News letter CAP, May 2012

4
CAP nieuwsbrief nr. 3: mei 2012 Nieuwsbrief nr. 3: mei 2012 C A P A C I T E I T E N P R O F I E L Dit is de derde nieuwsbrief van het CAP-implementatieonderzoek. CAP staat voor Capaciteiten Profiel. In deze nieuwsbrief worden de resultaten van het CAP- implementatieonderzoek gepresenteerd. Meer informatie over het CAP en de voorgaande nieuwsbrieven zijn te vinden op www.amc.nl/CAP . Het CAP implementatieonderzoek Het CAP werd gedurende zes maanden intensief gebruikt in de deelnemende revalidatiecentra. Deelnemende revalidatieartsen scoorden zo veel mogelijk CAP’s, en bespraken deze met de ouders. De volgende factoren werden gemeten: Kennis o hebben de artsen voldoende kennis over het CAP? Attitude o hoe staan de artsen tegenover het CAP? Doen o hoe vaak gebruiken de artsen het CAP? Belemmerende en bevorderende factoren o wat zorgt ervoor dat het CAP (niet) gebruikt wordt? Oudertevredenheid o wat vinden de ouders van het CAP? Deze factoren werden gemeten met een artsenvragenlijst (voorafgaand en na afloop van de implementatieperiode), interviews met de deelnemende artsen en een oudervragenlijst, die door artsen aan ouders werd meegegeven. Deelnemers aan het CAP-implementatieonderzoek: Revalidatiecentrum Leijpark, Tilburg Marianne Geerts Revant, Goes Ruud Keijser, Hanneke Lammers, Renee Sneep Groot Klimmendaal, Arnhem Petra van Kampen, Peter Titarsolej, Sandra te Winkel Centrum voor Revalidatie/UMCG, Groningen Kiek de Blécourt, Sabina Groen, Jessika van Hoorn, Karel Maathuis Sophia Revalidatie, Delft/den Haag Judig Blaauw, Eric Boldingh, Carola Bouwhuis, Helene van der Heijden, Myrna Heijdenrijk, Berna Meeuwisse, Madlenka van Pomeren Medisch Centrum Alkmaar Tanja Blom Het CAP team: Martine Jeukens Ellen Maas Anke Meester

description

News letter of Capacity Profile, May 2012

Transcript of News letter CAP, May 2012

Page 1: News letter CAP, May 2012

CAP nieuwsbrief nr. 3: mei 2012

Nieuwsbrief nr. 3: mei 2012

C A P A C I T E I T E N P R O F I E L

Dit is de derde nieuwsbrief van het CAP-implementatieonderzoek. CAP staat voor Capaciteiten Profiel. In deze nieuwsbrief worden de resultaten van het CAP-implementatieonderzoek gepresenteerd. Meer informatie over het CAP en de voorgaande nieuwsbrieven zijn te vinden op www.amc.nl/CAP. Het CAP implementatieonderzoek Het CAP werd gedurende zes maanden intensief gebruikt in de deelnemende revalidatiecentra. Deelnemende revalidatieartsen scoorden zo veel mogelijk CAP’s, en bespraken deze met de ouders. De volgende factoren werden gemeten:

• Kennis o hebben de artsen voldoende kennis over het CAP?

• Attitude o hoe staan de artsen tegenover het CAP?

• Doen o hoe vaak gebruiken de artsen het CAP?

• Belemmerende en bevorderende factoren o wat zorgt ervoor dat het CAP (niet) gebruikt wordt?

• Oudertevredenheid o wat vinden de ouders van het CAP?

Deze factoren werden gemeten met een artsenvragenlijst (voorafgaand en na afloop van de implementatieperiode), interviews met de deelnemende artsen en een oudervragenlijst, die door artsen aan ouders werd meegegeven. Deelnemers aan het CAP-implementatieonderzoek:

Revalidatiecentrum Leijpark, Tilburg Marianne Geerts Revant, Goes Ruud Keijser, Hanneke Lammers, Renee Sneep Groot Klimmendaal, Arnhem Petra van Kampen, Peter Titarsolej, Sandra te Winkel Centrum voor Revalidatie/UMCG, Groningen

Kiek de Blécourt, Sabina Groen, Jessika van Hoorn, Karel Maathuis

Sophia Revalidatie, Delft/den Haag Judig Blaauw, Eric Boldingh, Carola Bouwhuis, Helene van der Heijden, Myrna Heijdenrijk, Berna Meeuwisse, Madlenka van Pomeren

Medisch Centrum Alkmaar Tanja Blom

Het CAP team:

Martine Jeukens Ellen Maas Anke Meester

Page 2: News letter CAP, May 2012

CAP nieuwsbrief nr. 3: mei 2012

Kennis Alle deelnemende revalidatieartsen hebben een CAP workshop gevolgd, voorafgaand aan of tijdens het implementatieproject. Uit de respons op de artsenvragenlijst bleek dat deze workshop succesvol was: op de stelling ‘ik heb vertrouwen in mijn bekwaamheid in het afnemen van het CAP’ scoorden de artsen vóór de implementatieperiode gemiddeld een 7,2 en na afloop gemiddeld een 7,4. Eén collega gaf aan zich nog niet bekwaam te voelen na het volgen van de workshop, maar na de implementatieperiode scoorden alle artsen voldoende. Op de stelling ‘ik heb vertrouwen in mijn bekwaamheid de informatie uit het CAP te interpreteren’ scoorden de artsen vóór de implementatieperiode gemiddeld een 7,1 en na afloop gemiddeld een 7,5. Hoewel de scores van de nameting hoger waren, blijkt uit een Repeated Measures ANOVA dat de resultaten van de voor- en nameting niet significant verschilden. Attitude In de artsenvragenlijst werd ook gevraagd naar de houding van de artsen tegenover het CAP. Uit de respons op deze vragenlijst bleek dat de artsen een positieve houding hebben ten opzichte van het CAP: op de stelling ‘ik ben geïnteresseerd in gebruik van het CAP’ scoorden de artsen voorafgaand aan het project gemiddeld een 8,6 op een schaal van 1 tot 10. Na afloop van de implementatieperiode was dit een 8,5. Alle deelnemende artsen scoorden een 7 of hoger op deze stelling. Uit de interviews die tijdens de nameting zijn gedaan blijkt ook dat alle artsen positief tegenover het CAP staan en het willen blijven gebruiken. Doen Bij één revalidatiecentrum is de doelstelling van het scoren van minstens 60% van de kinderen die in aanmerking komen voor een CAP, gehaald. Hier werd 72% van de kinderen die door het revalidatieteam gezien werden, gescoord. Bij één revalidatiecentrum is er niet tot nauwelijks met het CAP gewerkt en was een nameting niet goed mogelijk. Bij de overige centra is 50%, 40%, 40%, en 4% van de kinderen uit de CAP-doelgroep gescoord.

Page 3: News letter CAP, May 2012

CAP nieuwsbrief nr. 3: mei 2012

Belemmerende en bevorderende factoren De belangrijkste belemmerende factor was tijdgebrek. We hadden ingeschat dat voor het bespreken van het CAP met ouders geen aparte poliafspraak gemaakt hoefde te worden, maar dat bleek zeker in het begin wel het geval. Het opstellen van het CAP en het bespreken ervan met de ouders kostte de artsen dus meer tijd dan verwacht. Ook vonden sommige artsen het moeilijk om het CAP te bespreken met ouders als het een somberder beeld van het kind gaf dan de ouders verwachtten. Achteraf wilden we te veel tegelijkertijd: het CAP gaan gebruiken, het met de ouders bespreken en bovendien ook al meteen de tevredenheid van de ouders over het CAP meten. Het was misschien beter geweest eerst eens ervaring op te doen met het CAP in het team, het daarna met de ouders te gaan bespreken en pas daarna de tevredenheid van de ouders te meten. Bevorderende factoren waren er ook: de artsen hadden een positieve houding ten opzichte van het CAP. Daarnaast ging het scoren beter als het hele team was geschoold in het CAP en niet alleen de arts. We merkten ook dat het de implementatie bevordert als van een groep artsen één collega zich verantwoordelijk voelt voor het gebruik van het CAP door de groep en daarmee de andere collega’s stimuleert het CAP ook te gebruiken.Verder vonden de deelnemers dat het CAP voor het team een helder beeld van het kind gaf en zorgde het scoren van het CAP binnen multidisciplinair overleg voor een eensluidende visie op het kind. Oudertevredenheid De tevredenheid over het CAP is gemeten met behulp van de oudervragenlijst. 24 ouders hebben deze vragenlijst ingevuld en teruggestuurd naar het AMC (response rate: 50%). De vragenlijst bestond uit twee onderdelen. Het eerste deel bestond uit twee domeinen van de Measure of Processes of Care (MPOC), een gevalideerde vragenlijst over de tevredenheid van ouders met de zorginstelling van hun kind. Het tweede deel bestond uit een aantal vragen over het CAP. Op de domeinen van de MPOC scoorden de ouders gemiddeld een 5,2 en een 5,0 op een schaal van 1 tot 7. Op de stelling “het CAP geeft mij een duidelijk beeld van de zorg die mijn kind nodig heeft” antwoordde 52% “mee eens” en 26% “geheel mee eens”. Slechts één respondent was het oneens met de stelling. Op de stelling “ik vind het prettig wanneer de informatie uit het CAP met mij gedeeld wordt” antwoordde 44% van de ouders “mee eens” en eveneens 44% antwoordde “geheel mee eens”. Geen enkele ouder was het oneens met de stelling. Tenslotte werd de stelling “het CAP heeft een toegevoegde waarde” voorgelegd. 44% van de ouders antwoordde hierop “mee eens” en 30% antwoordde “geheel mee eens”. Wederom was niemand het oneens met deze stelling.

Page 4: News letter CAP, May 2012

CAP nieuwsbrief nr. 3: mei 2012

Producten: Tijdens het implementatieonderzoek bleek er behoefte te zijn aan een aantal producten. Deze zijn in de loop van het onderzoek ontwikkeld.

• Een informatiefolder voor ouders: hierin wordt het CAP op een toegankelijke manier uitgelegd. Deze folder kan artsen ondersteunen in het bespreken van het CAP met ouders.

• Een verkorte handleiding: een verkorte versie van de handleiding die tijdens de CAP-workshops gebruikt wordt, uitgevoerd op zakformaat.

• Van functiestoornis tot schooladvies: het stappenplan van ICF analyse tot algoritme om tot een schooladvies te komen met behulp van het CAP op een geplastificeerde kaart in A5 formaat.

Conclusies Uit de bovenstaande resultaten kunnen we het volgende concluderen:

• Alle deelnemende artsen zijn geschoold in het CAP en beschikken over voldoende kennis om het CAP te gebruiken.

• Alle deelnemende artsen staan positief tegenover het CAP.

• Het CAP is in twee van de zes deelnemende revalidatiecentra succesvol geïmplementeerd, dat wil zeggen dat het onderdeel uitmaakt van de dagelijkse praktijk. In twee revalidatiecentra is er goed met het CAP gewerkt, maar maakt het nog geen deel uit van de dagelijkse praktijk. Ten slotte bleek eveneens in 2 centra er toch teveel belemmerende factoren waren om op dit moment het CAP te implementeren.

• De ouders die de vragenlijst hebben teruggestuurd zijn tevreden over het CAP.

Het CAP implementatieonderzoek werd gefinancieerd door ZonMw.

Wij danken alle deelnemers voor hun inzet!

Colofon Met deze nieuwsbrief hopen we alle betrokkenen op de hoogte te houden van de voortgang van de CAP-implementatie studie. Heeft u vragen? Mail! [email protected]