Na de Dood - David Fontana

676

description

Inzicht in het leven na de dood zorgt ervoor dat je voorbereid bent op de volgende fase van je bestaan. Psycholoog David Fontana doet al veertig jaar onderzoek naar de dood en wat we daarna kunnen verwachten. Zijn inzichten ontleent hij voornamelijk aan onderzoek, talrijke gesprekken met mediums en aan de bijna-doodervaringen van patiënten. Fontana concludeert dat er opmerkelijke overeenkomsten bestaan in de beschrijvingen van deze ervaringen. Verder heeft hij verrassende gelijkenissen gevonden tussen, aan de ene kant, bijna-doodervaringen, beschrijvingen van verschijningen en de herinneringen van mediums en, aan de andere kant, de spirituele tradities van culturen met een diepgeworteld geloof in reïncarnatie. Hij stelt dat inzicht in het leven na de dood van groot belang is voor een goede voorbereiding op deze onvermijdelijke volgende fase in ons bestaan

Transcript of Na de Dood - David Fontana

  • Na de dood

  • Voor professor Archie Roy en PatriciaRobertson van de

    Scottish Society for PsychicalResearch, uitstekende

    onderzoekers van het leven na de dood,en wijze

    grootmoedige vrienden.

  • www.ankh-hermes.nl

  • David Fontana

    Na de dood

    Wat kunnen we verwachten?

  • Uitgeverij Ankh-Hermes bv Deventer

  • Oorspronkelijke titel: Life Beyond Death, uitgegevendoor

    Watkins Publishing, UK

    Vertaling: Nicole de Haas

    CIP-gegevensISBN: 9789020299335

    NUR: 720Trefwoord: bijna-doodervaringen

  • 2009 David Fontana 2010 Nederlandse vertaling Uitgeverij Ankh-

    Hermes bv, Deventer

    Uit deze uitgave mag uitsluitend iets verveelvoudigd,opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand

    en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk,fotokopie, microfilm, opnamen, of op welke andere

    wijze ook, hetzij chemisch, elektronisch of mechanisch,na voorafgaande schriftelijke toestemming van de

    uitgever.

    Any part of this book may only be reproduced, storedin a retrieval system and/or transmitted in any form, byprint, photoprint, microfilm, recording, or other means,chemical, electronic or mechanical, with the written

    permission of the publisher.

  • Inhoud

    Hoofdstuk 1Het mysterie van het leven na de dood

    Nieuwsgierigheid en geloofBronnenmateriaal

    Problemen met de terminologieConclusie

    Hoofdstuk 2

  • Bijna dood en werkelijk doodHet moment van de overgang

    Gebeurtenissen op de drempelZouden bijna-doodervaringen misschien

    hallucinaties kunnen zijn?Zijn mensen die een BDE hebben

    werkelijk dood?Wat kunnen BDEs ons over sterven

    vertellen?Onprettige BDE-ervaringen

    Hoe vergelijkbaar is de BDE met dewerkelijke dood?

    Onzichtbare bezoekers aan het sterfbedDe levensschouw

    Hoofdstuk 3

  • Wat gebeurt er daarna?Getuigenissen van het moment van

    overgaanWordt het astrale lichaam ook wel bij

    levende mensen waargenomen?Leven zonder fysiek lichaam

    Het overgaan en de dodenboekenLaatste woorden

    Hoofdstuk 4De plotselinge dood en

    gemoedstoestandenGebeden om van een plotselinge dood

    verlost te wordenDe plotselinge dood

    Andere tradities en de plotselinge dood

  • Zelfmoord

    Hoofdstuk 5Aardgebonden geesten

    Geesten die niet willen vertrekkenPoltergeistgedrag van aardgebonden

    entiteitenHongerige geesten

    Bezeten door aardgebonden geestenAardgebonden geesten die de boel voor

    de gek houdenBinnenlopers

    Spoken en verschijningenCommunicatie na het sterven, zonder

    tussenkomst van een medium

  • Hoofdstuk 6Het eerste niveau en de Hades

    Zeven niveausWat zijn de zeven niveaus?

    Mensen die in vrede vertrekkenDe Hades en het vagevuur

    Het begrip helDe hel in andere godsdiensten

    Is onze wereld eigenlijk de hel?De levensschouw

    Hoofdstuk 7Het Niveau van de Illusie

    Verwachtingen van het Niveau van deIllusie

  • De kenmerken van het Niveau van deIllusie

    Voortbestaan van een lichaamLichamelijke gevoelens en behoeftes

    Hoofdstuk 8Rencarnatie

    Banden met de aardeIs er bewijs voor rencarnatie?

    Herinneringen aan vorige levensHerinneringen aan vorige levens bij

    jonge kinderenKan cryptomnesie herinneringen uit

    vorige levens verklaren?Rencarnatie in het Tibetaans

    boeddhisme

  • Het Tibetaanse dodenboek enrencarnatie

    Het bardo als illusie

    Hoofdstuk 9Het Niveau van de Kleur (Zomerland)Van het ene niveau naar het andere gaanErvaringen in het Niveau van de KleurDe schoonheid van het Niveau van de

    KleurEen gedealiseerde materile wereld

    Bezigheden en belangstellingenTijd in het hiernamaals

    Blijven de herinneringen intact?Het voortbestaan van dieren en planten

  • Communicatie en voortbewegingRegen of zonneschijn?

    De volgende stap

    Hoofdstuk 10De vormloze sferen

    Een belangrijk vertrekDe tweede dood

    Universele waarhedenDe vormloosheid ondervinden

    Het Niveau van de Zuivere VlamHet Niveau van het Zuivere Licht

    Het Zevende NiveauHet einde van de reis

  • LiteratuurOver de auteur

  • Hoofdstuk 1

    Het mysterie van hetleven na de dood

    Nieuwsgierigheid en geloofDe diepere mysterin van het leven

  • hebben mij altijd gefascineerd. Ikherinner me dat ik zelfs als kleine jongenal nadacht over het hiernamaals. In dekerk werd er altijd gepraat over dehemel voor degenen die een goed levenleidden en over een duistere plek voorde slechte mensen, maar verder kregenwe niet meer dan een enkel detail. Toenik ouder werd en probeerde sommigehiaten in te vullen, gaven devolwassenen me duidelijk de indruk datwe alles maar aan het geloof moestenoverlaten. Maar dat nam het mysterievoor mij niet weg. Hoe zou hethiernamaals eruitzien? Wat zouden wedan met onze tijd doen? Zouden we onzeoude vrienden en familie weerterugzien? Waar zouden we dan leven?

  • Zouden we nieuwe dingen leren? Wat degrote mensen er ook van dachten, hetleken mij belangrijke vragen. Per slotvan rekening leerden we op school datvragen het teken van een onderzoekendegeest was. In de loop van mijn kindertijdwas ik verbaasd te merken dat de meestemensen niet nieuwsgierig waren naar hethiernamaals en dat velen daar helemaalniet in geloofden. Dit ontbreken vannieuwsgierigheid aan de ene kant en hetongeloof aan de andere, zette me aan hetdenken. Wisten de mensen dan nietintutief dat er zoiets als een zielbestond, die geen deel van de fysiekewereld uitmaakte? Het was me duidelijkdat het bestaan veel meer moest zijn dan

  • de vluchtige momenten van ons haastigeleven op aarde wat me steeds weerterugbracht naar de vraag of er leven nade dood was en of de ziel na de dooddoorleefde. Hoe meer ik over de zielnadacht, des te meer dacht ik na over degeest, die volgens mij onlosmakelijk metde ziel verbonden was, omdat hij, net alsde ziel, onbelichaamd was en vol metniet-lichamelijke zaken als bewustzijn,gedachten en herinneringen. Als de zieldoorleefde nam ik aan dat de geest datook deed, en als de geest doorleefdehield dat in dat we ons bewustzijn, onzegedachten en onze herinneringen en alleswaar de geest uit bestond, mee zoudennemen naar het volgende leven. Hoemeer ik over deze dingen nadacht, des te

  • meer ging ik beseffen dat het leven ietsheel mysterieus was. Wat een wonderwas het dat we berhaupt bestonden endat we leefden! En wat was dat vreemdeiets wat leven heette? Leven, ziel engeest leken alle niet-fysiek enonlosmakelijk met elkaar verbonden tezijn. Waar gingen ze dan naartoe als zehet fysieke lichaam verlieten? Wat meelke keer weer terugvoerde naar mijnoorspronkelijke vraag: hoe zou het in hethiernamaals zijn?Mijn belangstelling voor dit soort dingenwas een van de redenen waarom ik laterpsycholoog werd, want ik nam aan datpsychologie over de geest ging enmisschien ook wel wat met de ziel te

  • maken had (het woord psychologie isimmers afgeleid van psuch, het Grieksewoord voor ziel). Al vrij snel zag ikmijn fout in. Psychologie heeft me veelover de hersenen en over menselijkgedrag, emoties, persoonlijkheid en nogheel veel meer, geleerd. Veertig jaarlang ben ik gefascineerd door dezeonderwerpen geweest en de liefde voormijn vak is nog steeds even groot. Maarnet als bij alle takken van de wetenschapis haar benadering sterk op de fysiekewereld gebaseerd en kan ze ons dus nietverder brengen. De wetenschap en zijnmethodes schrikken terug voor de niet-fysieke realiteiten als de geest en deziel. De wetenschap onderzoekt dehersenen, die een fysiek orgaan vormen,

  • maar de aanname dat de geest niet meerdan een hersenfunctie en daarom ookfysiek is, is niet meer dan dat: eenaanname. Als de geest actief is, vindener elektrische veranderingen plaats in dehersenen, maar elektrischeveranderingen in de hersenen zijn niet degeest. En als de geest actief is, vinden erchemische veranderingen plaats in dehersenen, maar die zijn niet de geest.Pogingen om de geest af te doen als nietsanders dan een functie van de hersenen,zijn gebaseerd op de vooronderstellingdat de geest een functie van de hersenenis en een vooronderstelling is geenbewijs. Geest en hersenen werken zekersamen, net als een televisiesignaal

  • samenwerkt met het elektrische circuit inhet televisietoestel, maar dat betekentniet dat het elektrische circuit in hettoestel het signaal veroorzaakt of dat, alshet toestel aan zijn einde is, het signaaldat ook is, net zomin als de hersenen degeest veroorzaken of dat de geest sterftals de hersenen doodgaan.En als de geest het al niet prettig vindtom als een fysiek orgaan gezien teworden, dan vindt de ziel dat nog minderprettig. Dus als de scepticus volhoudtdat we, dankzij de wetenschap, wetendat er niet zoiets als een ziel of eenleven na de dood bestaat, is mijnantwoord daarop dat we dat helemaalniet weten. Dit punt zal in dit boekmeerdere malen ter sprake komen, maar

  • laat het duidelijk zijn dat de wetenschapweliswaar over de wereld van defysieke zaken gaat, maar niets te zeggenheeft over wat er daarna komt.Er zijn zeker interessante ontwikkelingenin de natuurwetenschappen (vooral ophet gebied van de kwantumfysica). Diesuggereren niet alleen dat materie eenvorm van energie is, maar dat geest enmaterie deel uitmaken van eencontinum, dat de fysieke wereldverbindt met de niet-fysieke dimensievan het bewustzijn en zelfs dat geest enmaterie beide een uitdrukking van dewerkelijke realiteit zijn (zie Goswami etal. 1993 en Goswami 2002 voor eenuitstekende introductie op dit gebied).

  • Maar deze ontwikkelingen sprekenelkaar tegen door niet te stellen dat degeest slechts een bijverschijnsel van dematerie is, maar dat de materie eenproduct van de geest is. En in plaats vande kwestie van het leven na de dood teondermijnen, kunnen ze deze zelfsversterken.Maar zelfs het werk op dit gebied kanons niets over de aard van een mogelijkleven na de dood vertellen en daarmoeten we het bij laten; voor nu in elkgeval gaat de wetenschap niet verderdan het simpele feit van de dood. Dit ismisschien het moment om te zeggen dathet me er in dit boek om gaat tebeschrijven wat er na de dood gebeurten dat ik niet genoeg ruimte heb om over

  • het bewijs van het voortbestaan na dedood op zich te schrijven, alhoewel ikwel duidelijk wil maken dat we, als ditmet de nodige zorg wordt onderzocht,kunnen aantonen dat het voortbestaan nade dood veel bijval vindt, zoals ikgeprobeerd heb aan te tonen in mijnvorige boek Is there an afterlife?(Fontana 2005).

    BronnenmateriaalIedereen die over het leven na de doodschrijft, komt vele valkuilen tegen. Hoebenader je een onderwerp met begrippenwaar we niet de juiste omschrijvingvoor hebben en dat veel geliefde ideen

  • en overtuigingen van de lezers raakt? Enals je het materiaal gaat selecteren dat jewilt opnemen, hoe weet je dan wat welen wat niet betrouwbaar is? We kunnengeen vrijwilligers het hiernamaals insturen en ze terug laten komen om ons tevertellen wat ze hebben gezien (hoewelbijna-doodervaringen, zoals we laterzullen zien, ons daar wel heel dichtbijbrengen). En als mensen bewerencommunicatie uit de wereld vanhierboven te hebben ontvangen, doormediums of verschijningen, hoe kunnenwe die dan naar waarde schatten. Vooralgezien het feit dat we misschienovergevoelig zijn en onszelf voor de gekhouden, doordat we heel graag willendat de overledenen contact met ons

  • opnemen? We moeten mediums, doorwie het grootste deel van deze contactenontstaan, uiteraard voorzichtigbenaderen. Sommige mediums ontvangenhun communicatie in trance, terwijlandere volledig bewust blijven enslechts enkelen kunnen de overledenefysiek waarnemen. Maar ook al kloppende bewijzen en lijkt het geendoorgestoken kaart te zijn, toch moetenwe de entiteiten altijd vragen of zewerkelijk zijn die ze zeggen dat ze zijn.Komen hun persoonlijkheden overeenmet die van de mensen van wie zezeggen dat ze die voor hun dood waren?Geven ze waarheidsgetrouweinformatie, waarvan het medium

  • onmogelijk op de hoogte kan zijn? In ditboek werken we alleen met materiaalvan mediums van wie de contacten metde gestorvenen de test hebben doorstaanen die ons informatie kunnen geven overgene zijde (het grootste deel van deinformatie van mediums gaat immersmeer over deze wereld dan over devolgende).Andere belangrijke informatiebronnenzijn de rapportages van bijna-doodervaringen (ervaringen van mensendie kort of bijna klinisch dood zijngeweest), of van stervenden zelf en vansommige grote spirituele tradities (maarvanwege de ruimte kunnen we hierslechts kort op het christendom en hetboeddhisme ingaan).

  • De westerse mystieke (occulte ofesoterische woorden die simpelwegverborgen betekenen) tradities dieteruggaan naar de oude Grieken, hebbenons ook wat te vertellen. Misschiengeven we aan sommige bronnen devoorkeur, maar er is een zekereconsistentie tussen de informatie die zeons alle geven. We moeten natuurlijkonthouden dat, als er leven na de doodbestaat, dit een geheel andere realiteit isdan de onze, ofschoon deze hier wel oplijkt, en dat we de informatie niet zokritisch kunnen bekijken als we dat metdie van onze eigen realiteit doen. Watwe wel kunnen doen is de overeenkomsttussen de verschillende bronnen op hun

  • geloofwaardigheid beoordelen en onzebronnen zelf naar waarde schatten.Ik kom er rond voor uit dat ikbewijsmateriaal gebruik dat jarengeleden door mediums en van deervaringen van stervenden verkregen is.Bewijsmateriaal staat of valt met zijnkwaliteit en niet met zijn leeftijd enenkele van de beste mediums werkten inde jaren tussen de twee wereldoorlogen,toen mensen meer tijd hadden en zich ermeer op toelegden hun mediamiekegaven te ontwikkelen. De overtuiging datde dingen alleen waarde hebben als zemodern zijn, is niet eerlijk tegenover hetverleden en tegenover de lezers die eengoed beeld willen krijgen van hetonderwerp.

  • Problemen met determinologie

    De terminologie geeft al evenveelproblemen als de bronnen. Als we hetover gestorvenen hebben, moeten wedan spreken over zielen, geesten,entiteiten of overledenen? Moetenwe dan woorden als aardgebondengebruiken voor degenen van wie gezegdwordt dat ze, na hun overgang, dicht bijde aarde blijven, of lijkt het dan alsofwe omringd zijn door fantomen zonderlichaam? Kunnen we woorden alsHades astraal, paradijs of hemel

  • gebruiken als we het over deverschillende niveaus van hethiernamaals praten, of lijkt het dan alsofwe ons met occultisme bezighouden ofover religie preken? Alle beschikbaretermen worden zo verkeerd begrepen enverkeerd gebruikt, dat ze allerleiverwarrende gevoelswaarden hebben.Zelfs de woorden voor paranormaleg a v e n als telepathie enhelderziendheid en mediumschap zijnin vele kringen verdacht. Dus, hoewel ikdeze verschillende termen wel moetgebruiken omdat er geen betere zijn, doeik dat met de nodige terughoudendheiden het feit dat ik ze gebruik houdt nietautomatisch in dat ik geloof hecht aanalles waar ze voor staan. Om te

  • voorkomen dat het saai wordt, zal ik nietaltijd de voorzichtige termen alsvermoedelijk, er wordt beweerd,zogenaamd, of schijnbaar gebruikenen als ze er niet staan, hoop ik dat ubegrijpt dat ik dat wel bedoel. Maar alsik ze gebruik, betekent het niet dat hetboek slechts op vermoedens gebaseerdis. Als dat zo was, had het beter nietgeschreven kunnen worden. Veel vanwat er wordt gezegd geeft eensamenhangend en consistent beeld vanhet leven na de dood, gebaseerd opbronnen die kloppen voor iedereen dieniet principieel iedere mogelijkheid vaneen leven na de dood verwerpt. Nuzullen degenen die dat doen dit boek

  • toch niet lezen en het is niet aan mij ze tevertellen hoe ze het best met hun tijdkunnen omgaan.

    ConclusieBijna veertig jaar lang heb ik debewijzen voor een leven na de dood inde uitgebreide literatuur en door middelvan mijn eigen research onderzocht. Hetis me onmogelijk, gezien de enormehoeveelheid informatie, om alles tebespreken in het aantal woorden dat iktot mijn beschikking heb. Ongetwijfeldzullen sommige lezers zich afvragenwaarom er niets over hun favorietebewijsverhalen wordt gezegd, en ik kan

  • me slechts op de beperkte ruimteberoepen. Ik weet maar al te goed dat ermeer materiaal is dat ik had willengebruiken, maar ook dat is hetslachtoffer van het gebrek aan ruimtegeworden. Ik ben me er ook van bewustdat er van een boek over het leven na dedood gezegd kan worden dat hetonderwerp te voorzichtig be-naderdwordt of dat het het bestaan ervan temakkelijk aanneemt, maar dat is niet tevermijden met een boek over zoncontroversieel onderwerp. Mijn doel iseen selectie te maken uit de informatiedie ons ter beschikking staat en het danaan de lezers over te laten er hun eigenoordeel over te hebben.Ten slotte zou ik tegen degenen die angst

  • voelen als er over de dood wordtgepraat, willen zeggen dat we door dezeonderwerpen te vermijden, onsonderbewuste vertellen dat we er bangvoor zijn, wat onze angst alleen maarvergroot. Door deze onderwerpen teonderzoeken, verminderen we onze angsten het brengt ons een stap dichter bij hetbegrip van het grootste mysterie vanalles, het mysterie van ons zijn.Natuurkundige en astronoom dr. DavidDarling (1995) wijst erop dat, als deangst voor de dood en wat daarna komteenmaal is weggenomen door dewetenschap dat het bewustzijn blijftbestaan, onze opvatting over deverzorging van stervenden blijvend zal

  • veranderen De stervenden zullenvredig, kalm en vreugdevol mogenovergaan. En wij kunnen ze een goedereis wensen.

    Een opmerking over deverwijzingen

    Als het werk van andere auteurs wordtgenoemd, wordt dat soms gevolgd dooreen datum, waardoor de lezer derelevante verwijzing makkelijk achter inhet boek kan terugvinden. Dit isgebruikelijk bij auteurs, want hierdoorwordt voorkomen dat volledigeboektitels de tekst steeds onderbreken.

  • Hoofdstuk 2

    Bijna dood enwerkelijk dood

    Het moment van de overgangAls we een naaste verliezen, vragen we

  • ons af of er nu van zijn ervaringen, zijnhoop, zijn wijsheid en zijn liefde vooranderen niets overblijft. Is hij of zijverdwenen, afgezien van een urn met asof een grafsteen op een stil kerkhof?Zelfs als we in een leven na de doodgeloven, kunnen we ons afvragen wat ermet ons gebeurt en wat ons op onzeeindbestemming wacht. Dat zijn heelnatuurlijke vragen. Als we een vriendnaar een ver land zien vertrekken of wegaan zelf weg, vragen we ons dat soortdingen ook af. Een verstandige reizigerbereidt zijn reis goed voor, omdat hijweet dat dat zijn reis zalvergemakkelijken. Als dat voor reizigersin deze wereld opgaat, dan moet dat tochzeker wel voor reizigers in de andere

  • wereld gelden. En toch zeggen sommigemensen dat de belangstelling voor hetleven na de dood de aandacht voor hethier en nu afleidt. Het tegendeel is waar.De grote spirituele tradities benadrukkenalle dat we niet alleen het leven van nuslechts kunnen begrijpen in samenhangmet een toekomstig bestaan, maar dateen bepaald sociaal en moreel gedrag indit leven nodig is, als we goedvoorbereid willen zijn op de brederehorizonten van het volgende. Demeerderheid van de wereldbevolkinggelooft in een leven na de dood, zelfs deseculiere westerlingen, maar geloven iniets en beseffen dat het consequentiesvoor ons leven heeft, zijn twee

  • verschillende dingen.

    Gebeurtenissen op de drempelOm een onderzoek naar het leven na dedood te starten, kun je het beste beginnenmet de dood zelf en hoe dat zal zijn, enmet de bewijzen die door bijna-doodervaringen (BDEs) zijn verkregen.De term bijna-doodervaring staat voorwat mensen meemaken als ze bijna ofzelfs werkelijk even helemaal klinischdood zijn (d.w.z. zonder aantoonbarehart- of hersenactiviteit). Door demoderne reanimatiemethoden wordenmensen nu uit dit schemerdonkerteruggehaald en een aantal onderzoekers

  • heeft de verhalen van mensen die dithebben meegemaakt, opgeschreven(Crookall 1978, Moody 1977, Fenwicken Fenwick 1995, Fox 2003). Als ditverslagen van een leeg niets waren, zouhet tegen het bestaan van een leven na dedood pleiten. Maar een significantpercentage bijvoorbeeld 12% van de344 gevallen van een hartstilstand diedoor Pim van Lommel en collegas inhet Rijnstate ziekenhuis in Arnhem (VanLommel et al. 2001) werden onderzocht vertelt over een voortduren van hetbewustzijn dat buiten het fysieke lichaamwordt ervaren. Dr. Sam Parnia (Parnia2005) concludeerde dat 10% van deduizend willekeurig uitgekozen mensenin Engeland vertelde van een uittreding

  • uit hun fysieke lichaam, hetzij tijdens eenbijna-doodervaring, hetzij in volkomengezondheid (een uittreding ofbuitenlichamelijke ervaring genoemd).Hier volgt een voorbeeld van dr. RobertCrookall, wiens boeken een goudmijnvan casestudies van zulke ervaringenzijn. Het is maar een kort verhaal, maardes te fascinerender door zijn eenvouden oprechtheid en typisch voor veel vandit soort verhalen. Het is van een jongevrouw die dood werd verklaard tijdenshaar bevalling.

    Ik hoorde de dokter zeggen: Ze isdood. Dat moet ik tegen haar mangaan zeggen!Ik was intussen uit mijn lichaam

  • gegaan en zweefde door wat eendonkere tunnel leek (met aan heteinde een glimp van een prachtiglandschap). Pijn had ik niet, alleeneen heerlijk gevoel van geluk. Ikvoelde iemand bij me, maar zagniemand. Maar ik hoorde wel eenstem die zei: Je moet terug! Je kindheeft je nodig! Ik keerde terug inmijn lichaam en toen hoorde ik dedokter zeggen: Nee, grote goedheid,ik voel haar hart!Deze ervaring heeft me de zekerheidgegeven dat er een wereld na dedood is en heeft me daar een eeuwigvertrouwen in gegeven.

    Het is interessant te zien dat verslagen

  • zoals dit, die jaren geleden geschrevenzijn, tot in details overeenkomen met deverslagen die nu geschreven worden. Ineen publicatie van Parnia bijvoorbeeld,vertelt een vrouw die een hartstilstandkreeg tijdens een baarmoederoperatie,dat ze door een tunnel suist en eenverblindend licht aan het eind ziet, datze dan in een prachtige weide stapt eneen jonge vrouw in een witte jurktegenkomt die maar bleef zeggen dat ikterug moest, dat het mijn tijd nog nietwas en dat ik nog dingen te doen had opaarde. Ik voelde me heel verdrietig maar herinnerde me toen dat ik driekinderen had De persoon in een van de verslagen in

  • haar uitstekende overzicht en discussievan de BDEs door Margot Grey (1985)beschrijft de tunnelervaring en vervolgt:

    Je nadert het einde van de tunnel alsje een wit licht ziet Terwijl je ernaartoe gaat wordt hetlangzamerhand groter en groter endan zie je een schitterend mooiblauwwit licht dat helemaal geenpijn aan je ogen doet.

    Andere verslagen die door Grey wordenaangehaald gaan ook over dit licht eneen prachtig landschap.Bijvoorbeeld:

    Het was van een totale

  • schoonheid Het licht was heel fel,maar niet verblindend ik voelde absolute vrede Ik weetalleen dat ik daar was, ik ben er nietbang voor het is zo intens mooi.

    Al deze verslagen bevatten bepaaldekenmerken van een BDE: de diagnosevan klinische dood te kunnen horen, hetgevoel van in een donkere tunnel tezweven, de glimp van een helder licht endan een prachtig landschap aan het eindevan de tunnel, de afwezigheid van pijn,het geluksgevoel, de opdracht om terugnaar het lichaam te gaan en de blijvendeovertuiging dat er leven na de dood is.Deze overtuiging is een van de bestebewijzen voor het blijvende

  • psychologische effect van de BDE. Demeeste mensen die een BDE hebbengehad, zeggen dat hierdoor hun angstvoor de dood geheel is weggenomen ze zijn een keer doodgegaan en wetenhoe dat is.Dr. Michael Sabom heeft gezien dat82% van zijn patinten met een BDEzegt niet erg bang meer voor de dood tezijn, terwijl 77% nu nog sterker in eenleven na de dood gelooft. Tervergelijking: slechts 2% van depatinten die geen BDE tijdens hunklinische dood had gehad, zei minderbang voor de dood te zijn en niet n zeieen sterker geloof in een leven na dedood te hebben. Interessant genoeg blijktgodsdienst geen verschil te maken tussen

  • de mensen met of zonder BDE, watsuggereert dat de godsdienstigeverwachting niet van invloed is op hetwel of niet optreden van een BDE(Sabom 1982 en 1998)

    Zouden bijna-doodervaringenmisschien hallucinaties kunnen

    zijn?Critici zeggen dat BDEs gewoonhallucinaties zijn die door demedicijnen, anoxie (zuurstofgebrek) ofdoor een overmaat aan koolzuur in hetbloed veroorzaakt zijn en ons daaromniets kunnen vertellen over het sterven of

  • een leven na de dood. Maar deze meningis weerlegd door een aantal autoriteitenop het gebied van de hersenen en degeest, zoals de neuropsychiater PeterFenwick van het Londense MaudsleyUniversiteitsziekenhuis (Fenwick enFenwick 1995). In zijn onderzoek vandriehonderd BDEs ontdekte Fenwickdat slechts 14% ten tijde van zijn BDEmedicijnen kreeg toegediend en hijwijst erop dat in elk geval de doormedicijnen veroorzaakte BDEschaotisch zijn, in tegenstelling tot despontane BDEs, die typisch levendig ensamenhangend zijn. Ook zuurstofgebrekwijst Fenwick van de hand, omdat,hoewel deze toestand vaak bij pilotenwordt opgewekt als onderdeel van hun

  • opleiding (en vroeger ook bijmedicijnenstudenten), er niemand vanhen een BDE heeft gemeld. Bovendienleidt zuurstofgebrek tot desorintatie vande hersenen en verwarring. Hij geeft toedat te veel koolzuur in het bloedhallucinaties teweeg kan brengen, maardat daardoor ook spastischespiertrekkingen kunnen ontstaan, die jeniet bij BDEs ziet. Het argument datBDEs worden veroorzaakt doorendorfine, de pijnstiller die de hersenenzelf produceren, is ook al nietovertuigend, omdat BDE-achtigeervaringen niet door mensen met eenhoog endorfinepeil, zoalslangeafstandlopers, worden gemeld.

  • Een ander vaak gehoord argument is datBDEs veroorzaakt kunnen worden doorafwijkingen in de hersenelektriciteit,want er kunnen, als er bepaalde delenvan de hersenen met zwakstroomworden geprikkeld, mystieke ervaringenworden veroorzaakt. Deze ervaringenechter zijn vaak chaotisch enfragmentarisch, in tegenstelling tot desamenhangende en betekenisvolleBDEs. Bovendien kregen de mensenmet BDEs op dat moment geenmiddelen die de hersenen prikkelen. Hetargument dat je BDEs kunt vergelijkenmet de ervaringen met psychedelischemiddelen als LSD en mescaline, gaatvoorbij aan het feit dat, in tegenstelling

  • tot het consistente karakter van BDEs,deze drugtripjes typisch intens enpersoonlijk van aard zijn en van mens totmens heel veel verschillen (zie Groff1975). Maar het reguliere ketamine, datmedisch wordt toegepast als eendissociatief verdovingsmiddel (eenverdovingsmiddel dat de zintuigenverdooft, maar waarbij men niet buitenbewustzijn raakt), brengt somsuittredingen teweeg als het insubklinische doseringen wordt gebruikt.In een recent onderzoek van zesendertigketaminegebruikers constateerde OrnellaCorazza (2008) dat ongeveer 33% vandeze mensen er absoluut zeker van wasdat ze, onder invloed van de drug, buitenhun lichaam traden en in sommige

  • gevallen hun lichaam van bovenafkonden zien. Ook tunnelervaringen,ontmoetingen met engelen en metoverledenen en het bezoeken vanmystieke plaatsen werden gemeld allemaal eigenschappen van de BDE.Het gebeurde veel minder vaak dan bijBDEs, maar toch meldde 46% van dedoor Corazza ondervraagden dat zeminder bang voor de dood waren doorhun ervaringen met ketamine.Ketamine wordt niet klinisch toegepastbij stervenden, en kan dus de gemeldeBDEs niet verklaren, maar hoe kan hetdan dat sommige hiervan dezelfdeverschijnselen vertonen? Het zou kunnenzijn dat ketamine een chemische werking

  • op de hersenen heeft, die te vergelijkenis met die welke plaatsvindt tijdens eenBDE, maar of dit nu zo is of niet,ketamine kan die gebieden in dehersenen die er gewoonlijk voor zorgendat de geest het contact met het lichaamverliest, afremmen. Daardoor kan het decondities waarin uittredingen kunnenplaatsvinden mogelijk maken, watnatuurlijk niet hetzelfde is als zeveroorzaken. Karl Jansen (2001), dieniet erg openstaat voor een ander-dimensionele verklaring van deervaringen met ketamine, erkent datketamine het de geest onder anderemogelijk kan maken contact met anderewerkelijkheden te leggen, hoewel hijterecht wijst op de gevaren van het

  • gebruik voor dit doel.Een andere poging van de critici omBDEs te verklaren is dat de hersenenstervende zijn, chaotisch worden en hunperifere voorstellingsvermogenverliezen (vandaar het tunneleffect).Maar als BDEs inderdaad door destervende hersenen worden veroorzaakt,zou je verwachten dat ze steedsonsamenhangender worden, terwijl hetjuist zo kenmerkend voor BDEs is datze samenhangend zijn. Ook de beweringdat het verlies van perifere visie hettunneleffect zou veroorzaken, verklaartniet dat sommige mensen aan het eindevan de tunnel een prachtig landschapzien, of waarom sommigen het

  • tunneleffect meemaken tijdens deterugtocht naar hun lichaam, als dehersenen niet meer stervend zijn.Er wordt ook gezegd dat degenen dieeen BDE meemaken, benvloed zijn doorwat ze hebben gelezen. Maar als je zevraagt wat ze er voor hun BDE van afwisten, geeft een overgroot aantal aandat ze niet van dit verschijnsel op dehoogte waren. Bovendien zeggen deonderzoekers niets over BDEs voor zegeluisterd hebben naar het verhaal vande mensen die er een hebben gehad; zevragen gewoon of ze zich iets kunnenherinneren van de periode dat ze tijdenshun medische ingreep buiten bewustzijnwaren. We moeten natuurlijk wel op deeerlijkheid van de mensen kunnen

  • vertrouwen, maar dr. Melvin Morse(Morse en Perry 1990) ontdekte dat achtvan de twaalf kinderen die eenhartstilstand hadden gehad, over eenBDE vertelden, die vergelijkbaar wasmet die van volwassenen. En er wasgeen enkele aanwijzing dat ze, op hunjonge leeftijd, al wisten dat BDEsbestaan.

    Zijn mensen die een BDEhebben werkelijk dood?

    Het hangt ervan af wat we onder doodverstaan. Als mensen vertellen dat zemet succes gereanimeerd zijn, waren ze

  • dan wel echt dood? Daar kunnen we kortover zijn: alle mensen die Pim vanLommel heeft onderzocht en ook demensen uit de vele andere onderzoeken,waren klinisch dood verklaard.Kenmerkend is ook dat de mensen meteen BDE zeggen dat ze wisten dat zedood waren en in de meerderheid van degevallen is hun houding ten opzichte vanhet leven en het doel en de waardenervan, en ook van de spirituelewerkelijkheden, significant positievergeworden. Volgens alle erkende criteriazijn ze overleden en teruggekomen in hunlichaam dat ze nog in leven kan houden.De moderne reanimatiemethoden latenmensen herleven die enkele jarengeleden klinisch dood zouden zijn

  • gebleven, maar dat is geen reden debetekenis van klinisch dood te herzien.Onder klinisch dood verstaan we hetontbreken van levenstekenen die hetfysieke leven mogelijk maken, waarbijer niets op wijst dat herstel van dietekenen aantoont dat er geen sprake vaneen klinische dood kan zijn geweest.Medisch gezien kan het zijn dat de grenstussen leven en dood in beide richtingeneven door de zieke kan wordenoverschreden en dat is wat er gebeurt bijeen BDE.Zelfs het argument dat mensen uitverschillende culturen significant andereBDEs hebben, geldt niet. In een vierjaar durend onderzoek in de USA en

  • India, concludeerden Osis en Haraldson(1995) uit 877 gedetailleerdegesprekken met terminale patinten, datde 120 mensen in beide landen die eenBDE hadden gehad, dit als eenwezenlijke ervaring haddenondervonden. Deze ervaring is een vande belangrijkste factoren van de BDE,waaruit we zouden kunnen concluderendat leven na de dood bestaat. Bovendienmerkten ze op dat een aantalbasisovertuigingen in de godsdienstenvan beide culturen zoals godsgericht,redding en vergeving bij de christenenen rencarnatie en het opgaan inBrahman bij de hindoes niet aanwezigwaren, waardoor ze konden vaststellendat culturele conditionering door

  • christelijke en hindoeleringen nietmeespeelde in de visionaire ervaringenvan de stervenden. En hoewel hetgeloof sterk speelde in de culturen vande VS en India waren de verschijnselenin beide culturen vaak niet inovereenstemming met hun godsdienstigeovertuigingen over leven na de dood.

    Wat kunnen BDEs ons oversterven vertellen?

    Naar aanleiding van de vrouw diestierf tijdens haar bevalling, hebbenwe een aantal kenmerken van de BDE opeen rijtje gezet en vele andere uit de

  • literatuur gehaald. Ten eerste vertellensommige mensen dat ze van een plekbuiten hun lichaam toekeken hoe hetmedische team probeerde ze tereanimeren; ze kunnen zelfs een paarwoorden herhalen die daarbij werdengesproken, wat erop wijst dat destervende nog even in de fysiekeomgeving aanwezig blijft. Ten tweedezeggen sommige mensen dat ze na detocht door de tunnel een schilderachtiglandschap betreden, waar ze overgeganevrienden, familie of lichtwezensontmoeten, die hen terugsturen of hen dekeus geven te blijven of terug te gaan.Ten derde wordt er vaak gezegd dat zemet tegenzin terug naar hun lichaam gaanen dat ze daar alleen naar worden

  • teruggetrokken door de gedachte aan hundierbaren of aan werk dat nog op zewacht. Ten vierde wordt de terugkeer inhet lichaam vaak als heel akeligbeschreven, zoals wanneer je in eenhoop koude klei of ijskoud watergetrokken wordt. Slechts een laagpercentage beschrijft de BDE alsonaangenaam (waarover later meer).De BDE werd algemeen bekend door hetverschijnen van het boek Life After Lifedoor Raymond Moody, maar er werd alveel eerder over geschreven. De eerstevermelding die we hebben, dateertwaarschijnlijk uit de 4de eeuw v.Chr,toen Plato het had over een Grieksesoldaat, Er genaamd, die dood werd

  • verklaard, maar herstelde terwijl hijwerd klaargemaakt voor de crematie.Hij beschreef hoe hij zijn lichaam hadverlaten en, samen met andereomgekomen soldaten, naar een vreemdland was gereisd, maar dat hij naar zijnlichaam werd teruggestuurd. F.W.H.Myers geeft hier in zijn boek Humanpersonality and its Survival of BodilyDeath (1903) ook voorbeelden van.Significant is dat, zoals bij de eerdergenoemde gevallen van Crookall, dezediverse voorbeelden al voor deverschijning van Moodys boek en demoderne belangstelling voor BDEsgepubliceerd waren en daar dus nooitdoor benvloed kunnen zijn. En tochvertellen ze vergelijkbare verhalen.

  • Dat betekent echter niet dat er nooitinteressante eigenaardigheden optreden.De beschrijving van een van MichaelSaboms patinten is al heel typerend.Hij beschrijft hoe hij, na eenautoongeluk, bewusteloos in hetziekenhuis lag, en zijn lichaam en allesin de kamer vanuit een plek ergensdaarboven kon waarnemen. Hij zag hoede monitor een afwezigheid van enigehartactiviteit aangaf en hoe de artsenkrachtig op zijn borst drukten enelektrische schoktherapie toepasten,waardoor zijn lichaam wel eencentimeter of tien van de operatietafelopsprong. Op dat moment was hij opweg door de duisternis naar een ver

  • helder licht dat, toen hij er dichtbijkwam, van een mooie blauwe kleurbleek te zijn Ik heb nog nooit zonkleur blauw gezien en toen was hijomringd door zijn zes kinderen. En nukomt de idiosyncrasie. Al zijn zeskinderen waren nog in leven en opaarde. Nog vreemder was dat in deBDE zijn kinderen alle ongeveer evenoud waren, bijna zes jaar. Hij dacht datdeze leeftijd de fijnste periode was diehij met elk van zijn kinderen had gehad.

    Ik herinner me theedrinken met(mijn oudste dochter) toen ze kleinwas ik herinner me dat ik metmijn oudste zoon een boekenkastmaakte en hij me vertelde over iets

  • wat hij wilde doen (het was) demooiste en de meest intieme tijd dieik met ze heb gehad. Iets met elk vanhen dat me persoonlijk heeft geraakt.

    Toen voelde hij druk op zijn hoofd enhoorde een stem zeggen: Ga terug,waarop hij zei: Waarom mijn Heer?Toen hoorde hij dat zijn werk op aardenog niet klaar was en dat hij terug moestom het af te maken. Het was een luideen bulderende stem en twee dagen laterwerd hij op de intensive care wakker.Nu zullen critici zeker zeggen dat dieepisode met zijn zes kinderen aantoontdat het pure fantasie was. Maar dat iseen voorbarige conclusie. Zoals we inhoofdstuk 6 zullen zien, krijgt de BDEer

  • soms flitsen van zijn voorbije leven, eenzogenaamde levensschouw, die heelsnel gaat, maar hem toch voldoende tijdgeeft elk moment, elke betekenis en elkeemotionele impact daarvan teregistreren. Het feit dat elk kind rond dezes jaar leek te zijn, en de patintherinnerd werd aan de mooiste en meestintieme momenten met hem of haar, wijsterop dat dit fragmenten van dezelevensschouw waren. De levensschouwverloopt niet altijd in chronologischevolgorde en in dit geval begon hij met dekinderen. De meeste vaders die dit lezenzullen zich in dit verhaal over dekinderen herkennen. Als vader heb jeallemaal van die intieme momenten metje kleine kinderen die je diep raken en

  • die momenten zijn vaak de meestwaardevolle herinneringen in ons leven.Als we de ruimte hadden in dit boek,zouden we nog veel meer voorbeeldenvan BDEs kunnen geven ik hebveelzeggende verslagen in mijn archiefdie ik uit de eerste hand van debetrokkenen heb gekregen. Maar latenwe eens kijken naar wat er tot dusverover de verschillende stadia is gezegd.

    1e faseMensen die bijna dood of klinisch doodzijn, merken dat hun bewustzijn zichbuiten hun fysieke lichaam bevindt. Zezien hun lichaam op de grond of op deoperatietafel liggen en zien de

  • bedrijvigheid van de mensen die ermeebezig zijn. Ze voelen zich los van hunlichaam en hebben geen pijn.

    2e faseDaarop (of soms meteen na het verlatenvan het lichaam) volgt degewaarwording van een donkere tunnelmet een helder licht aan het eind.

    3e faseAls ze het licht bereiken komen ze in eenmooie omgeving en worden misschienopgewacht door spirituele wezens ofoverleden familieleden of vrienden.

    4e fase

  • Ze krijgen de keus om te blijven of in hetlichaam terug te keren, of ze wordenbevolen om terug te gaan.

    5e faseHet bewustzijn wordt naar het lichaamteruggetrokken en gaat er weer in terug,meestal met grote tegenzin of afkeer.Vaak komt de pijn dan ook weer terug.

    6e faseZe zijn ervan overtuigd dat ze dood zijngeweest en de angst voor de doodverdwijnt of vermindert sterk.

    Niet iedereen doorloopt al deze fases.Sommigen keren na de 1e fase al terug

  • naar hun lichaam. Sommigen slaan detunnel over (of herinneren zich deze niet)en gaan direct door naar de fases 3 en 4.Maar kenmerkend is dat het verlaten vanhet lichaam gemakkelijk gaat, alsof dedood slechts het uitdoen van eenoverbodig kledingstuk is. Ik ben nergensin de literatuur iets tegengekomen waterop duidt dat het verlaten van hetlichaam moeilijk of pijnlijk is en overhet algemeen kan dat ook waar zijn alsde werkelijke dood intreedt. Dan kan hetlijken of de patint naar adem snakt, oferg onrustig is, vooral als hij buitenbewustzijn is, maar de contactgeesten,die door middel van mediums met onscommuniceren, zeggen dat dit puurreflexmatige reacties zijn en niet op pijn

  • duiden. Mensen die de dood niet kunnenaccepteren en er tot het laatste toe tegenvechten, kunnen hier een uitzondering opvormen. Maar, zo zeggen onzecontactgeesten ons, zelfs voor hen is hetuiteindelijke moment van overgangpijnloos. De ziel rukt zich niet los vanhet lichaam. Sommige contactgeestennoemen de dood een progressief proces,alsof het lichaam zijn diverse functiesafsluit, te beginnen met de voeten ennaar de kruin toe werkend, terwijlanderen zeggen dat je uit het lichaamwordt getild en erboven blijft hangen tothet zijden koord dat de ziel met hetlichaam verbindt wordt verbroken(waarover meer in het volgende

  • hoofdstuk). Verder verloopt de ervaringkort na het overlijden gewoonlijkvreedzaam, behalve voor degenen dieeen plotselinge dood sterven. Depersoon kijkt onaangedaan terug naarzijn verlaten lichaam en heeft geen spijtdat hij het verlaten heeft.We weten niet of sommigen die bij eenBDE de keus kregen (zie 4e fase) omterug te gaan en dat niet deden, daardoorde dood blijvend maakten. Uiteraard kanterugkeer alleen plaatsvinden als hetlichaam in staat is in leven te blijven,wat meestal nog slechts korte tijd na deklinische dood mogelijk is. In hun laatstelevensdagen kunnen terminale patintenin perioden van bewusteloosheid hunlichaam zelfs in en uit gaan en daar

  • slechts in terugkeren zolang het lichaamlevensvatbaar blijft. Mensen die aandementie lijden, merken misschien dat zegeen gebruik meer kunnen maken van deniet meer werkende delen van hunhersenen om goed te kunnen spreken,maar blijven volledig bewust onder desluier van hun belemmering. Ervarenverpleegkundigen bevestigen dit, door tezeggen dat zelfs diep comateuzepatinten na hun terugkeer zeiden dat zesteeds precies hadden kunnen horen water om hen heen werd gezegd en gedaan.Als dat zo is, kan het bewustzijnvolkomen operationeel blijven, ook alweigert het lichaam te reageren op zijninfluisteringen om enig teken van leven

  • te geven.

    Onprettige BDE-ervaringenTot dusver heb ik een positief beeld vande BDE geschetst, maar professor BruceGreyson van de University of Virginia(Greyson en Flynn 1984, Greyson enBush 1992) en George Gallup (1983)hebben onprettige ervaringengepubliceerd. We kunnen die, hoewel zezelden voorkomen, onderverdelen indrie types. Het eerste type begint op denormale wijze, maar dan raakt depersoon in paniek omdat hij denkt dat hijmisschien wel dood is en gaat snel terugnaar zijn lichaam, soms met hulp van een

  • spiritueel wezen. Bij het tweede bevindtde persoon zich in een leegte en hoortspottende stemmen zeggen dat dit de heleeeuwigheid is en dat alles wat hijgeleerd heeft over een leven na de doodslechts een sadistische grap is. Bij hetderde type hoort de betrokkene, diebegeleid wordt door hogere wezens,mensen die kennelijk worden gemarteld,huilen en kreunen, maar ondergaat daarzelf niets van.Het eerste soort angstwekkendeervaringen stoelt duidelijk op een sterkeangst voor de dood. Uit verslagen vanuittredingen van gezonde mensen diezich plotseling buiten hun lichaambevinden (zie Buhlman 1996 en Peterson1997), blijkt dat angst een snelle

  • terugkeer naar het lichaam teweegbrengten dat zou bij BDEs net zo kunnenwerken. Het tweede type kanvoortkomen uit de gemoedstoestandwaarin de persoon is gestorven. Zoweloosterse als westerse spirituele traditiesbenadrukken het belang van dezetoestand voor de bepaling van wat er nade dood gebeurt, waarbij opwinding,angst en verwarring tot nare ervaringenkunnen leiden (zie Storm 2000); wezullen hier later op terugkomen. Hetderde type bevestigt misschien deovertuiging dat er in het leven na dedood lijden bestaat, een mogelijkheiddie we in hoofdstuk 6 nader zullenonderzoeken.

  • Een verslag van een BDE van hettweede type is van de beroemde Fransefilmster uit de jaren zeventig, DanielGelin. Nadat hij in 1971 het ziekenhuiswas opgenomen na een hartaanval,hoorde Gelin de dokter hem doodverklaren en merkte hij dat deverpleegkundige zijn gezicht met eenlaken afdekte. Doodsbang en niet in staatom te spreken of zich te bewegen, deedhij verscheidene ijdele pogingen de stafte laten weten dat hij nog leefde.Vervolgens, toen hij merkte dat hij uitzijn lichaam was getreden, raakte hij ineen toestand van grote wanhoop eneenzaamheid de leegte waarin ik nugevangen was, was vreselijk.

  • Maar toen hij zich realiseerde dat hijlicht en onstoffelijk was geworden,werd hij zich ervan bewust dat zijnbewegingen een wolk van glanzendstof deden opwaaien en dat de hemeleen bovennatuurlijk heldere en heellichtblauwe koepel was, die zuiver entransparant leek. Toen bleek dat hijomringd was door silhouetten envormen, onder wie hij zijn overledenouders ontdekte, die beetje bij beetjeduidelijk werden (het was eenonvoorstelbaar wonder dat ik zeterugvond onder de grote zon van eengelukkig hiernamaals). Hij ontmoetteook zijn zoon, die in de puberteit wasoverleden, voor zijn moeder hem

  • verdrietig zei: Ga nu, Daniel, het is tijd,het leven wacht op je. Gelin verzettezich heftig tegen zijn terugkeer naar delevenden. Ik wilde blijven waar ik was.Ik ging als een dolle tekeer Allestevergeefs. Een onverbiddelijke krachttrok me weg ik was verloren in eenwereld zonder grenzen en zonder licht ofkleur. Toen was hij terug in zijnlichaam met zijn folterende pijn. Mijnhoofd was gevuld met een gapendeleegte. (Delacour 1974)Negatieve BDEs komen misschienminder vaak voor bij gelovige mensen,omdat onderzoek aantoont dat diemensen, als ze terminaal zijn, de doodmet meer sereniteit en acceptatie in deogen kijken dan mensen die niet

  • religieus zijn. (Koenig et al. 2001) Delaatste sacramenten, door de priester aande stervende toegediend, zijn bedoeldom die sereniteit en aanvaardingmogelijk te maken. Zowel de oostersegodsdiensten (vooral het boeddhisme)als de westerse mediamiekedoorgevingen benadrukken dat enigekennis van wat we in het levenonmiddellijk na de dood kunnenverwachten, een belangrijke rol speeltbij het voorkomen van postmortale angsten verwarring.En, ten slotte, wat is er aan de hand metdie mensen die van een klinische doodterugkeren en niets te melden hebben,positief noch negatief? Hebben zij dan

  • geen leven na de dood? Of hebben zeeen onbewust mechanisme dat ze ervanweerhoudt zich hun ervaring teherinneren, misschien doordat ze dediepgaande psychische veranderingendie het gevolg van de BDE kunnen zijn,niet aankunnen? (Dit zou onderzochtkunnen worden door te kijken of ze zichdie dingen onder hypnose wel kunnenherinneren). De betekenis van het levenen het doel ervan veranderen vaak doorde BDE; de mensen die dit hebbenmeegemaakt vervreemden soms van hunfamilie en vrienden, stappen uit hunbaan, krijgen meer belangstelling voorspiritualiteit en krijgen soms zelfsparanormale gaven (zie Ring 1984).Misschien is het wel zo, zoals de dichter

  • T.S. Elliott het uitdrukt, dat demensheid niet te veel realiteit kanverdragen, en dan wordt de BDEweggedrukt en vergeten, als een droomdie wegebt zodra we wakker worden.Maar als dit niet zo is, blijven we onstoch afvragen waar hun bewustzijn zichbevond gedurende die korte periode vanschijnbare hersendood. In het lichaam ofdaarbuiten?

    Hoe vergelijkbaar is de BDEmet de werkelijke dood?

    Het bewijs dat bij BDEs het bewustzijnhet lichaam even verlaat en zonder

  • lichaam voortbestaat is sterk genoeg omserieus genomen te worden, net als demogelijkheid dat zon ervaring onsinzicht geeft in een onmiddellijk levenna het sterven. Laten we eens kijken naarwat gestorvenen ons via mediumsvertellen over hun stervensmoment, omte zien of we daar overeenkomsten inkunnen ontdekken.Hier volgen twee voorbeelden vanCrookall (1978), gevolgd door eenvoorbeeld van een anderegerespecteerde onderzoeker, Paul Beard(1980):

    Ik zag mensen om me heen die allang dood waren Toen steeg ikop, ging uit mijn lichaam en landde

  • zachtjes op de vloer Er warentwee versies van mij, een in het beden een ernaast Degenen die aldood waren vertelden me wat er wasgebeurd.

    Ik werd boven de normale omgevinguit getild. Ik was bij degenen dierecent overgegaan waren ik wasme niet van enige verandering of ietsabrupts bewust ik wist dat ik nietop aarde was, vanwege dielanggeleden overledenen om meheen.

    Plotseling merkte ik dat ik bovenmijn lichaam zweefde Niets in het

  • leven is zo mooi als de enormevreugde van het sterven ikverwelkomde die instroom vannieuw leven en liet gewillig los het is het mooiste en meest glorieuzewat er is.

    Andere verslagen die door Crookall,Beard en anderen zijn gepubliceerd,gaan over een deur of een opening, of detunnel die al eerder ter sprake isgeweest (Toen ik stierf zag ik een deur in de hoek van de kamer; ikherinner me een vreemde opening alsofik door ondergrondse tunnels wasgegaan en bij de ingang van een grotstond). Er wordt ook over eenverruiming van het bewustzijn verteld

  • ( ik kwam uit op een vreemdehelderheid; ik werd in alle richtingengroter, ik was grenzeloos, eindeloos;mijn ziel lijkt opeens groter te worden)en net als bij de BDE wordt benadrukthoe makkelijk alles gaat ( mijn beurtom, wat sommigen denken, een langereis te maken. Maar voor mij was hetzon korte reis het was zoongelooflijk makkelijk en pijnloos;doodgaan is slechts een episodewaarop we met tederheid en zonderenige pijn terugkijken). Meervoorbeelden van het sterven zien we inhet volgende hoofdstuk, maar we kunnende belangrijkste overeenkomsten tussende BDEs, die voortkomen uit deverslagen van gestorvenen en uit

  • opmerkingen van stervenden net voorhun dood, samenvatten.

    Net als bij de BDE beseft destervende dat zijn bewustzijn hetfysieke lichaam verlaat. Soms is dateen geleidelijk proces, bij anderen ishet bewustzijn plotseling buiten hetlichaam en zweeft erboven. Net alsbij BDEs wordt het bewustzijn altijdals pijnloos omschreven.

    Sommige verslagen melden datbewustzijn na de dood plaatsvindt ineen lichaam dat lijkt op het fysiekelichaam (hierover meer in verderehoofdstukken). Dit is ook het geval bij

  • veel BDEs.

    Soms wordt er, net als bij de BDE,over een afgedankt fysiek lichaamgesproken, en over de medische stafen rouwende mensen eromheen.

    Net als bij BDEs hebben destervenden het vaak over overledenfamilieleden of vrienden die bij zezijn.

    Net als bij BDEs rapporteren debetrokkenen vaak over een tunnel ofeen deur, of over een donkere ruimtemet een licht in de verte waar zenaar op weg zijn.

  • Vaak wordt eenbewustzijnsverruiming en/ofgevoelens van gelukzaligheidgenoemd, en tegelijkertijd de weerzinom terug naar het lichaam te gaan, dieook BDEers ondervinden.

    Net als bij de BDE is er bijna nooitsprake van spijt over het verlaten vanhet lichaam, behalve bij eenplotselinge of gewelddadige dood.

    Deze overeenkomsten suggereren dat hetverlaten van het lichaam een eenvoudig,natuurlijk en pijnloos proces is, dat hetbewustzijn in staat stelt verder te gaannaar nieuwe ervaringen. Zoals bij elke

  • menselijke getuigenis, zijn erindividuele variaties tussen demeldingen, maar die wegen niet op tegende overeenkomsten, die op eengelijkvormige kernervaring wijst.

    Onzichtbare bezoekers aanhet sterfbed

    Maar hoe zit het met degenen van wiewe nooit meer iets hebben gehoord nahun overgang? Een mogelijkheid is datze, aangenomen dat leven na de dooduniverseel is, niets van zich hebben latenhoren omdat hun vrienden enfamilieleden niet openstaan voor hunpogingen tot communicatie, of nooit naar

  • een medium zijn geweest (veel mediumszeggen dat ze inderdaad wordenoverspoeld door onbekende zielen diegraag contact willen en dat zenoodgedwongen van poortwachters oftoezichthouders afhangen om degenendie niet voor hun clinten bedoeld zijnbij ze weg te houden.) Een anderemogelijkheid is dat ze misschien geenbehoefte aan communicatie hebben, ofdat ze hun aardse bestaan snel vergetenzijn. In de vroege Griekse traditie wordtgesproken over de rivier vanvergetelheid, waar de zielen na hundood van drinken (zie Platos Timaeus)en het is mogelijk dat er, zodra detweede levensschouw, die in hoofdstuk

  • 9 wordt besproken, geweest is, geennoodzaak meer bestaat aardseherinneringen vast te houden. Maar latenwe nu de ervaringen van enkele mensenvlak voor hun dood bekijken. Typerendhiervoor zijn de zogenaamdesterfbedbezoekers, meestal overledenfamilieleden of vrienden, die ze komenhelpen om de overgang naar het leven nade dood makkelijker te maken.Toen mijn moeder in de negentig was enlichamelijk, maar niet geestelijk,aftakelde, heeft ze me meerdere malengevraagd wie toch die andere mensenin haar kamer waren. We waren toenalleen, maar zij hield vol dat er aanweerskanten van haar groepjes mensenwaren, waarschijnlijk bezoekers. Het is

  • belangrijk om hierover met mensen, diede dood tegemoet zien, te praten en ikheb gewoon gezegd dat ik het niet wist.Een paar weken voor haar dood, ze wastoen mentaal goed en gebruikte geenmedicijnen, vroeg ze wie die vrouw wasdie aan haar voeteneind stond. Zebeschreef haar als vrij jong, met donkerhaar, maar ze herkende haar niet. Watmijn moeder zag was vergelijkbaar metvele van dit soort gebeurtenissen(overigens had ze nooit iets oversterfbedbezoekers gelezen eninteresseerde zich niet voor paranormaalonderzoek). In 1926 publiceerde defysicus Sir William Barrett FRS, samenmet Dawson Rogers, de inspiratiebron

  • achter de Society for Psychical research(SPR),Death-Bed Visions , waarin hijeen aantal van dit soort gebeurtenissenbeschreef. Sinds Barretts boek zijn erverscheidene verhalen oversterfbedbezoekers gepubliceerd en invele daarvan zijn de onzichtbarebezoekers herkend als overledenvrienden en familieleden.Soms praat de stervende met debezoekers en zegt zelfs dat ze als helpersgekomen zijn om de weg naar de anderewereld te wijzen. De stervendeondervindt veel troost van dezebezoekers, die soms ook door derouwenden gezien en herkend worden.Soms worden de bezoekers als mist ofwolken gezien. Hier volgen voorbeelden

  • van beide types, die door professorBarrett worden aangehaald; de eerstedoor Joy Snell, een verpleegkundige dieveel ervaring had in de verpleging vanstervenden en de tweede van dr. Rentz.

    Ik was ingehuurd om mevrouwBarton, 60 jaar, te verplegen, dieleed aan een pijnlijke inwendigeziekte een weduwe met eendochter die bij haar woonde Hetmoment was gekomen dat het eindenabij was toen er plotseling tweeverschijningen aan weerszijden vanhet bed zichtbaar werden een waseen man van ongeveer 60 jaar Zijn baard en haar waren staalgrijs maar op zijn gezicht dat

  • onbeschrijflijke kenmerk vanenthousiaste vitaliteit en kracht deandere was een vrouw van zon tienof vijftien jaar jonger Destervende vrouw opende haar ogenen ik zag die blik van blijeherkenning die ik zo vaak heb gezienbij mensen die op het punt staan vooraltijd bevrijd te worden ze strektehaar beide armen naar hen uit Een[verschijning] pakte een hand en deander de andere hand en hungezichten straalden van geluk. OWillie, riep mevrouw Barton uit,daar ben je eindelijk om me meenaar huis te nemen en jij ookMartha. Met het gelukzalige licht

  • nog in haar ogen bleven haar armennog een halve minuut gestrekt. Toenliet ze ze los. Al haar lijden wasvoorbij.

    Het is onwaarschijnlijk dat een ervarenverpleegkundige, die de vrouw slechtsberoepshalve kende, dit gehallucineerdzou hebben, als gevolg van haarverdriet. Bovendien werden deverschijningen later door de dochter vande overledene herkend als die van haarvader en tante Martha, mevrouwBartons overleden zuster.Het tweede voorbeeld werd ons vertelddoor dr. Rentz, een arts die eenstervende vrouw, mevr. G., samen methaar man begeleidde. Deze vertelde hem

  • dat hij het volgende had meegemaakt inde uren voor het overlijden van zijnvrouw.

    Ik keek toevallig naar de deur, toenik duidelijk drie aparte wolken zagbinnenzweven [elke] wasongeveer een meter lang en zontwintig dertig centimeter breed Langzaam naderden de wolken hetbed tot ze het helemaal omhulden.Toen ik door de mist heen keek, zagik bij het hoofd van mijn stervendevrouw een vrouwenfiguur staan als glans van helder goud zoprachtig dat het met geen woorden tebeschrijven is gekleed in eenGrieks gewaad op haar hoofd een

  • magnifieke kroon de figuur stondroerloos met haar armen opgehevenboven mijn vrouw, in een gebaar vanwelkom. Twee figuren in het witknielden naast mijn vrouw en bogenzich over haar heen Boven mijnvrouw, verbonden door een koorddat uit haar voorhoofd kwam zweefde horizontaal een naakte wittefiguur, blijkbaar haar astralelichaam Dit visioen, of hoe jedat ook maar noemt, zag ik de heletijd gedurende de vijf uur die aan dedood van mijn vrouw voorafgingen Toen eindelijk het fatale momentwas gekomen terwijl de astralefiguur worstelde, hield mijn vrouwop met ademhalen. Met haar laatste

  • ademtocht werd het koord verbrokenen verliet haar ziel het lichaam enverdween de astrale figuur. Meteenverdwenen ook de wolken en degeestesvormen ik was mezelf,koel, kalm en met mijn hoofd erbij ik laat het aan de lezer over om tebeoordelen of ik eenwaanvoorstelling heb gehad ofdat me een glimp van de spirituelewereld vergund werd.

    Als we de mogelijkheid van een levenna de dood accepteren geven wewaarschijnlijk de voorkeur aan detweede verklaring, vooral omdatwaanvoorstellingen (hallucinaties) ensterfbedvisioenen typisch samenhangend

  • en betekenisvol zijn. Bij de rapportagevan het gebeurde stelt dr. Rentz vast datde heer G. voor en na deze ervaring ineen volkomen normale toestandverkeerde en dat er dingen in hetvisioen voorkwamen die hem normaliterniet zo gauw zouden zijn overkomen.Bovendien stelt Rentz dat hij eentijdelijke acute staat van hallucinatoirewaanzin gedurende de verschijningenabsoluut kan uitsluiten Ik kende deheer G. goed en ik wist dat hij nooitenige occulte lectuur had gelezen; datalles wat niet bewezen was,onverenigbaar was met zijn positievegeest [gedurende de hele tijd van deverschijningen] zat hij bijna

  • onbeweeglijk naast haar De verschillen tussen de bezoekers diekunnen verschijnen zoals ze er in hetleven uitzagen of die een spirituelevorm hebben aangenomen, kunnenberusten op de behoefte van destervende, waarbij de eerste vorm vakervoorkomt dan de tweede. GladysLeonard, een van de meest begaafde engewaardeerde mediums, vertelt dat zebij het overlijden van haar zwager devorm zag van een meisje van ongeveerachttien jaar en gekleed in de kleren vanzon vijftig jaar geleden, dat zich opeen tedere afwachtende wijze over hetlichaam boog. De ademhaling van haarzwager stopte gemakkelijk en definitief,zonder snakken naar adem of ook maar

  • het minste ongemak; hij trok zichgewoon terug. Naderhand verteldenfamilieleden haar dat de beschrijvingvan het jonge meisje paste bij de zustervan de gestorvene, die meer dan vijftigjaar daarvoor, op achttienjarige leeftijd,was overgegaan (Leonard 1937).Natalie Kalmus, bekend door haarkleurenfilms, vertelde dat haar stervendezuster, die geen medicijnen had gebruikt,zich tot een bijna zittende positieopduwde en sprak over vele onzichtbarebezoekers: Er zijn er zo veel Fred en Ruth wat doet die hier? Oh, ikweet het al zoveel mensen ik ganaar boven. Vooral het noemen vanRuth was erg ontroerend voor Natalie

  • Kalmus, omdat Ruth een nicht van haarwas die een week daarvoor plotselingwas overleden, iets wat de stervendevrouw niet wist (zie Smith 1962).Ook vertellen stervenden vaak over eenprachtig landschap, waar vrienden enfamilieleden op hen wachten. Of het nuover plaatsen of mensen gaat,sterfbedvisioenen brengen altijd grotevreugde teweeg, waardoor destervenden graag uit het leven stappen.Het is makkelijk om dit soort visioenenals hallucinaties door de verwarring vande stervende hersenen af te doen, maarmakkelijke verklaringen zijn niet altijdde juiste. Net als bij BDEs verklaart hetargument van het stervende brein niet desamenhangende en betekenisvolle aard

  • van de visioenen, noch van die gevallenwaarin het visioen van iemand is dieniet weet dat hij stervende is. Ookverklaart het niet dat de mensen bij hetbed de bezoekers soms ook zien of,zoals bij mijn moeder, de bezoekerssoms een paar maanden voor de doodworden gezien, als de geest van destervende nog geheel alert en niet onderinvloed van medicijnen is. In elk gevalkunnen we niet zomaar aannemen dat,doordat iemand het einde van zijn levennadert, hij niet meer in staat is om opbetrouwbare wijze verslag van zijnervaringen te doen. Het stervende-brein-argument gaat ook voorbij aan hetkenmerkende feit dat de bezoekers de

  • stervende grote vreugde en geruststellingbrengen. Er zijn slechts enkele gevallenbekend waarin stervenden aangeven datde bezoekers ze tegen hun wilmeenemen en het is waarschijnlijk datdeze angst meer te maken heeft met deangst voor het doodgaan dan met debezoekers zelf.De figuren die bij sterfbedvisioenenverschijnen worden soms helpersgenoemd en die zouden de stervende opzijn reis naar het leven na de doodbegeleiden en hem helpen zijn dood teaanvaarden. De angst voor de dood iseen van de meest primaire enbegrijpelijke van al onze angsten. Doodbrengt ons niet alleen de vrees om erniet meer te zijn, maar ook angst voor

  • het onbekende en onzeoverlevingsinstincten vechten daar hardtegen. Maar de dood is wel eennatuurlijk deel van het leven. Elkogenblik leeft eventjes en sterft dan.Elke cel in het lichaam leeft zijn kortelevenscyclus en gaat dan dood. Als wein een Schepper geloven accepteren wedat dit zo hoort te gaan. De dichterDylan Thomas schreef dat zijn stervendevader eigenlijk niet Zachtjes die goedenacht in moet gaan, maar woedend moetzijn omdat het licht uitgaat, maar eennog grotere dichter John Keats schreef Vaak ben ik verliefd geweestop een gemakkelijke dood, die temiddernacht zonder pijn intreedt. Heel

  • verschillende gevoelens, maar wat dieook zijn, de dood blijft onontkoombaaren we kunnen zonder meer aannemen datde helpers er zijn om de stervendendaaraan te herinneren en ze gerust testellen.Verpleegkundigen die met stervendenwerken, zeiden me dat sterfbedvisioenenveel voorkomen, wat bevestigd wordtdoor het onderzoek van dr. Karlis Osis(Osis en Haraldson 1986). Osis vroegvijfduizend Amerikaanse huisartsen envijfduizend verpleegkundigen of zestervende patinten met visioenenhadden gehad. Zon 640 antwoorddenmet rapporten van 1318 stervendepatinten, die gezegd hadden dat zemensen zagen en 884 die mooie

  • omgevingen zoals hemelse steden oftuinen zagen. De meerderheid van dezegevallen leken geen gewonehallucinaties te zijn, omdat zesamenhangend en betekenisvol waren,niet zoals het gebazel van patinten metziekten waarbij hallucinaties veelvoorkomen. De hallucinaties van delaatste groep zijn bovendien van eenmeer aardse aard en gaan vaak overherinneringen. Van de patinten met niet-hallucinatoire visioenen werd door demedische staf gemeld dat er 753 vlakvoor hun dood in een beteregemoedstoestand kwamen en over hetalgemeen meldt het onderzoek van dr.Osis dat stervende patinten:

  • vaker zeggen dat ze verschijningenzien als ze bij hun volle bewustzijnzijn dan als ze dat niet zijn;

    veel vaker visioenen hebben danpatinten die niet op sterven liggen;

    vaak een bepaalde mate vangeestvervoering vertonen voor hundood.

    Bovendien waren leeftijd, sekse enpersoonlijkheid niet van invloed op defrequentie van de visioenen en leken demedicijnen daar ook niet voorverantwoordelijk te zijn. Van degenendie tien minuten na het zien van deverschijningen overleden, zei 76% datde bezoekers gekomen waren om ze mee

  • te nemen, terwijl minder dan 44% vandegenen die meer dan een uur laterovergingen, dat meldde.De conclusie van dr. Osis was dat dezeresultaten de hypothese van een leven nade dood bevestigen en verder onderzoekrechtvaardigen. En dus nam hij, insamenwerking met professor ErlendurHaraldsson, contact op met nog eensvijfduizend huisartsen enverpleegkundigen in Amerika, van wieer 1004 reageerden, enzevenhonderdvier medische stafleden inIndia, die bijna allemaal antwoordden.Ze werden gevraagd rapport uit tebrengen over hallucinaties van mensenof plaatsen, zowel door terminalepatinten als door patinten die dicht bij

  • d e dood waren geweest, maarherstelden. Bovendien werd ze gevraagdverslag uit te brengen over elkeverbetering in de gemoedstoestand vanhun patinten. De uitkomsten hiervankwamen overeen met die van Osiseerste onderzoek. Ongeveer de helftmeldde gevallen van hallucinatie bijterminale patinten en uitvervolgonderzoek bleek dat de meestehiervan over een duidelijk postmortaalleven gingen. Slechts in zeer zeldzamegevallen twijfelden de patinten aan devisioenen die ze hadden gehad.Ongeveer 80% van deze visioenen gingover overleden familieleden (in de VS)of religieuze figuren (in India). In 65%

  • van de gevallen dachten de stervendendat deze bezoekers ze kwamen halen.De helft van de visioenen duurde vijfminuten, 17% van 6 tot 15 minuten en17% een uur of langer. De dood volgdesneller na de visioenen over een levenna de dood dan na visoenen overwereldse onderwerpen.In Amerika was het aantal mannen envrouwen met visioenen gelijk, maar inIndia waren het tweemaal zoveelmannen als vrouwen, misschien omdat ermeer mannen dan vrouwen in hetziekenhuis werden opgenomen. Zowel inde VS als in India hadden mensen meteen universitaire opleiding een groterekans op visioenen dan degenen die datniet hadden, en bij godsdienstige mensen

  • kwamen ze maar een beetje vaker voordan bij de anderen.Net als bij Osis vorige onderzoekwaren hallucinatoire medicijnen alsmorfine niet van invloed op hetvoorkomen of de kenmerken van devisioenen, terwijl hersenletsel doorziekte, verwonding of vergiftiging dezeover het algemeen verminderde. Ookfactoren als stress, doodsverwachting ofherstel, een anamnese van hallucinerenof het verlangen een levend familielid ofvriend nog te zien voor de dood, lekenook geen rol te spelen bij het al of nietoptreden van hallucinaties.De auteurs concludeerden dat zowel inde VS als in India 80% van de

  • sterfbedvisioenen van figuren uit deandere wereld (overleden familieledenof religieuze figuren) waren, terwijlslechts een kleine minderheid van dehallucinaties van de rest van debevolking hierover ging. In de meestegevallen zeiden de patinten dat het doelvan de bezoekers was om ze mee naarde andere wereld te nemen, ongeacht huneigen wensen. Bijna alle Amerikaanseen tweederde van de Indiase patintenwaren bereid om over te gaan na debezoekers te hebben gezien en demeesten van hen ondervonden positieveemoties als sereniteit en vrede. Deenkelingen die angstaanjagende emotiesondervonden, waren vooral patintenmet wereldse visioenen en zij hadden

  • zelden religieuze gevoelens.Behalve dat er meer overledenfamilieleden in de sterfbedvisioenen inAmerika werden gerapporteerd en meerreligieuze verschijningen in India, warener geen significante culturele verschillentussen de visioenen in de twee landen.Net als in het werk van Osis enHaraldsson over BDEs was er in beidelanden sprake van een kernervaring diede leven na de dood hypothese krachtbijzette. Significant was ook deontdekking dat de postmortale omgevingbij christenen prettig was, waarbijvisioenen van duivels of de hel bijnatotaal ontbraken, terwijl er bij die vande hindoes (net als bij de BDEs) niet

  • over rencarnatie of de verschillendeVedische hemelsferen en overgang vanhet zelf tot Brahman werd gerept. Erwerd slechts vaag gepraat over dewerking van de wetten van karma.De resultaten van dit werk van Osis enHaraldsson zijn van groot belang voorons begrip van het sterven en het levenna de dood. Natuurlijk bestaat de kansdat de informatie die zij gegeven hebbenniet nauwkeurig is of dat hun meningende resultaten hebben benvloed (hoewelbeide onderzoekers hun werk met enigscepticisme begonnen), of dat er foutenzijn gemaakt in de rapporten van hetmedisch personeel. Ook is er demogelijkheid dat de terminale patinten,ondanks het bewijs van het tegendeel,

  • benvloed waren door wat ze haddengelezen. Maar de overeenkomsten tussende resultaten van Osis eerste en die vanhet tweede, grotere, onderzoek en tussende Amerikaanse en Indiase onderzoekenondersteunen de mening van deresearchers dat deze de leven na dedood hypothese staven.

    De levensschouwVoor we gaan bespreken wat er kangebeuren als de dood is ingetreden,moeten we eerst iets zeggen over dezogenaamde levensschouw, die aleerder genoemd is. De meesten van onshebben wel gehoord dat de verdrinkende

  • man zijn hele leven in een flits aan zichvoorbij ziet gaan. Een collega en goedevriend van mij, die ternauwernood aande verdrinkingsdood ontsnapte,beschreef me dit als een gelijktijdige enpanoramische gebeurtenis en dergelijkeverslagen zien we ook van sommigeBDEers en in vele postmortaledoorgevingen door mediums. Een van devele contactgeesten die Mateu (1999)noemt zegt: Elk gevoel, elke gedachteen elke ervaring die ik in mijn hele levenheb gehad, zag ik in n klap eenlichtflits een geweldig overzicht vande liefdes die ik had gehad en de mensendie ik had geraakt en de pijn die ikhad veroorzaakt. Hoe kun je je heleleven voor je zien in de korte spanne

  • tijds tussen leven en dood (of, zoalssommige contactgeesten zeggen), directnadat de dood is ingetreden? Hetantwoord zou kunnen zijn dat de geesteen paar korte ogenblikken buiten de tijdstaat en alles wat er tot op dit moment isgebeurd in een vogelvluchtperspectiefkan overzien. Deze levensschouw op hetleven wordt dan een eenmaligegebeurtenis, omdat we allemaal eencompleet verslag van ons leven in onshebben en ons daarvan op de drempelvan de dood of heel kort daarna bewustworden.Heath en Klimo (2006) wijzen erop datde levensschouw een heel consistent enuniverseel beschreven stadium is,

  • ongeacht de cultuur of het tijdperk Oude Egyptische geschriften en hetIslamitische Boek van de Doden enmoderne doorgevingen via mediumszeggen allemaal dat zielen hierdoorheen moeten voor ze klaar zijn omnaar de hogere sferen van hethiernamaals over te gaan.Maar waarvoor dient dezelevensschouw? Zoals we in hoofdstuk 9zullen zien, schijnt het wat uitgebreiderte worden herhaald in het hiernamaals,met het doel de overledene te latennadenken over de lessen van zijn of haarleven op aarde. De verkorte versie diebij een BDE voorkomt, kan ons aantonendat we niet slechts worden benvloeddoor gebeurtenissen in het verleden, we

  • dragen ze met ons mee. Normaliterdenken we over ons zelf als wat we nuzijn, maar de levensschouw op ons levenherinnert ons eraan dat, hoewel hetlichaam de tekenen van onze leeftijd laatzien, ons essentile zelf buiten de tijdstaat, waarbij elke ervaring van evengroot belang is voor het geheel. Op elkmoment zijn we onze jeugd, onzepuberteit en onze volwassenheid. Dedichter T.S. Elliott beschrijft dit conceptin Death by Water, als hij ons vertelt datde verdronken zeeman weer zijnleeftijd en zijn jeugd beleeft.Door beschrijvingen van delevensschouw weten we dat het niet eendenken over wat eraan vooraf is gegaan

  • is, maar dat het lijkt alsof je terug bent inde ervaringen en emoties, alsof je eenprentenboek binnenstapt, in plaats van eralleen maar in te kijken. Criticasterszullen dit als verzinsels van de handwijzen, maar als ze dit zelf niet hebbenmeegemaakt moeten ze ook niet proberenhun mening aan anderen, die dat welhebben, op te leggen.

  • Hoofdstuk 3

    Wat gebeurt erdaarna?

    Getuigenissen van het momentvan overgaan

  • Ja, wat gebeurt er eigenlijk na de laatstemomenten op aarde, waarin velestervenden overleden familieleden envrienden en/of een hemels landschaphebben gezien, waarna ze dit levenrustig en vredig en zelfs soms gretigverlieten? Wordt de belofte van dezevisioenen (en die van de BDEs)waargemaakt? Laten we beginnen metwat soms wordt gezien als het lichaambij de fysieke dood wordt verlaten. Inhoofdstuk 2 spraken we over het verslagvan dr. Rentz over de rouwendeechtgenoot, die zon vijf uur lang eennaakt wit lichaam zag, waarvan hijaannam dat het het astrale lichaam wasdat horizontaal boven zijn stervende

  • vrouw zweefde, en dat met een koordvanuit haar voorhoofd met haar lichaamverbonden was. Op het moment dat zestierf zag hij het koord breken en hetastrale lichaam verdwijnen. Dit naaktelichaam lijkt inderdaad op hetonstoffelijke astrale lichaam waarvanin de oosterse en westerse esoterischetradities wordt gezegd dat het de linktussen ziel en fysiek lichaam is, dat hetlichaam bij het sterven verlaat. Ook inde literatuur over uittredingen wordtover het koord tussen het astrale en hetfysieke lichaam gezegd dat als hetbreekt, de dood intreedt en dan isterugkeer naar het lichaam onmogelijkgeworden (zie Crookall 1964; Muldoonen Carrington 1987). Uittredingen, ook

  • als ze bij gezonde mensen voorkomen,lijken in zoverre op BDEs dat hetbewustzijn het lichaam, spontaan of doorvisualisatie of meditatie veroorzaakt,korte tijd verlaat. Soms wordt debijbeltekst (Prediker 12:6) over hetzilveren koord dat loslaat of de goudenkom die breekt gebruikt om hetstervensmoment te beschrijven.Een ander ooggetuigenverslag van hetuittreden van het astrale lichaam uit hetfysieke lichaam, is dat van domineeArchie Matson, die een grotebelangstelling voor mystieke ervaringenhad. De moeder van Mary, een collegavan hem, was stervende aan kanker entegen het eind kreeg Mary een sterk

  • gevoel waar ze niet omheen kon dat zenaar haar moeder moest kijken, die eenserene gezichtsuitdrukking had. Bovenhaar zag ze een heldere gouden,vormeloze mist op sommige plekkenwat dichter dan op andere, naar hetplafond zweven. De dokter die bij haarzat bevestigde dat hij hetzelfde hadgezien en zei dat dit niet ongewoon was(tamelijk slecht overtuigend zei hij dathet gassen waren die het lichaamverlieten.) Toen werd haar gezegd datze de kamer uit moest, omdat de dood nuheel nabij was (Matson 1975). Crookall,met wie we al kennis hebben gemaakt inverband met BDEs, heeft vele van ditsoort verslagen, ook van mediums,verzameld en concludeerde dat als het

  • bewustzijn het fysieke lichaam verlaat:

    eerst in een onomlijndewolkachtige massa [die] langzaamde vorm van een lichaam aanneemt.Als de patint ligt zweeft zijnuitgetreden schim meestalhorizontaal boven het lichaam slechts een centimeter of tien tot eenmeter erboven Dan gaat de schim rechtop staan en kijkt neer op hetlichaam. (Crookall 1974)

    Als Crookall het bij het rechte eindheeft, kunnen we aannemen dat derouwende echtgenoot over wie Rentz hethad, de dubbelganger van zijn vrouwzag, kort nadat de exteriorisatie had

  • plaatsgevonden en de vormeloze wolkzich al had gevormd tot een exacte kopievan haar fysieke lichaam, terwijl Maryde kamer verliet, voor de wolk de vormvan haar stervende moeder aannam.Dr. Crookalls theorie dat devormeloze wolk voorafgaat aan hetvormen van de kopie van het lichaamwordt bevestigd door dr. R. Hout, eenAmerikaanse huisarts, die niets van eenkoord af wist en nooit iets had gelezenover de ziel die het lichaam verlaat. Dr.Hout vertelt dat, toen hij aan het sterfbedvan zijn tante zat, zijn aandacht oponverklaarbare wijze naar iets boven hetfysieke lichaam werd getrokken. Wathij, ongeveer zestig centimeter boven hetbed zag was een:

  • vage vorm van een wazige,mistige substantie die daarbewegingloos hing Toen, tot mijnverbazing, zag ik er duidelijkevormen in komen en algauw zag ikd a t die mistige substantie eenmenselijke vorm aannam [die]op het fysieke lichaam van mijn tanteleek.

    De vorm was kalm, sereen en in rust ook al was het fysieke lichaam zeeronrustig. Je kon de gelaatstrekken goedzien en die leken veel op de fysiekevorm, behalve een:

    glans van vrede en kracht in

  • plaats van veroudering en pijn. Deogen waren gesloten alsof ze rustigsliep en er straalde licht uit hetgeestelijke lichaam een zilverigesubstantie stroomde uit het hoofdvan het fysieke lichaam naar hethoofd van de geest-dubbelganger aan de schedelbasis. [Het koordleek] te leven met een vibrerendeenergie ik zag een pulserendestroom van licht van het fysiekelichaam naar de geest-dubbelgangergaan Met elke pulsatie werd hetgeest-lichaam meer levend en vastervan vorm, terwijl het fysiekelichaam rustiger en bijna levenlooswerd. [Dit proces ging door tot het]zilveren koord knapte en het

  • geestlichaam vrij was.

    Op dit moment gingen de ogen van hetgeest-lichaam open, een glimlach vanvaarwel volgde en het verdween. Al dietijd was dr. Hout zich ervan bewust datde overleden echtgenoot en zoon vanzijn tante naast het bed stonden (zoals dehelpers uit het vorige hoofdstuk).Een soortgelijk verhaal komt van E.W.Oaten, die waakte bij het bed van zijnstervende vriendin, Daisy (Oaten 1938).Oaten vermeldt een stroom van lichte,rookachtige damp een halve meterboven Daisys lichaam, die groter werdtot er uiteindelijk de vorm van eenruwweg gevormd model van eenmenselijk lichaam ontstond, dat vastzat

  • aan een navelstreng, waardoorheen deenergie zichtbaar was. Langzamerhandwerd de vorm een exact duplicaat vanDaisys lichaam [en begon] te deinen ente schokken, als een ballon die aan zijnkabels trekt. Het zilveren koord werddunner en dunner tot het knapte en dezwevende vorm rechtop kwam te staan.Daisy draaide zich toen naar Oaten toeen glimlachte naar hem, terwijl er vanafhet plafond twee figuren in wittegewaden kwamen een man en eenvrouw hun gewaden om haar heenwikkelden en wegzweefden.Een van de vragen die onmiddellijk inme opkomen is waarom dit soortervaringen niet vaker voorkomen.

  • Normaal gesproken zien degenen die bijeen sterfbed staan, niets bijzonders. Eenantwoord kan zijn dat de toekijkendenover een zekere mate vanhelderziendheid moeten beschikken. Ookkan een sterke emotionele band met destervende daarbij helpen. Een anderemogelijkheid is dat het initiatief van destervenden uitgaat, onder wie enkelezeker (bewust of onbewust) hetvermogen hebben om anderen bij hunsterfbedervaringen te betrekken.Moderne medicijnen die de stervendebuiten bewustzijn brengen, kunnen ditvermogen verstoren, wat misschienverklaart waarom er mindersterfbedvisioenen worden gemeld danvroeger. Mogelijk is dit hetzelfde

  • vermogen waardoor mensen met eenuittreding waarnemingen krijgen.Ik heb dit ook zelf gezien, toen mijncollega psychologe en goede vriendinIngrid Slack uit haar lichaam was. Toendat gebeurde was ik wakker, in goedegezondheid en gebruikte geen enkelmedicijn, en ik zag haar zo duidelijk enobjectief dat ik aanvankelijk dacht dat zefysiek bij me was. Ik heb zelfs tegenhaar gesproken voor ze langzamerhanddoorzichtiger werd en verdween. Wehadden niets afgesproken over eenexperiment met uittredingen en hetgebeurde volkomen onverwachts (eenvolledig verslag hiervan kunt u lezen inmijn boek Is there an Afterlife?). Zulk

  • soort ervaringen maakt het veel mindermakkelijk voor mij om het idee los telaten van een onstoffelijk astraallichaam, een duplicaat van het fysieke,dat onafhankelijk daarvan kan bestaan enhet, samen met de ziel, kan verlaten ophet moment van het sterven.

    Wordt het astrale lichaamook wel bij levende mensen

    waargenomen?Er zijn zelfs vele meldingen in deliteratuur bekend van levende mensendie gezien werden toen ze uit hun fysiekelichaam waren. Er is een aantal

  • verschijningen bekend van christelijkeheiligen en de rooms-katholieke kerk notoir strikt in zijn erkenning vanwonderen erkent deze, zoals die vande heilige Antonius van Padua, die zichherinnerde dat hij, terwijl hij op GoedeVrijdag 1226 in de St. Pierre kerk inLimoges preekte, op dat moment in eenklooster aan de andere kant van de stadde les had moeten lezen. Volgens deoverlevering trok hij zijn kap over zijnhoofd en knielde neer in gebed, terwijlde ge-meente geduldig in stilte wachtte.Op hetzelfde moment zagen de monnikenin het klooster hoe hij van een koorstoelin hun kapel af stapte, de afgesproken leslas en onmiddellijk verdween.Soortgelijke verhalen zijn er over St.

  • Severus van Ravenna, St. Ambrosiusvan Rome en St. Clementius van Rome.Een bijzonder goed en bevestigdvoorbeeld is dat van St. Alphonse vanLiguori, die in 1774, na eenwoordenwisseling over doctrinairezaken met zijn broeders, opgesloten inzijn cel, vijf dagen in trance was,waarna hij vertelde dat hij bij hetsterfbed van Paus Clemens XIV, vierdagreizen ver, was geweest. Niet alleenwas het nieuws van de dood van de pausonverwacht, degenen die bij het sterfbedaanwezig waren bevestigden later dat St.Alphonse inderdaad die hele tijd bij zewas geweest.We kunnen deze vroege verhalen niet op

  • hun juistheid controleren en het ismakkelijk om ze van de hand te wijzenals pogingen om de status van deheiligen te vergroten, maar dat zou geenrecht doen aan de scrupuleuze zorg (opveel wijzen gelijk aan die van demoderne natuurkundigen) waarop derooms-katholieke kerk vermeendewonderen onderzoekt alvorens ze alswaar aan te nemen.Maar er zijn niet alleen goedgedocumenteerde gevallen bekend vande rooms-katholieke kerk en zijnheiligen. Een van de bekendste is datvan Vincent Turvey, die vaakuittredingen had, waarbij hij gezienwerd door mensen die hiervan eenondertekende getuigenverklaring

  • overlegden. In een van de gevallen zatde waarnemer in zijn kamer te schrijven,toen hij:

    me ervan bewust werd dat eriemand bij me in de kamer was en ikdraaide me om in de verwachtingmijn vrouw in de deuropening te zienstaan. U kunt zich mijn verbazingvoorstellen toen ik een wazigeetherische vorm zag die ik alsTurvey herkende. Ik wachtte op eenteken, maar dat kwam niet en ik zagde figuur verdwijnen in deduisternis van de hal.

    Een andere getuige zegt tegen Turvey:

  • ik ben bereid om te getuigen datik je heb gezien terwijl je lichaamhonderden kilometers bij mijvandaan was. Ik ben niethelderziende en ik sliep niet op datmoment ik zag je [eens] duidelijkin de lucht zweven angstig riep iknaar je en toen verdween je meteen.

    Een andere getuige zei dat hij Turveyzag terwijl:

    Ik bij een seance was, minstens tweekilometer van je huis verwijderd zag ik je, wat ik maar in je geest-lichaam, zal noemen omdat ik daargeen ander woord voor weet. Hetvoelde zo echt dat ik er maar een

  • stoel voor je bij heb gezet.

    Niet alleen waren deze en andereooggetuigenverslagen van Turveysverschijningen door de getuigenondertekend, de oorspronkelijkeexemplaren hiervan werden gelezen engecontroleerd door een panel vanbekende mensen met een duidelijkesociale status en een academischeopleiding en zij stelden vast:

    Wij zijn van mening dat het hierabsoluut om echte brieven gaat, dieaan de heer Turvey gegeven ofgestuurd zijn als bewijs van zijnbovennatuurlijke gaven Wijdenken dat de gezondheidstoestand

  • van Turvey [die jarenlang zo slechtwas dat hij verscheidene malen dedood nabij was] het hem onmogelijkmaakt om wat voor spionagemethodedan ook te hebben gebruikt en wedenken dat hij daar moreelgesproken niet toe in staat is.

    Turveys boek over zijn ervaringenbevat een lang voorwoord van W.T.Stead, een van meest gerenommeerdeonderzoekers van het bovennatuurlijkeuit het begin van de 20e eeuw, dieTurvey goed kende en die zegt dat ikgeloof dat Turvey een eerlijk man is, datzijn getuigenis betrouwbaarbewijsmateriaal is en dat deonderzochte brieven van de getuigen de

  • oprechte epistels zijn vangeloofwaardige getuigen (Turvey1969). Stead had niet de gewoonte hetwerk van onbetrouwbare auteurs goed tekeuren.Laat ik nog een voorbeeld geven vanwaarnemingen van het zogenaamdeastrale lichaam, omdat het daardoormakkelijker is om te accepteren dat datlichaam het fysieke kan verlaten als datgestorven is. Harold Sherman, dieberoemd werd door de succesvolleexperimenten met telepathie op afstand,die hij uitvoerde met de onderzoeker SirHubert Wilkins, terwijl deze zich tennoorden van de poolcirkel bevond enSherman in New York was (Wilkins andSherman 1971), vertelt het volgende.

  • Een goede vriend van hem, Harry Loose,een gepensioneerd politieman met sterkhelderziende gaven, liet een mondelingeboodschap voor hem achter bij WilliamCousins, de portier van Shermansflatgebouw. De boodschap, die Cousinsletterlijk opschreef, luidde dat LooseSherman en zijn vrouw de volgendezondag bij hem thuis verwachtte. Maartoen Sherman de boodschap bij zijnthuiskomst las en Loose belde, zei dezedat hij zijn huis, dertig kilometerverderop, de hele dag niet uit wasgeweest. Bij navraag beschreef Cousins,die Loose nog nooit had gezien, hem, totop zijn sjofele kledij nauwkeurig.Daarna liet Sherman Loose het

  • flatgebouw bezoeken toen denietsvermoedende Cousins dienst had enSherman vanuit een hoekje net buiten dereceptieruimte toekeek. Loose droegdezelfde makkelijke kleding als devorige keer, maar met een lichter shirt entoen hij bij de receptie kwam werd hijdoor Cousins herkend en bij zijn naambegroet. Wel merkte deze tijdens hetdaaropvolgende gesprek met Sherman enLoose op dat hij niet hetzelfde shirt alsde vorige keer droeg.Toen hij dit geval publiceerde, voegdeSherman er ondertekende verklaringenvan vier familieleden van Loose bij, datHarry Loose nooit de zestig kilometervan en naar Shermans appartementgereden kon hebben op de dag dat

  • Cousins zei hem te hebben gezien, pluseen verklaring van Cousins dieinmiddels van het hele verhaal op dehoogte was, waarin hij alle details vanzijn twee ontmoetingen met Loosebevestigde. Hierin beschreef Cousins hetvoorval als de meest opwindendegebeurtenis van mijn leven.Al met al zouden deze verklaringen vanmensen met een goede naam ruimvoldoende zijn om een rechtbank teovertuigen. Bovendien had Loose erniets aan om Sherman een uitgebreidepoets te bakken. Omdat hij eenhartkwaal had, wilde hij geen publiciteitover het incident, en gaf er de voorkeuraan zijn paranormale gaven voor

  • zichzelf te houden, ter wille van zijngezin. Hij stond erop dat Sherman hetgeval pas na zijn dood zou publiceren,hetgeen bijna precies twee jaar latergebeurde (Sherman 1972).Volgens de westerse esoterische traditieis het fysieke lichaam verbonden metdrie onstoffelijke lichamen: hetenergielichaam, het astrale lichaam enhet zielenlichaam. Het energielichaamversterkt het lichaam tijdens het leven enwordt een dag of drie na de doodafgedankt, terwijl het astrale en hetzielenlichaam de reis door het leven nade dood voortzetten. Dat komt overeenmet de christelijke opvatting over dewederopstanding van het lichaam.Eeuwenlang hebben we aangenomen dat

  • het hier om het fysieke lichaam ging,omdat Christus na zijn dood in zijnfysieke vorm aan zijn discipelenverscheen, maar nu denken we meer dathet om het zielenlichaam gaat, dat na dedood op het fysieke lichaam lijkt, totdathet spiritueel verder ontwikkeld is en hetastrale lichaam op zijn beurt wordtafgeworpen.

    Leven zonder fysiek lichaamWe zullen hier in de volgendehoofdstukken meer over zeggen, maarhoe zou het bestaan eruitzien zonder hetfysieke lichaam? In deze wereld komenonze indrukken door onze fysieke

  • zintuigen tot ons en veel mensen kunnenzich daarom moeilijk een onstoffelijkbestaan voorstellen. Maar onze dromengeven ons hierover wel een idee. Onsdroomlichaam voelt nog als een echtlichaam, dat kan zien, horen, voelen,emoties heeft en zelfs kan eten endrinken. We lopen, we rennen, wepraten we doen eigenlijk alles metons droomlichaam wat we ook met onsfysieke lichaam doen. In alle opzichtenvoelen we ons net zo belichaamd in onzedromen als wanneer we wakker zijn.Eenzelfde gevoel van al onze zintuigenonder controle te hebben wordtgerapporteerd door mensen die een BDEof een uittreding hebben gehad. Er zijnnatuurlijk ook mensen die een BDE of

  • een uittreding hebben gehad en die zichdaarbij niet van hun lichaam bewustwaren, maar de meeste waren dat wel zelfs als een lichaam dat door anderenkan worden herkend, zoals we in dehierboven beschreven gevallen hebbengezien. Als het fysieke lichaam pijnheeft, uit zich dat niet in het uitgetredenlichaam, hoewel dit wel emoties alsvrede en soms angst voelt. Soms zijn ermeldingen van het zien van details inde omgeving en het horen van wat demensen zeggen en over het algemeenlijkt het alsof het uitgetreden lichaam(dat waarschijnlijk zowel het astrale alshet zielenlichaam bevat, die op hun beurtde geest en het bewustzijn in zich

  • meedragen) op dezelfde wijze als hetfysieke lichaam wordt ervaren. Bijsommige BDEs wordt er gesprokenover een helderheid van geest enzintuigen die groter is dan bij het fysiekelichaam. In zijn commentaar op hetbelangrijke onderscheid tussen deinnerlijke wereld van waarneming engevoel en de zintuiglijke waarnemingvan het fysieke lichaam van de uiterlijkew e r e l d stelt professor Hyslop voormalig professor in de logica enethiek aan de Columbia University en inzijn tijd een belangrijk onderzoeker vande paranormale wereld dat:

    In het normale leven hebben deinnerlijke activiteiten van de geest

  • hun eigen bestaan en betekenis, losvan de zintuiglijke ervaringen, maarze werken wel [bij ditexperiment]. Er is daarin [d.w.z. inde innerlijke activiteiten] het beginvan een spiritueel leven, devoorspelling van een onafhankelijkbestaan en de dood bevrijdtslechts het innerlijk leven van deketenen van het gevoel envermeerdert zijn creatieve krachten.(Hyslop 1918)

    De volgende vraag is dan uit welke stofhet geprojecteerde lichaam bestaat, alshet, zoals Hyslop zegt, bevrijd is van deketenen van het [lichamelijke] gevoel?Het feit dat het soms door levenden

  • wordt waargenomen duidt erop dat hetschijnbaar lichamelijk is, tenzij we vanmening zijn dat het slechts door eenhelderziende vorm van zien kan wordenwaargenomen. De tweede mogelijkheidis dat het om een gedachtevorm gaat. Wehebben allemaal een beeld van hoe weeruitzien en misschien kan dit beeld eenbijna-echte vorm aannemen, die onderbepaalde omstandigheden kan wordenwaargenomen. We zullen in laterehoofdstukken op de hypothetische aardvan de andere wereld terugkomen.De wetenschap kan geen astrale ofzielenlichamen aan het licht brengen,maar er b