New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen...

52
Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop Algemeen verkiest de das een kleinschalig, gestructureerd landschap met een divers bodemge- bruik. Een gemengd bos- en agrarisch gebied met veel kleine landschapselementen vormt een interessante dassenbiotoop. We kunnen het dassenbiotoop opdelen in de ruimte die hij gebruikt om zijn burcht te graven en te bewonen, de plekken waar hij gaat foerageren en ten derde, de verbinding selementen ertussen. Burchtlocatie Bij de keuze van de burchtlocatie speelt naast een kleinschalige topografie ook de vegetatiedekking een belangrijke rol. Open gebieden worden eerder vermeden. Een vorm van dekking nabij de burcht is zeer belangrijk omdat deze de dassen toelaat onopvallend te verschijnen en de jongen in de buurt van de ingang te laten spelen zonder door mensen of roofdieren opgemerkt te worden. De vegetatietypes die in aanmerking komen bij de keuze van de burchtlocatie zijn loofbossen met een uitgesproken topografische variatie en struwelen, hagen en andere kleine landschapselementen . In grotere boscomplexen blijken de burchten zich voornamelijk in de bosrand te bevinden. Dit zou te verklaren zijn door het feit dat dassen dekking nodig hebben op de burcht zelf, maar foerageren in open gebieden, zoals weilanden, akkers en boomgaarden. Ook menselijke verstoring lijkt een belangrijke invloed op de das uit te oefenen, wat o.a. aangetoond wordt door het feit dat de meeste burchten zich op meer dan 50 m van het dichtstbijzijnde pad en minimum 100 m van de dichtstbijzijnde weg of urbaan gebied bevinden. Voedselgronden Het voorkomen van de das in een gebied hangt nauw samen met de aanwezigheid en de bereikbaarheid van goede voedselgronden. Doordat dassen een groot deel van hun voedsel seizoenaal tot zich nemen is een gevarieerd aanbod van groot belang, zodat het hele jaar voedsel voorhanden is. Er is een positief verband tussen de bezetting van de burcht en de aanwezigheid van wormrijk, kort grasland als foerageergebied. Weilanden blijken ook meer doorslaggevend in de keuze van het territorium dan andere biotooptypes zoals bebouwing, struwelen, aanplantingen en hooilanden. De das past zijn foerageergedrag aan aan de aanwezigheid van regenwormen in de bodem en zal, indien de weersomstandigheden het toelaten, bij voorkeur in graslanden foerageren. Daarnaast is ook de afwezigheid van kunstmest van belang. De dassen vangen de wormen wanneer deze zich - bij vochtige omstandigheden - ’s nachts aan de oppervlakte bevinden. Een hoge kruidlaag blijkt daarbij een belangrijke handicap. Bijna 99% van de tijd die dassen op grasland doorbrengen gaat het om kort gras (max. 5 cm). Hier zouden zich het grootste aantal wormen bevinden en zijn ze het best bereikbaar. Begraasde graslanden hebben dus een gunstig effect op de das, mede doordat een extensieve bemesting van het vee extra

Transcript of New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen...

Page 1: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent)

1. Omschrijving van dassenbiotoop Algemeen verkiest de das een kleinschalig, gestructureerd landschap met een divers bodemge-bruik. Een gemengd bos- en agrarisch gebied met veel kleine landschapselementen vormt een interessante dassenbiotoop. We kunnen het dassenbiotoop opdelen in de ruimte die hij gebruikt om zijn burcht te graven en te bewonen, de plekken waar hij gaat foerageren en ten derde, de verbindingselementen ertussen. Burchtlocatie Bij de keuze van de burchtlocatie speelt naast een kleinschalige topografie ook de vegetatiedekking een belangrijke rol. Open gebieden worden eerder vermeden. Een vorm van dekking nabij de burcht is zeer belangrijk omdat deze de dassen toelaat onopvallend te verschijnen en de jongen in de buurt van de ingang te laten spelen zonder door mensen of roofdieren opgemerkt te worden. De vegetatietypes die in aanmerking komen bij de keuze van de burchtlocatie zijn loofbossen met een uitgesproken topografische variatie en struwelen, hagen en andere kleine landschapselementen. In grotere boscomplexen blijken de burchten zich voornamelijk in de bosrand te bevinden. Dit zou te verklaren zijn door het feit dat dassen dekking nodig hebben op de burcht zelf, maar foerageren in open gebieden, zoals weilanden, akkers en boomgaarden. Ook menselijke verstoring lijkt een belangrijke invloed op de das uit te oefenen, wat o.a. aangetoond wordt door het feit dat de meeste burchten zich op meer dan 50 m van het dichtstbijzijnde pad en minimum 100 m van de dichtstbijzijnde weg of urbaan gebied bevinden. Voedselgronden Het voorkomen van de das in een gebied hangt nauw samen met de aanwezigheid en de bereikbaarheid van goede voedselgronden. Doordat dassen een groot deel van hun voedsel seizoenaal tot zich nemen is een gevarieerd aanbod van groot belang, zodat het hele jaar voedsel voorhanden is. Er is een positief verband tussen de bezetting van de burcht en de aanwezigheid van wormrijk, kort grasland als foerageergebied. Weilanden blijken ook meer doorslaggevend in de keuze van het territorium dan andere biotooptypes zoals bebouwing, struwelen, aanplantingen en hooilanden. De das past zijn foerageergedrag aan aan de aanwezigheid van regenwormen in de bodem en zal, indien de weersomstandigheden het toelaten, bij voorkeur in graslanden foerageren. Daarnaast is ook de afwezigheid van kunstmest van belang. De dassen vangen de wormen wanneer deze zich - bij vochtige omstandigheden - ’s nachts aan de oppervlakte bevinden. Een hoge kruidlaag blijkt daarbij een belangrijke handicap. Bijna 99% van de tijd die dassen op grasland doorbrengen gaat het om kort gras (max. 5 cm). Hier zouden zich het grootste aantal wormen bevinden en zijn ze het best bereikbaar. Begraasde graslanden hebben dus een gunstig effect op de das, mede doordat een extensieve bemesting van het vee extra

Page 2: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

voedingstoffen aan de bodem toevoegt, hetgeen zowel voor het regenwormenbestand en de aanwezigheid van insecten gunstig is. Op akkers zijn minder regenwormen te vinden dan in permanent grasland en in de meeste bossen ligt dit aantal zelfs nog lager. Toch brengen dassen, vooral bij ongunstige weersomstandigheden (bv. droogte), door de aanwezigheid van andersoortig voedsel (vruchten, insekten, kleine zoogdieren) een groot deel van hun tijd in bossen door. Bladverliezende bossen en vooral gemengde eiken-essenbossen herbergen grote hoeveelheden voor de das interessant voedsel. In uitgestrekte akkergebieden is hij dan weer sterk aangewezen op een brede waaier van voedselterreinen, waaronder graanakkers, wegbermen, akkerranden, slootkanten en andere kleine of smalle braakliggende terreinen. Evenals hagen en veldbosjes herbergen ze aanvullend voedsel zoals vruchten, insecten, vogels en kleine zoogdieren. Ook de aanwezigheid van boomgaarden met valfruit is hier zeer gunstg. De voornaamste voedselgebieden voor de das zijn dus begraasde graslanden (regenwormen), bossen (regenwormen, insekten en vruchten), akkers (graangewassen), boomgaarden (seizoenaal) en kleine landschapselementen (divers voedselaanbod zoals vruchten, noten, zoogdieren, nesten van wespen en hommels, amfibieën in poelen, enz.). Verplaatsingen tussen burcht en foerageerplek Dassen verplaatsen zich via vaste paden of wissels die te herkennen zijn aan een smalle strook platgetreden of verdwenen vegetatie. De wissels vertrekken vanaf de burchtsite, leiden naar verschillende voedselgronden en verbinden de territoria met elkaar. Ze lopen grotendeels langs lijnvormige elementen in het landschap (heggen, graften, houtwallen, sloten, bosranden, ect.), die naast hun functie als voedselbron ook van belang zijn voor de dekking. Hoewel het foerageren in bossen, graanvelden en weilanden op aanzienlijk afstand van deze landschapselementen kon plaatsvinden (tot 150 m), zullen dassen, wanneer ze verder trekken, hier eerst naar toelopen en van dat punt hun weg vervolgen. 2. Maatregelen ter bevordering van de kwaliteit van een dassenbiotoop (algemeen) Inleiding Beplantingen en beheer van veldbosjes, kleine landschapselementen, enz. zijn erg interessant, zowel voor het creëren van geschikte burchtlocaties als het geven van dekking en het leveren van voedsel. Onderstaande tabel geeft een opsomming van de inheemse struikensoorten die interessant zijn in een dassenbiotoop, waarbij telkens aangegeven wordt voor welke doeleinden deze in aanmerking komen. Tabel 1: struikensoorten die voor beplanting in aanmerking komen

Soorten Vrucht- dragend Afscherming Dekking Bodem-

verbeterendAalbes (Ribes rubrum) Blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus) Bosroos (Rosa arvensis) Boswilg (Salix caprea)

x x

x

x

x

Page 3: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Dauwbraam (Rubus caesius) Eénstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) Egelantier (Rosa rubiginosa) Framboos (Rubus idaeus) Gelderse roos (Viburnum opulux) Gewone es (Fraxinus excelsior) Gewone esdoorn (Acer pseudoplantanus) Gewone lijsterbes (Sorbus aucupria) Gewone vlier (Sambucus nigra) Gladde iep (Ulmus minor) Haagbeuk (Carpinus betulus) Hazelaar (Crylus avellana) Hondsroos (Rosa canina) Kruisbes (Ribes uva-crispa) Noteboom (Juglans regia) Populier (Populus div. spec.) Rode kornoeltje (Cornus sanguinea) Ruwe berk (Betula pendula) Sleedoorn (Prunus spinosa) Spaanse aak (Acer campestre) Sporkehout (Rhamnus frangula) Tamme kastanje (Castanea sativa) Tweestijlige meidoorn (Crataegus laevigata) Valse acacia (Robinia pseudo-acacia) Vogelkers (Prunus padus) Wilde appel (Malus sylverstris) Wilde peer (Pyrus communis) Wilg (Salix div. spec.) Wintereik (Quercus petraea) Winterlinde (Tilia cordata) Zachte berk (Betula pubescens) Zoete kers (Prunus avium) Zomereik (Quercus robus) Zomerlinde (Tilia platyphyllos) Zwarte els (Alnus glutinosa)

x

x

x

x x x x

x

x

x x x

x

x x

x x x x

x x

x

x x

x

x x

x x x

x

x x

x

x x x x

x

x x

x

x

x x x x x x x

x x

x

x

x

x

x x x

x x

Enkele specifieke maatregelen voor burchtlocaties, voedselaanbod en wissels worden hieronder weergegeven. Burchtlocaties In de buurt van burchtlocaties kan ter bevordering van rust gezorgd worden voor een extra dekkingbiedende vegetatie. Dit wordt het best bereikt met een hak- of middelhoutbeheer, waarbij ook het behoud van de kruidlaag in acht wordt genomen. Eventueel kunnen aanvullend struiken worden aangeplant (zie tabel 1: dekkinggevende planten). Wandelpaden die langs burchten lopen moeten zo veel mogelijk worden afgesloten. Door aanplanting van doornstruiken en sterk of breed vertakkende soorten wordt de toegankelijkheid extra bemoeilijkt (zie tabel 1: afscherming) (Econnection, 1993). Het kappen van houtgewassen moet zowel op de burcht als in de omgeving gefaseerd gebeuren, zodat de dekking nooit volledig wegvalt. Dit geldt zowel voor oppervlakte als voor lijnvormige structuren. Het snoei- en hakhout moet op korte tijd worden afgevoerd om verruiging te voorkomen.

Page 4: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Voedselaanbod Dassen worden indirect bedreigd wanneer hun biotoop door functiewijzigingen van de grond wordt aangetast. Zo nemen weilanden als foerageergebieden in waarde af door o.a. grondwaterstandsdalingen en het scheuren van gronden. Weilanden met hoge grondwaterstanden zijn van groot belang. Deze mogen niet te intensief bemest en bewerkt worden in verband met het aanbod aan regenwormen. In ‘rotatie’-grasland (grasland in teeltrotatie) bevinden zich namelijk minder regenwormen dan in permanent grasland. Daarnaast is ook de aanwezigheid van beplanting rondom graslanden interessant in verband met het verschaffen van luwte. Bij sterke wind komen wormen namelijk niet bovengronds. Heggen beïnvloeden eveneens de hoeveelheid dauw op het grasland (van den Berg et al., 1984). De reden waarom minder regenwormen op akkers voorkomen is het feit dat hier de bodem regelmatig wordt omgewoeld zodat regenwormen hier onvoldoende organisch materiaal vinden en dieper in de bodem leven. Voor een groter oppervlakte foerageergebied is het dan ook interessant akkers om te zetten in permanent grasland (Econnection, 1993). Het is echter ook mogelijk het aantal regenwormen op akkerland te verhogen door de toepassing van een niet-kerende bodembewerking. Deze techniek, waarbij de bodem wordt omgewoeld zonder deze om te keren, wordt voornamelijk toegepast om de erosieproblematiek in de landbouw aan te pakken. Doordat de bodem niet wordt omgekeerd blijven de gewasresten of de resten van de groenbedekker in de bovenste bodemlaag zitten. Hierdoor verbetert het organische stofgehalte van de bodem en na meerdere jaren ook de bodemstructuur van het perceel, zodat de bodem een betere weerstand krijgt tegen de erosie. Daar boomsoorten met een goed verteerbaar blad gunstig werken op de bodemfauna moet in bodemverzurende bossen gedacht worden aan inmenging met bodemverbeterende halfschaduw- en schaduwboomsoorten (zie tabel: bodemverbeterende planten) (Econnection, 1993). Het verstrekken van een veelzijdig voedselaanbod is eveneens erg belangrijk. Het aantal kleine zoogdieren en insecten kan men laten toenemen door o.a. de aanleg van heggen en houtwallen en de ontwikkeling van bloemenrijke vegetaties en ruigtevegetaties. Poelen en wateren met flauwe oevers kunnen het voorkomen van amfibieën bevorderen (Van Herwaarl, 1988). Boomgaarden met valfruit zorgen in het najaar dan weer voor aanvullend voedsel. Hier gaat het vooral om appel, peer, kers en pruim. Wissels Instandhouding en uitbreiding van lijnvormige landschapselementen is in een dassenbiotoop een noodzaak (Van Herwaarl, 1988). Bestaande structuren in het landschap zoals bermen, droge grachten en holle wegen kunnen gebruikt worden om deze geleidende en dekkende vegetatie aan te brengen (Econnection, 1993). Omdat wegbermen tot het openbaar domein behoren, kunnen de maatregelen makkelijk in de praktijk worden omgezet. Ook op perceelsgrenzen kan de landbouwer een strook vrijlaten voor beplanting. Dit is vooral bij grootschalige akkercomplexen noodzakelijk. Verder moeten afspanningen rond weilanden, boomgaarden, ect. zo veel mogelijk worden vermeden. Wanneer het weglaten van een omheining onmogelijk is moet de eigenaar erop

Page 5: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

toezien een zo open mogelijke afspanning te gebruiken, zodat deze geen barrière vormt bij het foerageren. Dergelijke afspanningen kunnen ook perfect gecombineerd worden met aanplantingen van heggen ed. Dichte beplanting evenwijdig aan wegen dient vermeden te worden, daar dassen deze geleidende vegetatie zullen volgen en hierdoor de kans op aanrijding vergroot. Indien toch tot de aanleg van beplanting wordt overgegaan dient die zo veel mogelijk langs één zijde en zo ver mogelijk van het wegdek aangebracht te worden, om het onnodig oversteken van de weg te vermijden. 3. Maatregelen ter bevordering van de kwaliteit van een dassenbiotoop (met betrekking tot HERENT) Er zijn geen burchtgegevens bekend vanuit grondgebied Herent. Dit heeft wellicht met het weinig glooiende landschap te maken. In de omgeving van Bertembos (gemeente Bertem) –dat zich aan de zuidgrens van Herent bevindt - zijn echter wel oude dassenburchten aanwezig. De open ruimte gevormd door Bertembos en Eikenbos en het (vrij kleinschalig) akkerlandschap Koeheide heeft potentie om tot een volwaardig dassenbiotoop te ontwikkelen – de laatste bewoonde dassenburcht dateert uit de jaren ‘60. Het is dan tevens van belang om de resterende open ruimte ten noorden van dit complex (d.i. op grondgebied Herent) te bewaren en landschappelijk attractiever maken voor de das. Daarnaast is het zinvol om op andere plaatsen in Herent gelijkaardige initiatieven te nemen: alhoewel de kans op rekolonisatie kleiner is dan aan de zuidrand, zijn deze maatregelen ook gunstig voor soorten als geelgors, grauwe gors, konijn, haas, patrijs en sleedoornpage. KOEN BERWAERTS REGIONAAL LANDSCHAP DIJLELAND – 13.05.2005

Page 6: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

“Uitvoering van het beschermingsplan voor de das

(Meles meles) ten zuiden van Leuven en het taalgrensgebied”

VOORSTEL MAATREGELEN IN HET KADER VAN DE RUILVERKAVELING WILLEBRINGEN

24/8/2005

Koen Berwaerts

Regionaal Landschap Dijleland vzw

Naamsesteenweg 573 3001 Heverlee 016/40.85.58.

[email protected]

Page 7: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

2

INHOUD 1. Inleiding 2. Ecologie van de das in een notendop 3. Aanbevelingen

3.1. Algemene opmerkingen en aanbevelingen

3.2. Aanbevelingen m.b.t. de burchtsites 4. Referenties

Page 8: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

3

1. Inleiding De das behoort tot de familie van de marterachtigen. De soort die in België voorkomt is de Euraziatische das Meles meles. De das is reeds enkele decennia uit Vlaams-Brabant verdwenen. Een poging om in het begin van de jaren tachtig dassen in het Meerdaalwoud te herintroduceren mislukte en verschillende dieren werden toen vergiftigd teruggevonden. De laatste tijd worden er in het Dijleland echter terug zwervende dassen gesignaleerd. Van een populatie is vooralsnog geen sprake. In 1996 werd in opdracht van afdeling Natuur een gedetailleerde studie uitgevoerd door studiebureau Econnection om de kansen en mogelijkheden voor dassen in de streek ten zuiden van Leuven te onderzoeken. Hieruit bleek dat deze regio een gunstige uitgangssituatie bezit om een populatie dassen te herbergen, indien een aantal belangrijke knelpunten wordt weggewerkt. De belangrijkste knelpunten zijn vernieling en verstoring van de burchten, stroperij en een sterke toename in weginfrastructuur. Ook een achteruitgaande kwaliteit van de foerageergebieden rondom de burchtlocaties, versnippering van de leefkernen en de toenemende afstand tussen woon- en foerageergebied werken nefast voor de das. De afdeling Natuur van de Vlaamse overheid heeft daarom aan Regionaal Landschap Dijleland vzw een opdracht toevertrouwd om een beschermingsplan voor de das uit te voeren in het zuidelijk deel van de provincie Vlaams-Brabant en het taalgrensgebied. Met deze opdracht kan het Dijleland opnieuw een veilige leefomgeving worden voor de das. Door middel van gerichte maatregelen zal een aantal belangrijke bedreigingen weggewerkt worden om de das terug een kans te geven in Vlaams-Brabant. Om dit beschermingsplan te realiseren, zijn overleg en samenwerking met de Vlaamse overheid, provincie, gemeenten, jagers, landbouwers, particuliere boseigenaars, natuurverenigingen en recreatieve sector essentieel. Op het programma staat, naast een uitgebreide inventarisatie van de huidige toestand van de dassenburchten en de sensibilisatie van een aantal doelgroepen, het realiseren van beheermaatregelen op het terrein. De geografische ligging van het gebied waar de Ruilverkaveling Willebringen betrekking op heeft, is zeer belangrijk in het kader van het dassenproject omdat 1) er verschillende (oude) dassenburchten gesitueerd zijn en 2) het gebied een belangrijke schakel vormt in de verbinding tussen het Dijleland en de mogelijke bronpopulatie in het Limburgse Haspengouw. Deze nota heeft als doel een aantal concrete aanbevelingen te doen in het kader van de Ruilverkaveling Willebringen. 2. Ecologie van de das in een notendop Vooraleer een aantal aanbevelingen te formuleren, is het nuttig in te gaan op een aantal ecologische kenmerken van de das. Verblijfplaats

Page 9: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

4

Dassen zijn schuwe nachtdieren. Overdag verblijven ze in hun burcht, een ondergronds stelsel van tunnels en kamers. Deze burchten worden generaties na elkaar gebruikt en voortdurend gewijzigd door het graven van nieuwe toegangen, terwijl andere in onbruik raken. Hierdoor ontstaan complexe structuren van uiteenlopende grootte. Burchten kunnen een oppervlakte van enkele are tot 1 hectare en meer beslaan. De diepte varieert van minder dan 1 meter tot meer dan 3 meter ondergronds. Dassen gebruiken steeds dezelfde routes, waardoor er duidelijke wissels vanaf de burchtsite vertrekken. Deze wissels leiden naar andere ingangen en naar andere belangrijke plaatsen zoals alternatieve burchten, voedselgebieden en mestputjes. Wanneer een populatie een nieuw gebied binnentrekt zullen de dassen eerder de eventueel aanwezige bestaande historische burchten, die een tijdlang in onbruik zijn gebleven, opnieuw betrekken en uitbreiden, dan dat ze nieuwe burchten graven. Nauwelijks te herkennen burchten in het veld bezitten vaak nog een intact ondergronds gangenstelsel dat opnieuw in gebruik kan genomen worden. Vossen kunnen ook hun intrek in een dassenburcht nemen. Wanneer de das en de vos samen een burcht bewonen betrekken ze elk een apart deel. Habitat De das heeft een gevarieerd landschap nodig voor zowel burchtsite, verbindingszones als voedselgronden. Kleine en grote bossen, afgewisseld met weiden en akkers met bijhorende lineaire elementen vormen een ideaal dassenbiotoop. Voor het graven van een burcht wordt vaak een hellend, met bomen begroeid terrein gekozen. Zandige gronden krijgen hierbij de voorkeur omwille van hun goede draineringsvermogen. In zulke gronden zullen de burchten ook groter zijn dan in zware kleigrond. Een vorm van dekking nabij de burcht is zeer belangrijk omdat deze de dassen toelaat onopvallend te verschijnen en de jongen in de buurt van de ingang te laten spelen zonder door mensen of roofdieren opgemerkt te worden. De ligging van de burcht is ook afhankelijk van de aanwezigheid van voedsel en water. De menselijke activiteit is eveneens van belang, maar zolang geen specifieke verstoring voorkomt, blijkt de das geen nadeel te ondervinden van de aanwezigheid van de mens. Voornamelijk in akkergebieden is de das aangewezen op kruidenrijke bermen, heggen, boomgaarden, houtkanten, graskanten, veldbosjes en andere kleine landschapselementen die voor afwisseling zorgen. De vaste wissels die de dassen volgen, leiden voornamelijk naar de verschillende voedselbronnen. De grootte van het leefgebied wordt hoofdzakelijk door dit voedselaanbod bepaald, waarbij niet zozeer de voedselhoeveelheid dan wel de verspreiding van de plekken waar voedsel kan gevonden worden doorslaggevend is. Door het wisselen van het voedselaanbod met de seizoenen is een grote verscheidenheid aan voedselgebieden van groot belang, vooral in de buurt van de burcht. Voedsel Dassen zijn alleseters die gebruik maken van verschillende, deels tijdelijke, voedselbronnen. Regenwormen zijn de belangrijkste voedselbron voor de das. Begraasde

Page 10: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

5

weilanden begrensd door houtkanten of hagen vormen de grootste bron van regenwormen. Het foerageergedrag van de das is aangepast aan de aanwezigheid van deze regenwormen, terwijl andere voedselbronnen meer opportunistisch worden gebruikt. Insecten, zowel de larven als de volwassen dieren, worden heel het jaar door gegeten, maar alleen in perioden van overvloed worden ze in grote hoeveelheden verorberd. Zoogdieren zoals knaagdieren, insekteneters en haasachtigen kunnen eveneens gedurende het hele jaar als voedsel worden benut, maar vormen slechts een kleine fractie van het menu. Als plantaardig voedsel zijn vooral granen (maïs, tarwe, haver) belangrijk, hoewel de ingenomen hoeveelheid sterk afhankelijk is van de beschikbaarheid, het weer en de aanwezigheid van alternatieve voedselbronnen. Granen worden vooral tijdens augustus en september gegeten. Vruchten zoals pruimen, kersen, aardbeien, bosbessen, appels, peren, braambessen, frambozen, eikels en kastanjes, zaden en plantendelen die als reserve dienen zoals knollen en bollen vormen vooral in de late zomer en herfst een belangrijke voedselbron. Rond deze tijd bouwen dassen in snel tempo hun vetmassa op voor de winter. Hiervoor worden dus vooral regenwormen en plantaardig voedsel gebruikt. Verder zijn er nog een aantal minder belangrijke voedselbronnen zoals slakken, reptielen, amfibieën, fungi, vissen en eieren. 3. Aanbevelingen Als men het leefgebied voor de das wil optimaliseren moet er aandacht gaan naar het verbeteren van 1) de burchtsites, 2) de voedselgronden en 3) de verbindingszones. Hiertoe is het belangrijk een gevarieerde opbouw te bewerkstelligen van het landschap. Een kleinschalig beheer moet dus nagestreefd worden. Hieronder worden een aantal aanbevelingen geformuleerd. Ze zijn van toepassing op de verschillende bestaande burchten en hun omgeving. 3.1.Algemene opmerkingen en aanbevelingen De aanleg van gradiënten en bufferstroken naar hogere en drogere biotopen, het bufferen van holle wegen en beschermen van taluds, de aanleg van natuurstroken in het landbouwgebied en de extensieve akkertjes beoordelen we als zeer positief voor de das. We pleiten er dan ook voor om deze plannen volledig te realiseren. In de nabijheid van de dassenburchten (= 1000 m rond de burcht) moeten voldoende voedselgronden voorzien worden. Weilanden vormen daarbij de belangrijkste voedselbron. Daarom is het van belang om deze weilanden te behouden en niet om te zetten naar akkers. Op de gradiënt- en buffergronden is het van belang om niet alles te bebossen of spontaan te laten verbossen. Er kan daarentegen wel een bosrand met mantel- en zoomvegetatie ontwikkeld worden. In de buurt van de burchten wordt indien mogelijk voorrang gegeven aan begraasd weiland in plaats van extensief gemaaide graslanden. Indien in de nabijheid van de burchten (= 1000 m rond de burcht) drukke autowegen liggen, stellen we voor om tunnels te voorzien. Dit kan onder de vorm van rioolpijpen. Specificaties omtrent de aanleg en type van rioolpijpen kan door Regionaal Landschap Dijleland vzw gegeven worden. De planning van lusvormige ontsluitingen die sluipverkeer ontmoedigen, beoordelen we als zeer positief.

Page 11: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

6

Om de geplande erfbeplanting (subsidies voor hagen en hoogstamboomgaarden) op het terrein succesvol te kunnen realiseren, pleiten we ervoor om hier een actieve prospectie te voeren door landbouwers te bezoeken, te informeren en een beplantingsplan voor te stellen. Een voorbeeld in de regio is de boomgaard van Roosbeek waar dit voorjaar 50 bomen werden aangeplant door Natuurpunt vzw. Daarnaast stellen we voor dat na de uitvoering van de ruilverkaveling landbouwers actief worden benaderd in het kader van het afsluiten van beheerovereenkomsten. In eerste instantie worden landbouwers benaderd die gronden hebben liggen in een straal van 1 km rond de dassenburchten. Beheerovereenkomsten die in het kader van het dassenproject prioritair zijn, zijn:

- Perceelsrandenbeheer langs holle weg; - Beheer kleine landschapselementen (aanleg en onderhoud van hagen en

houtkanten); - Erosiebestrijding (grasbufferstrook, grasgang, niet-kerende bodembewerking).

We beoordelen het opzetten van een monitoringprogramma als zeer positief. De uitwerking ervan is momenteel echter zeer beperkt. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk of deze monitoring door vrijwilligers of door professionelen zal gebeuren en welk monitoringsysteem zal gebruikt worden. 3.2. Aanbevelingen m.b.t. de burchtsites We verwijzen naar Figuur 1 voor de situering van de verschillende dassenburchten. BURCHT 366 (deelgebied Neervelp) Deze burcht lag in de noordelijke berm van een halfdiepe holle weg. Door verruiging is hij nog nauwelijks zichtbaar. Er restte half jaren ‘90 enkel één sterk geërodeerde storthoop. Momenteel is er van buiten af niets meer terug te vinden. Het nabijgelegen, langgerekte taludbos, dat op de holle weg aansluit, komt eerder in aanmerking, maar er werd geen burcht gevonden. De bufferstroken langs de holle weg en de gradiënt- en buffergronden worden als zeer positief beschouwd voor de das. Belangrijk is om de omliggende weilanden te behouden en niet om te vormen tot akkers. De weilanden rondom de landbouwbedrijven worden daarbij ook best behouden. We onderstrepen het belang van de aanplant van hoogstamboomgaarden. De weg Neervelp-Willebringen met zijn sluipverkeer is een potentieel knelpunt voor de das. Ter hoogte van de landbouwbedrijven kunnen enkele rioolpijpen onder de weg worden aangelegd. De Waversesteenweg vormt ook een potentiële barrière. Ook hier wordt best bekeken of er reeds voldoende tunnels aanwezig zijn. Tenslotte pleiten we ervoor om de open ruimte die er langs de Waversesteenweg ter hoogte van Molensteen nog rest te behouden. Deze ruimte is essentieel om verplaatsingen van dassen en fauna in het algemeen te kunnen garanderen. BURCHT 367 (deelgebied Opvelp) De burcht lag in een houtwal die aansloot op een diepe holle weg. Hij had een zeer grote omvang en was tot 1967 bezet. Begin jaren ’90 werd de wal door de landbouwer/grondgebruiker met de grond gelijk gemaakt en de burcht geheel vernield. De bufferstroken langs de holle weg en de gradiënt- en buffergronden worden als zeer positief beschouwd voor de das. De site van hoeve Culot is een prioritair gebied inzake

Page 12: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

7

aanplant van hoogstamboomgaarden. Er is hier een voortrekkersrol weggelegd bij de VLM. BURCHT 368 (deelgebied Opvelp op de grens van deelgebied Redingen-Kerselareveld) De burcht lag oorspronkelijk in de steilrand die grenst aan de bovenliggende akker en is tot 1963 bezet geweest. Van de burcht is, behalve een enkele terreinverhoging, niets meer te zien. We stellen hier voor om een 10 meter brede bufferstrook te voorzien langs de steilrand van het bosje om insijpeling van de bovenliggende akker te reduceren. In deze bufferstrook laat men best een mantel-zoomvegetatie ontwikkelen langsheen de bosrand (zie onderstaande figuur, roze balk). Eveneens stellen we de aanleg van een bufferstrook voor op de plaats waar nu gestort wordt tussen het bosje en het weiland (zie onderstaande figuur). We adviseren de aanleg van duikers onder de drukke Hoegaardsesteenweg ter hoogte van de twee zijden bosrand aan de overkant en aan het begin van de holle weg (zie onderstaande figuur, zwarte streepjes). De weilanden in de omgeving dienen behouden te worden. Het behoud en buffering van twee nabijgelegen holle wegen (zie onderstaande figuur, roze ellipsen) is zeer belangrijk voor het habitat van de das. BURCHT 412 (deelgebied Opvelp)

$T

$T

$T

Page 13: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

8

De burcht ligt in een breed en langgerekt bebost talud. De burcht is nog nauwelijks op het terrein herkenbaar. De aanleg van een bufferstrook langs de noordwestzijde is goed. Langs de zuidoostzijde is momenteel enkel een kleine bufferstrook voorzien waar de akkerstrook voor natuurontwikkeling de beboste talud nadert. We stellen voor om deze bufferstrook door te trekken tot de grens met Bevekom (zie onderstaande figuur, roze balken). Tenslotte pleiten we ervoor om de open ruimte langs de Waversesteenweg ter hoogte van het nabijgelegen Perrebos te behouden. BURCHT 556 (deelgebied plateau van Bevekom) Deze burcht bevindt zich in Meldertbos. Vermits dit bos reeds deel uitmaakt van een natuurreservaat worden geen voorstellen geformuleerd in het kader van de ruilverkaveling. BURCHT 557 (deelgebied Opvelp) De berm ligt op de hoek van twee steile holle wegbermen. Van de burcht zijn uitwendig nog enkele restanten te zien, maar het inwendige deel is vermoedelijk nog geheel intact. In 1967 was de burcht nog bezet. De verbrede bufferstrook tegen erosie en de aanleg van de buffergronden worden zeer positief onthaald. De zijtak van de holle weg wordt best terug opengemaakt en sluikstort opgeruimd. De site van hoeve Culot is een prioritair gebied inzake aanplant van hoogstamboomgaarden.

$T$T

Page 14: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

9

BURCHT 1087 (deelgebied Willebringen-Honsem) Deze burcht is nog terug te vinden in het landschap en wordt door vos bezet. Mogelijk is het gangenstelsel nog ten dele bewaard gebleven. De uitbreiding van het bos naar het westen en de aanleg van bufferstroken worden positief geëvalueerd. 4. Referenties Econnection 1996. Beschermingsplan voor de das in het zuidelijk deel van de provincie

Vlaams-Brabant en het taalgrensgebied. In opdracht van Afdeling Natuur, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Pasteels, B. 2005. Landschapsanalyse van historische dassenburchten in de regio ten zuiden van Leuven. Eindwerk. Erasmushogeschool departement HORTECO, Vilvoorde.

Van Den Berge, K., Quataert, P. & Dewitte, S. 2000. Dassen op tafel: ziet u er wat in? LIKONA jaarboek, 74-83.

Page 15: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

$T$T$T

$T$T

$T

$T

$T

$T

$T$T

366

368 367

557

412

556

1087

Page 16: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

“Uitvoering van het beschermingsplan voor de das

(Meles meles) ten zuiden van Leuven en het taalgrensgebied”

VOORSTEL BEHEERMAATREGELEN MEERDAALWOUD – HEVERLEEBOS IN HET KADER VAN DE OPMAAK VAN HET

ONTWERP BEHEERPLAN

30/7/2005

Koen Berwaerts

Regionaal Landschap Dijleland vzw

Naamsesteenweg 573 3001 Heverlee 016/40.85.58.

[email protected]

Page 17: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

2

INHOUD 1. Inleiding 2. Ecologie van de das in een notendop 3. Bestaande plannen en visies 4. Aanbeveling naar beheer 4.1. Maatregelen m.b.t. de burchtsites 4.2. Maatregelen m.b.t. de omgeving van de burchtsites 4.2.1. Mommedeel 4.2.2. Veldkant van de Renissart 4.2.3. Pruikenmakers 4.2.4. Jamaicadreef – Plataandreef (Vossenplein) 4.2.5. Kromme dreef (De Heide) 4.2.6. Herculessalon (Ackerman) 4.2.7. Het Spoor (Hoogloof) 4.2.8. Harcourt (Monarkengraf) 4.2.9. Andere burchten in Meerdaalwoud en Heverleebos met suboptimale ligging 4.2.10. Samenvatting maatregelen 4.3. Proefproject: zuidrand van het Meerdaalwoud 5. Referenties 6. Bijlagen

Page 18: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

3

1. Inleiding De das behoort tot de familie van de marterachtigen. De soort die in België voorkomt is de Euraziatische das Meles meles. De das is reeds enkele decennia uit Vlaams-Brabant verdwenen. Een poging om in het begin van de jaren tachtig dassen in het Meerdaalwoud te herintroduceren mislukte en verschillende dieren werden toen vergiftigd teruggevonden. De laatste tijd worden er in het Dijleland echter terug zwervende dassen gesignaleerd. Van een populatie is vooralsnog geen sprake. In 1996 werd in opdracht van afdeling Natuur een gedetailleerde studie uitgevoerd door studiebureau Econnection om de kansen en mogelijkheden voor dassen in de streek ten zuiden van Leuven te onderzoeken. Hieruit bleek dat deze regio een gunstige uitgangssituatie bezit om een populatie dassen te herbergen, indien een aantal belangrijke knelpunten wordt weggewerkt. De belangrijkste knelpunten zijn vernieling en verstoring van de burchten, stroperij en een sterke toename in weginfrastructuur. Ook een achteruitgaande kwaliteit van de foerageergebieden rondom de burchtlocaties, versnippering van de leefkernen en de toenemende afstand tussen woon- en foerageergebied werken nefast voor de das. De afdeling Natuur van de Vlaamse overheid heeft daarom aan Regionaal Landschap Dijleland vzw een opdracht toevertrouwd om een beschermingsplan voor de das uit te voeren in het zuidelijk deel van de provincie Vlaams-Brabant en het taalgrensgebied. Met deze opdracht kan het Dijleland opnieuw een veilige leefomgeving worden voor de das. Door middel van gerichte maatregelen zal een aantal belangrijke bedreigingen weggewerkt worden om de das terug een kans te geven in Vlaams-Brabant. Om dit beschermingsplan te realiseren, zijn overleg en samenwerking met de Vlaamse overheid, provincie, gemeenten, jagers, landbouwers, particuliere boseigenaars, natuurverenigingen en recreatieve sector essentieel. Op het programma staat, naast een uitgebreide inventarisatie van de huidige toestand van de dassenburchten en de sensibilisatie van een aantal doelgroepen, het realiseren van beheermaatregelen op het terrein. Het Meerdaalwoud en Heverleebos werden, omwille van de aanwezigheid van een groot aantal dassenburchten en potenties bij mogelijke herkolonisatie, als een prioritair aandachtsgebied naar voor geschoven in de studie van 1996. Deze nota heeft als doel een aantal concrete aanbevelingen te doen in het kader van de opmaak van het beheerplan voor het Meerdaalwoud en Heverleebos (verder ‘het gebied’ genoemd) door afdeling Bos & Groen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. 2. Ecologie van de das in een notendop Vooraleer een aantal beheervoorstellen te formuleren, is het nuttig in te gaan op een aantal ecologische kenmerken van de das. Verblijfplaats

Page 19: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

4

Dassen zijn schuwe nachtdieren. Overdag verblijven ze in hun burcht, een ondergronds stelsel van tunnels en kamers. Deze burchten worden generaties na elkaar gebruikt en voortdurend gewijzigd door het graven van nieuwe toegangen, terwijl andere in onbruik raken. Hierdoor ontstaan complexe structuren van uiteenlopende grootte. Burchten kunnen een oppervlakte van enkele are tot 1 hectare en meer beslaan. De diepte varieert van minder dan 1 meter tot meer dan 3 meter ondergronds. Dassen gebruiken steeds dezelfde routes, waardoor er duidelijke wissels vanaf de burchtsite vertrekken. Deze wissels leiden naar andere ingangen en naar andere belangrijke plaatsen zoals alternatieve burchten, voedselgebieden en mestputjes. Er bestaan vier types van burchten: de belangrijkste is de hoofdburcht, waar de meeste activiteit plaatsvindt. Hier worden ook de jongen geboren. Op hooguit 100-150 meter afstand hiervan kunnen zich enkele bijburchten bevinden. Deze dienen als reserve en zijn regelmatig maar niet permanent bezet. Ze zijn via wissels met de hoofdburcht verbonden. Verderaf gelegen kan zich ook een subsidiary bevinden, een kleine burcht die slechts seizoenaal in gebruik wordt genomen (bijvoorbeeld afhankelijk van het voedselaanbod). Als laatste type kunnen ook vluchtpijpen onderscheiden worden, die slechts in geval van verstoring worden gebruikt. Wanneer een populatie een nieuw gebied binnentrekt zullen de dassen eerder de eventueel aanwezige bestaande historische burchten, die een tijdlang in onbruik zijn gebleven, opnieuw betrekken en uitbreiden, dan dat ze nieuwe burchten graven. Nauwelijks te herkennen burchten in het veld bezitten vaak nog een intact ondergronds gangenstelsel dat opnieuw in gebruik kan genomen worden. Vossen kunnen ook hun intrek in een dassenburcht nemen. Wanneer de das en de vos samen een burcht bewonen betrekken ze elk een apart deel. Habitat De das heeft een gevarieerd landschap nodig voor zowel burchtsite, verbindingszones als voedselgronden. Kleine en grote bossen, afgewisseld met weiden en akkers met bijhorende lineaire elementen vormen een ideaal dassenbiotoop. Voor het graven van een burcht wordt vaak een hellend, met bomen begroeid terrein gekozen. Zandige gronden krijgen hierbij de voorkeur omwille van hun goede draineringsvermogen. In zulke gronden zullen de burchten ook groter zijn dan in zware kleigrond. Een vorm van dekking nabij de burcht is zeer belangrijk omdat deze de dassen toelaat onopvallend te verschijnen en de jongen in de buurt van de ingang te laten spelen zonder door mensen of roofdieren opgemerkt te worden. De ligging van de burcht is ook afhankelijk van de aanwezigheid van voedsel en water. De menselijke activiteit is eveneens van belang, maar zolang geen specifieke verstoring voorkomt, blijkt de das geen nadeel te ondervinden van de aanwezigheid van de mens. Voornamelijk in akkergebieden is de das aangewezen op kruidenrijke bermen, heggen, boomgaarden, houtkanten, graskanten, veldbosjes en andere kleine landschapselementen die voor afwisseling zorgen. De vaste wissels die de dassen volgen, leiden voornamelijk naar de verschillende voedselbronnen. De grootte van het leefgebied wordt hoofdzakelijk

Page 20: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

5

door dit voedselaanbod bepaald, waarbij niet zozeer de voedselhoeveelheid dan wel de verspreiding van de plekken waar voedsel kan gevonden worden doorslaggevend is. Door het wisselen van het voedselaanbod met de seizoenen is een grote verscheidenheid aan voedselgebieden van groot belang, vooral in de buurt van de burcht. Voedsel Dassen zijn alleseters die gebruik maken van verschillende, deels tijdelijke, voedselbronnen. Regenwormen zijn de belangrijkste voedselbron voor de das. Het foerageergedrag van de das is aangepast aan de aanwezigheid van deze regenwormen, terwijl andere voedselbronnen meer opportunistisch worden gebruikt. Insecten, zowel de larven als de volwassen dieren, worden heel het jaar door gegeten, maar alleen in perioden van overvloed worden ze in grote hoeveelheden verorberd. Zoogdieren zoals knaagdieren, insekteneters en haasachtigen kunnen eveneens gedurende het hele jaar als voedsel worden benut, maar vormen slechts een kleine fractie van het menu. Als plantaardig voedsel zijn vooral granen (maïs, tarwe, haver) belangrijk, hoewel de ingenomen hoeveelheid sterk afhankelijk is van de beschikbaarheid, het weer en de aanwezigheid van alternatieve voedselbronnen. Granen worden vooral tijdens augustus en september gegeten. Vruchten zoals pruimen, kersen, aardbeien, bosbessen, appels, peren, braambessen, frambozen, eikels en kastanjes, zaden en plantendelen die als reserve dienen zoals knollen en bollen vormen vooral in de late zomer en herfst een belangrijke voedselbron. Rond deze tijd bouwen dassen in snel tempo hun vetmassa op voor de winter. Hiervoor worden dus vooral regenwormen en plantaardig voedsel gebruikt. Verder zijn er nog een aantal minder belangrijke voedselbronnen zoals slakken, reptielen, amfibieën, fungi, vissen en eieren. 3. Bestaande plannen en visies Er bestaan reeds verschillende documenten die een aantal beheermaatregelen voor (een gedeelte van) het gebied formuleren. Zo werd in opdracht van de afdeling Bos & Groen - Houtvesterij Leuven in 2000 een ‘Ruimtelijke structuurvisie Meerdaalwoud en Herverleebos’ uitgewerkt. Deze visie beoogt ‘de beschrijving van de mogelijkheden en beperkingen voor een optimale bosbouwkundige, recreatieve en ecologische ontwikkeling van het gebied’. Daarnaast bestaat er het beheerplan van de bosreservaten van het Meerdaalwoud en Heverleebos. Verder wordt er ook in de ambtsbrief (mei 2001) een aantal richtlijnen uitgezet m.b.t. het beheer van het gebied. Een hele reeks maatregelen in bovengenoemde publicaties sluiten goed aan bij de maatregelen die in het kader van het dassenproject geformuleerd worden. Deze initiatieven worden dan ook ten volle gesteund:

- Afbakening van de toegankelijkheid: er wordt aangegeven welke delen voor wie toegankelijk zijn;

- Het weren van gemotoriseerd verkeer in het bosgebied door bijvoorbeeld reductie van het aantal parkeerplaatsen en het verschuiven ervan naar de randen van het bos;

- Afschaffing van de openbare wegen;

Page 21: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

6

- Terugdringen van de exoten: verjonging van Amerikaanse eik, Robinia, fijnspar en douglas wordt tegengegaan;

- Stimuleren van de natuurlijke verjonging, met voorkeur voor eik (en ten nadele van beuk);

- Stimuleren van minder schadelijke bosexploitatie; - Aanleg van een ecoduct aan de Naamsesteenweg; - Afbraak van militaire gebouwen; - Aanleg van een geluidsberm langs de autoweg E40.

De voorstellen die hieronder worden geformuleerd, vormen ten dele een uitbreiding van de hierboven vermelde maatregelen en spelen zich daarnaast nog op andere vlakken af. Samen kunnen ze een belangrijke stap betekenen in het verbeteren van de dassenbiotoop in het gebied. Vermits de aanwezigheid van dassenburchten in belangrijke mate heeft meegespeeld bij de aanduiding van de bosreservaten ‘Veldkant van de Renissart’, ‘Mommedeel’en ‘Pruikenmakers’ én deze maatregelen een positieve impact hebben op de biodiversiteit in het gebied, zijn we ervan overtuigd dat dit voorstel de nodige aandacht zal krijgen. 4. Aanbevelingen naar beheer Als men het leefgebied voor de das wil optimaliseren moet er aandacht gaan naar het verbeteren van 1) de burchtsites, 2) de voedselgronden en 3) de verbindingszones. Hiertoe is het belangrijk een gevarieerde opbouw te bewerkstelligen van bossen, bosranden en open landschap. Een kleinschalig beheer moet dus nagestreefd worden. Hieronder worden een aantal beheermaatregelen voorgesteld. Ze zijn van toepassing op de verschillende bestaande burchten en hun omgeving. Het is echter evident dat de meeste maatregelen ook in andere delen van het gebied gerealiseerd kunnen worden. We formuleren de beheermaatregelen op twee niveaus: de burchtsite en de omgeving van de burchtsite. De maatregelen m.b.t. de burchtsite gaan voornamelijk over het realiseren van een betere afscherming, bijvoorbeeld tegen verstoring van recreatie. Hierbij werd een straal van 300 meter rond de burcht genomen. Omtrent de keuze van de grootte van de omgeving van de burchtsite is het nodig iets over de territoriumgrootte van de das te vermelden. De territoriumgrootte is onder andere sterk afhankelijk van het voedselaanbod en kan variëren van 100 tot 250 ha. Voor een onbewoonde burcht is het moeilijk te voorspellen hoe groot het leefgebied errond zal zijn. We zijn uitgegaan van een territoriumgrootte van 200 ha. De hieronder voorgestelde maatregelen voor de omgeving van de burchtsite hebben m.a.w. betrekking op een gebied met een straal van 800 meter. Het is bekend dat dassen zich tijdens het foerageren soms tot 2 km van de hoofdburcht verwijderen. Daarom werd nog een bufferstrook toegevoegd. Dit brengt de straal op 1000 meter met de hoofdburcht als middelpunt. Voor de belangrijkste burchten worden dan ook aanbevelingen geformuleerd m.b.v. twee verschillende kaarten (burchtsite en omgeving). We zijn er ons van bewust dat een gedeelte van de omgeving van de burcht vaak niet meer tot het gebied behoort. Toch is het ons inziens belangrijk om het volledige omringende landschap in het verhaal te betrekken. Samenwerking en afstemming met andere partners is dan ook wenselijk (zie 4.3.).

Page 22: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

7

4.1. Maatregelen m.b.t. de burchtsites Veranderen van de soortensamenstelling In het kader van exotenbestrijding en natuurlijke verjonging moet worden gestreefd naar een gevarieerde struiklaagvegetatie (d.m.v. een hak- of middelhoutbeheer). Zo wordt er best voorrang gegeven aan soorten die zorgen voor voldoende dekking, afscherming en vruchten. Zo worden eikels, wal- en hazelnoten meer door de das gegeten dan beukennoten en kastanjes. Daarnaast kan ook de inmenging van bodemverbeterende soorten gestimuleerd worden. Naaldhout en beuk verzuren de bodem sterk en zorgen voor lagere regenwormdensiteiten wat nadelig is voor de das. Een lijst van deze soorten is te vinden in Bijlage 1. Indien spontane inmenging niet op korte termijn te verwachten is, kan geopteerd worden om een aantal soorten aan te planten. Beperken van de verstoring door recreatie en jagerij Om verstoring door mensen en (loslopende) honden te vermijden, worden best een aantal burchten visueel afgeschermd door de aanleg van een houtwal of haag met doornstruiken of sterk vertakkende soorten (bijvoorbeeld sleedoorn, meidoorn of roos). Een andere mogelijkheid is het afschermen door middel van een stapel hout (bijvoorbeeld kruinen van gevelde bomen). Deze maatregel wordt in het Zoniënwoud reeds toegepast (pers. med. P. Huvenne). Indien drukke wandelwegen te dicht (< 30 m) langs een burcht lopen, worden deze best afgesloten. Hierbij moet erop gelet worden dat niet alleen door middel van signalisatie het gebruik van wegen moet stopgezet worden, maar ook door het fysiek ontoegankelijk maken ervan. Tijdens de voorbije winter (2004-2005) werden i.s.m. de boswachters controles uitgevoerd. Verschillende burchten vertoonden sporen van vos. Het is zeer belangrijk om de jagerij te sensibiliseren om verstoring van al dan niet door vossen bewoonde dassenburchten te vermijden. Veelvuldige controle van burchten staat een herkolonisatie van de das onvermijdelijk in de weg. Beperken van schade door exploitatie Indien om bepaalde redenen machinaal beheer op de site noodzakelijk is, moet – om beschadiging van de burcht te vermijden – berijding tot een absoluut minimum beperkt (en liefst vermeden) worden. Deze maatregel kadert trouwens zeer goed in de reeds in voege zijnde regel om minder schadelijke bosexploitatie te stimuleren (zie hierboven). Het kappen van houtgewassen moet zowel op de burcht als in de omgeving gefaseerd gebeuren, zodat de dekking nooit volledig wegvalt. 4.2. Maatregelen m.b.t. de omgeving van de burchtsites ALGEMEEN Een eerste reeks maatregelen komt overeen met de hierboven reeds vernoemde. Daarnaast moet er aandacht besteed worden aan een goed randenbeheer. De overgang van bos naar niet-bos (weiland of akker) is momenteel zeer scherp. Dit vergroot de kans op verstoring van heel wat diersoorten (bijvoorbeeld ree, haas, das, broedvogels). Daarnaast krijgen we ook een sterke wijziging in abiotiek wat effecten heeft op de

Page 23: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

8

bosflora- en fauna (lichtinval, inspoeling van nutriënten en pesticiden, microklimaat,...). Bij een goed randenbeheer kan de overgang geleidelijk gemaakt worden door het creëren van zoom- en mantelvegetaties. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door

- Het stimuleren van een interne bosrand. Hierbij gebeurt de omvorming van de rand van het bos zelf. Praktisch bestaat dit uit het kappen van een 10 meter brede rand en het omzetten naar een struikenrijke bosmantel en een kruidenrijke boszoom;

- Het stimuleren van een externe bosrand. Hier wordt een strook buiten het bestaande bos omgevormd. Het verwijderen van de bouwvoor kan leiden tot minder voedselrijke omstandigheden;

- Eventueel kan aanplant van enkele houtachtigen die zich moeilijk spontaan kunnen vestigen, overwogen worden;

- Een rafelige rand dient de voorkeur te krijgen op een rechtlijnige; - Het bosrandbeheer bestaat eruit om regelmatig de zeer zware exemplaren te

zagen; de struiken dienen zo veel mogelijk gespaard te blijven; - Indien het aangrenzende perceel een akker is, kan de betreffende landbouwer een

beheerovereenkomst afsluiten met de VLM. In het kader van anti-erosiemaatregelen kan bijvoorbeeld een grasbufferstrook aangelegd worden van 3 tot 21 meter breed langs de bosrand. In het kader van aanleg en onderhoud van KLE’s kan een houtkant of een heg langs de bosrand aangelegd worden. Voor meer informatie over de verschillende pakketten verwijzen we naar: www.beheerovereenkomsten.be;

- Aanleg van heggen en houtkanten aansluitend op de bosrand als verbinding naar voedselgronden.

Het toegankelijkheidsreglement van het gebied vermeldt dat nachtelijke activiteiten nooit worden toegestaan in de maanden april, mei en juni. We stellen voor om deze periode uit te breiden: van december t.e.m. juni. Vanaf december worden namelijk dassen geboren en zijn de dieren zeer gevoelig aan verstoring. SPECIFIEK De meeste aandacht gaat hier naar de grote dassenburchten in het gebied waarvan de burchten in de bosreservaten Mommedeel, Veldkant van de Renissart en de Pruikenmakers de belangrijkste zijn. In vergelijking met de andere burchten hebben ze een grotere kans op herkolonisatie daar zij aan de rand van het bos en dicht bij belangrijke voedselgebieden liggen. De aanbevelingen worden op kaart aangegeven (Figuur 1A, 1B, 3A, 3B en 4A, 4B; Legende: Bijlage 2). Hieronder worden ze kort opgelijst. Een overzichtskaart met alle burchten van het gebied is te vinden in Bijlage 4. De burchtnummers met een letter worden niet weergegeven op kaart. In Bijlage 3 worden recente dassenwaarnemingen opgelijst. 4.2.1.Mommedeel (burchtnummers: 569, 569b-c, 293, 293b, 570, 570b) Eén van deze burchten werd gebruikt tijdens de herintroductie in 1981 en werd tot 1989 belopen. Hierbij werd er uitwisseling van individuen waargenomen met burchten buiten het Meerdaalwoud (m.n. Perrebos). Volgende maatregelen worden voorgesteld (Figuur 1A,B):

- Bosrandenbeheer;

Page 24: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

9

- Afsluiten van zichtbare bospaden; - Kappen van naaldhoutbestanden en inmenging van vruchtdragende soorten; - Vermijden van beschadiging aan de burcht tijdens het kappen; - Behoud en onderhoud van de kersenboomgaard; - Inrichting en onderhoud van hoogstamboomgaard in nabijheid van boswachterswoning De Dauw.

De locatie van de verschillende burchten wordt weergegeven in Figuur 2. 4.2.2. Veldkant van de Renissart (burchtnummers: 296, 297, 298, 581) Hoewel het meest oostelijke burchtcomplex (burchtnummers 298 en 581, Figuur 3A) op Waals grondgebied (Beauvechain) ligt, is het vanzelfsprekend dat maatregelen op Vlaams grondgebied essentieel zijn om de biotoop voor het hele burchtcomplex te verbeteren. Afstemming met Division de la Nature et des Forêts (Direction Mons, Cantonnement de Nivelles) en WBE Meerdaal rond aankoop resp. beheer van Waalse bossen aansluitend op het Meerdaalwoud is belangrijk voor een gebiedsdekkende aanpak. Eén van deze burchten werd gebruikt tijdens de herintroductie in 1981. Tot februari 1993 werden een aantal pijpen belopen. Volgende beheermaatregelen worden voorgesteld (Figuur 3A,B):

- Bosrandenbeheer; - Fysisch afsluiten van wandelwegen; - Dunnen van het eikenbestand door kapping van de helft van de bomen; - Vermijden van beschadiging aan burchten tijdens kapping; - Inrichting en onderhoud van weilanden met hoogstamboomgaarden op akkers; - Aanplant langs bosrand van struweel met vruchtdragende soorten.

Burchten 296 en 297 liggen net op de grens met een gebied waar een wildbeheer wordt toegepast. Om de rust te garanderen is het noodzakelijk deze burchten op te nemen in het gebied met beheerstype ‘niets doen’. 4.2.3. Pruikenmakers (burchtnummers: 295, 295b-h) Omdat de burchten in een zeer open gedeelte van het bos liggen dat zeer makkelijk door recreanten kan worden betreden – zowel via het westen als vanuit de Kanseliersdreef – stellen we hier een omvorming voor naar een brede band van dichte vegetatie. Sporen van activiteiten van jeugdbewegingen en recreanten zijn duidelijk aanwezig op en rond de burchten. Het aanbrengen van een dichte vegetatie zorgt eveneens voor de nodige afscherming van de omgeving. Indien mogelijk, zou de nabijgelegen zandgroeve moeten omgevormd worden naar een site met geleidelijke overgangen naar de omgeving. Uitbreiding van de zandgroeve moet vermeden worden. Eén van de burchten werd gebruikt tijdens de herintroductie in 1981. In de toekomst kan het recent gebouwde ecoduct de uitwisseling van dieren verhogen met de nabijgelegen burcht aan de Kromme dreef (De Heide) (zie verder). Volgende beheermaatregelen worden voorgesteld (Figuur 4A,B):

- Bosrandenbeheer; - Fysisch afsluiten van wandelwegen; - Kappen van naaldhoutbestanden en inmenging van vruchtdragende soorten; - Graven van poel in depressie langs Naamsesteenweg (niet op Figuur aangeduid); - Inrichting en onderhoud van weiland met hoogstamboomgaard op akker; - Aanplant van struweel met vruchtdragende soorten langs bosrand;

Page 25: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

10

- Aanplant van houtkanten langs de dreef naar boswachterswoning De Warande. De locatie van de verschillende burchten wordt in Figuur 5 weergegeven. 4.2.4. Jamaicadreef – Plataandreef (Vossenplein) (burchtnummers: 288, 369, 369b) Dit complex bestaat uit een grote hoofdburcht, een bijburcht en een vluchtpijp (deze laatste kan ook een kleine bijburcht geweest zijn). De burchten werden gebruikt tijdens de herintroductie van 1981.

- De vlakbij gelegen weg in het westen moet aan de kant van de burchten worden afgesloten met schermbeplanting, zodat de grubbe minder toegankelijk wordt. - Het bosreservaat ‘Everzwijnbad’ kan eventueel uitgebreid worden, zodat de burchten hier ook in opgenomen worden. - Inmenging van inheemse soorten en omvorming naar een meer natuurlijk eikenbos is aangewezen om de invloed van de Amerikaanse eik te verminderen. - De in de buurt liggende naaldhoutbestanden worden best omgevormd naar vruchtdragende loofboomsoorten en rijke struikvegetatie. - Bij een spontane herkolonisatie van deze burcht moet rekening worden gehouden met mogelijke verkeersslachtoffers t.h.v. de Weertse dreef.

4.2.5. Kromme dreef (De Heide) (burchtnummers: 290, 290b) Dit complex bestaat uit een hoofd- en bijburcht.

- In de onmiddellijke omgeving van de burchten moeten extra dekkinggevende aanplantingen worden voorzien; - Verder is het ook interessant om het dennenbos om te vormen tot een loofbestand met een vrij dichte structuur, zodat de burchten beter afgeschermd liggen van de drukke steenweg; - De weg ten westen van de burchten moet, indien mogelijk, worden afgesloten. Volgens de toegankelijkheidskaart is de weg momenteel te betreden ‘op eigen risico’.

De burcht ligt relatief ver van mogelijke foerageergebieden buiten het bos. Het zeer recent aangelegde ecoduct zal daar mogelijk aan kunnen verhelpen. Op middellange termijn moet bekeken worden of de aanleg van dassentunnels onder de Naamsesteenweg wenselijk is. Als alternatief voor goede weilanden als voedselbron is er nood aan een veelzijdig aanbod in het bos zelf. Hiertoe moeten een aantal percelen worden omgevormd tot een structuurijke omgeving met veel ondergroei, vooral in de vorm van vruchtdragende vegetatie. 4.2.6. Herculessalon (Ackerman) (burchtnummer: 414) De burchtlocatie ligt op Waals grondgebied. Omwille van de huidige bosstructuur is het twijfelachtig of de das zich hier opnieuw zal vestigen. Desalniettemin kan een biotoopverbetering op Vlaams grondgebied de aantrekkelijkheid van de burcht sterk verhogen. Aanbevelingen: - Inmenging van andere soorten door o.a. dunnen van beukenbestanden; - Dunnen van naaldhoutbestanden;

- Aanplanten van een struiklaag in het bos in combinatie met hak- en middelhoutbeheer;

Page 26: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

11

- Hakhoutbeheer van de bosrand over een strook van minimum 10 meter. 4.2.7. Het Spoor (Hoogloof) (burchtnummers: 346, 347) De burchten liggen op minder dan 60 meter van de noordelijk gelegen Kromme dreef, wat bij hervestiging van de das voor verstoring kan zorgen. Een andere bron van verstoring is de holle weg, die goed toegankelijk is voor recreanten.

- Vervangen van braamstruweel door meer dekkinggevende struiken (burcht 346); - Open plek aan grens met burcht beplanten met dekkinggevende struiken (burcht 346);

- Aanplant van dekking- en vruchtgevende struweelvegetatie (burcht 347); - Open bos met beuk moet omgevormd worden naar structuurrijker bostype;

- Aanleg van een mantel- en zoomvegetatie om overgang van bos naar landbouwgronden geleidelijker te maken.

4.2.8. Harcourt (Monarkengraf) (burchtnummer: 302) Dit is een voormalige hoofdburcht en tot nog toe de enige bekende burcht in het Heverleebos. De burcht bevindt zich aan de bovenkant van een steile talud. Het talud bezit een gevarieerde, maar zeer open en daardoor weinig gestructureerde en kruidloze vegetatie. In de vallei van de Vaalbeek liggen enkele kleine, vochtige graslanden die vroeger door de das als voedselgebieden werden gebruikt. Langsheen het talud loopt een breed bospad waarvan geen directe bedreiging uitgaat zolang de verkeersintensiteit niet toeneemt. De M. Noëstraat daarentegen vormt een belangrijke barrière waar verkeersslachtoffers te verwachten zijn. Op de burcht zelf moet een geleidelijke omvorming plaatsvinden naar een dichter en meer gestructureerd bostype. 4.2.9. Andere burchten in Meerdaalwoud en Heverleebos met suboptimale ligging - Paddenpoel (Bosuil) (burchtnummer: 582) Tijdens de controle werd de burcht niet teruggevonden. De voedselterreinen zijn beperkt omwille van de aanwezigheid van open beukenbestanden en omringende dennenbossen. In de vallei van de Nethen liggen een aantal potentiële voedselgebieden. De dichtbijgelegen camping en autoweg kunnen mogelijke barrières vormen. - De Kluis – Parnassiusdreef (Berkheide) (burchtnummer: 583) Omwille van de zeer dichte nabijheid van jeugdverblijfcentrum De Kluis schatten we de toekomst van deze dassenburcht zeer gering in. Daarbij ligt ze langs de drukbereden Herculusdreef die op de plaats van de burcht blootstaat aan erosie. - Grote konijnenpijp (burchtnummer: 572, 1014, 1015) Burcht 572 werd niet teruggevonden in het veld. In de zeer dichte nabijheid werden sporen van (hoogstwaarschijnlijk) dassenburchten gevonden (m.n. 1014 en 1015). Het is onwaarschijnlijk dat deze burchten een belangrijke rol zullen spelen bij een mogelijke herkolonisatie : - in het westen en het noorden ligt een omheind militair domein;

Page 27: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

12

- het oostelijk gelegen ‘Grootveld’ dat mogelijk als foerageergebied kan dienen, wordt afgesneden door de drukke Naamsesteenweg. Een tweede ecoduct kan hier soelaas bieden;

- in het zuiden ligt de drukbereden Weertse dreef; - afwezigheid van een rijke kruid- en struiklaag; - Godendreef (Veldkant) (burchtnummer: 568) Deze burcht werd niet meer teruggevonden en zal wellicht een zeer geringe rol spelen bij een herkolonisatie van de das. - Godendreef (Veldkant) (burchtnummer: 562) Deze burcht speelde in het verleden waarschijnlijk een secundaire rol daar ze niet dicht bij de bosrand ligt. Verder geven de drukgebruikte Godendreef en de onbeschutte ligging deze burcht geen grote herkolonisatiekans. - Godendreef – Milse baan (Schutselberg) (burchtnummer: 348, 561) De hoofdburcht ligt op de overgang van een dicht sparrenbosje met een open beukenbestand. Op de vlakke bodem waarin de burcht werd gegraven groeien ook enkele berken. Dit burchtencomplex speelde in het verleden wellicht een secundaire rol daar het vrij ver van de bosrand ligt. Dit beperkt de beschikbaarheid van alternatieve voedselbronnen. Naast het beperkte reliëf en de grote afstand tot de bosrand, verkleinen de aanwezigheid van een wandelpad met picknickplaats en werken t.g.v. kappingen de kans op herkolonisatie van dit complex. - Eleonoradreef – Naamsesteenweg (Havik) (burchtnummer: 571) Deze burcht werd niet teruggevonden. Bescherming en behoud van deze burcht is niet prioritair omwille van: - Ligging Naamsesteenweg in dichte nabijheid; - Reliëfloze omgeving; - Aanwezigheid van dennen- en open beukenbos; - Afwezigheid van alternatieve voedselbronnen in de omgeving. - Klein moerassen (burchtnummer 1017) Volgens boswachter A. Scheys zou zich hier een oude dassenburcht bevinden. Deze werd echter nog niet op het terrein gecontroleerd. Voorlopig worden hier nog geen aanbevelingen voor geformuleerd. 4.2.10. Samenvatting voorstellen beheermaatregelen A. Omvorming van bestanden met exoten naar streekeigen soorten. B. Bevorderen van een kruid- en struiklaag (bij voorkeur met soorten die voldoende dekking en voedsel bieden) door hak- en middelhoutbeheer. C. Ontwikkeling van een geleidelijke overgang van bos naar open landschap door een aangepast randenbeheer (aanleg van mantel- en zoomvegetaties).

Page 28: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

13

D. Beperking van verstoring en vernieling door strikte reglementering en opvolging van kapping, jagerij en recreatie. 4.3. Proefproject: zuidrand van het Meerdaalwoud De dassenbiotoop bestaat per definitie uit een lappendeken van bos, akkers, weilanden, hoogstamboomgaarden, houtkanten, poelen en wegbermen. Om actief iets op het terrein te bereiken is medewerking van verschillende partners noodzakelijk. Zo maakt de zuidrand van het Meerdaalwoud deel uit van een nog op te starten proefproject door Regionaal Landschap Dijleland vzw waarbij een samenwerking op poten wordt gezet tussen:

- afdeling Bos & Groen (beheer bosgebieden); - afdeling Natuur (beheer natuurgebieden); - division de la Nature et des Forêts (beheer bos- en natuurgebieden Waals gewest); - gemeente Bierbeek (beheer holle wegen en houtkanten); - VLM (beheerovereenkomsten met landbouwers); - Natuurverenigingen (Natuurpunt, Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud); - WBE’s.

Het is zeer belangrijk om landschapsherstel- en inrichtingsmaatregelen zo sterk mogelijk te concentreren rond de burchten. Op die manier moeten dassen minder afstanden afleggen om voldoende voedsel te vinden waardoor de kans op verkeersslachtoffers sterk verkleint. Daarbij is het evident dat Regionaal Landschap Dijleland vzw gedurende het verloop van het dassenproject zijn medewerking verleent aan het overleg met WBE’s, landbouwers en overheden. 5. Referenties Aeolus 2004. Opmeten nulsituatie omgeving ecoduct over de N25 (Meerdaalwoud).

Rapport in opdracht van Aminabel, cel NTMB. Anoniem 2000. Ruimtelijke structuurvisie Meerdaalwoud en Heverleebos. Vereniging

voor bos in Vlaanderen, Ground for GIS (KUL) & Langzaam Verkeer. In opdracht van Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, AMINAL afdeling Bos & Groen, Houtvesterij Leuven

De Becker, P. 1999. De bosreservaten van Heverleebos en Meerdaalwoud Econnection 1996. Beschermingsplan voor de das in het zuidelijk deel van de provincie

Vlaams-Brabant en het taalgrensgebied. In opdracht van Afdeling Natuur, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Meuleman, B. 2001. Ambtsbrief van de Houtvesterij Leuven: Richtlijnen met betrekking tot het beheer van Meerdaalwoud en Heverleebos. Leuven.

Pasteels, B. 2005. Landschapsanalyse van historische dassenburchten in de regio ten zuiden van Leuven. Eindwerk. Erasmushogeschool departement HORTECO, Vilvoorde.

Stortelder, A.H.F., van Dort, K.W., Schaminée, J.H.J. & Smits, N.A.C. 2001. Beheer van bosranden. KNNV Uitgeverij, Utrecht.

Van Den Berge, K., Quataert, P. & Dewitte, S. 2000. Dassen op tafel: ziet u er wat in? LIKONA jaarboek, 74-83.

Page 29: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

14

6. Bijlages BIJLAGE 1: Overzicht van een aantal voor de das belangrijke streekeigen boom- en struiksoorten.

Page 30: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

15

BIJLAGE 2: Legende bij Figuren 1A,B; 3A,B en 4A,B.

Page 31: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

16

BIJLAGE 3: Overzicht van recente dassenwaarnemingen in Meerdaalwoud en Heverleebos en omgeving Locatie Beschrijving Datum Zeker? Vaalbeek, Heverleebos zichtwaarneming 30/11/2004 + Heverlee, Heverleebos haren 1/4/2003 + Heverlee, Heverleebos zichtwaarneming 1/3/2003 + Heverlee, Heverleebos zichtwaarneming 15/10/2001 + Bierbeek, Mollendaalbos prenten 27/7/2001 + Bierbeek, Mollendaalbos haren 16/5/1993 + Hamme-Mille, Valduc sporen 1/6/2005 ? Neervelp, Dalem E40 verkeersslachtoffer juni 2004 ? Hamme, Bois St.-Nicaise sporen aan burcht 20/6/2004 ? Korbeek-Dijle, Korbeekveld sporen aan burcht juni 2003 + Haasrode, expressweg ? 4/10/2002 + Oud-Heverlee, kerk dood dier 6/3/2002 + Sint-Agatha-Rode, Keihof zichtwaarneming 10/3/2001 ? Oud-Heverlee, Fonteinstraat verkeersslachtoffer 03/03/2001 + Haasrode, holle weg zichtwaarneming okt 1998 + Neerijse, Doode Bemde zichtwaarneming 15/4/1998 +

Page 32: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Figuur 1A: Voorstel beheermaatregelen voor de burchten nabij Mommedeel (Legende: zie Bijlage 2).

400 m

Page 33: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Fig Voorstel beheermaatregelen voor de omgeving van de burchten nabij Mommedeel (Legende: zie Bijlage 2).

1500 m

uur 1B:

Page 34: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Figuur 2: Schets van de ligging van de dassenburchten nabij de Mommedeel.

Page 35: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Figuur 3A: Voorstel beheermaatregelen voor de burchten van de Veldkant van de Renissart (Legende: zie Bijlage 2).

700 m

Page 36: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Figuur 3B: Voorstel beheermaatregelen voor de omgeving van de burchten van de Veldkant van de Renissart (Legende: zie Bijlage 2).

1000 m

Page 37: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Figuur 4A: Voorstel beheermaatregelen voor de burchten van de Pruikenmakers (Legende: zie Bijlage 2).

400 m

Page 38: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Figuur 4B: Voorstel beheermaatregelen voor de omgeving van de burchten van de Pruikenmakers (Legende: zie Bijlage 2).

1500 m

Page 39: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Figuur 5: Schets van de ligging van de dassenburchten van de Pruikenmakers.

Page 40: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Opmerkingen basisdossier BPA nr. 65 – “Plateau van Overijse – Lanevallei” – Gemeente Overijse

13 december 2005 - Regionaal Landschap Dijleland vzw

Belangrijkste opmerkingen -Aanplant van boomgaarden wordt niet toegelaten. Reden is onduidelijk. -Verlaging grondwatertafel ifv landbouwdoeleinden: waarom toegelaten? -Afrasteringen: beter levende dan artificiële. -Maximaal grindkaliber is te groot. -Omzetting van landbouwgebied naar natuurgebied: perceel op Terlanenveld (rood aangeduid op kaartje). 1. Specifieke opmerkingen op het voorontwerp -blz 13: ‘waardevolle landschappelijke en cultuurhistorische elementen behouden’: waardevol is voor interpretatie vatbaar. -blz 15: toegelaten verharding: asse? -blz 16:

-max grindkaliber van 4 cm: is te groot -expliciet verboden:

-windmolens ??? -boomgaarden ??? -bebossen ??? (energiegewassen wel?)

-verlagen van grondwaterstand ifv natuurbehoud is toegelaten???? -hoe zit het met bouwen van serres?

-blz 17: ‘waardevolle ....’ (zie opmerking hierboven) -blz 20: zelfde opmerking als voor blz 16 -blz 21: -serres en landbouwbedrijfsgebouwen toegelaten! -blz 24:

-max grindkaliber 4 cm ? -windmolens niet toegelaten! -verhogen van grondwaterstand ifv landbouwexploitatie toegelaten.

-blz 25: -boomgaarden verboden?! -tuin van landbouwbedrijfswoning max in straal van 30m! -blz 26: -serres toegelaten, landbouwbedrijfsgebouwen toegelaten -blz 30: -max grindkaliber 4 cm! -windmolens niet toegelaten! (zie ook blz 31) -verlagen van grondwaterstand ifv landbouwexploitatie toegelaten -blz 31: -tuin van landbouwbedrijfswoning max in straal van 30m -boomgaarden verboden

Page 41: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

-blz 32: -uitbaten van (bestaande!) akkers toegelaten -bestaat hier een inventaris van? -mag verhoging van grondwaterstand? -blz 33: -uitbreiding van bestaande bedrijfsgebouwen is toegestaan! -wat wordt verstaan onder ‘uitgeruste weg’. -blz 34:

-plaatsen van donkergekleurde draadafsluiting met max hoogte van 2m en min maaswijdte van 4 cm !

beter volledig verbieden en enkel levende afsluitin toestaan. -max grindkaliber van 4 cm

-blz 35: -boomgaarden verboden -tuinen buiten straal van 30m verboden -windmolens niet expliciet verboden! -Bijlage 1: Er moet maximaal gestreefd worden naar aanplant van autochtoon plantenmateriaal. -Opmerkingen bij de toelichtingsnota (luik fauna blz 64-65)

-Er wordt geen melding gemaakt van de aanwezigheid van bepaalde soorten zwammen en ongewervelden (bvb Viegend hert, bosmiersoorten, ).

-De Grauwe gors is verdwenen als broedvogel, evenals Rietzanger en Nachtegaal. -De Kamsalamander is mogelijk niet meer aanwezig in het plangebied. -De Das wordt niet vermeld bij het luik Zoogdieren. -Er worden geen bronnen vermeld. 2. Opmerkingen in het kader van het project ‘Uitvoeren van het beschermingsplan voor de das in het zuidelijk deel van de provincie Vlaams-Brabant en het taalgrensgebied” 2.1 Ecologie van de das in een notendop Vooraleer een aantal aanbevelingen te formuleren, is het nuttig in te gaan op een aantal ecologische kenmerken van de das. Verblijfplaats Dassen zijn schuwe nachtdieren. Overdag verblijven ze in hun burcht, een ondergronds stelsel van tunnels en kamers. Deze burchten worden generaties na elkaar gebruikt en voortdurend gewijzigd door het graven van nieuwe toegangen, terwijl andere in onbruik raken. Hierdoor ontstaan complexe structuren van uiteenlopende grootte. Burchten kunnen een oppervlakte van enkele are tot 1 hectare en meer beslaan. De diepte varieert van minder dan 1 meter tot meer dan 3 meter ondergronds.

Page 42: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Dassen gebruiken steeds dezelfde routes, waardoor er duidelijke wissels vanaf de burchtsite vertrekken. Deze wissels leiden naar andere ingangen en naar andere belangrijke plaatsen zoals alternatieve burchten, voedselgebieden en mestputjes. Wanneer een populatie een nieuw gebied binnentrekt zullen de dassen eerder de eventueel aanwezige bestaande historische burchten, die een tijdlang in onbruik zijn gebleven, opnieuw betrekken en uitbreiden, dan dat ze nieuwe burchten graven. Nauwelijks te herkennen burchten in het veld bezitten vaak nog een intact ondergronds gangenstelsel dat opnieuw in gebruik kan genomen worden. Vossen kunnen ook hun intrek in een dassenburcht nemen. Wanneer de das en de vos samen een burcht bewonen betrekken ze elk een apart deel. Habitat De das heeft een gevarieerd landschap nodig voor zowel burchtsite, verbindingszones als voedselgronden. Kleine en grote bossen, afgewisseld met weiden en akkers met bijhorende lineaire elementen vormen een ideaal dassenbiotoop. Voor het graven van een burcht wordt vaak een hellend, met bomen begroeid terrein gekozen. Zandige gronden krijgen hierbij de voorkeur omwille van hun goede draineringsvermogen. In zulke gronden zullen de burchten ook groter zijn dan in zware kleigrond. Een vorm van dekking nabij de burcht is zeer belangrijk omdat deze de dassen toelaat onopvallend te verschijnen en de jongen in de buurt van de ingang te laten spelen zonder door mensen of roofdieren opgemerkt te worden. De ligging van de burcht is ook afhankelijk van de aanwezigheid van voedsel en water. De menselijke activiteit is eveneens van belang, maar zolang geen specifieke verstoring voorkomt, blijkt de das geen nadeel te ondervinden van de aanwezigheid van de mens. Voornamelijk in akkergebieden is de das aangewezen op kruidenrijke bermen, heggen, boomgaarden, houtkanten, graskanten, veldbosjes en andere kleine landschapselementen die voor afwisseling zorgen. De vaste wissels die de dassen volgen, leiden voornamelijk naar de verschillende voedselbronnen. De grootte van het leefgebied wordt hoofdzakelijk door dit voedselaanbod bepaald, waarbij niet zozeer de voedselhoeveelheid dan wel de verspreiding van de plekken waar voedsel kan gevonden worden doorslaggevend is. Door het wisselen van het voedselaanbod met de seizoenen is een grote verscheidenheid aan voedselgebieden van groot belang, vooral in de buurt van de burcht. Voedsel Dassen zijn alleseters die gebruik maken van verschillende, deels tijdelijke, voedselbronnen. Regenwormen zijn de belangrijkste voedselbron voor de das. Begraasde weilanden begrensd door houtkanten of hagen vormen de grootste bron van regenwormen. Het foerageergedrag van de das is aangepast aan de aanwezigheid van deze regenwormen, terwijl andere voedselbronnen meer opportunistisch worden gebruikt. Insecten, zowel de larven als de volwassen dieren, worden heel het jaar door gegeten,

Page 43: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

maar alleen in perioden van overvloed worden ze in grote hoeveelheden verorberd. Zoogdieren zoals knaagdieren, insekteneters en haasachtigen kunnen eveneens gedurende het hele jaar als voedsel worden benut, maar vormen slechts een kleine fractie van het menu. Als plantaardig voedsel zijn vooral granen (maïs, tarwe, haver) belangrijk, hoewel de ingenomen hoeveelheid sterk afhankelijk is van de beschikbaarheid, het weer en de aanwezigheid van alternatieve voedselbronnen. Granen worden vooral tijdens augustus en september gegeten. Vruchten zoals pruimen, kersen, aardbeien, bosbessen, appels, peren, braambessen, frambozen, eikels en kastanjes, zaden en plantendelen die als reserve dienen zoals knollen en bollen vormen vooral in de late zomer en herfst een belangrijke voedselbron. Rond deze tijd bouwen dassen in snel tempo hun vetmassa op voor de winter. Hiervoor worden dus vooral regenwormen en plantaardig voedsel gebruikt. Verder zijn er nog een aantal minder belangrijke voedselbronnen zoals slakken, reptielen, amfibieën, fungi, vissen en eieren. 2.2. Aanbevelingen In het plangebied van het BPA “Plateau van Overijse – Lanevallei” liggen 10 oude dassenburchten, voornamelijk in het noordelijk deel (zie kaart). In het overige deel van het plangebied zijn geen dassenburchten teruggevonden maar het valt niet uit te sluiten dat hier in het verleden ook dassen voorkwamen. Als men het leefgebied voor de das wil optimaliseren moet er aandacht gaan naar het verbeteren van 1) de burchtsites, 2) de voedselgronden en 3) de verbindingszones. Hiertoe is het belangrijk een gevarieerde opbouw te bewerkstelligen van het landschap. Een kleinschalig beheer moet dus nagestreefd worden. Heel belangrijk is om de open ruimten die er nog resten open te houden (bvb verbinding met Grand Bois de Bilande en Bois des Templiers, Kaalheide, Rodebos) om herkolonisatie mogelijk te maken. Deze verbindingen zijn ook nu belangrijk voor verplaatsingen van andere zoogdieren (bvb ree, bunzing, steenmarter, boommarter). Bij nieuwe infrastructuurwerken is het aangewezen om een aantal ontsnipperingsmaatregelen mee te nemen. Deze maatregelen zullen in 2006 in het kader van het Dassenproject voor het plangebied opgelijst en geconcretiseerd worden. Verbindingselementen kunnen o.a. gerealiseerd worden door aanplant en onderhoud van houtkanten, hagen en heggen. Boomgaarden en weilanden dienen als belangrijke voedselbron behouden en uitgebreid te worden.

Page 44: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Begeleidende tekst voorstel inrichting perceel ‘Berken Grubbe’ Gekadastreerd: sektie A, nummer 52/G/4, groot 30 a 10 ca

• Gracht o Breedte: 2 m (profiel: zie bijlage en afgedrukt plan), eventueel wal aanleggen

langs oostzijde; o Doel: duidelijke afgrenzing van perceel (naburige landbouwers!) en extra plek

voor patrijzenkuikens om op te drogen; o Eventueel kunnen bramen aangeplant worden op de wal (oostzijde van perceel).

• Houtkant o Breedte: ± 4 m; o Geen bomen aanplanten (=uitkijkpost voor predatoren van patrijzenkuikens), wel

heesters; gebruik best streekeigen soorten; zie plantschema voor soortenlijst; o Oriëntatie t.o.v. noordwestenwind: creëren van luwte voor reeën; o Aanplantschema: zie bijlage (i.p.v. 1,5 m mag ook 0,5 m van mekaar geplant

worden); o Houtkant kan om 8 jaar gefaseerd afgezet worden (hakhoutbeheer); o Best aanplanten vóór half maart.

• Grasrand

o De noord- en zuidzijde van het perceel sluiten best niet aan op de omliggende percelen. De predatiekans (bvb. door vos) wordt op die manier verkleind. Ook kunnen naburige landbouwers (in geval van brede voertuigen) eventueel de strook gebruiken;

o Langs de zuidoostzijde van de houtkant wordt eveneens een grasrand (breedte: 3m) voorzien i.f.v. nestgelegenheid voor patrijs. Hier vinden hazen en reeën eveneens voedsel;

o Deze grasrand samen met de houtkant op iets verhoogde bodem aanleggen; o Type mengsel: zie bij akker.

• Zonnerand o Deze strook met naakte bodem (breedte 1 m) kan door patrijzenkuikens gebruikt

worden om op te drogen en dient als habitat voor insecten (=voedsel voor patrijzen).

• Akker

o Breedte: 9 m (best veelvoud van 3 = breedte zaaimachine); o Inzaaien met mengsel van grassen (bvb. 45% kropaar, 25% timoteegras en 30%

rood zwenkgras) en/of zomergraan; o Zeker niet vóór 15 juli maaien (zeer kwetsbare periode voor patrijzenkuikens);

maaibeurt om de 3 jaar waarbij jaarlijks 1/3 van de strook wordt gemaaid, en elk jaar een ander deel; gebruik van maïs wordt best vermeden wegens zeer beperkte voedselbron voor fauna;

o Geen gebruik van pesticiden of mest; o Functie: voedsel voor reeën, hazen en patrijzen.

Bronnen:

- Jim Casaer (pers. med., INBO) - Maarten Hens (pers. med., INBO) - Eddy Dupae (pers. med., VLM Limburg en LIKONA Dassenwerkgroep) - Dochy, O. & Hens, M. 2003. Van de stakkers van de akkers naar de helden van de velden.

Beschermingsmaatregelen voor akkervogels. Rapport van het Instituut voor Natuurbehoud IN.R.2005.01, Brussel, i.s.m. het provinciebestuur West-Vlaanderen, Brugge.

Page 45: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Bijlage 1: overzicht perceelsindeling

N

LEGENDE Zonnerand (4) Akker (5)

Grasrand (3)

Gracht (1)

Houtkant (2)

± 140 m

Snede dwarsprofiel: zie volgende pagina

± 22 m

Page 46: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Schema dwarsprofiel (niet op juiste schaal!):

(1) (2) (3) (4) (5) wal+bramen (1)

Page 47: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Bijlage 2: Plantschema en overzicht plantmateriaal (maat, soort, aantal): - driehoeksverband 1,5m: 1,5m

o ↔ o o o o o 1,5m ↕ 1,3m

o ↔ o o o o 1,5m

Plantschema per 49m – 22 plantgroepjes van 3 stuks 66 planten x 2

3,9m

G Gr Gr Z Ha Ha R R B S S Z S S V Vl Vl B M M M

49m (voorbeeld)

Maat van het plantgoed: 80 à 100 cm te Soorten: (steeds in plantgroepjes va 3 stuks) G = Gewone es (Fraxinus excel 1 plantgroepen = 3 stuks Gr = Gelderse roos (Viburnum o 2 = 6 Z = Zomereik (Quercus robur) 2 = 6 Ha = Hazelaar (Corylus avellana 2 = 6 Hb = Haagbeuk (Carpinus betulu 1 = 3 R = Rode kornoelje (Cornus sa a) 2 = 6 B = Boskers (Prunus avium) 2 = 6 S = Sleedoorn (Prunus spinosa 4 = 12 V = Veldesdoorn (Acer campes 1 = 3 Vl = Gewone vlier (Sambucus n 2 = 6 M = Eénstijlige meidoorn (Cra onogyna) 3 = 9 22 plantgroepen = 66 stuks x 2

Hb

hoogn min.

sior) pulus)

) s)

nguine

) tre) igra) taegus m

Page 48: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Koen Berwaerts

From: Koen Berwaerts [[email protected]]Sent: dinsdag 27 juni 2006 10:24To: Bart MeulemanSubject: advies beheer Mommedel (Mollendaalbos)

Page 1 of 1

16/07/2007

Beste Bart, Zoals beloofd stuur ik je mijn advies door i.v.m. beheer van het perceel aan de Mommedel waar Corsicaanse dennen gekapt zijn. Ik heb daarvoor o.a. contact opgenomen met mensen van de Limburgse Dassenwerkgroep. Vanuit de jachtsector heb ik geen suggesties ontvangen. Er zijn twee belangrijke aandachtspunten: 1) verwijderen van restanten van de kapping (takhout) en 2) creëren van voldoende dekking. Herstel van de dichtgereden pijpen van de burcht is niet nodig. Motivatie: 1) verwijderen takhout. --> Hier heeft de das niks aan: geen dekking, geen geschikt nestmateriaal, en zoals het er nu bij ligt zou hij eerder hinder ondervinden om hier zijn weg tussen te zoeken (ik denk aan het binnenhalen van nestmateriaal). Kan ook het aanbrengen van dekking bemoeilijken. 2) creëren van dekking. --> Een bezette dassenburcht wordt ALTIJD gekenmerkt door voldoende dekking (=dichte struiklaagvegetatie). Dit geeft de dassen de kans om ongestoord naar buiten te kunnen komen en het verhindert ook in belangrijke mate betreding door mensen op de burcht. Je kan kiezen voor spontane struiklaagvorming maar ik zou ervoor opteren om het proces te versnellen via aanplanting. Dit verhindert ook (tenminste voor een stuk) de massale opslag van Amerikaanse vogelkers. Dirk Leyssens heeft me laten weten dat er volgend seizoen plantmateriaal (uit Brabants Distrikt Oost) beschikbaar is van volgende soorten: Gelderse roos, Haagbeuk, Veldesdoorn en Spork. Ik denk dat vooral de laatste soort in aanmerking kan komen voor Mommedel (vanwege zand-zandleem bodem). Eventueel kan ook nog aan Brem gedacht worden. Steeds bereid tot meer uitleg. Vriendelijke groeten, Koen Berwaerts ***************************************************************************************** Koen Berwaerts, Projectverantwoordelijke Uitvoering Beschermingsplan Das (Meles meles) Projet réalisation Plan de protection du blaireau (Meles meles) Regionaal Landschap Dijleland vzw Naamsesteenweg, 573 3001 Heverlee Belgium tel+fax: 016/40.85.58 E-mail: [email protected] www.rld.be Ondernemingsnummer RLD vzw: 0461.935.675

Page 49: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

MAIL AAN: Jean-Pierre Otten en Bert Vanholen (cc: Luc Janssens, Jo Hendriks en Luc Briesen) DATUM: 15/11/2006 ONDERWERP: RUP Bedrijvenzone Landen Dag iedereen, Ik heb wat opzoekingswerk gedaan en ben uiteindelijk te weten gekomen waar de nieuwe bedrijvenzone precies gelocaliseerd is. In bijlage vinden jullie twee plannen. Zoals John reeds aangaf zijn er in die regio reeds dassen(sporen) waargenomen: - 18/4/2006: dode das op de E40 afrit Landen (5 km van bedrijvenzone) - 2003 of 2004: dassensporen op grens Wezeren-Montenaken (4 km van bedrijvenzone) - 1997: dode das in Velm (+/- 5 km van bedrijvenzone) - dichtsbijzijnde bewoonde dassenburcht (Brustem; 8,5 km van bedrijvenzone) Daarnaast geeft de habitatkaart* weer dat er in de nabijheid van het terrein in kwestie gunstige burchtlocaties voorhanden zijn (zie in bijlage; habitat blauw omkaderd). De connectiviteitskaart met aanduiding van mogelijke herkolonisatie-routes is nog in voorbereiding en kan voor deze zaak nog niet geraadpleegd worden. De impact van de realisatie van deze RUP op de (toekomstige) dassenpopulatie lijkt me vrij klein omdat er in de buurt van potentiële burchtlocaties industriezone (planmatig) verdwijnt en agrarisch gebied (al dan niet met bos als nabestemming) bijkomt. Het is wel jammer dat de oude spoorlijn van Landen naar Namen (groen lint) zal verdwijnen. Ik heb toch enkele suggesties (aangeduid op bestemmingsplan in bijlage): - A: Aanleg van brede houtkant om overgang van akker naar spoorwegberm te bufferen - B: Aanleg van extra bufferstrook (houtkant met streekeigen soorten) als compensatie voor verdwijnen oude spoorwegberm en realiseren van verbinding naar spoorweg Landen-Sint-Truiden. - C: Indien wegen (her)aangelegd worden, kunnen op verschillende plaatsen dassentunnels worden voorzien (rekening houdend met omliggend landbgebruik zoals boomgaard, weide, ...) (in rood aangeduid op bestemmingsplan in bijlage; technische haalbaarheid moet uiteraard op terrein gecheckt worden!) Ik weet niet of het advies in Brussel al gefinaliseerd is (Luc J.?) ? Gaat ANB Vlaams-Brabant ook nog adviseren (Jo?, Luc B. ?) Indra Bilsen (diensthoofd Ruimtelijke Ordening, Landen) liet me trouwens weten dat de plenaire vergadering van 20/11 uitgesteld is. Vriendelijke groeten, koen (*= gemaakt i.k.v. het project " Habitat- en connectiviteitsanalyse in het Dijleland en aangrenzende gebieden: de das (Meles meles) als meetsoort met inbegrip van voorstellen voor daadwerkelijke ontsnippering van lijnvormige transportinfrastructuur"; samenwerkingsovereenkomst tussen RLD vzw en dienst NTMB; project eindigt eind april 2007).

Page 50: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

Advies heraanleg N253 Leuven – Overijse (Regionaal Landschap Dijleland vzw – 12/12/2006)

Inleiding:

- De gewestweg N253 snijdt het leemplateau in het westen af van de vallei en plateaus in het oosten;

- De valleien (Dijle, Yse) vormen belangrijke dispersiegebieden voor fauna (o.a. das, ree). De plateaus vormen belangrijke woongebieden voor de das (Econnection 1990) en belangrijke habitats voor typische soorten van het agrarische landschap (akkervogels, hamster, ree). Grote oppervlakten valleigebied genieten daarenboven wettelijke bescherming (gewestplan: N-gebied; SBZ: Habitatrichtlijn; VEN-gebied; Vlaams natuurreservaat en erkend natuurreservaat). Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan geeft zeer duidelijk een natuurverbinding aan tussen plateau en vallei (natuurverbindingsgebied 5e: verbinding Weeberg/Tersaetbos naar Zoet Water en verbinding Ganspoel naar Margijsbos. Resultaten van de habitat- en connectiviteitsanalyse* geven daarenboven aan dat er heel wat gebieden in de vallei en op plateau aangeduid worden als potentieel habitat (*=samenwerkingsverband tussen Regionaal Landschap Dijleland vzw en Dienst Natuurtechnische Milieubouw van de Vlaamse overheid).

- De gewestweg N253 vormt een sterke barrière voor fauna: niet alleen o.w.v. het verkeer maar ook o.w.v. de sterke lintbebouwing. Zo is langs het volledige her aan te leggen traject (t.t.z. vanaf E40 in Korbeek-Dijle tot centrum van Huldenberg) slechts 535 m van de 9564 m langs beide zijden onbebouwd. Dit is amper 5% van het hele traject!

- Het is dus van essentieel belang om 1) de open ruimte te bestendigen en 2) ontsnipperingsmaatregelen te nemen. Alle potentiële locaties die er nog resten, moeten daarom optimaal ingericht worden als fauna-passages.

Gegevens over blackpoints:

- Geraadpleegd: o Databank HYLA (Amfibieën- en reptielenwerkgroep Natuurpunt vzw):

geen gegevens o Databank Zoogdierenwerkgroep Natuurpunt vzw: geen puntgegevens o Wildbeheerseenheid Tussen Voer en Yse: enkele verkeersslachtoffers

(maar eerder sporadisch (bvb t.h.v. open ruimte nr 3) o Hubertusvereniging Vlaanderen vzw (valwilddatabank): geen gegevens o Agentschap voor Natuur en Bos (boswachters Willy De Becker en

Hugo Nackaerts): geen gegevens o Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (Koen Van Den Berge): nog

geen reactie ontvangen o Natuurstudienetwerk Dijlevallei: nog geen gegevens ontvangen

Algemeen advies ontsnipperingsmaatregelen:

- Duikers (waterlopen – riolen) o Droge onderdoorgangen voorzien voor ALLE huidige duikers! (en

doortrekken tot aan natuurlijke structuur); breedte loopstrook + openheid = belangrijk.

o Bijkomende onderdoorgangen voorzien t.h.v. nr. 7 (open ruimte) - Bermen

Page 51: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

o Alle bestaande houtkanten heraanleggen (voldoende brede schouder aan houtachtige gewassen voorzien!)

o Geen reconstructie van zeer steile holle wegen maar aanleg van schuine taluds:

Biedt meer plaats om houtkant aan te leggen Vergemakkelijkt beheer en hindert verkeer minder vlug

o Beplanten met streekeigen (bij voorkeur autochtoon) plantenmateriaal: vnl. iep, maar ook zomereik, sleedoorn, roos, kardinaalsmuts,... .

o Beheer: gefaseerd afzetten (NIET klepelen) + beheerplan opmaken - Kruising met holle wegen

o Snelheidsremmers (bvb o.v.v. wegversmalling) t.h.v. kruispunt o Duiker voorzien (bij nr 7 ‘open ruimten’)

- Open onbebouwde ruimte o Bestendigen van open ruimte (ev. omzetten van woongebied naar

agrarisch of natuurgebied) o Aanleg van ecoduct (nr. 4)

Details:

- Holle wegen (landelijk karakter) die van N253 aftakken: o Lissenweg (Korbeek-Dijle) o Vloedgracht (Korbeek-Dijle) o Kleine hollestraat (Korbeek-Dijle) o Hollestraat (Korbeek-Dijle) o Holle weg gelegen tussen Hollestraat en Ruwaalstraat (geen naam?)

(Korbeek-Dijle) o Begijnhof (Korbeek-Dijle) o Jan Vranckxstraat (Neerijse) o Kleine Puystraat (Neerijse) o Grote Puystraat (Neerijse) o Holle straat + Bertelsheide (Loonbeek) (nr 7 ‘open ruimten’)

- Open ruimten (nr 2, 3 en 4 vallen binnen Natuurinrichtingsproject)

o 1: woonuitbreiding langs één zijde niet bruikbaar (tenzij RUP?) o 2: oost: akker/west: weiland; duiker 2 omvormen; percelen aankopen o 3: duiker voorzien onder privé-weg ‘Struikenbos’; percelen aankopen

(duiker 3 niet dempen!) o 4: enige ‘duurzame’ verbinding tussen plateau, Dijlevallei en

Meerdaalwoud/Heverleebos: ecoduct te bouwen; percelen aankopen o 5: woongebied langs één zijde niet bruikbaar (tenzij RUP?); ev.

duiker plaatsen (rioolbuis) (ev.aankopen?) o 6: woongebied langs één zijde niet bruikbaar (tenzij RUP?) o 7: holle weg: duiker voorzien o 8: snelheidsremmers voorzien!

N.B.: Specificaties over type duiker en ecoduct kunnen door RLD vzw verstrekt worden.

Page 52: New Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das … · 2015. 2. 21. · Aanbevelingen voor landschapsbeheer in functie van de das (GNOP Herent) 1. Omschrijving van dassenbiotoop

OPEN RUIMTEN ID Gebied Afstand Deelgemeente Prior. dassengebied? Gewestplan (west/oost) Info 1 Hogenpaal 120 Korbeek-Dijle neen LWAG/woongebied oost: perim ANB; 100m van eigendom 2 Struikenbos 90 Neerijse ja (dichtbij Meerdaal) Natuurgebied (200 m breed) oost: 100m v. eig. VHM (relict+anker) 3 Langerode 70 Neerijse ja (dichtbij Meerdaal) Natuurgebied+LWAG/N-gebied (86 m breed) oost: grenst perceel VHMrelict+anker) 4 Eigen 110 Neerijse ja (dichtbij Meerdaal) LWAG (150 m breed) oost: 75 m van eig VHM (relict+anker) 5 Loonbeek 50 Loonbeek ja LWAG/Woongebied oost: 60m van perim ANB (anker) 6 Margijsbos 90 Loonbeek +/- neen Woongebied/Natuurgebied oost: grenst aan eig. ANB (relict+anker) 7 Hollestraat 5 Loonbeek ja Woongebied+LWAG/Woongebied.+AG oost: grenst aan perim ANB (relict+anker) 8 Kaalh.-Stokkemb.580 Huldenberg ja Natuurgebied+LWAG/natuurgebied ligt in perimeter ANB DUIKERS ID naam Cat Gemeente Prior. dassengebied? info 1 Ruwaal 3 Korbeek-Dijle neen 2 - 3 K-D/Neerijse ja (dichtbij Meerdaal) 3 Grote Borre 3 Neerijse ja (dichtbij Meerdaal) niet dempen! 4 - 3 Neerijse ja (dichtbij Meerdaal) geen duiker langs oostzijde te zien 5 Vloedgroebe 2 Neerijse/Loonbeek ja ook voor vroedmeesterpadden inrichten? 6 - 3 Loonbeek ja 7 - 3 Loonbeek +/- neen