NIEUW SOERABAIA I G. H. VON FABER
description
Transcript of NIEUW SOERABAIA I G. H. VON FABER
I ' l l
T' ^•t-t^i-'^-i-r^-.
M tfiSiïS
i'»!'*."S ' v '
t^m
\ : j 4 - ^ u ^
%X-. 4"^ któ/-A tX-
-59 |^\4 KONNKLJK NSTITUUT VD TROPEN BIBL OTHEEK
14 0000 0323 7991
I
Dankbaar voor de liefdevoile foev/ijding,
waarmee zij m ij ter zij d e stond,
erkent'lijk voor haar stillen arbeid,
waardoor dit werk mij moog'lijk werd,
w ij d ik m ij n Vrouw dit boek.
«NIEUW SOERABAIA» IS HET VERVOLG OP:
OUD SOERABAIA D O O R
G. H. VON FABER
WIE HET HEDEN WIL BEGRIJPEN
MOET HET VERLEDEN KENNEN
K E N N E N IS L IEFHEBBEN
fy-A^^i: / V Cf'
/n r. form
NIEUW SOERABAIA D O O R
G. H. VON FABER
DE GESCHIEDENIS VAN INDIÊ'S VOORNAAMSTE KOOPSTAD IN DE EERSTE KWARTEEUW SEDERT HARE I N S T E L L I N G 1 9 0 6 =1 93 1
MET VELE ILLUSTRATIES EN
E E N U I T S L A A N D E K A A R T
UITGAVE: N.V. BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ
H. VAN INGEN * SOERABAIA * BUSSUM
TYPOGRAFISCHE VERZORGING
CLICHÉS, FOTOMONTAGE EN
DRUK
N. V. BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ
V/H. H. VAN INGEN, SOERABAIA
OMSLAGTEEKENING
VAN DEN L INNEN BAND
G. HAASMANN, SOERABAIA
•X-
INZAKE NADRUK, BEWERKING EN
VERTALING STAAT DIT WERK
ONDER DE BESCHERMING DER WET,
TERWIJL HET VOORTS VERBODEN
IS DE IN DIT BOEK OPGENOMEN
P L A T E N N A TE D R U K K E N
^
INLEIDING Met de uitgave van „Nieuw Soerabaia", dat als een vervolg van „Oud-Soerabala" is te be
schouwen, gaat een van mijn levenswenschen in vervulling. Het is voor mij een groote voldoening, de heele ontwikkelingsgeschiedenis van mijn geboortestad te hebben kunnen boekstaven, want, evenals een rechtgeaard Amsterdammer, Hagenaar of Rotterdammer trotsch is op zijn stad, zoo ben ik het op de mijne. En daar is reden voor.
Soerabaia heeft zich steeds door eigen kracht omhoog gewerkt, in de vorige eeuw op
betrekkelijk bescheiden schaal, in de laatste vijf en twint ig jaren met toenemende voortvarend
heid en dadendrang. Daar gaat een zekere bekoring uit van die mannelijke energie-ontplooiing,
die echter lang niet alti jd in al haar uitingen voldoende gekend en gewaardeerd wordt.
Geslachten komen, geslachten gaan. Jachtend en zwoegend wordt gearbeid, in de eerste plaats voor eigen zaak, maar daarnaast ook voor den uitbouw en de verfraaiing van de stad. in weinig t i jd moet veel bereikt worden. Elk geslacht wi l nog tijdens het vaak korte verblijf resultaten zien van zijn arbeid. Een menschelijke eigenschap ! „Steeds voorwaarts, steeds grootscher en schooner ' " is de leuze.
Men gunt zich zelden t i jd, eens terug te blikken op den afgelegden weg. Wat vroegere geslachten to t stand brachten, wordt lang niet alti jd voldoende geweten en begrepen. Er staan immers nergens wegwijzers. Dan maar afgebroken, hetgeen moeizaam werd opgebouwd. Opnieuw, met steeds opbruisende energie aan den slag. Voort ! Voort ! Fouten tellen niet.
Dat hierdoor dikwijls veel menschelijke arbeid en groote kapitalen verloren gingen, is een feit, dat zich onder de bestudeering van de Indische geschiedenis en van die van onze stad bij den onbevooroordeelden historicus sterk naar voren dringt.
Een middel tegen deze kwaal is af en toe eens om te zien op den afgelegden weg en zich af te vragen . „ W a t was toch de bedoeling van di t of dat l" Daarna kan men weer met versnelden pas voorwaarts gaan en op efficiënte wijze de idealen van het nieuwe geslacht, rekening houdende met die van oudere generaties, zoo goed mogelijk trachten te verwezenlijken.
In het kort heb ik dezen gedachtengang vastgelegd in het motto van di t boek : „ W i e het
heden wi l begrijpen, moet het verleden kennen".
Aan mijn streven ligt, behalve deze meer of minder materieele, ook een zuiver ideëele
bedoeling ten grondslag.
Door de geschiedenis van onze stad te bestudeeren, hetgeen thans met behulp van mijn beide boeken „Oud-Soerabaia" en „Nieuw-Soerabaia" op gemakkelijke wijze mogelijk is, zal men ongetwijfeld belangstelling gaan koesteren voor haar ontwikkelingsgang.
Deze interesse, aan de stimuleering waarvan men to t nu toe nog veel te weinig heeft ge
daan, zie ik als een groot belang, zoowel voor het individu als voor de samenleving.
Het individu zal de stad met andere oogen leeren zien, zal wat meer gaan voelen voor de
plaats, waar hij een goed deel van zijn leven moet werken en verblijven, want : „Kennen is lief
hebben".
Kennen kan echter ook beteekenen : elkaar liefhebben, elkander waardeeren.
Zoo kan de bestudeering van de geschiedenis van deze stad de verschillende bevolkingsgroepen meer tot elkaar brengen. Men leert de beteekenis van iedere groep in haar ontwikkelingsgang en in haar daden ten opzichte van de andere groepen beter begrijpen. Met dat begrijpen komt misschien ook de appreciatie en die is noodzakelijk in een koloniale samenleving, waarin men trachten moet, niet gescheiden, doch hecht aaneengesloten het gestelde doel te bereiken : bevordering van de geestelijke en materieele ontwikkeling van land en volk.
Dit wat de doelstelling van mijn streven betreft.
Nu nog iets over den opzet van dit boek, dat een gevolg daarvan is.
De daarin behandelde stof omvat een afgesloten ti jdperk, nl. de eerste kwart eeuw van
de historie van Soerabaia onder gemeentebestuur. In den regel werd een korte voorgeschiede
nis gegeven in aansluiting met de feiten, welke in „Oud-Soerabaia" zijn vastgelegd. In enkele
gevallen (zie o.a. de hoofdstukken „De Handel" en „De Industrie") werd de lijn iets verder
doorgetrokken dan tot Apr i l 1931. Dit geschiedde, om de groote wijzigingen, door de malaise
veroorzaakt , even aan te stippen. In het algemeen echter bleef de Inhoud van de hoofdstukken
binnen het vastgestelde raam.
De opzet van dit boek komt in vele opzichten overeen m e t dien van „Oud-Soerabaia".
Ook voor „Nieuw-Soerabaia" moest een keuze worden gedaan uit het overstelpende feiten
mater iaa l . Slechts die onderwerpen konden belicht worden, welke voor een beter begrip van de
ontwikkelingsgeschiedenis van onze stad onmisbaar zi jn. De rest moest worden overgelaten aan
geschiedschrijvers, die detailstudies wenschen te maken.
Bij de samenstelling van di t werk mocht ik van deskundigen op verschillend gebied groo-
ten en door mij zeer gewaardeerden daadwerkeli jken steun ontvangen. Aan het slot van di t
boek is onder den t i te l „Eere wien eere t o e k o m t " een lijst van de namen der medewerkers op
genomen m e t vermelding van hun bijdragen. Z i j kunnen verzekerd zijn van mijn oprechten dank.
Ook de vele andere personen, die een steentje bijdroegen to t de totstandkoming van di t werk ,
ben ik zeer erkentel i jk .
Mij rest nog een speciaal woord van dank te richten to t de uitgeefster van dit boek, de
f i r m a H. van ingen te Soerabaia, die voor de keurige uitgave van di t werk zorgde en to t den Heer
R. J. W . Vermeulen , leeraar aan de H.B.S. alhier, voor zijn bereidwil l igheid, o m de drukproeven
te helpen nazien.
Ik prijs mij gelukkig, in staat te zijn geweest, door de samenstelling van beide boeken,
een geestelijk monument voor mijn steeds in belangrijkheid toenemende geboortestad op te
r ichten.
NIEUW SOERABAIA AFD E E LI N G 1 DE STAD EN
HARE INWONERS
HOOFDSTUK 1
HOOFDSTUK 2
HOOFDSTUK 3
HOOFDSTUK 4
HOOFDSTUK 5
HOOFDSTUK Ó
DE STADSUITBREIDING
DE STADSBEBOUWING
DE EUROPEESCHE GEMEENSCHAP
DE I N H EEMSCH E N
DE CHINEEZEN
DE ARABIEREN
VL
De frontgevel van het nieuwe gouverneurskantoor aan Passer Besar, een symbool van modern Soerabaia. Het gebouvy, dat een Oostersch open karakter vertoont, ligt in het centrum van de zaken- en winkelstad aan den hoofdverkeersader der stad. De zijgevel is gericht naar de Djoharlaan, den eventueel lateren toegang to t het station-kotta der S. S. In Mei 1929 ving de N.V. Nederlandsche Aanneming Mij. „Nedam" aan met den bouw van het kantoor, volgens project van Ir. W . Lemei b.i., het toenmalige hoofd van den Landsgebouwendienst te Soerabaia. Het werk werd in Augustus 1931 opgeleverd, terwi j l de ingebruikstelling op 10 December 1931 volgde. De Directeur B.O.W. sprak de openingsrede uit en Mevrouw De Man-Van Driessche, de echtgenoote van den Gouverneur van Oost-Java, plaatste in den frontgevel een gedenksteen. De kunstfoto van den Heer Isken werd genomen van onder het viaduct. Een dubbel stel tramrails verdwijnt in het verschiet. Tusschen een reeks lichtmasten, die tevens de bovengrondsche geleiddraden van de „electrische" torsen, is een lange vluchtheuvel aangelegd , deze verdeelt den breeden rijweg m twee ongeveer gelijke deelen, welke dienen voor het verkeer van en naar de bovenstad. Voor het Gouverneurskantoor : een plantsoentje met de kllometerpaal „ n u l " vanwaar in de toekomst alle provinciale wegen gekilome-treerd zullen worden. Langs het gebouw rijden fietsers, krètèks, auto's en ook een exemplaar van het driewielige vervoermiddel: de Demmo. Boven de stad hangen dreigende donderwolken. Een stemmingsbeeld. Begin 1933, het diepste punt der malaise.
O D E STADSUITBREIDING. Het verschil tusschen de plattegronden van Ned. Indische en Europeesche steden. — De stad omstreeks 1906. — De stadsuitbreiding in het tijdvak 1906- 1916. — De particuliere landerijen. — Het standpunt der Gemeente ten opzichte van de verdrijving der Inlanders. — De bestemming van de landen Em-bong Malang en Kepoetran Kidoel. — De bediendenkampongs. — De wegenplannen en de uitbreiding van bestaande stadsgedeelten. — Het begin der asfalteering in 1917.— Soerabaia van omstreeks 1916 to t heden. — Factoren der stadsuitbreidng. — Het haventerrein. — Verbetering van de spoorwegtoestanden. — De „hooge baan". — Het bandjir-vrij maken van Soerabaia. — De moderne vervoermiddelen. — Ketabang beschouwd uit een verkeersoogpunt. — Het autobusvervoer. — De toegangswegen to t de stad. — Verbetering der bruggen. — Het industrie-terrein Ngagel. — De vliegvelden te Darmo en Moro-krembangan. — De kleinwoningbouw. — De wijze, waarop de stad zich heeft uitgebreid. — De toekomstige uitbreiding naar het Oosten.
anneer men een overzicht van de ui tbreid ing van Soerabaia van 1906 t o t heden w i l samenstellen,
is het van belang eerst eenige algemeene kenmerken, die alle Nederlandsch-Indische steden, in tegen
stell ing met de Europeesche, bezi t ten, aan een bespreking te onderwerpen.
Het verschil in plattegrond tusschen Nederlandsch-Indische en Europeesche steden is in hoofdzaak
een gevolg van verschil in k l imaat en woonzeden.
In Nederlandsch-Indië word t , als gevolg van het k l imaat en de woonzeden, bijna ui ts lui tend de een-
verdiepingswoning gebouwd, te rwi j l elk huis een kleiner of grooter erf bezit. Het gevolg hiervan is, dat bij
eenzelfde inwonersaantal het oppervlak eener Indische stad veel grooter is dan van een stad in Europa of
Amer i ka . Moet een aantal van 350 inwoners per ha in Soerabaia als hoog worden aangemerkt, in A m e r i -
kaansche, Europeesche en ook in vele Britsch-indische steden is in dichtbevolkte wi jken d i t getal eenige malen
zoo groot. W a t Indië zoekt in de lengte en breedte, verkr i jg t men in Europa, Amer i ka en meerdere Bri tsch-
indische steden in de hoogte. Gebouwen in Amer i ka met 30 en meer verdiepingen zijn niet zeldzaam.
Nederlandsch-Indische steden hebben derhalve bij een betrekkel i jk klein aantal inwoners een
geweldig straatoppervlak en een uitgebreid leidingnet voor r io leer ing, goten, water le id ing, gas, e lect r ic i te i t
en telefoon.
Dat deze ru ime opzet vr i j zwaar d ruk t op het budget, niet alleen van de inwoners direct, maar ook
op dat van de gemeenschap, behoeft geen nadere toel icht ing, wanneer men bedenkt dat per 100 m weg in
Europeesche of Amerikaansche steden dr ie t o t zelfs vi j f t ig en meer maal zooveel menschen wonen
dan in Indië.
Ofschoon vroeger, toen aan Vreemde Oosterl ingen bepaalde stadsgedeelten werden aangewezen om
zich te vestigen, die wi jken een eigen karakter hadden in overeenstemming met de zeden der bewoners, is
sedert dien veel veranderd. W e l t re f t men in bijna elke Nederlandsch-Indische stad nog bepaalde Chineesche
en eventueel Arabische wijken aan, maar de bouw en indeeling der woningen vindt meer en meer plaats naar
Europeesch model. Doordat de verschillende bevolkingsgroepen een veel inniger contact met elkander
hebben dan vroeger, is een unif icatie der woonzeden merkbaar.
In het uitbreidingsplan eener groote Indische stad word t met het verschil in woonzeden der toekom
stige bewoners weinig of geen rekening gehouden.
Een contrast tusschen de Indische en Europeesche steden is het merkwaard ig groot verschil in
oppervlak, bestemd voor plantsoenen en speelplaatsen.
In de steden rond den equator is d i t veel kleiner dan in de zustersteden in Europa.
w
LINKS: Gemblongan, zooals deze straat er ongeveer dert ig jaar geleden uitzag. De weg rechts op de foto leidt naar Praban, dat toen (op de plaats, waar nu in het midden van den breeden verbindingsboulevard tusschen Kranggan en Gemblongan een t ro t to i r l igt) met kleine huisjes was volgebouwd. Achter deze woninkjes lag een open goot, die de Krangganleiding met de Kali Mas verbond. Over die verbindingsleiding waren twee bruggen geslagen: de eene (links op de foto) was bestemd voor het gewone verkeer, over de andere (rechts op de foto) lagen de rails van de stoomtram. Geheel links ziet men nog juist een deel van de Ijsfabriek Gemblongan, inderti jd het eigendom van den heer L. H. Olie die op 19 Januari 1933, op 86-Jarigen leeftijd, te Lawang is overleden. Schoolkinderen konden er tegen een kleine vergoeding limonade, ajerblanda of stroop drinken. Voor het gebouwtje, dat 's avonds aan weerszijden van den ingang door twee flakkerende gaspitten werd verl icht, staat een ouderwetsche tweewielige ijskar. Het dichte bladerdak der boomen, waaronder de weinige bovengrondsche tele-foonleidingen verscholen gingen, belommerde den weg. U i t het heele beeld spreekt de stemming van rust en landelijkheid, die toen heerschte.
RECHTS: Dertig jaar later. Gemblongan van precies hetzelfde punt opgenomen. Het geheele aspect van dit stadsdeel is totaal gewijzigd. Al le rust en landelijkheid zijn geheel verdwenen. De boomen zijn gekapt, de verbindingssloot gedempt, de bovengrondsche telefoonleidingen onder den grond gelegd. De oude stoomtram moest plaats maken voor de „electrische". De gaslantaarns werden vervangen door een bri l lante electrische straatverlichting. Er ontstond een moderne winkelstraat, door welke het snelle verkeer van auto, motorf iets en t ram raast. Links het Engelsche warenhuis van Whiteaway en Laidlaw. Dit alles ontstond in een deel van een menschenleeftijd, wel een overtuigend bewijs, hoezeer de stad zich onder gemeentebestuur heeft ontwikkeld. (Foto Isken.)
Alhoewel d i t ten deele is toe te schrijven aan den over het algemeen royalen opzet van een Indische stad, met haar lagen bouw, waar elke woning een, zij het dan soms klein, erf bezit, toch moet d i t als een nadeel worden beschouwd, vooral waar het ontbreken van t r o t t o i r s in de woonwi jken het wandelen over de door dwarsgoten onderbroken bermen niet bepaald t o t een genoegen maakt , te rw i j l het wandelen over het verharde weggedeelte in verband met het autoverkeer gevaarli jk is.
De behoefte aan wandelplaatsen, aan speelplaatsen voor kinderen en aan sport terre inen doet zich in een Indische stad dan ook gevoelen en in het toekomst ig uitbreidingsplan zal hiermede rekening dienen te worden gehouden.
Soerabaia had in 1906 een oppervlak van rond 4.275 ha , de bevolking bestond ui t 8.063 Europeanen, 124.473 Inlanders, 14.843 Chineezen, 2.482 Arab ieren en 327 Vreemde Ooster l ingen, totaal 150.188 inwoncTs. Vergel i jk t men daarmede het tegenwoordige oppervlak, hetwelk rond 8.280 ha is, te rw i j l het aantal inwoners volgens de in 1930 plaats gehad hebbende te l l ing bestaat u i t 26.376 Europeanen, 260.537 inlanders, 38.928 Chineezen, 5.668 Vreemde Oosterl ingen, totaal 331.509 inwoners, dan springt wel de merkwaard ig groote vooruitgang in het oog.
In 1906 bestond wi jk T, de wi jk begrensd door Simpang, Kaliasin, Lemah Poetro en Kajoon, re d; e wegen waren echter nog niet alle geasfalteerd.
Het zou nog een paar jaar duren voor het tegenwoordige Goebeng in explo i tat ie werd genomen, huidige Ketabang was een sawahcomplex, Julianaboulevard, Tegalsarie en omgeving, evenals het tegenwoordige Sawahan, waren nog geen Europeesche wi jken, de thans bestaande haven was ten deele vischvijver ten deele zee, te rw i j l het Marine-Etablissement nog lang niet de uitgebreidheid had van thans. Aan explo i tat ie van de landen Koepang en Darmo I en II werd nog niet gedacht.
Overal doorsneden irr igat ieleidingen tevens spoel- en afvoerleidingen de stad. De Krembanganleiding, langs het tegenwoordige Kranggan loopend, spl i tst zich bij Praban in twee
takken. De eene tak loosde via het tegenwoordige Praban nabij Genteng (Whi teaway) op de Kali Mas. Waar deze leiding Toendjoengan kruiste was een brug. De andere tak st roomde langs Boeboetan en
door de Krembanganbuurt via de Kali Moro naar zee. Vooral de z. g. Krembanganleiding was zeer berucht door het malariagevaar.
Een tweede groote spoel- tevens i r r igat ie le id ing was een zi j tak van de Djeblokanleiding en had haar beginpunt nabij de nadien gebouwde en thans nog bestaande brug over deze leiding in de Sumatrastraat. Z i j
LINKS: Simpang, zooals dit deel van de stad er ongeveer 30 jaar geleden uitzag. Linl<s: de ingang to t het erf van de vironing van den Resident (thans Gouverneur). Rechts: het kantoor van den Controleur, eens het koetshuis van den Resident, waarin de pronkwagens stonden. Opzij hiervan : de traditioneele vlaggestok. De straatweg is nog niet geasfalteerd, het Kroesenpark — zoo genoemd naar wijlen J. C. Th. Kroesen, die hier van l888-'96 Resident was — nog niet aangelegd. De straatverlichting, door middel van gaslantaarns, was, vergeleken bij de huidige, primit ief. Het eenige, dat nu nog duidelijk is te herkennen is de schilderachtige boom voor het controleurshuis, die thans voor ' t hulppostkantoor staat. Voor nadere bijzonderheden, omtrent de op Simpang dicht bij elkaar staande gouvernementsgebouwen, verwijs ik naar mijn „Oud Soerabaia." (Foto H. Salzwedel.)
RECHTS: Dertig jaar later. Alweer Simpang, maar thans met een geheel veranderd aspect. Het rijvlak is keurig geasfalteerd Trot to i rs zijn aangelegd, 's Avonds schittert de lange l ichtl i jn. Het Kroesenpark is l<eurig aangelegd, het kantoor van den Controleur afgebroken en een nieuw hulppostkantoor voor de bewoners van de bovenstad opgetrokken. De oudmodische vehikels zijn geheel uit het straatbeeld verdwenen en hebben plaats moeten maken voor t ram en auto. Dit alles kwam in dert ig jaar to t stand. Is d i t niet een feit , waarop een rechtgeaard Soerabaiaan trotsch kan zijn? (Foto isken.)
l iep verder langs een gedeelte van de Sumatrastraat, langs het stat ion Goebeng en over Ketabang (tegen
woordige Cannalaan), langs Kaliondo om wederom op de Pegir ianrivler te loozen.
De verkeersmiddelen waren de bekende kossongs en de s toomt ram van W o n o k r o m o langs Groedo,
Kepoetran, Kallasin, Toendjoengan, Passer Besar naar de Oedjoeng.
Zoo hier en daar kwam schuchter een auto zijn plaats in het verkeer opeischen.
Zeer veel Europeanen hadden eigen paard en r i j tu ig en gingen daarmede dagelijks naar kantoor,
's Avonds in den warmen t i jd schepte men een koelt je door langs het mooie Kajoon met zi jn fraaie
boomen te r i jden, soms nam men de route langs de Tamarindelaan, toen nog een gr in tweg, maar d i t was
al zeer ver en meer het laantje voor hen, die de eenzaamheid zochten.
Een t i jd lang was het r i jden bij avond langs de Tamarindelaan niet erg vei l ig, men hoorde van het
afpersen van geld van dengene, die het waagde zich daar 's avonds te vertoonen.
's Zondags ging men wel eens een dag met zijn fami l ie naar bui ten, naar het strand bij Soekoli lo, maar
d i t behoorde t o t de zeer verre tochten.
U i t alles b l i jk t , dat er van het verkeer, zooals Soerabaia d i t thans kent, geen sprake was. De wegen, of
schoon reeds voor een gedeelte geasfalteerd, waren hierop ook niet berekend en behoefden d i t niet te z i jn.
Ze waren over het algemeen smal, de bruggen waren nauw en hoog; hoog in verband met de mogel i jkheid
van scheepvaart bij bandjirafvoer. (Het Wonokromokanaal en de bandjirsluis bestonden nog niet.)
in den loop der jaren werden dan ook diverse bruggen verbreed en verlaagd, o.a. de bruggen Patook,
Peneleh, Bibis, Kalianjar, Djagalan, Van Deventerlaan en Tjant ian.
De sluis W o n o k r o m o ontbrak, zooals reeds werd gezegd. Het gevolg hiervan was, dat bandjirs in den
regenti jd via de Soerabaiarivier door de stad moesten worden afgevoerd.
Vele oud-Soerabaianen zullen zich nog herinneren, dat bij zwaren bandjirafvoer de halve stad
dikwi j ls onder water stond. De kinderen gingen of niet, of door het water wadend naar school.
Aangezien het verkeer niet intens was en niet snel, was het nog geen gebiedende eisch hoeken
overzichtel i jk te maken. Zoo ziet men op verschillende kruispunten van de Embongs met de Palmenlaan
de bijgebouwen t o t op den hoek van het erf gebouwd, hetgeen thans, met het tegenwoordige verkeer,
gevaar oplevert . Ook het kruisen van secundaire en woonwegen met den verkeersweg, de Palmenlaan,
is gezien met oogen, die het tegenwoordige verkeer kennen, fout , maar vergeef l i jk, wanneer men aan
de oude toestanden denkt.
3
. * . , ' , - ' ^ ( f c - . ' • " • ' • » ^ > -
• • ^ ^ ' ^ l ^ u ^ , -
:;.'vli„ ^ « ^ ^ ^ '
. v ^ ' ^ "ïtr .-.-""^..^
« # < * - .
Een prachtige luchtfoto (van de Knilm) van een deel van Ketabang. Deze nieuwe stadswijk wordt door de Kali Mas omgeven. Twee bruggen, n. I. de „Japansche brug" en die in het verlengde van de Van Deventerlaan, verbinden Ketabang met de stadsdeelen op den linkeroever der rivier. Op de foto zijn verschillende bekende gebouwen, o. a. „Het Raadhuis", te onderscheiden.
In d i t opzicht is de oude stad veel beter, omdat daar door toevall ige omstandigheden op de
doorgaande wegen gewoonli jk alleen onbereden kampongwegen u i tkomen, te rwi j l slechts op enkele
punten geasfalteerde secundaire wegen deze hoofdwegen kruisen.
Zooals in alle steden, waar de overheid niet doelbewust ingreep om de stad aan die zijde u i tbre id ing
te geven, waar d i t in verband met oeconomische en stedenbouwkundige eischen gewenscht was, breidde
ook Soerabaia zich in den loop der t i jden ui t naar de zijde waar d i t zonder veel moeite mogeli jk was.
De li jn van den geringsten weerstand — een overal in natuur en maatschappij voorkomend verschijnsel—
werd gevolgd.
Hoe langer hoe meer kwam er een scheiding tusschen de zakenwijk, de city, en de Europeesche
woonwijken.
U i t gezondheidsoverwegingen (malariagevaar), of omdat de wateraan- en afvoer eenvoudiger was,
of om andere hierna te noemen oorzaken, kwamen de gronden gelegen ten Oosten en Westen van de
bestaande wi jken, aan weerszijden van de r iv ier gelegen, het eerst voor bebouwing in aanmerking.
Zoo ontstonden tusschen 1906 en 1916 de wijken Goebeng, Sawahan, Julianaboulevard en omge
ving, en de S. S. wi jk Pat jarkl ing.
De brug bij Kebondalem. Deze tijdelijke houten brug, die in 1918 werd voltooid
vormt de verbinding van het gemeenteland Ketabang met Simpang en de
Palmenlaan. Het publiek noemt haar karakteristiek „de Japansche brug". Zi j
bestaat uit 7 overspanningen, elk van 7.70 m en is 8 m breed, van welke breedte
6 m voor rijvlak en 2 x 1 m voor t rot to i rs zijn bestemd. De uiterl i jke
verzorging geschiedde door architect C. Citroen. Deze brug zal binnen weinige
jaren door een andere, in gewapend beton uitgevoerd en van dubbele breedte,
vervangen worden.
Voor de geschiedenis van den „Simpangschen Tu in " (Kebondalem) verwijs ik
naar mijn „Oud-Soerabaia". (Foto Isken.)
u . . .jÉüd ' "'Pvi>av\ 1 . i!
^ ^ ^ ^ m
Alleen het bouwklaar maken van Goebeng was gemeente-exploitat ie. Het land werd in 1908 aangekocht voor den prijs van f 145.000.—. De andere landen werden door part icul ieren geëxploiteerd volgens door de Gemeente goedgekeurde wegenplannen.
Het is hier misschien de plaats iets te zeggen over de z.g. part icul iere landerijen en de rechten van Inlanders, opgezetenen, op dien grond.
Teneinde het hoofdstuk over de Stadsuitbreiding niet te gerekt te maken, kan deze aangelegenheid hier niet anders dan zeer beknopt behandeld worden.
Het meerendeel der complexen grond, die tusschen 1906 en heden zijn bebouwd, heeft toebehoord aan part icul ieren.
Tijdens het Engelsche bewind, ti jdens het bestuur van den Gouverneur-Generaal Daendels en ook nog later, verkregen part icul ieren groote stukken grond om verschillende thans niet steeds meer na te speuren redenen. De op dien grond gezeten Inlanders hebben meestal echter rechten op dien grond, welke, alvorens t o t explo i tat ie van het te r re in kan worden overgegaan, moeten worden afgekocht.
Verschil lende landeigenaren deden zulks, of wel ze verkochten hun grond met alle lasten en lusten daaraan verbonden aan derden, die de opgezetenen schadeloos stelden en t o t exploi tat ie overgingen.
Omdat in het algemeen exploi tat ie ten behoeve van woningbouw voor Europeanen alleen voordeel opleverde, werden de betrokken landerijen bijna uitsluitend bestemd voor Europeesche wi jken, als gevolg waarvan de Inlanders van het land werden verdrongen. De Gemeente begreep echter spoedig, dat h ierdoor de Inlander verarmde, omdat hi j , weinig spaarzaam zijnde, zeer spoedig de hem voor de afkochte rechten te r hand gestelde som verteerde.
Hi j werd steeds meer u i t het stadscentrum verdreven, hetgeen niet wenschelijk was. O m hieraan een einde te maken keurde de Gemeente geen wegenplan voor een part icul ier land goed, tenzi j op dat land plaats was ingeruimd voor een zelfde aantal Inlandsche woningen als oorspronkel i jk daarop voorkwamen, zij het dan ook dat de erven veel kleiner konden worden.
Thans gaat men nog verder, en wenscht het part icul iere land Embong Malang en het land Kepoetran Kidoel, hetwelk in 1929 door de Gemeente met behulp van het Gouvernement werd gekocht, ui tslui tend voor Inlanders te bestemmen. Al leen de perceelen aan de noodzakeli jk aan te leggen doorgaande wegen worden.
Een ondergeloopen kampong in den regentijd. Pittoresl< ' Misscliien, maar tevens een wantoestand — om het woord schandaal niet te gebruil<en — waarin gelukl<ig in de laatste jaren eenige verbetering wordt gebracht. Men moet zich in de plaats van de bewoners kunnen stellen, om het groote leed te begrijpen, dat na iedere fl inke regenbui in de kampongs wordt geleden. De huisjes, van licht materiaal opgetrokken, lekken als zeven. Menschen, kleeren en voorwerpen worden drijfnat. Het water stijgt soms tot aan de baleh-baleh, waarop men slaapt. Alles, wat niet op een verheven plaats is weggeborgen, spoelt weg. Buiten, in den kamponggang reikt het water to t aan de knieën, ja soms zelfs tot aan het middel. Na de regenbui, zakt het water langzaam, heel langzaam, poelen en plassen achterlatend, die een ondragelijken stank verspreiden en funeste broedplaatsen vormen voor de malariamuskiet. Als ik deze foto van G. Gleysteen bekijk, dan denk ik onwillekeurig aan het prachtige werk van den heer H. F. Til lema, die met zijn reeks van boeken „Kromoblanda" zoo'n intensieve en belangrijke propaganda voerde ter oplossing van het vraagstuk van het „wonen" in Kromo's groote land. Jammer, dat zulke menschen met zoo'n groote liefde voor land en volk, na hier hun carrière gemaakt te hebben, meenen di t land te moeten verlaten. Wat zouden zij met hun vergaarde kennis, na hun loopbaan in Indië blijvend, niet een opbouwenden en voldoening schenkenden arbeid kunnen verrichten !
ffiW .X.* De puntdeuren van den Noordwestelijken boezem, waarlangs men het overtollige water bij eb op zee kan loozen, een der belangrijke assaineeringswerken van Soerabaia. 's Zondags ziet men er liefhebbers van de vischsport met hengel of lijn hun geluk beproeven.
in verband met de belangri jkheid der panden aan die wegen, dieper en zijn derhalve bestemd voor beter
gesitueerden.
Deze maatregel is toe te juichen. Hierdoor worden de bediendenkampongs gehouden in da buurt van
de Europeesche wi jken, waardoor het t ransportvraagstuk eenvoudiger word t . U i t hygiënisch oogpunt be
hoeft de maatregel niet te worden veroordeeld, omdat kampongs ook hygiënisch van opzet kunnen zi jn.
Daarbij komt , dat het directe contact tusschen Europeanen en Inlanders het meest gevaarli jk is voor
besmett ing, en d i t voo rkomt men niet door de kampongs ver van de Europeesche wi jken te projecteeren.
Omdat voor Soerabaia geen algemeen uitbreidingsplan bestond, waren de wagenplannen, t o t om
streeks 1916 uitgevoerd, een ui tbreid ing aan bestaande stadsgedeelten. De ui tbre id ing geschiedde geleideli jk.
Een bepaald jaar is derhalve niet te noemen. A l naar gelang de gronden werden verkocht, werden de stra
ten gemaakt en de terre inen bebouwd.
Toch is het van belang eenige jaartal len te geven.
De brug Sonokembang, de westeli jke toegang naar de wi jk Goebeng, werd in 1911 gebouwd. Omstreeks
dien t i jd werden de Goebengboulevard (vroeger Koninginneweg geheeten) en andere wegen op Goebeng
geasfalteerd. In 1916 begon men, op kosten van den landeigenaar, de Julianaboulevard alsmede Tegalsarie
een stofvri j wegdek te geven. Het zou to t 1917 duren eer een aanvang werd gemaakt met het asfalteeren
van de reeds bestaande steenslagwegen op het land Sawahan, welke door de Bouwmaatschappij Sawahan
waren aangelegd.
Er zijn verschillende oorzaken aan te wi jzen, die vooral na 1916 de stadsuitbreiding sterk hebben
beïnvloed en nog beïnvloeden.
De meest op den voorgrond tredende factoren zijn wel geweest •
Ie . Het aanleggen van een haven te Soerabaia.
2e. Het verbeteren van de spoorwegtoestanden in en om Soerabaia.
3e. Het aanleggen van groote assaineerings- en afwateringswerken in en nabij Soerabaia.
4e. De geweldige toename van het mechanisch verkeer, in hoofdzaak het snelverkeer.
In het jaar 1907 adviseerde de Raad van Indië den toenmal igen Gouverneur-Generaal Soerabaia een
meer moderne haven te geven in verband met het steeds toenemende scheepvaartverkeer.
in het jaar 1909 kwamen de heeren Professor Dr. J. Kraus en Ir. G. J. de Jongh, daartoe door de Regee
ring uitgenoodigd, naar indië, teneinde van advies te dienen. Hun „verslag over verbeter ing van haventoe-
standen te Soerabaia" verscheen in 1910.
De commissie nam het reeds door den Ir. W . B. van Goor naar voren gebrachte idee om de schepen
direct aan kaden te laten meren, over en ontwierp een plan.
Volgens d i t plan, nader in details gewijzigd, werd de haven van Soerabaia aangelegd.
De bestaande vischvijvers werden ten deele uitgebaggerd t o t havenkommen, ten deele opgespoten.
Zoo ontstond de haven met haar ter re inen, welke thans voor woonwi jk, industrieën en opslagplaatsen benut
worden.
Royaal aangelegde geasfalteerde wegen verbinden de haven met de stad, waarvan het cent rum (Roode brug) 4 a 5 km meer Zuidwaarts is gelegen.
De dubbele weg naar Tandjong Perak, de voornaamste toagangswag to t de stad, heeft een breedte tusschen de rooi l i jnen van 48 m. Aan weerszijden van de electrische t r am op eigen baan is een weg met een verhardingsbreedte van 12 m aangelegd.
Het is de haven, gemaakt volgens moderne begrippen en goed geout i l leerd, die de voornaamste oorzaak is geweest van de geweldige ui tbreiding van Soerabaia gedurende de laatste I 5 jaar.
De haven t r e k t handel en industrie en industrieën t rekken elkaar. Ofschoon d i t hoofdstuk niet toelaat h ieromtrent uitvoerige beschouwingen te geven, meen ik dat in
de eerste plaats de haven Soerabaia heeft gemaakt t o t wat het thans is. Ware in de nabijheid van deze stad een plaats te vinden geweest, die zich door verschillende omstan
digheden beter zou hebben geleend to t het maken van een haven, dan was Soerabaia geworden wat nu Pa-soeroean en Probolinggo zi jn.
Ook het verbeteren van de spoorwegtoestanden in en om Soerabaia heeft op de u i tbre id ing van de stad grooten invloed gehad en zal ook in de toekomst dien invloed behouden.
De moderne haven eischte spooraansluit ing en een groot rangeerterrein. Aangezien de handel zich meer en meer begon ui t te breiden, en de spoorwegen daarop niet berekend
waren, was di t voor de S.S.-leiding het sein om een algeheele verandering voor te stellen.
Een prachtige luchtopname van de Knilm van Darmo, Ngagel, Wonokromo en Goenoengsarie, de meest zuidelijk gelegen dee-len der stad. Ongeveer over het midden van de foto, van links boven naar rechts onder, stroomt de Soerabaia-rivier, welke binnen de bebouwde kom der stad den naam draagt van Kali Mas. Bij Wonokromo wordt een deel van het water langs het Wono-kromokanaal (door de sluis bij Djagir, welke nog juist te zien is) naar zee afgevoerd. Op de foto komt elk detail goed to t zijn recht. Men ziet onder meer den in de laatste jaren sterk verbreeden toegangsweg tot de stad met monumentale Wonokromobrug , daarnaast de hangbrug voor de waterleiding. Links-beneden kampong Wonokromo met het stationsemplacement der Staatsspoorwegen. Linksboven het stationsemplacement van de Oost-Java-Stoomtram. Langs den Dierentuin met het eenvoudige doch stijlvolle aquariumgebouw ri jdt de „electrische" over het Darmoplein naar den Darmoboulevard. De stoomtram volgt den langen, rechten Reinierszboulevard. In de verte het z.g. „w i t te dorp" met de tientallen woningen van de Gemeente-Spaarbank. Bij den driesprong Darmoplein — Darmoboulevard —Reinierszboulevard de kapitale woning van den agent der Javasche Bank. In het midden van de foto de nieuwe Wonokromosluis met behulp waarvan het waterniveau in het pand Wonokromo-Goebeng verlaagd kan worden , hierdoor verkri jgt men metterti jd een belangrijke verbetering in de afwatering van de wijken Kepoetran-Kidoel, Koepang, Darmo en Ngagel. Tenslotte lette men ook nog op de beide bruggen — de eene voor het gewone verkeer, de andere voor de S.S. — over het Wonokromokanaal , zij verbinden Wonokromo met het zuidelijke deel van de industriewijk Ngagel.
rWWWJ"!;^??''
Omstreeks 1916 is er tusschen de S.S.-autoriteiten en de Gemeente een vr i j vinnigen str i jd gevoerd
over de plannen to t verbeter ing der spoorvt^egtoestanden.
De Gemeente gaf er de voorl<eur aan nabij W o n o k r o m o een groot stat ion te bouv^en. Van d i t stat ion
zouden 2 lijnen Noordwaarts loopen, de Oostel i jke tak op voldoenden afstand ten Oosten van de bebouwde
kom, de Westel i jke tak ten Westen daarvan. De Oostel i jke tak zou nabij Fort Prins Hendr ik naar het Westen
ombuigen en over de Pegirian en Kalimas gevoerd de Haven bereiken, de Westel i jke tak zou eveneens de
Haven als eindpunt hebben. De logische gedachte, die hieraan ten grondslag lag, was, de lijnen op zoo groo-
ten afstand van de bestaande stad te leggen, dat voldoend groote complexen grond voor stadsuitbreiding
aan weerszijden van de bestaande kom en gelegen binnen de spoorbanen zouden bli jven gereserveerd.
De S.S. meende, in hoofdzaak om oeconomische en andere bedrijfsbelangen, dat het meer gewenscht
was de bestaande toestanden te verbeteren en het net ui t te breiden.
De directe besparing op aanlegkosten heeft hier den doorslag gegeven. De door de S.S. u i tgewerkte
plannen zijn slechts ten deele verwezenl i jkt .
Het z.g. arme plan, waarbi j alleen de baan door de stad werd omhoog gebracht, kwam to t u i tvoer ing.
Ten gevolge hiervan ontstonden de viaducten Waroeng Toerie, Pasar Besar, Soeloeng, Semoet, Pegirian
Oost en West en Kaliondo. Het bouwen van een nieuw station nabij Semoet, het omhoog brengen van de
baan aan de Oostzijde van de stad en van het station Goebeng, bleven als gevolg van de algemeene inzin
king van het bedrijfsleven achterwege. W e l werden de groote emplacementen te Sidotopo en Kalimas aan
gelegd.
In verband met de groote belangen voor haar daaraan verbonden, zal de Gemeente er steeds op moe
ten bli jven aandringen, dat de baan ten Oosten van de stad gelegen, word t omhoog gebracht. Al leen dan is
het mogeli jk de doorgaande wegen, welke van West naar Oost loopen (Simpang, Borneostraat, Celebes-
straat) onder de baan door te voeren en een logische u i tbre id ing van Soerabaia naar het Oosten
te verkr i jgen.
De werken, welke ten doel hebben gehad Soerabaia bandj i rvr i j te maken, en de mogeli jkheid hebben
geopend om honderden hectaren ter re in vr i j te laten afwateren, hebben een zeer grooten invloed gehad
op den gezondheidstoestand van de stad en indirect de ui tbreiding zeer bevorderd.
Waren reeds voor 1916 de werken t o t stand gekomen om een groot gedeelte van het water van de
Brantas via de Porrongr iv ier op zee te loozen, de werken na 1916 uitgevoerd, hadden in de eerste plaats
ten doel Soerabaia zelf bandj i rvr i j te maken.
Tevens werden een reeks werken uitgevoerd ten gevolge waarvan het mogeli jk werd , dat grootere
gedeelten van Soerabaia, welke t o t dusverre een zeer gebrekkige afwatering hadden gehad, vr i j hun opper
vlakte-water konden loozen.
Het in Soerabaia gevestigde Assaineeringskantoor maakte in overleg met de Gemeente de verschil
lende plannen op.
Er werd tusschen het Gouvernement en de Gemeente overeengekomen, dat de pr imai re werken door
en op kosten van het Gouvernement zouden worden uitgevoerd, de secundaire werken zouden door de Ge
meente worden gemaakt en betaald.
De nieuwe groote sluis te Wonol<romo, die werd gebouwd ter vervanging van de sluis te Goebeng. Als eenmaal het waterniveau in het pand Wonokromo —Goebeng zal zijn verlaagd, zal de afwatering van een belangrijk deel der stad verzekerd zijn.
8
De Wonokromobrug. Zij werd in gewapend beton uitgevoerd en in 1932 voltooid. Zij vervangt de oude, lange en smalle schroef-paalbrug en vormt een der voornaamste toegangswegen tot Soerabaia, n.l. van de richting Malang—Sidoardjo. De brug bestaat uit 5 overspanningen van 13,60 m en is tusschen de leuningen 16 m breed. Van deze breedte wordt 12 m door het r i j -vlak ingenomen, terwij l aan weerszijden 2 m breede trot to i rs zijn aangelegd. Het ontwerp der brug werd door den Heer C. Citroen architectonisch verzorgd. Op den voorgrond, een van de vele prauwen, die dagelijks de rivier op- of afwaarts worden geboomd. Men lette op het lange primitieve roer, dat tevens dienst doet om het vaartuig voort te wrikken. (Foto Fotax.)
Van deze pr imai re werken dienen de volgende te worden genoemd:
Ie. Het maken van den Noordwestel i jken boezem, die via een stel puntdeuren zijn over to l l ig water bij
eb op zee kan loozen, en tusschen de ebstanden in, het eventueel gevallen hemelwater in Noord-West
Soerabaia op kan nemen om het bij het volgend laagwater wederom te spuien.
2e. Het vervangen van de kleine stuw te W o n o k r o m o door een groote spuisluis voor afvoer van bandjir-
water, waardoor Soerabaia practisch bandj i rvr i j is geworden.
Hiermede ging gepaard het verru imen van het Wonokromokanaal .
Deze werken kwamen u l t imo 1920 gereed. Thans heeft men een aanvang gemaakt met
3e. Het maken van een groote sluis te Wonok romo ter vervanging van de sluis Goebeng, die zal worden
opgeruimd.
Men verkr i jg t daardoor dat het waterniveau in het pand Wonokromo—Goebeng een paar m kan
worden verlaagd. Hierdoor word t het mogeli jk de wijken Kepoetran Kidoel (gedeeltel i jk), Koepang, Darmo
en Ngagel (gedeelteli jk) vr i j het regenwater op den verlaagden rivierstand te laten loozen zonder tusschen-
schakeling van een pompstat ion.
Werken , die hiermede één geheel u i tmaken en binnen enkele jaren uitgevoerd zullen worden, z i j n :
4e. Het uitdiepen van het r ivierpand Wonokromo—Goebeng, teneinde prauwenvaart na verlaging van
den waterstand mogeli jk te maken.
5e. Het verleggen van het beginpunt van de Djeblokanleiding, die thans nabij de brug in de Sumatrastraat
ui t de Soerabaia-rivier. word t gevoed, naar Wonok romo .
Links op den voorgrond een deel van Goebeng. Rechts Goebeng Podjok. Beide wijken worden door de nieuwe Goebengbrug met Sinnpang Kajoon en de Embongwijk verbonden. Rechts boven het Simpang Hospitaal. In de Kali Mas ziet men duidelijk de Goebengsluis. Langs Kajoon, aan den kalikant, ligt een groot wi t vlak , d i t is geen zwembak, zooals men zou kunnen mee-nen, doch een viertal tennisbanen, iets verder stroomopwaarts ligt het bootenhuis van de Roeivereeniging. (Foto Luchtvaart-Afdeeling van het N. I. Leger.)
• Het l igt in de bedoeling deze leiding ten Oosten van de spoorbaan Wonokromo—Goebeng te tracee-ren, een plaats, u i t een oogpunt van stadsuitbreiding bekeken, minder juist. A l de bovengenoemde werken hebben een grooten invloed, d i rect en indirect, gehad op de stadsuitbreiding, en zullen deze in de volgende jaren nog zeer sterk beïnvloeden.
De moderne stad met haar ingewikkeld bedrijfsleven eischte moderne vervoermiddelen, waarop de wegen moesten zijn of worden berekend. Zoowel het interlocale als het locale verkeer nam snel toe, te rw i j l het verschil in snelheid tusschen de soorten voertuigen aanmerkel i jk grooter was dan voorheen.
De O.J.S. verstond de teekenen des t i jds, verving de s toomt ram Wonokromo—Tandjong Perak door een electrische en breidde tevens het aantal l i jnen belangrijk uit .
De eerste electrische li jn werd 15 Mei 1923 geopend. D i t was, zoowel voor de stad Soerabaia als voor de Oost-Java S toomt ram Maatschappij een mij lpaal op den weg naar het moderne verkeer.
DeGoebengbrug. Deze werd in 1923 en 1924 gebouwd ter vervanging van de oude, smalle schroefpaalbrug. Zij vormt de verbinding van Simpang met het station Goebeng der S.S. en de woonwijken Goebeng en Ketabang. De brug bestaat uit 2 eindover-spannlngen van I 3.50 m en een middenoverspanning van 22.50 m. Zij heeft een breedte tusschen de leuningen van 16 m, waarvan 12 m rijvlak, aan weerszijden waarvan een t ro t to i r van 2 m breedte werd aangelegd. In het midden ligt de dubbelsporlge baan van de electrische tramli jn der O.J.S. De architectonische verzorging van het ontwerp geschiedde door architect C. Citroen. (Foto Isken.)
10
Koepang in vogelvlucht. Deze geheele nreuwe wijk, die in nauwelijks tien jaren uit den grond verrees, geeft, zoo uit de lucht gezien, een goed beeld van den modernen en systematischen aanleg van de jongste wijken onzer stad. De lange, breede boulevards, die het tuindorp met zijn vaak artistiek ontworpen villa's doorsnijden, schijnen langs een liniaal te zijn getrokken. De groene gazons brengen fleur en frischheid aan het stadsbeeld, dat wel zeer verschilt van dat van eenige decennia geleden. (Men sla er mijn „Oud-Soerabaia" maar eens op na.) Jammer, dat men zoo zelden realiseert, hoe veel ter verbetering van de stad werd gedaan in zoo'n betrekkelijk kort tijdsverloop. Luchtfoto's — de bovenstaande werd opgenomen door Fotax — kunnen niet door een ieder even gemakkelijk „gelezen" worden vooral niet, als men het stadsbeeld zelden of nooit van uiteen vliegmachine heeft gezien. De beide hoofdwegen, die elkaar op de foto kruisen, zijn de Koepangboulevard en de Coenboulevard , de eerste loopt ongeveer evenwijdig aan de onderzijde van de foto. Bij het kruispunt van de boulevards, in het midden van het plantsoen, ziet men het politieposthuis. Aan den Coenboulevard liggen de nieuwe R. K. kerk van het Heilige Hart en de Broederschool van St. Jozef.
• Voorzoover mogeli jk werden de electrische lijnen op eigendomsgrond van de O.J.S. gelegd. Daardoor
verkreeg men langs een gedeelte van het t ra ject een vri je baan, waardoor op die gedeelten een grootere
snelheid kan worden ontwikke ld .
Al leen de s toomtram Wonokromo—Oedjoeng is gebleven. Gunstiger ti jdsomstandigheden zullen
moeten worden afgewacht, om ook deze om te bouwen.
Door de geweldige toename van het auto- en autobusverkeer, waarnaast het langzame verkeer bleef
bestaan ( t j ikars, sado's), werden de wegen te smal. Wegen met banen voor langzaam verkeer en snel
verkeer werden wenschelijk, alsmede doorgaande wegen voor uitslui tend snelverkeer.
Bij de stadsuitbreiding moest hiermede rekening worden gehouden.
Pr imaire, duidel i jk voor doorgaand verkeer aangewezen wegen, welke op enkele plaatsen worden ge
sneden door secundaire wegen, teneinde het verkeer van de te r t ia i re wegen op de pr imai re te loozen, moeten
breed zijn en op de kruispunten met de secundaire wegen, overzichtel i jke hoeken hebben.
In de wi jken Darmo en Koepang, terre inen t o t een oppervlakte van ^ 228,8 ha, die na 1916 door
part icul ieren in exploi tat ie werden genomen, is met deze beginselen rekening gehouden. Al leen is het aantal
kruispunten van de secundaire met de hoofdwegen te groot . Door reeds bestaande werken werd het bli jk
baar moei l i jk het kruispunt van den Darmo- met den Reinierszboulevard te leggen tegenover de brug Wono
k romo, een oplossing, die ongetwijfeld beter zou zijn geweest.
Een deel van het industrieterrein Ngagel, dat thans geheel in gebruik is genomen en een oppervlakte heeft van 45.6 ha. Achter het terrein ligt het in-dustrlespoor der S.S. In de verte slingert zich de Kali Mas. Zelfs de nieuwe Wonokromobrug en de sluizen zijn zichtbaar. Aan den overkant van de Kali Mas de nieuwe wijken Darmo en Koepang. Geheel rechts op den voorgrond ziet men nog juist een deel van de slgarettenfa-briek van de British American Tobacco Co. Iets verder op de Bierbrouwerij, enz. Luchtopname Kni lm.
• Het over het algemeen geringe plantsoenoppervlak demonstreert zich bij de boulevards In te
smalle bermen. Deze zijn niet breed genoeg om alle kabels en leidingen op te nemen en tevens ru imte te laten
voor het planten van boomen. Het gevolg is, dat het noodzakeli jke, leidingen en kabels, word t gelegd en het
wenschelijke, het planten van boomen, achterwege bl i j f t .
Het was ook na 1916 dat het door de Gemeente aangekochte en in exploi tat ie genomen ter re in Keta-
bang, groot 100,4 ha voor woningbouw werd opengesteld. Thans is d i t te r re in volledig bebouwd.
In het wegenplan vallen direct op de breede Cannalaan en de Ketabangboulevard.
De Cannalaan is een gedeelte van den toekomstigen grooten verkeersweg Wonokromo-Ngagel-Goe-
bengboulevard-Signaalstraat-Cannalaan-Kaliondoweg-Simokerto-Citadelweg naar de Oedjoeng of Tandjong
Perak ; de breede Ketabang Boulevard houdt echter plotseling nabij het Cannaplein op.
Deze oplossing is, bekeken ui t een verkeersoogpunt en u i t een oogpunt van stadsuitbreiding, niet
gelukkig.
Verlenging van dezen weg t o t het kruispunt Kalianjar-Oendaan Koeion zal noodig bl i jken. Ketabang
word t , doordat daarop te r re in werd gereserveerd voor het Raadhuis, de H.B.S., de Jaarmarkt, de Burge
meesterswoning en de woning voor den Marine-commandant meer en meer een middelpunt.
Teneinde in de toekomst verzekerd te zijn van een voldoend breed wegoppervlak in de benedenstad,
zag de Gemeente zich genoodzaakt voor de verschillende wegen rooi l i jnen vast te stellen.
De toestand gaat hier echter zeer langzaam vooru i t , omdat de verbreeding afhankeli jk is van de
lust t o t bouwen en verbouwen van de eigenaars der gebouwen, aan die wegen gelegen.
Een verschijnsel van de laatste jaren is de enorme ontwikkel ing van het autobusverkeer, zoowel inter-
locaal als locaal.
Was een jaar of vi j f geleden een autobus nog zeldzaam, verkeerstel l ingen gehouden van 20 t o t 28
Augustus 1928 wezen ui t , dat gemiddeld 410 van deze vervoermiddelen per dag de brug W o n o k r o m o pas
seerden. Het interlocale verkeer word t thans in hoofdzaak bediend door autobussen. Goed beri jdbare, stof
vr i je, voldoend breede toegangswegen t o t de stad zijn in verband hiermede gebiedende eischen geworden.
Ook in de stad word t meer en meer de ui tbreid ing van het verkeersnet gevonden door het inleggen
van diverse buslijnen. Is de t r a m als massavervoermiddel in de drukke dichtbebouwde kom niet te vervangen,
de minder dichtbebouwde woonwijken worden oeconomischer met een buslijn bediend.
Tengevolge van het steeds toenemende verkeer moesten ook verschillende bruggen worden verbreed
en tevens verzwaard, omdat de t j ikar , althans ten deele, het veld heeft moeten ru imen voor de vracht-auto
met zijn veel hoogere asbelasting.
W e r d in 1923 de oude smalle schroefpaalbrug over de Soerabaia-rivier in het verlengde van Simpang vervangen door een architectonisch verzorgde betonbrug met een r i jv lak te r breedte van 12 m en 2 t r o t -
12
Passer Besar met „de hooge baan" van uit de lucht gezien. Tot bij den viersprong bij Whiteaway en zelfs nog iets verder kan men Soerabaia's hoofdverkeersader volgen. Talrijke kantoren (o.a. het Gouverneurskantoor en het gebouw van den Raad van Justitie), winkelgebouwen, bioscopen en restaurants zijn te herkennen. (Luchtopname Knilm.)
to i rs te r breedte van 2 m elk, in 1930 volgde de Wonokromobrug , die eveneens werd vervangen door een
betonbrug met hetzelfde dwarsprof iel . De breedte van het r i jv lak der verschillende wegen in Soerabaia
word t thans zoodanig gekozen, dat het een veelvoud is van dr ie m, de op de verschillende congressen aan
genomen internat ionale maat voor de breedte van een verkeersbaan.
Een stad als Soerabaia met zi jn groot achterland, waarin verschillende cultures worden gedreven
waarvan de producten via Soerabaia worden afgevoerd, t r o k verschillende industrieën aan.
De Gemeente begreep dat centralisatie een vereischte was en stelde het land Ngagel voor industrieën
open. Di t ter re in l igt aan het water ( in indië van minder belang dan in Europa) en heeft een goede spoor-
aansluiting. De Gemeente zorgde nog voor toevoer van koelwater voor te gebruiken motoren door het gra
ven van een koelwaterleiding.
Het industr ieterrein groot 45,6 ha is thans vol ledig in gebruik. Er zullen stappen moeten worden
gedaan om nieuwe terreinen voor d i t doel aan te wijzen.
Het historische oogenblik der officieele opening der „hooge baan". Over het met slingers versierde viaduct op Passer Besar r i jdt de eerste t re in. De deelnemers aan dezen r i t staan en zitten in open goederenwa-gens. Beneden langs het viaduct stremt een t re in voor het laatst het verkeer. De stad vlagt. Er heerscht een vreugdevolle stemming. Binnenkort zullen de slagboomen verdwijnen en de rails worden opgebroken. Een verkeersobstakel, waaraan jarenlang duizenden Soerabaianen zich hebben geërgerd, gaat verdwijnen. Dit is wel een juichkreet waard. De foto van den heer Isken is ook daarom zoo interessant, omdat men er een beeld door kri jgt van de verschillende moderne vervoermiddelen van een groote Indische stad.
Tandjong Perak, gezien van den Oedjoeng. Links de monding van de Kali Mas. Op den hoek van de Rotterdamkade het moderne havenkantoor met uitkijkpost en seinmast. Daarnaast het „gebouw"—beter zou het zijn, om van „goedang" of „ loods" te spreken — van de Havendirectie. Aan de kade en ook op de reede (rechts) liggen stoomschepen. Ongeveer op het midden van de foto ' een jonk, waarvan de zeilen zijn gereefd en een prauwtje, waarmee de verbinding tusschen Madoera en Soerabaia onderhouden wordt ; het komt niet zelden voor, dat, vooral als het op de reede „spookt", zoo'n rank en in den regel overbelast vaartuigje omslaat. De aanleg van de haven was een der oorzaken, die vooral na 1916 de stadsuitbreiding sterk hebben beïnvloed. (Foto van Wingen.)
Tevens verdient het aanbeveling in de nabijheid van het industr ieterre in woongelegenheid te scheppen
voor werkvo lk . Hieraan werd t o t dusverre te weinig aandacht geschonken.
Het duurde t o t 1929 voor Soerabaia werd aangesloten aan het burger luchtvaartverkeer.
Het vliegveld Darmo l igt t.o.v. de stad zeer gunstig. We in ig steden, zoowel in Europa als Indië, kunnen
op een dergeli jk voor d i t doel gunstig gelegen ter re in bogen.
Ook het m i l i ta i re v l iegterrein Morokrembangan, thans nog uitslui tend voor watervl iegtuigen, dat
met zi jn werkplaatsen en hangars het grootste vl iegkamp is beoosten de Kaap, l igt ten opzichte van de stad
zeer goed, en heeft uitstekende toegangswegen.
Ofschoon t o t dusverre het luchtverkeer vr i j beperkt is, zal Soerabaia in de toekomst vermoedel i jk
een vr i j groote luchthaven worden, zoowel voor de burgerl i jke als voor de mi l i ta i re luchtvaart. Soerabaia
toch l igt ten opzichte van het eilandenri jk Insulinde en ten opzichte van Singapore en Austra l ië gunstig.
Sedert het oprichten van de N.V. Volkshuisvesting in 1927, een vennootschap, waarvan dr ievierde der
aandeelen in handen van het Gouvernement en een vierde deel in handen van de Gemeente is, zijn zeer
belangrijke stadswijken of gedeelten daarvan ontstaan, zooals Ketabang-Oost, Oendaan ! en I I , Sidodadi
I en II en het voormal ige te r re in van den Reinigingsdienst nabij de Viaductstraat.
In het algemeen beteekende deze ui tbreid ing het bouwen van woningen voor kleine beurzen. Zelfs
werden woningen voor de al lerarmste Inlanders verkregen. Dat zulks noodig was, wees een gehouden woning
tel l ing ui t in l929- '30, die het ontstellend tekor t van rond 20.000 huizen in Soerabaia constateerde.
In hoofdzaak bestaat behoefte aan huizen met een huur van minder dan f 50.— per maand.
Zooals reeds hiervoren werd aangegeven, ontwikkelde Soerabaia zich hoofdzakeli jk langs de r iv ieren
De zoogenaamde „ l in tbebouwing" van Europa, waarop zooveel k r i t iek word t uitgeoefend, v indt men hier,
zi j het in gewijzigden vo rm , terug. Zoowel ui t stedenbouwkundig als oeconomisch oogpunt is deze lang
gerekte vo rm niet gunstig. Daarbij komt , dat een geweldig terreinoppervlak tusschen de Haven en de eigen
li jke stad en tusschen het Marine-Etablissement en Fort Prins Hendrik onbebouwd ligt.
Teneinde aan deze bezwaren tegemoet te kunnen komen, zal de gemeenteli jke grondpol i t iek er in de
toekomst op gericht moeten zijn de hierboven genoemde nog onbebouwde terre inen te t rachten in exploi
tat ie te brengen en de verdere ui tbreid ing van de stad te dwingen in Oosteli jke c.q. Westel i jke r icht ing.
Z i j het mi j thans vergund een bl ik in de toekomst te slaan, dan verwacht ik, dat de toekomstige stadsuit
breiding in hoofdzaak naar het Oosten zal plaats hebben. Aan de Zuid-Westzi jde toch liggen Goenoengsarie
en de Chineesche begraafplaatsen, terre inen, in verband met de voor fundeering slechte grondgesteldheid
minder geschikt voor het bouwen van woningen, terwi j l zich aan de Noordwestzi jde de vischvijvers bevinden.
Aan de Oostzijde t re f t men nog uitgestrekte, voor bebouwing geschikte gronden aan ; de afwatering kan vr i j eenvoudig door het aanleggen van de noodige boezems worden verbeterd.
Het is echter zaak, dat de Gemeente waakzaam bl i j f t inzake het omhoog brengen van de S.S.-baan
Wonok romo —Goebeng, omdat de geschiedenis leert, dat een dergeli jke barr ière langen t i jd de uit
breiding kan tegenhouden.
De N. V. Volkshuisvesting, die met de haar gestelde taak nog pas een begin heeft gemaakt, zal ook in
de komende jaren huizen bli jven bouwen voor kleine beurzen, in hoofdzaak huizen met een huurwaarda
to t f 50.— per maand.
Als gevolg hiervan zullen de slechte woontoestanden in de kampongs langzaam verbeteren.
In de toekomst zien we de Pegirian gedempt, vermoedeli jk ook de Kali Mas van Wonok romo t o t de
Roode brug. De gedempte r ivieren kunnen uitstekend geschikt worden gemaakt voor groote boulevards.
Het electrische t ramnet zal gedurende de eerste jaren geen andere ui tbreid ing ondergaan, dan het
electrif iceeren van de li jn Wonokromo—Oedjoeng. Het aantal buslijnen zal echter aanmerkel i jk toenemen.
Verschillende verkeerswegen, waarvan de rooi l i jnen reeds werden vastgesteld, zullen langzamerhand
de breedte verkr i jgen, waarop ze werden geprojecteerd, te rwi j l andere nieuwe zullen worden gemaakt. Hier
bij word t gedacht aan het traceeren en in de toekomst aanleggen van een tweetal groote verkeerswegen
aan weerszijden van de stad, loopende van Zu id naar Noord, die tenslot te allebei Perak als eindpunt hebben.
Deze wegen zouden moeten dienen om het interlocale en ook het doorgaande locale verkeer om de be
staande stad heen snel naar de haven te kunnen brengen. Het zal echter nog zeer vele jaren duren voor
deze plannen kunnen worden verwezenl i jkt .
16
Een deel van het havenemplacement. Als herkenningspunt kan het witte torentje van het Havenkantoor dienen, dat bij de monding van de Kali Mas ligt. Links daarvan: de Rotterdamkade met pakhuizen en kranen. Een schip ligt aan de kade gemeerd. Evenwijdig aan de Rotterdamkade strekt de Amsterdamkade zich uit. De breede Tandjong Perakweg wordt door de rails van de „electrische" in tweeen gedeeld. Achter de rij huizen, toko's, bars, enz. ligt het uitgestrekte emplacement van de S.S. Langs de Kali Mas: goedangs. Aan den overkant der rivier: de Oedjoeng; de nieuwe sociëteit „Modderlust" staat er nog niet op. Geheel op den achtergrond: Madoera. Op de reede ligt een oorlogsbodem. De haven van Soerabaia werd aangelegd volgens het In details gewijzigde plan van Ir. W. B. van Goor. (Foto Fotodienst „Moro Krembangan".)
• Er is geen enkele reden aan te voeren, waarom Soerabaia niet geleideli jk zou uitgroeien t o t een zeer
groote stad. Thans is het oppervlak reeds 8.280 ha en het totaal aantal inwoners, zooals de jongste volks
te l l ing heeft uitgewezen rond 337.000 inwoners.
W e l is het achterland beperkt, maar als tusschenhaven tusschen Austral ië en Singapore en als middel
punt van verschillende insulaire verbindingen, zoowel wat betref t het scheepvaart- als het vl iegverkeer,
kan Soerabaia zeer belangrijk worden.
Een kijkje op het vliegterrein „Dermo" (schrijfwijze van de Knilm), tijdens de aankomst van de „Abel Tasman", welk
vliegtuig op 12 Mei 1931 van Soerabaia naar Australië vertrok en hier op 27 Mei d.a.v. terugkeerde. De ontvangst van de koene
vliegers door het enthousiaste publiek droeg een spontaan en hartelijk karakter. Op de kap van de auto (rechts op de foto)
staat een persfotograaf, die het historisch moment vereeuwigt. Dat hier persfotografen dagelijks de belangrijkste gebeur
tenissen voor kranten en tijdschriften op de gevoelige plaat
vastleggen, dateert pas van de laatste jaren. Ook in dit opzicht
'\ ^S^^BMSM^^ is Soerabaia met de eischen van den tijd meegegaan. In den
linkerbovenhoek de postzegel van I GId., die speciaal voor
deze eerste post-vlucht Java—Australië werd uitgegeven.
In October 1929 kwam het vliegveld „Dermo" gereed, zoodat de
dienst Batavia-Soerabaia op 1 November d.a.v. geopend kon wor
den. De tijdelijke loods, die in I 929 was gebouwd en slechts plaats
bood voor een vliegtuig, werd in het laatst van 1930 afgebroken
om plaats te maken voor een hangar van ongeveer lOOOm- vloer
oppervlakte, annex werkplaats en garage. In de onmiddellijke
nabijheid van de hangar staat het betrekkelijk kleine, doch
practisch en gerieflijk ingerichte stationsgebouw. Er is sinds
de opening van het vliegveld, zoowel door de Knilm als door de
afdeeling Soerabaia der Ned. Indische Vliegclub. heel wat gedaan
om het vliegen bij het publiek ingang te doen vinden , in dit
streven Is men tenslotte volkomen geslaagd. (Foto Isken.)
0 D E STADSBEBOUWING. De onregelmatigheid in de stadsbebouwing.—De beide rivieren de oorzaak daarvan. — De uiterwaarden. — De embong-wijl<. — Goebeng, Tegalsarie en omgeving. — Sawahan, Ketabang, Koepang en Darmo. —De vaststelling van rooilijnen bracht verbetering in de bebouwing. —De ontwikkelingsgeschiedenis van het bouwtoczicht. — De eerste rooimeestersinstructie (1829). — Het eerste rooi-reglement (1884). — De verordening op het bouwen en sloopen /n de Gemeente Soerabaia (1910) en haar wijzigingen (1912 en 1915).— De slechte bebouwing der stad, aanvankelijk het gevolg van onvoldoende toezicht van Overheidswege en onvoldoende bouwkennis. — De manie om „modern ' ' te bouwen. — Goede voorbeelden van modernen woningbouw. — Het werk van den bekwamen architect. — Hoe de bebouwing verbeterd kan worden.
V T an alle groote Indische steden is Soerabaia zeker wel de plaats met de meest onregelmatige
stadsbebouwing, zoowel wat betref t het wegennet als de bebouwing zelve.
Het is aannemeli jk, dat de stadsuitbreiding t o t voor ongeveer 30 jaren door niets anders werd geleid,
dan door plaatselijke gesteldheid en individueel inzicht en wanneer we de hoofdli jnen, waardoor de be
bouwing word t beperkt en waarlangs logisch de ui tbreiding plaats heeft, in beschouwing nemen, dan kan
de onregelmatigheid van het wegennet geen verwondering wekken.
De twee zich door de stad kronkelende r iv ieren, de Soerabaia-rivier en de zi j tak daarvan, de Pegirian-
r iv ier, maken het scheppen van een regelmatigen toestand van bebouwing en verkeerswegen voor den meest
bekwamen stedenbouwkundige to t een moei l i jk vraagstuk.
Heeft men bijvoorbeeld te Batavia de r ivieren reeds lang geleden genormaliseerd t o t het verkr i jgen
van regelmaat in de bebouwing en van een goede afwatering, te Soerabaia heeft men de r iv ieren vr i j spel ge
laten. Uitschuring en aanslibbing konden vr i j plaats hebben. Waar de weg langs den oever liep, ontstonden
aan de overzijde, tusschen den weg en den oever, uiterwaarden van zoodanige afmetingen, dat zij geschikt
waren voor bebouwing, waarvan steeds een dankbaar gebruik werd gemaakt. (Kepoetran, Plampitan, Chinee-
sche Voorstraat enz.)
Een eigenaardigheid van Soerabaia is, dat slechts twee wegen van beteekenis toegang geven t o t de
stad, de eerste u i t Westel i jke r icht ing komende van Grissee en de verderop langs de Noordkust gelegen
plaatsen en de tweede ui t het Zuiden komende van Sidoardjo en Sepandjang, en dat deze beide wegen fei te l i jk
hun eindpunt vinden in onze stad.
U i tbre id ing van de stad langs eerstgenoemden weg was niet mogeli jk door de lage ligging van de ter
reinen aldaar. Daar een stad, waarvan de ui tbreid ing aan zich zelve is overgelaten, zich zooveel mogeli jk
langs bestaande wegen u i tbre idt , s t rekte de bebouwing zich meer en meer langs den tweeden weg ui t
en ontstond de langgerekte vo rm, waardoor thans het drukke verkeer naar de kern van de stad is
aangewezen op slechts enkele veel te smalle wegen.
U i t d i t alles b l i jk t wel , dat de ongunstige toestand van het wegennet van onze stad is toe te schrijven aan
de natuur l i jke gesteldheid, en aan het ontbreken van de leidende hand, die de stadsuitbreiding over deze
moei l i jkheid heen had kunnen helpen.
De eerste ui tbreid ing, welke te Soerabaia is geschied volgens een vooru i t behoorl i jk in studie genomen
plan, is de wi jk omsloten door de wegen Simpang, Kajoon, Lemahpoetro en Kaliasin.
Het ontstaan van deze woonwi jk voor Europeanen is te danken aan het in i t ia t ie f van de N, V. Bouw-
Maatschappij Kepoetran.
De Kali Pegirian in de bene
denstad. Met de normalisatie
van deze „ k a l i " werd nog steeds
niet begonnen. Het gevolg van
deze nalatigheid is, dat op som
mige plaatsen huizen werden
gebouwd op de uiterwaarden,
die ontstonden door uitschuring
en aanslibbing. Dat deze uit den
aard der zaak slordige bebou
wing niet heeft bijgedragen to t
de stadsverfraaiing, toont boven
staande foto (Isken) duidelijk.
De bodem van de Kali Pegirian
ligt een groot deel van het jaar
droog en veroorzaakt dan een
stank, waardoor de geheele om
trek wordt verpest. Een schand
vlek van onze stad ! Binnenkort
zal een begin worden gemaakt
met het dempen van de kali om
ze in een open riool te trans-
formeeren.
18
• De voor dien t i jd breede Palmenlaan en de rechthoekig daarop geprojecteerde wegen tusschen Ka-
joon en Lemahpoetro, waardoor rationeele bouwblokl<en zijn verkregen, het sparen van een f l inke open
ru im te (het Scheepsmakerspark) midden in de bebouwing, het sparen van grondstrooken voor aanleg van
afwateringsgoten, maken dat d i t plan gerekend kan worden t o t de beste, in latere jaren gemaakte
plannen. A l mag de toestand niet ideaal worden genoemd, dan is d i t zeker niet toe te schrijven aan onvol
komenheden van het wegenplan, doch aan andere oorzaken, waarop hieronder nader word t teruggekomen.
Hierna kwam, volgens een opgemaakt wegenplan, het land Goebeng in explo i tat ie, eveneens voor
Europeesche woonwi jk, waarmede de overheid voor het eerst in behoorl i jke mate bl i jk gaf van belang
stell ing in de Volkshuisvesting, immers deze exploi tat ie geschiedde van Gemeentewege.
Hoewel voor het maken van een wegenplan ongunstig van vo rm, gelegen tusschen de spoorbaan en de
Soerabaia-rivier, mag het wegenplan Goebeng over het algemeen goed geslaagd worden genoemd.
Intusschen werd door meergenoemde N. V. Bouw-Maatschappij Kepoetran het land Tegalsarie in
exploi tat ie gebracht.
Hier k o m t het gemis aan leiding van overheidswege wel sterk t o t u i t i ng ; immers bij deze exploi
tat ie is ui ts lui tend rekening gehouden met het land zelf en is logische aansluit ing op de explo i tat ie van het
aangrenzende part icul iere land Embong Malang en Kepoetran Kidoel, geheel buiten beschouwing gebleven.
De weg Tegalsarie is eenvoudig op bouwblokdiepte van de grens van het land aangelegd, waardoor
deze weg een zonderl inge bocht ver toont , welke bocht weder in het belang van een voordeelige exploi tat ie
moest worden gevolgd door Pregollan Boender.
Beide wegen sluiten aan op den breeden Juliana-boulevard, die overgaat in den smallen weg Gedong-
Sarie. Voor de verdere explo i tat ie werden aangelegd de Mawarstraat, de Tjempakastraat en de Bl imbing-
straat. Het is zeer twi j fe lacht ig, of een behoorl i jke aansluit ing van deze wegen op doorgaande wegen kan
worden gevonden. Het is waar l i jk een zeer slecht stukje wegenplan en het zal veel hoofdbrekens kosten om
het in te passen in het generale plan.
Vervolgens kwamen ko r t na elkaar de landen Sawahan, Ketabang, Koepang en Darmo in exploi tat ie.
Het is niet de bedoeling hier breedvoerige beschouwingen te houden over al deze wegenplannen ;
genoeg zi j , dat bij deze plannen de invloed van het Gemeentebestuur meer en meer merkbaar werd. De
inpassing in het algemeene stadsplan heeft de volle aandacht, evenals het bepalen van de breedte van de
wegen in verband met het te verwachten verkeer en het sparen van open ru imte voor aanleg van plantsoenen,
de voorziening in woningen voor verschillende bevolkingsgroepen, enz.
Een luchtfoto (Fo-tax) van een dee! van S o c r a b a i a : Boeboetan, Passer Bcsar , K r a m a t Gantoeng, Peneleh, B a l i v / e r t i , Gem-blongan, Kranggan, Praban. Tal van belangrijke gebouwen en hun onderlinge ligging kan men op bovenstaande foto bestudeeren, o.a. Onderling Belang, Singer Sewing Machine Co., P. I. M. - complex, Aniem, Protestantsche Meisjesweeshuis, Boeboetankerk, enz.
Een luchtfoto (Fotax) van een deel van „nieuw" Soerabaia. Even oriénteeren ' De weg die ongeveer parallel loopt met den onderkant van de foto is Toendjoengan. Daaraan liggen (v. I. n. r.) onder meer: het ijspaleis Tu t t i Frutt i (nog juist te zien), dan het nieuweJapansche warenhuis Tjijoda (vroeger Adier), Aurora, apotheek De Vos, muziekhandel Naessens, boekhandel Sluijter, Begeer, Van Kempen en Vos, K. K. Knies, Rathkamp, tenslotte het Oranje-Hotel (geheel rechts). Langs een van de vele kronkels van de Kali Mas, die op de foto zichtbaar is, ligt de oude uitbreidingswijk Genteng. Aan de Van Deventerlaan, den verbindingsweg tusschen Toendjoengan en Genteng, ziet men als biscuits-in-een-doosje de loodsen van Passer Genteng liggen. Op den achtergrond: Ketabang met het „Raadhuis". Bij het aandachtig bestudeeren van een foto als de bovenstaande zal men het met mij eens zijn, dat aan onze stadsbebouwing nog zeer veel ontbreekt. De hoofdwegen gaan nog, ofschoon men ook daarlangs nog wel schrikbarende abnormaliteiten aantreft.
Tegen groote wink e l p a n d e n staan soms m i n u s c u l e , scheefgezakte toko-tjes w e g g e l e u n d . De zonden van een voorgeslacht I Maar wat tusschen het raamwerk der hoofdwegen ligt, is in den regel niet veel zaaks. Wat een rommel, wat een warwinkel ' ledere zwakke poging om in dezen misstand v e r b e t e r i n g te b r e n g e n , is lofwaardig.
19
JJ .WM-,A. '«A.- ,^t^, ..•^^«mi.<ii>t..|T^ 'WiTlirHiil'' n^i«»^M«»
De schroefpaalbrug, die Genteng met Ngemplak verbindt. Links-Genteng. Rechts Plampitan. Op den voorgrond rechts Ngemplak. Een fraaie foto van Van Wingen.
• Ook werd bij het maken van laatstgenoemde plannen de noodzakeli jkheid ingezien van het reserveeren
van terre inen voor concentratie van de oorspronkel i jk over het geheele land verspreide Inlandsche bevol
king, hetgeen bij de eerste plannen achterwege is gelaten.
Zooals hierboven reeds werd opgemerkt , is het wegennet van beneden- en middenstad zeer
onregelmatig.
De dichtheid van de bebouwing maakt het onmogel i jk het wegennet zoodanig te wijzigen, dat de regel
maat, noodig voor het verkeer en een behoorl i jke bebouwing kan worden verkregen.
Het middel om, ten eerste te zorgen, dat de toestand niet verergerde en ten tweede eenige verbeter ing
aan te brengen, bestond ui t het den Raad toegekende recht t o t vaststell ing van rooi l i jnen.
Vroeger werd over het algemeen aangenomen, dat de bebouwing bepaald werd door de eigendoms-grenzen van de perceelen en dus geheel afhankeli jk was van de dikwi j ls zeer onregelmatige begrenzingen, waarmede de perceelen in eigendom waren uitgegeven. Door de vaststell ing van rooi l i jnen, waarbij geen rekening werd gehouden met perceelsgrenzen, doch uitslui tend met verkeersbelangen en de regelmaat in de bebouwing, kon inderdaad verbeter ing worden gebracht.
De Gemeenteraad is dan ook al zeer spoedig begonnen met d i t middel te r hand te nemen.
Het eerste besluit waarbi j de rooi l i jnen werden vastgesteld (de Wi l lemskade) dateert van October 1914 en thans zijn bij 46 besluiten, waarbi j niet minder dan 85 kaarten behooren, voor bijna de geheele stad de rooi l i jnen vastgesteld.
Het vervaardigen van de voor de vaststell ing van de rooi l i jnen benoodigde kaarten was een werk van niet geringen omvang, immers moest van lederen weg een nauwkeurige opname worden gemaakt, zoodat thans van alle wegen en de daaraan grenzende bebouwing kaarten zi jn.
Kembang Djepoen, een der drukste zakenwijken in de benedenstad. Dit bl i jkt ook vyel uit de f i le van parkeerende auto's (links op de foto). Groo-te binnen- en buitenlandsche concerns en ook enkele advocatenkantoren zijn er gevestigd. Ongeveer in het midden op den achtergrond: The Bank of Taiwan Limited. Meer naar den voorgrond toe ( l inks): de J. C. J. L., de Hongkong en Shanghai Bank Corporation en de Ned. Indische Escompto Mij. Overdag en ook 's avonds ontmoeten hier Oost en West elkaar; 's morgens en 's middags om zaken te doen, later op den dag in The Mercantile Club of in een der vele andere eet-en drinkgelegenheden van de Chi-neesche kamp. Dan is „business good". Foto Tosari Studio.
K.
B B H B H .-T/^Lf^^ii
^ p
^ R ^ V Ë I P 9 ' ^ÊÊÜÊMm^ ^^^ w^wHt'Wmm il^Z^^^^ ^^HMH^V^^^'^I^^^Bl^^^^^^l^HLa^^^^^^^^^^^^l
w^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^K^^^^' 1
Een aardige doorkijk onder het viaduct op Passer Basar, ten rechte Aloon-Aloonstraat; deze naam Is echter noch bij het publiek, noch bij de bestuurders der openbare vervoermiddelen bekend. Passer Besar is nu een prachtige breede weg geworden; men kan gerust spreken van een boulevard. Wat een verschil met b. v. 20 jaar geleden, wat een vooruitgang ! Links: het t ro t to i r langs den Stadstuin. Rechts: het K.P.M.-gebouw. Tusschen dit kantoor en het gebouw van het „Soerabaiasch Handelsblad" (vroeger: „Prot te l " ) ligt tegenwoordig het nieuwe gebouw van de Mij. „Nederland". (De foto geeft nog den ouden toestand weer.) Op het krantengebouw volgt LIndeteves Stokvis, terwij l men in de verte nog juist den blanken voorgevel van het B.P.M.-paleis kan bespeuren. Foto Tosari Studio.
• Intusschen werd het door den Raad toegepaste middel niet erg vriendelijl< ontvangen door de eigenaren,
wier perceelen door de rooi l i jnen werden getroffen. Di t werd door hen beschouwd als een verkapte vo rm
van onteigening zonder toekenning van vergoeding. Gewoon als zij waren aan het onbeperkte recht op het
gebruik van hun grond, verwekte deze beperking tegenstand bij de grondeigenaren, zelfs in die gevallen,
waarbi j geen schade kon worden aangetoond bij de ui tvoering van het rooi l i jnplan.
De rooi l i jn verpl icht niet t o t het brengen van verandering in bestaande bebouwingen en de waarde
of kracht van een rooi l i jn bl i j f t volkomen latent, t o t de eigenaar geheel u i t vr i jen wi l overgaat t o t het sloopen
van de bestaande en het oprichten van een nieuwe bebouwing, welke dan beperkt moet blijven t o t dat ge
deelte van het perceel, hetwelk niet voor wegverbreeding moet dienen.
Het l igt niet in de bedoeling hier beschouwingen te houden over de veel besproken rooi l i jnpol i t iek
van de Gemeente. Genoeg zi j , dat om verbetering te brengen in het wegennet van de beneden- en midden
stad, de Raad over geen ander middel beschikt dan de vaststell ing van rooi l i jnen en in ieder geval de con
sequenties van deze vaststell ing heeft te aanvaarden. Hierbi j is het standpunt juist, dat aan niemand per
soonlijk schade mag worden toegebracht in het belang van het algemeen, doch ook dat, wanneer geen
schade kan worden aangetoond, geen schadeloosstelling word t toegekend.
Het is een verbli jdend verschijnsel, dat, nu de verspreide verbeteringen reeds hier en daar een geheel
vormen, en daardoor beter worden opgemerkt, de eigenaren van perceelen meer en meer gaan inzien, dat
in zeer veel gevallen het verlies van enkele vierkante meters grond ruimschoots word t vergoed door de
waardevermeerdering van het perceel, door wegverbreeding en -verbetering.
Het zal jaren duren, maar er is gegronde hoop dat de Gemeente, voortgaande op den eenmaal inge
slagen weg, den huldigen deplorabelen toestand langzamerhand belangrijk zal verbeteren.
Het Bultzingslowenplein, ook wel : Aloon-Aloon Tjontong genaamd. Voor een afbeelding van het monument en een levensbeschrijving van Von B. verwijs ik naar mijn „Oud Soerabaia". Links: de bekende Bombay-„Toko 6 1 " . Daarnaast : G. Kolff en Co. kortgeleden verplaatst naar het nieuwe gebouwencomplex op Simpang. Een gevolg van den steeds aanhoudenden „ t rek naar boven" van het publiek en dus ook van den „middenstand". Op den achtergrond : het voormalige P.I.M.-gebouw, waarin o.m. het Japansche Handelsmuseum was gevestigd ; d i t is thans in het vrijgekomen pand van Hoffman ondergebracht, welke oud-Soe-rabaiasche zaak van Passer Besar naar Simpang is verhuisd. Ook hier weer een duidelijk voorbeeld van hoogergenoem-den „ t rek " . (Foto Koopmans.)
21
J
^(kjÊM
Het Rambaldo-monument in het Kroesenpark. Het opschrift onder het borstbeeld luidt „ In memoriam A. E. Rambaldo, luit. ter zee 2de klasse. Geb. te Rembang den I6den Nov. 1879: verongelukt bij Blora op den 5den Aug. 1911 tijdens een tocht met den ballon „Batavia". R. is een der belangrijkste en bekendste pioniers uit de beginperiode der luchtvaart in Indie geweest. Op deze periode, die ongeveer van 1908 — 191 I heeft geduurd, en v/aarin slechts ballon-tochten werden georganiseerd, sloot die van de ontwikkeling der aviatiek in deze gewesten aan. Te Soerabaia werd in I9 l0een afdeeling opgericht van de N. V. Vereeniging voor Luchtvaart, welke een jaar tevoren te Batavia waar ook het H. B. was gevestigd, het levenslicht zag. De oprichting van bovenafgebeeld monument is het eenige blijk van medeleven geweest van de Soerabaiasche afdeeling in het streven der Vereeniging. (Foto v. Benthem Jutting.)
• U i t het bovenstaande bl i jk t , dat u i tbre id ing
van de stad geleideli jk en niet volgens vooraf ge
maakte plannen is geschied, waardoor het gebrek
aan toezicht zich niet zoodanig deed gevoelen
als toen in later dagen ui tbre id ing meer sprongs
gewijze geschiedde. Toezicht op het bouwen was
er echter reeds lang.
Reeds bij de resolutie van den Gouverneur-
Generaal van 8 Februari 1825 No. 23 werd een
instruct ie voor den rooimeester van Batavia
gearresteerd, welke instruct ie in het jaar 1829
voor de rooimeesters van Soerabaia en Semarang
van toepassing werd verklaard.
Vermoedel i jk bestond ook voor dien t i jd be
langstell ing van overheidswege voor het bouwen
door part icul ieren, doch het toezicht werd uitge
oefend door een door den Resident aangestelden
deskundige, die voorschri f ten gaf volgens eigen in
zicht, naar gelang van plaatselijke behoeften en ge
woonten, althans, zoo h ie romt ren t een ordonnant ie
bestaan heeft, dan is deze bij de arresteering
van meergenoemde instruct ie voor den rooi
meester niet ingetrokken.
De instruct ie bevatte, in niet minder dan 46
ar t ike len, voorschri f ten van al ler le i aard, meest
bestaande ui t verbodsbepalingen en zij geeft een
interessanten ki jk op de mate en het soort van
toezicht, dat in onze stad voor ru im 100 jaren
door de overheid noodig werd geacht.
A r t i ke l I van de instruct ie l u i d t :
„Te r voorkoming van alle ongeregeldheden
„en geschillen, welke zouden kunnen ontstaan in
„he t t immeren van huizen, opstallen en andere
„par t icu l iere gebouwen, word t een Rooimees-
„ t e r aangesteld, voor zoover het d is t r ic t der
„Stad- en Voorsteden, ui tmakende het Noor-
„der -kwar t ie r dezer Residentie aangaat". g
Het Husni-monument op het Darmoplein. Het opschrift op de marmeren plaat luidt „Ter nagedachtenis aan Achmad Dschewad Husni, geboren Constantinopel 5 September 1897, overleden Batavia den 8en Juni 1922 tengevolge van een vliegongeval boven Antjol bij den aanvang van de eerste civiele stedenvlucht Batavia-Soerabaia". Is het eigenlijk niet een schreeuwend schandaal, dat het mooiste openbare plekje van de geheele stad werd afgestaan voor de oprichting van een monument ter nagedachtenis van een Turk, die hier slechts korten ti jd heeft gewoond, hoegenaamd niets in het belang van de stad of haar inwoners heeft gedaan en ergens anders is overleden ' Tientallen oud-Soerabaianen hadden en hebben meer recht om vereeuwigd te worden. Men vergelijke met dit artistieke Husni-monument eens de armzalige Van Goor-fontein op Perak, opgericht ter nagedachtenis van den ontwerper onzer haven. Wat een verschil in waardeering spreekt daaruit. Het Husni-monument is een voortdurende felle aanklacht-in-steen tegen de publieke mental i teit !
Hieru i t blijl<t, dat gel i jkt i jd ig met de inwerkingtreding van de instruct ie de mogeli jkheid t o t aanstel
l ing van een rooimeester werd geopend, waarui t kan worden afgeleid, dat deze functie, voor dien t i jd niet
heeft bestaan.
De instruct ie gaat dan voor t :
A r t i ke l 2. „N iemand zal derhalve binnen die l im i ten eenige t immeraadjes mogen ondernemen, tenzi j
„de Rooimeester bevorens daarvoor geraadpleegd, en het fundament behoorl i jk gerooid zi jn, al ware
„he t ook dat te voren een gebouw van denzelfden aard en groot te op dezelfde plaats gestaan had" .
In deze bepaling schuilt de rooi l i jnpol i t iek van 100 jaar geleden; hier toch moest door den Rooi
meester worden beoordeeld of het wenschelijk was in het belang van het algemeen een zelfde bebouwing
als bestond, toe te laten.
Verkeersbelangen namen hierbi j zeker de tweede plaats i n ; immers, het verkeer stelde in dien t i jd
slechts geringe eischen en was in hoofdzaak aangewezen op de hoofdwegen, waarmede wi j ons nu nog, met
ons x-maal sneller en y-maal drukker verkeer, zi j het dan onder toezicht van de verkeerspol i t ie, moeten
behelpen.
Regelmaat in de bebouwing kwam in de eerste plaats. De regelmaat in de bebouwing, waarop onze
voorouders al t i jd zoo gesteld waren, heeft in de stad Soerabaia, in zekere mate bestaan, doch moet wel gele
den hebben door verslapping in het toezicht, vermoedel i jk tengevolge van bijzondere t i jdsomstandigheden.
De rooimeestersinstruct ie moest niet alleen een eind maken aan het verval, doch ook verbeter ing brengen in de bebouwing ; ar t ike l 3 zegt :
„ H e t fundament, ingevolge de voorgeschreven rooiyng gelegd en de noten (neuten) gesteld zi jnde,
„za l niemand met zijne gebouwen verder mogen voortgaan dan nadat hij den rooimeester andermaal
„daarover geraadpleegd zal hebben, en dat derhalve zal hebben onderzocht, of in het leggen van het
„ fundament zijne rooiyng behoorl i jk achtervolgd is geworden ; beide op verbeurte van f 50. — , te
„betalen door den aannemer of eigenaar, ingeval geen aannemer bestaat, en bovendien onder gehou-
„denis van te moeten herleggen of vermaken, al hetgeen buiten de rooiyng bevonden zal worden
..gelegd of gemaakt te z i jn " .
Er werd dus niet, zooals thans, volgens een vastgesteld rooi l i jnplan gewerkt , doch de rooimeester had
de bevoegdheid om een bouweri j „achteru i t te d rukken" zooveel hij d i t , in verband met de plaatselijke ge
steldheid noodig achtte ; dat perceelsgrenzen hierbi j niet telden, spreekt vanzelf, te rwi j l in de instruct ie geen
enkele bepaling voorkomt omt ren t ui tkeer ing van schadeloosstelling voor beperking van de bebouwing
op een perceel.
Verder bevat de instruct ie bepalingen t o t verminder ing van het brandgevaar ; zoo mochten bijvoor
beeld geen arakbranderi jen worden aangelegd op plaatsen, waar geen s t roomend water liep en ook dan nog
niet zonder speciaal consent van de Hooge Regeering.
Hiervoor was dus een vergunning van den Resident niet voldoende, doch deze moest door de Regeering
worden verleend, wel een bewijs, dat in dien t i jd van gebrekkige bluschmiddelen, groote vrees bestond
voor brand.
Uitgebreid zijn in de instruct ie de rechten en verpl icht ingen van eigenaren van belendende perceelen
geregeld, welke bepalingen in hoofdzaak overeenkomen met de desbetreffende bepalingen in ons huidig
Burger l i jk Wetboek.
Vervolgens zijn er bepalingen omt ren t den aanleg, de afmetingen en het schoonhouden van goten,
de d ik te van muren, het maken van stoepen op den openbaren weg, het planten van boomen en het plaat
sen van hoekpalen, het afbreken van bouwvall ige gebouwen, het omheinen en effenen van braakliggende
ter re inen, enz.
Op welke wijze een bouwvergunning moest worden aangevraagd en verleend, vermeldt de instruct ie
niet, doch ingevolge de instruct ie werd door den rooimeester, ten bewijze dat hij behoorl i jk was geraad
pleegd, een cert i f icaat afgegeven.
Deze cert i f icaten, waarvan de leggers in het archief van het Bouwtoezicht teruggaan t o t 1845, bevat
ten de verklar ing, dat voor een bepaald werk de rooi ing of schouwing was verr icht en moesten tevens dienen
als bewijs, dat de verschuldigde rooigelden waren betaald.
De wijze van berekening van de rooigelden vond ik in ar t ike l 39 van de instruct ie.
J"
I
Rooimeesterscertificaten uit I84S. Het baantje van rooimeester was vroeger, evenals dat van schout zeer gezocht, aangezien er bijzondere inl<omsten aan verbonden waren. Als men niet knoeide, kon men ook onmogelijk ri jk worden; vele rooimees-ters werden dat wel, natuurli jk ten nadeele van het stadsaspect. De meesten huldigden echter de leuze: „Après nous Ie deluge". Mede tengevolge van deze mental i teit zi t men nu met de gebakken peren, oftewel een op vele punten totaal verknoeid stadsbeeld. Het nageslacht moet bloeden voor de schraap- en winzucht der voorouders.
• „Voo r het rooyen van erven en huizen zal de rooimeester genieten f 6.— voor iedere roede breedte
„ i n het f ront , en voor het visiteeren of schouwen en taxeeren van muren f 20. — , voor iedere schou-
„w ing of taxat ie, zonder meer, invoege dat hieronder begrepen is het opmal<en, doch niet het zegel-
„ recht van het taxat iebr ief je, hetgeen de rooimeester verpl icht is te geven".
De rooimeester was ui t hoofde van de weinig beperl<te bevoegdheden op zijn gebied, een man van wien
wel en wee van bouwlustige burgers afhing. Immers door hem en volgens zijn inzicht werd ui tgemaakt in
hoeverre het noodig was om een bebouwing te beperken, hetgeen in een stad, waar de bebouwing in niet
geringe mate was verwaarloosd, veel te beteekenen had.
Bovendien was de aan de betrekking verbonden betaling niet slecht ; behalve de betal ing voor het ver
r ichten van rooiingen en schouwingen, waarvoor, zooals u i t ar t ike l 39 b l i jk t , een vr i j hoog tar ie f bestond,
kwam het derde deel van de verbeurde boeten wegens overtreding van de verbodsbepalingen, die varieerden
van f 10.— to t f 1.000.— ten bate van den rooimeester, van de resteerende -/ j kwam de helft aan den aan
brenger en de helft aan den Lande.
De rooimeesters-instructie is voor Soerabaia gedurende meer dan een halve eeuw, behoudens een
kleine wijziging in het jaar 1853, waarbi j de door Inlanders verschuldigde gelden voor het verr ichten van
rooiingen en schouwingen t o t de helft werden verminderd, ongewijzigd van kracht geweest.
24
Een typisch staaltje van de hopeloos slechte bebouwing in het handelskwartier in de benedenstad. Velen zullen dit punt zonder nadere wegwijzing niet herkennen. Rechts: Kembang Djepoen. In de verte: het oude Gouverneurskantoor (thans afgebroken). Links: Kali Mati , vroeger een stinksloot, die dichtgeworpen werd — de „ k a l i " was „ m a t i " , dood — en natuurl i jk maakte men van die gelegenheid schielijk gebruik om langs de voormalige oevers toko's, woningen en goedangs neer te zetten. Men bestudeere deze foto eens goed. Alle fouten, die men heeft kunnen maken om het aspect van dit stadsdeel zoo afgrijselijk mogelijk te doen worden, zijn inderdaad gemaakt. Niets deugt, niets staat op zijn plaats, alles is even afstootend en leelijk. Het geheel maakt een slordigen, morsigen indruk. Men heeft maar raak gebouwd. Er zijn echter nog veel meer zulke onooglijke punten in de benedenstad. Wat een ti jd en geld zal het kosten, om hierin verbetering te brengen. Men ziet, hoe een stadsdeel kan verworden als het publiek weinig of niets voor de plaats zijner inwoning voelt. Onze voorouders hebben wel veel op hun geweten.
25
• Eerst in 1884 werden de cert i f icaten niet meer gegeven krachtens ar t ike l 2 van de instruct ie, doch
krachtens een rooireglement voor de stad Soerabaia.
Di t rooireglement, dat niet veel afwi jkt van de instructie, is van kracht gebleven t o t de inwerking
t reding van de „verordening op het bouwen en sloopen in de Gemeente Soerabaia", waarvan de afkondiging
is geschied in de „Javasche Courant" van den 2en September 1910 no. 70.
In 1912 werd deze verordening door den Gemeenteraad gewij'zigd om in [915 te worden vervangen
door de thans nog van kracht zijnde ,,verordening op het bouwen en sloopen in de Gemeente Soerabaia",
te rw i j l thans het ontwerp voor een nieuwe bouwverordening voor onze Gemeente gereed l igt.
Hoewel de oude instruct ie voor de rooimeesters zeer goede en wijze bepalingen bevatte, moet helaas
worden gezegd, dat de regelmaat in de bebouwing ondanks deze bepalingen nog zeer veel te wenschen overl iet .
O m hiervan overtuigd te worden behoeven we maar een kijkje te nemen in de kampongs in de bene
denstad.
Op de meest wi l lekeurige wijze werden de gebouwen opgetrokken. W i lde men een woning bouwen
en was het daarvoor beschikbare ter re in niet voldoende diep, dan werd eenvoudig een stuk van den weg bij
het perceel getrokken.
Hygiënische eischen werden niet gesteld, goten en r iolen stonden onder onvoldoende toezicht, ver
vuilden en werden verwaarloosd.
A l le soorten gebouwen werden door elkaar opgericht, houten en steenen, kleine en groote, gebouwen
met en zonder verdieping.
D i t alles is een gevolg van het fe i t , dat te veel aan het persoonli jk inzicht van den rooimeester werd
overgelaten.
Een sprekend staaltje van een z.g. „modern" woonhuis te Soerabaia, in werkelijkheid een wangedrocht. Stijlloos, slecht geproportioneerd, de muren onvoldoende beschermd tegen weer en wind.... Hoe een modern Indisch woonhuis niet moet worden gebouwd.
Er zullen zeker rooimeesters zijn geweest, die voor hun taak berekend waren en hun best deden om verbeter ing in den toestand te brengen, doch er moeten er ook zijn geweest, die zich bepaalden t o t de berekening en de inning van de rooigelden, zonder er zich van bewust te zijn welk een belangrijke taak op hun schouders rustte.
En het is nog niet zoo heel lang geleden, dat het toezicht op het bouwen van weinig beteekenis werd geacht. D i t b l i j k t bi jvoorbeeld u i t de zeer slechte bebouwing van verscheidene hoekperceelen van de Palmenlaan en de Embongs.
Hoewel deze perceelen over het algemeen rechthoekig van vo rm zijn en zich dus zeer goed leenen voor een goede hoekbebouwing, werden in zeer veel gevallen van de woningen, die met het f ron t aan de Palmenlaan liggen, de bijgebouwen in de hekli jn van de Embongs gebouwd.
Hierdoor zijn de voor het verkeer zoo buitengewoon gevaarli jke hoeken ontstaan. Hiertegen mag worden aangevoerd, dat in dien t i jd de eischen, aan het verkeer te stellen,Theel wat minder waren dan thans. Voor het aanzien van de stad waren dergeli jke oplossingen ook in dien t i jd niet toelaatbaar.
Woning van den agent der Javasche Bank aan het Darmoplein, in 1921 ontworpan en uitgevoerd door het architectenbureau Job en Sprey. Di t huis is een van de grootste moderne v/oningen te Soerabaia. Het spreel<t Intusschen vanzelf—dit zij in het bijzonder opgemerkt voor den lezer, die niet met Indische toestanden en verhoudingen op de hoogte is en daardoor misschien verkeerde gevolgtrekkingen zou maken — dat hier lang niet iedereen een dergelijk „paleis" kan bev/onen. Een fraai voorbeeld van moderne Indische architectuur.
Twee typen van moderne Indische woningen uit de middenklasse Links: woonhuis aan het Boengkoelpark, gebouwd in 1926 naar een ontwerp van Job en Sprey; uitvoering: Bouwk. Bureau Lobry. Rechts: woonhuis aan den Patjarweg, gebouwd in 1930 naar een ontwerp van Job en Sprey; uitvoering: Nedam.
26
Interieur-composities van een kwart eeuw geleden. Vergelijk nu eens met de bovenafgebeelde binnenkanners van ,,tempo-doeloe" het aspect van Uw eigen zit- en ontvangkamer. Dan merkt U oogenblikkelijk den geweldigen vooruitgang op van de binnenhuiskunst in Indie. Wat zag zoo'n oude binnenkamer met meubels, voorzien van krullen en tierelantijnen, met de gebruikelijke onartistieke muurbordenversiering, met de afschuwelijke weezoete poppenbeelden op consoles, met rottan-matten — ideaal stof- en vuilnesten — op den vloer, met luierstoel plus openklapbare voetsteunen en rolkussens er toch schrikkelijk onrustig, overladen en ongezellig uit . Gelukkig, dat men hier dergelijke interieurs tegenwoordig nog maar hoogst-zelden aantreft. Toch mag men de samenstellers van zoo'n ouderwetsch „binnenhuisje" niet te streng veroordeelen, want naast een gepaste piëteit voor hetgeen toen als gezellig en modieus gold, moet men aannemen, dat de toenmalige bewoners moesten roeien met de riemen, die zij hadden door de zooveel gebrekkiger verbinding met het moederland. Bovendien stond in dien ti jd de binnenhuiskunst ook in Europa op een laag peil. De foto's zijn ontleend aan het ti jdschrift „Thuis".
• Dat de bebouwing in vele van onze stadswijicen in zoo depiorabeien toestand verkeert , moet, behalve
aan onvoldoende toezicht van overheidswege, ook voor een groot deel worden toegeschreven aan het fe i t ,
dat het bouwen geschiedde door menschen, die daarvan totaal onvoldoende kennis bezaten. Met een eenigs-
zins „p ienteren mandoer" , meende iedereen wel in staat te zijn een huis te bouwen en zoo werden huizen
gebouwd, waaraan le t ter l i jk alles verkeerd was ° de stand ten opzichte van den weg, de architectuur, de i n '
deeling, de constructie, enz.
In buitengewone mate is ook het aanzien van sommige stadsgedeelten bedorven door de pogingen van
leeken om de moderne Westersche architectuur te imi teeren.
De meest dwaze producten van de manie, om toch maar zoo modern mogeli jk te zi jn, kan men in onze
stad vinden. Er is een t i jd geweest, dat de practische bruikbaarheid en de sol id i te i t van een gebouw eenvou
dig werden opgeofferd aan den drang om toch maar iets „n ieuws" te maken.
Hoe gunstig steken hierbi j de oude Indische woningen af, waaraan onze stad wel zeer a rm is, doch
waarvan we toch nog zulke mooie voorbeelden kunnen vinden.
Doch ook de in de laatste jaren gebouwde woningen steken daarbij gunstig af.
Wel iswaar is over het algemeen gewoekerd met den bouwgrond en zijn de erven, wat ru imte betref t ,
n iet te vergeli jken met die van de oude Indische woningen, maar over het algemeen mogen de nieuwe wo
ningen van Ketabang, Koepang, Darmo enz., wat archi tectuur betreft , gezien worden.
Niet alleen het exter ieur, maar ook het inter ieur word t beter en beter.
Meer en meer word t het den leek in het bouwen door de bepalingen moei l i jk gemaakt, en, gaan er
klachten op tegen de bepalingen, dan komen ze gewoonli jk van die bouwers, die zich bouwers of architecten
noemen, doch wien het aan grondige, degelijke vakkennis ontbreekt . Meer en meer zijn het bekwame
architecten, die de bouwwerken ontwerpen, zijn het ervaren aannemers, die ze ui tvoeren.
Vroeger werd het bestaan van een goed architect ernstig bemoei l i jk t door de concurrentie van den leek,
die het ontwerp als een onbeduidend onderdeel beschouwde en hiervoor niets in rekening bracht, mi ts hij
belast werd met de ui tvoer ing. Thans begint hieraan een eind te komen.
Het spreekt vanzelf, dat een goede bouwverordening het d i let tant isme van onbekwame bouwers
sterk kan belemmeren, vaak zelfs beletten. Deze leeken, die de bedoeling van de eischen van welstand,
hygiëne, enz. niet begrijpen, protesteeren in den regel dan ook sterk, wanneer er bepalingen in het leven
worden geroepen, waardoor hun vri jheid op het gebied van bouwen in een enger hoekje word t gedreven.
Met weemoed gedenken ze „den goeden ouden t i j d " , toen het slechts een kwestie was van goede-maatjes-
zijn met den rooimeester om alles gedaan te kri jgen.
OPNAME VAN DE KAMPONS
Hoe de gemeente tracht om in den chaos op bouwgebied in de kampongs en aan de hoofdwegen orde en regelmaat te scheppen. Bijna de geheele stad is reeds op de bovenafgebeelde minutieuse wijze in !<aart gebracht. De dikke zwarte lijnen geven aan de bestaande wegen, of wat daarvoor door moet gaan. Wat een gewirwar van kronkelpaadjes, waarvan sommige doodloopen ! De streeplijnen geven aan, hoe de toestand in de kampongs Oendaan, Klimboengan en Djagalan in de toekomst worden moet. Het l i jkt wel monnikenwerk om met de verbetering te beginnen. Men zou dan ook vaak wenschen geheel opnieuw de zaak te kunnen opbouwen en toch er is op dit gebied door de gemeente reeds verdienstelijk werk verricht.
• Hoewel het thans nog ver loren gaat In den grooten chaos en daarom voor het publiek nog niet zoo
merkbaar is, is te Soerabaia in de laatste 25 jaren reeds heel wat verbeter ing in de bebouwing gebracht ; dat
niet veel meer is bereikt , moet worden toegeschreven aan de zware geldeli jke offers, waarmede de verbe
ter ing gepaard gaat.
Er moeten huizen worden gekocht alleen met het doel ze te sloopen en den grond te bestemmen voor
wegaanleg of ver ru iming van de dichte bebouwing ; er moeten wegen worden aangelegd of verbreed ; waar
noodig, moeten langs onze hoofdwegen t r o t t o i r s worden gemaakt, enz.
Het verbeteren van een stad als Soerabaia is een moei l i jker vraagstuk dan het bouwen van een nieuwe
stad.
Het is te betreuren, dat de tegenwoordige ti jdsomstandigheden t o t bezuinigingen op alle gebied, ook
op dat van stadsuitbreiding dwingen, want sti lstand beteekent hier achteruitgang.
Doch nu het vraagstuk de vol le aandacht heeft van de Overheid en de eischen, die hygiëne en orde
stel len, meer en meer door het groote publiek worden begrepen, is met grond te verwachten dat, al is het
dan niet mogeli jk van Soerabaia een ideaalstad te maken, door een behoorl i jke samenwerking tusschen Over
heid en publiek toch iets goeds is te bereiken.
0 D E EUROPEESCHE GEMEENSCHAP. Van de 19e naar de 20e eeuw. — Sarong en kabaja verdwenen. — Verdere moderniseering. — De Westersclie woning. — Het oordeel van Berlage. — De groei der bevoll<ing. — Kenschetsing van het maatschappelijke leven. — Het vereenigingswezen. — Vakvereenigingen. — De Gemeente en de pol it iek. — Er zijn rond 2900 vreemdelingen. — De Deutscher Verein. — De Engelsche kerk. — De Joodsche Gemeente. — De Armenianen. — De Japanners.
1—*^ e verkor t ing van den verbindingsweg tusschen Nederland en Indië, door de opening van liet Suez-
kanaal in 1867, is van veel beteekenis geweest, daar moederland en kolonie dichter t o t elkaar werden ge
bracht , belangrijke wijziging van het maatschappelijk leven hier te lande veroorzaakte zij evenwel niet ;
althans niet zoo heel spoedig en dan nog maar alleen in de hoofdplaatsen.
Toch teekende zich reeds na enkele jaren eenige wijziging in het aanzien der Indische samenleving af.
Van 1875 dateert de u i t tocht van de Soerabaianen van de benedenstad naar boven, al duurde het nog
lang eer de „bovenstad" was, zooals men haar thans kent.
In 1877 kwam hier de S.S., en in het zelfde jaar kreeg de Ned.-lndische Gas Mij haar eerste concessie ;
van 1884 dateert de telefoon, in 1888 werd de Oost-Java Stoomtram opgericht, in 1890 moet hier de eerste
automobiel zi jn verschenen en een jaar later werden meisjes t o t de H.B.S. toegelaten.
Ziedaar enkele feiten ui t de geschiedenis van Soerabaia, welke er toe kunnen bijdragen zich een beeld
te vormen van de samenleving bij den overgang van de 19e naar de 20e eeuw.
Daarna komt in het begin der nieuwe eeuw, in 1903, de water leiding ; de telefoon gaat in 1906 over
aan het Gouvernement, de electr ici teitsvoorziening begint in 1908 door de A.N.I.E.M., en in 1923 word t het
t ramverkeer geëlectrif iceerd.
Zoo ziet men, dat de stad zich bij haar ontwikkel ing moderniseerde.
Met het toenemend gerief, dat het einde der vorige eeuw reeds had gebracht, maar dat het eerste
kwar t der 20e eeuw nog meer en in veel sneller tempo zou brengen — ook met vl iegtuig en radio —ging al
meer verloren van hetgeen de oude Indische samenleving kenmerkte en velen oud-Soerabaianen dierbaar was.
De specifiek en karakter ist iek Indische dracht der dames, de sarong en kabaja, verdween. De slaap-
broek en kabaja der heeren hadden al eerder afgedaan. De ri jsttafel moest wi jken voor het Europeesche
middagmaal, al bleef zij een belangrijke plaats behouden, als bijzondere t ractat ie. De woningen werden meer
en meer naar Hollandsche smaak en behoefte ingericht en dienovereenkomstig vond steeds meer de Wes-
tersche archi tectuur ingang, soms vermengd met Oostersche st i j l - en versieringsmotieven.
De bekende architect, dr. H. P. Berlage, die in 1923 Indië bezocht, releveert in zijn reisdagboek het in
teressante uitbreidingsplan van Soerabaia, waarvan, zoo schrijft hi j , de bebouwing het kenmerk draagt,
dat ook daar de nieuwere architectuur kon doordringen. Hi j zag er een paar landhuizen, zoo goed als de
beste in Hol land, met een prachtige vestibule als voorgaler i j .
Veranderde, zooals we zagen, het u i ter l i jk aanzien der samenleving en het woonmi l ieu van de Euro
peesche bevolking, ook die bevolking zelf onderging belangrijke wi jziging in haar samenstell ing, onder den
invloed van de ui tbreid ing der cultures in den Oosthoek, welke een vermeerdering van handel en scheep
vaart met zich bracht.
Er valt een moderniseering te constateeren, welke voornamel i jk de hoofdplaatsen ondergaan. De sa
menleving word t meer een afspiegeling van die van het Westen, naar zeden en gewoonten, dagindeeling,
levenswijze, ontspanning enz. Een belangrijke factor is hiervoor ongetwijfeld ook geweest de toename van
het vrouwel i jk deel der Europeesche bevolking. Onderwijs, opvoeding, sport en mode hebben daartoe even
eens bijgedragen.
Dame in sarong en kabaja. D i t was vroeger, ook voor de Europeesche
dames, de huisdracht. Zelfs ging men zoo gekleed 's morgens bij elkaar
op visite. W i e sarong en kabaja wisten te dragen — een kunst op zich
zelf, die maar weinig echt-Europeesche dames machtig waren —
stond deze kleederdracht uitstekend. Oordeel t U maar zelf ! „Is'nt
she sweet ?" Tegenwoordig ziet men deze kleeding, althans door
Europeesche dames, bijna niet meer dragen, wel door Chineesche en
Inlandsche. Koningin Mode begint ook in deze gewesten hoe langer
hoe meer te heerschen. De vrouwen in Indië — en het is met de man
nen evenzoo gesteld — volgen zooveel mogelijk de Westersche mode.
Bovendien spreekt de economie een krachtig woordje mee. Hoe
flatteus Oostersch de sarong-en-kabaja-dracht ook mag zijn geweest,
goedkoop was zij niet. Mooi uit de hand gebatikte sarongs — de
„gedrukte" droegen alleen de Inlandsche vrouwen uit het volk —
kostten per stuk t iental len guldens, ledere Indische dame had ze
in stapeltjes in haar kast. Tusschen de kleurige sarongs werden dan
geurige bloemen gestrooid of „akar wangi" (welr iekende wortels
van grassen) gelegd. De kabaja's waren afgezet met kostbare stroo-
ken fijne kant en gesloten met gouden of zi lveren spelden.
Reminiscentie aan een verdwenen mode !
Soerabaia ontwikkelde zich aldus t o t een moderne stad.
Haar bevolking nam voortdurend in aantal toe, naar u i t de volgende cijfers en staatjes kan bl i jken,
waarvan de gegevens ontleend zijn aan officieele bronnen, de publicaties der volkstel l ingen van 1920 en
1930 en aan inl ichtingen, van gemeentewege verstrekt .
Aantal Europeesche inwoners te Soerabaia
Jaar
1905 1) 19172) 1920 3) 1930 4) 1931 5)
Mannen
• m
• «
9615 13965 13916
Vrouwen
.. _ 7882 12498 13076
Totaal
10600 20998 17497 26463 26992
Toename
^ 10398 _ 8966 529
Verhouding tusschen Europeesche
Jaar
1920 1930
Europeanen
17497 26463
Inheemschen
148411 265872
en andere bevolkingsgroepen:
Chineezen
22118 38797
Vr. Oosterlingen
4164 5682
Totaal
192190 336814
Komen we thans t o t het maatschappelijk leven, zooals zich d i t naar buiten openbaart, dan dient in d i t
hoofdstuk het vereenigingsleven te worden beschouwd, dat de behart iging van bepaalde vak- en groepsbe
langen betreft , en het te r re in der pol i t iek.
In de geschiedenis van het vakvereenigingsleven neemt de suikercultuur door haar overheerschende
positie in den Oosthoek een belangrijke plaats in. Soerabaia is dan ook de zetel van den Bond van Geëmploy-
1) Di t cijfer, vermeld in een vergelijkingsstaat bij het verslag der Volkstell ing van 1920, betreft het gewest Soerabaia ; men kan uiteraard aannemen, dat het overgroote meerendeel der Europeesche bevolking in de hoofdplaats was gevestigd.
2) Voor dit cijfer geldt de zelfde toelichting. 3) Deze cijfers evenals die van 4 ) zijn ontleend aan de uitkomsten der Volkstell ingen. 5) Volgens gegevens van de afdeeling Statistiek der Gemeente.
30
ONS DOEL H E T D O E L V A N D E V E R E E N I G I N G V A N
H U I S V R O U W E N IS de taak van de Huis
vrouw In den meesc uitgebreiden z n te verge
makkelijken en op een hooger plan te brengen
Geen verband zal mogen worden gezocht met
een verecniging welke het verkr i jgen van
meer rechten voor de vrouw nastreeft In geen
enkel opzicht zal eenige dwang op de leden
worden uitgeoefend De vereeniging staat klaar
om te allen t i jde haar leden met raad en daad
bij te staan doch geen enkele maat egel zal
worden opgedrongen
Coöperatie Is dus u i t g e s l o t e n in dsze
vereeniging
Allereerst dan wi l de Vereeniging van Huis
vrouwen Verlaging van de kosten van levens
onderhoud op elk gebied (levensmiddelen
huishuur enz ) Passerpnjzen en menus zuilen
geregeld In het orgaan worden gepubliceerd
alsmede in de toekomst ook inhoud en gewicht
verschillende bl ikken Speciale afdeelingen z u l k n
goede patronen voor kinderkleeding en hand
werken beschikbaar stellen Geregelde cursussen
op huishoudelijk gebied (knip kook en naaicur
sussen) zullen worden gehouden
Als meer Ideeele punten staan verder op het
prografnma
1 Verzorging van huis en tu in (de adviseuse
scaac de leden met raad en daad terzi jde)
2 Bureau voor Beroepskeuze
3 Ziekteverzekering
i Contro le op huisvesting van schoolgaande
kinderen van ouders die bul ten Soerabaia
wonen
5 Contact met Holland op verschillend gebied
6 Verbeter ing te brengen in het lage pensioen
van weduwen en weezen en het verouderde
werken van de weeskamer
7 Het opr ichten van een informatie bureau
8 Het ageeren voor het t o t stand komen van
een warenwet
Mededeel ingen van het Bestuur.
Smt-Nicolaasdemonstratie De Sint N ic denionstrac e s een g roo t succes
geworden allen Hie to t het welslage/i van dezen
avond hebben bijgedragen onzen hartel jkendank
De door on^ j i igegcven receptenbo"kjes heb
ben wiJ den buitenledcn toegezonden Zoolang
de voorraad strekt k u m e n leden dic de
demonstrat ie niet hebben kunnen b j w o n e n nog
exemplaren verk r jgen aan het Secrecar aat
Pregollan Boender 16
Samenwerking Zuitervereenigingen.
Op i n i t a c c f van Soerabaia zal op 10 Dec
a s te Bandoeng een congres plaats hebben van
alle be taande Vereen gmgen van Hu svi ouwen
De punten welke wi voor de^e vergader ng
hebben opgegeven z j n de volgende
1 Voorstel Sceraba a Stichting Bond van
Vereenigmgcn van H u s v r o j w e n
2 A rde rc punten van samenwerking
3 Eventueelc verkiez ng Bondsbestuur
4 Ronavraag
Uitgave Huishoudboek 1933 Door overgroote drukte kan het huishoud
boek Inplaats van met Sint Nicolaas pas met
Kerstmis ten geschenke worden gegeven
Werkloozenkalender 1933.
Gezien den b |zonder lagen pnjs minimum
f 1 — en het goede doel dat ermee gebaat word t
verwachten wi j dat het voor niemand een be
letsel zal z jn een liefst meer dezer kalenders te
koopen
Daar deze kalender ui termate gesch kt s
voor nieuwjaarsattentie ook aan onze verwan
ten in Holland hopen w j van harte dat w j weer
eenige dt izenden m Soerabaia kunnen plaatsen
Ook in verschillende andere plaatsen op JavB
wo rd t reeds propaganda voor deze kalender ge
maakt De kalenders kunnen bi j de V V H tpgen
kostpri js betrokken worden de batige saldi
kunnen in de plaatselijke werkloozenkassen
gestor t worden
Huisvrouwen van Soerabaia, Buiten-lezers, Helpt ons verkoopen 1
Stelt U in verbinding met het Secretariaat
Band Jaargang van ons orgaan. Tot en mee 1 Januari kunnen nog mschr jv in*
gen plaats hebben voor bovengenoemden band
Zooals eerder gezegd zal de p r j s ongeveer f 1 —
bedragen Adres Pregollan Boender 18
Ons 1500» hd. W I J hebben ons 1500e l id geboekt l ioerah 1
Zooals op onzen demonstratieavond reeds ge
zegd IS ontvangt d i t lid een fraai geschenk
Mevr Briet Oendaan is ditmaal de gelulcklge
Helpt nu allen mee om binnen kor ten t i jd I et
2000 tal te bereiken m i.en stad als Soerabaia
Is d i t zeer zeker mogel j k '
Lezing
Dr Theun ssen te lawang deed ons de toezeg
g ng over een ge n aanden een lez ng te zullen
houden over , M o e i l i j k e k i n d e r e n
W J tw j fe len n e t of d t interessante onder
werp zal veler belangstell g hebben
Baby weegschalen De zes weegs-halen welke w j bez t ter 7(jn
t o t ongeveer K e i 33 besproken
i n h a l a t o r s v e r k r i j g b a a r , t tge i vergoeamg
var f O 25 per week af te halef aan het Secrc
tar aat
G r a s s n i j m a c h i n e te huur Aanvragen
h ervoor aan de Huishoud en Industne 'chool
Tel 1260 Z
Inlichtingen aan repatneerenden. Inl ichtingen bc reffende verdeel ng van het
huishoudeli jk budget en huishoudboekhouding
tevens inl ichtmgpn 3an repatneerenden geeft
Mevr J E Eckenhausen Tetzner Spreekuur
ederen Maandag en Donderdag van 11—12 Te
gal iane 9 Opbellen s morgens voor 8 uur of
s m ddags na half 5 Zuid 157.1
Bezoek Ned Ind Bierbrouwerijen Opgaven hiervoor worden to t u i ter l i jk 1
Januari ngewacht aan het Secretariaat Evenzoo
voor een bezoek aan d e bakkeri jen
Huisnaaisters. Het s p j i ons zeer te moeten melden dat w i j
nog met kunnen beschikken over voldoende
gerout ineerde huisnaaisters om aan alle aan
vragen te voldoen O m onzen leden teleurstel
tingen te besparen worden zij die als huis
naaister in aanmerking wi l len komen eerst op
hare bekwaamheden beproefd Dat d i t wat t i jd
en moeite kost behoeft geen betoog Zoodra
WIJ echter geslaagd zi jn in het vinden van goede
krachten wo rd t d i t in ons orgaan vermeld
Huisvesting'schoolgaande kinderen
Inl chtmgen omt ren t b e t r o u w b a r e adressen
van fami l ies die genegen z j n schoolgaande
kinderen een goed huis te verschaffen zoowel m
Holland als h er ter stede geeft Mevr L M
Huese Ka/oon 27 tel 2939 Z
Thee-cider of limoen teh
Inl ichtingen b e romt ren t geeft Mevr D A
de Neve Merkusstraat 9 tel 4834 Z echter
alleen na telefonische afspraak
Zoolang de voorraad strekt ts Mevr de Neve
genegen stukjes van haar sch immeku l tuur af
te staan
Lidmaatschapskaarten bui ten-leden
Teneinde bij een bezoek aan Soerabaia kor t ing
te kunnen ve rk r j gen bi j contante betaling zul
'en w j den buiten leden een bew js van lidmaat
schap doen toekomen mits bij aanvragen hier
voor een postzegel van f 012S wo rd t ingesloten
Inkoopen voor onze buitenleden.
Indien onze buitenleden er prijs op stellen
zaleen commissatesse worden benoemd die hier
te r stede inkoopen voor haar kan doen Befeng
s ellenden d e hier gaarne gebruik van zouden
maken wo rd t beleefd verzocht haar naam en
adres op te geven aan h e ' Secretariaat
Hedebo-kantwerk.
Leden die belangstellen in d i t oude Deensene
handwerk kunnen zich na afspraak in verbinding
stellen met Mevrouw A Breunmg Lomber t
Daendelsstraat 67 Tel D 56
Knippatronen voor kinderen verkrijgbaar, leeftijds-grens 15 jaar.
Eiken Vrijdag van 9—11 uur kunnen onze leden
kinderpatronen bestellen tegen f O 25 per pa
t roon bij de Commissaresse Mevr B Tobias
Stokhuyzen van Imhofflaan 27
Adresveranderingen
Met hel oog op het v lo t te toezenden van het
maandblad verzoeken w j onzen leden adres
verander ngen t i jd ig op te geven ook met ver
melding van het oude adres
Twee typografisch keurig verzorgde pagina's uit het Kerstnummer (1932) van het officieel orgaan van de Vereeniging van Huisvrouwen te Soerabaia (en Bandoeng). Dit blad kan als een der best verzorgde vereenigingsbladen van Indie worden beschouwd hetgeen voor geen klein deel te danken is aan de moderne typografische uitvoering door de Fa. H, v. Ingen hier ter stede. Hoewel de geschiedenis van de jonge vereeniging van Huisvrouwen juist buiten het bestek van di t boek ligt, is zij zoo'n typisch teeken des tijds, dat ik er tenminste de aandacht op wi l vestigen. In de beginperiode van de fslederlandsche vestiging in indië bestond het Europeesche maatschappijtje in deze uitgestrekte gewesten practisch gesproken alleen uit mannen. Werd de behoefte aan vrouwen (van het eigen ras) te groot, dan werden de anders stevig gesloten deuren van de vaderlandsche meisjesweeshuizen op een kier gezet. Stuitend, maar vergeeflijk, als men weet, dat „mutat is mutandis*' precies hetzelfde geschiedde voor andere koloniale gebieden. Eeuwen later treedt de tweede phase in het ontwikkelingsproces van de „vrouw in Indië" in. De man : spltsafbijter, de vrouw volgt, als de kat uit den boom is gekeken. Derde phase: man en vrouw komen samen (getrouwd) uit. Vierde phase: het grootste gevaar is geweken, de Nederlandsche vrouw komt alléén ui t , om hier het geluk te beproeven, dat voor haar in het oude land niet is weggelegd. Vijfde en jongste phase: de vrouwen vereenigen zich. Ik heb achting voor het werk van de Nederlandsche vrouw in indië. De man: pacificator, de vrouw: civilisatrice. Zi j schonk den man een „home". Zi j stelde hem in staat om „groote" en ook goede daden voor dit prachtland te verrichten. Zij was het tenslotte, die van de kinderen menschen maakte, nieuwe krachtige „b ib i t " vormde voor het steeds voortschrijdende beschavingsproces in deze gewesten. Men zou haar als een blijvende symbolische vereering een gedenkteeken kunnen oprichten, als als het koloniale Nederland niet zoo akelig nuchter, zakelijk en materialistisch was. De Soerabaiasche Huisvrouwenvereeniging werd op 23 Juni 1931 opgericht ten huize van mevr, G. H, de Man. Haar doel en streven kan men met een weinig goeden wi l op de linkerpagina hierboven ontcijferen. Het ledental nam sinds de oprichting enorm toe. Na het voorbeeld der Soerabaiasche huisvrouwen werden ook elders in Indië dergelijke vereenigingen opgericht. Jammer, dat ik één belangrijk punt op het werkprogramma mis, n.l, het bekend maken van en liefde wekken voor ons „Mooi-lnsulinde", opdat dit land voor meerdere Nederlanders ook inderdaad een „moederland" kan worden. Bij de samenstelling van het programma werd veel te weinig aandacht geschonken aan de levensverblijdende en blijvende, dus cultureele waarden. Al t i jd weer en alti jd alleen : het directe belang en voordeel, het zuiver materialistische en di t , terwi j l juist de fijnvoelende vrouw haar latente gaven op zoo uitstekende wijze zou kunnen aanwenden to t meerdere cultureele ontplooiing dezer gewesten.
De frontpagina's van de drie plaatselijke dagbladen in de Nederlandsche taal („De indisclie Courant", „Het Soerabaiasch-Handelsblad", en „Nieuwe Soerabaia Courant"). Deze kranten vormen van dag tot dag de schakel, welke te Soerabaia de Europeesche gemeenschap onderling en deze weer met het vaderland-overzee en het buiten land verbindt. Wie wat meer wil weten van de geschiedenis der Nederlandsche journalistiek in Indië in het algemeen en van die te Soerabaia in het bijzonder, verwijs ik naar mijn boeken „A short history of journalism in the Dutch East-Indies" en „Oud Soerabaia".
ÜMtEe Blid Mjindiï S >pT«
SOERABAIASCH-HANDELSBLAD. STAAT- EN LErTERKUNDIG DAGBLAD VAN NEDERI., ANDSCH-INDIE
ÏIÏINC. J „ ÊoO»J
ïsiW(s«m mmis
BSRS7Ï U,AT> \s»Af. 11 Vt iCihiR
JÊUn\»e
oerabala ÖTotwant IMKK, »i >™..v
L E R S T E 8 L A D .
DE INDISCHE COURANT Bti«lturH»atit™i«KMt W BtLONj^
MDOW-iAVA.
Het einde der MuUerij. De , Zaven ProviiKiëït geiwmktEleeKl.
Voonmnste tueows.
Sedert het verschijnen van beide boeken is er uiterlijk betrekkelijk weinig in het Europeesche perswereldje ter stede veranderd. Het spijt me echter één ding te moeten opmerken. De positie van den Nederlandschen journalist, die zoo'n belangrijke rol speelt in het onderhouden van het dagelijksch contact tusschen de leden der tamelijk kleine Europeesche gemeenschap hier, bleef labiel en ongeregeld. Het is in het algemeen belang te hopen, dat men langzamerhand de noodzakelijkheid zal gaan inzien van verbetering in dezen toestand. Na mijn vroeger neergeschreven vurig pleidooi, meen ik thans met het uitspreken van dezen wensch te kunnen volstaan.
32
eerden bij de Suiker industr ie op Java en Madoera, kor tweg genaamd „de Suikerbond", te rw i j l hier ook
gevestigd zijn de Java-Suiker-Werkgeversbond en het Suikers/ndicaat, toegerust bovendien met instell ingen
en organen in het belang eener wetenschappelijke ontwikke l ing van deze cul tuur.
De Suikerbond st ichtte de Suikerschool voor opleiding van employe's, welke instell ing echter in 1931
tengevolge van den achteruitgang der suikercultuur t i jdel i jk werd opgeheven.
Men vindt verder te Soerabaia afdeelingen van den Spoorbond, den Bond van P.T.T. - ambtenaren en
beambten (de Postbond) en van den Ned.-lndischen Douane-bond. Het kantoorpersoneel heeft zi jn organi
satie in den Bond van Europeesche Geëmployeerden in den Handel, den Algemeenen Handelsbond. Van de
andere vakvereenigingen releveer ik nog die van het Polit ie-personeel; ook de Geneesheeren en Apothe
kers hebben hier hun eigen organisaties. Voorts zijn te Soerabaia gevestigd de Bond van Minder-Marine
personeel en die van Onderoff icieren der Marine.
Het personeel van Gemeente en van Provincie hebben hun eigen vakvereenigingen.
De Middenstand heeft zich georganiseerd in een f l inke en actieve vereeniging.
Van eenig pol i t iek leven deden zich de eerste verschijnselen voor in Januari 1906, in verband met de
ipstel l ing der Gemeente met ingang van I Ap r i l van dat jaar.
Vooraanstaande personen ui t de Europeesche samenleving kwamen bijeen in den toen nog bestaan
den schouwburg, voor het opmaken van een aan den Resident aan te bieden Ji jst ?van candidaten voor de
door de Regeering te benoemen leden van den Gemeenteraad.
In 1909 werd het actieve kiesrecht voor den Gemeenteraad ingevoerd, hetgeen aanleiding gaf t o t de
opr icht ing van de Soerabaiasche Kiesvereeniging. De belangstelling van de zijde der Europeesche burger i j
duurde echter slechts ko r t en het gevolg hiervan was, dat een groepje kiezers er in kon slagen om zijn can
didaten telkens, zelfs bij enkele candidaatstell ing, gekozen te kr i jgen, ofschoon d i t groepje met haar denk
beelden een kleine minderheid vormde.
Eerst in 1914 kwam hier in verandering, toen onder voorzit terschap van Mr. A. van Gennep een nieuwe
kiesvereeniging werd opgericht, welke met den steun van het kiezerscorps geleideli jk de verschillende raads-
zetels wist te bezetten. In het bestuur van deze neutrale kiesvereeniging waren alle part i jen zooveel mo
gelijk vertegenwoordigd, zoodat zij het karakter van een federatie verkreeg, waardoor in den Raad een even
redige verdeeling der zetels werd bereikt . Op den duur kwam hiertegen verzet van de zijde van de steeds
sterker wordende groep van het in 1919 opgerichte indo-Europeesch Verbond, voornamel i jk wegens de ge
volgde gedragslijn van wederzijdsche beoordeeling der voorgestelde candidaten. Het I.E.V. verlangde het
grootste deel der zetels, in 1927 t r ok het I. E. V. zich terug en de kiesvereeniging van Mr. Van
Gennep viel uiteen.
Mr. A. van Gennep, een van de oudste ingezetenen der stad, v/iens naam in dit boek heel wat l<eeren wordt genoemd. Hij is o.a. de initiatiefnemer en medaoprichter van de indertijd zeer werl<zame Soerabaiasche Kiesvereeniging. In den „Who's who"-stijl zou zijn biographie ongeveer als volgt opgesteld kunnen worden; geboren 17 Juli 18(26. te Batavia; opleiding: Gymnasium te Rotterdam ; gepromoveerd In de rechten te Leiden op de dissertatie „De staat van oorlog — de staat van beleg" ; loopbaan: in 1894 naar Indië vertrokken en te Soerabaia advocatenkantoor geopend ; functle's o.a. : secretaris Nederlandsche Staatscommissie to t herziening van de Indische Wetboeken, voorzit ter van het H.B. van „Oost en West" , bestuurslid Moederland en Koloniën, voorzit ter van het Landbouwsyndicaat, lid van den Volksraad, ld. van den Soerabaiaschen Gemeenteraad, later wethouder; heeft veel In kranten en tijdschriften geschreven; is een vlot en geestig redenaar. Naar aanleiding van zijn 70sten verjaardag werd hij op Woensdag 20 Juli 1932 in de groote raadszaal van het gemeentehuis op Ketabang op een hem waardige wijze gehuldigd.
44 fh^
Het ^ront van de oud-lndische woning op Genteng Kali, waarin jarenlang de „Deutscher Verein" gevestigd is geweest. Van 1909 — 1924 zag het gebouw er uit , zooals bovenstaande afbeelding laat zien. Daarna heeft een reeks van ingrijpende verbouwingen het exterieur en interieur totaal veranderd. De lommerri jke boomen, die op het erf staan, bemoeilijkten het fotografeeren; men zou bovenstaande foto dan ook den ietwat poëtischen t i te l kunnen geven van: „Spel van licht en donker".
Het front van het nieuwe gebouw van de „Deutscher Verein" op Genteng Kali, uitgevoerd naar een ontwerp van ir. B. Mobile de Vistarini. Onder de met kllmplanten en bloemen begroeide pergola is het vooral op een avond met maneschijn heerlijk zitten Op het voorerf is een met bloemen en plantenbakken omrand terras aan gelegd, waarop bij feestelijke gelegen heden gedanst en gedineerd wordt (Foto Fotax.)
Het knusse, stijlvol en artistiek ingerichte tooneelzaaltje in de „Deutscher Verein". Het is jammer, dat ik den lezer de attractieve kleurencombinaties en bril lante lichteffecten niet kan voortooveren, want dan zou men zeker met mij enthousiast kunnen zijn over deze creatie van architect de Vistarini. Men lette op de gezellige „boxen' ' boven, op de indirecte verlichting door middel van de schelpvormige lichtornamenten, bevestigd aan de stuttende pilaren, op de monumentale lichtkroon aan het plafond en op den zich onder het tooneel uitstrekkenden orkestbak. Een vermeldenswaardige bijzonderheid is het nog, dat d i t het eenige draaibare tooneel in Indië is. De Duitschers, ook die te Soerabaia wonen, houden van goede kunst. In den loop der jaren heb ik dan ook in het bo-venafgebeelde intieme theatertje van menige verdienstelijke kunstuiting van verschillenden aard mogen genieten.
34
Als nieuwe organisatie verrees de Neutrale Part i j . Met het samengaan op basis van evenredige ver-
tegenvyoordiging vras het echter gedaan, al werd er nog naar samenwerking gestreefd.
In 1929 werd de Vaderlandsche Club opgericht, welke sedert naast het I.E.V. zich een belangrijke posit ie
in den Raad, naar ledental en gezag wist te verwerven. Verder vonden er vertegenwoordiging de Christel i jke
Staatkundige Part i j en de Indische Katholieke Part i j . De Indische Sociaal-Democratische Part i j slaagde er
niet in duurzaam een zetel te veroveren.
Na de beschouwing van de Nederlandsche groep volgt thans een en ander over de vreemdelingen te
Soerabaia.
Volgens gegevens van gemeentewege verstrekt , waren er u l t imo Ap r i l 1930 te Soerabaia rond 2900
vreemdelingen, van niet minder dan een 25-tal nat ional i tei ten en met in totaal STS^gezinnen.
Onderstaande specificatie geeft hiervan een overzicht.
Nat ional i te i t
Armenranen Belgen Czechen Denen Duitschers Engelschen Franschen Grieken Hongaren Ital ianen Letten Noren Oostenri jkers Polen Portugeezen Roemeniërs Russen Turken Zweden Zwitsers
Aantal
388 78 30 29
845 383
85 4
19 52
2 2
77 27
1 15 28 14 13 67
Mannen
194 40 17 19
507 217
24 4 9
32 1 1
42 12
1 9
18 6 7
41
Vrouwen
194 38 13 10
338 166 34
10 20
1 1
35 15 — 6
10 8 6
26
Gezinnen
85 16 5 5
171 87
8 —
3 12
1 1
16 4 — 2 5 3 3
16
Behalve deze Europeesche national i tei ten zijn er te Soerabaia ook
nog vreemdelingen ui t andere werelddeelen gevestigd. Chineezen, Arabie
ren en andere Vreemde Oosterl ingen, welke als vaste bevolkingsgroepen
kunnen worden beschouwd, blijven hier onvermeld.
Nat ional i te i t
Afr ikanen Amer ikanen Austral iërs Japanners Philippino's
Aantal
3 31
3 720
26
Mannen
2 18 2
520 22
Vrouwen
1 13
1 200
4
Gezinnen
^
7
1 124
3
Van de Europeesche vreemdelingengroepen zijn de Duitschers het
sterkst vertegenwoordigd, daarna volgen de Engelschen en de Armenianen.
Met veel kleiner aantallen komen hierna de Oostenri jkers, Belgen, Zwitsers,
Ital ianen, Franschen, Denen en Russen.
Gedenkplaat in de „Deutscher Ve-
re in" . Gedurende de lange ernstige
oorlogsjaren was het in het clubge
bouw op Genteng-kali zeer rustig.
In 1916 kwamen de leden met hun
dames en vrienden in het gebouw
samen om op waardige wijze bo
venstaande gedenkplaat te onthul
len voor de gevallen kameraden
van den schoener „Weddigen",
welke kleine schaar vaderlandslie-
venden na een avontuurlijken
tocht Arabië bereikte en daar den
dood vond.
Twee omslagen van het vereenigingsblad der Duitschers te Soerabaia, getiteld „MIttei lungen des Deut-schen Vereins Soerabaia". Door middel van dit blad wordt het onderling contact tusschen de leden bewerkstelligd. Het uiterl i jk, zoowel van het gebouw als van het blad werd gemoderniseerd, het laatste door de kundige hand van de Firma H. van Ingen. De Duitschers weten wel met hun t i jd mee te gaan.
De Duitsche kolonie heeft sedert 1902 als centraal punt den Deutschen Verein, nadat reeds een jaar te
voren een aantal landgenooten geregeld wekelijksche bijeenkomsten hadden gehouden. Opgericht als Deut-
scher Manner-Gesang-Verein kreeg de jonge organisatie al spoedig den naam, welken zij nog draagt. Haar
eerste [evensjaren waren niet gemakkel i jk, doch thans kan gezegd worden, dat de Deutscher Verein op
hechten grondslag staat.
Aanvankel i jk kwam men bijeen ten huize van den heer Meinke, maar het Kerstfeest werd in het stich
tingsjaar in de koff iekamer van den toenmaligen schouwburg gevierd. Toen men naar een vergaderplaats
moest u i tz ien, werd op Bal iwert i een huis gehuurd, waar een kegelbaan werd ingericht. Ook schafte men
zich een b i l ja r t aan.
Onder voorzi t terschap van Dr. M. Schöppe ging de vereeniging vanaf 1904 een t i jdperk van krach-
t igen groei en bloei tegemoet. Onder het presidium van den heer Burghoff kwam in 1909 de aankoop van het
perceel op Genteng-kali t o t stand, waar de Deutscher Verein nog is gevestigd. Hier is de vereeniging zich
gunstig bl i jven ontwikkelen. De oorlogsjaren gingen rust ig voorbi j , de eerste jaren daarna brachten ook nog
niet den rechten opbloei, welke eerst kwam na de reorganisatie der vereeniging door u i tbre id ing van haar
arbeidsveld t o t sport, tooneelvoorstel l ingen, concerten, voordrachten en, vervolgens, ook door de st icht ing
van een Liedertafel.
Het vereenigingsgebouw, dat oorspronkel i jk een woonhuis was, heeft met eenige verbouwingen jaren
lang aan de gestelde eischen kunnen beantwoorden.
In 1924 en 1925 volgden ingrijpende verbouwingen, waarna medio December 1928 met de derde ver
bouwing, voornamel i jk omvat tend zaal en tooneel, het geheele plan werd vol tooid, dat den Deutschen Ver-
ein een vereenigingsgebouw gaf in archi tectuur en inr icht ing aan moderne eischen voldoende, met als cen
t r u m een stemmige tooneelzaal, waarbi j zelfs een draaibaar tooneel behoort. Als ontwerper mag ir.
B. Nobi le de Vistar in i hier niet onvermeld bli jven.
De Deutscher Verein onderhoudt met verschillende clubs en vereenigingen een geregeld contact op
vriendschappelijken grondslag ; in de eerste plaats met de centrale organisatie in Ned.-lndië, de Deutsche
Bund, en voorts moet in d i t verband voornameli jk worden genoemd de Kunstkr ing en zijn verschillende on-
derafdeelingen, te rw i j l voor de kegcisport met de Simpangsche Sociëteit in relat ie werd getreden.
Onder leiding van den tegenwoordigen voorz i t ter , den heer A. F. W . Becker, zet de Deutscher Verein
zi jn goede t rad i t ie voor t door een kracht ig, actief vereenigingsleven, gericht op kunst en ontspanning.
De Engelschen hier ter stede vinden hun maatschappelijke vereeniging in een Protestantsche organi
satie, de Congregation of Bri t ish Protestants in East-Java, waarvan de oprichters, de heeren R. E. Bussell
(voorz i t te r ) R. G. Macindoe (penningmeester), T. B. Murray (secretaris), A. T. Sturrock en M. A. Murray
(commissarissen) als trustees fungeeren.
Sedert einde Mei 1931 heeft men voor de godsdienstoefeningen, welke volgens de Anglicaansche l i
turg ie worden gehouden, aan den Reinierszboulevard een eigen kerkgebouw in vr iendel i jken, Engelschen,
landeli jken st i j l .
In 1910 en 1911 werden de kerkdiensten in een school op Simpang gehouden, daarna ging men over naar
het gebouw der Vri jmetselaarsloge op Toendjoengan. In 1912 kwam voor het eerst het plan voor den
bouw van een kerk ter sprake ; het werd 1926 voordat een def ini t ief plan kon worden opgemaakt en
tegen het einde van dat jaar werd het te r re in aan den Reinierszboulevard gekozen, in Januari 1927 werden
de kerkdiensten in het Kunstkringgebouw gehouden. In 1930 was men zoover, dat de bouw van een eigen
kerk ook financieel vast stond en in September van dat jaar werd de eerste steen gelegd. De inwijding
van het nieuwe gebouw, waarvan de architect C. Ci t roen de ontwerper is, volgde op 31 Mei 1931 met een
plechtigen dienst onder leiding van rev. C. Theodore Cribb, den Britschen Chaplain voor Java, te Batavia.
De Joodsche gemeente is te Soerabaia slechts klein in getal. Z i j werd gesticht in 1916 en vond
erkenning vanwege het Gouvernement in 1923. Omstreeks 1918— 1919 kreeg de Joodsche gemeente een
eigen begraafplaats. De Synode dateert van 1923.
De Zionistische beweging, ten doel hebbend het stichten van een eigen Joodschen staat in Palestina,
leidde in 1919 t o t de opr icht ing van een Zionistische vereeniging alhier.
De Joodsche gemeente draagt een zeer internationaal karakter ; er behooren toe Nederlanders, En
gelschen, Duitschers, Italianen, Oostenri jkers, Russen, Hongaren en Arabische Joden ui t Bagdad.
De „Christ Church" der Engelsche gemeenschap te Soerabaia, gelegen aan den Reinierszboulevard. De eerste steenlegging had plaats op 19 September 1930 endeceremonieele inwijding op 31 Mei 1931. Volgens het „Dedication Handbook", waarin men meerdata en feiten omtrent de ,,early beginnings of church work in Sourabaya" opgesomd vindt, cian ik hier kan vermelden, is de „ tota l cost of land, building and furniture approximately f 46.000,—". Het kerkje werd ontworpen door den architect C. Citroen.
Wat voor de Duitschers te Soerabaia hun clubgebouw is, is voor de Engelschen hun kerk. Zij houden zich zeer apart, gaan samen uit naar bioscoop, soos of dancing, beoefenen samen verschillende takken van sport, vieren huisfeestjes of komen bij elkaar „br idgen", doch vermengen zich zelden met de leden van andere nationaliteiten.
w^
f
Het interieur van de Armenische i<erl( op Ketabang, waarvan de inrichting geheel werd bekostigd door de Armenische gemeenten te Soerabaia, Makasser en Batavia. Voor de inwijding van de kerk werden af en toe door priesters uit Batavia diensten gehouden in de Ma^onnieke Loge en in het Kunstkringhuis. (Foto Fotax.)
De Armenische St. George-kerk, gelegen aan den Patjarweg op Ketabang. Op 9 October 1927 had de eerste steenlegging plaats van di t godsgebouw, dat ontworpen werd door het architectenbureau Fermont Cuypers te Batavia. Ongeveer twee maanden later, n.l. op 11 December 1927, werd de kerk ingewijd door Reverend V. S. Vardan. De geheele Armenische gemeente en ook enkele autoriteiten waren bij deze plechtigheid tegenwoordig. De kosten van het gebouw en den grond werden betaald uit fondsen, welke in de zeventiger jaren der vorige eeuw waren vermaakt door de Armenische dames, mevrouw Mariam Khatoen Arathoon en haar zuster mej. Thakouhie Manuk. Naast de kerk ligt een bibliotheek en een school tot onderricht in de Armenische taal. (Foto Fotax.)
Een vr i j ta l r i jke bevolkingsgroep is die der Armenianen. Z i j moeten omstreeks het begin der 18e eeuw
in Indië zijn gekomen, vt^aar zij zich van Batavia u i t verspreid hebben t o t in Soerabaia.
Bij de toeneming van hun aantal besloten eenige Armenianen te Batavia in 1880 een gemeenschap
peli jk statuut op te stellen in het belang van een beter beheer hunner instell ingen. Di t statuut kreeg de goed
keuring van de Ned.-lndische Regeering en werd in 1930 gewijzigd, ten einde de werk ing ervan niet alleen
voor Java, maar voor geheel Indië te doen gelden. Ook op d i t gewijzigd statuut werd de goedkeuring van het
Indische Gouvernement verkregen.
Toen het aantal Armenianen te Soerabaia toenam, werd de behoefte gevoeld aan een eigen kerk.
Batavia had reeds een eigen kerkgebouw ; dat te Soerabaia werd dus het tweede. Deze St. George-kerk
is in 1927 plechtig ingewijd.
To t het gebouwen-complex behoort, behalve kerk en pastorie, de Edgarhall en een school. De hal l ,
welke men te danken heeft aan de gebroeders Edgar, werd in 1927 geopend. Men vindt er een vast tooneel
voor schoolfeestjes en voorstel l ingen. De hall dient ook als bibl iotheek en leeszaal.
In 1926 is een Armeniaansche Tooneel- en Muziekvereeniging opgericht, welke
geregeld voorstel l ingen en uitvoeringen geeft ten bate van de Armeniaansche armen.
Een weldadigheidsvereeniging van Armeniaansche dames in 1925 opgericht heeft de
zorg voor weezen en armen op zich genomen.
De school heeft men te danken aan de milddadigheid van den heer L. M.
Sarkies. Deze school, waar een dr ietal onderwijskrachten werkzaam zi jn, te l t een
50-tal leerlingen.
Reverend Vardan Simon Vardon, geboren te Julfa-lspahan (Perzie) op 9 December 1870, werd op I Januari 1930 benoemd to t priester van de Armenische kerk te Soerabaia, welke herderlijke functie hij thans nog bekleedt.
38
Het gebouwencomplex van „The Japanese Association" aan den Djinnertoweg op Ketabang, feestelijk geopend op 21 Augustus 1927. Het hoofdgebouw, waarin zich het gezelligheidsleven der Japansche gemeente te Soerabaia centraliseert, bevat o.m. : een kantoor, een wachtkamer, een bibliotheek, een bil jartkamer annex bar en een groote feestzaal. In de nabijheid hiervan liggen de vijf tennisbanen en de loods voor handboogschieten. De leden der vereeniging doen o.m. aan : baseball, pingpong, tennis, boogschieten en j iuj i tsu. in de feestzaal worden af en toe Japansche muziek- en tooneelopvoeringen gegeven, welke typische kunstuitingen voor den Westerling buitengewoon interessant zijn. Naast het vereenigingsgebouw ligt de Japansche school. (Foto Isken.) I
Tenslotte moet nog de Armenian Sport ing Club worden genoemd, welke in 1922 werd opgericht en
over een uitgebreid spor t terre in beschikt, met fraaie golf l inks, een goed tennisveld (gras) en een f l ink t
clubhuis met bar. f
Er zi jn 175 leden ; als sport worden beoefend : voetbal, hockey, korfbal , cricket, tennis en golf.
De Armeniaansche gemeente in Ned.-indië nam een belangrijke plaats in handel en cultures in, to t
dat de oor log ui tbrak, waardoor verscheidene groote f i rma's zwaar werden getroffen, zoodat slechts een
beperkt aantal hunner de gevolgen van den wereldoorlog doorstond.
Hun energie en arbeidszin hebben de Armenianen echter behouden en zoo bli jven zij ver t rouwen
dat de kansen weer eens ten goede zullen keeren.
Ten slotte moeten hier nog de met Europeanen gelijkgestelde Japanners worden genoemd. Z i j hebben
zich eerst na 1900 in beduidend aantal te Soerabaia gevestigd. Voordien vond men er slechts enkelen, in
1907 waren er 200 en al naarmate de handel van Japan zich meer ontwikkelde, nam d i t aantal toe.
Voor de handelsbelangen werd het Handelsmuseum opgericht, beheerd door de vereeniging Nanyo
Kyokai (Vereeniging voor Zuidzee-zaken). Doel van d i t museum, gevestigd aan Aloon-Aloon Tjontong, (ko r t
geleden verhuisd naar het oude gebouw van Hof fman aan Passer Besar) is de bevordering van den Japanschen
handel met Ned.-indië door het houden van exposities en het introduceeren van Japansche goederen hier
te lande en van Nederlandsche en Ned.-indische goederen in Japan.
39
1
Passer Blaoeran, gelegen op den hoek van Blaoeran en Kranggan. Voor 1933 lag daar een open ter re in , waarop af en toe circussen, miniatuur Lunaparl<jes en passers ma lem hun tenten, molens en kraampjes opsloegen, in het middengedeelte van het groote verdiepingsgebouw^ zal met ter t i jd de passeradministratie vi^orden ondergebracht. Ik schrijf „ m e t t e r t i j d " , omdat de eigenlijke passer, viraarvoor een „project- ln-hout" gereed ligt, vi^egens den slechten financieelen toestand der gemeente nog niet kan worden opgetrokken. Door den breeden hoofdingang heeft men nog juist een kijkje op een deel van het achterterrein met de haastig en slordig neergezette kraampjes en stalletjes, die vroeger verspreid in de nabijgelegen straten werden opgeslagen en daar een rommel igen indruk maakten. De nu reeds verkregen verbetering zal nog meer to t haar recht komen, zoodra de eigenlijke passer is gebouwd. In het overige deel van het hoofdgebouw en ook in de beide zijvleugels zijn enkele Javaansche en Chineesche, maar vooral Japansche toko's (winkels) gevestigd. Men bestudeere eens de opschriften ' (Saben hari ada barang baroe = lederen dag zijn er nieuwe goederen ; Harga teroes moerah = Prijs steeds goedkoop.) Vooral 's avonds is het in deze buurt een pêle-mêle van Oostersche nationali teiten. De fietser op den voorgrond, ongeveer in het midden van de foto, is een Chinees. Merk zijn typische kleeding o p : w i t , kort slagersjasje, zwar te broek, w i t te sokken, zwarte pumps en een vilten deukhoed op zijn hoofd. Een hadji ( iemand die de tocht naar Mekka heeft gemaakt) steekt de straat over en wandelt in de r ich, t ing van den passer. D a t hij werkel i jk een hadji is, z iet men aan het w i t t e kalotje, dat hij draagt. (Foto Isken.)
Een interieuropname op den openingsavond (eind l933)van 'ngroot Japansch warenhuis te Soerabaia. Ik heb bij de opening van een zaak nog zelden zoo'n geweldigen toeloop gezien ; alle rangen en standen, alle nationaliteiten waren onder de enorme menigte nieuwsgierigen en het op „koopjes" beluste publiek vertegenwoordigd. Het warenhuis te l t talr i jke afdeelingen. (Z ie de bordjes met opschriften.) Als attract ie voor het publiek traden bevallige geisha's inden Cherry-blossom-dans op. W a r e n hier vroeger, behalve enkele bankinstellingen en importzaken, bijna uitsluitend en alleen Japansche fotografen en kappers gevestigd, in de laatste jaren dringen de Japanners zich hier hoe langer hoe meer naar voren en trachten een wig te drijven in het Europee-sche en Chineesche blok van middenstand en tus-schenhandel.
Voorts bestaat te Soerabaia een Japansche Handelsvereeniging, welke in 1928 werd opgericht. Z i j heeft
ten doel de behart iging van de Japansche zakenbelangen. Voorz i t t e r d ier vereeniging is de heer A. A r i m a ,
directeur van de f i r m a H. A r i m a & Co. L td .
De Japansche kolonie beschikt over een eigen lagere school aan den Dj imerto-weg, in 1924 opger icht ;
het onderwijs is geschoeid op de leest van het lager onderwijs in Japan. Aan deze school zi jn verbonden twee
onderwijzers en een onderwijzeres. Het aantal leerlingen is85, verdeeld over zes klassen en een fröbelschool.
In 1931 werd een internaat gebouwd, als kosthuis voor kinderen van Japansche ouders buiten Soera-
baia wonend.
Aan den Dj imer to-weg is ook gevestigd de Japanese Association, welke er een goed ingericht eigen
clubgebouw heeft, met aangrenzende sportvelden.
Het meerendeel der vreemdelingen v indt zi jn bestaan in direct of indirect verband met handel, scheep
vaart of bankwezen. Vandaar dat de meeste nat ional i tei ten hier hun eigen consuls hebben, hetzi j honoraire
consuls, in welke functie men ook Nederlanders vindt, dan wel beroepsconsuls.
I
«!=|yae-(n><i:»<:*loJ|/f „,.—- i i . .—
De „Gedong Nasional Indonesia", het vereenigingsgebouw van de „Indonesische" nationalisten (Gedong = huis, gebouw.) Links . de ruime „pendopo", welke emd 1931 in gebruik werd genomen. Er werden reeds talr i jke drukbezochte vergaderingen en congressen gehouden, van welke sommige werden bijgewoond door In-heemsche vrouwen en meisjes, die dan volgens de adat op de voorste rijen plaats namen. Bij meetings Zitten de afgevaardigden der verschillende vereenigmgen achter een groene tafel op het tooneel.Voor het podium in de zaal staat de tafel waaraan de heeren van den Politieken inlichtingendienst en de verslaggevers van de Maleische, soms ook van de Europeesche bladen plaats kunnen nemen. Opzij daarvan : het spreekgestoelte. Aan den wand hangen de portretten van voormannen der nationalistische beweging Verder is hier en daar het inheemsche krachtsymbool, de bantengkop, aangebracht. Politiebeambten, met gummistok en revolver gewapend, houden een oogje in het zeil. Rechts op de teekening. het paviljoen, waarin de N. V. Bank Nasional Indonesia" en het kantoor van de „Soeara Oemoem" zijn gevestigd.
42
0 D E INHEEMSCHEN. Bevolkingscijfers. — Rasgroepeering. — De Soerabaiasche Javaan. — Zijn uiterl i jk cachet ging verloren. — Zijn kleederdracht. — De inrichting van zijn huis. — De kampongs. — De kampong-huis-houding. — De „sinomans" en „arisans". — Het vereenigingsleven. — „Boedi Oetomo". — De S.I., later : P.S.I. — De eerste volksvergadering in Ned.-lndië werd te Soerabaia gehouden op 26 Januari 1913. — De staking bij Younge en Gil l (1913). — Relletjes op particuliere landerijen in 1914 en 1915.— Oprichting van de Kartinischool in 1914. — Het congres der P.S.I. te Soerabaia in Maart 1931. — Mo-hammadijah. — De P.K.I. — De oprichting van de Indonesische Studieclub op I I Juni 1924. — Doel en streven. — De Sinomanraad, later : „Gemeenteraad Bangsa Indonesia". — De „Soeloeh Indonesia", „Soeloeh Rajat Indonesia" en „Soeara Oemoem". — De werkzaamheden der Studieclub op sociaal gebied. — Het clubgebouw. — Bestrijding van het analphabetisme en bevordering van de volksontwikkeling. — De drukkeri j . — De internaten. — Het Vrouwentehuis. — De Weefschool. — De Bank Boemipoetra en de Bank Nasional Indonesia. — De coöperatieve bankjes onder toezicht eener Studieclub-commissie. — De „Persatoean Djagal Boemipoetra". — Bevordering van de nijverheid. — Het meisjesinternaat van „Poetr i Boedi Sedjati". — Reorganisatie der Studieclub in 1930. — De stichting „Gedong Nasional". — Het nationale gebouw op Boeboetan. — De P.N.I. — De inheemsche
Bvakbeweging — De inheemsche jeugdbeweging.
l i jkens de door de Regeering van Nederlandsch-Indië gehouden volkstel l ing in November 1920 telde
onze stad 148.441 Inheemschen (70.288 mannen en 78.123 vrouwen).
In October 1930 werd door de Regeering wederom een volkstel l ing gehouden, waarvan de u i tkomst
was : 265.872 Inheemschen (129.869 mannen en 136.003 vrouwen).
in 10 jaar t i jds had derhalve een toename plaats van 117.461 Inheemschen of gemiddeld r u im 10.000 zie
len per jaar.
Vele factoren hebben deze belangrijke toename bevorderd. Speciaal moet de aandacht worden
gevestigd op den vooruitgang van het verkeer, in het bi jzonder het motorverkeer en op de economische
ontwikkel ing der stad, waardoor lieden van het platteland naar Soerabaia zi jn gestroomd, om hier hun
bestaan te vinden.
De Inheemsche bevolking zelf bestaat ui t heterogene rasgroepen en word t dus niet uitsluitend gevormd
door Javanen, die echter ui teraard nog alt i jd in de meerderheid zi jn.
Andere rasgroepen van bijna den geheelen archipel zijn te Soerabaia vertegenwoordigd : Madoeree-
zen, Soendaneezen, Maleiers, Balineezen, Minahassers, Amboneezen, enz. Z i j zi jn hier gevestigd als lands-
dienaren, handelsemplo/é's, kooplieden, enz.
Het spreekt vanzelf, dat de Javaansche bevolking niet alleen ui t de, ui t Soerabaia zelf afkomstige Ja
vanen bestaat. Een niet onbelangrijk contingent komt van buiten de stad, zoowel intellectueelen als anderen.
N ie t onbeteekenend is het aantal Javanen ui t Lamongan, Babat en Toeban, dat hier een bestaan heeft
gevonden bij stalhouderijen, bij de haven en bij verschillende industr ieën.
De echte Soerabaiasche Javaan is gemakkeli jk te onderkennen aan zijn taa l , welke in intonatie, ui t
spraak van bepaalde woorden en gebruik van sommige ui tdrukkingen belangrijk verschilt van de Javaansche
taal van Midden-Java.
Tien, tw in t i g jaar geleden onderscheidde hij zich door zijn kleeding van zijn rasgenooten van buiten
Soerabaia, speciaal van die van Midden-Java. Tegenwoordig is dat u i ter l i jk verschil echter bijna niet meer
te constateeren. D i t moet toegeschreven worden aan de zich sedert wijzigende mode in de inlandsche klee
ding (o.a. het gebruik van de „b lankon" , dat is den in den handel gebrachten, pasklaar gemaakten en op zijn
midden-Javaansch vervaardigden hoofddoek, van de pantalon en van de „kop iah" ) .
Hierdoor is het u i ter l i jk cachet van den echten Soerabaiaan verloren gegaan, hetgeen betreurd mag
worden. Toch is d i t verschijnsel verklaarbaar. Het gejaagde groote-stadsleven laat zijn invloed ook gelden op
het inheemsche deel der bevolking. De haast van den stadsmensch ontneemt hem het geduld zi jn hoofd
doek op zorgvuldige wijze op te maken. Is het voor hem niet eenvoudiger en vlugger, om naar zi jn „ kop iah "
of „b lankon" te gri jpen ? Toch t re f t men thans nog — hoewel sporadisch — Soerabaianen van den ouden stem
pel aan.
Z i jn kleederdracht laat zich als volgt beschrijven : een hoofddoek, gedragen op de v/ijze als thans nog
gevolgd door het gilde van restaurantbedienden, een gestreken „djas toetoep" , een „saroeng p lekat" en een
paar „ t roempahs" (sandalen) ; een zwarte parasol completeert zi jn u i t rust ing.
De inr icht ing van zijn woning verschilt eenigszins met die van den Javaan op het platteland of in Mid-
den-Java. Daar v indt men als hoofdversiering het praalbed, de „amben tengah", hoewel moet worden toe
gegeven, dat die hoofdversiering, behalve in de Vorstenlanden, hoe langer hoe meer in onbruik raakt.
Hier wo rd t de „amben tengah" nergens aangetroffen, doch het bezit van twee of meer wandspiegels
en een hangklok is de t ro ts van lederen Soerabaiaschen Inheemsche en word t mede aangemerkt als een bewijs
van zijn welgesteldheid.
Behalve de vooraanstaande intel lectueelen, die in de gezonde Europeesche wi jken wonen, huist het
overige deel der Inheemsche bevolking in de kampongs en in de dessa's, welke binnen de grenzen en aan den
rand der stad zijn gelegen.
Het verschil tusschen dessa en kampong bestaat hoofdzakeli jk h ier in, dat de eerste een dorp mèt en de
andere een dorp zonder bouwgronden is.
Soerabaia is eigenlijk een groep van kampongs. Het geheele gebied is in kampongs verdeeld. Het is daar
om onjuist te spreken van de Europeesche wi jken en van de kampongs, aangezien de Europeesche wi jken ook
t o t het gebied van de kampongs behooren, doch het spraakgebruik maakt nu eenmaal een onderscheid tusschen
beide. Men verstaat onder kampong dan ook alleen dat gedeelte der stad, waarin vele Inheemschen wonen.
Aan het hoofd van een kampong staat een „ loe rah" , bijgestaan door een „ t j a r i k " (schri jver), een „ke -
bajan" (bode), enz.
De „ l oe rah " word t gekozen door de kiesgerechtigden van de dessa of kampong, dat zi jn zij —tenminste
voor wat betreft de stadskampongs — die een huis of erf bezi t ten. In de randdessa's word t het kiesrecht be
paald door het bezit van bouwgronden, sawahs, vischvijver, huis of erf.
De kampongs zijn autonome gebiedsdeelen. De bevolking heeft zelf te zorgen voor het onderhoud van
de wegen, gangetjes en slopjes in de kampong.
Van l ieverlede verl iest menige grondbezi t ter zijn erf, dat in de meeste gevallen in handen k o m t van
niet- lnlanders, hetgeen ten gevolge heeft, dat hij elders zijn huisvesting zoekt of zich tevreden stelt met een
huurhuisje achter de kamponggangen.
In de meeste gevallen koopen de dienstpl ichtigen in de dessa hun dienstpl icht af. Z i j s tor ten daarvoor
jaarl i jks een bepaald bedrag bij het kamponghoofd, voor welk bedrag dan koelies worden gehuurd, ten einde
de openbare werken te onderhouden. De afkoopgelden worden in de dessakas gestort. Er zi jn kampongs,
die duizenden guldens in kas hebben, waarmede de uitgaven voor openbaar nut worden bestreden.
Geleideli jk aan heeft een penetrat ie plaats gehad van niet-lnlanders of Inlanders, die niet dessa-dienst-
pl icht ig zi jn, b.v. landsdienaren. Het gevolg hiervan is geweest, dat het aantal kampongplicht ige personen
zoo niet geheel dan toch voor een zeer belangri jk deet u i t de kampongs is verdwenen.
Tengevolge hiervan verdween ook het kampongverband, zoodat werken van openbaar nut werden
verwaarloosd. Zoo komt het, dat er in de kampongs ten hemelschreiende toestanden bestaan.
De stadsgemeente kon daar niets tegen doen, omdat zij s tu i t te op de autonomie van de kampongs. Het
een en ander heeft geleid t o t de opheffing van het dessa- of kampongverband, waardoor de stadsgemeente
vr i jheid van handelen heeft gekregen. De opheffing heeft plaats gehad op I Januari 1931.
Twee specifiek Soerabaiasche adatinstel l ingen, welke in het Javaansche kampongleven een voorname
ro l spelen, zi jn de „s inomans" en „ar isans".
De „s inoman" is een vereeniging van onderl ing hulpbetoon bij huweli jken, besnijdenis en andere fees
tel i jkheden, sterfgevallen, enz.
De vereeniging omvat een heele kampong of dessa en in enkele gevallen hoogstens twee kampongs of
dessa's. Het k o m t ook weleens voor, dat één kampong twee „s inomans" heeft.
Vaste contr ibut ies worden niet geheven, doch bij bepaalde gelegenheden wo rd t van de leden een bi j
drage gevorderd.
Een groep voormannen der Inheemsche nationalistische beweging, allen leden der Studieclub. H ie r volgen hun namen. I . Pamoedji , 2. R. Koesmadi, 3. Roeslan Wongsokoesoemo, 4. Achmaddjais, 5. Dr . Soetomo, 6. Tuwanakotta , 7. Mr . Dr . Soebroto, 8. R. P. S. Gondokoesoemo, 9. Soebiakto, 10. Soegiarto, I I . T j indarboemi , 12. Soendjoto, 13. Socdirman, 14. S. Ngion, 15. S. Abdul lat ip, 16. Toekoel en 17. Lengkong.
Aan het hoofd van een „s inoman" staat de „kepala s inoman", die in den regel geltozen word t ui t de in-
vloedrijl<ste leden van den kampong.
leder l id is verpl icht, om bij een sterfgeval ui t te komen. Bij belangrijke gelegenheden moet hij persoon
l i jk hulp verleenen (baoesoekoe), hetzij om de l i jkbaar naar het graf te helpen dragen, het zij om arbeid te
verr ichten bij feesten (gasten bedienen, huis versieren, enz.).
Hier en daar bestaat het boetestelsel, volgens hetwelk ieder l id , als hij verzu imt diensten te bewijzen,
in een boete vervalt . Ook zijn er „s inomans", waarbij afkoop van de verpl icht ing om op te komen, mogeli jk
is. In d i t geval is het zenden van een rempla9ant toch nog verpl ichtend.
De „s inoman" voorziet haar leden bij feestelijke gelegenheden van het noodige servies, van een „ t e r o p "
(afdak), van stoelen, tafels en ander huisraad.
Hoe onafscheidelijk de „s inoman" is van het kampongleven van den Soerabaiaan, kan wel het duide
l i jkst bl i jken ui t het volgende adatgebruik.
Wanneer iemand zijn dochter of een naaste vrouwel i jke bloedverwant u i thuwel i jk t aan een man ui t een
anderen kampong — ui thuwel i jk ing aan een man van denzelfden kampong heeft te Soerabaia bijna nooit
plaats — dan worden de volgende ceremoniën in acht genomen.
De bruidegom, word t door zijn „ b o l o " — dat is in le t ter l i jken zin „ leger" , in casu zijn leger van
bloedverwanten, vrienden en kennissen, — in optocht gebracht naar den kampong van zijn bru id .
Bij den ingang van den kampong vindt hij dezen afgesloten. Aan de andere zijde van de versperr ing
bevindt zich de vader van de bruid, bijgestaan door diens „bo lo " , welke gevormd word t door zi jn bloedver
wanten en de „s inoman" .
45
De „kapala sinoman vorder t van den bruidegom de „plangkah wates" (grensoverschrijding), een
soort van to l recht , bedragende f0,50, f !,— of meer. Di t geschiedt, nadat de bruidegom hem gevraagd
heeft om de poor t te openen.
Het word t soms een loven en bieden, waarbi j de noodige kwinkslagen ten koste van den bruidegom
of van den vader van de bruid niet van de lucht zi jn. Ook gaat het weleens heftig toe. Als de vrede daar
door in gevaar gebracht dreigt te worden, gr i jp t de vader van de bruid in en geeft het teeken, om de
poor t te onts lu i ten.
Deze „ada t " was niet alleen in zwang bij de bevolking, maar ook bij de „pr i ja ja 's" . Z i j is thans echter
in onbruik geraakt. Het komt nu slechts sporadisch voor, dat men het gebruik in acht neemt. Men ziet dan
ook geen kamponggangen meer, welke van gardoe's (wachthuisjes) en slui tboomen zijn voorzien, hetgeen
in de dagen van die „ a d a t " regel was.
De „a r i san" is een soort van onderl inge spaarkas. Z i j bestaat meestal u i t niet meer dan 40 a 50 per
sonen. Z i j wo rd t opgericht op in i t ia t ie f van één persoon, die dan de „kepala ar isan" word t . In deze hoedanig
heid kiest hij naast zich een „kebajan ar isan". Het l idmaatschap wo rd t toegekend door den „kepala ar isan",
die de leden ui tk iest. Deze behoeven niet van denzelfden kampong te zi jn. Ze worden in den regel gekozen
ui t de beter gesitueerden.
De „a r i san" werk t als volgt: leder l id draagt elke week of maand een te voren vastgesteld bedrag bi j ,
waarvan de „kepala ar isan" en de „kebajan "z i jn vr i jgesteld. Het elke week of elke maand gestorte totaal
bedrag word t aan één l id ui tgekeerd. De eerste en tweede ui tkeer ing komen respectieveli jk toe aan den
„kepala ar isan" en zijn „keba jan" .
De volgorde der uitkeeringen aan de overige leden word t verder door het lo t bepaald. Een l id , wiens
nummer door het lo t bijv. op 40 is bepaald, moet 40 weken of maanden wachten, voordat hij een ui tkeer ing
ontvangt. Het is dan ook bijna regel, dat een l id met een dergeli jk hoog nummer voor het l idmaatschap be
dankt, in welk geval de „kepala ar isan" verpl icht is de plaats van het ui tgetreden l id in te nemen en zi jn bi j
drage te betalen, waartegenover echter de reeds bovenvermelde voordeelen staan.
Deze „a r i san" bestaat ook thans nog.
Behalve de bovengenoemde instell ingen, welke op de oude „ada t " berusten, bestaan er nog tal looze
Inheemsche vereenigingen op velerlei gebied. Naast school-, dans-, sport- en jeugdvereenigingen, heeft men
ook pol i t ieke vereenigingen en vakvereenigingen. Vele vereenigingen moesten door gebrek aan belangstel
l ing worden ontbonden, doch met enthousiasme werden en worden weer nieuwe opgericht.
In d i t bestek is het niet doenli jk, om al die vereenigingen afzonderl i jk te beschrijven, ik volsta daarom
met de vermelding van de voornaamsten daarvan.
Boedi Oetomo (B.O.). Deze vereeniging werd in 1908 door eenige voorui tstrevende leerlingen van de
S.T.O.V.I.A., onder andere Dr. Soetomo, opgericht. Z i j bezat weldra in bijna den geheelen archipel — ook te
Soerabaia — haar afdeelingen.
Lag aanvankelijk haar werkingssfeer buiten de pol i t iek — haar doel was: bevordering van de Javaansche
cul tuur en van de geestelijke en zedelijke verheffing van het Javaansche volk — sedert de instell ing van den
Volksraad is de pol i t iek door den drang der omstandigheden in haar programma opgenomen.
De leden van B.O. zi jn overtuigde nationalisten. De Vereeniging heeft echter steeds bl i jk gegeven van
haar goeden w i l , om in vertegenwoordigende colleges met de Regeering samen te werken. De leden behooren
in hoofdzaak t o t de klasse der intellectueelen en die der ambtenaren. Hierdoor komt het, dat het oordeel
der Vereeniging in den regel goed gefundeerd is en dat haar actie en meeningsuit ing getemperd zi jn.
Reeds verscheidene jaren geleden heeft B.O. haar poorten ook voor minder ontwikkelden openge
steld, doch het oorspronkel i jk karakter van Bond van Javaansche intel lectueelen ging geenszins ver loren.
De voorz i t te r van het hoofdbestuur is de oud-Regent van Japara en Gedelegeerde |bij den Volksraad,
R. M. A. A. Koesoemo Oetojo (sedert 1926).
In 1927 stelde hij in een ar t ike l in de „Locomot ie f " een verhoogde actie op economisch gebied in uit
zicht. Verder streeft de Vereeniging naar opvoering van de act iv i te i t en de energie van het Javaansche volk.
Langs indirecten weg zal zij pogen, de massa economisch te mobil iseeren en haar t o t autoact iv i te i t te pr ikke
len, ten einde in „self help" haar heil te vinden.
De plaatselijke afdeeling te Soerabala heeft in den loop der jaren weinig van zich laten hooren. Z i j
heeft nooi t een groot ledental bezeten en geeft thans nagenoeg geen teeken van leven meer.
De Sarekat- lslam, later de Part i j Sarekat Islam (S.i., later P.S.I.). In 1911 werd , onder voorzi t terschap
van Hadj i Saman Hoedi, onder de Inheemschen teSoerakartaeen vereeniging opgericht, welke den naam droeg
van „Sarekat Dagang Is lam". De vereeniging beoogde den handel der Inheemschen te bevorderen en te consoli-
deeren. Men hoopte den handel aan de vreemdelingen, in het bijzonder aan deChineezen,te kunnen ont t rekken.
Het aantal leden van deze vereeniging breidde zich spoedig u i t en bedroeg reeds kor ten t i jd na de
opr icht ing eenige duizenden personen.
Ook elders op Java — o.a. te Soerabaia — werden plaatselijke afdeelingen opgericht. De heeren T jokro-
aminoto en Tjokrosoedarmo r icht ten hier in hetzelfde jaar een plaatselijke afdeeling van de S.D.!. op, welke
weldra een ledental bezat van 25.000.
In 1912 ging men over t o t de verwezenli jking van het streven der vereeniging door het openen van ta l
van tokot jes. Het bleek echter spoedig, dat men tegen den meer geroutineerden en handigen Chinees niet
concurreeren kon, met het gevolg dat men de winkelt jes een voor een moest sluiten.
Op 26 Januari 1913 werd te Soerabaia, onder voorzit terschap van den heer T jokroaminoto , de eerste
volksvergadering in Nederlandsch-Indië gehouden. Z i j werd door ongeveer 10.000 personen bijgewoond. Op
die vergadering werd het volk het besef bijgebracht, dat men als mensch ook een menschwaardige behande
l ing verdient.
In hetzelfde jaar brak in de machinefabriek Young en Gi l l een staking ui t onder de arbeiders, die l id
waren van de S.I., omdat hun verzoek, om op Inlandsch Nieuwjaar met verlof te gaan, was geweigerd.
In de jaren 1914 en l 9 l 5 toonde de plaatselijke S.I., onder voorzi t terschap van een zekeren Soehari jo,
een bijzondere act iv i te i t ten opzichte van aangelegenheden, betreffende part icul iere landeri jen. Zoo werden
de opgezetenen dier landerijen opgeruid t o t het niet betalen van hun grondhuur.
Het gevolg hiervan was, dat ongeveer 4000 personen gedupeerd werden, doordat de landheeren krasse
maatregelen namen en door beslagleggingen op de bezitt ingen van de opgezetenen, zich van de betaling van
de achterstall ige grondhuren verzekerden.
De bevolking kwam tenslot te t o t het besef, dat zi j om den tu in geleid was. De gewetenlooze volkslei
der Soeharijo nam wijseli jk de wi jk naar Demak.
In 1914 had de S.I. toch eenig succes te boeken met de opr icht ing van de Kartini-school te Soerabaia,
een onderwi js inr icht ing, waar speciaal aan Inheemsche meisjes lager onderwijs word t gegeven. Die school
had een afzonderl i jk bestuur, waarin o.a. z i t t ing namen de heeren Wondosoedirdjo als voorz i t te r en Roes-
lan Wongsokoesoemo als secretaris.
Aanvankeli jk had men met groote moeil i jkheden te kampen; vele ouders waren nog zeer conservatief
en dachten er niet aan hun dochters eenig onderwijs te geven. Ze waren van méening, dat meisjes huis
vrouwen moesten worden en dat het niet noodig was om hen te leeren lezen en schrijven.
Hierdoor kwam het, dat de Kartinischool in den beginne slechts weinig leerlingen had, doch de op
r ichters l ieten zich niet ontmoedigen. Men slaagde er in — o.a. door het maken van propaganda — de belang
stel l ing in de onderwi js inr icht ing te doen toenemen, met gevolg, dat het aantal leerlingen toenam.
In 1918 werd aan de Kartinischoolvereeniging rechtspersoonli jkheid toegekend en werd de school
door de Regeering gesubsidieerd.
Was het onderwijs in den beginne gelijk aan dat der tweede klasse Inlandsche school, thans is het
opgevoerd t o t het peil der Hollandsch-lnlandsche school.
De onderwi js inr icht ing te l t nu 7 klassen. Aan het hoofd staat een bevoegde leerkracht. Het aantal leer
lingen bedraagt ongeveer 150.
Zooals de naam Sarekat Dagang Islam aanduidt, werd het zwaartepunt destijds gelegd op de actie in
economische r icht ing, doch al spoedig begon men aan pol i t iek te doen. Di t had t o t gevolg dat de naam in dien
van „Sarekat Is lam" werd gewijzigd. Het pol i t ieke streven der vereeniging werd gericht op het verkr i jgen van
meer staatkundige rechten voor de Inheemsche bevolking.
De pol i t ieke organisatie deed in haar actie steeds van haar revolut ionnair karakter bl i jken. Haar aandeel in de beruchte Tj imareme-zaak (1918), tengevolge waarvan haar leiders T jokroaminoto en Sosrokardono in 1921 strafrechter l i jk werden vervolgd, l igt nog versch in het geheugen.
Door haar avontuur l i jke en gevaarl i jke pol i t iek, waar in de S.l. zich gedurende vele jaren had laten
meeslepen, had de hoofdleiding de meer rustig-godsdienstige elementen van zich vervreemd.
Felle aanvallen, ook van de zijde van haar concurrent, de P.K.I. (Partai Kommunis Indonesia), werden
gericht op het administ rat ie f en financieel beleid van den voorz i t te r en van andere leiders. Het contact met
de afdeelingen werd niet voldoende onderhouden. Een en ander was oorzaak van het verloop van vele plaat
selijke afdeelingen.
Een periode van inzinking t rad in en het kostte T jok roamino to en andere leiders groote inspanning om
de oude geestdrif t te doen oplaaien. Een periode van volslagen inert ie t rad in. T jok roamino to verdween bi j
na geheel van het tooneel. Wel iswaar werd in Augustus 1924 te Soerabaia een congres gehouden, doch een
periode van opleving t rad niet in.
De interesse van het volk r icht te zich in sterke mate op de P.K.I., die de locale afdeelingen der S.l. door
celvorming rood kleurde en vervolgens geheel t o t zich t r o k als „Sarekat Rajat".
W a t de S.l. zelve in het openbaar deed, bepaalde zich t o t eenige propaganda. W a t zij bereikte, was
de omzet t ing van de S.l. in 1925 en 1926 in een Part i j S.l. (P.S.I.).
Een „Depar tement van Nationaal Onderwijs en Volksopvoeding" werd gesticht, dat ten doel had nieu
we scholen op te r ichten van het H.I.S.-type op nationalen en Mohammedaanschen grondslag.
In 1927, toen de organisatie der P.K.I. en de daarmede samenhangende vereenigingen, waaronder bijna
de geheele Inheemsche vakbeweging, verniet igd was, t rad voor de S.l. een nieuwe phase van pol i t iek leven in.
Op het congres te Pekalongan in Januari 1927 werd besloten, zich meer te wijden aan de nationaal-
Indonesische beweging.
Het doel van de P.S.I. is thans : „de Islam te verbreiden en te versterken, banden met andere bewe
gingen in Ned.-indië aan te knoopen en voorts landbouw, ni jverheid en handel te verheffen".
De plaatseli jke afdeeling der P.S.I. te Soerabaia wist zich door alle s tormen heen te handhaven. Van
1922 af staat zij onder leiding van den voorz i t te r Wondosoedird jo. In Maart 1931 werd hier een congres ge
houden, waarbi j de plaatselijke afdeeling als gastvrouw opt rad.
De Mohammedaansch godsdienstige vereeniging „Mohammad i j ah " is opgericht in 1912 en stelt zich
ten doel :
a. Het bevorderen van onderwijs en studie van de Mohammedaansche godsdienstleer in Ned.-indië en
b. Bevordering van het godsdienstig leven onder haar leden.
Reeds spoedig na de opr icht ing legde de vereeniging zich toe op de bevordering van het onderwijs en
van weezen-, armen- en ziekenzorg. Z i j breidde zich onder de energieke leiding van haar st ichter en voor
z i t t e r Hadj i Dachlan en na diens dood van Hadj i Ib rah im en H. Faihroedin gestadig ui t . Overal werden af
deelingen opgericht en overal toonde zij haar groote act iv i te i t , waarbi j de pol i t iek buiten haar werkingssfeer
werd gelaten.
W a t zij elders in Ned.-indië aan zichtbare resultaten op het gebied van onderwijs en van weezen-,
armen- en ziekenzorg heeft bereikt , dwingt ieders bewondering af. Te Soerabaia heeft de Vereeniging haar
H. l.-scholen met den Koran (voor jongens en meisjes) en haar pol ik l in ieken.
Aan die pol ik l in ieken zijn dr. Sardjono en dr. Soetomo verbonden. Die instell ingen zijn bij de bevol
king zeer populair ; in 1929 telden zij 16761 patiënten tegen 13587 in 1928. Het aantal patiënten neemt nog
steeds gestadig toe.
In tegenstell ing met de zeer rust ig werkende Mohammadi jah is de P.K.I. de meest revolut ionnaire ver
eeniging geweest, welke Ned.-indië ooi t heeft gekend. Z i j werk te onder het vaandel van de Russische Sovjet
Republiek en wist over geheel Indië — vaak door in t imidat ie — een grooten aanhang te verkr i jgen.
Ook Soerabaia heeft van dat streven te li jden gehad. Hier maakte de vereeniging zich meester van
de Inheemsche vakbeweging en bezorgde de Europeesche bedrijven groot ongerief.
In de Novemberdagen van 1926 brak een door de P.K.I. op touw gezette opstand tegen het Nederlandsch-
Indisch gezag ui t , welke eindigde met de veroordeel ing en interneering te Boven-Digoel van vele van haar
voornaamste leiders en leden. De vereeniging werd verboden en verdween van het pol i t ieke tooneel.
Als er een Inheemsche corporat ie is geweest, welke zich over een groote belangstelling van velen, van
Regeering en Volksraad, van Kamerleden, van Volkenbondskringen, ja zelfs van het buitenland heeft mogen
T a t i o « n k©-;2. f t a b o MA A p r i l i 9 a a . M]'2 L^mbAf f - . N o . t 0 a .
A B O N N E M E N T E N . D«l«in NegeH f S, - 1 «ekwir L o u r Negeri I 7,50 i taal
A D V E R T E N T I E S •
Pt r biriB . . . . . f 0,40
(S«dlk)t-<IlkftnJa to baHa)
Kftblr familie, amal dan
tontoiwn r 2,50 (per 10 barte).
Berlatigganan tarief speciaal.
soEARA Mmm D A G B L A D N A S I O N A L O E N T O E K I N D O N E S I A .
Hoo.'dradaotaun (l, T TJINDARBOEMl (didalam tabtuaa prevcnUeOi Directeur > A. P S GONDOKOESOEMO
P E N E R B I T .
N V Handel MIJ t St DruUktrlJ
KANTOOR.
Boeboetan (Paviljoen ü N I)
S o e r a b a l B.
T E L F F O O N S .
Redactie dan Adm Z 3489
Hootdred (roemah) Z 3438
LEMBAR PERTAMA
Hoofdredacteur kita.
D i h o e k o e m 1 t a h o o n 8 b o e I a n
Setelah hoofdredacteur kita ini harl perkarania habtB dipenksa ol9h Landraad, maka hakim laloe m»nd)atoehkan hoekoeman pada-nja t t a h o e n 8 b o e l a n d«ngan dapat potongan selama ada dalam tahanan preventief
Pepsreksaan atas itoe perkara pembatja diperetlahkan mombatfa dl lam bagian
Pemandangan: MvnghormatI kawankos TJifld^r-Boiml
lal barl bagl klia jang mempoeojal pcfboeboeogao erat deogao Soeara Oemoem, adalah barl jang loear blasa Bockaakab barl lal, perkara Hoofd' redictfur kita saud"*a l Tjindar-Boeml •kan dl prik» dlmoeka Hakim T i
fioekiQ ladja bagl kita. bail lol adslab bail jang peDClng. poen bag| laudara-aaudara kita jaog sedai apalagl bagl mrrcka jaog mcopelDdjaEl akan kctlerdaiiD dar! keadaaa tanah alt kita Inl, bait lul, akaa meDorlk peibatiiDnfa dloeg* • • •
r I J Al C-,«..U.). I«l U.*l abitn
tcntang hal Inl amat kakoenfa blngga peddjagaan dan pemelfbaraaa oraog orcog lang terpcilkia oleb pegawal politji Itoe berionia wocd|oeda|a tldak ada bedanja, pemeiibaraao antara t Tjindar BoamI mltsaloja dorgia orang pemboeaoeb, toekang t[opet dan pen-tjocri' Keadaan Inilab jaag oenjebakan, mtnjedibkaa dao meolakltkan ball kita
Saudata kita TlIndsr-BoEml leioedab-nfa dlbawa kc Hoofdbuiefu van Politie, goena dlprlkaa pcrkaranja oenderlta kesnkltan labli dao batlo jang meloekal bocloe bsti kita oemoemala Didelam pcnabinan Itoe aaudara kita baroei berlldoei di ataa djo-bla, tldak ber kelambor, memakal aeodok daa porok tldak dlldzlokao Pendek kat>, sebe-loemnja teiojata kesslBbaonla, saudara kita soedah meodapat boekoemao lang berat plkoelaciDla IniUb aoFatoe keadaaa dan kedjadlan JaOQ soeaggoeb* socoggoeb tldak sesoeal dsngan slkep pcmetlotah oeget'. |ang humaan, Jang meogirgiti kemaooeilpan tcrbadap mereka j^og soedab teroJBia salabnja
Ada lagl |asg menlcselkaa kfta, teibadap naslb aaudara kita T Tjlndaf Boeml Itoe Saudara kl'a beroemab tangga, nempoenlal anak -aaak jaog bersckolab, betknwio deogan poeteil laag terpeladjar, (Ooderwtjzeies dengan Hoofd acte), dan laoak - saudaranja berpanykat poela. Dllibatdsrl soedoet Inl banjaklab peogharapan jaog aeuJara Tjlodsr Eoeml la akan me-larikao dlrlD|a, kalau bel'su ditabao d loear boet Poen kita |akla. Jong saudara Tflrdar Boeml ta' akan bet-boeat aoeatoe apa, sebeloemala pet' karaoja dlprlksa dimoeka Hakim. blngga kita bertaola, perloekab saudara kita Toean Tjlndcr Boeml Itoe dikoe-rorng didalam boel ?
Bagalcnaaapoea djoega, tabaoan soe^ dab terdjadi, baianoksll pegawal negerl
7
Mingapakali tlsda terrtoeng lis-niaknia drang sakit lang
menoMtgoa-noenggos temboshnia ?
Oleh ilbab mareka tiadak taoe, babwa
D E O C C U L T E G E N E E S W I J Z E (PENQ03ATAN OENGAN KEKOEATAN GAIB) lang dUakoekan dl KEBRA-O N 255 (d«kat Soerabaja)
P Telefoon No 29 Spd SE-PANDJANG akaa mclepas-kan mareka deogan segera darl peujaklt atau sakitoja
D|a iQ bl t [a ra
HarlkerdlaidJamS' 10 pagl „ 6 aore 8 mateai
Harl Mlnggoe dao barl Ra)a dfam 8 - 1 alaog
„ 5 aore - 8 maleo)
D a n d j o e g a b i s a s e s o e d a b b e r m o e f a k a t i e b l b d o e I o e
522-5a
Saat pertjobaajr Didalam Hoofdartikel kita kemaren,
tclsb kita teraogkan dengaa pandjang lebar, bet^pa Pers poetlb aekaraog semata nata bermakaoed mempeoga-roebl sikap Pemerlotah terbadap pada kUa P*rhn»aran lann hrnla{ rnpna
vergadering Itoe btroes dl corlgeer jang keraa, dan baroea diteraogkao padaoja babwa mereka barocs memberi perio-longao jang iclocaa - loeasoja didalam pemerekaaan, dan kalau tiada akan mendapat ontslag
Tetapl jang dilaap darl djempolao jaltoe babwa oleb p>lji|l disaoa pfroah dlkatakao jang dl Trenggalek tIada ada corrupt e sedang ondfrzoek •ebetocln|a banfa dapat dlmlnta pada YaWereenlgingen, [aog akao menjoe tjlkan tjoetjlao jaog kotor dalam kalangao arodlil, sedang dalam Pemimptn Maart 1933 No 9 kita dapai batja I
, In ontt motie bebben wlf duidelijk gefotmuleerd, dat een ondfizoek na ir corrupte toestanden In t prlDs'pleele Rtreven l'gt van de P P B B eo de V A i B maar dat Indien er werke'ljk termen beslaan voor oodcrzoek, d't m baadto d'eoal gesteld te worden lo banden van Iemand, op wiens baodel eo wandel oleis aan te merken valt (en wij zouden kuoneo toevoegen) en wiena repucatia ongejcboodeo Is '
Kallmat Inl dengan sengad'a tIada kita sallD Dlslol kita llbat babwa amb-tenareo Trenggalek tIada akan meng-balang - balaogl aoeatoe pemeilksaan, tIada mlota aoepala vakvereeolging jang mengadakao penjelldikao, akan tetapf mempfoteat tentang ultvoerdernla pe-merlkaaao jang tablat-tablata|a d|oega tjoekorp dlterangkao dalam soerat ke-pada toean Realdent Kedirl
Blackhit beloem babfa, nommer liga adalab ambtenaren dl daerah Sldo«rd)o Tentang mereka dlCoellst „Kita Ingalkao babwa Inlandacb Bestuur didaetab Itoe telab «verg ftlgd ' aemoea oleb leiden Itoe [P B I Roekoen Tam ' M 7 | kepala jang aenjatanja disicoe adalab leldera tadl Laln-Ialo t|ai|ian terbadap
DALAM NEGERI.
Onderwi jSGommiss io-
V o o r i l t t a i n l a b e -' o e m d i d a p a t
Sampal aekaraog pemerantah mailh sad|a beloem blaa mendapatkao aatoa orang darl kalaogan ambtenaar-ambtenaar tloggl boeat mend|abat voorxlttei-acbap boeat Oodeiwijicommlaile
Soenggoab tldak adan|a «olmo boeat d|abaIao voorzitter darl Itoe Ooder-wljscommlssla bIsa dlmcngaitl
Soesoenanoja Oadarwijtcommiulc Itoe neooeroet / Bode ada itpettl berlkoet, dan terlebib doetoe diaeboct ledeo darl Volkaroad |aog doedoek didaUmola
Mr vao Helsdingeo. de Hoog. Kao, Koeaoemo Oetoyo, De Dreu M i Hart, Moood de Fcoldrvllle. Thamrio, W i -raoatakoeaocma dan D i Wolff
Kemoedlan toeao-loean i M I Muller, rector dail Lyceum dl '
Batavia. Van Kalken, paatooi dl Dlokjakarta Dr Slotemakei de Bruine, zendloga-
conaul Geurtf, Inapecteur Inl Ooderwlji dl
Batavia It Levedag.aod dirrcteurdail H B 3
dl Semarang. Popping directeur darl K W , S dl
Batavia Schmidl plv Inapecteur EuroopctKb
Onderwijl dl Semaiaog
Pertenoenan d i Sumat ra .
^ P e a g b a i a p a o - p e a g -
De frontpagina van de „Soeara Oemoem". Dit „Dagblad nasional oentoek Indonesia", verschijnend sinds Apr i l 1930, beoogt het gewone volk to t lezen te brengen. Directeur is de heer R. P. S. Gondokoe-soemo. De hoofdredacteur, de heer R. T. Tjindarboemi, zat bij het verschijnen van dit nummer (26 Apr i l 1933), zooals uit de wel wat vreemd aandoende vermelding inden „ kop" bl i jkt, in preventieve hechtenis. Op denzelfden dag werd hij, wegens het publiceeren van ontoelaatbare uitdrukkingen inzake het opzienbarende geval van muiteri j aan boord van den kruiser ,,Zeven Provinciën", tot een gevangenisstraf van I jaar en 8 maanden veroordeeld. Het bericht in den linker bovenhoek en de beide volgende hoofdartikelen zijn aan de zaak van den heer Tjindarboemi gewijd. De abonnementsprijs van het blad bedraagt f 6 , — per kwartaal.
verheugen, dan is het zeker de Indonesische Studieclub te Soerabaia geweest.
Deze werd op I I Juli 1924 opgericht.
De bevolking had het vertrouwen in sommige leiders der Inheemsche beweging ver loren, onder meer
omdat men langzamerhand to t het besef was gekomen, dat sommige leiders slechts quasi in het belang
van het volk hun act iv i te i t hadden getoond, doch in werkel i jkheid het volk als object van eigen mater ieel
gewin hadden misbru ik t . Met het ver t rouwen in de leiders was ook het ver t rouwen in de intellectueelen
min of meer verloren gegaan.
De oprichters van de nieuwe vereeniging zagen in, dat een andere weg moest worden ingeslagen,
wi lde men ten behoeve van het volk nut t ig werkzaam zi jn, doch voor alles moest het ver loren ver t rouwen
worden herwonnen. Een innerl i jke band diende te worden gelegd tusschen de intel lectueelen en het volk,
waardoor voeling tusschen beide part i jen op intensieve wijze kon worden verkregen, maar voor alles moest
aan het volk van de zijde der intellectueelen het bewijs worden geleverd, dat men de belangen van het volk
metterdaad wi lde behartigen, desnoods met opoffering van eigen belang en voordeel.
Bezield door d i t principe, neergelegd in ar t ike l 3 der Statuten, toog men aan den arbeid. In het bestuur
van de Studieclub namen o.a. z i t t ing : Dr. R. Soetomo (voorz i t te r ) , Mr. R. P. Singgih (secretaris), M. Soendjo-
to (penningmeester), R. M. Har io Soejono en R. Gondokoesoemo (leden).
49
i
De eerste daad van de nieuwe vereeniging was de intel lectueelen aan elkander te binden t o t één broe
derschap, om zoodoende te geraken t o t vorming van een algemeene leiding ter bevordering van het zedeli jk
en geestelijk peil en der stoffeli jke welvaart van het volk.
In die broederschap van intel lectueelen stelt men zich niet alleen t o t taak de nooden en behoeften
van het volk te bestudeeren, maar ook is het streven er op gericht, den intel lectueelen gemeenschapsbesef
en pol i t iek inzicht bij te brengen en door bespreking van belangri jke nationale vraagstukken en Indische
problemen hen te bewegen t o t gemeenschappelijken constructieven arbeid.
Als leden mogen toetreden alle inheemsche intel lectueelen zonder onderscheid van godsdienst of
pol i t ieke overtuiging en zonder part i jverband, intel lectueelen, die u i t liefde voor land en volk zich gedrongen
voelen om zich aaneen te sluiten.
De Studieclub heeft men geplaatst boven en buiten de part i jen door de kopstukken van alle toenter t i jd
in Soerabaia bestaande pol i t ieke vereenigingen aSs leden op te nemen. To t goed begrip van de zaak dient te
worden medegedeeld, dat tusschen de vereenigingen onderl ing de grootst mogeli jke animosi te i t bestond als
gevolg van beperkten parti jgeest ; zij werk ten elkaar tegen en t racht ten elkaar te verzwakken door elkaar
leden afhandig te maken. Dat d i t geen gezonde toestand was, werd door de Studieclub juist ingezien en door
de vooraanstaande personen ui t die vereenigingen in haar gelederen op te nemen, beoogde zij de tweedracht
te breken, hetgeen voor de vereenigingen zelve niet anders als van goeden invloed kon zi jn.
Op die wi jze werd voor tdurend contact verkregen met de destijds bestaande pol i t ieke en andere or
ganisaties, zooals de P.K.I., S.i., Mohammadi jah, Sarekat Ambon , Sarekat Madoera, Sarekat Minahassa, enz,
waardoor het mogeli jk werd dat, indien aan een of anderen socialen maatregel behoefte bestond, de taak om
aan deze behoefte te voldoen, aan een dier vereenigingen kon worden opgedragen.
Zoo werd aan de Mohammedaansch godsdienstige vereeniging Mohammadi jah de taak toegewezen
om pol ik l in ieken te Soerabaia op te r ichten, waarvan Mohammadi jah zich op verdienstel i jke wi jze heeft
gekweten.
Het uitgangspunt van de Studieclub is de groot-Indonesische gedachte. Een vast pol i t iek programma j
wo rd t niet gevolgd, doch haar pol i t iek is zuiver opportun'st isch, waarbi j alles word t beheerscht door de
vraag, hoe het volk op de beste wi jze te dienen.
In de Studieclub v indt men naast vele tegenstanders van samenwerking met de Regeering, ook meer
gematigde elementen — onder wie dr. Soetomo — die samenwerking niet principieel weigeren. I
Bij den arbeid gaat de vereeniging van de volgende grondgedachte u i t : Het volk kan men niet met
theoretische beschouwingen, doch alleen met reëele voorbeelden overtuigen en in den opbouw der maat
schappij betrekken. W o r d t het een of andere doel nagestreefd, dan word t het betreffende vraagstuk in studie
genomen. Wanneer het oogenblik voor een proefneming gekomen is, wo rd t de leiding van de onderneming
aan bepaalde leden opgedragen.
Slaagt de proef, dan t reedt de Studieclub ten behoeve van de eigen organisatie terug. De instell ingen
welke in het leven zijn geroepen, kri jgen een zelfstandig bestaan met een eigen bestuur en zoo noodig met
eigen rechtspersoonli jkheid. De leden kri jgen dan de handen vr i j voor nieuwe proeven.
Z i j hebben individueel, of in commissies vereenigd, hun speciale taak.
De Studieclub heeft o.m. de volgende commissies :
Ie. Een commissie voor de bestudeering van het adatrecht ;
2e, Een commissie voor de bestudeering van het vraagstuk der k inderhuwel i jken, in deze commissie
hadden destijds zoowel doktoren als jur isten en godsdienstleeraren (k i jahi Wahab en ki jahi
Mangsoer) z i t t ing ;
3e. Een commissie voor het onderhouden van het contact met alle pol i t ieke vereenigingen ;
4e, Een propaganda-commissie en
5e, Een commissie voor de behart iging van gemeenteraadsaangelegenheden.
W a t de gemeenteraadsaangelegenheden betreft moge hier ter loops worden vermeld, dat men bepaalde
grieven had tegen de pol i t iek van den Soerabaiaschen gemeenteraad, welke zich destijds openbaarde in een
tota le negatie van cardinale belangen van de Inheemsche bevolking (b,v, kampongzorg, onderwijs, water-
pr i jzen, rooi l i jnen, enz,).
i
50
Die grieven bepaalden de houding van de leden, die aanvanl<elijk in het College z i t t ing hadden voor
het meerendeel kopstukken der Studieclub. Z i j kwamen t o t de overtuiging, dat zij hun krachten beter
buiten het College konden aanwenden, daar zij van hun arbeid in den gemeenteraad geen heil meer ver
wachtten. Z i j wachtten slechts op een geschikt oogenblik, dat er aanleiding zou zi jn, om en bloc u i t den
Raad te t reden.
Di t oogenblik deed zich voor bij de benoeming t o t wethouder van het gemeenteraadslid Mr. A . van
Gennep, die bij de Inheemschen om verschillende redenen, die hier niet ter zake doen, geen persona grata
was. Het gevolg was, dat alle Inheemsche leden, die tevens bijna allen bestuursleden waren van de Studie
club, en bloc aftraden. Het waren de heeren : Dr. R. Soetomo, M. Soendjoto, R. M. Har io Soejono en R. Sas-
trowinangoen.
Als u i t ing van de door de Studieclub gehuldigde opvatt ing van gemeenteraadsaangelegenheden, moet
de opr icht ing genoemd worden van den „Sinoman Raad". ( W a t „s inomans" zi jn, werd reeds medegedeeld.)
De Studieclub heeft in 1929 alle bestuurders van de „s inomans" in één lichaam vereenigd onder den
naam van Sinoman-Raad. Deze instel l ing beoogde door eigen werkzaamheid verbeteringen aan te brengen
in de toestanden van de kampongs.
Later werd de Sinoman-Raad omgedoopt in : „Gemeenteraad Bangsa Indonesia". Voorz i t te r is de heer
M. Soendjoto.
Het eerste orgaan der Studieclub was de „Soeloeh Indonesia", een maandblad, dat in het Hollandsch
en Maleisch werd uitgegeven en speciaal bestemd was voor belangstellende intel lectueele Inheemschen en
Europeanen. Na de samensmelting met het orgaan van de Bandoengsche Studieclub, werd het omgedoopt
in : „Soeloeh Indonesia Moeda". Het telde in 1928 ongeveer 1500 abonné's.
Later werd de behoefte gevoeld, om de idealen van de Studieclub nog op andere wijze ingang te doen
vinden, als door het houden van openbare vergaderingen, welke in verband met haar plaatselijk karakter
niet voldoende effect sorteerden.
Daarom werd het volksblad „Soeloeh Rajat Indonesia" (Sri) opgericht. Het aantal abonné's bedroeg in
1928 ru im 1000. De inhoud van de Sri kwam langzamerhand op een hoog, voor de pr imi t ieve massa zelfs een
tè hoog peil te staan, zoodat het niet meer aan het oorspronkel i jke doel beantwoordde. Naar aanleidinghier-
van besloot men einde 1929 t o t de uitgi f te van het volksblad de „Soeara Oemoem" (Zie verder hieronder.)
Zichtbare resultaten heeft de Studieclub sedert haar opr icht ing mogen boeken, te rwi j l zij u i teraard
ook niet van mislukkingen verschoond is gebleven, dikwij ls zelfs na groote financieele offers. De benoodigde
fondsen worden echter steeds door de leden zelf bijeengebracht.
Onder meer werden opgericht : een adviesbureau voor de bestri jding van den woeker en voor de op
r icht ing van coöperatieve vereenigingen.
Het bureau kreeg reeds spoedig een omvangri jke taak. Zoowel in het volksblad der Club, de „Soeara
Oemoem" , als in het openbaar en in kleinen kr ing geven deskundigen met stijgend succes voor l icht ing om
t ren t coöperatie, waarmede tevens aan een steeds algemeener wordende vraag tegemoetgekomen word t .
De ervaringen, welke met d i t bureau werden opgedaan, heeft het bestuur van de Club de overtuiging
geschonken, dat hier te lande door coöperatie wonderen kunnen worden verr icht . De voorz i t te r d ruk te zich
eens als volgt u i t : „De Regeering zou met behulp van het part icul ier inheemsch in i t iat ief ontegenzeggelijk
heel wat groots t o t stand kunnen brengen". De Club waarschuwt met evenveel k lem tegen ambtel i jke bemoei
zucht en ambtel i jk formal isme, als zij aandringt op ambtel i jke voor l icht ing en, waar noodig, op steun van
Overheidswege.
Verder kwam to t stand een adviesbureau voor de vakbeweging, dat adviezen geeft aan vakvereeni-
gingen en haar besturen, 14-daagsche cursussen op twee plaatsen organiseert en medewerkt aan de bi jzon
dere cursussen voor reeds bestaande vakvereenigingen („Sarekat Chauffeur Indonesia", „Bond van Letter
zet ters" , „Bond van Personeel der O.J.S." en „Djongosbond").
De st ichter van het bureau omschri j f t zi jn taak a lsvo lgt : „bewust maken der massa, bijbrengen van
algemeene ontwikkel ing, vorming van bestuursleden en leden, die hun plichten en rechten kennen en doen
eerbiedigen, aankweeken van liefde voor het werk en opleggen van den spaarplicht."
De binnengekomen spaargelden en contr ibuties worden terstond gestort bij de „Bank Nasional In
donesia", die ook van eenige vereenigingen het geheele geldelijke beheer voert .
De voorz i t te r der Studieclub deed een leidraad voor vakvereenigingsmannen verschijnen, de „Pen-
joeloeh", waarin de Noord-Europeesche vakvereenigingstactiek word t aangeprezen en het Fransch Syndi
calisme evenals de communist ische methode worden verworpen.
Tenslotte werd ook nog een klachtenburipau opgericht, dat voor l icht ing geeft aan vereenigingen en
bijzondere personen, onder meer betreffende: zaken met de gemeente, ontslag zonder vergoeding, belasting
zaken, moeil i jkheden op part icul iere landeri jen, klachten over ruv/e behandeling door de pol i t ie , idem door
werkgevers en zaken met woekeraars.
Uitgaande van het beginsel der Studieclub, dat zelfstandigheid moet worden aangekweekt, beperkt
het bureau zich t o t voor l icht ing der hulpzoekenden, die zich verder zelf moeten helpen.
De overige werkzaamheden en instell ingen der Studieclub omvat ten o.m. het volgende :
Het clubgebouw der vereeniging bevat een lees- en muziekzaal en een b i l ja r tkamer, voornamel i jk
ten behoeve van de georganiseerde jeugd. Verder staat het ter beschikking van alle te Soerabaia bestaande
vereenigingen van Inheemschen, voor het houden van lezingen, vergaderingen, cursussen en het geven van
ui tvoeringen, te rw i j l ook de I.S.D.P. er eenige malen vergaderde. Men is bezig fondsen te verzamelen voor
het stichten van een passend clubgebouw. I )
Voor de bestr i jding van het analphabetisme heeft de Club een ui terst eenvoudige leidraad uitgegeven,
die veel af trek vond. Het daarbij gevolgde ongewone transcript iesysteem schijnt echter een overwegend be
zwaar te zi jn voor het bereiken van het beoogde doel. D i t is : aan volwassen eenvoudige lieden alleen het
lezen te leeren, niet het schrijven, dat zij toch spoedig verleeren.
Voorts worden door een comité van de Studieclub voorbereidingen getroffen voor het geven van
avondcursussen in enkele schoolgebouwen te Soerabaia en wel in het lezen, Nederlandsch, Maleisch, boek
houden en Engelsch, te rw i j l voor de bestr i jding van het analphabetisme ook huisbezoeken zullen worden
afgelegd. De georganiseerde onderwijzers ( „Perser ikatan Goeroe Hindia Belanda" en „Perser ikatan Goeroe
Bantoe") hebben zich hiervoor beschikbaar gesteld.
Het blad, de „Soeara Oemoem" , in het laag javaansch met Latijnsche karakters uitgegeven (sinds
den aanvang, n.l. Ap r i l 1930, dr iemaal 's weeks, later dagelijks verschijnend), beoogt het gewone volk t o t lezen
te brengen.
Volgens den opr ichter staat het blad buiten en boven alle pol i t ieke part i jen ; het geeft voor l icht ing,
voornamel i jk op economisch gebied en spoort aan t o t zelfwerkzaamheid en zelfkennis, waardoor men zelf-
ordening hoopt te bereiken. Het mag dan ook alleen ar t ikelen van opbouwende strekking bevatten. 2)
Het aantal lezers is reeds t o t ongeveer 2500 gestegen, waarvan ca. 1000 buiten de stad wonen. Er zijn
I I agenten voor den verkoop aangesteld. Men kan zich slechts bij voorui tbeta l ing op het blad abonneeren.
De snelle sti jging van het aantal lezers baart in het bedri j f moei l i jkheden. Men heeft slechts de beschik
king over een dr ieta l eenvoudige handpersen, met behulp waarvan de t i jdschr i f ten, brochures en st rooib i l je t
ten van de Club gedrukt moeten worden. 3)
Het oude blaadje van de Club, de „Soeloeh Ra'jat Indonesia", te l t 1200 abonné's, van wie er 800 buiten
Soerabaia wonen. Het gaat, zooals boven reeds werd opgemerkt , voor de massa te hoog en het is voor de
Westersch gevormde intel lectueelen door het gebruik van de Maleische taal betrekkel i jk moei l i jk te begrij
pen, te rw i j l voor hen de inhoud te oppervlakkig is. Het bevat nutt ige ar t ike len, doch de onbeheerschte toon
en de onredel i jkheid van den inhoud veler gedichten, waarmede het wo rd t geopend, doet zeer onaangenaam
aan.
Opgericht werden de internaten voor jongens van „Perl indoengan Peladjar", waarvan dat aan den.
Julianaboulevard, later verplaatst naar Gedonganjar, voor meer bemiddelden (kostgeld f 40,— per maand)
en dat te Soeloeng voor minder-gesitueerden (kostgeld f 25,— per maand) bestemd is.
1) H e t nieuwe clubgebouw („Gedong Nasional") op Boeboetan werd gedurende de Kerstdagen 1931 geopend met het
eerste „Indonesia Raja"-congres, waaraan alle Inheemsche polit ieke vereenigingen deelnamen en dat to t doel had om voor
één groot ( = raja) „Indonesia" te i jveren.
2) Dat men zich niet alti jd aan di t hooge beginsel heeft gehouden, kan o.m. blijken uit het feit , dat de hoofdredacteur van
het blad in Februari 1933 op last van den procureur-generaal door de polit ie werd aangehouden, in verband met de publicatie
van ontoelaatbare uitdrukkingen, inzake het opzien barende geval van muiter i j aan boord van den kruiser „Zeven Provinciën".
3) Sinds October 1930 heeft de Studieclub voor de „Soeara O e m o e m " , die een oplaag heeft van plusminus 6700 exemplaren,
twee snelpersen aangeschaft, welke electrisch gedreven worden.
Een Inlandsch weefstertje van de „Sekola Tenoen" (Inheemsche Weefschool) op Plampitan voor haar weefstoel. Deze onderwijsinrichting, v/eli<e door de Indonesische Studieclub te Soerabaia in 1929 werd opgericht, heeft in den loop der jaren reeds vele geroutineerde handweefsters opgeleid en afgeleverd.
Deze kunnen, in haar dessa's teruggekeerd, in de plaatselijke behoafte aan geweven goederen geheel of gedeeltelijk voorzien, op haar beurt inde moderne handweef-kunst onderricht geven en zoodoende een behoorlijk bestaan vinden. Met de oprichting van de Weefschool hebben de Inheemsche intellectueelen van de Studieclub verdienstelijken opbouwenden arbeid verricht, welke — jammer genoeg — door vele Europeanen nog te weinig gekend en daarom onvoldoende gewaardeerd wordt. (Foto Isken.)
Van den aanvang af is het de bedoeling geweest, geen rasverschil te maken ; zoowel Europeesche als
Chineesche en Inheemsche jongelieden vinden er een plaats. In het bestuur der Soerabaiasche Internaats-
vereeniging hebben naast Inheemschen ook Europeanen z i t t ing genomen.
Voor het internaat te Soeloeng werd een fonds gevormd, dat later voor den bouw van een nieuw
Tehuis werd aangewend.
„Poet r i Boedi Sedjat i" , de vrouwenvereeniging van de Studieclub, heeft eveneens een internaat geopend
en wel voor meisjes.
Na een langdurige voorbereiding werd in Juni 1929 op Plampitan een Vrouwentehuis geopend, waar
voor men een aandeel in een loter i j had gekregen.
Deze vereeniging heeft een eigen bestuur, te rwi j l de leden van de Studieclub, de heeren mr. R. Ng.
Soebroto, en dr. R. Soetomo en de wedana van pol i t ie, de heer M. Wi r jowerd jo jo , als adviseurs optreden.
In 1929 werden 47 vrouwen opgenomen, onder wie één Chineesche. Voor opname kwamen in aanmer
king : vrouwen van andere plaatsen, die geen onderdak hadden ; jonge vrouwen, die dreigden den slechten
weg op te gaan en enkele verwaarloosde meisjes.
Z i j bleven gemiddeld 20 dagen in het Tehuis, waar zij moesten leeren wasschen, str i jken, koken en
naaien. 32 vrouwen werden aan een betrekking geholpen, 8 verl ieten weer terstond het Tehuis, omdat zij
niet wi lden werken en 7 keerden naar haar gezinnen terug.
De vereeniging zorgt ook voor de plaatsing van vrouwel i jke werkkrachten. In 1929 kwamen n.l.
56 aanvragen voor een bediende binnen ; slechts 9 Inlandsche werkzoekenden konden aan een baantje
geholpen worden.
Financieel stond het Tehuis er in 1929 niet al te best voor.
In het gebouw van het Vrouwentehuis is tevens een weefschool gevestigd, welke in Mei 1929 met 5 leer
lingen en 6 toestellen werd geopend en wel als een bedrijf met 9 werkuren daags.
Van den oorspronkel i jken opzet, om de leerlingen te bezoldigen en wel die ui t Soerabaia met f 5,—
en die van buiten de stad met f 10.— 's maands, waartegenover zou staan, dat zi j voor f 7.50 eenvoudige
kost en inwoning zouden kunnen kri jgen, is men teruggekomen. Thans kent men daggelden toe van f 0,10
voor leerlingen u i t de stad en van f 0,25 voor die van buiten de plaats en daarnaast premies voor goed
werk van f 0,25 voor sarongs, van f 0,10 voor handdoeken, van f 0,05 voor servetten en van f 0,70 per
el voor stoffen.
53
Het aantal aanvragen om toelat ing was grooter, dan dat der beschikbare plaatsen: 37 personen moes
ten op plaatsing wachten. Van de zijde van de Zending (Swaroe, Modjowarno) en van „Moehammad i jah "
werd belangstelling getoond.
De leiding van de school we rk t samen met een commissie u i t de Studieclub (de „Kamer van Koop
handel"), waarin handelaren in manufacturen z i t t ing hebben, die van voor l icht ing dienen.
In genoemd jaar werden 17 leerlingen I ) afgeleverd, van wie 9 een eigen bedri j f t racht ten op te
r ichten ; 4 leerlingen werden ter verdere opleiding naar Bandoeng gezonden.
De school levert ook de onderwijzeressen voor de weefscholen, welke men op verschillende plaatsen
in Midden- en Oost-Java heeft opgericht, o.a, te Sampang, Bangkalan, Modjoker to, Swaroe, Malang, Ma-
dioen en Djokja.
In aanmerking genomen, dat de Inheemsche bevolking huisarbeid niet te l t , heeft de huisweefindustrie
toekomst , mi ts de kwali tei tsgoederen, welke zij produceert, verkoopbaar zi jn.
In Juli 1927 werd de Bank Boemipoetra opgericht door I I leden der Studieclub. Het doel was : om te
onderzoeken of een meer snelle, soepele en een meer aan de individueele behoeften aangepaste credietver-
schaffing mogeli jk was, dan door de halfambtel i jke volkscredietbanken kon geschieden.
Het karakter van proefneming en het ontbreken der faci l i te i ten, welke de volkscredietbanken genie
ten, noopten t o t het eischen van een hooge rente-betal ing (gemiddeld 20%).
Aan 48 leeners werd een som uitgeleend van f 10.610,—
De bedri j fsmiddelen werden gevormd uit :
Kapitaal
Deposito
Aflossing en interest
f 10.000,-
» 1.020,-
,, 2 .036 , -
Totaal : f 13.056,-
In 1928 werd het kapitaal vermeerderd met f400,— en stegen de deposito's t o t f 6.662,—.
Aan 101 leeners werd een bedrag uitgeleend van f 21.021, — .
in 1929 steeg het bedrag der bedri j fsmiddelen aanzienli jk, doordat de deposito's t o t een som van
f67.117,— opliepen, te rw i j l aan rente en aflossing een bedrag van f37.754,— werd ontvangen.
Aan 368 personen werd in totaal een bedrag van f95.547,— uitgeleend.
in 21 2 jaar werd uitgeleend voor een bedrag van f 127.178,— aan 5 17 personen. Van 10 personen (2%)
met een achterstandvan f911 ,— (0,7*\,) moest langsgerechteli jken weg betaling worden afgedwongen. Aan
anderen werd door de Bank uitstel van betaling toegestaan.
Op I Januari 1930 werd het bankje overgenomen door de Bank Nasional Indonesia.
De Bank Boemipoetra droeg het karakter van een proefneming en diende tevens als middel t o t bestr i j
ding van den woeker. De Bank Nasional daarentegen beoogt kapitaalsverschaffing en heeft bedragen van
f4.000, — , f 10.000,— en f30.000,— uitgeleend aan daarvoor in aanmerking komende personen; in totaal
werd een bedrag van f 137.000,— uitgeleend. (De Bank heeft een maatschappelijk kapitaal van f500.000,—,
waarvan in 1930 f 180.000,— gestort was.)
Naar het oordeel van de oprichters l igt de beteekenis van de bankinstel l ing niet zoo zeer in die cre-
dietverschaffing, welke immers door de overheidsinstell ingen op veel grooter schaal geschiedt, doch in haar
opvoedende kracht en opwekking t o t zelfwerkzaamheid en zel fvert rouwen.
Bij Gouvernementsbesluit van 7 Mei 1929 No. 3 X is bewil l iging verleend op de akte van op
r icht ing der bank en zij is mitsdien als rechtspersoon erkend. Bij ordonnant ie van 4 November 1929
(Staatsblad No. 437) is haar vergund credietverband te vestigen op dezelfde voorwaarden, welke voor
volkscredietbanken gelden.
Bij de opheffing der dessa's in de stadsgemeente Soerabaia rees de vraag, wat met de dessabanken
moest geschieden. Omzet t ing in coöperatieve bankjes bleek de eenige mogel i jkheid. De organisatie van de
leiding, het toezicht en de controle brachten echter moei l i jkheden.
54 I ) Dit aantal is gedurende de volgende jaren sterk gestegen.
De Indonesische Studieclub verklaarde zich bereid het toezicht en de controle op zich te nemen. Een
commissie werd samengesteld, waarin z i t t ing namen de heeren : mr . R. Ng. Soebroto (voorz i t te r ) M. Soen-
d jo to (secretaris tevens controlevoerder) , R. M. H. Soejono, R. P. Soenarjo Gondhokoesoemo en R. Soedir-
man (commissarissen).
De taak der commissie werd door den adviseur voor Volkscredietwezen en Coöperatie vastgesteld
bij besluit van 17 September 1928 No. 302 11. Op 9 December 1928 had de overdracht der bevoegdheden plaats.
Volgens ambtel i jke verslagen is door de Club zeer veel toewi jding betoond, te rw i j l vooral met de pro
paganda binnen een jaar bevredigende resultaten waren bereikt .
Reeds kor ten t i jd na de overdracht werden dr ie nieuwe coöperaties opgericht, gevolgd door zeven
andere, die echter op 31 December 1929 nog niet alle in werk ing waren getreden in verband met de inschrij
ving door den adviseur. De geheven rente bedraagt IO"ó.
in Ap r i l 1929 werd op in i t iat ief van de Studieclub de „Persatoean Djagal Boemipoet ra" opgericht,
waartoe t o t dusver I I van de plusminus 40 inheemsche slagers te Soerabaia zijn toegetreden.
Het kapitaal wo rd t gevormd door : inhoudingen op den prijs der aan de coöperatie geleverde natte
huiden (met een m i n i m u m van f3 ,50 daags, een totaal opleverend to t 31 December 1929 van f 13.493,—), u i t
de opbrengst van afval (sèsètan) (f6.461,—) en u i t kleine vergoedingen, b.v. stallen van koeien ( f 2S0,—) ;
derhalve bedroeg het kapitaal op 31 December 1929 f20.204,—.
in totaal werd t o t genoemden datum voor f 115.811,— aan natte huiden van de leden ontvangen. Deze
worden verwerk t en rechtstreeks of door tusschenkomst van exporteurs naar het buitenland verhandeld.
Met de Bank Nasional Indonesia staat de Vereeniging in rekening-courant. Z i j s tor t te bij die bank
een bedrag van f 12.225,— en ontving een som van f9.800,—.
Niettegenstaande de aigemeene crisis een ongunstigen invloed heeft op omzet en pr i jzen, heeft de
Vereeniging t o t dusver toch voordeelig gewerkt.
Als adviseur der Vereeniging, waarvan het bestuur in handen is van de leden, t reedt de heer R. P. Soe-
nario Gondhokoesoemo op. Deze verleent tevens gratis adviezen aan den Commissiehandel „Tannebar" ,
opgericht voor den handel in Inheemsche producten van de Buitengewesten (Groote Oost). Ook de export-
handel van den heer Gondhokoesoemo zelve is, ofschoon een privaatbedri j f , als een door de Studieclub
gesteunde proefneming te beschouwen.
De pogingen om met uitschakeling van den tusschenhandel jongelieden k lontongwerk te laten ver
r ichten, zi jn, na een aanvankelijk succes, opgegeven.
Op 9 September 1929 werd vereenigingsvorm gegeven aan de onder den naam „Pertoekangan" door
de Leden der Indonesische Studieclub gedane pogingen t o t bevordering van de inheemsche nijverheid door
inzendingen op jaarmarkten en tentoonstel l ingen.
De vereeniging heeft alleen een bestuur, geen leden. De werkzaamheden worden om niet verr icht
door leden der Studieclub.
Daarnaast staat de Nijverheidscentrale Pertoekangan, opgericht door Dr. R. Soetomo, M. Soen-
djoto en R. P. Soenario Gondhokoesoemo, die ook het benoodigde kapitaal hebben bijeengebracht.
Z i j stelt zich ten doel : verstrekking van inl ichtingen aan inheemschen op het gebied van ni jverheid,
verbeter ing van de kwal i te i t en bevordering van den verkoop der producten.
Z i j heeft een winkel ingericht in een pand te Bal iwert i No. 10, genaamd „Kunsthandel Java
A r t Studio" .
De proefnemingen om de suikerindustr ie der bevolking met behulp van moderne middelen te bevor
deren, hebben t o t dusver niet de gewenschte resultaten opgeleverd.
Bij haar arbeid heeft de Studieclub medewerking gehad van de plaatselijke P.N.I.-leiders, die ook
lid waren van de Club. Op een in Mei 1929 gehouden vergadering van de P.N.i. werd echter het punt der
part i jdiscipl ine aangenomen, waardoor een einde kwam aan die medewerking.
Volgens het schema der Studieclub heeft de P.N.I. coöperatieve vereenigingen opgericht, welke ech
ter , in verband met de pol i t ieke r icht ing der par t i j , geen banden met het Volkscredietwezen hebben aan
geknoopt en rechtspersoonli jkheid missen.
Ofschoon niet rechtstreeks door de Studieclub opgericht, moge hier vermeld worden de f i r m a „Set ia" ,
een commandi ta i re vennootschap op aandeelen, welke op 10 Januari 1929 door een v ier ta l Soerabaianen werd
opgericht. Het statutair kapitaal bedraagt f 100.000, — , waarvan een bedrag van f 50.000,— is volgestort .
Directeur-bedri j fsleider is R. Ibrah im, een der opr ichters, en president-commissaris Dr. Samsi
Sastrawidaga.
De f i r m a bezit een toko op Djagalan te Soerabaia, f i l ia len te Djokjakarta, Pekalongan, Tegal en Ma-
lang en agentschappen te Pemalang, Temanggoeng, Klaten, Bantoel, Waroengdowo, Gondanglegi, Bangil
en Pasoeroean.
Behalve het dr i jven van handel, stelt zij zich ten doel het aankoopen van gronden voor landbouw, waar
toe echter in 1929 door gebrek aan kapitaal nog niet werd overgegaan.
Van de in 1929 gemaakte winst werd I0"(, gestort in het reservefonds, te rwi j l aan aandeelhouders
een dividend van 45",, werd uitgekeerd.
Tenslotte mag niet onvermeld bl i jven, dat het in i t iat ief der Studieclub leidde t o t de instell ing door de
Regeering van de Commissie voor Inlandsche Rechtspersonen, waarin twee barer leden z i t t ing namen,
te rw i j l ook in de Middenstandscommissie en in de Hollandsch-lnlandsche Schoolcommissie de Studieclub
vertegenwoordigd is en op deze wijze bijdraagt t o t de oplossing van maatschappelijke problemen.
Op instigatie van de Studieclub heeft de bij haar aangesloten vrouwenvereeniging „Poet r i Boedi
Sedjat i " in 1930 een internaat voor te Soerabaia studeerende inheemsche meisjes opgericht. Deze opr icht ing
b l i jk t in een reeds lang bestaande behoefte te voorzien.
De middelbare scholen te Soerabaia t rekken ui t den aard der zaak ook jonge inheemsche meisjes ui t
het achterland t o t zich, doch in de groote stad vinden zi j , wanneer zij er geen fami l ie hebben, niet al t i jd een
behoorl i jk onderdak in een goed mi l ieu. Een groote stad als Soerabaia heeft natuur l i jk haar gevaren voor de
jeugd van beider kunne, doch voor de meisjes zijn de gevolgen van die gevaren dikwij ls onherstelbaar. De
vrees van de ouders, die hun dochters in een groote stad laten studeeren, is dus niet ongegrond. Daarom
gaf de Studieclub bl i jk van een juist inzicht door de st icht ing van een meisjesinternaat.
Het internaat werd eerst ondergebracht in een huurhuis, gelegen aan de Ir isstraat op Ketabang, der
halve in een goede Europeesche wi jk. Het staat onder leiding van Mevrouw de weduwe Goenawan Mang-
koekoesoemo.
Reeds bij de opening bleek de vraag naar huisvesting zoo groot te z i jn, dat vele ouders moesten worden
teleurgesteld. Acht inheemsche meisjes, studeerende aan verschillende middelbare onderwijsinstel l ingen
alhier, werden er gehuisvest. Sedert is het internaat verhuisd naar een grootere woning aan de Sroen istraat,
waar meer meisjes kunnen worden opgenomen.
De kostpri js bedraagt f 30.— per maand met vol ledig pension en bewassching.
In het bestuur hebben o.a. z i t t ing mevrouw Soedirman als voorz i ts ter en mevrouw Soejono als onder
voorzi ts ter , te rw i j l als medisch adviseur aan de instell ing verbonden is dr. R. Soetomo.
Eind 1930 had een reorganisatie van de Studieclub plaats. Na 6 jaren arbeid had men het ver loren ver
t rouwen van het volk weten te herwinnen. Direct contact met de bevolking, niet alleen ter plaatse, doch ook
in het algemeen, moest thans gezocht worden.
Een en ander deed de leiders der Studieclub besluiten t o t het ui tbreiden van haar werkingssfeer, welke
t o t op dat t i jdst ip steeds een locaal karakter had gedragen.
De Studieclub werd omgedoopt in de „Persatoean Bangsa Indonesia".
Het hoofdbestuur werd gevormd door Dr. R. Soetomo (voorz i t te r ) . Mr. M. Soewono (onder-voorz i t ter ) ,
Mr. R. Ng. Soebroto (secretaris), M. Koesmadi (algemeene secretaris), R. P. Gondhokoesoemo (penning
meester), R. M. H. Soejono, Roeslan Wongsokoesoemo, M. Soendjoto, Ngion, Lengkong, R. Soedirman en
M. Toekoel (commissarissen).
Met het oog op den arbeid in groot verband werden plaatselijke afdeelingen opgericht. De Soerabaia-
sche Studieclub is zoo'n plaatselijke afdeeling van de P.B.i. geworden met R. Roeslan Wongsokoesoemo als
voorz i t te r en Syaranamual als secretaris. Verder werden plaatselijke afdeelingen opgericht te Bangkalan,
Bl i tar en Banjoewangi.
Het gebouw op Soeloeng, waarin o.m. zijn ondergebracht de Inheemsche vereenigingen „Perlindoengan Peladjar", „Roekoen Tani" en „Kahoeripan".
Het zou mi j te ver voeren om over deze
nieuwe organisatie in details te treden ; moge
daarom worden volstaan met de vermelding van
haar st icht ing de „Gedong Naslonal".
Deze „Gedong" is een aparte st ichting,
waarvan het doel is de vorming van een centrum
van gedachten, welke op het volk zullen inwerken.
Men is reeds begonnen met het optrekken
van het nationale gebouw op Boeboetan. l ) H e t
zal een monumentaal bouwwerk worden met een
verdieping, waarin de „Bank Nasional" gevestigd
zal worden. Daaronder zal worden ingericht een
clubhuis voor de Inheemsche studeerende jeugd,
waar zij gelegenheid kr i jg t zich te ontspannen.
Aan weerszijden kr i jg t het gebouw een
vleugel. In een der vleugels zal de drukker i j van
de „Soeara Oemoem" ondergebracht en een
bibl iotheek ingericht worden, terwi j l aan de an
dere zijde een winkelgaler i j zal verr i jzen, waar voorwerpen van Inheemsche nijverheid verkocht en alge-
meene handel zal worden gedreven.
Op het binnenplein zullen bioscoopvoorstellingen worden gegeven, welke betrekking hebben op Volks-hygiëne, enz.
Het benoodigde kapitaal bedraagt f 150.000,— waarvan de stichting reeds een bedrag van f 50.000,—
heeft bijeengebracht.
Reeds bij de behandeling van de Indonesische Studieclub is terloops het een en ander over de P.N.I.
medegedeeld. Deze part i j werd in 1927 te Bandoeng opgericht en stelt zich ten doel te streven naar de
onafhankeli jkheid van Indonesië, welk doel zij t racht te bereiken, o.a. door een bewuste nationale beweging,
gebaseerd op eigen kracht en kunnen, en door samen te werken met en steun te verleenen aan andere
vereenigingen van gelijk streven.
Leden kunnen zijn Indonesiërs van 18 jaar en ouder, terwi j l t o t buitengewone leden kunnen worden
toegelaten alle andere Aziaten. Langs den weg van non-coöperatie word t naar middelen gezocht om
Indië los te maken van Nederland. Op het werkprogramma is opgenomen: bevordering van onderwijs,
economie, coöperatie en nijverheid, alles op nationalen grondslag.
Z i j t racht een staat in den staat te vormen door eigen krachten te ontplooien en vol
gens een bepaald systeem een eigen nationale administrat ie in het leven te roepen binnen de
bestaande algemeene. Haar banier voert als symbool de „bantengkop", het zinnebeeld van onstui
mige kracht en ontembaarheid.
De bekende inval der Regeering in December 1929 heeft de P. N. I. lam geslagen. De plaatselijke leiders
te Soerabaia, Ir. Anwar i en Mr. Joesoef, zi jn niet verschoond gebleven van aanhouding en huiszoeking, het
zelfde lot , dat de leiders van het hoofdbestuur, o.a. Ir. Soekarno en Mr. Iskak Tjokroadisoerio,
hebben ondergaan.
Sedert de veroordeeling van Ir. Soekarno en 5 andere leiders is de P.N.I. en ook de plaatselijke afdeeling
te Soerabaia min of meer verloopen.
Aan de geschiedenis der Inheemsche vakbeweging, in het bijzonder te Soerabaia, is de naam van een
avontur ier verbonden, die in die beweging gedurende 3 maanden een dictatorsrol heeft vervuld. Ik bedoel
Jahja, een jongmensch van 23 jaar en Soerabaiaan van geboorte.
Hi j was het, die in 1920 hier alle Inheemsche werkl ieden bij verschillende Europeesche bedrijven in bonden organiseerde onder den naam van „Kaoem Boeroeh"; zoo werden door hem opgericht de bond van
I ) Inmiddels kwam di t gebouw gereed en werd het in gebruik genomen. Zie noot bir . 52.
havenarbeiders, een bond van werkl ieden bij de technische bedri jven, een bediendenbond, een bond van
opnemers en teekenaars, een bond van kleermakers, enz.
Die vakbonden vereenigde hij in een plaatselijke centrale, onder den naam van „Perser ikatan Kaoem
Boeroeh" (P.K.B.), v«^aarvan hij voorz i t te r was. Hi j huurde daarvoor speciaal een huis te Peneleh, waar het
bestuur kantoor hield.
Op 31 October 1920 werd een groote vergadering van de P.K.B, gehouden, waarop verschillende klach
ten werden geuit.
In begin November 1920 legde het personeel van het Prauwenveer Kalimas het werk neer, gevolgd door
een staking bij de f i r m a Führi (op I I November) , bij de Droogdok Maatschappij (op 15 November) en bij
de kleermakerszaak Col l icar t (op 16 November) , bij welke stakingen Jahja echec leed.
De communisten gingen zich toen met de zaken van Jahja bemoeien, waardoor de invloed van laatst
genoemde taande, to tda t het ver t rouwen van de bondsbesturen in hem geheel verloren ging en Jahja voor
de „ roode r idders" zi jn mat je moest oprol len.
De invloed van de communisten nam gestadig toe en in 1925 was de toestand zoo, dat nagenoeg de
geheele vakbeweging in hun handen was.
De bedoeling van de communisten was duidel i jk. Belichaamd in de P.K.I. en Sarekat Rajat (den onder
bouw) waren zij er immers op ui t , om den str i jd van de arbeiders in revolut ionnairen zin te leiden, waarbi j
het st imuleeren van stakingen niet voldoende werd geacht en getracht moest worden om de macht te ver
overen.
Onder leiding van de communisten stonden de navolgende bonden : Sarekat Postel, Sarekat Pegawei
Pelaboean dan Laoetan, de Federatie Sarekat Bingki l Boeroeh Electrisch, Sarekat Boeroeh Goela, Sarekat
Boeroeh Marine-Etablissement, e.a.
De besturen van die bonden werden gevestigd in het hoofdkwart ier van de communisten op Tambak-
bajan no. 2.
Bij de in September 1925 uitgebroken stakingen, het eerst bij de f i r m a G.C.T. van Dorp, gevolgd door
die bij de metaal industr ieën te Soerabaia had de P.K.I. de leiding, zooals door het vanwege de Regeering
gehouden onderzoek is gebleken.
Staking had plaats bij de Nederlandsch-indische Industr ie, Droogdokmaatschappij , Machinefabriek
Du Croo en Brauns, Machinefabriek Dapoean v. h. Young & Gi l l , Machinefabriek Noordi jk , Machinefabriek
Pol ichram en Technisch Bureau Hel lendoorn, nadat deze industrieën zich naar aanleiding van de haar door
de stakingsleiding toegezonden gestelde 21 eischen verbonden hadden en de eischen negeerden.
Aan het ingri jpen van de Overheid was het einde der staking te danken.
De bedoeling van de communisten was om de staking te Soerabaia te doen uitgroeien t o t een groote
zich westwaarts ui tbreidende algemeene staking, doch tengevolge van bovengenoemd ingri jpen mis luk te
het plan.
De beweging onder de inheemsche jeugd v indt haar bel ichaming in tal van organisaties, welke te Soe
rabaia, evenals elders, haar afdeelingen hebben.
De oudste was de in 1914 opgerichte vereeniging „Jong-Java" van de studeerende jeugd, gebouwd op
den grondslag van regionaal sterk opgevat nationalisme.
Naar haar voorbeeld zijn later de Jong-Sumatranenbond, Jong-Minahassa, Jong-Ambon, enz.
ontstaan.
Het eng nationalisme, dat aan al deze jeugdbonden ten grondslag lag, moest plaats maken voor de
„eenheidsgedachte", de groot-Indonesische gedachte, tengevolge waarvan in 1929 fusie heeft plaats gehad van
die jeugdorganisaties onder den naam van „Indonesia Moeda".
Een zeer voorname plaats in de jeugdbeweging neemt de in 1926 door Hadj i August Salim opgerichte
„Jong islamieten Bond" (J.i.B.) in, welke bij de Inheemsche jeugd groote belangstelling heeft mogen ver
werven.
Zooals de naam aanduidt, draagt de bond een confessioneel karakter.
De J.i.B. geeft het orgaan „ H e t L ich t " ui t .
Een zeer belangri jke ro l speelt ook de Inheemsche padvinderi j in de jeugdbeweging. Door deze „pad
v inder i j " kwam de eerste belangri jke verandering in het karakter der jeugdbeweging hier te lande, door
dat met name Inheemsche pol i t ieke en godsdienstige organisaties van volwassenen haar te r hand namen en
inschakelden als middel voor hun pol i t ieke acties.
De P.K.I. misbru ik te de padvinderi j om door middel van deze organisatie haar pol i t ieke denkbeelden
aan de jongeren in te prenten. Mohammadi jah r icht te de padvindersafdeeling „H izboe l W a t h o n " op en zoo
heeft de „Indonesia Moeda" haar K.B.I. (Kepandoean Bangsa Indonesia) en de J.I.B. de Nat ip i j (Nat ionaal
Islamitische Padvinderi j).
Laatstgenoemde is te Soerabaia wegens gebrek aan belangstell ing sedert opgeheven. De K.I.B. is hier
de belangrijkste en te l t thans 400 padvinders.
Ter voorkoming van misverstand worde hier opgemerkt , dat b.g. padvindersorganisaties niet aange
sloten zi jn bij de internat ionale federatie van Lord Baden Powell.
De Vereeniging „Ned-lndische Padvinders", die wel bij laatstgenoemde federatie aangesloten is, t e l t
onder haar leden ta l van inheemsche padvinders en leiders.
Er is wel aanleiding voor de verwachting, dat de t i jd en arbeidskracht, door velen aan het padvinders-
spel geschonken, in toenemende mate goed besteed zal worden.
„Les misérables de Sourabaya". Het was mijn streven om in de beide boel<en „Oud-Soerabaia" en „Nieuw-Soerabaia" in woord en beeld het weri<elijl<e leven in een groote Indische stad te schetsen, onopgesmukt, waar, niet slechter, maar vooral ook niet beter dan het is. in het buitenland — ook in Nederland — bestaan nog waanvoorstellingen omtrent ons Indië en het leven hier. Zoo lang het mogelijk is, dat personen, die di t land en zijn bewoners niet anders kennen dan u i t geschriften en van hooren zeggen, een belangrijken invloed uitoefenen op den gang van zaken hier, zoolang zal het noodig zijn om telkens weer de waarheid te openbaren. Daarom kan het zijn nut hebben om ook eens te wijzen op den zelfkant der Indische samenleving Nacht. Straten verlaten. Soerabaia slaapt : bezittenden en bezitloozen, onder een dak, of onder den inktzwarten hemel. Kentering. Broeierig warm. Sti lte en regen hangen in de lucht. Kikkers kwaken. De menschen snakken naar de bui, die den een rust en verfrissching brengt, den ander 'n slapeloozen natten nacht. Aan den kant van 't donkere water, waarin enkele lichtvlekken vibreeren, ligt 'n vrouw te dutten, 'n Ligmatje, 'n paar zakken en manden met rommel is'r heele bezit. Gestolen! Ander tafereel. Tusschen de tramrails : vodden en onder die vodden 'n menschelijk wezen. Symbolisch : ' t zich vernauwende levenspad van den maatschappelijk mislukte. Waarheen ? Dit vragen zoo velen zich af, die 's nachts in gangen en sloppen, portalen en galerijen, holen en kuilen, ja, waar al niet, 'n rustplaats zoeken. Overdag op prooi. (Ook paria's moeten eten !). Opgejaagd, verstooten, uitgeworpen, voortge-zwiept. Politie —justitie —gevangenis —zwerven. De cirkelgang van 's paria's bestaan. Waarheen ? . .. Zoo is het in elke groote stad, ook te Soerabaia. Elders wordt echter iets gedaan, om het lot van deze schipbreukelingen op de levenszee te verzachten. Wat zal men in het algemeen belang doen voor „les misérables de Sourabaya" ?
Interieuropname van den eenigen Confuciustempel in heel Indië op Kapasan te Soerabaia. De grond werd geschonken door den Majoor The Toan Ing, terwi j l de collectie voor de oprichting van het gebouw een bedrag van f 29.900 opbracht. Op den achtergrond : het altaar nnet de zieletabletten van Confucius en zijn discipelen. Let op het van grooten kunstzin en bedrevenheid getuigende houtsnijwerk. (Foto Isken.)
0 D E CHINEEZEN. De „sienkehs" en „pranakans". — De afschaffing van het passen- en wijkenstelsel. — De verplaatsing van de klenteng in de Tamarindelaan (1931). — Invoering van den Burgerlijken Stand (1919). — Geringe animo voor den officiersrang. — Het onderwijsprobleem. — Begrafenisfondsen. — Jongeliedenvereeni-gingen. — Armenzorg. — Ziekenzorg. —Wat de N.V. Volkshuisvesting voor de Chineezen deed. — Sportorganisaties. — De tusschenhandel. — De invloed van de afschaffing van het monopolie der pachten op het Chineesche zakenleven. — De Chineezen thans overal werkzaam. — De „Siang Hwee". — De Chineesche passers malem. — Het Chineesche bankwezen. — De jongste depressie. — De nationalistische beweging en de politiek. — De vertegenwoordiging in openbare colleges. — Benoeming van een Chineesch gemeenteraadslid to t wethouder (1929). — De „Chung Hua Hui " . — De aanbieding van het borstbeeld van wijlen burgemeester G. J. Dijkerman (1930).
en onderscheidt de Chineeschen in „sienl<ehs", dat zijn z i j , die van China afkonnstig en de „prana
kans", die hier te lande geboren zi jn.
Vroeger woonden zij in bepaalde wijken bijeen en slechts bij ui tzondering werd hun toegestaan in
andere deelen van de stad te wonen.
Het passenstelsel, dat toen voor hen een belemmering was, werd begin 191! afgeschaft, waardoor zij
een grootere vr i jheid van beweging kregen.
Bij de instel l ing van den gemeenteli jken Bevolkingsdienst te Soerabaia in 1919 verviel intusschen ook
het voor hen eveneens hinderl i jke wijkenstelsel en sedert dien staat het den Chineezen vr i j zich te vestigen
waar zij w i l len, zoodat men ze thans in eiken kampong en in elke wi jk van onze stad aantreft.
Z i j bl i jven, niettegenstaande vele Indo-Chineezen zich de Westersche ontwikkel ing hebben eigen
gemaakt, nog gehecht aan hun voorvaderl i jke zeden en gewoonten, getuige de nog steeds bestaande plech
tigheden o.a. bij huweli jken en begrafenissen.
In d i t verband moge een belangrijke gebeurtenis van betrekkel i jk recenten datum in herinnering wor
den gebracht, nameli jk de verplaatsing van den Chineeschen tempel (klenteng) aan de Tamarindelaan,
over welke gebeurtenis nog al wat te doen geweest is, daar zij niet de instemming had van de geheele
Chineesche gemeenschap.
In 1919 werd de Burgeli jke stand voor de Chineezen ingevoerd, waarvoor die te Soerabaia in het b i j
zonder hadden geijverd.
Hoewel het voor beschaafde en gegoede Chineezen niet moei l i jk is met Europeanen te worden gelijk
gesteld, is het voor velen nog een grief, dat die geli jkstel l ing niet, evenals voor de Japanners, en bloc geschiedt.
Het bekleeden van de tradi t ioneele functies van de Chineesche officieren raakt thans langzamerhand
ui t de mode en het is bekend, dat men daarvoor te Soerabaia zoo goed als geen liefhebbers meer kan vinden.
To t omstreeks 1900 bleef de Regeering onverschil l ig voor het onderwijs der Chineezen. Slechts bij hoo-
ge ui tzonder ing kreeg de Chineesche jeugd toegang t o t de Inlandsche scholen, te rw i j l alleen kinderen van
Chineesche off icieren op de Europeesche Lagere School werden toegelaten.
De Indo-Chineezen, die in d i t opzicht op zichzelf waren aangewezen, zagen toen de noodzaak in ,
om hun onderwijs te verbeteren. Op eigen in i t iat ief r ichtten zij nationaal-Chineesche scholen op, de z.g.
„T iong Hwa Hwee Kwan" , welke met Mandarijn-Chineesch als voertaal en een cursus in de Engelsche taal ,
als paddestoelen op Java verrezen.
Intusschen ontstond een indo-Chineesche pers, waarin de Chineezen het orgaan vonden, dat u i t ing
gaf aan de bestaande grieven, o.a. betreffende het onderwijs.
In 1908 werden de eerste Hollandsch-Chineesche scholen opgericht, die zich overal in een druk bezoek
mogen verheugen.
M
No 90 HARI SAPTOE 22 APRIL 1933. TAON KA 31
PEiaARTAIlSDERABAIA HARGA ABONNEMENT
Per kwartaal / 6 50
Loear Indonesia / 9 —
(Pembajaran dirmnta lebih doeloe)
Berlangganan paling sedikit satoe kwartaal
T E R B I T SABEN HARI bEl.AENNJA HAR! MINGGOE DAN HARI BESAR Ditjitak dao d^terbltken oleh N . V . M P E W A R T A — S O E R A B A I A " , Chmeesche Voorstraat 46, Soerabata
R E D A C T I E TJIOOK SEE TJIOE (Telefoon rountb 1780 N)
TiO IE SOEI TAN KHWAT POH K U BINTARTI (TdefooB Toecuh 1830 N )
Tel. Kantoor Redactie 3504 N
Directeur- THE KIAN 8XNa a d m l n l f t r a t e v THE PINO OEN (Tel taemih N mo)
TAH 8WAH IE (Td roemah Z. S4o) Tel Kantoor Administratie SU N.
HARGA ADVERTENTIE
I Sekali moeat 40 cent per regel Paling se-
diktt 8 regets Berlangganan laen harga
(Peimbajaran dl moeka)
Agent d) Europ.! Pttbttctteitskantoor De Olobe" N Z Kolk 19^ Am^lcrdam
LEMBAR PERTAMA m i HARI SOERAT-KABAR „PEWARTA-SOERABAIA"
DITERBITKEN TOEDJOE LEMBAR
LANGGANAN BARGE Deugen kirim oewang barganja lebib doeloe
F 10.84 orang boleb berluiEguuD .J'ewarta Soerabala" moelai dan ui ban &e peniabiian j« kwaar taal iQjj (JO September)
BreDtl berlugganao melaenken boleb pada BubcD abis kwartaal
Adm Pw Sb
SEKOLA INGGRIS Rasl beladjat bahau Inggrls pada tnak anak
prampocan dan lelab, seperti atoeran dl lekota hao Singapore jang Idas tinggi
Tempo peladjarau djam 8 — n
n 3 - 5 R A FONSCKA, Qualified Teacher,
Nieuw Tandjong rerakncg tg? — Soerabiia
DJANGAN semboentken ioeanpoen]a perasa an tlda pert]a|a dan keplngln taoe seperti orang |ang memangnja ttda maoe pertjaja
soeatoe apa sebab kita ada laen sekali dengen int golongan. Bagi slapa jang anggep itoe ada barang Jang perloe dipoenjaken olebn)a maka ta nanti aken mendapet BOEKTI jaltoe boektl jang koeat sekali lentang PENGIDOEPAN LANGSOENG )ang sekarang soeda boekan djadl satoe resli lagl
„ O C C U L T 1 L L U S T R E" INSTITUUT BOEAT OCCULTE GENEESWUZE
OENDJOEK KAPERLOEAN DENGEN BOEKTI» NJATA Kebrton 2S5 - SEPANDjANG - Trlf Spd 29
D|atn bitjara Saben harl kerdja dan djam 8—10 dan 6—8 Harl Mlnggoe dan harl besar darl djim 8—1 dan 5—8 Oan menoeroet perdlandjlan
PIDATONJA DR. W. W. YEN.
tang Inl commentaar inana la masl pe-gaJig legoe
Kadoea di koetika batja rapportnja commissie sebaglan antara mana seperti soeda diketahoei Itoe rapport telah ambil seba^l rappoi tn j i sendlrl perloe diketahoei commissie peiijelidlkan telah diangkat menoeioet artikel XI dan kendati pamerentah Tlongkok blakangan mad]0"ken art X dan XV Itoe commissie teroes artiken lapoenja mandaat menoeroet losolutie December 10 1931 Adalah lantaran Inl hlngga commissie soeda tlda begltoe berkeras mendesek tanggoengan tanggoengan tentang perboeatan jang soeda Uwat darl pada kaperloeannja boeat tjarl dJaKn oentoek singklrken pengoelangan dl harl kamoedlan Dengen gagalnja dala-oepaja dl fihaknja Assemblee boeat bere-ïken persellslhan denden djalan daml rapportnja com missie penjelldlkan moestl dibatja de ngen pemandengan baroe
Bagian 11 d a n itoe rapport ada t]o-tjok sebagi rlngkesnja rlwajat darl dja-lannja !nl peisellsihan sedari la moen-tjoel sebaglmam keada an blsa me-ngldzlnken
Delegatie Tiongkok boeat bikin Itoe t jatetan tjatetan sclaloe terang am bil kebranlan boeat kasl commentaar boekan dengen djalan saloeas loea= nja pertama di bagian i n dl mana Assemblee soeda dapet sakean con-clussle dan pcrliaTlken berbagl - bagl feiten Jang lebih pcnllng
Dlpandeng darl djoeiocsan hikajat politiek teell serla pengatahoean ke-bangsa an Manchuria ada satoe bagian asell darl Tiongkok Darl Itoe delegatie Tlonghoa ada merasa poeas boeat perhatiken conclusie jang dldapet darl Itoe rapport boeat plsahken Inl provincie darl laen-Iaen bagian Tlongkok
Pemandengan pemandengan darl pamerentah Tlongkok atas soeal pem-boycottan saoemoemnja soeda diserah ken berdoea dalem raad dan dalem As semjjlee daji delegatie Tionghoa dapet taoe itoe Raport poen ada njataken dlgoenaken pemboyeottan oleh Tlong
kok sasoedanja kedjadtan kedjadlan pada 18 September 1931 ada ter masoek dalem kalangan pembalesan boeat pembela'an
Delegatie Tlongkok ada perhatlken conclusie Jan;^ dldapet oleh Itoe Rapport p'>rn]ato'an pemjata an penga doean Jang kadoea parti] ada mempoe-njal terhadep satoe sama laen blsa dl beresken dengen methode pembltjara'an diplomatiek Jang normaal serta setjara daml dan dl waktoe Itoe kedjadlan koe tlka 18 September 1931 inl se moea djalan masl belon dlblkln abls sa ma sekali ' (Tap! orang koedoe Inget boekan dl flhak Tlongkok Jang tlda soedl diadsken pembttjara'an setjara dami tapt flhak moesoch Jang selaloe berdaja boeat teibltken fcasoekeran lebih besar hlngga soeker eekall pembltjara an daml blsa dllakoeken Ktta berpandapetan masklp^en rapport Jang sabegltoedjaoeh soeda dislarken mens^oendjook d e n ^ n pastl dan njata kesalahan - kes-lahan flhak Japan Inl negrl tlda nantl dan djoega soeda oendjoek sikep Jang la tlda maoe menjerah. Itoelah sebabnja mak^ samiK Inl vaktoe gerakan Japan dl Tionffkok djadl semlngkln mcradja-lela )
f Aken disamboengj
INDONESIA CONGRES F B I KA II (Samboengan kemareni
Toean - to«an masklpoen keada an
ker dan kawatnja oleh kerna dl dalem pamercksa an pamcreksa'an toean Karl Pintschovlus telah meneiangken monocultuur mendorong pada Imperialisme atawa menghTiiibaken d m ^endlil pada Impeiialiimc as inj itjonto»
Toean voorzitter' Di dalem djaman jang amiL boesahnja Inl soeda selaias-nja bermoesjawarat goena menetepken s kep dan djlka perloe menggantl h a -loean I Ha agar soepaja achirnja mem-brl keilnganan pada sepak terdjang kIta Lebih lebih dJlka kita memandeng dengen setadjemnja pada pamoeda-pa moeda kita jang dl kamoedian harl aken menggnnti kita Kita kaoem toea haroes mengakoehl ktta iebih lambat terhadep persatoean dan pamoeda-pamoeda kita Hoe
I M telah terlahir dengen tida berha-langan soeatoe apa poen Keada an persatoean dl dalem I M poen memoeasken hatl djoega Sekarang baglmanakah P P P K I kita Jang tertanera lebih doeloe darl IM") Sampe klnl djoega P P P K I belon dapet kita anggeo sebigl badan persatoean jang kita harcpkon walau-poen toean Ir Soekamo telah menggoe-naken piklrannja membii obat pada P P P K I Apakih kita tlda merasa maloe?
Menoeroet faham saja tida Oleh kerna ktta telah berdaja oepaja dengen sasoenggoe soenggoenja goena men-tjape persatoean jang kita harepken Itoe Masklpoen belon sah adanja persatoean kita Itoe telah kita akoehln tampiaklah sekarang tanda tanda perhoeboengan darl sasoeatoe party dengen party jang laen dengen lambat dan bersediklt - sedlklt Keada an party party bangsa kita dapet kita ban-dingken dengen adanja differentiatie Integratie dan oiginisatle Di slni aken kita briken ijonto differentiatie Jang moedT bagl toean-toean sekallan
Benih manocsia tatkala mis l dlkan-
De frontpagina van het Chineesch-Maleische dagblad ,,Pewarta Soerabaia". Het werd I Apr i l 1903 opgericht door de heeren Kv/a Hok Ing en Tan Kiem Bok en verscheen dagelijks met twee bladen in klein formaat. Het kantoor was gevestigd in de Panggoeng. Tot eerste hoofdredacteur werd benoemd de heer H.F.R. Kommer, wiens dierenverzameling het begin van onze Zoo is geweest. Hij bekleedde die functie to t 1917, in welk jaar hij gepensionneerd werd. In October 1926 verhuisde men naar een eigen gebouw in de Chineesche Voorstraat. In 1905 trad de heer The Kian Sing als directeur der naamlooze vennootschap op, welke functie hij thans nog bekleedt. De abonnementsprijs van het blad bedraagt f 6.50 per kwartaal.
Voor deze scholen is in hoofdzaak hetzelfde leerplan vastgesteld als voor de Europeesche scholen.
Als een leemte in het onderwijs van de Hollandsch-Chineesche School word t echter gevoeld, dat haar abi
tur iënten niets omt ren t de eigen cul tuur weten.
Momenteel te l t Soerabaia 10 part icul iere, specifiek Chineesche scholen (8 lagere- en 2 muloscholen),
5 openbare Hollandsch-Chineesche Scholen, 2 Christel i jke-, I Nationale- en I Advent Hollandsch-Chineesche
School, te rw i j l men hier op vr i jwel elke inr icht ing van middelbaar onderwijs Chineesche leerlingen
aantreft.
Aan rasgevoel heeft het den Chineezen op Java nooit ontbroken. Di t heeft een groote mate van soli
dariteitsgevoel bij hen on tw ikke ld , waardoor zij zich in den loop der eeuwen op een bijzonder standpunt
hebben weten te plaatsen.
Voor verschillende Chineesche part i jen bestaan te Soerabaia verscheidene begrafenisvereenigingen
en -fondsen.
Als de grootste kunnen worden genoemd de vereenigingen „Gie Hoo**, „ H o o Hap*', „ H w a Kiauw Hap
Hwee" oftewel „Sing Khie Hwee".
fUflRTfllïsii
Front van het verdiepingsgebouw in de Chineesche
Voorstraat , waarin sinds October 1926 het Chineesch-
Maleische dagblad „Pewarta Soerabaia" is gevestigd.
Beneden: zetter i j en drul<l<erij ; boven direct ie,
redactie en administrat ie.
Het was uiterst lastig om in de smalle Chineesche
Voorstraat , een der oudste en dichtstbebouwde
wijken der stad, een foto van dit gebouw te nemen.
(Foto Koopmans.)
Meerdere malen is getracht, om deze vereenigingen in één grooten bond onder te brengen. Di t is ech
te r n immer gelukt, hetgeen te betreuren is, daar men hierdoor zijn krachten versnippert.
Verder zi jn er nog 3 jongelieden-vereenigingen, die veel hebben bijgedragen t o t de bevordering van
de geestelijke ontwikkel ing der Chineesche jeugd. Deze zijn de „Chung Hsiok", dat is de vereeniging van
leerlingen der middelbare scholen, de „Hoa Hsiao Tsing Nien H u i " , opgericht door leerlingen afkomst ig
van de „T iong Hwa Hwee Kwan" en de „Ang lo Chinese Associat ion".
In 1921 werd hier een inr icht ing gesticht voor Chineesche weeskinderen, waarin tevens werden opgeno
men verlaten en verwaarloosde Chineesche jongens en meisjes. Di t weeshuis draagt den naam van „Thay
Tong Bong Yan " en is te Tambak Bajan gevestigd. To t medio 1931 werden in die inr icht ing opgenomen 41
jongens en 20 meisjes.
W a t de Armenzorg betreft, kan worden gereleveerd, dat wij len mevrouw Teng Sioe Hie — geboren
Kwee daartoe in 1929 den stoot gaf. Ten gevolge van haar plotseling overli jden konden de bestaande plannen
echter niet d i rect ten ui tvoer worden gebracht. Later werd onder haar naam een fonds gesticht ten behoeve
van Chineesche armlast igen.
Ook kent Soerabaia nog verschillende Chineesche studiefondsen.
De ziekenzorg heeft in de laatste jaren mede de belangstelling van de Chineezen gehad. Zoo werd
hier in Juni 1931, na ru im 2 jaar in één der lokal i te i ten van de „Siang Hwee" te Tjant ian te zijn ondergebracht,
de Chineesche pol ik l in iek „Soe Swie Tiong Hwa Ie W a n " te Kendjeran geopend, welke door part icul ier in i
t ia t ie f t o t stand kwam.
Behalve in de gewone polikl inische gevallen, verleent deze nutt ige vereeniging ook hulp aan kraam
vrouwen, opiumschuivers, enz. Gedurende 24 dagen van Juli 1931 werden in die inr icht ing 1874 patiënten
behandeld, onder wie 830 Inlanders.
63
[' "''^ïïS,,,r (
De bekende eetgelegenheid van Kiet Wan Kie. Er zullen maar weinige Soerabaianen zijn, ook onder de Westersche bevolking, die er niet eens zijn gaan smullen van de lange lijst gerechten met vreemdklinkende namen. Het is er knus zitten in de kleine „boxen" boven en velen geven er elkaar na afloop van „b ios" of dancing rendez-vous. Voor het gebouw : de Chineesche kok koopt i n ; Inlanders bieden hem kippen en duiven aan, maar ook schildpadden, kikvorschen, garnalen, kreeften, ja, wat al niet, worden dagelijks ingeslagen. (Foto Koopmans.)
in het hartje van de Chineesche kamp (Tjantian). Winkels, hotels en eet-gelegenheden rijen hier aaneen. Op de groote uithangborden staat o.m. te lezen: „toekang mas" (goudsmid), „toekang gambar" (schilderijenverkooper en lijstenmaker), „roemah makan" (restaurant), enz. Vooral 's avonds als de electrische lichten branden, heerscht in dit stadsdeel een gezellige Oostersche drukte. De eindindruk, die de Westerling bij een bezoek aan de Chineesche kamp kri jgt, is er een van kleurtjes en geurtjes; de laatsten zijn voor zijn reukzintuig lang niet alt i jd even aangenaam. (Foto Koopmans.)
K IJ K J E S I N D
I . 2.
Het gebouw van de Chineesche Handelsvereeniging „Tiong Hwa Tjong Siang Hwee" op Tjantian. De Tiong Hwa Bank (Tiong Hwa = Chineesch) op Tjantian, thans gesloten. Aangezien de straat op dit punt bijzonder nauw is, kon de fotograaf geen voldoende „afstand" nemen. Jammer, daar men anders ongetwijfeld een beteren indruk had kunnen krijgen van di t moderne verdiepingsgebouw, dat tusschen oude kavaljes weggedrukt staat. (Foto Koopmans.)
64
Chineesche manufacturenhandelaren. Er ligt in den regel in die oogenschijnlijk nietige winkeltjes voor een grootere waarde aan sitsjes en stoffen opgestapeld, dan men zou meenen. In normale tijden gaat er in dergelijke toko'tjes heel wat om. (Foto Koopmans.)
D EC HINEESCHE KAMP.
Een „k lontong" (marskramer). Reeds vroeg
in den morgen gaat hij met pak en mand
op stap en pas 's avonds laat komt hij in
z'n stulpje terug. Een harde leerschool,
maar een, waardoor pas aangekomen Chi-
neezen de taal, de zeden, de gewoonten
en de toestanden hier uitstekend leeren
kennen. Typisch, dat men te Soerabaia,
zoowel als elders in Indie, alleen Chinee
sche klontongs aantreft. (Foto Koopmans.)
Waar de Chineesche kamp in de Arabische overgaat : Songojoedan en omgeving. Op den voorgrond : de Kali Pegirian. Achter het moskeetje, dat nog juist te zien is, ligt de Arabische kamp. Links, dichtbij het water, staan oud-lndische verdiepingshuizen, waarin Chineezen wonen en werken. (Foto Isken.) Pasar Terang, aan het einde van Kembang Djepoen, is een van de Chineesche winkelgalerijen in de stad. Aan de kleine kraampjes kan men allerlei huishoudelijke artikelen, kleedingstukken, ijzerwaren, enz. tegen betrekkelijk lage prijzen koopen, tenminste als men weet te „ tawarren" (loven en bieden).
65
Een van de bekendste Chineesche sociëteiten.
Sommige zijn in werl<elijl<lieid niet anders dan
verkapte dobbelhuizen. Vaak zijn de namen
van vereeniging en hoofdbestuursleden de
vlag, welke de lading dekt . Dat er in deze
sociëteiten dikwijls o m zeer hooge bedragen
gegokt wordt , m e r k t men als buitenstaander
pas, nadat de polit ie een inval heeft gedaan
en de kranten erover schrijven. (Foto Isken.)
Een centrum van vermaak voor de Chinee-
zen : het Alhambra-Theater op Kertopaten.
Behalve de bioscoopvoorstellingen, treden er
ook vaak Chineesche tooneelspelers op-
(Foto Koopmans.)
Chineesch poppenspel, dat soms vertoond
wordt in het gebouwtje gelegen voor den
tempel „ H o k T ik H i a n " in kampong Doe-
koeh. Loods en gebouwtje, te r waarde van
f 3300.— werden geschonken door den heer
Tan Tiang King. (Bl i tz l ichtopname Fotax.)
De N.V. volkshuisvesting bracht met de door haar gebouwde woningen met lage huurpri jzen te Simo-
lawang, Sidodadi en Tambaksari (Ketabang-Oost) u i tkomst voor vele Chineesche minvermogenden.
Op het gebied van sport zijn de Chineezen bij de andere bevolkingsgroepen in de stad niet achter
gebleven. De hier bestaande sportvereeniging „T iong H w a " te l t momenteel ru im 1000 leden en bezit
het beste voetbalveld van Java. Voorts hebben verschillende Chineesche scholen sportorganisaties in
het leven geroepen te r beoefening van het korfbalspel, pingpong, enz. Tenslotte kan nog worden gememo
reerd, dat hier verschillende andere Chineesche sportclubs bestaan, die tal van spelers te l len, onder wie en
kele bekende kampioenen.
De Chineezen zijn voornamel i jk tusschenhandelaars, zij vormen de schakel tusschen de groote Euro-
peesche importeurs of exporteurs en de consumenten of producenten.
Sommigen bezi t t ten een bedrijf, bi jvoorbeeld een houtzageri j , glasblazerij,i jsfabriek, sigarettenfabriek,
schoenmakeri j , meubelmaker i j , enz.
Anderen weer vinden een emplooi bij kantoren of bankinstel l ingen; velen zijn daar als kassier
of boekhouder werkzaam.
Vroeger stonden ta l r i jke vooraanstaande Chineezen in connectie met het Nederlandsch-Indische
Gouvernement, vanwege het monopol ie der pachten, dat zi j bezaten. Bij de invoering der op ium- en pand-
huisregie kreeg de Chineesche Maatschappij in Indië echter een gevoeligen knak in aanzien, macht en wel
vaart. Immers vele bij de pacht betrokken Chineesche geëmployeerden moesten hierdoor naar een andere
broodwinning omzien, zoodat het niet te verwonderen is, dat thans in elk beroep of bedri j f ook Chineesche
werknemers worden aangetroffen.
Werden de Chineezen vroeger van de tewerkstel l ing in 's lands dienst uitgesloten en niet toegelaten
t o t het klein-ambtenaarsexamen, dat t o t de lagere betrekkingen in gouvernements dienst toegang verschaf
te , thans zi jn, dank zij de meerdere en betere onderwijsgelegenheden, op de overheidskantoren te
Soerabaia verscheidene Chineesche ambtenaren en beambten werkzaam.
Met betrekking to t den Chineeschen middenstand kan er op gewezen worden, dat het aantal winke
liers hier sterk is toegenomen. W i j denken bijvoorbeeld aan de winkelgaleri jen te Passer Baroe, Kembang
Djepoen, Toendjoengan en op den hoek van de Tamarindelaan, en verder aan den manufacturen- en krame-
rijenhandel in de Chineesche kamp en aan de provisiën- en drankenzaken in de bovenstad, welke up to date
zi jn ingericht en voor lederen vreemdeling een bezoek waard zi jn.
In het belang van den handel werd door de Indo-Chineezen aansluiting met China gezocht, vooral door
de opr icht ing van de Chineesche Kamers van Koophandel, de z.g. „Siang Hwee", welke echter aanvankelijk
niet geheel vr i j waren van pol i t ieken invloeden ui t China.
Later werden zij te Soerabaia t o t een Chineesche Handelsvereeniging gereorganiseerd met het doel om
informaties in te winnen en handelsrelaties aan te knoopen. Echter zi jn de standing en het belang van deze
Chineesche doodkistenmakers. Er zijn er maar enkele in de stad. De doodkisten worden van zware planken vervaardigd, welke men „langleven-planken" noemt. Zij worden als zij gesloten zijn, gebreeuwd en gevernist, zoodat niet de minste slechte lucht ontwijken kan. Men kan ze in soorten en prijzen kr i j gen. De duurdere zijn prachtig zwart of rood verlakt en met goud versierd. Ouderlievende zonen schenken hun vader op zijn 61 sten verjaardag dikwijls een fraaie doodkist, die in de voorhal van het huis te pronk wordt gezet en aan vreemden en bekenden als een hoog bewijs van kinderlijke deugd wordt vertoond. Dit gebruik raakt hoe langer hoe meer uit de mode. (Foto Isken.)
De tempel „Hok An Kiong" ( .Verblijfplaats van Geluk en Rust") in de Chineesche Tempelstraat, gewijd aan Ma Tjoo Poo, de patrones der zeelieden, is de oudste ,klenteng" te Soerabaia; het gebouw moet omstreeks 1800 zijn opgericht. Op het voorplein had vroeger eens in het jaar — omstreeks Augustus — het z.g. „reboetan"-feest plaats. Dan werd volgens het Chineesche Boeddhistische geloof, de hellepoort wagenwijd opengezet en kregen de zielen, die in het vagevuur hadden moeten branden, vacantie, teneinde door de menschen op aarde onthaald te worden en zich voor een jaar aan al het geschonken lekkers te goed te doen. Bijna alles in en aan het gebouw heeft een symbolische beteekenis. Let op de gebogen daklijst, welke vorm waarschijnlijk ontleend is aan den tentvorm der nomadenvol-ken. (Foto Isken.)
Een interieuropname van het hoofdgebouw van den tempel van „Hok An Kiong". De eerste indruk, die men kri jgt bij het betreden van deze ruime, hooge maar betrekkelijk donkere zaal. Is er een van kleu-renmengeling, welke zich oplost in een accoord van rood, goud en zwart met accenten van geel, groen, blauw en wit . Als men eenigszins aan de duisternis en de omgeving gewend is, begint men pas de verschillende voorwerpen te onderscheiden: koperen kandelabers met roode (kleur des geluks, die spoken en onheilen verjaagt) kaarsen, wierookvaten met smeulende stokjes, kaarsenrekken met houders, geborduurde strooken en lappen met kleurige Chineesche letterteekens, leelijke ouderwetsche petroleumlampen van Westersch maaksel, planken (de z.g. „paai's en „plans") met vergulde (goudgeel is de keizerlijke kleur) inscripties, enz. Op een tafel ziet men, nog juist, het beeld staan van Kwan Tee Yah, den God van Oorlog, Handel en Literatuur, met zijn beide wachters en achterde door ouderdom vale en ietwat groezelige gordijnen gaan de beelden van de Godin der Zeelieden, met haar beide schildknapen schuil. (Foto Isken.)
68
De voorzijde van den tempel „Hok Tik Hian" in kampong Doekoeh, gewijd aan Kwee Tiong Hok, den beschermgod van de provincie Hokkian. Deze tempel werd opgericht in 1899. Let weer op de gebogen daklijst. Links en rechts op de foto (achter het puntige hek) : ovens, waarin offerpapier verbrand kan worden; de rook ontsnapt dan door den typisch, maar fraai-gevormden schoorsteen. In de voorgalerij zijn te zien zes beelden van de adjudanten van Kwee Tiong Hok, lampions en schilden met opschriften, enz. in den linker en rechter afscheidingsmuur reliefs van een tijger en een draak. De tijger is het symbool van grootheid en macht (spookverdrijver), de draak Over dit zinnebeeld van regen, vruchtbaarheid, leven en zelfs van keizerlijke waardigheid zijn dikke boeken geschreven. Ik meen, dat in combinatie de ti jger het vaste, materieele en de draak het vluchtige, opwaarts strevende symboliseert. Persoonlijk vind ik deze symboliek zeer treffend en uitstekend passen bij een godshuis, waarin de materieele mensch een oogenblik vertoeft, teneinde zich van zijn aardsche banden te ontdoen en zijn gedachten op hoogere waarden te vestigen. (Foto Isken.)
Interieur-opname van het paviljoen, opzij van het hoofdgebouw van den tempel „Hok An Kiong". Achter de tullen gordijnen (links op de foto) tronen de God en Godin van den Rijkdom, Thow Thee Kong en Thow Thee Poo, die tevens vereerd worden als de goden van het Geluk. Zoo heel vreemd is dit niet bij een volk, in welks oogen ri jkdom en geluk vrijwel synoniem zijn. De muurschildering naast het altaar stelt een hert voor (symbool van geluk en geldelijken voorspoed). Aan den zijwand van de altaarkamer (rechts boven) ziet men een twaalftal geschilderde platen. Deze eenvoudige muurprenten illustreeren de verhalen uit het populaire Chineesche boek, get i te ld: „Beroemde voorbeelden van Ouderliefde". De t i tel karakteriseert den inhoud. Inderdaad is het werk een soort van kroniek van brave Hendrikken en Hendrika's. Onder de muurschildering : een kaarsenrek. (Foto Isken.) Een „close up" in de voorgalerij van den tempel „Hok Tik Hian" in kampong Doekoeh. De beteekenis van den naam van den tempel is moeilijk weer te geven. Vri j vertaald beteekent „Hok Tik H ian" : „ ' t Gebouw, waarin de deugd van den mannelijken Phoenix". Aan het woord „Phoenix" moet hier de beteekenis worden gehecht van Oudere Broeders (in theosofischen zin), die waken over de menschheid. (Foto Isken.)
69
De voorzijde van den prachtigen tempel van Khong Hoe Tjoe (Confucius) op Kapassan, officieel geopend op 22 Sept. 1907. In China en overal waar Chineezen wonen werden, behalve voor goden en halfgoden, ook tempels opgericht voor wijsgeeren, bevorderaars van de wetenschap en groote letterkundige genieën ; die, welke ter eere van Confucius opgetrokken zijn, staan in deze catagorie bovenaan. Confucius (d.i. leeraar of meester Khong) was een Chineesch filosoof en godsdienstleeraar, geboren in 551 v. Chr. en gestorven in 479. Hij werd in meerdere feudale rijken to t minister verheven en predikte, het ri jk doortrekkend, Deugd en Gerechtigheid. Zijn leer vond pas na zijn dood aanhangers. Let op de gebogen daklijsten en de draak-omslingerde zuilen. (Foto Isken.) (Zie ook de interieur-opname op bladz. 60.)
handelsvereeniging helaas door omstandigheden en verkeerden opzet langzamerhand voor een groot deel ver loren gegaan.
Te v^elnig beseffen de Chineezen nog de noodzakeli jkheid van een goed georganiseerde handelsvereeniging. Z i j zi jn dan ook in de meeste gevallen geheel verstoken van juiste informaties over den wereldhandel in het product, waarin zij handel dr i jven.
Verschil lende passers malem werden hier in den loop der jaren voor liefdadige doeleinden op in i t ia
t ie f en met medewerking van vooraanstaande Chineezen gehouden; zij zi jn fe i te l i jk te beschouwen als voor-
loopers van de in 1923 opgerichte Jaarmarktvereeniging, waaraan Chineezen eveneens een belangrijk werk
zaam aandeel hebben gehad en waarin veel Chineesch kapitaal is gestoken.
Het bankwezen heeft in de laatste jaren mede de interesse van de Chineezen. Zoo werden hier geves
t igd de Tiong Hwa Bank, de Be Biauw Tjwan Bank en de Oei T iong Ham Bank. De twee eerstgenoemde moes
ten echter, helaas, door een samenloop van omstandigheden ko r t na de opr icht ing worden gesloten.
Het behoeft geen betoog, dat de huidige depressie ook op het Chineesche zakenleven te Soerabaia
van nadeeligen invloed is. De scherpe concurrent ie tusschen de Europeesche impor teurs onderl ing heeft t o t
gevolg het zelf bereizen van de binnenlanden met uitschakeling van den Chineeschen tusschenhandel, welke
daardoor de economische ontwr ich t ing in hooge mate voelt .
Ondanks de vele moeil i jkheden hebben de Chineezen t o t dusver den tusschenhandel kunnen beheer-
schen. D i t is ongetwijfeld te danken aan hun groot aanpassingsvermogen en hun plooibaarheid, hetgeen ech-
70
De groote vergaderzaal in het gemeentekantoor op Ketabang. Op den achtergrond het borstbeeld van wijlen ir. G.J. Dijkerman. In het marmeren voetstuk is de volgende opdracht gebeiteld : „ In dankbare herinnering aan ir. G.J. Dijkerman, in leven burgemeester der Stadsgemeente Soerabaia. Eerbiedig aangeboden aan den stadsgemeenteraad van Soerabaia door de Chineesche burgerij,28 Januari 1930". De foto (van Fotax) werd genomen vanaf de publieke tribune. Daarvoor : de monumentale zitplaatsen van de gemeenteraadsleden met hoefijzervormige tafel. Op het marmeren podium (op den achtergrond) de zetels van den burgemeester, de wethouders, den secretaris, den adjunct-secretaris en de notulisten. Aan het open einde van het hoefijzer : de zitplaatsen voor de vertegenwoordigers van de Pers.
te r niet wegneemt, dat niettegenstaande deze goede eigenschappen de Chineezen veel van hun beteel<enis
in het economisch leven hier te lande zullen moeten verl iezen.
Effectief kapitaalsverlies is momenteel bijna overal te constateeren; groote Chineesche handelshuizen
van decennia terug verdwenen van het tooneei, te rw i j l vooralsnog niet is te verwachten, dat nieuwe
zuilen worden opgericht.
Bij de bespreking van de pol i t iek zij er op gewezen, dat de hervormingen in China van grooten invloed
zijn geweest op de volbloed-Chineezen in Ned.-indië en niet minder op hen, die sedert geslachten hier te lan
de zi jn gevestigd.
De nationale opleving kreeg te meer vat op hen, omdat bij de destijds bestaande belemmeringen van
hun persoonli jke vr i jheid (passen- en wijkenstelsel) en hun verwaarloozing (geen onderwijsvoorziening)
nog d i t fe i t kwam, dat door het afschaffen der pachten van opium- en pandhuisregie een economische inzin
king in de Chineesche Maatschappij voelbaar was, waardoor in dien t i jd onder deze bevolkingsgroep een geest
van ontevredenheid heerschte.
Z i j t racht te door sol idar i te i t en samenwerking haar wette l i jke en maatschappelijke positie in Indië
te verbeteren. Door den invloed der groeiende nationale beweging en niet het minst door den diepgaanden
invloed der jongere generatie werden zegenrijke verbeteringen ingevoerd, welke de groep der Chineezen
71
• '%li$0n^ Interieuropname van het gelicenteerde speelhuis op Bongicaran, in het hart van het Chineesche kamp. Aan de speeltafel: spelers en croupiers. Deze dob-belgelegenheid, voor het houden waarvan de eigenaar den Lande dagelijks een belangrijk bedrag moet uitkeeren, staat doorloopend onder poh°-tioneel toezicht. Slechts met zeer groot geduld kon de heer Isken deze foto opnemen ; telkens als hij zijn toestel wilde instellen, sprongen de Chineesche spelers van de zitbanken en vluchtten, om pas vele minuten later naar hun plaats terug te keeren.
op een hooger niveau hebben gebracht.
Men denke aan de afschaffing van het belemmerende passen- en wi jkenstekel , de opr icht ing van ui t
stekend ingerichte Hoiiandsch-Chineesche scholen, de vervanging van de destijds voor Chineezen verne
derende pol i t iero l door het inst i tuut van landgerecht voor aile bevolkingsgroepen, de unif icatie der inkom
stenbelasting, de toepassing van het Europeesche fami l ie- en erfrecht op Chineezen en de invoering van een
burgerl i jken stand, geheel op Europeeschen leest geschoeid, waarmede een einde is gemaakt aan de onze
kerheid, welke ten aanzien van het Chineesche fami l ie- en erfrecht bestond en aan de daarui t voortv loeien
de onereuze processen, welke vooral te Soerabaia schering en inslag waren.
Het is van belang er hier melding van te maken, dat, nadat in 1910 met China reeds een consulaire
overeenkomst was gesloten en Chineesche consuls in Indië hun intrede zouden doen, de W e t op het Neder-
landsche onderdaanschap toepasselijk werd verklaard op de Chineesche pranakans.
De zoogenaamde nationalisten echter wenschten, dat de Indo-Chineezen hun lot zouden verbinden
aan China en zich zouden onthouden van deelneming aan het openbare leven, dus geen l id zouden worden
van openbare l ichamen.
Het is te begrijpen, dat deze nationalisten op de meerderheid van de Indo-Chineezen, ook op die te
Soerabaia, vat kregen en wel in verband met den bestaanden slechten socialen en economischen toestand.
Immers, de bovenvermelde verbeteringen l ieten toen te lang op zich wachten.
Degenen die beseften, dat zij „b l i jvers"- in- lndië waren, vonden het echter noodzakeli jk, deel te nemen
aan het Indische openbare leven, teneinde ook hun stem te laten hooren en mede hunnerzijds invloed u i t
te oefenen op de wetgeving, doch zij behoorden t o t de minderheid.
Di t is dan ook de reden, dat in het begin der decentralisatie-jaren en zelfs t o t voor kor t , van de zijde
der Chineesche gemeenschap voor de gemeentehuishouding niet de minste belangstell ing bestond.
De Chineesche leden van den gemeenteraad waren destijds de in funct ie zijnde majoor-Chinees en en
kele Chineesche notabelen, die of door benoeming, of door enkele candidaatstell ing hun zetels in het colle
ge verkregen hadden. Als representanten van de Chineesche gemeenschap konden zij echter moei l i jk worden
beschouwd.
Toen in 1919 de Chineesche Regeering verklaarde, dat de nat ional i te i t van de Chineezen in Ned.-In
dië ui ts lui tend werd vastgesteld volgens de Ned.Indisch wetgeving (Wet van 1910), waardoor de nationale
beweging tegen het Nederlandsche onderdaanschap een mis lukking werd , kwam een andere wending in de
pol i t iek der Chineezen.
De groep, die zich t o t op dat t i jdst ip afzijdig had gehouden, begon zich eveneens te interesseeren voor
de vertegenwoordiging in de openbare colleges. Men ijverde er voor bij de candidaatstell ing voor het l idmaat
schap van den gemeenteraad, dat candidaten ui t de eigen groep verkozen werden.
72
Deze belangstelling in gemeentezaken werd nog verhoogd, toen door den Soerabaiaschen gemeente
raad in 1929 een Chineesch l id van dien Raad to t vy^ethouder werd benoemd.
Bij de daarop volgende periodieke verkiezing in 1930 was de belangstelling dusdanig gegroeid, dat
voor de Chineesche groep meerdere candidaten werden gesteld, zoodat toen ook voor hen voor de eerste
maal een stemming moest plaats hebben.
Bij de in Juli 1931 voorgekomen tusschentijdsche verkiezing, ter u i tbreiding van het aantal zetels in
den Soerabaiaschen gemeenteraad, werd wederom een verkiezingsstri jd onder de Chineezen gestreden.
De in 1928 opgerichte vereeniging „Chung Hua H u i " , waarvan hier een afdeeling is gevestigd, stel t
zich ten doel :
Ie. in het algemeen langs ordel i jken weg den economischen, maatschappelljken en pol i t ieken voorui t
gang van alle bevolkingsgroepen in Ned.-lndië voor te staan en te bevorderen en
2e. in het bijzonder, om met alle wett ige en geoorloofde middelen alle belangen van de In Ned.-lndië ge
vestigde Chineezen in den ruimsten zin van het woord te behartigen en te streven naar het behoud
en de versterking van ideëele en reëele betrekkingen met het stamland China.
De vereeniging „Chung Hua H u i " i jvert zoowel voor passief als voor actief kiesrecht, teneinde waardige
vertegenwoordigers van haar groep in den Gemeente-, Provincialen-, Regentschaps- en Volksraad te kri jgen.
Bij besluit van den Directeur van Justit ie van den I7en September 1928 is deze vereeniging als reclas-
seeringsinstelling erkend, zoodat zij met reclasseeringsarbeid kan worden belast.
Ten slotte moge hier onder de aandacht van den lezer worden gebracht, dat ook de Chineezen een be
leidvol bestuur weten te apprecieeren. Het fe i t nameli jk, dat de prestaties van wi j len burgemeester Ir. G.J.
Di jkerman zoodanig werden gewaardeerd, dat de Chineezen ter nagedachtenis van hem op 28 Januari 1930
een borstbeeld van dezen bij hen zoo populairen magistraat aan den Gemeenteraad aanboden, is daarvan
een overtuigend bewijs.
Een opiumkit. Alle bestaande opiumkltten zijn aan de Soerabaiasche politie bekend en worden door haar geregeld gecontroleerd. Het ziet er in zoo'n schuifgelegenheid, naar men op bovenstaande foto (van Fotax) duidelijk kan zien, steeds armoedig uit. Luxe-opiumkitten, zooals die b.v. in de detective-verhalen van Sax Rohmer e.a. worden beschreven, vindt men hier niet. Op de lage slaaptafels liggen een paar opiumschuivers. Tusschen hen i n : de ingrediënten en benoodigdheden voor het toebereiden van de pijpen; verder theepot en kopjes. Op den grond : een kwispedoor. Aan de wanden : zinnenprikkelende reclameplaten, een kalender en een kapstok voor de uitgetrokken kleeren. Vele Chineezen, die niet over een eigen (doorgerookte) pijp beschikken, gaan bij vrienden of kennissen schuiven. De houder van de „ k i t " mag den schuivers geen opium leveren en ook geen betaling in ontvangst nemen. Dat dit echter nimmer in hei: geheim geschiedt, zou ik niet durven beweren. Bovendien wordt de kithouder reeds ruimschoots beioond, indien hij het restant van de opium in de pijpen der schuivers mag houden en verkoopen.
mOE ARABIEREN. Aantal Arabieren in langzaam tempo gestegen. — Hun onvermogen om te assimileeren en de reden daarvan. — De reformbeweging. — De Kampementstraat en de omgeving. — Leven als in een bijenkorf. — De positie der vrouw. — Het „geboorte-overschot". — Opvoeding en onderwijs. — De sociëte i t " Moeara' atoe'l ichwan." — Sportvereenigingen. — Eenige jaarlijks terugkeerende feesten. — Handel en nijverheid. — Het groote bezit aan onroerende goederen. — Het politieke leven. — De stri jd om de Seijidtitel. — Het typische contact tusschen Arabieren en Inheemschen.
H et aantal Arabieren, dat hier gevestigd was, is, in tegenstell ing met de andere bevolkingsgroepen,
in betrekkel i jk langzaam tempo gestegen. Er is zelfs een periode van tw in t i g jaren geweest, n. I. van
1900 t o t 1920, waar in d i t aantal een weinig terugl iep.
U i t ondervolgend staatje kan men zich een beeld vormen van het verloop der toename in zielental
van deze bevolkingsgroep. Z i j het ten overvloede, vestig ik er de aandacht op, dat de cijfers overzichtel i jk-
heidshalve t o t honderdtal len zijn afgerond.
J a a r 1880 1890 1900 1910 1920 1930
Aan ta l A r a b i e r e n ± 1.200 ± 1.800 ± 2.800 ± 2.600 ± 2.600 ± 5.000
Van 1880 t o t 1900 was dus een geleidelijke stijging in het aantal der hier gevestigde Arabieren waar te
nemen. In het hierop volgende twint ig jar ige t i jdvak bleef hun aantal vr i jwel constant, l iep zelfs ietwat te rug ,
om dan echter in de t ienjar ige periode van 1920 t o t 1930 met ongeveer 100% toe te nemen.
In een land nu, waar zoo vele verschillende volkeren elkaar als medeburgers ontmoeten, is het niet
te verwonderen, dat men tegenstell ingen opmerk t , die n iet zi jn ontstaan u i t een drang of dwang van omstan
digheden, doch die het gevolg zijn van eigenschappen, welke niet alleen als raseigenaardigheid maar ook
als beschavingsverschijnsel mogen worden beschouwd.
Een dergeli jke opvallende tegenstell ing nu heeft zich in de laatste tw in t i g jaren sterk ontwikke ld tus
schen de hier te lande wonende Chineezen en Arabieren.
De evolut ionaire machten nameli jk, welke ook op onze koloniën van zulk een belangwekkenden in
vloed zijn geweest en volkeren, die vroeger als zeer vasthoudend bekend stonden, aan een westersche levens
opvatt ing, — zij het ook vaak nog slechts naar den vo rm — hebben onderworpen, stoot ten bij hun aanval
op het Arabische f ron t op een onvermogen om te assimileeren, dat wel een bij ui tstek Arabische eigenschap
kan worden genoemd.
Di t onvermogen nu berust in hoofdzaak op de macht der t rad i t ie ; op het gezag nameli jk eener eeuwen
oude moraal , welke voornamel i jk gebaseerd is op godsdienstige overwegingen en overleveringen. Het niet
te ontkennen fei t , dat de Arabische bevolking in den algemeenen str i jd om een maatschappelijk hooger le
venspeil zoo opvallend in de achterhoede is i'ebleven, moet derhalve ook niet slechts worden geweten aan
een aangeboren sti j fhoofdigheid of aan het gebrek aan eensgezindheid en ernstige voortvarendheid, doch
mede aan een versti j fden eerbied jegens vormen, die toch het diepste wezen van den Mohammedaanschen
godsdienst reeds niet meer raken.
Bij de beoordeeling voorts der moderne beweging, well<e zich ten deeie ool< van de Arabieren te Soe-
rabaia heeft meester gemaaict, mag niet ui t het oog worden ver loren, dat deze in hooge mate word t beheerscht
en geleid door een reformat ie , die sedert vele jaren reeds van Caïro u i t onmiskenbaren en weldadigen
invloed doet gelden. Het is een reformbeweging, die weliswaar steunt op de successen der moderne
Europeesche wetenschappen, maar die ook zeer beslist haar Mohammedaansche beginselen zal bli jven
behouden.
Het verreweg grootste gedeelte der Arabieren t re f t men aan in het noordoostel i jke gedeelte der stad,
langs beide zijden der breede Kampementstraat. Op deze straat dus, waar vroeger eens de officieren ui t het
Kampement gewoond hebben, komen de straten, straatjes, gangen en stegen ui t , waar in de woningen der
zonen van Hadramauth gelegen zi jn. Slechts weinigen bezit ten aan den grooten weg een behoorl i jk en res
pectabel huis, maar toch zijn er ook wel , die in de wijken aan weerszijden van de Kampementstraat nog ru i
me huizen bewonen.
Indien men evenwel zoo veel belangstelling toont , dat men t o t de nauwe verborgen en bochtige gan
getjes doordr ingt , waar huis tegen huisje leunt, dan ziet men, hoeveel mannen, vrouwen en kinderen weg-
schuilen en verdwijnen achter krees en deuren, welke toegang verleenen t o t verbli j fplaatsen, die een Wes
te r l ing niet a l t i jd nog woningen zal wi l len noemen.
Achter d i t fe i t schuilt echter nog een waarheid, welke door Europeanen vaak ui t het oog word t ver
loren. Er zi jn nameli jk onder de Arabieren, die van huis u i t toch al niet zelden overdreven spaarzaam zi jn,
slechts zeer weinigen, die boven hun stand leven en boven hun inkomen.
Helaas zi jn er echter ook nog maar betrekkel i jk weinigen, die reeds ten vol le doordrongen zijn van
het groote gevaar, dat de zeer onhygiënische toestand, waarin hun woonplaatsen verkeeren, oplevert voor
het behoud van hun gezondheid en van die hunner vrouwen en kinderen.
Ook die toestanden zullen alleen kunnen worden verholpen door een ver ru iming van den geest, voor
al van den vaak nog bijna slaafschen familiegeest, immers ook z i j , die voldoende middelen bezit ten om de
ze vaak benauwende sfeer te ver laten, zullen voorloopig nog liever hier bli jven wonen; gehecht als zij zi jn
— zij en in het bijzonder hun vrouwen— aan het mi l ieu, waarin zij zi jn opgevoed en waarin zij hun vele fami
lieleden gehuisvest weten; gehecht als zij zi jn ook aan een zakenleven, dat nog niet a l t i jd , zooals het Wes-
tersche, gebonden is aan vaste kantooruren.
Ook de moskeeën, aan welke zij gehecht zi jn, liggen in deze buurt en de gang daarheen in de avonduren
om er het gebed te verichten is een wandeling, die nog vaak aanspraak en afwisseling biedt.
De Kampementstraat, waar vroeger de officieren uit het Kampement gewoond hebben, is thans de hoofdverl<eersader door de Arabische l<amp. Aan deze straat en ool< aan de gangen en stegen, die er op uitl<omen, liggen de groote en l<leine woningen van verreweg het belangrijkste deel der Arabische bevolking te Soerabaia. In het tweeverdiepingshuis woont de familie Baagil, een der rijksten en invloedrijksten der zonen van Hadramauth. (Foto isken.)
Een van de vele sloppen en steegjes in de Arabische kamp. Schilderachtig? Zeker! Hygiënisch? Nu in elk geval meer dan vroeger, toen de gemeente deze kampong nog niet onder handen had genomen. In het midden van het steegje met zijn scheefgezakte uitgewoonde huisjes ligt het betonnen looppad. Achter de kree's: nieuwsgierig-kijkende kindergezichten.
Mesdjidoe 'IQuoebah (de Koepelmoskee) werd gebouwd door Seijis Aloei , een zoon van Pangeran Asseijid Asjarief Hassan bin Oemar Alhabshi Alalawi, die in het jaar 1270 der Moh. ti jdrekening is overleden, dus ongeveer in het jaar 1850 der Chr. ti jdrekening.
Zoo leven zij dan hier als nnieren of
als bijen, om te vergaren en om te spa
ren. Alles bl i j f t angstvall ig gesloten, alle
deuren openen zich alleen maar, om
menschen door te laten, mannen, k in
deren, bedienden en ook vrouwen welis
waar, doch deze laatsten nog steeds min
of meer door sluiers en doeken omhuld
en het liefst ook pas na zonsonder
gang.
Het zi jn dan ook in het bijzonder
de vrouwen, die vooral te beklagen zi jn,
want juist ten opzichte van haar w in t
de moderne opvatt ing nog slechts lang
zaam ter re in . In het gebied, binnen
welks grenzen de voorwaarden gelden,
welke aangeven wat geoorloofd is en
geboden, zwaait de t rad i t ie — en niet
al t i jd een heilige — nog steeds in vr i j
wel onbeperkte mate haar roestigen
scepter.
Maar als men bedenkt, dat de vrou
wen in Arabië slechts geheel onherken
baar gekleed op straat verschijnen en
dat het daar hoogst onwellevend is, op
te zien naar de ramen van de vaak
hooge verdiepingshuizen, te rw i j l men
dan de gaarne achter de gesloten jalou-
zieramen gezeten vrouwen toch niet
kan zien, dan zal men ook begrijpen,
dat de zoo jaloersche Arabische echtge-
nooten de wijze, waarop hun vrouwen
hier leven, reeds verregaand modern
vinden.
Zeer waarschijnl i jk is deze angstval
lige afzondering van vrouwen in niet be
paald luchtige ru imten temidden eener
buurt , waar toch al nauwelijks zon en
l icht den zoo noodzakeli jken natuurl i jken
reinigingsdienst kunnen verr ichten, dan
ook mede oorzaak, dat onder de vrou
wen zoo bijzonder vele ter ingl i jdsters
worden aangetroffen en dat zoovele
vrouwen en kinderen vroegti jdig sterven.
Een verkooper van typisch Turksch-Arabisch snoepgoed: veel geconfijte vruchten en kleverig saccharine-zoete lekkernijen. Een dorado voor zoetekauwen. In de Arabische kamp te Soerabaia vindt men hoekjes, die doen denken aan sommige plekjes van Suez en Port-Said. Alles — de menschen, de interieurs, de kleeding en de uitstallingen — draagt een bijzonder cachet, dat voor dengene, die er oog voor heeft, interessant en belangwekkend is. Jammer, dat het Europeesche deel der Soerabaiasche samenleving hier zelden of nooit komt. (Foto Isken.) Toko van een Arabischen handelaar in batikgoederen, kain plekat en kain djerman. Een hoogst pr imit ief steil trapje leidt naar de bovenverdieping, waar de handelaar woont. (Foto Isken.)
In 1930 toch bedroeg het geboorte-overschot minus 2, d i t w i l dus zeggen, dat er in dat jaar meer Ara
bieren stierven (77), dan er geboren (75) werden. In het daarop volgend jaar (1931 ) bedroeg het geboorte
overschot slechts I ; 88 nieuwe wereldburgers werden geboren en 87 Arabieren stierven.
Deze cijfers steken schril af bij die, betreffende de geboorteoverschotten van de Europeesche en Chi-
neesche bevolkingsgroepen, zooals u i t het onderstaande staatje kan bl i jken.
Mutat iën
Geboren
Overleden
Geboorte-overschot
Europeanen
1930 1931
600 618
210 188
+ 3 9 0 + 430
Chineezen
1930 ' 1931
1155 M N
461 430
+ 694 + 6 8 1
Ook percentsgewijze, gerekend naar het totaal aantal ingezetenen der verschillende bevolkingsgroe
pen, is het geboorteoverschot der Arabieren minimaal klein en het bl i j f t ver beneden de cijfers voor de an
dere bevolkingsgroepen.
O m t r e n t onderwijs en opvoeding van de Arabische jeugd in Soerabaia moge het volgende
worden opgemerkt.
De groote moei l i jkheid, welke door alle Arabieren spijt ig erkend word t , bestaat vooral h ier in, dat hun
kinderen de voertaal van hun volk niet rechtstreeks kunnen leeren. Hun moedertaal toch is het Maleisch
dan wel het Javaansch, omdat de Arabieren hier te lande niet gehuwd zijn met volbloed Arabische, doch met
Indo-Arabische vrouwen, die de Arabische taal niet machtig zi jn.
D i t was dan ook de reden, dat men vroeger steeds t racht te, zijn kind, d.w.z. zi jn zoon op zeer jeug
digen leefti jd reeds naar famil ieleden in Hadramauth te zenden, teneinde hem daar een zuiver Arabische
opvoeding te doen geven.
Deze gewoonte nu verdwi jnt langzamerhand. Ten eerste, omdat men toch reeds, zij het ook niet al t i jd
luide, van meening is, dat het zeer eenzijdige en orthodoxe, welhaast nog alt i jd slechts ui ts lui tend op den
godsdienst gerichte onderwijs in Arabië niet voldoet aan de merkbaar zwaardere eischen, welke de moder"
77
Twee schilderachtige hoekjes in de Arabische kampm moskee Quad Mohammedaan, op den achtergrond. De Rembraidtie htval geeft st
ne str i jd om het bestaan ook aan de jonge Arabieren begint te stellen en ten tweede, omdat de inmiddels
hier door Arabieren gestichte scholen gelegenheid bieden t o t een volgens hun opvat t ing reeds meer uitge-
gebreid onderv^ijs.
Dat d i t soort van onderwijs hier te Soerabaia nog verre van toereikend is, om aan eenige l im ie t ter
zake te voldoen, word t nog slechts door enkelen ernstig, naar den geheelen omvang van het gebrek, gevoeld,
te rw i j l niet zelden ook afgunst en naijver, onderl inge verdeeldheid en ijdelheid de beste voornemens
doen falen.
Alvorens enkele bijzonderheden te vermelden betreffende de te Soerabaia aanwezige onderwi js inr ich.
t ingen dient wel te worden gereleveerd, dat enkele vaders hun zonen reeds hebben onderbracht in een in
s t i tuut of school, waar zuiver Europeesch en neutraal onderwijs word t gegeven.
Van de te Soerabaia gevestigde scholen zijn er dr ie, welke hier nader behooren te worden vermeld .
In de eerste plaats dient te worden genoemd die school, t o t welker opr icht ing ongeveer vi j f en tw in
t ig jaar geleden reeds het in i t iat ief werd genomen door Alchair i jah, een part i jvereeniging van Arabische
Seijids en welke dan ook Almadrasatoe' lchair i jah heet.
Het onderwijs op deze school bl i j f t in hoofdzaak nog steeds alleen bepaald t o t den Mohammedaan-
schen godsdienst en t o t de hiervoor benoodigde moei l i jke Arabische taal , zoomede t o t het leeren lezen en
schrijven met Latijnsche karakters.
Deze school heeft dus nog een duidel i jk te onderkennen conservatief karakter, dat vooral ook opval t
door de verhouding, waarin de jonge leerlingen staan t o t het onderwijzend personeel. Het aantal leer l in
gen bedraagt momenteel ± 200 jongens.
De school, die in de tweede plaats moet worden vermeld is er een, welke hier ru im t ien jaren geleden
werd opgericht door de Vereeniging „A l i r shad" , de part i j der Arabische Sjechs en ook naar haar genoemd
word t „Madrasatoe' l islah wa'l i rshad".
Ook op deze school v o r m t het onderwijs in den godsdienst en in de Arabische taal de hoofdschotel,
doch op de hieraan verbonden avondschool bestaat gelegenheid t o t het nemen van onderwijs in het Neder-
landsch, onder leiding van een Europeesche leerkracht.
De geheele school draagt een meer voorui tst revend, gereformeerd karakter en staat onder bekwame
leiding. Het aantal leerlingen bedraagt heden ± 150 jongens en ± 50 meisjes.
Een derde school is de Madrasatoe Maarifoe Mislam. Z i j bestaat sedert ongeveer zeven jaren en w o r d t
gefinancierd door een bekenden Arabischen bouwondernemer hier te r plaatse. Aan het hoofd staat een kun
dig Egyptenaar en naast onderwijs in den godsdienst en in de Arabische taal als hoofdvakken word t o.m. door
een Inheemschen onderwi jzer ook onderr icht gegeven in de Nederlandsche taal . Het aantal leerlingen be-
78
I m Imoskee Quad Seran, gesticht door een Britsch-lndischen idtie htval geeft stemming aan de beelden. (Foto Isken.)
droeg aan het einde van het laatste schooljaar, dat op alle Arabische scholen sluit met den dag, voorafgaan
de aan den eersten van de poeasamaand, ± 60 jongens en ± 30 meisjes.
Hoewel zich langs de meergenoemde Kampementstraat meerdere sociëteiten bevinden, waar b i l jar t
wo rd t gespeeld, gelezen of gepraat, natuur l i jk zonder het genot van sterken drank, verdient slechts die ver
melding, welke den naam draagt van „Moera'atoe' l ichwan", een vereeniging t o t bevordering van broeder
schap.
Z i j maakt bij de opname van leden geen onderscheid tusschen Seijids en Sjechs, en ook Inheemsche
en Britsch-lndische Mohamedanen mogen als leden worden opgenomen. Men komt hier bij elkaar om te pra
ten, om pingpong of schaak te spelen. De club te l t thans ± 130 leden.
De sport wo rd t door het Arabische gedeelte der inwoners van Soerabaia eerst sedert kor t beoefend.
De verwachtingen echter, welke gekoesterd worden, schijnen wel van beteekenis te zi jn, want de Arabische
voetbalvereeniging noemt zich „annasr", „de overwinnaar" en de tennisclub, welke bestaat ui t jonge voor
uitstrevende Arabieren draagt den naam „a l fouz" , „he t succes" dan wel „de overwinning".
Alvorens nu over te gaan to t een bespreking der zakeli jke belangen, welke de Arabische gemeenschap
in Soerabaia bezit, mag wel , zij het ook slechts in het kor t , melding worden gemaakt van enkele harer jaar
lijks terugkeerende feesten.
Aangezien de zonen van Hadramauth echter ook in het land van hun herkomst nog steeds niet een „ v o l k "
vormen, een nationale eenheid, maar slechts groepen van enkele groote famil ies, welker macht en aanzien
hoofdzakeli jk gegrondvest zijn op hun aanhang onder de Bedoeïnen en op t rad i t ie , kennen zi j , naast hun fa
mil iefeesten geen nationale feestdagen, doch slechts godsdienstige.
Hiervan nu zijn er slechts twee van zulk een algemeen en bepaald belang, dat het verloop van een Mo-
hammedaansch jaar zonder vier ing dezer feesten even ondenkbaar is als een Christel i jk jaar zonder Kerst
mis en Paschen. Hoewel nu deze beide hier bedoelde feesten in de Arabische wereld gaarne genoemd worden
het „ k l e i ne " feest en het „ g r o o t e " feest, is toch het eerstbedoelde zoo populair, dat het in de prakt i jk het
eigenlijk „ g roo te " feest b l i jk t te zi jn.
D i t eerstgenoemde en meest bekende feest der Fitrah, de beëindiging der vasten, door de Inheem
sche bevolking genoemd Garebeg Fitrah. Het valt op den eersten van de maand Shawal en word t beschouwd
als het Inheemsche Nieuwjaar.
Het andere is het zoogenaamde offerfeest. D i t valt op den t ienden van de Hadjmaand, heet bij de in
heemsche bevolking Garebeg besar en word t gevierd ter herdenking van den dag, waarop alle pelgrims te
79
J
OP W E G N A A R DE G R O O T E M O S K E E V A N N G A M P E L
I. Oude Arabier, met tulband op en kaftan aan, doet zijn
middagwandelingetje naar de moskee. 2. De eerste monumentale
poort. 3. Halverwege. 4. Tweede poo r t ; daarachter : de moskee.
(Foto's Isken.)
Medina in de nabijheid van Mel<l<a bij elkaar zi jn, om
hun offerdieren te slachten. D i t feest word t hier zonder
veel ophef gevierd en het behoudt een zuiver gods
dienstig karakter.
Het feest der Fitrah daarentegen is het feest der
vreugde, de dag om vergiffenis te vragen en te schenken,
de dag eener nieuwe belofte, zich zelve en anderen
gegeven en het feest der barmhart igheid, het feest voor
de armen en behoeftigen.
Meestal dr ie of vier dagen van te voren reeds
v indt in het openbaar de uitdeeling plaats van geld, dat
de bezittende klasse in bepaalde mate verpl icht is te
geven als jaarli jksche aalmoes. Op dien dag nu zijn de
straten, waar de uitdeeling plaats heeft, overvuld van
degenen, die vaak zelfs van Tega! en Cheribon herwaarts
t rekken, om hun deel in ontvangst te nemen.
In den nacht echter, voorafgaande aan het feest
der Fitrah Zeloe moet door lederen huisvader vijf ka t t i
r i jst worden beschikbaar gesteld u i t naam van een ieder,
klein of groot , die gerekend word t te behooren t o t
zijn gezin, bepaalde bedienden niet uitgezonderd.
Afgaande op vorengenoemd aantal Arabische ingezetenen
worden in dien nacht derhalve ongeveer dr ie honderd
picol r i jst verdeeld.
Op den ochtend van het feest zelf begeven zich
vr i jwel alle mannen naar de moskee; zij gaan na de kor te
godsdienstoefening weer naar huis te rug , om bezoeken
te ontvangen en af te leggen.
Enkele andere religieuse feesten nu, zooals de
geboortedag van den Profeet en de hemelvaartsdag
gelden niet als verpl ichte feestdagen en het eerstge
noemde word t in de laatste jaren nog slechts door een
bepaalde groep Arabieren herdacht en gevierd.
De beide gebeurtenissen echter, welke wel door
de geheele Arabische gemeente feesteli jk herdacht
worden, dat zi jn de besnijdems en meer nog het
huweli jk, vooral dan, als d i t wo rd t gesloten met een jong
meisje, omdat zoodoende de basis word t gelegd voor
een nieuw famil ieleven. Immers de Arab ier is een zeer
goed huisvader en hij stelt nog steeds prijs op een groot
aantal nakomelingen.
« DER WEG ZURÜCK »
Bij de vier ing van laatstgenoemd feest nu t reedt de godsdienst meer op den achtergrond en het zijn
inzonderheid de vrouvyen, die dan voor enkele dagen de regeering in handen mogen hebben. Op deze dagen
heerscht dan ook in de kamers en in de keukens een ongekende bedri jvigheid; de geuren van bloemen, van
wierook en van de scherp gekruide Arabische gerechten zijn doordringend, te rwi j l het drukke gepraat, het
gegiechel en het gelach der vele vrouwel i jke gasten binnen de kamers, niet zelden de monotone klanken
overheerschen der Arabische lu i t , welke in de voorgaleri j of op het voorerf van het huis door de anders zoo
stroeve Bedoeïnen met wassend fanatisme bespeeld wordt .
Immers d i t is het feest der vrouwen.
Omr ingd , omzwermd, bediend en verzorgd, gelijk in een bi jenkorf de koningin, z i t in een der fel ver
l ichte en kleur ig versierde kamers op een geïmproviseerden t roon de jonge bru id, omhangen met zi lveren
en gouden sieraden, gelijkende op een eendagskoningin, die geduldig wacht op de belangstelling en op de
nieuwsgierigheid der velen, welke komen om geluk te wenschen, om te bewonderen, soms met vergeefl i j
ke afgunst, en om al die kosteli jke vrouwel i jke eigenschappen ten toon te spreiden, welke in de harten der
Arabische vrouwen evengoed leven als in de harten van haar Westersche zusters.
Een beschrijving echter van al hetgeen de Arabische samenleving ook te Soerabaia maakt t o t een on
derwerp, voldoende interessant om te worden besproken, zou ten eenenmale onvolledig zi jn, indien op de
ze plaats niet werd gewezen op de groote belangen, welke zij heeft bij handel en nijverheid en welke zijn vast
gelegd in zoo vele onroerende goederen.
Het is algemeen bekend, dat de Arabieren zich reeds van vroeger af bezig houden met den handel in
batikgoederen en met den verkoop van kain plekat als ook kain d jerman, voor welke beide laatste soorten
zij bijna al t i jd als eenige afnemers hebben bekend gestaan bij de groote Europeesche impor t f i rma 's .
In dezen zoo bij uitstek Arabischen handel is echter in de laatste jaren wel een bres geslagen door eenige
niet minder nijvere Chineesche handelaren, die het bolwerk van d i t monopolie reeds ernstig bedreigen.
Verscheidene Arabieren hebben zich van oudsher toegelegd op den handel in bouwmater ia len, ter
wi j l een zeer bekende f i rma levendige handelsbetrekkingen onderhoudt met het eiland Soemba, van waar
zij paarden inpor teer t en de zoo veel en gaarne geziene weefsels.
Op het gebied van nijverheid zijn er, die kleine tegelfabrieken exploiteeren, drukker i jen en zelfs bios
coopondernemingen.
Vermeld dient te worden, dat ongeveer duizend dogears in handen zijn van Arab ieren. A i verheugt
zich d i t bedri j f niet — en terecht — in een welwi l lende belangstelling van de meeste Europeanen, toch mag
niet worden vergeten, dat het aan duizenden Inlanders den kost geeft.
Zeer bekend ook, zelfs t o t ver buiten de grenzen der gemeente, zijn verschillende Arabieren als aan
nemers van bouwwerken en als leveranciers van de hiervoor en voor den aanleg van bruggen, wegen en
waterleidingen benoodigde mater ia len.
De religieuse gestrengheid nu van enkelen hunner jegens zichzelve en het verlangen van velen,
om van hun overgespaarde gelden een grooter en het gemoed meer bevredigend prof i j t te t rekken,
heeft de meesten ertoe gebracht, om hun batig saldo niet te beleggen bij banken, doch in huizen
en gebouwen.
Een wandeling door Soerabaia van den Panggoeng af t o t Simpang en verder, met een Arab i -
schen gids, die de gebouwen en woningcomplexen zou kunnen aanwijzen, welke het bezit zi jn van
Arabieren, zou menig Soerabaiaan, die gewoonli jk achteloos de breede f ronten van steenwerken
passeert, verbaasd doen staan van de r i j kdommen, die door de Arabische medeburgers op deze
wijze belegd zi jn.
In d i t verband kunnen wegens gebrek aan ru imte slechts worden genoemd het gebouw op Kembang
Djepoen, waar Mr. H. Zeydner c.s. kantoor houdt, het kantoorgebouw van de Bank of Taiwan en de daar
onder gelegen winkelgaler i j en in de Heerenstraat het perceel, waar de kantoren van de Mitsui Bank L td .
en van de Mitsui Bussan Kaisha L td . gevestigd zi jn, benevens dat, hetwelk geoccupeerd word t door de f i r m a
Tiedeman en van Kerchem.
Gaande in de r icht ing Simpang, v indt men het gebouw, waar in vroegere jaren het beken
de restaurant van G r i m m aan zoo vele Soerabaianen ontspanning en vermaak heeft geboden en
waar laatsteli jk nog de Dunlop Rubber Cy. Ltd. , kantoor hield. A l maakt het gebouw zelve geen
grootschen indruk meer, de plaats waar het staat is, beschouwd van een zakeli jk oogpunt, beslist
een domine erende.
Den weg vervolgende door Passer Besar t o t A loon- Tjontong t r ek t het gebouw van de Singer Sewing
Machine Company de aandacht en meer nog het breede v ierkant , waar t o t voor ko r t o.m. het Japansche
Handelsmusuem was ondergebracht.
Dan volgen aan weerszijden van Toendjoengan de panden, waar de zaken van R.P. W i jbu rg , Tu t t i Frut-
t i , Wür f fe l , May Sun en Kanega gevestigd zi jn, te rwi j l het naast R.P. W i j bu rg liggende perceel bestemd is,
om ru im te te geven aan een te bouwen bioscoop en dancing.
Een nieuwe aanwinst voor Soerabaia is wei het machtige gebouw, dat, nog niet lang geleden vo l too id ,
den plaats inneemt tusschen het Oranje Hotel en Embong Kenari en waar oude bekenden zijn neergestre
ken, zooals Kolff & Co., Hoffman, Van Wingen en Hel lendoorn.
Reeds nu is bekend, dat ook het perceel, gelegen tusschen den hoek van Embong Kenari en Toko Piet
In Arabische handen is overgegaan en weldra met één enkel massaal gebouw zal worden ver r i j k t , te rw i j l
het winkelgebouw van Njoo Bros. mede aan een Arab ier toebehoort .
Het Kantoor van de Borneo Cy. L td . op Kaliasin is eveneens Arabisch bezit, ook de geheele winke l
galeri j op Blaoeran, die in meer dan een opzicht een belangrijke aanwinst is voor de geheele
Krangganbuurt.
Dolce far niente in de voorgalerij der moskee. Na het verrichten zijner godsdienstplichten is het zoet rusten.
r
De A l Irsjad-school in de nabijheid van de ruines van liet oude fort Prins Hendrik.
Met deze weinige gegevens voor oogen zal men zich toch reeds een idee kunnen vormen van den in
vloed, vt^elken de nijvere Arabische medeburgers van Soerabaia op de verdere ontv^ikkeling der stad kunnen
hebben, vooral ook, omdat zij in hoofdzaak behooren to t de groep der bli jvers.
Meer dan wel l icht word t verondersteld, stellen de Arabieren belang in het pol i t ieke leven, voorna
mel i jk echter, zooals te begrijpen is, in die pol i t iek, welke hun rasgenooten in Arabië, Palestina, Syrië,
Mesopotamië en aan de zuideli jke oever der Middellandsche Zee t o t voordeel of t o t nadeel s t rekt .
De immigra t ie van Joden op groote schaal in Palestina heeft meer hun aandacht dan men meent en
men is er in Arabische kringen vaak verwonderd over, dat de Nederlandsche bladen terzake zoo weinig
nieuws brengen, te rwi j l die, welke u i t Egypte en ui t Syrië ontvangen worden, wel melding maken van bloe
dige onlusten, waarover „Reuter " en „ A n e t a " zwijgen.
De groote pol i t iek, die, welke de geheele wereld omvat, zou waarschijnl i jk met meer interesse
worden gevolgd, indien men een meer grondige kennis bezat van verschillende verhoudingen, waarin
de landen, die hieraan deelnemen to t elkaar staan.
De inheemsche pol i t iek geniet slechts bij enkelen een betrekkel i jke belangstelling.
Een eigen pol i t iek, een pol i t iek dus, welke temidden der Arabische gemeenschap part i jen heeft ge
vormd met een staatkundig doel, kan op grond van haar verhouding to t de Nederlandsch-Indische regeering
weliswaar niet worden vastgesteld, maar wel een zeer ernstig geschil, een verwoede str i jd, welke hier niet
onvermeld mag bli jven, omdat hij de Arabische samenleving ook hier in Soerabaia sedert jaren reeds in twee
part i jen heeft verdeeld en de gemoederen nog steeds in hooge mate gespannen houdt.
Deze str i jd, oorspronkel i jk en theoretisch althans gebaseerd op een zuiver godsdienstig beginsel, op
het dogma nameli jk van een logisch en fanatiek doordacht monothessme, heeft ook de — stell ig niet slechts
vermeende — rechten aangetast van bepaalde groepen van Arabieren op den t i te l „Sei j id" .
Het hier bedoelde dogma toch, dat o.m. een ontkenning eischt van het recht t o t vereering van
heiligen en door geboorte bevoorrechte menschen, is spoedig ontaard in een feilen str i jd om den t i te l van
„Se i j i d " en de uitsluitende aanspraken hierop door de nakomelingen van den profeet in Hadramauth.
De wijze, waarop deze str i jd gevoerd word t , wekt wel het vermoeden, dat het hierbi j niet langer gaat
om een godsdienstig of democratisch principe, maar mede om het op grond van den „Sei j id"- t i te l verkregen
prestige bij de inheemsche bevolking.
Het schitterende pand, gelegen tusschen het Oranje Hotel en Embong Kenari, waarin gevestigd z i jn: Restaurant Hellendoorn (rechts op den hoek), Van Wingen, Kolff en Co., Hoffman en de Sun Life Insurance. Dit pand, dat werd opgetrokken naar een ontwerp van architect J. Th. van Oyen, is het eigendonn van een Arabier. Meer dergelijke panden in Soerabaia vormen een deel van het bezit van Arabieren.
Van deze beide partij'en nu, Al i rshad en Ar rab i tah is de Irshad-parti j die, welke reeds ru im tw in t i g
jaren geleden onder leiding van een Egyptisch intellectueel den aanval ondernonnen heeft.
Het is begri jpeli jk, dat aan beide f ronten niet al t i jd slechts met eerl i jke middelen gestreden wo rd t
en verschillende Arabische en Inheemsche bladen hebben ko lommen geofferd aan een st r i jd , welke evenals
elke andere, die tusschen menschen word t gevoerd, aan waardigheid verl iest, naarmate hij duur t .
Terloops zij gezegd, dat Soerabaia momenteel dr ie Arabische journal isten herbergt, maar geen
enkel dagblad of periodiek meer, dat geredigeerd word t in het Arabisch. De bovenbedoelde twisten en de
ti jdsomstandigheden maken di t bl i jkbaar vooralsnog niet mogeli jk. ^
Aangezien hiervoor naar den godsdienst verwezen werd, dient tenslot te nog de aandacht te worden
gevestigd op een omstandigheid, welke door een groot deel van het Europeesche publiek niet ten vol le
begrepen word t . Hoewel de Arabieren, vergeleken bij de Chineesche inwoners, numeriek en economisch
beslist verre in de minderheid gebleven zi jn, bestaat tusschen deze laatsten en de Inheemsche bevolking,
ook de groote massa, een bepaald contact.
Er bestaat aan beide f ronten een sti lzwijgende verstandhouding, welke gebaseerd is op een in beginsel
volstrekt gelijke godsdienstige overtuiging, welke to t dusverre zeer zeker nog niet door welke zuiver
nationale of groot-oostersche gedachte ook kan worden vervangen.
Hoewel de Inheemsche bevolking nog steeds streng onderscheid maakt tusschen den Arabischen woe
keraar, den huisjesmelker en den Arabischen „gent leman" , gelijk zij dat (vooral vroeger meer nog dan nu)
zeer beslist en daarom ook vaak sterk overdreven deed tusschen een„orang arab sadja" en een „ toewan seij-
i d " , tusschen den Arabischen analphabeet en den „ A l i m " , onverschil l ig of deze was een „Sjech" dan wel
een „Se i j id " , leeft in eiken geloovigen inlander een sti l le eerbied voor d i t ras als zoodanig, omdat ui t zi jn
midden eens de profeet gekozen werd en omdat de koran, het onvergankeli jke en onbetwistbare woord
van Al lah, geopenbaard werd in een zuivere en „du ide l i j ke" Arabische taal .
84
NIEUW SOERABAIA
A F D E E L I N G 2 BESTUUR EN
OVERHEIDSZORG
HOOFDSTUK
HOOFDSTUK 2
HOOFDSTUK 3
HOOFDSTUK 4
HET A L G E M E E N B E S T U U R
I N S T E L L I N G EN G R O E I DER G E M E E N T E
DE STADSPOLIT IE EN HAAR O R G A N I S A T I E
DE M A R I N E
r
Deze prachtige foto, genomen uit de hal van het Paleis van Justitie op Passer Besar, werd vervaardigd door den kunstfotograaf J. C. Isken. Zi j geeft op artistiek-symbolische wijze weer den overgang van het oude naar het nieuwe. Langs de rijzige zuilen van het oude gebouw ziet men op de smetteloos-blanke facade van het nieuwe Gouverneurskantoor. Van het donkere verleden naar het lichtende heden, symbool van de ontwikkeling en vooruitgang van Soerabaia, waarbij Recht en Gezag vereenigd zijn.
o HET ALGEMEEN BESTUUR. De uitvoering der Decentralisatie-wet 1903. — De Instelling van gemeenten als eerste locale ressorten. — Vrees voor mislukking, in het bijzonder voor verdringing van inheemsche belangen, deed In den aanvang het B.B. een domineerende positie innemen. — Democratiseering locale raden, gedeeltelijk Ingevoerd sinds 1908 en alleen voor gemeenten. — Sedert 1917 worden ook de niet-Europeesche leden der gemeenteraden gekozen. — Krachtiger ontwikkeling der gemeenten in tegenstelling met de gewesten. — Oorzaak van de achterlijke ontwikkeling der gewesten. — De opkomst der groote gemeenten vooral gestimuleerd door instelling burgemeestersambt. — De Volksraad versterkte de positie der locale ressorten t.o.v. de centrale regeering. — De voortschrijdende staatkundige evolutie van Ned.-lndie culmineerde In de grondwetsherziening 1922 en de z.g. bestuurshervorming. — Instelling van autonome
D provincies, regentschappen en stadsgemeenten.
e Decentral isatie-wet van 1903 opende de mogeli jkheid om te komen van een mechanische to t een
organische staatsordening. Z i j zou worden toegepast op gewesten en gedeelten van gewesten (afdeelingen
en steden), welker ingezetenen dan niet langer volkomen passief de landsvaderli jke zorg zouden behoeven
te ondergaan, zooals deze zich van één centraal punt langs zuiver mechanischen weg ui ts t rekte t o t alle
deelen van den archipel, doch een auto-act iv i tei t , een georganiseerde locale zelfwerkzaamheid zouden kun
nen ontwikke len t o t meerderen bloei van het gebied hunner inwoning.
Het mag vanzelfsprekend worden geheeten, dat men bij de toepassing der Decentralisatie-wet 1903
in de eerste plaats het oog l iet vallen op de Europeesche bevolkingsgroep, van wie immers op grond der er
varing, door haar in Europa opgedaan, een voldoende graad van pol i t ieke ri jpheid mocht worden verwacht
om de decentral isatie te doen slagen.
Zoo is te verklaren, dat de plaatsen, waar Europeanen samenwonen, de groote kotta's, het eerst wer
den gedecentraliseerd en toen den naam van „gemeenten" kregen. Daarop volgden de residenties, die, in
hun nieuwe hoedanigheid van gedecentraliseerd gebiedsdeel, den naam van „gewest" ontvingen.
Er moesten dan ook twee jaren verloopen na de instell ing van de gemeente Soerabaia, alvorens de ge
l i jknamige residentie in een gedecentraliseerd gewest werd gemetamorphoseerd bij Stbl. 1908 No. 176.
De decentralisatie maakte het centrale bestuursapparaat in de locale ressorten echter in geenen dee-
le direct overbodig. En ook thans is een spoedige oplossing van het Europeesch en Inlandsch B.B. in de lo
cale bestuursorganisatie niet te verwachten.
Zoolang nog gegronde vrees bestaat voor separatistische neigingen bij de verschillende bevolkings
groepen, zoolang de wetgever nog beducht is voor verdringing van de belangen der inheemsche bevolkings
groep door andere, pol i t iek en economisch meer weerbare groepen, ko r t om, zoolang een Indische maat
schappij nog niet t o t ontwikkel ing is gekomen, zal de samenbindende, leidende en controleerende functie
van het centraal gezag onmisbaar blijven en hiermede het algemeene or iëntat ie-zintuig van dat gezag, het
corps B.B.-ambtenaren.
Van d i t standpunt beschouwd, behoeft het geen bevreemding te wekken, dat aanvankelijk als voor
z i t ters, dus als leiders van de gewestelijke-, afdeelings- en gemeenteraden ambtshalve optraden de gewes
tel i jke en plaatselijke vertegenwoordigers van het centraal gezag, de residenten en assistent-residenten.
De eerste voorz i t te r van dën gemeenteraad van Soerabaia was de assistent-resident W.F. Lut ter .
Aan een dergeli jke bezetting van de voorzittersplaatsen der nieuwe organisaties is bovendien d i t voor
deel verbonden, dat ze meer in overeenstemming is met de concrete denkwijze van den „orang ke t j i l " . De
nieuwe ordening van zaken toch bracht den Inlander onder dr ie overheden . zijn dessa- of kampongbestuur,
het B.B. en den gewestelijken-, afdeelings- of gemeente-raad. Door echter één en denzelfden persoon te la
ten fungeeren als vertegenwoordiger van het centraal gezag en als leider van de locale bestuursorganisatie,
bewerkte men niet alleen een geleidelijken overgang, maar werd ook de decentralistische bestuursvoering
binnen de gemeente, welke, althans in den aanvang, reeds zooveel moeil i jkheden en verwarr ing voor de ont-
wikkelde gemeentenaren schiep, niet in u i ter l i jken vo rm voor den eenvoudigen Inlander waarneembaar.
Een vraag, welke zich thans op den voorgrond dr ingt , is : hoe reageerde de burger i j , zoowel de Euro-
peesche als de niet-Europeesche, op de nieuwe instel l ingen; was het spoedig merkbaar, dat deze instell ingen
inderdaad brachten een betere behart iging van plaatselijke belangen; bloeide het locale autonome leven
kracht ig op?
De pol i t ieke interesse der burgeri j was in den beginne al heel m in iem, wat geweten moet worden aan
de naar angst voor mislukking zweemende behoedzaamheid, waarmede de decentral isatie werd ingevoerd
en die een ambtel i jke meerderheid bracht in de raden, te rwi j l het t o t 1908 zou duren voor en aleer verkie
zingen werden gehouden en toen nog maar alleen voor de Europeesche leden der gemeenteraden. En ook
pas in dat jaar werd de gerechteli jke onvervolgbaarheid der raadsleden voor hetgeen zij in de vergaderin
gen van den raad zeggen of schri f tel i jk aan den raad mededeelen, door de wet uitgesproken. Maar toen scheen
de ban gebroken, hetgeen zich manifesteerde in de opr icht ing van kiesvereenigingen.
De „Kiesvereeniging Soerabaia", bij Gouvernementsbesluit van 6 Maart 1907 No. 17 erkend, had t o t
doel het stellen en i jveren voor de verkiezing van candidaten voor de vervul l ing van vacatures in de raden
van de gemeente en het (gedecentraliseerde) gewest Soerabaia, en het streven naar u i tbre id ing van den in
vloed der ingezetenen op het openbaar bestuur.
88
W a t den iet-Europeesche burgeri j betreft , deze beleefde meer de werking der nieuwe organisaties dan dat zij actief daaraan deelnam, zelfs geruimen t i jd nadat ( in 1917) het kiesrecht voor de gemeenteraden was ui tgebreid.
Ook d i t verschijnsel is niet moei l i jk te verklaren. De geringe bevoegdheden, welke de koloniale wet
gever voorshands goed vond aan de locale raden te verleenen, deden Inlander en Vreemde Ooster l ing nog
lang opzien t o t de plaatselijke vertegenwoordigers van het centraal gezag, aan wie de eindbeslissing in al
lerlei zaken bleef. Er bestond verder voor die bevolkinsgroepen nog geen genoegzame aanleiding om zich
over samenstell ing of werk ing der raden druk te maken.
De aanvankelijk slechte personeele en financieele ui t rust ing van de locale ressorten — men moest zich
behelpen met van het Land geleend personeel — was almede oorzaak, dat zij zich in die periode bepaalden t o t
instandhouding van de hun overgedragen inrichtingen en openbare werken. Veel veranderde er in d i t opzicht
dus niet. En de perspectieven, die de decentralisatie opende, bleven voor onze Oostersche medeburgers verbor
gen, te rw i j l , toen intensiever locale overheidszorg zich mede begon ui t te strekken over inheemsche belangen,
die zorg ui t wanbegrip als onnoodig, hinderl i jk en lastig werd aangevoeld door de groote massa van de bevolking.
De pol i t ieke malaise ui t die dagen heerschte in het bijzonder ten aanzien van het gedecentraliseerde gewest. Hier wreekte zich een fout in den opzet der decentralisatie van 1903. Men had den gewestelijke
De centrale hal van het Gouver
neurs kantoor met de hoofdtrap,
die naar de verdieping leidt.
Op den beganen grond tref t men
aan de kantoren van den Resident,
van den Assistent-Resident, van den
djaksa, de bureaux van de afd.
Comptabi l i te i t , benevens de verga
derzaal voor den Provincialen Raad
en de t rouwkamer . Op de eerste
verdieping bevinden zich in het
representatieve voorgedeelte van
het gebouw de kamer van den
Gouverneur, de Residenten ter ben
schikking, den Secretaris en de Ge
deputeerden. In de vleugels zijn de
provinciale secretarie en bedrijven-
dienst, benevens het Landskantoor^
van den Gouverneur ondergebracht.'
Op de tweede verdieping liggen dej
oude archieven van de diverse kan-_
tioren. (Foto Fotax.) j
89
3 ^ , a h v « . j . t . . , .T^^ . ^^•a^..«.-gLW.«„ ^ji*\J'iif.h.
raden een te ui tgestrekt ressort te besturen gegeven. Al leen dan toch kan men van de burgeri j interesse
voor de plaatselijke belangen verkrachten, wanneer die belangen inderdaad haar belangen zi jn. Hoe ru imer
de grenzen van het gebiedsdeel, hoe minder de ver t rouwdheid met de te behartigen belangen en hoe
zwakker de pr ikkel voor de burgeri j t o t verwerving van wat aan theoretische kennis en practische vaar
digheid nog ontbreekt .
Dompend werk te verder het fe i t , dat de gewestelijke raden to t aan hun opheffing bij de z.g. bestuurs-
hervorming toe, door benoeming werden samengesteld en het ambtel i jk element daarin bleef domineeren.
En waar overigens het gedecentraliseerde gewest een ten opzichte der gemeenten welhaast geli jkstan-
dige positie innam, beider taak aan elkander gel i jksoort ig was, daar convergeerde de pol i t ieke belangstel
l ing van de verspreid wonende plattelandsbevolking, voor zoover die bestond, in de brandpunten van ver
t ie r en vermaak : de steden.
Het behoeft nauwelijks gezegd, dat in het gewest Soerabaia de stad(sgemeente) van dien naam, als
afscheephaven voor de producten der Oost-Javasche cultuurgebieden, vooral na de vol tooi ing der haven
werken, als plaats van vestiging van industr ieën, die de mechanische hulpmiddelen der ondernemingen ver
vaardigen of herstel len, waar de draden van het beheer dier binnenlandsche établissementen samenkomen,
waar aan de oevers van de Goud-r iv ier, toen nog voor grootere vrachtschuiten bevaarbaar, de gouden winst
van den handel werd binnengehaald en de Kali-Mas steeds monumentaler gebouwen zag verr i jzen, dra haar
zusteren in den Oosthoek verre achter l iet in ontwikkel ing.
Het was, als wachtte de in haar grenzen opgehoopte energie op een bepaalde impetus, op een aandri f t
om, eenmaal bevri jd van den knellenden band van straffe centralisatie, de gemeente naar eigen welgevallen
zich te doen ontplooien.
De impetus kwam in den vo rm eener aanvull ing van Decentralisatiebesluit en Locale-raden-ordonnan-
t ie , waardoor het mogeli jk werd , dat de voorz i t ters der raden van de groote gemeenten althans, niet langer
„ambtsha lve" zouden behoeven voor t te komen ui t het corps B.B.-ambtenaren; dat voor die gemeenten
zouden worden benoemd burgemeesters, die zich geheel zouden kunnen wijden aan de verzorging der ge
meente-huishouding, die hun bevoegdheden en verpl icht ingen zouden vernemen, niet van de centrale Re
geering maar u i t de wet , en u i t deze alléén.
Op 21 Augustus 1916 werd door den eersten burgemeester van Soerabaia, Mr. A. Meyroos, de leiding
der Gemeente overgenomen van den gemeenteraads-voorzitter-B.B.-ambtenaar.
Een enorme versterking van hun pet i t ierecht, welke almede bevordel i jk was voor de ontwikke l ing
van het door hen bestuurde gebied, bracht voor de gemeenteraden de instell ing in 1918 van den Volksraad,
welks leden immers worden gekozen door o.a. de leden der gemeenteraden.
Het geschreven woord kan nu in het openbaar steun ontvangen van de mondelinge behandeling in
O N Z E R E S I D E N T E N E N
G O U V E R N E U R S
( N A 1 9 0 8 )
I . J .E in thoven( l908 - ' l 3 ) ,2 .J . van Aalst (1913- ' l8 ) ,3 .E . J.Schippers
(1918—'19, wnd. en 1919—'20), 4. F. E. Broekveldt (1919), S. Mr .
S. Cohen Fzn. ( l 9 2 0 - ' 2 2 ) , 6. W . P. Hil len (1922—'24), 7. J. M.
Jordaan (1924—'26), 8. W . Ch. Hardeman (Res. v a n : 1928—'31,
Gouv. 1931), 9. G. H. de Man (193 I - 3 3 ) , 10. J. H . B. Kuneman
( 1 9 3 3 - . . . .)
91
M
den Volksraad en de gelegenheid is geopend om, wat voordien feitelijl< onmogel i jk was, te treden in een weer
legging van de overwegingen, waarop de centrale Regeering haar beslissingen heeft genomen.
De instell ing van den Volksraad was slechts het begin van een reeks hervormingen als gevolg van
de in sneller tempo zich vol trekkende staatkundige evolut ie van Indië, een organisch groeiproces, dat zi jn
wet te l i jke erkenning vond in Grondwet en Regeeringsreglement.
Het gezegde, dat komende gebeurtenissen hun schaduwen vooru i t werpen, werd ook toen bewaar
heid, want rond zes jaar voor de plechtige instal latie van den eersten Volksraad, dus in 1912, waren reeds
de eerste teekenen merkbaar, welke wezen op een ernstig streven, de inheemsche bevolking op te voeden
t o t autonomie, door te beginnen, haar t radi t ioneele hoofden op de hun wachtende gewichtige taak voor te
bereiden. W i j doelen hier op de z.g. ontvoogding van het inheemsch bestuur op Java, de overdracht van func
ties van het Nederlandsch bestuur in handen zijner inheemsche collega's, zoodat eerstgenoemde zich meer
zou hebben te beperken t o t leiding en toezicht. Deze verschuiving ving aan op kleine schaal in 1912 en werd
geleideli jk voortgezet in 1918 en daarop volgende jaren.
De volgende, van groote vr i jz innigheid en ver t rouwen getuigende stap, die gedaan werd naar het
einddoel : zelfstandigmaking van Ned.-lndië, was de wijziging in 1922 van de z.g. koloniale art ikelen der
Grondwet en in verband hiermede eenige jaren later van het Regeeringsreglement, dat herdoopt werd in
,,Indische Staatsregeling". De grondwetswijziging 1922 kan in haar beteekenis voor Indië het best geschetst
worden in de klassiek geworden woorden ui t de memor ie van toel icht ing, welke de Nederlandsche Re
geering daarop schreef : „Zoowe l wetgeving als bestuur ten aanzien van de inwendige aangelegenheden
moeten zooveel mogeli jk worden gelegd in handen van in Indië zelf zetelende l ichamen en overheden, en aan
de aldaar gevestigde bevolking moet een zoo groot mogeli jke invloed op een aandeel in de samenstell ing
dier l ichamen worden toegekend."
Trad bij de grondwetsherziening van 1922 meer de positie van indië als geheel in het Staatsverband
op den voorgrond, de z.g. Bestuurshervormingswet van hetzelfde jaar, welke een wijziging bracht in het
Regeeringsreglement, betrof daarentegen vooral de te r r i to r ia le onderdeelen.
Op breeder grondslag dan de Decentralisatie-wet van 1903, heeft de Bestuurshervormingswet van
1922 aan de decentralisatie-gedachte ui t ing wi l len geven door de creatie te bevelen van te r r i to r ia le rechts
gemeenschappen (provincies) van grootere ui tgestrektheid dan de oude gedecentraliseerde gewesten, ter
wi j l de mogeli jkheid geopend werd t o t instel l ing van daaraan gesubordineerde kleinere gemeenschappen
(autonome regentschappen en stadsgemeenten). Hiermede werd de fout hersteld, welke de wetgever van
1903 beging, toen hi j , zonder de noodige ontwikkel ingsvoorwaarden, gewesten decentraliseerde, een fout ,
die ik boven signaleerde.
Deze staatkundige hervorming, de instell ing van autonome provincies, regentschappen en stadsge
meenten, zou dan gepaard gaan met een administrat ieve hervorming, een voor tzet t ing van de ontvoogding
der regenten en een overdracht van meedere bevoegdheden van de centrale regeeringsbureaux op de hoof
den der nieuwe administrat ieve gewesten (welke van grootere ui tgestrektheid zouden worden dan de oude
residenties en welker grenzen zouden samenvallen met die van de nieuwe autonome gewesten, de provin
cies) en van die hoofden op lagere bestuursambtenaren.
Ter verdere ui tvoer ing van de bestuurshervormingswet werd bij Staatsblad 1927 No. 558, in afwach
t ing van de instell ing van een provincie Oost-Java, het administrat ieve gewest van denzelfden naam gevormd,
omvattende de voormal ige residenties Soerabaia, Madioen, Kedi r i , Pasoeroean, Besoeki en Madoera, wel
ke alstoen werden verspl interd en gedegradeerd to t (residentie-)afdeelingen.
De slechts heel ko r t geduurd hebbende overgangstoestand, waarbi j de oude autonome gewesten, die
toen omsloten werden door de grenzen van het nieuwe administrat ieve gewest Oost-Java, werden opgehe
ven en vervangen door autonome afdeelingscomplexen, elk van geringeren omvang, is opzichzelf te onbe
langri jk om er nader over u i t te weiden.
I Januari 1929 bracht de instell ing van de autonome provincie Oost-Java (Stbid 1928 No. 295) en de
aanwijzing der daarbinnen gelegen regentschappen en gemeenten (w. o. de gemeente Soerabaia) als zelf
standige gemeenschappen, elk met een eigen huishouding.
De eerste vergadering van den provincialen raad had plaats op 15 Januari 1929. Bij die gelegenheid
hield de eerste gouverneur van Oost-Java, de heer W . Ch. Hardeman, als voorz i t te r van dien Raad een rede
De groote vergaderzaal in het Gouverneurskantoor. Geheel links tafels en zitplaatsen van den Gou
verneur, van de Gedeputeerden, van den secretaris en van de diensthoofden. Daarvoor : de ru imte
voor de notulisten, in de zaal : de tafels en zitplaatsen voor de leden, waarachter : die voor de pers»
Op het balcon : de publieke tr ibune. (Foto Fotax.)
(zie biz. 2 t 'm 13 van de notulen dier vergadering in het Provinciaal Blad serie A No. I ) , welke daarom zoo
interessant is, omdat zij in groote lijnen het verloop der oude en de wording der nieuwe decentralisatie schetst.
Voor de oude decentralisatie-gemeenten bracht haar aanwijzing ais stadsgemeenten practisch geen
ingri jpende veranderingen. De in de practi jk langzamerhand erkende sfeer eener eigen huishouding vond
wet te l i jke en ondubbelzinnige erkenning in ar t . 121 l id2 der Indische Staatsregeling; het reeds onder de oude
decentralisatie-wetgeving bekende wethouders-inst i tuut werd thans als normaal verschijnsel overgenomen
in de nieuwe wetgeving. Het hooger preventief toezicht op de gestes der gemeenteraden werd voor een niet
onbelangri jk deel van het centrale gezag afgewenteld op de colleges van gedeputeerden der provincies.
93 ^
De zijgevel en een gedeelte van den voorgevel van het raadhuis op Ketabang. Op de benedenverdieping, ter linker- en rechterzijde van den doorr i t , zijn aangebracht : de centrale bedrijfsadministratie, wethouderskamers, kamers der afdeelingschefs, enz. en aan de andere zijde voornamelijk de afdeeling bevolkingsregistratie. Op de bovenverdieping ligt in het midden van het gebouw, boven den doorr i t , de raadzaal met ter linker- en rechterzijde de kantoren van burgemeester en wethouders, secretaris, diverse wachtkamers, afdeeling algemeene zaken, archief, enz. De hoofdafmetingen van het gebouw zijn : lengte ca. 102 m. bij een diepte over de vleugels van ca. 19 m. Was het aanvankelijk de bedoeling het gebouw op een plaatfundeering op te trekken, grondboringen wezen uit , dat dit te veel risico mee zou brengen ; tenslotte werd besloten op een paalfundeering te bouwen. De constructie van den opbouw bestaat uit een stelsel van gewapend-betonnen kolommen en balken waartusschen de baksteenen wanden als vullingsmuren zijn opgenomen. De kap is van ijzer, afgedekt met sirappen. Het bouwwerk is uitgevoerd door de N. V. Hollandsche Beton Mij . De bouwkosten bedroegen met inbegrip van de inrichting ca. f 500.000. (Foto Van Benthem Jutting.)
94
0 INSTELLING EN GROEI DER GEMEENTE.
De instellingsordonnantie. — De eerste begrooting. — De eerste Raadsvergadering. — Het belangrijl<-ste werk van den Raad in de jaren 1906—1916. — Het tijdval< van 1916 tot heden. — De bedrijfswinsten. — De gemeentelijl<e belastingen, — De gemeentebegrooting van liet dienstjaar 1931.
L ^ en eersten Apr i l 1906 t rad in werk ing de Ordonnantie van den (sten Maart van dat jaar (Staatsblad
149), regelende de instell ing van de Gemeente Soerabaia.
Het bestuur van d i t voormal ig residentie-onderdeel werd vanaf dien dag gevoerd door den Gemeente
raad, onder voorzi t terschap van den assistent-resident, hoofd van plaatselijk bestuur. Die raad kreeg t o t taak
te voorzien in de behoefte aan :
a. Onderhoud, herstel l ing, vernieuwing en aanleg van openbare wegen, straten, pleinen, tuinen en par
ken, met de daartoe behoorende beplantingen, glooiingen, bermen, di jken, slooten, putten, mi j lpalen,
naamborden, bruggen, duikers, kaaimuren, steenglooiingen en andere werken; ten algemeenen nut
te strekkende goten, r iolen en spoelleidingen, openbare badplaatsen, ur inoirs, latrines en paardenwed-
den, slachthuizen, passerloodsen;
b. Besproeiing van openbare wegen, straten en pleinen en ophalen van vuilnis langs of van wegen,
straten en pleinen; •
c. Straatver l icht ing;
d. Brandweer;
e. Aanleg van begraafplaatsen.
De werken, die einde 1905 nog onderhouden werden voor rekening van den Lande, zouden, voorzoo
ver op de eerste begrooting der gemeente niet op de vol tooi ing daarvan was gerekend, op kosten van den
Lande worden afgemaakt.
De gemeente kreeg van het Land in beheer alle bovengenoemde zaken voorzoover deze tevoren aan
het Land behoorden of t o t dusver door het Land werden beheerd, met ui tzondering van de mi l i ta i re- ,
marine- en staatsspoorterreinen, met de verpl icht ing om :
a. al die zaken bij voor tdur ing aan hun toenmalige bestemming te doen beantwoorden en ze daartoe
in goeden staat te onderhouden en zoo noodig te herstellen en te vernieuwen;
b. te zorgen dat de brandspuithuizen, die tevens als wachthuis waren ingericht, ook aan laatstgenoemde
bestemming konden blijven beantwoorden.
De brandspuiten te Simpang (No. I) en spuithuis No. 5 aan den Grooten Boom werden niet in beheer
overgedragen.
A l le brandweermateriaal en een gedeelte van den inventaris van den Gewestelijken Waterstaatsdienst
kwamen kosteloos in het bezit der Gemeente.
To t den werkkr ing van den Raad zou verder behooren de voorziening in de behoefte aan plaatselijke
verordeningen en in het algemeen de bevordering van de openbare gezondheid en het openbaar verkeer
in de gemeente, zoomede van haar verfraaiing.
De Raad werd bij dezelfde ordonnantie bevoegd verklaard bovendien in andere behoeften der Gemeen
te te voorzien, behoudens inachtneming van hetgeen aan de Regeering en andere autor i te i ten werd
voorbehouden.
Onze burgemeesters: Ie. Mr. A. Meyroos (1916—'20), 3e. H. I. Bussemaker (1929—'32), 4e. Mr. W . H van Helsdingen (1932—heden.)
De in A p r i l 1906 ingestelde gemeenteraad bestond ui t 23 leden n.l. :
15 Europeanen of met hen gelijkgestelde personen;
5 Inlanders;
3 Vreemde Oosterl ingen.
Deze leden werden voor de eerste maal allen benoemd.
De begrooting voor de Gemeente Soerabaia werd den 8sten Maart 1906 bij ordonnantie door den
Gouverneur-Generaal vastgesteld (Staatsblad 1906 No. 163) en sloot in uitgaven en ontvangsten met een
to taa l van f 284.300,—
De begroot ing van ontvangsten bestond ui t twee onderdeelen n.l. :
Ie het u i t de algemeene geldmiddelen afgezonderde bedrag groot f 284.300,— en
2e andere ontvangsten : pro memor ie geraamd.
Di t bedrag van f284.300,— zou jaarl i jks ter beschikking van de gemeente worden gesteld; het zou wor
den verhoogd naarmate de Gemeente meerder werk of onderhoud, tevoren ten laste van het Land komende,
over zou nemen. Nog in 1906 werd het bedrag verhoogd t o t rond f 290.000,— wegens terbeschikking
stel l ing van 2 opzichters der B.O.W. aan de Gemeente, die tevoren u i t landsmiddelen werden bezoldigd.
Aanvankel i jk dienden alle uitgaven ui t d i t bedrag bestreden te worden.
De begrooting van uitgaven voor het jaar 1906 geeft al een zeer merkwaardig beeld van den toestand
van dat moment . Z i j was verdeeld in 6 afdeelingen met in totaal 26 ar t ike len.
Aan personeel was op deze begroot ing u i tgetrokken :
I secretaris jaarwedde
I k lerk secretarie
I „ gemeentekas
I „ publieke werken /
I oppasser bij de brandweer
f 3 7 2 0 , -
In den loop van het jaar kwamen er 2 opzichters bij met een gezamenli jk jaarl i jksch salaris
van rond f 600,—
De geheele secretarie vorderde met de adminis t rat ie der gemeentekas, met inbegrip van
salarissen, f 3.800,— per jaar.
De dienst van publieke werken werd begroot met inbegrip van den plantsoendienst op een bedrag
van f 104.288,— voor onderhoudswerken en f50.739,— voor zware herstell ingen van wegen en goten.
f
»» >» >» >»
1800,-6 0 0 , -600 , -600 , -120,-
Wij len Ir. G. J. Dijkerman, Soerabaia's tweede burgemeester, die hier van October 1920 to t Januari 1929, aan het hoofd der gemeente heeft gestaan en hier in den vroegen ochtend van Maandag 28 Januari van laatstgenoemd jaar is overleden ; zijn stoffelijk overschot l igt begraven op het kerkhof te Kembang Koening. Hij werd op 22 januari I88S te Rhenen geboren, studeerde aan de Technische Hoogeschool te Delft voor civiel- en waterbouwkundig ingenieur. In 1909 werd hij ter beschikking van den G.G. gesteld, om benoemd te worden to t aspirant-ingenieur bij de B.O.W. In 1914 to t ingenieur benoemd, volgde op 25 Februari van dat jaar zijn toevoeging aan den chef der Irrigatie-afdeeling Brantas te Kediri. Aldaar ontwaakte zijn belangstelling voor de decentralisatie en weldra nam hij in den Kedirischen gemeenteraad een vooraanstaande plaats in. In 1918 werd hij toegevoegd aan den directeur van de haven te Soerabaia tot welke functie hij in 1920 werd benoemd.
Ook hier werd hij betrekkelijk kort na zijn aankomst in den gemeenteraad verkozen. Op 23 October 1920 benoemde de Regeering hem tot burgemeester, in welke functie hij zeer veel ten bate van de stad heeft gedaan. Dat de burgerij zijn groote verdiensten op velerlei gebied hoogelijk waardeerde, bleek o.a. na zijn overlijden uit de oprichting van monumenten op de begraafplaats en op het Jaarmarktterrein en uit de plaatsing van zijn borstbeeld in de vergaderzaal van het gemeentehuis op Ketabang. (Foto Isken.)
Aan besproeiing der wegen en ophalen van vuil kon f 59.000,— aan de brandweer f 2.390,— en aan
straatver l icht ing f 5 2.000,— worden besteed.
Samengevat zag de ongeveer twee pagina's van het Staatsblad beslaande begrooting er als volgt u i t :
U ITGAVEN.
Secretarie
Gemeentekas (schrijf loonen)
Ie Afdeeling.
Bestuur der Gemeente.
f 3 .200 , -
„ 6 0 0 , - f 3 .800 , -
2e Afdeeling.
Admin is t ra t ie gemeentewerken.
Bureaubehoeften en schrijfloonen f 1.940,- 1.940,-
3e Afdeeling.
Onderhoud van gemeentewerken.
Gebouwen f 775,—
Bruggen en duikers „ 2.535,—
Wegen, pleinen, t ro t to i r s , plantsoenen „ 73.080,—
Goten, r iolen en leidingen „ 20.398,—
Kaaimuren en steenglooiingen „ 7.500,—
Reinigen en besproeien der wegen „ 59.000,— f 163.288, -
4e Afdeeling.
Zware herstell ingen en nieuwe werken f 50.739,- 5 0 . 7 3 9 , -
Voorgevel van het nieuwe Raadhuis op Ketabang. Indien later eens het geheele complex wordt uitgevoerd, zooals dat door architect C. Citroen werd ontworpen — zie den plattegrond — dan ligt d i t gebouw aan een binnenplein. Het zal dan eindelijk zijn oorspronkelijke bestemming krijgen en dienen to t het onderbrengen van de verschillende diensten. De ontwerper heeft daarom aan den op bovenstaande foto (van Isken) zichtbaren gevel het karakter van binnenpleingevel gegeven. Fraai is de opri t , geflankeerd door twee rijen koningspalmen.
Brandweer
Straatver l icht ing
Onvoorziene uitgaven
5e Afdeel ing.
6e Afdeeling.
7e Afdeeling.
f 2 . 3 9 0 , -
f 5 2 . 0 0 0 , -
f 10.143,
2,390,-
52 .000 , -
.. 10.143,-
Totaal f 284 .300 , -
Ui t deze begrooting b l i jk t , dat er geen bedrijven door de Gemeente werden geëxploiteerd en dat ove
rigens de geheele dienst zeer p r im i t ie f was opgezet. Hoe p r im i t ie f door den gemeenteraad gewerkt moest
worden, b l i jk t wel ui t de eerste z i t t ing van dat college.
De eerste vergadering van den Gemeenteraad onder voorzi t terschap van den Assistent-Resident,
hoofd van plaatselijk bestuur, had plaats in de kamer van den Gewesteli jk Secretaris ten residentiekantore
op den negenden Ap r i l 1906. De voorz i t te r was de A. R.: Lut ter , als secretaris t rad op de controleur K o t t a :
Steynekamp.
Na een inleidende speech van den voorz i t te r werd overgegaan t o t de vaststell ing van de bezoldiging
van den secretaris, welke „ m e t het oog op de vele werkzaamheden aan die betrekking verbonden" dade-
deli jk werd gesteld op het max imum van f 150,— 's maands.
98
To t secretaris werd daarna benoemd de heer
A. J. A. F. Eerdmans gep. assistent resident, die buiten
de vergaderkamer had staan wachten en na de benoe
ming dadelijk de plaats innam van den contro leur
He/nekamp, die de zaal ver l iet .
Het ging den eersten t i jd in de vergaderingen
van den Raad inderdaad al zeer gemoedeli jk toe.
Zoo probeerde de voorz i t te r in die eerste ver
gadering het Reglement van Orde voor de verga
deringen van den Raad te doen vaststellen, zonder
dat ook maar één der leden het ontwerp tevoren had
kunnen inzien. Aangezien echter de Regeering verzocht
had, die vaststell ing zoo spoedig mogeli jk te doen
plaats hebben, werd met de aanwezige vertegen
woordigers van de pers overeengekomen, dat het
ontwerp dienzelfden avond in de plaatselijke bladen
zou worden afgedrukt. De Raad zou dan twee dagen
later opnieuw bi jeenkomen, teneinde het Reglement
van Orde te behandelen. En inderdaad traden de
plaatselijke bladen to t dat doel in de functie van het
tegenwoordige Gemeenteblad en werd reeds 11 Ap r i l
het Reglement vastgesteld.
Het zou mi j te ver voeren, hier verslag te geven
van de geheele eerste vergadering, daarom zij nog
slechts vermeld, dat in die vergadering de eerste Fi-
nancieele Commissie werd benoemd, waarin t o t leden
werden gekozen de heeren Bianchi en Bethbeder, waar
na geruimen t i jd gediscussieerd werd over plaats en
t i j d , waar in den vervolge zou worden vergaderd. Be
sloten werd voortaan 's avonds te half zeven te verga
deren. Als mogeli jke vergaderplaatsen werden genoemd : de binnengalerij van de residentswoning, daartoe
door den hoofdambtenaar ter beschikking gesteld, de pendoppo van de Regentswoning en het kantoor van
den Assistent-Resident voor de Poli t ie. De voorz i t te r had bezwaar tegen beide eerste lokal i te i ten in verband
met het fe i t , dat dan tijdens de vergaderingen het archief niet bij de hand zou zi jn, te rwi j l indien in zi jn kan
too r zou worden vergaderd zulks overdag zou dienen te geschieden, aangezien geen verl icht ing aanwezig
was. De Raad had nu eenmaal besloten 's avonds te vergaderen, zoodat ook 's voorz i t ters kantoor niet ge
bezigd kon worden. De voorz i t ter stelde daarom voor een commissie te benoemen teneinde naar een geschik
te lokal i te i t voor 's Raads vergaderingen om te zien.
Edoch, het raadslid Van Ingen had een betere oplossing. Hi j stelde voor te vergaderen in het kantoor
van den Assistent-Resident en voor ver l icht ing zou hij zorgen door twee gasolinelampen beschikbaar te
stellen. Di t aanbod werd dankbaar aanvaard.
In deze lokal i te i t vergaderde de gemeenteraad eenige jaren, waarna verhuisd werd naar een pand te
Gemblongan n.l. het gewezen woonhuis van notaris Mens Fiers Smeding, waar later de zaak in fotoart ikelen
„ W ü r f f e l " gevestigd is geweest. Later, omstreeks 1914 werd ook d i t gebouw verlaten en werden de kantoren
ondergebracht in het op Toendjoengan recht tegenover de Van Deventerlaan gelegen verdiepingsgebouw,
te rw i j l de gemeenteraad vergaderde in het gebouw van de Loge de Vriendschap te Toendjoengan (een enkele
maal in een zaal van de Sociëteit Concordia te Tegalsarie, de zaal van de Handelsvereeniging en de zaal van
de thans opgeheven Kalimas-Club).
In 1920 werden de kantoren te Toendjoengan verlaten om eigen gebouwen te Ketabang te betrekken
n.l. die, voor welke in 1927 het Raadhuis verrees, waarin eindeli jk ook de gemeenteraad in een behoorl i jke
zaal kon vergaderen.
iT
C. Citroen, architect B. N. A., de ontwerper van het Raadhuis op Ketabang.
99
iü[Ko>\/ir, PEPPfytMATIEF SEDffl lE
ONDO>V3HEN - V/Ea
lo JO 30 40 50 6o ; c eo 90
Plattegrond van het Raadhuis-complex op Kctabang. De eerste plannen to t den bouw dateer^n van 1915, waarna de architect in den loop van 1916 eenige projecten ontwierp. Dit raadhuis zou in den Stadstuin worden opgetrokken. Het definitieve besluit tot bouwen werd echter pas in 1920 genomen. Toen werd tevens een ander terrein aangewezen, n.l. op Ketabang. Op nevenstaande situatie-teekening is het daarvoor ontworpen raadhuis aangegeven. De aan het binnenplein gelegen achtervleugel zou dienen als kantoorgebouw voor gemeente-werken, rooiwezen, waterleiding, brandweer, enz. De aan den hoofdweg gelegen voorbouw was voornamelijk bestemd voor representatieve doeleinden ; de bovenverdieping daarvan zou o.m. bevatten : de raadzaal, de trouwkamer en een groote feestzaal. De zeer verspreide ligging van de bestaande gemeente-kantoren in de stad veroorzaakte intusschen zulke groote bezwaren, dat op den bouw en voltooiing van het raadhuis niet kon worden gewacht ; men begon daarom reeds eerder achter het geprojecteerde raadhuiscomplex tijdelijke kantoorgebouwen op te richten, teneinde aan deze bezwaren tegemoet te komen. Voor den geheelen bouw, inbegrepen de genoemde tijdelijke kantoren, was een bedrag gevoteerd, groot f2.580.000,—. Met grooten spoed is toen aan de uitvoering van deze belangrijke opdracht begonnen, doch de intredende malaise veroorzaakte, dat hoewel de projecten reeds gereed waren, het bouwen wederom werd uitgesteld. In 1925 werd eindelijk besloten, een deel van het toekomstige raadhuis, zij het dan ook op vee! bescheidener schaal uit te voeren. De plannen werden in zooverre gewijzigd, dat de tijdelijke gebouwen zouden blijven staan, totdat het geheele complex gereed zou zijn, terwi j l de achtervleugel, die oorspronkelijk bestemd was voor de kantoren van den dienst der gemeentewerken, voorloopig als t i jdeli jk raadhuis zou worden ingericht. Zelfs was er sprake van, de raadzaal, die nu hierin werd aangebracht, een ti jdeli jk karakter te geven; van dit idee is men echter tenslotte weer teruggekomen.
1906. Het is begri jpeli jk, dat een stad, als Soerabaia in 1906 was, niet kon worden beheerd, onderhou
den en verbeterd met een bedrag van rond f284.000,— per jaar. In de vijfde vergadering van den Raad stelde
het raadslid Ter Kuile voor een commissie te benoemen, welke zou onderzoeken of de ten behoeve der ge
meente u i t de algemeene (Lands) middelen beschikbaar gestelde som van f284.300,— al dan niet voldoende
was om in de behoeften der gemeente te voorzien. Ui teraard was d i t bedrag niet voldoende, doch reeds
dadeli jk kon in meerdere behoefte worden voorzien door de overname van de Gouvernementsdr inkwater
leiding (1906) en door verhuur van aan de gemeente in beheer gegeven gronden, in hetzelfde jaar werd het
beheer der Europeesche begraafplaats Peneleh overgenomen (kassaldo f 54.481,91).
Vastgesteld werden een Reglement van Orde voor de vergaderingen van den Raad, verordeningen
op de water le id ing, brandweerverordening, Legerverordening, verordening op de melker i jen.
N ie t onaardig is het te vermelden, dat reeds in 1906 werd benoemd een Commissie t o t bestudeering
der verkeerstoestanden en dat in hetzelfde jaar werd afgewezen een verzoek van Mr. A. van Gennep, hem
een monopolieconcessie te verieenen op nader overeen te komen voorwaarden, t o t explo i tat ie van een ge
regelden dienst van motorbussen. Door den Stadsgemeenteraad van Soerabaia werd in 1930 benoemd een
„Motorbusverkeerscommiss ie" onder voorzi t terschap van denzelfden Mr. A . van Gennep.
Ui teraard werden verschillende technische werken als verbeteringen aan wegen, bruggen en duikers
en afwateringswerken to t stand gebracht, evenals in volgende jaren.
1907. Vastgesteld werden een verordening op de Europeesche begraafplaatsen, een verkeersveror-
dening en een verordening op het t i jdel i jk in gebruik afstaan van gemeentegrond.
1908. Een geldleening groot f 145.000,— werd aangegaan ten behoeve van den aankoop van
het land Goebeng Djepit .
De passers werden door de gemeente in beheer genomen.
Vastgesteld werden een nieuwe Verkeersverordening, een verordening t o t het heffen van een belas
t ing op openbare vermakel i jkheden en een verordening op het veeartsenijkundig toezicht in de gemeente
Soerabaia.
1909. Het land Sidodadi word t aan de gemeente in beheer gegeven.
Vastgesteld werden een verordening op het bouwen en sloopen en een verordening t o t het heffen
van een belasting op het bouwen en sloopen (rooigelden).
1910. Een gemeenteli jke veeartsenijkundige dienst werd opgericht en de daarmede verband houden
de verordeningen vastgesteld. Verder werd vastgesteld een verordening op de broodbakkeri jen en een
verordening op de commensalenhuizen, logementen en restaurants.
1911. Vijf jaarl i jksche herziening der gemeenteverordeningen.
Vastgesteld werd de algemeene Soerabaiasche pol i t ieverordening.
Besloten werd t o t aanleg van een tweede hoofdwaterleiding vanaf Tamanan t o t W o n o k i t r i . Deze ver
dubbeling, en dan nog slechts vanaf Sidoardjo, kwam eerst in 1929 t o t stand.
1912. De eerste Soerabaiasche ambtenaars- en bezoldigingsverordening werd vastgesteld. Deze
heeft, hoewel meerdere malen sterk gewijzigd, gegolden to t 1921. Een afzonderl i jke dienst van het
rooiwezen werd ingesteld.
De concessievoorwaarden der O.J.S. werden vastgesteld.
Een eigen reinigingsdienst werd ingesteld. Tevoren werd het ophalen van vui l uitbesteed.
Een part icul iere slachtplaats te Kapassan werd in afwachting van den bouw van een eigen slachthuis
ingehuurd met bestemming to t gemeenteslachthuis.
Een r i jwie l registrat ie en -belasting werd ingevoerd.
1913. Naast wegenverbetering en andere technische werkzaamheden hield de raad zich in d i t jaar
slechts bezig met wi jziging der bestaande verordeningen en aangelegenheden van internen aard.
1914. Een te r re in te Kembang Koening werd aangekocht en bestemd to t Europeesche begraafplaats.
Een Passerverordening werd vastgesteld.
1915—1916. In deze jaren werd sterk geijverd voor de benoeming van een burgemeester. De Assistent-
Resident Schippers, toen voorz i t te r van den gemeenteraad, was het, die vooral inzag dat, wi lde de gemeente
t o t ontwikkel ing komen, de voorbereiding van vele noodzakelijke zaken en werken — noodig geworden tenge
volge van de zeer snelle toename der bevolking — gelegd moest worden in handen van een man, die zich
geheel aan die taak kon geven. De dubbele taak van assistent-resident, hoofd van plaatselijk bestuur en voor
z i t te r van den gemeenteraad kon niet meer naar behooren worden vervuld. De gemeenteraad deelde die
meening. In 1916 had deze ook door de andere groote gemeenten gevoerde actie succes en werden de eerste
vier Indische burgemeesters benoemd. De eerste burgemeester van Soerabaiawas Mr .A . Meyroos, tevoren adj.
adviseur voor de Decentralisatie, in voorgaande jaren had uit leg van de Europeesche woonstad plaats gehad
door bebouwing van het gemeenteland Goebeng. in 1915 begon een bouwmaatschappij met het land Sawahan.
inderdaad hadden de Raad en zijn voorz i t ter goed gezien, dat de groote Indische gemeenten burgemeesters van noode hadden, in de laatste jaren vanden wereldoor log en vooral in de jaren onmiddel l i jk daarna had de stad een dusdanige behoefte aan expansie en moest tengevolge daarvan zooveel werk worden verzet, dat d i t onmogel i jk onder leiding van het hoofd van plaatselijk bestuur in snel tempo had kunnen geschieden. Toen Sawahan nog niet half was volgebouwd, bleek reeds, dat met volbouwing van d i t land nog in geenen deele in de zeer groote behoefte aan woningen zou zijn voorzien. Die woningbehoefte ontstond niet
Wijkende vlakken : een deel van den achterkant van het Raadhuis. (Foto Van Benthem Jutting.)
alleen door sterken aanwas der bevolking, doch mede door den drang t o t verplaatsing van verschillende za
ken in de r icht ing van de bovenstad en vestiging van nieuwe zaken en industr ieën. Burgemeester Meyroos
deed het voorstel t o t aankoop van de landen Ketabang en Ngagel en t o t opr icht ing van een gemeentel i jk
Grond- en Woningbedr i j f . H i j st imuleerde den part icul ieren woningbouw door verstrekking van hypotheken
van gemeentewege.
Het land Ketabang — voor een deel gekocht met Regeeringssteun — is thans geheel volgebouwd, be
halve een deel van het voor kieine-woningbouw bestemde Ketabang Oost, onmiddel l i jk grenzende aan de
tevens in die jaren gebouwde Staatsspoorwijk Patjar Keiing.
Het land Ngagel werd bestemd to t industr iewi jk. Vele tevoren in de benedenstad gevestigde fabr ieken
verhuisden naar d i t land, waarvan de grond in erfpacht werd uitgegeven Ook aan nieuwe industrieën werd
op d i t te r re in een plaats gegeven. Het gedeelte gelegen tusschen de spoorbaan en de r iv ier is thans vr i jwel
geheel met fabrieken bezet.
Het Gouvernement begon terzel fder t i jd met den aanleg van de haven, waartoe, o m bouwgrond t e
verkr i jgen, het geheele complex gronden gelegen tusschen Kalimas — reede — boezemkanaal en den weg
naar Grissee met zeezand moest worden opgespoten.
Het verkeer nam enorm toe en vooral de zeer smalle hoofdverkeersaderen konden d i t bijna niet meer
verwerken. Langs Kepoetran-Toendjoengan-Gemblongan-Passer Besar liep bovendien nog op eigen baan
de s toomt ram, welke het verkeer langs die wegen al zeer belemmerde.
De voordien reeds ingestelde dienst van het Bouw- en Woningtoezicht (Rooiwezen) begon toen op
instigatie van den burgemeester een rooi l i jnpol i t iek, waarvan de resultaten, vooral langs bovengenoemde
hoofdwegen, voor een ieder, die de stad voor 1916 heeft gekend, duidel i jk zi jn.
Doch ook elders in de stad werd de pol i t iek gevolgd van afstand van grond om niet, waartegenover de
gemeente verbeter ing van den weg voor de gebouwen, aanleg van t r o t t o i r s en hier en daar een gevelver
betering plaatste, te rw i j l in de kampongs van vele perceelen de bezitsrechten werden afgekocht, teneinde
grond in handen te hebben voor rui lverkavel ing ten behoeve van plannen t o t kampongverbeter ing.
De bebouwing der nieuwe wi jken eischte ui teraard ook zeer veel van den dienst van Publieke Werken .
Wegen, bruggen en duikers moesten overal worden aangelegd, te rw i j l bovendien de verbeter ing der wegen
en de asfalteering met kracht werden doorgezet, in 1920 was in de gemeente Soerabaia — met u i tzonder ing
van de landen Koepang en Darmo, die ko r t tevoren door de bouwmaatschappij Koepang en de O.J.S. in
explo i tat ie waren genomen — vr i jwel geen ongeasfalteerde weg meer te vinden.
Door die enorme ui tbreid ing van de stad zetten zich ui teraard de gemeentel i jke diensten en bedri jven in
geli jke mate ui t . De reinigingsdienst, voordien gevoerd met sappietractie en handkarren, werd na een besmet
te l i jke veeziekte, waardoor bijna alle ossen ver loren gingen, gemechaniseerd; de passers werden uitgebreid en
vernieuwd. Ook de admin is t rat ie groeide ui t . Zoowel voor technische diensten als voor de adminis t rat ie werd deskundig personeel uitgezonden. De bevolking — met ui tzondering van de Inheemsche — werd geregistreerd (Bevolkingsbureau), te rw i j l daarnaast een eigen belastingdienst werd ingesteld(l9l9—1920).
*
Een der ingangen, welke zich aan weerszijden van den d o o m t bevinden. (Foto Schenkenberg van Mierop.)
In het steeds grooter wordende tekor t aan dr inkwater werd voorzien door den bouw van de r iv ier
waterzuiveringsinstal lat ie op het land Ngagel en den bouw van een tweede hoogreservoir te W o n o k i t r i ,
In Mei 1920 werd Burgemeester Mr. A. Meyroos in gelijke functie te Batavia benoemd en, na een waar
neming van vier maanden door dr. A. van Dorsten, vervangen door burgemeester Ir. A . J. Di jkerman, die
— in 1922 ti jdens zijn buitenlandsch verlof vervangen door den heer Th . B. A . Faubel — aanbleef t o t zi jn dood
in Januari 1929.
De heer Di jkerman zette de door den heer Mr. A. Meyroos gevolgde pol i t iek kracht ig voor t t o t einde
1922, toen een economische depressie inzette, welke der Regeering noopte, de vele jaren tevoren ingevoerde
accresregeling te beknotten. De gemeenten toch kregen ter f inancieering van den gewonen dienst, naast de
vaste ui tkeer ing van f296.000,—, waarmede in den beginne het bestuur moest worden gevoerd, van het Gou
vernement uitgekeerd een bedrag gelijk aan hetgeen in het voorgaande jaar door de gemeentenaren aan
belasting was opgebracht.
D i t bedrag, dat in deze depressiejaren rond een mi l l ioen had moeten bedragen, werd eerst gehalveerd,
toen nog enkele malen verminderd en eindeli jk gefixeerd op rond f200.000,—. Daarnaast liepen ook de eigen
gemeentel i jke middelen sterk terug, te rwi j l de dienst niet alleen moest worden gaande gehouden, doch door
den enorm snellen ui tgroei van de stad in voorgaande jaren was een achterstand in aanleg van belangri jke
werken ontstaan, welke niet mocht aangroeien.
In diezelfde voorgaande jaren echter vloeiden tevens de middelen r i jker dan de uitvoerende dienst,
die toch reeds op topcapaciteit werk te , behoefde, te rwi j l het projectwerk kon worden bijgehouden. Het
gevolg daarvan was, dat in die malaise-jaren, toen het razend snelle ui tbreidingstempo t o t rust was geko
men, kon worden doorgewerkt aan het inhalen van den achterstand, daar er steeds voor gezorgd was de
voordien te r u im vloeiende middelen te voteeren en te blokkeeren voor de wèl gereedgekomen projecties.
Die malaisejaren kwam de gemeente door, ondanks rigoreuze verminder ing der accresuitkeering, zonder
eenigen zwaarderen druk op de bevolking te
leggen en zonder ook maar iets na te laten wat
t o t haar taak behoorde. Intusschen had Burge
meester Di jkerman in 1921 de vele gemeenteli jke
diensten gereorganiseerd en in dienstgroepver-
band samengebracht. In 1925, toen tengevolge der
malaise-jaren eenig hooger personeel was afge
vloeid, te rw i j l in dien t i jd tevens was aangetoond,
dat de diensten niet geformeerd mochten zijn
naar de behoefte van top t i jd , werd het bestaande
aantal dienstgroepen teruggebracht van vijf t o t
d r ie , n.l. Secretarie en verdere administrat ieve
diensten. Bedrijven, en Publieke Werken (met
verdere technische diensten).
Tevens werd in de malaisejaren de drang van
den Raad om mede te werken ook aan het
dagelijksche bestuur grooter, een verschijnsel,
dat zich ook in de raden der andere groote ge
meenten voordeed.
*
De zetel van den burgemeester. De stoelen van B. e n W . ,
behoorend to t het meubilair van de raadzaal, gemaakt
naar ontwerpen van architect C. Ci t roen, zijn door de
A n i e m aan de gemeente geschonken.
Soerabaia's beide eerste wethouders. Links : M. A. A. van Mool< (weth. van l 924 - ' 26 ) . Rechts: w i j len Th . B. A. Faubel (weth. van 1924—'25). De heer Faubel overleed hier op I Maart 1925 ; zijn stoffelijk overschot ligt op Kembang Koening begraven.
De bouw van goedkoope woningen werd nnet kracht aangepakt. In samenwerking met de Regeering
kwam de N. V. Volkshuisvesting t o t stand.
Begin 1929 overleed de heer Di jkerman. Na een in ter regnum van ongeveer een maand t rad in Maart
1929 de heer H. I. Bussemaker, tevoren Burgemeester van Malang als Burgemeester op.
De heer Bussemaker ging een moei l i jken t i jd tegemoet. Een nieuwe economische inzinking begon zich
in 1929 reeds aan te kondigen. Echter lagen vele groote plannen t o t kleine-woningbouw gereed, waarvoor de
gelden aanwezig waren, te rwi j l verder de gewone middelen der gemeente zich nog in stijgende l i jn bleven
bewegen, zoodat naast de zorg voor wegenverbetering en aanleg, de kampongverbeter ing met kracht ter hand
kon worden genomen. Groote complexen goedkoope woningen verrezen te Sidodadi, te Simolawang en
Oendaan, te rwi j l zich in den aan de gemeente overgedragen desolaten kampongboedel reeds f l inke teekenen
van verbeter ing begonnen te vertoonen, wat betref t de wegen, de afwatering, de ver l icht ing en de zorg voor
bad- en waschplaatsen.
In Februari 1930 ging de heer Bussemaker t o t November van dat jaar naar Europa en werd t i jdel i jk
vervangen door den Resident C. J. t e r Poorten. Tijdens deze vervanging begon de inzettende malaiseperiode
zich duidel i jker af te teekenen, waarom de heer Ter Poorten en de heeren wethouders het noodzakeli jk
oordeelden, het werk tempo te verlangzamen, teneinde aan de komende crisis, welke, naar het zich toen
reeds l iet aanzien, heviger en langduriger zou zi jn dan die van de na-oorlogsjaren, zoo lang mogel i jk het
hoofd te kunnen bieden. Mede tengevolge hiervan sloot het dienstjaar 1930 voor den gewonen dienst met
een batig slot van rond f 1.080.000,—, welk saldo in 1931 aangroeide t o t f 1.616.000,—.
Hoewel d i t werk handelt over de eerste 25 jaren van het bestaan der gemeente, dus t o t A p r i l 1931, zi j
hier nog vermeld, dat de heer Bussemaker in 1931 in normaal tempo — voor wat den kapitaalsdienst van het
woningbedri j f en N. V. Volkshuisvesting betref t : in versneld tempo —l iet doorwerken en daarnaast een ver
sobering van het ambtenarenkorps en de personeelregelingen projecteerde, welke einde 1932 in werk ing
t rad . De heer Bussemaker legde ui t . October 1932 zijn ambt neer en werd opgevolgd door Mr. W . H. van
Helsdingen.
Hoewel nog niet gesproken werd over den leeningsdienst, behoeft het wel geen betoog, dat voor ren
dabele werken en bedrijven leeningen werden aangegaan, tegenover welke schuld behoorl i jke bezit t ingen
staan. De gemeente dr i j f t thans voor een zeer groot deel op de bedri j fswinsten, waardoor de belasting laag
gehouden kan worden. Geheven worden : inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, belasting op
openbare vermakel i jkheden, wegenbelasting ( r i j - en voertuigen), hondenbelasting, drankbelasting, opcenten
op de verponding en reclamebelasting. Ten bewijze dat de belastingen laag zijn moge dienen, dat iemand,
die gehuwd is, een v ier ta l kinderen heeft en een belastbaar inkomen van plus minus f 14.000,— per jaar plus
minus f 160,— aan inkomstenbelasting per jaar betaalt. De unif icat ie (gouvernementsbelasting) der m o t o r r i j
tuigenbelasting beteekent voor de gemeente Soerabaia een verminder ing van inkomsten, van rond f 120.000.—
104
Hier in gesteund door den Burgemeester werd der Regeering verzocht, door wi jz iging der Locale Raden
Ordonnant ie de instell ing van het wethoudersinst i tuut mogeli jk te maken. Deze wi jz iging kwam to t stand
en in 1924 benoemde de Raad het eerste College van Burgemeester en Wethouders, waar in naast den Bur
gemeester z i t t ing hadden de leden van den Raad, de heeren Th . B. A. Faubel en M. A A. van Mook. D i t col
lege werd in den loop der jaren uitgebreid eerst t o t dr ie, daarna t o t vier wethouders. Z i t t i ng namen verder
in het College het raadslid Mr. A. van Gennep, die de plaats innam van den in Maart 1925 overleden heer Th .
B. A . Faubel. De heer Van Mook t rad in 1926 af en werd vervangen door den heer D. L. Rosenquist, bij de ver
nieuwing van den Raad in 1926. Toen werd tevens als 3e l id benoemd Mr. R. Ng. Soebroto, die aftrad toen
hij bij de instel l ing van den Provincialen Raad benoemd werd t o t l id van het College van Gedeputeerden. H i j
werd vervangen door den heer Askaboel Djojopranoto. In 1930 na de algemeene verkiezing t rad de heer D. L.
Rosenquist af en werd vervangen door den heer H. Bach Kol l ing, te rwi j l tevoren reeds als 4e l id benoemd
werd de heer Lie Ping An . Thans hebben z i t t ing to t de algemeene verkiezingen in 1934 de raadsleden Mr. A.
van Gennep (loco-burgemeester), H. Bach Kol l ing, Askaboel Djojopranoto en Lie Ping A n .
Gesteund door de heeren wethouders, gebruikte Burgemeester Di jkerman, toen in 1925 de economische
hemel weer was opgeklaard, de eerste jaren t o t het voeren van een financieele pol i t iek, welke ertoe moest
leiden wederom eenige reserve te kweeken voor eventueel weder komende slechte jaren.
De inkomstenbelasting werd iets verhoogd, te rwi j l het tempo, waarin diverse werken werden uitge
voerd, wederom iets achter bleef bij den drang naar expansie, daar de tevoren ingekrompen diensten ook
toen niet ten volle aan dien drang konden voldoen.
Tengevolge hiervan bezat de gemeente in 1927 weder een bedrag van f 1.200.000,— aan batige saldi van
voorgaande jaren, te rwi j l de ontvangsten zich wederom in sterk stijgende li jn bewogen. Toen, kon opnieuw
hard worden aangepakt en werd in de eerste plaats doorgezet den ombouw van het hoofdwegennet der ge
meente, dat, tengevolge van het steeds zwaarder wordende verkeer, in slechten toestand was geraakt. D i t
geheele hoofdverkeersnet moest geleideli jk worden omgebouwd in asfaltbetonwegen, voor de vervaardiging
van welk materiaal tevoren reeds een eigen „M ix ingp lan t " was gebouwd.
Tenslotte begaf de gemeente zich ook nog op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg. De ge
meente bezit thans een zeer groote ambachtschool en een viertal volksscholen ; zij r icht te een schoolart-
sendienst en een melkkeuken voor zuigelingenzorg op.
Begon ik d i t inleidende hoofdstuk met het geven van een overzicht der eerste begrooting, ik zal d i t
beëindigen met het geven van een verkor t financieel overzicht van den toestand der gemeente bij den aan
vang van het jubi leumjaar 1931 en laat het t rekken van conclusies daaruit gaarne aan den lezer over.
Verko r t overzicht van de financieele positie der Stadsgemeente Soerabaia bij den
dienstjaar 1931 (afgerond op duizendtal len) :
I . Kapitaalsuitgaven ten behoeve der Bedrijven.
a. A f te schrijven over den bed ri jfswaard igen duur der vaste bezit t ingen
b. Ter verkr i jg ing van voorraden
2. Duurzaamheidsuitgaven.
a. Te verdeelen over den aflossingsduur
b. Bestreden ui t den gewonen dienst
3. Vorderingen over vorige jaren.
4. Voorschotten
5. Beleggingen
6. Kasmiddelen
aanvang van het
f 14.757.000,00 412.000,00
f 15.169.000,00
„ 2.171.000,00
pro memor ie .
176.000,00
657.000,00
„ 4.547.000,00 261.000,00
7. Obligatieleeningen (restant)
8. Verdere verpl icht ingen.
a. Waarborgsommen
b. Pensioenfonds
c. Verzekeringsfonds
9. Gereserveerde winsten op het grondbedri j f
10. Overschotten.
a. Gereserveerde winsten der water le iding
b. Begrootingsoverschotten
c. Overschotten ontstaan door het bestri jden van buitengewone uitgaven ui t
gewone middelen
-.cr-
f 22 .981 ,000
„ 17.576.000,00
351.000,00 493.000,00
146.000,00
„ 1.324.000,00
704.000,00
„ 1.090.000,00
„ 1.297.000,00
f 22.981.000,00
<i ' t
Het officieele wapendiploma, dat aan de stadsgemeente Soerabaia werd uitgereikt. Bijzonderheden o.m. over het
ontstaan van het stadswapen en de officieele vaststelling daarvan tref t men aan in mijn „Oud-Soerabaia".
106
DE STADSPOLITIE EN HAAR ORGANISATIE .
Priesters nota. — De grondige verandering van het totaal verouderde politrewezen. — Geen gemeentepolit ie. — Korte schets van de politie-organisatie in den schoutentijd. — Benoeming van de eerste hoofdcommissarissen (1911) — Het Staatsblad van 1914. —Waar de zes sectie- en twee afdeelingsbureaux te Soerabaia gevestigd zijn. — De posthuizen, de steunpunten in den bevtrakingsdienst. — Het hoofdbureau. — De afdeelingen : recherche, voerwezen, generale controle en politieke inlichtingendienst. — De stadsbewaking geschiedt volgens het drieploegen-stelsel. — De verplaatsingen van het hoofdbureau. — De kazerneering der Politie. — De verkeerspolitie. — De verschillende H.c.v.P.'s te Soerabaia. — De eerste adjunct-inspecteurs in Oost-Java.
n het begin van deze eeuw werd het duideli jk, dat het met de pol i t ie niet langer blijven kon, zooals het
was. De snelle maatschappelijke ontwikkel ing, het opbloeien der dr ie groote steden op Java eischten dringend
hervorming van het vigeerende polit ie-systeem.
De heer Priester, assistent-resident van Semarang, had in zijn bekend geworden nota nieuwe denk
beelden ten opzichte van de middelen, waarmede rust, orde en veil igheid waren te handhaven, ontwikke ld .
Toch zou het nog geruimen t i jd duren voor de Regeering overging to t grondige verandering van haar
totaal verouderd pol i t iewezen.
Nederlandsch-Indië kende en kent geen eigenlijke gemeente-polit ie. Het is wel merkwaardig, dat de
eerste commissarissen van pol i t ie , allen te voren inspecteurs van gemeente-polit ie in Nederland, zich immer
ten sterkste tegen de gemeente-pol i t ie hebben gekant en hebben gestreden voor het behoud van de eenheid
der pol i t ie in geheel Nederlandsch-Indië.
In de hoofdsteden en andere grootere plaatsen dienden, ondergeschikt aan de ambtenaren van Binnen-
landsch-Bestuur, de schouten, aan wie waren toegevoegd een aantal pol i t iedienaren, de z.g. ,,geelvinken".
Des avonds kwam de Inlandsche stadsbevolking in heerendienst op, om nachtronden te doen, waarbij zij dan
niet alleen de eigen kampongs bewaakten, zooals is voorgeschreven in het Inlandsch Reglement, maar ook
t o t taak hadden het beveiligen van de Europeesche wi jken.
Aangezien de Chineezen en andere Vreemde Oosterl ingen mede in dezen dienst waren betrokken,
kochten deze mannen, indien zij het betalen konden, de van hen gevorderde diensten af, en ui t het zoo ont
stane fonds werden wakers ingehuurd, meest ouden van dagen, zieken, paupers, enz.
Tenslotte maakte de regeering een begin met de organisatie van haar ergerl i jk verwaarloosd pol i t ie
wezen, door de benoeming van een hoofdcommissaris van Polit ie op de dr ie hoofdplaatsen van Java met
inbegrip van Meester-Cornelis. Z i j koos daartoe drie leger-officieren.
Zoo zien wi j te Soerabaia als eerste hoofdcommissaris optreden de heer C. J. Boon, r idder van de Mi
l i ta i re Wi l lemsorde, drager van de eeresabel, enz.
Aanvankeli jk scheen het wel of de organisatie zich slechts zou bepalen to t het veranderen van den
naam schout in commissaris van pol i t ie.
„ A l wat doet denken aan den naam schout, dient te verdwi jnen", aldus heette het in een der voorstel len
t o t reorganisatie.
Inderdaad ging men aanvankelijk niet veel verder. In 1912 zond de Regeering dr ie aspirant-commissa
rissen van Pol i t ie naar Indië, geschoolde pol i t iemannen, die als inspecteur van Polit ie in Nederland, jaren had
den gediend. Het waren de heeren I. H. Misset, M. F. F. Beltgens en S. L. Oostmeyer. De twee laatsten hebben
beiden te Soerabaia als hoofdcommissaris gediend.
O
107
dl il
Pos thu izen , v roeger en nu . De eerste pes thu izen zagen er, zooals de a fbee ld ing linki
ondersche idden z ich w e i n i g van gewone kamponghu ls jes . De t o e n m a l i g e d rach t van
de banken) was onprac t i sch en n ie t be rekend op het d iens tdoen in de t r o p e n ; de sergeklei)
hu izen (z ie de f o t o rechts) en ook aan de u n i f o r m e n van he t lager po l i t iepersoneel ,
n, hoogst
iscommar
voorbeeld
joiitie.)
O p s o m m i g e pun ten in onze langgerek ten , d r u k k e n ve rkeersader z i j n , m e t behu lp van verkeerssp i j ke rs o f een m o z a i k w e r k in het asfa l t , v r i j e verkeerszönes geschapen , w a a r d o o r het moge l i j k w o r d t o m ve i l i g van de eene z i jde de r s t raa t naar de andere over t e s teken . H e t ve r kee r m o e t v o o r deze zones s toppen . Boven : m o e d e r en k i n d w i p p e n ve i l i g ove r onde r he t beschermende handgebaar van „ m a s oppas" . Beneden de verkeersagent k i j k t u i t naar personen, d ie den weg w i l l e n ove rs teken . (Fo to Po l i t ie . )
De au toma t i sche verkeers rege laar op ferkeersag
d r u k pun t in het Chineesche k a m p . Opeerste stac
ru i t j es van de a u t o m a a t , d ie 's av leersi-egelii
v e r l i c h t z i j n , staan de w o o r d e n te lei(warfwitte
„ s t o p " , „ a w a s " (opgepast ) en „ d j a l a n " Ijlagen t r e k
In de eene r i c h t i n g heeft m e n 20 en ipe atjent i
andere 27 seconden den t i j d o m te passeelet r i a a k t
D o o r m i d d e l van een au tomat ische d i e Pr i i t i e )
w o r d t m e n op het wisselen de r signSant eng, j
a t t e n t g e m a a k t .
De ve rkeers rege l i ng vo ldoe t z e e '
(Fo to Po l i t ie . )
Agen ten in op l e i d i ng . De t r o e p , gereed o m een marsch d o o r de s tad t e m a k e n . ( F o t o Po l i t ie . ) H e t gebouw van he t po l i t i e -commis i * ' ' 3e Secti<
3eelding I dracht van n; de sergek tiepersoneel.
nksen, noogst pr imit ief uit. De gebouwtjes waren van bamboe en gedek opgetrokken en dtdisccmmandant (staand en leunend tegen een bamboestijl) en van de agenten (zittend op lej)Voorbeeld was veel te warm. Later werd meer zorg besteed aan het aspect van de post-
ihtie.)
sregelaar op erkeersagent op de „hoededoos", het he kamp. Opeerste stadium in de techniek van de ver-t, die 's avikeersi-egeling op drukke kruispunten. De oorden te ieijwar'-witte strepen op ton en mouwomen „djalan" (llagen trekken vooral 's avonds de aandacht, men 20 en ipe a';ent in zijn grijsgroene uniform met
I om te passeejet naakt een goed figuur. De foto (van omatische cl;|e Prlitie) stelt voor het begin van Kramat ïlen der signfant eng, gezien van de Passer Besar-zijde.
doet zee"- «P
Het seintoestel tot regeling van het verkeer op den vijfsprong Aloon-Aloon Tjontong—Passer Besar—Gem-blongan—Kramat Gantoeng—Peneleh-brug. Boven: het oude toestel ; op de ruiten en de borden is te lezen: stop (berenti) en vrij (djalan). Bene. den het nieuwe toestel met inge-bouwden lichtmast. Ook het verschil in kleeding van het bedienend personeel valt op. (Foto Politie.)
ilitie-commiss#i' 3e Sectie op Boeboetan. (Foto Politie.) De politiekazerne op Tandjong Perak. (Foto Politie.)
•
Onze hoofdcommissarissen van pol i t ie : Ie. C. J. Boon (1911 —'14), 2e. C. B. H. von Hombracht (1914 —'19),
Toenter t i jd was het „hoofdbureau" ondergebracht in het Residentiekantoor aan de Roode Brug; later
werd het gevestigd in de tegenwoordige dependance van het Simpanghotel. Het blee[< alras te k le in, zoodat
een onderkomen werd gezocht in een huis op Bal iwer t i , eveneens volkomen ongeschikt.
Eindeli jk in 1914 verscheen er een Staatsblad, waarin de grondslagen t o t de reorganisatie der alge-
meene pol i t ie werden gelegd, het fundament, waarop nu nog in de dr ie hoofdplaatsen het poli t iegebouw is
opgetrokken. Met al het oude werd gebroken.
Men verdeelde de hoofdplaatsen en dus ook Soerabaia in twee afdeelingen en elk dezer weer in secties.
Zoo kreeg Soerabaia oorspronkel i jk vi j f secties. De Iste, 2de en 3de sectie vormden de Iste afdeeling
en de 4de en 5de sectie de 2de afdeeling. D i t bleef zoo t o t I 920, toen de aanzienli jke stadsuitbreiding in het
Zuiden splitsing van de Ie sectie noodzakeli jk maakte, en Soerabaia dus 6 secties r i jk werd.
Ui teraard waren voor deze secties geen geëigende bureaux beschikbaar en werden zij t i jdel i jk in par
t icu l iere of landsgebouwen ondergebracht.
De Iste sectie is gevestigd op den Reinierszboulevard, de 2de sectie kreeg een speciaal gebouwd, ty
pisch bureau op Kaliasin, voor de 3de sectie verrees het mooie bureau op Boeboetan, waarin tevens het
afdeelingskantoor ondergebracht is.
De 4de sectie vond haar plaats op Sidodadi, in een model gebouw, tevens de zetel van den afdeelings-
chef der 2e afdeeling, de 5de sectie kwam op den Grisseeschen weg in een oud landsgebouw, waar het t o t
Links: Het voormalige Residentiekantoor aan de Roode Brug, waa'-in het eerste „hoofdbureau" van Politie was gevestigd, ^a het in gebruik nemen van het Gouverneurskantoor op Passé -Besar, is deze oude afbrokkelende sta-ln-den-weg afgebr -ken. Zoodoende werd een behoorlijke verbinding verkregei tusschen den Grisseeschen weg en de Pangoeng. In het kast, a (rechts tegen den voorgevel) was reddingsmateriaal gebo -gen. (Foto Politie.) Rechts: Het zelfde punt na de afbraak van het voormalige Gouverneurskantoor. Men heeft thans, nu de ouc e sta-ln-den-weg verdwenen Is, een schitterende verbindir.g verkregen tusschen den Grisseeschen weg en Kembar g Djepoen. Links ziet men nog juist den zijgevel van ce Ned.-lndische Handelsbank. Daarachter: verschillende ha.i-
110
3e. M. F. F. Beltgens (1919 - '24), 4e. S. L. Oostmeyer (1924 - ' 25 ) ,7e . F. Latour (1929 - '31), 8e. P. Jacobs (1931 — heden).
heden is gebleven, te rw i j l voor de 6de sectie op Tandjong Perak een eigen bureau is gebouwd, tevens zetel
van de 2de afdeeling.
Als steunpunten in den bewakingsdienst werden tusschen deze sectiebureaux een aantal posthuizen
gebouwd, waarvan er thans negentien aanwezig zi jn.
In het midden van deze organisatie, st ichtte men een centraal bureau, het hoofdbureau. Hier zetelde
de hoofdcommissaris met de centrale pol i t ieadminist rat ie en zijn de speciale diensten gevestigd.
Men bracht er onder • een afdeeling recherche, later gesplitst in de afdeelingen algemeene dienst en
cr imineele dienst (boven- en benedenstad), met de onderafdeelingen opsporingsdienst, zedenpolit ie, vreem
delingendienst, valsche handelsmerken, vuurwapens, opiumrecherche, de afdeeling voerwezen en de afdee
ling generale controle. Later kwam er nog de afdeeling pol i t ieke inlichtingendienst bi j .
in het hoofdbureau van Pol i t ie werd tevens gevestigd een posthuis.
Bij de reorganisatie van het poli t iewezen was voorgeschreven dat de bewaking der hoofdplaats zou
geschieden volgens een wijkensysteem en dat het agentenpersoneel in dr ie ploegen zou worden verdeeld,
waarvan elk acht uur zou dienst doen.
Gebroken werd met de bewaking van de stad door lieden in onbetaalden dienst.
Het is duidel i jk, dat bij de ontwikke l ing van deze gecompliceerde en moderne pol i t iemachinerie, het
hoofdbureau op Bal iwert i veel te klein werd.
d." skantoren, ook de uitstekende voormalige kolonelswo-n g, thans geoccupeerd door den Plaatselijken Gezond-h( dsdienst. Het laatste gebouw aan den linkerkant is dat V het Suikersyndicaat. Rechts (aan het Wi l iemsple in) : lit kantoorpaleis van de „ Internat io" . Als men deze foto (' n Fotax) vergelijkt met die op pagina 53 van mijn „ Jd-Soerabaia" ( Ie kolom onderaan) dan springt het groo-t irerschil in aspect van het Wil lemsplein oogenblikkelijk ir net oog. Wat een kolossale verandering heeft dat plein it nog geen halve eeuv/ ondergaan! Men lette verder nog o de veelsoortige vervoermiddelen, die op bovenstaande fc o zijn te zien: tj ikars (ossenkarren), auto's, een autobus g^'ieel rechts), de „electrische", fietsen, enz. Het verkeer Wordt geregeld door den agent op de „hoededoos".
I, i^iii • E ' ü 9 f III 11(1 l i l ^te^ * „ n»
""nil
.-«il - 4 <• mt t t -~n ri ra
'}
Motorbootjes van de Waterpol i t ie op de reede. (Foto Politie.)
De heer Boon, de eerste hoofdcommissaris ging in 1914 heen, werd overgeplaatst naar Batavia. In zijn
plaats kv/am de heer C. B. H. von Hombracht , in 1919 opgevolgd door den heer M. F. F. Belgtens.
De heer Beltgens was de laatste chef, die in het oude huis op Bal iwert i diende. Hi j wist te bewerken
dat het hoofdbureau werd overgebracht naar de H.B.S., waar nu het nieuwe Post- en Telegraafkantoor staat.
Maar lang is de pol i t ie ook daar niet gebleven. Z i j verkreeg ten slotte de mooie infanteriekazerne op
het Paradeplein, waar het hoofdbureau van pol i t ie te Soerabaia thans nog is gevestigd, een gebouw dat, hoe
wel reeds te klein, toch voor loopig aan alle eischen kan voldoen.
Een der grondslagen van de reorganisatie der algemeene pol i t ie was het agentenpersoneel in de groote
steden ui t de kampongs te doen verhuizen en te kazerneeren.
De agenten werden nameli jk als recruten eerst afgericht gedurende eenige maanden. Maar het ver
loop onder hen was verbazend groot en bereikte te Soerabaia bijv. wel eens 70% in een enkel jaar. Het was
dus weggeworpen geld hen af te r ichten.
Daarom en ook om andere redenen, die er hier minder toe doen, werd het wenschelijk geacht de
agenten een dr ie jar ig dienstverband te doen aangaan. Maar dan moest men hen ook kazerneeren, want
in de kampong verleerde de agent in zijn vri jen t i jd de begrippen van orde en tucht weer.
Bovendien zou in t i jden van onrust de in de stad verspreid wonende pol i t iemacht niet kunnen opko
men, wanneer zij het meest noodig was. Verder waren de woningtoestanden slecht.
Hoe e r o p i u m wordt edra-gesmol<l<eld. Een var degen. ' be langr i j ke onderd< elenltaarn, van de Soeraba i ; schegeen p o l i t i e is de Opiunretubes cherche.Tusschen het per kunst soneel van dezen d enst,santei en de smokke laars i ' hetop d t een v o o r t d u r e n d spe' vaidoosj« ve rbergen en opspc renonsch Te lkens weer w o deimosfl n ieuwe s m o k k e l m e t h •dcifasser, u i tgedach t , toegepas engeschc ook o n t d e k t . Deze f >to's holte (van de Po l i t i e ) gever eenhet hvi du ide l i j k beeld vai de6. Get> versch i l lende t rucs . i . '"jes; he: een vest , onder de jas hak v^rbor ,
H e t v o o r m a l i g e po l i t i ewach tsch ip „ D e Z w a a n . " (Fo to Pol i t ie . )
Maar het opr ichten van kazernes voor de algemeene pol i t ie bleek voor Soerabaia, met weinig bouw
ru im te in de stad, een moei l i jke zaak. De eerste werd ingericht in een deel van den ouden Construc-
t iewinkel . Thans zijn er zes kazernes, nl . op Djotangan, in de Schri jnwerkerstraat, in de Werfs t raat , in de
Construct iestraat, op Tandjong-Perak en aan den Reinierszboulevard-West.
De mooiste dezer kazernes is de nieuwe aan den Tandjong Perakweg bij de haven van Soerabaia. Deze
kazerne, welke in 1930 in gebruik werd genomen, is gebouwd naar het type van de veldpolit iekazernes. In de
polit iekazernes beschikt elk agentengezin over een eigen geheel afgesloten kamer.
Het verkeer van Soerabaia begon sedert de organisatie van 1914 steeds grootere afmetingen aan te
nemen. Nergens in den archipel heeft het zich t o t zulke afmetingen ontwikke ld .
Het gevolg hiervan was, dat de verkeerspoli t ie, de afdeeling Voerwezen, steeds moest worden ui t
gebreid, te meer daar Soerabaia geen beperking van verkeerssnelheid heeft wi l len invoeren.
Door den eigenaardigen lengtebouw van de stad heeft de pol i t ie er belang bij de auto-files zoo snel mo
geli jk door de verkeerstrechter te dr i jven. Ni jver Soerabaia zou zijn dringend verkeer niet aankunnen, wan
neer er snelheidsbeperking was ingesteld. Maar daardoor word t de taak van de verkeersregelaars natuur
l i jk zeer verzwaard.
Thans is de afdeeling Voerwezen alléén, sterker dan de geheele pol i t ie te Soerabaia voor 1908. Z i j
te l t 12 Europeesche dienaren en 120 agenten, waarbij een kleine motorbr igade is ingedeeld.
(fordlfgedra n, is o p i u m gebor-d'gen. ; De „ t o o v e r " - l a i i -
< elentaarn, in het rese rvo i r : c schegeen e t r o l e u m , maa r I nrcitubes ,et o p i u m . 3. D r i e ; peflkunst. nagemaakte chry -I enstsantet =n een b l o e m p o t ;
hetop de b o d e m : luc l fers-vaidoosj€ vol o p i u m . 4 . Een renonsch dig u i t z i ende the r -de'mosfl :h en z i jn ver-•deifasser. e i nhoud . 5. H e t
e"gescht rde boek ; in de 'to'sholte igen de tubes m e t eenhet hv ilsap opgestape ld . tl'S. Geheimzinnige k l o m p -
• "jes; he: o p i u m was in den jaijiak verborgen.
Onder zijn verschillende hoofdcommissarissen van pol i t ie, nl . de heeren C. J. Boon, 1911—1914,
C . B . H , von Hombracht , I 9 I 4 - I 9 I 9 , M . F . F . Beltgens, 1919-1924, S. L. Oostmeyer, 1924-1925, en ver-
volgens de heeren C. Topsvoort , H. P. Smits, F. Latour en P. Jacobs, heeft het korps algemeene pol i t ie
hier ter stede steeds zijn pl icht gedaan, werd de rust n immer verstoord, hadden geen incidenten plaats
van eenige beteekenis.
Op het hoofdbureau, bij de afdeeling Recherche, ontwikkelde zich een wetenschappelijk inst i tuut voor
onderzoek, te rw i j l de afdeeling stat ist iek een voorbeeld kan worden genoemd voor de overige pol i t iekorp
sen in indië.
Toen de inspectie over de Pol i t ie werd ui tgebreid, kreeg ook Oost-Java een adjunct-inspecteur voor
de algemeene pol i t ie in Oost-Java. De eerste was de heer H. P. Smits, opgevolgd door den heer 1. Got t l ieb .
Hun standplaats is Soerabaia.
»
0 DE MARINE-BASIS'). Wanneer heeft de Nederlandsche oorlogsvloot het eerst het oog laten vallen op Soerabala ? — De tocht van Cornells de Houtman — Daendels, schepper van een Koloniale Marine. — Een v/einig hartverheffend nieuw begin (1817). — Waar zal Indië's vlootbasis voorden gelegd : te Batavia of Soerabaia, in den Riouw-archipel, te Semarang of Tjllatjap? —Indië verdeeld in 7 stations. —De deprimeerende stationsdienst.— De commissoreele kapstok. — Gedeeltelijke opheffing van het stationstelsel (1891). — Soerabaia vloot-steunpunt (omstreeks 1900). — De overgang van zeil- naar stoomvermogen. — Het vlootplan 1914. — De commissie Patijn (1922). — Nieuwe defensiegrondslagen (1927). — Het Marine-Etablissement, i -Invoering van de arti l lerie-vuurleiding. — Graven van de torpedoboothaven (1910—'13). — De oorlogsjaren. — De M.L.D. — De onderzeedienst en torpedodienst. — Uitbreidingen. — De Radio-dienst. —
S D e Inheemschen op de vloot. — De zeemilit ie. — De strijd tegen ziekten. — Vermaak en ontspanning. — Marine en ri jmkunst.
oerabaia-Marinebasis, het k l ink t of het nooit anders geweest is.
Toch heeft het vele jaren van str i jd gekost, voordat Soerabaia def ini t ief verheven werd t o t hoofd-
vlootsteunpunt in Nederlandsch-Indië en ook nu nog steeds gaan er in Marine-kringen stemmen op, om de
basis, de haven, waar de v loot kan ui t rusten, repareeren, ververschingen opdoen en zoowel dood als levend
mater ieel aanvullen, te verleggen naar een andere plaats in ons Indië, welke ui t strategisch en tactisch oog
punt daartoe beter geëigend is.
De str i jd om de basis heeft zich, vroeger en nu, steeds afgespeeld op krijgswetenschappelijk gebied.
Ja, in vroegere dagen is het ook de slechte gezondheidstoestand geweest, die de wensch om de Marine
basis naar een ander deel van Indië over te brengen, naar voren bracht. Dat argument is echter gelukkig
verdwenen, na de goed doorgevoerde en steeds nog fel doorgezette bestri jding van de malar iamuskiet met
haar ziekte overbrengende t rawanten.
Wanneer heeft de Nederlandsche oorlogsvloot het eerst het oog laten vallen op Soerabaia ?
De boeken en archieven geven daar géén def ini t ief antwoord op.
De eerste maal, dat de naam Soerabaia vermeld word t in het journaal van een Nederlandsch schip,
weliswaar u i t handelsoogpunt naar de Indien gekomen, maar toch, tezamen met haar zusteren een str i jd
vaardig eskader vormend, is geweest op den 5den December 1596.
Op dien dag l igt Cornelis de Houtman, die het opperbevel heeft over de „Ams te rdam" , „Ho l land ia "
en „Maur i ts ius" , waarmede hij de eerste schipvaart der Nederlanders naar Oost-lndië volbracht heeft, ten
anker even bewesten den ingang van wat wi j heden ten dage het Wester-vaarwater noemen, en ziet van
daar de plaatsen Cidayo, Brandaon, Tubaon en Surubaya liggen.
W i l l e m Lodewijckz, die deze reis beschrijft, ver te l t d i t . Het later levend, alles ui tp lu izend, geslacht
heeft u i tgemaakt, dat het onmogeli jk is geweest Soerabaia van die ankerplaats af te verkennen. -)
Nadat De Houtman deze onvriendeli jke streek verlaten had, bleef de smalle verbinding tusschen de
Javazee en het westeli jk deel van Straat Madoera vele jaren in mari t iem-histor isch duister gehuld.
Pas onder Daendels t reedt zij weer naar voren en dan in het heldere daglicht, dat echter slechts van
zeer kor ten duur is.
Daendels heeft het plan om een Koloniale Marine te creëeren en voor deze Marine een tweetal goed
versterkte steunpunten in te r ichten.
Het eerste zal, zoo wi l hi j , komen te liggen aan de Meeuwenbaai, doch in 1809, worden de werken
daar gestaakt en de spade aan de baai van Merak in den grond gestoken, waar, in de nabijheid van Anjerpunt
al lereerst 2 batter i jen van ieder 20 stukken geschut worden opgericht.
') Met nadruk wijs ik erop, dat in dit hoofdstuk de geschiedenis van de Marine te Soerabaia is vastgelegd to t plusminus medio 1931. Het boekstaven van de daarna plaats gehad hebbende gebeurtenissen (o.a. het berechten van de muiters van de „Zeven Provinciën") behoort to t de taak van den geschiedschrijver der volgende periode. ') Voor de avonturen, die De Houtman en de zijnen er beleefden, verwijs ik naar mijn „Oud Soerabaia", biz. 6 en 7.
Een fraaie tegenlichtopname (van Isken) van een Marine-vliegboot, zwevend boven de wateren van Morokrembangan.
Evenals te Merak word t ook te Soerabaia, alwaar het tweede steunpunt moet komen, met harde hand
geregeerd. Het-werk aan den mond der r iv ier schiet daar goed op, de beide batter i jen bij Menare zijn reeds
gedeelteli jk gearmeerd en als de G.G. in Juli 1809 het fo r t Lodewijk bij dat plaatsje inspecteert, v indt hij daar
een bewapening van 79 kanonnen en 4 mor t ieren ; een fo r t , dat niet voor eenig werk in Europa onderdoet en
absolute veil igheid geeft aan wat daar achter l igt , althans dat rapporteer t hij aan den Minister van Koloniën.
Een construct iewinkel wo rd t opgericht en daar worden 1000 man werkzaam gesteld ; het geschut
voor de vloot zal door de geschutgieteri j, welke te Semarang gebouwd is, geleverd worden.
Men ziet, Daendels zet alle zeilen bij om de v loot , welke hij hoopt te ontvangen u i t het moeder land,
en die, welke hij denkt te bouwen, zoo sterk mogeli jk te maken en een veil ig huis te verschaffen.
Dat mag ook wel , want in 1807 is het laatste wat Hol land nog aan mar i t ieme macht in Indië bezit,
door den Engelschen schout-bij-nacht Peliew verniet igd. *)
Vei l ig vlootsteunpunt is Soerabaia in die jaren nog lang niet en het is aan Daendels te danken, dat
men onder zijn bewind zich werkel i jk ernstig gaat bezig houden met de inr icht ing eener echte basis. Het
is niet zi jn schuld, dat het f o r t Lodewijk, nadat het Hollandsche veldleger verslagen is, zonder een schot ge
lost te hebben in handen van den vijand overgaat.
De Nederlandsche Marine heeft dan in de Indische wateren opgehouden te bestaan, haar laatste twee
schepen, de „ P l u t o " en „Revolu t ie" , zi jn in Engelsche handen overgegaan, zeer t o t tevredenheid hunner be-
*) Het comisch verhaal van den operette-oorlog, die bij Grissee plaats had, vindt men in mijn „Oud Soerabaia" op biz. 30 en volgende pagina's.
116
manningen, die geweigerd hebben den eed aan den Koning af te leggen en reeds gedreigd hebben met de
schepen naar een Engelsche haven te zeilen.
De schepen, welke de Hooge Regeering u i t Europa geprobeerd heeft te zenden, de meeste slechts
half bemand en meer uitgerust als koopvaarder dan als oorlogsschip, zijn één voor één door den vijand op
gevangen en ingepikt en Daendels pogingen, zelf een v loot te scheppen, zi jn niet voleindigd kunnen worden
door gebrek aan middelen.
W e l komen de slechte karaktereigenschappen van het Nederlandsche volk in deze t i jden t o t u i t ing,
elk gevoel van eigen waardigheid en eigen kracht schijnen verdwenen te zi jn.
Indië moet zich te r zee tegen Pellews eskader, dat zich op de kust van Bengalen weer gereed maakt
t o t een nieuwen aanval, laten verdedigen door twee Fransche Keizerl i jke fregatten : „ La Canonniére" en
„Le Laure l " .
Een versterk ing, welke u i t Nederland gezonden word t , geeft zich bij den val van Ambon zonder slag
of stoot over ! De naam van Nederland is van de tropenzeeën verdwenen en pas veel later zal zij daar weer
op terugkeeren.
Pas in 1817 begint de vlag van ons land zich weer voor Soerabaia te vertoonen. De „F reder i k " brengt
een nieuwen commandant der Marine aan, de schout-bij-nacht Wol terbeek, die daar met de Commissa
rissen-Generaal Elout en Van der Capellen, zal confereeren. Wol terbeek komt de schout-bij-nacht Buijs-
kes vervangen, die in 1810 zich t o t taak gesteld had gezien een Marine te reorganiseeren, waarvan, zoo
staat in zi jn rapport aan den Minister van Marine, „geen schip van het laatste eskader meer aanwezig (is),
zijnde alle, of onbruikbaar, of door den vijand vermeesterd of vernie ld" .
Tijdens d i t bezoek houdt de Krijgsraad z i t t ing aan den wal om de vele dienstweigeringdelicten en
andere strafbare fe i ten, welke bij t iental len op de reis ui t Nederland zijn voorgekomen, te berechten. Of
f ic ieren, onderoff icieren en manschappen in alle rangen hebben zich schuldig gemaakt aan insubordinatie,
zelfs de eerste off icier van het schip, een kapitein- lui tenant ter zee, staat terecht. Het is allesbehalve hart-
verheffend, wat Soerabaia van de eersteling dezer wedergeboren Marine meemaakt.
Aangenamer is het voor haar, dat de reparat iewerf en construct iewinkel toch niet voor niets bl i jken
gebouwd te zi jn. De ,,Reigersbergen" opent in 1818 de lange reeks marinevaartuigen, welke Soerabaia zal
gaan opzoeken als reparatieplaats.
Langzaam en onzeker groeit weereen mar i t ieme macht op. Ministers en adviseurs wisselen, de volks
belangstell ing deint op en neer, soms ebt het geweldig, wat de popular i te i t der Marine betreft .
Met deze veranderingen in bewindslieden en in belangstelling, welke laatste zich ui t in de jaarl i jks
toe te stane gelden, word t ook telkenmale doelstel l ing, organisatie en ui tbreiding der Marine in andere
banen geleid.
Vliegtuigloodsen van Morokrembangan. Eenige vliegtuigen staan op de helling, gereed om in het r im-pellooze watervlak van „de Geul" te glijden. Het gebouwtje, dat men rechts op de foto (van den M.L. D.) ziet, is een overdekte landingspier, waar verongelukte vliegtuigen met behulp van een kleine hijschkraan op het droge worden gebracht.
117
Een luchtfoto (van den M.L.D.) van het Marine-vh'egkamp t^ Morokrembangan. Links onder: een deel van den Boezem. Rechts onder; het vliegveld voor Land-vliegtuigen. Links boven: „de Geul" en de reede; daaronder het eigenlijke kamp met haar vliegtuigloodsen, helling, werkr plaatsen, kazerne, enz.
Het is als een schip, dat laveert : vooru i t gaat het, doch langzaam, veel langzamer, dan wanneer het
in rechte l i jn op het doel had kunnen aanleggen. Nu zigzagt het heen en weer, evenals het jo l let je, dat er
achteraan is vastgemaakt. Dat jo l le t je is het vlootbasisprobleem.
De str i jd gaat tusschen Batavia en Soerabaia, doch ook namen ais de Riouw-archipel en Semarang
worden genoemd, aanbevolen of verdedigd.
Omstreeks 1886 word t zelfs T j i la t jap aangewezen als het centrale punt, van waar Indië verdedigd
moet worden. De Sti l le Oceaan heeft nog niet de belangstell ing, die hij in later jaren zal kr i jgen.
Zoo zijn de meeningen verdeeld en ook in Den Haag weet men niet t o t welke zijde men zich zal wen
den. De oorlogen in het westel i jk deel van den Archipel , de blokkades aldaar, maken het gewenscht een
steunpunt te bezi t ten, dat zoo dicht mogel i jk bij dat te r re in gelegen is. Het eiland Onrust in de Baai van
Batavia is daarvoor de meest geëigende plek. Daar verr i jzen pakhuizen, logeergebouwen en word t een hoo-
ge mastbok opgezet. Later komt er een groot droogdok te liggen.
Soerabaia zakt geheel weg t o t repara t iewer f ; de scheepsmacht s tuur t slechts haar bodems naar Oost-
Java, als Onrust het niet meer af kan. Zelfs gaat men nog eerder naar Singapore en Penang om te reparee-
ren en te dokken, dan naar Soerabaia.
De taak, welke de rest van de Marine ten deel valt , het handhaven van orde en rust in de overige dee-
len van den Archipel , maakt ook, dat er geen al te groote behoefte aan een basis schijnt te bestaan. Neder-
landsch-lndië is in eenige stations verdeeld, het aantal wisselt nog al eens, doch in hoofdzaak zijn er zeven
en wel : I . Noordel i jk Sumatra, 2. Riouw en onderhoorigheden, 3. Bangka en onderhoorigheden, 4. Wester-
afdeeling Borneo, 5. Zuider- en Oosterafdeeling Borneo, 6. Celebes en onderhoorigheden, 7. Menado en
onderhoorigheden.
leder station heeft zi jn eigen vaartuigen en slechts in zeer speciale gevallen komen deze bui ten de
hun toegewezen gebieden. Reparaties worden zooveel mogeli jk te r plaatse uitgevoerd, hetgeen in die
dagen mogeli jk is, door den zeer eenvoudigen bouw en inr icht ing der schepen en machine-installaties.
Java word t sporadisch bezocht. Het komt wel voor, dat iemand zijn geheelen to rn op de stations
bl i j f t en na 3 of meer jaren thuisvaart , zonder ooi t in Soerabaia te zi jn geweest.
Dat d i t eeuwigdurende „ i n de knoeken" z i t ten nu niet de prett igste wijze is om een deel van het
leven door te brengen behoeft geen betoog.
in de vorige eeuw let men niet zoo erg op ontspanning en t o t rust komen. Een oud-officier W . M.-
Visser fu lmineer t tegen den stationsdienst in zi jn boek : „Onze Zeemacht" . De kapitein-Luitenant ter Zee
Een kijkje in een der werkplaatsen van het Marine-vliegkamp te Morokrembangan. Inlandsche vyerklieden zijn bezig, om onder leiding van een Europeaan, een vliegtuigvleugel te herstellen. (Foto M. L. D.).
Jansen, roept in 1858 in zijn „Proeve eener beginselmatige dienstregeling in Nederlandsch-Indië": „De
Nederlandsche zeemacht is anti-organisch in Indië".
Hi j wijst op het varen op stationsbooten : „ de geest werd uitgedoofd, geïsoleerd op kleine
vaartuigen door den Archipel slenterend, verloor men, zoo men hem ooi t gekend had, den kameraad-
schappelijken band, welken een geheel wapen bezielt en van edelen wedijver doet blaken".
De Marine, vastgekluisterd aan het stationsdiensts/steem, schreeuwt om een plaats, een stad, waar
zij kan ui t rusten, waar zij zich niet van de wereld afgesloten en verstoeten hoeft te voelen en waar zij
nieuwen levensmoed kan opdoen.
Niet alleen als reparat iewerf voor het doode materieel is het noodzakeli jk één der groote plaatsen
van Java, dat de wereld, de beschaving beteekent, te kiezen to t verzamelplaats der vloot, ook als her
stell ingsoord voor het levende deel der zeemacht is het urgent.
Zoolang het inzicht over de taak der zeemacht echter wisselt, met iedere nieuwe commissie, welke
deze aangelegenheid te bestudeeren heeft, en dat zijn er vele, zoolang is er ook geen vlootbasis in te
r ichten. Noch de Staatscommissie van 1852, noch de enquêtecommissies, ingesteld in 1862 en 1864,
komen t o t eenig resultaat en ook de vele daaropvolgende weten het hun opgedragen werk niet met een
vastomli jnd plan te beëindigen.
Men bl i j f t steeds heen en weer sollen met de Marine en daarmede samen met het immer nog te
bouwen steunpunt. De Koninkl i jke Besluiten van September 1864, November 1866, Juli 1896 en 1897 en
en daar tusschen en er na ta l r i jke kleinere maatregelen, hebben alle andere ideeën over indeeling, groot te
en taak van de vloot. Di t is niet een kwaal van de vorige eeuw, ook later t o t op den dag van heden bli jven
een groot aantal meeningen over de grondslagen, waarop de Marine opgebouwd moet worden, bestaan.
Soerabaia, eerste en eenige Marinestad van den Oost, l igt nog in het ver verschiet.
W a t Onrust te veel heeft, wo rd t doorgestuurd naar Soerabaia, naar de fabriek voor de Marine en
het Stoomwezen. Deze l igt echter niet aan den waterkant , hetgeen een groot bezwaar is en een commissie
onder voorzi t terschap van den Edeleer J. A. de Gelder zal advies hebben ui t te brengen, inzake ligging,
capaciteit, organisatie en overbrenging dezer werkplaats naar de Oedjoeng. In 1891 gebeurt d i t laatste.
Onderwi j l zi jn sinds 1888 drie commissies bezig geweest om na te gaan, of en hoe de voornaamste
havens te gebruiken en te verdedigen zijn tegen een buitenlandschen vijand, commissies, welke ingesteld
zijn na een vraag in de Tweede Kamer, of Soerabaia nu versterkt zal worden of niet, en wat de ideeën van
den Minister van Koloniën dienaangaande zi jn.
119
,t-'
«.
Zal men nu Soerabaia t o t v lootsteunpunt promoveeren ?
De bedri jvigheid groei t . Onder Minister J. C. Jansen vervalt in 1891 een gedeelte van het stat ion-
stelsel, de schepen maken vanaf het centraal gelegen Java tochten door den Arch ipe l , het v/ordt een gaan
en komen van en naar Onrust en Soerabaia.
De voortgaande pacificatie van At jeh doet Onrust eenigszins achterui t zinken.
In het v lootplan van den bovengenoemden bewindsman komen schepen voor met een diepgang van
51 d. M. Een sl ibdam Oedjoeng Fir ing — Djamoeang Rif is voorgesteld. „Dan kunnen de nieuwe schepen
ten alle t i jde ook het Westgat inloopen en wo rd t Soerabaia practisch onblokkeerbaar." Zoo staat het in
de Toel icht ing bij die vlootplannen.
Zal Soerabaia alieenheerschend vlootsteunpunt worden ?
Eerst moet de Atjeh-affaire beëindigd, de Marinemagazijnen te Batavia, de werkplaatsen op Onrust
opgeheven zijn en de stationsdienst nog meer ingekrompen worden, voor men de stad aan West- en Oost
gat zoo zal mogen noemen.
Dat eerste geschiedt in 1883; wat de stations betreft , deze verdwijnen geleideli jk naarmate het tele-
graafnet, waarmede de buitenbezit t ingen dus snel hulp van Java kunnen vragen, zich dichter en dichter over
den Archipel webt.
Dan t roon t Soerabaia als eenig vlootsteunpunt in Indië, een steunpunt, dat nog lang geen basis is,
waaraan veel nog ontbreekt , doch aan welks verbeter ing gewerkt word t . Men doet alles in het begin dezer
eeuw echter op zijn gemak, ook bij de Marine. De oefeningen der schepen bijv., hoewel individueel soms
zeer zwaar, getuigen van een zekere gemoedeli jkheid, van een weinig ernstig doorvoelen van het : si vis
pacem para bel lum.
Ook de u i tbre id ing van Soerabaia gaat t raag. W e l worden de werken aan de Oedjoeng i m m e r groo-
te r en beter ingericht, doch een punt, waar de vloot geleden schade snel zal kunnen herstellen, waar zij vei
l ig zal kunnen liggen ti jdens die reparaties, en waar zij nieuwe krachten zal kunnen opdoen, is Soerabaia
nog lang niet.
De groote oor log zal toonen, dat een reede, al heeft zi j twee uitgangen, niet vei l ig is tegen aanvallen
u i t de lucht, dat twee uitgangen geenerlei waarde bezi t ten, wanneer een onderzeeboot er niet ondergedo
ken, onopgemerkt dus door een blokkeerenden vijand, doorheen kan varen. De wereldbrand, die in 1914
ontv lamt , zal aantoonen, dat kustbatter i jen, welke den doorgang kunnen betwisten, nog geen vernielend
bombardement op grooten afstand kunnen voorkomen en dat op zee gevechtsafstanden bereikt worden, die
meer dan het t ien-voud zijn van die, op welke de Marine het voor 1914 met weerlooze schijven klaarspeelde.
Toch heeft er ontwikke l ing plaats, toch is er verbeter ing te zien en ui tbreiding waar te nemen. W a t
Soerabaia zelf betref t , daarover zoo dadelijk.
De Marine is aan het eind der vorige eeuw geheel en al bekeerd t o t den stoom. De pantserdekkruiser,
het pantserschip en de torpedoboot hebben hun intrede gedaan en rustig-aan groeit de scheepsmacht en
moderniseert zich.
De pantserdekkruiser van het type „Noord-Brabant" , in 1900 superieur in haar klasse, verouder t ; het
pantserschip, als „De Ruyter", „De Zeven Provinciën", in zijn jonge jaren geprezen als middelbaar slag
schip, gaat in het niet verzinken bij de dreadnought, de torpedoboot moet wi jken voor haar vernieler, de
torpedoboot- jager.
Men w i k t en weegt : moet de Marine weer als zoovele malen op een lager plan terugzakken, of moet
zij inti jds van nieuw bloed voorzien worden ? En opeens is daar het „v lootp lan 1914", met zijn slagschepen,
torpedokruisers en destroyers, een v loot die, „b i j part i j kiezen in een confl ict in de Pacific de weegschaal
beslissend door zal doen slaan".
Alles is gereed om het plan aan de volksvertegenwoordiging voor te leggen, als te Serajewo de Ser
vische student Gabriel Princip zijn welgelukten aanslag op den wereldvrede verr icht . Het vlootplan bl i j f t
liggen. Het word t weldra vergeten. En d i t is maar gelukkig ook. Een vloot als daarin voorgesteld was, valt
wat onderhoud betref t en wat personeelssterkte aangaat, niet te betalen en te bemannen door een land
als Nederland.
De kleine scheepsmacht in Indië weert zich in de neutral i tei ts jaren boven haar krachten, zoo goed
als de Marine in Nederland dat ook doet.
„Emden" , Duitsche kolenbooten, Japansche oorlogsschepen, geheime opdrachten, orde handhaven
of herstel len, al t i jd door gevechtsgereed zi jn, d i t alles sloopt in 4 jaar materieel en personeel. De aanbouw
l igt door gebrek aan grondstoffen bijna sti l en als November 1918 daagt, bestaat de Nederlandsche Marine
nagenoeg geheel ui t oud roest en als dank voor de verr ichte diensten, denkt men er hard over het part i j t je
maar van de hand te doen.
Moeil i jke jaren volgen ; de ambi t ie is verdwenen, daar dank en waardeering uitbleven, daar op schepen
gevaren moet worden, die op, heelemaal op zi jn.
Langzaam ontwaakt nieuw leven, langzaam druppel t wat nieuw materieel en wat nieuwe geest de Ma
r ine binnen. Dan komt het lang gehoopte : een vlootplan waaraan men wat heeft, waarui t men kan voelen, dat
er helder en zakeli jk gedacht is en dat de waarheid onder de oogen gezien is. En ook de noodzakeli jkheid.
De commissie Patijn (1922) zal onderzoeken, wat de financieele consequenties dezer plannen zi jn,
of zi j u i t geldel i jk oogpunt in deze t i jden zi jn u i t te voeren.
121
De ingang van het bassin omstreeks 1904. Aan de overzijde: de cholera-baral<l<en en daarachter met laag water droog loopende modderbanl<en. Op den voorgrond rechts: de torpedo-boothelling.
En nu komt weer de naam Soerabaia naar voren. N i m m e r is Soerabaia zakeli jker en meer algeheel
afgemaakt als marinebasis, dan in de inleiding van het verslag der commissie Pati jn, waarin zij het v loot -
plan u i t strategisch oogpunt beschouwt.
Op biz. I I zegt zij : „ H e t eenige steunpunt voor deze v loot in Indië is het onvoldoende verdedigde
en tactisch weinig geschikt geoordeelde Soerabaia, welks marine-etablissement zonder nadere voorzie
ningen, behalve voor het bovenwatermater ieei , accomodatie kan bieden aan slechts 8 onderzeebooten".
En dan op bIz. 13: „ M e t het oog op het fe i t dat onze hoofdmacht ter zee waarschijnl i jk hare hiervoren
genoemde afwachtingsopstell ing zal hebben te kiezen in het westel i jk gedeelte der Java-zee, alwaar zij op
de meest afdoende wijze het belangrijkste gedeelte van Java, dus ook het voor den vijand meest begeerens-
waardige object en de daarheen voerende zeeroutes dekt, zal het duidel i jk zi jn, dat het huidige steunpunt
in het Oostel i jk gedeelte der Java-zee in strategischen zin n i e t voldoet aan de eischen, aan een hoofd
steunpunt te stellen. Bovendien scheppen aldaar de onvoldoende verdedigingsmiddelen en de aard der toe
gangen van ui t zee t o t de reede, voor den vijand de mogel i jkheid, met zeer geringe middelen de toegangen
zoo volkomen af te sluiten, dat een verder ui tvaren en binnenvaren voor het eigen mater ieel geheel onmo
geli jk zal zijn gemaakt.
Waar de beschikking over een behoorl i jk ingericht en afdoende verdedigd steunpunt een onmisbare
voorwaarde is, om het ui t technisch oogpunt zeer samengestelde materieel in voortdurenden staat van ge-
vechtsgereedheid te kunnen houden, zal een vijandelijke handeling tegen Soerabaia, als hierboven bedoeld,
de operaties der Nederlandsche onderzeebooten niet alleen in hooge mate bemoei l i jken, doch bijna zeker,
zelfs na een betrekkel i jk kor te spanne ti jds geheel ver lammen" .
Men ziet, van het principe Soerabaia-Marinebasis, bl i j f t niet veel over. Het zal echter als hulpsteun
punt Marinestad mogen bli jven. Tandjong-Priok zal hoofdbasis moeten worden. De commissie, op 2 leden
na, n.l. : de Heeren Mr. R. J. H. Patijn en L. J. A . T r i p adviseert, om de steunpunten in een dusdanig tempo
in te r ichten, dat zij in 1928 gereed zullen zi jn.
Met I stem minderheid in de Tweede Kamer gaat op den 26sten October 1923 d i t plan ten onder.
Dreigender dan ooi t zuigt het moeras.
Een tweede vlootplan, dat werk t met halve toelaatbare min ima, word t in elkaar gezet. De vlootba-
sis en de steunpunten van het eerste plan zijn daarui t gelicht en in het tweede overgebracht.
De Voiksraad neem deze v lootwet aan. Nu nog het oordeel der Volksvertegenwoordiging in het moe
derland.
Dan legt zich een mistige wade over vlootplan en betoogen, over Priok's gewenschte geboorte en Soe-
rabaia's voorgestelde degradatie en als in 1927 de Regeering met nieuwe defensiegrondslagen voor den dag
komt , waarin gelukkig de hoognoodige v lootu i tbre id ing voorgesteld word t , dan is het plots Soerabaia, dat
u i tverkoren is t o t basis. De strategische beweegredenen voor Priok, neergelegd in het verslag der V loo t -
wetcommissie 1922, de tactische bezwaren tegen Soerabaia, zij allen zijn verdwenen, er wo rd t althans o m
heen gelispeld.
Het „Geld spielt keine Rolle moge door een tegenwoordig bewoner van Nederlandsch grondgebied
geuit z i jn, het is niet doorgedrongen t o t hen, die voor de Nederlandsche belangen hebben te waken.
Zoo zal Soerabaia in de naaste toekomst bl i jven, wat het na veel s t r i jd geworden is: de eerste en eeni-
ge marinestad van ons Indië.
leder nieuw oorlogsschip moet in zi jn type het nieuwste, het meest moderne z i jn, hetwelk op het
oogenblik dat het op stapel gezet word t , gebouwd kan worden. Het is dus begri jpeli jk, dat een reparat ie
basis deze ontwikkel ing op den voet moet volgen, w i l zij in staat zi jn, de v loot steeds op waarde te kunnen
bli jven houden en haar naam niet t o t een poch-titel maken.
N ie t alleen haar inr icht ingen, haar werkplaatsen, dokken en basins, moeten up to date gehouden wor
den, ook de organisatie en de werkmethoden, moeten met den t i jd meegaan.
De ontwikke l ing van het Marine-Etablissement te Soerabaia zou dus onverbrekel i jk verbonden
moeten zi jn, aan die van de oorlogsvloot in Nederlandsch-Indië. Omdat, zooals u i t het voorafgaande b l i jk t ,
het vele jaren onzeker is geweest of het hoofdsteunpunt der Marine te Soerabaia, dan wel elders gevestigd
zou worden, heeft het Marine-Etablissement lang niet al t i jd ten volle aan bovengenoemde eischen voldaan.
Vele malen is het in ontwikkel ing achtergebleven en heeft men het met lapmiddelen op de hoogte van zijn
t i jd t rachten te houden.
In de dagen, dat Onrust nog bestond en de marine-magazijnen zich nog te Batavia bevonden, was
Soerabaia louter reparat iestat ion zonder meer. Na 1893 verandert d i t . Het centrale marinepunt word t in
dat jaar van West-Java verplaatst naar het Oostel i jk deel van dat eiland en direct is er reeds grootere be
dr i jv igheid aan de Oedjoeng waar te nemen.
Twee dokken zijn reeds aanwezig, het derde het drieduizendtonsdok, bevindt zich nog te Priok, doch
zal later ook in Soerabaia zijn ligplaats vinden. Een nieuwe bankwerkeri j en draaieri j zijn ingericht om den
toevloed van te repareeren materieel het hoofd te kunnen bieden, doch beiden bli jken reeds onmiddel l i jk
te klein en moeten vergroot worden.
In 1894 zijn de nieuwe ketel- en koperslagerijen gereed en dat is noodig ook, want de Lombok-oorlog
bezorgt veel spoedwerk aan onderhoud van schepen.
Na de Lombok-expedit ies komt er wat rust. Een deel van het werkvolk word t zelfs ontslagen en
ook kunnen de arbeidsti jden ingekrompen worden.
De opru iming van vele oude vaartuigen en de aanstaande komst van modern mater ieel , doen verwach
ten, dat kalmer dagen voor Soerabaia als reparat iewerf zullen aanbreken. Doch hier in heeft men misgezien.
Kunnen de jaarverslagen, de eerste jaren na 1895, spreken van verminder ing van arbeid, en veel u i t
breidingen en verbeteringen aan het bedri j f zelve noemen, in 1900 en 1903, moet een deel van het werk door
de part icul iere industr ie overgenomen worden, daar het etablissement het alleen niet meer af kan.
Een luchtfoto van een deel van Perak met goedangs, de Kali Mas en de Oedjoeng, waar onze vlootbasis l igt. Wie een weinig met de topografie van dit Noord-Oostelijke deel van Soerabaia bekend is, t ref t op deze foto (van den M.L.D.) vele herkenningspunten aan, o.a.: het Marine-Etablissement met bassin, detorpedoboothaven, het oude „Modderlust", zelfs de thans reeds gedemonteerde Wilhelmina-to-ren ontbreekt niet.
Toch zijn organisatie en werkplaatsen onderv/i j l verbeterd en uitgebreid en diverse moderniseer in
gen verr icht . Zoo zijn de locomobielen, die de machines der werkplaatsen aandri jven, astatkistookend ge
maakt, is men bezig de Oedjoeng te voorzien van een water le id ing, welke aangesloten zal zi jn op die der
stad en heeft de hel l ing, waarop de torpedodienst zijn v loot op het droge kan halen, een u i tbre id ing onder
gaan. Die vloot bestaat weliswaar nog slechts u i t 3 torpedobooten „de Cerberus" de „ H y d r a " en de „Scyl la" ,
maar de rest is op komst.
De vele schepen, die in groot-onderhoud komen en on t ru imd moeten worden, vragen behuizing voor
hun bemanningen en aan de debarkementsloodsen worden steeds nieuwe hokken geplakt. Hokken, meer
zi jn die verbli j fplaatsen niet. Vele jaren later zal daar pas verbeter ing in komen.
Een nijpend gebrek is er aan deze debarkementsgebouwen, zooals zij dan officieel heeten. De tu ig-
loods word t in 1900 daartoe ingericht, diverse kolenbergplaatsen eveneens, hoewel, van de laatsten kan men
er niet te veel missen, daar het toenemend kolenverbruik door het immer ta l r i j ker worden van stoomsche-
pen, t o t het ophoopen van telkens grooter voorraden steenkool op het etablissement noodzaakt.
Zoo word t o.a. het eerste soos-gebouw van „Modder lus t " een slachtoffer van de steeds meer te r re in
en dakveroverenden brandstofvloed.
In 1907 komt het zelf-gebouwde 1400-tons dok gereed, de hell ing van den torpedodienst is alweer ver
groot en er overheen een kap aangebracht. Ui tbre id ing der koperslagerij, bouw eener kett ingloods en van
een galvaniseerinrichting vinden plaats, te rw i j l werkindeel ing en beheer gereorganiseerd worden.
Op I Augustus 1908 doet de8-urendag zijn intrede in de atel iers en op Nieuwsjaardag van 1910 word t
hij algemeen ingevoerd. In 1908 begint men ook met de aanneming van Europeesche contractwerkl ieden,
die voor toezicht hebben te zorgen en leiding hebben te geven als ploegbazen en voormannen, en waaru i t
later de opzieners zullen worden gekozen.
Een commercieele boekhouding word t op aanwijzing van de Gouvernementsaccountant ingevoerd
en een bedri j fsboekhouder aangesteld. In 1909 word t bepaald, dat voor alle door het M. E. verr ichte werken
de kostpri jzen in rekening zullen worden gebracht. Een tar ie f voor dokken en schilderen onder water word t
ingesteld en speciale betal ingsvoorwaarden ontworpen voor gevallen, dat meerdere schepen tegel i jker t i jd
in hetzelfde droogdok opgenomen zi jn.
In 1910 worden meer Europeesche contractwerk l ieden aangevraagd en in dienst genomen o.a. een
inst rumentmaker . Deze laatste is noodig gebleken voor het verr ichten van reparaties aan de vele f i jne in
st rumenten — slechts een lu t te l aantal vergeleken bij de tegenwoordige hoeveelheid — die aan boord van
de moderne oorlogsschepen opgesteld staan.
De art i l ler ie-vuur le id ing heeft haar intrede op de Nederlandsche oorlogsvloot gedaan en hoewel op
t iek en electr iek nog bij lange na niet op die hoogte staan, die zij ti jdens en na den wereldoor log sprongs
gewijs zullen bereiken, toch is het noodzakeli jk, deskundigen in Indië te bezi t ten, die de instrumenten kun
nen repareeren en onderhouden.
Een deel van de reeds bestaande werfgebouwen word t ingericht t o t ins t rumentmaker i j , later word t
daaraan nog eenige ui tbreid ing gegeven maar pas in 1931 zal de eigen woning, een grootsch opgezet geheel
aan den N. O. hoek van het tweede bassin, worden betrokken.
Invoering van een wekelijksche ui tbetal ing heeft plaats, als ook het op naam boeken der werkl ieden,
waardoor het kundige en geroutineerde personeel beter kan worden vastgehouden. Langzamerhand word t
de inwendige organisatie van het etablissement verbeterd, gedwongen door het voortschri jden van de techniek.
In 1901 werd begonnen met het graven van een torpedoboothaven, welke noodig was, daar Indië tor -
pedobootjagers kreeg ; in 1913 is deze haven gereed, ongeveer tegeli jk met het nieuwe mijnenmagazijn en
de munit iebergplaatsen op het oosteli jk deel van den houtopslag.
Voor dien t i jd is de muni t ie voor de Marine al t i jd te Kertosono opgeslagen geweest, doch nadat de
landmacht in Juni 1909 haar pyrotechnische werkplaatsen van Soerabaia naar Bandoeng heeft overgebracht
en de Marine in de voormal ige legerwerkplaatsen haar eigen bedri j f heeft ingericht, is het wenschelijk ge
worden, de opslagplaatsen dichter bij huis te hebben.
Het hierboven genoemde deel van het M. E. leent zich daar nog ' t best toe en in 191 3 kan Kertosono
verlaten worden. De pyrotechnische werkplaatsen der Marine zijn aanvankelijk op kleinen voet ingericht.
Een gep. kapitein der a r t i l le r ie is t i jdel i jk met het beheer belast en beschikt over eenige vuurmakers van
het leger, om het werk af te doen. Ti jdel i jk , want in 1911 wo rd t de geheele munit ieaanmaak, voorzoover
die
van
gehe
ringt
raad
gen
wore
gesla
alle
het
bep
bree
aan mu
dat omtr
met
nieu>
zijde
leger
D
zui l
de
124
H e t voormalige schroefstoomschip Ie k l . „Van Galen" ten anker liggend ter reede van Soerabaia.
die in Indië plaats v indt, door het M. E. overgenonnen en den directeur van het Etablissement het beheer
van alle te Soerabaia opgeschuurde ar t i l ler ievoorraden opgedragen.
De oor log maakt, wi j l de uitzending van muni t ie van het moederland ongeregeld en soms in het
geheel niet plaats v indt, het aanmaken van diverse soorten projectielen noodzakeli jk. Met betrekkel i jk ge
ringe hulpmiddelen, worstelend met gebrek aan mater iaal , moet d i t geschieden. Maar het moet, de voor
raad granaten voor de kanonnen van 7.5 cm S. Aut . *j raakt eind 1917 uitgeput, de gevechtsschietoefenin
gen in dat jaar vinden niet plaats met het oog op de schaarschte aan muni t ie. Het daaropvolgende jaar
worden zij slechts gedeelteli jk gehouden, het geschut van 24 cm en 15 cm zwijgt.
Een part i j schietkatoen, aangemaakt in 1914, die reeds niet ver t rouwd word t en daarom apart is op
geslagen, ontbrandt in Januari 1918 vanzelf. De hoeveelheid, die verloren gaat, is betrekkel i jk gering, maar
alle muni t ie met schietkatoen van 1914 moet door de schepen afgegeven en vervangen worden.
Door gebrek aan grondstoffen kunnen de aangevraagde granaten van 7.5 cm, welke evenals die voor
het semi-automatisch geschut van dat kal iber hoog noodig zi jn, niet opgeleverd worden.
Met een v loot zonder voldoende muni t ie hoeft men niet op te treden. Het bovenmenschelijke wo rd t
beproefd : de voorraden op peil te brengen en te houden.
De vrede brengt weer geregelden toevoer ui t Nederland met zich, een rustiger t i jd voor de P. W .
breekt aan. Door het werk, dat verr icht moest worden, heeft niemand in die jaren eenige aandacht besteed
aan de plaats, waar die werkzaamheden geschiedden. Als in de Vereenigde Staten van Amer ika een groot
munit ie-depot in de lucht vl iegt en de gansche omgeving mij lenver geraseerd word t , bedenkt men plots,
dat ook in Soerabaia, in loodsen en bergplaatsen, die totaal onvoldoende zijn berekend op beveiliging van den
omt rek , duizenden kilo's explosiestoffen liggen opgehoopt. Onverwi j ld slaat men de hand aan den ploeg en
met waarl i jk on-Nederlandschen spoed begint men aan den bouw van moderne opslagplaatsen en een geheel
nieuwe pyrotechnische werkplaats. Niet in de naaste omgeving van stad en Oedjoeng, maar aan de over
zijde van het Oostervaarwater, op den Madoerawal, waar een betonsteiger nu aan de grootste schepen ge
legenheid geeft, d i rect u i t de magazijnen hun voorraden te laden, of die daar af te geven.
Druppelsgewijs komen in de laatste jaren voor den oorlog de torpedobootjagers, die het nieuwe bassin
zullen bevolken» in Indië aan. De „ W o l f " en de „ F r e t " arr iveeren den Isten December 1912 in Soerabaia, dan
de „Jakhals" en de „Bu lhond" , de „Lynx " , de „He rme l i j n " , de „Vos" en de „Panter" .
* ) Semi-Automat isch.
125
Het voormalige flottieljevaartuig „Java".
En nu de Marine in Indië in het bezit is gel<omen van d i t achttal moderne str i jdkrachten, zal ook het
nieuwste wapen, de onderzeeboot, zi jn intrede doen. De „ K . I . " ( K = Koloniën) is op stapel gezet en Soerabaia
heeft maatregelen te t ref fen, dat d i t onderwatervaartu ig de noodige verzorging zal kunnen genieten, wan
neer het in Indië aangekomen zal zi jn. Met de A. E. G. wo rd t een contract gesloten t o t levering van een
onderzeeboot-krachtlaadstat ion.
Terzelfder t i jd komt een overeenkomst met de An iem t o t stand, om het Marine-Etablissement
electrisch te ver l ichten.
De oor log gooit echter bij de A. E. G. roet in het eten en het is de An iem, die nu ook voor de
opr icht ing van het laadstation te zorgen kr i jg t .
De oor log . . . .He t Nederlandsch eskader houdt juist groote manoeuvres bij Ampenan, de schepen
zijn geheel gevechtsgereed gemaakt voor deze oefeningen, als langs de antennes het bericht binnenboord
gl i jdt, dat met spoed naar Soerabaia moet worden opgekomen.
Slechts een oogenblik word t daar vertoefd om voorraden aan boord te nemen en overplaatsingen
u i t te voeren, dan gaat het verder naar Tandjong Priok waar van 4 t o t 7 Augustus verbleven word t .
In een nacht is het vrool i jke w i t van rompen en gebouwen verdwenen onder het kri jgszuchtige
nevelgrijs en vier harde, zorgvol le jaren gaan in, vier harde jaren, gevolgd door nog vele andere, die, wat
zorgen betref t , n iet onder doen voor hun voorgangers.
Ook wat Soerabaia-Marinestad aangaat. Is het niet teekenend, dat bij het eerste oorlogsgevaar de
gevechtsvloot onmiddel l i jk naar West-Java gedirigeerd word t , naar Priok, een plaats, strategisch beter ge
legen, dan eenig ander om te ageeren, zoo dat noodzakeli jk mocht worden? De Augustusdagen van '14, zi jn
een dreigende vingerwi jzing dat Soerabaia niet geschikt wo rd t geacht een strategische rol te spelen. Zal
het terugval len t o t tweederangs-marinehaven, t o t louter reparatieplaats, niets meer ?
In de jaren, die volgen, heeft slechts beperkte ui tbreiding en voorziening plaats, „al leen voor zoover
noodig voor een behoorl i jke instandhouding van het bedrijf, daar nog niet beslist is, waar de vlootbasis zal
ingericht worden" .
D i t is een ieder jaar terugkeerende zin in het verslag van het M. E. in het Marinejaarboekje.
Dat d i t een ongunstigen invloed heeft op de arbeidsprestatie, behoeft niet gezegd te worden.
Men roei t echter met de r iemen, die men ter beschikking kr i jg t . Het laadstation voor onderzeebooten
komt gereed. De „K . 1". a r r iveer t en ook het groote 14.000 tonsdok, dat in t i jdel i jke explo i tat ie komt bij het
M. E., in afwachting van een regeling door de Regeering te treffen met een part icul iere maatschappij, een
regeling, welke in Ap r i l 1916 bij contract tusschen den Minister van Koloniën en de Soerabaia Droogdok
Maatschappij vastgelegd word t .
Eindeli jk dan kunnen de groote schepen in een Nederlandsch dok opgenomen worden. De „Zeven
Provinciën" heeft in de laatste helft van 1914 nog een bezoek aan Singapore moeten brengen, om onder
de water l i jn schoongemaakt en geschilderd te worden. Kleinere oorlogsbodems, zooals de andere pantsersche-
Het begin der twintigste eeuw bracht de pantser-del<l<ruiser met zicli. „ H r . Ms. Zeeland" het marinebassin verlatend.
pen, die minder waterverplaatsing hebben, .zijn wel eens in het 5000-tonsdol< van Soerabaia opgenomen
geweest, doch met welke moei l i jkheden!
Zoo moet in 1911 de „He r t og Hendr ik " eerst haar geheele inventaris, steenkolenvoorraad en alle
muni t ie ontschepen, anders is het schip te zwaar. Wanneer de „Noord-Brabant " , na den 31 en Mei van dat
zelfde jaar op een k l ip lek te zi jn gestooten, het dok in moet, worden kolen, muni t ie , ankers en kett ingen,
plus andere zware lasten afgegeven, omdat het hefvermogen van het Soerabaia-dok te gering is. Gelukkig
is d i t leed nu geleden.
Zooals gezegd, u i tbreid ing en inr icht ing van het M. E. blijven t o t het noodzakeli jkste beperkt en door
schaarschte en het gebrek aan materiaal kunnen de werkzaamheden niet dan met groote moeite verr icht
en volbracht worden. De aanbouw van het 1500-tonsdok ondervindt groote vertraging en de opnemingsvaar
tuigen , ,Tydeman" en „Er idanus", die op de werf gebouwd worden, komen veel later gereed dan men bij
de kiellegging geschat heeft.
Toch houdt men, ondanks de moeil i jkheden in het heden, het oog toch op de toekomst gericht. De
organisatie van het personeel wo rd t verbeterd, het aantal ingenieurs voor scheepsbouw op 4 gebracht,
waardoor het mogel i jk wo rd t een student in dat vak op de Technische Hoogeschool in opleiding te plaatsen.
De aannemingsvoorwaarden voor contractwerkl ieden worden verbeterd, het werfreglement veranderd
in verband met de unif icatie van Europeesch en Inlandsch personeel. Voorts worden in het ontwerp-begroo-
t ing 1917 voorstel len t o t t ractementsherziening van het lager personeel gedaan. Deze herziening vindt
plaats in dat jaar, te rw i j l ook de contractwerkl ieden tegen ongevallen verzekerd worden.
Eindeli jk, na het sluiten van den wapensti lstand, eind 1918, komen weer materialen los en kunnen het
1500-tonsdok en de „Er idanus" afgebouwd worden. Aanvoer van voorraden vindt weer plaats en bestell in
gen, welke reeds jaren geleden gedaan z i jn, doch door den oor log niet konden worden uitgevoerd, worden
nu afgeleverd. Hierdoor kr i jg t men een zoodanige ophooping van allerhande goederen in de magazijnen,
dat de bestellingen van 1916 1917, 1917 1918 en 1918 1919 geschrapt worden en verzocht word t slechts die
van 1920 te zenden, doch dan met spoed.
De buitendienststel l ing en in-conservatieneming van meerdere torpedobooten en jagers, die wegens
personeelgebrek moeten opgelegd worden, vorder t eveneens veel arbeid.
De aankomst van de onderzeebooten, die tijdens de oorlogsjaren in aanbouw zijn gegeven, maakt
verbreeding van het Oosterbassin noodig, het te r re in bewesten Kali Semampir wo rd t opgespoten en de
bouw van een accu-werkplaats en van een atel ier voor den onderzeedienst aangevangen. Het laadstation
w o r d t ui tgebreid en een torpedo-atel ier ingericht, te rw i j l de fundamenten van moderne kazernes voor
onderzeedienst en torpedodienst gelegd worden. De keel van de haven word t verwi jd. Voor de art i l le-
risten der Marine word t een panorama-inrichting-Henderson gebouwd.
Na jaren van noodgedwongen bekrompenheid kan men weer de vleugels uitslaan.
In 1920, wanneer de kazernegebouwen van torpedodienst en onderzeedienst gereed zi jn, begint men
woningen te bouwen voor het personeel van het M. E., in November van dat jaar word t een t i jdel i jk vlieg-
127
•:-"^^^m- r
De torpedojager „Van Galen" op de reede van Soerabaia (Foto M.L.D.)
kamp, gelegen op de Oostzijde van den tegenwoordigen kop van het schiereiland, tusschen de twee bassins,
in gebruik genomen. Di t kamp dient voor de proefvluchten Batavia-Soerabaia, voor een eventueel te orga-
niseeren luchtpostdienst.
Het word t later afgebroken, omdat men andere plannen heeft met het ter re in en de vliegdienst gaat
zich, ver van het drukke Oedjoenggedoe, een „ h o m e " inr ichten bewesten de havens. Het Marinevl iegkamp
Moro Krembangan ontstaat.
Temidden van modder en water verr i jst een hangar, de fundaties voor een tweede en derde worden
gelegd, ook die van een wachtgebouw. Een t i jdel i jke werkplaats word t opgericht en eenige semi-permanente
bureaugebouwtjes neergezet. Het begin van het nieuwe centrum M. L. D. staat overeind. De dagen van Tan-
djong Priok als zoodanig zijn geteld. Dat begin groei t u i t , t o t er in 1931 een kleine fabrieksstad is ontstaan,
terz i jde van de havenemplacementen, een stad van hooge hangars en groote werkplaatsen, met een bevol
king van meer dan 1000 koppen, waarvan 500 burgerwerkl ieden.
Van 1921 af b rommen dagelijks de motoren der watervl iegtuigen boven reede en stad. De enkele W A ,
klein en fragiel , die in de eerste jaren boven Soerabaia cirkelde, wekte meer opzien en belangstelling dan
de groepen zware Dornier-vl iegbooten en Fokker-bommenwerpers, welke 10 jaar later t o t het gewone
luchtbeeld van Tandjong Perak zijn gaan behooren.
Slechts als er gecombineerde oefeningen met de Luchtvaart-Afdeeling der Landmacht worden ge
houden en de marinevl iegtuigen boven de stad omzwermd worden door felle, nijdige jachttoestel len, zoo-
als in begin 1931, bestaat weer bij elk motorgezoem die hemelki jker i j van de kinderjaren van den M.L.D.
in Indië. Terwi j l in de jaren 1921 en volgende op Moro Krembangan de vlieghallen en wat daar b i jhoort ui t den
grond worden gestampt en een landvl iegterrein in aanleg is, z i t men aan de Oedjoeng niet st i l . De u i tbre i
dingen aan de wal ten behoeve van den onderzeedienst en torpedodienst gaan immer voor t en in verband
met de aanstaande komst van de nieuwe kruisers word t een betonkade aangelegd aan de Zuidzi jde van den
landtong, die Oosterbassin en reede scheidt, in dat bassin zelf worden twee overdekte dokken, alsmede
eenige steigers gebouwd voo rde onderzeebooten ; I Juni 1924 is men hiermee klaar. Voorts word t de ou t i l
lage van smederi j , gereedschapmakerij, bankwerker i j en draaieri j uitgebreid en verbeterd.
De t i jd is echter slap, teveel schepen zijn opgelegd om het volle reparatie- en bouwbedri j f aan den
gang te kunnen houden. W e l staat er het een en ander op stapel, wel komen de mijnenlegger „Pro-Pat r ia"
en het Gouvernements-s.s. „Fomalhaut " gereed en kan de mijnenlegger „ K r a k a t a u " t e water worden gelaten,
doch noch deze nieuwbouw, noch het onderhoud der in conservatie liggende vaartuigen en dat der
enkele varende schepen, geven voldoenden arbeid voor het geheele bedrijf. In 1922 worden de werk
t i jden in diverse werkplaatsen v e r k o r t ; de zagerij stopt zelfs geheel, daar zij te duur is. Een reorgani
satie Is noodzakeli jk.
128
De aanbouw der langshellingen op het schiereiland gaat niet door, daar men eerst den ieuwe gezichts
punten inzake nieuwbouw bestudeeren w i l . Het nog te besteden geld wo rd t gebruik t o m een betondok ach
ter in het Wester-bassin te maken, ter vervanging van de oude dokken.
Na het vallen van de V loo twet op 23 October 1923 vloeit , nu het plan om Batavia t o t basis te maken
voor loopig van de baan is, weer versch bloed door de aderen van Soerabaia-Marinestad, hetgeen hoognoodig
is geworden. Een nieuw railbaannet word t aangelegd door de f i rma Volker en Houdi jk ; het ophoogen van
het te r re in bij de Kali Pegirian word t met kracht hervat en voortgezet, daar steeds bij hoog water deze
r iv ier haar modder in het Oost-bassin doet vloeien.
Magazijnen en goedangs worden ingericht, een electrische lasscherij gebouwd en het mijnenmagazijn
vergroot . Op de noordel i jke landtong verr i js t een gifgaslokaal, om het personeel met het in gebruik geno
men Draeger-gasmasker te kunnen oefenen.
Ook aan de overzijde van de Kali Mas, bij Perak, zet de Marine zich vast. Daar zijn in het najaar van
1922 reeds 8 onderofficierswoningen neergezet; in 1923 word t er een begin gemaakt met het bouwen van
een kampong voor het Inlandsch marinepersoneel. In het begin van het daarop volgend jaar zi jn de eerste
22 huizen gereed.
Sindsdien is deze z.g. Marine-kampong, welke ui t zeer nette woninkjes bestaat, die erg in t rek zi jn,
voor tdurend ui tgebreid.
Op de Oedjoeng zelf zijn de kazernes voor den onderzeedienst en van den torpedodienst — de laatste
is reeds spoedig omgedoopt t o t Marine Kazerne Oedjoeng — in den loop der jaren telkens vergroot .
Z i j zijn bestemd voor het personeel, dat op de kleinere schepen dient, op onderzeebooten, sommige
mijnenleggers, hulpvaartuigen en torpedobooten. De kruiser en jagerbemanningen en die der andere groote
schepen debarkeeren slechts, wanneer hun bodems den z.g. grooten st i l l igt i jd hebben.
Een luchtfoto (van den M.L.D.) van een deel van Tandjong Perak en de reede. Op den voorgrond: een onzer oorlogbodems. Daarachter: de monding van de Kali Mas en de Rotterdam kade. Op den hoek: het bekende gebouw van het Havenkantoor. Schepen liggen langs de kade, voor de etablissementen van de groote stoomvaartmaatschappijen. Op den achtergrond (links boven) het uitgestrekte emplacement van de Droogdok Mij. Het water van de reede ziet er op deze hoogte uit als een gestolte ge-latine-massa, waartegen de blanke zeilen van de kleine sampans als wi t te vlekken zijn geprojecteerd.
129
De oude debarkementsgebouwen, waarover
reeds geschreven is, zijn sinds jaren afgekeurd,
doch heden ten dage, in 1931, nog immer in
gebruik. Ondanks het personeelsgebrek heeft
de Marine ook nog gebrek aan ru im te voor
het bestaande personeel !
Naar de eischen des ti jds gebouwd, r u im en
frisch zijn de nieuwe logeergebouwen, gelegen
op de reeds meergenoemde landtong, ten Noor
den van het Oosterbassin, en aan de Kruiser
kade, waar de groote schepen kunnen meren,
hetgeen voor de werkzaamheden in den repa
rat ie t i jd een groot gemak is. Zooals gezegd, is
de ru imte der oude barakken en loodsen nog
immer noodig, doch nu in 1931 in het Ooster-
„Hr. Ms. Piet Hein" het dol< voor de jagers binnenvarend, bassin de Steigers VOOr de torpedobootjagers
om daarin opgenomen te worden. gereed zi jn gekomen en daar een conservatie
gebouw voor dien dienst is opgericht, zal hope
l i jk een ui tbreid ing dezer nieuwe debarkementsgebouwen, die aan d i t te r re in voor de jagers grenzen, niet
al te lang op zich laten wachten.
Het afmattende bedri j f op deze laatste schepen, in welker machinekamers temperaturen van 52 C.
worden gemeten, eischt dat de bemanningen in de st i l l igperioden een beter onderdak kri jgen, dan de t o t
nu toe door haar betrokken onhygiënische en sombere hokken.
De moderne schepen, met hun turbines en ingewikkelde electrische installaties, hun veel onderhoud
vragende ar t i l le r ie- en vuurleiding, hebben in de laatste jaren het M. E. als het ware vooru i t gedwongen. Het
is ondoenli jk de vele sprongen in de goede r icht ing alle op te noemen. Slechts met een enkele zal volstaan
moeten worden.
Daar is de nieuwe ins t rumentmaker i j , de nieuwe art i l ler ie loods en de nieuwe machinewerkplaats,
de smederi j , welke hoog boven de oude gebouwen u i t to ren t en het nieuwe dok, speciaal voor de jagers. A l
les op modernen voet ingericht, ook de herbouwde bergplaatsen der onderzeebooten, in 1929 door een he-
vigen brand grootendeels vernield.
De machineschade van de „Suma t ra " word t gerepareerd in Indië, in Soerabaia, dat t o t op den dag,
dat deze kruiser met zijn turbine-aver i j w o r d t binnengebracht, nog n immer op zoo'n uitgebreide schaal
herstell ingen aan deze soort voortstuwingswerktuigen heeft verr icht .
Toch gaat het, gelukt het. Het verhaal, dat de kruisers, geregeld naar Europa terug zouden moeten,
is geen fantasie geweest, maar het is ' t geworden. Ditzelfde geldt voor de andere schepen. Soerabaia is een
werkel i jke reparatiehaven van de Marine geworden. Buiten Japan kan slechts Singapore het in Az ië naar
den kroon steken. En dat zal nog pas in de toekomst kunnen gebeuren.
Een Marinebedri j f , dat ook op de Oedjoeng zi jn cent rum heeft is de Radio-dienst. Z i jn geschiedenis
is nog jong, doch zeer zeker niet onbelangri jk.
In December 1904 ar r iveer t het pantserschip „ H e r t o g Hendr ik " in Indië m e t e e n antenne tusschen
zijn masttoppen. De radio doet zi jn intrede in de Indische Marine.
Een tweede stat ion, dat meegebracht is, w o r d t opgericht bij An je r om de communicat ie tusschen
de vloot, die zich ter handhaving der neutra l i te i t bij het Russisch-Japansch confl ict in het Westen bevindt,
en den Regeeringszetel mogel i jk te maken. Na het passeeren van de Russische v loot onder Rodjeswenski
wo rd t d i t tweede stat ion op de „Koningin-Regentes" opgesteld.
Een t i jdperk van experimenteeren in d i t voor de radio onbekende gebied vangt aan. Meerdere in
stallaties worden opgesteld, al ler lei proeven genomen. Het gelukt de „Koning in W i l he lm ina " , te Tj i lat jap
liggende, over de 3000 M. hooge Pangrango heen verbinding te kri jgen met Batavia. Di t schip weet ook ge
durende de Bali-expedit ie in 1907 van Ampenan Soerabaia te bereiken.
Daar is op het te r reede liggende wacht
schip een oefeningsstation ingericht, dat nu
tijdens deze expedit ie goede diensten bewijst.
Het gegarandeerd max imum bereik der
scheepsstations wo rd t allengs van 500 op 650
km gebracht. Toch gaat de weg van den
Radiodienst niet over rozen. Pogingen om
Soerabala van Karang Asem op den Z. O.
hoek van Bali, van de Gedeh Baai op Lom
bok en van de reede van Cheribon berichten
te zenden, mislukken allen. Geografische en
atmosferische omstandigheden is men nog
niet de baas.
Soerabaia zelf heeft slechts een zeer
zwak stat ion ; in Marinekringen word t daar
zelfs schande van gesproken, vooral als West-
Java de, voor die dagen, zeer krachtige instal- Kruiser op het M. E. liggend.
latie van de „Koningin W i l h e l m i n a " k r i jg t .
En dat juist in den t i j d , dat in Soerabaia het oefeningsstation gesloten moet worden wegens personeels
gebrek. De Regeering oordeelt echter dat een krachtige zender in West-Java, in verband met de de-
fensiebelangen, meer noodig is dan in de marinestel l ing Soerabaia. Bovendien zal Sitobondo als zoodanig
gebruik t kunnen worden, want dat stat ion zal telegrafisch verbonden worden met het marine-commande-
ment in Oost-Java. Aldus geschiedt. Zoo bl i j f t Soerabaia zelf verstoken van een krachtigen roepstem door
den aether. W e l word t de capaciteit van het wachtschip in 1921 opgevoerd t o t 275 k m , doch wat heeft men
daaraan, wanneer telkens het stat ion door gebrek aan telegrafisten gesloten moet worden ?
Pas in 1918 word t aan den wal een station opgericht: de zendinr icht ing op het M. E., de ontvangst v indt plaats te Kandangan.
Van het Soerabaia-station rankt nu de hooge mast omhoog, reeds van ver zichtbaar voor schepen,
die door West- of Oostgat binnenkomen, overdag als een dunne ko lom van buizen en draden, 's nachts som
wi j len als een st ippel l i jn van roode lichtjes, wanneer in de duistere lucht de marinevliegtuigen rondzoemen.
Het station is voor tdurend ui tgebreid, nieuwe installaties zijn opgesteld en cursussen voor seiners
en adspirant-seiners in de bijbehoorende gebouwen ondergebracht.
N ie t alleen de Radiodienst heeft een school voor zi jn personeel te Soerabaia ; voor meerdere takken
van dienst v indt de opleiding van het personeel aldaar plaats. Ook zijn in den loop der jaren voor verschil
lende vakken herhalingscursussen ingesteld, om onderoff icieren, korporaals en manschappen in de
st i l l igperioden der schepen in de gelegenheid te stellen, hun kennis te onderhouden en zoo noodig
wat op te frisschen.
Als voorbeeld hiervan kan op den bovengenoemden Radiodienst gewezen worden, waar ook gebre-
vetteerden gereed gemaakt worden voor het examen t o t verkr i jg ing van een hoogeren rang, en waar dat
examen zelf ook afgenomen word t .
W a t het Inlandsch telegrafistenpersoneel betreft , de opleiding hiertoe dateert van 1924 en is in 1926
uitgebreid met een opleiding t o t seiner. Het hoofd van den radiodienst is chef van deze cursussen.
De Marine gebruik t reeds zeer lang Inlanders op haar schepen; in 1885 komt het eerste Reglement
van het Corps inlandsche schepelingen op Z. M.'s schepen van oor log in N. I. t o t stand, een reglement, dat
met den voortgang der t i jden nog herhaalde malen gewijzigd en gemoderniseerd word t .
Eerst worden de Inlanders slechts gebruikt voor al ler lei hulpdiensten aan dek en in de sloepen, doch
al spoedig ziet men de wenschelijkheid in , hen te bekwamen t o t een bepaald handwerk. Niet alleen aan dek,
maar ook in de machinekamer zullen zij zeer goed te gebruiken zi jn. Zoo word t in 1893 de opleiding voor
Inlandsche vuurstokers op het wachtschip te Soerabaia ingesteld, in de ochtenduren kri jgen de leerlingen les
in het stoken en wat daarbij te pas komt , in de middaguren worden zij geoefend in wapenhandel, roeien en
ander matrozenwerk.
Ondanks den naam vuurstoker, moeten zij dus weer een manusje van alles worden.
De eerste jaren word t weinig succes geboekt en in 1898 deze opleiding zelfs eenigen t i jd gestaakt. Op
de schepen zullen enkele actieve schepelingen in de gelegenheid gesteld worden zich te bekwamen t o t kun
dige stokers.
Hiervan word t echter spoedig teruggekomen en de opleiding op het wachtschip in eere hersteld ; de
resultaten kunnen daarop zeer bevredigend genoemd worden, de toeloop eveneens. In 1907 is het vereischte
aantal Inlandsche stokers bereikt .
Later gaat deze opleiding over naar de Kweekschool voor Inlandsche schepelingen en word t in Soe-
rabaia op den Isten Januari 1918 een opleiding van inlandsche stoker-oliel ieden t o t korporaal-machinedri j-;
ver ingesteld. Deze word t eerst op den torpedodienst gehuisvest, doch in Juli van dat jaar zi jn de gebouwen
voor deze school, een bankwerker i j , een smederi j , magazijnen en schoollokalen, gereed en worden die be
t rokken. Ui tbre id ing bl i j f t niet ui t . De complete machine van het Gouv. s.s. „Reiger" wo rd t er onder dak
gebracht, in 1921 stelt men er de geheele machinekamer-instal lat ie van de torpedoboot „Py thon " op, t e rw i j l ,
na het ui t den dienst afvoeren van de onderzeeboot „K . I" , de Dieselmotor van d i t vaartuig afgestaan wo rd t
aan deze schooi. Het zijn slechts de grootste aanvullingen in leermater iaal , welke hier genoemd worden.
De resultaten dezer opleiding mogen goed genoemd worden, het grootste stru ikelblok b l i jk t , als im
mer, het Nederlandsch te zi jn.
Behalve de opleiding to t stoker, wo rd t op het wachtschip in 1895 een cursus voor Inlandsche looders
ingesteld, welke begint met 3 man. Ook worden in dat jaar eenige Inlanders to t roerganger opgeleid. Met
beiden heeft men succes. In 1899 word t het aantal adsp. looders van 3 op 6 gebracht.
De groote moei l i jkheid bij het inlandsch personeel is wel het enorme verloop onder hen, dat vele ja
ren noodzaakt t o t aanname van 2 0 " „ boven de benoodigde sterkte. Ook is het aantal deserteurs immer
groot , in het jaar 1894 1895 bedraagt b.v. bij een aanname van 362 Inlanders, het verloop 330, waarvan 59
deserteurs. Deze cijfers veranderen met de jaren, in het jaar 1924/1925 is het desertiecijfer 4 , te rw i j l er in
dat jaar 8 van hun zelf-genomen vacantie terugkeeren.
De opleidingen ondervinden zeer veel remming door d i t ver loop, dat pas luwt , wanneer de Inlander
meer het wezen van de Kri jgstucht gaat vat ten, waartoe de verandering der reglementen en de verbeter ing
der leermethoden veel bijdragen. De moeil i jkheden zijn echter vele. Zoo geven zich in 1911 zeer veel A m -
bonneezen op voor de vloot, doch het grootste deel t r e k t zich weer terug, wanneer het verneemt, dat zij
geen apart corps zullen vormen.
Eerst v indt de aanneming van matrozen derde klas en l icht -matrozen slechts plaats op het wachtschip
te Soerabaia ; wel werven de door den Archipel varende schepen soms eenige liefhebbers, doch d i t kan geen
georganiseerd systeem genoemd worden. Later zal men zich daar pas mee bezig gaan houden.
In 1910 kr i jgt de „Serdang" een nagenoeg geheel Inlandsche bemanningen t o t taak een uitgebreid on
derzoek in te stellen naar de waarde van den Inlander
als oorlogsmatroos, een opdracht welke later over
gaat op de „Assahan", te rw i j l ook bij den torpedo-
dienst een torpedoboot in de vaart komt , met alleen
Inlandsch minder personeel, ter bestudeering van hun
geschiktheid bij dat bedrijf. Op de hierbovengenoemde
Twee van onze torpedojagers, geconvoyeerd door drie in ver-
band vliegende watervliegtuigen van onze Marine boven de
reede van Soerabaia. De wi t te vogels werpen hun schaduw op
het nagenoeg rimpelloos-gestolde gelatinevlak, waardoorheen
de met topspoed-varende torpedojagers schuimvoren klieven,
(Foto M.L.D.)
Schepen b l i jk t het, dat gebrek aan schoolonderwijs een der grootste struikelblokken is voor een goede ont
wikkel ing t o t oorlogsmatroos en om in d i t tekor t te voorzien, word t niet in Soerabaia, waar de aanneming
zich bevindt, doch in Sabang, waar de „Assahan" gestationneerd is, een school opgericht.
Een oude fout van de Nederlandsche Marine is, schepen of menschen voor meerdere diensten te w i l
len benutten ; men zie de eerste opleiding t o t vuurstokers.
Bij de opr icht ing van de K. I. S. te Makasser bl i j f t weliswaar de gelegenheid to t aanneming te Soera
baia nog wel bestaan, en wel op de Marine Kazerne Goebeng, doch de opleiding voor matrozen verhuist in
1915 naar Makasser, waar tegenwoordig voor alle takken van dienst de vooropleiding plaats v indt .
Slechts de Inlandsche bedienden gaan niet naar die plaats ; zi j ontvangen te Soerabaia op de M. K. G.
eenig onderr icht in het werk, dat van hen gevraagd zal worden. Op I Maart 1922 word t een korps inlandsche
bedienden ingesteld. De bedoeling is deze jongens uitslui tend als oppassers, gamellejongens, helpers in de
kombuis, hofmeesters en koks te gebruiken. Z i j worden ook in deze diensten onderwezen. Op het moderne
mater ieel echter, is bij a larm ieder paar handen noodig en zoo zijn langzamerhand deze bedienden inge
deeld geraakt bij munit ie-aanvoer, kanonnen en andere gevechtsonderdeelen.
Te Soerabaia bevindt zich voorts nog de opleiding to t mat roos- t immerman, ziekenverpleger, mon
teur, kwart iermeester en t o t korporaal-konstabel.
Een deel hiervan is op de M. K. O. ondergebracht. De ziekenverplegers ontvangen hun lessen in de
marineafdeeling der C. B. Z., waar hen, behalve ziekenverpleging, geleerd word t hoe sputumpreparaten te
maken, eenvoudig urineonderzoek te doen en meer van dergelijke werkzaamheden, zoodat zi j eenigs-
zins zelfstandig kunnen optreden, wanneer er, zooals op de kleinere schepen, geen dokter bij de hand is.
In 1926 is deze opleiding uitgebreid met een cursus to t voorbereiding voor het examen korporaal
ziekenverpleger.
Een opleiding, die nog genoemd moet worden, is die t o t torpedomaker, welke sinds I Mei 1926 op het
torpedoatel ier te Soerabaia plaats vindt, na voor dien t i jd te Makasser gevestigd te zijn geweest. Chef hier
van is het Hoofd van het atel ier.
De vliegdienst heeft met zi jn gestadige ui tbreid ing een groot contingent vak-personeel noodig en, hoe
wel een deel hiervan verkregen word t u i t de burgermaatschappij en als burger-werkman op Moro Krem-
bangan arbeidt , zoo is het toch noodzakeli jk ook zeer veel mi l i ta i re vakwerkl ieden te hebben, Europeesche,
zoowel als Inlandsche. Z i j vormen de bemanningen der toestellen en de kernen van de reparatie- en onder-
houdsgroepen, die bij manoeuvres of mobi l isat ie naar diverse punten van den Archipel worden gezonden.
Het Europeesche vliegdienstpersoneel ontvangt zijn eerste onderr icht op de vliegkampen en werk
plaatsen in Nederland. De benoodigde kennis voor hoogere rangen word t hen ook hier, in indië, bijgebracht.
Voor de inlanders, die allen van de K. I. S. komen, bestaan op het vl iegkamp Moro Krembangan verschil
lende opleidingen to t de diverse vakken, als houtbewerker, metaalbewerker en bekleeder.
Dan is Soerabaia nog het cen
t raa l punt waarheen de zee-mi l i t ie
getrokken word t om in de M. K. G.
de eerste lessen te ontvangen, waarna
zij over de varende v loot verdeeld
word t , hetzij om als matroos dienst
te doen, hetzi j om opgeleid te wor
den t o t een hoogeren rang. Een deel
wo rd t in de gelegenheid gesteld, om
off icier der Koninkl i jke Marine-Re
serve te worden, in 1931 word t eeni-
ge verandering in t i jdsduur en wijze
van rangopkl imming gebracht en
in dat jaar is het ook voor het
eerst, dat de nieuwbenoemde reserve-
Onderzeeërs in het dok. (Foto Fotax.)
Het wachtschip „Koning der Nederlanden", algemeen bekend als „de Koning", dat in vroeger jaren ter reede lag, doch nu in het Oost-bassin dienst doet als logement-schip der jagers.
officieren tezamen in de M. K. G. beëedigd
worden, hetgeen t o t nu toe op de verschillende
schepen en inricht ingen apart geschiedde.
Op de M. K. G., het centraal depot van het
Korps Mariniers, beoosten de Kaap, komen de
mil iciens direct bij hun intrede in de Marine in
een omgeving, waar tucht en mi l i ta i re vormen
op den voorgrond staan, hetgeen voor vele jongelieden, die hun vri je Indische jeugd nog niet vergeten en een
bediendenschaar achter zich gewend zi jn, een uitstekende leerschool voor het latere leven vo rmt .
Nauw samengeweven met het verbl i j f van de Marine te Soerabaia is de str i jd tegen de ziekte, een
st r i jd , waarvan in het geschiedboek der mar i t ieme weermacht vele donkere bladzijden te vinden zi jn. Geen
jaarverslag kan opengeslagen worden, geen scheepsjournaal doorgebladerd, of Soerabaia word t daarin
aangetroffen als een poel van kwalen en ellende. Pas na 1906 raakt zij langzamerhand deze blaam kwi j t en
heden ten dage is de Oedjoeng niet meer voor velen het voorportaal van hospitaal of kerkhof, maar een
woonwi jk, niet ongezonder dan die, welke meer naar boven gelegen zi jn.
Dat niet alleen de vloot, maar ook het etablissement veel van de ongezondheid der Oedjoeng te
lijden heeft, is te begrijpen. In het verslagjaar 1876 1877 komen op de 255 man vast personeel van de W e r f
517 ziektegevallen voor, te rw i j l op de v loot het aantal voor Indië afgekeurden in dat jaar 120 Europeanen
van alle rangen bedraagt.
Cholera, malar ia en venerische ziekten zijn de groote ondermijners.
Een contract met het gezondheidsetablissement te Sindanglaya word t gesloten om de malar iapat iën
ten der Marine daar te verplegen. Men kiest Sindanglaya, wi j l het overgroote deel der schepen in die jaren
in het Weste l i jk gedeelte van den Archipel vertoef t . Velen worden echter ti jdens een verbl i j f in het onge
zonde Soerabaia besmet.
Daar worden de bemanningen der in reparatie zijnde schepen zooveel mogeli jk ter reede op het
wachtschip „Gedeh" , ondergebracht: de kazernes op de Oedjoeng, welke geheel omgeven zijn door een
modderbank, zi jn te ongezond.
De nieuwe woningen, welke gebouwd worden op het z.g. Zand, voldoen aan de in dien t i jd hoogste
wet ten der hygiëne en kri jgen o.a. een pas uitgevonden soort pr ivaten, systeem : Fosfos Mobiles.
Niet al t i jd kan het wachtschip al de bemanningen van de aan den wal liggende schepen bergen; in 1885
vlucht de heele v loot voor de cholera naar de reede van Besoeki. W a t in Soerabaia bl i j f t aan personeel, heeft
beperkt passagieren, te rw i j l ta l r i j ke voorzorgsmaatregelen worden genomen. Een t i jdel i jke cantine word t
opgericht op het M. E., om controle te kunnen hebben op eten en dr inken in vri jen t i jd genutt igd.
Van I October 1884 t o t half 1885 overl i jden er 29 marinemenschen aan de cholera, te rw i j l er 109
afgekeurd worden.
De berr i -ber r i , t o t dat jaar alleen onder de Inlanders woedend, tast nu ook het Europeesche deel der
v loot aan.
In 1890 zijn de totaalcijfers afgekeurden, resp. voor Europeanen en Inheemschen, 200 en 381, die der
gestorvenen 25 en 46, te rw i j l 128 berr i -berr i - l i jders naar Hol land terug moeten.
In de nu volgende jaren worden, wat de cholera betreft , schepen die besmet bli jken te zi jn, onmid
del l i jk naar zee gezonden, waar meestal de ziekte spoedig verdwi jnt . Zoo ver t rek t op 27 Augustus 1893 de
„ A t j e h " overhaast u i t Soerabaia, als daar in ko r t t i jdsverloop 4 sterfgevallen aan boord van dien bodem
plaats vinden. Na een dr ieta l weken buiten doorgebracht te hebben, keert zi j weer terug, doch onmiddel
l i jk na aankomst op het M. E. breekt de gevreesde ziekte wederom ui t , nu met 8 slachtoffers, waarop het
schip de trossen weer losgooit en naar buiten s toomt, om daar nog een doode te kri jgen ; de andere aange
tasten genezen. De „ E m m a " , die in het dok staat, wo rd t met spoed vaargereed gemaakt en ontv lucht de
onveilige haven. Een sterfgeval is haar deel.
134
leder jaar komen deze ui t tochten der v loot voor, steeds is het de cholera die aan de Oedjoeng met
succes haar aanvallen op de schepen r icht .
In 1896 worden reparaties aan de vaartuigen, indien zulks maar eenigszins mogeli jk is, ter reede uit
gevoerd. Men schuwt den wal .
Eind 1902 word t over het afgeloopen jaar gerapporteerd: „Aan boord der schepen voor den Algemeenen
Dienst was de gezondheidstoestand goed te noemen, voorzooverre die schepen niet vertoefden op ongezonde
plaatsen als Soerabaia en Tandjong-Priok". In dat jaar zi jn43 Europeanen en 3 Inlanders op de v loot overleden.
De gedebarkeerde bemanning der „Noord-Brabant " word t , als zich bij ziekmelders verschijnselen
van cholera voordoen, op de oude hulk „ B r o m o " ingescheept en naar de reede verhuisd.
In 1905 t reedt eenige verbeter ing in, vooral door maatregelen te nemen tegen den verkoop van stroop-
jes aan den wal . Ook het typhuscijfer, dat in de voorgaande jaren steeds vr i j hoog was, zakt nu.
Doch van het volgend jaar begint de victor ie !
Een geneesheer word t speciaal met de Oedjoeng belast en kr i jgt opdracht een studie te maken van
het voorkomen van verschillende ziekten, in het bijzonder van pr imai re malar ia, welke in dien t i jd zeer
sterk optreedt, vooral bij den torpedodienst. De eerste dokter, wien d i t werk ten deel valt, is de off. van ge
zondheid 2de klasse, J. H. A. T. Tres l ing; hem is de Marine veel dank verschuldigd. Rigoureus bestr i jdt hij
de ziektebronnen. Badgelegenheden en privaten worden gebouwd en, waar zij reeds bestaan, verbeterd en
periodiek gereinigd, plassen en poelen gedempt, gebouwen gegaasd.
De Genie bouwt in Malang een gezondheidskamp voor de Marine en op 15 Juli 1908 word t d i t voor
het eerst door een detachement van de „ T r o m p " betrokken. Sindsdien vertoeft het Europeesche deel der Ma
rine geregeld eenigen t i jd in een koel k l imaat . De dokter komt reeds spoedig t o t de conclusie, dat het vooral
de omliggende moerassen zijn en de kampongs, waar de passagierende schepelingen vertoeven, welke de
besmettingshaarden vormen. Uitgebreide chinine-prophylaxis word t , met veel moeil i jkheden en nog meer
tegenwerking ook van de zijde van eenige medici, die geen vert rouwen in deze bestrijdingswijze hebben, in
gevoerd. Tegen de berr i -berr i wo rd t katjang-idjoe verstrekt.
De opvolgers van Dr. Tresl ing zetten met kracht den door hem begonnen str i jd voort . De gezondheids
toestand, wat betref t deze ziekten, gaat met sprongen voorui t .
Doch andere kwalen steken steeds weer het hoofd op. Het aantal li jders aan venerische ziekten sti jgt
onrustbarend. In 1913 berekent men dat sedert 1903 de toename daarvan bij Europeanen van 14.8 to t 27%
en bij Inlanders van 24.1 t o t 25.3% der totalen aan personeel gestegen zijn !
Een l ichtpunt in dat jaar is, dat de v loot nagenoeg geheel gevri jwaard is gebleven van cholera, te rw i j l
het malariaci j fer, ondanks het geweldigen grondverzet bij de in aanbouw zijnde havenwerken aan den West-
'w . •« :. "XtTA-i ïi>.#>.».,
Het opnemingsvaartu ig „ W i l l e b r o r d Snel l ius" . (Foto Fotax.)
135
Mariniers marcheeren naar hun kazerne op Goebeng. Tamboer en pijpers geven de maat aan. Rechts: een deel van het viaduct. (Foto Fotax.)
oever der Kali Mas, slechts een zeer geringe
sti jging ver toont .
Toch bl i j f t Soerabaia een ongunstiger
naam houden op malariagebied dan andere
plaatsen.
De mogeli jkheid t o t droogmaking der
omgeving word t bestudeerd en nu een officier
van gezondheid speciaal voor malar iabestr i jd ing
aangewezen. Deze zet het proph/ lact isch toe
dienen van chinine met kracht voor t , waarbi j
hi j , evenals Tresl ing, veel tegenstand onder
v indt van eenige collega's, die zeer sceptisch
tegenover deze methode staan. H i j k r i jg t een
muskieten-brigade onder zi jn bevelen, welke
in samenwerking met den Burgerl i jken Genees
kundigen Dienst ook den omt rek van de Oe-
djoeng in haar arbeidssfeer opneemt. Zeer gun
stige resultaten worden hierdoor verkregen.
Een wi j le word t in 1918 de aandacht van den medischen dienst geconcentreerd op een influenza-epide-
mie, welke de geheele v loot aantast en op de cholera, die vanuit Priok overgebracht schijnt te zijn door de
, ,Hertog Hendr i k " en de hulpkruiser „Tabanan" . Doch daarna zijn het weer de malar ia en de venerische
z iekten, die de volle at tent ie kri jgen.
Nog eenmaal steekt in het daaropvol
gende jaar de eerste ziekte het hoofd weer
omhoog. Van de bemanning van het opnemings
vaartuig „Van Doorn" , die 57 koppen groot
is, worden er 48 aangetast en op de M. K. O.
doet de malar ia zich opeens voor onder de
daar wonende onderoff icieren. Al len herstel
len; de schrik z i t er nu op de v loot in en
iedereen laat zich zonder tegenpruttelen
inenten met cholera-typhus-vaccin.
Een invasie van muskieten heeft van de
havenwerken van Perak u i t plaats, doch de
muskietenbrigade weet niet van wi jken. Z i j
zet zich vast in het vi jandeli jk kamp en weet
het gevaar te bezweren.
De venerische]'patiënten worden over
gebracht naar de M. K. G., teneinde de sche
pen te ontlasten van deze vrij-van-dienstgasten, die een belangrijk percentage der bemanningen zijn gaan
vormen en werkzaamheden bezwaarl i jk maken. Eerst worden allen, die aan deze kwalen l i jden, naar die
kazerne overgeplaatst, later alleen de loopende patiënten, aan wie speciale diensten en werkzaamheden
worden opgedragen; de anderen gaan naar de marineafdeeling der C. B. Z.
Prophylactica tegen venerische besmett ing worden ingevoerd in de Marine en hierdoor zakt het hooge
ziektecij fer een heel eind naar beneden, zoodat de M. K. G. als concentrat iekamp niet meer noodig b l i jk t .
Loopende patiënten worden nu aan boord behandeld.
Door het ui tvoeren van groote assaineeringen, het doorvoeren van scherpe maatregelen t o t wer ing en genezing van ziekten en het invoeren van proph/lact ische geneesmiddelen, heeft men cholera, typhus, berr i -berr i en venerische ziekten, die allen in de Marine onuitroeibaar leken, grootendeels onder de knie weten te kri jgen.
Dat ook het fe i t , dat Soerabaia den marineman meer is gaan bieden op het gebied van ontspanning en ti jdpasseering, een belangrijke factor is geweest in de gezondmaking van vloot en Oedjoeng, behoeft geen nadere verklar ing.
Roeiles van zeemiliciens op de Kali Mas. (Foto Fotax.)
Een luchtfoto (van den M.L.D.) van het Noordelijkste punt van den Oedjoeng. Aan zee ligt het nieuwe ,,Mod-derlust", dat op het moment der opname nog in aanbouw was. Verder ziet men op deze foto o.m.: de monding van de Kali Mas en een deel van Perak (rechts boven). Geheel links is nog juist zichtbaar het torentje van „Toekan plak". ( „Plak" is het verinlandschte woord vlag. „Toekan plak" beteekent dus „vlaggenist", d.i. de man, die door het hijschen van vlaggen aangeeft^ dat oorlogbodems het bassin in of uit wil len varen. Later ging de naam van den man, die deze werkzaamheden verricht, over op de plaats, waar zij geschieden.)
p"
Het nieuwe „Modderlust", dat in 1932 officieel in gebruik werd genomen. Van de terrassen van dit gebouw geniet men een prachtig panorama over Straat Madoera. Aan de eene zijde de haven van Tandjong Perak, met het aardige haventorentje, aan den anderen kant de Marinehaven met de Kruiserkade. In het front breekt Madoera het schoone zeegezicht af. Zoo werd Soerabaia een waarli jk prachtig punt ri jker. Ook het inwendige van het gebouw, geheel betimmerd met djatihout, in smaakvolle decoratie, maakt een modernen, doch tevens deftigen indruk. De groote dancing l igt in het centrum van het gebouw en is op de foto zichtbaar. Op het terras daarboven heeft men een sprookjesachtig uitzicht over het water. (Foto Fotax.)
De rooksalon in het nieuwe „ M o d d e r l u s t " . Aan den wand het geschilderde p o r t r e t van K o n i n g i n Wilhelmina. (Foto Fotax.)
137
Tegenwoordig is voor hoog en laag vermaak en genoeglijke ontspanning te vinden in deze marinestad.
Voor het lager personeel nog niet In die mate, om het geheel u i t kampong en Chineesche kroegen en kro t
ten te kunnen houden, doch vergeleken met een kwart-eeuw terug Is Soerabala als woon- en passagierplaats
voor de Marine met groote sprongen vooru i t gegaan en d i t staat gelukkig niet s t i l .
De betere verbinding van de Oedjoeng met de stad, o.a. door het immer meer Intensief en goedkoo-
per wordend autoverkeer, heeft er veel toe bijgedragen om het marine-etablissement met de daar en de
te r reede liggende schepen ui t hun Isoleering te verlossen.
In vroeger dagen kwam men er niet gauw toe om na afloop der werkzaamheden naar boven te t rekken .
Men bl i j f t aan boord en als men naar den wal gaat, dan Is het meestal „Modder lus t " , waar de off icieren hun
heil pogen te vinden, en de cantine achter het „Bezu ln" , (bassin) waar onderoff icieren en manschappen den
avond t rachten zoek te brengen.
Achter het M. E. lokt de kampong
Het aantal Soerabala-gangers is te te l len. De gelegenheid om naar boven te komen is schaarsch en
duur. Omstreeks 1895 betaalt men voor een r i j tu ig bij de, der Marine welbekende, verhuurder i j Kannegie-
ter , f 6 ,— voor een heelen avond, terugbrengen naar de Oedjoeng Inbegrepen. Dat Is voor de t ractementen
van dien t i jd heel wat, doch In vereeniging is deze uitgave wel te dragen. De zekerheid ook weer thulsge-
bracht te worden, moet men op waarde schatten.
De kossong-koetslers voelen er niets voor, des avonds marineklanten te r i jden; zij vinden den weg
veel te ver en kunnen er zeker van zi jn, zoo laat in den nacht geen vrachtje voor den te rugr i t meer te k r i j
gen. Moeil i jkheden van dien aard worden echter door den Ingewijde overwonnen, door eerst In te stappen
en dan te zeggen, waar men heen w i l . Na eenig gelamenteer van den bok komt men dan wel beneden.
De oud-officler J. A. Schell ver te l t In zi jn boek „Tempo Doeloeh" van al deze moeil i jkheden. Soms
weigeren de paarden op het laatste lange eind verder te gaan. „A l s je nu maar ka lm bleef z i t ten en zweeg,"
zoo ver te l t hi j , „dan kwam ook dat wel weer in o rde ; de koetsier, die dat meer bij de hand had gehad,
plaatste zijn zweep In den koker, mopperde niet en stapte gedwee van z'n bok af, nam z'n paarden bij het
gebit en deed de koets een vol len slag In het rond maken, o m met deze manoeuvre z'n beesten in den waan
te brengen, dat ze nu toch werkel i jk rechts-om-keert naar stal gemaakt hadden en warra t je , het hielp, daar
t ippelden ze weer, wel wat tegen elkaar aanleunend tegen het omvallen "
Wandelen gaat slecht, vooral In de maanden van de stroopsulkerafscheep; dan Is de geheel kali-oever
onbegaanbaar. Men ver t reedt zich wat op het Oedjoengterrein zelf, een eiland temidden van water en moe
rassen. De toko van Moeder Jans, de vrouw van den gewezen baas-zellmaker EIjkelenboom, Is het ui terste
punt waar men met schoone schoenen kan komen. W e l Is de s toomt ram er reeds, „de moordenaar" zooals
hij door de Jannen genoemd word t , doch deze r i jd t niet meer na zessen en Is dus van geenerlei nut voor hen,
die u i t de stad terug wi l len keeren.
Slechts op tractementsdagen Is het voor den Soerabalaan duidel i jk merkbaar, dat daar beneden, op
en bij de Oedjoeng, een niet gering percentage van het Europeesch inwoner-aantal leeft. G r i m m en Hel len-
doorn weten daarvan mee te spreken. Toch is de Oedjoeng in die dagen voor vele burgers geen onbekende wi jk
van de stad. „Modder lus t " t e l t vele kunstl levende burgerl leden en haar feesten zijn In Soerabala vermaard.
In het boek „Oud-Soerabala" Is een hoofdstuk aan deze sociëteit met haar merkwaardige en koste
l i jke geschiedenis gewijd. Hier zij dus slechts gememoreerd, dat zij er veel toe bijgedragen heeft, de band tus-
schen burgeri j en Marine te versterken. De vereenigingen, waaru i t zij ontstaan is, een zangclub en een praat-
college, met den zinspreuk „ A l pratende leeren wi j p ra ten" , een en ander plechtig in het Lat i jn, zi jn reeds
lang te r ziele. De sociëteit heeft moei l i jke t i jden te doorworstelen gehad, doch zij is bli jven bestaan en gaat
nu een nieuw leven tegemoet. Grootsche plannen voor een nieuw soosgebouw zijn gereed * ) .
N ie t alleen deze sociëteit heeft er toe bijgedragen de Marine t o t de burgeri j en omgekeerd de bur
gerij t o t de Marine te brengen ; als een der eersten op d i t gebied, moet de SImpangclub genoemd worden,
welke aan off icieren, die aan boord van schepen dienen, op lidmaatschap van „Modder lus t " Introduct ie ver
leent en daarvoor voor velen een waar Tehuis voor Onbelmisden in de bovenstad is geworden.
Op avonden, dat de Commandant der Marine, of een andere au to r i te i t receptie gehouden heeft, Is
In de Club goed waar te nemen, hoevelen wel van die gastvri jheid gebruik maken. Op andere dagen gaat de
Nederlandsche Marineoff icier, met zi jn voorl iefde voor het „post lek je" , schuil onder de burger i j .
*) In 1932 werd di t gebouw op luisterri jke wijze officieel in gebruik genomen.
Het woonhuis van (Foto Koopmans.)
den Marine-commandant op Ketabang.
Ook voor den lageren mar ineman heeft men
in de bovenstad voor ontspanning en een rustplaats
gezorgd. Nog is men er niet, nog dwaalt menig
schepeling des avonds door de kampong, maar men
is op den goeden weg. Met hulp der burger i j , ver
ri jzen tehuizen van verschil lend godsdienstige ge
z indten, waar ook voor andersdenkenden een har
te l i jk we lkom k l ink t .
Het nieuwe Christel i jk Marinetehuis, aan de
Hoffmanstraat , verrezen op de plaats van het vroe
gere Matrozen-bondsgebouw, word t geleid en ge
steund door de Vereeniging „Onze Hoop" . Deze
vereeniging, die den 22en Apr i l 1924 opgericht is,
stelt zich ten doel de geestelijke belangen, zoowel
van het Hollandsch, als het Maleisch sprekende deel
der Marine te behart igen.
Haar Tehuis, dat in 1929 nogmaals verbouwd
is geworden, heeft nu o.a. logeerruimte voor 90
man. Ruime zalen en ver t rekken worden beschikbaar
gesteld voor lezingen en vergaderingen. Vele veree-
nigingen, als de Indische Maatschappij voor Mi l i
ta i ren, die een zeer groote Marineafdeeling heeft,
maken daar dankbaar gebruik van.
„Onze Hoop" staat in haar streven, de be
langen van den minderen marineman te behartigen,
niet a l leen; voor het Kathol ieke deel van de Marine
zorgt de vereeniging „Ster re der Zee" , welke den
27en Augustus 1927 opgericht werd, om het werk
van de in 1924 opgeheven St. Michaelsvereeniging
voor t te zetten.
„S te r re der Zee" heeft haar gebouw op Tem-
baan, waar voor 1931 de Weeskamer haar vendu
lokaal had. Inkr imp ing der door de Regeering in
1928 beloofde bijdrage en van de maandelijksche
subsidie ui t bezuinigingsoverwegingen, is oorzaak
van het nog niet geheel vol tooid zijn van d i t Tehuis,
dat echter in zijn huldigen staat reeds zeer veel
bezoekers te l t , en evenals het Christel i jk Tehuis
gelegenheid geeft t o t nachtlogies.
Zoowel de Vereeniging „Onze Hoop" als
„Ster re der Zee" genieten Regeeringssteun, te rw i j l
in haar Besturen resp. de Vlootpredikant en de
Vlootaalmoezenier z i t t ing hebben. Nog moet vermeld worden het vergaderlokaal
van den Bond voor minder marinepersoneel,*) welke echter geen specifiek Soerabaiasche vereeniging is, doch waarvan het Hoofdbestuur in Nederland zetelt .
Het Christelijl< Marine Tehuis. Dit Tehuis is gelegen in de Hoffmanstraat, en wordt geëxploiteerd door de vereeniging „Onze Hoop", die opgericht werd 22 Apr i l 1924 en goedgekeurd bij Gouv. Besluit van !0 November 1925 No. 10. Het doel van deze vereeniging is werkzaam te zijn to t bevordering van het geestelijk en zedelijk welzijn van het personeel der Marine, zoowel van het Hollandsch als van het Maleisch sprekende deel. Zij tracht dit doel te bereiken : Ie. door de stichting en instandhouding van een Christeli jk Tehuis; 2e. door stichting van een bibliotheek en verspreiding van lectuur en 3e. door alle andere middelen, welke kunnen dienen to t het bovengenoemde doel. Het Tehuis heeft thans 36 logeerkamers, met 90 bedden. Bijna doorloopend zijn ze alle bezet. Voorts is er een ruime recreatiezaal en een keurige eetzaal, benevens een aardig vergaderlokaal. (Foto Koopmans.)
«S..,y < '^w:^
Het gebouw der vereeniging „Sterre der Zee" op Tembaan, waarin het Katholieke Marine-personeel afleiding en vermaak kan vinden. (Foto Koopmans.)
*) Na de muiter i j op de „Zeven Provinciën" werd deze Bond, welke in een woonhuis op Ketabang was gevestigd, opgeheven.
Er bestaat geen plekje ter wereld, of het is bezongen in een Marinel ied. Zoo dus ook Soerabaia. Jam
mer genoeg voor deze stad word t zij slechts in dichtregelen beschouwd door een thuisvaarder, wien het
eindeli jk zoo nabije Hol land als het paradijs der paradijzen voorkomt .
Dr ie lange jaren doorgeworsteld in de t ropen,
Vergri jsd en kaal, een menschelijk wrak geli jk.
Geen cent meer om een winterjas te koopen.
Toch voelen wi j ons als een Koning r i jk.
W a n t Rooie Sien behoort t o t het verleden,
En Hol lywood word t Pschorr en de Gaiëté. *)
Het is voorbi j , het leed is nu geleden.
W i j gaan naar huis, de mai lboot neemt ons mee
(Plechtig) Soerabaia, we gaan je nou verlaten.
Met je aaklig Indische gedoe.
Met je Europeesche surrogaten,
W i j gaan naar huis, wi j gaan naar Hol land toe !
Men moet het den man, wiens hart vervuld is van het „Naar huis. Naar huis !", niet al te zeer kwal i jk
nemen, dat hij zulke zure r i jmelar i j u i tga lmt over de plaats, langs welker breede wegen hij zoo dikwi j ls ge
taxied heeft, in wier restaurants of clubs hij zoo vele avonden doorgebracht heeft en waar hij zich in een
vr iendenkr ing heeft opgenomen gezien. Ja, waar hij wel l icht
Zoo menigmaal de glazen aangestooten,
Zoo menigmaal een lieven mond gekust heeft. * * )
De Marine voelt zich thuis in Soerabaia, niet alleen op de wijze waarop een rechtgeaard varensman
zich thuisgevoelt in iedere haven op dezen aardbodem, doch zij heeft hier een „ h o m e " gevonden voor de
jaren, die zij u i t het moederland weg is.
De str i jd om de basis is ten voordeele van Soerabaia beslist. U i t oogpunt van ontspanning en omgang
met het n ie t -mi l i ta i re deel der bevolking kan de Marine niet anders dan van harte zeggen : „E l , ei , het zi j
zoo ! "
*) Dansgelegenheden in Rotterdam en Amsterdam. *) Bekend Marinelied.
NIEUW SOERABAIA
A F D E E L I N G 3 DE GEMEENTE
HOOFDSTUK 1
HOOFDSTUK 2
HOOFDSTUK 3
HOOFDSTUK 4
HOOFDSTUK 5
HOOFDSTUK Ó
HOOFDSTUK 7
HOOFDSTUK 8
HOOFDSTUK 9
AFWATERING EN RIOLEERING
DE R E I N I G I N G S D I E N S T
DE K A M P O N G V E R B E T E R I N G
DE V O L K S H U I S V E S T I N G
H E T G R O N D B E D R I J F
H E T P A S S E R B E D R I J F
DE S T R A A T V E R L I C H T I N G
DE B E G R A A F P L A A T S E N
D E B R A N D W E E R
141
'"^If^-'^'^w^
De stuw Djagir in het Wonokromokanaal. Dit kanaal, dat in 1856 werd voltooid, diende voor den afvoer van de bandjirs der Soerabaia-rivier. Later werd het verruimd en de bovenafgebeelde nieuwe stuw- en spuisluis gebouwd. In het kolkende water bij de sluizen is het goed visschen.
142
0AFWATERING EN RIOLEERING. Beteekenis van afwatering en rioleering voor de volksgezondheid. — Toestand vroeger en thans. — Uitgevoerde en ontworpen werken. — Rapport der RIoleeringscommissie.
V » _ ^ / nder de vele belangrijke vraagstukken, voor de oplossing waarvan de overheid in de Indische steden
zich geplaatst ziet, neemt dat der afwatering en r ioleering zeker wel een eerste plaats in. Di t is in hoofd
zaak het gevolg van den nauwen samenhang, die er tusschen d i t vraagstuk en dat van de volksgezondheid
bestaat.
Een algemeen ongunstige gezondheidstoestand in een bepaald gebied v indt meestal zi jn oorzaak in
een gebrekkige afwatering en r ioleering. Het aanbrengen van verbeteringen hierin heeft veelal vr i j spoedig
een gunstigen invloed op den gezondheidstoestand der bevolking. D i t is dan ook de reden, waarom de Ge
meenteraad van Soerabaia reeds ko r t na de instell ing dezer Gemeente zijn aandacht aan di t onderwerp
wi jdde.
De eerste pogingen, om to t verbetering der bestaande toestanden te geraken, stui t ten echter af op tech
nische en financieele moeil i jkheden. Werden de eerste langzamerhand geheel overwonnen, de financieele
bezwaren bleven t o t op den huldigen dag bestaan en zullen oorzaak zi jn, dat nog geruimen t i jd gewacht zal
moeten worden op het t o t stand komen van een afvoerstelsel, dat aan de gestelde eischen beantwoordt.
D i t neemt echter niet weg, dat in het ru im vijf en tw in t ig jar ig bestaan der Gemeente belangrijke
verbeteringen t o t stand zijn gekomen en dat met name de afwatering van het grootste gedeelte der
Gemeente thans goed kan worden genoemd.
Onder afwatering word t verstaan de afvoer van het gevallen hemelwater ; onder r ioleering de verwi j
der ing der vloeibare afvalstoffen, d.w.z. van bad- en waschwater en faecaalstoffen. Beide afvoeren worden
dikwi j ls onder den verzamelnaam „ r io lee r ing" samengevat. In Europeesche steden is het ook vr i jwel regel,
dat de afvoer van hemelwater en afvalstoffen door een zelfde leidingstelsel plaats heeft.
In de Indische steden en vooral in de laag en vlak gelegen kustplaatsen worden beide afvoeren bij het
ontwerpen en ui tvoeren van nieuwe plannen meestal gescheiden en is voor elk der beide stoffen een af
zonderl i jk afvoerstelsel aanwezig. Men spreekt dan van het „gescheiden stelsel" in tegenstelling met het
„gemengde" of „gecombineerde" stelsel.
De redenen, waarom in de Indische steden bij voorkeur het gescheiden stelsel word t toegepast, zi jn in
hoofdzaak te zoeken in de eigenaardigheden van het tropische k l imaat en wel inzonderheid in den regenval,
die in vergel i jk ing met Europa, over het algemeen veel sterker is en die bovendien in een betrekkel i jk ko r t
t i jdsbestek neerkomt.
Bedraagt de jaarli jksche regenval in Nederland ongeveer 800 m m , verdeeld over het geheele jaar,
in Soerabaia l igt die tusschen 1700 en 1800 m m , welke hoeveelheid in een t i jdsverloop van niet meer
dan vi j f maanden valt . Bovendien kennen wi j hier veel grootere dagmaxima dan over het algemeen in meer
gematigde luchtstreken.
Di t maakt het noodig, dat geweldige hoeveelheden water in korten t i jd afgevoerd kunnen worden.
Zou men hiervoor dezelfde leidingen wi l len gebruiken als voor den afvoer der afvalstoffen, dan zouden die in
de droge jaarperioden veel te groot zi jn, daar de hoeveelheid afvalwater, in vergeli jking met het af te voeren
hemelwater, ui terst gering is. Een goede doorstrooming der r iolen zou derhalve niet mogeli jk zi jn.
Bovendien zouden in plaatsen met eene vlakke ligging, in den regentijd krachtige pompstations noodig
zijn voor de verwerking der groote hoeveelheden rioolvocht.
Terrein op Oost-Ketabang, bestemd voor kleine-woningbouw en kampongbouw met pompstation voor de afv/atering.
En technisch èn economisch bl i j i t t dan ooi< in
den regel het gescheiden stelsel voor plaatsen,
die in soortgel i jke omstandigheden als Soerabaia
verkeeren, de voorkeur te verdienen.
Een bi jkomend voordeel van de scheiding van
den afvoer van het hemelwater en dien der afval
stoffen is nog, dat men beide onderdeelen van het
vraagstuk afzonderl i jk in studie kan nemen en met
de ui tvoering van werken in het belang der afwate
r ing niet behoeft te wachten op de oplossing van
het rioleeringsvraagstuk, dat over het algemeen
grootere moeil i jkheden oplevert en ook meer t i jd
vordert .
Deze gedachtengang is ook te Soerabaia
gevolgd, althans sedert men t o t een stelselmatige
bestudeering van het afwaterings- en rioleerings
vraagstuk is gekomen.
Bij de instel l ing der Gemeente was hiervan nog geen sprake. In verschillende stadsgedeelten waren
toen wel m in of meer volledige afvoerstelsels aanwezig, die echter over het algemeen niet aan matige hygië
nische eischen voldeden.
De toen bestaande leidingen en r io len behoorden t o t het gemengde stelsel en bestonden grootendeels
u i t de bekende spoelleidingen, die zoowel voor afvoer van regenwater als van afvalstoffen dienst deden en ui t
verschillende irr igat ieleidingen van spoelwater werden voorzien.
Zoolang hiertoe een voldoende hoeveelheid spoelwater beschikbaar was, leek deze wijze van afvoer
vr i j behoorl i jk. Het groote gevaar, dat eraan verbonden was, bestond in hoofdzaak in het baden der Inland-
sche bevolking in die leidingen, die een gemakkel i jke overbrenging der in de afgevoerde afvalstoffen aan
wezige ziektekiemen mogeli jk maakten en dus een zeer nadeeligen invloed op den algemeenen gezondheids
toestand hadden.
Minder hygiënische bezwaren brengen de gesloten spoelleidingen (spoelriolen) mede, zooals b.v. in
de wi jk Goebeng thans nog aanwezig zi jn. Evenwel loozen deze ten slotte toch weer op open leidingen, zoodat
ook hier verspreiding der door het r ioolvocht meegevoerde ziektekiemen plaats v indt.
De toestand der spoelleidingen, en vooral van de open leidingen, werd door het voortdurend minder
worden der beschikbare hoeveelheid spoelwater, gepaard met den snellen groei der bebouwing, hoe langer
hoe meer onhoudbaar. Ik behoef hier slechts te memoreeren de bij de meeste Soerabaianen nog in de
herinnering voort levende en tijdens haar bestaan in een niet te goeden reuk staande Krembanganleiding,
één van de overbli jfselen u i t vroeger dagen, waarvan wi j het heengaan niet betreuren.
Een tweede euvel, dat een goeden gezondheidstoestand in den weg stond, was de aanwezigheid, vooral
in het Noordel i jk deel der Gemeente, van verschillende ui tgestrekte, laaggelegen ter re inen, welke door het
vr i jwel geheel ontbreken van afwatering de geschiktste broedplaatsen voor de gevreesde malar ia
muskieten vormden, en aldus op ru ime schaal bijdroegen t o t de verspreiding van een der meest geduchte
tropische ziekten.
Ten slotte waren de telken jare in den Westmoesson terugkeerende overstroomingen van de laagst-
gelegen stadsgedeelten tengevolge van de hooge rivierstanden mede oorzaak van toestanden, die voor
de volksgezondheid hoogst schadelijk waren. Niet alleen veroorzaakten die overstroomingen mater ieele
schade, maar ook werk ten zij weer mede t o t het optreden en de verspreiding van verschillende z iekten.
Men zocht steun bij en samenwerking met het Gouvernement, welke pogingen in 1916 bekroond
werden door de instel l ing van het Assaineeringsbureau, een tak der nieuwe afdeeling Assaineering van het
Departement der B.O.W., dat t o t taak had, in overleg met de Gemeente plannen te ontwerpen voor de
verbeter ing van den algemeenen afwateringstoestand.
Ui t de vruchtbare samenwerking tusschen d i t bureau en den Gemeentel i jken technischen dienst is een
aantal ontwerpen voortgekomen, waarvan de ui tvoer ing groote verbeteringen in de afwater ing en, als u i t
vloeisel daarvan, in den gezondheidstoestand ten gevolge heeft gehad.
De voor de verbeter ing der afwatering noodige pr imai re werken werden niet alleen door het Assainee-
ringsbureau ontworpen, doch ook onder leiding daarvan uitgevoerd en door het Land bekostigd. De zorg
voor de secundaire afvoerleidingen en daartoe behoorende werken (pompstat ions), alsmede voor de detai l
afwater ing rustte op de Gemeente. Werden part icul iere landen in exploi tat ie gebracht, dan moesten de
afwateringsplannen daarvoor door de Gemeente worden goedgekeurd en de ui tvoer ing der werken door
de eigenaars worden bekostigd.
Een ko r t overzicht van de belangrijkste der uitgevoerde werken moge hier volgen.
Het reeds in I 856 voltooide kanaal van Wonok romo naar zee voor den afvoer van de bandjirs der Soe-
rabaia-r ivier was sinds lang onvoldoende gebleken. Een der eerste werken bestond nu in de z.gn. bandj i r -
vr i jmaking van Soerabaia, waartoe het Wonokromokanaal ve r ru imd werd en daarin een nieuwe stuw- en
spuisluis, de stuw Djagir, gebouwd werd. Sedert de vol tooi ing dezer werken in 1920 behooren de jaar-
lijksche overstroomingen van de laagste gedeelten der benedenstad, waardoor ui tgestrekte kamponggebieden
dikwi j ls weken lang onder water stonden, t o t het verleden.
Een tweede groote verbeter ing bestond in den aanleg van den N. W . boezem, gelegen bij het vlieg
veld Moro Krembangan. Deze boezem is de verzamelkom voor de afvoerleidingen van geheel N.W. Soera
baia en loost door een zelfwerkende sluis bij elke eb zijn water in zee (Straat Madoera).
Een dergeli jke boezem is ontworpen voor de afwatering van N. O. Soerabaia, doch de uitvoering hiervan
zal nog eenige jaren op zich laten wachten. Tot zoolang word t in de meest noodzakeli jke afwatering
voorzien met behulp van eenige pompstations. Di t is ook het geval met Z. W . Soerabaia, dat thans in den
regenti jd door een tweetal pompstations (Koepang en Dermo) bemalen wordt .
Voor een vr i je afwatering hiervan moet de waterstand in het r iv iervak Wonokromo-Goebeng verlaagd worden. De hiertoe bij W o n o k r o m o noodzakeli jke stuw- en sluiswerken in de r iv ier zi jn reeds vol tooid, alleen moet met de verlaging nog worden gewacht op de omlegging der Djeblokanleiding, die de bevloeiïng van de sawahs ten Oosten der Gemeente verzorgt. De vol tooi ing van d i t omvangri jke en kostbare werk zal nog wel eenige jaren op zich laten wachten, doch dan zal de vri je loozing van Z. W . Soerabaia ook een feit zi jn.
In aansluit ing op genoemde werken werden in het belang van de afwatering in het Noord-Westel i jk gedeelte der Gemeente eenige afvoerleidingen verbeterd en in N.O. Soerabaia eenige nieuwe leidigen aangelegd. De Gemeente voerde in verband met deze pr imai re werken verschillende afwateringsplannen in de benedenstad uit , en verbeterde tal van bestaande afvoerleidingen, waaronder de reeds meer genoemde Krembanganleiding, die voor een groot gedeelte door een gesloten r ioleering vervangen werd. Waar geen vri je loozing mogeli jk was, werden pompstations opgericht voor t i jdel i jke bemaling der verbeterde stadsgedeelten (Pesapen, Simolawang). Deze verbeteringen betroffen in hoofdzaak de benedenstad en kwamen daardoor voor een groot gedeelte aan de Inheemsche bevolking] ten goede.
L I N K S : Het leggen van een regenwater-riool langs Boeboetan. Rechts: de verzande, onvoldoende functionneerende Krembangan-lelding. Boven de boomtoppen gluurt het torentje van de Protestantsche kerk.
RECHTS : De toestand op Boeboetan na het in werking stellen van het regenwaterriool.
In denzelfden t i j d , waarin genoemde verbeteringen t o t stand kwamen, had een zeer belangrijke ui t
breiding der bebouwing plaats. Ui tgestrekte woonwi jken werden aan de stad toegevoegd, waarvan ik slechts
noem Ketabang, Bagong, Kedoenganjar, Koepang en Dermo. Voor al deze nieuwe wi jken moest gezorgd
worden, dat zij een behoorl i jke afwatering kregen. Voor eenige dier wi jken was vr i je loozing op de r iv ier
(Ketabang) of op bestaande afvoerleidingen mogeli jk (Bagong, Kedoenganjar); voor andere moesten t i jdel i jke
bemalingsinrichtingen worden opgesteld (Koepang, Dermo en later een deel van Bagong). De nieuwe af-
voerstelsels bestaan voor het grootste deel u i t open, gemetselde leidingen. Al leen op verschillende plaatsen
in de benedenstad moesten door plaatsgebrek o f t e diepe ligging overdekte leidingen of r iolen gelegd worden.
Behalve aan de ui tvoer ing van verschillende belangrijke werken ter verbeter ing van den waterafvoer
wijdde het Assaineeringsbureau zijn zorgen aan de ophooging van laaggelegen terre inen in het Noordel i jk deel
der Gemeente. Tusschen de Kali Mas en de Kali Pegirian werden ui tgestrekte terre inen opgespoten en daar
na van afvoerleidingen voorzien, waardoor de gezondheidstoestand in die plaatsen en in de nabij gelegen
kampongs aanmerkel i jk verbeterde. Een dergeli jken gunstigen invloed had de opspuit ing van het Haven
te r re in , waarmede bovendien een tweede doel werd bereikt , n.l. het verkr i jgen van geschikte bouwgronden.
Voordeafwater ing was het mogeli jk,de Gemeente in een groot aantal van elkaar onafhankeli jke gebieden
te verdeelen en voor elk daarvan de technisch meest eenvoudige en tevens de voordeeligste oplossing te zoeken.
Voor de r ioleering was een dergeli jke werkwi jze uitgesloten. Hierb i j toch was het niet mogeli jk, op de
naastbij gelegen open wateren te loozen, waardoor de hygiënische bezwaren van de bestaande afvoerstelsels
nog vergroot zouden worden. Het rioleeringsvraagstuk moest in zi jn geheel in studie genomen worden, wat
met het oog op de groote, daaraan verbonden moeil i jkheden een geruimen t i jd van voorbereiding vereischte.
Het lag voor de hand eerst te zorgen voor een goeden waterafvoer en ten opzichte van de verwi jder ing
der vloeibare afvalstoffen voorloopig genoegen te nemen met aan zoo hoog mogeli jke eischen voldoende, t i j
deli jke maatregelen. Hierbi j kwamen de onderzoekingen, door Dr. P. F. E/ken van het Geneeskundig Labora
t o r i u m te Batavia in 1916 ingesteld naar de zelfreinigende werking van den bodem te Soerabaia, zeer te stade.
Daardoor toch werd ui tgemaakt, dat die bodem groote hoeveelheden afvalstoffen kon opnemen zon
der dat d i t t o t een algemeene bodemverontrein ig ing aanleiding zou geven. Op grond van deze u i tkomsten
werd dan ook overgegaan t o t het voorschri jven van septic-tanks in de nieuwe woonwi jken. Later werden deze
ook op de verschillende plaatsen in de oudere stadswijken toegepast, zelfs in de dichtbebouwde benedenstad.
Deze septic-tanks nemen de plaats in van de vroegere beerputten, die op de open spoelleidingen loos
den, of, waar d i t niet mogeli jk was, van t i jd t o t t i jd geledigd moesten worden, in die tanks worden de fae-
caalstoffen grootendeels in minder schadelijke vloeibare stoffen omgezet, welke door den bodem moeten
worden opgenomen.
Aanvankel i jk werd het eff luent der septictanks door middel van draineersleuven, gevuld met steen, gr ind en zand, in den bodem gebracht, later verving men deze door stapelputten. N ie t in alle stadsgedeelten voldeden deze inr icht ingen even goed. De septictanks op zichzelf, mi ts van goede construct ie, bleken wel
SEPTICTANK MET STAPELPUT
•ZJ}^Ï BEERPUT
In den septictank heeft een biologische reiniging plaats van de afvalstoffen, die 'er uit de privaten ingebracht worden. Het effluent van den tank ondergaat in den stapelput een verdere zelfreinigende werking, zoodat de vloeistof, die uit dezen put ten slotte in den bodem komt, wel niet geheel zuiver is, doch veel minder schadelijl< dan het vocht, dat uit den vroeger veel gebruikten beerput in den grond dringt. In den septictank blijven zoo weinig vaste stoffen achter,dat deze slechts na een groot aantal jaren verwijderd behoeven te worden.
146
aan het doel te beantwoorden, doch de opneming van het effluent door den bodem baarde hier en daar zor
gen. Door aanleg van draineeringen, grindbedden en, v/aar niet anders mogeli jk, aansluit ing op afvoerleidin-
gen, gelukte het evenwel in de meeste gevallen, een drageli jken toestand te verkr i jgen.
Hiertegenover staat, dat in stadsgedeelten met een goed doorlatenden bodem de septictanks veelal
ten vol le aan de eischen bleken te voldoen en geen aanleiding gaven t o t klachten. De thans ongeveer 15-jarige
ervar ing met deze inricht ingen heeft dan ook wel ui tgemaakt, dat zi j , als t i jdel i jke maatregel beschouwd,
aan vr i j hooge eischen voldoen. Dat zij in verschillende stadsgedeelten nog vele jaren de plaats der toekom
stige r io leer ing zullen vervul len, kan dan ook zonder bezwaar worden toegelaten.
Behalve bij woonhuizen werden de septictanks op ru ime schaal toegepast bij den bouw van openbare
bad-, wasch- en pr ivaat inr icht ingen in de verschillende kampongs, die ten doel hebben, de Inheemsche be
volk ing van zuiver bad- en waschwater te voorzien en het baden, wasschen en defaeceeren in r iv ieren en
leidingen zooveel mogeli jk tegen te gaan. To t nu toe is een 80-tal dier inrichtingen gebouwd, welk aantal nog
jaarl i jks word t ui tgebreid.
Intusschen werd de bestudeering van het rioleeringsvraagstuk niet met rust gelaten. Op verzoek van de
Gemeente werd hiertoe door de Regeering in 1927 een Commissie ingesteld, waarvan naast eenige medici
en technici van den Dienst der Volksgezondheid enkele gemeente-ambtenaren deel u i tmaakten, en die in
Maart 1930 haar eindrapport ui tbracht.
Zeer in het ko r t komen de voorstel len dezer z.g.n. „Rioleeringscommissie" op het volgende neer :
1. De Commissie beveelt voor de geheele Gemeente, met ui tzondering van een klein gedeelte der bene
denstad, toepassing van het gescheiden stelsel aan. Hierbi j zal de afvoer van hemelwater door open
leidingen kunnen geschieden, te rwi j l de afvalstoffen door gesloten r iolen moeten worden afgevoerd,
waarop de huisrioleeringen rechtstreeks worden aangesloten.
2. Het r iolennet moet worden gespoeld met water ont t rokken aan de r iv ier of een bevloeiïngsleiding, welk spoelwater van de eene sectie in de andere overgepompt moet worden ter vermi jd ing van on-noodlge spoelleidingen en te hooge pompkosten.
3. Loozing der hoofdriolen moet geschieden op den N. W . en den toekomstigen N. O. boezem, zoo noo-dig na zuivering van het r ioolvocht.
Ten aanzien van de verbeter ing der afwatering geeft de Commissie de volgende wenken :
4. Aanleg vanden reeds meer genoemden N.O. boezem en afsluit ing van het Noordel i jk gedeelte der Kali Pegirian, dat met dien boezem verbonden moet worden.
5. Demping van de sterk vervuilde K. Pegirian van het splitsingspunt bij de brug Ngemplak to t de Pe-
gir ianbrug en vervanging daarvan door een gemetselde afvoerleiding. De kosten voor de uitvoering
der ontworpen r ioleering worden door de Commissie zeer globaal geraamd op ru im f 9.000.000,
welk bedrag zij aanneemt, dat in 20 jaar verwerkt zal kunnen worden. De kosten voor de nog ui t te
voeren afwateringswerken zijn in d i t bedrag niet begrepen.
In beginsel heeft de Regeering reeds haar instemming met de voorstellen der Commissie betuigd. Ech
ter kan zi j , zoolang de huidige ongunstige economische toestand bl i j f t
voor tduren, geen toezegging doen t o t het verleenen van subsidie
voor de ui tvoering der r ioleeringswerken. Daar hiermede zeer groote
bedragen gemoeid zi jn, is het duideli jk, dat de Gemeente zonder
dezen steun van Landswege niet op uitgebreide schaal t o t uitvoering
dier werken zal kunnen overgaan.
J. T. Bethe, gewezen Hoofdingenieur in Algemeenen Dienst der Gemeente, die in het t i jd-val< l9 l6 - '34 een belangrijl< aandeel heeft gehad in den opbouw van nieuw Soerabaia. Tal van groote werken, in het bijzonder betreffende de rioleering en afwatering der stad, werden op zijn advies en onder zijn leiding uitgevoerd. Hij is 16 Aug. 1886 te Zierikzee geboren, deed daar in 1903 eindexamen der H.B.S., studeerde aan de Technische Hoogeschool te Delft en behaalde in Jan. 1909 het diploma van civiel ingenieur. Na bij den Rijkswaterstaat en de N.V. Werninks Betonfabriek te Leiden werkzaam te zijn geweest, kwam hij in 1911 in Indië. Gedurende 5 jaar werkte hij als ingenieur bij den aanlegdienst der Semarang-Joana en Serajoedal Stoomtram Maatschappijen en trad in 1916 in gemeentedienst. Van I9 I6 - ' I 9 was hij Ingenieur Gemeentewerken. In 1919 werd hij benoemd to t Directeur Publieke Werken en in 1925 to t Hoofdingenieur in Algemeenen Dienst, welke functie hij to t zijn pensionneering in 1934 heeft bekleed.
0 DE REINIGINGSDIENST. Beknopt overzicht van de taak en werkwijze van den reinigingsdienst en van de verbeteringen, die in den loop der jaren aangebracht zijn.
at de rioleering is voor den afvoer van de vloeibare afvalstoffen, is de reinigingsdienst voor het
verwijderen van het droge vuil van straat en erf, maar terwijl het vloeibare vuil vanzelf zijn weg naar de
rioleering vindt, moet het droge voortdurend opgezameld en vervoerd worden, waartoe een uitgebreide
organisatie noodig is.
Het groote publiek bemerkt van dezen tak van Gemeentezorg over het algemeen niet veel meer dan het
ophalen van het huis- en erfvuil door de vuilniskarren en het vegen der wegen, en bekommert er zich
weinig om, wat er nu verder met dit opgehaalde en opgeveegde vuil gebeurt. Het lijkt alles te eenvoudig,
om er verder aandacht aan te schenken.
En toch stelt de reinigingsdienst misschien wel de hoogste eischen van alle Gemeentediensten aan
organisatie en leiding, daar de minste hapering onmiddellijk aan den dag treedt en tot klachten aanleiding
geeft. Dat het aantal dier klachten de laatste jaren zeer klein is geworden, is een verheugend verschijnsel, en
een bewijs, dat in het streven naar voortdurende verbetering de goede weg is ingeslagen.
Gaat men de geschiedenis van den reinigingsdienst na, dan ziet men, dat in de gevolgde werkwijze sedert
de instelling der Gemeente vele en belangrijke wijzigingen zijn gekomen, die over het algemeen verbeterin
gen zijn gebleken.
In de eerste jaren van het bestaan der Gemeente werd het vegen van wegen en goten en het ophalen
en vervoeren van het huisvuil door een aannemer verzorgd. De met dit stelsel verkregen uitkomsten schijnen
op den duur niet bevredigend te zijn geweest en gaven den Gemeenteraad aanleiding, om in het jaar 1913
die taak te stellen in handen van een gemeentelijken dienst.
Om de in den loop der jaren bereikte verbeteringen beter te kunnen overzien, zullen nu de voornaam
ste onderdeelen der taak van den reinigingsdienst afzonderlijk in beschouwing genomen worden.
Het ophalen van het huisvuil geschiedde aanvankelijk huis aan huis. Hiervan kwam men terug in ver
band met de groote hoeveelheden vuil, die moesten worden opgehaald. Nu werden de bewoners der huizen
verplicht, het vuil in daartoe op korte afstanden langs de wegen geplaatste bakken te doen storten. Ui t die
bakken werd het door den reinigingsdienst in de vuilniswagens overgebracht en naar de belten
vervoerd.
Dit systeem gaf aanleiding tot vele en gerechtvaardigde klachten. Veelal werden de bakken meer dan
volgestort, zoodat de omgeving daarvan soms het aanzien van een kleine vuilnisbelt kreeg, welke toestand
nog verergerd werd door het zoeken en wroeten in de vuilnisbakken door menschen en dieren.
De inwerkingtreding der „Vuilnisverordening" in 1922 maakte aan dezen ongewenschten toestand een
einde. Thans is een ieder weer verplicht, het vuil van zijn huis en erf in een op eigen erf geplaatste bak te
verzamelen, welke dagelijks door den reinigingsdienst geledigd wordt.
Om te voorkomen, dat, evenals vroeger, onbeperkte hoeveelheden vuil aan de vuilniswagens worden
meegegeven, is de inhoud der bakken aan een maximum van 60 dm^ gebonden. Wenscht men meer vuil te
doen weghalen, dan kan dit tegen vergoeding geschieden. Deze maatregel is voor den dienst van groot belang,
daar men nu dagelijks voor het gewone vervoer hetzelfde aantal karren kan laten rijden, waardoor een
regelmatige dienst gewaarborgd is.
W
Door deze wijziging zijn de groote vuilnisbal<l<en langs de wegen overbodig geworden. Van de 2200
in 1924 in de Gemeente staande bai<l<en is thans nog slecPits een veert igtal over, dat eveneens gedoemd is
spoedig te verdwi jnen.
Het vervoer van het opgehaalde vui l geschiedde vroeger uitslui tend in open wagens.
Di t bracht, vooral in den vl iegenti jd, groote hygiënische bezwaren mede, waarom men eenige jaren
geleden t o t het invoeren van met beweegbare deksels gesloten vui lniskarren is overgegaan.
Oorspronkel i jk beschikte men voor het vui lvervoer uitsluitend over ossenkarren. De omstandigheid,
dat besmettel i jke veeziekten gedurende eenige jaren heftig onder den Gemeenteli jken veestapel woedden,
was aanleiding om te t rachten, de dier l i jke t ract ie zooveel mogeli jk te vervangen door mechanische.
De in de jaren 1917 t o t 1920 met vrachtauto's genomen proeven wezen uit , dat het autotrans
por t voor rechtstreeksch vervoer over groote afstanden voordeeliger is dan het vervoer per ossenkar,
doch dat laatstgenoemde vervoermiddel vooralsnog aangewezen is voor het huis aan huis ophalen
van het vu i l .
De trekos werd dientengevolge in eere hersteld en het autotransport beperkt t o t eenige op grooten
afstand van de belten gelegen stadswijken, waarvan het vuil wel door ossenkarren word t opgehaald, doch door
deze in op vaste plaatsen staande aanhangwagens gestort word t , welke door de vrachtauto's naar de belt
getrokken worden.
Op dezelfde wijze word t het op de passers verzamelde vuil vervoerd.
Het vegen der wegen geschiedt van twee t o t acht keer per dag naar gelang van de intensitei t en den
aard van het verkeer. Het zal duidel i jk zi jn, dat wegen me teen middelmat ig druk karret jes-en grobakver-
keer in veel grootere mate aan vervui l ing onderhevig zijn dan wegen met zelfs een zeer druk autoverkeer.
D i t b l i jk t ook zeer sprekend ui t de wegoppervlakte, welke per dag door een koelie geveegd word t .
In het drukste gedeelte der Chineesche wi jk bedraagt d i t oppervlak 2500 m- tegen 13700 m^, of ru im vijf
maal zooveel, in de woonwi jken Koepang en Darmo. De soort der verharding speelt hierbi j te Soerabaia bijna
geen ro l , daar vr i jwel alle wegen geasphalteerd zi jn.
Nog al t i jd geschiedt het vegen door koelies met gewone bezems. Destijds werd een proef genomen
met een veegmachine, waarbij bleek, dat de meeste wegen, in verband met de mindere geli jkmatigheid van
het wegprof ie l , daartoe niet geschikt waren.
Op de van een asfaltbetonverharding voorziene wegen zouden veegmachines wel te gebruiken zi jn.
De kosten daarvan zouden echter een zoodanige stijging der uitgaven voor den reinigingsdienst meebren
gen, dat voor loopig niet t o t aanschaffing dier machines overgegaan zal worden.
Het bijeengeveegde wegvuil wo rd t met kleine gesloten vui lniskarren naar de belten vervoerd.
Twee foto's u i t de beginperiode van den Reinigingsdienst. Linl<s : Inlandsciie straatvegers en vuilophalers in actie. (Ze gaan niet bepaald volgens de laatste mode gekleed.) Zoo'n ,,ploeg van vier" bestond in den regel uit 2 vegers, I schepper en I mandjesdrager. Het straat-, huis- en erfvuil en alles wat men kwijt wilde zijn, wierp men in de groote bakken langs den kant van de straat. De letters „G.R." zijn de afkorting van „Gemeentelijke Reinigingsdienst". Rechts : De mandjes worden niet meer gepiekeld, maar voortgetrokken.
r».
Moderne straatvegersuitrusting. De poreuze, gammele bamboemandjes zijn vervangen door stevige handkarren. Ool< de kleeding van het personeel is er op vooruitgegaan.
De tota le te vegen weglengte bedraagt rond 185 k m , met een oppervlakte van bijna 1.5 mi l l loen m^.
To t het jaar 1923 werden de wegen ook regelmatig besproeid. Di t vereischte echter zeer hooge ui t
gaven en bleek in verhouding t o t de kosten van minder nut te zi jn dan het zorgvuldig schoonvegen der wegen.
Men l iet daarom verder het geregelde besproeien na en beperkte d i t t o t bijzondere gevallen, waarin op en
kele wegen een buitengewoon druk verkeer te verwachten is, zooals b.v. t i jdens de Jaarmarkt en bij sport
wedstr i jden.
Het schoonhouden der langs de meeste wegen in de woonwi jken der bovenstad liggende grasbermen
geschiedt door afzonderl i jke ploegen werkvolk , welke tevens belast zi jn met het reinigen der goten en r io
len. Vooral in de kampongs veroorzaken de open goten den dienst veel werk , daar deze door de bevolking
nog maar al te veel als vuilnisbergpiaats gebruikt worden.
Deze goten moeten daarom elke twee of dr ie dagen schoongemaakt worden, te rw i j l d i t in de meeste
Europeesche wijken in den Oostmoesson slechts één keer, in den Westmoesson twee keer per week noodig is.
v<
n
t l
d
b
Het verzamelde vui l word t , evenals vroeger, nog steeds op vuilnisbelten gestort. Toch is ook in d i t
opzicht langzamerhand een aanmerkel i jke verbeter ing bereikt , zoowel wat de ligging der belten ten opzichte
van de woonwi jken als de behandeling van het gestorte vui l betref t .
Bij het zoeken van terre inen voor nieuwe belten heeft men ervoor gezorgd, deze op een behoorl i jken
afstand van de woonwi jken te kiezen, zoodat binnen enkele jaren de eenige, thans nog in de nabijheid daarvan
gelegen belt (Sidotopo) verlaten zal worden. Dan bli jven dr ie op genoegzamen afstand buiten de bebouwde
kom gelegen belten over, welke voor ongeveer 15 jaren voldoende stortplaats voor het stadsvuil
zullen bieden.
De meeste hinder word t door de belten veroorzaakt
in den vl iegenti jd. Niet alleen in de onmiddel l i jke omgeving
der belten t reedt deze plaag op, doch door de van de
belten naar de stad terugkeerende karren worden de
vliegen door verschillende buurten verspreid.
Vandaar, dat men voortdurend naar middelen heeft
gezocht, om die vliegenpiaag te bestri jden. In den drogen
t i jd kan d i t geschieden door besproeiing van het pas
gestorte vui l met residu, gevolgd door afbranden.
In den regenti jd is d i t natuur l i jk niet mogeli jk en
word t getracht, de vliegen en larven langs chemischen weg
onschadelijk te maken. Open vuilniswagen, thans niet meer in gebruik.
150
Het op bepaalde plaatsen in de stad verzamelde vuil wordt met vrachtauto's naar de belten gereden, daar overgestort in lorries, die langs een decauville-baan naar de op te hoogen deelen van het terrein worden geduwd.
De Plaatselijke Gezondheidsdienst verleent hiertoe zijn medewerking en stelt personeel beschikbaar
voor het bespuiten der belten met een oplossing van suiker en arsenicum in water.
Een sedert eenige jaren gevolgde en even deugdelijk gebleken methode is het zoo spoedig mogeli jk
na het storten afdekken van het versche vui l met een laagje aarde. Di t geschiedt op de nieuwe bel t terreinen
thans algemeen.
De eenige afdoende methode van vui lverniet ig ing is eigenlijk de verbranding van het vui l , waardoor
d i t in geheel onschadelijke stoffen word t omgezet. Eenige jaren geleden werden hiermede dan ook op
bescheiden schaal proeven genomen, die echter, zooals te verwachten was, zeer ongunstige ui tkomsten
opleverden.
Door zijn groot gehalte aan plantaardige bestanddeelen bezit het vuil in de tropen een zeer geringe
verbrandingswaarde, zoodat voor een volledige verbranding groote hoeveelheden brandstof aan het vui l
toegevoegd moeten worden. Niet dan ten koste van zeer hooge uitgaven zou hier dus een behoorl i jke vui l
verbranding t o t stand gebracht kunnen worden.
U i t een economisch oogpunt zal men hiertoe dus niet spoedig overgaan en liever t rachten, de aan de
bestaande wijze van vui lverwerk ing nog immer klevende hygiënische bezwaren zoo goed en volledig mogeli jk
u i t den weg te ru imen.
O m een indruk te geven van de hoeveelheden vui l , welke door den Reinigingsdienst verzameld worden,
moge dienen, dat in 1930 op de verschillende belten ru im 282.000 m * vuil werd gestort (d. i . 772 m ' per dag),
waarbi j nog niet begrepen is een hoeveelheid van 25.000 m^ door verschillende stalhouderijen zelf op de belt
gebracht stalvuil en bijna 20.000 m^ door den Reinigingsdienst aangevoerd vuil ui t goten en r iolen.
Een kor te afzonderl i jke beschouwing verdient de reiniging der kampongs.
To t voor eenige jaren beperkte de bemoeienis van den Reinigingsdienst in de kampongs zich t o t het
schoonhouden van bekleede goten en afvoerleidingen welke deel ui tmaakten van het algemeene afvoerstelsel.
De verwi jder ing en verwerk ing van huis- en erfvuil was aan de bevolking zelf overgelaten.
Over het algemeen wist deze een dragelijken toestand te handhaven door regelmatige verbranding van
het vu i l . Dat de hierbi j veroorzaakte rook echter niet alleen de kampongbewoners doch eveneens de oml ig
gende wi jken hinderde, behoeft nauwelijks vermeld te worden.
Langzamerhand is dan ook van Gemeentewege getracht, verbetering in dezen toestand te brengen.
Aanvankeli jk werden hiertoe de gewone houten vuilnisbakken bij de kampongingangen geplaatst. Deze wer
den later vervangen door vaste bakken van gewapend beton, die goede diensten bewezen, to tdat ze door de
invoering der Vui lnisverordening overbodig werden.
De kadaver-verwerkings-inrichting — wat een woord ! — op Pegirian. Het kadaver van een paard wordt naar de verdieping geheschen, waar de ketels staan. Als de fabriek in werking is, verspreidt zij een ondragelijken stank ; zij is dan een hevige concurrente van de kali ervoor.
Thans geschieden de verzameling en het vervoer van het kampongvuil geheel op dezelfde wi jze als in
de andere stadswij'ken. Elke kampongwoning heeft een eigen vuilnisbak, welke dagelijks geledigd word t .
O m te voorkomen, dat deze ingrijpende wijziging den Reinigingsdienst plotseling te zwaar zou belas
ten en dadeli jk te hooge uitgaven zou vorderen, is de Vui lnisverordening niet op alle kampongs tegeli jk
van toepassing verklaard, doch geschiedt de invoering telkens in gebieden van beperkten omvang, to tda t
de nieuwe maatregel in alle stadskampongs zal zi jn ingevoerd.
Van hoeveel invloed d i t op den dienst is, b l i jk t o.a. h ieru i t , dat in 1930 een hoeveelheid vui l van 50.000
m'' meer werd opgehaald en vervoerd dan in 1929, welke vermeerder ing in hoofdzaak een gevolg was van de
invoering van de nieuwe wijze van kampongreiniging.
Dat de kosten van den Reinigingsdienst in den loop der jaren belangri jk toegenomen zi jn tenge
volge van de ui tbreid ing der Gemeente en van de steeds meer intensieve werkwi jze, valt te begri jpen. Toch
is die vermeerder ing der kosten lang niet evenredig aan de door den dienst bereikte resultaten.
In 1919 werd een bedrag van f 342.000.— voor den Reinigingsdienst uitgegeven, dat voornamel i jk
door de ti jdsomstandigheden in 1922 opliep to t f 746 .000 .—om in 1925 weer to t f 343.000.—te dalen.
Van d i t jaar af ziet men een geleidelijke stijging to t een bedrag van f 424.000.— in 1930.
Dat deze vermeerder ing niet het gevolg is van eene duurdere werkwi jze b l i jk t het best, als men de
kosten van de verschillende onderdeelen van den dienst nagaat, waarui t b l i jk t , dat deze per eenheid (dus
b.v. per m^ verzameld vu i l , per m- weg) een geleideli jke daling vertoonen.
Behalve met zijn eigenlijke taak is de Reinigingsdienst nog belast met eenige bi jkomende werkzaam
heden, als beerputreiniging en kadaververnietiging. Vooral ten opzichte van d i t laatste is een groote
hygiënische verbetering bereikt door het t o t stand komen der inr icht ing, waarin de doode dieren worden
verwerk t t o t nutt ige producten, in plaats van, zooals vroeger geschiedde, op korten afstand van de bebouwde
kom der Gemeente te worden begraven.
In 1930 verwerkte de „Kadaververwer tung" r u im 1300 dieren. Ook de opgevangen honden worden,
indien zij niet t i jd ig door de eigenaars worden teruggehaald, na op pijnlooze wijze te zi jn gedood, in deze
inr icht ing verwerkt .
De omzett ingsproducten, beender- en vleeschmeel en vet, alsook de runder- en paardenhuiden leve
ren nog eenige inkomsten op.
152
Twee inteneuropnamen van de kadaver-verwerkings-innchting. Links : De machinekamer. Rechts : De ketelruimte.
Ui t het vorenstaande moge de overtuiging verl<regen worden, dat door de Gemeente alles in het
werk gesteld is en word t , om den Reinigingsdienst, zoo veel in haar vermogen is, aan zijn hygiënisch doel
te doen beantwoorden.
Dat die dienst hierbi j in sommige opzichten nog tekor t schiet, beseft niemand beter dan de dienst
leiding zelve, die er voortdurend naar streeft, de volmaking meer nabij te komen.
Daar de nog bestaande tekor tkomingen ten deele een gevolg zijn van het ontbreken van de noodige
middelen, moet niet ui t het oog verloren worden, dat een verstandig beleid medebrengt, dat de Gemeente
zich voor verbeteringen van betrekkel i jk weinig nut geen geldelijke offers zal mogen getroosten, die naar
verhouding te zwaar zi jn.
Graven, ook Chineesche, zijn heilig en dus taboe. De grondnood moet dan ook wel zeer nijpend geweest zijn, toen men er hier toe overging, om letterl i jk op de graven huisjes te bouwen, ' t Invallend zonlicht, dat gril l ige vlekken toovert, wordt gezeefd door het dichte bladerdak van een ouden djamboe- en sawo-boom.
154
0 D E KAMPONGVERBETERING. Ontstaan der slechte toestanden, wijze van verbetering, omvang en l<osten der verbetering. — Stand van de uitvoering der verbeteringswerken.
I ^ at de kampongverbeter ing als een afzonderl i jk en belangrijk onderdeel van de Gemeentetaak ge
noemd word t , bewijst wel , dat in de kampongs, meer dan op andere plaatsen, behoefte bestaat aan een stel
selmatige verbeter ing van de daar op verschillend gebied heerschende toestanden. W a t is nu de oorzaak,
dat de kampongs in de Gemeente er zooveel slechter aan toe zi jn dan de overige stadsgedeelten ?
Oorspronkel i jk bestond het grootste deel van het thans bebouwde oppervlak der stad ui t min of meer
aaneengesloten kampongs. De oudere stadsgedeelten hebben zich nu gevormd door het ontstaan van een rand-
bebouwing om die kampongs heen, waardoor deze langzamerhand werden ingesloten en van de hoofdwegen
alleen nog toegankeli jk waren door de daarop ui tkomende kamponggangen.
Van oudsher wijdde de overheid meer zorg aan het aanzien van de hoofdwegen en de daaraan staande
bebouwing dan aan de erachter gelegen kampongs. Zul len deze aanvankelijk in een toestand verkeerd heb
ben, als waarin zich thans nog de buiten de eigenlijke bebouwde kom gelegen kampongs bevinden, langza
merhand is de tegenwoordige, ongunstige toestand ontstaan.
Als natuur l i jk gevolg van de voortdurende ui tbreiding der Gemeente ontstond steeds meer behoefte
aan Inheemsche werkkrachten, die zich zooveel mogeli jk nabij de plaats van hun arbeid vestigden. De bevol
king der stadskampongs nam dus voortdurend toe. Bijna elke beschikbare vierkante meter is bebouwd met
woningen van allerhande samenstell ing. Goede steenen woningen wisselen af met k ro t ten van halfvergaan
hout of bamboe, resten van petro leumbl ikken en dakijzer, in het ko r t elk mater iaal , wat zich maar eenigs-
zins leent, om er eene ru imte mee af te sluiten o f t e overdekken. Tusschen deze beide uitersten t re f t men alle
mogel i jke overgangsvormen aan.
Voor het overgroote deel herbergen al die woningen een aantal bewoners, dat de grens van het toe
laatbare ver overschri jdt . Vooral in de kampongs in de benedenstad, waar de tal looze hier ter stede werkzame
Madoereesche koelies huisvesting vinden in veelal den naam woning niet waardige verbl i jven, is d i t het geval.
Het onderhoud van wegen en werken in de kampong behoorde oorspronkel i jk t o t de zorg van het
desabestuur, doch daaraan kon zonder technische en financieele hulp van buiten, weinig meer dan het hoog
noodige worden verr icht . Hierbi j komt nog, dat de van buiten af gekomen nieuwe bewoners der kampongs
weinig of niets hiervoor gevoelden, zoodat ook hierdoor het oude dessa-verband langzamerhand geheel ver
loren ging, en de invloed van het dessabestuur hoe langer hoe meer afnam.
In den toestand van verregaande verwaarloozing, dien de Gemeente bij haar instell ing aantrof, kon niet
dadeli jk verbeter ing gebracht worden.
Het groote aantal (eenige honderden) en de groote uitgestrektheid van de, zoowel op Gouvernements-
grond als op de verschillende part icul iere landerijen binnen de Gemeente aanwezige kampongs maakte het
vraagstuk der verbeter ing t o t een van de moeil i jkste en meest kostbare. Niet alleen beschikte de jonge Ge
meente niet over de noodige middelen, om de kampongverbetering krachtig ter hand te nemen, doch naast
d i t vraagstuk waren er zoo vele andere, even belangrijke, waaraan de aandacht moest worden gewijd, dat het
nog jaren zou duren, alvorens aan een stelselmatig onderzoek der kampongtoestanden en een daarui t
voortv loeiend plan t o t verbeter ing gedacht kon worden.
Van een strenge toepassing der door den Gemeenteraad vastgestelde verordeningen kon in de kam
pongs ook geen sprake zi jn. Zou men b.v. t o t het onbewoonbaar verklaren van de vele in de kampongs staan
de k ro t ten zijn overgegaan, dan had men voor de moei l i jkheid gestaan, al de daardoor ontstane dakloozen
te huisvesten. Zoolang geen andere en betere woningen dan de bestaande beschil<baar waren, kon de
Gemeente niet t o t dergeli jke ingrijpende maatregelen overgaan en moest zij het voortbestaan van
ongewenschte toestanden l i jdel i jk aanzien.
Geheel werkeloos ten opzichte van de stadskampongs bleef de Gemeente echter niet. In de groote as-
saineerings- en afwateringsplannen waren uitgestrekte kamponggebieden begrepen, die op ru ime schaal de
gunstige gevolgen van de ui tvoer ing der werken ondervonden, zoodat althans de afwatering der kampongs
een groote verbeter ing onderging. Hetzelfde was het geval met den afvoer van faecaalstoffen, die t o t nog toe
voor een groot deel in de r iv ier of in open leidingen plaats had. Waar bij kampongwoningen privaten aanwezig
waren, bestonden deze in den regel slechts u i t een gegraven gat op het erf der woning.
Ter verbeter ing van dezen toestand r icht te de Gemeente een groot aantal bad-, wasch- en privaatgebou
wen in de kampongs op.
Eerst in 1924 werd een algemeen plan t o t verbeter ing van de afwatering en r ioleer ing der kampongs
opgemaakt, waarvan de kosten globaal op f 600.000. — werden geraamd.
Van 1925 af werd volgens d i t plan een begin gemaakt met de stelselmatige verbeter ing der kampongs,
die zich voorloopig bepaalde t o t den aanleg van nieuwe en de verbeter ing van bestaande afvoerleidingen, daar
op aansluitende goten en den bouw van pompstations en openbare bad-, wasch- en pr ivaat inr icht ingen. Jaar
lijks werd voor d i t doel een bedrag van f 100.000.— op de begrooting gebracht. Buiten de u i tvoer ingvan het
plan werden in verschillende kampongs werken van geringen omvang uitgevoerd, in de kosten waarvan de
bevolking dikwi j ls voor een deel bi jdroeg.
Op meer uitgebreide schaal kon de kampongverbetering ter hand genomen worden, toen, na de vast
stell ing van normen daarvoor door de Technische Afdeeling van den Dienst der Volksgezondheid, de Regee
r ing in 1929 toezegde, de helft van de kosten der u i t te voeren werken voor haar rekening te zullen nemen.
Van toen af werden, behalve de afwatering en de r ioleer ing, ook de kampongwegen en de ver l icht ing
onder de kampongverbeter ing opgenomen.
Hoe men in de kampongs leeft !
Beter dan met woorden, kan ik den lezer door deze reeks foto's een blik laten slaan op 's menschen bestaan in de onver-
beterde kampongs. Schrijnender ellende en schriller tegenstelling met het leven in de villa-wijken is ondenkbaar. H e t ware
te wenschen, dat iedere gegoede ingezetene van deze stad eens van den hoofdweg afweek en een kijkje ging nemen in de woon
plaatsen van zijn huisbedienden, kantoorpersoneel en . . van zoo veel landgenooten, die door de tijdsomstandigheden aan
lager wal geraakt zi jn. Veel , wat nu onbegrijpelijk is, zou dan voor hen verklaarbaar worden.
Dierenhokken ? 'n Bergplaats van r o m m e l en afval ? Mis geraden : in die slecht-getimmerde, wankele keet wonen eenige
famil ies. Door de reten der planken-omwanding en de gaten in het gegapte, doorgeroeste „plafond" van gegolfd plaatijzer
giert de wind en gutst de regen. Overdag is 't krot je een bakoven gelijk, 's nachts is het er vaak o m te ri l len van
de kou. Stakkers !
'n Hut je neen, niet op de hei, maar in een van de vele kampongs, die door de Europeesche steenen randbebouwing
van de hoofdwegen werden geïsoleerd, 't Krotje werd van een paar houten lat ten, wat gevlochten bamboe en blik in elkaar
gezet, ' t Blijft staan, zoolang 't niet te hard waait en anders bouwt men 't maar opnieuw op. De blikken dak
bedekking is bezwaard met steenen. Op den achtergrond ziet men nog juist de „badkamer" , ('n W . C . on tbreek t ; zoolang
er in de buurt nog kali's en goten zijn, is zoo'n gelegenheid immers overbodig.)
W "^
'n Hokje in een anderen kampong. Alles ziet er al even troosteloos uit als op de vorige kiek. Menschen en dieren hokken op eenige tientallen vierkante meters grond bijeen.
Vierentwintig uur na de bui.
' t Li jkt v/el 'n deel van 'n bastion, maar ' t is 'n étagewoning. Zij bestaat uit 'n menschelijke bergplaats van I ' , bij 2 m. 'n Gat in den muur dient als venster, ' t Dak bestaat meer uit gaten, dan uit pannen. Beneden werkt en boven woont men. Is ' t niet idyllisch?
'n Close-up van de badkamer. Zelfs ' t zeepbakje (aan den boom) ontbreekt niet.
Kees, lorre en de haan.
Aan den ingang van 'n kampongstraatje. Op den voorgrond: 'n „toekang-soldir". Aan de bamboestaken hoog boven de woninkjes, bengelen de kooien met „perkoetoets", Inland-sche geluksvogels. Hoe broos is hier ' t geluk ! 'n Windhoos, 'n stortbui
J
157
WAT DOOR KAMPONGVERBETERING TE BEREIKEN IS: Foto's van een vijftal plekjes in Soerabaiasche kampongs, voor en na de verbetering. 1/2 W a a r eens
ganzen snaterden in plassen, leidt nu een betonnen looppad over een breed en diep riool de
kampongbewoners naar hun woninkjes ; let op de houten palen, welke dienen, om te voorkomen, dat
van de niet voor r i jverkeer bestemde gangen door r i j - en voertuigen gebruik gemaakt wordt . 3/4 Hoe
een kampongaspect met betrekkel i jk eenvoudige middelen verbeterd kan worden. 5/6 Van blubber
to t kampongweg. 7 /8 Beelden zonder woorden ; let op de verbetering der afwatering en rioleering.
W a t een verschil !
Buiten deze met steun van het Land t o t stand gebrachte werken nam de Gemeente zelf de zorg voor
de dr inkwatervoorz iening en de kampongreiniging op zich. O m niet in herhalingen te vervallen moge de
lezer voor de in d i t opzicht bereikte resultaten naar de hoofdstukken over de Watervoorz ien ing en den
Reinigingsdienst worden verwezen.
Hoewel voor de meeste kampongwegen reeds rooi l i jnen zijn vastgesteld, kan hiermede bij de ui tvoer ing
der kampongverbeter ing weinig rekening worden gehouden. Het in die rooi l i jnen terugbrengen der bestaan
de gebouwen zou niet alleen zeer veel t i jd vorderen, doch met het afkoopen der daarvoor benoodigde gronden
en van de daarop aanwezige bebouwing zou een zoo belangrijk bedrag gemoeid zi jn, dat de kampong
verbeter ing, zooal niet onuitvoerbaar, toch t o t een veel kleineren omvang beperkt zou worden. Al leen in zeer
noodzakeli jke gevallen word t dan ook t o t dien afkoop overgegaan.
Evenmin kan de verbeter ing der woningen zelve in de werkzaamheden worden betrokken. Verwacht
mag worden, dat de bevolking in de verbeterde kampongs langzamerhand zelf t o t het bouwen van betere
woningen zal overgaan. De bouw van aan behoorl i jke eischen voldoende kampongwoningen door de Gemeente
en de N. V. Volkshuisvesting, waaromt ren t in het hoofdstuk „Volkshuisvest ing" een en ander is vermeld,
zal in d i t opzicht een voorbeeld en tevens een pr ikkel kunnen zi jn.
Werden hiervoor de onderdeelen vermeld, waarop de kampongverbeter ing betrekking heeft, thans
zal worden nagegaan, op welke wijze de verbeteringen wK>rden uitgevoerd, en wel in dezelfde volgorde, waar
in de werkzaamheden zelf plaats hebben.
158
De verbeter ing der afwatering omvat in hoofdzaak liet aanleggen van goten in de Icampongwegen en
het in verbinding brengen daarvan met bestaande afvoerieidingen. Op dr ie verschillende wijzen worden de
> kampongwegen van goten voorzien en wel :
P I ie . van twee open goten te r weerszijden van den weg in gangen, waar de volgens het rooi l i jnplan vastge-
• j stelde breedte ongeveer bereikt is.
H 2e. van één overdekte goot in het midden van den gang, waar d i t nog niet het geval is, en
H 3e. van één enkele open goot in gangen, die volgens het rooi l i jnplan later zullen verval len, doch waarvan
H t i jdel i jke verbeter ing noodzakeli jk geacht wordt .
fl Behalve de afwatering verzorgen de kamponggoten ook t i jdel i jk den afvoer van bad- en waschwater,
* | zoolang hiervoor geen afzonderl i jke r io leer ing aanwezig is. De kampongwoningen kunnen daartoe op de
ml nieuwe goten worden aangesloten.
WÊ De te verbeteren kampongwegen worden onderscheiden in wegen voor r i jverkeer en wegen, ui ts lui tend
H bestemd voor voetgangers. Zooveel mogeli jk worden in elk kampongcomplex eenige rijwegen zoodanig aan-
H gelegd, dat de kampongbewoners een niet te grooten afstand, van ten hoogste 200 m, naar hun woningen te
^ voet behoeven af te leggen. Door den dikwi j ls zeer onregelmatigen vo rm en te geringe breedte der bestaande
wegen kan aan dezen eisch echter niet overal voldaan worden.
y ; De ri jwegen, die, waar mogeli jk, een breedte van 4.50 m kri jgen, worden voorzien van een betrekke
l i jk l ichte verharding en geasfalteerd, waardoor zij geschikt zi jn voor het over het algemeen niet zware ver
keer, dat erop te verwachten is, in hoofdzaak ui t personenauto's en karretjes bestaande.
De wegen, die alleen voor voetgangers bestemd zi jn, kri jgen in het midden een 0.80 m breed looppad
van beton, t e r weerszijden waarvan een dun asfaltgrindlaagje word t gelegd. Di t laatste is niet zoozeer be
doeld als verharding dan wel om den grond eenigszins te binden en te voorkomen, dat bij zware regens grond
van de kamponggangen afspoelt en in de goten terechtkomt . In kamponggangen met een middengoot dient
de u i t betonplaten bestaande afdekking hiervan tevens als looppad.
O m te voorkomen, dat van de niet voor r i jverkeer bestemde gangen door r i j - en voertuigen gebruik
gemaakt worden, worden deze gangen bij de ingangen met palen afgesloten.
in de kampongs, waarin de wegen en de afwatering verbeterd zi jn, word t een bescheiden electrische
straatver l icht ing aangebracht, bestaande ui t lampen vanjger inge 'sterkte.'^in hoofdzaak, op^de boekenden
kruispunten der wegen.
159 ( !
^ .1
Een kijkje in den nieuwen (verbeterden) kampong Sidodadi. Alles ziet er veel schooner en zindelijker uit, dan in de nog niet verbeterde kampongs. (Foto Fotax.)
Door de groote oppervlakte der gezamenlijke kampongs worden de bedragen, welke jaarl i jks aan deze
ver l icht ing besteed moeten worden, toch reeds aanzienli jk.
Van de groote verbeter ing, welke de ui tvoer ing der voren omschreven werken voor de kampongs
beteekent, kan men zich het best een denkbeeld vormen door een bezoek te brengen aan een nog niet
verbeterden en daarna aan een verbeterden kampong. Men kieze daartoe bij voorkeur een dag in den
regenti jd, ko r t na het vallen van een f l inke bui.
In den niet-verbeterden kampong zal men zich op vele plaatsen niet dan met moeite en met groot
gevaar eenige decimeters in den modder te verdwijnen, een weg kunnen banen tusschen de tal looze plassen
van groen-drabbig vocht. De verbeterde kampong daarentegen biedt een weiverzorgden aanblik, waarin
alleen de onregelmatige bebouwing op verschillende plaatsen nog opvalt.
De kampongverbeter ing, die met steun van het Land t o t stand gebracht word t , omvat ui ts lui tend de
z. g. Gouvernements-kampongs en dus niet die op de verschillende part icul iere landen, die zich nog binnen
de Gemeente bevinden. De zorg daarvoor rust op de eigenaren dier landen. Zooveel mogeli jk t racht de
Gemeente deze te bewegen t o t het aanbrengen der meest noodzakeli jke verbeteringen.
Met de algeheele verbeter ing moet echter in den regel gewacht worden t o t zoo'n part icul ier land
geheel of gedeelteli jk in exploi tat ie gebracht word t , waarbij door de Gemeente de noodige eischen kunnen
worden gesteld.
De te verbeteren kampongs op Gouvernementsgrond beslaan een oppervlak van rond 590 ha, te rw i j l
die op part icul iere landen ongeveer 100 ha in beslag nemen. De aan de buitenzijde der Gemeente gelegen
kampongs zi jn h ier in niet begrepen.
Van eerstgenoemde kampongs zijn t o t nu toe de volgende gedeelten verbe terd :
Kamponggebied
Sidodadie
Srengganan /
Kertopaten )
Simolawang j
Simokerto S
Tambak Gringsing
Maspati
Plampitan en omgeving
Oppervlakte
ha
9
10
61
57
7
55
Geheel of
gedeeltelijk
verbeterd
geheel
ged.
ged.
ged.
ged.
geheel
Totaal
Verwerk t bedrag
f 78 .000 . -
„ 24 .750 . -
„ 198.000.-
25 .000 . -
6 .000 . -
„ 181.000.-
f 512.750. -
Van het geheele te verbeteren oppervlak van 580 ha is dus reeds geheel verbeterd 64 ha, en gedeel
tel i jk 135 ha. De reeds uitgevoerde gedeeltelijke verbetering bestaat over het algemeen in die der
afwatering.
Met de ui tvoer ing der geheele kampongverbetering zal een bedrag van rond f3.000.000.— gemoeid
zi jn.
In 1932 is een begin gemaakt met de verbetering van het gebied, gelegen tusschen de beide r iv ierarmen.
Citadelweg en Handelsstraat, ter groot te van 69 ha, waarin o.m. de groote kampongs Ampel en Njamploengan
gelegen zi jn, en waarvan de kosten op f 283.940 zijn geraamd.
Kampong Plampitan, waarin de afwatering eveneens reeds verbeterd is. Dat niet alle huizen in den kampong wrak, bedompt en onhygiënisch zijn, laat bovenstaande foto duidelijk zien. (Foto Koopmans.)
Een van de door de gemeente in veel te geringe mate gebouwde bad- en waschplaatsen. Pr imit ief , maar
tenminste zlndelijl< en voldoende hygiënisch. (Foto Gle/steen. )
Sommigen meenen, dat de ui tvoer ing der werken In het belang der kampongverbetering eerst mogeli jk
is geworden door de opheffing van het bestaan der zeifstandige'dessa's binnen deze Gemeente.
In de Raadsvergadering van I Juli 1931 toonde Burgemeester Bussemaker duidel i jk aan, dat d i t op
een misverstand berust. Reeds lang voordat aan de opheffing der dessa-autonomie Iwerd gedacht, heeft de
Gemeente haar aandacht aan de kampongverbetering gewijd en daarvoor ta l r i jke werken uitgevoerd,
waaraan groote bedragen ten koste werden gelegd.
Toen dan ook ingevolge Gouvernementsbesluit van 21 October 1930 No. 21 met ingang van I Januari
1931 de autonome dessa's binnen Soerabaia werden opgeheven, bracht d i t alleen in zooverre verandering, dat
de Gemeente voortaan werk te aan wegen en werken, die bij haarzelf in beheer zi jn. Z i j loopt thans niet meer
de kans, dat de eigenlijke wegbeheerder (de autonome dessa) haar bij de ui tvoer ing der werken moeil i jkheden
in den weg legt.
Waschbehandeling in kampong Krembangan. Temidden van modder, vuil en afval is de wasch-baas bezig de hem argeloos toevertrouwde kleedingstukken, m e t uit de naastbijzijnde kali geschept water , dat duizenden z iektek iemen bevat, te „re in i gen" en verder te bewerken. Deze bewerking bestaat meestal uit het slaan van de natte wasch op, of het wrijven en rollen ervan over een van ribbels voorziene plank. Is het dan te verwonderen, dat men vaak op onverklaarbare wijze huid- en andere ziekten oploopt en de in de wasch gegeven stukken zoo vlug slijten ? W e t e n is begrijpen. (Foto Gleysteen.)
162
0 D E V O L K S H U I S V E S T I N G . Bestaande woontoestanden en gebreken daarvan. — Woningnood en onhygiënische toestanden voor
al in de l<ampongs. — Maatregelen door Gemeente en particulieren getroffen ter voorziening in den
woningnood. — Nieuwe mater ia len en bouwwijzen. — Woningbouw door Gemeente en N. V . Volks
huisvesting. — Moeili jkheden bij de verbetering der kampongtoestanden. — Ui tkomsten van het
Woningbedri j f . — Verdere plannen.
\ ^ _ ^ / fschoon de woontoestanden te Soerabaia ten t i jde van de instell ing der Gemeente in vele opzichten
te wenschen over l ieten, zou het t o t omstreeks 1915 duren, eer de Gemeenteraad zich daadwerkeli jk met het
vraagstuk der verbeter ing van d i t euvel zou gaan bemoeien.
Bij de vele belangrijke onderwerpen, waaraan de jonge gemeente haar aandacht had te wi jden, behoeft
het geen verwondering te wekken, dat zij het zoo ui terst omvangri jke en ingewikkelde probleem der Volks
huisvesting niet onmiddel l i jk ter hand nam.
Bovendien was de zorg voor de behuizing der bevolking hier t o t nog toe evenals overal elders vr i jwel
geheel aan het part icul iere in i t iat ief overgelaten en bepaalde de zorg der Overheid zich to t de vaststell ing
en handhaving van rooi l i jnen inde voornaamste stadsgedeelten en het stellen van technische eischen aan de
grootere gebouwen en woningen. Voor het overige l iet men bouwers en huiseigenaren geheel v r i j . U i t deze
groote vr i jheid zijn voor een deel de ongewenschte toestanden geboren, waaraan de Overheid tenslotte niet
kon nalaten, haar aandacht te geven.
De redenen, die den Genneenteraad er toe brachten, zich met de Volkshuisvesting te gaan bemoeien,
waren van tweeërlei aard.
Voor de Europeesche bevolking was het de langzamerhand ontstane woningnood, die aanleiding gaf t o t
de gemeenteli jke inmenging in to t nog toe als zuiver part icul ier beschouwde aangelegenheden.
Bij de huisvesting der Inheemsche bevolking waren het de zeer onhygiënische toestanden, die vooral
in de dichtbevolkte kampongs der benedenstad algemeen werden aangetroffen, die een ingrijpen van de
Overheid noodzakeli jk maakten.
Dat ik hier slechts de zorgen van de Overheid ten opzichte van de Europeesche en Inheemsche bevolking
noem, w i l niet zeggen, dat de belangen der overige bevolkingsgroepen geheel verwaarloosd werden.
Van de maatregelen, door de Gemeente getroffen ter verbetering der woontoestanden, t rokken in
hoofdzaak de minder gegoeden van alle bevolkingsgroepen prof i j t .
De meer gegoeden hadden die zorg niet van noode. Voor zoover zij niet over eigen huizen beschikten,
waren voor hen over het algemeen voldoende woningen in huur te verkr i jgen, zij het dan niet al t i jd tegen
even bi l l i jken prijs. De huiseigenaren toch t racht ten zooveel mogeli jk voordeel te t rekken van den gesta-
digen aanwas der bevolking, als gevolg van den toenemenden bloei van handel en industrie. Daardoor ont
stond ook in de categorie der grootere woningen van t i jd t o t t i jd een tekor t , dat echter meestal spoedig weer
werd aangevuld. Dank zij de t o t een aanzienlijke hoogte gestegen huurpri jzen bleef het bouwen van grootere
woningen, zelfs in de dure oorlogs- en na-oorlogsjaren, een gewilde geldbelegging.
To t het bouwen van middelmatige en kleine woningen voelde de part icul iere bouwnijverheid zich
echter niet aangetrokken, daar hiermede minder winst te maken viel. Eerst in de laatste jaren is hier in, voor
nameli jk onder invloed der minder gunstige ti jdsomstandigheden, eenige verandering te bespeuren.
Het gevolg was, dat een hoe langer hoe grooter tekor t aan middelmatige en kleinere woningen ont
stond en de huren dezer huizen een onevenredige stijging vertoonden. En door het groote tekor t en door die
schrikbarend hooge huurpri jzen moesten vele Europeesche gezinnen een onderdak in den kampong zoeken.
Ten slotte achtte de Gemeenteraad het noodzakeli jk, in te gri jpen en middelen te beramen om op
afdoende wijze in den woningnood te voorzien.
De oorzaak van geringe animo bij de part icul iere bouwers to t het bouwen van kleinere woningen zocht
men aanvankelijk in gebreken der bestaande bouwverordening, die, naar men meende, aan d i t soort woningen
te hooge eischen stelde. Een nieuwe, op 2 Ap r i l 1916 in werk ing getreden, verordening vermocht echter niet
dien gunstigen invloed ui t te oefenen, dien men ervan verwacht had.
Een tweede maatregel, dien de gemeenteraad dienstig achtte t o t leniging van den woningnood, was het
beschikbaar stellen van goeden en goedkoopen bouwgrond voor alle bevolkingsgroepen. Met d i t doel werden
in 1916 de landen Ketabang en Ngagel aangekocht. Voor nadere bijzonderheden omt ren t de wijze, waarop
hier door de Gemeente bouwgrond beschiktiaar gesteld werd, moge de lezer naar het hoofdstuk over het
Grondbedri j f verwezen worden.
Met de belangen der Volkshuisvestihg werd verder rekening gehouden bij het opmaken der plannen
voor stadsuitbreiding, afwatering en r ioleering en verbeter ing der spoorwegtoestanden in en om Soerabaia,
en men verwachtte van al deze maatregelen een spoedige en afdoende oplossing van het woningvraagstuk.
Dat deze verwachting wel een weinig te opt imist isch was, zou in de eerstvolgende jaren bl i jken.
Later ging de Gemeente ook over to t het verstrekken van bouwcrediet voor woningbouw op van de
Gemeente gekochte perceelen.
Reeds in 1916 bleek het wenschelijk, de nieuwe bouwverordening zoodanig te wijzigen, dat de bouw van
kleinere woningen daardoor zou worden bevorderd. Het zou echter t o t 1930 duren, alvorens bepalingen,
in het bijzonder den bouw van kleine en goedkoope woningen betreffend, in de Verordening werden op
genomen, ofschoon reeds lang tevoren in de p rak t i j kaan dergeli jke woningen minder zware eischen werden
gesteld, voornamel i jk ten aanzien van oppervlakte en hoogte der ver t rekken, muurd ik te en bebouwbaar
oppervlak van de perceelen.
Daar de ui tbreiding van den woningvoorraad, ondanks de getroffen maatregelen nog steeds beneden
het noodzakeli jke bleef, zocht men naar andere middelen om den woningbouw te bevorderen. De Gemeente
ging er in 1917 toe over, zelf het goede voorbeeld te geven door den bouw van een 16-tal woningen van
middelmat ige groot te op het pas in exploi tat ie gebrachte land Ketabang.
Bovendien schreef zij in dat jaar een prijsvraag ui t voor type-ontwerpen van goedkoope woningen.
De uitslag dezer prijsvraag was weinig bevredigend, zoodat geen woningen volgens de ingekomen ontwerpen
werden gebouwd. De Gemeente l iet zich hierdoor echter niet ontmoedigen en zette zich met kracht aan den
bouw van kleinere woningen naar de ontwerpen van haar eigen technischen dienst.
De Gemeentewoningen werden voor het grootste deel gebouwd op het land Ketabang, dat daardoor
tevens meer bekend werd, zoodat ook de part icul iere bouwers hier langzamerhand een ter re in voor hun
werkzaamheid vonden.
In de jaren 1919 t o t en met 1922 werden door de Gemeente op het land Ketabang achtereenvolgens
gebouwd 88 woningen met huurpri jzen van f35.— to t f70.—, 13 in pri jzen van f80 .— to t 110.— en 24 waarvan
de huur f 45 .— to t f 8 0 . — bedroeg.
Teneinde de bouwkosten der woningen in dezen t i jd van hooge materiaalpr i jzen en arbeidsloonen
zooveel mogel i jk te drukken, werden de kleinere over het algemeen twee aan twee gekoppeld. De 24 wonin
gen aan den Kanginanweg werden zelfs in geheel aaneengesloten ri jen gebouwd. Ook de oppervlakte der
ver t rekken werd zooveel mogeli jk beperkt. Men gaf de voorkeur aan een grooter aantal vert rekken met
kleiner oppervlak, vooral ten gerieve van groote gezinnen.
A l deze woningen waren in hoofdzaak bestemd voor de Europeesche bevolking. Ten aanzien van de
belangen der Inheemsche bevolking beperkte men zich voorloopig to t het verstrekken van woongelegenheid
aan hen, die tengevolge van het in exploi tat ie brengen van het land Ketabang hun woningen hadden moeten
on t ru imen. Velen van hen gaven er echter de voorkeur aan, zich in een ander stadsgedeelte dan wel buiten de
Gemeente te vestigen.
Zoo komt het dan ook, dat in de door de Gemeente op West-Ketabang, grenzend aan de spoorbaan,
gestichte kampongs Ambengan en D j imer to slechts weinigen van de oorspronkel i jke bewoners van het land
Ketabang terug te vinden zi jn.
In genoemde kampongs bouwde de Gemeente 163 woningen met I en 2 kamers, die voor f2.25 en f 3 . —
per maand verhuurd werden. De constructie dezer huizen was zoo eenvoudig mogeli jk gehouden, daar bij toe
passing van een meer duurzame bouwwijze de huishuren te hoog geworden zouden zijn in verhouding t o t
de draagl<racht der bewoners. De huizen bestonden ui t een geraamte van rondhout op een gemetselde fun
deering met wanden van gedek (gevlochten bamboe) en pannen dak. De vloer was samengesteld ui t een laag
met kalk en zand vermengden en daarna aangestampten grond.
Dat deze in 1919 gebouwde woningen geen langen levensduur zouden hebben, was tevoren bekend.
In de jaren 1925 t o t en met 1930 werden ze dan ook alle geheel vernieuwd en in een zeer verbeterde, zij het
nog niet geheel permanente bouwwijze opgetrokken, waaraan ten minste een levensduur van 20 jaar kan
worden toegekend.
Na de vernieuwing werden de huishuren vastgesteld op f6 .—, f6.75 en f7.50 per maand, waarvoor steeds
in ru ime mate huurders zijn te vinden, dank zij de practische indeeling en goede bouwwijze dezer woningen.
In de jaren 1921 en 1922 werd op een ter re in aan de Viaductstraat (land Goebeng) door de Gemeente een
30-tal semi-permanente woningen gebouwd ten behoeve van den dienst der Staatsspoorwegen, die een aantal
toekanij^woningen in het belang der Gemeente on t ru imd en afgebroken had. Na de vol tooi ing dier huizen
wenschte de S.S. daarvan echter geen gebruik te maken en verhuurde de Gemeente deze zelf aan huurders
van verschillenden landaard. Van deze woningen werd in 1928 een twaalf tal afgebroken, terwi j l de overige
18 vr i jwel geheel vernieuwd en in een meer blijvende bouwwijze werden opgetrokken.
Ook van part icul iere zijde werden in deze jaren enkele pogingen in het werk gesteld, om to t een uit
breiding van den woningvoorraad en daardoor t o t verlaging der huurpri jzen te geraken.
Een der belangrijkste hiervan was de opr icht ing van de „Coöperatieve woningbouwvereeniging Soe-
rabaia" in 1920 door een aantal ambtenaren in overheidsdienst met de bedoeling, voor gemeenschappelijke
rekening woningen te bouwen en aan de leden tegen bi l l i jken prijs te verhuren.
Voorz i t te r der Vereeniging was i r . G. J. Di jkerman, toen nog Directeur der Haven, die kor t daarna als
Burgemeester van Soerabaia de belangen der Volkshuisvesting krachtig zou voorstaan.
De coöperatieve vereeniging bracht het evenwel niet verder dan to t de goedkeuring harer s tatuten;
t o t practische daden kwam het niet.
Van goeden invloed op de belangstelling voor de Volkshuisvesting waren de beide, in 1922
en 1925 door de Sociaaltechnische Vereeniging te Semarang gehouden Volkshuisvestingscongressen,
waarop zoowel de technische en hygiënische als de sociaal-economische zijde van het vraagstuk be
handeld werden.
Door eenige bouwkundigen en aannemers werd inmiddels getracht door toepassing van nieuwe bouw
wijzen en materialen den bouw van kleinere woningen tegen bi l l i jken prijs mogeli jk te maken. Met enkele
dezer nieuwe methoden werden goede ui tkomsten verkregen, ofschoon het nog niet dadelijk t o t een uit"
voering op groote schaal zou komen. Van deze nieuwe bouwwijzen noem ik de Korver i twoning, waarvan de
Gemeente er bij wijze van proef één in kampong Ambengan l iet bouwen en de Burkhardtwoning, van welk
type er langs den hoofdweg in dezelfde kampong in de jaren 1928 en 1929 een 13-tal verrees.
Omstreeks het jaar 1925 begon ook het Gouvernement belangstelling in de verbetering der Volkshuis
vesting te toonen en werden van die zijde pogingen in het werk gesteld, om de Gemeenten in de vervul l ing
dezer taak te steunen.
De oplossing, die hiertoe gevonden werd, bestond in de opr icht ing van Naamlooze Vennootschappen,
waarvan het Gouvernement en de betrokken Gemeenten de eenige aandeelhouders waren en die gerechtigd
waren, leeningen te sluiten, waarvan aflossing en rentebetaling door het Gouvernement werden gewaar
borgd.
Nadat reeds eenige andere gemeenten waren voorgegaan werd op 8 Januari 1927 de „ N . V . voor Volks
huisvesting te Soerabaia" opgericht, waarvan bij Gouvernementsbesluit dd. 10 Mei 1927 No. 24a de acte
van opr icht ing werd goedgekeurd.
Het kapitaal dezer Vennootschap bedraagt f 1.000.000.—, waarvan 10 " „ is gestort. Van de aandeelen
bevindt zich dr ie vierde deel in handen van het Gouvernement en behoort het overige vierde deel aan de
Gemeente. To t Directr ice werd benoemd de Gemeente Soerabaia. In den Raad van Commissarissen hebben
z i t t ing een vertegenwoordiger van het Binnenlandsch Bestuur, een van het Departement der Burgerl i jke
WAT ER VOOR DE VOLKSHUISVESTING IS GEDAAN
uTÈ »h<!A .-
A.
B.
C.
D.
E.
F.
G.
H.
I.
(De opgegeven huurprijs is die van begin 1932 ;
later zijn de huren verlaagd.)
U i t enkele foto's bli jkt wel duidelijk, hoe het een sprookje is, dat inlanders in een nette, hygiënische omgeving zich niet „thuis" voelen. Natuurl i jk moeten ook zij een overgangstijd doormaken, want als men steeds heeft geleefd in een onzindelijke hel, moet men zich gewennen aan het verblijf in een hygiénischen hemel .
Toekang-woningen (huurwaarde f 6.50 p.m.).
Woningen van de N. V. Volkshuisvesting op
Ketabang Oost (huurwaarde : f 9 .—) .
Ampasbetonmontage-woning (f 12.50).
Won ing van de N.V. aan den Salakweg(f 22 .50) ,
Gemeente-woning (huurprijs f 4 0 . — ) .
idem f 60.—.
Idem f 80 .—.
Gemeente-woning op Oendaan (f 90 .—) .
idem f i O O . - .
166
167
ü^
Openbare Werken , een van den Dienst der Volksgezondheid en een van het Departement van Financiën,
welke allen door de Regeering aangewezen worden, benevens dr ie door den Stadsgemeenteraad aan te wi jzen
vertegenwoordigers der Gemeente.
De nieuwe Vennootschap begon haar werkzaamheid met het opmaken van een plan voor den bouw
van 334 koeliewoningen op het land Sidodadie, dat in [ 928 door de Algemeene Bouw- en Aanneming Mi j . in
aanneming werd uitgevoerd.
De woningen zijn naar het voorbeeld van het door de Gemeente in kampong Sidodadi gebouwde proef-
blok éénkamerwoningen, in lange ri jen aaneengebouwd en gegroepeerd om ru ime rechthoekige binnen
pleinen, temidden waarvan gemeenschappelijke keukens, bad- en pr ivaat inr icht ingen en waschplaatsen zi jn
opgericht. Op twee hoeken zijn waronggebouwtjes geplaatst, waarin de bewoners der nieuwe wi jk zich van
de meest noodzakeli jke levensbehoeften kunnen voorzien. De helft der woningen werd volgens het systeem
Burkhardt , de andere volgens de normale bouwwijze met halfsteensmuren gebouwd.
Deze woningen waren eigenlijk bestemd ter verbeter ing van de behuizing van een deel der Madoeree-
sche koelies, die zich in grooten getale in de kampongs der benedenstad (Sidodadi, Njamploengan enz.) in de
meest ellendige k ro t ten ophouden.
Na vol tooi ing der woningen bleek evenwel, dat men den zuinigen Madoerees niet kon overhalen to t het
betrekken van deze goede en hygiënische woningen tegen een lut te l bedrag aan huur meer. Wel l i ch t werd
het door hem ook als een bezwaar gevoeld, dat hij in deze nieuwe woningen onder voortdurend en
streng toezicht zou staan en dus de groote mate van vr i jheid, waarin hij t o t nog toe verkeerde, zou moeten
prijsgeven.
Bleef daardoor een deel der woningen aanvankelijk leeg staan, op den duur slaagde men er in, deze
alle te verhuren. Thans strekken deze éénkamerwoningen t o t verbl i j f aan lieden en kleine gezinnen van
velerlei ras en landaard. Ook enkele behoeftige Europeanen hebben hier een goedkoop onderdak gevonden.
Tegelijk hiermede begon de N. V. met den bouw van 70 kleine en 12 grootere woningen op Oost-
Ketabang, nabij den weg Ngaglik. Een 40-tal dezer woningen werd wederom volgens het systeem Burkhardt
gebouwd.
In 1929 wi lde de N.V. op het door de Gemeente gekochte te r re in aan den weg Oendaan een proef nemen
met den bouw van 15 gekoppelde verdiepingwoningen, met de bedoeling, het bouwterre in zooveel mogeli jk
productief te maken en een economische bouwwijze te verkr i jgen. Door den Gemeenteraad werd d i t plan
evenwel op grond van verschillende daartegen gerezen bezwaren verworpen en er werd besloten, zelf een
ander plan in de normale bouwwijze ui t te voeren.
Men achtte verdiepingwoningen voor minder gegoeden, die over slechts weinig bedienden beschikken,
een groot bezwaar en vreesde, daardoor moei l i jk huurders te zullen vinden. Tegen koppeling van meer dan
twee woningen had men de bedenking, dat zij aanleiding zou geven to t mindere vr i jheid der bewoners en
overlast der buren onderl ing, te rwi j l men bovendien een open zijgang langs de woningen wenschelijk achtte
als toegang voor bedienden en rondventers t o t het achtererf.
De bouw der 64 woningen volgens het Gemeenteplan kwam begin 1930 gereed. Voor het grootste
deel zi jn d i t 2- t o t 4-kamerwoningen met een huurpri js van f 40.— to t f 80.—. Al leen langs den hoofdweg
Oendaan werden grootere woningen gebouwd, daar men hier de kleinere typen minder op hun plaats
achtte in verband met het aanzien van den weg. A l deze woningen hebben een gesloten voorgaler i j , waar
door één ver t rek meer verkregen werd.
De bouw van woningen èn door het gemeenteli jk Woningbedr i j f èn door de N. V. Volkshuisvesting
bleek intusschen eigenaardige bezwaren op te leveren. Zoo kwam het voor, dat vr i jwel gelijke woning
typen door beide lichamen tegen verschillende pri jzen verhuurd werden.
Op aandrang van den Regeeringscommissaris der N. V. besloot de Gemeenteraad dan ook in Januari
1930 den woningbouw in den vervolge uitsluitend aan de N. V. over te laten.
Aansluitend aan het eerste complex woningen op Oost-Ketabang werd in de jaren 1929 en 1930 een
tweede gebouwd, bestaande ui t 254 woningen in huurpri jzen van f8 ,25 t o t f 13,—, nu geheel volgens het
systeem Burkhardt .
Hierop volgde de bouw van 182 woningen op een ter re in in Simolawang, hoofdzakeli jk bestemd voor
minder gegoede Chineezen. Tegel i jkert i jd werd naast de reeds op het Gemeenteterrein te Oendaan gebouw-
de woningen en aansluitende daaraan een tweede groep bestaande ui t 68 woningen op een door de N. V. aan-
gel<ocht ter re in t o t stand gebracht.
Met de vermelding van den bouw van 74 kleine woningen te Sidodadief nabij de koeliewoningen, en
een 26-tal huizen aan de Viaductstraat, in aansluiting van het daar door de Gemeente gestichte complex, is
de opsomming van den woningbouWf zoover deze vol tooid is, vr i jwel volledig.
Voor een goed overzicht volgt hier nog een opgaaf van alle door Gemeente en N. V. in den loop der
jaren gebouwde woningen, waarin mede zijn opgenomen de met het perceel Kebondalem aan de Gemeente
in eigendom overgegane 4 huizen en een tweetal tokogebouwen met woonhuis op den hoek van Genteng en
de Van Deventerlaan.
Huurklasse
Beneden f 10.—
f 1 0 . - t o t „ 2 5 . -
,1 2 5 . - II II 4 5 . -
II 45.— II ,1 65.—
1, 6 5 . - „ „ 100 . -
II 100.— en hooger
Koelieloodsen: Aantal kamers
T O T A A L
Aantal woningen
Gemeente
163
31
75
39
107
10
425
10
435
N. V. Volkshuisvesting
256
286
202
113
37
3
897
334
1231
Totaal
419
317
277
152
144
13
1322
344
1666
Van den aanvang af werden de door de N. V. gebouwde woningen na vol tooi ing aan het Gemeenteli jk
Woningbedr i j f in beheer en onderhoud gegeveni ofschoon de geldelijke administrat ie natuurl i jk streng ge
scheiden bleef.
In 1931 werden door den Raad van Commissarissen der N. V. en den Gemeenteraad nog eenige bouw
plannen goedgekeurd. Voor de ui tvoer ing hiervan zou de N. V. een leening uitgeven. De Regeering deelde
echter mede, in verband met den minder gunstigen financiëelen toestand de gevraagde garantie niet te kun
nen geven. Tengevolge hiervan kon to t nog toe slechts het plan voor den bouw van 34 woningen op twee
terre inen aan den weg Klein Kebalen worden uitgevoerd.
Van de andere plannen zal dat voor Sidodadie IV van Gemeentewege worden uitgevoerd, terwi j l het de
bedoeling is, dat de Gemeente den woningbouw verder weer voor eigen rekening zal voortzettenf want nog
steeds is er behoefte aan kleine woningen tegen matigen huurpri js. Vooral in de tegenwoordige omstandig
heden is d i t duidel i jk merkbaar.
Met de bedoelingf een goed inzicht te verkri jgen in den woningvoorraad en het woningtekort binnen de
Gemeente en om een grondslag te hebben voor de verder door de Gemeente en de N. V. Volkshuisvesting
bij den woningbouw te volgen gedragslijn, werd in de jaren 1928 en 1929 een woningtel l ing verr icht .
A l moet men voorzicht ig zijn met het maken van gevolgtrekkingen ui t de ui tkomsten dier te l l ing,
vooral ten aanzien van de beoordeeling der mate van bewoonbaarheid der woningen door de tel lers, toch
heeft zij wel eenig inzicht gegeven in de toestanden en in de nooden en behoeften der bevolking voor wat
betreft haar behuizing.
Op een tota len woningvoorraad van 43432 werd een tekor t becijferd van 22173. Het grootste tekor t
bestond in de huurklasse van f 2 , — to t f 10,—, doch ook in de hoogere huurpri jzen, t o t f 125,— toe, werd een
teko r t aan woningen gevonden.
Dat het woningtekor t in verschillende huurklassen echter ten zeerste samenhangt met de t i jdsom
standigheden, b l i jk t thans overduidel i jk. Heeft op het oogenblik een algemeene verschuiving naar de kleinere
en lager in huur zijnde woningen plaats, zoodra handel en industrie weer gaan opleven, zal men het omge
keerde zien gebeuren.
De woningen der N. V. Volkshuisvesting werden van den beginne af zooveel mogeli jk op basis van ren
tab i l i te i t gebouwd. Al leen voor de al lerkleinste woningen bleek d i t niet geheel mogel i jk. Voor de dekking
van het h ieru i t voortvloeiende exp lo i ta t ie tekor t stond het Gouvernement aan de N. V. een renteloos voor
schot van f200.000,— toe, dat nog slechts voor een deel behoefde te worden gebruikt .
Ook het bedri j f der N. V. ondervindt natuur l i jk den ongunstigen invloed der t i jdsomstandigheden.
De door de Gemeente en de N. V. Volkshuisvesting in het woningbedri j f vastgelegde kapitalen be
dragen rond f2.600.000 en f2.400.000.—.
0 H E T G R O N D B E D R I J F . Instelling en doel van het Grondbedrijf . — Verband met de Volkshuisvesting. — Aankoop van gronden
en wijze van exploitat ie daarvan. — Bereikte resultaten en geldelijke uitkomsten. — Huidige stand van
het bedrijf.
1 ^ e geschiedenis van het Gemeentel i jk grondbedri j f begint fei tel i jk met den aankoop van het ru im
1.270.000 m^ groote part icul iere land Goebengdjepit in 1909, al word t deze koop niet dadelijk gevolgd door de
instel l ing van een afzonderl i jken dienst voor het beheer en de administrat ie der Gemeentegronden. Hier
mede werd nog eenige jaren gewacht, t o t het grondbezit der Gemeente dergeli jke afmetingen aannam, dat
d i t een eigen beheer noodzakeli jk maakte.
Het voornaamste doel, dat bij den aankoop van het land Goebeng voorzat, was het verkri jgen van
ter re in voor de inr icht ing eener nieuwe algemeene begraafplaats, daar de bestaande begraafplaatsen
slechts voor kor ten t i jd meer plaats boden. Het is een geluk te achten, dat Goebeng niet voor d i t doel werd
gebruikt . Een bl ik op de kaart doet toch zien, dat een begraafplaats daar thans temidden der nieuwere
woonwi jken zou hebben gelegen.
Toch was d i t niet de reden, waarom van het oorspronkel i jke plan werd afgezien, veeleer waren d i t de
te hooge grondwaterstand en de te verwachten groote kosten van ophooging.
Intusschen was reeds een begin gemaakt met het in exploi tat ie brengen van het Z . W . deel van het land
als woonwi jk, welk gedeelte daartoe het gunstigst was gelegen. Na den aanleg van wegen, afwaterings- en r io-
leeringswerken werden de bouwterreinen aan part icul ieren verkocht en binnen enkele jaren ontstond het
eerste deel der tegenwoordige wi jk Goebeng, die spoedig een der meest gezochte woonbuurten van Soerabaia
werd .
Het ten Oosten der spoorbaan gelegen en grootste gedeelte van het land Goebeng leende zich minder
goed voor woningbouw. Het gebrek aan een voldoend aantal overgangen over de spoorbaan alsmede de moei
l i jkheid om hier op niet te kostbare wijze een goede afwatering te verkri jgen zijn t o t op den huldigen dag
een beletsel gebleven om d i t gedeelte van het land geheel te benutten. W e l werden in den loop der jaren
aanzienli jke oppervlakken voor verschillende doeleinden in gebruik genomen.
In 1917 werd een ter re in van ongeveer 250.000 m^ aan het Gouvernement verkocht voor de opricht ing
der Ned. Ind. Artsenschool (N.I.A.S.), de daarbij ontworpen Centrale Ziekeninr icht ing en het Gewestelijk
Labora tor ium. De Dienst der Staatsspoorwegen kocht een ter re in van bijna 80.000 m^ voor de ui tbreiding
van het emplacement Goebeng. Een stuk grond nabij het viaduct over genoemd emplacement werd bestemd,
voor den gemeenteli jken taxidienst, ging na de opheffing hiervan over aan den Reinigingsdienst, en werd
ten slotte in 1929 voor kleinwoningbouw in gebruik genomen, evenals een daaraan grenzend gedeelte, dat
eenige jaren tevoren bebouwd werd. Achter d i t ter re in verrees in 1929 de nieuwe Ijsfabriek Petodjo met
bijbehoorende woningen, te rw i j l nog eenige andere industrieën eveneens een plaats op Oost-Goebeng
kregen. De overige terre inen, voor zoover niet met kampongs bedekt, werden voor een deel als sawah
verhuurd.
De latere grondaankoopen der Gemeente zijn vr i jwel alle voortgekomen ui t de behoefte aan verbetering
der Volkshuisvesting en leniging van den woningnood, waarin het part icul iere in i t iat ief tekor t schoot, zoodat
de Gemeente het haar pl icht achtte, hieraan kracht ig mede te werken, in de eerste plaats door het op ru ime
schaal beschikbaar stellen van goeden en goedkoopen bouwgrond.
Evenals vroeger het land Goebeng, bevonden zich vr i jwel alle buiten de bebouwde kom der Gemeente
gelegen en voor woningbouw geschikte gronden in handen van welgestelde Chineesche en Arabische eigenaars,
die op de in hun bezit zijnde part icul iere landen rechten als landheer uitoefenden en grondhuur van de op-
gezetenen hieven. Omgekeerd oefenden de opgezetenen der part icul iere landen op de door hen bewoonde
perceelen en bebouwde sawah- en tegalan- (droge) gronden erfeli jke bezitsrechten uit .
W i l de men dus ten volle over zoo'n part icul ier land beschikken, dan kon men niet volstaan met d i t
van den eigenaar te koopen. Daarna moesten nog de rechten der opgezetenen afgekocht worden en deze scha
deloos gesteld voor den afstand of het verplaatsen van hun woningen, vruchtboomen en te velde staande
gewassen.
Met vorenvermelde bedoeling, het verstrekken van bouwterre in tegen bi l l i jken prijs, werden in 1916
door de Gemeente de part icul iere landen Ketabang Noord en Zuid gekocht, waarvan de grens ongeveer
samenviel met den tegenwoordigen Ambenganweg, en die tezamen een oppervlak van rond 1.200.000 m-
besloegen. Door het Gouvernement werd aan de Gemeente een bijdrage in de kosten van aankoop dezer
landen verst rekt onder voorwaarde, dat een deel hiervan voor den bouw van woningen voor de Inheemsche
en minder gegoede Europeesche bevolking zou worden bestemd.
Nog in hetzelfde jaar werd begonnen met het bouwklaar maken van het ten Westen der spoorbaan
gelegen deel van Ketabang door ophooging daarvan met zand, spoedig gevolgd door den aanleg van de
eerste wegen en afvoerleidingen. Voor zoover noodig, werden tegel i jkert i jd de rechten der opgezetenen
afgekocht en de kampongs, die het ontworpen bebouwingsplan in den weg stonden, opgeruimd.
Hierb i j werd bepaald, dat de bewoners der afgekochte perceelen niet verpl icht waren, hun woningen te
ver laten, alvorens de Gemeente hun een nieuw erf rnet huis in huur beschikbaar zou hebben gesteld. Van deze
mogeli jkheid werd echter betrekkel i jk weinig gebruik gemaakt, zoodat er van de oorspronkel i jke bewoners
van Ketabang slechts weinigen overgebleven zi jn.
In het jaar 1916 werd de Gemeente eveneens eigenares van het in het Z.O. gelegen part icul iere land
Ngagel met een uitgestrektheid van ongeveer 5.500.000 m-, waarvan het grootste gedeelte beoosten de
spoorbaan gelegen was, welk deel daardoor voor onmiddel l i jke exploi tat ie niet in aanmerking kwam.
Het ten Westen van de spoorbaan liggende gedeelte, dat aan de andere zijde t o t de r iv ier door l iep, was
echter bij ui tstek gunstig gelegen voor industrieele doeleinden, daar het gelegenheid bood zoowel voor
vervoer per spoor als te water. D i t werd dan ook als industr ieterre in in explo i tat ie gebracht.
Na den aankoop van deze uitgestrekte landerijen bleek aldra de instell ing van een afzonderl i jk grond
bedri j f noodzakeli jk, waarvan in 1917 de eerste administ rateur werd benoemd. In December van d i t jaar stel
de de Gemeenteraad tevens een verordening vast, regelende het beheer en de admin is t rat ie van het Grond
bedrijf.
Door den Gemeenteraad werd aanvankelijk in beginsel besloten, aan part icul ieren alleen gronden op
de nieuw aangekochte landen in erfpacht ui t te geven, waartoe een erfpachtsverordening in het leven werd
geroepen.
Daar bij de bestaande hypotheekbanken bezwaren bleken te bestaan tegen het vestigen van hypotheek
op erfpachtsperceelen, besloot de Gemeenteraad in October 1918 t o t de instell ing van een eigen hypotheek-
bedri j f in het bi jzonder voor het verstrekken van hypotheek op door de Gemeente in erfpacht uitgegeven
perceelen.
Door de onmogeli jkheid om in 1919 een gemeenteli jke leening van f 9.000.000 te plaatsen
waarvan een deel voor de verstrekking van hypotheken zou dienen, kon de opr icht ing der Gemeenteli jke
hypotheekbank geen voortgang hebben en werd het hoe langer hoe moei l i jker, gronden in erfpacht u i t te
geven. Het best slaagde men hier in op het industr ieterre in Ngagel, waar t o t 1927 toe terre inen in erfpacht
werden uitgegeven.
De canon wisselde af van f 0,18 t o t f 0,60 per m- per jaar, en was afhankeli jk van de meer of minder
gunstige ligging van het te r re in , te rwi j l de eerste gronden tegen een betrekkel i jk lagen canon werden uit
gegeven, teneinde de industr ie naar Ngagel te t rekken.
De duur van het erfpachtsrecht werd op 75 jaar vastgesteld, te rwi j l de canon telkens na 15 jaar her
zien, doch met niet meer dan 10% verhoogd kon worden.
Door den Dienst der Staatsspoorwegen werd midden door het te r re in heen het z. g. industriespoor
aangelegd, waarop de verschillende erfpachtsperceelen met zijsporen konden worden aangesloten. Hier
tegenover verbond de Gemeente zich, alleen perceelen ui t te geven voor industrieën, die op een aanzienli jk
vervoer per spoor aangewezen waren.
Deze bepaling in de overeenkomst heeft in verschillende gevallen de ui tgi f te van gronden ernstig be
moei l i jk t . N ie t temin is sinds eenige jaren het Industr ieterrein vr i jwel geheel in erfpacht of in eigendom
uitgegeven en zijn daarop tal van bloeiende industrieën verrezen, waarvan ik slechts noem de houthandel
en zagerij der San Liem Kongsie, de Ijsfabriek, eenige constructie-werkplaatsen, de Rubberfabriek en niet te
vergeten de Bierbrouwer i j , die de dorstige Soerabaianen met Javabier laaft. De Gemeente zelf reserveerde
te midden van het Industr ieterrein een gedeelte voor den opslag van water leidingmater ialen.
Ten behoeve der verschillende fabrieken werd van Wonok romo uit langs de spoorbaan een leiding
aangelegd, waarui t koelwater voor de machines kan worden betrokken.
Op den duur bleken ook de oorspronkeli jke erfpachters er meer voor te gevoelen, hun perceelen in
eigendom te bezi t ten, waartegen de Gemeente zich ten slotte niet meer verzette.
Zoodoende zijn verschillende erfpachtsperceelen aan de oorspronkeli jke pachters verkocht, te rwi j l
de laatste jaren uitsluitend gronden in eigendom worden uitgegeven.
Het ten Oosten der spoorbaan gelegen gedeelte van Ngagel, dat, zooals reeds werd opgemerkt, door
zijn afgesloten ligging en minder goede afwatering niet voor bebouwing geschikt was, werd nog zooveel mo
geli jk productief gemaakt door den verhuur van sawahgronden aan de bevolking en aan verschillende land-
bouwondernemingen. Bovendien word t een belangrijk gedeelte in beslag genomen door het boor ter re in der
Bataafsche Petroleum Maatschappij, waarvoor zij huur aan de Gemeente vergoedt.
Op het land Ketabang was men minder gelukkig met het erfpachtsstelsel en slaagde men er slechts in ,
een dr ie ta l perceelen in erfpacht u i t te geven, w.o. het Jaarmarkt ter re in. De verkoop van grond op West-
Ketabang had evenwel een vlot verloop, zoodat thans nog slechts enkele perceelen daar onverkocht en onbe
bouwd zi jn. Van d i t gedeelte van het land werd door de Gemeente zelf een vr i j groot oppervlak in gebruik
genomen.
In de eerste plaats verrezen hier het Raadhuis en de Burgemeesterswoning, terwi j l verder een belang
r i jk aantal Europeesche woningen en een tweetal kampongs, Ambengan en Dj imer to , door de Gemeente
op West-Ketabang werden gebouwd.
O m het overigens gunstig gelegen Ketabang een betere verbinding met de overzijde der r iv ier te geven
kocht de Gemeente het perceel Kebondalam, tegenover de ui tmonding der Palmenlaan op Simpang, met
de daarop staande huizen en legde dwars door d i t perceel een toegangsweg naar Ketabang aan, terwi j l in
1918 de t i jdel i jke houten Kebondalembrug, in de wandeling de Japansche brug genaamd, die verbinding
voltooide.
Leek aanvankelijk Oost-Ketabang, van het Westel i jke deel van het land door de spoorbaan der S.S.
gescheiden, zich evenmin als de Oosteli jke deelen van Goebeng en Ngagel, voor woningbouw te leenen, na
eenige jaren bleek d i t te r re in minder ongunstig gelegen dan men gedacht had. Op gemakkeli jke wijze toch
waren hier goede verbindingen met de omliggende woonwijken te verkri jgen, met West-Ketabang door den
overweg in den Ambenganweg, die in verbinding met de Derxstraat en daardoor met de Zuidel i jk gelegen
woonwi jk der S.S Goebeng (Patjarkeling) werd gebracht. Naar het Noorden was het eenvoudig een ver
binding met den weg Ngaglik en de Chineesche wi jk te kri jgen.
Grenzend aan genoemden weg st ichtte hier de N.V. Volkshuisvesting een woonwijk voor de Inheem-
sche bevolking en voor het minder gegoede deel der andere bevolkingsgroepen.
In het midden en het Zuidel i jke deel werden reeds belangrijke oppervlakken aan part icul ieren ver
kocht en bebouwd, te rwi j l zoowel aan het Gouvernement als aan een tweetal R.K. vereenigingen terreinen
voor den bouw van verschillende scholen werden afgestaan.
Ten Zuiden der nieuwe woonwi jk der N.V. Volkshuisvesting legde de Gemeente zelf beslag op een aan
de S.S. baan grenzend ter re in en r icht te hier een asfaltmenginrichting en een betonwerkplaats op.
Ten slotte werden kor t geleden nog enkele terreinen aan voetbalvereenigingen verhuurd. Veel grond
is op Oost-Ketabang dus ook niet meer beschikbaar.
Met den aankoop der landen Goebeng, Ketabang en Ngagel was de mogeli jkheid, om de hand te leggen
op groote terre inen, die voor onmiddel l i jke bebouwing in aanmerking kwamen, vr i jwel uitgeput. De overige,
voor dat doel geschikte, part icul iere landeri jen, als Bagong, Koepang en Dermo, waren intusschen in handen
van part icul ieren of bouwmaatschappijen gekomen en werden door deze in explo i tat ie gebracht.
Met den aankoop der landen Goebeng, Ketabang en Ngagel was de mogeli jkheid, om de hand te leggen
op groote terre inen, die voor onmiddel l i jke bebouwing in aanmerking kwamen, vr i jwel uitgeput. De overige
voor dat doel geschikte, part icul iere landerijen, als Bagong, Koepang en Dermo, waren intusschen in handen
van part icul ieren of bouwmaatschappijen gekomen en werden door deze in exploi tat ie gebracht.
In 1917 kreeg de Gemeente nog een ter re in van ongeveer 64.000 m- in de kampong Simolawang, nabij
passer Kapasan, in handen, dat zeer gunstig gelegen was voor ui tbreiding der overbevolkte Chineesche woon
wi jk. Na verschillende pogingen van part icul ieren, om d i t te r re in van de Gemeente over te nemen en in
exploi tat ie te brengen, welke geen resultaat opleverden, ging d i t ten slot te aan de N.V. Volkshuisvesting
over, die het in 1930 bebouwde.
Ook enkele andere ter re inen in het Noordel i jk deel der stad, hoewel oorspronkel i jk voor andere doel
einden bestemd, werden later voor ui tbreiding der woonwijken benut. Hier toe behoort in de eerste plaats
het ui tgestrekte ter re in der verlaten belt Sidodadi, welk ter re in bij de Gemeente in beheer was en waarvan
een groot gedeelte aan de N. V. Volkshuisvesting werd overgedragen. Grenzend hieraan l igt het reeds in 1915
door de Gemeente voor den bouw van een slachthuis aangekochte ter re in Karang-tembok, nabij het voor
malige bastion aan de Pegirian.
In 1926 verrees hier het nieuwe gemeenteli jke slachthuis, waarnaast in 1929 de veepasser werd opgericht.
Ook de gemeenteli jke inr icht ing t o t verwerking van kadavers vond hier een plaats.
Reeds sedert 1920 is de Gemeente in het bezit van een ter re in op het land Boeboetan, nabij de N.I.S.-
laan, waarop in 1922 de gemeenteli jke Burgerambachtsschool werd opgericht, te rwi j l een ander deel voor
den bouw eener ijsfabriek in erfpacht werd afgestaan. Een derde stuk werd in eigendom uitgegeven en
bestemd voor een broodfabriek.
Gedurende de laatste jaren slaagde de Gemeente er nog in door aankoop eigenares van verschillende
voor woningbouw geschikte terre inen te worden. Het belangrijkste, althans het grootste, daarvan is
het in 1927 gekochte land Dermo I I , het bewesten den Reiniersz-boulevard gelegen gedeelte van het aan de
O. J. S. toebehoorende land Dermo, dat voor het overige deel door die Maatschappij zelve in exploi tat ie
gebracht was.
Van d i t land werd de Oosteli jke helft reeds voor een groot deel aan part icul ieren verkocht, terwi j l
ook het Gouvernement eenige perceelen aankocht voor den bouw van een pol i t iecommissariaat en een
polit iekazerne.
Het westeli jke gedeelte van Dermo II kan voorloopig nog niet in exploi tat ie gebracht worden, daar
d i t moet wachten op een verbeter ing der afwatering, die zonder kostbare pompstat ions eerst mogeli jk is na
de verlaging van den waterstand in de Soerabaiarivier tusschen Wonok romo en Goebeng.
Verder legde de Gemeente de hand op een ter re in aan den weg Oendaan, dat door haar werd bebouwd,
te rw i j l onmiddel l i jk hieraan grenzend een te r re in , waarop voorheen de machinefabriek „De Volhard ing"
haar bedri j f uitoefende, door de N. V. Volkshuisvesting werd gekocht en bebouwd, zoodat beide terreinen
thans een aaneengesloten woonwi jk vormen.
Nog kwamen gedurende de laatste jaren eenige belangrijke, echter niet voor dadelijke bebouwing
geschikte terreinen aan de Gemeente.
Het voornaamste daarvan is wel het land Kepoetran Kidoel, gelegen tusschen de wegen Kaliasin, Kepoe-
t ran , Tamarindelaan en Kedoenganjar, dat, na inhanden van verschillende maatschappijen geweest te zi jn,
die geen van alle t o t exploi tat ie overgingen, ten slotte in 1929 door de Bankvereeniging „Be Biauw T jwan"
aan de Gemeente te koop werd aangeboden.
Daar tengevolge van de dichte bebouwing op d i t land een loonende exploi tat ie daarvan niet mogeli jk
werd geacht, wi lde de Gemeente er geen hoogen koopprijs voor betalen. Na langdurige onderhandelingen
kwam evenwel met steun van het Gouvernement, dat den koopprijs als renteloos voorschot aan de Ge
meente verstrekte, de koop t o t stand.
Het l igt niet in de bedoeling, binnen afzienbaren t i jd t o t een stelselmatige exploi tat ie van d i t land
over te gaan. W e l bracht de aankoop het groote voordeel mede, dat eindeli jk t o t de reeds jaren noodige
Het begin van de exploitatie van het land Ketabang (1917). Voordat men met den aanleg van wegen en het bouwen der huizenrijen kon beginnen, moest er gezorgd worden voor een behoorlijke afwatering Op bovenstaande foto ziet men werkvolk bezig met het leggen van een siphon (op den voorgrond) onder de voormalige Kaliondo-leiding (rechtsboven). Weinige jaren later was op denzelfden woesten grond een compleet nieuw stadsgedeelte verrezen. Wat een werk moest daarvoor worden verzet en wat een kapitaal was er voor noodig ' (Foto Herrmann )
door t rekk ing der Palmenlaan kon worden overgegaan. Langs di t verlengstuk der Palmenlaan, de z. g.
Palmenlaan Zu id , worden geleideli jk de bezitsrechten op de aangrenzende perceelen afgekocht, teneinde
op den duur langs dezen weg een meer passende bebouwing te verkri jgen.
Ten slotte moet nog de koop van een tweetal terreinen in het hartje der stad, aan den weg Blaoeran,
vermeld worden. Het meest van belang hiervan is het ter re in , dat begrensd word t door de Prinsesselaan,
Blaoeran en Kranggan, waarvan de hoek Blaoeran Kranggan bestemd is voor den bouw van een passer, ter
wi j l voor het aan de Prinsesselaan liggende onbebouwde deel van di t ter re in reeds een bebouwingsplan werd
opgemaakt, waarvan de uitvoering door de ti jdsomstandigheden voorloopig echter niet zal plaats hebben.
In het vorenstaande heb ik slechts de voornaamste gronden, die de Gemeente in den loop der jaren
in eigendom verkreeg, vermeld en ik l iet de minder belangrijke aankoopen weg. Hieronder kunnen o.m. ge
rekend worden ta l r i jke kleinere perceelen, die ten behoeve van rooi l i jnverbeter ing of rui lverkavel ing aan
gekocht werden.
Met het eigenlijke doel van het Grondbedri j f hebben deze gronden niets ui t te staan, ofschoon ze voor
een deel onder beheer van d i t bedri jf werden gebracht. Evenmin maakte ik melding van de vele terre inen,
die de Gemeente bij haar instell ing in 1906 en in de jaren daarna van het Gouvernement in beheer kreeg
voor verschillende openbare doeleinden, als wegen, pleinen, plantsoenen, passers, vuilnisbelten e.m.a. To t
deze gronden behooren ook de uiterwaarden der Soerabaiarivier. Met deze gronden heeft het Grondbedri j f
geenerlei bemoeienis.
175
Ui t den hierna volgenden staat moge een denkbeeld verkregen worden van den omvang van het Grond
bedri j f en het t o t I Januari 1931 daarin vastgelegde kapitaal, waarin mede begrepen zijn de belangrijke be
dragen aan ophooging, wegaanleg en afwatering besteed.
No.
la b
2a b
3a
b
4a b
5 6 7 8 9
10 1 1
12 13
14 15
L A N D E N
Goebeng-Oost
ld . West
samen
Ketabang-Oost ld . West
samen
Ngagel-Oost
ld . West
samen
Dermo II in e x p l . ^
„ I I I niet in ,. ±
samen
Boeboetan Simolawang
Karang Tembok Kepoetran Kapas-krampoeng Kedong-anjar
Blaoeran 1
II W o n o k r o m o
Pandjoenan Boejoekan Oendaan
Algemeen Totaal
Bruto volgens eigendomsacte
1.015.734
257.870
1.273.604
330.548 886.990
1.217.538
5.173.032
328.157
5.501.189
423.560 420.269
843.829
40.250 64.460 86.180
I .0 I9 . I62 228.050
10.730 14.750
49.426
2.130 176.427 22.295
10.550.020
O p p e r V 1 a
Wegen en plantsoenen
28.100 75.157
39.482 266.040
2.600
58.321
1 19.785 118.655
238.440
8.750 29.000
1.220 5.200
— —
I.IOO
3.600
757.010
Net to
987.634
182.713
291.066 620.950
5.170.432
269.836
303.775 301.614
605.389
3 1.500 35.460 84.960
1.013.962 228.050
10.730 14.750
48.326
2.130 172.827 22.295
9.793.010
k t e i n
Verkocht
358.813 182.713
100,959 518.143
153.161
109.292
84.405
25.806 34.450 26.201
—
— — — —
— —
22.295
1.616.238
m^.
In erfpacht gegeven
1.480
98.118
9.650
133.351
3.130 — — —
— — — —
— —
—
245.729
Nog beschik
baar
627.341
190.107 4.689
5.007.621
1 10.593 1 * ) 16.600
219.370 301.614
520.984
2.564 I.OIO
58.759 1.013.962
228.050 10.730 14.750 48.326
2.130 172.827
—
Totaal aankoop bedrag met inbegrip der kosten van ophooging, wegen en
afwatering.
f 280.170,75 „ 429.783,79
„ 525.212,55 „3.378.916,56
„1.195.685,34
„ 653.423,88
„ 386.730,47 „ 324.938,31
„ 81.169,57 „ 101.787.75 „ 121.155,26 „ 487.401,50 ,, 130.064,28 „ 21 .460 , -
„ 19.931,35 „ 197.715,30
6 . 3 9 0 , -„ 292.791,55 „ 73.871,11
7.93 1.043 f 8.708.599,32
Bij de ui tgi f te van gronden in erfpacht en eigendom werden de canons en verkooppri jzen aanvankelijk
door den Gemeenteraad vastgesteld. In den beginne werden die pri jzen zoo laag mogeli jk gehouden, ten
einde den grondpri js binnen de Gemeente te helpen drukken. Later paste men zich meer aan de geldende
marktwaarde aan en kreeg het College van Burgemeester en Wethouders meer vri jheid in de vaststell ing
der pr i jzen, die evenwel aan de goedkeuring van den Raad bleven onderworpen.
De geldelijke ui tkomsten van het Grondbedri j f zijn over het algemeen bevredigend te noemen. Tegen
over groote oppervlakken, welke eerst in een verre toekomst met voordeel in exploi tat ie zullen kunnen
worden gebracht, en dus nog jarenlang renteverlies zullen veroorzaken, staan de gunstiger gelegen bouw
terre inen, waarvan het grootste deel met winst werd verkocht dan wel tegen loonende pri jzen in erfpacht
of huur werd uitgegeven. Voor zoover de op den grondverkoop gemaakte winsten niet strekken to t dekking
der exploi tat iekosten van het bedrijf, worden zij als reserve beschouwd.
*) In huur afgestaan.
Ophoogingswerkzaamheden op het land Ketabang Langs het decauvillespoor worden zand en steenen aangevoerd voor de egahsatie van de uitgestrekte terreinen, v/aarop het nieuwe stadsdeel zal verri jzen. (Foto Herrmann )
De dienst van het Grondbedri j f werd, zoodra de Gemeente zelf met den bouw van woningen begon,
vereenigd met het woningbedri j f , ofschoon beide als afzonderli jk bedri jf geadministreerd werden. Aanvanke
l i jk zelfstandig, werd het Grond- en Woningbedr i j f in 1921 ondergebracht bij den dienst van Grond- en W o
ningzaken, te rwi j l in 1925 overgang naar den toen ingestelden dienst der Gemeentebedrijven plaats vond.
Sedert Maart 1930 hield deze dienstgroep practisch op te bestaan en kwam het Grond- en Woningbedr i j f
weer op zichzelf te staan.
177
0 H E T P A S S E R B E D R I J F . Wording en groei van het gemeentelijk passerbed rijf. De organisatie en beteel<enis van het bedrijf voor de bevoll<ing en de gemeente. — Financiëele uitkomsten.
' -^ e tegenwoordige gemeenteli jke passers werden bij de instell ing der Gemeente in 1906 niet dadelijk
aan haar in beheer gegeven. Zi j bleven nog aan de zorgen van het Hoofd van Plaatselijk Bestuur toever
t rouwd t o t bij Ordonnant ie van 30 Apr i l 1914 (Staatsblad 1914 No. 379 en 380) bepaald werd, dat het beheer
der passers op Java met ingang van I Juni 1914 aan de verschillende locale raden zou worden overgedragen.
Reeds in October van hetzelfde jaar besloot de Gemeenteraad, de passers met ingang van I Januari
1915 in eigen exploi tat ie te nemen, waartoe de eerste „Verordening op het gebruik en het beheer van de
passers bij de Gemeente Soerabaia in beheer" werd vastgesteld.
De Gemeente nam van toen af de verbetering der passers kracht ig ter hand. Dat deze in verschillen
de opzichten nog wel een en ander te wenschen overl ieten, b l i jk t duidel i jk u i t de Memorie van toel icht ing,
die den Raad bij het ontwerp van evengenoemde Verordening aangeboden werd, en die aldus aanvangt :
„Ongetwi j fe ld zullen allen, die eenigszins van nabij bekend zijn met de toestanden op de passers, die
aan de gemeente Soerabaia in beheer zijn gegeven (vide Staatsblad 1914 No. 379 en 380), erkennen, dat het
wenschelijk ir, die passers onder direct gemeenteli jk toezicht te brengen en daar verbeteringen aan te bren
gen, die zoowel ui t een economisch als ui t een hygiënisch oogpunt urgent zi jn te achten.
Waar d i t t o t dusverre werd nagelaten, was zulks toe te schrijven aan een algemeenen tegenzin om
van gemeentewege heffingen te doen op passers, waaraan door de gemeente t o t dusverre zoo goed als
niets was ten koste gelegd en waar geen afdoende maatregelen waren getroffen om een einde te maken
aan ongewenschte toestanden.
Het l igt dan ook in de bedoeling om tegeli jk met de invoering dezer verordening een begin te maken
met het oprichten van nieuwe passerloodsen, zoowel van permanenten als van semi-permanenten aard,
de bestaande loodsen te herstellen en te verbeteren, te rwi j l een behoorl i jk gecontroleerd personeel er
voor zal hebben te waken, dat verdeeling en uitstal l ing der mark twaren t o t hun recht komen en dat geen
vexaties of bevoorrechting van den eenen gebruiker boven den anderen meer plaats zullen vinden.
De voordeelen ui t die heffingen of retr ibut ies vloeiden t o t dusverre grootendeels in de zakken van
personen, die zich weinig of geen moeite gaven iets ter verbeter ing van de passers in het algemeen te ver
r ichten, maar er zich hoogstens toe bepaalden de passers schoon te vegen, terwi j l een deel van den reini
gingsdienst toch nog ten laste van de gemeente kwam.
Waar die inkomsten van nu af aan bestemd zijn om in de gemeentekas te vloeien, daar neemt de ge
meenteraad sti lzwijgend tevens de verpl icht ing op zich om deze gelden zooveel mogeli jk in het belang dier
passers aan te wenden en ze in het algemeen te bezigen voor dekking der uitgaven, die een algeheele ver
betering van het passerwezen in deze stad zullen eischen."
Ondanks alle vroegere regeeringsmaatregelen schijnen dus de toestanden op de passers voor 1915
verre van rooskleurig geweest te zi jn, niet alleen in hygiënisch, maar ook in economisch opzicht.
De vergunningen voor de op de passers staande part icul iere loodsen werden op korten te rm i jn inge
t rokken, en die loodsen voor een deel door de gemeente van de eigenaars overgenomen.
Het beheer der gemeente omvat te aanvankelijk een t iental passers, t.w. Pabean, toen en nu nog de
belangrijkste, Bong, Ampe l , Pegirian, Kapasan, Kalianjar, Toerie, Babakan, Genteng en Kepoetran.
Achtereenvolgens werden nu verschillende van deze passers geheel of gedeeltelijk van nieuwe lood
sen voorzien, het passerterrein werd verhard en een behoorl i jke afwatering t o t stand gebracht. Geheel her-
bouwd werden de passers Kapasan, Babakan, en Toerie, welke laatste tegel i jkert i jd eenigszins verplaatst
werd, te rwi j l de overige zooveel mogeli jk verbeterd werden.
Bij verschillende passers stonden aan de verbetering van loodsen en terre inen moeil i jkheden in den
weg, voornamel i jk voortsprui tend ui t gebrek aan ru imte , om tijdens den bouw der nieuwe loodsen het be
dr i j f op of zoo dicht mogeli jk bij het passerterrein onder te brengen. In d i t geval verkeerde in sterke mate
passer Pabean, waar zelfs een deel der aangrenzende straten to t passerterrein werd verklaard, teneinde
van de daar hun bedrijf uitoefenende verkoopers re t r ibut ie te kunnen heffen. Het l igt echter in de bedoe
l ing, dezen passer, alsmede Passer Bong zoo spoedig mogeli jk geheel te vernieuwen, daar verbeter ing der
bestaande oude loodsen vr i jwel onmogeli jk is.
Het oude loodstype met de zware gemetselde ko lommen, waarop de houten overkapping rust, is in de
meeste gevallen vervangen door een geheel houten loods, met lichte sti j len, die weinig ru imte in beslag nemen.
Slechts bij den gedeeltelijken herbouw van passer Genteng werd gebruik gemaakt van gewapend
beton voor de nieuwe loodsen. Wel iswaar verleent d i t materiaal den passer een goed aanzien en laat het
zich gemakkeli jk schoonhouden, doch de loodsen met hun platte daken bli jken een minder goede vent i lat ie
te bezitten dan de gebruikel i jke, hoogere pannendaken. Over het algemeen word t dan ook de voorkeur
gegeven aan de houten loodsen, welke zich bovendien beter aanpassen aan het min of meer landelijke
karakter, dat een groot deel van den passer, en vooral dat, waar landbouwproducten, groenten en vruchten
verkocht worden, nog alt i jd draagt.
A l le loodsen zijn geheel open, behalve die, bestemd voor den verkoop van vleesch, welke met gaas
zijn dichtgemaakt en voorzien van dubbele deuren, waardoor zij praktisch vliegenvrij zi jn.
De loodsen zijn verder voorzien van eenigszins hellende cement- of tegelvloeren, zoodat zij zeer ge
makkel i jk schoongemaakt kunnen worden. Na afloop van den passer kan men dan ook de loodsen dage
lijks zien schoonspoelen, waartoe in of bij de loodsen waterleidingkranen zijn aangebracht.
In de eerste verordening op het passerwezen werden nog geen bepalingen opgenomen ten aanzien van
part icul iere passers, die naast de Gemeenteli jke bleven bestaan. De Gemeenteraad was van oordeel, dat
hij met de aan zijn zorgen toevert rouwde passers het goede voorbeeld moest geven en eerst daarna eischen
kon gaan stellen aan part icul iere passer-exploitanten.
De thans geldende verordening, die in November 1926 werd vastgesteld, bevat verschillende voor
waarden, waaraan part icul iere passers in technisch en hygiënisch opzicht moeten voldoen. Daar echter de
toepassing dier bepalingen in de prakt i jk groote moeil i jkheden bleek op te leveren, heeft de Gemeente ge
tracht , zooveel mogeli jk van die part icul iere passers over te nemen en te verbeteren, waardoor het aantal
gemeentepassers zich gestadig heeft uitgebreid.
L I N K S : Een doorkijkje op Passer Pabean, een der oudste markten van Soerabaia. Het plan bestaat, om dezen passer te laten verdwijnen en daarvoor in de plaats een nieuv/e te bouwen, welke aan alle eischen des tijds èn der moderne hygiëne voldoet. (Foto Isken.)
RECHTS : Een straattooneeltje, dat men bijna bij lederen passer zich kan zien afspelen. Een officier van het Leger des Heils, die zoo juist allerlei passerartikelen heeft ingekocht, laadt de waren met de hulp van zich daartoe aanbiedende Inlandsche vrouwen, in een dogcart. Een mismaakte aast op een „presèn". Let op het tuigage met versierselen van het paard en op den aan het uiteinde omgebogen dogcartboom. Vroeger liepen deze boomen recht en spits toe, waardoor bij ongelukken de gevaarlijkste verwondingen werden toegebracht ; nu heeft de gemeente de bovenafgebeelde boomen voorgeschreven. (Foto isken.)
Een tafereeltje op Pasar Pabean : een groentenkoopvrouw Een tegenlicht-opname in den ouden „kippenpasser" Bong, bezig met sorteeren. Ui t een artistiek-fotografisch oogpunt Ook hier weer lietzelfde euvel. Alles is bedompt en rom-beschouwd, is dat licht en donker-contrast prachtig, maar melig. De dierenhokken zijn torenhoog opgestapeld. Vol-in een modernen passer behooren licht en lucht te zijn. doende uitstalruimte en licht en lucht ontbreken. Op de (Foto Isken.) drukke uren is er geen doorkomen aan. (Foto Isken.)
Bovendien werden op verschillende plaatsen, v/aar daaraan behoefte bleek te bestaan, door de Ge
meente geheel nieuwe passers opgericht, zoodat thans het aantal gemeenteli jke passers 18 bedraagt. Hier
toe behoort ook de belangrijke passer Wonok romo , die na een wijziging der Gemeentegrenzen in 1925 van
het voormalige gewest Soerabaia werd overgenomen. Kor t daarop werd deze passer geheel herbouwd. Zi j
behoort thans t o t de passers met de grootste dagopbrengst.
De passers dragen niet alle hetzelfde karakter, zij verschillen niet alleen in groot te, maar ook in den
aard der verhandelde waren.
Naast een achttal over de geheele stad verdeelde groote passers, die behalve in de behoeften der In-
heemsche bevolking ook in die der Europeesche, Chineesche en andere bevolkingsgroepen voorzien, bestaat
een gelijk aantal kleine, die meer het karakter van buurtpasser dragen. Dan zijn er nog twee passers, die
een zeer bijzonder karakter bezit ten, n.l. passer Ampe l , waar uitsluitend geiten- en schapenvleesch word t
verkocht, ten behoeve van de nabij wonende Arabische bevolking, die daarvoor een bijzondere voorl iefde
heeft, en passer Bong, niet alleen in Soerabaia zelf, maar ver daarbuiten bekend als de passer, waar naast
al ler lei gevogelte, zoowel kippen en eenden als parkieten, kanaries en papagaaien, apen, marmot ten en an
dere kleine viervoeters te koop worden aangeboden.
Een deel van den pluimveehandel heeft zich de laatste jaren naar den nieuwen passer Toerie ver
plaatst.
De eerste Verordening op het passerwezen bepaalde, dat de passers onder voortdurend toezicht zou
den staan van een door den Gemeenteraad benoemde Passercommissie. Deze Commissie werd later opge
heven, zoodat de leiding van het passerwezen thans opgedragen is aan den Chef van het Passerbed rijf, bijge
staan door een adjunctchef, een opzichter, passerchefs en marktmeesters. De laatsten oefenen het toezicht
u i t op een kleinen of een deel van een grooten passer, terwi j l de passerchefs boven hen met het toezicht op
een grooten of meerdere kleine passers belast zi jn.
De Chef van het bedri jf heeft de algemeene leiding in handen en oefent met zijn adjunct het toezicht
over het ondergeschikt personeel ui t .
Door de marktmeesters worden aan de verkoopers hun plaatsen aangewezen en de daarvoor vast
gestelde re t r ibut ie geïnd. Als bewijs van betaling kr i jgt de verkooper een plaatskaartje, waarop datum,
volgnummer en het betaalde bedrag zijn vermeld. Vooral op d i t onderdeel van het bedri jf moet door het
hoogere personeel een scherpe controle worden uitgeoefend om te voorkomen, dat onbi l l i jke bevoorrech
t ing van enkele verkoopers of andere ongewenschte en ontoelaatbare handelingen plaats vinden.
Het passerpersoneel van hoog to t laag heeft dus een betrekkel i jk groote geldelijke verantwoording,
180
waarom sinds eenige jaren de ontvangen passeropbrengsten dagelijks in de Gemeentekas gestort worden.
De chef van het bedri jf moet bij zijn indiensttreding een zekerheid stellen.
De retr ibut ies, welke op de verschillende passers geheven worden, zijn ingevolge de passerverorde
ning vastgesteld bij Besluit van Burgemeester en Wethouders, binnen de daartoe in de Verordening voor
geschreven grenzen.
De tarieven zijn te onderscheiden in die per m- ingenomen oppervlak, zoowel in als buiten de pas-
serloodsen, en in de tarieven voor rondventers.
De laatste zijn voor alle passers gelijk, en wisselen alleen af met den aard der verkochte lekkerni jen.
De tarieven naar het ingenomen oppervlak zijn niet voor alle passers even hoog en maken verder onder
scheid naar de soort der ten verkoop uitgestalde waren.
Een groot deel van de verkoopers stelt prijs op een vaste plaats op den passer. Teneinde aan dien
wensch tegemoet te komen worden dergelijke vaste plaatsen bij maandabonnement beschikbaar gesteld.
Melden zich voor een zelfde plaats meerdere liefhebbers aan, dan wordt die plaats bij opbod geveild.
Waren oudti jds voor eiken passer vaste passerdagen vastgesteld, zooals men ook nog in het binnen
land aantreft , sinds lang is met deze gewoonte te Soerabaia gebroken en zijn alle passers dagelijks in bedrijf.
Zelfs word t op bijna alle passers ook avondpasser gehouden.
Een avondpasser van bijzondere beteekenis is de groote Passer Malem ter gelegenheid van Garebeg
Moeloed. Deze passer malem word t uitsluitend op de passers Genteng, Peneleh, Kalianjar, Wonok romo en
Patjarkeling gehouden. Het is een aardig schouwspel, de duizenden en nog eens duizenden gade te slaan,
die zich op den Passer Malem van lekkernijen en snuisterijen voor den komenden feestdag gaan voorzien.
Hoewel de passers volgens de verordening van des morgens 5 uur to t zonsondergang geopend zi jn,
word t aan die uren niet streng de hand gehouden. De meeste passers beginnen reeds in de zeer vroege mor
genuren, te rw i j l de grootste drukte tegen twaalf uur afgeloopen is.
Nam de Gemeente oorspronkel i jk de exploi tat ie der passers zelf ter hand om deze in hygiënisch en
economisch opzicht te verbeteren en bestaande misstanden ui t den weg te ru imen, zonder dat aan het ma
ken van winst met d i t bedri jf gedacht werd, op den duur bleek d i t geen onbelangrijke vruchten voor de Ge
meente af te werpen. Zoo bedroeg de over het jaar 1930 op het passerbedrijf gemaakte winst f 271.893.94.
Teneinde een denkbeeld te geven van den omvang en het belang van alle bij de gemeente in exploi
tat ie zijnde passers volgt hier een staat van de opbrengsten van eiken passer afzonderli jk over het jaar 1930.
Een kijkje — neen, niet in een van de „bazaar"-wijken van Cairo — maar op den „dievenpasser" te Kali-mati , waar de oudroest-kraampjes zich aaneenrijen. Het is er schilderaclitig, maar ontzettend rommelig en vuil. Ook doet men er goed aan, zijn reukorgaan stevig dicht te knijpen. (Foto Isken.)
Passer Genteng, vroeger en nu. Het verschil is enorm. Voor den bouv^ van den nieuwen betonpasser was alles even gammel en goor. De ultstaltafeltjes, van wat ruwe kistenplanken in elkaar geknutseld, waren wankel. De beschutting tegen regen en zonneschijn liet alles te wenschen. Een afwatering bestond er niet. in den natten moesson waren de doorgangen in modderpoelen herschapen. Zoo was de toestand vroeger op bijna alle passers. Beziet U nu eens het rechtsche plaatje. Orde en netheid stralen U tegen. Alles ziet er eenvoudig, maar voldoende practisch-hygiënisch uit. Men moet erkennen, dat de gemeente in den loop der jaren ook op het gebied van passerbouw verdienstelijk werk heeft verricht.
P A S S E R
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
I I .
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
Genteng
Toerie
Bong
Pabean
Peneleh
Kalianjar
Ampel
Pegirian
Kepoetran
Babaan
Kapasan
Kal imat i
Pasiran
Sawahan
W o n o k r o m o
Krembangan
Kembang
Petjindllan
Patjarkeling
Totaal
O P B R E N G S T
f 64.870.25
„ 78.528.40
5.422.22
„ 136.670.14
6.624.53
10.441.61
1.589.40
12.632.73
„ 33.339.65
„ 20.369.43
„ 60.260.94
6.629.43
5.335.59
1.1 3 1.89
„ 57.238.20
9.796.27
„ 32.788.13
8.326.24
9.839.52
f 561.834.57
Ter toel icht ing dient hierbi j vermeld te worden, dat de in dezen staat genoemde passer Sawahan
die aan de O. J. S. in eigendom toebehoort, en gedurende een aantal jaren bij de Gemeente in exploi tat ie
was, met I Augustus 1931 is komen te vervallen. Passer Patjarkeling is eerst sinds I Augustus 1930
in exploi tat ie.
Behalve de passers zijn bij het Passerbedrijf nog in beheer het Karreplein aan de Werfs t raat , waar
ook re t r ibut ie geheven word t , de wagenloodsen aan de Wi l lemskade en een aantal waronggebouwtjes en
ijshuisjes.
Q D E S T I R A A T V E R L I C H T I N G De uitbreiding en verbetering der straatverlichting van 1906 to t heden. — Overgang tot gemengde electrische en gasverlichting. — Kosten der Straatverlichting. — Verlichting der kampongs.
I oen de Gemeente werd ingesteld, verkeerde Soerabaia reeds niet meer in volslagen duisternis. De stad
was in het bezit van een voor die dagen vr i j behoorl i jke straatverl icht ing, bestaande ui t gaslantaarns.
De Nederlandsch-Indische Gasmaatschappij had daartoe bij Gouvernementsbesluit van 12 Februari
1901 No. 23 concessie verkregen. Deze concessie omvat te de straatverl icht ing en de verl icht ing der openbare
gebouwen van Batavia, Meester-Cornelis, Soerabaia, Semarang en Buitenzorg, alsmede de uitsluitende
levering van gas aan part icul ieren voor verl icht ing, verwarming en beweegkracht.
Tijdens den duur der concessie, die to t I Januari 1920 liep, mochten de betrokken plaatsen voor de
straatver l icht ing alleen van het door de N. I. Gas Mi j . geproduceerde gas gebruik maken.
Het aantal lantaarns werd voor Soerabaia vastgesteld op ten minste 1015, de afstand der lantaarns
onderl ing mocht niet meer dan 60 meter bedragen. De l ichtsterkte werd voor de open vlammen vastge
steld op 14 Engelsche „par l iamentary candles" en voor de gloeil ichtbranders op 25 zulke kaarsen. (Deze een.
heid van l ichtsterkte was een weinig grooter dan de tegenwoordige meer gebruikeli jke Hefnerkaars.) Voor
ten minste de helft van het aantal lantaarns zou gasgloeilicht worden toegepast.
Het aantal branduren per lantaarn zou gemiddeld 2300 per jaar bedragen en werd na 1906 door den
Gemeenteraad, zoo noodig in overleg met den Directeur van het Koninkl i jk Magnetisch en Meteorologisch
Observator ium vastgesteld.
Di t laatste had bli jkbaar ten doel, zooveel mogelijk van het dag- en maanlicht gebruik te maken en
de kunstmatige verl icht ing t o t het ui terst noodige te beperken.
Wanneer men ziet, dat het jaarl i jks per lantaarn te betalen bedrag f 5 1 . — was en de totale kosten der
straatverl icht ing voor het jaar 1906 reeds f 5.765.— bedroegen, een voor dien t i jd zeker aanzienlijke som,
dan behoeft die zuinigheid geen verwondering te baren.
Toch zag de gemeente zich reeds spoedig genoodzaakt, to t ui tbreiding en verbetering der straatver
l icht ing over te gaan. De branduren der lantaarns waren bij Besluit van den Directeur van Binnenlandsch
Bestuur van 21 Februari 1905 No. 95 voor Soerabaia als volgt vastgesteld.
De helft der lantaarns brandde van 6u. 30 n.m. to t 5 uur v.m., de andere helft werd reeds om 9 uur n.m.
gedoofd. Bovendien bleven op de avonden van en na volle maan alle lantaarns gedoofd.
Dat op deze wijze Soerabaia nog tal van duistere hoeken bezat, is duidel i jk en komt in de vele to t het
Gemeentebestuur gerichte verzoeken om verbetering der verl icht ing to t uit ing.
Zoo vroegen in 1913 de bewoners der Roomsche Kerk Dwarsstraat om in die straat des nachts al
thans één lantaarn te laten doorbranden, teneinde de bewoners in staat te stellen, 's avonds heelhuids thuis
te kunnen komen. Bovendien werd gemeld, dat na 12 uur 's nachts in die duistere straat onzedelijke han
delingen werden gepleegd. Daar de pol i t ie de juistheid dezer bewering in twi j fel t rok , werd het gedane ver
zoek van de hand gewezen onder mededeeling, dat hiervoor geen fondsen aanwezig waren en het niet mo
gelijk was, een"andere lantaarn in de nabijheid om 9 uur des avonds te dooven.
Intusschen ontkwam de Gemeente niet aan een geleidelijke ui tbreiding der straatverl icht ing en we
zien deze jaarl i jks met eenige t iental len lantaarns toenemen, soms zelfs met 100 en meer, o.a. in de jaren
1907, 1915 en 1917, in welk laatste jaar 159 lantaarns aan de straatverl ichting toegevoegd werden. Daar d i t
aantal meer bedroeg dan 10 "„ van de aanwezige lantaarns verleende de N. l . Gas Mij . op den prijs volgens
overeenkomst een reductie van f I.— per lantaarn per jaar.
Van de belangrijke ui tbreiding der ver l icht ing in 1907 t racht te de Gemeente gebruik te maken om
de vleermuisbranders langs den weg naar den Oedjoeng door gasgloeilicht vervangen te kri jgen. De Gas
Mij deelde hierop echter mede, dat langs dien weg vaak lantaarns door zeelieden, soldaten en burgers wer
den vernield, waarom zij er de voorkeur aan gaf, de vleermuisbranders voorloopig niet te vervangen door
de gemakkel i jker weg te nemen gloeil ichtbranders, die bovendien van dure glazen mantels voorzien waren.
De Gemeente kon de Maatschappij niet t o t die verandering verpl ichten, daar reeds meer dan 50 ",, der
lantaarns, het bij de concessievoorwaarden vereischte m i n i m u m van gloei l icht voorzien was.
In 1918 werden, met het oog op den aanstaanden afloop van den concessietermijn, door de betrokken
Gemeenten besprekingen gevoerd over gezamenlijke naasting van de bedrijven der N. I. Gas Maatschappij,
waartoe die Gemeenten volgens de concessievoorwaarden gerechtigd waren.
In verband met de tengevolge der toenmalige bijzondere ti jdsomstandigheden hooge naastingskos-
ten hebben die besprekingen to t niets geleid, en werden met ingang van I Januari 1920, doch thans door elke
gemeente afzonderl i jk, nieuwe concessies aan de Gas Maatschappij verleend en nieuwe overeenkomsten
voor de straatver l icht ing met haar aangegaan.
Intusschen had men te Soerabaia nog op andere wijze getracht, aan een goedkoopere gasvoorziening
te komen en wel door de winning van voor ver l icht ing bruikbaar aardgas, dat in de onmiddel l i jke nabijheid
van Soerabaia in voldoende hoeveelheid aanwezig heette te zi jn.
Verder dan een onderzoek door den dienst van het Mijnwezen bracht deze poging het niet ; prakt i
sche resultaten werden niet bereikt.
Het verkeer en voornamel i jk het autoverkeer, dat in de jaren na 1916 een geweldige vlucht genomen
had, ging ook hoe langer hoe hooger eischen aan de ver l icht ing van de hoofdverkeerswegen stellen, en de
klachten over de onvoldoende gasverlichting bleven niet ui t . D i t gaf aanleiding t o t het nemen van proeven
in 1919 met het aanbrengen eener electrische ver l icht ing langs de wegen Simpang, van Kajoon to t de Pal-
menlaan, en Gemblongan.
Deze ver l icht ing bestond ui t een 20-tal lampen van 400 H.K. op onderlinge afstanden van 50 m.
To t een definit ieve electrische straatverl icht ing kwam het echter na deze proef nog niet en zoo werd
in 1920 opnieuw voor den duur van 15 jaren de straatver l icht ing aan de N. I. Gas Mi j . opgedragen, nu echter
op geheel andere voorwaarden en tegen een aanmerkel i jk lager tar ief dan tevoren, waaraan de vrees voor
den meer modernen concurrent wel niet vreemd geweest zal zi jn.
Tengevolge van die tariefsverlaging daalden de kosten der straatver l icht ing van f 75.762.295 in 1919
to t f 5 1.5 I 7.85 in 1920, d.i. nog beneden het bedrag, dat in 1906 voor die ver l icht ing werd uitgegeven. De nieu
we overeenkomst bepaalde o.m., dat de Gemeente verpl icht was, het op I Januari 1920 aanwezige aantal
gaslantaarns (1601 met 1680 l ichten van 100 H.K.) voor de straatver l icht ing in stand te houden. Z i j was nu
echter vr i j om naast de gasverlichting ook andere wijzen van ver l icht ing toe te passen.
De lantaarns moesten alle voorzien zijn van gloeil ichtbranders met een l ichtkracht van 100 H.K. A l le
lantaarns moesten branden van 6' .> uur n.m. t o t 5 uur v .m. Het maanlicht werd dus als kostelooze hulp bij
de straatverl icht ing prijsgegeven.
Het zou niet lang duren of de Gemeente zou van de haar toegekende vri jheid gebruik maken. In 1922
werd n.l. met de A lg . Ned. Ind. Electr iciteitmaatschappij (ANIEM) een overeenkomst aangegaan, waarbi j
bepaald werd, dat die maatschappij door het Gemeentebestuur aan te wijzen wegen ter lengte van ten
minste 18 km zou verl ichten met z. g. halfwatt lampen van 100 W a t t (200 H.K.) op onderlinge afstanden
van ongeveer 30 meter.
De lampen zouden tusschen half zes en zes uur n.m. automatisch ontstoken worden en werden
onderscheiden in z. g. avondlampen, die to t 12 u. 30 's nachts, en z. g. nachtlampen, die t o t 's morgens
5 u. 30 zouden doorbranden.
Evenals de Gas Mij . eigenares was van alle voor de straatverl icht ing noodige leidingen en lantaarns,
zou di t het geval zijn voor de An iem ten opzichte der electrische ver l icht ing. Kosten van aanleg, onderhoud
en lampenverwisseling waren alle in den abonnementsprijs begrepen, die voor de avondlampen f 4 . 8 0 en
voor de nachtlampen f 5.15 per maand zou bedragen.
Begonnen werd met de ver l icht ing der groote winkelstraten en voornaamste verkeerswegen, die in
den loop der jaren een belangrijke ui tbreiding, samengaande met den groei der Gemeente, ondergingen.
Nadat de voornaamste wegen van verl icht ing voorzien waren, had een meer geleideli jke ui tbreiding der
straatver l icht ing plaats.
De gasverlichting bestond op I Januari 1932 ui t 2466 lantaarns.
De electrische ver l icht ing omvat te 1223 lampen voor de eigenlijke straatver l icht ing en 314 voor de
kampongverl icht ing, varieerend van 25 t o t 300 W a t t per lamp.
Daar de meest belangrijke gebeurtenissen met betrekking to t de straatver l icht ing zich duidel i jk af
spiegelen in de schommelingen der kosten van die verl icht ing over de verschillende jaren, volgt hier een
beknopt overzicht van die jaarli jksche kosten met een aanduiding der oorzaken, die to t een bijzondere ver
hooging of verlaging daarvan hebben geleid.
Jaar.
1906
1910
1915
1919
1920
1922
1923
1924
1925
1930
1931
Kosten der straat
ver l icht ing.
f
>»
>>
>>
n
n
r»
»»
»»
»»
»»
5 1 . 7 6 5 . -
58.782.24
69.135.81
75.762.29'
51.517.85
62.383.16
97.200.62
121.519.36
133.045.07
155.649.87
1 5 9 . 8 8 3 . -
Toel icht ingen.
/ In d i t jaar werden proeven met electr i -
^ sche straatverl icht ing genomen.
/ Van 1 Januari 1920 af nieuwe overeen-
\ komst met de N. 1. Gas Mij .
/ Overeenkomst met de An iem : aan-
^ leg der electrische straatverl icht ing.
Sedert 1930 is een nieuw element in de straatverl icht ing gekomen door invoering der electrische ver
l icht ing in de verbeterde stadskampongs. Aanvankeli jk van bescheiden omvang, zal die kampongverl icht ing
door de g roo te uitgestrektheid der kampongs op den duur een belangrijken factor in de straatverl icht ing
vormen, die de kosten daarvan niet onaanzienlijk zal doen stijgen.
Ondanks alle aangebrachte verbeteringen en uitbreidingen, welke de straatverl icht ing onder het
bestuur van den Gemeenteraad ondergaan heeft, kan die verl icht ing nog lang niet in alle opzichten
volmaakt genoemd worden. Daar de kosten der verl icht ing echter, wi l men aan alle wenschen tegemoet
komen, te zeer stijgen, moet de Gemeente zich, vooral in deze ongunstige t i jden, ook in d i t opzicht zooveel
mogel i jk beperking opleggen.
0 D E B E G R A A F P L A A T S E N . Oe bemoeienis der Gemeente met de begraafplaatsen der verschillende bevolkingsgroepen. — Aantal, ligging en toestand der begraafplaatsen. — Wijze van beheer en exploitatie. — Aanleg van nieuwe en
Nuitbreiding en verbetering van bestaande begraafplaatsen. — Lijkverbranding,
aast de vele zorgen, welke de Gemeente heeft ten opzichte van de levenden, rust op haar nog de
pl icht, te voorzien in een voldoend aantal rustplaatsen voor de dooden.
Di t nu is in een groote Indische Gemeente als Soerabaia lang geen gemakkeli jke taak. Niet alleen is
d i t het gevolg van het groote aantal ingezetenen, doch meer nog van de groote verscheidenheid in samen
stell ing der bevolking naar landaard en godsdienst, die dikwij ls geheel verschillende eischen aan de begraaf
plaatsen stellen, waardoor men niet kan volstaan met een aantal algemeene begraafplaatsen, bestemd
voor alle bevolkingsgroepen.
In de Instell ingsordonnantie der Gemeente (Staatsblad 1906 No. 149) is een belangrijke plaats inge
ru imd aan de bepalingen betreffende de begraafplaatsen. Bij die ordonnantie werd aan de Gemeente niet
alleen het beheer over alle binnen haar gebied gelegen openbare begraafplaatsen opgedragen, doch ook
dat over de „bu i ten de Gemeente gelegen Soerabaiasche begraafplaatsen voor l i jken van Chineezen".
In dat beheer was de pl icht t o t onderhoud begrepen, te rwi j l ook de zorg voor aanleg van nieuwe be
graafplaatsen aan de Gemeente werd opgedragen. De ten aanzien der begraafplaatsen bestaande regle
menten bleven voor loopig van kracht, alleen t rad de voorz i t te r van den Gemeenteraad in plaats van den
Resident als voorz i t te r der Commissie voor de Europeesche begraafplaatsen op en werden de leden dier
Commissie in het vervolg door den Gemeenteraad benoemd en ontslagen. De in de Gemeente aanwezige begraafplaatsen kunnen in de volgende groepen worden onderscheiden :
1. Europeesche begraafplaatsen 2. Inlandsche „ 3. Arabische „ 4. Chineesche „
Elk dezer groepen zal achtereenvolgens aan een kor te beschouwing worden onderworpen.
I . Bij de instell ing der Gemeente bestond slechts een enkele Europeesche begraafplaats, Peneleh, die
reeds sedert 1850 in gebruik en daardoor voor het grootste deel in beslag genomen was.
W e l bestond nog de gemengde begraafplaats Semaroeng, in het Noordoostel i jk deel der stad gele
gen, doch deze werd slechts zelden voor het begraven van Europeanen gebruikt ; alleen een enkele maal
voor ter reede overleden personen.
De oude begraafplaats Krembangan was reeds sedert t iental len jaren gesloten. De Gemeente moest dus
reeds spoedig uitzien naar een te r re in , geschikt voor den aanleg eener nieuwe Europeesche begraafplaats.
H iervoor werd eerst een ter re in van 50 bouw op het in 1909 door de Gemeente aangekochte land Goe-
bengdjepit bestemd, dat evenwel later voor het beoogde doel door zijn te lage ligging en slechte afwatering
niet geschikt bleek. In 1914 werd toen het ter re in der tegenwoordige begraafplaats Kembang Koening,
groot ru im 150.000 m- tegen den prijs van f 0.20 per m- aangekocht en onmiddel l i jk daarna een aanvang met
den aanleg der nieuwe begraafplaats en den daarheen leidenden toegangsweg langs de Goenoengsarileiding
gemaakt.
In 1916 werd de nieuwe begraafplaats vol tooid en in gebruik genomen. De eigenlijke begraafplaats l igt
in het heuvelachtige gedeelte van het te r re in , te rwi j l het daarvoor gelegen lagere en vlakkere deel bestemd
werd voor den bouw van een opzichterswoning met kantoor en enkele dienstgebouwen. Ook werd hier een
186
De toegangspoort van de in 1916 voltooide nieuwe begraaf- Een kijkje op de modern-aangelegde en uitstekend onderhou-plaats te Kembang Koening. Rechts : de pendopo, bestemd den begraafplaats te Kembang Koening. to t het houden van redevoeringen, waarvan echter zelden Rechts: het sobere, maar in al zijn eenvoud toch indrukwek-of nooit gebruik gemaakt wordt. ^'^^^ monument, opgericht op het graf van Burgemeester
Dijkerman. ' t Is er rustig en koel onder de slanke tjemara's met hun rui-schende kruinen. Voetstappen worden gedempt door 't tapijt van naalden. Geen stemmengerucht. Slechts hoog op 'n tak kwinkeleert een vogel onzichtbaar Er heerscht vrede en stilte op den doodenakker.
pendopo gebouwd, bestemd to t het houden van redevoeringen, vooral in den regenti jd, waarvan echter zelden of nooit gebruik gemaakt word t . De aanlegkosten der nieuwe begraafplaats bedroegen, met inbegrip van de koopsom voor het ter re in , rond f 100.000.—.
Evenals op de begraafplaats Peneleh gebruikel i jk was, werden ook op de nieuwe begraafplaats aanvankeli jk gemetselde grafkelders gemaakt. Spoedig bleek echter, dat deze niet geheel bestand waren tegen de werk ing van den in den drogen moesson sterk scheurenden bodem op Kembang Koening, waarom men de kelders in het vervolg in gewapend beton uitvoerde. Deze kelders bleken geen nadeeligen invloed van de werk ing van den grond te ondervinden.
De begraafplaats is in afzonderl i jke afdeelingen onderverdeeld voor Protestanten, Katholieken en Joden, te rw i j l als vierde een neutrale afdeeling aanwezig is. Deze afdeelingen zijn elk weer in 4 klassen gesplitst, waarvan de eerste dr ie een verschil lend tar ief voor graf- en andere rechten hebben en in de vierde kosteloos begraven word t . In de drie betalende klassen zijn zoowel grafkelders als aarden graven voor on-bepaalden t i jd en voor 8 jaar beschikbaar.
Behalve voor den aankoop of het huren van een graf zijn rechten verschuldigd voor elke begrafenis, voor het bi jzetten van een l i jk in een reeds bezet graf en het plaatsen van gedenkteekens.
Het Dijkerman-mo-nument op de begraafplaats te Kembang K o e n i n g . 'n Ideale laatste rustplaats voor den man met een warm voelend hart voor zi jn medemensch èn voor de stad, aan het hoofd waarvan hij zoovele jaren heeft gestaan. Het eenvoudige in-schrift onder de beeltenis luidt : „Aan de nagedachtenis van Burgemeester G.J. Dijkerman. De Soerabaiasche burgeri j".
1 ^ ^ ^ ^ —
M^ ' ^ ' : : :
1-' ^
'n Rij graftomben op Kembang Koening. Let op het looppad van losse betonplaten.
187
Sedert eenige jaren bezit de begraafplaats een afzonderl i jke kinderafdeeling voor het begraven van
kinderen beneden 12 jaar, waarop kleine betonkelders, bestemd voor één l i jk, aanwezig zi jn.
Met betrekking t o t de Joodsche afdeeling der begraafplaats kan als bijzonderheid nog vermeld wor
den, dat hierop een afzonderl i jk gedeelte voor het begraven van zelfmoordenaars afgescheiden is.
In het jaar 1925 werd op het algemeene gedeelte der begraafplaats een gebouw met nissen, elk bestemd
voor één of meer kisten, opgericht. Ofschoon de aanwezige nissen thans bijna alle bezet zi jn, b l i jk t deze
inr icht ing toch niet bijzonder aan de wenschen van het publiek te voldoen, zoodat men geen tweede nissen-
gebouw heeft opgericht.
In zeker opzicht is d i t te betreuren, daar op deze wijze groote ruimtebesparing kan worden verkregen.
We l l i ch t zal men bij eenigszins gewijzigde bouwwijze dergeli jke nissengebouwen meer aantrekkel i jk kunnen
maken. Voor loopig is echter op Kembang Koening nog plaats genoeg voor het maken van graven, vooral
sedert in 1931 een aan de Zuidzi jde der begraafplaats grenzend ter re in voor u i tbreid ing, groot
J ; 100.000 m- (tegen f 0.25 per m-) werd aangekocht.
Eén van de vele oude Inlandsche begraafplaatsen in de stad. Orde en regelmaat zijn zoel<. De graven liggen kris-kras door elkaar. Er zijn geen paden en geen afscheidingen, hoe pr imit ief dan ook. Alles maakt een vervallen en slordigen indruk.
Door de eigenaardige gesteldheid van den grond op Kembang Koening leverde het aanleggen van een
behoorl i jke verharding op de wegen en paden van den beginne af bijzondere moeil i jkheden op. Voor de
voetpaden vond men ten slotte een goede oplossing in het beleggen daarvan met losse betonplaten, die zon
der nadeel de bewegingen van den grond kunnen meemaken en, wanneer noodig, weer vlak gelegd kunnen
worden. Ook voor de bezoekers der begraafplaats beteekent d i t een groote verbeter ing, daar zij thans niet
meer als vroeger, vooral in den regenti jd, met groote klompen klei aan de schoenen de begraafplaats behoe
ven te verlaten.
Voor de hoofdwegen kunnen die betonplaten niet toegepast worden ; het dek daarvan begint echter,
dank zij het voortdurend onderhoud, langzamerhand meer vastheid te vertoonen.
Behalve het voor algemeen gebruik bestemde knekelhuis, waarin de overblijfselen u i t de on t ru imde
graven werden ondergebracht, is kortgeleden door een Japansche Vereeniging een afzonderl i jk knekelhuis
opgericht.
De oude begraafplaats Krembangan werd in de jaren 1925 en 1926 geheel on t ru imd en het te r re in in
een plantsoen herschapen. De overblijfselen ui t het grootste deel der graven werden in een gemeenschap
peli jk graf op Kembang Koening overgebracht, waarop de aanwezige gedenkplaten werden gelegd.
Op verzoek van eenige nabestaanden werden de overblijfselen ui t een klein aantal graven in afzon
der l i jke kelders op de begraafplaatsen Peneleh en Kembang Koening bijgezet.
Het beheer der Europeesche begraafplaatsen bleef gedurende de eerste jaren na de instell ing der Ge-
De nieuwe gemeentelijke Inlandsche begraafplaats te Prapatkoeroeng (Tandjong Perak). Elk graf heeft zijn nummer, is geregistreerd en kan dus steeds weer gemakkelijk worden teruggevonden. De stralen van de morgenzon, gezeefd door het f i l lgrain der wuivende tjemara's werpen gril l ige schaduwen over den doodenakker. Een enkel bloemetje verlevendigt den aanblik van deze dorre, zanderige verlatenheid in het uiterste Noord-Westen van onze stad. Op den achtergrond: de woning van den bewaker. (Foto Isken.)
meente opgedragen aan de ook voor 1906 bestaande Commissie, thans onder voorzit terschap van het Hoofd
van Plaatselijk Bestuur, tevens voorz i t ter van den Gemeenteraad.
De Verordening op het beheer der Europeesche begraafplaatsen van 1910 bracht hier in eenige wi jz i
ging en bepaalde, dat de voorz i t ter dier Commissie een l id van den Gemeenteraad moest zi jn, en dat verder
in die Commissie z i t t ing zouden hebben twee leden, behoorende t o t de Protestantsche Gemeente en twee
189
van de Roomsch-Katholieke Gemeente, alle door den Gemeenteraad te benoemen, te rwi j l de Gemeente
secretaris en de Directeur van Gemeentewerken ambtshalve leden der Commissie waren.
De thans nog geldende Verordening van 1916 maakte een eind aan het bestaan dezer Commissie en
droeg het beheer der Europeesche begraafplaatsen op aan een der gemeentediensten.
Zooals de uitvoerige t i te l der Verordening aanduidt, zi jn de Europeesche begraafplaatsen niet alleen
bestemd voor Europeanen, doch ook voor „Inlanders en Vreemde Oosterl ingen, die het Christendom be
l i jden", terwi j l ook meestal de Japanners hier begraven worden.
Op de begraafplaatsen Kembang Koening en Peneleh worden jaarl i jks ongeveer 350 overledenen te r
aarde besteld.
Het beheer der Inlandsche begraafplaatsen is thans opgedragen aan twee Commissies, door den Ge
meenteraad benoemd, elk van vijf leden. Eén dezer Commissies beheert de begraafplaatsen benoorden de
l i jn Doepakleiding, Tembahan, Pasar Besar Wetan , Djagalan, Kalianjar, Kapassan en de tweede die bezuiden
deze l i jn.
2. Ingevolge het Reglement voor het beheer der Inlandsche begraafplaatsen van het jaar 1902 was d i t be
heer opgedragen aan een Commissie onder voorzit terschap van den Regent van Soerabaia, met den Patih-
Wedono als ondervoorz i t ter , te rwi j l verder leden der Commissie waren de Assistent-Wedono, de Hoofd-
djaksa en de Hoofdpenghoeloe. Als thesaurier en adjunct-thesaurier waren aan de Commissie toegevoegd
de Ondercol lecteur en de Adjunct-Hoofddjaksa.
Deze regeling bleef bij de instell ing der Gemeente van kracht. Het aantal officieel erkende begraaf
plaatsen bedroeg slechts vijf, met name Tembok Gedeh, Kapas-Krampoeng, Karang Tembok, de regenten
begraafplaats Botopoetih en de begraafplaats voor leprozen Semaroeng.
Buiten deze vijf waren er echter nog ongeveer 85 dessabegraafplaatsen, waarop nog betrekkel i jk veel
begraven werd. Door het gebrek aan plaats op de officieele begraafplaatsen en de groote afstand van de ver
schillende dessa's t o t die begraafplaatsen, moest men d i t wel oogluikend toelaten.
U i t een oogpunt van hygiëne bracht d i t groote aantal begraafplaatsen, waarop moei l i jk een behoor
l i jke contro le u i t te oefenen was, vele bezwaren mede, waarom het streven der Gemeente er van den aan
vang op gericht was, te zorgen voor algemeene Inlandsche begraafplaatsen in verschillende stadsgedeelten, om
den afstand voor de belanghebbenden zoo klein mogeli jk te maken. Vooral met het oog op de omstandigheid,
dat de meeste inlandsche begrafenissen te voet plaats hebben, was d i t een factor van overwegend belang.
De aanleg van nieuwe inlandsche begraafplaatsen begon in het jaar 1919 met dien van Poetat Gedeh,
gelegen ten Westen van de groote Chineesche begraafplaats nabij de dessa Banjoe-Oerip, op een daartoe van
het Gouvernement in beheer verkregen te r re in . In hetzelfde jaar werd de aanleg van de begraafplaats met
de daarop staande mandoerswoning en pendopo en den toegangsweg erheen nog vol tooid.
In 1927 volgde de aanleg van een nieuwe begraafplaats op het land Ngagel, beoosten de spoorbaan, die
in 1928 vo l too id en in gebruik genomen werd. Aanvankeli jk had men hier te kampen met een zeker l i jdel i jk
verzet der bevolking, die weigerde, van de nieuwe begraafplaats gebruik te maken. Bij onderzoek bleek,
dat de bewoners der betrokken dessa's door enkele personen verkeerd waren ingelicht, vooral wat den
afstand der nieuwe begraafplaats to t die dessa's betrof. Nadat de bevolking van gemeentezijde behoorl i jk
was ingelicht, werd geen tegenwerking meer ondervonden, en sindsdien werd een druk gebruik van de be
graafplaats gemaakt.
in 1929 werd op het Westel i jk deel van het Haventerrein een derde Inlandsche begraafplaats aange
legd, op een daartoe aan de Gemeente in huur afgestaan ter re in .
I^et deze ui tbreiding van het aantal begraafplaatsen is wel een belangrijke verbeter ing in den toe
stand gebracht, doch nog niet geheel aan de behoefte voldaan, temeer, daar de toestand der oude begraaf
plaatsen in verschillende opzichten te wenschen overlaat. De meeste daarvan zijn bijna geheel bezet, te rw i j l
de nog ongebruikte gedeelten dikwij ls in den regenti jd geheel onder water staan, dan wel een zoo hoogen
grondwaterstand hebben, dat zij vr i jwel onbruikbaar zi jn.
Deze laaggelegen gedeelten zijn bl i jkbaar ontstaan ais gevolg van ontgraving ten behoeve van de op
hooging der het eerst voor begraafplaats gebruikte gedeelten. In deze gebreken is de Gemeente sedert eeni-
190
ge jaren bezig, verbeter ing te brengen, te rwi j l zij tevens t racht , door aanicoop van terre inen, grenzende
aan de bestaande begraafplaatsen, deze zooveel mogeli jk ui t te breiden.
Reeds in 1915 werden aan de begraafplaatsen Tembok Gedeh en Kapas Krampoeng terre inen van eeni-
ge duizenden vierkante meters toegevoegd, terwi j l gedurende de laatste jaren behalve genoemde begraaf
plaatsen ook die te Karangtembok gedeelteli jk werd opgehoogd en van een betere afwatering voorzien.
De hiervoren vermelde door de Gemeente getroffen maatregelen hebben tengevolge gehad, dat het begra
ven op de oude dessabegraafplaatsen sterk verminderd is en thans vr i jwel nog alleen in de meest afgelegen
dessa's plaats heeft.
Behalve de Regentenbegraafplaats Botopoetih is thans binnen de Gemeente een zestal officieel er
kende Inlandsche begraafplaatsen aanwezig, waarop in 1931 rond 4000 personen werden begraven. De ge
mengde Inlandsche en Arabische begraafplaats bij de groote moskee Ampel word t voor dat doel niet meer
gebruikt .
Volgens vorengenoemde Verordeningen op het beheer der Europeesche en Inlandsche begraafplaat
sen worden voor een groot deel de grafrechten der graven voor onbepaalden t i jd verleend. Di t zou in de
toekomst moeil i jkheden kunnen opleveren, indien b.v. voor een logische stadsuitbreiding opru iming van
één of meer begraafplaatsen noodig zou bl i jken.
Teneinde d i t bezwaar op te heffen werd in de vergadering van den Stadsgemeenteraad van I Juni 1932
een wijziging der beide verordeningen vastgesteld, waarbij bepaald is, dat de na het in werk ing treden dier
wi jz iging verleende grafrechten van kracht blijven to t dert ig jaren, nadat de betrekkel i jke begraafplaats
bij Raadsbesluit voor verdere ui tgi f te van grafrechten gesloten zal zijn verklaard.
Tevens werd hierbi j vastgelegd, dat op de begraafplaats Peneleh geen grafrechten meer worden ver
leend.
De rechten, die op de verschillende begraafplaatsen reeds voor onbepaalden t i jd verleend zi jn, worden
natuur l i jk gehandhaafd. Mocht te eeniger t i jd opru iming van een begraafplaats noodzakelijk bl i jken, dan zal
over den afstand dier rechten met belanghebbenden moeten worden onderhandeld, zooals d i t ook bij de op
heffing der oude begraafplaats Krembangan is geschied.
3. Over de begraafplaatsen van de Arabische en Moorsche ingezetenen onzer gemeente valt weinig te
zeggen.
Met de eenige voor deze bevolkingsgroep aanwezige begraafplaats, grenzende aan de Inlandsche be
graafplaats Karangtembok, heeft de Gemeente slechts weinig bemoeienis. Al leen verleende zij eenigen steun
bij het ophoogen van het voor ui tbreiding der begraafplaats bestemde ter re in en den aanleg en verbetering
der toegangswegen.
4 . Een zeer bijzondere plaats in een Indische stad nemen de Chineesche graven in, zoowel door hun
groot te als eigenaardigen vo rm en ligging.
De graven der meeste welgestelde Chineezen werden en worden nog aangelegd op de Chineesche
part icul iere landeri jen, waarvan Soerabaia er vroeger een groot aantal r i jk was, die thans voor een
deel in handen der Gemeente en van part icul iere bouwmaatschappijen zijn overgegaan. Bij dien overgang
werden de familiebegraafplaatsen der landheeren over het algemeen uitgesplitst, zooals o.a. op de landen
Ketabang-Noord en - Zu id .
Door het langzamerhand in de bebouwde kom opnemen van die verschillende part icul iere landerijen
kwamen de begraafplaatsen op den duur temidden der bebouwing te liggen, waarvan men o.a. een
sprekend voorbeeld kan zien op het te r re in , gelegen tusschen de wegen Toendjoengan en Embong
Malang.
Het grootste aantal Chineesche graven vindt men echter nabij de Goenoengsari-leiding, in de
buur t der Europeesche begraafplaats Kembang Koening, waar men in het heuvelachtige ter re in
een zeer gewilde plaats voor het maken van graven aantrof. Behalve een aantal familiebegraafplaatsen,
liggen hier ook eenige algemeene begraafplaatsen voor het minder welgestelde deel der Chineesche
bevolking.
Offerend bij het graf van Radenajoe
Pandansari te Prapatkoeroeng.
'n Kale boomstronk kurke t rekker t
omhoog. Aan den voet : 'n poppen
huis, waarin 't graf. Daarvoor : twee
Inlandsche vrouwen en 'n Kanton-
neesch meisje in haar typische klee-
derdracht. 'n Afdakje, schaduwen en
'n decor van t jemara's tegen 'n vale
lucht
Soerabaia bezit vele van dergelijke
heilige plaatsen, die omweven zijn
m e t legenden en overleveringen. (Foto
Isken.)
Het beheer over deze begraafplaatsen word t gevoerd door verschillende Chineesche Vereenigingen,
welker leden voor elke begrafenis een kleine bijdrage stor ten. Hiertegenover hebben zij recht op een zeker
aantal gra f ru imten op de begraafplaats der Vereeniging voor henzelf en hun naaste famil ie leden. Ook deze
begraafplaatsen zijn in verschillende klassen verdeeld, te rw i j l de armsten hier ook kosteloos worden begra
ven, meer in het bi jzonder op de groote begraafplaats van de Vereeniging Hokk ian Kongtiksoe op Koepang.
Aan de Zuidzi jde der Tamarindelaan t re f t men nog een oude algemeene Chineesche begraafplaats
aan, die evenwel tegenwoordig niet meer als zoodanig gebruikt w o r d t .
Met de Chineesche begraafplaatsen heeft de Gemeente geenerlei bemoeienis.
Naast de bevolkingsgroepen, die hun dooden begraven, te l t de Gemeente nog een groep inwoners,
bij wie de l i jkverbranding in gebruik is. In hoofdzaak zijn d i t de Britsch-lndiërs, die het Hindoeïsme bel i j
den, te rwi j l ook een deel der Japansche ingezetenen, dat denzelfden godsdienst bel i jdt, l i jkverbranding
toepast.
Vroeger hadden die l i jkverbrandingen plaats op een ter re in aan den Griseeschen weg buiten de Ge
meentegrens. Sedert ko r t echter heeft de Gemeente in de dessa Wonokoesoemo in het N. O. der Gemeente,
een ter re in voor l i jkverbranding geschikt gemaakt. Deze l i jkverbrandingen, die op zeer eenvoudige wi jze
plaats hebben, komen overigens slechts bij ui tzondering voor.
192
0 D E B R A N D W E E R . Van vrijwilligerscorps naar dienstpersoneel. — Moderniseering van het materieel. — Brandputten. — Voorkomen van brandgevaar. — Controle in de theaters. — De opslagplaatsen van vuurwerk gecen-
W traliseerd. — De Veillgheidsverordening. — Opleiding, verbandcursus, enz.
ie tegenwoordig, weinig minuten na het ui tbreken van een uitslaanden brand, een van onze brand
weerauto's, luid bellend door de straten ziet daveren en later de uitstekend getrainde manschappen, die
op prompte, v lo t te wijze op de fluitsignalen reageeren, bij hun blusschingswerk gadeslaat, vermoedt niet
dat het een jaar of vi j f t ien geleden bij de Brandweer nog zoo heel anders toeging. Bijna alles: organisatie,
mater iee l , opleiding der manschappen, enz., is totaal gewijzigd, verbeterd, moderner geworden.
Deze gedaantewisseling was noodig, want Soerabaia groeide meer en meer ui t ; de afstanden werden
grooter , het aantal woningen, pakhuizen en kantoren en dus ook het brandgevaar namen toè. Er moest wor
den ingegrepen, de oude gemoedelijke slof-slof-toestand diende plaats te maken voor nieuwe gezonde op
vatt ingen omt ren t het bestrijden en — wat misschien nog belangri jker is — het voorkomen van branden.
Als men de verhalen van oudgedienden hoort , dan moet het omstreeks 1918 bij de Brandweer nog een
vri jgevochten bende zijn geweest. Di t kon ook niet anders, omdat behalve den commandant en eenige be
dieningsmanschappen van de stoomspuit (met paardentractie) en van 22 handspuiten van verouderd type,
het geheele personeel was samengesteld u i t vr i jwi l l igers. Toen bestond nameli jk nog de Schutteri j en vol
gens de bepalingen was een schutter, ingedeeld bij de Brandweer, vr i j van zijn gewone schuttersplichten.
Begrijpeli jk, dat men liever brandweerman dan schutter was, maar de dienst leed onder den gemoe-
del i jken toestand. Als een schutter b.v. voor het blusschen van een brand werd opgeroepen — gesteld dat
men hem bereiken kon — dan verscheen hij eenvoudig niet, of pas na afloop van den brand. Hi j kon di t rus
t ig en ongestraft doen, daar de controle alles te wenschen overl iet. Kwam er echter maar 5 of 6",, van het
personeel opdagen — bij een langdurigen brand liep d i t percentage weleens to t 10 a 15",, op — dan beschikte
men in den regel nog over voldoende personeel.
Na de invoering der mi l i t i e zakte de geringe animo, om bij branden aan het blusschingswerk daad
werkel i jk deel te nemen, geheel in ; slechts enkele getrouwen bleven opkomen. Begrijpeli jk, want de min imale
vrees om bij onvoldoende plichtsbetrachting bij de Brandweer ontslagen en bij de Schutteri j ingedeeld te
worden, was nu totaal verdwenen. Het gevolg was, dat men de Brandweer in den steek l iet.
Het werd hoog t i jd om in te gri jpen en di t geschiedde dan ook. In 1920 werd het geheele vr i jwi l l igers
corps ontbonden. Van de 150 Europeanen bleven er slechts 8 over, n.l. I commandant, I ondercommandant,
2 brandmeesters en 4 adjunct-brandmeesters. De commandant ontving salaris, de zeven anderen kregen een
kleine maandelijksche toelage. Verder werd van het plusminus 1400 man sterke Inlandsche personeel het
meerendeel ontslagen. Slechts 72 man hield men in dienst.
Geleideli jk aan werd de heele dienst op een hooger peil gebracht. Het materiaal werd gemoderni
seerd. De handbrandspuiten werden buiten dienst gesteld. Daarmede kon geen brand van eenigen omvang
meer worden gebluscht. In 1918 werd een Ahrens-Fox motorbrandspuit aangekocht, welke t o t op den huldigen
dag dienst doet. Thans heeft de Brandweer de beschikking over 3 motorspuiten en I mechanische ladder
wagen, te rwi j l het personeel bestaat ui t 9 Europeanen en ru im 100 Inlanders.
Maar met deze geleidelijke ui tbreiding van het materieel, was het vraagstuk der brandbestri jding
nog lang niet opgelost. Zoo zat men b.v. met de moei l i jkheid, dat niet alle branden met r iv ier- of putwater
gebluscht konden worden, ten eerste, omdat de afstand van het water naar de plaats van den brand soms veel
te groot was en ten tweede, omdat er dikwij ls niet voldoende water voorhanden was ; d i t euvel deed zich
J. van Kleef, wnd. commandant, later commandant van de Soerabaiasche Brandweer, aan wien in 1920 werd opgedragen het corps te reorganl-seeren.
voornamel i jk in den drogen t i jd gevoelen. W e l waren bij het aanleggen
van de Water le id ing honderden straatbrandkranen geplaatst, doch bij
ernstige branden zijn deze door den geringen waterdruk onvoldoende.
Men is toen begonnen met het aanleggen van brandputten. Deze
liggen zoo dicht mogeli jk bij een hoofdwaterleiding en kunnen ongeveer
een kubieke meter water bevatten. De voeding van deze putten heeft
plaats door een speciale aftakking van de hoofdleiding. Als er nu bij een
brand ui t deze putten gepompt moet worden, dan word t een motorspui t
naast zoo'n put opgesteld en de zuigslang van de pomp daarin gelegd. De
hoofdafsluiter word t geopend en het water s t roomt in den put. De pomp
van de motorspui t zuigt het op en stuwt het onder hoogen druk door
de persslangen naar den brand.
Toen het bleek, dat d i t systeem uitstekend voldeed, is men met
het aanleggen van de putten voortgegaan. Eind 1932 bezat Soerabaia
(inclusief het haventerrein) 2 80 van deze putten. Practisch gesproken kan
men nu dus lederen brand blusschen zonder afhankelijk te zijn van toe
vallige omstandigheden. Steeds heeft men water bij de hand en men
behoeft geen kostbaren t i jd te verspil len door er naar te zoeken.
Onderwi j l was de Brandweer ook op ander gebied werkzaam geweest. „Voorkomen is beter dan
genezen". Deze zegswijze geldt a fo r t i o r i voor de brandbestri jding. Daarom werd hoe langer hoe meer
aandacht geschonken aan het z.g. preventief optreden der Brandweer, door •
a. toezicht u i t te oefenen op de toepassing de voor bioscopen en theaters geldende vei l igheidsvoorschrif ten;
b. beleidvol optreden bij het ontstaan van brand en paniek.
De noodzakeli jkheid en het groote nut van preventief optreden zal nog duidel i jker zi jn, wanneer men
aan de gehouden Jaarmarkten denkt. Het vele, niet ongevaarli jke vuurwerk, dat bij deze gelegenheden werd
afgestoken, was oorzaak dat meerdere malen, 7 a 8 keeren op een avond, een begin van brand gebluscht
werd. Door scherpe controle u i t te oefenen op het geheel en speciaal in de vele stands, waar eetwaren door
vuur bereid werden, kon steeds brand voorkomen worden.
De oude brandweerkazerne op Passer Besar (thans afgebroken). Zoo hoogst pr imit ief en onvoldoende als de behuizing was,zoo practisch bruikbaar was het materieel. Links op de foto, een avondopname van Fotax, ziet men de kleine motorspui t ; in de middengarage: de ladderwagen en rechts : de groote „Ah -rens Fox". Voor de loodsen: het Europeesch en Inlandsch brandweerpersoneel.
194
Een brandweerdemonstratie op de brug van Sonokembang (Kajoon-Goebeng). Tien forsche stralen vormen een gordijn van water. De roeier in de wherry trotseert de kunstmatige regenbui.
Motorspuit in werking. De haspel met slangen ligt voor het gebruik gereed.
• -/ '• 'f
De uitgeschoven ladder van den electrischen ladderwagen. Op 't hoogste punt : ' t waterkanon.
De oude stoomspuit in actie. Zij doet, behalve bij een enkele groote demonstratie, nooit meer dienst.
De nieuwe ruime brandweerkazerne op Passer Toerie. Wat een verschil met het voormalige bamboekavalje tusschen Lindeteves en het „Soerabaiasch Handelsblad", waar nu een plantsoen Is aangelegd !
195
De verschillende groote theater- en bioscoopbranden in het buitenland waren oorzaak, dat de Brand
weer een zeer nauwkeurig onderzoek instelde in alle gebouwen waar bioscoop- en tooneelvoorstel l ingen
gegeven werden. Het resultaat was, dat snel en kracht ig ingrijpen dringend noodzakeli jk werd geacht.
In Juni I 927 werd dan ook een t iental mandoers in dienst genomen, die speciaal voor contro lewerk
werden opgeleid. Di t werk omvat
a. het kennen van de veil igheidsvoorschriften voor de gebouwen voor openbaar vermaak ;
b. het toezicht op de naleving daarvan uitoefenen tijdens de voorstell ingen en, zoo noodig, het in werk ing
stellen van de aanwezige brandbluschmiddelen ,
c. het opsporen van opslagplaatsen van brandgevaarli jke stoffen.
Verder werden van toen af lederen avond twee brandmeesters belast met de generale controle over
al deze gebouwen. Een en ander is nauwkeurig geregeld en van eiken gehouden wacht word t een rapport
ingediend. Teneinde het onder c genoemde goed t o t zijn recht te doen komen, werd een der brandmeesters
in vasten dienst aangesteld.
Er werd ook een einde gemaakt aan het wi l lekeur ig opslaan van vuurwerk. De Brandweer ontdekte
n.l. in 1927, dat in het hart je van de benedenstad en nog wel liefst op diverse plaatsen zeer groote hoeveel
heden van d i t l icht ontv lambare mater iaal waren opgeslagen. Het is haar werk geweest, er voor te zorgen
dat de bestaande vergunningen niet werden verlengd. A l het vuurwerk werd toen ui t de dichtbewoonde wi j
ken der stad verwi jderd en op een veilige plaats opgeslagen, n.l. in het oude fo r t Prins Hendrik. Naar aan
leiding hiervan heeft de Gemeenteraad eenigen t i jd later de eischen vastgesteld, waaraan dergeli jke groote
opslagplaatsen moeten voldoen.
Tenslot te nog iets over de Veil igheidsverordening. Toen het brandweerpersoneel gedurende eenige
maanden controle had uitgeoefend in de gebouwen voor openbaar vermaak, deed zich het gemis gevoelen van
practische voorschri f ten. Bovendien ontbrak het ' t personeel aan de noodige wette l i jke bevoegdheid om in
alle gevallen te kunnen optreden, zooals de veil igheid d i t eischt.
In 1928 werd een door den toenmaligen ondercommandant ontworpen Veil igheidsverordening inge
diend, welke de Gemeenteraad, tengevolge van verschillende omstandigheden, pas in haar z i t t ing van 9 Maart
1932 in haar e indvorm kon aannemen.
Nog op tal van andere verbeteringen, die in de laatste jaren hebben plaats gehad, zou ik kunnen wi jzen.
Zoo word t het personeel door dagelijksche gymnastische oefeningen l ichameli jk getraind. Het kr i jg t onder
r icht in verbandleer en eerste hulp bij ongelukken en — d i t spreekt vanzelf — in de theor ie der brandbestr i j
ding. Aan de motorspui ten werden verscheidene technische verbeteringen aangebracht, waardoor b.v. het
uitleggen der slangen op veel snellere wijze kan geschieden dan voorheen het geval was , in ongeveer 45 se
conden worden nu 120 m persslang, gekoppeld en wel , ui tgerold.
Verder brengt de Brandweer sedert 193 I advies u i t over het verleenen van vergunningen voor fabricat ie
en opslag van brandbare art ikelen en word t er controle uitgeoefend op reeds afgegeven vergunningen. Dat
deze controle nut t ig werk t , moge bli jken ui t het fe i t , dat ondanks de ui tbreiding van het aantal fabrieken en
opslagplaatsen, het aantal groote branden verminderd is.
NIEUW SOERABAIA
A FD E E LI N G 4
DE ECONOMISCHE
ONTWIKKELING
DER STAD
HOOFDSTUK 1
HOOFDSTUK 2
HOOFDSTUK 3
HOOFDSTUK 4
H A V E N EN S C H E ERVAART
DE H A N D E L
DE I N D U S T R I E
DE J A A R M A R K T
^ H A V E N EN SCHEEPVAART. De geografische ligging van Soerabaia. — De achteruitgang van Grisee en de opkomst van Soera-baia. — De ontwil<l<eling van het prauwvervoer langs de Soerabaia-rivier. — De openlegging van het achterland en de opbloei der landbouwindustrie. — De Brantasdelta, het centrum der suikerindustrie. — Vestiging van de hoofkantoren der cultuurondernemingen en van een belangrijke machine-industrie te S. — Vroegere haveninrichting. — Plannen to t verbetering der haventoestanden, als gevolg van de klachten der prauwenveren en de groote scheepvaart. — Het plan Van Goor. — Het advies der „Eerste Nederlandsche Havencommissie" (Prof. Dr. J. Kraus en G. J. de Jongh). — Een nieuwe douane-behandeling. — De verwezenlijking der plannen. — De werken en hun exploitat ie. — Principes van den opzet. Algemeene inrichting. — Uitvoering der werken. — Uitbreiding. — Algemeene opzet der havenwerken. — Verdere outillage. — Aanlegkosten. — De toegangswegen. —
S Handel en scheepvaart.
oerabaia voldoet aan alle geografische voorwaarden, welke vereischt worden voor de ontwikke l ing
van een havenplaats.
Aan het eind en in het nauwste gedeelte van de t rechtervormige Straat Madoera gelegen, met een vei-
ligen toegang aan Oost- en Westz i jde, v indt de reede in het eiland Madoera een natuur l i jke beschutting tegen
s tormen en deining, zoodat de mogeli jkheid van overlading van zeeschip in l ichter en omgekeerd zonder
onderbreking het geheele jaar door verzekerd is.
De havenplaats Grisee, welke in vroeger eeuwen ontstond tusschen de monden der beide groote
r iv ieren, de Solor ivier en de Brantas (Kal imas), was oudti jds van grooter belang dan Soerabaia.
Bij Grisee bereiken de heuvels, welke de natuur l i jke grens vormen tusschen de Solo- en de Brantas
delta, de kust en te rw i j l aan de Noord- en Zuidzi jde van d i t stadje de kuststrook laag en slap van composit ie
is en van vroeger af bedekt is met bijna ontoegankeli jke strandbosschen en -moerassen, konden te Grisee
d i rect aan de kust op vasten grondslag huizen en goedangs worden gebouwd.
De vruchtbare Brantasdelta was reeds vroeg in cul tuur gekomen. De landbouwproducten van de Bran
tasdelta werden afgevoerd langs de r iv ier en naarmate in d i t vruchtbare, reeds vroeg geïrrigeerde gebied
meer producten voor de Europeesche mark t werden verbouwd, werd de verzending via de Soerabaia-rivier
belangri jker en ontstond aan de grens der strandmoerassen, waar voldoende vasten grond werd aangetroffen,
de havenplaats Soerabaia, die weldra Grisee zou overvleugelen.
Door de enorme toename van het verkeer konden de prauwen het vervoer niet meer aan en werd een
krachtige ontwikkel ing van land- en spoorwegen noodzakeli jk. De aan- en afvoer naar en van het binnenland
via de Soerabaia-rivier is dan ook nagenoeg verdwenen, echter wijzen de schutsluizen naast de stuwsluizen
Goenoengsari en Goebeng in die r iv ier, nog op de vroegere beteekenis van dat scheepvaartverkeer, dat
door die opstuwing, welke voor irr igatie-doeleinden noodig was, onafhankeli jk werd van de r ivierstanden.
Toen de scheepvaart op het buitenland toenam en de daarvoor gebezigde schepen grooter werden dan
de scheepjes van inlandsch maaksel, die het verkeer met de overige eilanden van den Archipel en de kustvaart
onderhielden, konden deze buitenlandsche schepen weldra geen ligplaats meer vinden in den r i v ie rmond,
omdat deze onvoldoende diepgang bood. Men moest toen op de reede voor den r iv iermond voor anker gaan.
Hoewel de omstandigheden in het achterland reeds zeer vroeg gunstig waren voor de ontw ikke l ing
van een druk vervoer, als exporthaven in het internat ionaal verkeer kreeg Soerabaia eerst beteekenis, toen
zich in de v lakte van het vruchtbare achterland een bloeiende landbouwindustr ie en in het gebergte belang
r i jke bergcultures ontwikkelden, welke stapelproducten voor de buitenlandsche mark t gingen leveren.
Een groote en regelmatige hoeveelheid water van de Brantas in den drogen t i jd , gepaard met een groote
vruchtbaarheid van de gronden in haar delta, leidden reeds vroeg t o t de vestiging der suikerindustr ie in deze
streek. Van nog grooter beteekenis werd deze vestiging, toen in de tachtiger jaren der vorige eeuw nabij
Modjoker to grootsche waterwerken werden aangelegd.
Sindsdien werd de Brantasdelta geleidelijk het belangrijke centrum van de suiker industr ie. Ook in
het boven-Brantasgebied, gelegen in de residenties Madioen, Kedir i en de afdeeling Malang der residentie
Pasoeroean, ontstond reeds vroeg een bloeiende suikerindustr ie. Het gevolg van een en ander is, dat thans
62 van de 180 suikerfabrieken, die Java op het oogenblik te l t , naar Soerabaia afvoeren.')
Behalve deze 62 suikerfabrieken liggen ten Oosten daarvan nog 38 suikerondernemingen, welke hun
product rechtstreeks afvoeren naar de kleine kusthavens: Pasoeroean, Probolinggo, Besoeki, Panaroekan en
Banjoewangi.
De hoofdkantoren der cultuurondernemingen, welke deze 100 fabrieken administreeren, zi jn te Soe
rabaia gevestigd en, voor zoover de machinerieën en verdere benoodigdheden voor deze ondernemingen op
Java worden vervaardigd, worden deze voor een groot deel van Soerabaia betrokken, hetgeen de vestiging
van een belangrijke machine-industrie en van constructiewerkplaatsen ten gevolge had, welke vr i jwel alle
benoodigde mater ia len via Soerabaia importeeren. Ook voor de 62 bovenbedoelde suikerfabrieken worden
de benoodigdheden van uitheemschen oorsprong geheel en voor de 38 Oosthoekfabrieken voor een deel via
Soerabaia geïmporteerd.
Hoewel de suikerindustr ie voor Soerabaia van overwegend belang is, dragen het bestaan van verschil
lende bergcultures en de verbouw van andere stapel producten voor de buitenlandsche mark t , vooral van
tapioca (cassave), koffie, rubber, agave-vezels, tabak en copra, veel bij t o t het goederenvervoer via Soera-
baia-haven.
Zoo ontwikkelden zich reeds in de laatste helft der vorige eeuw te Soerabaia een scheepvaart en goe
derenbeweging, die deze plaats weldra t o t de belangrijkste Indische havenplaats zouden maken. Echter onder
scheidde de wijze, waarop koopmansgoederen werden uit- en ingeklaard en verscheept, zich toen in wezen
niet van die, welke tegenwoordig nog op de kleine kusthavenplaatsen plaats v indt.
De importgoederen werden op de reede in l ichters overgescheept, welke over 3' o km afstand de Kai i-
mas werden opgesleept en hun lading losten aan een douane-emplacement op den l inkerr iv ieroever, bij den z.g.
„Groo ten Boom" , van waar zij na veri f icat ie en betaling der rechten, werden vervoerd naar de pakhuizen
der importeurs.
De verscheping der producten geschiedde buiten d i t douane-emplacement om ui t part icul iere pakhui
zen, die tegenover en benedenstrooms op den rechter r ivieroever waren gelegen en voor een klein deel ook
nabij den „Grooten Boom" op den l inkeroever gebouwd waren.
Langs beide oevers bevond zich een straatweg, zoodat het goederenvervoer u i t de pakhuizen en naar
de pakhuizen het straatverkeer moest kruisen, hetgeen voor beide belemmerend werkte.
Op beide rivieroevers was verder een klein spoorwegemplacement gelegen, dat door middel van zi j
l i jnen, die aan de pakhuiszijde langs den ri jweg gelegd waren, deze loodsen bediende.
Langs ongeveer de laatste 2 km der rivieroevers stonden geen pakhuizen. Aan den rechteroever staat
nog steeds het Marine-Etablissement, dat een eigen haven voor de oorlogsvloot en de gouvernements-vaar-
tuigen heeft.
De l ichters, welke de importgoederen naar den „Groo ten Boom" vervoerden, moesten, als gevolg
van bovengeschetste situatie, de langs beide oevers liggende prauwen, welke bezig waren export lading in te
nemen, passeeren.
Daar de r iv ier op vele plaatsen slechts 30 m breed was, is het duideli jk, dat het verkeer van óp- en af
varende prauwen, tusschen de ter weerszijden gemeerde, soms in dubbele r i j naast elkaar liggende, lossende
en ladende l ichters, slechts zeer langzaam kon plaats vinden en herhaaldelijk opstoppingen veroorzaakte.
De hoeveelheid te behandelen goederen werd dientengevolge gel imiteerd niet zoozeer door de
vervoerscapaciteit van de prauwenvloot, dan wel door die van de Kalimas, waarop men voor de prauwvaart
ui tslui tend was aangewezen.
1) De 'malaise heeft ook in dezen toestand een enorme wijziging gebracht. Het zal to t 'den taak van den geschiedschrijver der volgende periode behooren, om die veranderingen aan te geven.
De eerste plannen voor een eigenlijke zeehaven, waarbi j directe verbinding tusschen zeeschepen en den
v/al mogeli jk zou worden gemaakt, ontstonden omstreeks 1875. De verkeersmoeil i jkheden in de Kalimas
hadden toen nog niet die ernstige afmetingen aangenomen, die tegen het begin dezer eeuw aanleiding gaven
t o t steeds dringender klachten. De gunstige plaatselijke omstandigheden waren oorzaak, dat die plannen
niet t o t u i tvoer ing kwamen.
Na eenige andere voorloopige plannen werd door den toenmaligen ingenieur der Staatsspoorwegen,
W . de Jongh, een zeehavenproject opgemaakt, dat in 1897 der Indische Regeering ter autorisat ie werd aan
geboden. Di t plan omvat te den aanleg van een havenbassin ongeveer op de plaats, waar zich thans de in de
laatste jaren belangrijk uitgebreide Marinehaven bevindt. De hieraan verbonden kosten oordeelde men
voor de toenmalige ti jdsomstandigheden echter te hoog in vergeli jking met het te verwachten nut t ig effect.
De zeehaven-plannen waren dientengevolge weder voor geruimen t i jd van de baan.
Drie plannen voor den opbouw van de haven van Soerabaia, één van: ir. W. B. van Goor l(inl<s) en twee van dr. ir. J. Kraus en G. J. de Jongh ( in het midden en rechts). Tenslotte werd de huidige haven volgens dit laatste plan aangelegd. Voor een nadere toelichting van deze drie plannen, verwijs ik den lezer naar den uitvoerigen tekst.
Intusschen deed zich naast de belemmer ing van de vaart op de Kalimas, als gevolg van het steeds
toenemend verkeer, ook langzamerhand, maar niet minder dr ingend, het bezwaar gevoelen, dat er gebrek
aan ligplaats was om de prauwen te laden en te lossen. De hierdoor veroorzaakte stagnatie in het goederen
vervoer had ten gevolge, dat de zeeschepen te r reede ongewenscht lang werden opgehouden.
Daar omstreeks dien t i jd ook de tonnenmaat der schepen, die de haven bezochten, geleidelijk grooter
werd en als gevolg daarvan de kosten van een onnoodig oponthoud per schip, per dag hooger werden dan
voorheen, begon men nu ook, naast de reeds lang vernomen klachten der prauwenveren en van den handel,
die van de groote scheepvaart te vernemen.
De steeds ernstiger wordende klachten leidden in 1903 to t benoeming van een havencommissie, die een
duur zeehavenplan nog niet urgent achtte en die de oplossing van het steeds nijpender wordende vraagstuk
zocht in den aanleg van een prauwenhaven ten Westen van de Kalimas. Di t plan werd in beginsel door de
Regeering goedgekeurd en zou ook vermoedel i jk wel zijn ui tgevoerd, als niet omstreeks 1907 als Chef der 4e
Waterstaatsafdeel ing te Soerabaia ware benoemd de hoofdingenieur W . B. van Goor, t o t wiens werkkr ing
o.m. behoorde de havenaanleg.
De heer Van Goor, die zich met de inzichten der Commissie 1903 niet kon vereenigen, moest in deze
functie ook advies uitbrengen over een nota van den toenmaligen chef van Kooy & Co's administ rat iekantoor ,
den heer J. F. Gentis, destijds een van de leidende f iguren in Soerabaia's handelswereld, welke f i r m a groote
belangen had bij den havenaanleg.
200
Een schetskaart, aangevende de vaarwaters van Soerabaia volgens de zeekaarten van I9 I6 / ' I 7 en 1923 voor wat betreft het Westgat en van 1925 voor het Oostgat. Ook andere gegevens zijn in deze kaart verwerkt. De schaal Is: 1: 300.000.—
De heer Gentis wi lde de voorgestelde prauwenhaven niet doen ui tvoeren, maar zich voorloopig
beperken t o t een vergroot ing der verkeerscapaciteit der Kalimas.
De heer Van Goor, die geheel frisch en daardoor onbevooroordeeld voor het vraagstuk stond,
merk te terecht op, dat zoowel het plan der Commissie 1903 als dat van den heer Gentis, slechts de
201
ernstigste en to t dusverre het meest d i rect aan den dag getreden bezwaren zouden ondervangen. Men
zou steeds van lichters moeten bli jven gebruik maken, hetgeen ext ra behandeling, dus ext ra kosten,
t i jdverl ies en risico zou meebrengen. Bovendien zou men toch wegens het steeds toenemend goederen
vervoer genoodzaakt worden over te gaan t o t u i tbreid ing der opslagplaatsen, daar het douane-emplace
ment aan den „Gooten B o o m " op den duur zeker te klein zou worden.
De heer Van Goor stelde daarom in zijn advies voor, om de oplossing van het vraagstuk te zoeken in
het t o t stand brengen van een aanlegplaats voor zeeschepen met daarachter gelegen opslagplaatsen en we l ,
in tegenstell ing met de plannen van 1897, aan de Westzi jde der Kalimas. Het hiermede te bereiken voordeel
was tweeër le i .
In de eerste plaats beperkte men op die wi jze niet het Marine-Etablissement in de ui tbreidings-
mogel i jkheid van zijn havenbassins en dokgelegenheid.
In de tweede plaats werk te men zich met het nieuwe haven-emplacement niet van den aanvang af
vast tusschen twee bijeen gelegen r iv ie rarmen, welke bij een ( later al spoedig noodzakeli jk gebleken) ui t
breiding, hetzi j deze in oosteli jke dan wel in westeli jke r icht ing zou worden gezocht, een zeer ongewenschte
scheiding zouden gevormd hebben tusschen de beide deelen van het vergroote haven-emplacement.
Het plan Van Goor hield in om, uitgaande van het verlengde van den Westel i jken oever der Kalimas,
in diep water , ongeveer evenwijdig aan de dieptel i jnen en in ongeveer Westel i jke r icht ing, een pier ui t te
bouwen, die zoowel aan de Noord- als aan de Zuidzi jde door kademuren begrensd, aanleggelegenheid zou
bieden voor zeeschepen. Deze pier zou door een breeden, aan te plempen dam met het land worden ver
bonden.
Er behoorde moed toe om met een project voor den dag te komen, dat zoo geheel van alle vroegere
ontwerpen afweek, ko r t nadat door de Regeering in principe het plan was goedgekeurd voor den aanleg van
een prauwenhaven ten Westen van de Kalimas, welk plan door dr ie corypheeën van den Waters taat , w. o.
den bekenden hoofdingenieur A. G. Lamminga, was ontworpen.
Niet alleen, dat de voorstel ler niet direct kon rekenen op instemming van de centrale bureaux, die
nog kor t geleden voor de prauwenhaven hadden geadviseerd, maar het voorstel ging ook l i jnrecht in tegen
het denkbeeld, dat door een der voormannen van den daarbi j betrokken handel, geopperd was. Tegen het
plan Van Goor ontstond, zooals te voorzien was, bij de plaatselijke belanghebbenden vr i j algemeen een
geweldige tegenstand.
Bij deze tegenstanders voegde zich nog als onverwachte bondgenoot het Departement van Marine,
waartoe ook de dienst van Scheepvaart behoort, waaronder ressorteeren het Loodswezen en de Kustverl ich-
t ing en Bebakening. Van die zijde bracht men o.m.als bezwaren te berde, dat de aanleg van de door den heer
Van Goor voorgestelde pier voor den mond der Kalimas en meer oostel i jk, aanslibbingen zou veroorzaken
en dat het aanleggen van zeeschepen aan de Noordpier door „dwarre l ingen in den ge t i j s t room" bezwaarl i jk
zou zi jn. De onjuistheid dezer vermeende bezwaren werden later afdoende bewezen.
Intusschen leek het, of deze algemeene tegenstand aan het plan Van Goor het lo t van de overige zee-
havenplannen zou doen ten deel val len, hetgeen den voorstel ler evenwel niet belette, met groote energie
zi jn plannen te verdedigen.
Als eerste succes kon de heer Van Goor boeken, dat zijn plan op voorstel der Indische Regeering in 1909
door den Minister van Koloniën ter adviseering in handen werd gesteld van de z.g. „Eerste Nederlandsche
Havencommissie", bestaande u i t de heeren Prof. Dr. Ir . J. Kraus en den bekenden Directeur van Gemeente
werken te Rot terdam, den heer G. J. de Jongh.
Met instemming van den Minister van Koloniën werd door de Commissie ter plaatse een onderzoek
ingesteld; de reis der Commissie had niet alleen voor de haven van Soerabaia, doch voor het geheele haven-
wezen in Nederlandsch-Indië, vérstrekkende gevolgen.
W a t de directe aanleiding t o t haar komst betref t , kan worden opgemerkt dat zi j zich in hoofdtrekken
geheel met het project-Van Goor kon vereenigen ; zij wees er daarbij op, dat ondanks een buitengewoon
gunstige geografische ligging en groote belangri jkheid van haar achterland, een haven slechts t o t grooten
bloei kon komen, als haar technische inr icht ing geheel in orde is.
202
In verschillende besprekingen met de belanghebbenden ui t handel, scheepvaart en prauwenveren te
Soerabaia, wist de havencommissie Kraus—De Jongh, den tegenstand tegen de ui tvoer ing van het plan Van
Goor te overwinnen. To t dezen gunstigen keer droeg vooral bij het fe i t , dat deze adviseurs het beginsel
propageerden, dat gebroken zou worden met het oude, t o t dusverre in Indië gevolgde havenexploitat ie-
systeem, hier in bestaande, dat krachtens het reeds 20 jaar oude douane-reglement alle aan rechten onder
worpen goederen voor de veri f icat ie naar één douane-emplacement moesten worden gebracht.
De Commissie raadde daarom aan, bij aanleg van een oceaanhaven het Rotterdamsche systeem van
douane-behandeling toe te passen, n.l. dat de douane-ambtenaren de goederen in de nieuw op te r ichten
loodsen der scheepvaartmaatschappijen, veemen en van het Land zelf, zouden onderzoeken, of zooals men
het u i td ruk te , de goederen zouden niet meer naar de douane gebracht worden, maar deze zou zich naar
de goederen begeven.
De verdere voorbereiding van het gewijzigde project-Van Goor had een zeer v lot verloop, waartoe
de omstandigheid, dat de heer Van Goor intusschen t o t Directeur van het Departement van Burgerl i jke
Openbare Werken werd benoemd, wel zal hebben bijgedragen.
Met het ui tvoeren van het definit ieve project werd in begin 1912 begonnen.
Het eerste deel der werken kwam in 1916 grootendeels gereed. De exploi tat ie volgens de door
de havencommissie ontwikkelde grondbeginselen werd in 1919 voorbereid en in 1920 daadwerkeli jk
ingevoerd.
Op het door Ir. Van Goor zeer juist uitgekozen bouwterre in was men verder niet gebonden aan een
bestaanden toestand, waaraan het nieuwe werk zich moest aanpassen. Men had daar een onbeperkt bouw
te r re in , waarop men geheel vr i j was in zijn project, zoodat een ru im opgevat, aan alle moderne eischen be
antwoordend haven-emplacement kon worden ontworpen, dat in een verre toekomst voldoende ru imte zou
bieden voor een zich ui tbreidend verkeer. D i t emplacement is eventueel in later t i jd aan de Westzi jde op
gemakkel i jke wijze ui t te breiden, zoodat ook dan een logisch met het bestaande samenhangend complex
van bassins en handelsterreinen kan ontstaan, waarbij ook op eenvoudige wijze spooraansluit ing mogeli jk is,
te rw i j l verder de aansluit ing aan het stadswegennet gemakkeli jk kan worden to t stand gebracht.
Bij het opzetten van het definit ieve plan ging de Commissie Kraus—De Jongh van de volgende grondge
dachten u i t :
Ie. Een haven enkel voor l ichters is ten eenen male onvoldoende ; de zeeschepen moeten er onmid
del l i jk gemeenschap kunnen verkri jgen met den vasten wal .
2e. Waar gunstige factoren voor den bloei eener haven, als gevolg van een gunstige geografische
ligging en de belangri jkheid van haar achterland, aanwezig zijn (en in het voorafgaande is reeds aan den
dag gekomen, dat zulks voor Soerabaia zeer zeker het geval is), kan deze eerst t o t volle ontwikkel ing
komen, als hare technische werken aan hooge eischen voldoen.
3e. Wanneer men werken ontwerpt , of gaat uitvoeren voor een haven, die als Soerabaia een groote
toekomst heeft, en t o t welker ontwikkel ing juist die werken zullen strekken, dan moet men bij eiken stap,
dien men doet, zich afvragen, welke stap de volgende zijn zal. Wanneer men vert rouwen heeft in die toe
komst, dan moet het ui t te voeren werk deel ui tmaken van een vooraf beraamd plan van verdere
strekking.
4e. Ruimte, overvloedige ru imte is voor een goede haveninrichting een eerste vereischte, opdat een
vlugge verwerk ing van goederen in alle r ichtingen mogeli jk zij en men zich steeds naar voorkomende om
standigheden en behoeften kan inr ichten.
in het eerste deel van d i t hoofdstuk is aangetoond, dat de u i tkomst de juistheid van de sub I vermelde
grondgedachte ten vol le heeft bevestigd.
Het defini t ieve havenplan, dat de commissie Kraus—De Jongh voorstelde, voldeed op schitterende
wijze aan het sub 2 genoemde desideratum. Als gevolg van de door haar voorgestelde nieuwe exploi tat ie-
wi jze, kon zij u i t het plan Van Goor den bouw van loodsen en pakhuizen op rekening van het havenbedrijf
laten val len. Voor een genoemd bedrag van f 12.800.000,— tegenover een raming van den heer Van Goor
van zijn plan van rond f 10.000.000,— stelde de commissie een plan voor, dat in veel ru imere behoeften
voorzag, en dat zich op eenvoudige wijze ertoe leende, om aan de te verwachten eischen voor verdere
u i tbre id ing te voldoen. Dank zij hun autor i te i t wisten zij d i t duurdere plan te doen aanvaarden.
203
Terwi j l de heer Van Goor had voorgesteld ongeveer ter plaatse van de
dieptel i jnen van 17 en 18 m een pier in nagenoeg Oost-Westel i jke r icht ing
zoo ver in zee ui t te bouwen, dat daarachter dus aan de landzijde, zonder
baggerwerk een voldoend diepe kom overbleef om gelegenheid te geven
voor het aanleggen van groote zeeschepen, werd deze pier ( later Noordpier
genoemd) def ini t ief 250 m meer landwaarts gebouwd, met haar voorkant
ongeveer samenvallend met de dieptel i jn van 16 m.
Dientengevolge moest, om ook aan de Zuidzi jde aanlegplaats voor
hetzelfde type zeeschepen te verkr i jgen, de benoodigde diepte door bagger
werk verschaft worden. Oorspronkel i jk dacht men daarvoor een strook te r
breedte van 250 m evenwijdig aan den Zu idmuur van de pier t o t 13—S.H.V.P.
u i t te diepen, in aansluiting met deze strook werd ten Zuiden van de
Noordpier een havenbassin uitgevoerd met een tota le lengte en breedte
van 1000 m.
De Noordpier verkreeg aan de zeezijde en aan de landzijde een lengte
van resp. 1200 en 800 m ' , zoodat een ter re inst rook van 400 m breedte
beschikbaar bleef voor wegen ter verbinding van de pier met de rest van
het haventerrein en bovendien de gelegenheid werd geschapen om tusschen
de Kalimas en het Oosterboord van het bassin een ru im spoorwegempla
cement t o t stand te brengen.
De Noordpier verkreeg een breedte van 200 m ; hiervan was achter de
beide kademuren 50 m bestemd voor onbebouwde kade en loodsbouw. De
eerste, voor loopig in houten vakwerk uitgevoerde, t i jdel i jke loodsen werden
10 m van den voorkant der kade gebouwd en kregen derhalve een diepte
van 40 m. Van de resteerende 100 m breedte van de pier werden strooken
van 30 m achter de loodsen bestemd voor r i jweg, waarin de sporen zou
den worden aangelegd, zoodat als middenterre in 40 m overbleef.
Als toekomstige ui tbreid ing van kadelengte was in het ontwerp gere
kend op een tweetal pieren, uitgaande van het Oosterboord, evenwijdig aan
de Noordpier , elk lang 700 m en breed 200 m. Tusschen elk der dr ie pieren
was een wateropperv lakte van 160 m breedte gedacht.
Prof. Ir . J. Kraus, een der
beide leden van de z.g. „Eerste
Nederlandsche Haven-commis-
sie", die t e r plaatse een onder
zoek heeft ingesteld naar de
mogeli jkheid en wenschelijkheid
van den aanleg van een haven.
D i t onderzoek leidde tenslotte
to t de opstelling van een plan,
dat bij de uitvoering vrij nauw
keurig is gevolgd.
204
Een belangrijk m o m e n t bij den
havenbouw: het plaatsen der
stempel jukken van de noorde
lijke caissons.
Op grond van deze toekomst ige situatie werd direct bij de u i tvoer ing van de Noordpier aan het ooste
l i jk eind van den Zu idmuur (Amsterdamkade) en loodrecht daarop een 160 m lange kademuur (Tandjong-
Perakkade) gebouwd.
Voor het overige zou het Oosterboord begrensd worden door een met steen te bekleeden ta lud.
Het Zuider- en Westerboord van het bassin zouden door een dam worden begrensd, waarachter de u i t
het bassin vr i jkomende baggerspecie zou worden opgespoten ter vorming van te r re in voor de bovenbedoelde
woon- en handelswijk in het Zuiden en verdere kade- en opslagterreinen in het Westen.
in het eerste deel der u i t te voeren werken waren verder begrepen de bouw van 300 m kademuur voor
prauwen aan de Zuidzi jde van het bassin, uitgaande van het Oosterboord en de vol tooi ing van een in 1910
reeds onder handen genomen bekading van den l inkeroever van de Kalimas, waaronder begrepen een lengte
kademuur van 350 m ter aansluiting aan den Noordmuur (Rotterdamkade) van de pier.
Vanzelfsprekend moest de dienst der Staatsspoorwegen den bouw van het spoorwegenemplacement
te r hand nemen, zoodra de daarvoor bestemde gronden opgespoten en verder gereed gemaakt zouden zi jn.
Het bestek van di t hoofdstuk laat een beschrijving van de constructie en ui tvoer ing niet toe. Vermeld
zi j , omdat het een belangrijk keerpunt in de wijze van ui tvoer ing betreft , dat conform het advies Kraus—De
Jongh verschillende groote Nederlandsche aannemers werden uitgenoodigd naar de ui tvoer ing mede te
dingen.
Het werk te Soerabaia werd opgedragen aan de Hollandsche Aanneming Mi j . (H.A.M.) .
Men brak bij deze havenwerken derhalve voor het eerst met het t o t dien t i jd in Ned. Oost-indië al
gemeen toegepaste uitvoeringssysteem in eigen beheer, met behulp van kleine aannemers voor leverantie
van materialen en uitvoering van enkele onderdeelen ; voor het eerst werd aan een groote Europeesche
aanneming-maatschappij een groot werk in zijn geheel opgedragen.
De behoefte aan meerdere kadelengte deed zich reeds gevoelen, te rw i j l men nog bezig was met de
ui tvoer ing van het eerste gedeelte der werken. De eerste ui tbreiding was speciaal bedoeld voor den opslag
van per schip aangevoerde steenkolen, die verder naar het binnenland moeten worden vervoerd of voor
bunkerkolen bestemd zi jn.
Voor dergeli jke bulkart ikelen is een terreindiepte van 50 m achter den kademuur, als op de Noordpier
voor opslagterrein beschikbaar is, onvoldoende. Daar er van den beginne aan gedacht was, de lossing en het
bunkeren te doen plaats vinden door electrisch bewogen kolentransporteurs, die ru im 80 m diepte achter
den voorkant der kade kunnen bestri jken, kon een groote terre indiepte worden toegepast, zoodat de
kosten van den kademuur niet zoo zwaar per m- opslagruimte drukken. Rekenend op een voldoend aantal
sporen achter de opslagplaats, kwam men to t een benoodigde
terreindiepte van 100 m aan de voorzijde begrensd door een
kademuur.
Ten behoeven van andere ref lectanten, voor wien de be
schikking over ru ime opslaggelegenheid hoofdzaak is, werd in
1918 besloten de aangevangen bouw der Genuakade van 430 m
met 490 m te verlengen; in totaal werd deze kade dus 920 m
waarbij werd gerekend op een breedte van 10 m, tegen de
eerst gebouwde Noordpier van 9 m.
De aanvragen in 1919 en 1920 naar kadeterreinen t o t
een totaal waterf ront lengte van meer dan 3 km leidden in 1920
t o t de uitvoering van de Hol land-en Javapieren, welke na ' t ge
reedkomen nog maar slechts aan circa 8 0 % van alle toenmalige
aanvragen zouden hebben voldaan. Bij deze kaden zou men
gaan t o t een diepte onder laag water van 12 m. Met zeer
groote voortvarendheid werd aan de ui tvoering dezer beide pie-
De Van Goor-fontein op Perak. Het opschrift lu id t : „ I r . W . B. van Goor-piêin, genoemd naar hem, die den grooten stoot gaf to t den bouw van deze haven."
De Rotterdam kade, gezien van de reede. Links: het havenkantoor, daarnaast het gebouw van de N. I. S. H. M. en dan volgen naar rechts toe, respectievelijk de loodsen en kantoren van de stoomvaartmaatschappijen „Oceaan", „Rotterdamschen L loyd" en „Neder land".
ren begonnen, nog voor men de aanvragers door een huurcontract had gebonden. De kor t daarop ingetreden
malaise was oorzaal<, dat alle aanvragers zich te rugt rokken. Gelukkig geschiedde d i t laatste nog voor er met
den bouw van de 2de (Java)pier daadwerkel i jk was begonnen, maar op een t i jdst ip , dat de werkzaamheden aan
de Hol landpier reeds zoover waren gevorderd, dat men dien bouw niet meer kon staken zonder opoffering
van vele mi l l ioenen aan reeds verr icht werk. De bouw van deze pier (1650 m lang) werd daarom, met be
houd van slechts één aanvraag voor 300 m kadelengte, voortgezet. Eind 1925 is zij gereed gekomen.
Thans is nog slechts 300 m verhuurd en word t 320 m ingenomen door een opslagloods en - terre in in
eigen beheer bij de Havendirectie, zoodat nog 1030 m beschikbaar zi jn.
Men zal zich afvragen, wat wel de reden is, dat in afwijking van het definit ieve project Kraus—De Jongh
de twee nieuwe pieren (Hol land- en Java-pier) niet van het Oosterboord, maar van het Zuiderboord uitge
bouwd, werden ontworpen.
De reden dezer afwi jking is, dat men bij het geleidelijk in gebruik nemen der werken niet voldoende
rekening heeft gehouden met den zoo juisten raad der commissie Kraus—De Jongh, dat men bij eiken stap,
die men doet, zich moet afvragen, wat de volgende zal zi jn.
Het in [913 aan de Droogdok Mi j . „Soerabaia" door het Gouvernement in exploi tat ie gegeven 14.000
tons dri jvende droogdok had men een ligplaats gegeven voor de Tandjong-Perakkade. Tevens had de D.M.S.
voor eigen rekening een dri jvend dok van 3500 ton l ichtvermogen aangeschaft, dat d i rect ten Zuiden van het
groote dok ligplaats kreeg. Daar aan een dokinr icht ing een goed geouti l leerde werkplaats verbonden moet
z i jn, had de D.M.S. deze opgericht aan het Oosterboord, d i rect ten Zuiden van de Tandjong-Perakkade, dus
ju ist aan het wortele inde der door de commissie Kraus—De Jongh als eerste u i tbreid ing ontworpen midden-
pier. Verplaatsing der D.M.S. zou met zeer groote kosten gepaard gaan en er bleef geen andere oplossing over,
dan de pieren van het Zuiderboord ui t , u i t te bouwen, alhoewel deze oplossing ongunstiger was o.a. ten aan
zien van de spooraansluit ing en de navigatie van de schepen, vooral die aan de Tandjong-Perakkade moeten
meren. Ook voor de D.M.S. is de l igging van dokken en werkplaatsen niet f raai.
206
Bij de Noordpier was gebleken, dat de scheepvaartmaatschappijen een onbebouwde 1<ade van I 5 m
breedte voor hun bedri j f het meest gewenscht achtten, instede van de oorspronkel i jk gedachte t ien meter
breedte. Teneinde nu de loodsdiepte van 40 meter te kunnen aanhouden, werd de terre indiepte op de Ho l -
landpier op 55 m bepaald, tegen 50 m op de Noordpier . Daar verder bij de exploi tat ie was gebleken, dat naar
middenterre in van de Noordpier weinig vraag was, werd de Hol landpier zonder middenterre in gebouwd;
de wegen werden ru imer genomen. De Hol landpier is, blijkens haar opzet, evenals de Noordpier , bestemd
voor het gewone scheepvaartbedrijf.
Sedert 1927 zijn aan de Noordpier, naast twee veemen, uitsluitend de groote scheepvaartmaatschappijen
gevestigd. Voor dien t i jd werden twee terreinconnplexen door het Havenbedrijf geëxploiteerd.
Het middenterre in van de Noordpier is in beslag genomen door tanks voor residu en vloeibare melasse,
pakhuizen van importeurs en exporteurs, kantoren voor immigrat ie- en douanedienst en het pol i t iebureau.
Er bestaan plannen de kantoren voor immigra t ie en douanedienst meer naar het cent rum te verplaatsen, ook
de tanks voor opslag van residu zullen mogeli jk naar terreinen worden overgebracht, waar meerdere ru im te
voor u i tbreid ing beschikbaar is.
Het oosterboord ten Zuiden van de D.M.S.-terreinen, is bijna geheel door pakhuisbouw in beslag
genomen met voorliggende steigers voor l ichters.
De Genuakade is voor 3 33 m voor kolenopslagterrein ingericht, te rw i j l daar verder zi jn gevestigd twee
veemen, een scheepvaartmaatschappij en een melassemaatschappij.
Langs den Kalimas-Westoever zijn de meeste terre inen op langen te rm i jn verhuurd.
U i t deze kor te opsomming b l i jk t , dat met ui tzondering van de Hol landpier vr i jwel alle ter re inen met
kademuur- en water f ront verhuurd zijn en er geen overmaat zou zi jn, als de Hol landpier kon worden verhuurd.
Een ander onderdeel der werken, dat op grond van zeer vele aanvragen in 1919 en 1920 werd ter
hand genomen, is een prauwenkanaal ten Westen van de Genuakade direct in zee uitmondende. Kali Perak
genaamd. Di t kanaal zou een diepte van 6 m — S.H.V.P. kri jgen, maar werd niet afgebouwd, omdat alle
aanvragers zich bij het intreden der malaise eind 1920 terugt rokken.
Later werden van de beschikbare oeverterreinen eenige kleine stukjes verhuurd tegen bi l l i jken prijs
Een luchtfoto van de Kni lm, een overzicht biedend van een belangrijk deel van het haven-emplacement met kaden, kantoren, loodsen, dokinricht ing, rangeerterrein, zwembad. Boven: het Westgat, l inks: Grisee, rechts: Madoera.
in verband met den onafgebouwden staat van het kanaal en den geringen vraag naar terre inen aan ondiep
water.
In totaal is er aan kadelengte voor zeeschepen t o t stand gebracht aan de Noordpier en Tandjong-Perak
en Dokkade 2520 m ; aan de Genuakade, met den ten Noorden daarvan gelegen houten steiger, 1000 m ;
en aan de Hol landpier 1650 m lengte.
Aan ondiep water, waar dus alleen prauwen kunnen aanleggen, is een totaal oppervlak van rond
404.300 m- te r re in voor loodsbouw en open opslag aanwezig.
Het rond 670.000 m- groote S.S.-emplacement is r u im opgezet en zal in staat zi jn het goederenvervoer,
ook als het geheele havencomplex in explo i tat ie is genomen, op v lo t te wi jze te bedienen.
De door opspuiten van baggerspecie verkregen woonwi jk beslaat rond 1.542.000 m-, waarvan een
derde voor Europeanen en de rest voor inlanders en Vreemde Oosterl ingen is bestemd.
De twee moderne kolentransporteurs, met over ' t water uitschuifbare laadbruggen, door middel waarvan men „ twee d i k " langs de kade liggende schepen kan bedienen.
Rond 28 km wegen werden aangelegd. Voor het grootste deel is het wegdek geasfalteerd; voor de
nieuwste wegen werd daarbij gebruik gemaakt van een asfaltbetondek.
W a t de verdere outi l lage der haven betreft , kan worden opgemerkt , dat de kaden voorzien zijn van
totaal 33 electrische portaalkranen (waarvan 11 van de groote scheepvaart-maatschappijen) waarvan twee van
10 ton max. hefvermogen, dr ie (waarvan 2 havenkranen) van 5 ton max. hefvermogen en de overigen, die
max. 3 ton kunnen heffen. Verder beschikt de haven nog over 7—2^ ^ tons electrische walkranen. Voor het
l ichten van lasten, zwaarder dan 10 ton , heeft het havenbedrijf de beschikking over twee dri jvende stoom-
bokken van resp. 25 en 50 ton max. hefvermogen, welke gezamenli jk lasten t o t 60 ton kunnen l ichten. Bij de
Droogdok Mij is verder in aanbouw voor haar eigen rekening een dri jvende kraan van 75 ton hefvermogen.
Over het geheele emplacement is electrische draais t room van 220 Voltspanning (voor het kraanbedri j f
440 Vo l t ) van de fasen tegen aarde beschikbaar. Voor krachtdoeleinden kan hoogspannings-draaistroom van
5850 Vo l t spanning beschikbaar worden gesteld, welke door t ransformatoren t o t elke gewenschte spanning
kan worden getransformeerd. V o o r d e electr ic i tei tsvoorziening is r u im 25 k m hoogspannings- en 35 k m laag-
spanningskabel gelegd.
Het kolenopslagterrein, met een oppervlakte van 38.830 m^, is door den dienst van Gouvernements-
bedri jven voorzien van twee moderne kolentransporteurs met boven water u i t r i jdbare laadbrug, zoodat
„ twee d i k " langs de kade liggende schepen daarmede kunnen worden bediend.
208
Het ter re in wo rd t geëxploiteerd door de „N .V . Nederlandsch-Indische Steenkolen Handel-Maatschappij".
Beide transporteurs met een eigen gewicht elk van ca. 380 ton en een bruglengte van 100 m en uit-
schuifbaren a rm van 27 m lengte, zi jn voorzien van gr i jpemmers met een Inhoud van ca. 4 m ^ waarmede de
kolen ui t de ru imen der schepen gegrepen worden en via een luchtrai l op elke wi l lekeur ige plaats van het
te r re in of rechtstreeks in wagons gestort kunnen worden en omgekeerd van het te r re in in de bunkerru imten
der schepen of op wagons gebracht kunnen worden.
Met deze twee transporteurs kunnen de kolen aanvoerende schepen gelost worden met een gemiddelde
snelheid van ca. 200 ton per uur.
Voor de kolenwerkzaamheden elders in de haven heeft bovengenoemde maatschappij de beschikking
over twee dri jvende bunkerkranen, gemonteerd op lichters welke elk ca. 700 ton kolen kunnen bevatten.
Langs de kaden van Noordpier , Tandjong-Perakkade en Hol landpier zi jn dr inkwater le id ingen aan-
Het voormalige tankstation van de Pure Cane Molasses Cy.
gelegd, om de langs die kaden merende schepen direct van dr ink- en ketelwater te voorzien. Daar de druk
in de gemeenteli jke water le iding niet voldoende is, om bij de standpijpen aan de kaden de benoodigde druk-
hoogte van 15 m te leveren, werd op den hoek van den Prapatkoeroengweg en den Tandjong-Perakweg (ge
legen direct ten Zuiden van het havenbassin) een aanjaagstation gebouwd.
Aan den Noord-Oosthoek van het havenbassin heeft zich op de vroeger beschreven wijze een dokbedri j f
on tw ikke ld , dat over dr ie dri jvende droogdokken (14000— 3500 en 1400 ton) beschikt en verder voorzien
is van ru ime, ui tnemend ingerichte werkplaatsen, waar nieuwbouw en alle aan schepen voorkomende
reparaties vlug kunnen worden verr icht , zoodat Soerabaia, ook wat d i t betref t , de concurrent ie met alle
groote havens in het Oosten kan voeren.
Betreffende de ol iebunker-faci l l tei ten kan het volgende worden medegedeeld.
Ongeveer in 1918 werden door de Bataafsche Petroleum Mij een 2-tal tanks opgericht voor den opslag
van residu (stookolie) op een van de Haven gehuurd te r re in gelegen in het midden van de Noordpier ,
Deze tanks werden met een enkele pi jpleiding verbonden met de Rotterdamkade ten behoeve van de Maat
schappij „Neder land" en den Rotterdamschen Lloyd, met de Amsterdamkade ten behoeve van de K.P.M,
en de J.C.J.L. en met de IJmuidenkade.
Door de geregelde toename van de hoeveelheden residu, welke voor bunkerdoeleinden werden inge
nomen en eveneens door de steeds grootere behoefte aan Dieselolie ten behoeve van motorschepen, bleek deze
instal lat ie niet meer aan de eischen te voldoen, zoowel wat bunkersnelheid als wat aantal aansluitingen be
t re f t , d i t laatste vooral ook door de belangrijke ui tbreiding, die de haven Inmiddels had ondergaan.
m»^»-
Twee foto's van een prachtkarwei, door de N. V. Droogt-laatschappii
Links: het geheele brugcomplex wordt van een schip ge'il. , , , schip, de „Hermes" . Op den achtergrond (rechts): de ï f , , „
o \ / ^opgelegde"
Daarom werd het wenschelijk geacht eenige jaren geleden, de diverse nieuwe kaden van leidingen
voor residu en Dieselolie te voorz ien ; aangelegd werd een dubbele 10" pi jpleiding (I voor residu en 1 voor
Dieselolie) vanaf het B.P.M.-terrein op den Noordpier , rondom de haven naar den kop van de Hol landpier en
langs de Genuakade.
Met ui tzonder ing van een klein gedeelte van de meest Oosteli jke zijde van de Amsterdamkade en van
de Rotterdamkade is thans practisch op elk punt in de haven, residu en Dieselolie rechtstreeks u i t pi jpleidin
gen leverbaar.
Door de zeer snelle toename van het gebruik van motorschepen word t de hoeveelheid Dieselolie, be-
noodigd voor bunkerdoeleinden, steeds g roo te r ; deze zal b innenkort die van residu overtref fen.
De ongunstige terreinsomstandigheden eenerzijds en het fe i t , dat een groot deel der ui tvoeringswerk-
zaamheden in de jaren 1919 en 1923 moest worden t o t stand gebracht, dus in een periode, waarin de
materialen en werkloonen toppr i jzen bereikten, waren oorzaak dat de tota le kosten van de haven en haar
inr icht ing buitengewoon hoog waren.
Volgens een in 1930 in samenwerking met de Gouvernements-Accountantsdienst gemaakte nieuwe
opstell ing bedroegen de bouwkosten f67.367.695,33. Hier in zijn de kosten van de volledige outi l lage begrepen,
dus ook van de electrische hefkranen, de dri jvende stoomkranen, het den Lande toebehoorend 14000-tons
dok, twee sleepbooten van resp. 150 en 250 P.K., welke als brandspuit dienst kunnen doen, verder een dr i j
vende motorspui t met een vermogen van 20.000 l i ter water per minuut , vijf bakprauwen voor den vuilnis-
en asch-ophaaldienst te water, vrachtauto's voor den vuilnisdienst te land, enz. Verder zi jn in dat
210
j
I.V. Drooj n schip getij h ts) :
aatschappij „Soerabaia" op lofwaardige wijze opgeknapt. it hersteld moet worden. Rechts : het „doorgesneden"
«"opgelegde" schepen van de K. P. M.
bedrag ook begrepen de kosten der loodsen, welke de haven in eigen beheer exploi teert , en een som van ru im
één mi l l ioen gulden voor den 13 km langen stroomleidenden dam (Djamoeandam) in het Westervaarwater .
De reede van Soerabaia is van de Java-Zee langs twee wegen bereikbaar, het Ooster- en Westervaar
water, waarvan het eerste de meeste diepte biedt en den voor de scheepvaart belangrijksten toegang vo rmt .
In I 896 lag de top van den drempel van het Westgat op 62 dm beneden Soerabaiahaven-vloedpeil (S.H.
V.P.). Ten gevolge van de werking der door een nieuwen 13 km langen leidam (vanaf Oedjoeng-Piring naar
het Djamoeanri f ) geconcentreerde geti jdestroomen, was de diepte acht jaar later toegenomen t o t 65,5 dm
beneden genoemd peil.
Men begreep, dat voor snellere resultaten kunstmatige verdieping niet mocht ui tbl i jven en bij gebrek
aan geëigende baggerwerktuigen werd to t den arbeid met sl ibraderen, d i t is het loswoelen van den bodem in
stroomend water, overgegaan. In het t i jdsverloop van 1908 t o t en met 1919, zag men deze moeite bekroond
door een afvlakking van den drempel t o t 88 dm beneden S.H.V.P. of met andere woorden : men stak eind
1919 op de ondiepste plaats 64 dm onder laagwaterspring.
W a t betreft de diepte, deze werd sedert 1920 weinig verbeterd, wel is als een gevolg van den voort -
gezetten slibarbeid een verbreeding van den vaargeul geconstateerd, welke de scheepvaart ten goede komt .
De toestand is dus thans zoodanig, dat schepen met een diepgang van 74 dm minstens eenmaal per dag
het Westgat in of u i t kunnen. Ter vergeli jking word t hier vermeld, dat in-het Suezkanaal de grootst toe
gelaten diepgang 97,5 dm bedraagt.
Hoewel deze toestand voor de scheepvaart weinig gunstig is, hebben de vaste lijnen zich aan den be
staanden toestand aangepast en alhoewel belanghebbenden ui teraard een verdieping der toegangswegen zou-
HOE SOERABAIA^EN
De dr ie boven afgebeelde panoramafoto's, respectievelijk genomen in de jaren 1910, 1917 en 1926 van den voormal igen Wilhelmina-towi een duidi
„l ied zonder w o o r d e n " van durven, zwoegen en overwinnend volharden. 1910 (boven) : Perak is kaal en leeg. A l le schepen liggen P feet a en
noordeli jke punt van „de Oedjoeng" bestaat nog voor een groot deel ui t blubber en strandbosschen. 1917 ( in het m i d d e n ) : Er kwnige teekt
eerste loodsen zijn v e r r e z e n : de haven in wording. 1926 ( o n d e r ) : In nog geen 10 jaren tijd is het geheele complex volgebouwd. ^ odweerc e kadi
en een groot dokbedri j f opgezet, een ui tgestrekt stat ionsemplacement is verrezen daar ligt het hart van Handel en Scheepva^de „'3edjo(
212
1\ ABAIAb\EN ONTSTOND. 1910
^ilhelmina-toPh ee 1 duidelijk beeld van de wording van het Kiavenemplacement en van een deel van „de Oedjoeng". Z i j vormen tezamen een
ipen liggen 4 * reec 3 en het personen- en goederenvervoer heeft plaats m e t behulp van tambangans en laadprauwen. Ook het uiterste
den) : Er kWnige teekening in het geheel. De drassige, modderige landtong is herschapen in een „opgespoten" lap grond, waarop de
>ouwd. ^ odtflleerc a kaden, waaraan groote mai lbooten liggen gemeerd, zijn aangelegd, een havenkantoor, etablissementen, t iental len loodsen
en Scheepva^de „'Jedjoeng" heeft in die jaren een belangrijke gedaanteverwisseling ondergaan.
213
den toejuichen en deze verbeter ing zeker zouden l<unnen benutten, zal voor loopig van verdere verdieping
wel niets komen, daar belanghebbenden in het algemeen niet bereid zijn in de verzwar ing der lasten bij te
dragen.
In afwijking van het advies der commissie Kraus—De Jongh werd het beheer niet opgedragen aan een
commissie van beheer, staande onder oppertoezicht der Regeering en correspondeerende met den Direc
teur der Burgerl i jke Openbare Werken , maar aan een Hoofd-ingenieur van den Waters taat , als havendirec
teur. Den havendirecteur werd een commissie van advies, de z.g. Commissie van Bijstand ter zijde gesteld.
Omvat de havenbouw den aanleg, de verbeteringen en ui tbreiding van de haveninricht ing, haar ge
woon onderhoud en exploi tat ie vormen het eigenlijke havenbedrijf, waaronder is te verstaan het beschikbaar
stellen van aanlegruimte voor schepen, opslagruimte voor goederen, terre inen voor den bouw van loodsen,
werkplaatsen en kantoren, werktu igen voor het lossen en beladen van schepen en het verwerken van
goederen, electrische energie voor ver l icht ing- en krachtdoeleinden, en water hoofdzakeli jk ten behoeve van
de scheepvaart.
Bedoelde explo i tat ie word t beheerscht door verschillende haven-reglementen, welke voor alle in Neder-
landsch-lndië door den Gouverneur-Generaal in bedri j f gestelde havens van toepassing zi jn.
Verder : de voorziening in sleep-en brandbluschmateriaal, de bevordering van de vestiging van werk
lieden in de nabijheid van de haven en het treffen van alle maatregelen, waaronder ook die van hygiënischen
aard, welke voor een goed havenbedrijf noodig zi jn.
Hierbi j zij aangeteekend, dat het niet noodzakeli jk word t geacht, dat al het bovenstaande di rect door
het havenbedrijf zelf wo rd t ve r r i ch t ; ui teraard kan daartoe gebruik gemaakt worden van andere, t o t deze
verr icht ingen meer geschikte Landsdiensten of part icul ieren, maar het havenbedrijf moet overwegenden
invloed kunnen uitoefenen op de wi jze waarop en de voorwaarden waaronder die verr icht ingen geschieden;
het in i t ia t ie f zal echter veelal van het Havenbestuur uitgaan.
Het havengebied omvat te r re in en wateroppervlak. Voor zoover de waarde van gronden rechtstreeks
beïnvloed wo rd t door de aanwezigheid van de haven, worden zij gerekend t o t het havengebied te behooren.
De grenzen van het haventerrein worden door den Gouverneur-Generaal vastgesteld. Buiten het haven
te r re in is in den regel nog een gebied, de belangenkring der haven, waarop het havenbeheer geen beheers-
De „Jan van der Heyden" in actie. Het „waterl<anon" is dreigend omhoog gericht. Op den achtergrond: Madoera.
214
„Loverslane" op Pe-rak. Vooral bij maneschijn is het er heerlijk toeren.
bevoegdheden behoeft u i t te oefenen, maar waarbi j de belangen van de haven toch zoodanig zijn betrokken,
dat het wenschelijk is, aldaar geen maatregelen te treffen, als afstand van vr i j staatsdomein en ui tvoer ing
van belangrijke werken, zonder voorkennis van dat beheer, teneinde te voorkomen, dat door onbekendheid
deze belangen onnoodig worden geschaad. Ook de grenzen van dezen belangenkring worden door den
Gouverneur-Generaal vastgesteld.
Het „Zeemanshuis" aan den Nieuwen Kalimasweg op Tandjong Perak, een stichting van de Ned.-lndische Vereeniging „Michie l Adriaanz. de Ruyter". Deze vereeniging werd op 24 Maart 1907 te Batavia opgericht en wel ter gelegenheid van den 300en gedenkdag der geboorte van onzen grooten zeeheld. „He t doel der vereeniging is het verschaffen, waar zulks wenschelijk is van hulp en steun aan den zeeman in Ned.-lndié o.a. door het stichten en in stand houden van Zeemanshuizen". Het Zeemanshuis te Soerabaia, met den bouw waarvan in Januari 1933 werd begonnen, kwam begin Juni 1933 gereed. De officieele opening vond plaats op I Juli 1933. Het geheel maakt een degelijken en gezelligen indruk.
r - ^ - « ^ i i S W : ••#£ ?*•• • ^ ^
De bevoegdheid t o t de verhuur van alle zaken, welke t o t een haveninricht ing behooren, is verleend
aan den Directeur der B.O.W., die echter gehouden is, alvorens van d i t recht gebruik te maken, het oordeel
in te winnen van de Commissie van Bijstand. Tevens is genoemd departementshoofd gemachtigd onder door
hem te stellen voorwaarden zijn bevoegdheid over te dragen.
O m niet te ui tvoer ig te worden, moet betreffende het tegenwoordige beheer met vorenstaande worden
volstaan.
De direct op de scheepvaart drukkende kosten zijn het zeehavengeld en de loodsgelden. Deze bedroegen
in 1923 f 6 6 6 . 2 9 8 , - e n f 61 3 . 2 5 5 , - o f totaal f 1 .279 .553 , - ; in 1925 f 7 9 4 . 2 8 9 , - e n f 8 0 7 . 6 8 2 , - o f totaal
f 1.601.97 I , in 1928 f 9 5 1 . 0 4 9 , - en f i . 0 8 2 . 3 2 0 , - of totaal f 2 .033 ,369 , - en in 1930 f 959.119, en
f 1.179.261,— of totaal f 2.138.380,—. Deze havenonkosten bedroegen dus gemiddeld per schip en per
m3 netto inhoud, in 1923 f 7 4 8 . 7 1 , - en f 0,12 in 1925 f 836,98 en f 0,12, in 1928 f 879,87 en f 0,12 en in
1930 f 8 5 1 , 9 4 en f 0,12.
Per vracht ton aangebrachte of weggevoerde lading bedroegen deze kosten in 1923, 1925, 1928 en
1930 resp. f 0,59, f 0,54, f 0,52 en f 0,59.
Per I Januari 1928 werd ingevoerd het algemeen goederengeld-reglement; per ton goed in buitenlandsch
verkeer word t geheven f 0 ,55; voor enkele goederen van geringe draagkracht wo rd t t o t een zeker bedrag
ontheff ing verleend. Aan goederengeld werd ontvangen in 1928, 1929 en 1930 resp. f 1.177.676, f 1.219.240,
f 1.078,3 72.
De zeehavengelden en het goederengeld komen ten bate van het havenbedrijf. De loodsgelden worden buiten den dienst van het havenbedrijf gehouden en door den onder het Departement van Marine ressor-teerenden dienst van Scheepvaart geïnd.
In totaal bedroegen de ontvangsten van het havenbedrijf te Soerabaia in 1930 f5.058.318,90 en de be-dri j fsuitgaven exclusief rente en aflossing f 1.911.288,28, zoodat een bedrijfsoverschot van f 3.147.030,62 werd
Zonsondergang op Pei-ak. (Foto Isken.)
verkregen. D i t resultaat was niet voldoende om de groote op het bedri j f drukkende kapitaallast ( rente
en aflossing = annuïtei t ) t o t een totaal bedrag ad f 4.812.988,65 te dekken, zoodat het nadeelig saldo
f 1.665.958,03 bedraagt.
Volgens de begrooting 1930 draagt het Land bij aan subsidies voor overheidszorg en voor dure en voor-
t i jdigen bouw f 1.483.000,—, na boeking van d i t bedrag wijst de verlies- en winstrekening over 1930 aan een
nadeelig saldo ad f 182.958.03.
De splitsing van de inkomsten en uitgaven b l i jk t u i t de volgende tabel.
Bedrijven en diensten
Direct ie
Onderhoud havens en dammen
Reinigingsdienst
Straatver l icht ing
Brandweer
Kosten Hoofdbureau
Bijdrage kleine havens
Diversen
Havengeld
Goederengeld
Grondbedr i j f
Waterbedr i j f
Electr ic i tei tsbedri j f
Kraanbedri j f
Materieel verhuurbedr i j f
Goederenopslagbedrijf
Kade-, steiger- en boeienbedrijf
Passerbedrijf
Dokbedri j f
1 9
inkomsten
14.000
34.125
1.074.857
1.078.372
707.532
317.411
392.445
55.821
63.175
131.431
1.056.619
60.525
72.000
5.058.318
—
57
63*
30
76
52
78
50
—
75
76
33
—
90
3 0
Uitgaven
151.785
852.216
36.650
27.924
36.029
42.000
24.911
10.125
10.226
157.197
136.770
215.097
71.164
15.604
23.149
35.278
15.157
50.000
66
29
63
45
61
27
14
33
50
16
73
18
I I
19
35
68
1.91 1.288 28
D i t overzicht geeft wel een duideli jk beeld van den grooten omvang, waartoe het havenbedrijf te
Soerabaia zich in een periode van 10 jaar heeft ontwikke ld . Tevens bl i jk t daaruit, dat in 1930 niet minder dan
95''Q van de bedri j fsinkomsten noodig waren om de groote kapitaalslasten te dekken en dat deze post samen
met dien voor onderhoud van havens en dammen (waarvan het baggerwerk het leeuwendeel vo rmt ) vr i jwel
het geheele bedrag der inkomsten versl indt.
Teneinde zich een denkbeeld te vormen aan welke eischen het complex der havenwerken moet voldoen,
worden eenige cijfers gegeven betreffende den omvang der handelsbeweging en van de scheepvaart.
Van vroegere jaren bestaan geen volledige en alleszins betrouwbare statistieken van het goederenver
keer, waardoor een vol ledig overzicht bezwaarl i jk is op te stellen. Men kan daarvoor slechts gebruik maken
van de douanestatistieken van den in- en uitvoer. Daar voor de invoering van het stat ist iekrecht de douane
meer speciaal belang had bij de aan rechten onderworpen goederen en de rechten-vrije goederen niet met
dezelfde zorg werden behandeld, zi jn de cijfers, welke vroeger door dien dienst werden verzameld, slechts
ongeveer juist . Het voor Soerabaia belangrijke interinsulaire verkeer is verder niet in die cijfers begrepen.
Deze douanecijfers geven verder de goederenbeweging niet volledig in tonnenmaat, maar wel in geldswaarde.
* ) Met inbegrip van een bedrag ad f I 15.738,63 aan binnenhavengeld.
217
Bij de beoordeeling der hieronder opgenomen cijfers moet ten slotte rekening worden gehouden met de
dikwi j ls zeer sterke pri jsf luctuaties in de verschillende jaren, in het bijzonder voor den ui tvoer van suiker,
rubber, koffie enz. voor de jaren I9l9en 1920. De zeer hooge invoer in de jaren 1921 en 1922 is een gevolg van het
fei t , dat men direct na den oor log en de eerste twee jaren daarna in indië groote bestellingen deed, welke
orders eerst geruimen t i jd later in een betrekkel i jk kor te periode werden ui tgevoerd. Zulks gaf aanleiding
t o t verkeerscongestie, die er weer toe leidde, dat door de belanghebbenden zeer sterk werd aangedrongen
op ui tbreid ing van kademuren en opslagterreinen.Toen daaraan in koortsachtige haast was tegemoetgekomen,
was het stroovuur ui tgebrand, de impo r t weder zeer sterk verminderd en t rokken de aanvragers van kaden
en terre inen zich terug. De cijfers van 1922 en volgende jaren demonstreeren duidel i jk deze sterke inzinking.
OVERZICHT V A N DE GOEDERENBEWEGING V A N SOERABAIA ( IN D U I Z E N D T A L L E N GULDENS)
Jaar
1900
1911
1915
1916
1917
1918
1919
1920
1921
1922
1923
1924
1925
1926
1927
1928
1929
1930
Invoer
_
102.000
90.000
118.000
120.000
167.000
162.985
335.640
328.355
198.103
166.963
184.137
214.650
204.817
199.988
236.755
261.678
192.727
Uitvoer
_
98.000
132.000
162.000
100.000
125.000
510.634
505.228
198.867
162.565
240.964
278.507
267.927
21 1.448
240.413
255.451
214.357
174.405
Totaal
1 35.000.-
200.000.-
222.000.-
280.000.-
220.000.-
292.000.-
673.619.-
840.868.-
527.222.-
360.668.-
407.927.-
462.644.-
482.577.-
416.265.-
440.401.-
492.206.-
476.035.-
367.132.-
GOEDERENBEWEGING V A N JAVA EN MADOERA T E Z A M E N EN V A N GEHEEL NEDERL. INDIË ( IN MILL IOENEN GULDENS)
Jaar
1910
1911
1920
1921
1922
1923
1924
1925
1926
1927
1928
1929
1930
Java
Invoer
219.30
281.-
812.31
790.28
495.42
430.60
466.53
530.97
535.85
543.73
609.47
668.37
527.84
en M a d o e r a
Uitvoer
258.70
326.-
1.501.78
658.61
516.77
829.27
900.58
837.17
741.25
804.36
839.70
708.18
578.12
Totaal
478.-
607.-
2.314.09
1.448.89
I.0I2.I9
1.259.87
1.367.1 1
1.368.14
1.277.10
1.348.09
1.449.17
1.376.55
1.105.96
N
Invoer
315.-
400.-
1.116.21
1.077.85
691.09
614.54
678.27
818.37
865.30
871.73
969.99
1.072.14
833.38
e d e r 1. 1 n d i
Uitvoer
412.70
524.-
2.225.-
1. i 88.70
1.1 36.20
1.370.20
1.530.60
1.784.79
j 1.568.39
1.624.98
1.580.04
1.446.18
1.203.05
ë
Totaal
727.70
924.-
3.341.21
2.266.55
1.827.29
1.984.74
2.208.87
2.603.16
2.433.69
2.496.71
2.550.03
2.518.32
2.036.43
Een beschouwing der cijfers van de tabellen I en II leert, dat voor geheel Indië en voor Java en Madoera
de waarde van den expor t die van den impo r t als regel over t ref t .
De belangri jk hoogere waarde van den impo r t voor Soerabaia in sommige jaren v indt zi jn verk lar ing
in het fe i t , dat de meeste impor thu izen, welke het achterland van Soerabaia en haar invloedssfeer, t .w. den
Oosthoek van Java, met inbegrip van Kedir i en Madioen, van buitenlandsche producten voorzien, te Soera
baia gevestigd zijn en daar de import-goederen opslaan, voor zoover deze niet op directe bestell ing u i t Europa
worden aangevoerd en alsdan zooveel mogel i jk rechtstreeks in dichtbi jzi jnde „ k le ine " havens worden ont-
scheept.
De cul tuurproducten worden daarentegen, voor zoover de voortbrengende ondernemingen
dichter bij een der kleine Oosthoekhavens gelegen zi jn, rechtstreeks naar die plaatsen te r ver
scheping afgevoerd, omdat de hoogere kosten, die men daar, vergeleken met de afscheepkosten te
Soerabaia, voor vervoer per l ichter van den wal naar het schip moet besteden, toch nog al t i jd lager
zi jn dan het verschil in spoorkosten van de cul tuurondernemingen naar die plaatsen eenerzijds en
naar Soerabaia anderzijds.
Men ziet h ieru i t hoe het ontbreken van waterwegen van den Oosthoek naar Soerabaia, als gevolg van
de configurat ie van het te r re in , die kanaalaanleg onmogel i jk maakt, reeds vroeg aanleiding moest geven t o t
het ontstaan van kleine kusthavens voor verscheping van landbouwproducten.
Daar de invloedssfeer van Soerabaia, niettegenstaande hoogere vervoerkosten, wel in hoofdzaak via
Soerabaia impor teer t , maar niet expor teer t , zal al l icht de vraag ri jzen of er nog andere factoren in het spel
z i jn, welke d i t verschijnsel beïnvloeden. Inderdaad bestaan die. De voornaamste is wel naast de in normale
jaren betrekkel i jk lage winstmarges, die er toe nopen de kosten t o t het bereikbaar m in imum te reduceeren,
dat het rechtstreeksch afschepen der producten van de groote Europeesche cultuurondernemingen niet naar
een centrale haven, maar naar een groot aantal kleine kusthavens nog in de hand gewerkt wordt , doordat er
in Indië geen stapelmarkt voor de daar voortgebrachte cul tuurproducten bestaat en deze producten in den
regel voor een zeer groot deel rechtstreeks naar het moederland of buitenland worden verkocht en
afgevoerd.
Terugkeerende t o t de handelsbeweging van Soerabaia, kan worden opgemerkt, dat de groote ver
scheidenheid van impor t - en expor tar t ike len, die niet alle in hetzelfde jaargeti jde worden geëxploiteerd,
ten gevolge hebben, dat de handelsbeweging en de scheepvaart vr i j regelmatig over het geheele jaar zi jn
verdeeld. Het gebruik van de kaden en handelsinrichtingen ver toont aldaar derhalve niet die groote seizoen
f luctuaties als in de kleine export-havens, zoodat de gebruiksdichtheid, vr i j groot en dus het rendement zeer
gunstig kan zi jn, als men er voor zorg t niet veel meer objecten (kaden, loodsen, kranen enz.) t o t stand te
brengen, dan men in de drukste periode noodig heeft.
Een gunstige factor is daarbij nog, dat de periode, waarop een der belangrijke impor tar t ike len,
voor Soerabaia (r i js t ) word t aangevoerd, valt na de periode van de drukste verscheping van het
belangri jkste expor ta r t i ke l , de suiker. De grootste suikerverscheping heeft toch plaats in de maan
den Juni t / m September, de groote r i j s t impor t daarentegen in de laatste en de eerste maanden
van het jaar.
Voor 1920 geschiedde nog alle vrachtvervoer per prauw. In 1921 en 1922, toen de etablissementen der
scheepvaartmaatschappijen nog niet die u i tbreid ing en volmaking hadden gekregen, die zij thans hebben,
en de kaden nog niet van kranen waren voorzien, werd slechts 19% der lading via de kaden verscheept. Naar
mate de moderne scheepvaart-etablissementen en de electrische hefkranen gereed kwamen, nam d i t per
centage snel toe. In 1923 was het reeds t o t 2 5 % gestegen, in 1924 to t 3 3 % , in 1925 t o t 4 5 % , in 1929 zelfs
t o t 67 ,7%.
De toename van het vervoer via de kade had een sterke achteruitgang van de prauwenvloot ten ge
volge. Op I Januari 1923 waren aanwezig 448 prauwen meteen gezamenlijken inhoud van 53.836 m^, hiervan
waren dat jaar in max imo (in Febr.) 361 met 44.679 m'* in de vaart. Op I Januari 1924 was het aantal afgeno
men t o t 437, waarvan in max imo (Jan.) 295 met een gezamenlijken inhoud van 37.645 m' in de vaart waren.
In de jaren 1925 28 waren in max imo in de vaart resp. 273 (Aug.) met 35.675, 274 (Jan.) met 35.869, 21 7
(Juli 1927) met 27.767, en 222 (November 1928) met 28.18 3 mK
In 1929 waren in m a x i m o 2 4 0 met 30.919 m^ in de vaart (October) en in December waren er van de 448
prauwen nog slechts 262 met een gezamenli jken inhoud van 32.784 m' over, waarvan in die maand slechts
223 met 28.415 m^ inhoud in de vaart waren.
Overzicht der te Soerabaia aangekomen schepen.
Jaar
1910
1914
1915
1920
1921
1922
1923
1925
1928
1929
1930
Aanta l schepen
1 189
1240
1169
1512
1763
1712
1709
1914
2311
2580
2510
Netto- inhoud in m^ (0.353357 Reg. ton)
6.021.197
7.414.034
6.509.056
8.157.688
9.679.025
9.708.693
10.510.254
13.1 19.562
17.084.728
19.342.206
18.547.425
Dat bovenstaande cijfers slechts een onvolledig beeld geven van de geheele scheepvaartbeweging te
Soerabaia, kan bli jken ui t de onderstaande statist iek van de tota le scheepvaartbeweging in Soerabaia's haven
in 1929.
Ter vergel i jk ing is daarnaast ook die van de 2de haven van Neder l . Indië, Tandjong-Priok, gesteld, waar
u i t het zeer groote verkeer met kleine inlandsche zei lvaartuigen, te Soerabaia, duidel i jk spreekt.
Scheepvaartstatistiek (929 Tandjong-Priok en Soerabaia.
Aangekomen
schepen
Part icul iere
Soort
Stoomschepen
Motorschepen
Zeilschepen
Zeilschepen met
hulpvermogen
Gesleepte
schepen
totaal a en
a
b
a
b
a
b
a
b
a
b
b
Tandjong-Priok
Aanta l
2504
24
557
120
6
3318
26
—
—
1
m'' net to
16.291.051
276
3.959.350
12.804
2.154
74.095
23.613
—
—
171
6556 20.363.514
Soerabaia
Aantal
2122
163
356
3
1
5994
6
1
95
56
8797
m^ netto
15.803.390
14.426
3.473.314
182
347
170.993
5.273
96
59.882
9.435
19.537.338
a = grooter dan, b - - k leiner dan 300 m^.
Het zal daarbij opvallen, dat Pr iok, (ondanks een geringere handelsbeweging) een grooter aantal
binnengekomen groote stoom- en motorschepen te l t . Zulks is een gevolg van de omstandigheid, dat de vaste
li jnen van Java naar het Westen en vooral die naar het moederland, Soerabaia als eindhaven hebben, te rw i j l
Pr iok voor hen aanloophaven is, zoodat laatstgenoemde haven op elke reis tweemaal , tegen Soerabaia in den
regel eens, wo rd t aangedaan. Daarentegen b l i jk t de gemiddelde inhoud in m^ per binnengekomen zeeschip
te Soerabaia grooter te zijn dan te Priok. Deze inhoud was te Soerabaia in 1923, 1925, 1927 en 1929 resp.
6.150, 6.855, 7.028 en 7.389 m^ netto, te Priok ( incl . Batavia) 5.729, 5.451, 6.421 en 6.556 m^ netto.
220
Prauwenrevue op de reede. (Foto Fotax.)
De steeds toenemende beteekenis van de haven van Soerabaia voor 's Lands schatkist word t ten s lot te
duidel i jk gedemonstreerd door het volgende overzicht van de douane-ontvangsten van het to lkantoor te
Soerabaia, afgerond in duizendtallen guldens.
Jaar Do
1905
1910
1918
1919
1920
1921
1922
1925
1928
1929
1930 1
Liane-ontvangsten
f 4.450,000
„ 6.830.000
„ 9.835.000
„ 12.730.000
, 21.335.000
, 24.829.000
, 23.789.000
, 25.640.000
, 32.646.000
, 34.897.000
, 30.170.000 1
221
0 D E H A N D E L . Historische inleiding. — Huisvesting handelshuizen en pal<huizen. — Keerpunt 1906. — Manufacturen. — Ruwe katoen. — Petroleum in blik. — Boter in vaten. — Faillissementen. — Wereldoorlog. — Opleving 1918. — Crisis 1920. — Zegel-, statistiek- en uitvoerrechten. — Goederengeld. — Ondernemers-raad. — Hulpcultuurbank. — Kamers van Koophandel. — Handelsregister. — Metriek stelsel. — Lucifers en aanstekers. — Faillissementen-overzicht. — Suiker. — Asni. — Suikerconferentie 1932. — Koffie. — K. P. V. — Rubber. — R. P. V. — Tabak. — Coprah, maïs, gaplek. — Veevoederartikelen. Veemwezen. — Crediethulpbank. — Compensatie.
n 1602 werd de eerste Nederlandsche factor i j in Java's Oosthoek te Grisee gevestigd, te rwi j l van Soe-
rabaia als handelsstad nog niet werd gerept. Toch telde laatstgenoemde plaats in 1625 reeds 50 a 60.000
zielen, te rw i j l na enkele verwoestingen in 1677 weer belastingen werden geheven, waaru i t de komende
belangri jkheid bl i jk t .
In 1743 ging Soerabaia def ini t ief aan de V .O.C, over, doch nog in 1746 was Gouveneur-Generaal Van
Imhoff van meening, dat niet voldoende voordeel van de l igging van Grisee werd getrokken. Onder Daendels
ging Soerabaia in beteekenis vooru i t , doordat er een garnizoen in gelegd werd, door het opr ichten van een
construct iewinkel , de st icht ing van een fo r t , de verlenging van de havenhoofden en de uitdieping van de
Kalimas.
De verbeter ing van de haveninrichtingen, met de ui tbreiding van de outi l lage to t manipulat ie van
goederen in de opeenvolgende perioden van de 19e eeuw en in het hier beschreven t i jdvak van 1906—1932,
hebben Soerabaia t o t de belangri jke handelsstad doen ontwikkelen, welke het heden is.
De behuizing van de meeste groote handelslichamen was bij den aanvang der 20e eeuw hoogst armoe
dig. Pas even voor den oor log begon men geleidelijk-aan moderne kantoor local i te i ten te bouwen.
Het vaak voorkomende teko r t aan voldoende scheepsruimte voor de ui tvoerproducten, deed het
gebrek aan pakhuisruimte duidel i jk u i tkomen. De goedangs lagen to t 1900 meest aan de Westzi jde van de
Kal imas, nabij den Grooten Boom, doch er was spoedig een teko r t aan ru imte , zoodat toen verlangend naar
den aanleg van de thans bestaande spoorl i jn aan den oosteli jken oever werd uitgezien, waar nadien, als
gevolg van die spoorweguitbreiding, groote pakhuizen zijn gebouwd.
Daar de handel ook na 1900 zich voortdurend bleef ui tbreiden, kwamen langzamerhand aan beide
zijden van de Kalimas groote opslagplaatsen, na 1906 vooral voor den opslag van ui tvoerar t ike len.
Het voor de Gemeente Soerabaia beteekenisvolle jaar 1906, was ook in de economische ontwikke l ing
dezer landen een keerpunt. Een beschouwing van de dividenden sedert de tachtiger jaren van verschillende
hier te lande werkende ondernemingen, vooral van de landbouwgrootbedri jven, leert, dat de bedri j fsresul
ta ten voor het jaar 1906 niet schitterend waren. Deze bedrijven hadden een kommervo l bestaan geleid. De
opbloei sedert genoemd jaar kan grootendeels aan dr ie oorzaken worden toegeschreven :
Ie. De suikercul tuur was de gevolgen van de crisis van 1884 te boven gekomen. Door de zuiverende wer
king van d i t regeneratieproces waren de zwakke ondernemingen ten onder gegaan of door de over-
bli jvenden met behulp van de door d i t proces grootendeels ontstane cultuurbanken geabsorbeerd,
te rw i j l de sterkere door een wetenschappelijk bedrijfsbeheer het productieproces hadden gerationa
liseerd en geperfectioneerd.
2e. De landbouwindustr ieën namen in belangri jkheid en beteekenis toe door de opkomst van de rubber-
cul tuur en de expansie van de theecultuur ( K. A. R. Bosscha).
3e. De petro leumindustr ie werd door de toenemende vraag naar ol ie van de wereldscheepvaart en de
industr ie gestimuleerd t o t grootere productie en daardoor t o t expansie.
Een luchtfoto van een belangrijk deel van de „beneden"-stad, het centrum van de zakenwereld, met zijn vele kantoorgebouwen en moderne bankpaleizen naast oude sombere woonhuizen en lichtlooze, bouwvallige krotten. Het troebele water van de „Goudr iv ier" vloeit traag zeewaarts. De legendarische „Roode Brug" (rechts op de foto) vormt reeds meer dan een eeuw de rechtstreeksche verbinding tusschen de Europeesche en Aziatische deelen van het uitgestrekte handelskwartier. Menig belangrijk punt zal men op bovenstaande kiek herkennen.
Voor 1906 was Ned.-lndië nog niet in het wereldver[<eer opgenomen. De buitenbezit t ingen waren nog
niet opengelegd, maar op Java, en in inet bijzonder te Soerabaia, bestond reeds een zel<ere economische ont-
wikl<eling, welke door de ui tbreid ing van de bovenvermelde industrieën werd versneld. Ongeveer met den
aanvang van de regeeringsperiode van Gouverneur-Generaal J. B. van Heutsz werden deze landen bij de we
reldhuishouding betrokken.
Soerabaia was in het begin van deze eeuw meer een invoerhaven dan een uitvoerhaven, waarom dan ook
in de jaarverslagen van de in 1851 opgerichte plaatselijke Handelsvereeniging aan den invoer de eerste
plaats werd ingeruimd.
U i t die gegevens b l i jk t de belangri jkheid van genoemde plaats als invoerhaven van katoenen stoffen. De
handel in manufacturen kenmerkte zich door ta l r i jke „ups and downs", waarvan de laatsten werden ver
oorzaakt door scherpe concurrent ie, ongeregelde en vaak te groote aanvoeren en verminder ing van den
koopkracht der bevolking als gevolg van misoogsten.
Ook de invoeren van katoenen garens, grootendeels ten behoeve van inlandsche weveri jen, waren ta
mel i jk groot . Zi j daalden in het begin dezer eeuw als gevolg van den achteruitgang van de inlandsche weef-
ni jverheid, welke weer t o t oorzaak had de lage pri jzen, waartegen sarongs enz. van Europeesch fabrikaat
op de inlandsche mark t werden geworpen.
In 1926 heeft Engeland de eerste plaats als exporteerend text ielgebied aan Japan moeten afstaan.
De boycot van Japansche manufacturen in de laatste jaren door de Chineesche handelaren, had niet
veel invloed op den verkoop, omdat de inlandsche consumenten er om bleven vragen, zoodat langs andere
wegen, o.a. door tusschenkomst van Arabische handelaren, deze goederen toch werden geplaatst.
223
De Javasche Bank naar een ontwerp van Ed. Cuypers.
Terwi j l in 1929 de pri jzen van manufacturen in Europa slechts geleideli jk daalden, werden zij hier door
de onderl inge concurrentie zoo sterk gedrukt, dat in vele gevallen verlies moest worden genomen. De
belangri jke pri jsdaling in cambrics in de tweede helft van 1929 heeft dan ook niet als directe oorzaak de
betrekkel i jk geringe invoeren van Japan, doch de onveranderd groote zendingen ui t Europa, te rw i j l de
opnemingscapaciteit der Inlandsche bevolking was afgenomen.
Vele tusschenhandelaren wendden het op Europeesche goederen ontvangen crediet aan om hun aan-
koopen op kor ten te rm i jn van Japansche goederen te f inancieren. De verkoopen in het laatst van 1930 wekten
den schijn van algeheele l iquidat ie onder den invloed der daartoe dwingende crediet instel l ingen, zoodat
sommige impor tzaken werden opgeheven.
De geringe economische kracht der bevolking bleek u i t de vele betalingen in z i lver door het binnen
land, zoomede ui t den gang van zaken bij de pandhuizen. Er bestond alleen vraag naar goedkoope manufac
tu ren , zoodat Japan in 1931 36,9 °o van den invoer als aandeel verkreeg.
U i t de jaarverslagen van de Handelsvereeniging b l i jk t , dat Soerabaia i n d e periode van 1904—1921
soms relat ief belangri jke hoeveelheden ruwe katoen heeft verscheept.
In 1903 werd met den aanleg van katoenaanplantingen door de bevolking in Java's Oosthoek een
aanvang gemaakt, doch reeds dadeli jk de verwachting uitgesproken, dat het product ais u i tvoerar t ike l
onbeduidend zou bl i jven, omdat de planten teveel door insecten werden aangetast.
De eerste verschepingen hadden in 1904 plaats en bedroegen rond 200.000 kg. Hoewel de ui tvoer in
1906 t o t 900.000 kg steeg, waren de verkregen resultaten niet bemoedigend.
In 1907 nam de product ie t o t meer dan 1.000.000 kg toe, doch Japan en China bleven het eenige
afzetgebied. De vezel was voor de Europeesche spinnerijen ongeschikt en te kor t , bovendien was de soms bij
regen optredende gele kleur niet gewenscht.
224
'f-l \
In vergeli jking met de ui tvoerproducten suiker, koffie en tabak bleef de katoen een ar t ike l van weinig
beteekenis ; deze volkscultuur werd dan ook niet ui tgebreid. In 1918 leed de oogst van de abnormale droogte,
doch de kwal i te i t bleek zeer goed, zoodat de pri jzen van f 16.— stegen t o t f 2 1 . — a f 2 2 . — per picol, doch
onder invloed van de pri jsdaling der Amerikaansche katoen liepen zij weder t o t f 16.— terug, waaru i t de
invloed van den wereldpri js ook op d i t product b l i jk t .
in 1919 was de ui tvoer nog maar 130.000 kg, waarbij Japan verreweg als grootste kooper op t rad . Na
d i t jaar verdwijnen de uitvoercijfers u i t de jaarverslagen, hoewel in 1920 nog 42.000 en in 1921 nog 69.000
kg werden ui tgevoerd.
De hoop op betere pri jzen in 1931 voor de landbouwproducten van de inlandsche bevolking werd
niet vervuld, zoodat de koopkracht gestadig verminderde en voor Europeesche manufacturen geen plaatsing
was te vinden.
Daartegenover geven de Japansche invoeren een belangrijke stijging te zien. Na het verlaten van den
gouden standaard door Engeland, kon d i t land weder eenigszins aan de concurrent ie deelnemen, doch
toen Japan eveneens dezen standaard prijsgaf, was daarvan geen sprake meer. Het aandeel in den invoer van
garens en manufacturen door de Aziatische landen is in de laatste jaren sterk gestegen en wel van 36.26 % in
1929 t o t 54.9 % in 1931.
De tota le invoer van manufacturen is in 1931 me t3 l mi l l ioen teruggeloopen, waarvan89 "^ voor rekening
van Europa en Amer i ka kwamen.
In petro leum (bl ikken in kisten) werd in 1900 een scherpe concurrent ie gevoerd tusschen Amer ikaan
sche, Russische en Langkat-olie. De aanvoer van Russische petro leum, welke meest speculatief in scheepsla
dingen werd aangevoerd en dan door den kooper van de geheele part i j in detail gedistr ibueerd, nam na 1907
voor tdurend af, omdat de binnenlandsche mark t langzamerhand door de Inheemsche en de Amerikaansche
ol ie werd veroverd, waardoor de afzet meer werd gestabiliseerd.
De invoer van boter in vaten, meerendeels ten gebruike in hotels en restaurants, nam begin dezer
eeuw gaandeweg af en bedroeg in 1906 nog slechts 511 vaten. Zoowel Australische als Europeesche boter in
bl ik werd in de plaats daarvan in toenemende mate ingevoerd.
Na de inwerkingtreding van de verhoogde invoerrechten op zout in 1907, hield de aanvoer daarvan ge
heel op, wi j l de prijs van het ar t ike l die verhooging niet kon dragen.
In het begin dezer eeuw kwam de nadien steeds herhaalde klacht voor over l ichtvaardige credietver-
leeningen aan Chineesche handelaren, met al de nadeelige gevolgen daaraan verbonden, welke alleen door
verbeter ing van de fail l issementswet en de werkwi jze van de Weeskamers kunnen worden getemperd.
De inning van vorderingen bij fail l issementen werd in 1924 door de Weeskamer aan de Handelsvereeni-
ging overgedragen, waardoor d i t deel vlugger kon worden behandeld. De verouderde werkwi jze van de Wees
kamer was echter oorzaak, dat geen afdoende verbetering kwam in de afwikkel ing van de fail l issementen zelve.
Aan deze samenwerking werd midden 1927 tamel i jk plotseling een einde gemaakt. Van het in 1925
ingediende rappor t der commissie inzake de verbeter ing van de werkwi jze der Weeskamers werden nog
geen practische resultaten gezien.
Nog steeds is de fail l issementscura een deel van de overheidstaak en naar de meening van de Handels-
vereeniging houden de daarvoor aangewezen organen niet voldoende rekening met de ti jdsomstandigheden,
waarom zeer vaak de voorkeur aan een onderhandsch accoord word t gegeven.
Nam het aantal fail l issementen na 1912 ter plaatse af, dat in het binnenland nam toe, omdat het toe
nemend autoverkeer de importeurs gelegenheid gaf in directe relatie met de handelaren op het platteland
te t reden. De nadien toegenomen invoeren van auto's werden door een steeds meer toepassing vindend af
betalingssysteem geplaatst.
In andere branches is d i t nog niet zoo doorgedrongen, doch de hoe langer hoe meer in zwang komende
lange crediet termi jnen moesten t o t een topzware positie leiden, welke in deze ongunstige t i jden t o t ta l r i j ke
verwikkel ingen aanleiding heeft gegeven.
Op fail l issementen werd in 1913 8 ton verlies geleden. Ook de Chineesche tusschenhandelaren
hadden moei te bij het incasseeren van hun vorderingen bij de bevolking.
225
Het kantoorpaleis van de Handelsver-eeniging Amsterdam, dat in de plaats kwam van Soerabaia's derden schouwburg op het Komedieplein; het werd 18 Apr i l 1925 officieel geopend. Het gebouw werd ontworpen door het Architecten- en Ingenieursbureau Huiswit — Fermont — Cuypers (Weltevreden — Amsterdam).
De totale opzet is een rechthoekige bebouwing om een groote binnenplaats heen. Hiervan zijn het frontgedeelte en beide zijvleugels uitgevoerd, terwi j l de achtervleugel als toekomstige ui tbreiding geprojecteerd is, waardoor dan voor later ook een behoorlijke aansluiting to t een groot geheel bli j f t gewaarborgd. Het gebouw is een van de weinige in Soerabaia, waarin kwistige versieringen zijn aangebracht. In de hall op den bega-nen grond zijn twee basreliefs geplaatst, voorstellende „A rbe id " en „De Vruchten van den Arbeid" . Op het trapbordes tus-schen de bel-étage en de Ie verdieping is
een glas-in-lood-raam geplaatst, voorstellende de komst der eerste Hollanders voor Bantam. Inde fries van de hall op de Ie verdieping werden eveneens voorstellingen „en rel ief" aangebracht, welke verschillende phasen van de suikerindustrie te zien geven, van het planten van het suikerriet to t de verscheping van het product.
Verder bevinden zich hier 2 paneelen, voorstellende het kantoor der H.V.A. te Amsterdam en het oude kantoor der H.V.A. te Soerabaia. In het middenvak der hall Ie verdieping is de bronzen plaquette van den Heer P. Reineke, den grondlegger der Cul-tuurzaken, geplaatst. De beeldhouwwerken werden vervaardigd onder leiding van den bekenden schilder W.O.J. Nieuwenkamp. Wie meer van dit bijzondere bouwwerk wi l weten, verwijs ik naar het door de H.V.A. uitgegeven herinneringsalbum. (Foto Isken.)
Betrekkel i jk ko r t na het ui tbreken van den wereldoor log deden zich de gevolgen van d i t t reurspel
gevoelen. De stagnatie bij den invoer van Europeesche producten deed pri jsverhooging ontstaan, te rw i j l vele
u i tvoerproducten door de oorlogvoerenden als contrabande beschouwd werden, zoodat hout, huiden, rubber
e.d. niet konden worden uitgevoerd, te rw i j l maïs, arachides, cacao, koffie en thee verschillende keeren als
voorwaardel i jke contrabande werden aangehouden.
Verschil lende landbouwproducten hoopten zich in de pakhuizen op, doch in nog meerdere mate op de
productieplaatsen zelve. De koopkracht van de Inlandsche bevolking, die haar producten niet in geld kon
realiseeren, ging sterk achterui t , hetwelk van nadeeligen invloed was op den invoerhandel. H ierb i j kwam
een ongunstige weersgesteldheid, welke evenwel op de r i js tproduct ie een gunstigen invloed had, waardoor
althans voedseigebrek vooreerst werd voorkomen.
De geringe aanvoeren deden den importhandel goede pri jzen maken
voor de aanwezige voorraden, hoewel men zich hierbi j vaak r i jk heeft ge
rekend, te rw i j l men inderdaad a rm is geworden. De oorlogsvrees deed de
voorraden levensmiddelen bijna geheel verdwijnen, aangezien iedereen zich
daarvan wi lde voorzien.
Ook de uitvoerhandel maakte goede pri jzen voor bijna alle producten,
doch de onverscheept gebleven hoeveelheden gaven belangrijke winstderving.
De invloed van den oor log begon zich in 1917 scherper af te teekenen,
aangezien de verscherpte duikbootact ie de scheepvaart in Europa lam sloeg,
waardoor de invoerhandel meer dan tevoren gedwongen werd andere pro
ductiegebieden te zoeken in Oost-Azië en Austra l ië. Door de deelneming
aan den oor log viel A m e r i k a ui t , omdat daardoor een ui tvoerverbod werd
uitgevaardigd voor verschillende ar t ike len.
Reeds toen l iet het zich aanzien, dat, daar de invoer van Japan sterk
was toegenomen, ook na den oor log d i t land een groote concurrent zou zi jn, ^^^ r8Vtot" l925 TnTe Chtneesche
speciaal voor de Nederlandsche text ie ln i jverheid. Voorstraat was gehuisvest.
226
Van de handelsvrijheid bleef in 1918 zoo goed als niets over. Overal , met ui tzondering van Japan, zag
zich de handel geplaatst tegenover belemmerende regelingen van in- en ui tvoer. De moeil i jkheden werden
nog vermeerderd door inbeslagname van Nederlandsche schepen in de havens der geassocieerden, waardoor
de maatschappijen hun schepen in de havens hier te lande aanhielden en zoodoende afscheep van producten
onmogel i jk maakten.
Door de Ned.-lndische Regeering werden geen schepen gerequireerd. W e l werd een u i tvoerverbod
uitgevaardigd, teneinde daartegenover de invoer van hier noodige ar t ikelen te kunnen afdwingen. H ie r toe
werd voor den ui tvoer van suiker, koffie, copra, hout, huiden, thee en peper een l icentie van het Gouverne
ment noodig verk laard.
Voor de ui tvoer ing werd 17 Juni 1918 te Batavia het Kantoor voor buitenlandsche handelsaangelegenhe-
den ingesteld, welke instell ing vele en nutt ige diensten aan den handel heeft bewezen. Aan de bemoeiingen
van het Gouvernement is het voorts te danken, dat ijzer- en staal producten en andere ar t ike len u i t Amer i ka
konden worden ingevoerd, te rw i j l de ui tvoer van kapok, thee en koffie naar dat land en naar Austra l ië
mogel i jk werd .
Vereenigingen van producenten van suiker, koffie, thee en rubber werden op instigatie der Regee
r ing opgericht, waardoor min imumpr i j zen konden worden vastgesteld en verl iezen voorkomen.
Kon de invoerhandel in de eerste helft van 1918 nog goede zaken maken, deze gunstige conjunctuur
eindigde met het sluiten van den wapensti lstand, toen de pri jzen met „leaps and bounds" naar beneden gin
gen, waardoor op de voorraden en te ontvangen goederen gevoelige verl iezen werden geleden.
Langzamerhand openbaarde zich in de laatste maanden van het jaar een achteruitgang in den koop
kracht van de Inlandsche bevolking als gevolg van de hooge r i jstpr i jzen en verminderde oogstopbrengst van
andere producten. De griep deed ook, vooral in den Oosthoek van Java, haar fnuikenden invloed gelden.
Daar teruggang naar een lager niveau volgens de algemeene opvat t ing naden oor log moest volgen, ver
wachtte men lage aankooppri jzen van de invoerart ikelen in 1919. Deze bleken evenwel niet lager te zijn
waardoor de reeds geleden verl iezen wat konden worden gedekt. Het buitenland hoopte hier een afzetgebied
te vinden voor industr ieproducten en grondstoffen, u i t de eerste hand te betrekken. Hierdoor kwamen vele
buitenlandsche zaken, waaronder Japansche, zich hier vestigen.
Door de vele belemmeringen van den r i jst invoer u i t Rangoon en Saigon, kwamen in den oorlogst i jd,
alleen voor rekening van het Gouvernement, nog belangrijke hoeveelheden van Saigon en Rangoon, welke
door den dienst der voedselvoorziening werden opgeslagen en gedistr ibueerd.
De invoer door den handel werd door het weigeren van invoerlicenties door de Regeering hier te lande
onmogel i jk gemaakt.
In de oorlogsjaren heeft het Gouvernement met de monopoliseering van den r i jst invoer een taak vol
bracht, welke door de omstandigheden dwingend was opgelegd, doch welke niet op het juiste moment weer
aan den handel werd overgedragen (Selatdjaran).
Tegenover de duurdere ri jst in die jaren stonden de hoogere pri jzen van de inlandsche landbouwpro
ducten, zoodat de economische toestand van de Inlandsche bevolking niet ongunstig kon worden genoemd.
De belangri jkheid van Soerabaia als ri jsthaven b l i jk t wel h ierui t , dat meer dan de helft van den ri jst
invoer over deze plaats ging.
De telegraaf, telefoon en spoorwegen konden direct na 1918 niet voldoen aan de eischen van het op
levend handelsverkeer, ook als gevolg van het steeds toenemend personeelgebrek bij genoemde diensten,
waar in door de regeering te laat werd voorzien. Een ware exodus van ambtenaren had plaats gehad,
omdat de handel zich beter en soepeler aan de veranderde omstandigheden had weten aan te passen. Door
d i t personeelsgebrek geraakte de invordering der belastingen ten achter.
Het jaar 1919 was een t i jdperk van overgang. Voor een groot gedeelte bleef men aangewezen op de
ti jdens den oor log aangeknoopte relaties, omdat die met West-Europa niet direct konden worden hernieuwd.
Van verschil lende Indische producten bleef de ru i l hier voortbestaan en het werd onwaarschijnl i jk,
dat oo i t de oogst van Indische producten weer in Nederlandsche of andere West-Europeesche havens zou
worden verhandeld.
227
.^.f;gv-w«Mwa!^ it,wf„^'sg .-«w Mitm
Het nieuwe gebouw van de Koloniale Bank aan de Willemskade. Als gevolg van de uitbreiding van haar cultuur-belangen in het derde decennium dezer eeuw, was het oude kantoorgebouw van de K.B. te klein geworden. Er werd besloten op dezelfde plaats, uitgebreid met het perceel tusschen di t oude gebouw en de Gemeente-Spaarbank, een nieuw en modern kantoorgebouw te doen verrijzen. Dit nieuwe gebouw, dat tegen het einde van 1928 gereed kwam, is een schepping van den architect Prof. C. P. Wol f Schoemaker te Bandoeng. De ca. 50 meter breede frontgevel aan de Willemskade kenmerkt zich door een domineerende horizontale l i jn, welke slechts gebroken en daardoor geaccentueerd wordt door de iets hooger opgetrokken en sterker in relief gebrachte middenparti j , hetgeen de architectuur van het geheel verlevendigt. Deze frontgevel is in de hoofdas doorbroken door den hoofdingang, toegang gevende to t een ruime vestibule; vandaar voert de breede hoofdtrap, welke zich in twee armen splitst, naar de
eerste verdieping, waar de kantoorlokaliteiten zijn ondergebracht; in den rez-de-chaussée bevinden zich slechts de eetzalen, de goedang en het archief.
De sprongsgewijze sti jging der productenpri jzen deed een geweldige speculatie ontstaan, waaraan velen
deelnamen. Een ineenstort ing werd voorkomen, omdat de noodwendige daling geleideli jk in t rad met kleine
oplevingen.
Begin 1920 werd het bestuur van de Handelsvereeniging als permanente commissie van arbi trage ge
ïnst i tueerd. In hetzelfde jaar werd ook het l idmaatschap dezer instell ing voor de groote Chineesche handels
f i rma's opengesteld.
In het midden van het volgend jaar (1921) werd een koff ie-arbitragebureau ingesteld en werden stan
daard-contracten voor koffie, coprah en rubber vastgesteld. Alhoewel in 1923 door de Handelsvereeniging
een nieuw algemeen arbi trage-contract werd ingevoerd en aan de andere standaard-contracten aandacht
besteed, werd een algemeene toepassing van de arb i t ra le rechtspraak op Java nog niet bereikt .
Aanvankeli jk zette 1920 gunstig in, doch weldra deden zich ook hier de gevolgen gelden van de in Europa
na den oor log ingetreden malaise. De pri jzen van alle goederen bleven aanvankelijk geweldig oploopen, waar
door de levensstandaard abnormaal hoog werd, zoodat de loonen moesten stijgen en de aanleiding t o t
arbeidsconfl icten was geboren.
De impor teurs hielden geen rekening met de mogeli jkheid van een teruggang van de sterk opgedreven
verkoopcijfers en gingen steeds voor t belangrijke hoeveelheden art ikelen u i t Europa te bestellen, zelfs voor
ver verwi jderde termi jnen.
Door een financieele crisis werd de m a r k t hier met Japansche goederen overs t roomd, welke ondanks
de mindere kwal i te i t de Europeesche goederen verdrongen, zoodat de importeurs ten slotte hun ar t ikelen
ver onder de inkoopwaarde moesten verkoopen.
Vele f i rma's begonnen te wankelen, zoodat ta l r i j ke fail l issementen moesten worden aangevraagd.
Ook de valuta-concurrent ie van de Duitsche industr ie deed zich gevoelen, waardoor de Amerikaansche goe
deren werden verdrongen.
De gevolgen van de vroeger in het wi lde weg gedane bestellingen deden zich gelden, en zi j , die bij het begin
der daling zich van hun voorraden ontdeden, zi jn er het best afgekomen. Noch Amer ika , noch Japan hadden vol
doening gegeven ten aanzien van juisten levert i jd en nauwkeurige effectueering van de bestellingen, zoodat in
den loop van 1920 de handel zich weer naar Europaor iënteerde, waardoor de scheepvaart opnieuw kon opleven.
Ook bij deze crisis kwamen gedachten op aan product iebeperking, kartel leer ing e.d., aangezien tegen
het einde van 1920 de dalende pri jzen der cultures buitengewonen tegenslag brachten. De kwestie van crediet-
verleening werd netel ig, omdat vele aanvragen als te speculatief moesten worden afgewezen.
228
De toenemende verarming m Europa maakte, dat het afzetgebied voor Indische producten kleiner
werd , te rw i j l enkele landen bezwarende fiscale maatregelen namen, waardoor de handel hier werd getroffen.
In 1921 traden de heffingen van ui tvoerrechten op rubber, kina en kinabast, coprah, huiden, klapperol ie,
peper, tabak en t i n in werk ing.
Midden 1921 werd een productenbelasting op suiker, koffie, thee en tabak ingesteld met terugwerkende
kracht t o t het begin van het jaar. Verder werd de zegelordonnantie ingevoerd en verhooging van de inkom
stenbelasting opgelegd.
In 1925 werd de heffing van het stat ist iekrecht van kracht. In 1927 werd aan de Regeering verzocht
d i t recht op I pro mi l le te stellen in plaats van ^ 4 % , doch met een beroep op den min gunstigen stand
van 's Lands financiën werd d i t verzoek afgewezen.
Sedert I Januari 1928 word t een goederengeld geheven, zijnde voor de meeste art ikelen een belasting
van 31/2 cent per picol. Deze samenballing van belastingen, zooals zegelrecht, stat ist iekrecht, ui tvoerrechten
en goederengeld d ruk t zwaar op den handel. Voor coprah bedraagt d i t alles ongeveer tezamen 46 cent per
picol , tegen 4 cent courtage en 12 cent afscheepkosten.
Naar de meening der Regeering is het goederengeld een retr ibut ieve heffing voor de door haven en in
r icht ingen bewezen diensten. Het bracht in 1929 4 ton meer op dan geraamd was (8 ton).
D i t fei t wijst nog op een belangrijke goederenbeweging, vooral van suiker, doch ook art ikelen
als ketel lameel en maïs namen in beteekenis toe.
Ook de invoerrechten en het stat ist iekrecht gaven voor 1928 een belangrijken vooruitgang aan. De
invoer nam in 1928 met 44 mi l l ioen toe (totaal 243 mi l l ioen) en de ui tvoer met 15 mi l l ioen (totaal 255
mi l l ioen) , zoodat in- en ui tvoer elkaar naderden.
In 1921 werd de Ondernemersraad voor Ned.-lndië opgericht, welke zich t o t taak stelde, de belangen
van ondernemingen van landbouw, handel, industr ie en transportwezen te bestudeeren en gegevens te ver
zamelen voor de beoordeeling van verschillende wijzigingen in de structuur van het economisch leven van
deze landen. Hierbi j sloten zich in 1931 de belangri jkste handelsvereenigingen in Indië aan.
In de zorgvol le jaren na den wereldoor log heeft het Gouvernement door middel van een onder zijn
auspiciën opgerichte h u l p c u l t u u r b a n k gepoogd credieten te verleenen aan die cultuuronder-
nemingen, welke daarvoor in aanmerking kwamen.
D i t inst i tuut heeft van 1921 —1924 bestaan in den juridischen vo rm van de naamlooze vennootschap.
Men verwachtte, dat de daling van de produc-
tenpr i jzen van t i jdel i jken aard zou zijn en
men wi lde de ondernemingen, welke door
de lage pri jzen in moeil i jkheden waren ge
raakt, over zware t i jden heen helpen.
De voornaamste credietinstell ingen, be
halve de Javasche Bank, brachten kapitaal
bijeen t o t credietverstrekking, te rwi j l het Gou
vernement zich t o t 5 mi l l ioen garant stelde
voor eventueele verl iezen. Hierop was de
Javasche Bank bereid de noodige credieten te
verschaffen, mi ts elke aanvraag op zichzelve
zou worden beoordeeld.
De geboden hulp heeft zich slechts be
paald t o t hulpverleening op kleine schaal aan
enkele ondernemingen. U i t alles bleek, dat
het ziekteproces moest doorwerken, zoodat
het gestelde doel van de cultuurhulpbank niet ^^^^ ^^ .^ ^^^ modern Indisch kantooi-gebouw (n.l. in dat van de
werd bereikt . Koloniale Bank) gewerkt wordt.
De Handelsvereeniging begon in 1922 een krachtige actie tegen de namaak van handelsmerken, waar
toe een tentoonstel l ing werd gehouden op de Jaarbeurs te Bandoeng, welke door den Gouverneur-Generaal
werd bezocht. Ook in China, Japan en de Straits had deze actie de aandacht. In 1924 werd ar t . 393 W.v .S .
gewijzigd, waarvan men gemakkel i jker berechting van de overtreders verwachtte.
Door de Handelsvereeniging werd in 1923 in antwoord op een ontvangen vraag geadviseerd t o t op
heffing van de Kamers van Koophandel. Het door den Directeur van Landbouw, Handel en Ni jverheid in
1928 voorgestelde plan t o t opheffing van deze inst i tuten en instell ing van een Centrale Kamer kon niet de
instemming van belanghebbenden verwerven, omdat d i t l ichaam niet voldoende georiënteerd zou kunnen
zijn ten aanzien van de locale belangen.
In 1923 was een langzaam herstel te bespeuren, ook doordat een verdere pri jsnivel leering over de
geheele wereld plaats vond. Door bezuiniging bij de overheidsdiensten kwamen de technische handelsonder
nemingen in moei l i jke omstandigheden te verkeeren, hoewel ook geprof i teerd kon worden van pri js
stijgingen in Europa.
Van de instel l ing van een handelsregister heeft het Gouvernement in 1924 in verband met de
ontvangen deskundige adviezen afgezien.
Op aandringen van de Handelsvereeniging werd het overgangsti jdperk voor invoering van het
metr ieke stelsel door de Regeering op 10 jaren gesteld. In verband hiermede werd in 1923 te Soerabaia een
i jkkantoor gevestigd.
Het Amsterdamsche pond, dat zoo'n grooten rol bij den suikerhandel speelde, zou met een te rm i j n
van 14 dagen ui t het verkeer moeten verdwijnen. Naar de meening der Regeering viel het echter onder de
bepaling van ar t . 21, 2e l id van de I jkordonnant ie, omdat suiker naar het buitenland bestemde koopwaar is,
waardoor het voor d i t ar t ike l in gebruik kon bl i jven.
De invoering van het metr ieke stelsel is langen t i jd geen succes gebleken, omdat de dessalieden aan de
ingeburgerde maten en gewichten bleven vasthouden. Het bleek b.v. moei l i jk te zi jn bij de zoutwinning de
picol te verdr ingen.
Verschil lende standaardcontracten moesten worden veranderd door de invoering van d i t stelsel.
De invoer van lucifers is gestadig afgenomen door het steeds meer in gebruik komen van aanstekers,
waarop evenwel — evenals op de vuursteentjes — de invoerrechten belangri jk zi jn verhoogd als compensatie
voor de verminder ing van inkomsten op de lucifers.
Groote hoeveelheden aanstekers en vuursteentjes zijn nog tevoren ingevoerd, zoodat de invoerrechten
op beide ar t ikelen den eersten t i jd nog relat ief weinig opleverden ! Bovendien is de smokkelhandel zoo
toegenomen, dat langs regelmatigen weg betrekkel i jk weinig vuursteentjes ingevoerd werden. De rechten
bedragen f 300 per kg, doch de verkooppri js was ko r t geleden nog belangrijk lager !
Medio 1926 werd een belangrijke verhooging van invoerrechten op sigarettenpapier ingevoerd, doch
in hetzelfde jaar toezegging van een overgangsbepaling voor schadevergoeding verkregen.
In het begin van 1928 werd de eerste frankeermachine op Java in gebruik gesteld.
De laatste maanden van 1928 waren minder druk dan de eerste, zoodat zich hier in het begin van de
naderende crisis l iet onderkennen.
De eene daling na de andere volgde in het laatst van 1929 voor de pri jzen der producten, zoodat de
crisis met vol le zwaarte zich begon te openbaren.
Door de voortgezette pri jsdaling liepen in 1930 de invoeren van kramer i jen sterk terug. De provisiën
en dranken, welke als luxe moeten worden beschouwd, gevoelden sterk den invloed der conjunctuur, ook
daar de Inlandsche bevolking consument was geworden van een deel dezer ar t ike len.
Voor de overige ar t ikelen dezer branche was het fe i t , dat ook andere zaken zich in combinat ie met
eigen ar t ike len daarop gingen toeleggen, van ongunstigen invloed.
Aangezien de ui terste zuinigheid bij het plaatsen van bestell ingen voor vernieuwing of onderhoud van
230
Het gebouw van de Internationale Crediet- en Handelsvereeniging „Rotterdam" aan het Willemsplein, uitgevoerd naar een ontwerp van het A.I.A.-bureau.
—I 4
\ * * U I • • • • lii^ W i » «
fabrieken en installaties werd betracht, liep de invoer van technische art ikelen sterk terug :
I929 I930
machinerieën suikerindustr ie 8.557.000 3.867.000 pompen e.d. 2.277.000 1.015.000 stoommachines en turbines 1.226.000 545.000 dynamo's e. d. 1.910.000 1.500.000
De scherpe concurrent ie was oorzaak, dat een loonende verkoop niet mogeli jk bleek, te rw i j l steeds
meer technische ar t ikelen door Japansche concerns werden ingevoerd, in 1931 werd de technische handel nog
ernstiger getroffen, zoodat de indexcijfers van den invoer over 1929, 1930 en 1931 zijn te stellen op resp.
100 % 5 7 OQ en 19 %.
De teruggang in waarde staat niet in verhouding t o t de verminderde hoeveelheden, aangezien ook de
pr i jzen belangrijk zi jn gedaald, zoodat deze indexcijfers slechts relatieve waarde hebben.
Voor het eerst werden groote hoeveelheden Japansche gloeilampen van inferieure kwal i te i t in goed
nagebootste Europeesche verpakking ingevoerd, te rwi j l ook bij inschrijvingen voor het Gouvernement de
Japansche concurrent ie voor andere technische art ikelen zeer merkbaar was.
In 1931 werden 325 fail l issementen uitgesproken met een gezamenli jk passief van bijna 5 mi l l ioen. O m
eenigermate een denkbeeld te kri jgen van de werking der conjunctuurf luctuat ie van de laatste 10 jaren ont-
leenen we aan de jaarverslagen van de Handelsvereeniging de volgende cijfers :
Jaar
1921
1922
1923
1924
1925
1926
1927
1928
1929
1930
1931
Aantal fa i l lissementen
104
195
288
245
177
228
207
207
238
335
325
Act ief totaal
5,036,000
1,353,000
2,379,000
1,186,000
, 891,000
481,500
828,000
1,040,000
551,200
909,900
356,500
Passief totaal
16,940,000
10,948,000
21,123,000
12,602,000
12,350,000
6,369,000
6,702,000
6,416,000
2,795,000
4,211,000
4,784,600
Act ief
gemiddeld
48,000
7,000
8,000
4,900
5,000
2,100
3,600
5,000
2,300
2,700
1,097
Passief gemiddeld
163,000
56,000
73,000
51,000
70,000
70,900
20,600
31,000
1 1,700
12,500
14,280
Ui tkeer ing
%
30
12,5
I I
9,4
7,2
7,5
17,6
16,2
19,7
21
7.4
De voornaamste u i tvoerar t ike len van Soerabaia
zijn s u i k e r , k o f f i e , t a b a k , en r u b b e r .
Omstreeks 1900 bedroeg de prijs van de s u i k e r
ongeveer f 5.— per picol, te rw i j l het rendement per
bahoe ongeveer de helft was van dat van heden. Vele
fabrieken leden in dien t i jd belangrijke verl iezen.
Er waren in Oost-Java ongeveer 100 fabrieken in
exploi tat ie, de vermalen aanplant kwam van ru im 90.000
bahoes en de productie bedroeg, buiten de zaksuiker,
bijna 9 ^ -, mi l l ioen picol.
Gaandeweg ging de Javasuiker haar afzet in
Oost-Azië vinden, vooral in Engelsch-lndië, te rw i j l ook
China meer op den voorgrond t rad . Hierdoor moesten
de fabrieken zich meer naar de eischen van de Oos-
tersche markten r ichten. Onverwerkbare stroop, al dan
niet ingedikt, werd ook in hoofdzaak naar het Oosten
uitgevoerd. De ui tvoer van suiker naar Hongkong
verminderde, omdat het daar geraffineerde product
vroeger naar Engelsch-lndië werd gezonden, waarheen
nu rechtstreeks van Java hoogere nummers werden H e t nieuwe gebouw van de Borsumij in de Sociëteit- .. .
Uitgevoerd, straat bij avond en „floodlight"-veri ichtlng. (Foto Fotax.)
In 1906 t rad de suikerbelasting in werking, doch
door de spoorwegen zou reductie op de spoorvracht
worden gegeven als de prijs beneden f 6 . — per picol zou dalen. Deze gunstige voorwaarde werd begin
1909 weder ingetrokken.
Aangezien Queensland meer en meer in de behoeften van geheel Austra l ië ging voorzien, kon genoemd
werelddeel reeds in 1907 als afzetgebied voor Javasuiker buiten beschouwing bl i jven.
In de buur t van Modjokerto werd in 1907 een groote fabriek opgericht voor de verwerk ing van melasse
der omliggende suikerfabrieken ; toch nam de verwerk ing van melasse en ampas t o t molascuit voor u i tvoer
naar Engeland in den Oosthoek weinig toe. in latere jaren voerde een groote Amerikaansche maatschappij
melasse ui t voor spir i tusverwerking, enz.
De ui tvoer van zaksuiker bedroeg in 1912 nog maar 3417 ton , te rw i j l de bereiding van Javaansche
suiker geheel was opgehouden. Deze suiker en melasse vonden tijdens den wereldoor log vr i jwel hun
geheele afzetgebied in Oost-Azië. Bij de toen gevolgde werkwi jze werd bijna geen zaksuiker meer
verkregen.
Niettegenstaande de met ingang van I Juli 1911 geheven verbruiksbelasting, kon de Javasuiker de con
current ie met het zoo sterk beschermde Formosa-product goed volhouden.
De suikerpri jzen bedroegen op het t i jdst ip van het u i tbreken van den wereldoor log
f 7.SO, doch zij gingen met sprongen omhoog, zoodat reeds in September 1914 de noteering
f 13.— was.
Medio 1918 bedroeg de prijs nog slechts f 5.50 per picol. De belanghebbenden sloegen de handen ineen
en in Augustus 1918 werd de Vereenigde Java-Suiker-Producenten-Vereenlging in Nederland opgericht. Door
de benoeming van een Commissie van Advies voor de suiker, welke onder meer t o t taak kreeg aan het
op 24 Juni 1918 opgerichte Bureau voor Buitenlandsche Handelsaangeiegenheden te adviseeren omt ren t
export l icent ies, werd in Indië zelf ook een vereeniging met hetzelfde doel opgericht, welke zich eerst van
den steun der Regeering had verzekerd.
Hierdoor werd een to ta le ineenstort ing voorkomen. Als gevolg van d i t optreden steeg de prijs weer
t o t f 19.50. Ook werk te daartoe mede het sluiten van den wapensti lstand en de verwachting van een spoe
dige vredesiuit ing, waardoor een algemeene opleving der zaken werd verwacht.
)
i a
r r
Ie
k n
s-
n
g
n
n
h
n
De vrees voor voedselschaarschte (stemmen waren in den
pas geïnstitueerden Volksraad opgegaan) gaf aanleiding t o t den
wensch van de Regeering het suikerareaal t o t 75",, te verminderen.
De vr i jkomende gronden zouden aan de bevolking voor verbouw
van voedingsgewassen moeten worden afgestaan, omdat de ri jst-
aanvoer u i t Rangoon en Saigon verboden was. De noodzaak hiervan
stond niet vast, omdat buiten de in gebruik genomen gronden nog
voldoende onbebouwde velden voor d i t doel aanwezig waren.
De Regeering heeft zich er niet mede kunnen vereenigen, dat
de zetel van de V.J.S.P. in Nederland gevestigd was, en, daar deze
niet genegen bleek ze alsnog naar Indië over te brengen, werd t o t
ontb inding van de Commissie van Advies besloten, waardoor ook
min imum-verkoopvoorwaarden voor het verkri jgen van licenties
werden ingetrokken, hetgeen een slechts t i jdel i jken invloed op de
pr i jzen had, daar het einde van den wereldoor log een betere
s temming deed ontstaan.
Soerabaia staat als uitvoerhaven zoowel naar de waarde als
naar volume en gewicht in de r i j van de Ned.-lndische havens
bovenaan. Het behoeft niet te verwonderen, dat hier te r stede
voor een voornaam ui tvoerproduct als suiker daarmede verband
houdende inst i tuten zijn gevestigd, zooals het in 1893 gestichte
Algemeen Syndicaat van Suikerfabrikanten in Ned.-lndië.
Hieraan is een dactyloscopisch bureau verbonden voor het
registreeren van Inlandsche werkkrachten. De Vereeniging van
Machinefabrikanten heeft zich na 1926 daarbij aangesloten en
daardoor ook het Marine-Etablissement, dat buitengewoon l id
d ier vereeniging is.
In de eerste 10 jaren van zijn bestaan was het Asni niet veel
meer dan een losse samenbinding van plaatselijke groepen van
suikerfabr ikanten, doch d i t veranderde geleideli jk, toen wi j len Mr.
J.W. Ramaer in 190 3 voorz i t te r werd en de tegenstellingen ver
zachtte. To t dien t i jd was het inzicht in de sociale taak van de sui
ker indust r ie ui terst gering, doch in zijn openingsrede van het
congres van 1905 vroeg Mr. Ramaer grootere belangstelling voor
de welvaart van de Inlandsche bevolking en het personeel door het
st ichten van verzekeringen tegen de gevolgen van ongelukken en
ouderdom, door steun aan ziekenhuizen, scholen, enz.
Reeds in het jaarverslag van het Asni over 1927 gaf de toen
mal ige voorz i t te r u i t ing aan gevoel van ongerustheid. De naaste
toekomst moest met meer bezorgdheid worden tegemoet gezien.
De in 1929 gevolgde crisis heeft deze ongunstige verwachtingen
over t rof fen en de kern van het jaarverslag van 1930 culmineerde
in de onomwonden mededeeling, dat de toestand van de suiker
industr ie ongunstig was en dat op een spoedig herstel van den
toestand niet mocht worden gehoopt.
Hierbi j kwam nog, dat de V.l.S.P. u l t imo December 1932
ophield te bestaan. De vereeniging bleef nog wel intact, doch de
verpl icht ing der aangesloten vereenigingen om hun product in te
brengen, liep af, en, daar men zich met de gevolgde pol i t iek niet
kon vereenigen, wenschte men over het algemeen geen hernieuwing.
Het gebouw van het Suikersyndicaat In de Heerenstraat.
Het gebouw aan Kembang Djepoen, waarin o. m. de Java-China-Japan-Lijn is gevestigd. (Ontwerp Job en Sprey, 1927.)
Het gebouw op den hoel< van Kembang Djepoen - Panggoeng, waarin enl<ele handelsfirma's zijn gevestigd.
233
Het kantoorgebouw van Erdmann en Sieicken (Roomsche Kerkstraat, hoek Boomstraat), in 1924 opgetrokken naar een ontwerp van Job en Sprey.
In verband hiermede was dan ook de
voorz i t te r van den Bond van Eigenaren van
Ned.-lndische Suil<er-Ondernemingen (Beniso)
bij de besprel<ingen op de Suikerconferentie,
welke 21 September 1932 te Batavia met 50
deelnemers aanving, aanwezig. Er zouden
enkele plannen op die conferentie aan de
Regeering worden voorgelegd, doch tenslot te
bleek, dat er behalve het plan van de Ned.-
lndische Landbouwmaatschappij, vervat in de
brochure „De invloed van de huidige wereld-
stroomingen op de Java-suiker industr ie",
eigenlijk geen behoorl i jk u i tgewerkt schema
ter tafel lag. Het meerendeel der aanwezigen
was het inzicht toegedaan, dat door het
uiteenvallen van de V.J.S.P. de situatie voor
het product dermate zou worden verslecht,
dat zonder ingri jpen van de Regeering voor
een debacle moest worden gevreesd. Anderen
waren tegenstanders van een dergeli jk ingri jpen en waren van meening, dat de toestand te somber
werd ingezien en dat na de inzinking een herleving van den ui tvoer kon worden verwacht.
De brochure van de Ned.-lndische Landbouwmaatschappij had ten doel, behalve het geven van een
ui teenzett ing der wankele positie der suiker industr ie, aan te dringen op het in het leven roepen van
regelende inst i tuten b i j : a. afzet, b. f inancier ing en c. productie.
Als gevolg van de Suikerconferentie-1932 kwam in plaats van de V.J.S.P. een andere instell ing voor den
afzet. Ten aanzien van de f inancier ing heeft men het denkbeeld van een suikercultuur-hulpbank, waarbi j
oogstverband en consignatiecontract grondslagen voor de credietverleening zouden bl i jven, niet aanvaard.
Het met de Regeering te plegen overleg aangaande den jaarl i jks in den grond te brengen aanplant, gaat in de r icht ing van het plan, om, zoolang de Javasuikerindustrie niet op volle capaciteit kan werken, alleen de
fabrieken met den laagsten kostprijs in bedri j f te houden.
In 1696 zond Adr iaan van Ommen, commandeur van Malakka, eenige koff ieplanten naar Java, welke
onder den Gouverneur-Generaal W i l l e m van Outshoorn werden uitgeplant. In 1741 werd de eerste zending
van 354 pond naar Nederland verscheept en daar tegen 23^ g stuiver verkocht.
Di t kleine begin is uitgedijd t o t de belangrijke koff iecultuur onder het cultuurstelsel en later t o t
de part icul iere cultuur.
Gedurende verscheidene jaren voor het hier te beschrijven t i jdperk, waarin de koff iecultuur met lage
pri jzen had te kampen, konden de meeste ondernemingen het door redeli jke productie en zuinig beheer
nog houden, doch het zag er naar u i t , dat verschillende den misoogst van 1907 niet zouden overleven.
Indien in de lage pri jzen en achteruitgang der product ie geen keer ten goede ware gekomen, zou de
cul tuur t o t het verleden zijn gaan behooren. Voor den oor log werden meer en meer cultures van kina, thee,
coca, cassave, vezels, aetherische ol iën, rubber e.d. op de koff ieondernemingen uitgeoefend, waarvan de ui t
komst heeft geleerd, dat niet in allen deele aan de hooggestemde verwachtingen werd voldaan.
Een belangrijk gedeelte van de koffie werd en wo rd t op Java aangehouden voor de plaatselijke con
sumptie. Meestal bleek d i t niet voldoende, zoodat t o t 1914 Santoskoffie moest worden ingevoerd.
In het eerste decennium dezer eeuw werd in plaats van de Liberia-koff ie een andere soort, de
Robusta, aangeplant wegens de grootere product iv i te i t , snellere groei en zwaardere ontwikke l ing, vooral
op boschgrond in het vochtige Banjoewangi. In 1908 werden reeds 1300 picol geoogst en werd deze
soort voor het eerst op den productiestaat vermeld.
De gouvernementskoff ie werd t o t ongeveer 1918 nog in de verslagen van de Handelsvereeniging ver
meld, doch in het begin van dat jaar werd d i t overbli j fsel van het cultuurstelsel in de residenties Semarang
en Pekalongan opgeheven, zoodat zij daarna beperkt bleef t o t Pasoeroean, Besoeki en Madioen.
Hoewel de productie een t i jd lang door betere Robusta-oogsten werd gesteund, ging deze toch lang
zamerhand achterui t .
De betere Javakoffie word t geregeld uitgevoerd en de mindere kwal i te i ten in de blnnenlandsche con
sumpt ie opgenomen. In 1910 begon de Robusta de aandacht in Europa en Amer i ka te t rekken. Z i j verving
niet alleen de achteruitgaande Java- en Liberia-aanplantingen, doch werd ook als nieuwe ontginning aange
plant ; voor tusschenplanting bij Java- en Liberia-planten bleek de Robusta echter op den duur ongeschikt,
evenals bij rubber. De productie nam snel toe :
1910 30.000 picol
1911 124.000
1912 248.500
1913 295.000
Bij het ui tbreken van den wereldoor log liep de prijs t o t f 24 ,50 terug, nadat deze in den aanvang van
1914 f 3 4 . — per picol was geweest. Aan de bereiding werd langzamerhand meer zorg besteed. Half Juni 1916
kwam de onrustbarende t i jd ing, dat slechts 3 0 % van den Robusta-oogst vr i j in Nederland kon worden inge
voerd, waardoor de prijs sterk terugl iep. Het gebrek aan scheepsruimte werd nijpend, waardoor de pakhui
zen te Soerabaia overvoerd werden en veel koffie op de ondernemingen zelf moest worden opgeschuurd.
De Robusta was in Amer i ka toen nog niet gewi ld, waardoor in 1917 slechts 7.600 ton kon worden uitgevoerd,
tegen 14.000 ton in 1916. De Liberia werd grootendeels voor de binnenlandsche consumptie aangehouden,
te rw i j l 250 ton bijna geheel voor Noorsche rekening werd verscheept. In Augustus 1918 kwam verbeter ing
door de opkomende vraag voor buitenlandsche rekening met de zekerheid, dat de koopers voor de
verscheping zouden zorgen. Di t viel samen met het naderend einde van den wereldoorlog en den steun van
de Regeering door een facultat ief u i tvoerverbod.
In 1916 werd de Koffie-Producenten-Vereeniging opgericht, welke zich aanvankelijk zou belasten met
den verkoop van de koff ie van de aangesloten producenten. Z i j zou, daartoe door de Regeering gemachtigd,
het bureau voor buitenlandsche handelsaangelegenheden van advies dienen voor de ui tgi f te van uitvoer-
licenties en daarbij alleen gunstig adviseeren voor de aangesloten ondernemingen. Verder zou samengewerkt
worden met de vroeger reeds genoemde Cul tuurhulpbank, waarbij door de K.P.V. de waarde van de voorra
den zou worden bepaald voor de credietverstrekking.
To t centralisatie van den verkoop werd ten slotte niet overgegaan, omdat vele producenten bezwaar
maakten hun product u i t handen te geven, te rw i j l door het einde van den wereldoor log deze regeling ook
niet meer urgent bleek. De Regeering kwam op haar besluit terug om alleen aangesloten vereenigingen
consent te verleenen. in de laatste maanden van 1919 werd de K.P.V. opgeheven.
Het nieuwe Hoofdpostkantoor. (Foto isken.)
235
Een gedeelte van Toendjoengan, dat in de laatste jaren totaal van aspect veranderde. Links: de nieuwe
frontgevel van het Oran je -Hote l . Dan volgen naar rechts ta l van groote winkelzaken. (Foto isken.)
Half 1922 werd def ini t ief het standaardcontract voor eerste kosten en te rm i jn (fraq-contract) vastge
steld. Naar Amer i ka ging in 1922 3 1 % van den ui tvoer, wi j l de Robusta daar meerdere waardeering begon t e
vinden. Ook naar Frankri jk namen de rechtstreeksche verschepingen toe, te rw i j l Singapore eveneens groo
tere hoeveelheden ging afnemen ; hierdoor ging de ui tvoer naar Nederland achterui t .
Robusta-koffie u i t Palembang werd in hoofdzaak naar Frankr i jk en Spanje verscheept, doch daar deze
bevolkingskoffie in zeer vochtigen toestand werd geleverd, waren gewichtsverlies en kwal i te i tsachterui tgang
bi j aankomst in Europa regel. Ook werden hiervan belangri jke hoeveelheden voor de binnenlandsche con
sumpt ie verwerk t , hetwelk de inferieure ondernemingskoff ie niet ten goede kwam.
Door de wankele positie van het Braziliaansche Coffee Defence Inst i tute, hetwelk de opgeslagen voor
raden niet meer kon f inancieren, scheen een ineenstort ing in 1929 van de kof f iemarkt onvermi jdel i jk . Inder
daad zakte de Braziliaansche noteering begin October 1929 plotseling,doch van een debacle als in New-York
was hier te lande geen sprake, al was de mark t zeer onregelmat ig. Slechts enkele speculatieve Chineesche
f i rma's zi jn in moei l i jkheden gekomen.
Het jaarverslag van de Vereeniging voor den Koffiehandel over 1931/1932 vermeld t dan ook, dat deze
branche niet zoo zwaar door de crisis werd getroffen en dat de omzet af en toe zelfs bevredigend was, alhoe
wel betal ingsmoeil i jkheden op den omvang van den ui tvoer invloed hadden.
Koffie is ui terst gevoelig voor kl imatologische invloeden en omdat een groot beschot den kostpri js
belangri jk doet dalen, corre leert deze met de product ie. Er heeft r isicoverdeeling plaats, daar de meeste
ondernemingen belangrijke bi jcultures hebben. Het jaar 1932 was een goed koffiejaar, zoodat deze cul tuur er
in den crisist i jd goed voorstaat.
236