber stenen gebouw. Het is mijn vroegste herin-
nering aan dit kerkhof, de vader van een huisvriendin
van mijn ouders was overleden en als jong meisje ging
ik mee. Het was een ontluisterende ervaring, de aula
was als een grafkelder gelijk, donker en koud. daarbij
de dood en verdoemenis prekende dominee die de
overledene slechts bij de achternaam toeriep dat hij
ongetwijfeld in het vagevuur zou verdwijnen. Een liefde-
en troosteloze toespraak waarvan de sfeer me altijd is
bijgebleven. ik moet er dan ook altijd aan denken als
mensen alleen bij de achternaam genoemd worden.
Nu staat er gelukkig een prettiger gebouw, naar mijn
smaak echter nog niet licht en open genoeg. Een mooie
wand van glas achter de plek waar de overledene
opgebaard wordt, geeft tijdens de plechtigheid toch
een extra. de geest moet tenslotte kunnen waaien. Je
ziet dat idee terugkomen in de moderne vormgeving
van sommige graven. in plaats van de beslotenheid van
marmeren en stenen grafzerken die een soort geborgen-
heid suggereren, kom ik op mijn wandeling verschillende
glazen monumentjes tegen. daar kijk je doorheen, het
geeft een verbinding met de omgeving en abstract gezien
geeft het een soort vluchtigheid. de sterfelijke resten van
iemand rusten in zijn graf, maar waar is de dode zelf ?
ik besluit de gebruikelijke route te lopen, eerst naar
het graf van mijn vader. Het is altijd prettig om daar
de plantjes te verzorgen, dat onderhoudt de band met
de kweker in hem. Als ik daar zo aan het rommelen
ben (veel valt er natuurlijk niet te doen) ontstaat er
een soort samenspraak met die zorgzame vader uit
het verleden, waar ik nu bij het ouder worden heel
anders tegenaan kijk dan vroeger. Een kerkhof is een
uitgelezen plek voor herinneringen, gedealiseerd en
wel, en voor filosofische reflectie over leven en dood.
Terwijl ik de route langs de door mij meest betreurde
doden vervolg, denk ik na over de angst voor de dood die
veel mensen ervaren. Wat is dat precies? Gaat het om het
moment van doodgaan zelf en het voorafgaande lijden,
of meer om het onbekende van het dood zijn? veel waar
wij in dit aardse leven naar streven heeft met zekerheden
en structuren te maken. Een mens stelt zich doelen en
klampt zich bewust of onbewust aan van alles vast en niet
als laatste aan andere mensen. in het algemeen heb je
voor een sociaal en gelukkig leven andere mensen nodig.
Je zou zelfs kunnen stellen dat een mens bij de gratie
van de ander leeft. Zo geredeneerd zou je eigenlijk het
meest bang moeten zijn voor de dood van de ander.
Al mijmerend ben ik op een mij onbekender gedeelte
van de begraafplaats terecht gekomen. Het is het oudste
gedeelte en ik herinner mij dat hier vroeger veel meer
grote bomen stonden. Nu is het erg kaaltjes, jammer.
Hier en daar een oudere grafsteen uit de jaren 40-50,
-
15
zon eenvoudige rechthoekige grijze steen met een
palmtak bovenin en zwarte letters. ik raak wat in mineur,
te veel bekende namen, vaak te jong gestorven.
Beter is het om te focussen op de vormgeving van de graf-
stenen en de beplanting. ooit was een kerkhof een zee
van grijze zerken, tegenwoordig kan iedere nabestaande
zijn eigen smaak en gevoel in het grafmonument tot uiting
brengen. steeds meer variatie in materialen, kleuren,
ornamenten en afbeeldingen. Wat in een museum
zelden mogelijk is, kan hier wel: allerlei soorten stijlen
en smaken worden broederlijk naast elkaar geplaatst.
de verschillende manieren waarop mensen een laatste
ode aan hun dode brengen is een wandeling over de
begraafplaats waard. Er zijn allerlei prachtige marmer-
soorten, ruwe steen, mooi gepolijste stenen vormen,
hout op meerdere manieren verwerkt en, de laatste
tijd, ook glas of plexiglas. Als gebruikte basisvorm vaak
een hart of een opengeslagen boek, maar steeds is er
een eigen invulling aan gegeven. ingegraveerd zie ik
vogels, vissen, harten, handen, engeltjes, rozentakken,
de opgaande zon, rietpluimen, bomen, een schip, de
watertoren en natuurlijk veel kruisvormen. opvallend zijn
de sculptuur van een uit het water springende dolfijn en
een houten gitaar. Maar ook een strakke, plat liggende
glazen plaat maakt indruk. van klassieke vormen tot
heel moderne, van heel ingetogen eenvoudige tot heel
opvallende en sprekende vormen, alles is aanwezig op
de begraafplaats. sommige graven zijn zonder steen of
kenteken gebleven, al wat er dan rest is de begroeiing.
opvallend is ook dat het ene graf tijden lang onberoerd
is gebleven, terwijl het andere wekelijks lijkt te worden
bezocht en verzorgd. ook hierin komt naar voren hoe
mensen verschillen in hun verdriet om de dood; de
een vindt troost in de verzorging van het graf, de ander
heeft daar niets mee. Terwijl ik richting urnentuin loop,
vraag ik mij af hoe dat in zijn werk gaat als je in een
gemeenschappelijk graf begraven wordt. Zouden de
nabestaanden nog een keuze hebben? Misschien kom je
wel met iemand te liggen aan wie je tijdens je leven een
hekel had? Ach, na de dood maakt dat allemaal toch ook
niet meer uit. dat is eigenlijk wel een bijzonder aspect van
deze plek, er zijn geen ereplaatsen, iedereen is hier gelijk.
voor de afdeling waar de urnkasten en urngraven zijn,
is een beeld geplaatst van een treurende figuur, mooi
strak gestileerd. de urnkasten zelf hebben de vorm van
een honingraat, de meeste zijn nog leeg en het geheel
doet een beetje rommelig aan. in n van de kasten
zijn allerlei spulletjes gezet, waaronder een vogeltje.
Als ik er langs loop, begint het te fluiten. Eerst heb ik
dat niet door en kijk ik rond naar een echte vogel.
Weer verder, langs een kleine ronde tuin met urngraven,
ook hier allerlei miniatuur grafmonumentjes, en dan door
naar het hoger liggende allernieuwste gedeelte. Hier is
het wel bijzonder kaal, er zijn wat bolvormige boompjes
geplaatst, waarschijnlijk makkelijk in onderhoud, maar
ze dragen niet bij aan het idee van een lommerrijke
begraafplaats. Wl zijn er mooie beukenhagen tussen
de rijen graven, maar een mevrouw die bezig is een graf
te verzorgen, moppert op de beukenblaadjes die op
het graf waaien. dat behoort vanuit de begraafplaats
opgeruimd te worden, ik betaal tenslotte voor het
onderhoud. Ze zegt het met een klein lachje en geeft
ondertussen de planten op de omliggende graven water.
Het zoveelste vliegtuig komt over. Het is maar goed
dat de doden niets meer horen, zij zouden geen rust
kennen onder de start- en landingsbaan. ik wandel naar
de uitgang en voel me triest, te veel graven waar te veel
verdriet tussen hangt, hoe mooi of sereen ze uiterlijk ook
zijn. Toch bedenk ik dat, met de Journaalbeelden van de
massagraven in Tripoli in gedachten, een mens tevreden
kan zijn om hier zijn laatste rustplaats te vinden .
-
16
Vincent slaakt een zucht van verlichting als hij de boot van Arnaud hoort naderen. Een paar tellen nadat het motorge-luid verdwijnt, komt Arnaud tevoorschijn. Bus, wat moeten we nou? vraagt Vincent wanhopig aan zijn legermaat. Arnaud loopt richting het lichaam en schudt zijn hoofd. Dan draait hij zich om en loopt richting Vincent. Hier, zegt hij gehaast terwijl hij in zijn tas graait, een blauw potje tevoorschijn haalt en het naar Vincent gooit. Smeer dat onder je neus, dat helpt tegen de geur. Vincent kijkt verdwaast naar het potje Vicks VapoRub. Serieus? vraagt hij. Arnaud knikt bevestigend, graait opnieuw in de tas en trekt twee paar handschoenen tevoorschijn. En doe die aan, die geur trekt in je nagels. Zonder verder commentaar doet Vincent wat zijn vriend hem opdraagt. Met Vicks onder zijn neus en hand-schoenen aan gaat het inderdaad iets beter, hoewel zijn maag inmiddels al zo vaak is omgedraaid dat het weinig verschil maakt. Ze kan hier niet blijven, Bus, zegt hij tegen Arnaud. Als ze die kas vinden, kunnen wij het ook wel vergeten. Weet ik, Schroefie, dat weet ik, zegt Arnaud, die in gedachten lijkt verzonken. Kom, we moeten haar eerst maar eens naar het vasteland verplaatsen, dan zien we wel verder. Hij trekt uit de tas een fokzeil tevoorschijn. Ik dacht dat we dit wel konden gebruiken, om het haar in te wikkelen. Vincent knikt verschrikt en begint het meisje in het fokzeil te rollen. Met de koorden die aan het zeil vast-zitten, binden ze het zeil strak om het lichaam. Zijn hart-slag, die al sinds hij het meisje onder ogen kreeg torenhoog is, kalmeert enigszins. Op een vreemde manier gaat het een stuk beter met hem zodra het lichaam veranderd is in een fel rood-wit gekleurde fokzeilmummie.
Zonder het lichaam uit te laden, duwen Vincent en Arnaud de boot op de trailer en rijden in n ruk naar de woning van Arnaud. Kort daarna zitten ze tegenover elkaar in de keuken. Arnaud staart bedenkelijk voor zich uit, Vincent probeert wat water naar binnen te werken. We kunnen haar misschien wel in de Poel laten zinken, zegt Arnaud ineens. Vincent stikt bijna in zijn water: Bus, nee! stamelt hij geschrokken. Ze moet wel gevonden worden, verdorie hij kucht om zijn luchtwegen watervrij te
maken, het is alleen dat we haar niet op dat eiland kunnen laten, dat kan echt niet! Ok, Schroefie, prima, zucht Arnaud. Dan moeten we een plek bedenken waar iemand anders haar kan vinden. Plots lijkt Arnaud haast te krijgen. Het zou wel fijn zijn als we een beetje haast maken met het dumpen, want straks meurt mijn hele tuin naar dood. Vincent knikt en glimlacht. Het is een goed idee geweest zijn oude kameraad te bellen voor hulp. Bus Berkmans was altijd een koele kikker, en hij is geen haar veranderd sinds ze samen in de Balkan streden. Als Arnaud er niet geweest was, had hij nu nog steeds op dat eiland gezeten, hopeloos vastgekleefd naast dat arme meisje.
De discussie over waar ze het lichaam moeten laten, verloopt moeizaam. Arnaud protesteert hevig tegen het idee van Vincent haar in een koelcel neer te leggen. De protesten gaan er vooral om dat de enige koelcel die ze voorhanden hebben zich bevindt in de kwekerij waar Arnaud werkt. Het industrieterrein aan de Hornweg, een idee van Vincent, keuren ze na een korte discussie beiden af omdat ze vrezen voor beveiligingscameras. Het kerkhof dan, stelt Arnaud voor, geen hond die daar komt op zondag, toch? Bus, we gaan geen lijk dumpen op het kerkhof, dat kun je niet maken! antwoordt Vincent geschokt. Ik zie het probleem niet, zegt Arnoud verongelijkt, dood is toch dood? Ik zeg niet dat we dr moeten begraven, gewoon neerleggen. Dat kan niet, Bus, dat kan gewoon echt niet, antwoord Vincent wanhopig. Je kunt geen lijken dumpen op een kerkhof, dat is gewoon fout, dat kan gewoon niet. Een beetje respect is het minste wat we kunnen doen. Arnaud knikt gerriteerd. Ok, prima, dan niet op het kerkhof zegt hij, duidelijk teleurgesteld dat zijn idee is afgekeurd. Ernaast dan, in het park? oppert hij in een laatste poging. Donker, afgelegen, geen kerkhof. Perfect, toch? Vincent voelt de irritatie bij Arnaud oplopen en knikt verslagen. Wat de locatie betreft heeft Arnaud gelijk, het Seringenpark is alles wat hij wilde. Ok, mompelt hij terwijl hij zijn glas water achterover slaat, we rijden vanavond wel naar het Seringenpark.
Wordt vervolgd in deel III (pagina 30): Een Doekje voor het Bloeden
Yannick Duport
Gedumpt
-
17
AAlsmeer 1133-20??Het gonst in heel onze plaats.
Een ieder was met hem begaan.
Wisten wel dat zijn einde zou komen,
Niet dat het zo snel zou gaan.
is hij soms verdronken?
vraagt men zich af in karperstraat.
Zo komen de verhaaltjes in het dorp,
Je weet wel hoe dat gaat.
is hij nu al uitgevaren?
roept men in dorpshaven.
Een verzoek vanuit seringenpark:
Hij wordt toch wel bij ons begraven?
Was hij overwerkt misschien?
de Praam te veel geteerd aldus boze tongen.
Misschien de bloemetjes flink buiten gezet,
En daarna van de watertoren gesprongen?
Niets van dit alles, beste inwoners,
Hij leed aan chronische urbanisatie.
uiteindelijk ten onder gegaan aan
Gevolgen van agglomeratie.
Na een bloemrijk leven, lieve mensen,
Gaat hierbij fuserend van ons heen:
ons beminde, geliefde Aalsmeer,
vanaf heden Gemeente Amstelveen...
[naschrift marcel Harting: de gemeenten Amstel-veen en Aalsmeer onderzoeken de samenvoeging van de ambtelijke apparaten. dit moet leiden tot een robuuste ambtelijke organisatie in Amstelveen, die duurzaam hoge kwaliteit levert tegen zo laag mogelijke kosten. de twee gemeenteraden bespreken bron: Gemeente Amstelveen]
Marcel Harting
-
18
de dood, mAAr jUIst ook Het leVen In eenbIjnA-tHUIs-HUIs
Marnel de Haan-Tas
ruim vijf jaar werk ik nu als vrijwilligster in ThamerThuis,
het bijna-thuis-huis in de kwakel. in ThamerThuis is
het bijna net als thuis. We hopen allemaal dat we
thuis in ons eigen huis mogen sterven, maar soms
lukt dat niet. Het kan zijn dat het voor de partner te
zwaar is, dat iemand alleenstaand is of dat kinderen
te ver weg wonen. ThamerThuis is dan een goed
alternatief, daar kan iemand die niet thuis kan blijven
het laatste stukje van zijn of haar leven verblijven.
ik zie ThamerThuis als een plek waar je het mensen, wij
noemen hen gasten, in het laatste stukje van hun leven
zo prettig mogelijk maakt. Mensen die bij ons als gast
verblijven, hebben een leven achter de rug. dat stuk leven
hebben wij niet gekend. Wij leren een gast pas kennen,
als hij/zij heel ziek is en een levensverwachting heeft van
minder dan drie maanden. Het gebeurt dat gasten er een
dag zijn, drie dagen, een week, een maand en soms drie
maanden. Al die dagen streven we met het zorgteam
(wijkverpleging, huisarts, cordinatoren en vrijwilligers),
familie, en de gast zelf naar een optimale tijd. Het
laatste stukje leven moet zo prettig mogelijk verlopen.
in ThamerThuis zijn twee ruime gastenkamers met
uitzicht op de tuin, er is een huiskamer, een keuken,
een badkamer en een kantoor. drie cordinatoren
zorgen voor het reilen en zeilen binnen het huis en
het aansturen van de ongeveer 55 vrijwilligers.
ik vind het heel bijzonder om vrijwilliger te zijn in
ThamerThuis. Alle gasten vragen hun eigen specifieke zorg
en aandacht en ik vind het mooi om aan te voelen wat
voor soort aandacht een gast of zijn/haar familie nodig
heeft. Want niet alleen hebben we te maken met de gast,
maar ook met de familie of de bezoekers van de gast.
sommige gasten vragen om privacy en zijn dankbaar als je
-
19
hen met rust laat, sommige gasten vinden het prettig om
iemand in de buurt te hebben. de uitdaging is om dat aan
te voelen. Het gaat om de gast en niet om de vrijwilliger.
onze taken zijn uiteenlopend, het kan het verzorgen
van een maaltijd zijn, een kopje thee of koffie
brengen, samen met de wijkverpleging helpen met
het wassen van een gast, strijken van beddengoed,
een praatje of soms zelfs een diepzinniger gesprek
met gast of familie, een troostend gebaar of gewoon
bij iemand zitten. soms zijn er woorden nodig, en
soms is stil zijn het beste wat je kunt doen.
in de afgelopen vijf jaar heb ik vaak gehoord: o, wat
een zwaar werk lijkt me dat. ik vind dat echt niet.
ik denk dat veel mensen dit werk kunnen. Er is zo
vaak vreugde en dankbaarheid in ThamerThuis. Er
wordt bij ons gelachen, met de gast, met de familie.
Echt, dat gebeurt. Natuurlijk zijn er ook verdrie-
tige, ontroerende en emotionele momenten.
ik geniet ervan als gasten speciale, persoonlijke spulletjes
meenemen naar ThamerThuis, bijvoorbeeld een stoel,
een schilderij dat belangrijk is of fotos van familie. ik vind
het fijn om te zien als familie van een gast zich op haar
gemak voelt en in de keuken maaltijden bereidt, dat
brengt reuring in huis. ook kunnen er ingewikkelde situ-
aties zijn, familie die elkaar niet (meer) goed ligt, of zaken
uit het verleden die nog zo een impact hebben en in dat
laatste stukje van het leven juist zo bepalend kunnen zijn.
Wij als vrijwilliger staan aan de zijlijn, en moeten zonder
te oordelen daarop inspelen. ook dat is een uitdaging.
We hebben tussen 7.30 en 22.00 uur vijf verschil-
lende diensten van gemiddeld drie uur. s Nachts is
er een betaalde kracht aanwezig. via het rooster
thamerthuis is een bijna-thuis-huis in de kwakel. In
thamerthuis wordt palliatieve zorg verleend. dit is zorg
die er op gericht is om de kwaliteit van het leven zoveel
mogelijk te bevorderen. Voor de terminale patint is
genezing immers niet meer mogelijk, maar goede zorg
in de vorm van bestrijding van pijn, angst en onrust en
aandacht geven voor zijn of haar problemen kan het lijden
in de laatste levensfase verlichten en deze periode zelfs
tot een waardevolle afsluiting van het leven maken.
-
20
in de keuken schrijf je je voor een of twee keer
per week in. Elke dienst heeft zijn charme.
ik vind het bijzonder om mee te maken als een gast bij
ons binnenkomt, vaak vanuit het ziekenhuis, meestal op
een brancard. de een geeft zich direct over, een ander
is zich heel bewust van de laatste drempel die hij/zij
overgaat zodat het vaak een heel emotioneel moment
is. Aangekomen in de kamer, staat er een bloemetje
en brandt de kaars met de tekst Gegroet met licht.
Als je mee mag maken dat iemand sterft, is dat zon
intiem moment dat het soms niet te bevatten is. ik hoop
voor de familie dat zij er altijd bij kunnen zijn, maar soms
is dat (net) niet het geval. de overgang van het leven naar
de dood raakt ons allemaal. Als iemand in alle rust die
overgang kan maken, is dat een bijzondere gebeurtenis.
Als iemand overleden is, verlenen we met de familie op
respectvolle wijze de laatste zorg aan de overleden gast.
daarna wordt de gast, bij voorkeur in een kist, uit huis
gedragen, omringd door iedereen die op dat moment in
ThamerThuis is. ongeveer twee keer per jaar is er een
herdenkingsbijeenkomst waarbij alle overleden gasten
herdacht worden. Familieleden worden uitgenodigd. Het
is fijn dat de namen van de overleden gasten genoemd
worden en om familieleden weer terug te zien.
kort samengevat is werken in ThamerThuis voor mij:
liefdevolle en warme aandacht schenken, respectvol
omgaan, een luisterend oor, een helpende hand,
klaarstaan voor de ander, alert zijn, je binnen je
eigen mogelijkheden openstellen voor de ander,
kortom: er zijn. Eigenlijk allemaal dingen die we
buiten ThamerThuis ook zo nodig hebben!
nb. bij thamerthuis kunt u ook terecht voor vrijwil-ligers in de thuissituatie, ter ontlasting of aanvulling van mantelzorgers, telefoon 540536, www.thamerthuis.nl.
een persoonlijke ervaring
Het is zondagavond, zon echte, prachtige zomer-
avond. de warmte hangt door het huis, buiten is
het nog heerlijk. In thamerthuis ligt een oudere,
nog heel krachtige, heer. Geen familie, wel een
goed bevriend echtpaar dat voor hem zorgt.
In de andere kamer ligt een vrouw, zij heeft bezoek.
Ik heb dus alle tijd voor meneer. Hij houdt van gezel-
ligheid, hij vertelt nog wat over vroeger en zegt
dan opeens: Ik heb zin in een ijsje. In de vriezer
ligt een bak vanille-ijs, wil jij ook? Ik vind eigenlijk
dat ik het niet kan aannemen, maar kan me ook
voorstellen dat samen een ijsje eten leuker is dan
alleen. dus even later zitten wij op de warme zomer-
avond een ijsje te eten, de man geniet zichtbaar.
de vrijdag erop kom ik om tien uur in thamerthuis,
de krachtige man is net voor tienen overleden. Ik
ben verbaasd dat die meneer nu al is overleden,
dat is snel gegaan, zondag zat hij nog aan het ijs!
Werken in thamerthuis is onvoorspelbaar, het
is van tevoren niet te bedenken hoe een dienst
eruitziet en dat geeft het juist zo veel voldoening.
de vrijwilligster die tot tien uur werkt, vertrekt
en samen met de cordinator gaan we kijken hoe
we verder gaan. Het bevriende echtpaar komt, de
huisarts komt langs om te schouwen en dan gaan de
cordinator en ik de laatste zorg geven aan de man.
Ik maak het voor het eerst mee, en dat maakt veel
indruk. In alle rust wassen we meneer, smeren
we hem in met lotion, kleden hem mooi aan,
kammen zijn haar. We branden een kaars, leggen
een bloem bij hem. Wat een voorrecht om deze
laatste zorg te mogen geven. Ik ben er de hele dag
nog een beetje vol van. tijdens de volgende dienst
wordt meneer eerbiedig het huis uitgedragen.
-
21
Foto: monic Persoon
-
22
UnIek kerkHoF lIGt er troosteloos bIj
Dick Piet
Jan Lambertus rinkel (1797-1855) zou zich erin
omdraaien, als hij zag in welke treurige staat zijn graf op
het oud-katholieke kerkhof verkeert. de enorme zerk
is volledig gebarsten. door een grote kier kun je zo bij
hem naar binnen gluren. van het opschrift is bijna niets
meer te lezen. Alsof de duvel ermee speelt, staat uitge-
rekend het grafmonument van de stichter van het kleine
begraafplaatsje achter de oud-katholieke kerk in oost, die
hier bovendien als eerste werd begraven, op instorten.
ook veel andere nog aanwezige grafmonumenten
op de oudste begraafplaats van Aalsmeer bieden een
troosteloze aanblik. Als er niet snel wat aan gedaan
wordt, lijkt dit enige oud-katholieke kerkhof van
Nederland ten dode opgeschreven. dan verdwijnt
een unieke historische plek, met zowel eenvou-
dige als monumentale graven van bisschoppen,
pastoors en bekende oud-katholieke Aalsmeerse
families als rinkel, Moleman, smit en de Groot.
in de tijd dat Jan rinkel deel uitmaakte van het kerkbe-
stuur van de oud-katholieke parochie, halverwege de
negentiende eeuw, vonden de meeste Aalsmeerders
hun laatste rustplaats rond de dorpskerk. Zowel de
gereformeerden als de doopsgezinden hadden er hun
eigen kerkhof. de in de 16e eeuw uit de dorpskerk
verdreven rooms-katholieken begroeven hun overleden
dierbaren in Bovenkerk, de kwakel en kudelstaart.
Voorrecht
Bij de houten schuilkerk in oost (de voorganger
van de huidige, in 1861 gebouwde kerk), waarin de
katholieken na de reformatie heimelijk hun verboden
bijeenkomsten hielden, was geen begraafplaats
aanwezig. dat voorrecht kwam pas in 1855, ruim een
eeuw nadat het overgrote deel van de parochianen
zich na de breuk binnen de rooms-katholieke
kerk had aangesloten bij de oud-katholieke kerk.
Het was kerkmeester Jan rinkel, die destijds het
voortouw nam voor de stichting van een eigen
kerkhof. Zijn initiatief kreeg de steun van collega-
kerkmeester Hendrik Moleman en de toenmalige
pastoor van de oud-katholieke kerk, Johannes Baas.
op de feestdag van de heilige Jozef, 19 maart 1855,
werd een begin gemaakt met de aanleg. daardoor
kreeg het kerkhof genoemde heilige tot patroon.
Twee maanden later, op 14 mei, werd door pastoor
Baas en de kerkmeesters rinkel en Moleman een groot
kruis op de begraafplaats geplant. Waarschijnlijk was
dat het fraaie ijzeren kruis, dat jaren geleden gevonden
werd tussen een hoop bladeren en sindsdien aan de
zijmuur van de kerk hangt. Het huidige witte kruis
op de begraafplaats zou dus van latere datum zijn.
de wijding van het kerkhof van sint Jozef, waarvan
de aanleg in totaal 450 gulden heeft gekost,
geschiedde op woensdag 18 juli door de bisschop
van Haarlem, mgr. H.J. van Buul. Een groot aantal
gemeenteleden woonde de plechtigheid bij, evenals
-
23
de burgemeester van uithoorn en Aalsmeer, mr.
Jac. Tak. En uiteraard initiatiefnemer Jan rinkel.
Hoogte- en dieptepunt
de totstandkoming van het kerkhof betekende voor
rinkel een hoogtepunt in zijn leven. Maar helaas ook een
dieptepunt. de voltooiing en wijding hadden blijkbaar
zoveel indruk op hem gemaakt dat hij na afloop van
de plechtigheid getroffen werd door een beroerte.
dit gebeurde, nadat het gezelschap zich naar het oude
kerkgebouw had begeven om door een plegtig Te
deum God te danken voor het voorrecht dat heden
aan deze gemeente geschonken werd, zoals in het
oude register van het kerkhof staat beschreven.
Twee dagen later, na nog voorzien te zijn van de heilige
sacramenten, stierf hij in de avond van 20 juli 1855,
zodat hij de eerste was die zijn laatste rustplaats vond
op het nieuwe kerkhof. Als bewijze der hoogachting
voor zijn overleden ambtgenoot, heeft het kerk- en
armbestuur van de oud-katholieke parochie gewild
dat Jan rinkel daar voortdurend moet blijven rusten.
dat zijn graf er anderhalve eeuw later zo verru-
neerd bij zou liggen, is vast niet wat het kerkbestuur
destijds onder bewijze van hoogachting verstond.
Niet alleen met dat van Jan rinkel, maar ook met
nog een aantal andere op het unieke kerkhofje
aanwezige grafmonumenten, is er helaas geen redden
meer aan. in 1986 bleek al dat de monumentale steen,
die het in 1884 gebouwde pastoorsgrafkelder dekte, niet
meer kon worden gerestaureerd. Naast de overgebleven
brokstukken is toen een nieuwe steen geplaatst, waarop
de drie in de grafkelder bijgezette pastoors J. Baas (1872), J.
konijn (1884) en A.B. dievenbach (1930) staan vermeld.
44 jaar pastoor
van alle pastoors die de Aalsmeerse oud-katholieke
parochie hebben gediend, heeft pastoor Baas verreweg
de langste tijd op zijn naam staan: 44 jaar. de in Hilversum
geboren Johannes Baas, werd direct na zijn wijding in 1828
op 21-jarige leeftijd pastoor in Aalsmeer. Toen stond het
oude schuilkerkje er nog, dat in de zestiende eeuw aan de
hoge dijk van de oosteinderpoel werd gebouwd. in 1843
liet hij het van binnen nog een flinke opknapbeurt geven.
Pastoor Baas was niet alleen mede-initiatiefnemer voor
de aanleg van het oud-katholieke kerkhof, maar ook de
bouwpastoor van de nieuwe, huidige kerk. op 5 juli 1860
gaf hij het startschot voor de bouw. ruim een jaar later,
op 25 augustus 1861, leidde hij de laatste dienst in de
oude en twee dagen later de eerste in de nieuwe kerk.
Na zijn overlijden in 1872 werd pastoor Baas aanvankelijk
begraven in een eigen graf op het kerkhof. veel later, in 1941,
werden zijn stoffelijke resten bijgezet in het pastoorsgraf. de
steen welke tot die tijd zijn graf gedekt had, werd achter in
de kerk tegen de muur geplaatst. Een aantal jaren geleden
keerde deze terug naar het kerkhof en werd hij gelegd op
de pastoorsgrafkelder, naast het restant van de oude zerk
waarop de drie eerder genoemde pastoors vermeld staan.
Bisschopsgrafkelder
de grafkelder waarin zowel de 8e als de 9e bisschop van
Haarlem, H.J. van Buul en L. de Jong zijn bijgezet, verkeert
dankzij een jaren geleden uitgevoerde restauratie nog in
redelijk goede staat. Het grafmonument bevindt zich op
de plek waar mgr. van Buul een toespraak hield, nadat
hij op 18 juli 1855 het kerkhof had ingewijd. de grond
waarop hij stond, werd toen door hemzelf bestemd als zijn
grafplaats en daartoe aangekocht. Exact zeven jaar later,
op 18 juli 1862, werd hij op deze plek begraven. vijf jaar
later gevolgd door zijn opvolger, mrg. Lambertus de Jong.
ook de op 2 mei 1906 overleden 10e bisschop van
Haarlem, de op 2 mei 1826 in Aalsmeer geboren Casparus
Johannes rinkel, vond op het oud-katholieke kerkhof zijn
laatste rustplaats. Hij werd echter niet in het bisschopsgraf
ter ruste gelegd, maar in een aparte grafkelder naast
zijn vader, Jan Rinkel, de stichter van het kerkhof . Foto: Arjen Vos
-
24
op oudejaarsavond gaan wij met zn drien sterretjes
afsteken op zijn graf. dit is een traditie geworden die gelijk
de eerste oudejaarsavond na zijn overlijden begonnen is.
Het geeft ons een gevoel van erkenning als wij mensen op
de begraafplaats ontmoeten. deze mensen weten precies
door welk diep dal je gaat en het heeft ons zeer bijzon-
dere contacten opgeleverd. Met name in het begin na het
overlijden van Jeroen voelden wij ons erg onbegrepen
met ons verdriet, maar op de begraafplaats kwamen
we in contact met mensen die ons wel begrepen.
Helaas wordt er de laatste tijd flink bezuinigd op
het onderhoud van onze mooie begraafplaats.
ZIjn Plekje Wim, Mariska en Marleen Molenaar
op 15 juni 1998 overleed plotseling onze zoon en broer
Jeroen aan een zeer zeldzame vorm van hersenvliesont-
steking. Jeroen was toen pas 6 jaar oud. Binnen ons gezin
voltrok zich een ramp. samen met zijn zusje Mariska, zij
was toen 5 jaar oud, hebben wij zijn uitvaart geregeld.
Hoewel je nauwelijks goed kunt nadenken wanneer zon
drama zich voltrekt, hebben wij achteraf gezien een
heel goede beslissing genomen toen we het plekje van
Jeroen uit gingen zoeken op de openbare begraafplaats
aan de ophelialaan. de dag na zijn overlijden zijn wij
samen met de uitvaartverzorger naar de begraafplaats
geweest om een mooi plekje uit te zoeken. Hoewel
er op de begraafplaats een kinderhofje is, hebben wij
toch gekozen voor een plekje aan de Molenvliet. Met
de achterliggende gedachte dat Jeroen altijd graag in
de boom naast ons huis klom, hebben wij een plekje
gekozen onder een grote eikenboom. dit plekje
geeft ons troost en wij bezoeken het regelmatig.
Een van de weinige dingen die wij nog voor Jeroen
kunnen doen, is het verzorgen van zijn plekje. dit
doen wij dan ook met heel veel liefde. Zodra je het
hek van de begraafplaats bent gepasseerd, ben je in
onze beleving in een heel andere wereld. Er heerst een
serene rust en het lijkt soms of je daar nog dichter bij
Jeroen bent, hoewel hij natuurlijk altijd in ons hart zit.
Je kunt je plekje inrichten zoals je het zelf graag wilt.
Jeroen speelde vroeger altijd met houten pallets, daarom
heeft Wim kleine pallets gemaakt en die op het graf
van Jeroen gezet. verder staan er omheen wat planten
en stenen, deze stenen hebben wij samen met Jeroen
verzameld. Wij hebben ervoor gekozen om altijd een
olielamp te laten branden op Jeroens graf en met de
kerst heeft hij zijn eigen kerstboom met lichtjes erin.
-
25
Foto: monic Persoon
-
26
besPIeGelInGen oVer de dood
Johan Jonker
Met het praten over de dood verrijk ik mijn leven...
Ja ja, dat kan ik licht zeggen als ik nog jong ben en
met alles mee kan doen. Maar bij het ouder worden
gaat het er om het denken over de dood serieus
te nemen en het oppervlakkige los te laten.
Als ik over de dood wil praten, zal ik moeten beginnen
bij: Wat is het leven? vanaf mijn jeugd ben ik
gefascineerd door de Mystiek van het leven en ben
ik tot de ontdekking gekomen dat vanuit de Mystiek
honderden leringen, geloven en dogmas zijn ontstaan.
Een mens wil nu eenmaal houvast hebben aan een
woord of aan een verhaal. Al is het maar om via
deze woorden onze kinderen op weg te helpen.
doorgegeven aan de ander, verwordt iemands
spirituele ervaring vaak tot een geloof. Het positieve
hierin is wel dat er in de religie antwoorden te vinden
zijn, maar in mijn beleving lang niet op alle vragen. Zo
blijven er vele vragen over de dood en het daarna. ik
geef hierover drie verschillende opvattingen weer:
- De dood is het definitieve einde van mijn lichaam
of van mijn leven. Er is alleen het leven hier op
aarde en dat is het dan. volgens veel mensen ga je
binnen deze visie aan de zin van het leven voorbij.
- Na de dood van mijn lichaam ga ik naar de Hemel
of naar de Hel. of naar een ander vergelijkbaar
Foto: Arjen Vos
-
27
oord. Het eeuwig bij God zijn of het eeuwig
branden in de Hel zou dan een einddoel zijn.
- Een derde denkwijze is: ik ben er al, via de geboorte
kom ik door een poort naar deze wereld, de Aarde,
en bij mijn dood ga ik door net zon poort weer weg.
Het leven, de ziel, gaat gewoon verder met het bewust-
wordingsproces, maar nu in een andere dimensie. dit
denken stamt vanuit de filosofie ik ben een Zijn. Dit
Zijn is tijdloos, het is een oorspronkelijk onbewust-
zijn dat naar bewust-zijn groeit, naar bewust Zijn.
Hoe men hier ook tegenover staat, ik bespeur
heel veel angst voor de dood. ondanks het feit
dat we ons een heel leven hebben kunnen voor-
bereiden op dat laatste stukje, dat ons als enige
zekerheid is meegegeven bij onze geboorte.
Gelukkig is er de laatste jaren veel veranderd in onze
samenleving. verschillende golven van verlichting,
waarin we ons steeds meer vrij gevochten hebben
van oude regels, zijn over ons heen gekomen. Na de
golf van euthanasie bespreekbaar maken is er nu
de golf waarin voltooid leven ter sprake komt.
Wanneer is mijn leven voltooid? is dat: ik heb mijn
sporen nu wel verdiend? of is dat wanneer zich
ondraaglijk psychisch of lichamelijk lijden aandient, of
wanneer men dementeert? of misschien als ik mij vrij
heb mogen ont-wikkelen (ontwikkelen in de zin van
afrollen), als ik mij ontdaan heb van alle knellende banden
die mij in de loop van mijn leven gebonden hebben?
Het is vooralsnog heel moeilijk hier een antwoord
op te geven omdat elk geval, lees mens, uniek is.
Persoonlijk vraag ik mij wel eens af: ik heb recht op
het leven, in hoeverre heb ik ook recht op de dood?
Waarom gaan anderen zich daar nu ineens in mengen,
nu, nadat ik mijzelf gedurende mijn leven losgewor-
steld heb van dwingende regels van anderen?
door de starre regelgeving, angst en onwetendheid
rondom euthanasie is het mijns inziens zo dat er per
jaar vele honderden mensen een poging tot zelfmoord
doen. daar staat tegenover dat anderen alle mogelijke
en onmogelijke zaken uit de kast trekken om het leven
tot in het oneindige te rekken. Hechten zij zozeer
aan het aardse leven of zijn zij bang voor de dood?
voor mij ligt de waarheid over veel van deze zaken
vooralsnog besloten in een paradox, in een schijnbare
tegenstelling. velen verlangen naar eenheid en naar een
leven in vrede, maar dit kun je pas bereiken als je alle
polen, alle zijwegen van het leven, hebt doorlopen, hebt
doorleefd. Pas dan kun je zelf bewust kiezen waar je wilt
staan en in welke dimensie je wilt vertoeven in dit leven.
voor mij is mijn lichaam, mijn body, als een jas of
een huis dat ik een aantal jaren mag gebruiken om
het vervolgens weer af te leggen. dat wordt dan
dood genoemd, maar vanuit dit gevoel is voor mij
het woord dood slechts een relatief begrip.
-
28
Arjen Vos
de een vindt galgenhumor het leukste dat bestaat. Er
lopen twee galgen door de kalverstraat Herman
Finkers begrijpt het. Wanneer je een beetje luchtig
tegen de dood aan kunt kijken, kun je makkelijker in
die branche werken. Toen ik in 1991 begon als drager
bij de Amsterdamse Begrafenis Centrale vond ik de
eerste klus doodeng. Maar ook wel weer intrigerend.
dat je als nieuwkomer onder de kist getest zou worden
door geroutineerde collegas die tijdens de laatste gang
hun nagels lieten krassen of klopgeluiden maakten op
de bodem van de kist, is mij nooit overkomen. Maar
in twintig jaar tijd heb ik wel vele andere interes-
sante verhalen beleefd en gehoord. Zowel binnen de
Amsterdamse onderwereld als bij Finnema, waar ik
later terecht kwam. Wie denkt dat het werk alleen
maar met uitgestreken gezicht gedaan kan worden, zit
er naast. strak als het moet, ontspannen als het kan.
Weten wanneer je wel en niet iets kunt zeggen. voor
het oog van het publiek kun je niet te uitbundig zijn.
Als dragers waren we blij als pastoor Fons van rossum
een uitvaart mocht begeleiden. de eerwaarde arriveerde
meestal ruim voor de stoet bij de begraafplaats waar
hij ons altijd wandelend passeerde. Heeft u nog een
leuke mop? vroeg een van ons dan, wetende dat de
man van vrolijkheid hield. En dan schudde hij er altijd
wel eentje uit de mouw van zijn priesterlijk gewaad.
Met Limburgs accent klonk het dan: ik sprak laatst
een uitvaartondernemer die het zo druk had, dat hij
een lijk had laten lopen En was er eens een mis
buiten zijn schuld uitgelopen, dan maakte hij voor ons
een diepe buiging en sprak Mea culpa, mea culpa,
mea maxima culpa Het was hem vergeven.
ook mede-karmeliet Ben te riele was een aimabel mens.
Een door hem begeleide tocht naar de laatste rustplaats
de ene PAstoor Is de Andere nIet
-
29
de ene PAstoor Is de Andere nIet
eindigde tot ontzetting van de familie bij het verkeerde
graf. Consternatie alom en de tijd die nodig was om het
goede graf te openen, werd op zijn verzoek benut om
dan maar vast koffie te drinken in de aula. De overledene
werd weer keurig op het bakstenen metselwerk te
midden van de nabestaanden geplaatst, waarna pastoor
Te riele de scherpe kantjes van de vervelende situatie
afhaalde met de woorden: Het is toch ook wel fijn
dat moeders er bij het koffiedrinken nog bij was
de ene pastoor is de andere niet. Een andere eminente
grijsaard van een dorp iets verderop was een stuk
minder geliefd bij het dragercollectief. deze dook
steevast na wierook en wijwater de pastorie in om nog
eens uitgebreid koffie te gaan drinken. De overledene
maakte het weinig uit, die was de tijd voorbij. Maar de
rouwenden en vooral de dragers die op het kerkhof
stonden te wachten, ergerden zich kapot. Helemaal die
keer dat er een noodweer losbarstte en de ceremonie
al lang afgelopen had kunnen zijn als meneer pastoor
zijn verlangen naar koffie had weten uit te stellen.
Weten wanneer je wel en niet iets kunt zeggen. dat is
de kunst. Toen bisschop Bomers van Haarlem op een
zaterdagmorgen in 1998 overleed, hadden wij diezelfde
dag een uitvaart met een pastoor uit de omgeving. Terwijl
wij op het kerkhof bij de kist stonden te wachten tot de
stoet geformeerd was, condoleerde ik de pastoor met
het heengaan van zijn baas. Mij niet realiserend dat dit
onheilsbericht de beste man nog niet bereikt had die
morgen. vol ontzetting klonk het: sapristie! dat meen je
niet! Mijn goedbedoelde en oprechte deelneming hadden
hem dusdanig van zijn propos gebracht dat hij de hele
weg hoofdschuddend en mompelend voor de baar uitliep.
Als drager kun je soms beter je mond houdenFoto: Arjen Vos
-
30
In de hele boot hangt de geur die eerder het eiland omhelsde. Vincent doet alle moeite om de net gegeten snee brood binnen te houden, wat maar net lukt. Met ingehouden adem slepen ze het meisje, nog steeds gemummificeerd in het fokzeil, van de boot naar de auto van Arnaud. Terwijl ze wachten tot het donker is, drinkt Vincent zichzelf wat moed in. Tijdens de rit naar het Seringenpark is het dood-stil in de auto. De hangjongeren voor C1000 Koster knikken goedkeurend richting de nagelnieuwe Range Rover van Arnaud wanneer die passeert. Een aantal omwonenden, die hun honden uitlaten of een late wandeling maken, zwaaien naar de passerende auto als ze Vincent of Arnaud herkennen. Arnaud zwaait terug en lacht als een boer met kiespijn. Vincent zweet peentjes en glimlacht nerveus naar bekende gezichten. Het is bloedheet in de auto; als er geen lijk lag te rotten op de achterbank zou hij een raampje open draaien. Arnaud parkeert zijn Range Rover pal voor de trap naar beneden die naar het Seringenpark loopt. Geen zorgen, hier komt na negenen geen kip meer, zegt Arnaud, die lijkt te voelen dat Vincent niet op zijn gemak is. Arnaud haalt diep adem. Kom op Schroef, laten we dit gewoon regelen, ok? Zijn stem klinkt ernstig, waardoor zijn woorden niet overkomen als een geruststelling, maar als een commando. Vincent knikt alleen maar.
Het is van de auto naar het struikgewas hooguit honderd meter lopen, maar met zon zestig kilo dood lijf tussen hen in bungelend lijkt het een eeuwigheid te duren voordat ze op een geschikte plek aankomen. Als ze beiden uit zicht zijn, bevrijden ze het lichaam uit het fokzeil. Alle Vicks VapoRub van de wereld had hen niet kunnen voorbereiden op de geur die uit het fokzeil tevoorschijn komt. Arnaud houdt zijn hand voor zijn mond en duwt het fokzeil in de armen van Vincent. Ik ga over mn nek, Schroefie, ik ga naar de auto, gooi jij nog effe wat blaadjes of zo over dr heen? Hij draait zich om en jogt terug naar zijn auto. Als hij nog net binnen gehoorafstand is draait hij zich om. En Vincent, loos dat verdomde zeil! Vincent knikt, ondanks het feit dat hij Arnaud maar half hoorde. De stank is haast niet te harden, maar dat is niet wat zijn maag doet omdraaien. Hij kijkt naar het meisje dat hij vanochtend in het gras vond en ziet haar voor het eerst echt. Ze is mooi, vindt hij. Geen supermodel of actrice, maar gewoon mooi. Type waar Vincent in een kroeg net wel of net niet op af durfde te stappen, beslissing afhan-kelijk van zijn alcoholpromillage. Het spijt me, prevelt hij naar het levenloze lichaam. Ik hoop ik hoop dat ze hem
vinden die je zo heeft toegetakeld. Vlak voordat hij vertrekt trekt hij de kleren van het meisje nog even recht en veegt zo goed als hij kan de spet-ters opgedroogd bloed van haar gezicht met een zakdoek. Het fokzeil, dat net zo vreselijk ruikt als het meisje zelf, drukt hij in elkaar en schuift het als provisorisch kussen onder haar hoofd. De zakdoek frommelt hij tot een prop en duwt hij in een prullenbak die hij op weg naar de auto passeert. Christus, wat meurde dat wijf, zeg! zegt Arnaud hoofdschuddend als Vincent de autodeur achter zich dicht-trekt. Arnaud is helemaal wit weggetrokken en ademt gejaagd. Vincent kucht. Iets meer respect lijkt me wel gepast, Bus. Ach kom op, zeg, reageert Arnaud gepikeerd, zag je niet wat ze aanhad dan? Leek verdomme wel een hoer, joh. Een zomerjurkje, antwoordt Vincent zachtjes, zo vreemd is dat toch niet? Het is augustus Arnaud snuift misprijzend en schudt opnieuw zijn hoofd. Schroef, je kunt me veel vertellen, maar die griet is typisch zon slet die je in de kroeg oppikt en de volgende ochtend het huis uitschopt. Vincent haalt zijn schouders op. Ik wil het er nu niet over hebben, Bus. Wat ze ook was, ze verdient het niet om dood in een park te liggen, of op een eiland, of waar dan ook. Aan de bestuurderskant van de auto blijft het stil. Arnaud draait de sleutels in het contactslot en de Range Rover komt op gang. Ik zei ook niet dat ze het verdient, mompelt hij terwijl hij achteruit de Geijlwijckerweg weer afrijdt, ik zeg alleen maar dat het geen engel was, als je het mij vraagt.
Nog geen tien minuten later staat Vincent voor zijn eigen voordeur, voor het eerst sinds hij vanochtend vroeg vloe-kend vertrok naar zijn eiland. Er is niets meer wat hij kan doen, bedenkt hij wanneer hij onder de douche stapt om zichzelf schoon te schrobben. Arnaud heeft hem op het hart gedrukt verder niets te ondernemen, te wachten tot iemand het lichaam zal vinden. De rillingen schieten door zijn lijf als hij terugdenkt aan de stank die uit het fokzeil kwam. Het zal vast niet lang duren, voordat ze gevonden wordt.
Wordt vervolgd in deel IV (pagina 43): Op een Onbewoond Eiland
Yannick Duport
Gedumpt
-
31
Het Is Goed Zo Ellen Piet
Het is vrijdagmiddag, de deur van het kantoor gaat
dicht en we wensen elkaar een rustig weekend
toe. Er staan al wat afspraken voor morgen,
dus helemaal rustig zal het niet worden.
Zaterdagochtend ontvang ik in het uitvaartcentrum de
eerste familie. Een man van 79 jaar is overleden, zijn echt-
genote komt langs met nog twee van zijn zussen. de echt-
genote is gisteren geweest met de kinderen. Ze hadden
de pet van meneer meegegeven om in de kist te leggen.
Een pet hoorde bij hem, zonder zijn pet ging hij de deur
niet uit, dus nu ook niet. We hebben de pet in zijn handen
gelegd, een mooi plekje. de zussen zien het vanwege hun
hoge leeftijd niet zitten om naar de uitvaart te komen.
Ze wonen wat verder weg en komen nu afscheid nemen.
ontroerd komen ze uit de rouwkamer, het is goed zo.
Even later staat de volgende familie voor de deur, een
gezin waarvan de gehandicapte dochter is overleden.
Het is en blijft verschrikkelijk om als ouders een kind
te moeten verliezen. Toch is het heel mooi om juist
dan de familie bij te mogen staan. Het is goed dat haar
broertjes ook mee zijn, zo kunnen ze zien dat hun grote
zus niet eng is maar gewoon in haar kist ligt. Ze is
wel heel koud en komt nooit meer naar huis. Ze hield
heel erg van roze en daarom hebben ze een roze hart
van bloemen uitgezocht en een tekening gemaakt met
heel veel roze erin. Ze mogen dinsdag ook allemaal
een roze ballon oplaten. de broertjes vertellen en
vragen honderduit, ik geef op alle vragen een zo eerlijk
mogelijk antwoord. ondertussen hebben de ouders
even hun eigen momentje bij de kist, ze willen graag
morgen weer even komen, natuurlijk mag dat.
dan is het tijd om naar een thuiscontrole te gaan. Een
jonge vent ligt thuis opgebaard in de woonkamer. We
gaan daar elke dag even kijken, ook in het weekend.
de man heeft een kortstondig ziekbed gehad en
zijn vrouw vindt het fijn dat hij nog een paar dagen
thuis is. ook zijn kinderen vinden dit prettig, ze
kunnen naar papa toe gaan als ze dat willen en ook
al is hij de stoere papa niet meer die hij was, ze zijn
toch trots op hem. Hij was zo lief en zorgzaam voor
iedereen de laatste paar weken en ze willen hem nu
daarom nog niet alleen laten. Gelukkig kan dat.
daarna door naar een inleunwoning. daar is een vrouw
op hoge leeftijd overleden. Meneer doet de deur open
en schuifelt voor me uit naar binnen. Als ik vraag hoe
het gaat kijkt hij me aan: Mevrouwtje, wat moet ik nou
toch? ik heb altijd gedacht dat ik als eerste zou gaan.
We hadden het zo goed saampies. Wat moet ik nou
toch zonder mijn lieffie. Meer dan zestig jaar waren we
samen, ik weet helemaal niet meer hoe het is om alleen
te zijn. ik hoop maar dat ik snel weer bij haar ben.
Ik ga naar huis, tijd voor een bak koffie. Gelukkig heeft
mijn man de boodschappen al in huis gehaald; fijn dat
het huishouden ook door gaat als ik er niet ben. dit
werk is niet vol te houden als je gezin niet achter je
staat en wat dat betreft heb ik het zeker getroffen.
Halverwege de middag ga ik weer naar het uitvaartcen-
trum voor een condoleancebezoek. Mijn collega komt
er ook net aan. Er zijn heel wat bloemen gebracht en
in de rouwkamer schikken we ze om de kist heen. Het
condoleanceboek komt in de gang, een mooie foto op
het haakje erboven. dan de kopjes nog op de dienbladen
zetten, suiker en melk op de tafels, het koffiezetapparaat
vullen. We zijn klaar om de familie te ontvangen.
Nog even controleren of mijn telefoon op stil staat.
Er kan natuurlijk altijd nog gebeld worden. voor
vandaag verwacht ik niet veel meer, maar morgen
mag ik zeker weer op pad. Heerlijk toch om af en
toe een niet zo rustig weekend te hebben.
-
32
IkBen ernog
Wim van Leeuwen
Ieder mens heeft een persoonlijk levensverhaal,
een verhaal over het geleefde leven. Als pastoraal
ouderenwerker probeer ik met de betrokkene
dat verhaal zichtbaar te maken en te ordenen.
regelmatig ga ik bij haar in het verpleeghuis in Haarlem
op bezoek. een paar maanden geleden werd ik
opgeroepen, want het ging plotseling heel slecht. de
verwachting was dat het niet meer zo lang zou duren.
Het liep enigszins anders. sindsdien drinkt ze alleen
maar. Haar krachten nemen af en ze komt niet meer uit
bed. steevast zegt ze als ik haar bezoek: Ik ben er nog!
en er achteraan: Ik wil lang slapen. lang slapen is mijns
inziens iets anders dan ik wil dood. Ze zegt eigenlijk dat
haar leven voltooid is. Het klinkt vredig en berustend.
Ik vind het mooi geweest, klinkt vaak aan haar bed. Ze
vertelt met grote dankbaarheid over haar leven en we
lachen vaak, want het is een humoristische vrouw. Wil
je mijn uitvaart doen? vraagt ze opeens midden in het
gesprek. Wat wilt u dat ik over u vertel? Ze vertelt
in stukjes en beetjes haar levensverhaal en ik luister
vooral. Ze is vol van dankbaarheid over haar leven
ondanks het verdriet dat haar niet bespaard is gebleven.
Indrukwekkend om je leven zo af te kunnen ronden!
Ik wil dood klinkt en voelt anders. Ik proef dan
verdriet, angst, teleurstelling. een oudere dame in
een verzorgingshuis werd s morgens als in een coma
in bed aangetroffen. Ze werd naar het ziekenhuis
gebracht waar het medisch team er alles aan deed om
haar in leven te houden. toen ik haar opzocht, werd
ze vreselijk kwaad en vloekte hevig. Waarom hebben
ze me wakker gemaakt, ik wil dood! Ze heeft nog
een aantal jaren geleefd. en steeds zei ze als ik haar
-
33
IkBen ernog
bezocht: elke morgen denk ik als ik wakker word:
verdomme, ik ben er nog, ik ben nog steeds niet
dood. dit ik ben er nog had de lading van woede
en verdriet. de gesprekken die ik met haar voerde,
waren altijd heel intensief. maar ook zij kon haar
levensverhaal kwijt. en ik bracht er ordening in aan!
een dochter belde mij met het verzoek of ik zo spoedig
mogelijk langs haar moeder wilde gaan, want haar leven
liep af. Ik trof de vrouw stokstijf op bed aan alsof ze
al was overleden. de handen gevouwen en de ogen
half gesloten. Ze mompelde wat en ik probeerde haar
woorden op te vangen. Ik was ervan overtuigd dat
ze spoedig zou inslapen. Ik bad langzaam het onze
Vader en zij sprak af en toe een woord mee. een paar
dagen later zocht ik haar weer op, want ik had nog
geen bericht van haar overlijden gekregen. toen ik
haar kamer binnenkwam, trof ik haar bed leeg aan.
Was ze nou toch? maar nee, mevrouw zat aan tafel
een boterham te eten. jammer genoeg had de familie
mij niet even ingelicht. Ik ben er nog, zei ze op een
cynische, harde toon. Ze had iedereen min of meer voor
de gek gehouden. Pas later kwam ik hier in een gesprek
op terug. Ze vertelde mij dat ze had gehoopt op deze
manier in te slapen: met gevouwen handen en de ogen
gesloten. natuurlijk wist ze dat het zo niet werkte. We
hebben daar ook om gelachen. Ze heeft daarna nog
een aantal jaren geleefd en was beslist niet ongelukkig.
Persoonlijk vind ik het altijd een mooi moment als ik
bij iemands overlijden aanwezig ben te midden van de
familie, die ik vaak nauwelijks ken. Het is me een paar
keer overkomen en het maakt altijd een diepe indruk.
Het zijn heel intieme momenten, dat realiseer ik me
maar al te goed. Ik verbaas me er altijd weer over
hoe open een familie aan een sterfbed is. er worden
anekdotes verteld, gehuild en gelachen of het is stil.
ook stiltes zijn zinvol. een paar jaar geleden zat ik aan
het sterfbed van een man met zijn zoon en kleinzoon.
drie mannen die heel lang zwegen en alleen maar keken,
naar elkaar en naar de stervende. We zagen dat zijn
ademhaling heel traag werd en na het uitblazen van zijn
laatste adem, bleven we nog minuten lang zwijgen. In
dat zwijgen had een ieder zijn gedachten en gevoelens.
Als ik in het dagelijks leven de zoon ontmoet zegt hij
vaak: Wat was dat een mooi moment van stilte. We
zwegen minutenlang, maar er gebeurde zo veel.
Fotos: Arjen Vos
-
34
Ik ComPoneerde Het reqUIem Voor meZelF
Adrie Groenveld (54) is een Aalsmeerse pianoleraar. van
jongs af aan componeert hij ook. indrukwekkend was de
premire van zijn requiem dat in 2006 in de paastijd werd
uitgevoerd in de karmelkerk in Aalsmeer. Een gesprek met
een man met opmerkelijke opvattingen die niets heeft met
de waan van de dag. Eigentijdse muziek zegt me niet veel.
Een sfeervol ingericht huis in de Primulastraat. veel kunst aan
de wand, tijdloze meubels en een keurig gesnoeide buxus bij
de voordeur. Zijn liefde voor de klassieke muziek werd, zegt
hij, op de uithoornse muziekschool aangewakkerd door zijn
pianoleraar daan van Zweden, de vader van Jaap van Zweden.
ik speelde al klassiek gitaar, piano kwam later. Naar het
conservatorium in utrecht en nu al vele jaren pianoleraar.
ooit gedroomd van een solo-optreden in
grote zalen in nederland en daarbuiten?
Ach nee, zeg. ik droomde daar nooit van. Niet iedereen
kan Murray Perahia worden. ik ben al tevreden als ik
zelf op een mooie manier een fuga van Bach, naast
Beethoven een van mijn lievelingscomponisten, kan
spelen. ik vind lesgeven heel leuk. ik heb er overigens
nooit naar gestreefd om 40 uur per week les te geven.
niet vervelend totaal onmuzikale
kinderen les te moeten geven?
dat wordt me vaak gevraagd. Natuurlijk heb je liever een
begaafd kind op les en dat herken je al gauw. ik heb een paar
heel begaafde leerlingen. overigens is het muziekonderwijs in
Nederland matig. Mijn zoon van acht gaat gelukkig in Haarlem
op de koorschool en daar wordt elke dag aan muziek gedaan.
Er volgt een tirade tegen het huidige cultuurbeleid in
het algemeen en muziekonderwijs in het bijzonder.
We zijn hier zo rijk en toch wordt maar volop op cultuur
bezuinigd, alles m