NEDERLAND HOCKEYLAND · Utrechtse restaurant Luden wordt het ontluikende conflict definitief...

12
174 NEDERLAND HOCKEYLAND ORANJE HEREN

Transcript of NEDERLAND HOCKEYLAND · Utrechtse restaurant Luden wordt het ontluikende conflict definitief...

Page 1: NEDERLAND HOCKEYLAND · Utrechtse restaurant Luden wordt het ontluikende conflict definitief weggemasseerd. Eén ding staat vast voor Bolhuis: er mag nooit geld van de leden van de

174

NED

ER

LA

ND

HO

CK

EY

LA

ND

ORANJEHEREN

Page 2: NEDERLAND HOCKEYLAND · Utrechtse restaurant Luden wordt het ontluikende conflict definitief weggemasseerd. Eén ding staat vast voor Bolhuis: er mag nooit geld van de leden van de

175

DE COMMERCIËLE POTENTIE VAN HOCKEY

BELONING UIT IDEALISMEDE COMMERCIËLE POTENTIE VANHOCKEYOmdat textielmagnaat Joop Veelenturf, voorzitter van

Oranje Zwart, het onverteerbaar vond dat zijn club als-

maar veroordeeld was tot het spelen van degradatie-

hockey, haalde hij in 1995 de Duitser Carsten Fischer

naar Eindhoven. Daarmee was het hek van de dam: de

betaalde profsporter betrad de Nederlandse hockey-

velden. Twintig jaar later worden alle mannelijke en

vrouwelijke toppers betaald en is ook de businessclub

gemeengoed geworden in het Nederlandse hockey. Maar

geld alleen maakt van hockey nog geen profsport, laat

staan een professionele wereldsport.

DOOR PHILIP KOOKE

Page 3: NEDERLAND HOCKEYLAND · Utrechtse restaurant Luden wordt het ontluikende conflict definitief weggemasseerd. Eén ding staat vast voor Bolhuis: er mag nooit geld van de leden van de

176

NED

ER

LA

ND

HO

CK

EY

LA

ND

DE COMMERCIËLE POTENTIE VAN HOCKEY

We schrijven zondag 15 oktober 1995. De vaderlandse hockeypers is massaal uitgerukt voor Oranje Zwart-Den Bosch. Voor het eerst zendt FilmNet SuperSport, achter de decoder, een hoofdklassewedstrijd live uit. Het is ‘keidruk’ aan de Aalsterweg in Eindhoven.

De wedstrijd laat geen herinnering na. De Duitse verdediger Carsten Fischer wél. Deze vedette is de reden van het rumoer. Fischer wordt namelijk betaald. Voorzitter Joop Veelenturf verzwijgt dat niet. Buiten Eindhoven wordt meewarig het hoofd geschud. “Waar moet dat naar toe? Straks krijgt het hockey te maken met dezelfde uitwassen als het voetbal…”

Het gaat niet om veel geld. Via Veelenturfs tex-tielbedrijf Vespo krijgt Fischer 5.000 gulden voor een half seizoen. Na de winterstop keert hij terug naar zijn Duitse club Uhlenhorst. Hoe goed hij ook is, Fischer wekt niet de indruk dat hij onmisbaar is. Na een competitiewedstrijd is hij doorgaans snel vertrok-ken. Hij blijkt nogal stug in de omgang.

Toch zorgt Fischer voor een cultuurschok in hoc-keyland. In de Randstad krijgt Veelenturf het adjectief “poenerig”. Hij is een “textielmagnaat”. Omarmd door zijn eigen Oranje Zwart blijft Veelenturf hier onbewo-gen onder.

De hockeybond staat afwijzend tegenover betalen, maar ingrijpen is niet aan de orde. Vijf jaar eerder waren de amateurbepalingen al uit de reglementen van de KNHB geschrapt omdat controle zinloos was.

FACTUURTJE

Werd er vóór 1995 dan nooit betaald? Jawel, maar niet openlijk. Eind jaren tachtig lieten Italiaanse suikeroompjes Nederlandse hockeyers invliegen, om in de zwakke Italiaanse competitie voor een paar duizend gulden het verschil te maken. In 1992 kwam de Australiër Graham Reid naar Amsterdam. Hoofdsponsor NCM bezorgde hem een woning en een baan. Bij sommige topclubs liepen sponsoren met een grote gunfactor rond, die goede spelers bijvoor-beeld een factuurtje lieten sturen voor onverifieerbare diensten.

Aan Veelenturfs werkwijze kleeft niets schim-migs. Hij mag dan schamper worden bejegend in oktober 1995, zijn voorbeeld wordt snel gevolgd. De Brit Russell Garcia ontvangt in 1996 bij HDM al een veelvoud van Fischers toelage.

Omdat zakenreizen voor Vespo Veelenturf regelmatig naar Pakistan brengen, bezoekt hij in 1996 ’s werelds beste hockeyer van dat moment: Shahbaz Ahmed. Veelenturf wil ‘The man with the electric heels’ hebben.

Het klikt tussen Veelenturf en de familie van Shahbaz. Dankbaar wil het gezin Shahbaz mee naar Eindhoven. Het kost Vespo ongeveer 30.000 gulden per jaar, plus 20.000 gulden voor een huurwoning, een leaseauto en wat boodschappen. Maar anders dan Fischer doet Shahbaz veel terug. Hij verzorgt

“Waar moet dat naar toe? Straks krijgt het hockey te maken met

dezelfde uitwassen als het voetbal…”

Dick van Boven (1943) Was lid van de organisatiecommissie van het WK in 1998. Als voorzitter van het district Midden-Nederland was hij nooit te beroerd om als crisismanager een club te redden. Erelid KNHB.

Joop Veelenturf, Nederlands eerste clubvoorzitter die betaalde profs uit het buitenland haalt.

Shahbaz Ahmed, in 1996 ‘s werelds beste hockeyer, is de investering van

Veelenturf dubbel en dwars waard.

Page 4: NEDERLAND HOCKEYLAND · Utrechtse restaurant Luden wordt het ontluikende conflict definitief weggemasseerd. Eén ding staat vast voor Bolhuis: er mag nooit geld van de leden van de

177

ORANJEHEREN

trainingen en clinics. Zo ziet Veelenturf het graag. Hij wil zijn club in de tophockeyer terugzien.

ONVERTEERBAAR

Joop Veelenturfs textielbedrijf Vespo wordt groot als leverancier van de zegeltjeshanddoeken van Shell. Als hij voor zijn dochter een hockeyclub zoekt, kiest hij Oranje Zwart. Een club van middenstanders. Een club naar zijn hart. Veelenturf organiseert meteen het sinterklaasfeest. En recepties. Hij sticht, als eerste in de hoofdklasse, een businessclub. Als Jongens A1 op zaterdag alle faciliteiten krijgen terwijl de meisjes van C7 verpieteren, ergert Veelenturf zich. Die meisjes betalen toch net zo goed contributie?

Veelenturf vindt het onverteerbaar dat Heren 1 jaarlijks degradatiehockey speelt. Hierdoor vertrek-ken alle talenten snel naar betere clubs. Als hij de beste spelers ter wereld aantrekt, trekken die talenten zich vanzelf aan hen op. Daarna worden die betaalde buitenlanders weer overbodig.

Na Shahbaz haalt Veelenturf ook de Australiërs Stacy, Livermore en Elder. Tien jaar na Carsten Fischer, in 2005, volgt het hoogtepunt: Oranje Zwart wordt voor het eerst in de clubhistorie

landskampioen. Veelenturf zakt geëmotioneerd door zijn knieën op de middenstip.

Maar de prijs is hoog. Aan het trio Australiërs is Veelenturf net zo veel kwijt als aan Shahbaz, al delen zij het appartement en een auto. Desondanks moet Oranje Zwart financieel afbouwen. Inmiddels afgetre-den als voorzitter buigt Veelenturf zich over een tekort van drie ton. Er is niet goed op de uitgaven gelet. Veelenturf neemt de leiding weer over, legt ABN vast als hoofdsponsor en zorgt voor 65 ‘Vrienden van OZ’, die elk 1.500 euro inleggen.

Anno 2014 is Oranje Zwart een gezonde top-club. De duurste speler krijgt zo’n 25.000 euro per seizoen, maar 5.000 euro is gebruikelijker voor een selectiespeler. Tenminste, bij de mannen. Veelenturf: “Clubs moeten keuzes maken. Bij onze mannen komen gemiddeld 1.500 mensen kijken, bij vrouwen gemiddeld 300. Alleen clubs met een vrouwenploeg bij de bovenste vier investeren erin. Geld is er niet voor iedereen.”

Veelenturf mag dan bestuurder in ruste zijn, hij blijft creatief meedenken met zijn middenstanders-club: “Verspreid bakkerslucht in het clubhuis, dan krijgen de mensen honger.”

ORANJEPREMIES

In 1996 verdienen de internationals eindelijk een premie voor hun olympische medailles. De zestien Oranjemannen krijgen ieder 15.000 gulden voor hun gouden plak in Atlanta, de vrouwen 5.000 voor hun bronzen medaille. De Oranjeselectie vindt daarom voor het WK in Utrecht in 1998 eenzelfde beloning gerechtvaardigd.

“Clubs moeten keuzes maken, geld is er niet voor iedereen”

JOOP VEELENTURF

André Bolhuis (midden) regelt de premiekwestie voor de internationals, maar zorgt er wel voor dat er nooit geld van de leden van de bond naar de tophockeyers gaat.

� � � � � � � � � � � � � � � � �

Page 5: NEDERLAND HOCKEYLAND · Utrechtse restaurant Luden wordt het ontluikende conflict definitief weggemasseerd. Eén ding staat vast voor Bolhuis: er mag nooit geld van de leden van de

178

NED

ER

LA

ND

HO

CK

EY

LA

ND

DE COMMERCIËLE POTENTIE VAN HOCKEY

Dit standpunt druist in tegen de heersende moraal van het bestuur van de KNHB, onder voorzitterschap van Willem Cornelis. Hockeyers die betaald worden, dat vloekt. De bond betaalt toch al genoeg voor alle sterk verbeterde trainingsfaciliteiten? De spelers wijzen echter op de toegenomen trainingsarbeid. Ze hebben geen tijd meer voor bijbanen. Hockeybond én internationals zijn, ruim een halfjaar voor het prestigi-euze WK, bevreesd voor een publiek conflict. Dat zou hen beiden schaden. Een patstelling dreigt.

André Bolhuis, in 1997 vicevoorzitter van de KNHB, introduceerde als chef de mission in 1992 en 1996 een olympisch premiestelsel. Daarvoor had NOC*NSF zich ook verzekerd. Als ‘aanstichter’ van het probleem moest Bolhuis het van zijn eigen KNHB-bestuur dan ook maar oplossen.

Een afvaardiging van Oranjespelers vergadert twee keer onder leiding van Stephan Veen en Wouter van Pelt. De internationals zijn vastbesloten zich niet uit elkaar te laten spelen. Ze hebben de tijdgeest mee. Betalen is de norm geworden. Betaald hockeyen gaat tegen de natuur van Bolhuis in, maar hij is prag-matisch. Hij neemt de verzekeringspremie op in de WK-begroting en creëert op die manier ruimte. In het Utrechtse restaurant Luden wordt het ontluikende conflict definitief weggemasseerd. Eén ding staat vast voor Bolhuis: er mag nooit geld van de leden van de bond naar de tophockeyers gaan. De spelers krijgen dan ook minder dan de Atlanta-norm: 10.000 gulden bij de wereldtitel, 7.500 bij zilver en 5.000 bij brons.

Na het WK in 1998 wordt ook de standaard voor de komende EK’s (7.500 gulden bij goud, 5.000 bij zilver en 2.500 bij brons) en Champions Trophy’s (5.000 gulden bij goud en 2.500 bij zilver en niets bij brons) vastgelegd. Sommige bondsbestuurders blijven tegen, maar er is geen weg terug.

Die bedragen zijn tegenwoordig nauwelijks anders. Het goud bij de Olympische Spelen in Londen leverde een Oranjespeelster 9.778 euro op, het zilver van de heren was goed voor 7.556 euro per speler.

WEERZIN

De bond staat niet alleen in zijn aanvankelijke weerzin. Voor traditionele topclubs als Kampong en HGC staat betalen haaks op clubtrouw. Goedbetaalde buitenlanders verdringen Nederlandse talenten, menen ze. Bovendien, als de ene speler wel en de andere niet betaald krijgt, volgt onrust in de selectie. Clubbestuurders informeren elkaar over buitenlanders die clubs tegen elkaar uitspelen. Argentijnen zijn daar regelmatig succesvol in.

Sommige topspelers worden met geld en goederen gelokt naar clubs waar rijke ondernemers met een groot hockeyhart haastig hun club naar de top willen loodsen. Het leidt nimmer, of slechts kortstondig, tot succes. Suikerooms die hun clubs niet van onderaf optillen maar slechts geboeid zijn door Heren 1, geldschieters die het recreantenhockey overlaten

aan andere bestuurders, leveren hiermee het ideale recept af voor misverstanden en onrust. Na een paar jaar zijn die clubs dan ook allemaal terug bij af.

Naast Veelenturf pakken nog twee clubpioniers hun complete vereniging op en professionaliseren daar-mee het clubhockey. Als voorzitter van Hockey Club Rotterdam, van 1992 tot 2006, zorgt Jan Hagendijk voor meer kunstgrasvelden, een heus stadion en een fonkelnieuw clubhuis. Rotterdam leeft op. Het ledenaantal explodeert. Hagendijk wil van Rotterdam een stabiele topclub maken. Daarvoor investeert hij ruimhartig in buitenlandse toppers. Het zijn er op een gegeven moment zelfs zeven.

Niet vreemd dat Rotterdam in 2007 een herenak-koord van de topclubs om het aantal buitenlanders te beperken tot drie, frustreert. Het irriteert Hagendijk dat clubs die zo ijveren voor dit herenakkoord, brutaal zijn en Nederlandse spelers bellen met een contractvoorstel.

Jan Hagendijk overlijdt onverwacht op 6 maart 2010, vier jaar na zijn terugtreden als voorzitter.

Jeanneke van ’t Hek (1945) De ultieme vrijwilliger binnen het bondsapparaat. Voor alles beschikbaar. Onder meer als ‘nationale ballenmams’. Vanaf de jaren tacbtig runt zij de afdeling ballenkinderen tijdens de grote toernooien. Speelde zelf ook voor Oranje.

Jan Hagendijk, van 1992 tot 2006 voorzitter van HC Rotterdam.

Jons Hensel, voorzitter van Amsterdam, professionaliseert zijn club op “mega-idealistische” wijze.

Page 6: NEDERLAND HOCKEYLAND · Utrechtse restaurant Luden wordt het ontluikende conflict definitief weggemasseerd. Eén ding staat vast voor Bolhuis: er mag nooit geld van de leden van de

179

Hoewel hij geen landstitel heeft mogen bejubelen, is Rotterdam, dankzij Hagendijk, inderdaad een stabiele topclub geworden.

“MEGA-IDEALISTISCH”

De derde clubpionier die zijn club professionaliseert, is Jons Hensel. Hij is eigenaar van het familiebedrijf Helios, dat cateringproducten voor de luchtvaart en de spoorwegen produceert. In 1999 heeft Amsterdam een tekort van vier ton en een afgebladderd clubhuis. Hensel wordt verleid tot het voorzitterschap. Hij leent meteen 9 miljoen gulden voor extra kunstgrasvelden en een nieuw clubhuis. “Mega-idealistisch, maar het kon.”

De clubbegroting bedraagt nauwelijks 1,5 miljoen.Hensel enthousiasmeert zijn leden en het bedrijfs-leven. Uitzonderlijk genoeg is hij openhartig over de

begroting van Heren 1 (vier ton) en Dames 1 (twee ton) en over de spelerssalarissen, die volgens Hensel niet wezenlijk verschillen van wat andere topclubs betalen.

Amsterdam verdeelt in 2000 zijn herenselectie in drie categorieën. Internationals krijgen 22.500 gul-den, plus 2.500 bij plaatsing voor de play-offs. Dragende spelers ontvangen 12.500 gulden, de rest krijgt de wettelijk belastingvrije vrijwilligersbijdrage van 1.470 gulden. Vanwege “de teruglopende econo-mie” worden deze bedragen in 2001 teruggeschroefd naar 15.000 (internationals) en 7.500 gulden (dra-gende spelers). Vrouwelijke internationals blijven met 10.000 gulden per jaar achter bij hun mannelijke collega’s. Hensel: “Maar zij konden meer verdienen dan de heren buiten het hockey vanwege hun imago en uitstraling.”

Bij sommige topclubs liepen sponsoren met een grote gunfactor rond, die goede spelers bijvoorbeeld een factuurtje lieten sturen voor onverifieerbare diensten

Sohail Abbas, de eerste fullprof van Amsterdam. Rechts Rochus Westbroek.

Page 7: NEDERLAND HOCKEYLAND · Utrechtse restaurant Luden wordt het ontluikende conflict definitief weggemasseerd. Eén ding staat vast voor Bolhuis: er mag nooit geld van de leden van de

180

NED

ER

LA

ND

HO

CK

EY

LA

ND

DE COMMERCIËLE POTENTIE VAN HOCKEY

De Shahbaz van Jons Hensel heet Sohail Abbas. De Pakistaanse strafcornerschutter wordt de eerste fullprof van Amsterdam. Hensel is net voorzitter in 1999 als hij onderhandelt met de officiële werkge-ver van Abbas, Habib Bank Limited, de Pakistaanse overheden, luchtvaartmaatschappij en hockeybond over vakantievisa en werkvergunningen. Hensel moet behoedzaam opereren om Abbas ‘los’ te krijgen: “Hij komt uit een wereld waar machtsmisbruik alledaags is.” Abbas – ‘Appie’ voor ploeggenoten – wordt als een heus gezinslid opgenomen door de familie Hensel. Hij krijgt een salaris van 50.000 gulden per seizoen.

Abbas lijkt een gouden greep. In de laatste minuut van het beslissingsduel van de halve finale van de play-offs tegen Den Bosch in 2000 pusht hij Amsterdam naar een 3-2 voorsprong. Maar helaas, de scheidsrechter meent abusievelijk dat Abbas de paal treft. Terwijl Amsterdam juicht, speelt Den Bosch door en verdient in de andere cirkel een strafbal. In de woede, de chaos en het tumult raakt een toeschou-wer gewond door een weggesmeten stick. Na bijna

een halfuur wordt de wedstrijd hervat. Den Bosch benut de strafbal en wint.

Ondanks het verlies is dit Hensels mooiste moment. “Er gebeurde iets zinderends. Daarna kan je altijd met mensen om je heen opnieuw beginnen.”

CONTINUÏTEIT EN INTUÏTIE

Het bedrag dat Abbas verdient, wordt later ruim-schoots overtroffen. Begin 2005 reist Hensel Taeke Taekema achterna naar Australië, waar hij met Oranje vertoeft. Hensel heeft een aanlokkelijk contractvoor-stel. Taekema tekent voor vijf jaar bij Amsterdam en wordt werknemer van sportmarketingbureau PRO SPORT. Hij verdient zo’n 80.000 euro per seizoen. Taekema’s club Klein Zwitserland reageert hierop zo verbolgen, dat hij direct wordt weggestuurd. Ze doen het de laatste competitiewedstrijden wel zonder hem.

In 2006 volgt Floris Evers, ook voor vijf jaar via PRO SPORT, voor ongeveer 70.000 euro per seizoen. Weer een jaar later tekent Geert-Jan Derikx, voor vier jaar, voor 60.000 euro. Dit trio verkoopt hiermee

hun portretrechten, al blijken die later nauwelijks te verzilveren. Hensel kent geen angst zich zo lang aan hen te binden: “Ik wilde continuïteit. En ik vertrouwde op mijn intuïtie. Vanzelfsprekend verdienden we niet alles terug, maar de sponsorinkomsten namen wel toe. En Evers was er bijvoorbeeld altijd voor de jeugd. Dat telt ook.”

Toch leidde het inkomen van deze Grote Drie tot gemor in de selectie. Spelers als Timme Hoyng en Jesse Mahieu, toen goed voor ongeveer 10.000 euro, vertrokken. Na het verstrijken van de meerjarencon-tracten van de Grote Drie is er bij Amsterdam sprake van “het feest van de nivellering”.

Evenals Veelenturf wordt ook Hensel even mikpunt van hoon. Youp van ’t Hek schrijft een ironisch stukje, broer Tom zegt in een interview: “Het wordt er niet leuker op in het hockey, met dit type voorzit-ter.” Hensel: “Dat raakte me wel. Het beeld dat zij schetsten, stond zo ver af van hoe ik met Amsterdam bezig was.”

Taeke Taekema verandert in 2005 niet alleen van club, maar komt daarmee ook in dienst van sportmarketingbureau PRO SPORT.

Page 8: NEDERLAND HOCKEYLAND · Utrechtse restaurant Luden wordt het ontluikende conflict definitief weggemasseerd. Eén ding staat vast voor Bolhuis: er mag nooit geld van de leden van de

181

ORANJEHEREN

DE SLAG OM DE NOOIJER

Teun de Nooijer is Neerlands topverdiener onder de hockeyers. Vele voorzitters azen op hem. Hensel: “Ties Kruize, Jan Hagendijk en ik zeiden ooit tegen elkaar: ‘Als jij nu 75.000 biedt, maak ik er een ton van. Dan weken we hem los van Bloemendaal.’ ”

“Of Bloemendaal moest hem dan zo veel betalen, dat ze geen geld meer hadden voor andere spelers”, zegt Kruize, die De Nooijer in 2002 bijna vastlegt voor Klein Zwitserland, voor inderdaad 75.000 euro. Kruize bekijkt potentiële huizen met Teun, in Den Haag. “Teun hoort bij Bloemendaal, net als ik bij KZ hoor. Maar als hij weg wil, dan het liefst naar ons.”

De Nooijer kiest toch voor Bloemendaal. Dan biedt Hensel, openlijk, een ton voor Teun. “Daar ging Bloemendaal vrolijk overheen.”

Jaren later doet Hensel een tweede poging. Deze keer mag Teun zelf zeggen wat hij wil verdienen als Amsterdam-speler. Na lang onderhandelen kiest De Nooijer echter toch weer voor Bloemendaal. Hensel: “Volgens mij kreeg hij daar toen wel ander-halve ton.” Een bedrag waar stick- en schoenencon-tracten, clinics, openingen en reclamecampagnes nog niet bij zitten.

Na 2008 worden de betalingen teruggeschroefd. Sommige clubs hadden onverantwoorde risico’s genomen. De Stichting Tophockey KZ kampte in 2009 met een tekort van zeven ton. Steun van de hoofd-sponsor en gemeente, ledenacties en een contribu-tieverhoging van 125 euro redden de club. In 2007 verhoogde Bloemendaal de contributie met honderd euro tijdens een roerige ledenvergadering vanwege een tekort van drieënhalve ton.

“Ties Kruize, Jan Hagendijk en ik zeiden ooit tegen elkaar: ‘Als jij nu 75.000 biedt, maak ik er een ton van. Dan weken we De Nooijer los van Bloemendaal’ ”

JONS HENSEL

De televisieregistratie ging er enkele decennia terug nog heel anders aan toe.

Links verslaat Mart Smeets de line-up van het Nederlands team, Amstelveen 1983.

Rechts registratie van een wedstrijd van HGC in Wassenaar.

Page 9: NEDERLAND HOCKEYLAND · Utrechtse restaurant Luden wordt het ontluikende conflict definitief weggemasseerd. Eén ding staat vast voor Bolhuis: er mag nooit geld van de leden van de

182

NED

ER

LA

ND

HO

CK

EY

LA

ND

DE COMMERCIËLE POTENTIE VAN HOCKEY

Pas in 2013 kunnen tophockeyers weer cashen. Daarvoor moeten ze wel naar India. Nederlandse internationals worden geveild voor de Hockey India League voor bedragen van 20.000 dollar (Jeroen Hertzberger, Marcel Balkestein) tot 68.000 dollar (Jaap Stockmann) en zelfs 87.400 dollar (Teun de Nooijer). Dit bedrag krijgen ze ook in 2014 en 2015, voor een competitie die slechts zes weken duurt.

André Bolhuis (1946) Voorzitter van 1998 tot 2006. Speelde 128 interlands. Wereldkampioen in 1973, aanvoerder en vlaggendrager Olympische Spelen 1976. Tweemaal chef de mission. Sinds 2010 voorzitter NOC*NSF. Erelid KNHB.

In tegenstelling tot de Nederlandse hoofdklasse zijn er in de Hockey India

League betalende toeschouwers, geïnteresseerde multinationals en…

er wordt betaald voor tv-rechten

Jons Hensel (voorzitter EHL) en Reinout Oerlemans (productiemaatschappij Eyeworks), twee hoofdrolspelers in de onderhandelingen tussen de Euro Hockey League en Net5.

Page 10: NEDERLAND HOCKEYLAND · Utrechtse restaurant Luden wordt het ontluikende conflict definitief weggemasseerd. Eén ding staat vast voor Bolhuis: er mag nooit geld van de leden van de

183

ORANJEHEREN

GEEN AANTREKKELIJKE TV-BRUID

In tegenstelling tot de Nederlandse hoofdklasse zijn er in de Hockey India League betalende toeschouwers, geïnteresseerde multinationals en… er wordt betaald voor tv-rechten. Het uitzenden van de hoofdklasse-duels kóst alleen maar geld.

De belangenvereniging van hoofdklasseclubs, de HHCV, wil bij de oprichting in 2009 zelf haar tv-rechten opeisen en verkopen. Al snel blijkt dat de marktwaarde daarvoor te laag is. Toch is het

kijkerpotentieel voor hockey aantrekkelijk voor sponsors: via hockey bereiken ze de beslissers in het bedrijfsleven. Dit – en een kwart miljoen leden – vormt het ware kapitaal van de hockeysport.

De NOS is de tv-partner voor de KNHB voor het WK van 2014. Ook verzorgt de NOS sinds jaar en dag de samenvattingen van de hoofdklasseduels. Vanwege de bezuinigingen op de publieke omroep zal de NOS de komende jaren scherpere keuzes moeten maken. Of dit het hockey gaat raken, is nog ongewis.

De afgelopen twintig jaar hebben ons geleerd dat hockey geen aantrekkelijke bruid is voor commerciële zenders. FilmNet stopte in 1997 na twee seizoenen met het live uitzenden van hoofdklassewedstrijden. Sport1 pakte het in 2006 weer op, maar in 2011 sneuvelde het opnieuw: hockey zorgt niet voor een aanwas van abonnees.

Ook de Euro Hockey League heeft de terugtrekkende beweging van de commerciële televisie ervaren.

Vanwege de bezuinigingen op de publieke omroep zal de NOS de komende jaren scherpere keuzes moeten maken

Margje Teeuwen en John van Vliet verzorgen het commentaar voor de EHL-uitzendingen op Net5.

Tim Steens (links) en Philip Kooke doen verslag voor de NOS.

Page 11: NEDERLAND HOCKEYLAND · Utrechtse restaurant Luden wordt het ontluikende conflict definitief weggemasseerd. Eén ding staat vast voor Bolhuis: er mag nooit geld van de leden van de

184

NED

ER

LA

ND

HO

CK

EY

LA

ND

DE COMMERCIËLE POTENTIE VAN HOCKEY

In 2007 start deze Champions League voor hoc-keyers buitengewoon ambitieus, als project van de Europese hockeyfederatie (EHF) en PRO SPORT, met een begroting van 3 miljoen euro per seizoen. Net5 verbindt zich er voor drie jaar aan. De EHL wordt met veertien camera’s gevolgd (kosten: 700.000 euro).

Na deze drie jaar trekt Net5 zich terug vanwege de bedroevende kijkcijfers. De EHL is op sterven na dood. Jons Hensel wordt aangezocht als voorzitter. Hij halveert de begroting tot 1,5 miljoen. ABN AMRO staat garant voor 700.000 euro. Hensel snoeit in de tv-productiekosten en shopt bij bedrijven, gemeen-ten en clubs, die nu een ton moeten betalen voor de organisatie van een paas- of pinksterweekend. PRO SPORT schrijft een deel van de investering van 3 miljoen af. De EHL leeft weer.

Realistisch afgeslankt is de EHL sportief succesvol. Dat geldt niet voor de vrouwelijke evenknie, de ECCC,

die bij gebrek aan sterke buitenlandse tegenstanders strijd en spanning ontbeert.

OLYMPISCHE GEVARENZONE

Dat hockey geen internationale moneymaker is, wordt pijnlijk duidelijk op 12 februari 2013. Als worstelen van het olympisch programma wordt weggestemd, blijkt dat ook hockey in de gevarenzone zit. Eén IOC-lid blijkt ineens hockey op de mogelijke verdwijnlijst te hebben gezet. Van de veertien stemgerechtigde leden van de Executive Board van het IOC stemmen er uiteindelijk acht op worstelen, drie op de moderne vijfkamp en eveneens drie op hockey.

Niet eerder stond het olympisch hockey ter discus-sie, bezweert Els van Breda Vriesman, president van wereldhockeyfederatie FIH en IOC-lid van 2001 tot 2009. Op diplomatiek topniveau schiet hockey tekort, zegt ze. “De moderne vijfkamp staat al lang

ter discussie, maar die voorzitter is een uitstekende lobbyist. Het hockey moet er harder aan trekken om mensen te krijgen op plekken die invloed hebben.”

Uitgelekt is dat het IOC hockey nog steeds beschouwt als een overwegend Britse gemenebest-sport, ondanks de recente successen van Nederland, Duitsland, Argentinië en China. De top is te smal, zeker bij de vrouwen. Hockey is internationaal geen aantrekkelijke tv-sport. “En de internationale sponso-ring is teruggelopen”, weet Van Breda Vriesman.

Het nieuws over de stemming is niet alleen schadelijk voor het imago van de sport, het kan de internatio-nale hockeyfederatie ook concreet raken. Van Breda Vriesman: “Hockey zat altijd in categorie 3 van de olympische beweging, samen met bijvoorbeeld roeien en handbal. Nu loopt hockey het risico teruggezet te worden door het IOC naar de vierde en laagste

José Poelmans (1946) Dolle Mina van het vrouwenhockey, die dezelfde omstandigheden bedong als die van de mannen. Toen er eindelijk ook een wereldkampioenschap was gekomen voor vrouwen, won ze die titel meteen drie keer.

Els van Breda Vriesman (van 2001 tot 2009 president FIH en IOC-lid) waarschuwt de hockeywereld voor een mogelijk verdwijnen van hockey van het olympisch programma.

Page 12: NEDERLAND HOCKEYLAND · Utrechtse restaurant Luden wordt het ontluikende conflict definitief weggemasseerd. Eén ding staat vast voor Bolhuis: er mag nooit geld van de leden van de

185

ORANJEHEREN

“Als het hockey iets beter over het voetlicht gebracht wordt, twijfel ik niet aan een mooie olympische toekomst”

ANDRÉ BOLHUIS

categorie. In dat geval krijgt de FIH minder geld van het IOC.”

Volgens Jons Hensel is de olympische hockeytoe-komst afhankelijk van de terugkeer aan de top van de traditierijke slapende reuzen India en Pakistan. “Londen was commercieel en sportief een groot succes. Maar als hockey er niet in slaagt om meer internationaal te worden, komt er een sport langszij die dat wel kan. We weten nu dat hockey geen safe

house is op de Olympische Spelen.”

NEDERLANDSE OASE

Breed en diep verankerd in onze samenleving zal hockey ook zonder olympische status in Nederland blijven bloeien. Maar onverhoopt ooit in de olympische afgrond geduwd, dreigt hockey een Nederlandse oase te worden. Van Breda Vriesman: “Zonder olympische

status is het onmogelijk om hockey groot te maken in landen die er geen traditie in hebben, zoals dat recen-telijk wel is gelukt met China en Zuid-Korea.”

Volgens André Bolhuis, voorzitter van NOC*NSF, is de ophef zwaar overdreven. “Dit is helemaal niet het begin van het einde. Die stemming van de Executive Board gebeurde op basis van foutieve onderzoeksrapporten. In Londen zijn bijvoorbeeld afzonderlijk kaarten verkocht voor ochtend-, mid-dag- en avondwedstrijden. In die rapporten wordt slechts één dagdeel aangemerkt als het totale aantal dagelijkse toeschouwers. Door dat soort fouten zijn die betreffende IOC-leden beïnvloed. Van alle olympische teamsporten bevindt voetbal zich dichter bij de gevarenzone. Als het hockey iets beter over het voetlicht gebracht wordt, twijfel ik niet aan een mooie olympische toekomst.”

KNHB-voorzitter André Bolhuis (links) met IOC-preses Jacques Rogge.