Nederland idiomen

6
Taak 1 D 1. Twijfelen …. de juistheid. aan 2. De juistheid …. Twijfel trekken. in 3. Zich rekenschap geven …. van 4. Overgaan …. het nemen van maatregelen. tot 5. Protest voeren …. tegen 6. Geloof …. iets hechten. aan 7. Iets …. zijn lever hebben. op 8. Evenwijdig lopen …. aan 9. Iemand …. de neus nemen. bij 111 Iets …. Bewijzen staven Taak 2 D 1. consulteren. raadplegen 2. distantiëren. afstand nemen 3. saneren. gezond maken 4. opschorten. uitstellen 5. integreren. samenvoegen 6. lobbyen. invloed uitoefenen 7. memoreren. in herinnering brengen 8. egaliseren. gelijkmaken 9. Het dividend passeren. niet uitkeren 10. bakzeil halen. toegeven Taak 3 D 1. Er geen fiducie in hebben. zonder vertrouwen 2. Iemand met de nek aankijken. verachten 3. Iemand naar de mond praten. slijmen 4. De gebeten hond zijn. het slachtoffer zijn 5. Hoog van de toren blazen. zich arrogant gedragen 6. Veel noten op zijn zang hebben. veeleisend zijn 7. Iemand van alle blaam zuiveren. vrijspreken van iets slechts 8. Weten waar Abraham de mosterd haalt. slim zijn 9. Dat heeft veel voeten in de aarde. veel moeite kosten 10. Onder curatele stellen. onder toezicht stellen Taak 4 D 1. De hand in eigen …. steken. boezem 2. Een …. schieten. bok 3. Dat zal veel kwaad …. zetten. bloed 4. Een …. voor iemand breken. lans 5. Een storm in een …. water. glas 6. De …. In het hoenderhok gooien. knuppel 7. Iets aan de grote …. hangen. klok

description

nederlands idiomen taak 1 t/m 15

Transcript of Nederland idiomen

Taak 1 D1. Twijfelen …. de juistheid. aan2. De juistheid …. Twijfel trekken. in3. Zich rekenschap geven …. van4. Overgaan …. het nemen van maatregelen. tot5. Protest voeren …. tegen6. Geloof …. iets hechten. aan7. Iets …. zijn lever hebben. op8. Evenwijdig lopen …. aan9. Iemand …. de neus nemen. bij10. Iets …. Bewijzen staven

Taak 2 D1. consulteren. raadplegen2. distantiëren. afstand nemen3. saneren. gezond maken4. opschorten. uitstellen5. integreren. samenvoegen6. lobbyen. invloed uitoefenen7. memoreren. in herinnering brengen8. egaliseren. gelijkmaken9. Het dividend passeren. niet uitkeren10. bakzeil halen. toegeven

Taak 3 D1. Er geen fiducie in hebben. zonder vertrouwen2. Iemand met de nek aankijken. verachten3. Iemand naar de mond praten. slijmen4. De gebeten hond zijn. het slachtoffer zijn5. Hoog van de toren blazen. zich arrogant gedragen6. Veel noten op zijn zang hebben. veeleisend zijn7. Iemand van alle blaam zuiveren. vrijspreken van iets slechts 8. Weten waar Abraham de mosterd haalt. slim zijn9. Dat heeft veel voeten in de aarde. veel moeite kosten10. Onder curatele stellen. onder toezicht stellen

Taak 4 D1. De hand in eigen …. steken. boezem2. Een …. schieten. bok3. Dat zal veel kwaad …. zetten. bloed4. Een …. voor iemand breken. lans5. Een storm in een …. water. glas6. De …. In het hoenderhok gooien. knuppel7. Iets aan de grote …. hangen. klok8. In zijn …. te pas komen. kraam9. Iemand de volle …. geven. laag10. Met stille …. vertrekken. trom

Taak 5 C1. De koe bij de horens vatten. een lastige klus grondig aanpakken2. Daar is geen woord Frans bij. het is heel duidelijk3. Dat is een kolfje naar zijn hand. dat is precies zoals hij het graag wil4. Spijkers op laag water zoeken. aanmerkingen hebben op details5. Iemand het vel over de oren halen. erg veel van iemand eisen

6. Het sop is de kool niet waard. de kwestie is het niet waard om je druk over te maken

7. Gelijke monniken, gelijke kappen. iedereen hetzelfde behandelen8. In een glazen huisje wonen. kwetsbaar zijn9. Die kwestie intrigeert mij. ik wil weten hoe het zit10. navenant overeenkomstig *

Taak 6 D1. relevante van belang zijnde2. inferieure minderwaardige 3. urgente dringende4. incidentele af en toe voorkomende5. plenaire voltallige6. eclatante opzienbarende7. rationele verstandelijke8. gracieuze sierlijke9. stupide stompzinnig10. cruciale kwestie beslissende

Taak 7 D1. Op hete kolen zitten. haast hebben2. Verstek laten gaan. wegblijven3. Op zijn qui-vive zijn. op zijn hoede zijn4. De plaat poetsen. vertrekken5. Uilen naar Athene dragen. zinloos werk doen6. Ergens je handen aan branden. schade oplopen7. Iets in de ijskast zetten. iets uitstellen8. Ergens van gespeend zijn. iets niet hebben9. Concessies doen. toegeven10. De bakens verzetten. het anders aanpakken

Taak 8 D1. indicatie aanwijzing2. mutatie wijziging3. dispensatie ontheffing4. provocatie uitdaging5. nivellering gelijkmaking6. bagatel kleinigheid7. missie boodschap8. parool leus9. authenticiteit echtheid10. controverse tegenstelling

Taak 9 D1. Aan je verplichtingen …. voldoen2. Bij iemand te rade …. gaan3. Staat op iets …. maken4. Iemand in gebreke …. stellen5. Op een fiasco …. uitlopen6. Schadevergoeding …. eisen7. Op zijn tellen …. passen 8. Iets in beraad …. houden9. Over de bezwaren heen …. stappen10. Niet voor rede vatbaar …. zijn *

Taak 10 C1. Boter aan de galg gesmeerd. dat is vergeefse moeite2. Handjeklap met iemand spelen. stiekem onderling afspraken maken3. Een zware jongen. een crimineel4. Het gouden kalf aanbidden. geld het allerbelangrijkste vinden5. Een schot voor de boeg geven. een waarschuwing laten horen6. Een proefballon oplaten. een idee laten horen om de reacties te peilen7. Een demagoog. iemand die mensen ophitst en misleidt 8. Een publiek geheim. officieel weet niemand het, maar het is algemeen bekend9. Noblesse oblige. als je talent hebt, moet je dat ook gebruiken10. De kop van Jut. de persoon die overal de schuld van krijgt

Taak 11 C1. consistent samenhangend2. curieus vreemd3. analoog overeenkomstig4. autonoom onafhankelijk5. inventief vindingrijk6. joviaal hartelijk7. incapabel onbekwaam8. immoreel gewetenloos9. militant strijdlustig10. vitaal wezenlijk

Taak 11 D1. Voor stoelen en banken …. preken2. Op alle dag …. lopen3. Een humeur om op te …. schieten4. Je kunt geen ijzer met handen …. breken5. Iets van de kaart …. vegen6. Het kaf van het koren …. scheiden7. Met hangende pootjes …. terugkomen8. Iets op poten …. zetten9. Iemand de stuipen op het lijf …. jagen10. Een waarschuwing in de wind …. slaan *

Taak 12 C1. Iets ligt in de …. rede2. Iemand de …. op de neus zetten. pin3. Tegen iemand van …. trekken. leer4. Hij snapt er geen …. van. jota5. Hij is niet zuiver op de …. graat6. Het is daar een …. van Eden. hof7. Bij de …. zijn. pinken8. Hij voelt dat aan zijn …. water9. Het zout in de …. niet verdienen. pap10. Het …. aantrekken. boetekleed

Taak 12 D1. vacant vrij2. plausibel aannemelijk3. rancuneus haatdragend4. acuut plotseling opkomend5. bonafide betrouwbaar

6. expliciet uitdrukkelijk7. fictief denkbeeldig8. homogeen gelijksoortig9. incourant moeilijk verkoopbaar10. incompetent onbekwaam *

Taak 13 C1. Een vervangingsmiddel. substituut2. De handel van het eigen land beschermen. protectionisme3. Het benadrukken van tegenstellingen. polarisatie4. Het geven van toestemming. permissie5. Een groep vliegtuigen. squadron6. Wetenschap over God of godsdienst. theologie7. Groep samenwerkende bedrijven, instellingen e.d. syndicaat8. Ziekelijke drang om je geslachtsdelen te tonen. exhibitionisme9. De kennis van geneesmiddelen e.d. farmacie10. Iets wat je niet uit je hoofd kunt zetten. obsessie

Taak 13 D1. Strijden om des keizers …. baard2. Zijn …. drukken. snor3. Tussen hamer en … zijn. aambeeld4. In eigen …. snijden. vlees5. Zijn …. jeuken. oren6. Veel varkens maken de …. dun. spoeling7. Zijn …. bij iemand opsteken. licht8. Het is een …. op een gloeiende plaat. druppel9. Dat raakt kant noch …. wal10. Iemand iets in de …. leggen. mond *

Taak 14 C1. Het maken van een voorbehoud. restrictie2. een kenmerken klank. timbre3. Rangorde naar diensttijd. anciënniteit 4. Jaarlijkse aflossing of uitkering. annuïteit 5. Een niet te verwezenlijken ideaal. utopie6. Verbetering van een foutief bericht. rectificatie7. Een nepgeneesmiddel. placebo8. Ergens een onberedeneerde angst voor hebben. fobie9. Een vaststaande leer of leerstelling. dogma10. Een proefschrift (om te promoveren). dissertatie

Taak 14 D1. Iets wat weggelaten is. omissie2. Een schijnbare tegenstelling. paradox3. Een verfijnd onderscheid. nuance4. Het (zich) kunnen verplaatsen. causaliteit5. Het verband tussen oorzaak en gevolg. causaliteit6. Doen alsof. simulatie7. Een belangrijk beleidsonderwerp. speerpunt8. Lastercampagne hetze9. Iemand die buitengesloten is. paria10. Iets wat heel erg overdreven is. hyperbool

Taak 15 C1. hypothese stelling die als waarheid wordt verondersteld2. prioriteiten zaken die voorrang hebben3. interim-rapport voorlopig verslag4. nostalgie een verlangen naar dingen/gebeurtenissen uit het verleden5. obsessie iets wat je niet uit je hoofd kunt zetten6. de happy few de groep van bevoorrechte personen7. auditie uitvoering als proef8. aureool om zich heen hangende sfeer9. stigmatiseren iemand een stempel opplakken10. contradictio in terminis tegenstrijdigheid in de gebruikte woorden