NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par...

35
De NAVO- partnerschappen NAVO kroniek Nr.3 HERFST 1998 KWARTAALBLAD DEPOT 1000 BRU 1 De NAVO- partnerschappen NAVO kroniek

Transcript of NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par...

Page 1: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

euro-atlantische partnerschapsraad

De NAVO-partnerschappen

NAVOkroniek

Nr.3HERFST 1998

KWARTAALBLAD

DE

PO

T 1

000

BR

U 1

De NAVO-partnerschappen

NAVOkroniekAlbanië Armenië

Oostenrijk AzerbeidzjanWit-Rusland België

Bulgarije CanadaTsjechische Republiek Denemarken

Estland FinlandFrankrijk Georgië

Duitsland GriekenlandHongarije IJsland

Italië Kazachstan Republiek Kirgizstan Letland

Litouwen LuxemburgMoldavië Nederland

Noorwegen PolenPortugal Roemenië

Rusland SlowakijeSlovenië Spanje

Zweden Zwitserland de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië*

Tadzjikistan Turkije Turkmenistan Oekraïne Verenigd Koninkrijk

Verenigde Staten van Amerika Oezbekistan*Turkije erkent de Republiek Macedonië onder zijn constitutionele naam.

Page 2: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

Brief van de secretaris-generaal

3 Een jaar van solide resultaten voor de NAVO-partnerschappen

Ambassadeur Sergio Balanzino

4 Een jaar na Sintra: de coöperatieve veiligheid krijgt gestalte door de EAPR en het PfP

Volodymyr Horbulin

9 Oekraïne’s bijdrage aan de veiligheid en stabiliteit in Europa

Valentin Kaltsjenko

13 Samenwerking tussen NAVO en Oekraïne bij de civiele verdedigingsplanning

Ambassadeur Klaus-Peter Klaiber

16 De relatie tussen NAVO en Rusland een jaar na Parijs

Ambassadeur András Simonyi

20 Instappen in de rijdende NAVO-trein

Francesco Palmeri

24 Een Euro-Atlantisch vermogen voor rampenbestrijding

John Kriendler

28 Crisisbeheersingsactiviteiten van het PfP: de vermogens en samenwerking verstevigen

Frank Boland

32 De strijdkrachtplanning in de nieuwe NAVO

NAVO Nieuws

8 NAVO/PfP-Cel in Albanië

12 Nieuwe NAVO-voorlichtings-medewerker in Kiev — NAVO-Centrum viert eerste verjaardag

19 Workshop in Moskou ter gelegen-heid van de eerste verjaardag vande NAVO-Rusland Stichtingsakte

DOCUMENTATIE SUPPLEMENT

D2-D8 Ministers van buitenlandsezaken vergaderenin Luxemburg,28-29 mei 1998

D9-D15 Ministers van defensie vergaderen in Brussel, 11-12 juni 1998

D16 Andere verklaringenvan de Raad

Voorblad: NATO Graphics Studio

INHOUD Nº3 Herfst 1998 - Volume 46

Verantwoordelijke uitgever: Peter Daniel - NAVO 1110 BrusselPrinted in Belgium by Editions Européennes

Hoofdredacteur : Keir BonineProductie Assistent : Felicity BreezeLayout : NAVO Graphics Studio

Dit tijdschrift, uitgegeven onder verantwoordelijkheidvan de Secretaris-Generaal, is bedoeld om een bijdragete leveren tot een constructieve discussie over deAtlantische vraagstukken. Daarom weerspiegelt deinhoud niet noodzakelijk de officiële mening of hetbeleid van de regeringen der lidstaten of van deNAVO.

De artikelen mogen na het verkrijgen van toestemmingvan de hoofdredacteur gereproduceerd worden, mitsde NAVO KRONIEK als bron wordt vermeld en de

naam van de auteur indien de artikelen ondertekendzijn.

Het tijdschrift NAVO Kroniek wordt vier maal per jaargepubliceerd, evenals in het: Deens NATO Nyt; DuitsNATO Brief; Engels NATO Review; Frans Revue del’OTAN; Grieks Deltio NATO; Italiaans Rivista dellaNATO; Noors NATO Nytt; Portugees; Noticias daOTAN; Spaans Revista de la OTAN; Turks NATODergisi.Eenmaal per jaar verschijnt een nummer in het IJslands- NATO Fréttir.

NAVO Kroniek en andere NAVO publikaties zijn ookverkrijgbaar in het Engels en het Frans op het WorldWide Web onder HTTP: //WWW.NATO.INT/

Voor alle vragen naar informatie om NAVO Kroniek gra-tis te verkrijgen of andere NAVO publicaties, gelievemen zich te wenden naar:

NAVO Informatie- en Persbureau,1110 Brussel, BelgiëFax: (32-2) 707.45.79E-Mail: [email protected] 0255-3813

NAVOkroniek

Page 3: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

D

NAVO Kroniek

Javier Solana verwelkomt deOekraïense president LeonidKoetsjma (rechts) voor deondertekening van het NAVO-Oekraïne Handvest, in Madrid,vorig jaar.(Belga foto)

Brief van de secretaris-generaal

Een jaar van solide resultaten voor de NAVO-partnerschappene afgelopen paar weken hebben wij een aantal malen gevierd dat het een jaar geleden was dat er een NAVO-initiatief van start ging,

dat tot doel had de landen in het Euro-Atlantisch gebied nauwer te doen samenwerken op het gebied van de veiligheid. Ik geloof dat wij trotskunnen zijn op wat wij tot op heden hebben bereikt.

◆ De Euro-Atlantische Partnerschapsraad (EAPR) is bezig een ingrijpend Aktieplan te implementeren◆ het Versterkt Partnerschap voor de Vrede-programma (PfP) brengt partners steeds dichter bij het Bondgenootschap ◆ de NAVO-Rusland Stichtingsakte heeft geleid tot talrijke consultatieve en coöperatieve activiteiten◆ het NAVO-Oekraïne Handvest over een Distinctief Partnerschap bracht nieuwe samenwerkingsprojecten naar voor en◆ de Mediterrane Samenwerkingsgroep maakt goede vorderingen in haar Dialoog.Ik wil ieder van deze initiatieven graag kort bespreken.De EAPR - bestaande uit 44 landen met verschillende achtergronden en veiligheidstradities - heeft zich ontwikkeld tot een belangrijk

forum voor regelmatig overleg en samenwerking ten aanzien van veiligheidskwesties. Wij hebben de EAPR gebruikt voor overleg over desituatie in Kosovo, de voortzetting van de Stabilisatiestrijdmacht SFOR in Bosnië, en de vooruitzichten voor regionaleveiligheidssamenwerking. Wij hebben het terrein van de discussies uitgebreid, zodat dit nu ook het internationaal terrorisme, door defensieveroorzaakte milieuproblemen, en vraagstukken voortvloeiend uit de verspreiding van massavernietigingswapens en de bijbehorendelanceerinrichtingen omvat.

Het Partnerschap voor de Vrede - het vlaggeschip van onze praktische, dagelijkse samenwerking - is versterkt, zodat nu nauwerebanden tussen bondgenoten en partnerlanden mogelijk zijn. De omvang en diepte van de Partnerschapsactiviteiten is uitgebreid, als gevolgvan onze gezamenlijke ervaring in Bosnië en de behoefte aan complexere en meer veeleisende oefeningen. De partners hebben tegenwoordigmeer inspraak in de verdere evolutie van het PfP en nemen ook op allerlei niveau deel aan de NAVO-bevelsstructuur.

Wat het partnerschap tussen de NAVO en Rusland betreft, de nieuwe Permanente Gezamenlijke Raad biedt ons een werkbaarinstrument, waarmee wij tot samenwerking wat betreft veiligheid en defensie kunnen komen. Tot de onderwerpen waarover reeds regelmatigoverleg gevoerd wordt, behoren: vredeshandhaving, onze samenwerking «te velde» in SFOR, de verspreiding van massavernietigingswapens, deconversie van de defensie-industrie, en de herscholing van gepensioneerd militair personeel. Er wordt gewerkt aan militair-militairesamenwerking. Kort samengevat, het afgelopen jaar heeft ons het vertrouwen gegeven dat een duurzame en produktieve relatie tussen deNAVO en Rusland werkelijk heel dicht bij is.

De NAVO-Oekraïne Commissie (NUC) heeft ook weinig tijd voorbij laten gaan voor zij met resultaten kwam. Sinds de oprichtingheeft de NUC een Akte van Overeenkomst (Memorandum of Understanding: MOU) geproduceerd over de Civiele Verdedigingsplanning eneen Gezamenlijke Werkgroep Defensiehervorming opgericht. Ook werd besloten later dit jaar een NAVO-verbindingsofficier in Kiev testationeren, die Oekraïne kan helpen zijn rol in het PfP verder te versterken. Deze concrete samenwerkingsactiviteiten vullen het werk van hetNAVO-Voorlichtingscentrum in Kiev aan, dat het Oekraïense publiek voorziet van actuele informatie over het Bondgenootschap. Dezemaatregelen zullen Oekraïne helpen haar rechtmatige plaats in te nemen in het nieuwe Europa.

De Mediterrane Samenwerkingsgroep heeft ook grote vorderingen gemaakt sinds zij vorig jaar werd opgericht. Met onzeDialoogpartners uit het Zuidelijk Middellandse Zee-gebied - Egypte, Israël, Jordanië, Mauritanië, Marokko en Tunesië werdenuitwisselingen opgezet over een groot aantal verschillende kwesties die voor de veiligheidssituatie in het Mediterane gebied relevant zijn. Naastactiviteiten op het terrein van wetenschap en voorlichting, (waaronder het aanwijzen van een aantal NAVO-contactpuntambassades in dielanden om onze relaties met hen te versterken), toont de openstelling van NAVO-scholen voor officieren uit de Dialooglanden onzevastberaden wil om vriendschappelijke relaties aan te gaan met onze zuiderburen.

Ieder van deze nieuwe samenwerkingsmechanismes op zich, verricht iedere dagbaanbrekend werk tijdens het steeds groeiend aantal activiteiten dat partners enbondgenoten samenbrengt. In hun totaliteit gezien, zijn zij een zeer bemoedigend teken dater inderdaad een nieuwe geest van samenwerking heerst in het Euro-Atlantisch gebied.Laten wij deze schat aan mogelijkheden verder onderzoeken. Javier Solana

Herfst 1998

Page 4: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

wee NAVO-initiatieven - de Euro-Atlantische Part-nerschapsraad en het Partnerschap voor de Vrede -

hebben de coöperatieve houding ten opzichte van veilig-heidszaken die wij tegenwoordig in Europa zien, aanzien-lijk versterkt. Beide vormen een integraal onderdeel van deBondgenootschappelijke aanpassing en transformatie. Enbeide bieden bondgenoten en partners een steeds groteraantal instrumenten om vorm te geven aan de Europese vei-ligheidsomgeving.

Het Partnerschap voor de Vrede-programma (PfP), isde spil waar de praktische samenwerking tussen het Bond-genootschap en de partners om draait. Het PfP werd in1994 tijdens de NAVO-Top in Brussel opgericht en heeft inde eerste plaats tot doel de militaire samenwerking tussen

NAVO- en niet-NAVO-landen te bevorderen. Deze samen-werking dient allerlei verschillende doelen: een groteredoorzichtigheid van de nationale defensieplanning en -bud-gettering, democratische controle over de strijdkrachten,een sterker vermogen om missies te ondernemen op het ter-rein van de vredeshandhaving, zoek- en reddingsacties, enhumanitaire operaties, en de ontwikkeling van strijdkrach-ten die beter kunnen samenwerken met die van de NAVO.Al deze doelstellingen zijn van cruciaal belang voor hetopkweken van een gemeenschappelijke benadering tot deveiligheid in het Euro-Atlantisch gebied.

De geslaagde lancering en de daaropvolgende ontwik-keling van het Partnerschap voor de Vrede heeft, hoe konhet ook anders, geleid tot de oproep van zowel bondgenotenals partners om de reikwijdte en diepte van de partner-schapsactiviteiten uit te breiden. Dit heeft de oprichting vande Groep op Hoog Niveau tot gevolg gehad, die ik hebmogen voorzitten. Deze groep heeft tot taak aanbevelingente formuleren voor de NAVO-ministers over de verdere ont-wikkeling van het partnerschapsprogramma in zijn geheel.

Het resultaat was het tweevoudig besluit dat door deNAVO-ministers van buitenlandse zaken in mei 1997 inSintra, in Portugal werd genomen: ten eerste, het Partner-schap voor de Vrede-programma te versterken en, ten twee-de, de Euro-Atlantische Partnerschapsraad op te richten alsforum voor samenwerking en overleg over veiligheidsza-ken en defensiekwesties.

Versterkt Partnerschap voor de Vrede

Aan het besluit het PfP te versterken, lagen een aantaldoelstellingen ten grondslag. Wij wilden de partners dieperbetrekken bij de planning en uitvoering van PfP-oefenin-gen, waardoor het partnerschap een meer operationeelkarakter zou krijgen. Wij wilden ook het aantal samenwer-kingsactivteiten uitbreiden, zodat zij de nieuwe NAVOtaken op het gebied van vredeshandhaving en crisisbeheer-sing beter zouden weerspiegelen. Bovendien wilden wijvoortbouwen op de positieve ervaringen die wij haddenopgedaan met de succesvolle samenwerking tussen de

4NAVO Kroniek Herfst 1998

Sinds de start van de Euro-Atlantische Partnerschapsraad en het Versterkt Partnerschap voor de Vrede in Sintra vorig jaar, is de omvang en dediepte van de partnerschapsactiviteiten aanzienlijk toegenomen, zo legt ambassadeur Balanzino uit. Tot de meest opvallende resultaten behoren

de grotere betrokkenheid van de partners bij de besluitvorming en organisatie van partnerschapsactiviteiten, het instellen van functies in deBondgenootschappelijke militaire structuren voor partners, overleg en activiteiten op het terrein van de crisisbeheersing, en de oprichting van eenorganisatie voor gezamenlijke hulpverlening bij rampen. Op basis van de EARP en het PfP bouwt de Euro-Atlantische gemeenschap voort aan een

gemeenschappelijke veiligheidscultuur, waardoor de stabiliteit versterkt wordt en de vrede voor allen wordt bewaard.

T

Een jaar na Sintra:de coöperatieve veiligheid krijgt gestalte door de EAPR en het PfP

Ambassadeur Sergio BalanzinoPlaatsvervangend secretaris-generaal van de NAVO

AmbassadeurBalanzino (rechts)arriveert samenmet secretaris-generaal JavierSolana bij ChateauBourglinster op27 mei, vlak voorde ministeriëlevergaderingenin Luxemburg.(NAVO foto)

Page 5: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

bondgenoten en de partners in de Stabiliteitsmacht SFORin Bosnië en Herzegovina.

Slechts een jaar na het Sintra-besluit, zien wij al voor-uitgang op alle drie deze gebieden.

De betrokkenheid van de partners bij de besluitvormingin het PfP is nu goed ingeburgerd. De laatste paar maandenhebben de partners geholpen het totale Partnerschaps Werk-programma (PWP) te ontwikkelen en nauw met het Bond-genootschap samengewerkt om hun Individuele Partner-schapsprogramma’s (IPP’s) beter op elkaar af te stemmen.Daarnaast zijn de partners meer direct betrokken bij deorganisatie van steeds complexere PfP-oefeningen, vooraldiegene die door de partners worden georganiseerd. HetNAVO-Militair Comité heeft in overleg met vertegenwoor-digers van de partnerlanden een programma voor vijf jaaropgesteld van NAVO/PfP-oefeningen.

De Bondgenootschappelijke structuren worden in toe-nemende mate opengesteld voor de deelname van partners.Vanaf deze zomer, doen 38 officieren uit partnerlandendienst in de eerste twee echelons van de Bondgenootschap-

we Bondgenootschappelijke taken beter tot hun rechtkomen in het PfP. Deelname aan het PARP is vrijwillig.Het PARP heeft ten doel de doorzichtigheid van de natio-nale defensieplanning te bevorderen en de strijdkrachtenvan de partnerlanden beter voor te bereiden op samenwer-king met die van het Bondgenootschap. Het tracht de inter-operabiliteit tussen de partnerstrijdkrachten en die van hetBondgenootschap te bevorderen met betrekking tot hetgehele scala van PfP-operaties, plus de bijbehorende trai-ning en oefeningen. Bovendien is het Bondgenootschappe-lijk gezamenlijk gefinancierd infrastructuurprogramma -het NAVO-Security Investment Programma - uitgebreid,zodat het nu ook partnerschapsprojecten omvat. Dit zal deoperabiliteit tussen bondgenoten en partners versterken opde ‘interfaces’, zoals communicatie, havens en vliegvel-den.

Deze nieuwe kenmerken van het programma zullen onsin staat stellen de doelstellingen van het PfP nog beter danvroeger te realiseren. Zij zullen onze strijdkrachten helpennauw samen te werken, door gezamenlijke concepten, trai-ningen en oefeningen te ontwikkelen.

5NAVO Kroniek Herfst 1998

Alle 28 partnerlanden zijn lid van de EAPR en alle behalve Tadzjikistan zijn lid van het PfP

De

partners van de NAVO:

Albani

ë, Armenië, Azerbeidzjan, Bulgarije, Estland, Finland, Georgië, Hongarije, Kazachstan, Letland, Litouwen, Moldavië, Oekraïne, Oezbekistan, Oostenrijk, Polen, de Republiek Kirgizië, Roemenië,Ru

sland, Slowakije, Slovenië, Tadzjikistan, Tsjechische Republiek, Turkmenistan, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië 1), Wit-Rusland, Zweden en Zwitserland

De aanvang vande Ministeriële

EAPR-vergaderingop 29 mei.(NAVO foto)

1)Turkije erkentde RepubliekMacedoniëonder zijn constitutionelenaam.

pelijke geïntegreerde militaire structuur - de NAVO-Opper-commando’s en de Belangrijkste Ondergeschikte Com-mando’s - zij aan zij met hun collega’s uit de NAVO-lan-den. In de Partnerschapscoördinatiecel in Bergen (België)zijn zeven extra functies gecreëerd voor partners. Voor heteerst werken de militaire officieren uit de partnerlanden ineen internationale functie, voor het partnerschap zelf, enniet slechts als nationale vertegenwoordiger.

Wij hebben het PfP-Plannings- en Herzieningsproces(PARP) uitgebreid en aangepast, om te zorgen dat de nieu-

Onze ervaring in Bosnië en Herzegovina heeft geleerdhoe belangrijk het PfP is voor de voorbereiding, statione-ring en uitvoering van complexe multinationale vredesope-raties. De “echte” waarde van het PfP is gebleken tijdens deorganisatie van de troepen die door de partnerlanden zijnbijgedragen aan IFOR en SFOR. Zonder het partnerschaphadden dergelijke unieke internationale troepencombina-ties niet zo snel en effectief kunnen worden georganiseerd.

De ervaring in Bosnië heeft ook geleerd dat in samen-werking met de partners een politiek-militair raamwerk

Page 6: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

6NAVO Kroniek Herfst 1998

moet worden opgezet voor toekomstige PfP-operatiesonder leiding van de NAVO. Het overkoepelend doel is hierde partners zo nauw mogelijk te betrekken bij het politiekoverleg en ook bij de feitelijke planning voor vredesopera-ties of andere PfP-operaties. In een snel evoluerende veilig-heidsomgeving is het van essentieel belang dat onzediscussies bijdragen tot de ontwikkeling van gemeen-schappelijke snelle en soepele reacties.

Het eerste jaar van de EAPRDe Euro-Atlantische Partnerschapsraad, die een jaar gele-

den werd opgericht, biedt het overkoepelend politiek raam-werk, voor alle outreach- en samenwerkingsactiviteiten tus-sen bondgenoten en partners, dit in aanvulling op deuitgebreide mogelijkheden die daartoe doorhet versterkt PfPworden geboden.De EAPR is in deplaats gekomenvan de Noord-A t l a n t i s c h eSamenwerkings-raad (NACC), deeerste organisatiewaarmee de NAVOinstitutionele vormgaf aan de outreach-activiteiten. Na meerdan vijf jaar voeldemen echter behoefteaan een nieuw forum,met een grotere reik-wijdte, meer flexibili-teit wat de samen-stelling tijdens verga-deringen betrof, en bovenal meer mogelijkheden voor diep-gaand overleg tussen bondgenoten en partners.

Als eerste heeft de EAPR een Aktieplan opgesteld,waarin uiteengezet werd op welke gebieden de leden zou-den streven naar meer overleg en samenwerking. Dit Aktie-plan is door de EAPR-ministers tijdens hun vergadering indecember 1997 goedgekeurd. 1)

Het overleg dat sindsdien in de EAPR is gevoerd, betrofallerlei veiligheidskwesties, zoals: de situatie in Bosnië enHerzegovina, de crisis in Kosovo, regionale veiligheidssa-menwerking, internationaal terrorisme, door defensie ver-oorzaakte milieuproblemen, de verspreiding van massaver-nietigingswapens, en de ontwikkeling van eenpolitiek-militair raamwerk voor toekomstige PfP-operatiesonder leiding van de NAVO.

De praktische samenwerking neemt ook een belangrij-ke plaats in in het EAPR-Aktieplan. Zo werd bij-voorbeeld in februari een zeer geslaagde crisisbeheersings-oefening gehouden. 2) Het Bondgenootschappelijk Weten-schappelijk Programma is opengesteld voor Partners. En inbegin juni van dit jaar heeft de secretaris-generaal het Euro-Atlantisch Coördinatiecentrum voor de Rampenbestrijding(EADRCC) geopend op het NAVO-hoofdkwartier. Dit cen-

PfP-Stafelementen

Er zijn negen PfP-Stafelementen (PSE’s), cellen van officieren uit

NAVO- en partnerlanden, toegevoegd aan de Internationale Militaire Staf

(IMS) op het NAVO-hoofdkwartier en op het eerste en tweede echelon van

de geïntegreerde militaire structuur van de NAVO (NAVO-Oppercomman-

do’s en Belangrijkste Ondergeschikte Commando’s). Achtendertig officie-

ren uit 13 partnerlanden werden geselecteerd om als eerste deze functies

te gaan vervullen, en zij zijn nu geheel operationeel. Zij bekleden een

internationale functie, net als de Bondgenootschappelijke officieren die

aan het militair hoofdkwartier worden toegevoegd. Deze officieren uit de

partnerlanden zullen zij aan zij werken met hun NAVO-collega’s bij de

planning en implementatie van PfP-activiteiten.

Poolse SFOR-troepen oefenenhun reactiestrijd-macht tijdens eenmilitaire oefeningin Bosnië enHerzegovina diein maart werdgehouden.(Reuters foto)

Vredestroepenoefenen deprocedures voorde onderdrukkingvan rellen tijdensde PfP-oefeningCooperativeLantern 98,die door Hongarijein mei werdgeorganiseerd.(NAVO foto)

1)Zie de sectie Documenta-tie van NAVO Kronieknr. 1, voorjaar 1998, ofraadpleeg de NAVOWebsite:http://www/nato.int.

2)Zie “Crisismanagement-activiteiten van het PfP:de vermogens ensamenwerkingverstevigen”, blz. 28van dit nummer.

Page 7: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

trum zal in nauw overleg met het VN-Kantoor voor deCoördinatie van Humanitaire Zaken, de reactie van deEAPR-landen coördineren op een eventuele ramp in hetEAPR-gebied. 3)

Het PfP en de EAPR: waardevolleinstrumenten voor de crisisbeheersingTezamen vormen het PfP en de EAPR waardevolle ins-

trumenten, waarmee men makkelijker tot een reactie kankomen op concrete veiligheidsproblemen. De voortzettingvan de SFOR-operatie in Bosnië en Herzegovina en de reac-tie op de crisis in Kosovo zijn hier twee voorbeelden van.

Partnerlanden die bijdragen aan SFOR nemen deel aande reguliere voorlichting en consultaties op het NAVO-hoofdkwartier in Brussel over verschillende aspecten vande SFOR-operatie. Zo werd bijvoorbeeld overleg gevoerdin de EAPR tussen bondgenoten en partners over de voor-bereiding van het operationele plan voor Joint Forge, devoortzetting van SFOR-missie in Bosnië en Herzegovina.

De EAPR dient ook als forum, waar bondgenoten enpartners samen kunnen werken aan een gezamenlijke bena-dering van cruciale veiligheidsproblemen als de crisis inKosovo. Intussen bewijst het PfP dat het mogelijk kan helpende uitbreiding van het conflict te voorkomen. Tijdens hunrecente vergadering in Luxemburg hebben de NAVO-minis-ters van buitenlandse zaken een aantal maatregelen aangeno-men om twee partners te helpen - Albanië en de voormaligJoegoslavische Republiek Macedonië 4) - om de problemenveroorzaakt door de crisis in Kosovo aan te pakken.

Het Bondgenootschap maakt gebruik van het PfP ombeide landen te helpen hun vermogen om de grenzen te

7NAVO Kroniek Herfst 1998

De PartnerschapscoördinatiecelDe Partnerschapscoördinatiecel (PCC) is een unieke PfP-organisatie die opereert ondergezag van de Noord-Atlantische Raad en gevestigd is in Bergen, in België, waar ook hetBondgenootschappelijke Hoofdkwartier Geallieerde Machten SHAPE gevestigd is. De inter-nationale staf van de PCC bestaat uit NAVO-personeel, en sinds begin 1998, ook uit officie-ren uit PfP-landen, die volledig deelnemen aan het werk van de PCC. De vertegenwoordi-gers van de NAVO en partnerlanden zijn geaccrediteerd bij de PCC en vormen er eenintegraal onderdeel van.

De PCC coördineert gezamenlijke militaire activiteiten binnen het PfP samen metNAVO-staven, -Commando’s en -agentschappen. De cel voert ook de militaire planning uit,die nodig is om de militaire aspecten van het Partnerschapswerkprogramma ten uitvoer tekunnen leggen, met name wat betreft oefeningen en aanverwante activiteiten op gebiedenals vredeshandhaving, humanitaire operaties, en zoek- en reddingsacties. Tevens neemt decel deel aan de evaluatie van militaire activiteiten die zijn uitgevoerd. Gedetailleerde ope-rationele plannen voor vredeshandhavings- en militaire oefeningen blijven tijdens de oefe-ningen onder verantwoordelijkheid vallen van de militaire commando’s.Zeven officieren uit vijf partnerlanden zijn toegetreden tot de permanente internatio-nale staf, waaronder een Bulgaars officier die nu aan het hoofd staat van de nieuwe afde-ling van de PCC voor Opleiding en Training. Hij is daarmee de eerste officier uit een part-nerland die in een PfP-structuur een leiderschapspositie bekleedt.

3)Zie “Een Euro-Atlantischvermogen voor derampenbestrijding”,blz. 24 van dit nummer.

4)Turkije erkent deRepubliek Macedoniëonder zijn constitutionelenaam.

Page 8: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

8NAVO Kroniek Herfst 1998

Hier biedtambassadeurMir-GamzaEfendiev vanAzerbeidzjan,een van de25 partnerlandendie een permanentediplomatiekemissie bij de NAVOhebben gevestigd,zijn geloofsbrievenaan aan secretaris-generaal JavierSolana, op13 mei.(NAVO foto)

bewaken, te verbeteren, hun strijdkrachten te reorganiserenen de veiligheid en stabiliteit te bevorderen. Specifiekemaatregelen op dit terrein zijn onder meer: de start van doorde NAVO geleide hulpprogramma’s, het plannen en verzwa-ren van PfP-oefeningen, het opzetten van PfP-trainingscen-tra, en de oprichting van een NAVO/PfP-Cel in Albanië.

Een nieuwe coöperatieveveiligheidsgemeenschapHoewel zij relatief nog niet zo lang bestaan, bewijzen

het PfP en de EAPR dat er een nieuwe realiteit is ontstaan:stabiliteit op de lange termijn in het Europa van vandaag,kan het best worden verwezenlijkt door middel van samen-werking. Deze realiteit blijkt ook in politiek opzicht uit hetfeit dat reeds 25 partnerlanden een permanente diplomatie-ke missie op het NAVO-hoofdkwartier hebben ingesteld.Het recent officieel geopende Manfred Wörner Building,waarin deze missies voor het grootste deel gehuisvest zijn,is het symbool van ons robuust, en groeiend partnerschap.

De taak die voor ons ligt, is dat deze instrumenten vanpartnerschap en samenwerking moeten worden vervol-maakt. De EAPR en het PfP zullen belangstellende landenblijven helpen zich voor te bereiden op een mogelijkNAVO-lidmaatschap. Voor andere zullen beide organisatiesde mogelijkheid blijven bieden nauw met het Bondgenoot-schap samen te werken.

Door middel van de EAPR en het PfP bouwen wij aaneen gemeenschappelijke veiligheidscultuur in het Euro-Atlantisch gebied. Wanneer politieke wil aanwezig is, enwij in de praktijk met elkaar kunnen samenwerken, zullenwij aan onze belangrijkste verantwoordelijkheid kunnenvoldoen - de veiligheid en stabiliteit versterken en de vredebewaren tot heil van ons allen. ◆

NAVO/PfP-Cel in Albanië

Op 1 juni 1998 werd in Tirana (Albanië) een NAVO/PfP-Celgeopend, in overeenstemming met een akkoord tussen de Noord-Atlantische Raad en de Albanese regering. Deze Cel zal directbetrokken zijn bij de algehele coördinatie en effectieve imple-mentatie van het speciaal voor Albanië ontworpen IndividueelPartnerschapsprogramma (IPP) binnen het PfP voor 1998.

De opening van dit kantoor is een signaal dat het Bondge-nootschap graag nauwere banden wil aanknopen met de Albane-se autoriteiten bij de implementatie van PfP-activiteiten. Het ishet eerste van zijn soort en belichaamt de wil van de NAVO omhet speciale IPP uit te voeren in de unieke omstandigheden die inAlbanië heersen.

De Cel wordt in eerste instantie bemand door een civiel lidvan de internationale staf van de NAVO, plus een officier en eenonderofficier.

Het samenwerkingsprogramma voor 1998 voor Albaniëomvat activiteiten, die ten doel hebben de Albanese autoriteitente helpen bij de aanpak van de mogelijke gevolgen van de crisisin Kosovo, waaronder: mogelijke hulp bij de communicatie,grensbewaking en vluchtelingenzaken. In het kader van het IPPzijn in 1998 tot dus ver zes deskundigen-bezoeken aan Albaniëgebracht. Deskundigenteams van de NAVO zullen Albanië blijvenbijstaan op verschillende gebieden, zoals: het opzetten van richt-lijnen voor het structureren van militaire eenheden en voor cri-sisbeheersing, de oplossing van problemen bij bestaande bewa-peningsopslagplaatsen, en infrastructurele verbeteringen.

Nationale hulpprogramma’s, in het bijzonder betreffendeinfrastructuur en materieel, zijn van essentieel belang voor dewederopbouw en reorganisatie van de Albanese strijdkrachten.De NAVO/PfP-Cel zal hoge prioriteit geven aan de effectievecoördinatie van nationale trainings- en hulpprogramma’s met dievan de NAVO.

Page 9: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

9NAVO Kroniek Herfst 1998

ons dichter bij het ideaal van een stabiele, geciviliseerde inter-nationale orde brengt. In die internationale orde moeten hetrespect voor de mensenrechten en de rechten van nationaleminderheden, en de soevereiniteit van de staat centraal staan.

De Europese veiligheid en stabiliteit zijn voor Oekraï-ne, als medeoprichter van de Verenigde Naties en het landwaarvan miljoenen inwoners hebben geleden onder deTweede Wereldoorlog en het totalitaire Sovjet-regime, vanhet grootste belang. Sinds Oekraïne eind 1991 onafhanke-lijk werd, heeft het getracht een bijdrage te leveren tot deversteviging van de stabiliteit in Europa. Zo mag men hethistorisch belang niet onderschatten van Oekraïne’s uniekebesluit vrijwillig zijn kernwapens af te schaffen en als kern-wapenvrij staat toe te treden tot het nucleaire Non-Prolif-

en gezamenlijke lotsbestemming voor de Euro-Atlan-tische gemeenschap betekent dat ook de verantwoor-

delijkheden gezamenlijk moeten worden genomen. Nu wijvieren dat het een jaar geleden is dat een van de meer opval-lende kenmerken van onze betrokkenheid in Europa werdondertekend - het Handvest over een Distinctief Partner-schap tussen de NAVO en Oekraïne - wil ik graag aandachtschenken aan een paar van de stappen die Oekraïne neemtom bij te dragen tot de veiligheid en stabiliteit in Europa ente schetsen hoe wij onze rol in de Euro-Atlantischegemeenschap zien.

Op dit moment, zo tussen de NAVO-top in Madrid en diein Washington in, aan de vooravond van de 21ste eeuw, isEuropa op zoek naar een betrouwbaar veiligheidssysteem dat

Sinds het in 1991 onafhankelijk werd, heeft Oekraïne niet alleen gestreefd naar integratie in de Europese en transatlantischeinstellingen, maar ook getracht een nuttige bijdrage te leveren tot de veiligheid en stabiliteit in het Euro-Atlantisch gebied.

Volgens secretaris Horbulin heeft dit geleid tot binnenlandse politieke en economische hervormingen en deelname aan humani-taire en vredeshandhavingsmissies in het buitenland. Daarnaast heeft Oekraïne een uniek signaal afgegeven aan de wereld

door zijn kernwapens op te geven. Hoewel Oekraïne beseft dat er nog een lange weg te gaan is, heeft het een spilfunctie ingenomen inde nieuwe Europese veiligheidsarchitectuur en helpt het de veiligheid en stabiliteit in Europa te bewaren.

E

Oekraïne’s bijdrage aan de veiligheiden stabiliteit in Europa

Volodymyr HorbulinSecretaris van de Nationale Veiligheids- en Defensieraad van Oekraïne

De Oekraïenseminister vanbuitenlandsezaken Boris

Tarasioek (links)geeft een

persconferentiesamen met

secretaris-generaalSolana, na afloop

van devergadering op

29 mei inLuxemburg, van

de NAVO-OekraïneCommissie op

het niveau vanministers van

buitenlandse zaken.(NAVO foto)

Page 10: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

10NAVO Kroniek Herfst 1998

eratieverdrag. In de Declaratie na de Top van Lissabon vande Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa(OVSE) werd dan ook gepaste aandacht geschonken aan decomplete verwijdering van alle kernwapens van Oekraïne’sgrondgebied en de bijdrage die dit inhoudt tot de verminde-ring van de kerndreiging en het ontstaan van een gezamen-lijke veiligheidsruimte in Europa.

Een stabiel Europa vereist stabiele natiesStabiliteit in de individuele Europese staten is een voor-

waarde voor de stabiliteit in Europa. Oekraïne ‘s terugkeernaar de familie van democratische Europese naties en zijnactieve betrokkenheid bij de opbouw van een nieuwe Euro-pese veiligheidsarchitectuur, is niet gemakkelijk geweest.Maar ik denk dat wij trots kunnen zijn op onze prestaties.Wij hebben een democratische, maatschappelijk verant-woordelijke staat opgebouwd, die is gebaseerd op derechtsorde, ondanks de moeilijke omstandigheden tijdensde overgangssituatie, die werd gekenmerkt doorde economische erfenis van het Sovjet-rijk, en deinertie van bepaalde politieke kringen in het land.

Sinds de onafhankelijkheid hebben wij een nieu-we grondwet aangenomen, die geheel in overeen-stemming is met de Europese maatstaven voor eendemocratische staat, waar rechtsorde heerst en burger-

rechten gewaarborgd zijn. De grondwetbiedt een helder regeringssysteem, met een president alsstaatshoofd, een parlement bestaande uit een kamer dat viaalgemeen kiesrecht - Verkhovna Rada genaamd - wordt ver-kozen, een wetgevend systeem dat de normen van het Euro-pees recht heeft omarmd, en een systeem van plaatselijkzelfbestuur. Bovendien heeft de Oekraïense wetgeving, diede rechten van minderheden garandeert, internationaalrespect en bewondering afgedwongen.

Het lastigste probleem is op dit moment echter de sta-bilisatie van de nationale economie, een probleem dat nogwordt verzwaard, doordat de schade van de Tsjernobyl-

ramp moet worden hersteld. Toch behoort onze economiedefinitief tot de groep economieën in overgang, dit dankzijonze onomkeerbare koers naar economische hervorming.Ondanks de grote politieke en maatschappelijke verschei-denheid van de Oekraïense samenleving zijn wij eringeslaagd deze hervormingen via louter vreedzame, gecivi-liseerde middelen door te voeren. Opstandjes, rellen,gebruik van geweld tegen politieke tegenstanders zijn indeze overgangsperiode niet voorgekomen.

Hulp van de internationale gemeenschap is onontbeer-lijk voor het overwinnen van onze economische problemen,zowel het leveren van middelen als expertise. Deze hulpmoet echter niet als liefdadigheid moet worden beschouwd,maar veel meer als een bijdrage tot ons gezamenlijk stre-ven. Het is immers in het belang van de gehele Euro-Atlan-tische gemeenschap dat Oekraïne, een Europese natie met52 miljoen inwoners, niet in de kou blijft staan met dezeeconomische problemen, maatschappelijke moeilijkhedenuit het verleden, en de gevolgen van een milieu-ramp van

mondiale afmetingen.

Goede relaties met de buurlandenSinds de onafhankelijkheid streeft het Oek-

raïense buitenlandbeleid ernaar, goede relatiesmet de buurlanden aan te gaan en deze ook in de

wet vast te leggen. De sinds 1991 gevonden oplossingenvoor problemen in verband met nationale minderheden tus-sen Oekraïne en Hongarije, vormen hier een opmerkelijkvoorbeeld van en bewijzen dat wij de mensenrechten enrechten van nationale minderheden willen eerbiedigen.Meer recentelijk hebben wij een aantal doorbraken bereiktin de versterking van onze goede relaties met de buurlanden.Wij hebben basale beleidsverdragen afgesloten met Ruslanden Roemenië, akkoorden ondertekend met Rusland over deZwarte Zee-Vloot, een grensverdrag afgesloten met Wit-Rusland, en een verklaring ondertekend over verzoening eneensgezindheid met Polen. Al deze akkoorden zijn belang-rijke schakels in de keten die onze staat bindt aan het gebied

Nadat hetonafhankelijk wasgeworden, namOekraïne eennieuwe grondwetaan die voorzietin een duidelijkregeringssysteem,dat een parlementbestaande uit éénkamer omvat, deVerchovna Rada.(Reuters foto)

Page 11: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

“Deelname aanregionale

samenwerkings-mechanismes is

een belangrijkaspect van het

Oekraïensebuitenlandbeleid.”

Van links naarrechts de

Oekraïensepresident Leonid

Koetsjma, deAzerbeidzjaansepresident Gaidar

Aliev, deMoldavische

president PetruLucinschi en de

Russische premierSergei Kiriyenko,

lachend voorde foto tijdens

de topconferentievan de organisatievoor EconomischeSamenwerking in

het Zwarte Zee-gebied, in Jalta

op 5 juni.(AP foto)

van stabiliteit en vriendschappelijke buurland-relaties zoalsvoorzien in het Pact over Stabiliteit in Europa uit 1995.

Ondeelbare veiligheid door middelvan eensgezind strevenHoewel Oekraïne in de eerste zes jaar dat het nu onaf-

hankelijk is voor veel problemen heeft gestaan, heeft ditons niet belet actief deel te nemen aan het zoeken van deinternationale gemeenschap naar de oplossing van regiona-le problemen in Europa. Zo levert Oekraïne een bijdrageaan de inspanningen van de internationale gemeenschapom het vredesakkoord in Bosnië en Herzegovina te imple-menteren. Onze blauwhelmen doen zij aan zij dienst metstrijdkrachten van de NAVO en andere partnerlanden in deStabiliteitsmacht SFOR. Zij trachten de omstandigheden tescheppen die noodzakelijk zijn voor een duurzame vrede,en zullen dit ook blijven doen krachtens het nieuwe man-daat dat in juni is begonnen. Oekraïne was ook een van deeerste landen die gehoor gaven aan het OVSE-initiatief inNagorno-Karabach door een paar van de waarnemers televeren voor de langetermijn missie.

Wij besteden bijzondere aandacht aan de oplossing vanhet conflict in het naburige Transdjnester, een deel van deRepubliek Moldavië, waar etnische Oekraïers op een na degrootste groep van de bevolking zijn. Het feit dat Oekraïnesamen met de Russische Federatie en de OVSE als garan-tiegever - achter de oplossing van het conflict in dit gebiedstaat, bewijst wel dat de internationale gemeenschap ver-trouwen heeft in de actieve bijdrage van ons land aan devredeshandhaving in Europa. Wij hebben dan ook al enigeervaring in de oplossing van interne regionale kwesties,hetgeen blijkt uit onze met succes bekroonde inspanningenbetreffende de Autonome Republiek van de Krim.

Door onze deelname aan de Euro-Atlantische Partner-schapsraad (EAPR) en het Partnerschap voor de Vrede vande NAVO, zijn wij er bovendien van overtuigd dat de erva-ring en mogelijkheden van de NAVO op het terrein van devredeshandhaving actiever moeten worden benut voor con-flictgebieden in het hele EAPR-gebied. Tegen deze achter-grond verwelkomt Oekraïne de ontwikkeling van een poli-tiek-militair raamwerk voor PfP-operaties onder leidingvan de NAVO.

Een Europa van regio’sDeelname aan mechanismes voor de regionale samen-

werking is een belangrijk kenmerk van het Oekraïense bui-

tenlandbeleid, zoals blijkt uit onze initiatieven in regionalestructuren als het Midden-Europees Initiatief (CEI), Econo-mische Samenwerking Zwarte Zee, Karpatische Euroregioen Euroregio Bug. Wij zien groot potentieel in deze struc-turen voor de verbetering van de regionale stabiliteit enhebben voorgesteld dat de OVSE en het CEI in inspannin-gen zouden kunnen bundelen om de stabiliteit en veiligheidin Midden- en Oost-Europa te verbeteren. Wij zien ookgoede vooruitzichten voor het ontwikkelen van samenwer-king binnen de driehoek Oekraïne - Polen - Roemenië en dedriehoek Oekraïne - Roemenië - Moldavië. En voor onsstrategisch partnerschap met Polen. Daarnaast hebben wijduidelijk onze belangstelling getoond voor de activiteitenvan de Raad van Baltische Zee staten, waarmee wij graagzouden willen samenwerken.

Integratie in de Euro-Atlantische structurenOekraïne streeft naar volledige integratie in de Europe-

se en transatlantische samenwerkingsstructuren. Dit stre-ven vormt een integraal onderdeel van ons werk aan eenverenigd en stabiel Europa. Toch beseffen wij dat integratiemet verschillende snelheden gaat. Daarom staan wij volko-men achter de spoedige toetreding tot Euro-Atlantischestructuren van die Midden- en Oost-Europese landen die alverder met dit proces zijn dan wij. Tegelijkertijd zijn wijervan overtuigd dat meer moet worden gedaan om de ver-schillen in economische ontwikkeling te verminderen endaarmee het tempo waarin de integratie van individuelelanden kan plaatsvinden, te versnellen. Wanneer deze ver-schillen kleiner worden, neemt ook het gevaar af dat het uit-breidingsproces een negatieve invloed heeft op de efficien-cy van deze instellingen. Meer in het algemeen zijn wij vanmening dat het de enige manier is om een veilig, stabielEuropa te creëren, waarin landen met elkaar samenwerkenbinnen transparante structuren, dezelfde waarden delen enaan dezelfde criteria worden getoetst.

Wij delen en onderschrijven de geest van solidariteit engemeenschappelijke waarden van de Raad van Europa, deOVSE en de Europese Unie van ganser harte. Oekraïne is allid van de Raad van Europa en de OVSE en werkt hard aanzijn toetreding tot de EU. Met de vankrachtwording van hetAkkoord over Partnerschap en Samenwerking tussen Oek-raïne en de EU aan het begin van dit jaar, werken wij aan deverdere ontwikkeling van onze politieke, economische,financiële, maatschappelijke en culturele banden met deEuropese Unie.

Wij streven ook naar nauwere betrekkingen met deWest-Europese Unie, die wij beschouwen als een belang-

11NAVO Kroniek Herfst 1998

Page 12: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

12NAVO Kroniek Herfst 1998

rijk onderdeel van de Europese veiligheid. In juni 1997hebben Oekraïne en de WEU een akkoord afgesloten,waarin is vastgelegd dat de WEU gebruik kan maken vanOekraïense mogelijkheden voor luchtvervoer over langereafstanden. Dit akkoord, dat het eerste is in zijn soort datdoor de WEU is afgesloten, is een praktisch voorbeeld vanhet soort samenwerking dat wij beoefenen in het belang vande Europese stabiliteit en veiligheid. Op deze basis hopenwij in de toekomst tot een meer officiële relatie met deWEU te kunnen komen.

NAVO, dat in juli 1997 in Madrid is ondertekend. Dit ver-reikend partnerschap houdt echter niet in dat Oekraïne naarhet NAVO-lidmaatschap streeft, althans niet op ditmoment. Wij beseffen dat wij nog niet klaar zijn omNAVO-lid te kunnen worden. Wij kunnen nog niet aan decriteria voldoen en de publieke opinie in Oekraïne is er ooknog niet rijp voor.

Wij voeren echter wel een intensieve publiciteitscam-pagne die ten doel heeft uit te leggen welke voordelen desamenwerking tussen Oekraïne en de NAVO biedt. Ik benervan overtuigd dat het Oekraïens publiek op den duur zalbegrijpen dat de NAVO geen bedreiging voor ons is, maarjuist garant staat voor de stabiliteit in Europa en daarmeeook onze eigen veiligheid versterkt. Dat is dan ook de redendat wij verheugd zijn dat Polen, de Tsjechische Republieken Hongarije, - twee van deze landen grenzen direct aan onsland - zijn uitgenodigd om toe te treden tot het Bondge-nootschap.

Het NAVO-Oekraïne Handvest heeft nieuwe mogelijk-heden voor samenwerking geschapen, en een degelijkebasis verschaft voor de verdere dynamische ontwikkelingvan onze betrekkingen. Het meest concrete resultaat vanhet Handvest is de oprichting van de NAVO-OekraïneCommissie, een forum waarin wij met de 16 NAVO-bond-genoten bijeen komen om te overleggen over allerlei ver-schillende samenwerkingsactiviteiten op politiek en mili-tair gebied. De Commissie is nu twee maal op het niveauvan ministers van buitenlandse zaken bij elkaar geweest,een keer op het niveau van ministers van defensie, en perio-diek vinden vergaderingen plaats op het niveau van ambas-sadeurs. Ons overleg ging onder meer over het versterkenvan de samenwerking bij de vredeshandhaving, de oprich-ting van de Gezamenlijke Groep Defensiehervorming en deimplementatie van een gezamenlijke Groep voor de CivieleVerdedigingsplanning. 1)

Wat de militaire kant betreft, de Oekraïense militairevertegenwoordiger bij de NAVO heeft in januari zijn postbezet, en wij verwachten dat binnenkort een NAVO-verbin-dingsofficier in Kiev zal worden gestationeerd. Dit zal onsin staat stellen onze militaire banden met het Bondgenoot-schap verder te cultiveren en biedt ons de mogelijkheidmeer te leren over elkaars strijdkrachten. Bovendien is hetvoor Oekraïne nuttig zo ervaringen op te doen die relevantzijn voor de hervorming van het leger.

De betekenis van het NAVO-Oekraïne Handvest is ech-ter veel groter dan de talrijke samenwerkingsactiviteitendie erdoor worden vergemakkelijkt. Samen met het Bond-genootschappelijk uitbreidingsproces, de NAVO-RuslandStichtingsakte, en de Euro-Atlantische Partnerschapsraadspeelt het Handvest een belangrijke rol bij het opvullen vanhet vacuüm dat in de Europese veiligheid en stabiliteit isontstaan toen de Koude Oorlog was afgelopen. Op dezewijze heeft Oekraïne zich - via allerlei verschillendemechanismes en instellingen voor de samenwerking waar-in het een belangrijke rol speelt, en met name via zijn dis-tinctief partnerschap met de NAVO - ontwikkeld tot een vande kernfactoren van de nieuwe Europese veiligheidsarchi-tectuur, en levert het een belangrijke bijdrage tot de veilig-heid en stabiliteit in Europa. ◆

1)Zie het volgende artikel,voor meer over desamenwerking tussende NAVO en Oekraïnebij de CivieleVerdedigingsplanning.

Nieuwe NAVO-voorlichtingsmedewerker in Kiev –NAVO-Centrum viert eerste verjaardag

NAVO-secretaris-generaalJavier Solana heeft TarasKuzio benoemd tot NAVO-Voorlichtingsmedewerker enhoofd van het NAVO-CentrumVoorlichting en Documentatiein Kiev, in Oekraïne. Dr. Kuzio(40) heeft de Britse nationali-teit en heeft zich tijdens hetgrootste deel van zijn carrièrebezig gehouden met Oek-raïense kwesties. Hij heeft veelgepubliceerd over het Oek-raïense politieke en veilig-heidsbeleid. Voor Kuzio indienst van de NAVO trad, washij wetenschappelijk hoofdmedewerker bij het Centre for Russian andEast European Studies van de Universiteit van Birmingham, en tevenswetenschappelijk hoofdmedewerker bij de Raad van Adviseurs vanhet Oekraïens parlement. Dr Kuzio aanvaardt zijn taak in Kiev metingang van september.

Het NAVO-Centrum Voorlichting en Documentatie, dat gehuisvestis in het Instituut voor Internationale betrekkingen van de TarasSjevtsjenko Staatsuniversiteit in Kiev, heeft net gevierd dat het nu eenjaar actief is. Het Centrum tracht een wederzijdse infomatiestroomtussen het Bondgenootschap en Oekraïne te bevorderen, dit omouderwetse stereotiepen te overwinnen en de inwoners van Oekraïneaccurate informatie te verschaffen over de NAVO. Het Handvest over-een Distinctief Partnerschap gaf het Centrum zijn mandaat en hetlevert thans een belangrijke bijdrage tot de groeiende samenwerkingtussen de NAVO en Oekraïne.

Een distinctief partnerschap met de NAVOVan alle Euro-Atlantische instellingen waarmee ons

land bezig is nauwere relaties aan te gaan, is de NAVO eenvan de belangrijkste. Wij zien de NAVO als de meestbetrouwbare, capabele pilaar onder de Europese veiligheiden hebben onze relatie een officieel karakter gegeven methet Handvest inzake een Distinctief Partnerschap met de

Page 13: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

13NAVO Kroniek Herfst 1998

seerde Brigade van het Ministerie voor Noodgevallendeel aan de PfP-oefening Cooperative Safeguard-97, diein juli in IJsland werd gehouden, en tevens aan de oefe-

ning Sea Breeze-97 die door Oekraïne in augustus van datjaar werd georganiseerd. In september 1997 werd in Oek-raïne gezamenlijk met de NAVO een seminar gehoudenover “Aeromedical Evacuation and Rescue Operations inEmergencies”. Dit vond plaats in Kiev, waar meer dan100 vertegenwoordigers uit NAVO- en partnerlandendeelnamen aan de discussies en ultramoderne training.

Nieuw niveau van samenwerkingDeze oefeningen, seminars en andere evenementen

bewijzen hoe nuttig het PfP is als raamwerk waarbinnenlangetermijn projecten kunnen worden ondernomen enpraktische oefeningen kunnen worden gehouden, waar-aan door NAVO-leden en partnerlanden wordt deelgeno-men, in voorbereiding op echte zoek- en reddingsacties.Wij in Oekraïne wilden echter nog meer doen. Daaromhebben wij in december 1997 het niveau van de CEP-samenwerking aanzienlijk opgehoogd, toen wij samen

et doel van de civiele verdedigingsplanning (CEP) isde burgerbevolking te beschermen tegen rampsitu-

aties, zoals oorlog of natuurrampen. Door zijn praktischkarakter speelt de civiele verdedigingsplan-ning een belangrijke rol in het PfP-pro-gramma van de NAVO, dat ten doel heeftde samenwerking met de partners uit Mid-den en Oost-Europa te bevorderen. Oek-raïne begon met zijn deelname aan CEP-samenwerkingsactiviteiten in 1992, heteerste jaar van zijn onafhankelijkheid.Twee jaar later, nadat Oekraïne in februari1994 was toegetreden tot het PfP, weeshet Ministerie voor Noodgevallen tweeeenheden aan voor CEP-samenwerkings-activiteiten, de in Kiev gestationeerdeMobiele Gemechaniseerde Brigade vanCiviele Verdediging, en de Gespeciali-seerde Gemilitariseerde Reddingseen-heid, die in Poltova is gestationeerd.

In december 1995 bracht een delega-tie bestaande uit vertegenwoordigersvan verschillende Oekraïense overhe-den die zich bezig houden met de civie-le verdediging, een bezoek aan het NAVO-hoofdkwartier.Deze bijeenkomst onderstreepte zowel de ingrijpendeveranderingen die in het Bondgenootschap sinds deKoude Oorlog hadden plaatsgevonden, als het groeiendbelang van verschillende initiatieven die waren onderno-men in de context van de brede veiligheidsbenadering diein 1991 door de NAVO was aangenomen. Het resultaatwas dat er een robuust programma met de NAVO-CivieleVerdedigingsplanning werd afgesproken.

Het volgend jaar al organiseerden wij in Kiev de eer-ste vergadering van de Raad Civiele Verdedigingsplan-ning, buiten de NAVO. In 1996 hield het NAVO-ComitéBurgerbescherming een vergadering samen met de Part-ners in L’viv, tegelijk met de commandopost- en veldoe-fening Carpathian Safety ‘96, die door Oekraïne indezelfde regio was georganiseerd. Reddingsteams uit deVerenigde Staten, Polen, de Slowaakse Republiek enHongarije namen deel aan de oefening.

In 1997 nam de staf van een Oekraïens reddingsbatal-jon en een peloton genie van de Autonome Gemechani-

Toen in juli 1997 te Madrid het Handvest inzake een Distinctief Partnerschap werd ondertekend, werd daarmee een belangrijke stap voorwaartsgezet in de samenwerking tussen de NAVO en Oekraïne. Oekraïne tracht het nut van het Handvest tijdens de implementatie maximaal uit te buiten

en de civiele verdedigingsplanning is een van de terreinen waarop concreet met de NAVO wordt samengewerkt. In dit artikel geeft ministerKaltsjenko een beeld van de mijlpalen die in deze samenwerking zijn bereikt en het belang dat dit werk voor Oekraïne heeft.

H

Samenwerking tussen NAVO en Oekraïnebij de civiele verdedigingsplanning

Valentin KaltsjenkoMinister voor Noodgevallen van Oekraïne

ValentinKaltsjenko (links)

wordt gefeliciteerddoor de adjunct

secretaris-generaalvoor infrastructuur,logistiek en civieleverdedigingsplan-

ning van deNAVO, Herpert vanForeest, tijdens deondertekening van

de Akte vanOvereenkomst

over CEP tussende NAVO

en Oekraïneop 16 december.

(NAVO foto)

Page 14: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

14NAVO Kroniek Herfst 1998

met de NAVO onze handtekening zetten onder een Aktevan Overeenkomst (MOU) over de Civiele Verdedigings-planning en Voorbereiding op Rampen. Met deze MOU,een van de slechts twee MOU’s die door de NAVO opCEP-gebied zijn ondertekend, werd het juridisch kadergeschapen voor een uitbreiding van de contacten tussenhet Ministerie, de NAVO als organisatie, en individueleNAVO-leden.

Een van de meest verreikende bepalingen in de MOUis de overeenkomst om gezamenlijk te onderzoeken opwelke wijze, door middel van internationale samenwer-king, het algeheel vermogen om op nucleaire ongelukkente reageren, kan worden verbeterd. Deze gezamenlijkeactiviteiten zullen, op basis van een alomvattende en sys-tematische analyse van de ramp in Tsjernobyl, wordenuitgevoerd in samenwerking met de relevante technischecomités die aan het Hoge Comité voor de Civiele Verde-digingsplanning van de NAVO ondergeschikt zijn. Dit

zijn allereerst het Comité Bescherming Burgerbevolking,het Gemeenschappelijk Medisch Comité, het Plannings-comité Voedsel en Landbouw, en het PlanningscomitéCiviele Luchtvaart. Dit zal naar wij hopen leiden tot meerinzicht in gevolgen voor mensen, landbouw, watervoor-ziening en andere vitale middelen, van een ramp als die inTsjernobyl.

Wat betreft noodsituaties die zouden kunnen ontstaandoor het vrijkomen van radioactiviteit, en rekening hou-dend met de taak van het Internationaal Atoomagent-schap, zullen Oekraïne en de NAVO samenwerken in deNAVO-Deskundigengroep betreffende Waarschuwings-en Detectiesystemen.

De Oekraïne-NAVO-Werkgroep Civiele Verdedi-gingsplanning, die werd opgericht onder auspiciën van deOekraïne-NAVO-Commissie, heeft tot taak de bepalingenvan de MOU te implementeren en verzorgt de planning en

Een Oekraïensofficier van hetMinisterie voorNoodgevallen(midden) overlegtmet zijn collega’suit IJsland enDenemarkentijdens de PfP-oefeningCooperativeSafeguard 97.(Op de achter-grond zijnreddingswerkersbezig met eenpraktijkoefeningmet de proceduresvoor de rampenbe-strijding tijdens deoefening die in juli1997 in IJslandwerd gehouden.(NAVO foto’s)

Page 15: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

coördinatie van de gezamenlijke activiteiten. Aan de eer-ste bijeenkomst van de Werkgroep die in maart jl. in Kievwerd gehouden, werd deelgenomen door hoge NAVO-functionarissen en vertegenwoordigers van het OekraïensKabinet van Ministers en andere relevante ministeries enagentschappen. Tijdens deze vergadering werd een aantalbelangrijke besluiten genomen over onze samenwerkingin de toekomst en er werd een gezamenlijk communiquéuitgebracht.

De presentaties die tijdens die vergadering door deVoorzitters van het NAVO-Planningscomité Voedsel enLandbouw en van het Gemeenschappelijk MedischComité werden gegeven, in combinatie met de diepgaan-de discussies daarna, hebben ertoe geleid dat wij hebbenafgesproken dat Oekraïense deskundigen zullen deelne-men aan de vergaderingen van deze twee Comités die inde loop van dit jaar in respectievelijk Wenen en Brusselzullen worden gehouden, dit om te beginnen met hetdelen van de informatie over Tsjernobyl.

Daarnaast is ook overeenkomst bereikt over een gelei-delijke toename van Oekraïne’s participatie niet alleenaan het Hoge Comité Civiele Verdedigingsplanning, maarook aan de bijbehorende ondergeschikte technische plan-ningsraden en comités. Dit is mogelijk dankzij het besluitvan de NAVO deze CEP-planningsraden en comités intoenemende mate open te stellen voor partners.

“Oekraïne heeftwaardevolle

ervaringenopgedaan met de

bestrijding vaneen kernramp.”

Hier eenmedewerker aan

het werk met eenboormachine om

tests te doenonder debetonnen

sarcofaag die overde vierde reactor

van de kerncentraleheen is gelegdna het ongeluk

in 1986.(Reuters foto)

Een veiligere toekomstWij hopen in het bijzonder dat Oekraïne een effectie-

ve bijdrage zal kunnen leveren tot het nieuwe Euro-Atlantische Coördinatiecentrum voor de Rampenbestrij-ding dat onlangs in het NAVO-hoofdkwartier isgevestigd, en aan de Euro-Atlantische Eenheid voor deRampenbestrijding. Het Ministerie voor Noodgevallenbeschikt over ervaren personeel waaruit deze Eenheidzou kunnen putten om deskundige hulp te bieden aanslachtoffers, in NAVO- zowel als in partnerlanden. Naastde waardevolle kennis die wij hebben verzameld over debestrijding van een kernramp, als gevolg van het ongelukin Tsjernobyl, beschikken wij ook over uitstekendemogelijkheden voor luchtvervoer. Het Ministerie enOekraïne’s wetenschappelijke gemeenschap zijn geheelbereid hun kennis en praktijkervaring in te brengen ophet Coördinatiecentrum om deze te delen met collega’suit NAVO- en partnerlanden.

Onnodig te zeggen, dat deze ontwikkelingen resul-teren in een sterkere samenwerking en in de uitbreidingvan het netwerk dat Oekraïense experts onderhouden ophet gehele terrein van de civiele verdedigingsplanning.Hierdoor wordt de economische en sociale integratie inhet Euro-Atlantisch gebied bevorderd, een gebied waar-in Oekraïne vastbesloten is een belangrijke rol te spe-len. ◆

15NAVO Kroniek Herfst 1998

Page 16: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

ets meer dan een jaar geleden ondertekenden de NAVOen Rusland de “Stichtingsakte inzake de Wederzijdse

Betrekkingen, Samenwerking en Veiligheid”. Deze gebeur-tenis die in Parijs plaatsvond, enkele weken voor de Top vanMadrid, was meer dan een diplomatieke ceremonie. Het wasin feite een keerpunt in het tijdperk na de Koude Oorlog. Metde ondertekening van de Stichtingsakte hebben de NAVO enRusland het fundament gelegd voor een nieuwe strategischerelatie. 1) Het lijdt geen enkele twijfel: wij zijn samen verant-woordelijk voor de vorm die het nieuwe Europese veilig-heidslandschap tot ver in de 21ste eeuw zal krijgen.

Wij hebben gedurende het eerste jaar grote vooruitganggeboekt met de implementatie van de bepalingen uit dit his-torisch document. De NAVO en Rusland hebben een nieuwevorm van overleg over veiligheidskwesties ingesteld in dePermanente Gezamenlijke Raad (PGR), die krachtens deStichtingsakte werd opgericht. Via ons werk in de PGR zoe-ken wij naar nieuwe, unieke vormen van samenwerking.

Zoals het bij iedere nieuwe relatie gaat, was er tijd entact voor nodig om elkaar beter te leren kennen. Tientallenjaren van wantrouwen moesten worden overwonnen enmisvattingen moeten worden weggenomen. Onze werkre-latie breidt zich op indrukkende wijze uit, al blijft de taakdie voor ons ligt een uitdaging. Wij willen zorgen dat hetpartnerschap tussen de NAVO en Rusland een blijvendonderdeel wordt van de Euro-Atlantische veiligheid.

Het groter verbandVan alle veranderingen die zich in Europa en de NAVO de

laatste paar jaar hebben voltrokken, is de nieuwe relatie tus-sen de NAVO en Rusland wel een heel revolutionaire. Voorbijzijn de dagen dat de twee militaire blokken midden in Europategenover elkaar stonden. De vroegere scheidingslijnen inEuropa zijn verdwenen. De meest landen in Midden- en Oost-Europa zijn bezig hun economische en politieke hervormin-

16NAVO Kroniek Herfst 1998

Sinds de ondertekening van de Stichtingsakte vorig jaar, en de oprichting van de Permanente Gezamenlijke Raad, heeft de relatietussen de NAVO en Rusland een kwalitatief nieuw niveau bereikt. Tijdens het regulier werkoverleg in de PGR, wisselen de NAVO en

Rusland standpunten uit en overleggen over Euro-Atlantische veiligheidskwesties van wederzijds belang. Dit politiek overlegwordt aangevuld met militair- militaire contacten, onder meer door de gezamenlijke participatie in SFOR in Bosnië en vredes-

handhavingsoefeningen. Ambassadeur Klaiber betoogt dat wij, via deze coöperatieve mechanismes, de goede kant op gaan, opweg naar een toekomst van gedeelde veiligheid en stabiliteit in Europa.

I

De relatie tussen NAVO en Rusland een jaar na ParijsKlaus-Peter Klaiber

Adjunct secretaris-generaal Politieke Zaken van de NAVO

De Russischeminister vanbuitenlandsezaken JevgeniPrimakov (bijhet spreekgestoeltelinks) spreekt totde pers, samenmet de Franseminister vanbuitenlandsezaken HubertVédrine (midden)en NAVO-secretarisJavier Solana,de gezamenlijkevoorzitters vande PermanenteGezamenlijkeRaad, na deministeriële zittingvan de PGRin Luxemburgop 28 mei.(NAVO foto)

1)Zie voor de tekst van deStichtingsakte de sectieDocumentatie van NAVOKroniek nr. 4, juli-augustus 1997, ofraadpleeg de NAVOWebsite:http://www.nato.int.

Page 17: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

De Russischeminister van

defensie, maar-schalk Igor

Sergejev, ingesprek met

NAVO-secretaris-generaal Javier

Solana en deFranse minister

van defensie AlainRichard (links),

voorafgaand aande PGR-vergaderingop het niveau van

ministers vandefensie in Brussel

op 12 juni.(AP foto)

gen te consolideren en willen de banden met de Euro-Atlanti-sche instellingen aanhalen. Rusland ondergaat de meestingrijpende verandering in haar recente geschiedenis.

Het zelfde kan over de NAVO worden gezegd. In hetbegin van de jaren ‘90 nam het Bondgenootschap het fun-damenteel besluit dat samenwerking en outreach naar voor-malige tegenstanders de belangrijkste instrumenten zoudenmoeten zijn om veiligheid en stabiliteit in het Europa vanvandaag te bereiken. De NAVO nam daarom een bredere

Een succesvol jaarTijdens de eerste bijeenkomst van de Permanente Geza-

menlijke NAVO-Rusland Raad op ministerieel niveau diein september in New York werd gehouden, werd onzesamenwerking goed op de rails gezet. In december kwamende NAVO en Rusland een uitvoerig Werkplan voor 1998overeen, dat een groot aantal verschillende onderwerpenomvatte voor overleg en samenwerking, zoals de vredes-

17NAVO Kroniek Herfst 1998

taak op zich dan het bewaren van de territoriale integriteitvan het grondgebied van zijn leden: het bevorderen van vei-ligheid en stabiliteit in geheel Europa.

Ook werd duidelijk dat de opbouw van een nieuweEuropese veiligheidsarchitectuur niet mogelijk was zonderRusland, een land dat voor de stabiliteit in Europa van bij-zonder gewicht en belang is. Met de Stichtingsakte hebbende NAVO en Rusland het institutionele raamwerk gescha-pen, waarbinnen naar gezamenlijke benaderingen en oplos-singen kunnen worden gezocht voor gemeenschappelijkeproblemen. De relatie tussen de NAVO en Rusland vormteen aanvulling op de andere maatregelen ter versterkingvan de veiligheid in het Bondgenootschappelijk beleidzoals de uitbreiding, een bijzondere relatie met Oekraïne,een versterkte Mediterrane dialoog, en nauwe politieke enmilitaire betrekkingen tussen de NAVO en de partnerlandenvia de twee organisaties die centraal staan in onze veilig-heidssamenwerking: de Euro-Atlantische Partnerschaps-raad en het Partnerschap voor de Vrede.

handhaving, reconversie van de defensie-industrie, aandefensie gelinkte milieuproblemen, en de proliferatie vanmassavernietigingswapens. Diezelfde maand hebben wijeen geslaagde NAVO-Rusland Workshop gehouden over deomscholing van oud-officieren.

Sinds juli 1997 komen de ambassadeurs regelmatigsamen in PGR-samenstelling. Zo hebben wij bijvoorbeeldin februari standpunten uitgewisseld over de bestrijding vanhet terrorisme, hetgeen in maart gevolgd werd door eenevaluatie van wat door de politiek en defensie wordt gedaanom de verspreiding van abc-wapens en de bijbehorendelanceerinrichtingen tegen te gaan. Ook is een groep vanpolitiek-militaire deskundigen op het gebied van de vredes-handhaving opgericht die regelmatig bijeen komt.

Eind april bespraken de ambassadeurs voor het eerstkernwapenvraagstukken, waaronder doctrine en strategieen nucleaire veiligheid. Uit deze vergadering bleek dat deNAVO en Rusland een uitwisseling van meningen over

Page 18: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

18NAVO Kroniek Herfst 1998

gevoelige onderwerpen niet uit de weg gaan. In mei voer-den wij overleg over strategie, defensiebeleid, de militairedoctrines van de NAVO en Rusland, en budgetten en pro-gramma’s voor infrastructurele ontwikkeling.

Wat de civiele verdedigingsplanning betreft, hebben deNAVO en Rusland een pilot-project gestart over het “Gebruikvan Satelliettechnologie bij de Evaluatie van Rampen en deHulpverlening”. Wij hebben ook het nieuwe NAVO-Weten-schap voor de Vrede-Programma opengesteld voor ruim1.500 Russische geleerden. 2) Tijdens de vergadering van dePGR op ministerieel niveau van 28 mei in Luxemburg, heb-ben de NAVO en Rusland een Akte van Overeenkomst onder-tekend over Wetenschappelijke Samenwerking.

Tijdens de vergadering van de Permanente Gezamenlij-ke NAVO-Rusland-Raad op het niveau van ministers vanbuitenlandse zaken in mei, en die van ministers van defen-sie in juni, werd bekeken welke prioriteiten in de toekomstzullen moeten gelden in het PGR-Werkplan voor 1998.Tevens werd de situatie in en rond Bosnië en Herzegovina

geëvalueerd, inclusief de samenwerking tussen de NAVOen Rusland in SFOR, en de reactie van de internationalegemeenschap op de crisis in Kosovo. De ministeriële dis-cussies over de crisis in Kosovo was samen met de twee bij-zondere PGR-vergaderingen op ambassadeursniveau overhetzelfde onderwerp in mei en juni, een zeer treffend voor-beeld van het nieuwe niveau van doorzichtigheid en samen-werking dat het afgelopen jaar is bereikt. In reactie op dekernproeven van India en Pakistan vaardigden de PGR-ministers van buitenlandse zaken een gezamenlijke decla-ratie uit tijdens hun vergadering op 28 mei in Luxemburg,waarin ook werd onderstreept dat de NAVO en Ruslandvast besloten zijn zich samen in te zetten om de proliferatievan atoom-, biologische en chemische wapens en hun lan-ceerinrichtingen tegen te gaan. 3)

Militair-militaire contactenEen onderwerp keert steeds terug in het overleg tussen

de NAVO en Rusland, de situatie in Bosnië en Herzegovi-na. Slechts weinigen hadden enkele jaren geleden kunnenvoorspellen dat strijdkrachten van de NAVO en Rusland opeen dag zij aan zij zouden werken aan de implementatie vaneen vredesakkoord in het voormalig Joegoslavië. De deel-name van Rusland aan de door de NAVO geleide Imple-mentatiestrijdmacht (IFOR) en de Stabilisatiestrijdmacht(SFOR) naast de NAVO-bondgenoten en andere partners ishet levend bewijs dat onze samenwerking ook een prakti-sche kant heeft. En Rusland blijft bijdragen tot de strijd-macht onder leiding van de NAVO in Bosnië, ook na de ver-nieuwing van SFOR’s mandaat in juni jl. Dit bewijst dat deNAVO en Rusland in het nieuwe Europa samen gestaltekunnen geven aan de veiligheid. Wij moeten voortbouwenop de ervaringen die wij in Bosnië hebben opgedaan, wan-neer wij eventueel opnieuw samen met Rusland een vre-desmissie op ons nemen, zoals voorzien in de NAVO-Rus-land Stichtingsakte.

Ook buiten Bosnië zijn de militaire contacten tussen deNAVO en Rusland de laatste maanden aanzienlijk toegeno-men. Regelmatig worden onder auspiciën van de PGR ver-gaderingen gehouden van militaire vertegenwoordigers.Eerder dit jaar werd lt.-generaal Viktor Zavarzin benoemd

tot de eerste permanente Russische militaire verte-genwoordiger bij de NAVO. Beide zijden zijnovereengekomen nog voor het einde van ditjaar militaire missies te openen in respectie-velijk Moskou en Brussel. In mei heeft Rus-land deelgenomen aan de gezamenlijke PfP-oefening Cooperative Jaguar, samen metbondgenoten en partners in Denemarken.

Wij hopen dergelijke contacten te kunnenuitbreiden. In het bijzonder hopen wij dat Rus-land het potentieel dat het Partnerschap voorde Vrede voor samenwerking heeft, volledigzal benutten. Een speciaal PfP-programma,afgestemd op Ruslands behoeften en verlan-gens, is in beraad genomen. Dit programmazou de samenwerking tussen Rusland en deNAVO-lidstaten en andere PfP-leden verdie-pen en zou leiden tot grotere stabiliteit, weder-zijdse openheid en vertrouwen.

Voorlichting en publieke diplomatieVoorlichting en publieke diplomatie zijn een ander,

zeer belangrijk aspect van de nieuwe relatie tussen deNAVO en Rusland. Talloze Russische journalisten, studen-ten en regeringsfunctionarissen hebben de afgelopen jarenhet NAVO-hoofdkwartier bezocht. Deze stroom bezoekerszal vermoedelijk in de toekomst alleen maar toenemen.Daarnaast vervult de Noord-Atlantische Assemblée - depolitieke arm van het Bondgenootschap - een cruciale taak,aangezien de Assemblée bezig is de contacten tussen deRussische Duma en de parlementen van de NAVO-staten teversterken.

2)Zie voor meer overWetenschap voor deVrede, Jean-Marie Cadiou“Wetenschap voorde Vrede: het nieuweprogramma van de NAVOvoor samenwerking metde partners”, NAVOKroniek nr. 6, november-december 1997,blz. 30-33.

3)Zie blz. D6 van hetDocumentatieSupplement indit nummer.

Een Russische eneen AmerikaanseSFOR-officiervergelijken hunaantekeningenaan het eind vaneen gezamenlijkepatrouille inBosnië enHerzegovina.(SFOR PIO)

Page 19: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

In februari jl. had ik het voorrecht te mogen assisterenbij de inwijding van het NAVO-Documentatiecentrum voorEuropese Veiligheidsvraagstukken, in Moskou. Dit cen-trum - dat zich in het gebouw van het prestigieuze INIONInstituut bevindt - stelt informatie over de NAVO en alge-mene Europese veiligheidszaken beschikbaar aan allerleiverschillende organisaties en de inwoners van Rusland. Ikhoop dat dit zal bijdragen tot een correct beeld van hetNAVO-beleid in brede kring.

Rusland en de uitbreiding van de NAVOEffectieve publieksdiplomatie blijft uiterst relevant, zij

moet heersende misverstanden in Rusland over de NAVO-uitbreiding wegnemen. De boodschap aan onze Russischevrienden blijft onveranderd: de NAVO-uitbreiding houdtgeen bedreiging in voor de nationale veiligheidsbelangenvan Rusland. Integendeel, door de Midden- en Oost-Euro-pese landen te integreren in een systeem van coöperatieveveiligheid, versterken wij de veiligheid en stabiliteit voorgeheel Europa, inclusief Rusland.

De NAVO brengt evenmin een militaire machine inbeweging in oostelijke richting. In de Stichtingsakte heeftde NAVO haar unilateraal afgelegde verklaring van 14maart 1997 herbevestigd, dat het Bondgenootschap in deveiligheidsomgeving van nu en de nabije toekomst zijntaken op het gebied van de collectieve verdediging en ande-re missies zal uitvoeren door te zorgen voor de noodzake-lijke interoperabiliteit, integratie en een vermogen voorversterking en niet door permanent grote hoeveelhedenextra troepen te stationeren. Ik denk dat deze verklaringvoor zich spreekt. Bovendien hebben ook de NAVO-bond-genoten herhaald dat zij niet de intentie, het plan, of redenhebben kernwapens te plaatsen op het grondgebied vannieuwe leden, en evenmin enige behoefte om ook maar eenenkel aspect van de nucleaire positie of het nucleair beleidvan de NAVO te wijzigen - en dat zij niet verwachten dat inde toekomst de noodzaak daartoe wel zou bestaan.

Het debat over de NAVO-uitbreiding heeft bewezen datwij het niet over ieder onderwerp eens zijn. Af en toekomen verschillen van mening voor. Dit mag echter geenafbreuk doen aan het groter geheel: de oprechte wil van

Russischeinfanteristen

komen aan inZuid-Jutland, in

Denemarken, op18 mei, om deelte nemen aan de

veertiendaagsePfP-oefeningCooperative

Jaguar 98(Reuters foto)

19NAVO Kroniek Herfst 1998

beide partijen om samen te werken aan de opbouw van hetvertrouwen.

De ervaringen met de samenwerking tussen de NAVOen Rusland tot dus ver, bewijzen het ongelijk van de criticidie beweerden dat een verbetering in de betrekkingen metRusland ten koste zou gaan van de veiligheid van de Mid-den- en Oost-Europese staten.

Vooruit zienDe wijze waarop Rusland zich zal positioneren in het

nieuwe Europa is misschien de allerbelangrijkste factor diede Europese veiligheid in de komende jaren zal bepalen.Wij zien een zeer veelbelovende toekomst voor een Rus-land dat welvarend en open is; een partner die onze interes-se in handel en stabiliteit deelt; een partner die helpt poten-tiële regionale conflicten op te lossen; een buurland dat volvertrouwen zijn eigen beleid voert dat transparant is envreedzaam van aard; een onderhandelaar die met vertrou-wen onderhandelt over de wapenbeheersing; een land datsamen met andere landen in de Euro-Atlantische regiotracht een oplossing te vinden voor de problemen en uitda-gingen van de toekomst.

Rusland zelf moet dit beeld verwezenlijken. Wij heb-ben echter niet alleen de mogelijkheid, maar ook de plichtte helpen. Het is een taak voor alle instellingen, inclusief deNAVO en de Europese Unie. Deze taak kan worden gere-aliseerd door Rusland een legitieme stem te geven die inovereenstemming is met zijn omvang en politiek gewicht.

Wij zijn vol vertrouwen dat de NAVO-Rusland Stich-tingsakte ons zal helpen deze doelen te verwezenlijken. DeStichtingsakte heeft ons reeds geholpen de betrekkingenmet Rusland naar een kwalitatief hoger plan te brengen enin de toekomst zullen wij moeten trachten de coöperatievemechanismes die wij hebben geschapen te perfectioneren.In dit verband is de Permanente Gezamenlijke Raad - denaam zegt het al - meer dan een forum voor overleg. Alspermanent orgaan moet het bijdragen tot de continuïteit inonze relatie. Ik ben ervan overtuigd dat wij op de goedeweg zijn. In de loop van de tijd zullen de betrekkingen quainhoud en diepte groeien, waardoor veiligheid en stabiliteitop het gehele continent worden verankerd. ◆

Workshop in Moskou ter gelegenheid van de eerste verjaardag van de NAVO-Rusland Stichtingsakte

Ter gelegenheid van de eerste verjaardag van de NAVO-Rusland Stichtingsakte werd op 19 en 20 juni een workshop op hoog niveau gehouden ophet Instituut voor Wetenschappelijke Informatie voor de Sociale Wetenschappen (INION) in Moskou. Deze workshop werd gezamenlijk georganiseerddoor het NAVO-Documentatiecentrum voor Europese Veiligheidsvraagstukken, gehuisvest bij het INION, en het NAVO-Bureau Voorlichting en Pers. Deworkshop was een onderdeel van het Werkprogramma 1998 van de Permanente Gezamenlijke NAVO-Rusland Raad.

In deze workshop kwamen voor het eerst civiele en militaire beleidsmedewerkers bijeen uit de NAVO en Rusland, samen met een groep academiciafkomstig uit 14 NAVO-landen, Moskou en een aantal regionale Russische universiteiten. Ruim 90 deelnemers aan de workshop bekeken de resultatenvan het eerste jaar samenwerking tussen de NAVO en Rusland in het kader van de stichtingsakte en bespraken ideeën voor verdere samenwerking opeen groot aantal verschillende gebieden, waaronder de vredeshandhaving, wetenschap, civiele verdedigingsplanning, materieelsamenwerking, en her-scholing van oud-militairen.

Thema toespraken werden onder meer gehouden door de volgende de Russische sprekers: Nikolai Afanasijevski, plaatsvervangend minister, en kol.-gene-raal Valery Manilov, eerste plaatsvervangend chef van de generale staf van het Ministerie van defensie. De belangrijkste NAVO-sprekers waren; Chris Donnelly,bijzonder adviseur van de secretaris-generaal voor Midden en Oost-Europa en lt.-generaal Nicholas Kehoe, de plaatsvervangend voorzitter van het Militair Comité

De organisatoren willen in het verlengde van de workshop een publikatie uitbrengen.

Page 20: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

inds die historische dag tijdens de Top van Madridvorig jaar, toen Hongarije samen met de Tsjechische

Republiek en Polen werd uitgenodigd toe te treden tot deNoord-Atlantische Verdragsorganisatie, hebben wij onver-moeibaar doorgewerkt aan de voorbereiding op het lid-maatschap. Wij willen absoluut zeker zijn dat Hongarije,wanneer het moment daar is, een volwaardige, zowel poli-tieke als in militaire bijdrage aan het Bondgenootschap kanleveren.

Hongarije heeft al drie keer democratische verkiezin-gen gehouden sinds de omwenteling in 1989. De democra-tie wordt met iedere nieuwe regering alleen maar sterker. Erzal, dat moet ik benadrukken, bovendien een duidelijkecontinuïteit zijn in de doelstellingen van de buitenlandsepolitiek van de nieuwe regering, zoals het streven naarEuro-Atlantische integratie en de prioriteit die wij hechten

aan de opbouw van goede betrekkingen met onze buurlan-den.

Niet slechts de regering en de politieke partijen in hetparlement staan achter toetreding tot de NAVO, maar degehele samenleving. Dit bleek duidelijk uit de klinkendeoverwinning van 85 % tijdens het in de herfst van 1997gehouden referendum over de toetreding van Hongarije tothet Bondgenootschap. Dit is kenmerkend voor de sterkesteun van het Hongaarse volk voor het Euro-Atlantischeintegratieproces.

Sinds in december jl. de Toetredingsprotocols voorHongarije, Polen en de Tsjechische Republiek door de 16NAVO-ministers van buitenlandse zaken werden onderte-kend, hebben de drie uitgenodigde landen een speciale,informele status genoten bij de NAVO, die veel weg heeftvan de waarnemerstatus. Hierdoor zijn wij steeds meer

20NAVO Kroniek Herfst 1998

Nu het ratificatieproces bijna is afgerond in de 16 NAVO-landen en in de drie uitgenodigde landen, intensiveert Hongarije, evenals de TsjechischeRepubliek en Polen, de voorbereidingen op de toetreding tot het Bondgenootschap. Ambassadeur Simonyi geeft de indrukken weer, opgedaan

vanaf de “uitkijkpost” die de ‘bijzondere status’ van Hongarije en de andere twee uitgenodigde landen hem bood, tijdens de voorbereidingen ophet NAVO-lidmaatschap - een proces dat hij vergelijkt met instappen in een rijdende trein.

S

Instappen in de rijdende NAVO-treinAndrás Simonyi

Hoofd van de missie bij de NAVO van de Hongaarse Republiek

AmbassadeurSimonyi (links)in opgewektestemming, nadat hijzijn geloofsbrievenheeft aangebodenaan NAVO-secretaris-generaalJavier Solana,in oktober ‘97bij de vestigingvan de Hongaarsediplomatiekemissie bij de NAVO.(NAVO foto)

Page 21: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

betrokken geraakt bij de Bondgenootschappelijke structu-ren, waaronder de Noord-Atlantische Raad en de daaraanondergeschikte organen, en de NAVO-Oppercommando’s.Wij werken vol ijver aan de praktische aspecten van de toe-treding en het doel is duidelijk: op het moment dat wij lidworden, willen wij in staat zijn een complete bijdrage televeren en alle rechten van het lidmaatschap uit kunnenoefenen.

Wat andere aspirant-leden betreft, waaronder sommigevan onze buurlanden die niet tijdens de eerste golf werdenuitgenodigd, Hongarije heeft heel duidelijk gemaakt dat wijer voor zijn dat de deur open blijft staan voor verdere uit-breiding van het Bondgenootschap met die landen diebereid en in staat zijn in de toekomst toe te treden. Zoals deAmerikaanse president Bill Clinton tijdens de NAVO-Topin Madrid vorig jaar zei tegen de Tsjechische, Hongaarse enPoolse leiders: “Of verdere uitbreiding in de toekomstmogelijk is, zal grotendeels afhangen van de vraag hoe hetmet de eerste golf uitbreidingen gaat. Als wij erin slagenhet Bondgenootschap niet alleen groter, maar ook sterker temaken en de cohesie bewaard blijft, dan hebben wij een ste-vige basis gelegd voor verdere uitbreidingen.”

Wij beseffen heel goed dat het onze verantwoordelijk-heid is, het toetredingsproces tot een absoluut succes temaken. In de loop van het toetredingsproces zullen zowelde uitgenodigde landen als de NAVO een geweldige hoe-veelheid ervaring opdoen met de praktische aspecten vande integratie en een duidelijker beeld krijgen van de nood-zakelijke hervormingen. Wij zullen deze waardevolle erva-ring bijzonder graag delen met andere landen die na ons tothet Bondgenootschap toetreden.Hoewel wij niet kunnen garande-ren dat de hervorming en toetre-ding daardoor een minder pijnlijkproces zal zijn, kunnen toekomsti-ge kandidaten toch beslist lerenvan onze ervaringen en voorko-men dat zij “het wiel opnieuwmoeten uitvinden”.

Een terugblikop het beginIk kan me de teleurstelling in

Hongarije in 1992 nog duidelijkherinneren, toen er geen berichtkwam dat de nieuwe democratieënspoedig NAVO-lid zouden kunnenworden. Dat was pijnlijk, omdatwij al zo lang een “buitenstaan-der” van deze familie warengeweest. Wanneer ik daar nu opterug kijk, begrijp ik het beter: inhet begin van de jaren ‘90, was detraditionele dreiging snel aan hetverdwijnen en vanuit het Bondge-nootschap gezien was er geenonmiddellijke, dwingende logi-sche reden voor uitbreiding. De

NAVO en Europa in bredere zin waren er nog niet klaarvoor, en laten wij eerlijk zijn, Hongarije evenmin. Wijmoesten nog een stevig fundament leggen voor onze nieu-we democratische instellingen en voor de economische enfinanciële structuren. Bovendien moest het leger nog wor-den hervormd. Door lid te worden, worden deze instellin-gen natuurlijk wel versterkt, maar men mag niet vergetendat iedere individueel NAVO-lid verantwoordelijk is voorde instandhouding van de kracht van het Bondgenootschap.Het Bondgenootschap mag als gevolg van de uitbreidingniet verzwakken, noch mag de cohesie verslappen.

Het proces dat tot ons NAVO-lidmaatschap heeftgeleid, begon in december 1991 toen wij toetraden tot deNoord-Atlantische Samenwerkingsraad (NACC). Dit werdiets meer dan twee jaar later gevolgd door toetreding tot hetPartnerschap voor de Vrede, en werd verder versterkt doorde oprichting van de Euro-Atlantische Partnerschapsraad(EAPR) die de NACC in mei 1997 verving. Deze coöpera-tieve instellingen hebben geleid tot het ontstaan van eengrotere Atlantische familie, terwijl zij tegelijkertijd nuttigeinstrumenten waren voor de voorbereiding op het NAVO-lidmaatschap. Zoals een bondgenootschappelijk diplomaateens opmerkte: “Uiteindelijk, groeit u op natuurlijke wijzede NAVO in”, en dat gebeurt nu.

Ondanks zijn tekortkomingen was de NACC eenbelangrijk instrument om bekend te raken met de werkwij-ze van de NAVO, inzicht te krijgen in de diepte van detransatlantische betrekkingen, het politieke besluitvor-mingsproces, en de relatie tussen de politieke en de militai-re structuren van het Bondgenootschap. Al in een vroeger

21NAVO Kroniek Herfst 1998

De vertrekkendeHongaarse

premier, GyulaHorn (links),feliciteert zijn

opvolger, ViktorOrban, tijdensdiscussies over

de overdracht vande regering op23 juni, nadatOrban’s partijde algemene

verkiezingen inmei gewonnen

had. (Op deachtergrond opent

president ArpadGoncz de eerste

zitting van hetnieuwe parlement.

(Reuters foto’s)

Page 22: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

22NAVO Kroniek Herfst 1998

HongaarseT-72 tanksmanoeuvrerenin Tata, Hongarijein maart jl.(Reuters foto)

stadium hadden contacten met de Noord-Atlantische Raad,de Internationale Staf en de militaire autoriteiten van deNAVO, ons meer inzicht verschaft in het werk van dezeorganen. Dit was een belangrijk element in de opbouw vaneen op vertrouwen gebaseerde werkrelatie.

Deelname aan de NACC, en later, aan de Euro-Atlanti-sche Partnerschapsraad, heeft ons ook inzicht gegeven ineen proces dat ik nu regelmatig meemaak: hoe NAVO-lan-den samen naar een consensus toe werken. Het Bondge-nootschap kan alleen zijn cohesie en effectiviteit behouden,als het een goed evenwicht weet te bewaren tussen nationa-le en Bondgenootschappelijke belangen.

Wat het Partnerschap voor de Vrede (PfP) betreft, hoe-wel wij eerst vreesden dat het PfP het uitbreidingsproceszou kunnen verstoren, was Hongarije een van de eerste lan-den die toetrad. Een groot aantal verschillende politieke enmilitaire instellingen in Hongarije heeft het PfP omarmd,dat een permanent onderdeel is gebleken van de Europeseveiligheidsarchitectuur. Het PfP heeft onze generaals, offi-cieren, onderofficieren en ook onze civiele deskundigen inde gelegenheid gesteld meer bekend te raken met het Bond-genootschap en zijn procedures, dit door praktische militai-re samenwerking en gezamenlijke oefeningen. Het PfPheeft ons ook beter doen begrijpen op welke wijze de Hon-gaarse strijdmacht volledig onder democratische civielecontrole geplaatst kan worden.

Ik ben er altijd van overtuigd geweest, dat het succesvan de operatie onder leiding van de NAVO in Bosnië enHerzegovina voor een groot deel aan het PfP te danken isgeweest. Het zou veel moeilijker zijn geweest zo’n bredeinternationale coalitie op te bouwen zonder de ervaringendie wij in het PfP hebben opgedaan. Het noodzakelijk ver-trouwen in elkaars kwaliteiten kwam tot stand tijdens devele maanden intensieve praktische samenwerking, voordat de NAVO het besluit nam de IFOR/SFOR-coalitie inBosnië te vormen.

Militaire samenwerking en hervormingIk ben sergeant in de reservetroepen, met maar een

beperkte directe militaire ervaring. De laatste vijf jaar hebik echter enorm veel plezier gekregen in de samenwerkingmet de militaire leiders van het Bondgenootschap en met deHongaarse bevelhebbers. Hongarije heeft tussen 1993 en1998 een pijnlijke hervorming van de strijdkrachten door-gemaakt. Eind 1997 was de eerste kwantitatieve fase afge-rond. De personele sterkte van onze strijdkrachten was toenteruggebracht van 160.000 naar 55.000. Er werd ook eennieuwe eenvoudigere bevelsstructuur gecreëerd, die effec-tiever was en beter kon samenwerken met de NAVO-lan-den.

Tijdens de tweede fase, die eind 1997 begon moeten dekwalitatieve veranderingen worden doorgevoerd. Dit bete-kent een totale herziening van onze defensiestrategie, en detechnologische modernisering van ons leger. Dit wordtgedaan op een wijze die geheel overeenstemt met hetdefensieplanningproces van de NAVO en door het vaststel-len van Streef-Strijdkrachtdoelen.

Interoperabiliteit staat hoog op onze agenda en op ditterrein heeft onze deelname aan IFOR en SFOR uiterstwaardevolle ervaringen opgeleverd. Een van de belangrijk-ste voorwaarden voor interoperabiliteit is echter het vermo-gen te communiceren in een van de twee officiële talen vanhet Bondgenootschap - Engels of Frans - en het zal nieteenvoudig zijn dit in het grootste deel van het leger te ver-wezenlijken. Dit alles bij elkaar vormt een enorme uitda-ging, waaraan wij tot lang na de feitelijke toetreding zullenmoeten werken.

Een onderdeel dat in mijn persoonlijke ervaringen eenopvallende plaats inneemt, is de materiaalaanschaf. Eeneffectief leger heeft goed materieel nodig, zowel voor ope-raties die wel onder Artikel 5 vallen (de collectieve verde-diging) als voor operaties die dat niet doen (vredesonder-steuning). Maar aangezien de middelen schaars zijn, is hetbelangrijk dat het juiste materieel wordt aangekocht en inde juiste volgorde van prioriteit. Het advies en de steun vande NAVO met betrekking tot de aanschaf van materieel isvoor ons van onschatbare waarde geweest. Ik wil graagbenadrukken dat wij tijdens het hele proces van de Hon-gaarse toetreding nooit door de NAVO onder druk zijngezet met betrekking tot de aanschaf van militair materieel.In tegendeel, de boodschap van de NAVO is steeds geweestdat de aankoop van nieuw materieel op de tweede plaatskomt, na structurele hervorming, opleiding en training.Hongarije is niet aan verkopers overgeleverd!

Page 23: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

De rijdende NAVO-treinJe voorbereiden op het NAVO-lidmaatschap is net

zoiets als aan boord klimmen van een rijdende trein. Wijvoeren hervormingen door, maar tegelijkertijd verandertook het Bondgenootschap. In Hongarije blijven hervor-ming, modernisering, en aanpassing een dynamisch proces,dat nooit zal stoppen, ook na onze toetreding tot het Bond-genootschap niet.

Een van de essentiële voorwaarden voor het lidmaat-schap, is goed betrekkingen met de buurlanden en Honga-rije heeft daar de afgelopen jaren hard aan gewerkt. Mijnland heeft de historische banden met de meeste buurlandenhersteld. Dit is in het belang van de betrokken landen, vol-keren, de gehele regio en van geheel Europa. Maar het isniet omdat de NAVO en de Europese Unie het zeggen, datmoet worden gestreefd naar goede betrekkingen met debuurlanden; die banden moeten worden versterk, omdat zijeen voorwaarde zijn voor de opbouw van de natie en voorvrede en stabiliteit in Europa.

Een ander cruciaal onderdeel van de aanpassingen inmijn land, is het krachtig streven naar het instellen van eenvolwassen democratische en civiele controle over de strijd-krachten. Sinds de allereerste contacten met de NAVO, nogvoor wij werden uitgenodigd toe te treden, is de instelling

van democratische controle over het leger een belangrijkonderdeel geweest van onze samenwer-

king. De NAVO heeft, soms vrien-

delijk, en soms meer direct, duidelijk gemaakt dat dit eenvan de belangrijkste criteria is waaraan moet worden vol-daan. Het Bondgenootschap vindt het zeer belangrijk dathet leger nooit de democratische instellingen van de lidsta-ten in gevaar kan brengen. Tegelijkertijd is democratischecontrole, door middel van parlementair toezicht de bestemanier om te zorgen dat het geld van de belastingbetalersop de juiste manier wordt besteed.

Het instellen van een complete democratische en civie-le controle is een langdurig proces; dat gaat niet van de eneop de andere dag. Er is meer voor nodig dan een aantalstructuren. Wij hebben door samen te werken met hetBondgenootschap geleerd dat de civiele en de militaireinstanties hand in hand moeten werken, en dat de civielepolitieke leiders, zoals vertegenwoordigd door de NAVO-Raad, het laatste woord hebben. De militaire instantiesgeven hun advies maar zij moeten het uiteindelijk besluitvan de politiek accepteren.

Tijdens de voorbereidingen hebben wij soms goed-bedoeld, naar hard advies van het Bondgenootschap gekre-gen, en onze discussies waren niet altijd vrij van emoties.Maar de resultaten zijn er. Wij hebben tijdens dit procesook geleerd dat wij altijd moeten zoeken naar Hongaarseoplossingen, die passen bij onze tradities, standpunten enbelangen. In het algemeen gezegd, wij hoeven niets te imi-teren. Het gaat niet om de eenvormigheid van de oplossin-gen, het gaat erom dat wij vasthouden aan de beginselen. Eris meer dan één oplossing, er zijn meer bruikbare modellenwaaruit wij kunnen putten.

Het laatste stukTijdens het eerste half jaar van onze “speciale status”

was de leercurve bijzonder steil. Wij hebben een volwaardi-ge, geïntegreerde missie op het NAVO-hoofdkwartiergevestigd en doen onze uiterste best om de geboden kansenzo snel mogelijk op te pakken. Dit hebben wij reedsgeleerd: kwaliteit gaat voor kwantiteit, precisie voor snel-heid. Het is voortdurend ploeteren, terwijl mijn collega’s enik worden opgenomen in het dagelijks werk van het Bond-genootschap. Wij worden echter niet aan ons lot overgela-ten, of als kinderen behandeld.

Wat wij hebben geleerd is dat je de juiste politieke,militaire culturele en menselijke attitudes moet hebben. Jehebt ook de juiste structuren nodig, bemand door de juistemensen. Dat moeten professionele krachten zijn, die dewereld door de juiste bril bekijken, kunnen communicerenvanuit de juiste gedachtengang en dat in een van de tweeofficiële talen van het Bondgenootschap. En ten slotte, jemoet onvermoeibaar zijn in de eisen die je aan de NAVO enaan jezelf stelt. Hervorming is een langdurig proces en hetis bij lange na nog niet klaar, maar met het juiste evenwichttussen stabiliteit en verandering, volharding en flexibiliteitzal mijn land zonder twijfel een netto bijdrage kunnen leve-ren tot de nieuwe NAVO. Op deze wijze willen wij in dekomende maanden onze voorbereiding op het volwaardiglidmaatschap voortzetten. ◆

23NAVO Kroniek Herfst 1998

Page 24: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

e lange lijst NAVO-acroniemen is onlangs nog langergeworden, door de toevoeging van EADRCC. Dit

moeilijk uit te spreken acroniem is echter praktisch hetenige aspect van het Euro-Atlantisch Coördinatiecentrumvoor de Rampenbestrijding dat nog herinnert aan de NAVOuit het verleden. Dit centrum belichaamt in feite een geheelnieuw concept, dat de NAVO-samenwerkingsmechanismesen langdurige ervaring op het gebied van de civiele verde-digingsplanning (Civil Emergency Planning: CEP) in prak-tijk brengt.

Het Euro-Atlantisch vermogen voor de rampenbestrij-ding zal de internationale gemeenschap beter in staat stellente reageren op grote rampen, overal in het uitgestrekte Euro-Atlantisch gebied, van Vancouver in Canada tot het schierei-land Sachalin in Rusland. Dit gebied, dat zes van de zevenmeest geïndustrialiseerde landen van de wereld omvat, draagthet grootste potentieel in zich voor ernstige natuur- en tech-nologische rampen, terwijl het tevens over de meeste moge-lijkheden beschikt om op dergelijke rampen te reageren.

Uiteindelijk zijn het de landen die door een ramp wordengetroffen, maar zelf onvoldoende in staat zijn adequaat tereageren, die zullen profiteren van deze internationalesamenwerking. Het Bureau van de Verenigde Naties voor deCoördinatie van Humanitaire Hulp (UN OCHA), de toon-aangevende internationale organisatie op dit terrein, is echterde facto de eerste die de vruchten zal plukken van deze nieu-we organisatie. Het EADRCC heeft tot taak de vermogensvan de 44 leden van de Euro-Atlantische Partnerschapsraad(EAPR) te coördineren, opdat een prompt en effectief hulp-aanbod kan worden gedaan aan de Verenigde Naties. DeEADRCC vormt daarmee de derde institutionele koppelingtussen de NAVO en de VN, in aanvulling op de twee reedsbestaande verbanden op politiek en op veiligheidsgebied.

Het EADRCC kan bouwen op bijna 50 jaar ervaringmet internationale samenwerking bij de civiele verdedi-gingsplanning bij de NAVO - inclusief een netwerk vanciviele deskundigen die gewend zijn samen te werken,gestandaardiseerde en interoperable plannen, procedures,diensten en materieel, civiel-militaire samenwerking, com-municatie en zo voort - en de goed- ingeburgerde coöpera-tieve relatie tussen de NAVO en haar Midden- en Oost-Europese partners via het PfP-samenwerkingsprogrammavoor de Civiele Verdedigingsplanning.1)

Het ontstaan van EADRCC kan echter worden terugge-voerd tot 1992, nog voordat het PfP bestond, toen wijlensecretaris-generaal Manfred Wörner de vooruitziende blikhad om een innovatieve conferentie te houden op hetNAVO-hoofdkwartier in Brussel over de internationalerampenbestrijding. Tijdens dit evenement, dat werd georga-niseerd door de Verenigde Naties en het InternationaleRode Kruis en waaraan werd deelgenomen door meer dan40 landen en 20 internationale organisaties, ging een pro-ject van start om militaire middelen beschikbaar te makenvoor de bestrijding van civiele rampen. Dit Military CivilDefence Assets (MCDA) Project, creëerde een apparaatvoor een systematische inventarisering van civiele en mili-taire middelen die, wanneer zich een ramp voordoet, kun-nen worden ingezet, en treft voorzieningen om te zorgendat deze nieuwe vorm van internationale samenwerkinguitvoerbaar is.

Secretaris-generaal Wörner, die zelfs tijdens de KoudeOorlog groot belang hechtte aan de niet-militaire activitei-ten van het Bondgenootschap, besefte dat juist deze dimen-sie de meest geschikte omgeving zou bieden voor dialoog,samenwerking en de opbouw van het vertrouwen tussenvoormalige vijanden. Bovendien was dit een gelegenheidom te voldoen aan de verwachting die in de nadagen van deKoude Oorlog algemeen gold, dat defensiemiddelen zou-den worden vrijgemaakt voor civiele doeleinden. Het is dusniet toevallig dat het gebouw waarin het EADRCC isgevestigd, direct naast het huidige NAVO-hoofdkwartier,het Manfred Wörner Building heet.

Het Bondgenootschap ontwikkelde voor het eerst in1953 een mechanisme voor wederzijdse hulp onder debondgenoten bij uitzonderlijk grote rampen. Spoedig nadatde samenwerking met de partners op CEP-gebied van startwas gegaan in 1994, nam het Bondgenootschap in mei1995 een significant besluit om dezelfde bepalingen dievoor wederzijdse hulp tussen de bondgenoten van toepas-sing waren, ook voor de partners te laten gelden. Dezebepalingen zijn sinds dat besluit bij verschillende gelegen-heden geïmplementeerd, bijvoorbeeld in Oekraïne in het-zelfde jaar, en meer recentelijk tijdens de ernstige overstro-ming in Midden-Europa in de zomer van 1997.

Op grond van de opgedane ervaringen en overeenkom-stig de besluiten die door de Bondgenootschappelijke lei-

24NAVO Kroniek Herfst 1998

Volgens Dr. Palmeri ligt aan de oprichting van het nieuwe Euro-Atlantische Coördinatiecentrum voor rampenbestrijding inBrussel in juni jl. een ‘Copernicaanse revolutie’ in het Bondgenootschap ten grondslag. Dit nieuwe vermogen, dat berust op bijna50 jaar ervaring in de Bondgenootschappelijke civiele verdedigingsplanning en een goed ingeburgerd samenwerkingsprogramma met niet-NAVO-landen op dit terrein, is een voorbeeld van de ingrijpende veranderingen die zich in het Bondgenootschap aan het voltrekken zijn. Deze geheel

nieuwe ontwikkeling, waarmee het vermogen van de internationale gemeenschap om op grote rampen te reageren aanzienlijk wordt uitgebreid,demonstreert dat in de NAVO steeds meer aandacht wordt geschonken aan niet-militaire aspecten van de veiligheid.

D

Een Euro-Atlantisch vermogen voor rampenbestrijdingFrancesco Palmeri

Directeur van het NAVO-Directoraat Civiele Verdedigingsplanning en voorzittervan het Hoge Comité Civiele Verdedigingsplanning

1)Zie voor meer informatieover dit onderwerp;Francesco Palmeri, “DeCiviele verdedigingsplan-ning, een waardevollevorm van samenwerkingtreedt uit de schaduw”,NAVO Kroniek nr. 2,1996 blz. 29-33.

Page 25: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

Adjunct secretaris-generaal voorinfrastructuur,

logistiek en CEP,Herpert van

Foreest (links),de Russische

ambassadeur bijde NAVO, SergeiKislyak (midden)

en NAVO-secretaris-generaal Javier

Solana bij defeestelijke opening

van de EAPRop 3 juni.

(NAVO foto)

ders in juli 1997 in Madrid werden genomen om de prakti-sche samenwerking met de partnerlanden uit te breiden,heeft het Hoge Comité voor de Civiele Verdedigingsplan-ning (Senior Civil Emergency Planning Committee:SCEPC) in EAPR-samenstelling (d.w.z. in vergadering bij-een met de partners) voorgesteld het bestaande beleid voorde rampenbestrijding aan te scherpen. Op grond van eenverreikend voorstel, in april 1997 door Rusland in Moskouter tafel gebracht ter gelegenheid van de eerste SCEPC-ver-gadering die ooit in een PfP-land werd gehouden, werd eennieuw mechanisme ontwikkeld dat uiteindelijk heeft geleidtot de oprichting van het EADRCC.

De effectiviteit verbeterenDe Verenigde Naties, de belangrijkste bijdragende lan-

den en non-gouvernementele organisaties (NGO’s) staangeheel achter het doel: het verbeteren van de internationalerampenbestrijding. Het uitgangspunt daarbij is steedsgeweest dat de middelen die door de VN worden gebruikt,

altijd toebehoren aan naties. Aangezien de middelenbeperkt zijn, kan de effectiviteit van de hulp op internatio-naal niveau alleen worden verbeterd door:

(a) versnelling van het proces dat leidt tot het bieden vandaadwerkelijke hulp;

(b) voorkomen van dubbel werk;

(c) voorkomen van verkwisting van middelen.

Aangezien de VN zelf regelmatig tracht de internatio-nale rampenbestrijding te verbeteren, dient daarnaast teworden gezorgd dat ieder initiatief op dit terrein:

(a) niet in tegenspraak is met de nieuwe voorzieningen diedoor de VN worden getroffen (bijv. Het MCDA Pro-ject);

(b) een ‘toegevoegde waarde’ oplevert voor de VN.

Tegen deze achtergrond namen de EAPR-ministers vanbuitenlandse zaken in december 1997 het besluit een Euro-Atlantische vermogen op te zetten voor de rampenbestrij-ding. De SCEPC in EAPR-samenstelling kreeg de opdrachteen uitvoerig rapport op te stellen, waarin de politieke richt-lijnen werden vastgelegd en de procedures die noodzakelijkzijn om van dit politiek besluit een functioneren-de realiteit te maken. Dit rapport, getiteld “Enhanced Prac-

tical Cooperation in the Field of International DisasterRelief”, zal dienen als het basaal Handvest voor hetEADRCC. Het UN OCHA was informeel betrokken bij detotstandkoming van dit rapport en dit heeft ertoe bijgedra-gen dat alle eventuele bezorgdheid werd weggenomen, datdit initiatief op de een of andere wijze het mandaat zou

25NAVO Kroniek Herfst 1998

Page 26: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

26NAVO Kroniek Herfst 1998

doorkruisen van andere internationale organisaties die spe-cifiek voor de internationale hulpverlening zijn opgericht,zoals het UN OCHA zelf. Hierdoor is het ontstaan van deconsensus tussen de 44 EAPR-landen sterk bevorderd.

Het UN OCHA heeft van zijn kant de volgende aanbe-velingen gedaan tijdens een PfP-seminar dat in april jl. InZwitserland werd gehouden, dit mede op grond van eendiepgaande studie over de ontwikkelingen en problemenvoor de rampenbestrijding in Europa en in de nieuwe onaf-hankelijke staten van de voormalige Sovjetunie:

“De Internationale Hulpverlenings Gemeenschap moetzich tot het uiterste inspannen om:- investeringen in een vermogen voor de rampenbestrijding

te coördineren;- procedures voor coördinatie en mobilisatie te verbeteren;- de communicatie binnen regionale netwerken voor de

coördinatie van rampenbestrijding te verbeteren;- specifieke projecten opzetten om de processen van hulp-

verlening systematisch te verbeteren;- collectief te werken om de middelen te mobiliseren waar-

mee de uitdagingen moeten worden aangepakt.”

Dit is precies wat het PfP CEP-samenwerkingspro-gramma vanaf het begin probeert te realiseren en het nieu-we Euro-Atlantische vermogen voor de rampenbestrijdingzal deze doelstellingen nastreven. Deze verbeterde efficien-cy in het Euro-Atlantisch gebied zal echter ook de Verenig-

de Naties ten goede komen, aangezien meer middelen voorandere delen van de wereld worden vrijgemaakt.

Structuur van het Euro-Atlantischvermogen voor de rampenbestrijdingHet nieuwe vermogen voor de rampenbestrijding

bestaat uit twee belangrijke componenten:

• Een Euro-Atlantische Rampenbestrijding Eenheid(EADRU), een niet-permanent geheel van nationaleelementen, waaronder redding, medisch, transport endergelijke, die door de EAPR-landen ter beschikkingzijn gesteld. De EADRU kan worden ingezet op de plekwaar zich een grote ramp heeft voltrokken, op verzoekvan het getroffen EAPR-land. De EAPR-landen dienationale elementen hebben bijgedragen tot de EADRUzullen over het gebruik ervan mogen beslissen en ver-antwoordelijk zijn voor de kosten.

• Een Euro-Atlantisch Coördinatiecentrum voor de Ram-penbestrijding (EADRCC) op het NAVO-hoofdkwar-tier, bestaande uit personeel van de Internationale Stafvan de NAVO en een beperkt aantal personeelsleden uitgeïnteresseerde NAVO- en partnerlanden.

Het EADRCC zal alle aangeboden internationale hulpuit EAPR-landen coördineren met de VN. Ter voorberei-ding op een eventuele actie, zal het Centrum de gepasteplannen en procedures ontwikkelen voor de inzet van deEADRU, waarbij rekening gehouden wordt met nationalerisico-analyses, bestaande multi- en bilaterale regelingen,en reactievermogens. Het zal ook een lijst bijhouden van debeschikbare nationale civiele en militaire elementen en deinteroperabiliteit bevorderen en vergroten door gezamenlij-ke trainingen en oefeningen.

Het totale concept wordt op zodanige wijze ontwikkelddat de bevoegdheid tot het nemen van besluiten bij de indi-viduele naties blijft berusten, terwijl deelnemen-de NAVO- en partnerlanden tegelijker-tijd een EAPR-identiteit wordtgeboden.

VN-secretarisgeneraal KofiAnnan (links) enNAVO-secretaris-generaal JavierSolana overleggenop 15 juniin Rome overde situatie inhet voormaligJoegoslavië.(Belga foto)

Page 27: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

Een Copernicaanse revolutieDe geïnstitutionaliseerde samenwerking met de Ver-

enigde Naties op het terrein van de internationale rampen-bestrijding die het EADRCC biedt, belichaamt het meestvooruitziend toekomstbeeld in de Bondgenootschappelijkestrategie in het tijdperk na de Koude Oorlog: de brede vei-ligheidsbenadering die in het Bondgenootschappelijk Stra-tegisch Concept van 1991 zo wordt beklemtoond. Dezebrede benadering, die vermoedelijk in het kader van de her-ziening van het Strategisch Concept van 1991 zal wordenbevestigd en wellicht zelfs zal worden versterkt, betekenteen verschuiving van de militaire middelen naar de politie-ke, dit in combinatie met samenwerking met niet-NAVO-leden, om te reageren op de uitdagingen van de nieuwe vei-ligheidsomgeving. “... dankzij de radicale veranderingen inde veiligheidssituatie, zijn de mogelijkheden om de doel-stellingen van het Bondgenootschap te verwezenlijken metbehulp van politieke middelen groter dan ooit te voren. Hetis nu mogelijk alle consequenties te trekken uit het feit datveiligheid en stabiliteit gevolgen hebben voor de politiek,de economie, de samenleving en het milieu, naast de onmis-bare veiligheidsdimensie.” 2)

Deze ‘Copernicaanse revolutie’ in het Strategisch Con-cept van de NAVO, waarin de defensiedimensie wordtgenoemd na de politieke, maatschappelijke, en de milieudi-mensie, plaatst de civiele verdedigingsplanning duidelijk

op de voorgrond, aangezien zij het enige gebied van deNAVO-activiteiten vertegenwoordigt dat al deze dimensiesin zich verenigt. Het buitengewoon succes van het samen-werkingsprogramma op het gebied van de civiele verdedi-gingsplanning moet zelfs worden gezien als een onweerleg-baar bewijs, dat de brede veiligheidsbenadering getuigt vaneen zeer vooruitziende blik.

Waar het om draait

Het was dus niet zo’n verrassing dat de EAPR-minis-ters van buitenlandse zaken, met de steun van de VerenigdeNaties, tijdens hun vergadering in Luxemburg op 29 meienthousiast hun goedkeuring hechtten aan de oprichtingvan het EADRCC. Vijf dagen later werd op het NAVO-hoofdkwartier het Euro-Atlantisch Coördinatiecentrumvoor de Rampenbestrijding ingewijd door secretaris-gene-raal Solana, in aanwezigheid van de EAPR-ambassadeurs.Precies op die dag, ontvluchtte een golf vluchtelingen decrisis in Kosovo en dit heeft ertoe geleid dat de operaties inde gloednieuwe structuur eerder een aanvang hebben geno-men dan gepland.

Vanzelfsprekend was dit niet alleen het resultaat van dewelwillende wens de internationale rampenbestrijding teversterken. Waar het hier om draait, is in de allereersteplaats de verbetering van stabiliteit, veiligheid en vrede in

27NAVO Kroniek Herfst 1998

2)Paragraaf 25 van hetStrategisch Concept uit1991. Zie NAVO Kronieknr. 6, december 1991,blz. 27, of raadpleegde NAVO-Website:http://www.nato.int.

Zoek- en reddings-teams van Estlanden IJsland makenzich klaar voor dePfP-oefening in derampenbestrijding

CooperativeSafeguard 97, die

in IJsland werdgehouden.(NAVO foto)

Page 28: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

NAVO. Gelukkig waren al deze angstaanjagende situatiesfictief, en bestond er geen werkelijke bedreiging van de vei-ligheid van bondgenoten of partners. Maar de organisatie,procedures, het overleg en de communicatie voor de crisis-beheersing die bij deze oefening werden gebruikt, waren welecht en dat gold ook voor de resultaten die de oefening zowelbondgenoten als partners heeft opgeleverd.

Net als andere oefeningen in de jaarlijkse serie hadCMX 98 ten doel de crisisbeheersingsprocedures, -maatre-gelen en -voorzieningen, inclusief de civiel-militairesamenwerking te trainen, met het doel het vermogen vanhet Bondgenootschap om op te treden bij crises, te onder-houden en verbeteren. Een belangrijk extra doel was desamenwerking met geïnteresseerde partnerlanden te ver-sterken, door hen te betrekken bij de procedures voor hetopzetten van een vredesondersteunende operatie onder lei-

onderdag 12 februari was een dag die ingewikkelderwas dan gewoonlijk op de NAVO: de groep die hetgevechtsgebied moest verkennen, zat in de proble-

men; uit rapporten van de inlichtingendienst bleek dat deLandmacht van de Vrije Staat, “LD” deskundigen in dechemische wapens in dienst had genomen; in het oostelijkdeel van de Atlantische Oceaan waren marine NAVO-strijd-krachten “WT” koopvaardijschepen, onderzeeërs en fregat-ten aan het achtervolgen die ervan verdacht werden meer-voudige lanceerinrichtingen voor raketten aan boord tehebben; en de stad Chop was net begonnen zich uit te gra-ven van onder een aardbeving kracht 7.

Over deze zaken werd intensief nagedacht en overlegdtussen de bondgenoten en de PfP-partners die deelnamen aande oefening CMX 98 op het Brusselse NAVO-hoofdkwartier,de jaarlijkse crisisbeheersingsoefening voor de gehele

Partnerlanden nemen steeds meer deel aan de crisisbeheersingsactiviteiten van de NAVO. Dit weerspiegelt de klemtoon die in hetBondgenootschap enerzijds op crisisbeheersing wordt gelegd, en anderzijds op de versterking van de partnerschapsactiviteiten

met non-NAVO-landen. De oefening CMX 98 was hier een voorbeeld van en volgens de schrijver van dit artikel heeft dezeoefening de betrokkenheid van de partnerlanden bij de crisisbeheersing een enorme stap voorwaarts gebracht. De verbeteringen

in zowel de vermogens als de samenwerking die uit deze activiteiten zijn voortgevloeid, heeft zowel het Bondgenootschap als de partners grotevoordelen opgeleverd.

D

Crisisbeheersingsactiviteiten van het PfP:de vermogens en samenwerking verstevigen

John KriendlerHoofd van de Sectie NAVO-Raadsoperaties van het Directoraat Crisisbeheersing en Operaties

28NAVO Kroniek Herfst 1998

het Euro-Atlantisch gebied, het overkoepelend doel van hetPartnerschap voor de Vrede.

Wellicht kan de doelstelling van het EADRCC het bestworden samengevat met een veelzeggende uitspraak vanAndrei Piontkovsky, hoofd van het Instituut voor Strategi-sche Studies in Moskou. Hij schreef deze woorden toen dediscussies tussen Rusland en de NAVO over de oprichtingvan een Euro-Atlantisch vermogen voor de rampenbestrij-ding nog in volle gang waren:

“Zeven jaren zijn verstreken sinds de hereniging vanDuitsland. Al die jaren was er een muur van bitterheid en ver-wijt tussen de ‘Ossies’ en ‘Wessies’ die moeilijker was neerte halen dan de Berlijnse Muur. Er was een verwoestendeoverstroming voor nodig om de Ossies en Wessies eindelijkte doen inzien dat zij allen gewoon Duitsers zijn. Misschienzullen wij ons ooit na een hulpverleningsoperatie in de toe-komst realiseren dat wij allen gewoon mensen zijn.” 3) ◆

3)Andrei Piontkopvsky,“NATO needs a humanface”. In de MoskouTimes van 29 augustus1997.

De EADRCC heeftgeregeld dat ditNoorse C-130vrachtvliegtuigdringendnoodzakelijkehulpgoederenkon vervoerenvoor UNHCR,bestemd voorvluchtelingendie de crisisin Kosovoontvluchten.(Belga foto)

Page 29: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

29NAVO Kroniek Herfst 1998

De vlaggen vande deelnemende

landen wordengepresenteerd

tijdens deopeningsceremonievan de PfP-vredes-

oefeningCooperativeOsprey 98,

in Camp Lejeune,in Noord-Carolina

(VS) op 3 juni.(AP foto)

ding van de NAVO, op verzoek en met een mandaat van deVN-Veiligheidsraad. Voor wij echter nagaan welke voorde-len de oefening CMX 98 heeft opgeleverd, is het nuttig haarin de juiste context te zien.

Samenwerking bij de crisisbeheersingDe achterliggende reden en het mandaat voor samen-

werking bij de crisisbeheersing zijn duidelijk. De taak dievoor het Bondgenootschap op dit terrein is weggelegd, ligtvast in het Verdrag van Washington, waarin de nadrukwordt gelegd op het bevorderen van stabiliteit en welvaren,en het waarborgen van vrijheid, vrede en veiligheid. Hoe-wel de NAVO zich dus van het begin af aan op het terreinvan de crisisbeheersing heeft bewogen, zijn de aard van decrises waarvoor zij kwam te staan en de instrumenten waar-over zij beschikt om crises aan te pakken, sinds het eindevan de Koude Oorlog ingrijpend veranderd. Als gevolg vandie veranderingen werd in het Strategisch Concept van1991 de Bondgenootschappelijke strategie naast verdedi-ging en afschrikking, ook gericht op de crisisbeheersing, opbasis van drie elkaar versterkende elementen: dialoog,samenwerking en het instandhouden van een vermogenvoor de collectieve verdediging. De Bondgenoten zijn inhet kader van de beginselen neergelegd in het Handvest vanParijs van de OVSE uit 1991, de verplichting aangegaansamen te werken met alle staten in Europa.

Daarnaast hebben de partners in de Noord-AtlantischeSamenwerkingsraad (NACC) en later het PfP en de Euro-Atlantische Partnerschapsraad (EAPR) zich praktischvanaf het begin van het outreach- en samenwerkingspro-gramma van de NAVO geconcentreerd op de crisisbeheer-

singssamenwerking. De partners merkten dat versterkingvan de vermogens en de samenwerking voor de crisisbe-heersing een belangrijk middel was om de problemen vande nieuwe veiligheidsomgeving aan te pakken. Bovendienzijn de bijdragen van de partnerlanden aan IFOR en SFORin Bosnië en Herzegovina, inclusief de politieke ondersteu-ning, het verschaffen van troepen en het zich beschikbaarstellen als gastland, zeer belangrijk voor het succes vandeze operaties. Dit heeft een extra impuls gegeven aan decrisisbeheersingsactivteiten van het PfP. Het belang vandeze coöperatieve benadering van de crisisbeheersingwordt nog eens onderstreept, door de expliciete vermeldingvan de crisisbeheersing in het Actieplan van de EAPR, deNAVO-Rusland-Stichtingsakte, en het Handvest inzake eenDistinctief Partnerschap tussen de NAVO en Oekraïne. 1)

Crisisbeheersingsactiviteiten van het PfPOok in het PfP-Werkprogramma is de toegenomen

belangstelling voor de crisisbeheersing terug te vinden. Totde doelstellingen die in het Werkplan genoemd worden,behoren samenwerking bij de crisisbeheersing, en de ver-sterking van crisisbeheersingsvermogens onder democrati-sche controle. Om deze doelstellingen te verwezenlijken,hebben de bondgenoten en de partners een aantal activitei-ten op touw gezet, waaronder: crisisbeheersingsoefeningenmet de partners; het betrekken van partners bij crisisbeheer-singsoefeningen van de NAVO (zoals CMX 98), vergaderin-gen van het Comité Raadsoperaties en Oefeningen (COEC)samen met de partners, bezoeken van deskundigenteams aande partnerlanden, instructiebijeenkomsten op het NAVO-hoofdkwartier, bezoeken aan het NAVO-Situatiecentrum, ensteun voor door partnerlanden georganiseerde crisisbeheer-

1)Zie voor het EAPR-Actieplan blz D6 vanhet DocumentatieSupplement, NAVOKroniek nr. 1, voorjaar1998; zie voor deandere tweedocumenten de sectieDocumentatie in NAVOkroniek nr. 4 1997; ofraadpleeg de NAVO-Web-site voor alle driede documenten op:http://www.nato.int.

Page 30: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

30NAVO Kroniek Herfst 1998

singsoefeningen en -seminars. Daarnaast organiseertSHAPE Cooperative Aura, een jaarlijks terugkerende pro-cedurele stafoefening die ten doel heeft de partners voor tebereiden op deelname aan de CMX-oefening. Aan deNAVO-School (SHAPE) wordt een reeks specialistischecursussen crisisbeheersing gegeven voor de partners en hier-toe behoren uitvoerige instructiebijeenkomsten over de cri-sisbeheersing in andere partnerschaps-cursussen.

Onlangs zijn wij begonnen met de uitwisseling vaninformatie over de wijze waarop de crisisbeheersing natio-naal georganiseerd en geregeld is tijdens vergaderingen vanhet COEC in EAPR-samenstelling van bondgenoten enpartners. Het COEC is het comité dat verantwoordelijk isvoor de Bondgenootschappelijke crisisbeheersingsorgani-satie, -procedures, -maatregelen en -oefeningen.

Wij hebben ook getracht de samenwerking en de ver-mogens voor de crisisbeheersing te versterken door part-ners te voorzien van een serie generieke crisisbeheersings-documenten, waaronder: het Generic Crisis ManagementHandbook, de Generic Inventory of Preventive Measures,de Generic Catalogue of Military Response Options, en deGeneric Manual of Precautionary Measures. Een van dekernaspecten van de NAVO-benadering tot de crisisbeheer-sing is, dat er een groot aantal maatregelen klaar dient teliggen zodat daar uit geput kan worden, indien zich werke-lijk een crisis voordoet, of tijdens oefeningen. Drie van degenerieke documenten lijken sterk op de eigen maatregelenvoor de crisisbeheersing van het Bondgenootschap en kun-nen direct worden gebruikt voor de crisisbeheersing.

De Generic Inventory of Preventive Measures bijvoor-beeld, omvat een illustratieve lijst van preventieve maatre-gelen op diplomatiek, economisch, en militair gebied, dietijdens een eventuele crisis selectief kunnen worden toege-past door individuele regeringen, of in collectief verbandmet andere naties. De Generic Catalogue of MilitaryResponse Options en de Generic Manual of PrecautionaryMeasures kunnen op dezelfde wijze worden gebruikt. Alledrie kunnen direct worden gebruikt om te reageren op echtecrises waar partners mogelijk voor komen te staan, en zijkunnen als richtlijn dienen bij de ontwikkeling van aanvul-lende, nationale crisisbeheersingsmaatregelen, die speci-fiek zijn afgestemd op de behoeften van een partnerland.

Het vierde document is anders. Het Generic CrisisManagement Handbook bevat algemene informatie over decrisisbeheersingsorganisatie en -procedures in de NAVO, enin individuele landen. Hoewel het geen gezaghebbendNAVO-document is, is het wel gebaseerd op informatie diedoor individuele bondgenoten is aangeleverd en die nuttigzou kunnen zijn om de partners te helpen hun eigen organisa-ties en procedures voor de crisisbeheersing te ontwikkelen.Tot de onderwerpen die er in aan de orde komen behoren: eenraamwerk voor de crisisbeheersing en voorbeelden van natio-nale richtlijnen voor de crisisbeheersing, Comité-structurenen een besluitvormende organisatie, informatie over crisisbe-heersingsmaatregelen, het Voorzorgsysteem van de NAVO(dat wordt gebruikt om te zorgen dat zowel de civiele als demilitaire instanties voldoende zijn voorbereid op een mogelij-ke crisis en dat het Bondgenootschap met een gecoördineerdereactie op een eventuele crisis komt), oefeningen en hetNAVO-Situatiecentrum. De partners hebben zeer enthousiast

gereageerd op deze generieke documenten en zij wordenthans in een aantal talen van de partnerlanden vertaald.

Het is ook belangrijk op te merken dat een groot aantalandere PfP-activiteiten, met name die op het terrein van demilitaire samenwerking en vredeshandhaving een directebijdrage leveren tot het vermogen voor de crisisbeheersing.

CMX 98De partners vinden deelname aan de CMX-oefeningen

de nuttigste ervaring van alle PfP-crisisbeheersingsactivi-teiten. Het begon met een kleine oefening die speciaal voorde partners was ontworpen in 1995 (PCM 95). De deelna-me van de partnerlanden aan de NAVO-brede CMX-oefe-ning begon in ernst met de deelname aan CMX 97. Tijdensdeze oefening deden de partners mee aan het onderdeelnatuurrampen en werden zij voorgelicht over de potentiëleArtikel 5-dreiging, waarop de bondgenoten moesten reage-ren. CMX 98 betekende echter een reusachtige stap voor-waarts. Deze keer namen partnerlanden actief deel aanzowel de reactie op een aardbeving, als aan overleg overpolitieke en militaire ontwikkelingen en de planning en hetop de been brengen van troepen voor een vredesondersteu-nende operatie onder leiding van de NAVO.

Dat de partners veel belang hechtten aan CMX 98 bleekwel uit het aantal deelnemers: 21 delegaties van partnerlan-den deden mee, of observeerden de oefening, daarbij warenmeer dan 100 van hun functionarissen, meestal uit dehoofdsteden, actief op het NAVO-hoofdkwartier en in Ber-gen (België), waar het overleg over het genereren van destrijdmacht werd gevoerd. In hun analyse na afloop van deoefening, gaven de partners in concreto aan dat CMX 98hun de volgende voordelen had opgeleverd:

(a) het inzicht dat zij hebben gekregen in de crisisbeheer-sing van de NAVO en het proces van overleg en besluit-vorming, inclusief de taak van de verschillende NAVO-comités bij de crisisbeheersing;

(b) de ervaring die zij hebben opgedaan met de proceduresen mechanismes voor de crisisbeheersing, inclusief deciviel-militaire samenwerking;

(c) ervaring met de interactie tussen crisisbeheersingsorga-nisaties (CMO’s) in hoofdsteden en CMX 98-delega-ties, ook bij het identificeren van knelpunten in natio-nale CMO’s;

(d) de mogelijkheid de nationale procedures voor het gene-reren van een evenwichtig samengestelde strijdmachtopnieuw te toetsen;

(e) informatie over de procedures voor de deelname vanpartnerlanden aan een vredesondersteunende operatieonder leiding van de NAVO en hulp bij het ontwikkelenvan nationale procedures voor die deelname;

(f) informatie over de planning en het uitvoeren van crisis-beheersingsoefeningen;

(g) het testen van de communicatie tussen nationale dele-gaties en hun hoofdsteden, en tussen de NAVO-delega-ties en de coördinatiecel voor deze oefening in Bergen;

(h) de ontwikkeling van contacten tussen bij de crisisbe-heersing betrokken NAVO-functionarissen en die vande partnerlanden;

Page 31: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

(i) de verbeterde samenwerking tussen bondgenoten enpartners en tussen de partners onderling.

De conclusie is, dat de deelname van de partnerlandenuiterst nuttig is geweest voor zowel bondgenoten als part-ners. Deze deelname moet dan ook waar mogelijk wordenvoortgezet tijdens volgende oefeningen. De meningen ensuggesties van de partners worden overigens ook meegeno-men tijdens de planning van CMX 99.

CMX 99In CMX 99, die voor februari 99 op het programma

staat, is een belangrijke rol weggelegd voor belangstellendePfP-partners. Zij kunnen dan een andere vredesondersteu-nende operatie oefenen dan die zij tijdens CMX 98 hebbengedaan - een preventieve stationering in antwoord op eenmandaat van de VN-Veiligheidsraad. Een van de explicietedoelstellingen van CMX 99 zal zijn de samenwerking metgeïnteresseerde partners te versterken, door het voeren vangepast overleg en zo te komen tot een politieke richtlijn enpolitiek toezicht tijdens de planning en uitvoering van devredesondersteunende operatie.

Belangstellende partners zullen worden betrokken bijrelevante onderdelen van CMX 99 via de Euro-AtlantischePartnerschapsraad (EAPR), met staven in hoofdsteden, opNAVO-hoofdkwartieren en de Geallieerde Oppercomman-do’s. Hoewel het om een eigen scenario gaat, zoals bijCMX-oefeningen gebruikelijk is, zal er voldoende imagi-naire politieke achtergrondinformatie worden gegeven, diede context vormt waarin politieke en militaire analyses

plaatsvinden en waarin de gebeurtenissen tijdens de oefe-ning moeten worden geïnterpreteerd, een soms verhit pro-ces, waaraan ook de partners zullen deelnemen. Tijdens deverdere planning zullen wij er steeds voor zorgen dat CMX99 een effectief middel is om de samenwerking bij de cri-sisbeheersing verder te verbeteren.

Een gemeenschappelijke reactieWij hebben al heel veel gedaan om de samenwerking en

de vermogens voor de crisisbeheersing te verbeteren. De op28 mei gehouden vergadering van EAPR-ministers van bui-tenlandse zaken, die hun ernstige bezorgdheid uitsprakenover de ontwikkelingen in Kosovo en opriepen tot eenoplossing van de crisis (zie de EAPR-Verklaring in hetDocumentatie Supplement op blz. D8 van dit nummer),was slechts een van de vele voorbeelden van een gezamen-lijke reactie op een echt probleem, en van de cultuur vancoöperatieve veiligheid die de NAVO heeft trachten tebevorderen. Maar er is duidelijk meer dat gedaan kan enmoet worden. De bondgenoten en partners zullen samenbekijken op welke wijze zij hun gezamenlijke inspanningenom crises effectief te beheersen verder kunnen verbeteren.De directe relatie tussen de veiligheid van de bondgenotenen die van geheel Europa, die door de Bondgenootschappe-lijke leiders in de Declaratie van Madrid van juli1997 is beklemtoond, onderstreept nog eenshoe nuttig het is dat onze gezamenlijkeinspanningen om de samenwerking envermogens voor de crisisbeheersing teverbeteren, worden voortgezet. ◆

31NAVO Kroniek Herfst 1998

Roemeensesoldaten oefenen

de procedures voorde beheersing vanongeregeldheden,

tijdens CooperativeOsprey 98.

(DoD foto)

Page 32: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

bondgenoten een eerlijk aandeel droegen in de gezamenlijkedefensie-inspanning; en een verband aanbrengen tussen dedefensieplanningssystemen van de NAVO-landen, onder meerdoor een geïntegreerde militaire structuur, om de stabiliteit inhet NAVO-gebied te bevorderen.

Met het einde van de Koude Oorlog en de zo goed alsgeheel verdwenen externe dreiging, betwijfelden velen ofdeze complexe en veeleisende voorzieningen zouden kunnenblijven voortbestaan. Nu er geen externe dreiging meer is, zoging de redenering, wordt de collectieve verdediging natuur-lijk volstrekt overbodig. Daarvoor in de plaats moest een veellosser systeem komen, waarin de naties zich minder genood-zaakt zouden voelen de collectieve defensie een hoge priori-teit te geven, en de voorrang zouden kunnen geven aan drin-gende binnenlandse politieke en economische problemen.

Maar terwijl het nu bijna tien jaar geleden is dat de Ber-lijnse Muur viel, is de strijdkrachtplanning binnen het

Bondgenootschap nog steeds springlevend. Zij isaangepast aan de nieuwe eisen - zo wor-

den vermogens ontwikkeld voorcrisisbeheersing en vredes-

handhaving, wordt de mul-tinationaliteit bevor-

derd, het probleem vande proliferatie aange-

pakt, tegemoet geko-men aan de wensen van

de West-Europese Unie

trijdkrachtplanning is de lijm die het Bondgenootschapbij elkaar houdt. Zij waarborgt dat de NAVO de strijd-

krachten en vermogens ontwikkelt die zij nodig heeft voorhaar verschillende missies en vormt een centrale kern voorde integratie van het werk van andere planningsdisciplines.Strijdkrachtplanning is tegenwoordig ook van cruciaalbelang, omdat de PfP-partners hierdoor nauwer bij hetBondgenootschap betrokken worden.

De NAVO-Strijdkrachtplanning is opgezet in 1952, methet doel te zorgen dat de defensievermogens van de Bondge-

noten optimaal konden reageren op de uitdagingenvan die tijd. Zij wilde een coherent raamwerk

van Bondgenootschappelijke strijd-krachten voor de collectieve

defensie bieden; bevor-deren dat de Europese

Terwijl het Bondgenootschap zich aanpaste aan de nieuwe eisen die door de Europese veiligheid worden gesteld, heeft ook destrijdkrachtplanning zich aangepast aan de vereisten die gepaard gaan met de nieuwe taken van de NAVO. Zoals de schrijver

uitlegt, betekent dit dat vermogens moeten worden ontworpen voor de vredeshandhaving, ondersteuning moet worden gebodenvoor eventuele vereisten van de WEU, de uitgenodigde landen moeten worden voorbereid op het NAVO-lidmaatschap, enmanieren moeten worden ontwikkeld om de vermogens van Partnerlanden die geen lid zijn van het Bondgenootschap te

beoordelen en de interoperabiliteit tussen de strijdkrachten van Partner- en NAVO-landen te bevorderen. Hiermee levert de strijdkracht-planning, die waarborgt dat optimaal gebruik wordt gemaakt van onze defensiemiddelen, zowel de conceptuele als de praktische middelen

waarmee het Bondgenootschap het hoofd kan bieden aan de uitdagingen van de toekomst.

S

De strijdkrachtplanning in de nieuwe NAVOFrank Boland

Hoofd van de Sectie Strijdkrachtplanning van de NAVO-Divisie Defensieplanning en Operaties

Twee AV-8BHarriers wordenklaar gemaakt ophet vliegdek vande USS Wasp, inde Adriatische Zee,voor de NAVO-oefeningDetermined Falcon.Aan de luchtoefe-ning deden 85Bondgenootschap-pelijke vliegtuigendeel, met vluchtenboven Albanië ende voormaligeJoegoslavischeRepubliekMacedonië (*) op15 juni en toondendaarmee aan datde NAVO in staatis snel zijn machtin het gebiedte projecteren.(Reuters foto)

32NAVOKroniek Herfst 1998

(*)Turkije erkentde RepubliekMacedoniëonder zijnconstitutionelenaam.

Page 33: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

33NAVO Kroniek Herfst 1998

(WEU), worden de Tsjechische Republiek, Polen en Honga-rije voorbereid op de verantwoordelijkheden van het NAVO-lidmaatschap, en wordt een model geboden voor het Plan-nings- en Toetsingsproces (PARP) samen met de PfP-landen- terwijl de essentiële functies die de strijdkrachtplanningaltijd heeft vervuld, zijn gehandhaafd.

De belangrijkste elementenvan de strijdkrachtplanningDe belangrijkste elementen van de NAVO-strijdkracht-

planning zijn ten eerste, het vaststellen van de doelen (doormiddel van de NAVO-Strijdkrachtdoelen, op grond van eenuitvoerige Ministeriële Richtlijn, die de ministers van defen-sie iedere twee jaar opstellen en waarin de prioriteiten engebieden van zorg zijn vastgelegd; en ten tweede, de contro-le van de prestaties aan de hand van de doelstellingen (doormiddel van een jaarlijkse defensieanalyse uitgevoerd door deBondgenootschappelijke ministers van defensie). Beide ver-eisen militaire expertise die wordt geleverd door het Hoofd-kwartier van de Geallieerde Machten Europa (SHAPE), deGeallieerde opperbevelhebber Atlantische Oceaan(SACLANT) en het Militair Comité. Het planningsprocesstaat echter onder degelijke politieke controle en de belang-rijkste besluiten worden dan ook door de Bondgenootschap-pelijke ministers van defensie genomen.

De strijdkrachtplanning moet rekening houden met tweebasisvereisten. In de eerste plaats moet de soevereiniteit wor-den gerespecteerd van de leden die ervoor kiezen deel te nemenaan de collectieve verdediging, omdat zij de voordelen ervaninzien; ten tweede moet zij realistisch zijn. Onze planners, demilitaire zowel als de civiele, en de deelnemende bondgenoten1) begrijpen dat zij geen onhaalbare eisen kunnen stellen. Er zijnverschillen in de economische middelen van de NAVO-landen,en zij hebben uiteenlopende nationale prioriteiten en verschil-lende strijdkrachtstructuren. Deze verschillen moeten hunweerklank vinden in het algemeen raamwerk voor de planningzoals blijkt uit de Ministeriële Richtlijn en de gedetailleerdedoelstellingen die voor iedere natie in de NAVO-Strijdkracht-doelen zijn overeengekomen.

Dit betekent niet dat de planning niet zou kunnen leidentot veranderingen in de wijze waarop landen bijdragen totBondgenootschappelijke taken. Het betekent veeleer dat ver-

anderingen uit elkaar voortvloeien. Hiervoor is eengedeeltelijk technische reden. Veranderin-gen in nationale strijdkrachtstructuren, of

de ontwikkeling van nieuwe vermo-gens, vinden niet van de ene op deandere dag plaats, aangezien dit eencomplexe herverdeling van middelenmet zich meebrengt en heel veel werkom de nieuwe organisatorische struc-turen te implementeren. Ook uit poli-tiek oogpunt moeten de naties ervanworden overtuigd dat de veranderin-gen voor hen noodzakelijk zijn. Ver-

volgens moet de nationale regering dikwijls de reden voor deveranderingen gaan uitleggen aan het publiek.

Nieuwe uitdagingen aangaanDe aanpassing van het in 1991 aangenomen Bondge-

nootschappelijk Strategisch Concept had oorspronkelijk totdoel de Bondgenootschappelijke strijdkrachtstructuren beteraf te stemmen op de nieuwe uitdagingen waarvoor zij waar-schijnlijk zouden komen te staan. Later is de aanpassing ech-ter uitgebreid, parallel aan de betrokkenheid van de NAVO inhet voormalig Joegoslavië, om het Bondgenootschap in staatte stellen te beantwoorden aan de eisen van vredeshandha-vingstaken.

De Bondgenootschappelijke strijdkrachtstructuur istegenwoordig meer flexibel, en kan zeer snel een reactiestrijd-macht inzetten. Met het oog hierop zijn bijvoorbeeld regelin-gen getroffen om gebruik te kunnen maken van civiele trans-portmiddelen in de lucht en ter zee. Ook is een NAVO-poolvan transportvliegtuigen gevormd voor het vervoer van eenreactiestrijdmacht. De NAVO moet tevens in staat zijn gedu-rende langere perioden een strijdmacht logistiek te ondersteu-nen. Daarvoor moeten meer voorraden kunnen worden aange-voerd dan tijdens de Koude Oorlog nodig was, met debijbehorende adequate niveaus van onderhoud, brandstof, ver-voer binnen het theater, en medische ondersteuning, om deonafhankelijkheid te waarborgen. De snelheid waarmee wij deIFOR/SFOR-operaties in Bosnië en Herzegovina hebbenweten op te zetten, stationeren en ondersteunen, is een indruk-wekkend voorbeeld van hoe het systeem werkt.

Van onze ervaringen in Bosnië hebben wij gebruikgemaakt bij onze reactie op het verzoek van de politiek omvoorzieningen te trefen voor vredesondersteunende operaties,hetzij ter ondersteuning van de Organisatie voor Veiligheid enSamenwerking in Europa (OVSE), of onder leiding van deNAVO, zoals in IFOR/SFOR. Deze operaties stellen huneigen eisen. Wij hebben bijvoorbeeld geleerd dat zij nooit lou-ter militair van aard zijn. Zoals wij in Bosnië hebben gezien,moet de strijdmacht altijd ook ondersteuning bieden aan deactiviteiten van civiele organisaties die een belangrijke rolspelen. Dit betekent een grotere behoefte aan middelen alstransport, seiners en genie. Wij vragen nu aan de bondgenotenin de toekomst dergelijke eenheden beschikbaar te willen stel-len voor vredesondersteunende operaties, ook wanneer hetniet nodig is dat zij gevechtsformaties leveren.

Sinds het begin van de jaren ‘90 heeft de strijdkrachtplan-ning ook te maken gekregen met de complexiteit van de nieu-we multinationale eenheden, met name de Snelle Reactie-strijdmacht van het Geallieerd Commando Europa (ACE) ende Multinationale Divisie (Centraal). Hiervoor was een com-plexe analyse nodig van het aantal sub-eenheden dat noodza-kelijk was om een samenhangend geheel te creëren. Tevens isuitvoerig met de landen onderhandeld om te zorgen dat de las-ten evenwichtig worden verdeeld. Voorzieningen voor delogistieke ondersteuning van gestationeerde Bondgenoot-

1)Vijftien Bondgenotenmaken deel uit vande NAVO Strijdkracht-planning. Frankrijk isdaar niet bij, vermitshet geen deel uit-maakt van de geïnte-greerde militairestructuur van hetBondgenootschap.

Page 34: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

34NAVO Kroniek Herfst 1998

schappelijke troepen krijgen een steeds internationale karakteren de strijdkrachtplanning moet ook hierin voorzien.

Bovendien moeten de strijdkrachtplannen rekening hou-den met de nationale verdeling van het werk dat voortvloeit uitde aanzienlijke toename van binationale en multinationale een-heden in de Bondgenootschappelijke strijdkrachtstructuursinds het begin van de jaren ‘90. Volgend jaar zal er nog eenmultinationale eenheid worden gevormd, wanneer Denemar-ken, Duitsland, en Polen een trilateraal Landmacht Corps zul-len oprichten, na de toetreding van Polen tot het Bondgenoot-schap. Het toegenomen belang van de multinationaliteit binnenhet Bondgenootschap heeft ook als katalysator gewerkt voorde oprichting van multinationale eenheden in PfP-landen, diesteeds meer samenwerken om multinationale eenheden op debeen te brengen voor de vredeshandhaving.

Wij geven ook hoge prioriteit aan de ontwikkeling van mili-taire vermogens die de gevaren kunnen bestrijden, die biologi-sche en chemische wapens inhouden voor de NAVO-troepen. Demeeste bondgenoten beschikken wel over enige vermogens omchemische wapens tegen te gaan, maar voor vele houdt hetmogelijk gebruik van biologische wapens nieuwe gevaren in.Het Bondgenootschap besteedt de laatste tijd bijzondere aan-dacht aan dit terrein en wij hebben nu de Strijdkrachtdoelenafgestemd op landen die bepaalde vermogens willen hebben diein de toekomst nodig zullen zijn. Dit zijn bijvb. vermogens voorhet verzamelen van inlichtingen, detectiesystemen voor chemi-sche en biologische stoffen, en beschermende apparatuur.

De Europese dimensieDe effectiviteit van onze instrumenten voor de defensie-

planning wordt nu aangewend om de Europese Veiligheids-en Defensie-

identi tei tbinnen

het Bondgenootschap te ontwikkelen. Het vorig voorjaarheeft de WEU-Raad informatie verschaft ten behoeve van deNAVO-Ministeriële Richtlijn en de vermoedelijke omvangvan WEU-missies omschreven. Tijdens de afgelopen NAVO-Defensie-Analyse in het najaar van 1997 werd een eersteevaluatie gemaakt van de vermogens van de Europese bond-genoten waarmee kan worden voldaan aan de eisen van deillustratieve WEU-missies, die door de WEU zijn opgestelden geanalyseerd door de Militaire Autoriteiten van deNAVO. Dit was een eerste analyse van de Europese vermo-gens en deze zal verder worden uitgewerkt tijdens volgendeDefensie-Analyses.

De NAVO-Strijdkrachtdoelen die in juni door de minis-ters van defensie zijn goedgekeurd, bepalen nu voor deEuropese bondgenoten welke vermogens in het bijzonderkunnen worden aangewend voor WEU-missies. Hiertoebehoren allerlei troepen en vermogens die geschikt zijn voorde taken van de WEU. De WEU-Planningcel was direct bijhet werk aan de Strijdkrachtdoelen betrokken. De Planning-cel is eveneens betrokken bij het omschrijven van de infor-matie die NAVO-Vragenlijst Defensieplanning (DefencePlanning Questionnaire: DPQ) moet gaan opleveren, die debasis vormt voor de Jaarlijkse Defensie-Analyse en nu zo isopgezet dat de Europese bondgenoten haar kunnen gebrui-ken om informatie te verschaffen over strijdkrachten en ver-mogens voor de WEU.

Onze planningsinstrumenten worden ook gebruikt om tebepalen welke vermogens de landen zouden kunnen leverenvoor operaties van de Combined Joint Task Forces (CJTF).CJTFs zullen de NAVO een flexibel vermogen opleverenvoor het bevel over operaties zowel binnen als buiten hetNAVO-gebied en zij zullen een waardevol instrument vor-men voor eventuele operaties onder leiding van de WEU.

De voorbereiding van de uitgenodigde landenDe ervaring heeft geleerd dat de disciplines van de

Bondgenootschappelijke strijdkracht-planning zeer effectief zijn. De

Bondgeno-ten zijn daar-

om vorig jaar over-eengekomen ze te gebruikenbij de voorbereiding van deTsjechische Republiek,Hongarije en Polen op de

toekomstige verplichtingen van het NAVO-lidmaatschap. Alle drie de landen werden na de Top vanMadrid dan ook uitgenodigd een DPQ in te vullen. Voor deze

landen, die zoiets nog niet eerder haddengedaan, was dit een zware

Amerikaansemariniersdemonstreren hoevliegtuigen enpersoneel aanboord van hetamfibischaanvalsschip USSWasp wordengehaald, tijdensde NAVO-oefeningDetermined Falconop 15 juni.(Reuters foto)

Page 35: NAVODe cel voer die nodig is om de militair t ook de militair e planning uit, e aspecten van het Par tnerschapswerkpr kunnen leggen, met name wat betr ogramma ten uitvoer te eft oefeningen

taak. De drie uitgenodigde landen hebben echter in beginoktober de geheel ingevulde DPQ ingeleverd en de antwoor-den waren even compleet en over het algemeen van evengoed niveau als die wij van bondgenoten krijgen, hetgeen tedanken is aan hun eigen inspanningen en de hulp van NAVO-personeel en sommige bondgenoten.

De uitgenodigde landen zijn op dit moment bezig hunstrijdkrachten te reorganiseren en moderniseren. Zij zijn eenaanzienlijke reële verhoging van de defensie-uitgaven vanplan ter ondersteuning van hun verantwoordelijkheden alsNAVO-lid en hebben de interoperabiliteit met de NAVOreeds substantieel verbeterd door hun betrokkenheid bij hetPartnerschap voor de Vrede en bilaterale hulpprogramma’s,hoewel er nog veel moet worden gedaan.

Op grond van onze evaluatie van de vermogens van deuitgenodigde landen, zijn met ieder van hen Streef-Strijd-krachtdoelen opgesteld. Hierin staat welke bijdrage de bond-genoten van de drie nieuwe leden nu hun toetreding ver-wachten. De Streef -Strijdkrachtdoelen vragen hen hetgrootste deel van hun strijdkrachtstructuren ter beschikkingvan de NAVO te stellen, voor operaties in het kader van Arti-kel 5 (collectieve verdediging) ten behoeve van hun eigendefensie. Daarnaast worden troepen geïdentificeerd voormogelijke operaties ter verdediging van andere bondgenotendoor bijdragen aan de NAVO-reactiestrijdmacht. De Streef-Strijdkrachtdoelen geven ook aan welke prioriteiten geldenten aanzien van de verdere ontwikkeling van interoperabili-teit met de NAVO, waarbij de klemtoon wordt gelegd opcommando en controle, doctrine en procedures, training(inclusief taaltrainingen), luchtverdediging, faciliteiten voorhet opvangen van versterkingstroepen, en, op de langere ter-mijn, de modernisering van het materieel.

De uitbreiding van de NAVO zal natuurlijk gevolgenhebben voor de defensieplannen van de huidige bondgeno-ten. De in Artikel 5 van het Verdrag van Washington vastge-legde garantie voor de collectieve verdediging, zal voor eengroter gebied en meer landen gaan gelden. Tijdens onsonderzoek in het najaar van 1997 naar de mogelijke gevol-gen van de uitbreiding zijn wij echter tot de conclusie geko-men dat de huidige en geplande vermogens van het Bondge-nootschap voldoende zijn, om het in staat te stellen ook voorde drie nieuwe leden de garantie uit Artikel 5 te honoreren.De nieuwe landen zijn bovendien in staat een aanzienlijkebijdrage te leveren tot hun eigen defensie in het raamwerkvan een eventuele Bondgenootschappelijke operatie.

Strijdkrachtplanning in het PfPDe mechanismes van de NAVO-Strijdkrachtplanning

zijn ook met succes toegepast op het Partnerschap voor deVrede (PfP). In 1994 hebben wij het PfP-Plannings- en Her-zieningsproces (PARP) opgezet, om de doorzichtigheid tus-sen de partnerlanden en het Bondgenootschap in de defen-sieplanning te bevorderen en tot interoperabiliteit te komentussen de strijdkrachten van de partnerlanden en die van hetBondgenootschap. Wij hebben bij het opzetten van hetonderzoek naar de PfP-Interoperabiliteit voor de partnersgeput uit de NAVO-DPQ. Gedetailleerde Interoperabiliteits-doelstellingen, naar model van de NAVO-Strijdkrachtdoelenzijn opgesteld voor de partners. Zij betreffen de interopera-

biliteit van de communicatie, de procedures voor commandoen controle, logistieke ondersteuning, vliegtuigen en vlieg-tuigmaterieel en andere gebieden. Verder hebben wij een uit-voerige analyse geproduceerd van de plannen van de PfP-landen, naar model van de analyses die wij voorNAVO-landen opstellen.

Onze ervaring en de reacties die wij die wij van de part-ners ontvangen, leren dat PARP een groot succes is. De uit-voerige en gestructureerde benadering van het PARP geeftde 18 partners die op dit moment deelnemen een duidelijkebasis voor de verbetering van de interoperabiliteit van hunstrijdkrachten met die van de NAVO bij multinationale ope-raties.

Bondgenoten en deelnemende partners zijn overeenge-komen het PARP nog meer te laten lijken op de NAVO-defensieplanning. De 16 bondgenoten en 18 PARP-deelne-mers zullen in de toekomst een Ministeriële Richtlijnopstellen, waarover door de ministers van defensie van de 34landen overeenstemming moet worden bereikt. De plan-ningsdoelstellingen, die Partnerschaps Doelen zullen gaanheten, zullen niet alleen de interoperabiliteit betreffen, maarook gericht zijn op strijdkrachten en vermogens van de part-ners voor eventuele vredesondersteunende operaties.

Visie en implementatieDe maatregelen die moeten worden genomen om het

hoofd te kunnen bieden aan de veiligheidsuitdagingen vande toekomst, vereisen niet alleen een brede visie maar ookhet vermogen de plannen tot in detail uit te voeren. De Bond-genootschappelijke strijdkrachtplanningsprocessen voldoenaan beide voorwaarden. De planningstaken van het Bondge-nootschap zullen er in de volgende eeuw vermoedelijk nieteenvoudiger op worden, maar onze processen voor de strijd-krachtplanning hebben bewezen dat zij zich kunnen aanpas-sen aan nieuwe eisen. ◆

35NAVO Kroniek Herfst 1998

“PfP-landenwerken steeds

meer samen bij desamenstelling van

multinationalestrijdkrachten

voor de vredes-handhaving”.

Hier (v.l.n.r.) deministers vandefensie van

Litouwen, Letlanden Estland,

CeslovasStankevicius,

Talavs Jundzis enAndrus Öövel, nade ondertekeningvan het MOU dat

ondersteuningbiedt aan de

marine-strijdmachtBALTRON, samen-

gesteld uiteenheden van

ieder van de drieBaltische staten.

(NAVO foto)

ˇˇ

-