Musculoskeletale aandoeningen. Traumatologie en orthopedie - inkijkexemplaar

5
Musculoskeletale aandoeningen Traumatologie en orthopedie Johan Bellemans Paul Broos

description

Musculoskeletale aandoeningen. Traumatologie en orthopedie

Transcript of Musculoskeletale aandoeningen. Traumatologie en orthopedie - inkijkexemplaar

Musculoskeletale aandoeningen

Traumatologie en orthopedie

Johan BellemansPaul Broos

9 7 8 9 0 3 3 4 7 1 0 1 8

J. Bellem

ans, P. Broos M

usculoskeletale aandoeningen Traumatologie en orthopedie

Zowel voor de geneesheer als kinesitherapeut is een goede basiskennis van de

musculoskeletale traumatologie en orthopedie van primair belang.

In dit boek wordt daarom een actuele beschrijving gegeven van de belangrijkste trau-

mata, orthopedische aandoeningen en revalidatieaspecten van het bewegingsstelsel.

De inhoud is gebaseerd op de basiskennis die elke geneesheer hieromtrent zou moe-

ten kunnen verwerven, en is daarom uitermate geschikt als cursustekst bij de lessen

traumatologie, orthopedie en kinesitherapie.

Omwille van het duidelijke taalgebruik en de talrijke illustraties is dit werk vlot lees-

baar en daarom ook een handig naslagwerk voor iedereen die geïnteresseerd is in

musculoskeletale letsels. Kinesitherapeuten, maar ook paramedici en mensen actief

in de sportwereld die frequent geconfronteerd worden met problemen van het bewe-

gingsapparaat, zullen eveneens hun gading vinden in dit werk.

JOHAN BELLEMANS is orthopedisch chirurg aan de Universitaire Ziekenhuizen

Leuven, en tevens Diensthoofd Orthopedie. Hij is eveneens gewoon hoogleraar aan de

faculteit Geneeskunde van de K.U.Leuven waar hij de lessen orthopedie en sportletsels

van het musculoskeletaal systeem doceert.

PAUL BROOS is chirurg-traumatoloog aan de Universitaire Ziekenhuizen Leuven, en

tevens Diensthoofd-Directeur Heelkunde en Diensthoofd Traumatologie. Hij is even-

eens gewoon hoogleraar aan de faculteit Geneeskunde van de K.U.Leuven waar hij

onder meer de lessen anatomie en de traumatologie van het musculoskeletale stelsel

doceert en coördineert.

Hoofdstuk 1

Pathofysiologie, diagnose en therapie vantraumatische letsels

1.1 Trauma, ziekte van de 20ste en 21ste eeuw

1.1.1 Historisch overzicht

Rond 2600 voor Christus werd onder leiding van bouwmeester Imhotep de trappen-piramide van Sakkara ter ere van Pharao Zoser van de derde dynastie voltooid. De-ze Imhotep was arts. Aan hem wordt ook het zogenaamde Edwin Smith-papyrustoegeschreven, waarin 48 gevallen van ongevallenletsels, gaande van het hoofd totde voeten, zeer gedetailleerd werden beschreven.

Hippocrates (460-370 voor Christus) was een Griekse natuurfilosoof. Hij schreefmeerdere boeken, waarvan de De Articularis een uitstekende beschrijving geeft vanallerlei fracturen en dislocaties. Van Hippocrates kennen we ook het bekende ge-zegde: ‘iemand die een goed cyrurgein wil worden, moet met de legers mee ten oor-log gaan’.

De Romein van Griekse afkomst Galenus (129-199 na Christus) stond zekeronder invloed van Hippocrates’ werk. Hij is misschien wel de bekendste arts uit deRomeinse tijd, al begon hij zijn carrière als gladiator in de arena van Pergamon inKlein-Azië. Van zijn lijvige oeuvre van 500 scripties zijn er 83 bewaard gebleven.Samen met de leer van Hippocrates heeft Galenus het medische denken in de wes-terse wereld tot in de renaissance sterk beïnvloed.

Ambroise Paré (1510-1590) was de bekendste heelmeester van de christenheidin de 16de eeuw. Hij vergezelde de legers van de Franse koningen tijdens de gods-dienst- en andere oorlogen en stond aan het doodsbed van Hendrik II, Frans II enKarel IX. In Parés tijd ging het meestal om verwondingen door “pijlen, zwaarden,knuppels, haakbussen, stenen, degens en andere zulke tuigen”. Zo leerde hij onsonder meer dat wonden maar kunnen genezen wanneer ze grondig gereinigd wor-den en dat femurfracturen met tractie kunnen worden behandeld. Ook gaf hij zeernauwkeurige beschrijvingen van femurhalsfracturen en prothesen ter vervangingvan geamputeerde ledematen, en hij voerde ook de vaatligatuur terug in die in demiddeleeuwen door het brandijzer was vervangen.

Jean Dominique Larrey (1766-1842) was de persoonlijke heelmeester van Napo-leon. Hij blonk uit door zijn technische bedrevenheid: meer dan 200 amputaties inminder dan 24 uur tijd tijdens de Franse campagne tegen Rusland (1812). Hij was

15

slachtoffer wordt de arm van het slachtoffer met de ene hand opgetild terwijl metde andere hand de arteria brachialis dicht wordt gedrukt. De lange vingers van dehulpverlener drukken precies bovenop de kloppende arterie terwijl de duim – omtegendruk uit te oefenen – de arm omvat.

30

TRAUMATOLOGIE

Figuur 1.3. Afdrukken van de a. brachialis.

Figuur 1.4. Afdrukken van de a. femoralis.

Hoofdstuk 4

Algemene orthopedie

4.1 Basisprincipes

4.1.1 Anamnese

Bot, kraakbeen, spier, pees, ligamentair weefsel en hun neurologische en vasculairevoorziening vormen samen het musculoskeletale systeem. Het musculoskeletalesysteem is dankzij deze structuren eigenlijk verrassend sterk, beweeglijk, duurzaamen efficiënt. Een kwetsuur of aantasting van elk van deze basisstructuren kan danook het musculoskeletale functioneren bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. Pa-tiënten die zich presenteren met een musculoskeletaal probleem, doen dit meestaldan ook op basis van een pijnklacht, een deformiteit, een verstoorde beweeglijk-heid of verminderde kracht.

Bij de anamnese van de patiënt is het dus belangrijk om de volgende aspecten teweten te komen:

de aard van de pijn:Is de pijn scherp en stekend van karakter (gewrichts- of musculotendineus pro-bleem), of tintelend met voosheid (zenuwcompressie)?Is de pijn al enige tijd stabiel, of verbetert/verslechtert de pijnklacht?Is de pijn erger ’s morgens bij het ontwaken en opstaan (inflammatoire pijn), ofwordt hij juist erger bij activiteit (mechanische pijn)?Doet de pijn de patiënt ’s nachts wakker worden of verhindert hij de patiënt omin te slapen (tumor, infectie, ernstige artrose)?Straalt de pijn uit? Zo ja, op welke manier?

vragen in verband met de misvorming:Wanneer heeft de patiënt voor de eerste keer de misvorming vastgesteld? Wasdit in associatie met een specifiek trauma of ziekte?Wordt de misvorming erger of is ze stabiel?Verhindert de deformiteit het functioneren tijdens het werk of bij het sporten,of bij het dagelijks functioneren?

vragen omtrent krachtsverlies:Wat is de mate van krachtsverlies?Heeft de patiënt bijkomend ook sensorische symptomen (neurologisch pro-bleem), of is er enkel een geïsoleerd krachtsverlies (spieraandoening)?

177

Een evolutieve heupdysplasie is frequent geassocieerd met een veralgemeendeligamentaire laxiteit, die dikwijls snel detecteerbaar is na de geboorte. Tevens is ereen sterke associatie met het geslacht (vijf keer meer meisjes dan jongens), de zijde(de linkerheup drie keer frequenter dan de rechterheup) en een stuitbevalling. Dik-wijls is er ook een familiale predispositie.

In de praktijk wordt meestal een indeling in drie categorieën gehanteerd, gaandevan dysplasie, subluxatie tot luxatie (figuur 12.5). Onder dysplasie bedoelen we ei-genlijk dysplasie van het acetabulum, waarbij dit ondiep en afhellend naar boventoe ontwikkelt.

In geval van een subluxatie zit de femurkop gedeeltelijk uit het acetabulum, en bijeen luxatie volledig. Ondanks een veralgemeend en meestal goed doorgevoerd sys-tematisch onderzoek van pasgeborenen in de materniteit wordt de diagnose tochnog regelmatig gemist. Een van de redenen hiervoor is dat het probleem dikwijlsnog niet aanwezig is bij de geboorte en een loutere dysplasie van het acetabulumdikwijls pas later ontdekt kan worden.

Het klinische onderzoek moet dan ook regelmatig herhaald worden. De klassieke te-kenen bij het onderzoek zijn de tests van Ortolani en Barlow, een beperkte abduc-tie, asymmetrische bilplooien en verkorting van het lidmaat.

Het belang van de tests van Ortolani en Barlow varieert volgens de leeftijd: zezijn zelden nog positief zes weken na de luxatie en de andere klinische bevindingennemen dan in belang toe. Bij de test van Ortolani wordt de reduceerbaarheid van deheup getest, terwijl bij de test van Barlow de luxeerbaarheid wordt nagekeken.Beide tests worden bij voorkeur samen uitgevoerd. Bij de Barlowtest wordt eenvoorzichtige adductie van de heup uitgevoerd, terwijl met de duim een zachte pos-terieur gerichte kracht wordt uitgevoerd, om vast te stellen of de heup naar achte-ren glijdt in het acetabulum (subluxatie) of echt luxeert. Vanuit deze positie wordtdan de test van Ortolani uitgevoerd. Met de heup in 90° flexie en ongeveer 20° ad-ductie wordt de heup vervolgens progressief naar volledige abductie gebracht onderlichte tractie. Bij het naderen van de volledige abductie wordt met de vingers daneen voorwaartse kracht over de trochanter en proximale femur uitgevoerd, in eenpoging om op die manier de heup eventueel te reduceren (figuur 12.6). Gebeurt ditmet een duidelijke sprong van de heup, dan wordt de test als positief beschouwd.

319

AANDOENINGEN BIJ HET KIND

Figuur 12.5. Classificatie bij evolutieve heupdysplasie.