Naar Holland 14-18

6
Naar Holland Een paar dagen geleden zat ik thuis aan een computer te sleutelen en een van de vijsjes die ik reeds had losgevezen viel op de grond. Hoe ik ook zocht, ik kon dat vijsje niet vinden. Mijn echtgenote die het al wat gewoon is dat ik af en toe een vijs kwijt ben (?) kwam even mee zoeken maar kon dat vermalledijde ding ook niet vinden. Zonder erbij na te denken zei ik "het zal naar holland zijn" , een uitdrukking die ik van mijn vader had overgenomen, zonder eigelijk de diepere betekenis ervan te kennen. Mijn vader placht al eens te zeggen wanneer hij iets niet kon vinden "Het zal zeker naar Holland zijn " Ik vond dat wel min of meer toepasselijk maar ik wist niet wat hij daar precies mee bedoelde of waar die uitdrukking vandaan kwam. Mijn vader is vrij vroeg gestorven en ik heb die uitspraak nooit meer gehoord. Hij vertelde me ooit wel eens dat hij bij het leger , hij was beroepsmilitair geweest, een aanvaring had gehad met een meerdere omdat die bij een schietoefening het doel volledig had gemist en zich afvroeg waar die kogel naartoe was, waarop mijn vader laconiek had opgemerkt dat die wel eens naar Holland kon zijn. Dat had hij niet mogen zeggen, want dat scheen bij het leger nogal gevoelige materie te zijn. Pas 40 jaar later ben ik aan de weet gekomen wat dat "naar Holland" betekende en waarom er liever niet over gesproken werd. Toen mijn echtgenote en ik jaren geleden met vakantie waren in Luxemburg (GH) maakten wij kennis met een echtpaar uit Hilversum. Zij vonden van ons dat wij geen echte Belgen waren en wij vonden van hen dat zij geen Hollanders waren. Wij waren waarschijnlijk een tussensoort die het heel goed met mekaar konden vinden en er ontstond vrij snel een echte vriendschap. Jaren gingen voorbij . Wij bezochten mekaar regelmatig en deelden lief en leed. Toen ze na zijn pensioen van Hilversum naar Oudemirdum in Friesland verhuisden was het niet meer dan normaal dat wij ginder wat langer bleven logeren als we bij hen op bezoek gingen. Andersom was het natuurlijk ook zo. Ons plezier was eigenlijk dubbel, ten eerste gingen wij heel graag bij hen op visite en ten tweede genoten wij van het mooie Friesland met zijn vele kanalen , grote meren , prachtige haventjes en pittoreske dorpjes. Toen we wat ouder werden begon dat toch allemaal wat zwaar te worden en gelukkig was er bij hen net om de hoek een gezellig hotelletje waar wij dan gingen logeren , zo konden wij wat langer blijven zonder onze vrienden te moeten overbelasten.

description

Belgische vluchterlingen in interneringskampen in Nederland

Transcript of Naar Holland 14-18

Naar Holland Een paar dagen geleden zat ik thuis aan een computer te sleutelen en een van de vijsjes die ik reeds had losgevezen viel op de grond. Hoe ik ook zocht, ik kon dat vijsje niet vinden. Mijn echtgenote die het al wat gewoon is dat ik af en toe een vijs kwijt ben (?) kwam even mee zoeken maar kon dat vermalledijde ding ook niet vinden. Zonder erbij na te denken zei ik "het zal naar holland zijn" , een uitdrukking die ik van mijn vader had overgenomen, zonder eigelijk de diepere betekenis ervan te kennen. Mijn vader placht al eens te zeggen wanneer hij iets niet kon vinden "Het zal zeker naar Holland zijn " Ik vond dat wel min of meer toepasselijk maar ik wist niet wat hij daar precies mee bedoelde of waar die uitdrukking vandaan kwam. Mijn vader is vrij vroeg gestorven en ik heb die uitspraak nooit meer gehoord. Hij vertelde me ooit wel eens dat hij bij het leger , hij was beroepsmilitair geweest, een aanvaring had gehad met een meerdere omdat die bij een schietoefening het doel volledig had gemist en zich afvroeg waar die kogel naartoe was, waarop mijn vader laconiek had opgemerkt dat die wel eens naar Holland kon zijn. Dat had hij niet mogen zeggen, want dat scheen bij het leger nogal gevoelige materie te zijn. Pas 40 jaar later ben ik aan de weet gekomen wat dat "naar Holland" betekende en waarom er liever niet over gesproken werd. Toen mijn echtgenote en ik jaren geleden met vakantie waren in Luxemburg (GH) maakten wij kennis met een echtpaar uit Hilversum. Zij vonden van ons dat wij geen echte Belgen waren en wij vonden van hen dat zij geen Hollanders waren. Wij waren waarschijnlijk een tussensoort die het heel goed met mekaar konden vinden en er ontstond vrij snel een echte vriendschap. Jaren gingen voorbij . Wij bezochten mekaar regelmatig en deelden lief en leed. Toen ze na zijn pensioen van Hilversum naar Oudemirdum in Friesland verhuisden was het niet meer dan normaal dat wij ginder wat langer bleven logeren als we bij hen op bezoek gingen. Andersom was het natuurlijk ook zo. Ons plezier was eigenlijk dubbel, ten eerste gingen wij heel graag bij hen op visite en ten tweede genoten wij van het mooie Friesland met zijn vele kanalen , grote meren , prachtige haventjes en pittoreske dorpjes. Toen we wat ouder werden begon dat toch allemaal wat zwaar te worden en gelukkig was er bij hen net om de hoek een gezellig hotelletje waar wij dan gingen logeren , zo konden wij wat langer blijven zonder onze vrienden te moeten overbelasten.

Onze vriend was een amateur onderzoeker die zich met geschiedenis en genealogie bezig hield, zijn grote hobby. Zijn echtgenote Leny hielp hem daarbij, maakte transcrypties en ging mee naar Leeuwarden om samen met haar man in de archieven aldaar te neuzen..Het duurde dus niet lang of hij begon ook in de archieven van Friesland en meer bepaald in die van de streek Gaasterland waar zij woonden te spitten. Zo kwam hij tot de ontdekking dat er op het terrein voor het huis waar ze nu woonden ooit een interneringskamp was geweest en dat er in Gaasterland Belgische militairen tijdens WO I geïnterneerd waren. ??? Zijn interesse was gewekt en het feit dat onze vriend Henk kennissen in België had, wij dus, spoorde hem er toe aan wat dieper in de archieven te gaan spitten. Op een keer belde hij me op en vroeg of het gemeentehuis van Mortsel ver van bij ons vandaan was en of wij wisten of St Amadeus nog bestond en waar het gelegen was. Geef toe , merkwaardige vragen voor iemand die in Friesland woont. Bij hun volgende bezoek aan ons hier in Wilrijk zijn we natuurlijk naar Mortsel en naar Deurne gereden. Spijtig genoeg is dat wat hij hoopte te vinden bij het bombardement van Mortsel tijdens de tweede wereldoorlog verloren gegaan. Op een kouwe zondag morgen zat ik hier in Wilrijk voor de tv en was wat aan het zappen, wie zie ik daar ineens op het scherm ..? Onze vriend Henk. Hij was voor "Omrop Fryslân" (vergelijkbaar met onze ATV) een uiteenzetting aan het geven over de interneringskampen van Gaasterland. Ook op de radio aldaar had hij een hele tijd op zondag morgen zijn radioprogramma over genealogie, waar Friezen vragen konden stellen over familiebanden of hun afkomst of zelfs over de geschiedenis van de boerderijen. Vergeten of verzwegen geschiedenis Bij ons eerstvolgend bezoek aan Friesland nam hij me mee naar een paar plaatsen vlak bij hen in de buurt en vertelde me een verhaal waar ik nog nooit had van gehoord maar meteen verklaarde wat dat "NAAR HOLLAND" betekende en ook de reden waarom er zo weinig van bekend was. Samen met nog twee vrienden van hem hadden ze zoveel materiaal verzameld dat er in Oudemirdum in het informatiecentrum MAR EN KLIF een tentoonstelling kon gehouden worden over het INTERNERINGSDEPOT GAASTERLAND en er werd daarbij een boekwerkje uitgegeven dat ze samen gemaakt hadden.

Belgische soldaten op de Wijckerveldweg richting Sondel

Belgische militairen waren aan het begin van den grooten oorlog 14-18 van de rest van de belgische troepen afgesneden geweest en moesten noodgedwonen naar Nederland uitwijken. Maar het neutrale Nederland mocht en kon geen vreemde gewapende soldaten toelaten op Nederlands grondgebied. De Belgische soldaten werden door Nederland ontwapend en geïnterneerd. Hoewel die soldaten er zelf weinig hadden kunnen aan doen werden ze door vele Belgen als laffe vluchtelingen en soms zelfs als deserteurs aanzien. Geen wonder dus dat hun familie in België er liever niet over sprak. Niet minder dan 33.500 militairen hebben de grens overgestoken. Waarschijnlijk hadden velen van hen het ook liever anders gewild maar in België blijven stond gelijk aan zelfmoord of aan een krijgsgevangenschap in Duitsland, de troepen terug vervoegen was vrijwel onmogelijk. Niettegenstaande dat zijn er toch 7.000 geïnterneerden in burgerkleding uit Nederland weten te ontsnappen.

Antwerpenaars in paniek (Oktober 1914) Links steenplein, rechts Suikerrui ? Het waren niet alleen soldaten die in Nederland waren terecht gekomen, duizenden burgers waren het oorlogsgeweld ontvlucht en hoopten in Holland een veilig onderkomen te vinden. De bombardementen op Antwerpen op zeven, acht en negen Oktober 1914 moeten voor de Antwerpenaars verschrikkelijk geweest zijn. Maar reeds daarvoor probeerden vele Antwerpenaren de stad te ontvluchten. ( zie foto hierboven) Na de val van Antwerpen in Oktober 1914 bereikte de vluchtelingenstroom een hoogtepunt. Niet minder dan 700.000 vluchtelingen bevonden zich toen op Nederlands grondgebied. (er is zelfs melding van meer dan 1 miljoen) Daar waren zeker Wilrijkenaars bij. Twee daarvan heb ik persoonlijk gekend. De steden Namen en Luik waren omringd door een fortengordel die de Maas- en Sambervallei moest beschermen tegen Duitse of Franse invallen. Die forten waren wel bestand tegen de artillerie uit hun bouwperiode maar niet meer tegen het geweld van de kanonnen van 25 jaar later. Tegen Dikke bertha van Krupp een Howitser van 42 cm. waren ze al helemaal niet meer bestand. Op 15 Augustus '14 kwam een projectiel in het kruitmagazijn van het fort van Loncin terecht waardoor zowat het hele fort ontplofte. Generaal Leman , bevelhebber van de versterkte stelling Luik kwam onder het puin terecht en werd door de Duitsers gevangen genomen. Belgische burgers namen deel aan de strijd en beschoten de Duitsers van uit goed geplaatste hinderlagen . Dat zaaide paniek onder de Duitse soldaten die in de val liepen en in het wilde weg terugschoten zonder precies te weten van waar ze aangevallen werden en zo soms eigen mensen neerschoten. Dat ontketende de teutoonse furie tegen de franc tirreurs of vrijschutters zoals die burgers toen genoemd werden. Dorpen werden platgebrand en burgers waaronder ook vele kinderen werden koudweg vermoord , er werd geplunderd en verkracht. De verhalen daarover werden dan nog een

beetje aangedikt en het was dus niet verwonderlijk dat al wie kon, uit angst het land uit vluchtte voor die Duitse monsters arriveerden. De val van Luik bracht al een eerste stroom vluchtelingen , richting Nederland, op de been. Reeds op 15 Augustus liet de Nederlandse regering weten dat de vluchtelingen op rijkskosten zouden worden gevoed en een maand later stelde ze de "Rijks Centrale tot behartiging van de belangen van naar Nederland uitgeweken vluchtelingen" in. Een genereus gebaar zal je zeggen maar ze vertelden er niet bij dat ze de rekening later wel aan de Belgen zouden presenteren. Na de oorlog moest het geteisterde België niet minder dan 60 miljoen gulden aan Nederland terugbetalen. De Nederlanders zelf kregen 6 cent per dag per persoon die ze wilden huisvesten. Niet veel ..velen bedankten dan ook voor de eer. Door de min of meer verbeterde toestand in België en onder zachte dwang van de Nederlanders keerden de meeste vluchtelingen binnen het jaar terug. Er verbleven na een jaar nog ong. een 100.000 vluchtelingen in Nederland. Een deel daarvan was familie van de geïnterneerde militairen. Interneringsdepot In Gaasterland waren reeds voor de val van Antwerpen, op 10 oktober ’14 , 2.200 geïnterneerde Belgen ondergebracht, verspreid over de dorpen: Oudemirdum (aldemardum), Rijs, Bakhuizen, Balk en Sondel. De bewaking (met 450 manschappen) was moeilijk uit te voeren vanwege de zeer grote oppervlakte van dit depot. Dat Gaasterland ook werd gekozen als interneringsplaats is vrij simpel te begrijpen. Zoals ik al zei is Friesland één aaneenschakeling van sloten, kanalen en meren. Door de bruggen bij Sloten, Woudsend, Galamadammen, (lees: galama dammen), Warns en Lemmer open te zetten werd de streek een groot eiland. Vluchtpogingen vielen letterlijk in het water. Bij de bruggen was permanente bewaking. De genoemde steden klinken u waarschijnlijk wel bekend, zij maken deel uit van de beroemde elfstedentocht van Friesland.

Harderwijk Rijs (Gaasterland)

Rijs (Gaasterland) Gaasterland : Zelfs in boten werden soldaten ondergebracht

Dagboek van Pierre Ignace Demal In Koudum werd in 1939 tussen huisvuil het dagboekje gevonden van een Belgische soldaat. Pierre Ignace Demal, deze beschrijft daarin zijn ervaringen en het leven in het interneringskamp. Het dagboek is niet af, de aantekeningen stoppen abrupt en niemand weet waarom. Het boekje is een waardevolle bron van informatie en geeft een goed inzicht van wat er zich onder de geïnterneerden in de kampen en omliggende dorpen afspeelde. Een kopie van het dagboek bevind zich in het Koninklijk legermuseum in Brussel. Onder het weinige dat er daarna nog over Pierre Demal werd vernomen, is dat hij werd opgenomen in een inrichting voor geesteszieken in Mortsel een voorstad van Antwerpen, precies een week na de geboorte van zijn zoon. Waarom ??

Pierre Ignace Demal schrijft : Het dagboek begint met het relaas vanaf het moment dat hij als vrijwilliger dienst nam in Mechelen en verhaalt dan over de eindloze treinreizen in propvolle goederenwagons. Op een van die reizen had hij gezeten op een treeplank zichzelf vastgebonden om niet van de trein te vallen en zo de hele nacht heeft doorgebracht. Gent, Rouen, Boulonge sur Mer, Le Havre en dan met 2000 man opeengepakt per schip, een oud roetig stoomschip, naar Oostende. Dan over land volgen Gent, Thielt, Eeklo, Lier en Beverloo.

.....in het kamp van beverloo hebben we nog enige onnuttige oefeningen geleerd. Het was deels om de manschappen bezig te houden. We hebben er nochtans leren schieten. Ik heb op mijn beurt zeven kogels naar het doel geschoten. Vier vlogen ernaast en drie troffen doel, denk ik. We hadden maar slechte geweren. Onze manschappen hadden hun 'Mausers' moeten afgeven, omdat er vanuit Antwerpen geen munitie meer kwam. In plaats daarvan kregen we het 'Legras' geweer van 1874, waarmee maar één schot gegeven kon worden ........

.....De weg naar Antwerpen liep voor de duitsers over Bree of Hamont. De steenweg naar Hamont lag niet ver van de kruitfabriek. De luitenant had ons bevolen het bos in te gaan op de weg van Hamont om de Duitsers te laten voorbijtrekken. De overmacht was te groot; daarbij waren ze bewapend met mitrallieurs en kanonnen...... ..We bezetten een dicht sparrebosje langs de kant van de weg. Het was een ongelukkige stelling, zowel om de vijand te achtervolgen als om achtervolgd te worden door de Duitsers. Het bos was dichtbegroeid en we konden niet achterwaarts. Voorwaarts konden we evenmin. Een diepe sloot, meer dan van een menshoogte , scheidde ons van de steenweg..... ....Ineens klonk het bevel 'Les Allemands , tous dans le bois' (De duitsers zijn er , allen in het bos) Een kromming in de weg had ons aan het oog van de Duitsers onttrokken. Onze hele compagnie was anders door een enkele mitrallieur weggemaaid; nergens op de steenweg was struikgewas. ik sprong het bos in en keek om me heen. Er lagen ongeveer twintig man, waaronder onze luitenant Buysschaert. We waren nauwelijks in het bos of we deden onze ransels af en gingen in een greppel liggen.... Even later brandde het gevecht los en het onregelmatige geweervuur van de Belgen werd beantwoord door Duits mitrallieurvuur.

....Ineens doorliep me een koude rilling, ik voelde me verbleken. De patroon ,die ik met kracht in de loop van mijn geweer had geduwd , paste niet. Tot aan de helft zat ze er in. Allerlei

gedachten dwarrelden door mijn hoofd. Ik zag me reeds aangevallen zonder me te kunnen verdedigen en ik dacht aan thuis , aan mijn moeder, aan mijn vrienden. Ik wierp me achteruit. De loop van mijn geweer kwam terecht in het gezicht van een medestrijder. Ik rukte met mijn nagels aan het achtereind van de patroon maar ze kwam niet los. Ik sloop twee man achteruit, nam mijn mes uit de zak en na enige pogingen kwam de weerbarstige patroon voor de dag. Ik laadde mijn geweer opnieuw en ik schoot. Ik weet niet waarop ik schoot.... ... de aftocht begon snel. Niemand loste een schot, niemand sprak. door sloten, langs hagen, over beploegde velden waar we tot aan de enkels in de mulle grond zakten... De Belgische troep vluchtte in de richting van Hamont, een dorp aan de Nederlandse grens bij Budel, achtervolgd door Duitse troepen. Bij het dorp aangekomen verzamelde het Belgische groepje zich in een sloot, vlakbij een grenspaal. De secretaris van Hamont werd door de Duitsers als onderhandelaar naar hen toe gestuurd. De belgen kregen de keus: of Hamont zou worden beschoten, of krijgsgevangene genomen worden.

...We verkozen de neutrale Hollandse bodem. Ik, die niet wist een vaderlander te zijn , heb geweend. Tranen van onmacht, van machteloze woede. Het was gedaan. Voor ons was het gedaan. Ons land lag achter ons. Voor ons strekte Holland zich uit. Achter ons waren de Duitsers de baas en voor ons de Hollanders. Wij...och ja wij...dat zal ons de toekomst zeggen....

Wie hierover meer wil weten kan ook eens kijken op volgende websites. http://www.wereldoorlog1418.nl/vluchtelingen/kamp-gaasterland/index.htm http://www.greatwardifferent.com/Great_War/Belgian_Prisoners/Belgen_01.htm http://www.wereldoorlog1418.nl/vluchtelingen/militairen-vlucht/index.htm http://forumeerstewereldoorlog.nl/viewtopic.php?p=275229&sid=0c07d0b20b257b1ccedc68a1e41b9368 Bronnen: Belgische vluchtelingen 1914-1918 door Henk Doeleman , H Dijkstra en Jan Oosterhoff. Uitgave Mar en Klif Den Brink 4 Oudemirdum NL ISBN 90.803117.1.5 Het 14-18 boek Daniel Vanacker Waanders uitgevers Zwolle.