MVVO Booklet

96
Sppen aan de horizon Zes voorbeelden van maatschappelijk verantwoord veterinair ondernemen

Transcript of MVVO Booklet

Stippen aan de horizon Zes voorbeelden van maatschappelijk verantwoord veterinair ondernemen

Ani

mal

s +

Hum

ans

= O

ne h

ealth

ColofonDeze publicatie is mede mogelijk geworden dankzij steun vanuit de Europese Commissie, DG Health and Consumers, unit Animal Health in het kader van de EU Veterinary Week 2010.

De Honours Class MVVO is verzorgd door het Center for Entrepreneurship van de Universiteit Utrecht. Het programma is mogelijk gemaakt dankzij de inhoudelijke inbreng van Joost van Herten (KNMvD), Henk Wessels (AUV), Roeland Wessels (dierenarts en initiatiefnemer van de Broedstoof).

De Honours Class MVVO is financieel mogelijk gemaakt door de KNMvD en de Dierenartsen Coöperatie AUV.

De faculteit Diergeneeskunde heeft de slotbijeenkomst financieel mogelijk gemaakt.

De routekaart voor MVVO zoals opgenomen in deze publicatie is mede ontwikkeld door Frank de la Bey (Borger & Burghouts).

Toelichting bij de titel:De titel is ontleend aan een uitspraak van Roeland Wessels.

Bij MVVO gaat het niet, althans niet in de eerste plaats, om de oplossing van de problemen die hier en nu ons bezig houden. Het gaat om vergezichten. Om de veterinaire praktijk van de toekomst die inspeelt op de vraagstukken van de toekomst. Vanuit dat perspectief kijk je anders naar en werk je ook anders aan de vraagstukken die ons nu plagen.

REDACTIEDiana de Rooij: hoofdredacteurJos van Embden: eindredacteurWiel van den Ekker: fotografieYvette Zellerer: fotografieJaap van der Voort: vormgevingNiek van der VoortJohan Wempe

© 2010 Eerste druk. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van welk medium dan ook zonder voorafgaande toestemming van de redactie.

2 MVVO COLOFON

3MVVO INHOUD

Inhoud

30

76

84

InleidingInleiding van de cursus door verschillende sprekers

Casus beschrijvingenHet casusmateriaal van de 6 groepen

Het programma in vogelvluchtDoor Johan Wempe

RoutekaartMVO routekaart voor de dierenartsenpraktijk

Curricula VitaeMVO routekaart vanuit de dierenartsenpraktijk

5

InleidingInleiding Door Johan Wempe20

19 RoadshowAnimals + Humans =One Health

48

4 MVVO VOORWOORD

VoorwoordHet report wat u nu openslaat is het resultaat van de Honours Class Maatschappelijk Verantwoord Veterinair Ondernemen (MVVO) 2010. In februari 2010 zijn 22 studenten en 6 dierenartsen begonnen aan een ontdekkingstocht welke MVVO heet. Aan de start had, denk ik, niemand van ons een exact beeld van wat nu überhaupt maatschappelijk verantwoord ondernemen was. In de loop van de maanden is dit ons meer dan duidelijk geworden en ik spreek niet alleen voor mijzelf wanneer ik zeg dat het me erg geïnspireerd heeft en het me een vernieuwde kijk op zaken heeft gegeven. Gedurende 5 maanden was er iedere 2 weken een thema-bijeenkomst en werkte iedere dierenarts samen met een groep studenten aan een MVVO onderwerp welke binnen de praktijk van de dierenarts geïmplementeerd kan worden. De uitwerking van ieder idee kunt u verderop in dit report lezen en op 11 juni zijn deze ambitieuze plannen gelanceerd tijdens de slotbijeenkomst van deze Honours Class.

De Honours Class is opgezet door de AUV dierenartsencoöperatie, de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor de Diergeneeskunde en de School of Economics van de Universiteit Utrecht. Maar daar aan voorafgaand was het Roeland Wessels van Sint Anna Advies die het echte initiatief nam en alles in gang heeft gezet. Graag wil ik dan ook alle initiatiefnemers hartelijk bedanken voor hun inzet en hun inzicht om in te springen op de nieuwe ontwikkelingen rondom duurzaamheid.

Vijf maanden lang hebben we prachtige bijeenkomsten gehad onder de bezielende leiding van Prof. dr. Wempe, of eigenlijk gewoon: Johan. Met zijn achtergrond als één van de pioniers op het gebied van MVO en een thuisfront bekend met de diergeneeskunde was hij de ideale mix om MVVO dat zetje in de juiste richting te geven. Namens alle deelnemers dan ook: merci beaucoup!

Niek, onze logistieke man. Jij hebt de afgelopen 5 maanden veel gesjouwd, met name met eten en drank voor ons. Over het ombouwen van de zalen maar niet gesproken. Het 2-wekelijks terugkerende ritueel van ‘het laten vallen van de glazen aan het einde van de avond’ zullen we missen. En jij bent niet de enige ‘Van der Voort’ die zich heeft ingezet voor de Honours Class. Jaap (broer van Niek) heeft de prachtige lay-out gedaan van dit report en daarvoor hulde!

Alle sprekers tijdens onze intensieve bijeenkomsten wil ik graag bedanken voor hun presentaties en voor het meedoen in de vaak pittige discussies! Verderop in dit report vindt u een uitgebreid verslag van de globale inhoud van deze bijeenkomsten en welke sprekers er betrokken waren.

Zonder hulp vanuit Brussel had dit mooie report er niet kunnen liggen. Graag wil ik dan ook mijn voormalige collega’s van DG Health and Consumers, unit Animal Health met in het bijzonder Emma Soto zeer hartelijk bedanken voor het feit dat zij in het kader van de EU Veterinary Week 2010 het drukken van dit report mogelijk hebben gemaakt.

Namens alle deelnemers, nogmaals bedankt voor diegene die zich hebben ingezet om deze Honours Class tot een succes te maken!

Nu rest mij niets anders dan u veel leesplezier te wensen en u succes te wensen met uw ontdekkingstocht naar MVVO. Ik hoop dat u er door geïnspireerd wordt!

Diana de RooijStudente Diergeneeskunde

5MVVO INLEIDING

Meer dan ooit staat de maatschappelijke positie van de dierenarts ter discussie. Het probleem van de antibioticaresistentie heeft dat heel duidelijk gemaakt. Er wordt door overheid en maatschappij zeer kritisch gekeken naar de rol van de dierenarts als voorschrijver en leverancier van antibiotica. Is hier sprake van een perverse prikkel? Met andere woorden handelen voor eigen gewin zonder oog voor de gevolgen voor de samenleving.

Wanneer er een probleem op je bordje wordt neergelegd is het vaak een natuurlijke reactie met de vinger naar anderen te wijzen. Dat had in dit geval ook gemakkelijk gekund.De dierenarts is per slot van rekening slechts een radertje in het systeem en wat te denken van de rol van veehouders, de farmacie, de retail en consumenten? Maar dat is nou niet wat je noemt maatschappelijk verantwoord veterinair handelen: de hete aardappel doorschuiven naar de volgende schakel in de keten. Ik ben er dan ook trots op dat de beroepsgroep in het “antibioticadossier” de handschoen heeft opgepakt. We hebben nagedacht over ons eigen aandeel in het probleem en zijn met een oplossing gekomen die echt bijdraagt aan het terugdringen van het verbruik van antibiotica in de veehouderij.

De roep om maatschappelijke verantwoording heeft ook geleid tot een herbezinning op het verdienmodel dat tot op heden in veel

(landbouwhuisdieren)praktijken gangbaar was. De inkomsten uit de verkoop van diergeneesmiddelen zijn nog steeds, zij het in wisselende mate, een belangrijk inkomensonderdeel. In sommige gevallen kun je zelfs spreken van een zekere afhankelijkheid. De discussie over het “apotheekrecht” heeft duidelijk gemaakt dat dit ‘verdienmodel’ geen toekomst heeft. De belangrijkste peiler onder de economische basis van de dierenartsenpraktijk is de unieke kennis en kunde van dierenartsen. Daar moet je als dierenarts je brood mee verdienen. En hoewel de situatie misschien niet van vandaag op morgen veranderd zal zijn, ben ik van

mening dat we met kracht die kant op moeten (willen) bewegen. De KNMvD zal als beroepsorganisatie alles in het werk stellen om hiervoor de juiste randvoorwaarden te scheppen.

Naast antibioticaresistentie zal er de komende jaren naar mijn vaste overtuiging steeds vaker kritisch gekeken worden naar de rol van

de beroepsgroep in bepaalde facetten van de dierhouderij. Denk bijvoorbeeld aan de rol van dierenartsen bij de bestrijding van zoönosen als Q-koorts maar ook aan de fokkerij van gezelschapsdieren met erfelijke afwijkingen

.De samenleving zal vaker van ons eisen dat wij ons maatschappelijk verantwoorden voor ons handelen. De manier waarop wij hiermee omgaan zal uiteindelijk bepalend zijn voor de maatschappelijke legitimatie en daarmee het

Maatschappelijke legitimatie en positionering van de dierenarts

Prof. dr. Ludo J. HellerbrekersVoorzitter KNMvD

6 MVVO INLEIDING

voortbestaan van ons mooie beroep.

Voor de KNMvD betekent dit ook dat we hierover in gesprek moeten met beroepsgroep, sectoren, overheid en maatschappelijke organisaties om de positie van de dierenarts te verstevigen. Een dierenarts kan namelijk alleen maatschappelijke taken als het bewaken van volksgezondheid en dierenwelzijn goed uitvoeren wanneer hij of zij hierin onafhankelijk kan opereren. Uiteraard hoort daar transparantie en kwaliteitsbewustzijn bij, maar ook een passend inkomen is een voorwaarde.

Daarnaast heeft elke dierenarts wat mij betreft ook zelf een verantwoordelijkheid om bij het uitoefenen van zijn beroep rekening te houden met de maatschappelijke effecten van zijn werk. Als beroepsorganisatie investeren wij daarom in de bewustwording van het belang van maatschappelijk verantwoord veterinair ondernemen (MVVO). De eerste honours class MVVO is daar een voorbeeld van. De enthousiaste groep van 23 diergeneeskundestudenten en 6 practici zie ik als ambassadeurs voor ons gedachtegoed: samen werken aan de maatschappelijke legitimatie en positionering van de dierenarts!

7MVVO INLEIDING

MVO en de AUVMaatschappelijk verantwoord ondernemen lijkt haast op natuurlijke wijze ingebakken in het beroep van de dierenarts. Zorg voor de gezondheid van dieren, en daarmee verbonden die van de mens, zijn immers nagenoeg synoniem met het naar je toe halen van maatschappelijke kosten en het beproeven van de toetssteen daarvan, duurzaamheid.Is het dan niet logisch dat de AUV, de organisatie die de dierenartsen-practici vertegenwoordigt, en die zich bezighoudt met het materieel en immaterieel belang van die practicus daarin automatisch meedeelt?Was het maar waar. Dit automatisme is nooit vanzelfsprekend en we moeten stevig werken en nadenken om het maatschappelijk verantwoord ondernemen als adagium te mogen verwerven.Is het mogelijk dat een partij die antibiotica aan de dierenarts levert, die daarmee geld verdient, dat toch op een verantwoorde wijze doet? In kranten en op de televisie, ja zelfs in het nationaal parlement is immers voortdurend sprake van het belang het gebruik van antibiotica terug te dringen.Jazeker, dit is mogelijk. De AUV heeft gedurende het laatste decennium meerdere initiatieven genomen om de dierenarts te ondersteunen in een terughoudend gedrag in het voorschrijven en afleveren van antibiotica. Bewustwording van het probleem is de eerste stap. Niet alleen doen wij dit via allerhande artikelen, lezingen en trainingen, ook zijn wij

deelnemer in een project dat beoogt het gebruik van voorschriftplichtige diergeneesmiddelen te monitoren via een digitale database, genaamd VetCIS. Op deze wijze wordt mogelijk dat dierenartsen en veehouders hun geneesmiddelengebruik kunnen toetsen aan dat van hun collega’s. Een dergelijke mogelijkheid geeft boer en dierenarts een basis om bewust met deze maatschappelijk kostbare middelen om te gaan. Wij zijn ervan overtuigd dat dit een verantwoord, lees terughoudend gebruik ervan zal bevorderen.

Daarnaast leveren wij een bijdrage aan de mogelijkheid voor de dierenarts een steeds belangrijker deel van zijn of haar inkomen

niet uit de verkoop van diergeneesmiddelen te halen, maar vooral ook uit de andere tak van de praktijk, het dokteren, bestaande uit

prikken, snijden, hechten en adviseren. Mooier gezegd, het verkopen van kennis. Dit doet de AUV door practici te helpen, bijvoorbeeld hun financiële administratie zodanig te structureren dat beoordeeld kan worden in welke mate de verschillende activiteiten in de praktijk bijdragen aan het totale rendement daarvan. Ook leveren wij kennis om de praktijkorganisatie op personeelsgebied, kwaliteitsstreven en strategiebepaling goed op orde te houden. Als de dierenartsenpraktijk als bedrijf gezond is, kan de dierenarts het meest profijtelijk aan de slag met zijn vakinhoudelijke werk. AUV, waarvan de dierenarts lid, eigenaar en klant is, neemt hierin haar rol zeer serieus.

De coöperatie AUV als een centrale partij in de sector/keten

Drs. Rens van DobbenburghVeterinair hoofddirecteur AUV Group

Drs. Henk WesselsHoofd Coöperatiezaken AUV Dierenartsencoöperatie

Ook bij de AUV-bedrijven intern proberen wij zo goed mogelijk na te denken over het naar ons toe halen van maatschappelijke kosten. Naast de wat meer voor de hand liggende zaken als autobeleid, energieverbruik en verpakkingen zijn hier ook vragen te beantwoorden op het specifieke deelgebied van de productie van medicijnen. We staan hiermee nog aan het begin van een lange route die we echter vastbesloten zijn af te gaan

leggen. We zijn er ons terdege van bewust dat maatschappelijk verantwoord ondernemen niet alleen een basis vindt in zoiets als geloof, maar ook in de overtuiging van een welbegrepen, zakelijk eigenbelang. Maatschappelijke legitimatie is een basisvoorwaarde voor ieder bedrijf en voor iedere professional. Heet dit maatschappelijk verantwoord veterinair ondernemen? Het is in ieder geval wat wij als AUV menen dat onze rol moet zijn.

INLEIDINGMVVO 8

9MVVO INLEIDING

Het behalen van het dierenartsdiploma en daarmee de bevoegdheid om te praktiseren is voor velen een mijlpaal of vaker nog de verwezenlijking van de lang gekoesterde droom om dierenarts te worden. Het dierenartsendiploma verleent legitimatie om dieren te mogen behandelen. Aan dit recht, zoals vastgelegd in de WUD, zijn ook duidelijk omschreven plichten verbonden. De beroepsuitoefening van de dierenarts dient zich binnen vastgestelde wettelijke kaders te voltrekken.

In het algemeen wordt er binnen de veterinaire beroepsgroep groot belang gehecht aan de strikte omschrijving, vastlegging en bewaking van deze beroepsrechten, terwijl men zich op het gebied van de verplichtingen veelal weekhartiger toont. Want zulke beroepsverplichtingen worden vaak als beklemmend, betuttelend, niet-praktijkgericht of bureaucratisch ervaren en de beroepsmoraliteit laat op dit gebied nogal eens te wensen over. Het rechtsgevoel van de dierenarts (b)lijkt vaak sterker dan het plichtsgevoel.

Een recentelijk voorbeeld is de discussie over het veterinaire apotheekrecht. Voor veel dierenartsen weegt het recht op eigen apotheek zwaarder dan de plicht om er prudent en verantwoord mee om te gaan.

Economische drijfveren zijn waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak achter dit fenomeen. Het recht op beroepsuitoefening en de daarmee samenhangende verdiensten overstijgt helaas vaak de ethische en ecologische verplichtingen die ditzelfde recht met zich meebrengt. De markt blijkt belangrijker dan mens, milieu, maatschappij of moraal.

Het veterinaire ondernemerschap heeft zich de afgelopen decennia daarom voornamelijk ontwikkeld in een eendimensionale, economische dimensie. De bedrijfsvoering van dierenartsenpraktijken wordt daarbij vooral en bovenal gedomineerd door rationele kosten-baten-afwegingen.

In Maatschappelijk Verantwoord Veterinair Ondernemerschap worden bedrijfsbeslissingen niet slechts ‘eurogedreven’ genomen, maar wordt naar een juiste balans gezocht tussen markt, mens en Moeder Aarde. Plichten

worden net zo belangrijk geacht als rechten. En het recht om te ondernemen wordt onvoorwaardelijk gekoppeld aan de plicht om bij te dragen

aan de duurzame ontwikkeling van de eigen samenleving. ‘Afwegen’ wordt ‘in balans brengen’.Niet uit idealisme, maar juist omdat het in het belang is van de onderneming zelf. Een paradox van het paradigma.

MVVO: Het hebben van plichten is een rechtDrs. Roeland J. WesselsSt. Anna Advies en initiatiefnemer MVVO-broedstoof

Maatschappelijke Verantwoord Veterinair Ondernemen vraagt om deze paradox te doorbreken en te komen tot een hernieuwde, maatschappelijke moraliteit binnen de diergeneeskundige beroepsgroep. En die

moraliteit vormt het fundament voor een nieuw en toekomstgericht veterinair ondernemerschap waarin het hebben van plichten als een recht wordt beschouwd!

10 MVVO INLEIDING

11MVVO INLEIDING

Bij MVVO, maatschappelijk verantwoord veterinair ondernemen, kunnen een veelheid aan onderwerpen en thema’s bekeken en bedacht worden. Maatschappelijk geeft in mijn ogen aan dat het gaat om thema’s die men als veterinair tegenkomt in relatie tot de maatschappij, en dat zijn er velen. Zo kunnen er een aantal thema’s centraal staan: het dier, de dierhouderij, het veterinair handelen, de praktijk, duurzaamheid, milieu etc., enerzijds direct gerelateerd aan het diergeneeskundig handelen, anderzijds meer gericht op de positie van de dierenarts en zijn werk in relatie tot de maatschappij. De maatschappij, burgers hebben hier meer en meer een eigen gedachte en verwachtingspatroon over en dierenartsen kunnen daarop anticiperen. Echter, dierenartsen kunnen ook hun mening en ideeën over die thema’s actief communiceren richting die maatschappij, want zij worden geacht expertise in het debat in te kunnen brengen. Met deze veel meer proactieve attitude kan veel meer richting vanuit onze professie gegeven worden aan de discussie, die hoe dan ook gevoerd wordt. Het woord discussie is daarbij belangrijk. Wanneer het gaat om maatschappelijke thema’s zal er dialoog ontstaan, in de huidige open maatschappij heeft een ieder wel een mening en de beroepsgroep zal moeten accepteren dat niet alleen hun mening telt. Daarbij zijn overigens niet alleen feiten van belang, men vindt ook ergens iets van en dat is veelal buitengewoon subjectief. Het gaat nogal eens om dilemma’s die niet één-dimensionaal benaderd kunnen worden, en die ook nogal eens veranderen. Uitleg, expertise en dialoog is dus de normaalste zaak van de

wereld. Dat sluit direct aan bij Verantwoord, want dat wordt enerzijds door de maatschappij bepaald, middels normen en waarden, maar in onze vrije westerse wereld is er gelukkig ook veel ruimte voor ieder individu om zelf te vinden wat verantwoord is. Dat geeft dus ook ruimte om de maatschappij te laten zien wat verantwoord is met betrekking tot ons veterinair handelen. Met Ondernemen denk ik aan verantwoordelijkheid nemen, maar ook aan economie, verdienmodellen, nieuwe kansen zien en nieuwe bedrijfsactiviteiten ontwikkelen, en die kunnen ook weer niet los van elkaar staan. Zo is er dus een veelheid aan invalshoeken om MVVO te benaderen en de Faculteit Diergeneeskunde wil graag een bijdrage leveren om (aankomende) dierenartsen daarop voor te bereiden.

Wanneer het nu concreet gaat om het onderwijs of de opleiding diergeneeskunde denk ik dat het een taak is om gedurende de studie, maar ook daarna, vorm te geven aan de ontwikkeling en ontplooiing van studenten en later de afgestudeerden om kennis, vaardigheden, inzicht, kortom een grote dosis bagage te hebben om (pro)-actief een aandeel in de discussie te kunnen hebben en vanuit die positie te kunnen ondernemen en handelen! Daartoe zijn er allerlei mogelijkheden en de nieuwe Bachelor-Master opleiding zoals die nu ontwikkeld is en wordt, helpt daarbij. Enerzijds wordt er een gedegen diergeneeskundige studie aangeboden, waardoor expertise ontwikkeld kan worden in het veterinair en biomedisch denken, anderzijds zijn er vele mogelijkheden om vaardigheden en gedachten te ontwikkelen

MVVO en het diergeneeskundig onderwijsProf. dr. Anton PijpersDecaan Faculteit Diergeneeskunde

12 MVVO INLEIDING

met betrekking tot verantwoordelijk en professioneel handelen en daarover te communiceren. Daartoe is er in het curriculum een regulier aanbod van cursussen, maar de mogelijkheden om middels keuzetrajecten een grote variëteit aan vakken uit andere disciplines te volgen bij andere faculteiten of instituten om zich daarmee als mens en veterinair breder te ontwikkelen is volop aanwezig. Studenten kunnen op die manier hun studie diergeneeskunde verrijken met het opnemen van andere vakken vanuit een andere invalshoek of richting, waardoor ze zich breder op de maatschappij en het ondernemen vanuit hun verantwoordelijkheid kunnen richten.Ook na de studie is het van belang dit verder te kunnen ontwikkelen. Wanneer men in het werkveld staat komen de eerder genoemde thema’s dichterbij en prominenter in beeld. Om juist dan nog eens de mogelijkheid te hebben om zich te verdiepen en zich te scholen om zijn of haar gedachten te kunnen aanscherpen of verder te ontwikkelen en daar naar te handelen

is aantrekkelijk. Binnen de Universiteit Utrecht bestaat het Center for Entrepreneurship, waar de Faculteit Diergeneeskunde actief in gaat participeren, en waar meer mogelijkheden voor studenten, medewerkers. alumni en andere geïnteresseerden gaan komen om over allerlei aspecten van ondernemen en entrepreneurship iets te leren. Daarnaast bestaan er gedachten om samen met de KNMvD te kijken of het mogelijk is een structuur aan te bieden aan pas afgestudeerden om regelmatig in kleine groepen met deskundigen of senioren de problemen, issues waar men zoal tegen aanloopt in het werkveld te kunnen bespreken. Het kan dan gaan om veterinair technische zaken, maar vooral ook om sociaal-maatschappelijke thema’s. Op deze wijze kan Maatschappelijk Verantwoord Veterinair Ondernemen verder ontwikkeld worden en een vanzelfsprekende vaste plek krijgen in het dagelijks werk van ons allen.

13MVVO INLEIDING

Communicatie is een belangrijk onderdeel van ondernemen. De diergeneeskunde is hier geen uitzondering op. En of het nu gaat over het commu-niceren van de kwaliteiten van een praktijk, of dat een bepaalde vorm van communicatie een integraal onderdeel is van het bedrijfsplan: technologische ontwikkelingen hebben de communicatie mogeli-jkheden voor de grote, maar ook voor de kleine onderneming enorm doen toenemen.

Oude wijn in nieuwe zakkenDe ondernemer kan deze nieuwe ontwikkelin-gen gewoon links laten liggen, maar zonder al te veel inspanningen kunnen bijna alle oude manieren van communicatie vertaald worden naar de nieuwe kanalen. Een papieren nieuws-brief of herinnering kan via e-mail verstuurd worden, of per sms. Een advertentie of link kan op websites van derden geplaatst worden en natuurlijk is er de website als het uithangbord van de onderneming. Al deze zaken worden door de meeste ondernemers al toegepast en meegenomen bij beslissingen. Deze manier van communiceren is voornamelijk eenrichtings-verkeer: van de ondernemer naar de cliënt. Deze vorm van informatievoorziening door het gebruik van het internet wordt ook wel Web1.0 genoemd.Buiten de voor de hand liggende voordelen (24 uur per dag beschikbaar voor de cliënt, vrij direct aan te passen aan de wensen van de ondernemer, relatief lage investering voor potentieel groot bereik) had dit voor de kleine ondernemer nog een ander voordeel: zonder zich meteen tot marktonderzoeksbedrijven te hoeven wenden kon het gebruik van de ge-boden informatie geanalyseerd worden en waar

nodig aangepast of aangevuld. Natuurlijk zijn er ook wat haken en ogen. Zo is het aan te raden enige basiskennis te heb-ben van de materie of deze te betrekken. Ook moet de ondernemer beseffen dat het internet enorm geduldig is: informatie die er eenmaal opgezet is blijft, mits niet aangepast of actief verwijderd, staan totdat iemand de stekker uit de computer haalt. Dus als informatie verand-ert, zal dit ook aangepast moeten worden in de digitale bronnen. Dit bijhouden van het digi-tale aanbod zal een normaal onderdeel van het bedrijfsproces moeten worden.

Niet de monoloog, maar de dialoogDe nieuwe media bieden echter meer mo-gelijkheden dan simpelweg een boodschap overbrengen. Met de toename van de snelheid van het internet, de toename van het aantal actieve gebruikers (de laatste jaren zelfs via de mobiele telefoon) en de toename van slimme toepassingen die hier gebruik van maken is er een dynamische wereld ontstaan. Een lijst met voorbeelden van slim gebruik hiervan zal altijd verouderd zijn, omdat er continue nieuwe toe-passingen bijkomen.Wat al deze nieuwe toepassingen gemeen heb-ben, in wat ook wel Web2.0 genoemd wordt, is dat ze bestaan uit twee- of meerrichtings-verkeer van informatie. Het beste voorbeeld hiervan zijn gemeenschappen zoals Hyves en Facebook, de zogenaamde social media. Maar ook zaken zoals telebankieren, chatten of on-line bellen met bijvoorbeeld Skype behoren tot deze nieuwe wereld.Al deze kanalen bieden mogelijkheden om

“Wisdom of the Crowds”Drs. Mathijs BeaujeanENTREPRENEUR eBusiness Consulting

groepen mensen te betrekken in een dialoog, om informatie te krijgen, geven en verfijnen en zo bepaalde doelstellingen te bereiken. Niet alleen helpt een dialoog om meer partijen te interesseren in bepaalde problemen, ook weten twee meer dan één. Reeds in 1907 werd deze “wisdom of the crowds” aangetoond door Galton in het tijdschrift Nature: Bij een veeten-toonstelling werden alle aanwezigen verzocht het slachtgewicht van een bepaalde os te raden. Het gemiddelde van al deze schattingen bena-derde het daadwerkelijke slachtgewicht tot op één pond.

Van droom tot werkelijkheidHet zou te ver gaan om hier voor elke praktijk-situatie een voorbeeld te noemen. Niet alleen is elke situatie uniek, ook zijn de mogelijkheden nagenoeg ongelimiteerd. Voor elk geval waar een ondernemer kennis en informatie wil over-dragen, delen of krijgen is een toepassing te bedenken. Een aantal eenvoudige basisgegevens kunnen helpen om eventuele plannen wat concreter te maken:• Wat is het doel• Wie vormen de betrokken partijen• In hoeverre benadert het doel de prioritei-

ten van deze partijen• Hoeveel wil de ondernemer investeren

Soms kan er met reeds bestaande concepten gewerkt worden, en soms zal er een nieuw initiatief toegevoegd moeten worden aan de continue groeiende lijst van onder andere Google, Twitter, Hyves en Marktplaats.

14 MVVO INLEIDING

15MVVO INLEIDING

Met deze zin begint de zienswijze Zichtbaar Beter, over de rol van de dierenarts voor het algemeen belang dat de Raad voor Dierenaangelegenheden in 2009 schreef. Minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit constateerde dat de dierenarts onafhankelijk moet zijn om zijn rol voor het algemeen belang goed te kunnen vervullen en zij vroeg de Raad om aan te geven wat er gedaan moet worden om deze onafhankelijkheid (beter) te waarborgen.

De Raad heeft in zijn zienswijze allereerst de positie van de diergeneeskunde in Nederland in beeld gebracht. Daarbij werd geconstateerd dat diergeneeskundige zorg in de eerste plaats tot heil van mens en dier is, maar dat dit in de huidige maatschappij uiteindelijk altijd ten dienste van het welbevinden van de mens staat.

Daarna werd de positie van de dierenarts –in het bijzonder de dierenartspracticus– geanalyseerd. Daarbij blijkt dat ‘de maatschappij’ veel en veel verschillende verwachtingen van ‘de dierenarts’ heeft. Die verwachtingen omvatten natuurlijk in de eerste plaats de kundige zorg voor dieren, maar ook een zorgende en borgende rol in het kader van dierenwelzijn, volksgezondheid en voedselveiligheid. Voor veel van deze ‘rollen voor het algemeen belang’ wordt de dierenarts echter niet betaald, laat staan dat de gemiddelde burger weet dat de dierenarts deze rollen heeft. Vandaar dus: “een dierenarts doet meer dan alleen zieke dieren beter maken.”

MVVO gaat verder dan alleen het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen door veterinairen. Het gaat nadrukkelijk ook over de specifieke maatschappelijke verantwoordelijkheden en rollen van de veterinaire practicus. De maatschappij beschouwt het bijvoorbeeld als vanzelfsprekend dat een dierenarts restrictief diergeneesmiddelen voorschrijft, dat hij de diereigenaar en de maatschappij waarschuwt bij dreigend gevaar voor de volksgezondheid en dat hij gevallen van dierenmishandeling – en daaronder verstaat men vaak ook het onthouden van de nodige zorg – meldt bij de autoriteiten.

Het probleem is echter dat de maatschappij deze rol van de dierenarts voor het algemeen belang zó vanzelfsprekend vindt, dat zij er niet langer over nadenkt. Echter, wanneer er misstanden aan het licht

komen is de maatschappelijke verbazing en verontwaardiging groot.

De Raad constateert dat het krachtenveld waarin de dierenarts werkzaam is, de laatste decennia sterk is veranderd. De onafhankelijke positie van de dierenarts is er daarbij niet sterker op geworden. De dierenartsen, de dierhouders en de overheid – als bestuurlijke vertegenwoordiger van de maatschappij – zullen daarom gezamenlijk moeten werken aan het verbeteren van de invulling van de rollen

“Een dierenarts doet meer dan alleen maar zieke dieren beter maken”Laurens HoedemakersSecretaris van de Raad voor Dierenaangelegenheden

die de dierenarts voor het algemeen belang moet vervullen.

De Raad is van mening dat dit bereikt kan worden door een combinatie van drie factoren. Ten eerste zou volledige transparantie – van alle relevante gegevens op het gebied van dierenwelzijn, diergezondheid, voedselveiligheid en volksgezondheid – een licence to practice voor de dierenarts, een licence to hold voor de dierhouder en een licence to produce voor de veehouder moeten zijn. Daarnaast zou de werkwijze van dierenarts en dierhouder sterk bepaald moeten worden door geborgde, gecertificeerde kwaliteitssystemen. Als sluitpost dient er effectieve handhaving te zijn voor diegenen die zich willens en wetens aan hun (maatschappelijke) verantwoordelijkheden onttrekken.

De veterinaire beroepsgroep kan het voortouw nemen door de dialoog met de maatschappij aan te gaan – en aan de gang houden. Deze dialoog leidt tot helderheid

over de verwachtingen die de maatschappij van de dierenarts heeft, over de rollen die de dierenarts vervult en over de knelpunten die hij daarbij ondervindt. Deze voortdurende maatschappelijke dialoog is één van de belangrijke kenmerken van een professie. In ruil daarvoor vertrouwt de maatschappij het de professionals toe zelfstandig afwegingen te maken wanneer maatschappelijke belangen zoals dierenwelzijn, economie en voedselveiligheid in een casus met elkaar conflicteren.

De veterinaire professional dient zich bewust te zijn van zijn specifieke maatschappelijke verantwoordelijkheden. Het zou mooi zijn wanneer elke dierenarts dit naar zijn omgeving uitstraalt en het is essentieel dat deze bewustwording een fundamentele plek krijgt in de veterinaire academische opleiding. De MVVO-masterclass is een prachtig initiatief dat ook breder in de opleiding navolging verdient. De Raad voor Dierenaangelegenheden heeft hier graag zijn bescheiden steentje aan bijgedragen.

16 MVVO INLEIDING

17MVVO INLEIDING

Ondernemerschap en de maatschappelijke rol van de dierenartsProf.dr. Arie BuijsHoogleraar Ondernemingsfinanciering aan de Faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie en is directeur van het Center for Entrepreneur-ship van de Universiteit Utrecht

“Gezocht: 6 dierenartsen die willen onderzoeken hoe hun praktijken duurzaam kunnen ondernemen.” En: ”Gezocht: 18 (diergeneeskunde) studenten die dierenartsenpraktijken willen doorlichten op hun duurzaamheid.” Met deze oproep begon het. Pal voor de kerst werd via de communicatiekanalen van de KNMvD en van het Center for Entrepreneurship van de Universiteit Utrecht en via persoonlijke werving door de AUV (aankomend) diergeneeskundig Nederland benaderd. We hielden ons hart vast. Zouden we wel genoeg aanmeldingen krijgen? Het enthousiasme bleek overweldigend. Er moest uiteindelijk zelfs worden geselecteerd. De 18 studenten werden er uiteindelijk maar liefst 23. Vanwaar dat enthousiasme? De positie van de dierenarts is de laatste jaren sterk veranderd. Van professional is de dierenarts een professionele ondernemer geworden. Gaat dat niet ten koste van de maatschappelijke rol die de dierenarts ook vervult? Kun je, wanneer er sprake is van toenemende concurrentie, die maatschappelijke rol nog wel vervullen? Veel dierenartsen ervaren de spanning tussen hun maatschappelijke rol en ondernemerschap. Diverse practici worstelen hier mee en maatschappelijk ingestelde studenten merken dat op. Maatschappelijk verantwoord ondernemen thematiseert die spanning. Sterker nog: MVO ziet in ondernemerschap juist een mogelijkheid om je maatschappelijke verantwoordelijkheid

te nemen en zo bij te dragen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Voor 6 veterinaire practici/ondernemers en 23 studenten diergeneeskunde was dat reden genoeg om zich gedurende vijf maanden intensief te verdiepen in MVVO: MVO, speciaal toegesneden op de veterinaire sector.

Het Center for Entrepreneurship is opgericht om ondernemerschap onder studenten van de Universiteit van Utrecht in de breedste zin te bevorderen. Het gaat bij ondernemerschap om het herkennen en creëren van kansen en het realiseren van waarde. Dit doet het CfE via cursussen ondernemerschap en het ondersteunen van startende ondernemers. MVO is een logische vervolgstap voor het CfE. Bij MVO staat ondernemerschap centraal. Het gaat hierbij om het realiseren van maatschappelijke waarde en zo om het realiseren van waarde voor de betrokken ondernemingen en ondernemers.

De Honours Class Maatschappelijk Verantwoord Veterinair Ondernemen is voor het CfE een boeiend experiment. Het is de eerste cursus die geheel op één discipline is gericht. De actieve betrokkenheid van practici/ondernemers staat centraal. Studenten verzekerden een frisse kijk op de vraagstukken. De bijdrage van ondernemerschap aan de oplossing van de maatschappelijke vraagstukken rond de veterinaire sector is het centrale thema. Tot slot speelt onderzoek een cruciale rol.

18 MVVO INLEIDING

Door de Honours Class geheel op de veterinaire sector te richten is het mogelijk diepgang te bereiken. Je kunt doorstoten tot de echte problemen binnen deze sector. In de toekomst moeten we wellicht ook aanpalende sectoren betrekken. Maatschappelijke vraagstukken storen zich niet aan de indeling in disciplines zoals die gegroeid is. De vraagstukken waar dierenartsen mee te maken hebben zijn tegelijk ook vraagstukken voor de humane geneeskunde (zoönosen, sociale functie van het dier) en raken bijvoorbeeld aan planologische vraagstukken zoals de leegloop van het platte land.

Interessant aan de huidige Honours Class MVVO is de actieve betrokkenheid van ondernemers/practici. De praktijkmensen waren normale cursisten. Ze hadden wel een bijzondere positie. Ze stelden hun praktijken open voor het onderzoek, maar waren geen opdrachtgever. Ik vind dat deze praktijken hiervoor veel respect verdienen. Ze maakten zich kwetsbaar. Het is nog al wat dat je een groep studenten jouw klanten en andere belangrijke stakeholders laat interviewen! Zonder deze open houding van de betrokken praktijken had het project nooit kunnen slagen.

Een ingrediënt dat een Honours Class als deze bijzonder waardevol maakt, betreft de frisse blik die studenten kunnen bieden. Zij staan nog onbevangen tegenover de vraagstukken die onderzocht worden. Dat kan verrassende resultaten opleveren. Deuren gaan open die anders gesloten blijven. Interessant is dat in het kader van de Honours Class MVVO ook gesprekken zijn gevoerd met organisaties zoals de GGD en de detailhandel. Op die manier breng je de gehele keten in kaart. Ook worden oplossingen zichtbaar die anders nooit bedacht hadden kunnen worden.Tijdens de cursus werd vaak het onderwerp “verdienmodel” besproken. Het is wel mooi

om een bijdrage te leveren aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Dat moet wel duurzaam kunnen gebeuren. Filantropie kan nooit duurzaam zijn. Dit bleek een heel lastig thema. Veel van de activiteiten kun je niet meten in de gangbare maatstaven voor het vaststellen van het rendement van een investering. Het gaat wel om voorzichtige stapjes in de richting van nieuwe verdienmodellen voor het leveren van een bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Interessant is dat de brede betekenis van ondernemerschap waar het CfE vanuit gaat in deze Honours Class op een heel concrete manier uitgewerkt is. Het gaat om voorzichtige stappen. In een volgende cursus moeten we proberen het denken hierover weer een stapje verder te brengen. Nieuw is ook de rol van onderzoek in het programma. Het gaat bij MVVO niet om kennis die in boekjes te vinden is. Het gaat om kennis die nog ontwikkeld moet worden. Door gebruik te maken van sociaal-wetenschappelijke onderzoeksmethoden wordt de kennis als het ware gemaakt en tegelijk eigen gemaakt. Voor mij is deze Honours Class MVVO een succes geworden. De grote inzet van Prof. dr. Johan Wempe was hierbij van onschatbare waarde. Hij was de drijvende kracht en verdient grote dank van alle betrokkenen. MVVO is een onderwijsprogramma dat in de komende jaren verder moet worden ontwikkeld. Op deze manier kan ondernemerschap bijdragen aan de oplossing van de grote maatschappelijke vraagstukken in de veterinaire sector. De coöperatie AUV en en KNMvD verdienen grote dank en respect voor hun initiatieven en financiële steun waardoor deze cursus mogelijk werd gemaakt. Het CfE kreeg hierdoor de kans om haar waarde voor de universitaire gemeenschap te bewijzen.

19

20 MVVO INLEIDING JOHAN WEMPE

InleidingAan bedrijven en organisaties worden meer en meer maatschappelijke eisen gesteld. Het is niet voldoende om de zaakjes binnen de vier muren van de eigen organisatie op orde te hebben. Ook de impact die de ondernomen activiteiten hebben op de samenleving vraagt aandacht. Bij ondernemingen wordt in dit verband gesproken over maatschappelijk verantwoord ondernemen of duurzaam ondernemen.

Ook bij de dierenarts zijn diverse maatschappelijke thema’s aan de orde. Ze beslaan een breed spectrum aan vraagstukken. Het voorschrijven van antibiotica ligt vaak voor de hand, maar wat zijn de effecten op de langere termijn? Wat te doen wanneer je kennis hebt van kindermishandeling? En: hoe zorg je er voor dat oudere werknemers met plezier en kunde blijven werken?

De gedachte achter de Honours Class MVVO is dat verantwoord veterinair ondernemen hand in hand gaat met ondernemerschap. Dierenartsen die hun maatschappelijke rol adequaat oppakken zijn beter in staat om op veranderende maatschappelijke ontwikkelingen in te spelen en zijn daarmee betere ondernemers.

Veelal worden de termen duurzaam ondernemen en maatschappelijk verantwoord ondernemen door elkaar gebruikt. In feite gaat het om twee kanten van eenzelfde medaille. Duurzaamheid is in feite het criterium op basis waarvan je kunt toetsen of je als ondernemer verantwoord handelt, dat wil zeggen in staat bent verantwoording af te leggen over je handelen ten opzichte van alle stakeholders. Bij duurzaam ondernemen wordt rekening gehouden met de economische, ecologische en sociale gevolgen van het bedrijf.

MVVO: Naar een nieuwe ethiek voor de dierenarts van de toekomst JOHAN WEMPE

Prof. dr. Johan Wempe is Lector Governance aan de Saxion Hogescholen en begeleidt als hoogleraar aan de Erasmusuniversiteit een aantal promovendi op het gebied van bedrijfsethiek.

Bij de dierenarts kan bij het thema milieu gedacht worden aan dierwelzijn, de effecten van de veehouderij op het milieu en bijvoorbeeld de effecten van het houden van dieren op de volksgezondheid. Allemaal zaken waar de dierenarts invloed op uitoefent. Bij ‘people’ gaat het om de effecten van de diergeneeskundige praktijk op de werknemers, haar klanten en de (locale) gemeenschap. Bij profit gaat het om de economische gevolgen van de praktijkvoering. Het gaat om de positie van de eigenaar die het risico van de praktijkvoering draagt, maar ook de bereidheid van de bank om een praktijk te financieren.

Het verantwoord omspringen met al deze stakeholderverwachtingen vergt veelal het afwegen van de verschillende waarden en belangen. Het gaat daarbij om echte dilemma’s. De keuze voor de ene waarde of het ene belang heeft gevolgen voor het realiseren van andere waarden en belangen van andere stakeholders. Dierwelzijn gaat wellicht ten koste van het milieu. Vanwege de klimaatproblematiek wil je dieren opstallen om zo emissies te voorkomen. Dierwelzijn associëren we echter met de vrije uitloop van de gehouden dieren. Het toedienen van antibiotica om infecties te behandelen en te voorkomen is met het oog op het dierwelzijn wenselijk. De resistentie voor antibiotica die hier mogelijk een gevolg van is, is vanwege de verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid echter ongewenst. Consumenten willen lekker mals vlees. De robuustere rassen die nodig zijn om minder afhankelijk te zijn van antibiotica betekent wel een concessie aan die malsheid.

21MVVO INLEIDING JOHAN WEMPE

Allemaal keuzes tussen conflicterende waarden.

Bij Maatschappelijk Verantwoord Veterinair ondernemen gaat het om dus dilemma’s. Belangrijk hierbij is dat het niet meer de dierenarts is die op basis van zijn of haar deskundigheid een keuze maakt hoe met die keuze omgesprongen moet worden. Het gaat om keuzes die vele mensen raken, die ook betrokken moeten worden bij de wijze waarop die keuzes gemaakt moeten worden.

Bij MVO en dus ook bij MVVO gaat het niet om simpelweg kiezen tussen alternatieven. Waarden en belangen blijven van kracht ook wanneer je om goede redenen in een bepaalde situatie voor één van de mogelijkheden kiest. Belangrijker is echter dat je je realiseert dat er sprake kan zijn van een samenhang tussen de verschillende dimensies. Het realiseren van de sociale waarden en belangen kunnen helpen bij het bereiken van resultaten op ecologisch of economisch gebied en andersom. Teamspirit en klantbetrokkenheid vertalen zich ook in economisch succes.

Een spanning die altijd aanwezig is betreft die tussen het profit-belang en andere waarden en belangen. Dat is de kern van MVO. Het is de kunst om juist de ondernemerstalenten te benutten om maatschappelijke doelen te realiseren. Dit is ook de belangrijkste spanning die binnen de Honours Class MVVO aandacht heeft gekregen. Hoe kunnen dierenartsebn hun talent als ondernemer benutten om duurzaamheid te bevorderen?

Om die vraag te onderzoeken is het goed om te kijken hoe sommige voorloperbedrijven met die spanning omgaan.

Voorbeelden van MVOInterfaceFLOR is een multinational die met groot succes duurzame vloerbedekking produceert1. De topman van Interface, Ray Anderson, besefte in de jaren 90 van de vorige eeuw dat zijn bedrijf door het gebruik van grondstoffen, het productieproces en het produceren van producten die ooit eens afval worden, een grote impact heeft op het milieu en daarmee aan de leefbaarheid van de wereld voor de mensen van nu en voor toekomstige 1 Zie: http://www.interfaceflor.eu

generaties. Hij beseft dat hij als ondernemer gevangen zit in een negatieve spiraal. Succes als ondernemer was alleen bereikbaar met meer winst dankzij meer omzet. Dat impliceert tegelijk een grotere aanslag op het milieu. Door het radicaal wijzigen van het productieproces en zelfs het gehele business model is hij in staat deze negatieve spiraal te keren. In 2020 wil hij volledig duurzaam opereren en zelfs een herstellende bijdrage aan het milieu leveren. Niet alleen milieuneutraal opereren, nee hij wil dan een milieuherstellende rol vervullen. Er wordt daarom gewerkt aan talloze innovaties in de gehele bedrijfsvoering. Zo wordt vloerbedekking, zodra het versleten is, zoveel mogelijk teruggenomen en gerecycled. Daarmee wordt tegelijk een relatie met de klant onderhouden.

Shakie’s 2 is een take away-keten met winkels op een aantal grote stations in Nederland. Hier verkopen ze shakes, juices, koffie, thee, bagels en brownies en andere verse snacks die zo veel mogelijk biologisch zijn. Voor de oprichtster Odette Oostindiën is Shakie’s ook een springplank om haar ideeën over duurzaam ondernemen vorm te geven: ”Het ligt dicht bij mezelf. Duurzaam ondernemen komt voor mij tot uiting in hoe je omgaat met je medewerkers, je producten en je klanten. Veel bedrijven zijn behoudende bolwerken die zich te veel laten leiden door kortetermijndenken. Ik zoek in mijn bedrijf de balans tussen materieel en immaterieel, tussen cijfers en mensen. In grote bedrijven is voor het hart geen plaats, zo lijkt het wel. Daar prevaleren de cijfers.” Is Shakie’s dan wel een echt bedrijf? Odette: “Zonder horeca ervaring en echte productkennis draaide ik in het begin samen met mijn zusje, haar vriend en nog een jongen die manusje van alles was. Op problemen waren we niet echt voorbereid. In het begin is dat nogal rauw op m’n dak gevallen. Maar ja, ik was enthousiast en idealistisch. Ik had een idee, voelde een naam, zag een kleur. Maar wanneer wordt een idee een bedrijf? Pas als de koffiemachine kapot gaat of iemand zich laat ziek meldt, dan begrijp je dat je met een bedrijf bezig bent. In het begin heb ik me wel eens afgevraagd hoe lang ik het vol zou houden.” In 1997 opende Odette haar eerste take away op het station in Utrecht.” Inmiddels is Shakie’s uitgegroeid

2 Zie o.a.: www.meldjeheld.nl en www.mvonederland.nl

22 MVVO INLEIDING JOHAN WEMPE

tot een echte keten met vestigingen op verschillende stations. Inmiddels heeft Odette het bedrijf verkocht. Ook in dat opzicht is Shakie’s een echte onderneming.

Valid Express 3 is een koeriersbedrijf voor medewerkers met een lastig lichaam. Het bedrijf is eind 1999 door Nicolette Mak eigenlijk uit frustratie opgericht. Nicolette Mak: “Mijn broer kon maar geen baan vinden. Hij heeft een erfelijke spierziekte en zat al 10 jaar met een uitkering thuis, eigenlijk direct na zijn schooltijd. Ik was indertijd zelf freelance koerier en bedacht dat mijn broer dit werk prima zou kunnen. We zijn samen naar de uitkerende instantie gegaan en vroegen of deze mijn broer in plaats van een uitkering een auto wilden geven. De auto zou binnen het jaar terugverdiend zijn. Het Nederlandse systeem is hier absoluut niet op ingesteld, dus na 5 minuten stonden we weer buiten. Toen vatte ik het plan op om een koeriersdienst te beginnen waarbij alle koeriers een lastig lichaam hebben. Inmiddels hebben we een sterke groei doorgemaakt. Van 1 klant naar ruim 600 en van 8 mensen naar 55 in vaste dienst.” Het concept achter Valid Express heeft Nicolette inmiddels gebruikt om nieuwe ondernemingen op te richten. Er is een heuse bedrijvengroep ontstaan.

3 Zie: www.validexpress.nl

Zoals bij alle ondernemingen is in de beschreven cases sprake van geestdriftige ondernemers die in staat zijn een idee vorm te geven. Het verschil tussen een duurzame en een gewone ondernemer is dat het maatschappelijk vraagstuk als het ware de inspiratiebron voor de ondernemer vormt. De duurzame ondernemer ziet in het vraagstuk ondernemingskansen. Het duurzaamheidsdoel staat niet primair. Het wordt wel gediend, juist door als onderneming succesvol te zijn. Ondernemingsdoel en duurzaamheidsdoel zijn onderling verweven. Is er dan nog wel sprake van ethiek? Zijn Ray Anderson, Odette Oostindieën en Nicolette Mak gewoon slimme ondernemers die met hun duurzame product een eigen markt ontdekt hebben? Ethiek zijn we geneigd te verbinden aan vormen van altruïsme. Wanneer er verdiend wordt lijkt het ethische aspect te verdwijnen.

Om meer inzicht te krijgen in de samenhang tussen duurzaam ondernemen en ethiek is het goed de ontwikkeling van het denken over duurzaam ondernemen en de rol van bedrijfsethiek hierbij in grote lijnen te schetsen.

Fasen in het denken over de relatie ondernemerschap en duurzaamheidDuurzaamheid en de morele vraag ten aanzien van ondernemingen staan in feite de laatste 30 jaar ter discussie. In het debat hierover kunnen

23MVVO INLEIDING JOHAN WEMPE

globaal genomen drie fasen onderscheiden worden 4. 1. De amorele benadering (vóór 1990);2. De defensieve benadering (van 1990 tot

ongeveer 2005);3. De ondernemerschap benadering (ná 2005).

De amorele benaderingDe amorele benadering van ondernemen in verband met duurzaamheid stelt dat maatschappelijke vraagstukken door de overheid aangepakt moeten worden. De overheid formuleert wetten waar bedrijven, net als andere maatschappelijke organisaties, zich aan hebben te houden. Deze benadering is tot aan het einde van de jaren 80 en begin van de jaren 90 van de vorige eeuw de overheersende manier van denken. De amorele visie op de maatschappelijke rol van de onderneming en daarmee met betrekking tot duurzaam ondernemen is op een scherpe wijze door de econoom Milton Friedman verwoord. Bedrijven moeten zich alleen laten leiden door het winstmotief, zo stelt hij. Het is de overheid die aandacht moet hebben voor de maatschappelijke vraagstukken. Indien nodig kan de overheid via wetten en regels bedrijven sturen. Wanneer bedrijven uit eigen beweging zich bekommeren om maatschappelijke doelen doen ze iets waarvoor ze niet geëquipeerd

4 De periodisering is zeer globaal van aard. Er is altijd sprake van voorlopers en achterblijvers.

zijn. De leiders van ondernemingen zijn hier immers niet voor opgeleid en er is geen democratische controle. Het accepteren van een maatschappelijke rol als onderneming gaat ook ten kosten van haar aandeelhouders, die minder dividend krijgen, betekent dat klanten teveel voor de geleverde producten en diensten betalen of leidt er toe dat de werknemers slechtere arbeidsvoorwaarden krijgen dan zou moeten. Bedrijven moeten zich gewoon door wetten laten leiden en niet door morele motieven.

De defensieve benaderingVolgens de defensieve benadering van ondernemen en duurzaamheid hebben bedrijven zich rekenschap te geven van de maatschappelijke vraagstukken. Bedrijven moeten het vertrouwen van de samenleving verdienen en moeten daarom aan een aantal minimale eisen voldoen om het vertrouwen van de samenleving te dienen. Deze fase in het denken over ondernemen en duurzaamheid wordt gekenmerkt door een defensieve opstelling van bedrijven. Markante momenten die eind jaren 80 en begin jaren 90 van de vorige eeuw op een omwenteling in het denken wijzen zijn:• de opkomst van de bedrijfsethiek (in de

jaren 80 en begin jaren 90 van de vorige eeuw),

• het beroemde Brundtland rapport (in 1986),

24 MVVO INLEIDING JOHAN WEMPE

• de klimaatconferentie van 1992,• en de publicatie van John Elkingtons boek

(Cannibals with forks).

In deze periode wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen een geaccepteerd uitgangspunt in het bedrijfsleven. De bedrijfsethiek toont aan dat ondernemingen een eigen verantwoordelijkheid hebben die georganiseerd kan en moet worden. Duurzaamheid brengt plichten en maatschappelijke verantwoordelijkheden met zich mee. De duurzaamheid van de samenleving is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ondernemingen en andere partijen, met name overheden en ngo’s. Dit betekent dat bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid niet meer waar kunnen maken zonder de inbreng van de stakeholders.

Het Brundlandt rapport maakt duidelijk dat duurzaamheid van het milieu voor onze toekomstige generaties niet los van de sociale en economische omstandigheden begrepen kan worden en dat een dergelijke integrale benadering de inzet van alle maatschappelijke actoren vergt.

Op de grote klimaat conferentie in Rio de Janeiro onderkennen bedrijven zowel op ecologisch, als op sociaal en economisch gebied een grote maatschappelijke impact te hebben en dat ze zich in hun bedrijfsvoering hiervan rekenschap hebben te geven.

John Elkington laat in zijn boek zien wat die impact was. Volgens hem zijn bedrijven kannibalen die ten koste van het ecologische, sociale en economische milieu overleven. Volgens hem is er niet alleen een financiële bottom line waar bedrijven niet doorheen moeten zakken. Er is volgens hem ook sprake van een ecologische en een sociale bottom line. Elkinton bepleit daarom een Triple P-beleid (People, Planet, Profit) voor bedrijven. Verschillende bedrijven pakten medio jaren 90 het duurzaamheidthema op. Shell is de eerste multinational die, naar aanleiding van de Brent Spar, voor een omslag in haar beleid kiest. Bij veel bedrijven wordt deze omslag ingegeven vanuit het risico- of reputatieperspectief. Bedrijven willen

voorkomen in verband gebracht te worden met milieurampen, mensenrechtenschendingen, kinderarbeid of corrupte betalingen aan overheidsfunctionarissen.

In deze periode wordt op twee manieren een verband gelegd tussen duurzaamheid en de zakelijke kant van het functioneren van bedrijven:• risicobeheersing en met de beheersing van

het reputatie risico en• eco-efficiëntie.Bedrijven realiseren zich dat maatschappelijke acceptatie noodzakelijk is om te kunnen bestaan. Het je houden aan de wet is weliswaar een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen functioneren, je hebt als bedrijf ook je “licence to operate” bij het grote publiek te verdienen. Het reputatierisico vormt een belangrijk motief om aandacht aan duurzaamheid te besteden.Bedrijven beginnen zich ook te realiseren dat het milieu steeds meer kosten met zich meebrengt. De uitputting van de energievoorraden en de voorraden grondstoffen leiden tot drastische prijsstijgingen. Volgens het “de vervuiler betaalt”-principe wordt de rekening voor vervuiling en milieueffecten van productieprocessen en producten steeds vaker bij bedrijven gelegd. Het wordt gewoon verstandig ondernemen om zuinig om te springen met grondstoffen en de milieukosten te minimaliseren. Zorg voor het milieu wordt in deze periode verstandige bedrijfsvoering. In dit verband wordt gesproken over eco-efficiency.

Reputatie- of risicomanagement en eco-efficiency steunen beiden op een defensieve kijk op duurzaamheid. Duurzaamheid impliceert een reputatierisico. Dat moet beheerst worden. De stijging van de grondstofprijzen of het internaliseren van milieukosten in de bedrijfs-, productie- en productkosten steunen op de gedachte dat elke bedrijfsactiviteit een inbreuk betekent op het milieu. De morele aspecten van duurzaam ondernemen zijn defensief en negatief van aard.

De ondernemerschap benadering van duurzaamheidDe laatste jaren ontstaat een nieuwe visie op duurzaam ondernemen. Voorloper bedrijven beginnen in duurzaamheid kansen te zien voor nieuwe producten,

diensten, maar vooral ook nieuwe business modellen. De vernieuwingspotenties komen voort uit nieuwe technologische mogelijkheden, die ruim gelegenheid bieden voor innovaties en duurzame ontwikkeling. De vernieuwingsmogelijkheden liggen ook in de dynamiek van het marktpotentieel, waarin naast een kleine groep koplopers met duurzaamheideisen, zich een groeiende groep manifesteert van cultural creatives van zo’n 20 tot 25% van de marktvraag. Het bedrijfsleven neemt steeds meer zelf het initiatief voor duurzaamheid; niet in de laatste plaats omdat het hierin kansen op innovatie ziet.

Bedrijven zien nu in duurzaamheid een belangrijk uitgangspunt voor de ontwikkeling van hun bedrijfsstrategie, de ontwikkeling van nieuwe producten, en nieuwe product-markt combinaties. Bedrijven zien ook steeds meer de noodzaak voor de aanpassing van hun business modellen in de geïndustrialiseerde landen en in emerging en developing economies. Duurzaamheid is een nieuwe fase ingegaan, waarin naast een noodzakelijke bedrijfseconomische focus ook aspecten van duurzaamheid medebepalend zijn.

Duurzaam ondernemen, als een integrale strategie van bedrijfseconomische, sociale en ecologische meerwaardecreatie, verschilt sterk met de voorgaande fasen van milieuvriendelijk produceren in de afgelopen 30 jaar. De fasen van saneren van milieuvervuiling van de productie en van beheren van processen van eco-efficiëntieverbetering konden de bedrijven binnen de eigen onderneming aanpakken en vormgeven. Duurzaam ondernemen gaat verder: het vereist het integreren van milieu en sociale aspecten in de bedrijfsstrategie en in investeringsbeslissingen. De aandacht verschuift in deze nieuwe fase van vermindering van milieuverontreiniging naar vermindering van het gebruik van milieuvoorraden en naar verbetering van productieomstandigheden overal op de wereld, in het eigen bedrijf en in die van de toeleveranciers. Zaken die veel minder direct beïnvloedbaar zijn door de onderneming zelf en derhalve alleen in nauwe samenwerking met anderen buiten de onderneming kunnen worden ontwikkeld.

INLEIDING JOHAN WEMPE MVVO 25

26 MVVO INLEIDING JOHAN WEMPE

Een nieuwe ondernemingsethiekDe voorbeelden die aan het begin van dit artikel beschreven zijn betreffen voorbeelden van de ondernemerschapsbenadering. Ze roepen tegelijk vragen op met betrekking tot de morele aspecten hiervan. Naarmate een nieuw product of een nieuw business model gewoon goed renderen welke rol speelt ethiek hier dan bij?

De defensieve benadering van duurzaam ondernemen bezit twee kenmerken:• Een onderneming is alleen verantwoordelijk

voor die handelingen die voortvloeien uit het beleid van de onderneming. Ondernemingsverantwoordelijkheid is alleen aan de orde bij handelingen die aan een onderneming kunnen worden toegeschreven en die er toe leiden dat rechten en belangen van stakeholders mogelijk geschaad worden. De handeling van de onderneming wordt gezien als oorzaak van een milieuramp, mensenrechten schendingen of corrupte betalingen. Hiervoor is het noodzakelijk een onderscheid te maken tussen het handelen van de onderneming en het handelen van medewerkers binnen de onderneming. Een onderneming handelt altijd via de medewerkers ervan. De fysieke handeling is dus die van een vertegenwoordiger van het bedrijf. Wanneer de handeling voortkomt uit het beleid van de onderneming en de medewerker gerechtigd is de onderneming te vertegenwoordigen handelt de onderneming in indirecte zin. In dit verband wordt ook wel gesproken over primair (fysiek) handelen en secundair handelen, dat wil zeggen de betekenis van de handeling.

• De onderneming heeft die rechten en belangen van stakeholders te respecteren. Daarbij moeten afwegingen gemaakt worden. Hoe kan dat op een verantwoorde manier gebeuren? Duurzaam ondernemen houdt dan vooral in dat de onderneming geen inbreuk maakt op rechten en geen schade toebrengt aan stakeholders. Het gaat hierbij in feite om randvoorwaarden waarbinnen gehandeld wordt. De legitieme verwachtingen van stakeholders impliceren beperkingen aan het handelen van de onderneming. Voor de onderneming betekenen ze vooral kostenposten.

De ondernemerschapsbenadering van duurzaam ondernemen verschilt ten aanzien van beide kenmerken van de defensieve benadering:• De verantwoordelijkheid van de

onderneming is niet beperkt tot datgene dat aan die onderneming, achteraf in causale zin toegerekend kan worden. De verantwoordelijkheid van de onderneming betreft ook de inzet van haar capaciteiten om bij te dragen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken.

• erantwoordelijkheden worden vooral gezien als kansen voor ondernemerschap.

De ondernemerschapbenadering steunt in feite op een nieuwe ethiek. Waar in de voorgaande periode de verantwoordelijkheid van een onderneming in causale zin begrepen wordt, wat is veroorzaakt door de onderneming, waar kan het bedrijf op aangesproken worden, wordt ondernemersverantwoordelijkheid vooral begrepen in termen van de rol die het bedrijf in het maatschappelijke systeem speelt: de onderneming als corporate citizen die bijdraagt aan de inkleuring van de publieke ruimte. In plaats van het achteraf aanwijzen van schuldigen gaat het bij de nieuwe ethiek om het benutten van de competenties om bij te dragen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Maatschappelijke vraagstukken worden daarbij gezien als kans voor ondernemerschap en niet als kostenpost of randvoorwaarden waarbinnen geopereerd moet worden. Deze nieuwe manier van kijken naar de rol van de onderneming leidt ook tot een andere houding ten opzichte van partners. Het gaat in de keten niet om het formuleren van voorwaarden waaraan leveranciers en afnemers moeten voldoen, maar om partners waarmee samengewerkt wordt om maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. Daarbij wordt over traditionele grenzen heen gekeken en niet alleen samenwerking gezocht met zakenpartners, maar ook met maatschappelijke partijen en bijvoorbeeld overheden.

De ondernemrschapsbenadering van duurzaam ondernemen negeert de rechten en belangen van de verschillende stakeholders niet, maar plaats deze in een bredere context. Hierdoor wordt een deel van de hiervoor geschetste problemen min of meer opgelost. Deze benadering kijkt vooral naar de kansen die

27MVVO INLEIDING JOHAN WEMPE

duurzaam ondernemen biedt. Het inspelen op een maatschappelijk vraagstuk wordt gezien als een kans voor ondernemerschap. Daarmee wordt duurzaam ondernemen daadwerkelijk een vorm van ondernemen. De duurzaamheidvraagstukken worden aangepakt door het inzetten van het ondernemerstalent dat er binnen ondernemingen aanwezig is. Daarmee wordt de oplossingsruimte voor de maatschappelijke vraagstukken vergroot.

Van belang is dat de verschillende vraagstukken in hun onderlinge samenhang worden begrepen. De oplossing van het ene vraagstuk kan de basis vormen voor de oplossing van andere maatschappelijk vraagstukken. Dierrechten of de zorg voor het milieu wordt mede gezien als een instrument om andere duurzaamheidvraagstukken tot een oplossing te brengen. De vraag bij de ondernemerschapsbenadering is hoe maatschappelijke vraagstukken als ondernemerskans begrepen kunnen worden en hoe de oplossing van het ene vraagstuk kan bijdragen aan de oplossing van andere maatschappelijke vraagstukken.

Duurzaam ondernemen en prospectieve ethiekDe traditionele manier van denken steunt sterk op een negatief verantwoordelijkheids-begrip. Welke misstand kan het bedrijf aangerekend worden, waar kan de onderneming op aangesproken worden. De bedrijfseconomische visie die hiermee samenhangt is dat maatschappelijke vraagstukken als een kostenpost worden gezien dan wel een risico betekenen. Kosten moeten voorkomen worden of zoveel mogelijk verminderd en risico’s moeten beheerst worden. Ondernemingen zijn de laatste decennia in staat geweest enorme efficiency slagen te maken. De kennis in de organisatiekunde is er opgericht geweest focus aan te brengen in de bedrijfsvoering. Aandeelhouders kijken zo ook naar bedrijven. Wanneer de onderdelen van een bedrijf meer opleveren dan het bedrijf als geheel, gaat het mes er in. Ook binnen bedrijven hebben enorme rationaliseringsslagen plaatsgevonden. Business units kregen targets en daarvan afgeleid kregen ook de medewerkers targets. De doelstellingen moesten vooral “smart” worden. De houding ten opzichte van

duurzaamheidvraagstukken is vooral gericht op het afwentelen van kosten en risico’s, het voorkomen van kosten en risico’s en zo nodig het verzekeren ervan.

Wanneer duurzaamheidvraagstukken als een ondernemerskans worden gezien wordt vooral gekeken naar nieuwe markten, nieuwe producten en diensten, nieuwe business modellen. Dit is vooral een attitude kwestie. Het gaat om een switch waarbij gezien wordt dat een half leeg glas ook een half vol glas is. Waar liggen dan die kansen voor ondernemerschap?

Die kansen worden zichtbaar juist daar waar we in staat zijn over de grenzen van de door ons gecreëerde systemen heen te kijken. De kansen voor duurzame ontwikkeling liggen daar waar we zo gefocust zijn op het halen van de eigen targets en het realiseren van de doelen van de business unit of het eigen bedrijf dat we niet zien dat we maatschappelijke kosten over de schutting gooien, dan wel mogelijkheden voor nieuwe producten en diensten, nieuwe productiemethoden en nieuwe business modellen niet meer kunnen zien. Het aanbrengen van focus, het compliance denken en het werken volgens protocollen ondersteunt deze ontwikkeling.

Bij duurzaam ondernemen gaat het om de activiteiten van het eigen bedrijf in een breder perspectief te begrijpen. De integrale benaderingswijze vergt het doorbreken van systeemgrenzen, het denken in grotere verbanden.

Het begrip `cradle to cradle` (van wieg tot wieg) krijgt op dit moment veel aandacht. Dit aan de ontwerpwereld ontleende begrip biedt de mogelijkheid om op een ondernemende wijze naar duurzaamheid te kijken. De traditionele wijze van kijken naar het productieproces (‘van wieg tot graf’) is om het product op een zo efficiënt mogelijke wijze te produceren, dat wil zeggen zo min mogelijk grondstoffen, arbeid en kapitaalgoederen te gebruiken. Daarbij is de neiging groot kosten zoveel mogelijk op andere partijen binnen de keten af te wentelen. Wanneer het product verkocht is, moet de consument maar zien wat deze met het product doet wanneer

het opgebruikt is of kapot gaat. Deze wijze van werken heeft geleid tot uitputting van grondstoffen en tot grote afvalbergen. Het ‘van wieg tot wieg’-denken stelt dat je producten zo moet ontwerpen dat je er rekening mee houdt dat het product ooit eens afval wordt. De waarde die in het product besloten is moet worden behouden. Het gaat in eerste instantie om hergebruik in nieuwe producten. Uiteindelijk gaat het om het benutten van de energie uit het organische restmateriaal en het weer gebruiken van de mineralen. Afval bestaat dan niet meer. Grondstoffen raken niet uitgeput.

De ondernemerschapsbenadering van duurzaamheid sluit aan bij dit soort ontwikkelingen. De ondernemersethiek is echter nog onvoldoende ontwikkeld om de aard van die verantwoordelijkheid concreter te maken. Hoe kun je als onderneming keuzes maken om bij te dragen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Het gaat hier om een prospectieve ethiek.

28 INLEIDING JOHAN WEMPEMVVO

Terug naar de dierenartsSinds 1 januari 1998 is de dierenarts een heuse ondernemer. Zaken als een vestigingscommissie en prijsafspraken horen definitief tot het verleden. Stap voor stap ontdekken dierenartsen wat dat betekent. Voor veel dierenartsen staat de nieuwe situatie op gespannen voet met de rol van professional. Concurrentie dwingt tot onverantwoordelijk handelen. Klanten stellen eisen die mogelijk in strijd zijn met de eis van professionaliteit. Wanneer je daar niet in meegaat verlies je omzet. Die manier van kijken hoort echter bij de defensieve benadering. Je maakt jezelf afhankelijk van de klant, de wetgever of de hete adem van de concurrentie. MVVO houdt in dat je op zoek gaat naar nieuwe manier om je maatschappelijke verantwoordelijkheid in te vullen. Dat zal veel meer het karakter hebben van zoeken naar

nieuwe samenwerkingsverbanden, het creëren van waarde middels die samenwerking en het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen om de nieuwe invulling van die maatschappelijke rol op een duurzame manier mogelijk te maken.

De onderzoeken die de zes groepen studenten en practici in het kader van de MVVO Honours Class binnen de verschillende praktijken hebben uitgevoerd zijn allemaal voorbeelden van die zoektocht.

MVVO is geen knop die je even omdraait. Er is ook niet een simpel verdienmodel dat van andere bedrijven overgenomen kan worden. Het gaat om een geleidelijk proces waarin je stap voor stap nieuwe manieren van werken met nieuwe partners ontwikkelt.

29MVVO INLEIDING JOHAN WEMPE

30 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

Duurzaamheid en Pluimveepraktijk de Achterhoek

1. InleidingDe druk vanuit de samenleving en de overheid om duurzaam vlees te gaan produceren neemt toe. Geschat wordt dat in 2050 negen miljard mensen leven op onze aarde. Om deze populatie te blijven voeden moeten er enorme hoeveelheden aan natuurlijke bronnen van de aarde gebruikt worden op een wijze die duurzaam is, zodat deze bronnen niet uitgeput raken. Eén van de uitdagingen daarbij is om duurzaam dierlijke eiwitten te gaan produceren. De veterinaire sector speelt in dit verband een dienstverlenende rol en maatschappelijk verantwoord veterinair ondernemen (MVVO) is een manier voor de dierenartspraktijk om adequaat op deze ontwikkelingen in te spelen. In dit verslag is MVVO aan de hand van een maatschappelijk dilemma geïmplementeerd in een pluimveedierenartsenpraktijk.

1.1 Beschrijving praktijkDit verslag is toegespitst op het ontwikkelen van een stappenplan voor de implementatie van Maatschappelijk Verantwoord Veterinair Ondernemen (MVVO) in de praktijkvoering van de Pluimveepraktijk de Achterhoek (Ppda). Deze praktijk is al meer dan vijftien jaar gespecialiseerd in pluimvee. Pluimvee is een ruim begrip maar bij Ppda behelst dit vleeskuikens, leghennen, opfok van leg / vleesmoederdieren, vermeerderingsdieren leg

en vlees, vleeskalkoenen, eenden, broederijen, slachterijen en voerleveranciers.

Bij de Ppda zijn werkzaam: drie dierenartsen, vier laboranten, twee administratief medewerksters en een schoonmaakster. Daarnaast heeft Ppda een vestiging net over de grens met Duitsland genaamd T.A.P. Boereboom, Pleumeekers und Wijnen waar een kwart van het totale klantenbestand zich bevindt. Ppda werkt nauw samen met twee andere gespecialiseerde pluimveepraktijken onder hun gezamenlijke naam Gespecialiseerd Pluimveepraktijk Nederland (GPN). Het betreft

Pluimveepraktijk Noord & Oost in Slagharen en Pluimveepraktijk Zuid-Nederland in Someren. De samenwerking is gebaseerd op uitwisseling van veterinaire kennis, het beheer van een centrale database (Avidata), het bedienen van

gezamenlijke klanten en centrale inkoop.

1.2 MVVO in Pluimveepraktijk de AchterhoekMVVO zou een rol kunnen spelen in ontwikkelingen in het kader van thema’s als: dierwelzijn, diergezondheid, voedselveiligheid en volksgezondheid. Ppda is zich hiervan bewust. Naast het verlenen van de directe veterinaire zorg door middel van consultancy en aanvullende diagnostiek verwerft de pluimveepraktijk ook inkomsten uit de verkoop van vaccins en medicijnen. Door de

Door: Marcel Boereboom, Bregje Witlox, Koen Cirkel, Heleen Klinkert, Diana de Rooij

31MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

liberalisering van de markt en concurrentie tussen dierenartsen is er een stabiel prijsniveau ontstaan. Verdere prijsdalingen zouden ten kosten kunnen gaan van de kwaliteit van de zorg en een gevaar kunnen opleveren in het kader van diergezondheid, dierwelzijn, voedselveiligheid en volksgezondheid. Met betrekking tot deze thema’s zal verantwoord ondernemen de komende jaren meer aandacht gaan krijgen en hierin ligt dan ook een belangrijke taak (maar ook kansen) voor de moderne (pluimvee)dierenarts. De aanpassing van de bedrijfsvoering van de Ppda aan de markt zal een dynamisch proces moeten zijn, omdat de maatschappelijke vraagstukken en de markt veranderen. De ontwikkeling van schaalvergroting welke minder klanten met zich meebrengt maar grotere bedrijven bij gelijkblijvende dieraantallen zal zich zeker manifesteren in de pluimveehouderij in Nederland.

Ook vanuit de pluimveesector komt er steeds meer vraag naar maatschappelijk verantwoord ondernemen door de dierenarts. Toch zijn de pluimveehouders terughoudend in het nemen van initiatief, want waarden die door een bepaalde schakel in de keten gecreëerd worden komen niet altijd weer terug ten gunste van die schakel. Als de pluimveehouder bijvoorbeeld zorgt voor een hoge standaard aan dierwelzijn betekent dit niet dat hij/zij die ook terug ziet in zijn/haar portemonnee. Daarom zal er een verdienmodel gecreëerd moeten worden om de kosten te dekken of extra te verdienen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken door de ondernemer.

2 Maatschappelijk vraagstukDe afgelopen maanden is de pluimveesector verschillende keren in het nieuws geweest met betrekking tot het antibioticum gebruik en de toename in het voorkomen van Extended Spectrum β-lactamase (ESBL)-vormende bacteriën onder pluimvee. Hoewel er nog altijd geen onomstootbaar bewijs is dat er een direct verband is tussen veterinair antibioticumgebruik en de ontwikkeling

“MVO houdt in dat waarden die gecreëerd zijn ook ten gunste komen van de ondernemer die de kosten daarvoor heeft gemaakt”

van resistentie tegen antibiotica bij mensen, komen er wel meer signalen die naar een relatie wijzen. De laatste jaren heeft er een toename plaatsgevonden in het percentage besmet pluimveevlees met ESBL-vormende bacteriën. Dit houdt mogelijk verband met het cephalosporinengebruik (een 3e keus antibioticum in de pluimveesector). Op de fok-, en opfokbedrijven werd off- label, dus zonder dat het geregistreerd is voor deze toepassing, ceftiofur gebruikt in combinatie met Marek vaccin bij eendagskuikens of in het ei gespoten indien in ovo vaccinatie werd toegepast. Door de lage dosering waarin dit gebeurt, is er een verhoogd risico op het ontstaan van ESBL’s. Volgens artikel 22 van de diergeneesmiddelenbesluit/cascaderegeling mogen cephalosporinen nooit preventief toegepast worden. Gezien het feit dat deze regel grootschalig werd overtreden, zijn op 5 maart jl. dierenartsen, op aandringen van de

Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) en veterinair deskundigen, gestopt met het voorschrijven van cephalosporinen. Op 24 maart is er een motie ingediend in

de Tweede Kamer door mevrouw Thieme (fractievoorzitter Partij voor de Dieren), om het gebruik van cephalosporinen in de pluimveesector volledig te verbieden. Gezien de algemene resistentieproblematiek die mogelijk samenhangt met het veterinaire gebruik van antibiotica heeft minister Verburg van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (MinLNV), op 24 maart een terugdringing van het veterinaire antibioticumgebruik met 20% in 2011 geëist. Dit gebruik moet binnen 3 jaar (2013) zelfs zijn teruggedrongen met 50%, zodat het weer het niveau van 1999 bereikt.

Gezien deze ontwikkelingen is er aanvankelijk gekozen om in deze Honours Class een stappenplan te ontwikkelen voor de Ppda om verantwoord met het antibioticumgebruik om te gaan. Aangezien gedurende het verloop van de Honours Class de druk vanuit de samenleving om het antibiotica gebruik terug te dringen enorm opliep, is de uitvoering

32 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

van het Masterplan Selectief en Correct Gebruik Antibiotica Vleeskuikenhouderij door de overheid en de sector in een versneld tempo geraakt. Dit heeft geleid tot een verbreding van het onderwerp naar: “het creëren van een stappenplan voor een duurzaamheidskeurmerk”. Dit duurzaamheidskeurmerk zal zich op de vier pijlers van duurzaamheid in de veterinaire wereld richten:• Volksgezondheid• Dierwelzijn• Diergezondheid• Voedselveiligheid. Het keurmerk zal stapsgewijs ingevoerd worden. De eerst stappen zullen gemaakt worden op het gebied van volksgezondheid door het meer verantwoord en selectief gebruik van antibiotica door de Ppda. Hierbij kan gedacht worden aan zaken als antibioticumgebruik volgens het formularium, het inzetten van een antibiogram voor de inzet van een 3e keus middel en minder antibioticumgebruik. In een later stadium kan dit keurmerk zich ook uitbreiden naar de andere pijlers van duurzaamheid.

Figuur 2: Pluimveeketen

Aan de basis van de keten staat de topfok van pluimvee (figuur 2). Deze topfok is in handen van enkele grote partijen die wereldwijd opereren en die pluimveemerken ontwikkelen voor de productie van pluimveevlees. De volgende schakels in de keten worden gevormd door de bedrijven die grootouderdieren en ouderdieren houden. De ouderdieren produceren bevruchte eieren die uitgebroed worden in broederijen. Deze

broederijen leveren vervolgens eendagskuikens aan individuele vleeskuikenhouders. Na een mestperiode worden de kuikens aan een slachterij geleverd, die ze slacht en eventueel verwerkt. Vervolgens komen de pluimveevleesproducten via de groothandel terecht bij supermarkten, restaurants en cateraars, die ze afzetten bij de consument. Naast de genoemde schakels, werken verschillende leveranciers van diensten en materialen mee aan de productie van pluimveevlees en eieren. De belangrijkste partijen worden gevormd door de veevoederleverancier, ent- en laadploegen en de dierenarts. Andere partijen die directe invloed uitoefenen op de productiekolom zijn het productschap voor vlees en eieren (PVE) en het ministerie van LNV.

Bij het dilemma van verantwoord antibioticumgebruik spelen zeer veel belanghebbende (stakeholders) een rol. Deze verschillende stakeholders en hun positie ten opzicht van het dilemma zijn weergegeven in onderstaand diagram.

Figuur 3: Stakeholders dilemma

2.1 Analyse modelEr zitten altijd risico’s aan het invoeren van een plan om antibioticumgebruik terug te dringen in een keten (figuur 2: pluimveeketen). Deze kunnen worden weergegeven als ‘lekken’ en ‘afwentelmechanismen’ en zijn in het diagram terug te zien in de rode pijlen. In deze casus valt daarbij te denken aan:

Lekken• De pluimveehouder kan inkomsten mislopen

door het meer selectief en verantwoord

33MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

gebruik van antibiotica, terwijl deze kosten niet verderop in de keten worden gedekt (door bijvoorbeeld een hogere prijs voor zijn of haar product).

• De dierenarts kan investeren in kennis, advies en samenwerking en inkomstenderving ondervinden door het voorschrijven van minder antibiotica die vervolgens niet vergoed worden door de schakels in de keten.

• Verantwoord en selectief antibioticumgebruik hoeft niet te leiden tot minder antibioticumgebruik, wat wel de doelstelling vanuit het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (MinLNV) is. De gecreëerde waarde wordt dan niet erkend.

Afwentelmechanismen• Supermarkten kunnen vlees eisen dat

is geproduceerd op basis van minder antibiotica- gebruik zonder hiervoor een hogere prijs te betalen.

• De overheid kan van dierenartsen/pluimveehouders eisen het antibioticagebruik te verlagen zonder aandacht te schenken aan verantwoordelijkheid van de overige schakels in de keten.

• Consumenten vragen om voedsel dat geen bedreiging vormt voor de volksgezondheid, maar willen niet bijdragen in de hogere productiekosten die dit met zich meebrengt.

Een effectief verdienmodel ondervangt deze lekken en afwentelmechanismen. De meerwaarde van het duurzaamheidskeurmerk zit hem in het feit dat de Ppda zich onderscheidt door het dragen van een duurzaamheidskeurmerk dat als een marketingtool gebruikt kan worden. Andere partijen in de keten kunnen hiervan profiteren, omdat de geproduceerde producten meerwaarde hebben gekregen door het gebruik van de duurzame diensten van de dierenartsen van de Ppda. Op deze mogelijkheden tot samenwerken wordt later in het verslag dieper ingegaan.

2.2 VerdienmodelEén van de belangrijkste stakeholders in de keten voor de dierenarts is de pluimveehouder. Dit is degene die een beroep doet op de

dierenarts voor zijn diensten. Indien de dierenarts duurzaam omgaat met het voorschrijven van antibiotica kan het zijn dat de pluimveehouder het contract verbreekt en een contract aangaat met een andere dierenarts, omdat het niet tot gewenste resultaten zou kunnen leiden. Het uitgangspunt voor de pluimveehouder is dat de gemaakte kosten leiden tot meer winst of in ieder geval de kosten gedekt worden. Het is de taak van de Ppda dierenarts om de pluimveehouder te adviseren over alternatieven. Als alternatieven voor antibioticumgebruik valt hierbij bijvoorbeeld te denken aan verbetering van het stalklimaat, verlaging van de bezettingsgraad, vaccinaties, gebruik van robuustere rassen en/of het voeren van kwalitatief beter voer. Indien de Ppda minder antibiotica voor gaat schrijven, leidt dit tot een vermindering van de omzet van de Ppda. Om zich te verzekeren van alternatieve inkomsten, dient een verdienmodel voor verantwoord antibioticumgebruik opgesteld te worden. Dit wordt gecreëerd

door het duurzaamheidskeurmerk. Dierenartsenpraktijken die werken volgens bepaalde normen, die later in het report nader toegelicht zullen worden, mogen dit keurmerk dragen. Pluimveehouders, maar ook andere schakels in de keten, die zich verbinden aan een dierenarts met het duurzaamheidkeurmerk, kunnen deze meerwaarde verkopen aan hun afnemers. Het streven is dat de consument deze meerwaarde gaat erkennen en bereid is meer geld voor het eindproduct te betalen. Om dit te bereiken zal nog een zekere bewustwording bij de consument moeten plaatsvinden. De consument gaat er op dit moment vanuit dat het vlees dat in de supermarkt ligt al op een duurzame manier geproduceerd wordt. Dat wil zeggen met betrekking tot voedselveiligheid, volksgezondheid, dierwelzijn en diergezondheid. Om die reden is de retail ook terughoudend mee te werken aan een duurzaamheidkeurmerk, omdat zij dit algemene vertrouwen van de consument niet onderuit wil halen. Voor het creëren van een verdienmodel is het echter van cruciaal belang dat de

“Een effectief verdienmodel ondervangt lekken en afwentelmechanismen”

34 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

consument uiteindelijk bereid is meer voor het product te bepalen en dat lukt alleen als de consument ook de meerwaarde van dat product inziet. De retail speelt een belangrijke rol in de bewustwording van de consument. Denk daarbij aan het combinatie logo Puur & Eerlijk van Albert Heijn die daarmee inspeelt op de vraag vanuit de samenleving. De samenleving wordt steeds kritischer en dat betreft ook de productie van pluimveevlees en eieren.

2.3 Proces duurzaamheidskeurmerk en advies aan de PpdaHet invoeren van een duurzaamheidskeurmerk is alleen succesvol als het tot een hoogwaardiger product leidt en tot meer inkomsten voor de schakels in de keten. Dit kan alleen bereikt worden als de belangrijkste stakeholders in de keten gaan samenwerken. Het uiteindelijke doel is om een duurzaamheidskeurmerk te koppelen aan pluimveevlees waarbij er een hogere standaard wordt gesteld dan nu de regel is.

Advies voor de Ppda is om klein te beginnen en stap voor stap te werk te gaan. Het begin van het proces moet in gang worden gezet door het bijeenkomen van de dierenartsen van de Ppda met geïnteresseerde pluimveehouders. Het doel van deze bijeenkomst is om invulling te gaan geven aan het duurzaamheidskeurmerk. Alleen als de gestelde normen in overleg met de pluimveehouders zijn opgesteld is er een kans van slagen. Een eerste stap wordt gemaakt door de normen ten aanzien van het antibioticumgebruik in overleg met de pluimveehouders Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden (SMART) te maken. Deze doelstelling moet invulling geven aan het handelen van de dierenarts, zodat hieraan normen worden gesteld ten aanzien van het antibioticumgebruik. Een leidraad kan zijn de Gids voor de Goede Veterinaire Praktijk (GVP), IKB Kip en het formularium. De gestelde eisen ten aanzien van het handelen van de dierenarts moeten voor alle deelnemende bedrijven hetzelfde zijn. Een norm kan zijn bijvoorbeeld dat de dierenarts alleen antibiotica voorschrijft op basis van een bedrijfsbezoek of alleen 3e

keus middelen voorschrijft op geleide van een antibiogram. Alleen bij naleving van de gestelde normen kunnen er vervolgstappen worden genomen. Knelpunten die tijdens de uitvoering van het plan opduiken worden geëvalueerd tijdens de bijeenkomsten. Het verschil met bijvoorbeeld GVP van de KNMvD is dat de gestelde normen toegepast worden op alle deelnemende bedrijven en dus niet per bedrijf kunnen verschillen.

Wanneer dit tot een werkbare situatie heeft geleid kan worden overgegaan naar de volgende fase, waarbij er meer normen gesteld kunnen gaan worden. Deze kunnen breder zijn dan antibioticumgebruik en ook betrekking hebben op dierwelzijn, diergezondheid, voedselveiligheid en volksgezondheid. De tijd die hiervoor genomen wordt moet tijdens de bijeenkomsten afgesproken worden. Tijdens de uitvoering van het proces kunnen er meer pluimveehouders mee gaan doen en kan de Ppda zich ook richten op andere stakeholders.

Op deze manier worden er steeds meer stappen gezet richting het duurzaam handelen, niet enkel van de dierenartsen, maar van de gehele keten. Het opstellen van normen is een

dynamisch proces, aangezien de normen steeds moeten worden aangepast aan veranderde normen en standaarden in de sector en de samenleving. Wanneer er stappen zijn gezet en deze succesvol zijn gebleken (halen van de afgesproken doelen) op alle vier de vlakken (dierwelzijn, diergezondheid, voedselveiligheid en volksgezondheid) moet het handelen van de dierenarts, zoals gezegd, uitgebreid worden naar meer pluimveehouders. Pas als de Ppda de ontwikkelde normen voor het handelen van de dierenarts voor alle cliënten hetzelfde maakt kan een onafhankelijke organisatie (bijvoorbeeld SMK) een officieel duurzaamheidskeurmerk gaan ontwikkelen voor de Ppda. Het uiteindelijke doel is dat het logo ook gedragen gaat worden door de andere schakels in de keten en dat het op de producten in de supermarkt komt te staan.

Commitment aan het proces is gebaseerd op eigen overwegingen en de druk vanuit de samenleving, de sector en de overheid ten

“Het keurmerk is een tool om je acties op MVVO gebied zichtbaar te maken”

35MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

aanzien van maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen. Tegelijkertijd worden de deelnemende partijen gestimuleerd door het creëren van meerwaarde van het product (door meer duurzaam produceren en het verbeteren van de bedrijfsresultaten, onder andere door minder uitval en minder inzet van antibiotica), het innemen van een koploperspositie binnen de keten en het uitzicht op een hogere prijs voor het product via het duurzaamheidskeurmerk. Doordat de normen geïmplementeerd moeten worden in de gehele bedrijfsvoering van de dierenartspraktijk om een keurmerk te mogen dragen is dat niet haalbaar voor dierenartspraktijken die zich niet uitsluitend hebben toegelegd op pluimvee. Het zicht op het innemen van deze markt kan ook als een stimulus gezien worden.

Op 7 juni 2010 is er een eerste concrete stap gezet in het proces van de ontwikkeling van het duurzaamheidskeurmerk. Er was een stakeholderbijeenkomst georganiseerd bij de Gezondheids Dienst (GD) in Deventer. Vertegenwoordigers vanuit de broederij (Probroed), farmaceutische industrie (Intervet), dierenartsen (uit praktijk en werkzaam bij GD) en pluimveehouderij waren aanwezig. Tijdens deze bijeenkomst hebben we ons idee gelanceerd en gediscussieerd over de haalbaarheid ervan. Het achterliggende idee ‘verantwoord werken en bezig zijn met maatschappelijke vraagstukken’ werd als zeer relevant omarmd. Echter het concreet invoeren van het keurmerk heeft wat haken en ogen. Maar ‘geloof erin hebben’ en ‘je moet ergens beginnen’ waren de uiteindelijke bemoedigende conclusies.

Het keurmerk is eigenlijk een tool om je acties op MVVO gebied zichtbaar te maken en tot waarde te brengen. En hoewel het misschien niet op het uiteindelijke vleesproduct Koen Cirkel lanceert het duurzaamheidskeurmerk

zichtbaar gemaakt zal worden met een logo kan het ‘duurzaamheidskeurmerk’ je wel ‘bij de les houden’ om continu in te springen op maatschappelijke vraagstukken en je als praktijk zijnde up to date te houden en als voorloper op diverse ontwikkelingen in te springen. Alleen dan zul je in deze veranderende maatschappij kunnen overleven.Over het verdienmodel werd uitvoerig gediscussieerd, want dit is echt een lastig vraagstuk. Echter was de algemene conclusie ook dat kwaliteit zich altijd terugverdiend, misschien niet op korte termijn, maar zeker op de lange termijn. Bovendien hoeft het zich ook niet altijd terug te verdienen in geld. Kreten als leuk, lonend en leerzaam zijn ook belangrijke waarden in een MVVO bedrijfsvoering.

3 Realisatie PpdaDeze Honours Class heeft niet zover gereikt dat er inmiddels een duurzaamheidskeurmerk in de winkelschappen is terug te vinden. De vraag is echter ook hoe relevant dit is. Zoals eerder beschreven kan het idee en de uitwerking van het duurzaamheidskeurmerk meer als een tool om met MVVO aan de gang te gaan gezien

worden. In dat kader zijn er tijdens dit proces een aantal grote stappen gezet, met als grootste winst waarschijnlijk dat de verschillende partijen uit de keten met elkaar in gesprek zijn gegaan. Niet om met een beschuldigende vinger naar elkaar te wijzen, maar om samen verder te komen. Ook de

Ppda heeft al vele kleine stapjes gezet richting een meer MVVO-gericht beleid. Zij hebben de commitment gegeven om zich op de volgende punten te richten ten aanzien van het antibioticagebruik:a. Vermindering; alleen curatiefb. Verfijning; zie formularium, 1ste keus>2e keus > 3e keus I. Geen cephalosporinen II. Geen derde keus zonder ABG III. Terughoudend met middelen welke gereserveerd zijn voor humaan

36 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

(cephalosporinen, bepaalde fluorquinolonen en macroliden)c. Vervanging; management aanpassen, ventilatie, bezettingsgraad, fokkerij etc etc.

Daarnaast heeft de Ppda de intentie haar visie en beleid proactief uit te dragen naar haar stakeholders. Vooral dit laatste punt zal leiden tot bewustwording en op deze manier een positief effect hebben op de meerwaarde die de dierenarts probeert te creëren.

4 Leerervaring: Belang van MVVO en het groepsprocesGezien de steeds grotere vraag vanuit de maatschappij wordt de noodzaak om MVO en MVVO te werken steeds sterker. Het enige knelpunt is nog om de consument ook bewust te maken van de consequenties hiervan. Als zij bepaalde eisen stellen aan producten, zullen ze ook bereid moeten zijn hier meer voor te betalen. Als dierenarts is de insteek om met MVVO bezig te gaan echter niet om er geld aan te verdienen. MVVO gaat verder dan dat, het gaat om het gevoel ‘iets goeds te willen doen’. Dat je hier dan vervolgens ook financieel voordeel mee wilt doen is logisch en ook niet ongewenst, maar het moet niet je drijfveer zijn. Wellicht is het niet mogelijk om direct een verdienmodel te kunnen koppelen aan MVVO. Misschien moeten we het wel eerder zoeken in verbetering van het imago of MVVO zien als een ‘license to produce’. MVVO is een randvoorwaarde om mee te mogen draaien in de pluimveeketen en niet een marketingtruc om meer inkomsten te delven. Dat zijn zaken die ook steeds duidelijker tijdens de cursus naar boven kwamen. In de afgelopen 5 maanden hebben wij een ontwikkeling doorgemaakt. We zijn ons meer bewust geworden van onze rol als dierenarts in de maatschappij. Er is meer dan alleen je eigen individuele doelen. Je leeft in een maatschappij en hoe mooi is het om daar een waardevolle bijdrage aan te kunnen leveren? Hoe klein dan ook. Alle beetjes helpen en het proces van discussiëren, het bespreekbaar maken van dilemma’s, het samenwerken binnen onze groep, het uitdiepen van het onderwerp, het tegen knelpunten aanlopen (verdienmodel) en tot een eindresultaat komen heeft ons een ontwikkeling doen door laten maken die voor ieder van ons zeer waardevol is.

CASUS BESCHRIJVINGEN 37MVVO

38 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

De leeftijd van de Nederlandse melkkoe

Door: Rieks Eggens, Marije Blok, Katrien van den Brink, Jaap Mulder, Gerwin Roerink

Inleiding Toen enkele jaren geleden bij het grote publiek bekend werd dat een slachtkip slechts 6 weken oud wordt ontstond er behoorlijk wat maatschappelijke onrust. Momenteel kijkt de maatschappij om verschillende redenen met argusogen naar de veehouderij, denk hierbij aan de intensivering en het antibioticagebruik wat in verschillende andere casussen aan de orde komt. De melkveehouderij heeft maatschappelijk gezien vrij weinig problemen. De vraag is echter, wat kunnen we nù doen om mogelijke maatschappelijke problemen in de toekomst in deze sector te voorkomen? Weet de gemiddelde consument van melk en melkproducten bijvoorbeeld wel hoe oud de Nederlandse melkkoe gemiddeld wordt? En als zij zouden weten dat dit gemiddeld 5 jaar en 8 maanden is, zou dit dan net als destijds in de pluimveehouderij voor maatschappelijke onrust kunnen zorgen?

Ons doel is om de gemiddelde leeftijd van de Nederlandse melkkoe in 10 jaar tijd met 2 jaar te verhogen. Om dit doel te bereiken is het nodig dat het voor alle stakeholders in de sector economische, sociale en/of ecologische voordelen oplevert. De belangrijkste stakeholders in deze casus zijn de melkveehouder, de financieel adviseurs, de voedingsadviseurs, de melkfabrieken en de dierenarts. Zij zullen moeten samenwerken en de voordelen moeten inzien om dit doel te bereiken. Tevens is het van belang dat kosten en opbrengsten verdeeld worden over alle partijen. Praktijkbeschrijving De Graafschap Dierenartsen De Graafschap Dierenartsen (DGD) is een moderne gemengde praktijk in de Achterhoek in Gelderland. De hoofdkliniek

voor gezelschaps-dieren en paarden is gevestigd in Vorden. Verder worden er voor de gezelschapsdieren spreekuren (afspraak en inloop) gehouden op vestigingen in Zutphen, Leesten, Eerbeek, Hengelo, Steenderen en Ruurlo. De praktijk is in 1999 ontstaan uit een fusie van vier gemengde praktijken met toen 16 maten in een maatschap. In totaal werken er nu 24 dierenartsen (22 fte), allen werken diersoort gedifferentieerd (10 landbouwhuisdieren, 8 gezelschapsdieren en 6 paard). Negen van de dierenartsen vormen de maatschap en zijn eigenaar van de onderneming. De maatschap wordt vertegenwoordigd door het Dagelijks Bestuur, bestaande uit twee maatschapsleden en een praktijkmanager. Verder zijn er binnen de maatschap diverse commissies aangesteld, een aantal voorbeelden hiervan zijn een managementcommissie, een apotheekcommissie en een personeelscommissie.

Het “mission statement” van DGD is als volgt: Wij combineren ondernemerschap met hoogwaardige veterinaire dienstverlening en kwaliteit van werk. Dit mission statement is de leidraad bij het bepalen van het (kwaliteits)beleid en de doelstellingen. In 2009 werden aandachtspunten op basis van het mission statement opgesteld wat betreft kwaliteit van werk, hoogwaardige veterinaire dienstverlening en ondernemerschap. Bij ondernemerschap speelt het beter benutten van de huidige capaciteiten van het pand, efficiënt werken

39MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

en het financiële management een belangrijke rol. Het pand in Vorden is een pand met ideale looplijnen en een verwarmingssysteem dat gebruik maakt van aardwarmte. Samen met het ventilatiesysteem dat warmte terugwint wordt er 60% minder energie gebruikt dan bij conventionele verwarmingssystemen.

Maatschappelijk vraagstuk: leeftijd van de Nederlandse melkkoe verhogenBij de formulering van een maatschappelijk vraagstuk is gezocht naar een casus waarbij waardevermeerdering kan plaatsvinden en in het meest gunstige geval een win-win situatie ontstaat voor veehouder, dierenarts en eventueel andere stakeholders. Deze waarde kan ontstaan door nieuwe waarde te genereren of door het weglekken van waarde te voorkomen. De leeftijd van de Nederlandse melkkoe is al jaren nagenoeg gelijk en in dit

vraagstuk is gezocht naar mogelijkheden om deze leeftijd te verhogen en daarmee de melkveestapel duurzamer te maken. Tevens is het van belang om in beeld te brengen waar de belangrijkste mogelijkheden liggen om weglekken van waarde te voorkomen. Door middel van literatuuronderzoek en interviews met verschillende

stakeholders is getracht in kaart te brengen waar de verschillende kosten en baten ontstaan bij het nastreven van een verhoging van de leeftijd van het Nederlandse melkvee.

In Nederland bedraagt de gemiddelde productieve levensduur van melkkoeien (de periode van afkalven als vaars tot de laatste monstername van de melkgift) ongeveer 3 jaar en 3 maanden. De gemiddelde leeftijd bij afvoer komt daarmee op 5 jaar en 9 maanden. (CRV-Jaarstatistieken, 2009)Ondanks een lichte stijging in de lengte van de productieve levensduur de afgelopen jaren, is het gemiddeld aantal afkalvingen per koe en de totale levensduur niet toegenomen.

De meeste koeien worden afgevoerd van het bedrijf voordat ze hun maximale melkproductie per lactatie hebben bereikt, waardoor per bedrijf meer koeien nodig zijn om het quotum vol te melken. Per jaar wordt bijna een derde deel van de melkveestapel vervangen door instromende vaarzen. Dit gaat gepaard met hoge jongveeopfokkosten.

Ondanks het feit dat het verlengen van de levensduur met kosten gepaard kan gaan (mogelijke investeringen in huisvesting bijvoorbeeld), blijkt dat er een aanzienlijke kostenreductie mogelijk is bij verduurzaming van de melkveestapel. Economische voordelen blijken te liggen in het verlagen van het vervangingspercentage van melkkoeien van 35% naar 25%, evenals in het verlagen van de afkalfleeftijd van vaarzen van 27 naar 24 maanden. Het voordeel kan hiermee oplopen tot meer dan € 1,65 / 100 kg melk. Het verlengen van de levensduur leidt tevens tot reductie van methaanemissie en mestproductie doordat minder jongvee kan worden aangehouden. Duurzamer gebruik van melkvee leidt daarnaast ook tot verbetering van de maatschappelijke acceptatie.

De kennis over deze grote economische voordelen is aanwezig, maar het blijkt dat de leeftijd van de Nederlandse melkkoeien de afgelopen jaren nauwelijks is toegenomen. De uiteindelijke productieve levensduur van melkkoeien wordt vooral bepaald door de melkveehouder en in mindere mate door het vermogen van de koe om gedurende lange tijd probleemloos te produceren. Melkveehouders hebben weinig of geen inzicht in de economische effecten van hun aanhoud- en afvoerbeleid en beslissingen hieromtrent worden vaak op gevoel genomen.

Om te verklaren waarom de leeftijd van de koe niet is toegenomen, zijn een aantal stakeholders geïnterviewd, met de vraag waar de knelpunten liggen in het verduurzamen van de melkveestapel. Tevens is het vraagstuk voorgelegd om inzichtelijk te krijgen hoe de verschillende stakeholders hierover denken. De geïnterviewden zijn verschillende veehouders, dierenartsen, CONO (zuivel), Vetvice, LTO en een accountant (zie volgend figuur).

40 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

Een algemene misvatting die uit de interviews naar voren komt is dat een aantal stakeholders het idee heeft dat oudere koeien meer problemen hebben en vaker ziek zijn. Daarmee zouden zij een hogere kostprijs per liter melk met zich mee brengen door een toename van onder andere medicijn- en dierenartskosten. Daarnaast stellen sommigen de vraag of het welzijn bij het ouder worden van de koeien wel gewaarborgd kan blijven. Stallen blijken bijvoorbeeld vaak niet geschikt voor deze oudere dieren. Men vraagt zich in sommige gevallen dus af hoe duurzaam het verhogen van de leeftijd van de koe is. Directe adviseurs van de veehouder kunnen hier op inspringen door inzicht te geven in de economische voordelen van een hogere leeftijd, maar vaak blijkt het lastig om de veehouder te overtuigen en daarnaast te verdienen aan het geleverde advies.

Tevens komt naar voren dat de positie van de dierenarts niet bij alle stakeholders op dezelfde manier wordt gezien. Sommige stakeholders zien de dierenarts niet als een belangrijke adviseur van de veehouder, anderen vinden de dierenarts juist bij uitstek geschikt als ketenspeler en zijn van mening dat hij meer zou moeten samenwerken met de andere stakeholders. Over de kennis en kunde van de dierenarts verschillen de meningen ook en het probleem ligt in het effectief overbrengen van advies. Daarnaast is niet iedere veehouder bereid om het advies over te nemen en worden beslissingen vaak op gevoel genomen en niet altijd economisch onderbouwd. Sommige adviezen gaan gepaard met een bepaalde mate van investeringen, hierbij lopen de kosten uit voor de baten. Niet iedere veehouder ziet hier op dat moment de noodzaak van in. Het lastigste blijft bij elk advies steeds weer om te voorspellen wat de investering opbrengt, er wordt niet geïnvesteerd als daar geen extra

opbrengsten tegenover staan.

Veel stakeholders geven aan dat de macht bij de zuivelindustrie ligt en dat zij de aangewezen

partij zijn om veranderingen tot stand te brengen door een hogere melkprijs te bieden. Als de melkprijs toeneemt, kan er aan de zijde van de kostprijs ook het één en ander veranderen.Op de vraag waar de waarde weglekt waren veel stakeholders het er over eens dat melkvee efficiënter kan worden ingezet

en dat het voornamelijk te wijten valt aan het slecht opvolgen van advies door de veehouder. Ook de slechte samenwerking van de verschillende adviseurs om tot een duidelijk advies voor de veehouder te komen speelt een rol.

Oplossingen voor het vraagstukDe huidige maatschappelijke ontwikkelingen vragen om verbeteringen in de melkveesector. Wanneer er niet actief aan gewerkt wordt, zou dit het goede imago van de sector kunnen schaden. Verduurzaming van de melkveehouderij zou deze maatschappelijke acceptatie kunnen waarborgen of zelfs vergroten. We moeten niet wachten totdat de publieke opinie of wetgeving de melkveehouderij gaat dwingen tot duurzaamheid. Duurzaamheid is in dit vraagstuk een proces dat erop gericht is de gedwongen afvoer van melkvee te verminderen en de vrijwillige afvoer te vertragen met economische, ecologische en maatschappelijke winst. Verlenging van de productieve levensduur van de melkkoe heeft positieve gevolgen voor mens en milieu en zorgt tevens voor winst. Deze drie pijlers worden ook wel aangeduid als “People, Planet & Profit”, in onderstaande tabel staan de voordelen voor alle drie vermeld.

Zuivelindustrie

Melkveehouder

Accountant

Dierenarts

Belangenorganisaties: LTO/KNMvD

Retail

Maatschappij

Consument

Fokkerij organisaties

Voedings-adviseurs

Huisvestings-deskundigen

Min LNV

Figuur 1: de stakeholders.

41MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

De verbetering van de duurzaamheid van de Nederlandse melkveehouderij vraagt om een aanpak, waarbij alle bij de sector betrokken partijen een rol moeten spelen. Melkveehouders, dierenartsen, veevoederleveranciers, zuivelondernemingen, fokkerijorganisaties, belangenorganisaties, huisvestingsdeskundigen en accountants zullen allemaal moeten samenwerken aan een gemeenschappelijk doel met aantoonbare economische voordelen. Naast economische voordelen spelen sociale en ecologische voordelen ook een grote rol. Als de maatschappij actief wordt betrokken bij dit proces en er een transparante manier van werken ontstaat, kan dit bijdragen aan een positiever imago van de melkveehouderij.

De inspanningen van de betrokken partijen zullen moeten resulteren in bewustwording bij de melkveehouder van de economische voordelen die een verlengde levensduur van de melkkoe oplevert. De veehouder zal moeten inzien, dat investeringen, die nu gedaan worden op het gebied van duurzaamheid, rendement opleveren op de lange termijn. Naast bewustwording moeten er belangrijke veranderingen plaatsvinden in de bedrijfsvoering van de veehouder. Kennis en vaardigheden zijn nodig, wat zal bijdragen aan een verbetering van de ondernemers- en managementkwaliteit van de melkveehouder. Deze kennis en vaardigheden kunnen worden opgedaan in workshops voor veehouders. In deze workshops kunnen adviseurs met kennis van zaken uitleg geven. Door gebruik te maken van kleine groepen wordt actieve deelname gestimuleerd.

Niet alleen de kennis van de veehouder moet naar een hoger niveau worden getild, maar in de hele keten moet het kennisniveau toenemen. Dit geldt met name voor de partijen die frequent contact hebben met de veehouder, dus voor de dierenarts,

accountant, veevoederleverancier en fokkerijvertegenwoordiger. Dit doel kan onder andere bereikt worden door deze adviseurs nascholing te laten volgen. Het halen van de nascholing zou kunnen resulteren in certificering.

Om een duurzaamheidprogramma als dit op nationaal niveau toe te passen kan dat het beste gerealiseerd worden via de zuivelorganisaties. Deze organisaties hebben een grote invloed in de sector en hebben de middelen om ondernemers die hieraan meewerken te belonen. Een bottum-up benadering zou hierbij het beste zijn. Hierbij kunnen ondernemers (veehouders) vrijwillig meedoen, zodat ze gestimuleerd worden meer te doen dan het gevraagde. Dit werkt over het algemeen beter dan het opleggen van regels van bovenaf. Een andere mogelijkheid is om het programma op te delen in regionale programma’s. Het werken op regionaal niveau bevordert de betrokkenheid en samenwerking en resulteert in betere onderlinge bereikbaarheid en communicatie. Door op dit niveau te werken kan meer rekening worden gehouden met de verschillen tussen bepaalde regio’s. Nog een mogelijkheid is dat dierenartsen, veevoederleveranciers, accountants, fokkerijorganisaties en andere regionale partijen zelf het initiatief nemen om een regionaal duurzaamheidprogramma op zetten. Door actief deel te nemen in dit samenwerkingsproces kan de dierenarts zich beter positioneren in de keten en zijn rol toe eigenen. De dierenarts zal dan niet alleen een dienstverlener zijn, maar een ketenspeler, die meer doet dan het leveren van de gevraagde curatieve zorg.

42 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

Het blijkt dat vooral de melkveehouder bepaalt wat de uiteindelijke productieve levensduur wordt van een melkkoe. De veehouder moet daarom beter inzicht krijgen in de economische effecten van zijn aanhoud- en afvoerbeleid, zodat beslissingen hierover niet slechts op gevoel worden genomen. Er zal een praktisch instrument moeten worden ontwikkeld waarmee de veehouder op eenvoudige wijze kan berekenen of het rendabel is om jongvee of melkvee aan te houden of af te voeren. Daarnaast zullen er meer instrumenten moeten worden ontwikkeld, die de melkveehouder helpen bij de verbetering van de duurzaamheid van zijn melkveestapel.

Een concreet voorbeeld hiervan is de Cowside test. Dit is een test die De Graafschap Dierenartsen in samenwerking met de TU-Twente ontwikkelt, en waaraan momenteel 23 ambitieuze melkveehouders meewerken in de vorm van een pilotstudie. Het doel van deze pilotstudie is tweeledig: 1. Allereerst is er een onderzoek gestart naar het gehalte geïoniseerd calcium in het bloed en geïoniseerd magnesium in de urine bij melkkoeien op drie momenten rondom het afkalven om een voorspellende waarde te krijgen aangaande (sub)klinische melkziekte. Onderzocht wordt of er middels deze gegevens gerichter kan worden behandeld of preventief ingegrepen kan worden waardoor veel problemen rondom het afkalven voorkomen kunnen worden.2. Daarnaast wordt onderzocht of er met behulp van nanotechnologie on site(naast de koe op het bedrijf, met behulp van de B4G Farmchip (www.blue4green.com), de diagnostiek voor dierenartsen uitgebreid kan worden en daardoor een correcte behandeling ingezet kan worden. Tevens kunnen koeien op melkveebedrijven op anionen- en kationen balans gemonitord worden om preventief in het rantsoen in te grijpen. In eerste instantie worden geïoniseerd calcium en geïoniseerd magnesium onderzocht maar in de toekomst kunnen wellicht ook andere moleculen via dezelfde methode onderzocht worden.

Het geheel resulteert in een specifieke bedrijfsanalyse van het droogstand management en de start van de lactatieperiode op de geselecteerde melkveebedrijven.

Er wordt gekeken naar verschillende gezondheidsindicatoren om zodoende een handvat te hebben om in een vroegtijdig (subklinisch) stadium regulerende maatregelen te kunnen nemen. Met de verkregen gegevens is het mogelijk de bedrijfsvoering te optimaliseren waardoor er aanzienlijke kosten en lasten worden bespaard. Bovendien wordt er op deze manier aan een beleid meegewerkt waarbij wordt getracht de duurzaamheid van de dieren te verhogen, het antibioticumgebruik te verminderen en het dierwelzijn te verbeteren. Het uiteindelijke doel is een beter economisch bedrijfsresultaat en verhoging van de arbeidsvreugde.

Een licht calciumtekort rondom afkalven is een normaal verschijnsel bij melkkoeien. Echter, in de praktijk blijft het bij veel dieren niet beperkt tot een licht tekort, maar ontstaan er velerlei problemen door ernstige calciumtekorten rondom afkalven. Het is bekend dat de gevolgen van dit calciumtekort zich niet beperken tot de dag van afkalven. Tot ver in de lactatieperiode zijn de gevolgen van (sub)klinisch calciumtekort merkbaar. Hierbij valt te denken aan:• Extra tijdsinspanning (verzorging zieke

koeien, nasleep als gevolg van aan calciumtekort gerelateerde ziekten)

• Extra kosten (productieverlies, behandeling, dierenarts, extra (onnodige) jongveeopfok, voorkombare tijdsverspilling, vruchtbaarheidsproblematiek. Zie onderstaande tabel.)

• Maatschappelijke positie veehouderij (hoger antibioticagebruik, verminderd dierenwelzijn, gemiddelde levensduur melkvee)

In de volgende tabel zijn de kosten van verschillende aandoeningen bij melkvee in Nederland uiteengezet.

43MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

Tabel: kosten aandoeningen melkvee Nederland in euro’s.Legenda bij tabel:• Therapie: kosten van de gemiddelde therapie van

deze aandoening• Tijd-V: gemiste inkomsten door geïnvesteerde tijd

veehouder• W.t. melk: gemiste inkomsten door wachttijd melk• V.V.: gemiste inkomsten door verliesdagen

vruchtbaarheid• Verlies prod.: gemiste inkomsten door verminderde

melkproductie• %Afvoer: schade door kans op afvoer• Totaal: totale kosten in euro’s per enkel geval van de

aandoening

Duurzaamheid van de oplossingDuurzaam ondernemen houdt naar onze visie in dat nieuwe technologieën en innovaties worden ingezet ten behoeve van de economie, ecologie en sociale kanten. Nieuwe technologieën bieden nieuwe kansen die duurzaamheid ten goede kunnen komen. Door het integreren van milieu en sociale aspecten in de bedrijfsstrategie, in de marketing en in de in investeringsbeslissingen kan er door middel van samenwerking tussen verschillende ketenspelers gewerkt worden aan duurzame oplossingen.

Het gewaagde doel wat wij ons gesteld hebben is de gemiddelde leeftijd van het melkvee in Nederland te verhogen met 2 jaar binnen 10 jaar. Door de leeftijd van de koe te verhogen wordt er een duurzame oplossing geboden voordat er daadwerkelijk sprake is van een probleem. Op dit moment is de leeftijd van het melkvee in Nederland nog geen issue, echter dit zou in de toekomst met de steeds kritisch wordende moraal van de burger een issue kunnen worden. De maatschappij is namelijk steeds kritischer over de manier waarop voedsel en dus ook melk geproduceerd wordt.

Duurzaamheid houdt in dat er sprake is van een continue dynamische ontwikkeling, gedreven door menselijke verwachtingen over de toekomstige mogelijkheden gebaseerd op economie, sociale en ecologische gegevens. Ook op het melkveebedrijf spelen deze factoren een rol. Door de leeftijd van het Nederlandse melkvee te verhogen wordt gewerkt aan de integrale duurzaamheid van de Nederlandse melkveesector.De eerdergenoemde Farmchip is een concrete stap in de goede richting, maar de leeftijd van de melkkoe kan alleen omhoog als alle spelers in het veld samenwerken en wanneer iedereen eenzelfde doel nastreeft. De veehouder zelf, de dierenarts, de financieel adviseurs, de veevoederadviseur en de zuivelindustrie zijn hierbij de belangrijkste spelers. Daarbij is het van belang dat de risico’s en opbrengsten verdeeld worden over de stakeholders en dat zij samen tot eenzelfde advies komen voor de veehouder. Op die manier kan het bij alle stakeholders voordeel opleveren en kan verlies van waarde worden verminderd.

Advies aan de dierenarts Het belangrijkste advies aan de dierenarts is: communiceer! Zorg dat er een vertrouwensband ontstaat met de verschillende ketenspelers en zorg voor horizontaal overleg met elkaar, dat wil zeggen zie elkaar als gelijkwaardige gesprekspartners. De dierenarts moet zelf een proactieve rol spelen bij het tot stand komen van deze gesprekken en geen afwachtende houding aannemen. Maak de verschillende ketenspelers duidelijk dat diergeneeskundige zorg verschuift van consultief naar preventief en dat je een belangrijke schakel bent in de keten. Daarnaast is het van belang deze meerwaarde aan te tonen door middel van rendementsberekeningen voor de geleverde adviezen.

44 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

Verder is het van belang dat de dierenarts transparant en open werkt. Zowel naar de veehouder als naar de maatschappij. Transparantie naar de veehouder is bijvoorbeeld van belang op de rekening. Laat zien dat je tijd hebt geïnvesteerd in onderzoek, kom met een goed advies en toon daarbij dus ook de gespecificeerde rekening.Tenslotte komt duidelijk naar voren dat de zuivelcoöperatie een belangrijke speler is in de sector. Dierenartsen zouden meer samenwerking moeten zoeken met de zuivel om de veterinaire begeleiding te behouden in de vorm van kwaliteitssystemen in de zuivelsector. Door actief mee te denken in duurzame ontwikkelingen en mogelijkheden aan te grijpen, kan de dierenarts dan ook in de toekomst zijn positie behouden in de sector en van speelbal veranderen in spelbepaler.

Leerervaringen MVVOTijdens de MVVO cursus zijn er vele leerzame momenten geweest, die we graag willen samenvatten met een aantal pakkende oneliners.

• Je weet pas wat je principes waard zijn als het je geld gaat kosten.

• Wees niet bang te verliezen, verloren heb je al, je kunt dus alleen maar winnen.

• Lang niet alle acties hebben duurzaamheid van het eigen product als grondslag.

• Werk aan de praktijk, niet alleen in de praktijk.

• Duurzaamheid is een concreet gegeven en als dierenarts en dierenartsenpraktijk kun je hier zeker een bijdrage aan leveren.

• Hardlopers zijn doodlopers.• We hebben twee oren, twee ogen en maar

één tong. We moeten meer luisteren, meer om ons heen kijken en minder praten.

• Rol van de dierenarts: Van speelbal naar spelbepaler.

Gebruikte literatuur• Werken aan duurzaam melkvee: Een aanpak

voor het bevorderen van de duurzaamheid van de Nederlandse melkveestapel (2005) Door: L.J. van der Kolk & W. van Laarhoven.

• Sustainablity of Dutch dairy farming systems; a modelling approach (2005) Door: Klaas Jan van Calker.

• CRV-Jaarstatistieken (2009)• Dictaat honoursclass MVVO (2010)• Duurzame landbouw in beeld: resultaten va

n de Nederlandse land- en tuinbouw op het gebied van people, planet en profit. (2007) Door: Koen Boone, Kees de Bont, Klaas Jan van Calker, Anita van der Knijff & Hans Leneman.

• Oudere koeien voor een duurzame houderij (2008) Door: Jules Gosselink, Bram Bos, Sjoerd Bokma & Peter Groot Koerkamp.

• Afvoerleeftijd geen betrouwbare maat voor duurzaamheid (2006) Door: Wijbrand Ouweltjes.

• Informatie over de Farmchip door De Graafschap Dierenartsen

45MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

One Health Haaksbergen

Door: Hans van Embden, Boukje Hooijer-Nouwens, Tineke Kramer, Ayla Hesp, Frank van Schaijk

1 Inleiding

In het kader van MVVO heeft dierenarts en eigenaar van praktijk Arts4dieren te Haaksbergen, Hans van Embden, het volgende maatschappelijk vraagstuk aangedragen: volksgezondheid met betrekking tot het houden van gezelschapsdieren op lokaal niveau.

1.1 Beschrijving Arts4dierenHans van Embden is eigenaar en dierenarts van Arts4Dieren, met een praktijk in Haaksbergen en in Hengelo. Tevens is hij eigenaar van Flexvet, een bureau dat personeels- en managementdiensten levert aan de veterinaire sector.

Arts4Dieren is een eerste lijnspraktijk die ten dienste staat van de regio Haaksbergen, die met een team van ‘happy’ personeel een groep klanten bediend die zich begrepen voelen en graag terugkomen vanwege de klant-, mens- en diervriendelijke manier van werken. Naast de directe zorg voor dieren stelt de praktijk zich tot doel een duidelijke, gehonoreerde functie te vervullen binnen de veterinaire volksgezondheid. Dit houdt in dat Arts4Dieren een centrale rol speelt bij de educatie van burgers over gezondheid van mens en dier, en dat de praktijk een vaste en gewaardeerde raadgeverfunctie vervult op het niveau van gemeentelijk bestuur. Het team van Arts4Dieren bestaat uit drie dierenartsen, waaronder Hans van Embden, en vijf assistenten.

1.2 Maatschappelijke ontwikkelingenOnder andere de Wereld Gezondheids Organisatie stelt dat gedurende de afgelopen tientallen jaren meer dan 60% van de nieuw gediagnosticeerde infectieziekten bij mensen veroorzaakt werden door pathogene infectieuze agentia afkomstig van dieren of dierlijke producten1. Met deze toename van waarnemingen van zoönosen is ook de bewustwording omtrent de overlap tussen humane en veterinaire geneeskunde gegroeid. Het belang van betere samenwerking tussen beide werelden neemt toe. Deze vooruitstrevende en prikkelende gedachtengang wordt ook wel de One World, One Health2

(OWOH) beweging genoemd.

Mede gedreven door de wereldwijde uitbraak en verspreiding van het hoog pathogene H5N1 aviaire influenza virus vanaf 2003, wil dit OWOH-concept sectoroverschrijdende samenwerking promoten, om zo de volksgezondheid te bevorderen en de aanpak van nieuwe infectieziekten te verbeteren. Uitbraken van West Nile Virus in de Verenigde Staten, SARS vanuit Hong Kong, de ‘varkensgriep’ en de Q-koorts in Nederland hebben daarnaast bijgedragen aan een noodzaak tot een strategie om uitbraken in de toekomst op een slimmere manier te kunnen aanpakken.

1 www.who.int2 Contributing to one world, one health strategisch document

46 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

Op dit moment leeft het One World, One Health concept met name op het niveau van internationale organisaties, zoals de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO), het Europees Parlement en nationale overheden. Er bestaat op regionaal niveau nog weinig samenwerking en kennisuitwisseling tussen de humane en veterinaire medische beroepsgroepen, terwijl dit juist van essentieel belang is. Betere communicatie op lokaal niveau zal leiden tot ontplooiing van gedeelde initiatieven en op den duur tot een betere aanpak van de humane gezondheidsrisico’s te wijten aan de steeds intensiever wordende mens-(huis)dier-relatie en de meer antropomorfe omgang met (huis)dieren.

Het onderwerp zoönosen is in Nederland erg actueel in de landbouwhuisdieren sector. De intensieve veehouderij in het leefgebied van Nederlandse burgers heeft geleid tot een verhoogde kans op uitbraken van epidemieën. Q-koorts is hiervan een voorbeeld. In de gezelschapsdierensector spreekt men van een heel andere en veel kleinschaliger manier van het houden van dieren. Echter, er mag niet vergeten worden dat de Nederlandse bevolking samen leeft met bijna 2,1 miljoen honden en 3,6 miljoen katten, 2,4 miljoen zang en siervogels3 en een toenemend aantal knaagdieren en reptielen.

Naast het aantal gehouden gezelschapsdieren heeft er de laatste 20 jaar ook een ontwikkeling plaatsgevonden in de manier waarop de gezelschapsdieren beschouwd worden en hoe zij gehouden worden. Een huisdier is een gezelschapsdier geworden en onderdeel van het gezin. Hiermee is ook het fysieke contact intensiever geworden. De relatie is op alle fronten inniger dan 20 jaar geleden.

Tegelijkertijd verandert de demografische samenstelling in Nederland. Op 1 januari 2009 telde Nederland bijna 2,5 miljoen 65-plussers (15% van de bevolking) De prognose is dat er over veertig jaar 4,5 miljoen 65-plussers zijn; wat gelijk is aan 25% van de totale bevolking4. Het zal de komende tien jaar een uitdaging zijn om goede zorg voor deze enorme groep ouderen te garanderen.

3 Staat van het dier, 20094 Nationaal kompas volksgezondheid

Met de hiernaast beschreven maatschappelijke ontwikkelingen in het vizier is het tijd voor maatschappelijk verantwoord ondernemen rondom volksgezondheid en gezelschapsdieren.

2 Het maatschappelijk vraagstukHieronder worden de resultaten van het onderzoek omtrent volksgezondheid en gezelschapsdieren verder uiteen gezet. Eerst wordt de focus rondom volksgezondheid en gezelschapsdieren nader gedefinieerd en risico’s en voordelen van het houden van gezelschapsdieren beschreven. Vervolgens worden stakeholders geïdentificeerd en zijn de belangrijkste hiervan geïnterviewd. De belangrijkste conclusies van deze interviews zullen hierna besproken worden.

2.1 FocusDe maatschappelijke kans die gezien wordt is ‘One Health Haaksbergen’. Dit onderzoeksthema kan als volgt omschreven worden:

Humane gezondheidsrisico’s verlagen enpositieve psychosociale effecten bevorderen

van het houden van gezelschapsdieren binnen de lokale gemeenschap.

Veterinaire volksgezondheid is in het kader van dit onderzoek onderverdeeld in een tweetal groepen. Ten eerste spelen gezondheidsrisico’s van het hebben van een dier een belangrijke rol, inclusief zoönosen. Daarnaast heeft het houden van een huisdier psychosociale effecten op de mens, die niet onderschat mogen worden. Met deze onderverdeling wordt verder gewerkt bij de stakeholder- analyse en bij het opstellen van verdienmodellen.

2.2 Inventarisatie risks en benefits van gezelschapsdieren2.2.1 Zoönosen in Nederland en de regio TwenteOm een ruwe inventarisatie te doen van welke zoönosen een rol spelen in de regio Haaksbergen, is informatie verzameld via gesprekken met de GGD Twente en het streeklaboratorium in Enschede. Deze data zou een aanknopingspunt kunnen vormen voor humaan-veterinaire samenwerking.

47MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

De GGD krijgt onder andere informatie binnen via telefonische vragen en meldingen van meldingsplichtige ziekten. Gebaseerd op data van 2008 – 2010 kan geconcludeerd worden dat met name MRSA, Scabiës, Q-koorts, Rabiës en tekenziekten tot telefonische vragen hebben geleid. Daarnaast bleek dat Q-koorts, E. coli, Hantavirus en Papegaaienziekte (Chlamydophila psitacci) de meest gemelde zoönotische ziektes zijn in Twente.

Verder gaf het streeklaboratorium in Enschede de volgende zoönosen als top vijf in aflopend belang voor de regio Twente: MRSA, Q-koorts, Hantavirussen, Cryptosporidium en Campylobacter. Uit deze informatie kan geconcludeerd worden dat er een discrepantie is tussen het voorkomen van de ziekte en een aantal meldingen ervan. Dit heeft onder andere verband met het wel of niet meldingsplichtig zijn van de betreffende zoönose (Cryptosporidium is bijvoorbeeld niet meldingsplichtig).

2.2.2 Voordelen van het houden van gezelschapsdierenOnderzoek heeft uitgewezen dat het houden van een huisdier op verschillende manieren bijdraagt aan het welzijn van de mens:• Bevordering van humane genezing5 • Toename psychisch welzijn6 • Toename van lichamelijke beweging7

• Bevordering van sociale contacten8

Bij de interviews met betrokkenen van ons maatschappelijk vraagstuk blijkt dat deze voordelen door alle partijen onderkend worden, zoals verderop beschreven wordt.

5 Another breed of “service” animals: STARS study findings about pet ownership and recovery from serious mental ill-ness; Wisdom JP, Saedi GA, Green CA. Am J Orthopsychia-try, 20096 The human-companion animal bond: how humans benefit. riedmann E, Son H. Vet Clin North Am Small Anim Pract. 20097 Influence of companion animals on the physical and psychological health of older people. Raina P, et. al. J Am. Geriatr Soc.,19998 Pets as therapy: effects on social interaction in longstay psychiatry. Hall PL, Malpus Z. Br J Nurs. 2000

2.2.3 Conslusies risks en benefits analyseGesteld kan worden dat risico’s bestaan wat betreft het hebben van een gezelschapdier, maar dat monitoring ontbreekt. Hierdoor kan niet gezegd worden welke zoönosen het meest van belang zijn in de regio Haaksbergen.

Uit het recente rapport Monitoring van Zoönosen bij Gezelschapsdieren in Nederland9 blijkt dat de overheid het risico van overdraagbare infectieziekten bij gezelschapsdieren van belang acht met het oog op de volksgezondheid, en zoekt naar manieren om dit te monitoren. Lokale (dieren)artsen zouden een belangrijke rol kunnen spelen bij deze monitoring, aangezien zij de personen zijn die diagnosen stellen bij hun patiënten.

Uit eerdergenoemde studies blijkt ten slotte dat het hebben van een huisdier op zeer positieve wijze bij kan dragen aan het humaan welzijn. De algehele conclusie van de risks en benefits analyse is dan ook dat bij het verantwoord houden van een gezelschapdier de voordelen zeker zwaarder wegen dan de risico’s.

3 Stakeholder analyse3.1 Identificatie stakeholdersOm tot inzicht te komen welke partijen een rol spelen bij het gekozen focus is een stakeholderanalyse uitgevoerd (zie figuur 1). Hierin staat ‘One Health Haaksbergen – het verlagen van risico’s en verhogen van positieve psychosociale effecten’ centraal. Er is een onderscheid gemaakt in primaire en secundaire stakeholders. Primaire stakeholders zijn dusdanig betrokken bij het thema, dat focusrealisatie niet mogelijk is zonder samenwerking met deze belanghebbenden. Secundaire stakeholders hebben ook belang bij het oplossen van het vraagstuk, maar zijn hiervoor niet onmisbaar. Dit heeft tot het volgende figuur geleid.

9 Monitoring van zoönosen bij gd in Nederland

48 MVVO ROUTEKAART

MVVO routekaart van De Dierenartspraktijk MVVO routekaart van De Dierenartspraktijk

Welke kansen biedt MVVO De Dierenartspraktijk?Welke kansen biedt MVVO De Dierenartspraktijk?

DIERGEZONDHEID EN DIERWELZIJN• Aantoonbare verbetering van de algehele diergezondheid en dierwelzijn in

Nederland;• Het bieden van alternatieven voor antibioticagebruik, zoals verbetering van het

stalklimaat, verlaging van het bezettingsklimaat, vaccinaties, betere voeding en verhoogde voederconversie;

• Beter besef van de verantwoordelijkheid van dierenartsen omtrent ethisch handelen, bij medicijngebruik of euthanasie;

• Meer maatschappelijk bewustzijn omtrent diergezondheid en dierwelzijn.

DIERGEZONDHEID EN DIERWELZIJN• Aantoonbare verbetering van de algehele diergezondheid en dierwelzijn in

Nederland;• Het bieden van alternatieven voor antibioticagebruik, zoals verbetering van het

stalklimaat, verlaging van het bezettingsklimaat, vaccinaties, betere voeding en verhoogde voederconversie;

• Beter besef van de verantwoordelijkheid van dierenartsen omtrent ethisch handelen, bij medicijngebruik of euthanasie;

• Meer maatschappelijk bewustzijn omtrent diergezondheid en dierwelzijn.

VOEDSELVEILIGHEID EN VOLKSGEZONDHEID• Meer voedselveiligheid en minder resistentie door minder antibioticagebruik;• Betere informatievoorziening voor consumenten over herkomst, kwaliteit en risico’s

dierlijke producten;• Het benutten van de sociale rol van gezelschapsdieren;• Minder risico’s voor de volksgezondheid door zoönosen.

VOEDSELVEILIGHEID EN VOLKSGEZONDHEID• Meer voedselveiligheid en minder resistentie door minder antibioticagebruik;• Betere informatievoorziening voor consumenten over herkomst, kwaliteit en risico’s

dierlijke producten;• Het benutten van de sociale rol van gezelschapsdieren;• Minder risico’s voor de volksgezondheid door zoönosen.

VETERINAIRE EN AGRARISCHE SECTOR• Verbetering van het imago van dierenarts, de veehouder en de keten als geheel;• Verbeterde kwaliteit, efficiëntie en duurzaamheid door ketenintegratie• Verlaging ondernemingskosten door efficiëntere bedrijfsvoering;• Verlaging van de milieubelasting door efficiëntere bedrijfsvoering;• Beter inzicht en afstemming van wensen van stakeholders door meer contact met

stakeholders en actieve stakeholderdialoog.

VETERINAIRE EN AGRARISCHE SECTOR• Verbetering van het imago van dierenarts, de veehouder en de keten als geheel;• Verbeterde kwaliteit, efficiëntie en duurzaamheid door ketenintegratie• Verlaging ondernemingskosten door efficiëntere bedrijfsvoering;• Verlaging van de milieubelasting door efficiëntere bedrijfsvoering;• Beter inzicht en afstemming van wensen van stakeholders door meer contact met

stakeholders en actieve stakeholderdialoog.

Waarom streeft De Dierenartspraktijk naar MVVO? Waarom streeft De Dierenartspraktijk naar MVVO?

Onze motieven voor MVVO zijn:

Het onderkennen van het grote belang van gezelschapsdieren voor zijn houders;Inspelen op de groeiende maatschappelijke druk op de veehouderij (bio-industrie) door het bevorderen van een omslag naar een duurzame veehouderij;Optreden als ambassadeur van het dier om diergezondheid en dierwelzijn te verbeteren;Nieuwe manieren van ondernemen ontwikkelen voor veehouders en voor de dierenarts zelf (minder

afhankelijk van medicijnenverkoop).Begrip kweken bij partners in de keten, van veehouders tot belangengroepen en consumenten.

Onze motieven voor MVVO zijn:

Het onderkennen van het grote belang van gezelschapsdieren voor zijn houders;Inspelen op de groeiende maatschappelijke druk op de veehouderij (bio-industrie) door het bevorderen van een omslag naar een duurzame veehouderij;Optreden als ambassadeur van het dier om diergezondheid en dierwelzijn te verbeteren;Nieuwe manieren van ondernemen ontwikkelen voor veehouders en voor de dierenarts zelf (minder

afhankelijk van medicijnenverkoop).Begrip kweken bij partners in de keten, van veehouders tot belangengroepen en consumenten.

Welke adviezen kan De Dierenartspraktijk nemen om MVVO daadwerkelijk uit te voeren en te verankeren ?

Welke adviezen kan De Dierenartspraktijk nemen om MVVO daadwerkelijk uit te voeren en te verankeren ?

• Terugdringen antibioticagebruik• Ontwikkelen keurmerk• Dierenarts als voorlichter• Dierenarts als gezondheidscoach• Inkomsten genereren door middel van uurtarief• Bedrijfsadvisering gericht op gezondheidsmanagement• Verduurzamen bedrijfsvoering dierenartspraktijk• Transparantie in werkwijze• Actieve stakeholderdialoog door het organiseren van bijeenkomsten• Samenwerking met maatschappelijke instanties (GGD, huisarts)• Voorlichten en/of verbinden aan scholen, kinderboerderijen• Bewustzijn consumenten verbeteren• Voordelen van MVVO aan veehouders bespreken• Actualiseren van de gedragscode naar MVVO• Visie per dierenartspraktijk ten aanzien MVVO opstellen• Communicatie binnen de keten op gang brengen• Streven naar ketenintegratie als de nieuwe standaard• Wordt van speelbal spelbepaler in het duurzaamheidsdebat

• Terugdringen antibioticagebruik• Ontwikkelen keurmerk• Dierenarts als voorlichter• Dierenarts als gezondheidscoach• Inkomsten genereren door middel van uurtarief• Bedrijfsadvisering gericht op gezondheidsmanagement• Verduurzamen bedrijfsvoering dierenartspraktijk• Transparantie in werkwijze• Actieve stakeholderdialoog door het organiseren van bijeenkomsten• Samenwerking met maatschappelijke instanties (GGD, huisarts)• Voorlichten en/of verbinden aan scholen, kinderboerderijen• Bewustzijn consumenten verbeteren• Voordelen van MVVO aan veehouders bespreken• Actualiseren van de gedragscode naar MVVO• Visie per dierenartspraktijk ten aanzien MVVO opstellen• Communicatie binnen de keten op gang brengen• Streven naar ketenintegratie als de nieuwe standaard• Wordt van speelbal spelbepaler in het duurzaamheidsdebat

Onze stakeholders zijn:Onze stakeholders zijn:

• Klanten (veehouder, pluimveehouder, diereigenaar)• Leveranciers• Consumenten• Detailhandel, restaurants, cateraars• Farmaceuten• Overheid ( Ministerie LNV, RIVM, PVE, IKB, VWA)• Slachterijen• Branche – en belangenverenigingen (LTO, KNMvD, AUV)• Fokkerijen• Maatschappij• Fokverenigingen• Milieu, dierenwelzijn en andere belangengroepen (Wakker Dier, Varkens in Nood)• Gezondheidsdienst voor Dieren• Huisartsen, specialisten en GGD

...een artsenpraktijk voor dieren, waar zieke dieren behandeld worden en dierhouders ondersteund worden bij het voorkomen dat gezonde dieren ziek worden. De dierenartspraktijk is een belangrijke schakel in de maatschappij, met verantwoordelijkheid voor het welzijn van mens en dier. De dierenartspraktijk behartigt primair de belangen van het dier. Dit doet een dierenartspraktijk met respect voor het dier en met oog voor de belangen van de dierhouder. Naast zijn primaire verantwoordelijkheid speelt de dierenartspraktijk een belangrijke maatschappelijke rol. De dierenartspraktijk draagt bij aan de maatschappelijke discussie omtrent dierwelzijn, diergezondheid, voedselveiligheid, volksgezondheid en een duurzame dierhouderij.

Onze MVVO ambities en thema’s zijn:Onze MVVO ambities en thema’s zijn:

De Dierenartspraktijk wil…

Een aanjager zijn in het verduurzamen van de veehouderij en het houden van gezelschapsdieren, om de belangen van mens en dier op een verantwoorde wijze te behartigen. Een MVVO dierenartspraktijk is onafhankelijk en autonoom. De MVVO dierenartspraktijk richt zich meer en meer op zijn adviserende rol in het verbeteren van diergezondheid, dierwelzijn, voedselveiligheid en volksgezondheid. De MVVO dierenartspraktijk is zich bewust van de maatschappelijke druk omtrent deze onderwerpen en stelt zich hierin proactief op.

Hiertoe legt de dierenartspraktijk nadruk op de volgende thema’s:

• Vermindering antibioticagebruik, ondermeer door het bieden van alternatieven;• Transparantie van de totale keten bevorderen;• Het opstarten van een actieve stakeholderdialoog• Bredere advisering aan klanten, bijvoorbeeld omtrent diermanagement, wet- en

regelgeving, gezondheid en welzijn;• Meer samenwerking met partners in de toeleverende keten, zoals veevoervoorlichters.

De Dierenartspraktijk wil…

Een aanjager zijn in het verduurzamen van de veehouderij en het houden van gezelschapsdieren, om de belangen van mens en dier op een verantwoorde wijze te behartigen. Een MVVO dierenartspraktijk is onafhankelijk en autonoom. De MVVO dierenartspraktijk richt zich meer en meer op zijn adviserende rol in het verbeteren van diergezondheid, dierwelzijn, voedselveiligheid en volksgezondheid. De MVVO dierenartspraktijk is zich bewust van de maatschappelijke druk omtrent deze onderwerpen en stelt zich hierin proactief op.

Hiertoe legt de dierenartspraktijk nadruk op de volgende thema’s:

• Vermindering antibioticagebruik, ondermeer door het bieden van alternatieven;• Transparantie van de totale keten bevorderen;• Het opstarten van een actieve stakeholderdialoog• Bredere advisering aan klanten, bijvoorbeeld omtrent diermanagement, wet- en

regelgeving, gezondheid en welzijn;• Meer samenwerking met partners in de toeleverende keten, zoals veevoervoorlichters.

©

Wat is Maatschappelijk Verantwoord Veterinair Ondernemen (MVVO)

en wat betekent het voor de Dierenartspraktijk?

Wat is Maatschappelijk Verantwoord Veterinair Ondernemen (MVVO)

en wat betekent het voor de Dierenartspraktijk?

49MVVO ROUTEKAART

MVVO routekaart van De Dierenartspraktijk MVVO routekaart van De Dierenartspraktijk

Welke kansen biedt MVVO De Dierenartspraktijk?Welke kansen biedt MVVO De Dierenartspraktijk?

DIERGEZONDHEID EN DIERWELZIJN• Aantoonbare verbetering van de algehele diergezondheid en dierwelzijn in

Nederland;• Het bieden van alternatieven voor antibioticagebruik, zoals verbetering van het

stalklimaat, verlaging van het bezettingsklimaat, vaccinaties, betere voeding en verhoogde voederconversie;

• Beter besef van de verantwoordelijkheid van dierenartsen omtrent ethisch handelen, bij medicijngebruik of euthanasie;

• Meer maatschappelijk bewustzijn omtrent diergezondheid en dierwelzijn.

DIERGEZONDHEID EN DIERWELZIJN• Aantoonbare verbetering van de algehele diergezondheid en dierwelzijn in

Nederland;• Het bieden van alternatieven voor antibioticagebruik, zoals verbetering van het

stalklimaat, verlaging van het bezettingsklimaat, vaccinaties, betere voeding en verhoogde voederconversie;

• Beter besef van de verantwoordelijkheid van dierenartsen omtrent ethisch handelen, bij medicijngebruik of euthanasie;

• Meer maatschappelijk bewustzijn omtrent diergezondheid en dierwelzijn.

VOEDSELVEILIGHEID EN VOLKSGEZONDHEID• Meer voedselveiligheid en minder resistentie door minder antibioticagebruik;• Betere informatievoorziening voor consumenten over herkomst, kwaliteit en risico’s

dierlijke producten;• Het benutten van de sociale rol van gezelschapsdieren;• Minder risico’s voor de volksgezondheid door zoönosen.

VOEDSELVEILIGHEID EN VOLKSGEZONDHEID• Meer voedselveiligheid en minder resistentie door minder antibioticagebruik;• Betere informatievoorziening voor consumenten over herkomst, kwaliteit en risico’s

dierlijke producten;• Het benutten van de sociale rol van gezelschapsdieren;• Minder risico’s voor de volksgezondheid door zoönosen.

VETERINAIRE EN AGRARISCHE SECTOR• Verbetering van het imago van dierenarts, de veehouder en de keten als geheel;• Verbeterde kwaliteit, efficiëntie en duurzaamheid door ketenintegratie• Verlaging ondernemingskosten door efficiëntere bedrijfsvoering;• Verlaging van de milieubelasting door efficiëntere bedrijfsvoering;• Beter inzicht en afstemming van wensen van stakeholders door meer contact met

stakeholders en actieve stakeholderdialoog.

VETERINAIRE EN AGRARISCHE SECTOR• Verbetering van het imago van dierenarts, de veehouder en de keten als geheel;• Verbeterde kwaliteit, efficiëntie en duurzaamheid door ketenintegratie• Verlaging ondernemingskosten door efficiëntere bedrijfsvoering;• Verlaging van de milieubelasting door efficiëntere bedrijfsvoering;• Beter inzicht en afstemming van wensen van stakeholders door meer contact met

stakeholders en actieve stakeholderdialoog.

Waarom streeft De Dierenartspraktijk naar MVVO? Waarom streeft De Dierenartspraktijk naar MVVO?

Onze motieven voor MVVO zijn:

Het onderkennen van het grote belang van gezelschapsdieren voor zijn houders;Inspelen op de groeiende maatschappelijke druk op de veehouderij (bio-industrie) door het bevorderen van een omslag naar een duurzame veehouderij;Optreden als ambassadeur van het dier om diergezondheid en dierwelzijn te verbeteren;Nieuwe manieren van ondernemen ontwikkelen voor veehouders en voor de dierenarts zelf (minder

afhankelijk van medicijnenverkoop).Begrip kweken bij partners in de keten, van veehouders tot belangengroepen en consumenten.

Onze motieven voor MVVO zijn:

Het onderkennen van het grote belang van gezelschapsdieren voor zijn houders;Inspelen op de groeiende maatschappelijke druk op de veehouderij (bio-industrie) door het bevorderen van een omslag naar een duurzame veehouderij;Optreden als ambassadeur van het dier om diergezondheid en dierwelzijn te verbeteren;Nieuwe manieren van ondernemen ontwikkelen voor veehouders en voor de dierenarts zelf (minder

afhankelijk van medicijnenverkoop).Begrip kweken bij partners in de keten, van veehouders tot belangengroepen en consumenten.

Welke adviezen kan De Dierenartspraktijk nemen om MVVO daadwerkelijk uit te voeren en te verankeren ?

Welke adviezen kan De Dierenartspraktijk nemen om MVVO daadwerkelijk uit te voeren en te verankeren ?

• Terugdringen antibioticagebruik• Ontwikkelen keurmerk• Dierenarts als voorlichter• Dierenarts als gezondheidscoach• Inkomsten genereren door middel van uurtarief• Bedrijfsadvisering gericht op gezondheidsmanagement• Verduurzamen bedrijfsvoering dierenartspraktijk• Transparantie in werkwijze• Actieve stakeholderdialoog door het organiseren van bijeenkomsten• Samenwerking met maatschappelijke instanties (GGD, huisarts)• Voorlichten en/of verbinden aan scholen, kinderboerderijen• Bewustzijn consumenten verbeteren• Voordelen van MVVO aan veehouders bespreken• Actualiseren van de gedragscode naar MVVO• Visie per dierenartspraktijk ten aanzien MVVO opstellen• Communicatie binnen de keten op gang brengen• Streven naar ketenintegratie als de nieuwe standaard• Wordt van speelbal spelbepaler in het duurzaamheidsdebat

• Terugdringen antibioticagebruik• Ontwikkelen keurmerk• Dierenarts als voorlichter• Dierenarts als gezondheidscoach• Inkomsten genereren door middel van uurtarief• Bedrijfsadvisering gericht op gezondheidsmanagement• Verduurzamen bedrijfsvoering dierenartspraktijk• Transparantie in werkwijze• Actieve stakeholderdialoog door het organiseren van bijeenkomsten• Samenwerking met maatschappelijke instanties (GGD, huisarts)• Voorlichten en/of verbinden aan scholen, kinderboerderijen• Bewustzijn consumenten verbeteren• Voordelen van MVVO aan veehouders bespreken• Actualiseren van de gedragscode naar MVVO• Visie per dierenartspraktijk ten aanzien MVVO opstellen• Communicatie binnen de keten op gang brengen• Streven naar ketenintegratie als de nieuwe standaard• Wordt van speelbal spelbepaler in het duurzaamheidsdebat

Onze stakeholders zijn:Onze stakeholders zijn:

• Klanten (veehouder, pluimveehouder, diereigenaar)• Leveranciers• Consumenten• Detailhandel, restaurants, cateraars• Farmaceuten• Overheid ( Ministerie LNV, RIVM, PVE, IKB, VWA)• Slachterijen• Branche – en belangenverenigingen (LTO, KNMvD, AUV)• Fokkerijen• Maatschappij• Fokverenigingen• Milieu, dierenwelzijn en andere belangengroepen (Wakker Dier, Varkens in Nood)• Gezondheidsdienst voor Dieren• Huisartsen, specialisten en GGD

...een artsenpraktijk voor dieren, waar zieke dieren behandeld worden en dierhouders ondersteund worden bij het voorkomen dat gezonde dieren ziek worden. De dierenartspraktijk is een belangrijke schakel in de maatschappij, met verantwoordelijkheid voor het welzijn van mens en dier. De dierenartspraktijk behartigt primair de belangen van het dier. Dit doet een dierenartspraktijk met respect voor het dier en met oog voor de belangen van de dierhouder. Naast zijn primaire verantwoordelijkheid speelt de dierenartspraktijk een belangrijke maatschappelijke rol. De dierenartspraktijk draagt bij aan de maatschappelijke discussie omtrent dierwelzijn, diergezondheid, voedselveiligheid, volksgezondheid en een duurzame dierhouderij.

Onze MVVO ambities en thema’s zijn:Onze MVVO ambities en thema’s zijn:

De Dierenartspraktijk wil…

Een aanjager zijn in het verduurzamen van de veehouderij en het houden van gezelschapsdieren, om de belangen van mens en dier op een verantwoorde wijze te behartigen. Een MVVO dierenartspraktijk is onafhankelijk en autonoom. De MVVO dierenartspraktijk richt zich meer en meer op zijn adviserende rol in het verbeteren van diergezondheid, dierwelzijn, voedselveiligheid en volksgezondheid. De MVVO dierenartspraktijk is zich bewust van de maatschappelijke druk omtrent deze onderwerpen en stelt zich hierin proactief op.

Hiertoe legt de dierenartspraktijk nadruk op de volgende thema’s:

• Vermindering antibioticagebruik, ondermeer door het bieden van alternatieven;• Transparantie van de totale keten bevorderen;• Het opstarten van een actieve stakeholderdialoog• Bredere advisering aan klanten, bijvoorbeeld omtrent diermanagement, wet- en

regelgeving, gezondheid en welzijn;• Meer samenwerking met partners in de toeleverende keten, zoals veevoervoorlichters.

De Dierenartspraktijk wil…

Een aanjager zijn in het verduurzamen van de veehouderij en het houden van gezelschapsdieren, om de belangen van mens en dier op een verantwoorde wijze te behartigen. Een MVVO dierenartspraktijk is onafhankelijk en autonoom. De MVVO dierenartspraktijk richt zich meer en meer op zijn adviserende rol in het verbeteren van diergezondheid, dierwelzijn, voedselveiligheid en volksgezondheid. De MVVO dierenartspraktijk is zich bewust van de maatschappelijke druk omtrent deze onderwerpen en stelt zich hierin proactief op.

Hiertoe legt de dierenartspraktijk nadruk op de volgende thema’s:

• Vermindering antibioticagebruik, ondermeer door het bieden van alternatieven;• Transparantie van de totale keten bevorderen;• Het opstarten van een actieve stakeholderdialoog• Bredere advisering aan klanten, bijvoorbeeld omtrent diermanagement, wet- en

regelgeving, gezondheid en welzijn;• Meer samenwerking met partners in de toeleverende keten, zoals veevoervoorlichters.

©

Wat is Maatschappelijk Verantwoord Veterinair Ondernemen (MVVO)

en wat betekent het voor de Dierenartspraktijk?

Wat is Maatschappelijk Verantwoord Veterinair Ondernemen (MVVO)

en wat betekent het voor de Dierenartspraktijk?

50 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

Figuur 1. Analyse van de stakeholders rondom de focus, one-health Haaksbergen, ingedeeld in vijf sectoren. Primaire stakeholders in de binnenste ring zijn onmisbare partijen in de realisatie van de focus. Secundaire stakeholders hebben belang bij de focus, maar zijn niet onmisbaar in de realisatie ervan.

3.2 Conclusies interviews met stakeholdersIn de volgende stap van het onderzoek is geanalyseerd hoe de stakeholders het maatschappelijk thema, volksgezondheid en gezelschapsdieren, ervaren. Om dit te bewerkstelligen zijn interviews gehouden met de primaire stakeholders: een huisarts uit Haaksbergen, personen werkzaam bij GGD Twente en het streeklaboratorium te Enschede, de beheerder van de kinderboerderij en met de gemeente Haaksbergen. De diereigenaren (de klanten van Arts4dieren) werden al eerder geïnterviewd. Ook werknemers van Arts4dieren zelf zijn al eerder in het proces geïnterviewd. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de belangrijkste conclusies uit deze interviews.

Klanten Klanten zijn over het algemeen tevreden over de huidige diensten van een dierenarts. Ze zijn zich weinig bewust van de (zoonotische) risico’s die een huisdier vormt. Ze weten, onbewust, hoe een gezelschapsdier kan bijdragen aan het welzijn van de eigenaar. Ze zien geen actieve rol voor de dierenarts in de volksgezondheid.

MedewerkersArts4Dieren

Zij zijn bewust van risico’s en signaleren deze ook, maar dragen dit niet actief uit naar dierei-genaren

Kinder-boerderij Naast de bestaande veterinaire zorg en de verplichtingen die bij een gecertificeerde kinderbo-erderij horen, zien zij geen aanvullende rol van de dierenarts.

Gemeente Op gemeentelijk niveau wordt momenteel geen structureel overleg gevoerd over volksgezond-heid.Indien er samengewerkt wordt met een dierenartsen, zal deze zich moeten opstellen als een afgevaardigde van dierenartsen in de regio.

Huisarts Huisartsen zien alleen een reactieve rol voor zichzelf als het gaat om preventieve geneeskunde.Er zijn veel lokale overlegstructuren die gebruikt kunnen worden en er zijn verschillende (periodieke) overlegstructuren, waarin de dierenarts een rol kan spelen. Dierenartsen voe-gen hierin alleen iets toe als ze zich lokaal/regionaal organiseren, met een afgevaardigde als gesprekspartner.Zorgverzekeraars zullen niet veel zien in preventieve zorg op dit gebied.

GGD Zoönosen vormen een risico, maar het is niet bekend hoe groot dit exact is. Bij recente uitbraken had de GGD graag een lokale dierenarts als contactpersoon gehad.Een structurele samenwerking met een dierenarts is mogelijk en zelfs wenselijk.

Tabel 1: Conclusies stakeholder interviews

Over het geheel genomen kan gezegd worden dat alle stakeholders positief staan ten opzichte van de focus om risico’s te verlagen en psychosociale effecten te vergroten van het houden van gezelschapsdieren. Alle stakeholders beamen de positieve psychosociale effecten die een

51MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

huisdier met zich mee brengt, maar zijn ze niet doordrongen van de gezondheidsrisico’s. Over het geheel genomen is het ook niet duidelijk welke gezondheidsrisico’s er zijn en hoe groot die zijn. De GGD vormt hierbij een uitzondering; zij zijn zich bewust dat er risico’s zijn en willen die graag in kaart brengen. Van alle stakeholders heeft alleen de GGD aangegeven een directe rol weggelegd te zien voor lokale (gezelschapsdieren) dierenartsen binnen de volksgezondheid en ook een verdienmodel voorgesteld. Verder kan gezegd worden dat de lokale humane (para-)medische zorg goed en breed georganiseerd is in de regio Haaksbergen. De lokale dierenarts is niet betrokken bij de lokale volksgezondheidsstructuren.

4 Realisatie FocusIn dit hoofdstuk wordt beschreven welke stappen nodig zijn om vanuit de risico en benefits van het houden van gezelschapsdieren en de stakeholderanalyse te komen tot het realiseren van het focus. Vervolgens worden ook concrete voorbeelden gegeven en een slotbetoog, waarin kritische succesfactoren aan bod komen.

4.1 Het procesHet te volgen stappenplan en de processen die binnen deze afzonderlijke stappen noodzakelijk zijn, om te komen tot een succesvolle implementatie van het begrip One-Health GD en een realisatie van de focus, zijn weergegeven in figuur 2. Na het afronden van de oriëntatiefase blijkt dat het begrip One Health en de invloed ervan nog onvoldoende bekend zijn in de regio Haaksbergen.

4.1.1 BewustwordingBewustwording en kennismaking zijn cruciaal om de deur naar vernieuwing open te zetten, de betrokkenheid te vergroten en de noodzaak en meerwaarde van verandering inzichtelijk te maken. De dierenarts zou hierin een

pro-actieve, primaire rol moeten nemen. Momenteel worden voornamelijk de positieve psychosociale effecten van huisdieren op de gezondheid van de mens erkend. Zonder deze positieve invloed in het geding te brengen is het een verantwoordelijkheid van dierenartsen de burgers, maar ook de andere stakeholders, te wijzen op de noodzaak tot bewaking en bevordering van de diergezondheid in de sector gezelschapsdieren om de huidige en toekomstige risico’s voor de volksgezondheid tot een minimun te beperken.

Vanwege het ontbreken van eenduidige cijfers dienen de “risks en benefits” van het houden van huisdieren op lokaal en/of landelijk niveau uitgebreider in kaart te worden gebracht en te worden gemonitord. Lokale practici en regionale instellingen als de GGD vormen

onmisbare schakels die op regionaal niveau factoren kunnen identificeren die zowel mens- als diergezondheid betreffen10. Door dit te doen kan een draagvlak gecreëerd worden voor samenwerking en gezamenlijke projectontwikkeling welke ten goede komen aan de volksgezondheid.

Deze getallen en eventuele predicties op basis van wetenschappelijk onderzoek kunnen worden gebruikt om bewustwording te faciliteren.

4.1.2 CoalitievormingNa de eerste kennismaking kan er een structurele samenwerking ontstaan, waarin verantwoordelijkheden en duidelijke doelstellingen van de coalitie worden vastgelegd. Een voorbeeld hiervan is het contact tussen een huisarts en een dierenarts. Initieel zullen deze elkaar alleen maar op de hoogte stellen wanneer een specifiek

10 Human-animal medicine (boek)

Coalitievorming- Omschrijving structuur &verantwoordelijkheden

- Formuleren doelstellingen

Productontwikkeling- Productomschrijving- Formuleren doelstellingen

Bewustwording- draagvlak creëren- contacten leggen

Realisatie focus: One Healthâ risico & á positieve effecten

Orientatiefase: focus, GD risks and benefits, stakeholderanalyse

Figuur 2. Realisatiemodel voor het verlagen van humane gezondheidsrisico’s en bevorderen van positieve psychosociale effecten van het houden van gezelschapsdieren binnen de lokale gemeenschap.

52 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

ziektegeval zich voordoet. Op de langere termijn kunnen vanuit deze samenwerking concrete producten ontstaan, zoals projecten op het gebied van preventie van zoönosen gericht op burgers of andere secundaire stakeholders in de humane gezondheidszorg. Het vormen van coalities met stakeholders heeft namelijk twee doelen. Ten eerste activiteiten ontplooien die direct leiden tot het bereiken van de focus en ten tweede het samen ontwikkelen van specifieke producten die tot doel hebben meer draagvlak te creëren of direct helpen de focus te realiseren.

4.1.3 ProductontwikkelingZoals gezegd kunnen specifieke producten ontwikkeld worden na coalitievorming. Een concreet voorbeeld is het proactief benaderen van verloskundigen om hen te informeren over de zoönotische risico’s voor zwangeren. Verloskundigen worden hiermee bewust gemaakt, er ontstaat draagvlak voor One Health en er kunnen hieruit weer nieuwe coalities ontstaan. Het proces ‘bewustwording – coalitievorming – productontwikkeling’ is een iteratief proces; een groeiend aantal stakeholders wordt zich bewust van de focus en zo ontstaan er nieuwe coalities en producten. In figuur 2 is het herhalende karakter van dit proces in de cirkel van pijlen zichtbaar.

Naast het proces van bewustwording bij stakeholders en het vormen van coalities, kan ook direct vanuit deze oriënterende fase overgegaan worden tot productontwikkeling. Arts4Dieren kan direct producten aan zijn klanten aanbieden die leiden tot bewustwording en het realiseren van het focus.

4.1.4 Realisatie focus De realisatie van de focus vindt plaats via de twee richtingen uit figuur 2. Of de focus ook daadwerkelijk zal worden gerealiseerd moet worden geëvalueerd, bijvoorbeeld door het herhalen van de stappen uit de oriëntatiefase. Vanwege het open karakter van de focus zal in de praktijk blijken dat dit na evaluatie verder kan worden aangescherpt en er opnieuw onderwerpen zijn waarvoor bewustwording, coalitievorming en productontwikkeling nodig zijn.

4.2 Concrete voorbeeldenEr zijn vele mogelijke coalities en producten te bedenken die bij kunnen dragen aan volksgezondheid en gezelschapsdieren in Haaksbergen, enkele zijn al genoemd in de procesbeschrijving. Hieronder worden nog voorbeelden besproken, ingedeeld naar het verlagen van risico’s en verhogen van psychosociale effecten van het houden van gezelschapsdieren.

4.2.1 Verlagen humane gezondheidsrisico’sOm de humane gezondheidsrisico’s te verlagen middels coalitievorming zijn uiteraard de coali-ties met de andere primaire stakeholders van de grootste waarde. Een voorbeeld van één van deze coalities kan een deelname van de dierenarts in de reeds bestaande regionale overlegstructuur omtrent de humane gezondheidszorg zijn. Ook het verstrek-ken van een 0-uren contract door de GGD aan de lokale dierenarts kan hiervan een goed voorbeeld zijn. De dierenarts zou op deze manier zijn ken-nis betreffende zoönosen en de risico’s voor de volksgezondheid gewaardeerd zien wanneer er zich specifieke situaties voordoen in de regio. Bij zowel de huisarts als GD kunnen ook gezamenlijk projecten (productontwikkeling) gestart worden. Een regionale maatschappelijke verandering die de dierenarts kansen biedt om zijn kennis te vermark-ten is de opkomst van agrarische kinderopvang; de Vereniging Agrarische Kinderdagverblijven wil uit-breiden naar 100 kinderdagverblijven11 in de regio Twente en de Achterhoek. Vanuit het oogpunt van zoönotische risico’s is dit een relatief groot gevaar aangezien het contact tussen mens (risicogroepen) en dier heel nauw is. Met het oog op het aan-scherpen van de wettelijke eisen ten aanzien van hygiëne en veiligheid voor deze bedrijven in 2010, kan de dierenarts zich opstellen als consultant.

4.2.2 Verhogen positieve psychosociale effectenHet verhogen van de positieve psychosociale effecten van huisdieren kan worden bewerkstelligd op een aantal vlakken. Wanneer het senioren betreft zal het mogelijk maken van verantwoord huisdierbezit in zorginstellingen een bijdrage leveren aan het welzijn van de senioren. Ook het bezoek van dieren aan

11 Twentse Courant Tubantia, 6 maart 2010 ‘Scharrelkin-deren’, www.agrarischekinderopvang.nl/boerenkinderen.pdf

53MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

humane zorginstellingen in het kader van “Animal assisted therapy” kan het herstel van zieken bevorderen en het psychische welzijn vergroten. Hierbij kan men denken aan lichamelijk of geestelijk gehandicapten en allerlei vormen van revaliderenden en rehabiliterenden. Mensen in de gelegenheid te stellen om de voordelen van gezelschapsdieren te ervaren zonder de zorg voor het dier te hoeven dragen zou gebaseerd kunnen zijn op het concept van Cliniclowns, waarbij begeleiding door een dierenarts noodzakelijk is om de risico’s tot een minimum te beperken.

5 Tot slotIn dit onderzoek is het onderwerp volksgezondheid en gezelschapsdieren, oftewel One Health Haaksbergen, bekeken vanuit het perspectief van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Welke verwachtingen zijn er, welke bedreigingen en welke kansen liggen er voor de dierenarts op dit gebied?

Bewustwording bij alle stakeholders betreffende risico’s en positieve effecten van het houden van gezelschapsdieren zijn hierbij cruciaal. Directe kansen om burgers te bereiken liggen vooral op het gebied van nieuwe diensten. Voor de langere termijn zijn samenwerkingsverbanden met vooral de humane gezondheidssector nodig. Dierenartsen zullen zich regionaal moeten organiseren, dit is cruciaal om als waardevolle gesprekspartner te functioneren voor gemeenten, huisartsen en GGD’s. Voor beide aspecten is niet één, maar zijn vele verdienmodellen mogelijk. Een tweede cruciaal punt om het One Health gedachtegoed van de grond te krijgen is het goed in kaart brengen van de risico’s en impact van zoönoses bij gezelschapsdieren, zowel op lokaal als landelijk niveau. Feiten en cijfers zijn een vereiste om risico’s in te schatten, problemen vroegtijdig te signaleren en de volksgezondheid te waarborgen.

In dit onderzoek zijn manieren aangedragen om op regionaal niveau het focus One Health van de grond te krijgen. Maar One Health beperkt zich niet tot de regio Haaksbergen. Indien dierenartsen de ontwikkelingen voor willen blijven op dit gebied, rijzen enkele vragen op. Is ‘One Health en gezelschapsdieren’ een verantwoordelijkheid die de beroepsgroep

landelijk moet oppakken? Welke rol kan en wil de KNMvD hierin spelen? Wat is de visie van zorgverzekeraars van dier en mens? Welke rol gaat het Ministerie van Volksgezondheid op zich nemen? Kortom: er liggen voldoende vragen open voor een vervolgonderzoek en nieuwe projecten op het gebied van maatschappelijk verantwoord veterinair ondernemen.

6 NawoordDe Honours Class MVVO heeft ons bewust gemaakt van het feit dat de huidige diergeneeskunde zich in een ingewikkeld spanningsveld bevindt. In een prettige sfeer binnen de cursusgroep, maar in het bijzonder binnen onze subgroep, hebben we kunnen leren hoe de dierenarts in 2010 zijn maatschappelijke legitimatie moet verdienen en niet meer als vanzelfsprekend mag aannemen. De taakverdeling binnen de groep was helder, de voorzitter nam haar verantwoordelijkheden en de dierenarts stuurde waar nodig het project in de goede richting. De eerste praktische resultaten in de vorm van kennismaking en overleg zijn reeds behaald. Deze waren niet mogelijk geweest zonder onderstaande partijen. Vandaar een speciaal woord van dank aan:

Alle medewerkers van praktijk Arts4dieren, de geïnterviewden Dhr. Bekkers (klant), Dhr. Busch (klant), Mevr. Vrieler (klant), Mevr. Huuskes (klant), Mevr. Beuvink-Chudak (arts infectieziekten GGD Twente), Mevr. Schuurman-de Weert (sociaal verpleegkundige GGD Twente), Mevr. Keizers (sociaal verpleegkundige GGD Twente), Dhr. Mulder (Streeklaboratorium Enschede), Mevr. A Zwiep (namens de gemeente Haaksbergen), Dhr. Abbink (assistent beheerder Groot-Scholtenhagen, kinderboerderij Haaksbergen), Dhr. van de Lugt (huisarts te Haaksbergen), Dhr. van Knapen (hoofd IRAS), Dhr. van Steenbergen (RIVM), de AUV coöperatie, de KNMvD en natuurlijk de begeleiders van de Honours Class, Prof. Dr. J. Wempe, Prof. Dr. A. Buijs en Dhr. N. van der Voort.

54 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

(On)verantwoord diergeneesmiddelen-gebruik in de veehouderij

Door: Rolf Been, Gooitzen Spijksma, Lotte Kok, Merel Rooijmans

De Universitaire Landbouwhuisdieren Praktijk (ULP) is een per 1 april 2009 door de Universiteit Utrecht opgerichte praktijk. Alle medewerkers zijn in dienst van de U.L.P.-B.V. waarbij de directeur de dagelijkse leiding heeft. Deze legt verantwoordelijkheid af over het gevoerde beleid aan de Raad van Commissarissen. De U.L.P.-B.V. is in het geheel een dochter van de Holding van de Universiteit. De ULP is opgericht voor het verlenen van uitstekende diergeneeskundige zorg, het verzorgen van het praktisch onderwijs in de coschappen en het verrichtten van praktijkgebonden onderzoek waarbij een gezonde (financiële)

bedrijfsvoering van de ULP een voorwaarde is. Het verantwoord ondernemen in de diergeneeskunde krijgt een steeds duidelijkere rol en de ULP vindt het belangrijk dit uit te dragen. Door het verzorgen van onderwijs aan de toekomstige dierenartsen heeft de ULP een voorbeeldfunctie en daarmee impliciet een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Een verantwoordelijkheid die vastgelegd is in het ondernemingsplan en daarmee bij de taken van de dierenartsdocenten in de dagelijkse praktijkvoering van de ULP hoort. Daarnaast draagt de ULP haar maatschappelijke verantwoordelijkheid uit door het uitvoeren van onderzoek. De ULP en daarmee het team van medewerkers wil deze maatschappelijke rol enerzijds invullen voor de studenten door een goed voorbeeld te geven, en anderzijds voor de veehouders. Door de veehouders wordt deze maatschappelijke rol lang niet altijd als vanzelfsprekend ervaren,

met name wanneer de baten op korte termijn niet tegen de kosten opwegen.

De keuze voor het maatschappelijk dilemma “(on)verantwoord diergeneesmiddelengebruik” komt voort uit verschillende interviews die onder de klanten van de ULP, veehouders en studenten zijn afgenomen. Eén van de hoofdonderwerpen van de interviews ging over de maatschappelijke rol van de dierenarts en de dilemma’s die de dierenarts en de veehouders in de dagelijkse praktijk tegenkomen.

Varkenshouder: “het is de taak van de dierenarts

om bewustwording en verantwoordelijk gebruik van antibiotica aan de veehouders te verkondigen.”

Melkveehouder: “Antibioticagebruik is een sector breed probleem. Er zal sector brede bewustwording moeten komen om het probleem te kunnen oplossen. Iedereen daarin heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. Een dierenarts moet er ook voor zorgen dat hij/zij niet te ver voor de troepen uitloopt. Hierdoor zullen de veehouders afhaken en andere partners zoeken”

Student diergeneeskunde: “Dierenartsen hebben zeker een maatschappelijke rol. Wij zijn opgeleid om burgers voorlichting te geven, daarnaast staat ons vak in nauw verband met de volksgezondheid. En daarbij hoort ook een goed voorbeeld met betrekking tot duurzaamheid. Dit geldt voor GD en LH praktijken, maar met name LH. ULP, verbonden aan een academisch instituut en groot in omvang, heeft in mijn ogen dus een meer dan gemiddelde maatschappelijke rol te vervullen.”

55MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

Medewerker ULP: “Ik denk dat we nog een paar slagen kunnen maken. Daar zijn we het met zijn allen wel over eens; het ultieme doel is nog niet bereikt. Maar we zijn hier wel degelijk serieus mee bezig, en komen zo steeds weer tot nieuwe inzichten wat de bewustwording vergroot.”

Om als individuele praktijk een positieve bijdrage te kunnen leveren aan de oplossing van dit maatschappelijk vraagstuk is de onderstaande focus gekozen voor de ULP:

De ULP is binnen drie jaar dé voorbeeldpraktijk op het gebied van

verantwoord diergeneesmiddelengebruik.

Het doel van deze focus is de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de dierenarts op dit gebied zo goed mogelijk over te brengen op de student en hiermee niet alleen bewustwording te creëren maar ook handvatten te bieden hoe hier mee om te gaan als practicus.

DefinitiesOm het vraagstuk uit te werken zijn onderstaande definities gehanteerd voor de belangrijkste termen, namelijk ‘maatschappelijk verantwoord veterinair ondernemen (MVVO)’ en ‘verantwoord diergeneesmiddelengebruik’. Deze definities zijn tot stand gekomen aan de hand van literatuuronderzoek, de interviews met stakeholders en gesprekken tijdens de bijeenkomsten van de Honours Class.

Maatschappelijk verantwoord veterinair ondernemen ( MVVO) betekent ondernemen

binnen de dierenartspraktijk met aandacht voor het welzijn van de klant, het dier, de maatschappij,

het milieu en de eigen portemonnee.

Verantwoord Diergeneesmiddelengebruik is het toepassen van het juiste diergeneesmiddel, bij het juiste dier, met de juiste indicatie, met de juiste

dosering gedurende de juiste duur.

MethodeOm tot een praktische oplossing voor het vraagstuk te komen, was het allereerst belangrijk om te weten hoe de vork nu precies in de steel zit. Door middel van de lezingen en discussies tijdens de Honours Class, literatuuronderzoek en exploratieve gesprekken zijn de stakeholders van dit maatschappelijk

vraagstuk geïdentificeerd. Vervolgens werden aan de hand van een vragenlijst enkele belangrijke stakeholders geïnterviewd. Onder deze stakeholders vielen onder andere: dierenartsen, veehouders en studenten van de ULP en verschillende experts op het gebied van diergeneesmiddelen die verbonden zijn aan de faculteit. Hierdoor werd er een beeld gevormd van de manier waarop dit dilemma wordt ervaren in de directe omgeving van de ULP. Dit heeft bijgedragen aan het creëren van een praktische oplossing. Daarbij zijn er ook enkele stakeholders geïnterviewd die minder direct in contact staan met de ULP, maar wel van grote invloed zijn op het maatschappelijke dilemma, te weten verschillende farmaceuten en de KNMvD, de beroepsorganisatie van dierenartsen.

Na de inleiding in het vraagstuk rondom (on)verantwoord diergeneesmiddelengebruik en de dilemma’s die de ULP hierbij in het dagelijkse werk tegenkomt, worden oplossingen aangegeven waarmee de ULP op een praktische en commerciële manier verantwoord om kan gaan met het dilemma. Vervolgens wordt aangegeven welke waarden ingeleverd en welke waarden gecreëerd worden bij het werken aan de oplossing van dit dilemma.

(On) verantwoord diergeneesmiddelengebruik in de veehouderij als maatschappelijk dilemma

Het gebruik van diergeneesmiddelen is om verschillende redenen een maatschappelijk vraagstuk. De resistentieproblematiek is met nadruk de belangrijkste reden. Zowel in de wetenschap, als in de politiek en de media wordt hier veel aandacht aan geschonken. Ook uit de interviews met verschillende stakeholders van het dilemma kwam het antibioticumgebruik en daarmee gelieerde resistentieproblematiek vaak naar voren. In onderstaande tekst wordt het maatschappelijk dilemma van (on)verantwoord diergeneesmiddelengebruik in de veehouderij nader beschreven. De belangrijkste stakeholders en de relaties ten opzichte van elkaar worden gepresenteerd in een overzichtelijk schema. Vervolgens wordt beschreven op welke manier de (ULP) dierenarts tijdens zijn/haar dagelijkse werkzaamheden te maken heeft met deze problematiek.

56 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

Volgens verschillende wetenschappers kan het gebruik van antibiotica bij vee bijdragen aan de resistentieproblematiek bij de mens. Binnen de humane gezondheidszorg wordt een restrictief antibioticabeleid toegepast in Nederland. In vergelijking met andere Europese landen wordt er in Nederland in de humane sector weinig antibiotica gebruikt en zijn de resistentie problemen relatief klein. Op veterinair gebied behoort Nederland echter tot één van de grootverbruikers van antibiotica. Het gebruik van antibiotica op voorschrift van een dierenarts uitgedrukt in gram per kilogram levend gewicht is in 2007 ten opzichte van 1999 verdubbeld. Antibiotica zijn goedkoop en worden daarom veel toegepast in plaats van problemen (ook) door middel van veranderingen in het management op te lossen. In 2008 is er voor het eerst een daling te zien van het antibioticagebruik bij de vermeerderaars van vleeskalveren. Er is echter een stijging te zien in gebruik bij de vleesvarkens, vleeskuikens en melkvee (MARAN 2008, 2010). Ook de mate van (multi-)resistentie in de veehouderij neemt toe. Een hoge dichtheid van dieren in combinatie met slechte hygiënische omstandigheden draagt bij aan de verspreiding van deze resistente bacteriën ( RIVM rapportage, 2008 en WUR).

De opkomst van de Methycilline Resistente Staphylococcus Aureus (MRSA) heeft voor grote opschudding gezorgd in de medische en veterinaire wereld. MRSA is een bacterie die resistent is voor een aantal veel toegepaste antibiotica en kan daardoor, met name voor mensen met een verminderde weerstand, grote gevolgen hebben voor de (volks)gezondheid. Naast het ziekenhuis vormen ook varkens en mestkalveren een belangrijk reservoir voor MRSA. Het gaat hierbij om de ‘varkens MRSA’ of ‘niet typeerbare MRSA’ (NT-MRSA). Varkens- en kalverhouders blijken relatief vaak drager te zijn van MRSA (RIVM). Dit heeft er toe geleid dat alle personen die contact hebben met levende varkens of vleeskalveren in strikte isolatie dienen te worden verpleegd in het ziekenhuis tot de MRSA kweek negatief blijkt te zijn. MRSA heeft hierdoor niet alleen gevolgen in de professionele maar ook in de privésfeer van de veehouder.

Sinds 2010 staan de ESBL’s steeds meer in de aandacht. ESBL staat voor Extended Spectrum Beta-Lactamase. Dit is een enzym dat bepaalde soorten antibiotica kan afbreken. De bacteriën die ESBL’s kunnen produceren (Klebsiella, E.coli) zijn een risico voor de volksgezondheid. Hoe en in welke mate antibioticagebruik bij mens en dier tot een toename van het aantal infecties door ESBL-producerende bacteriën leidt, is niet goed bekend. Wel geeft het deskundigenberaad van het RIVM aan dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de ESBL-problematiek gedeeltelijk kan worden toegeschreven aan resistentievorming in de veterinaire sector.

Door de jaren heen wordt het verband tussen antibioticumgebruik in de veehouderij en de resistentieproblematiek steeds vaker gelegd. Dierenartsen zouden te veel en te vaak antibioticum voorschrijven, hierbij heeft de dierenarts een economische belang. Dit heeft er toe geleid dat het Ministerie van Landbouw een onderzoek heeft laten doen naar de consequenties van het afschaffen van het apotheekrecht van dierenartsen. Deze “knip” gaat voorlopig niet door. Wel hebben de ministers van LNV en VWS in april 2010 als reactie op het advies van het deskundigenberaad RIVM, besloten dat het gebruik van antibiotica in de veehouderij in drie jaar tijd moet zijn teruggebracht naar het niveau van 1999. Dat is een reductie van 50%1 Wat betekent een dergelijke reductie voor de verschillende stakeholders? Relaties tussen de verschillende stakeholdersOp basis van interviews met verschillende stakeholders in het maatschappelijke dilemma, is onderstaand schema tot stand gekomen. Hierin staan de relaties tussen de verschillende stakeholders weergegeven. In de kern staan de veehouder en ULP aangezien dit voor de ULP de belangrijkste directe relatie is op dit vlak. In de ring daaromheen staan stakeholders die voor de ULP minder direct, maar eveneens (grote) invloed hebben op het dilemma. In het buitenste vlak staan de verschillende organisaties in de productieketen genoemd, wat een belangrijke schakel is bij de oplossing van het dilemma. 1 Persbericht LNV 09-04-10

57MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

Daarnaast staat hier de overheid, als belangrijke speler genoemd. Bij dit vraagstuk is ook de volksgezondheid in het geding; deze staat als indirecte stakeholder naast de overheid en de retail weergegeven. De burger en consument worden apart weergegeven aangezien de ervaring leert dat de wensen en eisen niet vaak overeenkomen met hetgeen uiteindelijk in het boodschappenmandje belandt. Minder antibioticagebruik en een hoger dierwelzijn wordt door veel mensen belangrijk gevonden, maar er wordt vaak niet meer betaald voor producten van dierlijke afkomst wanneer men de keuze heeft. Indien er minder antibioticum dient te worden voorgeschreven zullen dierenarts en veehouder een manier moeten vinden om het gebruik te reduceren, zonder dat dit ten koste gaat van het welzijn van de dieren, de kwaliteit van het eindproduct en de portemonnee van beiden. Zowel in de veehouderij als in de veterinaire hoek zijn de laatste jaren als reactie op de problematiek verschillende initiatieven gestart om het antibioticumgebruik te verlagen. Zo wordt er in de varkenshouderij gebruik gemaakt van dagdoseringen om het gebruik van antibiotica beter te kunnen kwantificeren en benchmarking toe te passen. Een dagdosering is de hoeveelheid antibioticum die nodig is om een dier één dag te behandelen. De KNMvD heeft een plan van aanpak geschreven waarin het Veterinair Centraal Informatiesysteem (VetCIS) en de Veterinaire Diergeneesmiddelen Autoriteit worden geïntroduceerd. In VetCIS kunnen dierenartsen het diergeneesmiddelengebruik invoeren zodat het antibioticumgebruik per dierenartspraktijk in beeld komt en vergeleken kan worden.

Hoewel het antibioticagebruik in de veehouderij op het moment het belangrijkste onderwerp is van het vraagstuk rondom het diergeneesmiddelengebruik in Nederland, zijn ook andere aspecten van belang. Doordat dieren uiteindelijk in de voedselproductieketen terecht komen, vormen geneesmiddelresiduen een belangrijk punt van aandacht. Daarnaast zijn er niet alleen resistentie problemen door het gebruik van antibiotica. Er zijn ook veel problemen door de toenemende resistentie tegen ontwormmiddelen. Dit heeft negatieve gevolgen voor de diergezondheid. Daarnaast

is het milieu een grote factor in het vraagstuk. Milieu is een belangrijk maatschappelijk thema, er is een groeiende aandacht voor biologische producten en de schadelijke effecten van geneesmiddelen in het milieu. Van mest worden al lange tijd de effecten in de bodem en het grondwater gemeten en gelden er strenge Europese regels. Maar wat zijn de potentiële gevaren van verschillende

diergeneesmiddelenresiduen in de bodem en het grondwater? Wat is het effect van geneesmiddelen in het oppervlakte water op de aquatische flora en fauna? Het bovenstaande stakeholderschema is ook van toepassing op deze vraagstukken rondom het maatschappelijke thema diergeneesmiddelengebruik. Door het voorschrijven van diergeneesmiddelen door de dierenarts, op verzoek en afhankelijk van het management van de veehouder en de eisen van de industrie, krijgt de consument uiteindelijk waar hij/zij voor betaalt. Het milieu en het dier zijn hierbij een onschuldige bijstander…

Kringloop (grijs gebied is onze focus met actoren)

PIR DAP

Verantwoord middelen gebruik

Voeding industrie

Uitgangsmateriaal

Apotheek (ULP)

Dierenarts ULP

Zuivel industrie

Vlees industrie

veehouder

Student

Wetenschap UU/ WUR

CRV

Farmaceutische industrie

KNMVD

Overheid / wetgeving

Burger Consument

Retail

AUV

GD Deventer

LTO

GGD / RIVM

Figuur 1: De ULP, haar stakeholders en de verschillende relaties.

58 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

Het dilemma in de (dierenartsen) praktijkDe dierenarts heeft dagelijks te maken met het maatschappelijke vraagstuk rondom (on)verantwoord diergeneesmiddelengebruik. Op grond van de Diergeneesmiddelenwet is het voorschrijven van antibiotica en vele andere geneesmiddelen voorbehouden aan de dierenarts. De dierenarts beslist wanneer, welk middel, op welke wijze, bij welke dieren moet worden toegepast. Hierbij vraagt hij/zij zichzelf verschillende dingen af: Is het nodig om te behandelen? Is er tijd en geld voor aanvullende diagnostiek? Welke dieren wil ik behandelen? Welk middel kies ik? Wat is de duur van de behandeling?

Een praktijkvoorbeeld van het dilemma van de dierenarts rondom diergeneesmiddelengebruik is het telefonisch bestellen van diergeneesmiddelen door veehouders. In veel dierenartspraktijken worden er regelmatig medicijnen afgeleverd of klaargezet zonder dat de dierenarts de dieren gezien heeft. Volgens de richtlijnen van ‘Good Veterinary Practice’ zou de dierenarts elk dier moeten beoordelen voordat er een behandeling kan worden ingesteld. Echter, de marges in de veehouderij zijn doorgaans flinterdun waardoor de veehouder niet voor alles de dierenarts wil en kan laten komen. De dierenarts, die financieel afhankelijk is van de veehouder, kiest daarom regelmatig voor het afgeven van de diergeneesmiddelen als hier om gevraagd wordt. De kans dat de veehouder anders zijn medicijnen bij een andere dierenarts of via het internet bestelt, wordt te groot geacht.

Onderstaand schema is tot stand gekomen aan de hand van interviews met studenten diergeneeskunde en dierenartsen. Het geeft weer wat de invloed is van verschillende factoren op het MVVO handelen van de dierenarts. Van collega’s wordt verwacht dat zij zowel een positieve als negatieve invloed kunnen hebben, van de publieke opinie wordt door de meesten een positieve invloed verwacht, maar zou ook indirect een negatieve invloed kunnen hebben. Alle geïnterviewden menen dat de veehouder, in verband met het winstoogmerk, een overwegend negatieve invloed zal hebben. Afhankelijk van de

veehouder is echter ook een positieve invloed mogelijk op het MVVO van de dierenarts.

Wat kan de ULP doen om een bijdrage te leveren aan het maatschappelijk dilemma?

In onderstaand stuk is kort het stappenplan voor de ULP weergegeven om tot een aanzet van een oplossing van het maatschappelijke dilemma te komen. Samenwerking met haar stakeholders is hierbij onontbeerlijk.

Stap 1: Om tot een oplossing van een probleem te komen moet er eerst bewustwording van het probleem ontstaan. Het probleem zal benoemd en gedefinieerd moeten worden door alle betrokken partijen.

• Maatschappelijk probleem: Het overmatige en onverantwoorde gebruik van diergeneesmiddelen in de veehouderij wat kan bijdragen aan resistentieontwikkeling.

Figuur 2, beïnvloeding van de dierenarts

Groen: positieve invloed MVVO

Rood: negatieve invloed MVVO

59MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

• Direct betrokkenen zijn: Dierenartsen (ULP) Veehouders (Faculteit Diergeneeskunde/ Studenten)Om binnen de ULP (veehouders, dierenartsen en studenten) de bewustwording te vergroten zullen er lezingen (boerenavonden) worden georganiseerd om de theorie achter het probleem duidelijk te maken. De ULP heeft korte lijnen met de Faculteit Diergeneeskunde en kan relatief gemakkelijk gebruikmaken van de faciliteiten en kennis die daar voorhanden is. Daarnaast ontvangen alle veehouders een brief waarin de urgentie van het probleem benadrukt wordt en worden de medewerkers geënquêteerd over verantwoord diergeneesmiddelengebruik en hun rol hierin. Stap 2: Als stap één (bewustwording) bereikt is, kunnen er ambities gevormd en uitgesproken worden. Deze zijn leidend voor de oplossingsrichting van het vraagstuk.• Ambitie van de ULP: De ULP heeft

de ambitie om over drie jaar dé voorbeeldpraktijk voor verantwoord diergeneesmiddelen gebruik te zijn.

Het gehele team (ULP) zal achter deze ambitie moeten staan en de voorgestelde oplossingsrichting moeten accepteren. Alle medewerkers van de ULP zullen met een proactieve houding met de ambitie aan de slag moeten gaan. Zij zijn de schakel tussen de veehouder en de ambitie van de ULP. Het is de verantwoordelijkheid van alle medewerkers dat er werkelijk iets veranderd wordt. De initiatieven van de praktijk om deze proactieve houding te faciliteren zijn:• Het communiceren van de urgentie van het

vraagstuk aan alle veehouders.• Protocol voor de telefonische bestelling van

antibiotica (zie bijlage)• Praktijk- en bedrijfsbehandelplan voor

diergeneesmiddelengebruik• - Opstellen van een

bedrijfsdiergezondheidsplan per bedrijf• Het in kaart brengen van het aantal

dagdoseringen per veehouder (benchmarking; zie MARAN 2008)

Bovenstaande punten zullen bijdragen aan het voorschrijven en toepassen van diergeneesmiddelen volgens de definitie van verantwoord diergeneesmiddelengebruik. Het protocol voor de telefonische bestelling van

diergeneesmiddelen creëert bewustwording en leidt tot bewuster diergeneesmiddelengebruik en voorschrijfgedrag zonder de klantrelatie te ondermijnen.

Stap 3: Het werken aan de oplossing.Op dit moment is de ULP nog voor een aanzienlijk deel van haar inkomsten afhankelijk van de diergeneesmiddelenverkoop. Aangezien het gebruik van antibiotica moet dalen zullen ook de inkomsten hiervan afnemen. De ULP zal hierdoor op een proactieve manier haar verdienmodel moeten aanpassen. Mogelijk biedt het Deense model hiervoor handvatten. In plaats van medicijnen moet er meer kennis verkocht worden. In eerste instantie zal de focus liggen op het terugdringen van het gebruik van derde keus middelen door veehouders binnen de ULP. Maar de uitgesproken ambitie van de ULP gaat verder; binnen drie jaar is de ULP dé voorbeeldpraktijk voor verantwoord diergeneesmiddelengebruik binnen Nederland. Dit geldt voor antibiotica, maar ook voor hormoonpreparaten, ontwormingsmiddelen enzovoort. Om dit te realiseren zal de ULP samen met zijn belangrijkste stakeholder, de veehouder, andere (management) keuzes moeten maken. Voor de ULP ligt er de kans om veehouders te adviseren over deze keuzes. Echter, dit vraagt meer kennis en kunde van de individuele dierenarts. In het ‘oude’ verdienmodel zorgt de verkoop van diergeneesmiddelen voor een deel van de inkomsten. In het ‘nieuwe’ verdienmodel wordt kennis verkocht. Naast de ambitie van de ULP is er politieke druk om het recht tot verkoop van diergeneesmiddelen bij de dierenarts weg te halen. Dit bevestigt nogmaals de noodzaak om tot een ander verdien model te komen.

In tegenstelling tot het wettelijk alleenrecht van de dierenarts tot het voorschrijven en verkopen van diergeneesmiddelen, is er geen alleenrecht op het adviseren van de veehouder op verschillende gebieden. Onvoldoende kennis onder andere op het gebied van diergezondheid, voeding, huisvesting of management of het onvoldoende kunnen verkopen hiervan leidt tot een slechtere concurrentie positie. Door op meerdere gebieden de veehouder te adviseren, zoals de individuele diergezondheid, maar ook wat huisvesting en voer kunnen doen voor

60 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

de productie en diergezondheid, krijgt de veehouder niet alleen een samenhangend totaalpakket, maar kunnen er ook per bedrijf meer declarabele uren worden gemaakt. Het is voor de ULP dus van cruciaal belang om aan de kennis en marketing hiervan te werken. Samenwerking met de Faculteit Diergeneeskunde ligt voor de hand om het kennisniveau van de dierenartsen boven die van andere marktpartijen te doen stijgen. Uitzonderlijk aan de positie van de ULP is dat ze studenten die coschappen lopen kunnen inzetten om bedrijfsspecifieke problemen uit te diepen.

De duurzaamheid van de oplossingHet bewustwordingsproces van alle individuele partijen, de sector als geheel, de beroepsgroep en de maatschappij kan alleen maar voor een oplossing van het maatschappelijke probleem zorgen, als zij duurzaam is. Alle belanghebbenden dienen zich bewust te worden van het feit dat er meer is dan de gebruikelijke en vanzelfsprekende verantwoordelijkheden zoals een winstoogmerk. Open staan hiervoor is de eerste stap richting duurzaamheid. De praktische handvatten die hiervoor bedacht zijn – het enquêteren van personeelsleden, het (telefonisch) protocol voor afname en voorschrijven van diergeneesmiddelen en het bepalen van dagdoseringen – dragen hier aan bij. Het is raadzaam om na een bepaalde tijd te kijken of deze maatregelen het gewenste effect hebben gehad. Allereerst moet naar de effecten op lokaal niveau worden gekeken, daarna kan men door benchmarking invloed uitoefenen op sector- en eventueel landelijk niveau. Door bovengenoemde en andere duurzame oplossingen in te bouwen in zowel de bedrijfsvoering als het onderwijs, zal de ULP ook in de toekomst haar ‘licence to practise’ veilig kunnen stellen.

De maatschappelijke waarde die zo ontstaat, heeft te maken met het voorkomen dat er nog meer resistentie ontstaat tegen antibiotica ten gevolge van (overmatig) antibioticagebruik in de dierhouderij. Ook de veterinaire sector heeft te maken met de negatieve effecten van resistentie. Al met al zal het terugdringen van medicijngebruik en mogelijk een bijdrage aan de daling van de kosten van preventieve

en curatieve behandelingen bij mens en dier terugdringen. Daarnaast zullen er veiligere dierlijke producten in de schappen liggen, wat aan de behoefte van de mondige consument tegemoet komt.

Dit alles kan alleen bereikt worden wanneer het verdienmodel van de dierenarts verandert. Daarbij hoort een factureringssysteem op uurbasis en het verkopen van kennis. Het gaat hierbij om bedrijfsadvisering naar Deens model. De ULP is hier nadrukkelijk mee bezig, zodat zij deze rol en voorbeeldfunctie op zich kunnen nemen. Om de focus van de ULP, dé voorbeeldpraktijk op het gebied van verantwoord diergeneesmiddelengebruik, SMART te maken kan men studenten korte vragenlijsten laten invullen. Op basis hiervan kunnen eventuele hiaten in het bewustwordingsproces gevonden worden, en plannen/onderwijsstructuren aangepast worden indien nodig. De organisatiestructuur van de praktijk hoeft hiervoor niet drastisch te veranderen; wel is het optreden als ‘één man’ naar buiten toe, van belang. Dit legt de nadruk op waardevermeerdering in combinatie met duurzaamheid op basis van preventieve diergeneeskundige zorg en adviserende taken; een rol die de hedendaagse dierenarts beter past. Alleen zo kan men consequent en gestructureerd naar oplossingen en de bijbehorende waardevermeerdering toewerken.

ConclusieOf het diergeneesmiddelengebruik, wat de antibiotica betreft, binnen drie jaar tijd aanzienlijk teruggedrongen kan worden, is nog maar de vraag. Het heeft decennia geduurd voordat het probleem in deze omvang is ontstaan; misschien is het zodanig terugdringen binnen dit tijdsbestek een utopie. De noodzaak is echter duidelijk bij de verschillende partijen, en het besef dat dit probleem groter is dan alleen de antibiotica, wordt ook erkend. Een nieuw initiatief van de ULP, het bepalen van dagdoseringen bij melkvee, brengt ons dichter bij de oplossing doordat het de betrokken partijen bewuster maakt en het probleem gedetailleerder in kaart brengt. Op deze manier kan de ULP zich ook profileren als onderzoekspraktijk en voorbeeldpraktijk.

61MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

Veel partijen zien naast een duidelijke rol van de dierenarts ook een rol voor de overheid om de duurzaamheid van het proces te waarborgen. Deze kan een kader scheppen wat gunstig is voor beter maatschappelijk verantwoord ondernemen. De echte veranderingsprocessen daarentegen kunnen alleen vanuit de sector zelf komen. Wanneer deze intrinsieke wil en het besef van urgentie niet aanwezig is, zal er ook weinig veranderen.

Om veranderingen in gang te zetten kunnen bestaande structuren gebruikt en aangevuld worden. Deze structuren voor samenwerking binnen de sector, tussen dierenartsen, en dierenartsen en de humane sector zouden voldoende moeten zijn om dit te bewerkstelligen. Tot op heden maakt men hier echter te weinig gebruik van, waardoor de daadkracht afneemt.

De ULP kan op dit moment waarde creëren voor haar twee voornaamste klanten en daarmee de samenleving. Dit door het bewuster omgaan met de afgifte en het voorschrijven van medicijnen, en het gedetailleerder in kaart brengen van het antibioticagebruik. Deze stappen creëren waarde en dragen bij aan de beeldvorming van de ULP op korte termijn. Daarnaast wordt de positie van de ULP duidelijker en zal de duurzaamheid een waarde op de langere termijn opleveren. Hierdoor wordt er ook meer aandacht besteed aan andere oplossingen voor problemen op veehouderijen. Bovendien krijgen de studenten meer kennis en inzicht op dit gebied, waardoor er steeds meer, bewustere dierenartsen op de arbeidsmarkt komen. Zowel de sector als de maatschappij hebben hier baat bij.

Met dank aan alle geïnterviewden:Veehouders ULPMedewerkers ULPStudenten diergeneeskundeMedewerkers Faculteit DiergeneeskundeAUVKNMvDDopharmaAlfasan

Bronnen: Bogaard, D.E., 2001, Geneesmiddelen bulletin; 35: 83-88http://www.cvi.wur.nl/NL/onderzoek/onderzoeksthemas/ABresist/http://www.lto.nl/nl/25222765-Diergezondheid_en_welzijn.html?path=12102306/10383805MARANRAPPORTAGE 2008; http://www.minlnv.nl/portal/page?_pageid=116,1640848&_dad=portal&_schema=PORTALhttp://www.nrc.nl/wetenschap/article2519328.ece/Ook_bodem_resistent_tegen_antibioticahttp://www.nrc.nl/wetenschap/article2515999.ece/Kippenvlees_vol_met_resistente_bacterienhttp://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-A-Z/infectieziekten/Staphylococcus_aureus-infecties/index.jspMinisterie van Landbouw Natuur en Voedsekwaliteit (LNV)Monitoring of Antimicrobial Resistance and Antibiotic Usage in Animals in the Netherlands in 2008, Maart 2010NRC HandelschbladRIVM Rapportage aan VWS, februari 2008, Volksgezondheidsaspecten van veehouderij-megabedrijven in Nederlandzoönosen en antibioticum resistentieWIP: MRSA, ziekenhuizen, maart 20008

BijlageTelefonisch protocol 3e keus middelen:

3e keus middelen:• Baytril• Cobactan• Enroxil• Excenel• Naxcel• Etc.

1. (Naam product, bv. Excenel) is één van de middelen die veel in het nieuws zijn geweest in verband met resistentie ontwikkeling en het gebruik bij mensen. Hiervan proberen we het gebruik terug te dringen. Op het bedrijfsbehandelplan staan middelen die wij adviseren als alternatief en die ook werkzaam zijn.

2. Voor welke aandoening gebruikt u dit middel?

3. Heeft u al een bedrijfsbehandelplan gekregen van uw dierenarts?→ Zo nee, dan zullen we zorgen dat u dit krijgt.→ Op het bedrijfsbehandelplan wordt een ander middel geadviseerd, nl..................................................................

Als veehouder het er niet mee eens is of meer vragen heeft:4. Zal ik vragen of uw dierenarts u terug belt?

VeehouderNaam:................................................................................Adres:................................................................................Opmerkingen:….......................................................................................

62 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

Diergeneeskundig Centrum

“de Overlaet”Door: Wiel van den Ekker, Mariëlle Buijs, Marjolein Derks, Jorien Druijf, Eelke Raven

InleidingMaatschappelijk verantwoord ondernemen is erg populair. Overal om ons heen zijn mensen en bedrijven zich meer en meer bewust van maatschappelijke dilemma’s en welke rol zij hierin spelen. Ook de veterinaire bedrijfstak krijgt hiermee te maken.

De dierenarts heeft van oudsher altijd een belangrijke rol gespeeld in de (lokale) gemeenschap. Als één van de notabelen van het dorp was hij vertrouwenspersoon van de veehouders, op hun beurt belangrijke werkgevers en voedselproducenten. In de loop van de tijd is de maatschappelijke rol van de dierenarts meer en meer geprofessionaliseerd. In het rapport van de Raad voor Dieraangelegenheden over verantwoord houden van dieren zegt men over de dierenarts:

Dierenartsen hebben, naast hun rollen en taken in het kader van het algemeen maatschappelijk belang, een centrale rol bij het verzamelen en melden van relevante informatie met betrekking tot dierenwelzijn, diergezondheid, voedselveiligheid en volksgezondheid aan de overheid als bestuurlijke vertegenwoordiger van de maatschappij.

Vraag voor de dierenarts is hoe hij of zij deze rol in moet vullen. Het is nu nog niet voldoende duidelijk hoe de (maatschappelijk verantwoorde) uitvoering van deze taken terug vertaald kan worden naar een academisch verantwoord inkomen. Afhankelijkheid van klanten en medicijnverkoop leveren ethische problemen op.

Om dichter bij een oplossing te komen hebben wij van februari tot juni deelgenomen aan de Honours Class Maatschappelijk Veterinair Verantwoord Ondernemen, georganiseerd door de KNMvD en de AUV. Dit document

geeft een overzicht van onze werkzaamheden en mogelijke oplossingen. Wij hopen met dit document een constructieve bijdrage te kunnen leveren aan de maatschappelijke discussie omtrent de dierenarts en de dierhouderij in het algemeen.

Veel leesplezier gewenst,

Wiel van den EkkerMariëlle BuijsMarjolein DerksJorien DruijfEelke Raven

Diergeneeskundig Centrum “de Overlaet”DC “de Overlaet” is een landbouwhuisdierenpraktijk die zich voornamelijk richt op de varkenshouderij, melkveehouderij en de geitenhouderij. De praktijk is gevestigd in Oss en is in 1999 ontstaan uit de fusie van vier praktijken. De maatschap bestaat uit negen dierenartsen, er zijn twee dierenartsen in loondienst en vier administratief medewerksters.Inmiddels bestaan de werkzaamheden voor ca. 80% uit begeleiding en advisering en is nog ca. 20% consultatief werk. Ook is er een eigen laboratorium.

De Praktijkfilosofie“De filosofie van DC “de Overlaet” is om proble-men bij de kern aan te pakken en proberen door goed management de diergezondheid op een hoog peil te krijgen c.q. te houden”De praktijk wil het gebruik van antibiotica

63MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

op de bedrijven die in de begeleiding zitten terugdringen en steeds meer inkomen genereren uit bedrijfsadvisering. Ze probeert uit te stralen dat ze met de veehouder een traject volgt met als doel diergezondheid en –welzijn te waarborgen met een zo laag mogelijke aanwending van medicatie. DC “de Overlaet” wil dan ook nieuwe klanten niet binnenhalen op basis van medicijnprijs, maar overtuiging van de toegevoegde waarde van de dierenarts. De praktijk wil een duurzame uitstraling hebben, zonder te impliceren dat er tegen windmolens wordt gevochten. Tijdens gesprekken met dierenartsen op de praktijk komen een aantal punten naar voren omtrent de maatschappelijke rol van de praktijk. De praktijkfilosofie wordt breed gedragen en er wordt met veel enthousiasme over verteld. Tegelijkertijd komen ook de dilemma’s die de dierenartsen hierbij ervaren aan bod. De praktijk vaart op het gebied van duurzaamheid een goede koers, maar dit heeft nog te weinig terugslag heeft op het inkomen. DC “de Overlaet” ziet echter wel dat de tijden veranderen, de visie van de praktijk past binnen de maatschappelijke veranderingen. Over de door de politiek voorgestelde “knip” tussen het voorschrijven en leveren van medicijnen is DC “de Overlaet” duidelijk. Zij zien zowel voor als nadelen. De knip past goed in de visie van de praktijk, maar het adviestarief zal moet stijgen wil de praktijk voldoende inkomen kunnen genereren. Ook is men bang dat de dierenarts zeggenschap kwijt raakt over welke medicijnen kunnen worden aangewend: door centraal inkoopbeleid kan het aanbod namelijk verschralen.

Waardering van maatschappelijke rol door de clientèle:We hebben twee varkenshouders en een melkveehouder gevraagd naar de tevredenheid met de praktijk. Zij geven aan dat het belangrijkste argument om klant te blijven bij DC “de Overlaet” goede advisering,

terughoudendheid met medicatie (preventieve zorg doormiddel van advies) en reële prijspositie is (lage dierenartsenkosten per dier). Een van de varkenshouders geeft aan dat de dierenarts viermaal per jaar samen met de veevoervoorlichter komt. Hij hecht veel waarde aan het onafhankelijk zijn van de dierenarts in deze. De combinatie noemt hij ijzersterk, waardoor er op een bedrijf waar met bijproducten naast krachtvoer wordt gewerkt toch een goed rantsoen kan worden toegepast. De melkveehouder noemt als sterk punt van de dierenarts nog dat deze niet bedrijfsblind is en op veel verschillende bedrijven komt. Hierdoor kunnen verbanden worden gelegd waar eigenlijk alleen de dierenarts toe kan komen.

Het Maatschappelijk vraagstukFocusBinnen de praktijk speelt het verminderen van antibioticagebruik al een aantal jaren een belangrijke rol. De inkomsten uit de apotheek

zijn echter nodig om de praktijk financieel gezond te houden. Ons dilemma is dan ook:

De dierenarts wil adviseren onafhankelijk van de antibiotica/ medicijnverkoop,

maar tegelijkertijd kan en wil de praktijk financieel de apotheek niet missen.

Het is nu nog niet voldoende duidelijk hoe maatschappelijk verantwoorde uitvoering van diergeneeskundige taken vertaald kan worden naar een academisch verantwoord inkomen. Dit is echter wel van belang voor het bestaansrecht van de praktijk.

Gevolgen voor de dierenartsOnderzoeksbureau Berenschot heeft 21 Februari 2010 een rapport uitgebracht, waaruit blijkt dat advisering onafhankelijk van de medicijnverkoop in de dierenartspraktijk drie consequenties heeft. Deze consequenties hebben elk weer effecten die rechtstreeks voortvloeien uit de maatregel om onafhankelijk te adviseren.

64 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

1) Indien de dierenarts betaald wordt naar zijn advies op tijdstarief, verdwijnt de verdienprikkel om veel antibiotica voor te schrijven. De economische afweging van de veehouder die antibiotica gebruikt als goedkope managementtool blijft. Indien de veehouder niet wordt aangezet tot verandering van management en alternatieve medicijnen zal deze veehouder proberen via andere dierenartsen of alternatieve wegen worden ingeslagen om illegale antibiotica te importeren. Er zal transparantie moeten komen in het voorschrijfgedrag van dierenartsen en toediengedrag van veehouders. Dit kan via een centraal registratiesysteem. Middels vergelijkingen tussen dierenartspraktijken en veehouders kan verschil in voorschrijfgedrag zichtbaar gemaakt worden en wordt de bewustwording in de sector groter. 2) Een groot deel van de omzet uit de dierenartsenpraktijk bestaat uit inkomsten uit de antibiotica verkoop. Om bij een loskoppeling van de apotheek de daling van het inkomen te compenseren zullen de dierenartsen betaald moeten worden voor hun kennis en expertise op het gebied van diergezondheid, waarin tarieven op basis van tijd ingevoerd zullen worden, bij het verkopen van de bedrijfsadvisering. Het risico bestaat dat dierhouders minder snel een beroep zullen doen op de dierenarts om de kosten te drukken, waarbij de welzijnsmonitoring van gehouden dieren zal verminderen.3) Dierenartsen zullen geen apotheker meer zijn en zullen diergeneesmiddelen voorgeschreven dienen te worden door een andere partij met een apothekersdiploma. In dit geval zal de veehouder betalen voor de kosten die dit met zich meebrengt, welke de productieprijs van het vlees zal doen stijgen.

Stakeholders binnen dit maatschappelijk vraagstuk Natuurlijk is de dierenarts niet de enige speler in het veld van dit vraagstuk. Figuur 1 geeft een overzicht van alle betrokken partijen.

Interviews met de overige stakeholdersCentraal thema in de interviews is het veranderen van houding en gedrag binnen de sector. Zowel dierenartsen als veehouders dienen zich bewust te zijn van hun handelen en de gevolgen hiervan voor de maatschappij. Eerste stap is het inzichtelijk maken van het medicijngebruik. Een orgaan als de Veterinaire Diergeneesmiddelen Autoriteit (VDA) kan verkoop van medicijnen en dagdoseringen registreren. Dit geeft transparantie, een belangrijk deel van de oplossing. Het maakt het voorschrijfgedrag van een dierenartsenpraktijk inzichtelijk. Tevens geeft de VDA dierenartsen rugdekking. Veel stakeholders wijzen in de interviews naar de verantwoordelijkheid van de overheid. Uit het interview met het ministerie van LNV

blijkt echter, dat zij zich profileren als facilitator van het proces, niet als leider. Middels onderzoek, voorlichting en subsidies willen zij de markt in beweging brengen en houden. Veel van de activiteiten van LNV richten zich op retail

en slachterij. Binnen de retail zijn al enkele initiatieven waar te nemen: denk aan Puur&Eerlijk van Albert Heijn. Vion geeft aan dat maar een klein deel van de afzet in Nederland terecht komt. Zij zullen geen grote investeringen doen in het creëren van nieuwe markten. Zij geven aan dat de dierenarts in de toekomst van curatief/preventief naar gezondheidsmanagement toe moet gaan. De veevoerproducent, als toeleverancier, heeft ook invloed op het dilemma. Dierenartsen en veevoervoorlichters zullen zich meer moeten

LNV

Maatschappij

Farmaceutischeindustrie

Overigeadviseurs veehouder-Fokkerij- Veevoer

Veehouder

“De Overlaet”-Dierenartsen-Medewerkers

Dilemma

Slachthuis Retail

Supermarkt Consument

DierenKNMvD Faculteit

Media

Leveranciers en afnemersMaatschappij

Overheden KlantBeroepsgroep

Dierenrecht-organisaties

Overige

praktijkenToekomstig

VetCIS- VDA

Concurrerendepraktijken

Medewerkers

Familie

Handelaren

Transport

Collegaveehouders

Bank

AccountantPolitiekVWA LTO RIVM

OIEFVEWHO

Figuur 1: betrokken stakeholders

65MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

verenigen zodat meer samenwerking mogelijk is op het bedrijf. Bewustwording kan alleen als dierenarts en veehouder goed op de hoogte zijn. Als dierenartsen zelf veterinaire dilemma’s helder voor ogen hebben, kunnen zij veehouders via onderwijs beter betrekken in het dilemma. Zo kan men de primaire producenten, de veehouders, stimuleren een omslag te maken.

De oplossingen van het vraagstukAangezien het dilemma veelzijdig is, zullen er op verschillende vlakken veranderingen moeten plaatsvinden. Hieronder worden verschillende handvatten beschreven om op een haalbare manier een duurzamere manier van ondernemen te bereiken.

Kenniscentrum DC “De Overlaet”De Dierenarts als DiergezondheidscoachDe dierenarts dient zijn inkomsten te genereren door middel van uurtarief.Als de dierenarts zijn inkomsten verdiend op basis van een adequaat uurtarief zal hij hierbij minder afhankelijk zijn van zijn medicijnverkoop en zich meer richten op de verkoop van bedrijfsadvisering gericht op gezondheidsmanagement. DC “De Overlaet” heeft de grootste stappen hiervoor al gemaakt. Er moet rekening gehouden worden met dat sommige klanten de praktijk zullen verlaten om bij een andere praktijk verder te gaan op oude voet. Toch zal deze opkomende ontwikkeling, namelijk het adviseren voor een optimaal gezondheidsmanagement, met een verantwoord en gereduceerd medicijngebruik een grotere rol gaan spelen in de toekomst. Wellicht zullen dan ook andere praktijken het roer omgooien door de medicijnverkoop grotendeels los te koppelen. Hierdoor zal in de loop van de tijd weer een verschuiving plaatsvinden van de klanten. Om de veehouder te overtuigen van de meerwaarde van uurkosten van de dierenarts is transparantie belangrijk. De dierenarts moet zeggen wat hij doet en doen wat hij zegt. Hij zet meetbare doelen uit volgens het SMART principe: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden. De partijen evalueren de doelen na een vastgestelde tijdsspanne op het resultaat. Hierna dient het doel opnieuw bekeken te worden en streefwaarden worden bijgesteld. Tevens dient de veehouder zich ervan bewust te zijn dat

er voor de dierenarts ook een stuk voor- en nabereiding inbegrepen is bij zijn visites. Deze hoeven niet direct op de factuur gerekend te worden, maar kunnen wel op de rekening opgeschreven worden. De veehouder kan zich zo meer bewust worden van dat een dierenarts net zo als een monteur, loodgieter, advocaat of accountant zijn unieke diensten ten gunste van de diergezondheid betaald dient te worden naar zijn specifieke kennis.

Dierenarts bewust van eigen voorbeeldfunctieDe dierenarts zal zich altijd bewust moeten zijn van zijn voorbeeldfunctie. Op het moment dat de dierenarts zelf het slechte voorbeeld geeft door onzorgvuldig handelen en omgang met medicijnen, zal de boodschap van bewustwording minder goed aankomen bij de veehouder. Deze voorbeeldfunctie speelt zich al op veel kleiner niveau af. Worden er zuinige auto’s gereden, wordt papier gescheiden, dubbel afgedrukt en chemisch afval op de juiste manier verwerkt. Gaan de ondernemers goed om met hun medewerkers en hun klanten. Het succes in deze verschillende factoren zullen meewegen in de keuze van de veehouder of hij ook meegaat in verhoogd maatschappelijk handelen.

Samenwerking overige bedrijfsadviseursEen nauwe samenwerking tussen dierenarts, voedingsadviseur en fokkerijadviseur. Door tegelijkertijd met elkaar te praten en doelen vast te stellen kan de dierenarts zich op de diergezondheid en medicatie richten, de voedingsadviseur advies geven over de voersamenstelling en de fokkerijadviseur voorlichting geven over sterke genetische lijnen. Zo kunnen gezamenlijk de krachten gebundeld worden ten behoeve van de veehouder. InformatievoorzieningDe dierenarts zal zich moeten vergewissen van de werkelijke gevaren die spelen in het antibiotica dilemma en zich daarvan actief op de hoogte moeten stellen. Denk hierbij aan de KNMvD, wetenschappelijke artikelen en nascholing. Bij het op een heldere manier uitdragen van actuele berichtgevingen en ontwikkelingen kan deze de veehouder op een reële manier inlichten over de gevolgen van bepaalde handelingen op het bedrijf. De

66 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

dierenarts is hierbij de primaire kennisbron, die de veehouder moet voorlichten over hoe ze verantwoordelijk met antibiotica om moeten gaan en wat de gevolgen zijn indien dit niet gebeurd. De gevaren van antibiotica resistentie bevinden zich op verschillende niveaus. Allereerst de eigen veiligheid van de veehouder. Ten tweede de directe betrokkenen zoals partner, kinderen, personeel en dierenartsen en adviseurs op het erf. Verspreiding van resistente bacteriën in een omgeving waar een grote infectiedruk is in combinatie met een verminderde afweer, bijvoorbeeld een ziekenhuis, kunnen resistente bacteriën voor ernstige hardnekkige infecties zorgen. Een groot deel van de veehouders heeft het antibiotica resistentie dilemma ver van zich af staan. Het maatschappelijk verantwoord produceren is dan ook nog niet bij iedereen in de bedrijfsvoering ingebed. De Boerderij (maart 2010) heeft een enquête gehouden onder 1006 deelnemers uit de land- en tuinbouw. 54% van de respondenten vond dat duurzaam produceren steeds belangrijker wordt, waarvan 20% zegt dat bedrijven die dit niet serieus nemen zullen verdwijnen. Maar van de overige 46% vindt nog steeds 25% dat duurzaam produceren een modegril is en over zal waaien. In deze grote groep valt dus nog veel vooruitgang te boeken. De varkens sector zal echter moeten veranderen. Van de helft van de varkens houders die bang zijn dat hun bedrijf over drie jaar niet meer bestaat zal 51% ook daadwerkelijk zijn bedrijf moeten stoppen. Problemen zijn hier vooral van financiële aard: cash flow, hypotheek aflossing, kostendekkend produceren, dalend inkomen en het onvermogen om te investeren in modernisering en rentabiliteit. 33% van de ondervraagden vindt dat natuurbeheer en bedrijfsvoering niets met elkaar van doen hebben. 39% vindt dierenwelzijn belangrijk, maar het mag geen verlies voor de inkomsten tot gevolg hebben. Uiteindelijk denkt 34% dat de intensieve veehouderij op de langere termijn niet meer houdbaar is in Nederland. Uit de enquête blijkt dat bij een grote groep veehouders nog een grote winst te behalen is in bewustwording. Hoe kan DC “de Overlaet” deze groep veehouders bereiken? In veel gevallen kunnen dierenartsen wel

aangeven dat er een probleem is, maar het is moeilijk om de realistische ernst ervan uit te leggen. Op deze manier is er geen duidelijke voorlichting over de noodzaak tot verandering. Dit veroorzaakt onbegrip en verzet bij de veehouders als vanuit hogerhand sancties dreigen te worden opgelegd. De taak van de dierenarts is om de dialoog met de veehouder aan te gaan en de veehouder te begeleiden in het realiseren van een (maatschappelijke) verantwoorde werkomgeving door hulp te bieden op verschillende niveaus (gezondheidsmanagement, preventie en curatief). Bij de begeleiding van een bedrijf is het belangrijk om oplossingen in een logische volgorde op het juiste niveau in te zetten.

Minder antibiotica voorschrijven, in combinatie met bedrijfsadvisering, hygiënemaatregelen en discipline in een veranderde bedrijfsvoering van de veehouder en zijn medewerkers, kan in de toekomst kostenbesparend werken. De resul-taten door DC “de Overlaet” zijn er.

Ter ondersteuning van de bedrijfsspecifieke voorlichting op het bedrijf kunnen bijeenkomsten worden georganiseerd door DC “de Overlaet” in de praktijk. Ondanks dat tegenwoordig al ongeveer vijf bijeenkomsten in het jaar worden gegeven, zijn de dierenartsen het erover eens dat de frequentie omhoog kan. In combinatie met verschillende thema’s en sprekers rondom dit onderwerp kunnen zowel klanten als niet-klanten worden uitgenodigd om te luisteren, te leren en te discussiëren met collega varkenshouders.

Samenwerking GGD en huisartsenMet het oog op ‘one health’ (één gezondheid) zouden er grote stappen gemaakt worden als er meer proactief contact zou zijn met de lokale dierenartsen, GGD en huisartsen. GGD hart voor Brabant kan beter geïnformeerd worden over specifieke kennis van dierenartsen als het om epidemiologische ziektes gaat die ook de bevolking aangaan.

Gebruik van community buildingMogelijk hulpmiddel voor de praktijk om veehouders te betrekken in de visie van de praktijk is het instellen van een internetforum.

67MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

Tevens kan men in het kader van acquisitie bepalen welke veehouders dezelfde visie uitdragen, zodat men bedrijven meer gericht kan benaderen. Ook kan men trends in de varkenshouderij vroegtijdig oppikken en daar als praktijk op inspelen.

De duurzaamheid van de oplossing Bij het bepalen van de te verwachten voor- en nadelen zijn zowel de lange- als de korte termijn gevolgen in ogenschouw genomen. Er is gekeken naar Planet, People en Profit.

VoordelenKorte termijn• Creëert maatschappelijke rust• Vergroot consumentenvertrouwen• Dwingt partijen binnen de keten om de tafel

te gaan en tot oplossingen te komenLange termijn• Minder resistentieontwikkeling van

bacteriën• Minder milieubelasting• Stimuleren duurzamere methoden van

veehouderij• Meer kennisinvestering • Gezonde veterinaire praktijkvoering, zonder

afhankelijkheid van medicijnverkoop• Sterkere positie van de dierenarts binnen de

keten• Meer werkplezier dierenartsen

NadelenKorte termijn• De financiële situatie van een aantal

dierenartspraktijken zal sterk verslechteren• Mogelijke verlaging aantal dierenartsen

landbouwhuisdieren• Verslechtering van productiecijfers van

Nederlandse veehouderij, waarmee faillissementen gepaard kunnen gaan

• Minder werkplezier dierenartsenLange termijn• Verslechtering marktpositie: een deel van

de productie zal verschuiven naar andere landen

• Daarmee gepaard gaande verminderd gebruik van de vooroplopende kennis van Nederland

• Minder zicht op herkomst en kwaliteit vlees• Mogelijk illegaal circuit antibiotica uit

andere landen

De verdelingseffecten de dierenarts als gezondheidscoach

Gewogen effecten

Meer transparantie in de sector (o) ++

Verbetering imago (o) ++

Sneller beslissingen maken binnen de sector (o)

++

Sneller beslissingen maken binnen de sector (o)

++

Sterkere economische positie voor alle betrokken partijen (o)

++

Service (k) +

Tijdsinvestering (k) --

Nascholing (k) 0

Totaal +

Advies Ons belangrijkste advies aan DC “de Overlaet” is: neem leiding in een samenwerkingverband met lokale stakeholders. Door leiding te nemen kun je de samenwerking aanpassen aan je eigen voorwaarden, toon je durf en initiatief en zo kun je je als praktijk profileren als gezondheidscoach. Op zeer korte termijn, binnen twee maanden, kan contact gezocht worden met GGD, huisarts, veevoervoorlichter en fokkerij. Resultaten kunnen meetbaar gemaakt worden door gegevens van deelnemers en niet-deelnemers te vergelijken.

Groepsproces De samenwerking binnen ons team wordt gekenmerkt door de manier waarop we elkaar door de bijeenkomsten en tijdens groepsvergaderingen beter hebben leren kennen. Het voordeel van de grote diversiteit binnen ons team is dat we konden leren van elkaars uiteenlopende ervaringen die we elk in de loop van de studie hadden opgedaan. Door de verschillende uitgangspunten wierp dit een licht vanuit verschillende hoeken op ons dilemma tijdens het uitwerken van de oplossingen. Door de open houding onderling

68 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

voelden we ons vrij in de samenwerking en werd er een veilige omgeving geschapen voor uiteenlopende ideeën, waar constructieve discussies over gevoerd konden worden. Er bestaat niet één type ondernemende geest, maar de combinatie binnen een groep open-minded, nieuwsgierige mensen resulteert in de ideeën uitgewerkt in dit verslag.

Graag willen wij iedereen bedanken die heeft meegewerkt aan het tot stand komen van dit rapport: KNMvD, AUV, Centre for Enterpreneurship van de UU, DC “de Overlaet”, Veehouders, LNV, NVV, VGV, For Farmers, Dopharma, Vion, Professor Fink-Gremmels, Professor Johan Wempe.

Bronnen:• rapport Berenschot: Wat zijn de effecten

van het ontkoppelen van voorschrijven en verhandelen van diergeneesmiddelen door de dierenarts? (2010)

• Henk Verburg et al., Praktiserend dierenarts in voedingsmiddelenketens (2010)

• Boerderij, 23 maart 2010, pagina 4• Website van het ministerie LNV (www.

minLNV.nl)• dictaat Honours Class MVVO (2010)• Wageningen UR, livestock research:

Varkansen, springplank naar een duurzame veehouderij (2010)

• Rapport Raad voor Dieraangelegenheden: Zichtbaar beter, de rol van de dierenarts voor het algemeen belang (2009)

• RIVM: Rapportage aan LNV, veegerelateerde MRSA epidemiologie in dierlijke productieketens, transmissie naar de mens en karakterisatie van de kloon (2009)

69MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

Dierenartsen-praktijk Dokkum

Door: Jos van Embden, Elske Kelderman, Gerdjan Hofste, Klaas Pieter Mulder, Clara VerdeniusInleidingVanuit de Honours Class MVVO hebben wij als groep nagedacht over een maatschappelijk vraagstuk, waarbij aandacht besteed wordt aan het dierwelzijn in de melkveehouderijsector. Hierbij is een duidelijke focus opgesteld, waarmee de verschillende stakeholders geconfronteerd zijn. De stakeholders hebben hierover hun visie gegeven en een aantal mogelijkheden voor oplossingen. Uit deze interviews en analyses hebben wij oplossingen gevormd waarmee de dierenartsenpraktijk het probleem zou kunnen aanpakken.

Hoofdstuk 1: Beschrijving praktijk1.1 Dierenartsenpraktijk Dokkum en omstrekenDierenartsenpraktijk Dokkum is een moderne gemengde praktijk, gevestigd in Dokkum. Op dit moment wordt er diergeneeskundige zorg verleend aan gezelschapdieren, paarden en landbouwhuisdieren. De praktijk is ontstaan uit een fusie van drie gemengde praktijken in Dokkum, Damwoude en Metslawier. In 2001 is er besloten verder te gaan met een enkele vestiging en is er een nieuw en modern pand neergezet in Dokkum.De landbouwhuisdieren sector bestaat voornamelijk uit moderne melkveebedrijven en bedrijven met fokschapen. Er zijn twee varkensbedrijven in de begeleiding. De paardensector is groeiende. De gezelschapsdieren is een sector in ontwikkeling en daar wordt op het moment veel in geïnvesteerd om uit te breiden.Het team bestaat uit 9 dierenartsen, 5 paraveterinairen en een administratief medewerkster. Van de dierenartsen zijn er vier werkzaam in de landbouwhuisdieren (4 fte), 2 dierenartsen paard (2 fte) en 3 dierenartsen in de gezelschapsdieren (2 fte). Vijf van de dierenartsen vormen de maatschap, waarbij alle vijf de maten werkzaam zijn in de

landbouwhuisdieren.

1.2 Ambitie praktijkHet doel is het verlenen van innovatieve, kwalitatief goede diergeneeskundige zorg in een goede prijs kwaliteit verhouding. Dit houdt in dat er hoogwaardige diergeneeskundige zorg wordt verleend door gedifferentieerde dierenartsen, waarbij door middel van nascholing op de hoogte wordt gebleven en vooruit wordt gelopen met betrekking tot de laatste ontwikkelingen op veterinair en organisatorisch gebied en goed ondernemerschap wordt gecombineerd met veterinaire zorg. Het maatschappelijke doel is het inspelen op veranderingen in de maatschappij en door middel van maatschappelijke initiatieven een positieve bijdrage te geven aan deze veranderingen. Hoofdstuk 2: Maatschappelijk vraagstuk2.1 Signalering maatschappelijk probleem en focusIn de dierenartsenpraktijk Dokkum zijn een drietal belangrijke maatschappelijke dilemma’s aanwezig. Zo blijkt dat het gebruik van diergeneesmiddelen bij sommige veehouders buiten het zicht en regulatie van de praktijk om gaat. Die veehouders verkrijgen diergeneesmiddelen via een andere weg dan via de praktijk en zonder dat er een diagnose is gesteld. Een ander dilemma ontstaat wanneer bij de noodslachting het dier niet aan de eisen voor noodslachting voldoet maar de veehouder niet instemt met euthanasie. Als dierenarts keur je de koe dan af maar mag je het dier niet euthanaseren en moet je het erf verlaten. Wat gebeurt er dan met de koe en haar welzijn? Als laatste merkt de praktijk dat bij sommige veehouders de motivatie verminderd is om de dierenarts te bellen voor een zieke koe of minder bereid zijn om een koe

70 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

door de dierenarts te laten behandelen als dat nog wel mogelijk is. Om dierenartskosten te besparen gaan sommige veehouders dus meer zelf behandelen en, in sommige gevallen, zelfs eigenhandig “euthanaseren”.Vanuit deze dilemma’s is een focus ontstaan waarin alle drie onderwerpen geplaatst kunnen worden. Hetgeen waar wij ons op richten is dat er een “minder maatschappelijk verantwoorde omgang is met diergezondheidsproblemen, waardoor het dierenwelzijn in gevaar komt”.

Als onderzoekers hebben wij ook een aantal hypothesen over de mogelijke oorzaken. Deze zijn volgens ons dat de verdiensten in de sector laag zijn (dubbeltjes markt) en naar het idee van de veehouder de dierenarts te duur is; de boeren hoger opgeleid zijn en mogelijk meer zelf denken te kunnen; er onvoldoende besef is van de ‘license to produce’; er soms te lang zelf wordt gedokterd; geneesmiddelen te gemakkelijk beschikbaar zijn, via bijvoorbeeld ‘snelweg dierenartsen’.

2.2 Visie stakeholders op het maatschappelijk vraagstukOm uiteindelijk tot een duurzame oplossing te komen is het van groot belang dat alle partijen die te maken hebben met het probleem, de zogenaamde stakeholders, achter de oplossing staan. Er moet zo gezegd draagvlak gecreëerd worden. Om dat te bereiken is het in het beginsel belangrijk om te weten of alle stakeholders bekend zijn met het door ons gesignaleerde probleem en bovendien of ze het ook erkennen als probleem.

Van de geïnterviewde stakeholders is een deel niet bekend met onze signalering dat er steeds meer veehouders niet of nauwelijks de dierenarts inschakelen en geen bedrijfsbegeleiding hebben. Zij zetten een kritische kanttekening bij wat de practici signaleren. Zo vraagt het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij (LNV) zich af wat de omvang is van het probleem en of het wel een maatschappelijk probleem is. Het probleem zou volgens hen beter in kaart gebracht

moeten worden. Zolang er geen harde data zijn die bewijzen dat er door het hele land steeds minder welzijn is doordat boeren niet meer bellen, en het dus een maatschappelijk

probleem is, kan de overheid weinig aan dit “lokale” probleem doen.

Ook de Land- en Tuinbouw Organisatie Noord (LTO) is van mening dat het probleem beter inzichtelijk gemaakt moet worden. Bovendien is het volgens hen nog maar de vraag of het wel een nieuw probleem is. Wageningen University & Research (WUR) beantwoordt die vraag door te stellen dat het probleem inderdaad niet nieuw is. Wel is nieuw voor hen dat veehouders steeds meer zijn gaan behandelen op eigen houtje. Als vertegenwoordiger van

de farmaceutische industrie zegt Pfizer Animal Health wel bekend te zijn hiermee. Via buitendienst medewerkers die dierenartsenpraktijken bezoeken horen zij regelmatig via dierenartsen van veehouders die nauwelijks tot niet bellen voor zieke koeien en veel zelf behandelen. Pfizer heeft echter weinig

invloed op het onverantwoord gebruik van diergeneesmiddelen door veehouders doordat zij geen medicijnen direct leveren aan de veehouder.

VeehouderKlanten

ZuivelindustrieFrieslandCampina

Retail

WetenschapWUR

FarmaceutenPfizer

OverheidMin LNV

Dierwelzijnsorganisaties

Maatschappij

Consument

DierenartsDAP Dokkum

Focus

Collega VeehouderLTO Noord

Mening ≠

Koopgedrag

Boeren bellen minder snel voor een zieke koe ↓

Diergezondheid daalt ↓ ↓

Welzijn daalt Onverantwoord gebruik AB stijgt ↓ ↓ Volksgezondheid in geding Resistentieproblematiek wordt groter

71MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

2.3 Rol van de stakeholders binnen het maatschap-pelijk vraagstukOndanks dat niet alle stakeholders de focus als een maatschappelijk probleem onderkennen, zijn wel alle stakeholders overtuigd van het belang van dierwelzijn en verantwoord diergeneesmiddelengebruik. Maar wat is hun rol daar dan in? Het ministerie van LNV onderstreept dat hun rol deels afhankelijk is van de sturingsfilosofie die voornamelijk politiek bepaald wordt. Momenteel streeft de overheid in het algemeen naar minder regels en meer zelfregulering. Er is natuurlijk regelgeving met handhaving, maar de overheid doet daarnaast ook aan communicatie, sectoren wijzen op hun verantwoordelijkheid en zelfregulering bewerkstelligen. De branche- en belangenorganisaties moeten boeren bewust maken dat zij voor een maatschappij produceren die eisen stelt en verwachtingen heeft op het gebied van dierenwelzijn en duurzaamheid.

De LTO geeft ook zelf aan dat zij met name bewustzijn willen kweken bij hun leden. Een handhavende rol past niet bij een organisatie die de belangen van veehouders behartigd. Met het project “Zicht op gezonde dieren”, dat de LTO in samenwerking met de KNMvD uitvoert, wordt reeds gewerkt aan een verantwoord gebruik van diergeneesmiddelen door veehouders. De huidige politieke ontwikkelingen rondom het antibioticagebruik halen het bewustwordingsproces echter snel in. Pfizer ziet voornamelijk een voorlichtende rol voor henzelf weggelegd over het verantwoord gebruik van medicijnen en benadrukt het belang van het stellen van een diagnose door de dierenarts. Ook hebben zij vanuit hun beleid dat “prudent use” van antibiotica stimuleert besloten om niet meer richting de veehouder te adverteren over derde keus middelen, ondanks dat dit wel toegestaan is. In het kader van verantwoord omgaan met diergeneesmiddelen en het terugdringen van de hoeveelheid antibiotica die gebruikt worden hebben ook de dierenartsen het initiatief genomen middels VetCIS. Middels grondige registratie van het gebruik proberen zij het gebruik beter in kaart te brengen en dierenartsen en veehouders te stimuleren om minder en verantwoord antibiotica te gebruiken. De Veterinaire Diergeneesmiddelen Autoriteit moet toezien

op het systeem en zorgt dat excessen worden bestraft.Een stakeholder die naast LNV ook enige vorm van handhaving op het gebied van diergezondheid en dierwelzijn toepast is FrieslandCampina. Middels de Periodieke Bedrijfsbezoeken (PBB), en nu ook met de Continue Diergezondheids Monitor (CDM), controleren zij voor zover mogelijk de omstandigheden waaronder geproduceerd wordt. Bij het vaststellen van grote problemen is FrieslandCampina gemachtigd om melk te weigeren. Volgens dierenartsen is echter het invullen van een PBB-formulier een onvoldoende stimulans voor de veehouder om veel in welzijn en gezondheid te investeren. FrieslandCampina verwacht veel van de CDM en wil daarnaast strengere welzijnseisen gaan invoeren. De WUR is bezig met het ontwikkelen van een welzijnsmonitor om het welzijn beter te kunnen meten. Deze monitor zou gebruikt kunnen worden door de zuivel om het welzijn te kunnen waarborgen. De WUR speelt in deze problematiek een wetenschappelijk ondersteunende rol. Middels onderzoek, monitoren en ontwikkelen van nieuwe meetinstrumenten proberen zij zo goed mogelijk alle andere stakeholders te faciliteren.

2.4 Oorzaken van het maatschappelijk vraagstukZoals hierboven te lezen is doen alle stakeholders een duit in het zakje om dierenwelzijn en -gezondheid te stimuleren, te garanderen en zichtbaar te maken. Hoe komt het dan dat er nog steeds een selecte groep veehouders is die zich hiervan niets aantrekt? Veel stakeholders noemen hiervoor de volgende redenen,• Consument betaalt niet voor wat hij eist• Medicijnen zijn verkrijgbaar via

internetapotheken• Verdeeldheid onder dierenartsen door

concurrentie op prijs• Meerwaarde dierenarts soms niet evident

genoeg voor de veehouder

Allereerst werd opgemerkt dat consumenten niet willen betalen voor toegevoegde waarde zoals welzijn, maar ondertussen wel eisen dat het product hieraan moet voldoen. Hierdoor gaan veehouders meer kostprijs gericht werken en zien zij de dierenarts als een grote kostenpost. Doordat medicijnen

72 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

elders erg goedkoop te verkrijgen zijn lijkt het economisch erg aantrekkelijk om, eventueel met behulp van een bedrijfsbehandelplan, zelf te gaan behandelen. Hierdoor komt de dierenarts minder op het bedrijf om zieke dieren te diagnosticeren en vervolgens gericht te behandelen.Naast deze economische druk op de veehouder viel ook op dat er een verdeeldheid is onder de dierenartsen. Dit heeft ertoe geleid dat dierenartsen door de dubbelrol van controleur en adviseur het soms lastig vinden om hun veehouders te wijzen op welzijnsproblematiek. Om dit laatste te bewerkstelligen zijn er onder andere praktijken ontstaan die via internet zijn gaan concurreren op prijs in plaats van op het laten zien van hun meerwaarde (kwaliteit). Omdat dierenartsen bang zijn dat veehouders snel overstappen naar de concurrent zijn sommigen terughoudend met het leveren van kritiek op het medicijngebruik en de welzijnsproblematiek. Wanneer de begeleiding rondom bedrijfsbehandelplannen te wensen overlaat en deze niet worden geëvalueerd, zien veehouders nog minder hun toegevoegde waarde. Benadrukt moet worden dat het grote merendeel van de dierenartsenpraktijken die insteek niet heeft maar wel onder druk komt te staan door de kleine groep dierenartsen die het niet zo nauw neemt met zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid.

De gehele keten werkt dus steeds meer kostprijsgericht, waarin de dierenarts ook meegesleept wordt. Doordat de dierenarts zijn meerwaarde minder aan de veehouder laat zien, zal de afstand tussen de dierenarts en veehouder nog verder toenemen.

Hoofdstuk 3: Oplossingen maatschappelijk vraagstuk3.1 Visie dierenartsenpraktijkDe dierenartsenpraktijk vindt dat de voorlichting door verschillende stakeholders erg belangrijk is. Laat veehouders zien dat verantwoord gebruik van diergeneesmiddelen economisch uitkan, beter door de maatschappij

geaccepteerd wordt en dat het een ‘license to produce’ is. Een goede 1 op 1 relatie kan deze ontwikkeling bevorderen. Wanneer er een vertrouwensband is en je meer contact met het bedrijf hebt komt dit je advies ten goede en heb je meer invloed op het bedrijf. Daarnaast moet de reclame van diergeneesmiddelen direct gericht aan de veehouder aangepakt worden, want dit werkt zelf dokteren met de verkeerde medicijnen in de hand.

3.2 Visie stakeholdersTen eerste zal de maatschappelijke aard van het probleem meer zichtbaar gemaakt moeten worden. De focus zoals wij die gesteld hebben is gebaseerd op waarnemingen door dierenartsen van DAP Dokkum. Stakeholders

zoals Pfizer en de WUR die ook met één been in de praktijk staan of anderszins waarnemingen in het veld doen, erkennen het probleem en bevestigen dat het door veel andere dierenartsen ook waargenomen wordt. Echter, er zijn geen harde gegevens beschikbaar om deze waarneming te ondersteunen. LNV en LTO pleiten er dan ook voor om

dierenartsen het probleem beter in kaart te laten brengen en te kwantificeren. Hierin zou een rol voor de KNMvD weggelegd kunnen zijn zodat men als beroepsgroep krachtig naar voren kan treden naar de andere stakeholders, wat ook beter past in de sturingsfilosofie van de overheid.

Ten tweede is het van groot belang om veehouders bewust te maken van hun “license to produce”. Middels publicaties en Regiobijeenkomsten wil LTO Noord graag het welzijn en diergeneesmiddelen gebruik nog verder onder de aandacht brengen. Via deze regiobijeenkomsten zouden ook dierenartsen zich kunnen profileren.

Daarnaast is het van groot belang dat de stroom van diergeneesmiddelen beter gereguleerd wordt en medicijnen geen onderwerp zijn van prijsconcurrentie. Pfizer ziet op termijn een deel van de oplossing in de ontkoppeling van dierenarts en apotheek. Dit, omdat hierdoor de

73MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

commerciële drijfveer voor het voorschrijven van diergeneesmiddelen wordt weggehaald en een strakke kanalisatie van diergeneesmiddelen mogelijk wordt. VetCIS is een stap in de goede richting, maar dit zal alleen gaan werken als de overheid sancties op kan leggen. Een zelfregulerend systeem is niet geloofwaardig genoeg. Tot die tijd moet er gewerkt worden aan een attitude verandering onder veehouders en dierenartsen over welke diergeneesmiddelen in welke gevallen worden ingezet. Formularia moeten strakker gevolgd gaan worden en antibiotica niet meer als management tools gebruikt worden.

Wanneer er niet meer op medicijn verkoop verdiend en geconcurreerd kan worden moet de meerwaarde van de dierenarts uit andere zaken gaan blijken. De dierenarts moet zich gaan richten op het verkopen van zijn kennis en kunde. Hiervoor zal hij zijn diensten beter moeten gaan vermarkten door zijn toegevoegde waarde voor het bedrijf aan te tonen. Met berekeningen kan de veehouder zelf tot inzicht komen dat voorkomen echt beter is dan genezen. Eventueel zouden deze berekeningen ook gebruikt kunnen worden om accountants voor te lichten over de kosten van de dierenarts. Ze zouden dit niet meer als kosten moeten zien waar op bezuinigd kan worden, maar meer als een investering in de toekomst. Dierenartsen moeten meer overtuigd zijn van hun eigen advies. Dit kan ook door een kosten-baten analyse worden ondersteund. Echter, soms zijn economische factoren niet de belangrijkste voor een veehouder om wel of niet voor diergeneeskundige zorg te kiezen. Er valt nog veel te behalen door te achterhalen wat de motivatie is van veehouders en beter te leren communiceren over problemen. De onbereikbare veehouders blijken dan vaak minder onbereikbaar te zijn dan gedacht. LTO wijst erop dat het UGCN hier veel onderzoek naar heeft gedaan en dierenartsen op dat gebied meer kunnen leren. Niet alleen dierenartsen individueel of als praktijk moeten anders gaan werken, ook de beroepsgroep moet veranderen. De LTO pleit voor een professionalisering van de diergeneeskundige sector en ziet graag een geborgd kwaliteitssysteem met erkende dierenartsen. Vanuit de markt is hier ook steeds meer vraag naar. Voor de oplossing is

niet alleen het contact tussen de dierenarts en veehouder erg belangrijk, ook het contact binnen de beroepsgroep. De angst voor concurrentie moet verminderd worden en de samenwerking tussen dierenartsen verbeterd. Hierin is een belangrijke rol voor de KNMvD weggelegd.

Hoofdstuk 4: Advies dierenartspraktijkDoel van dit hoofdstuk is dat we oplossingen voor onze focus op praktijkniveau aandragen, daar dit landelijk gezien moeilijk te realiseren is. Deze lokale oplossingen zijn beschreven in de vorm van een tijdspad dat een willekeurige dierenartsenpraktijk kan doorlopen om zo op een maatschappelijk verantwoorde manier met de gekozen focus om te gaan. Los van deze

lokale oplossingen streven wij op landelijk niveau een cultuuromslag (bewustwordings- proces) na, die erop gericht is dat veehouders de/hun dierenarts zien als dé gezondheids- en welzijnsadviseur voor zijn/haar bedrijf.

4.1 Binnen de praktijk Nieuwsbrief (folder): Binnen de, voor de meeste dierenartsenpraktijken bekende, nieuwsbrief pleiten wij voor een soort van casusbespreking, waarbij de nadruk komt te liggen op de welzijnsaspecten die bij deze casus een rol spelen. Naast deze welzijnsaspecten is het van belang om een kosten-baten analyse bij te voegen, waarin duidelijk gemaakt wordt dat de dierenarts echt een meerwaarde heeft op het veehouderijbedrijf.Naast deze casusbeschrijving in de nieuwsbrief zou de praktijk een folder

74 MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

kunnen maken, waarin het zichzelf neerzet als dé diergezondheids- en welzijnsadviseur voor veehouderijbedrijven. Deze folder zou voornamelijk afgegeven kunnen worden bij bedrijven waar het “iets” minder gaat, maar waarbij de dierenarts niet direct de mogelijkheid krijgt om deze problemen op de agenda te zetten. Met behulp van de folder, welke de veehouder op een later tijdstip rustig kan bekijken, hoopt de praktijk dat deze veehouders vroeg of laat toch zullen bellen om het welzijn en de diergezondheid te bespreken en uiteindelijk te verbeteren. Studiegroepen: Door middel van studiegroepen met ± 8 veehouders zou het onderwerp welzijn op de agenda gezet kunnen worden. Veehouders kunnen op deze manier bij elkaar komen op één van de desbetreffende bedrijven. De dierenarts zou op deze bijeenkomst kunnen beginnen met een stuk theorie rondom een casus en hierbij door middel van discussie de veehouders kunnen prikkelen met betrekking tot het welzijn van de dieren op het eigen bedrijf. Vervolgens kan het bedrijf waar de bijeenkomst plaatsvindt, bekeken en gescoord worden op basis van het welzijn. Op deze manier worden de veehouders aan het denken gezet, dankzij de dierenarts en door hun collega’s. LTO regiovergaderingen: De dierenartsenpraktijk zou in samenwerking met de verschillende LTO afdelingen “welzijnsavonden” kunnen verzorgen. Ook hierbij kunnen de veehouders aan de hand van een casus geprikkeld worden om over het welzijn van hun dieren na te denken. Belangrijk hierbij is dat de dierenartsenpraktijk zichzelf promoot als welzijnsadviseur en voorrekent wat zijn/haar advies kan opleveren. Op deze avonden kunnen de al eerder genoemde folders uitgedeeld worden. Welzijnsdag op locatie (en welzijnsprijs): Doel van deze welzijnsdag is, om een zo breed mogelijk publiek aan te spreken over het onderwerp welzijn. Deze dag wordt gehouden op een veehouderijbedrijf, waar de veehouder al zeer vooruitstrevend is met betrekking tot het welzijn van zijn dieren. Op deze dag kan hij rondleidingen geven en benadrukken wat hij allemaal aan welzijn van zijn dieren doet en wat dit hem oplevert. De bedoeling is om deze dag gezamenlijk met andere stakeholders te organiseren.

Voorbeelden van stakeholders waarmee gezamenlijk een welzijnsdag georganiseerd kan worden zijn; de zuivel, LTO, accountants en farmaceuten. Naast de rondleidingen zou er door de dierenartsenpraktijk een welzijnsprijs toegekend kunnen worden aan een veehouder die in het laatste jaar aanmerkelijke sprongen voorwaarts gemaakt heeft. Tot slot kan er een welzijnsmarkt, met verschillende experts op het gebied van dierenwelzijn gecreëerd worden. Te denken valt hierbij aan mensen die de welzijnsmonitor ontwikkeld hebben en andere experts. Benchmarken: Met behulp van VetCIS zijn veehouders in te delen op basis van de bedrijfsresultaten en het medicijngebruik. Eens per jaar zou een overzicht verstuurd kunnen worden naar iedere veehouder, waarbij zijn medicijngebruik vergeleken wordt met dat van vergelijkbare bedrijven. Ook naar de veehouders die geen medicijnen afnemen zou je dit overzicht kunnen opsturen, daar zij deze zelf wel met hun eigen verbruik zouden kunnen vergelijken. Wellicht zien zij op deze manier toch de toegevoegde waarde van de dierenarts voor het bedrijf, waardoor de mogelijkheid bestaat dat de dierenarts in de toekomst vaker geconsulteerd zal gaan worden om welzijnsproblemen aan te pakken. Digitaal forum: Het doel van dit “gesloten” digitale forum is, dat er een open discussie ontstaat met betrekking tot het welzijn van de dieren op veehouderijbedrijven aangesloten bij de dierenartsenpraktijk. Daarnaast kunnen de betrokkenen elkaar aanspreken en corrigeren in deze discussie. De discussie kan gestart worden door de dierenartsenpraktijk, welke tweewekelijks een stelling deponeert waar eenieder, die met behulp van een toegewezen inlogcode, kan reageren. Daarnaast kan de dierenartspraktijk bij deze stelling achtergrondinformatie aanleveren over het hoe en waarom van bijvoorbeeld de toediening van pijnstillers bij ernstige mastitis. Zaak is dat er anoniem gereageerd kan worden, zodat de betrokkenen zich vrijer voelen om te reageren, dan wel te corrigeren. De beherend dierenarts dient echter wel te allen tijde te kunnen zien wie gereageerd heeft. Hiermee kan hij concluderen of de mening van de veehouder strookt met zijn eigen actuele bedrijfssituatie. Dit gegeven kan in een later stadium eventueel gebruikt worden

75MVVO CASUS BESCHRIJVINGEN

om het welzijn tijdens een bedrijfsbezoek ter sprake te brengen. Publicaties: Met publicaties worden stukjes in lokale kranten en agrarische vakbladen bedoeld. Je zou als praktijk samen met de veehouder een bedrijfsreportage kunnen maken met als onderwerp ‘welzijn’. Naast het feit dat dierenwelzijn erg belangrijk is, dienen deze publicaties ter versterking van de positie van de dierenarts, om zo zijn meerwaarde op het gebied van dierenwelzijn te benadrukken. Los daarvan zou je in combinatie met de andere stakeholders ook een artikel kunnen schrijven, waarin het resultaat van de onderlinge samenwerking wordt weergegeven. De gezamenlijke aanpak van het probleem is immers belangrijker dan het individueel geven van advies. Agrarische vakbladen die hiervoor gebruikt kunnen worden zijn: Veeteelt, de Nieuwe Oogst en de Boerderij.

4.2 Binnen de beroepsgroep:Naast de individuele aanpak van een dierenartsenpraktijk zou er ook binnen de beroepsgroep een soort van cultuuromslag (bewustwordingsproces) moeten plaatsvinden, waarbij het niet meer dan logisch is dat dierenwelzijn een wezenlijk onderdeel is binnen de werkzaamheden van een dierenarts. Een dierenartsenpraktijk zou dit kunnen verwezenlijken door het thema dierenwelzijn op de agenda te krijgen tijdens de regionale vergaderingen van de KNMvD. Ook hier moeten samenwerkings-verbanden gezocht worden om tot een duurzame en maatschappelijk verantwoorde oplossing te komen.

4.3 Conclusie:Het belangrijkste doel van deze oplossingen is het bewustwordingsproces dat dierenwelzijn steeds belangrijker wordt in het kader van de “license to produce”. Het belang van dit proces werd ook door de diverse stakeholders onderschreven en daarom het is dan ook erg belangrijk dat er gezamenlijk oplossingen aangedragen worden. Om dit proces goed en gemotiveerd uit te voeren is het zaak om je enerzijds te profileren bij de vooruitstrevende veehouders. Op het moment dat er vervolgens gezamenlijk goede resultaten behaald worden, dan zullen de “minderen” zich ook achter de oren krabben en uiteindelijk zullen zij

de dierenarts ook vaker consulteren om zo het dierenwelzijn ook te verbeteren. Anderzijds proberen we de “minderen” ook te motiveren door middel van de nieuwsbrief, de welzijnsdag, het benchmarken en het digitale forum. Wanneer de veehouders de meerwaarde van het dierenwelzijn in zullen gaan zien, zal dit een succes worden. Tot slot gaat het er om dat deze duurzame veranderingen in de sector uiteindelijk rendabel zijn.

NawoordAfgelopen maanden hebben we geprobeerd een goed beeld te krijgen van dit maatschappelijke vraagstuk door alle stakeholders te interviewen. Het was echter lastig om met alle stakeholders in gesprek te gaan, daar sommigen niet wilden meewerken aan dit project. Na het verwerken van de interviews hadden we wel een beeld van het probleem, maar realiseerden we ons ook dat we voor de oplossing (als in een joint venture) heel klein en lokaal moeten beginnen. Dit moet vervolgens steeds verder uitgroeien, waarbij er steeds meer partijen aansluiten. We hebben wel een aantal ideeën bedacht waarmee de praktijk de communicatie met de veehouder kan verbeteren en mogelijk de veehouder te overtuigen van de meerwaarde van de dierenarts op het gebied van dierwelzijn en diergezondheid.

76 MVVO HET PROGRAMMA IN VOGELVLUCHT

Het programma in vogelvluchtOnderstaand overzicht is geen compleet verslag. Het biedt wel een indruk van de veelheid van aspecten die aan de orde zijn geweest.

Bijeenkomst 1De gedachte achter het programma is dat MVVO hand in hand gaat met ondernemerschap. Dierenartsen die hun praktijk duurzaam inrichten zijn beter in staat in te spelen op de veranderende omgeving en daarmee een betere ondernemer. Het gaat dan om win-win.Volgens Johan Wempe hangen verantwoord handelen ten opzichte van de stakeholders (MVO) en economisch verantwoord handelen (ondernemerschap) op een complexe manier samen. De Pampers casus maakt dat duidelijk. Van elke € 10 geeft Pampers € 0,05 aan Unicef voor de Tetanus entingen van kinderen in ontwikkelingslanden. Tegelijk zijn er mogelijkheden om een win-win te realiseren. Het risico hierbij is dat te hoog van de toren wordt geblazen met de MVO-praktijken. Dat kan op jezelf terugslaan. Het uitdragen van MVO kan ook twijfels oproepen over de integriteit van de ondernemer. Wanneer het echt gaat om het nemen van verantwoordelijkheid en het bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken leidt elke communicatie hierover tot twijfels over de bedoelingen van de ondernemer. Er is sprake van een ontwikkeling in het denken over MVO van defensief naar pro-actief. Bij MVO gaat het om het benutten van je talent als ondernemer om bij te dragen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Het gaat dan om maatschappelijke vraagstukken waar je (mede) invloed op kan uitoefenen. Het gaat ook om het ontwikkelen van verdienmodellen om dat te kunnen. MVVO houdt in dat dierenartsen een verantwoordelijkheid accepteren voor maatschappelijke ontwikkelingen die zich

buiten de vier muren van de praktijk voordoen en dat ze hun ondernemerskwaliteiten moeten ontwikkelen om hier kansen voor nieuwe bedrijfsactiviteiten van te maken.Maatschappelijke vraagstukken zijn altijd dilemma’s. Het gaat om keuzes tussen twee of meer waarden. Tussen zorg voor mensen, zorg voor het milieu en zorg voor de economische voorwaarden waaronder je als onderneming functioneert.Volgens Peter van der Meer houdt ondernemerschap in dat je “werken in de praktijk” moet zien om te zetten in “werken aan de praktijk”. Je verkoopt niet alleen je eigen professionele deskundigheid, je organiseert je praktijk zo dat deskundigheid geleverd wordt. Dat gebeurt onder andere door het toewijzen van taken en verantwoordelijkheden en het ontwikkelen van procedures. Interessant is de vraag aan de dierenarts die MVVO wil concretiseren: Kun je MVVO inbedden in de taken/verantwoordelijkheden en procedures binnen de praktijk?Volgens Coen Rigtering is het van belang oog te hebben voor de groepsprocessen. Een vergelijking: wanneer meerdere mensen in teamverband touwrekken presteren mensen in een team altijd minder dan wanneer ieder voor zich aan het touw trekt. De vraag is hoe je dat voorkomt. De oplossing moet gezocht worden in een goede organisatie. Zorg voor veiligheid! Zorg voor een goede verdeling van rollen, etc. Dat speelt niet alleen binnen een organisatie, maar ook daar waar mensen over grenzen van organisaties gaan samenwerken. Voor MVVO houdt dit een belangrijke les in: Zorg er voor dat je het hele team binnen de praktijk mobiliseert. Bij MVVO is ook sprake van samenwerking binnen de keten, over de grenzen van de afzonderlijke organisaties heen. Hoe krijg je die samenwerking op gang? Hoe zorg je er voor dat middels die samenwerking maatschappelijke doelen gerealiseerd worden?

Door: Johan Wempe

77MVVO HET PROGRAMMA IN VOGELVLUCHT

Bijeenkomst 2Volgens Rens van Dobbenburgh betekent de datum 1 januari 1998 een keerpunt in de veterinaire geschiedenis in Nederland. Op dat moment werd de dierenarts van professional tegelijk ook ondernemer en was de maatschappelijke legitimatie van het beroep van dierenarts niet meer vanzelfsprekend. Hoe zorgen we er voor als beroepsgroep en als individuele praktijk die maatschappelijke legitimatie te verdienen. Volgen Johan Wempe moeten we een nieuw begrip duurzaamheid ontwikkelen. In de samenleving leggen we steeds meer de nadruk op efficiënter werken. Hierdoor zijn we steeds meer versnipperd geraakt. Hierdoor zijn maatschappelijk optimale oplossingen niet vanzelfsprekend. De kunst is dat we ons weten te organiseren zodanig dat we dat maatschappelijk optimum realiseren. Dat is de nieuwe kijk op duurzaamheid. Die kan alleen gerealiseerd worden wanneer we over de grenzen van de onderneming kunnen kijken en samenwerking zoeken met partners. Het is de kunst dat je hiervoor ook de verdienmodellen weet te ontwikkelen. Daarvoor heb je de instrumenten van Codrin Kruijne en Peter van der Meer nodig. MVVO is verdienen door het realiseren van maatschappelijke doelen.Het onderkennen van mogelijkheden om bij te dragen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken en het vinden van geschikte verdienmodellen hiervoor vergt creativiteit. Volgens Codrin Kruijne kun je op een systematische wijze werken aan het ontwikkelen van nieuwe ideeën voor je onderneming. Dat begint bij het begrijpen van de drijfveren van je partners. In het kader van het onderzoek in de verschillende praktijken duiden we dit aan met de term focus. Peter van der Meer stelt dat marketing meer is dan reclame maken. Het gaat om waarde creëren door beter in te spelen op je klant. Bij MVVO gaat het om het inspelen op de vraag van al je stakeholders.

Bijeenkomst 3Volgens Jeroen Geelhoed gaat het bij MVO om het realiseren van radicale (systeem)doorbraken. Tijdens zijn presentatie laat hij zien hoe zijn bedrijf, het adviesbureau &Samhoud, grondig heeft nagedacht over de doelen van de onderneming en hoe die

ook radicaal heeft doorgevoerd. Volgens &Samhoud moet je allereerst werken aan medewerkerswaarde. Op basis hiervan krijg je klantwaarde en vervolgens winst en maatschappelijke waarde. &Samhoud is hierin uiterst succesvol, ook in termen van financiële winst. Je moet oppassen eerst financiële plaatjes te willen maken om na te gaan welke investeringen in MVO als rendabel kunnen worden gezien. Je moet er gewoon helemaal voor gaan.Roeland Wessels herkent rond de dierenartsenpraktijk een aantal trends. De traditionele dierenarts wil vooral goed het vak uitoefenen en door hard werken zoveel mogelijk omzet maken. Daartegenover staat de moderne dierenarts die een veelheid van doelen nastreeft: klant doelen, veterinaire/vaktechnische (klinische) doelen, commerciële doelen, communicatiedoelen en persoonlijke doelen. In de praktijk die hij samen met zijn vrouw heeft opgezet heeft hij een ontwikkelroute doorlopen hoe ingespeeld kan worden op die ontwikkelingen. Ze begonnen bij het schenken aan goede doelen, het produceren van duurzame energie door de aanschaf van zonnepanelen en het inkopen van fair trade koffie. Stap voor stap werd de relatie gelegd met de kerntaak van de dierenarts in de samenleving steeds duidelijker gelegd. Het betrekken van klanten bij de maatschappelijke keuzes werd steeds uitgebreider. Johan Wempe begrijpt MVVO als het ontwikkelen van nieuwe samenwerkingsverbanden rond maatschappelijke vraagstukken. Dit vergt nieuwe manieren van kijken, nieuwe manieren van organiseren. De dierenarts kan op een aantal plaatsen als regisseur optreden en bijdragen aan het realiseren van systeemdoorbraken. Juist waar overheden falen (zie de discussie over het klimaatakkoord in Kopenhagen) bieden nieuwe samenwerkingsvormen weer kansen. Ga niet zitten wachten tot de overheid de vraagstukken regelt. De kunst is om onder de nieuwe samenwerkingsverbanden een gezonde financiële basis te leggen.In de groep die onderzoek doet rond de praktijk van Marcel Boereboom wordt een accentverschuiving zichtbaar. Het gaat er bij MVVO niet meer om of je wettelijke regels toepast. Moet je wachten op wetenschappelijke

78 MVVO HET PROGRAMMA IN VOGELVLUCHT

zekerheid bij een nieuwe ziekte die opduikt of moet je al vooruit lopen op ontwikkelingen ook als die zekerheid er nog niet is. Kun je dan zelf samen met je klanten en overige stakeholders keuzes maken om zo te anticiperen op ontwikkelingen. Boeiend is wat dit betreft de discussie over de megastallen in Noord Brabant. Laat je het je overkomen of neem je het initiatief?Rolf Been stelt naar aanleiding van de TV uitzending van omroep Max het onderwerp prijsconcurrentie aan de orde. Een aantal vraagstukken spelen hierbij een rol. Hoe te reageren op collega’s die prijzen noemen maar niet all-in prijzen? Wat te doen met collega’s die de klant binnenhalen met lage prijzen voor diensten die vergeleken kunnen worden en dan hun marge maken op diensten waarbij een vergelijking met een collega niet mogelijk is? Hoe om te gaan met klanten die je uitspelen tegen een collega: daar kan ik voor de helft terecht? Wat te doen met boeren die een euthanasie “zelf regelen”? Wat te doen met klanten die echt in financiële problemen zitten terwijl het huisdier voor hen zeer belangrijk is? Tijdens de bijeenkomst wordt het issue gerelativeerd. Het gaat om een enkele klant.. Zorg dat je de kwaliteit die je levert zichtbaar maakt en dat je prijs transparant is.

Bijeenkomst 4Met Sascha Kraus is onderzocht hoe je binnen een dierenartsenpraktijk ondernemerschap kan verankeren. Zorg ervoor dat er structuren ontstaan. Dat geldt ook voor MVVO. Je moet nieuwe structuren ontwikkelen om blijvend aandacht aan MVVO te kunnen besteden. Dat betreft MVVO zowel binnen je organisatie als rond je praktijk. Alleen dan kan ondernemerschap op een blijvende manier bijdragen aan een goede invulling van je maatschappelijke rol.

Mathijs Beaujean liet zien hoe een praktijk kan bouwen aan een community en hoe internet dit kan faciliteren. Nieuwe communicatiemiddelen zijn van grote waarde om MVVO vorm te geven.

Bijeenkomst 5Pim de Voogt toont een wereld waar dierenartsen niet dagelijks over nadenken. De antibiotica resistentie drukt ons er met de neus op. Of de ESBL-bacterie die in de ziekenhuizen wordt aangetroffen wel van de kip komt is onderwerp van

onderzoek. We hebben inmiddels door dat de beroepsgroep hierop pro-actief moet reageren. Niet gaan afwachten tot het verband bewezen wordt, maar laten zien dat je verantwoord omspringt met antibiotica gebruik. In het oppervlaktewater en het grondwater hopen zich verschillende stoffen op die (op termijn) ook problemen kunnen gaan opleveren. Ook hier speelt antibiotica een rol. Maar ook hormonen en diergeneesmiddelen. In de waterhuishouding is sprake van emerging contaminanten. Mogelijk tikken hier nog enkele tijdbommen. Maatschappelijk gezien is het verstandiger te voorkomen dat deze contaminatie niet in het watermilieu terecht komt, dan dat het hier weer uit gehaald wordt. Voorwaar een voorbeeld waar de maatschappelijke rol van de dierenarts aan de orde is. Ludo Hellebrekers probeert met veel energie dierenartsen en toekomstige dierenartsen wakker te schudden. Niet afwachten. Je hebt geen (apotheek-) rechten. Je moet je maatschappelijke legitimatie verdienen! We moeten de defensieve aanpak achter ons laten en zoeken naar een meer proactieve werkwijze. De beroepsgroep moet daarbij oog hebben voor het verdienmodel waarbij (sommige) praktijken te sterk afhankelijk zijn van medicijnverkoop. VetCIS probeert het initiatief weer bij de beroepsgroep te leggen. De antibiotica problematiek staat model voor de manier waarop we veel nu al bekende, maar ook

79MVVO HET PROGRAMMA IN VOGELVLUCHT

toekomstige maatschappelijke vraagstukken tegemoet kunnen treden. Enerzijds zal je dierenartsen die zich niet houden aan minimale maatschappelijke normen hard aan moeten aanpakken. Anderzijds wil je aansluiting zoeken bij die krachten in de samenleving die toekomst gericht zijn en de oplossing van maatschappelijke vraagstukken beogen. Wat het laatste betreft verwijst Ludo naar een doelgroep die marketeers/communicatie specialisten maar lastig kunnen plaatsen: de cultural creatives. Het gaat om vooral jonge mensen die globaal denken en zich in hun gedrag o.a. laten leiden door maatschappelijke zorgen. Praktijken kunnen hier aansluiting bij zoeken.Johan Wempe gaat in op de incorporatie van maatschappelijke kosten en baten binnen een samenwerkingsverband en/of binnen een praktijk. De focus die in de onderzoeken centraal staat is in feite een maatschappelijk vraagstuk. Dierenartsen kunnen bijdragen aan de oplossing ervan. Volgens Wempe zijn er tenminste drie redenen te noemen waardoor er onvoldoende activiteiten ontplooid worden om het maatschappelijk vraagstuk op te lossen:1. Veel kosten en baten laten zich niet makkelijk kwantificeren: o.a. opleidingskosten, maar ook imago voordeel, klanten loyaliteit, etc. Dit maakt het lastig om dit soort kosten als investering te zien.2. De kosten en baten komen bij verschillende actoren terecht. Hoe kan het voordeel herverdeeld worden zodat ook andere partijen die alleen de nadelen ondervinden toch hun bijdrage leveren.3. De baten komen pas over enige tijd terwijl je nu al kosten moet maken. In dat geval heb je het over investeringen. Dit wordt extra lastig wanneer de een de kosten nu moet maken en de ander t.z.t. het voordeel zal hebben.Het is de vraag of je een samenwerkingsproject (rond een van de gekozen focussen) zo kan vormgeven dat je de maatschappelijke kosten

en baten weet te incorporeren. Eigenlijk zou je Maatschappelijk Verantwoord Veterinair Ondernemen kunnen definiëren als het incorporeren van maatschappelijke kosten op zo’n manier dat je deze activiteit ook te gelde weet te maken door extra inkomsten te realiseren.

Bijeenkomst 6Volgens Laurens Hoedemaker is er maar een persoon verantwoordelijk voor de zorg voor een gehouden dier: de eigenaar! Dat leidt tot discussies op het scherpst van de snede: Hoe zit dat met de dieren in de Oostvaardersplassen, zijn dat gehouden dieren? Wat te doen met het meisje dat met een uit het nest gevallen vogeltje zich in de praktijk meldt? Moet je haar als vinder gewoon laten betalen voor de zorg die je levert? Ingewikkelder wordt het wanneer boeren zelf onvoldoende zorg aan de dag leggen voor de gehouden dieren. Wat te doen met een boer die zieke biggen gewoon maar dood laat gaan om te bezuinigen op de kosten van euthanasie? Wat te doen met boeren die vanuit economische motieven op een manier dieren houden die in strijd is met optimale zorg voor het welzijn van die dieren? De dierhouder is gewoon een machtige speler.

Op basis van deze voorbeelden wordt duidelijk dat er een verschil zit tussen de maatschappelijke verwachting ten aanzien van de dierenarts en de zorgvraag die de houder van het dier aan de dierenarts stelt. Het houden van dieren is niet langer een privé zaak. Dierwelzijn en de gevolgen van de dierhouderij

voor de volksgezondheid betreffen een maatschappelijke belang. De dierenarts speelt hierin een grote rol. Die maatschappelijke rol van de dierenarts verandert echter voortdurend. Het is de vraag hoe je met de verschuivende panelen om moet gaan? Moet je als dierenarts, mogelijk als beroepsgroep de regie nemen en in samenspraak met maatschappelijke partijen

80 MVVO HET PROGRAMMA IN VOGELVLUCHT

steeds weer helder krijgen wat goede zorg inhoudt en nagaan welke rol de dierenarts hierin heeft?Anton Pijpers legt het verband tussen MVVO en de manier waarop het diergeneeskundig onderwijs inspeelt op de voortdurend veranderende verwachtingen ten aanzien van de dierenarts. De RUU is een research universiteit. Diergeneeskunde aan de RUU behoort tot de wereldtop. Dat wil je vasthouden. Dat kan alleen maar wanneer

je je verder specialiseert. Dat speelt op EU schaal: moet je nog wel alles willen doen, moeten studenten na een brede bachelor een keuze maken voor een gespecialiseerd masterprogramma dat mogelijk elders in de EU gevolgd moet worden? Worden dierenartsen hierdoor niet steeds meer opgeleid als techneuten die niet in staat zijn om die sturende rol in het maatschappelijke debat te hebben, niet met de steeds mondigere eigenaren goed overweg kunnen gaan en geschikt zijn voor andere functies dan de praktijk (beleidsfuncties)? Anton Pijpers ziet de oplossing hiervoor in het opnemen van een grote variëteit aan vakken uit andere disciplines. Studenten kunnen dan hun studie diergeneeskunde verrijken met het opnemen van vakken economie en ondernemerschap, met wetenschapsfilosofie, etc. Gooitzen Spijksma vraagt zich af hoe versnippering van de opleiding voorkomen wordt? Je moet je je toch wel allemaal dierenarts voelen. Volgens Anton Pijpers moet dat op een andere manier georganiseerd worden. Zijn ideaal is dat er net als bij de huisartsen een soort DIO-programma moet komen. Je gaat nadat je als dierenarts bent afgestudeerd eerst als DIO in meerdere praktijken aan de slag en komt dan regelmatig terug op de faculteit. Dat draagt ook er toe bij dat dierenartsen niet meteen

voor de leeuwen gegooid worden en binnen enkele jaren afbranden. Het MVO-beleid van de faculteit moet vooral gezocht worden in de voorbeeldwerking. Hij heeft wel zorgen over het innemen van een positie in het maatschappelijke debat. Wie is de faculteit? Waarop moet een standpunt gebaseerd zijn? Johan Wempe maakt een onderscheid tussen verticale sturing en horizontale sturing. De analyse van sturing van organisaties is al door Coase in 1936 in zijn baanbrekende artikel

(The Theory of the Firm) aan de orde gesteld. Hij verbaasde zich over de vraag waarom we sommige activiteiten van de markt afzonderen en binnen een hiërarchische organisatievorm laten plaatsvinden. Het antwoord van Coase is simpel en ingenieus. In de kern definieert hij zo de ondernemer. Een ondernemer kijkt steeds of het beter is activiteiten zelf te organiseren dan wel op de markt te verwerven (organisatiekosten versus transactiekosten). Zo zie je dat de universiteit het schoonmaken en de bewaking uitbesteedt. Het inkopen is goedkoper dan het zelf aanstellen van mensen. De visie die Coase ontvouwt past in de ontwikkeling van de economie na de beurskrach in 1929 en de crisis begin jaren 30 van de vorige eeuw. Het hele governance debat dat in de jaren 90 op gang komt gaat opnieuw over de vraag van horizontale sturing (transacties) versus verticale sturing. Nu gaat het niet alleen om de vraag wat het goedkoopst is, maar vooral om de vraag hoe het management van een onderneming verantwoordelijkheid kan dragen ten opzichte van de stakeholders. De onderneming is platter geworden en de medewerkers functioneren (namens het bedrijf) in allerlei netwerken. Ook binnen de samenleving speelt het governance vraagstuk. De regering kan de samenleving m.b.t. de grote maatschappelijke vraagstukken

81MVVO HET PROGRAMMA IN VOGELVLUCHT

(bijvoorbeeld het klimaatprobleem, het probleem van overgewicht) niet sturen via wetten, verbodsbepalingen, subsidies en belastingen. Hoe kan sturing gegeven worden aan alle actoren rond zo’n maatschappelijk vraagstuk. Wat dit betreft wordt steeds meer vertrouwd op horizontale sturing. Het gaat dan om echte samenwerking gericht op het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Je neigt er toe al snel uit te gaan van een expert visie. Ik heb over het vraagstuk nagedacht en weet nu hoe het opgelost moet worden. Om die oplossing te realiseren moet de ander de volgende bijdrage (x) leveren. Een expert visie is al snel een vorm van verticale sturing. Door de relatie als een opdrachtgever/opdrachtnemer relatie te definiëren val je terug in een hiërarchisch model. Om de grote maatschappelijke vraagstukken tot een oplossing te brengen moet je echter samenwerken. Het hiërarchische model werkt hierbij niet. En ook het expert model faalt. Je zult dus nieuwe governance structuren moeten ontwikkelen voor die horizontale samenwerking. MVO gaat dus hand in hand met nieuwe maatschappelijke sturingsarrangementen.Bij de gekozen focus in de onderzoeken binnen de participerende praktijken gaat het

om nieuwe vormen van organiseren rond maatschappelijke vraagstukken en de rol die de dierenarts hierin kan spelen.

Bijeenkomst 7Jan Staman ziet de landbouwsector als een gesloten systeem dat geregeerd wordt door een cluster van normen en waarden. Binnen die sector worden de problemen buiten de sector gezocht. Critici zien het niet goed, snappen niet hoe de sector werkt, etc. Het is bovendien een dubbeltjesmarkt. De veterinaire wereld

is een subsysteem van de landbouwsector die eveneens door eigen normen en waarden gestuurd wordt. De veterinaire wereld ziet zich als afhankelijk van de landbouwsector en ervaart de ontwikkelingen als iets dat hen overkomt. Je moet in het dubbeltjes najagen meegaan en steeds goedkoper je diensten leveren. Het is leerzaam te kijken hoe in andere sectoren men omgesprongen is met twijfels over de licence to operate. Grote bedrijven zoals Ikea en Albert Heijn hebben dankzij hun marktmacht een voordeel. Toch kun je als sector een aanpak ontwikkelen waarbij de negatieve spiraal doorbroken wordt. Ook op lokale en kleine schaal kun je initiatieven nemen en je niet afhankelijk opstellen.De dierenarts is niet alleen ondernemer die in de landbouwsector moet zien te overleven. De dierenarts is ook toezichthouder. Dat brengt complexiteit met zich mee. Je moet dubbelrollen voorkomen, met name die rollen waarbij je als toezichthouder ingrijpt in de private sfeer en je hiervoor ook vergoed moet worden door de private sector. Alleen de beroepsgroep van de accountant lijkt op een goede manier met dit rollenconflict om te springen. Volgens Arie Buijs gaat het bij MVVO over bijzondere investeringen. Daar zijn wel

de normale economische wetten op van toepassing. Net als bij gewone investeringen kun je de investering terugrekenen naar contante waarden en kun je zo kijken of een investering rendabel is. Bij MVVO zitten wel veel subjectieve inschattingen. Hoe ga je om met het inschatten van het voordeel dat je ontleent aan de investering. Hoe schat je het risico in dat je een bepaald voordeel niet behaalt?

82 MVVO HET PROGRAMMA IN VOGELVLUCHT

ConclusiesZonder de ambitie te hebben een omvattende conclusie te trekken kunnen wel enkele kenmerken genoemd worden die typerend zijn voor MVVO: 1. Bij MVVO gaat het om het benutten van de ondernemerschapstalenten van dierenartsen om bij te dragen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. 2. MVVO is een keuze: Hoe wil je ondernemen? Neem je effecten van je handelen, ook de indirecte effecten, in je beslissingen mee? Ben je bereid een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke vraagstukken die zich om je heen voordoen? Het fundamentele dilemma bij MVVO is dat MVVO alleen rendeert wanneer je niet vanuit opportunistische redenen (vanwege het goede imago, etc.) hier voor kiest. Daar prikt men snel doorheen. Tegelijk kan MVVO alleen slagen wanneer andere partijen het wel waarderen. Anders is het filantropie en kan het niet duurzaam zijn.3. MVVO steunt op creativiteit. Je benut je ondernemerschapstalenten om op een duurzame manier een bijdrage te kunnen leveren aan de oplossing van het maatschappelijke vraagstuk.4. Veel MVVO-baten laten zich niet makkelijk kwantificeren: o.a. enthousiasme van medewerkers, imago voordeel, klanten loyaliteit, etc. 5. MVVO is ook een kwestie van lef hebben. Je durft te investeren zonder dat je precies weet hoeveel voordeel dit oplevert. Het gaat niet om waaghalzerij. Je zet voorzichtige stapjes bij investeringen die lef vergen.6. MVVO houdt ook in dat je samenwerking zoekt. Je bent bezig met vraagstukken die, om ze een stapje dichter bij een oplossing te brengen, van veel partijen een bijdrage vergen. 7. Bij samenwerking gericht op oplossing van maatschappelijke vraagstukken komt het ook aan op het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen en het vinden van organisatievormen om voordelen en kosten tussen de samenwerkingspartners beter te verdelen.8. Bij MVVO gaat het om samenwerkingsprocessen die stap voor stap gezet moeten worden en een lange adem vergen. Het gaat om een richting zonder dat je precies weet wat de eind situatie is. MVVO zijn stippen aan de horizon.

De volgende personen hebben

bijgedragen aan het programma:

Drs. Mathijs Beaujean, zelfstandig adviseur;

Prof. dr. Arie Buijs, directeur Center for

Entrepreneurship, RUU;

Drs. Rens van Dobbenburgh, veterinair

hoofddirecteur van AUV;

Drs. Jeroen Geelhoed, &Samhoud;

Prof. dr. L.J. Hellebrekers, voorzitter KNMvD;

Drs. Joost van Herten, senior beleidsmedewerker

veterinaire zaken, KNMvD

Drs. L. Hoedemaker, secretaris Raad voor

Dierenaangelegenheden, RDA,

Prof. dr. Sascha Kraus, Center for

Entrepreneurship, RUU;

Drs. Codrin Kruijne MSc, Center for

Entrepreneurship, RUU;

Drs. Peter van der Meer, Center for

Entrepreneurship, RUU;

Prof. dr. Anton Pijpers, decaan Faculteit

Diergeneeskunde, RUU;

Coen Rigtering MSc , Center for

Entrepreneurship, RUU;

Mr. drs. Jan Staman, directeur Rathenau

Instituut;

Prof. dr. Pim de Voogt, UvA en KWR

Watercycle Research Institute;

Niek van der Voort, Center for Entrepreneurship,

RUU;

Prof. dr. Johan Wempe, Saxion Hogescholen en

Erasmusuniversiteit;

Drs. Henk Wessels, hoofd Coöperatiezaken AUV;

Drs. Roeland Wessels, dierenarts te Nijmegen,

St. Anna advies en initiator van de MVVO

Broedstoof.

83MVVO HET PROGRAMMA IN VOGELVLUCHT

84 MVVO CURRICULA VITAE

CV’SRolf Been

Ik ben sinds 2009 directeur van de Universitaire Landbouwhuisdieren Praktijk te Harmelen en ben praktijkeigenaar van Diergeneeskundig Centrum “Westelijk Wei-degebied”. Daarnaast ben ik voorzitter van de Raad van Commissarissen van de AUV Holding.

“De onderwijsfunctie van de U.L.P. brengt een voorbeeldfunctie met zich mee. Waar onderwerpen als voedselveiligheid, volksgezondheid en dierenwelzijn steeds belangrijker worden, heeft dit ook consequenties voor de rol van de di-erenarts. Een rol in het licht van MVVO. Ik hoop in deze cursus meer zicht op MVVO te krijgen en deze te implementeren in de opleiding als vanzelfsprekende waarde.”

Marije Blok

Bregje Witlox

Op 2 juli 2010 studeer ik af als dierenarts in de differentiatierichting Paard. In 2008 deed ik mijn onderzoeksstage aan Massey University in Palmerston North, NZ. De titel van het onderzoek is: Management of Thoroughbred weanlings and year-lings on stud farms in the North Island of New Zealand. In 2009 deed ik een deel van mijn co-schappen in Amerika, aan UC Davis in California. Tijdens mijn studie werkte ik korte tijd bij Pfizer Animal Health waar ik onderzoek deed naar de tevre-denheid van een nieuw antibioticum. Naast mijn studie was ik bestuurslid van de Stichting Symposium Feline Geneeskunde (SSFG) en lid van diverse commissies van de studieverenigingen DSK en VHiVer. Vanaf 5 juli ga ik als dierenarts werken bij Keros in België.

“We leven in een maatschappij die continu verandert en steeds meer duideli-jkheid en transparantie verlangt over een breed scala aan onderwerpen. Dit speelt ook een rol in de veterinaire wereld en het is van belang aan deze vraag tegemoet te komen. Wat is de rol van de individuele dierenarts en de gehele beroepsgroep hierin?”

Ik ben student diergeneeskunde, differentiatie Gezelschapsdieren, aan de Uni-versiteit Utrecht, waar ik in december 2010 hoop af te studeren. Tijdens mijn studie volgde ik onder andere de cursus Proefdierkunde, Certificaat 9 functionaris en deed ik een onderzoeksstage aan de Faculty of Veterinary Medicine, Calgary, Canada. Naast mijn studie was ik tevens werkzaam als voedingsdeskundige van een hondenvoermerk en was Praeses & redactielid van het veterinair studenten-blad Brr-tup/DDx.“MVO is een soort hype geworden, een term die bedrijven je te pas en te onpas mee om de oren gooien. Maar wat betekent dit nu concreet voor de dierenartsen-praktijk, in feite toch ook een midden- en kleinbedrijf. Middels deze cursus hoop ik me bewuster te worden van het belang van MVVO en hoe dit toe te passen is in de praktijk.“

deelnemers Honours Class MVVO 2010

85MVVO CURRICULA VITAE

Marcel Boereboom

Ik ben sinds 1994 verbonden aan de Pluimveepraktijk de Achterhoek in Ruurlo. Naast mijn algemene dierenartsopleiding heb ik mij na mijn studie gespecialiseerd in pluimveegezondheid door het volgen van cursussen in Doorn. Voordat ik in Ruurlo aan de slag ging was ik pluimveedierenarts bij DAP Ell en werkte ik als ex-portmanager pluimvee bij Solvay/Fort Dodge.

“In de praktijk functioneren diergezondheid, volksgezondheid, dierwelzijn, voedselveiligheid en ondernemen met en naast elkaar. Dat leidt tot dilemma’s. De cursus brengt me geen handboek MVVO maar wel voldoende bagage voor het maken van bewuste keuzes gestoeld op MVO.”

Katrien van den Brink

Mariëlle Buijs

Op 3 september 2010 studeer ik af als landbouwhuisdierenarts. Tijdens mijn onderzoeksstage deed ik onderzoek naar neonatale diarree bij biggen in verband met antibioticumgebruik op Nederlandse varkensbedrijven bij de IRAS, Universiteit Utrecht. Hierover heb ik in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde gepubliceerd.

Naast mijn studie vervulde ik diverse student-assistentschappen en heb ik allerlei commissiewerk gedaan, ook hielp ik bij een promotieonderzoek. Daarnaast was ik lid van de Decentrale selectie commissie van de Faculteit Diergeneeskunde en van de Studentenraad van de Faculteit Diergeneeskunde. Mijn grote passie is klimmen en naast mijn studie ben ik dan ook actief als sportkliminstructeur bij de NKBV.

“De unieke positie van de dierenarts in Nederland biedt vele kansen, door deze op een bewuste en verantwoorde manier in te vullen zal deze versterkt worden. Eigen verantwoordelijkheid nemen in het belang van mens, dier en milieu kan samen gaan met een winstgevende praktijkvoering.”

Ik ben 6e jaars student diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht en volg hier de afstudeerrichting Landbouwhuisdieren/ Veterinaire Volksgezondheid. Naast diergeneeskunde volgde ik de minor Bestuurskunde & Organisatiewetenschap aan de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie. Aan de University of Otago, Nieuw Zeeland deed ik een onderzoek naar “Development of a qPCR assay for diagnosis of Mycobacterium avium subsp. Paratuberculosis (MAP) Infection in Deer” Naast mijn studie was ik onder andere secretaris bij Hygieia, vice Ab-actis der Veterinair Dispuut Unitas (VDU) en vervulde ik verschillende student-assist-entschappen.

“MVVO speelt een grote rol in de levensmiddelen producerende primaire sec-tor en de daarbij nodig zijnde veterinaire praktijk, dat heb ik met name tijdens stage- en meeloopperiodes ervaren. Hoe is de veterinaire praktijk rendabel te houden en nog meer maatschappelijk geaccepteerd te maken? “

86 MVVO CURRICULA VITAE

Koen Cirkel

Marjolein Derks

Ik studeerde diergeneeskunde (dierenartsexamen in juli 2010) studierichting bestuur en beleid. Ik deed een stage bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Hier was ik werkzaam bij de Beleidskern Voedsel, Dier en Consu-ment cluster Voedselveiligheid. Ook heb ik een stage gedaan bij de Federation of Veterinarians of Europe (FVE) te Brussel en de minor Bestuur & Organisatieweten-schap aan de Utrechtse School voor Bestuur & Organisatiewetenschappen gevol-gd. Tijdens mijn onderzoekstage deed ik onderzoek naar “European Market Ac-cess Constraints for Fresh Bovine Meat from the Republic of South Africa”. Naast diergeneeskunde heb ik mijn bachelor biologie gehaald, een cursus Frans gevolgd en was ik lid van de lustrumcommissie (2009) en het bestuur (2004-2005) van het Veterinair Dispuut Veritas (2009).

“Ik denk dat in de nabije toekomst duurzame landbouw een cruciale rol gaat spelen in onze samenleving. Hierbij is het voor mij een uitdaging om een goede afweging te maken tussen verschillende perspectieven van verschillende stake-holders. Ik hoop tijdens de cursus meer te weten te komen over adequate oploss-ingen en/of werkprocessen met betrekking tot MVVO.”

Ik studeer diergeneeskunde aan de UU en volg hier de studierichting bestuur en beleid. Naast diergeneeskunde heb ik de minor bestuurskunde gevolgd. Ik heb gewerkt als Kwaliteitscontroleur, gespecialiseerd in HACCP en BRC. Vanaf augustus 2010 ben ik AIO bedrijfsdiergeneeskunde en zal onderzoek doen naar het rende-ment van bedrijfsadvisering in de melkveehouderij.

“In de toekomst wil ik graag helpen de diergeneeskunde sterker te maken door kennis te ontwikkelingen over bedrijfsadvisering in de praktijk. Preventie en du-urzaamheid zijn daarbij voor mij steekwoorden. Dit sluit voor mij goed aan bij de cursus MVVO.”

Jorien Druijf

Ik ben 6e jaarstudent diergeneeskunde richting Landbouwhuisdieren. Ik deed een onderzoekstage op het gebied van de parasitologie bij herten aan het Institute of Veterinary, Animal and Biomedical Science, Massey University, Palmerston North, New Zealand. Ik volgde verschillende cursusssen en trainingen, onder andere Effectief vergaderen, Artikel 9, Proefdierkunde, gedragsgericht interviewen, time-management en conflictbemiddeling en Spaans. Naast mijn studie was ik actief als Organisator van de veterinaire goede doelen kalender ten behoeve van Stop Aids Now. Ik was voorts Praeses der Diergeneeskundige Studenten Kring, uitvoer-end student-lid Decentrale Selectie procedure, studentlid van de Faculteitsraad en Opleidingscommissie en secretaris bestuurslid der V.V.F.C. “De Uithof’.

“De samenleving vraagt naar bewuste en verantwoordelijke mensen die met elkaar de dialoog aangaan, waarbij houding en gedrag ten opzichte van je om-geving sleutelwoorden zijn. Door deze cursus hoop ik mijn steentje bij te kunnen dragen aan de duurzame dierenartspraktijk van de toekomst, waarbij heel veel kansen op ons veterinaire pad liggen.”

87MVVO CURRICULA VITAE

Rieks Eggens

Wiel van den Ekker

Hans van Embden

Ik studeerde diergeneeskunde van 1970 tot 1978 aan de UU. Ik was van 1979 tot 1991 werkzaam als practicus in een gemengde praktijk in Steenderen, daarna heb ik me toegelegd op rundvee en varkens. In 1999 is de praktijk samen met drie an-dere praktijken tot de Graafschap Dierenartsen gefuseerd. Sinds 2005 primus inter parus (voorzitter dagelijks bestuur) in deze praktijk. In het kader van levenslang leren vele cursussen en congressen gevolgd op het gebied van diergeneeskunde, voeding, management, leiderschap en mediation.

“Zijn er, naast de geëigende onderwerpen zoals klimaat neutraal bouwen en be-wust omgaan met medicijngebruik en afvalstromen, meer issues te benoemen die de maatschappelijke acceptatie van ons beroep kunnen verhogen en mogelijk een bijdrage aan ons inkomen kunnen vormen.”

Ik ben sinds 1987 verbonden aan de landbouwhuisdieren praktijk de Overlaet te Oss. Ik ben hier voornamelijk werkzaam als bedrijfsadviseur van melkveebedri-jven. Ook ben ik adviseur bij Campina in het kader van merk-melk. Ik was 3 jaar als bestuurslid en 3 jaar als voorzitter verbonden aan de Groep Geneeskunde van het Rund. Voorts was ik lid van het bestuur van de KNMvD.

“Ik vind het belangrijk dat we als praktijk ook in de toekomst een bestaansrecht hebben, zowel qua werkplezier als qua inkomsten. Wij denken dat maatschap-pelijke acceptatie daar dan een voorwaarde voor wordt en denken door deze cursus instrumenten te vinden die we daarvoor kunnen gebruiken.”

Ik heb me sinds mijn afstuderen in 1985 in Haaksbergen als dierenarts gevestigd en ben sinds 2001 directeur-eigenaar van FlexVet personeels- en management bureau voor de veterinaire branche . Naast mijn diergeneeskunde volgde ik diverse cursussen op het gebied van management, leiderschap en marketing. Ook ben ik bevoegd dierenarts practitioner / handhaver Voedsel en Waren Autoriteit.

“Het onderwerp dat ik heb ingebracht in de Honours Class MVVO is de volksge-zondheid in relatie tot de gezelschapsdieren. Tijdens deze cursus wilde ik onder-zoeken of dit een issue is en welke mogelijkheden er zijn om dit in een verdien-model te vertalen.”

88 MVVO CURRICULA VITAE

Jos van Embden

Ayla Hesp

Gerdjan Hofste

Ik ben 6e jaars student diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht, afstudeer-richting Landbouwhuisdieren/ Veterinaire Volksgezondheid. Mijn onderzoekstage heb ik gevolgd aan de Faculty of Veterinary Medicine of the University of Calgary, Canada. Hier deed ik onderzoek naar Clinical mastitis: incidence, etiology and treatment in organic and converting dairy herds. Daarnaast heb ik deelgenomen aan het Michigan State University Focal Study Abroad Program (Lansing, MI, USA). Naast mijn studie was ik Ab-actis van het bestuur der Diergeneeskundige Student-en Kring, voorzitter van de Studentenraad en heb ik zitting genomen in verschei-dende besturen en commissies van D.S.K. en het Veterinair Dispuut Unitas.

“Een eerlijke manier van werken die bijdraagt aan een duurzamere veehouderij en praktijkvoering is voor mij een belangrijk onderdeel van het plezier dat ik uit ons vak haal en hoop te gaan halen. Door de Honours Class MVVO heb ik ken-nis en werkwijzen verworven die mij helpen om actief hieraan te werken.”

Ik ben 4e jaars studente diergeneeskunde aan de UU en volg hier de afstudeer-richting Gezelschapsdieren. Ik liep stage bij diverse gezelschapsdierenklinieken, bij de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) en bij een veehouder in Wales. Tijdens mijn studie heb ik een jaar in het bestuur van de Diergeneeskundige Studenten Kring zitting genomen als Ab-actis (secretaris), was ik lid van diverse commissies en nam deel aan verschillende vrijwilligersactiviteiten.

“Ik heb gemerkt dat dierenartsen in de praktijk onder druk komen te staan. Ze moeten voldoen aan de wensen van de eigenaar en hebben ook een zorgplicht ten opzichte van de huisdieren die ze behandelen. Daarnaast heeft de maatschap-pij grote verwachtingen van een dierenarts. Vaak genoeg verschillen de morele standpunten van dierenarts en eigenaar, maar kan de dierenarts geen onafhan-kelijke beslissing nemen. Dierenartsen zijn immers afhankelijk van diereigenaren voor hun inkomen. Mijn doel tijdens deze Honours Class is dan ook om te leren hoe je een gezonde onderneming kunt combineren met een verantwoorde prakti-jkvoering.”

Ik ben 5e jaars student diergeneeskunde te Utrecht en volg nu de beroepsgerichte fase LHD. Naast mijn studie volg ik een minor Entrepreneurship bij de Utrecht School of Economics . Ook ben ik actief geweest in de Veulenbrigade, zowel bij de Universiteitskliniek Paard als De Lingehoeve, was ik lid van diverse commissies bij de Diergeneeskundige Studenten Kring en Vhiver, vervulde ik twee jaar een bestu-urlijke taak bij V.S.K. Duim In ’t Gat en was ik lid van de Jaarkern Diergeneeskunde.

“Als onderneming is het erg belangrijk om naast een economisch doel ook na te denken over de gevolgen voor de maatschappij en welke stappen je kunt ne-men om mee te werken aan een gezonde maatschappij. Tijdens de honours class hoopte ik te weten te komen op welke manieren een diergeneeskundige onderne-ming maatschappelijk verantwoord kan ondernemen.”

89MVVO CURRICULA VITAE

Boukje Hooijer-Nouwens

Elske Kelderman

Heleen Klinkert

Ik ben 5e jaars student diergeneeskunde, Universiteit Utrecht en volg de studier-ichting Gezelschapsdieren. Voordat ik startte met mijn studie diergeneeskunde studeerde ik aan de Hogere Hotelschool en studeerde ik bedrijfskunde aan de Business University Nijenrode. Ik heb gewerkt als consultant, Financial Services bij Accenture te Amsterdam en als Consultant bij Horwath Consulting te Voorburg.

“Met de steeds veranderende omgeving ben ik ervan overtuigd dat het voor elk bedrijf noodzakelijk is een maatschappelijke rol te vervullen en zich ook als zodanig te positioneren naar de buitenwereld. Dit kost energie en geld, maar draagt uiteindelijk bij aan een gezonde en rendabele bedrijfsvoering. Ook de dierenartsenpraktijken zijn onderhevig aan de steeds veranderende maatschap-pelijke, economische en politieke krachtenvelden. Wat betekent dit voor onze beroepsgroep als geheel? Welke veranderingen staan ons te wachten en welke acties (moeten) worden genomen? En wat betekent dit voor de individuele ondernemer?”

I k ben rundveedierenarts bij DAP Dokkum e.o in Dokkum. Ik ben hier direct na mijn afstuderen in 2008 aan de slag gegaan. Ik volgde verschillende voedings,- en management cursussen en PAO om de kwaliteit van de diergeneeskundige zorg te kunnen waarborgen.

“MVO is naar mijn idee een voorwaarde om als bedrijf te bestaan en te continu-eren. Met deze cursus hoop ik meer inzicht te krijgen in hoe je MVO kunt im-plementeren in het ondernemingsplan van je praktijk en bij kunt dragen aan de verschillende maatschappelijke veterinaire vraagstukken.”

Ik ben sinds 2010 Kennis- en Innovatiemanager dierlijke sectoren bij Biologica, te Utrecht. Ik studeerde diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht, differentiatie Landbouwhuisdieren en Zoötechniek, aan Wageningen Universiteit, specialisatie Dierlijke Productie Systemen. In het kader van mijn studie deed ik onderzoek naar “Communicatie in veterinair advies” en “Inclusion of marginalised stakeholder groups in research – the case of competing claims on natural resources in southern Africa.” Daarnaast heb ik cursussen gevolgd op het gebied van de veterinaire fyto-therapie, in Groot-Brittannië; Sustainable Development Diplomacy in Wageningen en nam deel aan het World Youth Forum 2008 van het International Business and Leadership Symposium ‘Ethics in Business’ in Brussel.

“Vanuit mijn veterinaire en zoötechnische achtergrond wil ik graag een bijdrage leveren aan een dierhouderij en voedselproductiesysteem waarbij respect voor mens, dier en milieu voorop staat.”

90 MVVO CURRICULA VITAE

Lotte Kok

Tineke Kramer

Ik ben student diergeneeskunde, differentiatie Landbouwhuisdieren & Veterinaire Volksgezondheid. In juli 2011 verwacht ik mijn diploma te halen. Naast dierge-neeskunde volgde ik onder andere de minor Bestuurskunde & Organisatieweten-schappen aan de Faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie te Utrecht. Ik participeerde in het project ‘AUV en moderne media’ in opdracht van AUV, Diere-nartsencoöperatie te Cuijk. Ik vervulde tijdens mijn studie verschillende student-assistentschappen. Naast mijn studie was ik actief voor de Sportcommissie Vhiver en bestuurslid van de Studievereniging Hygieia (public relations en sponsoring).

“Als (toekomstige) dierenartsen maken wij vaak deel uit van situaties die een grote maatschappelijke factor bevatten. Een vaak terugkerende vraag hierbij was: welke plaats dient de dierenarts/professional in te nemen op dit soort momenten? Als dierenarts kun je hier met duurzaam ondernemerschap invloed op uitoefenen. Het doel om tot een praktisch toepasbaar stappenplan te komen, sprak mij hierbij erg aan en heeft me doen besluiten deel te nemen aan de Honours Class.”

Ik studeer diergeneeskunde, differentiatie Gezelschapsdieren, aan de UU en verwacht begin 2011 af te studeren. Ik heb deelgenomen aan verschillende in-ternationale seminars zoals de “Seminar European Veterinary Week”, Federa-tion of Veterinarians of Europe, Brussel en de Seminars in Global Health aan de University of Florida, Gainesville, USA. Ik heb stage gelopen bij de WHO en deed mee aan de organisatie van de staatsbrede Rift Valley fever oefening, University of Florida, Gainesville USA. Naast mijn studie diergeneeskunde volgde ik de minor Bestuurskunde, Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatie Wetenschap. Ook was ik actief als voorzitter van Hygieia, de studievereniging voor de veterinaire volksgezondheid, als lid van faculteitsraad en onderwijscommissie faculteit di-ergeneeskunde, als lid van de lustrum commissie V.V.F.C. ‘De Uithof’, als lid VIP-commissie Dag van het Aangespannen Paard en voorts als vice - praeses van de Almanak commissie der D.S.K.

“Veterinair ondernemerschap is een onderbelicht gebied in de opleiding dierge-neeskunde, MVO is hier een belangrijk onderdeel van. Zeker nu de dierenarts steeds meer te maken krijgt met maatschappelijke verantwoordelijkheden op het gebied van o.a. volksgezondheid, dierwelzijn en voedselveiligheid, is het een uitdaging na te denken over hoe deze taken gecombineerd kunnen worden met het runnen van een rendabele praktijk. Door discussies met ervaren practici, ge-motiveerde medestudenten en andere experts hoop ik te komen tot vernieuwende inzichten en te leren welke vakoverschrijdende coalities we in de praktijk aan moeten gaan om invulling te geven aan MVVO.”

91MVVO CURRICULA VITAE

Jaap Mulder

Klaas Pieter Mulder

Eelke Raven

Ik ben 6e jaars student diergeneeskunde te Utrecht in de richting Landbouwhuis-dieren, en verwacht in 2012 af te studeren. Momenteel volg ik de minor Entrepre-neurship aan de Utrecht School of Economics. Ik ben twee jaar bestuurslid gewe-est van de Veterinaire Studenten Kegelclub DIG, en ben lid van de kascommissie der Diergeneeskundige Studenten Kring geweest, alsmede lid van de Almanakcom-missie der DSK. Daarnaast heb ik diverse stages gelopen in het beroepsveld bij verschillende dierenartsenpraktijken en schapenhouders.

“Om in de toekomst ook werkzaam te kunnen zijn als dierenarts, is het belangri-jk om als beroepsgroep onze maatschappelijke legitimatie te verdienen. Onze vet-erinaire beroepsuitoefening staat onder druk en is lang niet zo vanzelfsprekend meer als voorheen. MVVO blijkt handvatten te bieden om op een duurzame manier ondernemerschap te bedrijven en kan daarmee zorgen voor een gezon-dere veterinaire sector.”

Ik zit momenteel in het 5e jaar van diergeneeskunde met als studiepad Landbou-whuisdieren en hoop in september te kunnen instromen in de co-schappen. Ik vol-gde dit voorjaar de minor Entrepreneurship aan USE te Utrecht. Naast mijn studie heb ik in verschillende commissies van de DSK gezeten en heb o.a. een symposium over marketing georganiseerd. Momenteel ben ik actief als secretaris van de V.S.K. Duim In ’t Gat en zit ik in de marathoncommissie van de Dag van het Aangespan-nen Paard. Tot slot ben ik sinds januari 2009 medevennoot in het Melkveehouderi-jbedrijf Mulder V.O.F.“De Honours Class MVVO sloot perfect aan op de minor Entrepreneurship die ik gevolgd heb. Ik hoopte het ondernemerschap meer op de diergeneeskunde te kunnen toepassen waarbij de maatschappelijke kant zeker niet mag ontbreken. Inmiddels ben ik erachter gekomen dat MVVO een hele denkwijze betreft, waar-bij je goed leert kijken naar de verschillende aspecten en standpunten die bij een maatschappelijk vraagstuk een rol spelen.”eren. Met deze cursus hoop ik meer inzicht te krijgen in hoe je MVO kunt implementeren in het ondernemingsplan van je praktijk en bij kunt dragen aan de verschillende maatschappelijke veteri-naire vraagstukken.”

Ik studeer diergeneeskunde te Utrecht en ben nu bezig met de beroepsgerichte fase LHD Diergeneeskunde (co-schappen). Ook volgde ik de minor Entrepreneur-ship. Naast mijn studie was ik actief als lid van de Symposium Commissie van de DSK en was ik lid van de Jaarkern Diergeneeskunde.

“Binnen de Honours Class hoop ik inzicht te krijgen in de krachtsverhoudingen in de sectoren en tot mogelijke oplossingen en ideeën te komen die ik in mijn verdere professionele leven kan toepassen.“

92 MVVO CURRICULA VITAE

Gerwin Arjen Roerink

Diana de Rooij

Merel Rooijmans

Ik studeer diergeneeskunde aan de Universiteit van Utrecht, studierichting LHD. Ook heb ik de minor Entrepreneurship aan de Utrecht School of Economics gevol-gd. Naast mijn studie ben ik actief geweest in diverse besturen en commissies bin-nen de studievereniging DSK en studentenvereniging Unitas S.R.. Ik ben nu bestu-urslid van V.S.K. D.I.G.. Tevens ben ik al jaren werkzaam op een melkveebedrijf.

“MVO is een transparante manier van werken die winst levert op economisch, maatschappelijk en ecologisch vlak. Deze honours class is een ideale kans om te werken aan een duurzame melkveehouderij, met grote maatschappelijke accep-tatie, waarin alle ondernemers een eerlijke prijs krijgen. Dit is alleen mogelijk als we weten samen te werken met de betrokken partijen en één gemeenschappelijk doel nastreven.”

Ik studeer diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht, afstudeerrichting Gezels-chapsdieren. In juli verwacht ik af te studeren. Ik volg voorts de deeltijdopleiding Rechtsgeleerdheid, VU Amsterdam. Ik heb de minor Bestuur & Organisatieweten-schappen aan de Utrechtse School voor Bestuur & Organisatiewetenschappen gevolgd. Ik heb voor mijn studie diergeneeskunde mijn propedeuse Dierweten-schappen aan de Wageningen Universiteit behaald. Naast mijn studie was ik trainee bij de European Commission, Unit Animal Health, DG Health & Consumers, ik was student-lid Onderwijsbestuur, Faculteit Diergeneeskunde en Assessor der Diergeneeskundige Studenten Kring.

“De huidige ontwikkelingen in de veterinaire sector laten zien dat een MVO denkwijze zeer welkom is om op een lange termijn de diergeneeskunde in zijn volle omvang te kunnen blijven uitoefenen. Deze cursus heeft me een denkwijze aangeleerd om met deze vraagstukken om te gaan en tot mogelijke oplossingen te komen.”

Ik studeer diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht, studierichting Gezels-chapsdieren en verwacht in maart 2011 af te studeren. Daarnaast ben ik vice voorzitter van de studievereniging Hygieia, we organiseren symposia en lezingen op het gebied van volksgezondheid, voedselveiligheid en dierwelzijn. Ik heb stage gelopen bij het ministerie van LNV, Directie Voedsel, Dier en Consument (Q-koorts crisisteam) en deed mijn onderzoeksstage bij de Dierenopvang Rijnmond te Rot-terdam. Naast diergeneeskunde heb ik mijn Bachelor of Science in bedrijfsweten-schap behaald aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.

“MV(V)O is voor mij zeer belangrijk, als consument, als burger, maar vooral hoe ik als dierenarts straks zelf werk en in het leven sta. MVO is voor de toe-komst van het veterinaire vak onontbeerlijk. Mijn motivatie voor de Honours Class is dan ook zeer groot. Het is zeer leerzaam en stimulerend om gezamenlijk over belangrijke maatschappelijke vraagstukken van de veterinaire sector te dis-cussiëren en aan oplossingen daarvan te werken.”

93MVVO CURRICULA VITAE

Frank van Schaijk

Gooitzen Spijksma

Clara Verdenius

Ik ben 6e jaars student diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht, volg de studierichting gezelschapsdieren en verwacht in oktober 2010 af te studeren. Ik behaalde het Bachelor of Science diploma Biologie aan de Universiteit Utrecht en volgde de opleiding Veterinary Nutritional Advisor 1 van Hill’s Pet Nutrition. Met het onderzoek wat ik deed naar chirurgische behandeling van voorste kruisband-letsel, “Force plate gait analysis to assess functional outcome of Tibial Tuberosity Advancement (TTA) versus Lateral Capsular Imbrication (LCI)”, won ik de Royal Canin Student Award 2010 op het Voorjaarsdagen Congres te Amsterdam. Ik was voorts dierenartsassistent bij Dierengezondheidscentrum Geldrop.

“De dierenarts van nu bevindt zich in een steeds complexer maatschappelijk krachtenveld. De verantwoordelijkheid van een dierenarts ligt niet meer alleen bij het genezen van dieren, maar behelst ook de belangen van de diereigenaar, de maatschappij in zijn geheel en de beroepsgroep. Tijdens de cursus MVVO hoopte ik te leren hoe veterinair ondernemerschap deze belangen kan dienen op een economisch rendabele manier.”

Ik ben 6e jaarstudent diergeneeskunde richting LHD en verwacht in oktober 2010 af te studeren. Ik deed een onderzoekstage bij CONO kaasmakers naar de doorontwikkeling van het huidige Koe-Kompas. Ik volgde de cursus Essentials of Business and Entrepreneurship en deed mee aan de European Veterinary Leader-ship Experience (Zweden). Ik was student-lid van het Faculteitsbestuur Dierge-neeskunde, Bestuurder bij de studieverenging D.S.K. (Vice Ab-actis) en wedstri-jdroeier A.U.S.R. Orca.

“Voor mij was het doel van de MVVO Honours Class het verbreden van mijn ho-rizon op het gebied MVO denken. Dat doel heb ik zondermeer bereikt.”eren. Met deze cursus hoop ik meer inzicht te krijgen in hoe je MVO kunt implementeren in het ondernemingsplan van je praktijk en bij kunt dragen aan de verschillende maatschappelijke veterinaire vraagstukken.”

Ik ben 5e jaars student diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht en volg het Studiepad Paard. Ik heb voorts de minor Entrepreneurship aan Faculteit Recht, Economie, Bestuur & Organisatie - Utrecht School of Economics gevolgd.

“Na vijf jaar studeren beginnen de differentiaal diagnosen en bijbehorende therapieën eindelijk een beetje op zijn plaats te vallen in mijn hoofd. Maar tegeli-jkertijd begin ik mij af te vragen of dit wel genoeg is om een goede dierenarts te worden? Zou je niet ook wat moeten weten over ondernemerschap, het werken in organisaties en wat jouw maatschappelijke rol is als dierenarts?”

Maatschappelijk Verantwoord Veterinair Ondernemen

Niek van der VoortCursus coördinator

Johan WempeProgramma coördinator

Animals + Humans = One health