2007 Zegt u vaarwel 2008 Lacht u toe 2012 Zegt u vaarwel 2013 Lacht u toe.
Mozes, de gever van de wetBestudeer het Bijbelgedeelte. Voordat u de kinderen onderwijst, moet uzelf...
Transcript of Mozes, de gever van de wetBestudeer het Bijbelgedeelte. Voordat u de kinderen onderwijst, moet uzelf...
© Stichting Internationaal Kinder-Evangelisatie Genootschap
2e Wormenseweg 84, 7331 VH Apeldoorn
Mozes, de gever van de wet Zes Bijbellessen uit Exodus en Numeri voor
kinderen van 5 tot 11 jaar
Oorspronkelijke titel: Moses the lawgiver
Geschreven door: Juda Fondren
Aangepast voor Europa: Lorna Warwick
Illustraties: Ray Craighead
Verwerkt en aangepast voor Nederland: IKEG literatuurteam
Deze handleiding, met bijbehorende platen, mag niet tegen vergoeding uitgeleend worden zonder schriftelijke toestemming van het IKEG. Met toestemming vertaald en uitgegeven in het Nederlands door Stichting Kinder-Evangelisatie Genootschap (IKEG)
(de Nederlandse tak van Child Evangelism Fellowship). 2e Wormenseweg 84, 7331 VH Apeldoorn, telefoon (055) 542 37 31
Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding mag alleen gebruikt worden voor persoonlijke, non-profit en niet-commerciële doeleinden. Bezoek www.teachkids.eu/nl voor de volledige voorwaarden van deze toestemming
Copyright © 2001 by Child Evangelism Fellowship® Inc. All right reserved. This book or parts thereof, may not be reproduced in any form by branches of CEF or others, without written permission of the publisher. Published by Child Evangelism Fellowship Press. Warrenton, Missouri 63383 U.S.A
ATTENTIE!
De platen bij deze serie kunnen bij de meeste IKEG adressen en/of webshops gekocht worden. Kijk voor een overzicht van
de IKEG-adressen en webshops in Europa op www.teachkids.eu/nl en klik op “Adressen”.
2
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Inhoud Hoe bereiken we kinderen met het Evangelie? ........................................................................................... 3 De kinderbijbelclub ............................................................................................................................................. 3 Goed Nieuws Club® ............................................................................................................................................. 3 Relatie IKEG/plaatselijke gemeente en kerken ......................................................................................... 4 Overzicht van een programma ......................................................................................................................... 4 Programma onderdelen ...................................................................................................................................... 5 De Bijbelles ............................................................................................................................................................ 5 Suggesties in de kantlijn ................................................................................................................................... 6 Visuele hulpmiddelen ........................................................................................................................................... 7 De aanleertekst .................................................................................................................................................... 8 Herhaling ................................................................................................................................................................ 8 Verwerking ............................................................................................................................................................. 9 Evangelisatie & discipelschap onder kinderen........................................................................................ 10 Hoe leg je het Evangelie aan een kind uit? ................................................................................................ 10 Hoe leer je een gelovig kind de Heere Jezus te volgen?........................................................................ 11 Les 1 God spreekt op de Sinaï ........................................................................................................................ 12 Les 2 Het gouden kalf ...................................................................................................................................... 21 Les 3 De twaalf verspieders.......................................................................................................................... 30 Les 5 De koperen slang..................................................................................................................................... 51 Les 6 Mozes bij de verheerlijking op de berg .......................................................................................... 61 Tekstkaartjes .................................................................................................................................................... 70 Aanleerteksten ................................................................................................................................................... 71 Patronen voor diverse lessen ......................................................................................................................... 80 Het aanleren van de tien geboden aan kinderen ...................................................................................... 84
3
M
ozes, d
e g
ev
er v
an
de w
et
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Hoe bereiken we kinderen met het Evangelie?
Kinderen hebben de Heere Jezus nodig. Om Hem te leren kennen, moeten ze wel het evangelie
horen en moet duidelijk uitgelegd worden, dat de Heere Jezus hun Verlosser wil zijn. Zelfs
jonge kinderen kunnen begrijpen dat zij een Verlosser nodig hebben. Als u zich tot deze taak
geroepen weet, dan doet u heel belangrijk werk. Als u zich afvraagt hoe u dat moet doen, kan
deze handleiding hierbij een hulpmiddel zijn.
Deze serie bestaat uit zes lessen en is in de eerste plaats bedoeld voor Bijbelclubs, Vakantie
Bijbelscholen, openluchtclubs.
Daarnaast kan zij gebruikt worden voor zondagsscholen, catechisatie of andere soorten
kinderbijeenkomsten.
De kinderbijbelclub
Dit is een goede mogelijkheid om aan buitenkerkelijke kinderen het evangelie te verkondigen.
Het evangelie moet duidelijk aan hen uitgelegd worden opdat ze tot geloof kunnen komen.
Het IKEG heeft met een dergelijke club een drieledig doel:
1) Evangelisatie aan niet gelovige kinderen.
2) Geestelijke opbouw van kinderen die tot geloof gekomen zijn.
2) Kinderen begeleiden naar een Bijbelgetrouwe gemeente.
Vrucht van een Bijbelclub:
1) Door de club voelen de kinderen zich met elkaar verbonden en ook ontstaat er een band
met de gezinnen waaruit de kinderen komen.
2) Kinderen zien het positieve voorbeeld van volwassenen die met de Heere leven; dit kan
een aanzet zijn om naar Bijbelse normen te gaan leven.
3) Ouders die een positieve verandering in het leven van hun kind zien, kunnen open staan
voor het Evangelie.
4) Er zijn zelfs gemeenten uit kinderclubs ontstaan.
5) Bestaande gemeentes krijgen de mogelijkheid om gezinnen te bereiken met het
Evangelie.
6) Door een bijbelclub te organiseren worden gemeenteleden betrokken bij evangelisatie-
werk.
Goed Nieuws Club®
Goed Nieuws Clubs® (GNC®) is de merknaam van het IKEG voor een kinderbijbelclub volgens
een bepaalde structuur. Deze clubs worden over de hele wereld gehouden en zijn gebaseerd op
de principes van het IKEG. De Goed Nieuws Clubs kunnen bij iemand thuis gehouden worden,
maar ook in bijvoorbeeld een buurthuis. Sommige clubs zijn wekelijks, andere tweewekelijks of
maandelijks.
4
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Relatie IKEG/plaatselijke gemeente en kerken
Het IKEG wil plaatselijke gemeentes dienen door hen te helpen met het bereiken van kinderen.
Dit doet zij door gemeentes te helpen plaatselijke clubs op te zetten, en door toerusting te
geven in kinderwerk. Dit laatste geldt voor beginnende kinderwerkers; maar ook ervaren
kinderwerkers hebben veel baat bij deze cursus. Als u meer informatie wilt, kunt u contact met
ons opnemen.
Het adres is:
Stichting Internationaal Kinder-Evangelisatie Genootschap (IKEG)
Postbus 20029
7302 HA Apeldoorn
(055) 542 37 31
www.ikeg.nl
Overzicht van een programma
Ontvangst kinderen
Zingen
Gebed
Aanleren themalied
Bijbelles
Zingen (themalied)
Bijbeltekst
Zingen
Vragenspel
Zingen
Verwerking. (een werkje of een klassengesprek over het thema)
Afsluitend gebed
Eventueel persoonlijk pastoraal gesprek
U kunt naar eigen inzicht variaties aanbrengen of andere onderdelen toevoegen. Onze ervaring is
dat op deze manier een afwisselend clubprogramma ontstaat.
5
M
ozes, d
e g
ev
er v
an
de w
et
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Programma onderdelen
De Bijbelles
In de handleidingen gebruiken we de Herziene Staten Vertaling.
Als u de Bijbelles in de handleiding doorleest, zult u de volgende symbolen vinden:
Centrale waarheid:
De Centrale Waarheid (CW) is de kerngedachte van dit gedeelte. Het is de les die u
de kinderen mee wilt geven, die ze moeten onthouden. Deze waarheid wordt in het
programma uitgewerkt. Tijdens het geven van de Bijbelles wordt een toepassing van
de CW gegeven, zowel voor het leven van het gelovig kind als voor het leven van het
niet gelovig kind. Verder wordt de CW herhaald bij het zingen en bij het aanleren
van de Bijbeltekst. Om het geleerde nog sterker te benadrukken worden kaarten
gebruikt waarop de CW is geschreven; deze kaarten kunt u eenvoudig zelf maken
door de CW op stevig papier te schrijven.
Waar de CW in de les gebruikt wordt, wordt dit met dit symbool weergegeven.
Daarnaast ziet u of de CW alleen vermeld wordt of dat de CW op het gelovige of
niet gelovig kind toegepast wordt. Ook wordt aangegeven op welk onderdeel van het
evangelie de CW van toepassing is.
De CW toegepast in het leven van het kind dat in de Heere Jezus gelooft als
zijn/haar Verlosser.
De CW toegepast op het leven van een kind dat de Heer nog niet kent.
Hier wordt een eigenschap van God de Vader, zoals Zijn liefde, rechtvaardigheid,
heiligheid, de Schepper enz.
Symbool voor de zonde. Zonde is rebellie tegen God. Iedereen heeft gezondigd.
Voorbeelden van zonde. Gods straf voor de zonde.
Het evangelie: Gods oplossing voor de zonde. Het leven en werk van de Heere
Jezus, Zijn geboorte, Zijn zondeloze leven, Zijn plaatsvervangend lijden en
sterven, Zijn opstanding, Zijn Hemelvaart.
6
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Suggesties in de kantlijn
Suggesties in de kantlijn, zowel in de linker als in de rechter geven achtergrondinformatie en
aanwijzingen hoe u de les boeiender kunt maken. Deze ideeën helpen de kinderen om het
vertelde beter te begrijpen. Ze richten zich vaak op verschillende leermogelijkheden van de
kinderen.
Voorbereiding voor de Bijbellessen
Lees, liefst al een week van te voren, het Bijbelverhaal door in uw Bijbel. Als u vroeg
begint, kan het Schriftgedeelte doorwerken in uw hart.
Bestudeer het Bijbelgedeelte. Voordat u de kinderen onderwijst, moet uzelf onderwezen
worden, zodat u kunt doorgeven wat u van de Heer geleerd hebt. Denk na over wat u wilt
vertellen en wat uw groep kinderen nodig heeft.
Lees de handleiding door als u zich het Bijbelgedeelte voldoende hebt eigen gemaakt.
Kijk waar de CW staat aangegeven en de toepassingen. Om de aandacht van de kinderen
vast te houden staan de geestelijke lessen niet aan het begin van het verhaal, maar zijn
ze in het verhaal verweven.
Dit is voornamelijk een uitnodiging om zich te bekeren en in de Heere Jezus te
geloven als Verlosser. (Markus 1:14-15) Iemand die tot geloof en bekering komt:
o Heeft toegegeven er spijt van te hebben dat hij/zij gezondigd heeft
(bekering).
o Gelooft dat de Heere Jezus voor hem/haar aan het kruis gestorven is.
Uitnodiging
We moeten niet-gelovigen uitnodigen om tot God te gaan (niet tot u). Dit doen ze
niet door uiterlijk iets te doen: bijvoorbeeld handen omhoog steken of iets
dergelijks. Kinderen zijn gemakkelijk te manipuleren. Geloof en bekering houdt ook
veel meer in dan alleen een gebaar of actie.
Nodig daarom de kinderen altijd uit om tot God te gaan. Dit kunnen ze doen door
middel van stil gebed nu of later wanneer ze alleen zijn. Dit is altijd een deel van de
verkondiging van het evangelie. Het evangelie is niet iets waar ze neutraal naar
kunnen zitten luisteren. Men omhelst het of verwerpt het. Oefen geen druk uit op
de kinderen.
Hier stelt de leiding zich beschikbaar voor een persoonlijk pastoraal gesprek. Dat
kan zijn voor het niet gelovige kind, dat vragen heeft over hoe hij/zij in de Heere
Jezus kan gaan geloven.
Voor het gelovige kind om over zijn/haar problemen als Christen te spreken. Als u de
handleiding doorleest ziet u hoe u zichzelf beschikbaar kunt stellen.
(LET WEL: Vertel nooit wanneer/waar u beschikbaar bent direct ná de uitnodiging.
Kinderen hoeven niet naar ons te komen om in de Heere Jezus te gaan geloven. Ze
kunnen op elk moment tot God gaan of u er bent of niet. Uzelf beschikbaar stellen is
om er voor hen te zijn - om na te kunnen praten. Deze twee aspecten moeten
duidelijk gescheiden worden.
7
M
ozes, d
e g
ev
er v
an
de w
et
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Aan het begin van iedere les staat een lesschema dat u kunt kopiëren om het
bijvoorbeeld in uw Bijbel te leggen. Iedere Bijbelles is onderverdeeld in:
o Inleiding: waardoor u de aandacht van de kinderen trekt.
o Ontwikkeling van de gebeurtenissen: hier wordt de geschiedenis verteld met
daarin de geestelijke les.
o De climax: dit is de ontknoping van het verhaal.
o Het einde: de afronding van de geschiedenis.
o Hierna komt vaak een uitnodiging voor het niet-gelovige kind en een oproep voor
het gelovige kind.
Visuele hulpmiddelen
De visuele hulpmiddelen die het IKEG beschikbaar heeft, zijn:
1. Flanelfiguren
2. Platenboeken
3. Aanleerteksten
3. Tekstkaartjes, die de kinderen kunnen meenemen om thuis de tekst aan te leren.
Flanelfiguren
Deze knipt u van te voren uit en laat u zien door ze, tijdens het verhaal op een flanelbord te
zetten. Ervaring heeft geleerd dat het beste is om de flanelfiguren per les in een doorzichtig
plastic hoes te stoppen en deze in een multomap te bewaren. Flanelborden zijn bij het IKEG
verkrijgbaar, maar u kunt er ook zelf één maken. Iedere les geeft aan welke flanelfiguren
gebruikt moeten worden, en wanneer.
Waar u op moet letten:
Oefen de les hardop, met gebruik van de figuren, totdat het opzetten van de platen tijdens
de vertelling soepel verloopt. Sta aan één kant van het bord en plaats de figuren snel, terwijl
u zoveel mogelijk oogcontact met de kinderen houdt. Houd de figuren liever niet bij het hoofd
vast en ‘sla’ ze ook niet op het flanelbord.
Platenboek
Probeer de bladzijden zo om te slaan, dat het kind alleen de plaat te zien krijgt die aan
de beurt is en niet alvast de volgende plaat. Dit vereist enige oefening.
U hoeft niet de hele tijd de plaat te laten zien. Door het platenboek af en toe neer te
leggen en dan weer op te pakken kunt u de aandacht erbij houden.
Let erop dat u zelf niet naar de platen kijkt maar naar de kinderen.
Oefen de les hardop met gebruik van het platenboek, totdat de vertelling samen met
dit hulpmiddel soepel verloopt.
8
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
De aanleertekst
Kinderen vinden het leuk om teksten aan te leren, mits het op een leuke manier gedaan wordt.
Wij gebruiken hier de methode: inleiding, presentatie, uitleg, toepassing, aanleren.
Tips bij het aanleren van een Bijbeltekst:
Begin nooit met: “Nu gaan we een Bijbeltekst aanleren...” maar met een leuke
inleiding. Dit pakt de aandacht van de kinderen. (Inleiding)
Zorg dat de kinderen altijd duidelijk weten dat de tekst in de Bijbel staat en
waar ze hem kunnen vinden (bv. OT of NT). Laat het visuele hulpmiddel zien
waarop de Bijbeltekst staat. (Presentatie)
Leg niet de hele tekst in één keer uit, maar iedere keer een stukje, door de
uitleg af te wisselen met het aanleren van de tekst. (Uitleg)
Help de kinderen om niet alleen de Bijbeltekst uit het hoofd te leren -
(aanleren), maar ook toe te passen in hun leven (Toepassing). Let op dat er een
aparte toepassing is voor het gelovige en het niet-gelovige kind.
Wissel de methodes van aanleren af. (Aanleren)
Liederen
Kies liederen uit die bij de Centrale Waarheid van de Bijbelles passen. Begin en eindig altijd met
een lied dat de kinderen kennen. Leg de liederen kort en bondig uit. Als u een nieuw lied aanleert
kunt u dezelfde methode gebruiken als bij de Bijbelteksten.
Herhaling
Aan het eind van iedere les staan vragen en een spelidee. Doel hiervan is om het geleerde nog
eens aan te scherpen, en te controleren of de Bijbelles goed is overgekomen. We doen dit door
middel van een vragenspel om het aantrekkelijk te maken. Nog andere redenen om op deze
manier te herhalen zijn:
Kinderen vinden het leuk; ze houden van wedstrijden.
De les wordt op een speelse wijze herhaald.
Het is een stimulans om goed te luisteren.
9
M
ozes, d
e g
ev
er v
an
de w
et
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Verwerking
Verwerking van een les kan op de volgende manieren:
1. Door het maken van een werkje. Het IKEG heeft werkjes voor oudere en jongere
kinderen. Het thema van het werkje sluit meestal aan bij de CW in de Bijbelles. Tijdens
het werkje kan er gelegenheid zijn voor een persoonlijk gesprek met de kinderen.
2. Groepsgesprek/activiteit. Dit kan met kinderen van alle leeftijden. Veel oudere kinderen
hebben meer baat bij een groepsgesprek dan bij een werkje. Het doel is om het
onderwerp van de Centrale Waarheid door te spreken, zodat de kinderen zien hoe zij het
praktisch kunnen toepassen in hun leven. Rollenspelletjes kunnen een hulp zijn.
Het IKEG is van mening dat, wanneer men het Evangelie verkondigt, het voornamelijk een
vertelling (verbale communicatie) moet blijven. Visuele hulpmiddelen zijn er om de Bijbelles
(verbale communicatie of vertelling) te versterken en begrijpelijk te maken. (Zo heeft de Heere
Jezus het ook gedaan). Sketches, drama en mime kunnen soms als inleiding tot de Bijbelles
gebruikt worden, maar het liefst voor of na het programma als verwerking van de Centrale
Waarheid. Ze vervangen nooit de Bijbelles (vertelling) zelf. Ook adviseren we u om niet het
Bijbelgebeuren uit te spelen, want dan stapt u over naar visuele verkondiging. Hoewel het leuk is
voor de kinderen, is het niet zoals God het bedoeld heeft.
Laat de kinderen liever de Centrale Waarheid, thema en/of dagelijkse situaties waar ze mee te
maken hebben uitspelen, of op andere manieren verwerken. Zorg ook dat uw visuele hulpmiddelen
passen bij de aard van de Bijbel en de grootheid van God en dat uw uitgangspunt voornamelijk is
- wat is tot eer van God, in plaats van wat vinden de kinderen leuk; anders zijn ze geen
hulpmiddel meer, maar een hindernis om de ware Bijbelse boodschap over te dragen.
Besluit
Wij hopen en bidden dat deze lessenserie zowel u als de kinderen tot zegen zal zijn en een
belangrijk instrument om kinderen bij de Heere Jezus te brengen. Dat het u zal aanmoedigen om
u te richten op kinderen. “En een ieder, die zulk een kind ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij”
(Mattheüs 18:5).
10
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Evangelisatie & discipelschap onder
kinderen
Hoe leg je het Evangelie aan een kind uit?
1. Verlossing is “des Heeren”. (Jona 2:9; Efeze 2:8) Verlossing is
het werk van God. Zijn Geest overtuigt van zonde, geeft berouw
in het hart van het kind en brengt het kind tot geloof. (Johannes
6:63, 16:8). De Heere wil u echter als instrument gebruiken om
het evangelie uit te leggen. (Romeinen 10: 14)
2. Leg het kind uit dat hij verlossing nodig heeft. Zijn grootste
probleem is dat zijn zonde scheiding maakt tussen hem en God. Daardoor kan hij niet
naar de hemel gaan. Niemand is van zichzelf goed genoeg om in de hemel te komen.
(Romeinen 3:23; Romeinen 5:12; Jesaja 59:2).
3. Vertel het kind door Wie en hoe hij gered kan worden. De Heere Jezus heeft in Zijn
plaats de straf voor de zonden aan het kruis gedragen. Hij is gestorven, begraven en na
drie dagen opgestaan. (1 Corinthiërs 15: 3, 4) God wil het kind vergeving schenken en het
redden. (2 Petrus 3:9, Joh 6:40). God nodigt het kind uit dit geschenk, (nl. de vergeving
van zijn zonden en het eeuwige leven in Zijn Zoon Jezus Christus), te ontvangen door zich
te bekeren en het goede nieuws te geloven. (Markus 1:15; Romeinen 10:13; Handelingen
16:31; Johannes 1:12) Het kind mag door gebed tot God gaan om Hem te vragen zijn
zonden te vergeven en om hem Zijn kind te maken. (Jesaja 1:18; Lukas 18:13,14; Hebreeën
4:7b, 16)
4. Vertel het kind wat God in Zijn Woord zegt over de zekerheid van zijn verlossing.
(Romeinen 8:15,16) Zekerheid komt door het werk van de Heilige Geest in het leven van
het kind doordat Hij het kind wedergeboorte geschonken heeft. De Heilige Geest
gebruikt verder Gods Woord om de zekerheid te bevestigen. (1 Johannes 5:12, 13;
Johannes 3: 36). U kunt het kind niet die zekerheid geven, laat God het doen door Zijn
Woord. U kunt wel het kind aanmoedigen om God op Zijn Woord te vertrouwen, want Zijn
Woord is waar. Wijs het kind op de beloften in Gods Woord hierover. (bijvoorbeeld
Romeinen 10:13; Johannes 1:12; Handelingen 16:31.)
5. Leer het kind om getuigenis af te leggen van zijn geloof. Eerst aan u of een andere
medewerker, dan aan familie, vriendjes en wellicht in de gemeente. (Mattheüs 10: 32)
11
M
ozes, d
e g
ev
er v
an
de w
et
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Hoe leer je een gelovig kind de Heere Jezus te volgen?
1. Vraag aan het kind of hij in de Heere Jezus gelooft als zijn
Verlosser. (Een ja/nee antwoord is niet voldoende.) Wanneer hij
hierover onduidelijk is, dan heeft hij het Evangelie misschien nog
niet begrepen. Leg het Evangelie uit zoals hiervoor beschreven.
2. Wanneer het kind zijn vertrouwen op de Heere Jezus gesteld
heeft, leer hem dan om zich helemaal aan God toe te wijden, door
God in alles te gehoorzamen. (Romeinen 12: 1 of 1 Korinthiërs 6: 19,
20)
3. Leg het kind uit dat de Heilige Geest in Gods kinderen woont. (1 Korinthe 6: 19; 1
Johannes 3: 24) Door de Bijbel spreekt de Heilige Geest tot hem en vertelt hem hoe hij
moet leven. (Johannes 14: 26) Dit is bijvoorbeeld door zijn ouders gehoorzaam zijn te
zijn (Kolossenzen 3: 20), een getuige van Christus te zijn (Handelingen 1: 8), tijd nemen
om de Bijbel te lezen en te bidden (1 Timotheüs 2: 1-5; 4: 15; 2 Timotheüs 2: 15) en bij
alles wat hij doet te leven zoals God het wil. (1 Timotheüs 4: 12)
4. Wanneer je met het kind over deze dingen gesproken hebt, ga dan samen met hem
in gebed. Laat het kind aan de Heere Jezus vertellen dat hij Hem wil gehoorzamen en
volgen.
5. Vertel het kind wat het moet doen als hij gezondigd heeft. Leg uit dat hij God zijn
zonden mag belijden en dat de Heere hem dan vergeeft. Help hem te begrijpen hoe hij
dan God weer kan gehoorzamen. Leer hem om God de eerste plaats te geven in zijn leven.
(1 Johannes 1: 9; Spreuken 3: 5, 6)
12
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Les 1
God spreekt op de Sinaï
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Exodus 17:1-7; 19:1-20; 17
Bijbeltekst om aan te leren: “Uw Woord is de waarheid.” –
Johannes 17:17b
Centrale Waarheid: God heeft gesproken.
Toepassing gelovig kind: Neem wat de Bijbel zegt
ernstig – luister naar wat Hij
jou te zeggen heeft en wees
gehoorzaam.
Toepassing niet gelovig kind: Neem wat God zegt ernstig –
keer je tot de Heere Jezus.
Visuele hulpmiddelen: Platen 1:1-5
Flanelfiguren ML:1-16
Eventuele achtergronden: berg
Sinaï, rots, water, wolkkolom
(zie achter in het boek)
Schrijf op een stevig stuk
papier de Centrale Waarheid
en hang dat op een goed
zichtbare plaats.
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: 1130.01 a & b
13
M
ozes, d
e g
ev
er v
an
de w
et
© S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisa
tie G
enootsch
ap
Lesschema
I. INLEIDING
De koningin en Michelle.
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. De Israëlieten wachten tot de Koning der
Koningen hen zal toespreken.
B. Het volk Israël hebben hun tenten opgezet
bij Refidim.
C. Het volk klaagt omdat ze geen water hebben.
D. God zorgt voor Zijn volk.
E. Het volk Israël zet zijn kamp op bij de Sinaï.
F. God spreekt tot Mozes op de berg Sinaï.
G. Mozes brengt Gods woorden over aan het
volk.
H. Israël maakt zich klaar om God te
ontmoeten bij de berg Sinaï; daar zal Hij tot
hen spreken.
III. CLIMAX
God spreekt.
IV. EINDE
“Dank U wel Heere, dat U tot mij spreekt door
Uw Woord de Bijbel – help mij het te
gehoorzamen.”
Vergeet niet dat Gods Woord de waarheid is.
14
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Tips voor de clubverteller
Zorg dat uw inleiding aansluit bij de belevingswereld van uw
kinderen.
Denk erover na hoe u kinderen kunt stimuleren om de Bijbel voor
zichzelf te lezen. Bijvoorbeeld door hen een lijstje te geven met
gemakkelijk te lezen Bijbelgedeelten. Misschien kunt u voor een
evangelie of Nieuw Testament zorgen voor kinderen die zelf geen
Bijbel hebben.
Een andere manier om kinderen te stimuleren Gods Woord te lezen
is bij het zingen van een lied. U zingt bijvoorbeeld “Stap voor stap”
(nr. 9 nieuwe IKEG bundel) en dan vraagt u de kinderen naar
Johannes 8:12 te kijken om te zien wat er staat over het volgen van
Jezus.
Bijbeltekst
Tekst om aan te leren: “Uw Woord is de waarheid.” (Johannes
17:17b)
Inleiding
“Mamma,” zei Diederick toen ze met z’n allen aan tafel zaten: “We
lezen op school zo’n leuk boek, maar is het allemaal echt
gebeurd?”
“Ik denk het niet,” zei mamma: “de meeste verhalen die je in
boeken leest, zijn niet echt gebeurd.”
“Maar geschiedenisboeken zijn wel echt gebeurd!” zei Liselore,
zijn zusje die twee jaar ouder was.
“Nou!” zei pappa: “in geschiedenisboeken staan toch wel eens
foutjes hoor! De mensen die het opgeschreven hebben, zijn er
toch niet zelf bij geweest?”
“Zijn er dan helemaal geen boeken die echt helemaal waar zijn?”
zei Diederick teleurgesteld.
Vraag jij je dat ook wel eens af? Er is één boek dat helemaal waar
is, zonder fouten. Ik ga nu een zinnetje uit dat boek voorlezen.
Presentatie
Lees uit uw Bijbel voor Johannes 17:17. Vraag of de kinderen hun
hand op willen steken als u het woord ‘waarheid’ noemt. Laat dan
de aanleertekst zien en lees hem met elkaar een keer op.
15
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Uitleg
Gods Woord vinden we in de Bijbel.
God heeft mensen uitgekozen die ieder een deel van de Bijbel
opschreven. Eén daarvan was Mozes. God hielp deze
Bijbelschrijvers met opschrijven zó, dat ze geen enkele fout
maakten. God kan dat, omdat God volmaakt is en alles weet.
Toepassing
Omdat Gods Woord de Waarheid is moeten we doen wat er staat.
Niet gelovig kind: In de Bijbel staat dat jij je af moet keren van
jouw zonden en in de Heere Jezus geloven. Als je dat doet ben je
een kind van God. Ik weet zeker dat het zo is, want het staat in
de Bijbel.
Gelovig kind: Jij leert Gods Woord kennen door er in te lezen en
na te denken over wat je leest. De Bijbel leert jou hoe jij kunt
leven zoals God het wil.
Aanleren
Lees de tekst een aantal keren op terwijl u het tekstblad na
iedere keer oplezen een stukje draait, totdat u de tekst helemaal
naar u toegedraaid hebt. U kunt afwisselen door steeds andere
kinderen de tekst te laten opzeggen. Bijvoorbeeld: kinderen met
iets roods aan/ kinderen met blond haar, zwart haar,
gymschoenen en wat u verder kunt bedenken.
BIJBELLES
Inleiding
Dit jaar zou de koningin met haar familie in hun plaats koninginnedag
komen vieren en de hele schoolklas van Michelle stond klaar om de
koningin te verwelkomen. Het was Michelle gelukt om vooraan te
staan. Omdat ze de kleinste van de klas was, vond niemand dat erg.
“Zou ze naar ons zwaaien?” Wat was Michelle zenuwachtig. Ze had
de koningin wel eens op de televisie gezien, maar nu kwam ze in haar
eigen stad.
Een luid gejuich ging op toen de helikopter landde en de koningin
uitstapte. Ze keek naar Michelle en haar vriendinnetjes. Zou ze naar
hen zwaaien? Nee! Ze stapte op hen af – Michelle kon haar ogen niet
geloven – en toen de koningin bij haar bleef staan en met haar begon
te praten, dacht Michelle dat ze droomde.
De volgende dagen stond Michelle in het middelpunt van de
belangstelling. Ze werd geïnterviewd voor de radio, haar foto
stond in de krant en iedereen vroeg haar: “Wat heeft de
16
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
koningin tegen jou gezegd?”
Het was een ervaring die Michelle nooit meer zou vergeten.
Plaat 1-1
Het volk Israël wachtte ook op een koning die hun zou toespreken.
Niet de koning van een land maar de Koning die regeert over alle
koningen, koninginnen, presidenten en heersers – de Heere God.
In plaats van het geluid van auto´s of helikopters hoorden ze het
geluid van donderslagen en was er bliksem. Over de steile rotsen van
de berg klonk het geschal van een trompet. De Israëlieten
bibberden van angst.
Dit was de HEERE, die Farao, de koning van Egypte had gedwongen
hen vrij te laten. Het was de HEERE die een pad door de Rode Zee
gemaakt had, zodat zij over het droge konden oversteken. Hij, de
machtigste van het heelal, zou hen komen toespreken. Geen wonder
dat ze zo bang waren.
Vandaag spreekt God door Zijn Woord, de Bijbel. God is niet
veranderd. Zijn macht is niet verminderd, toch zijn er zoveel
mensen die het niets kan schelen wat Hij zegt. Ze hebben geen
ontzag voor Hem; in plaats daarvan maken ze grapjes over de Heere
God, en gebruiken ze Zijn naam als vloek. Ze zeggen dat de Bijbel
een ouderwets boek is waar ze niets aan hebben!
Misschien ben jij ook zo?
Misschien wil jij juist wel weten wat God jou te zeggen heeft maar
zijn er zoveel dingen die jij niet begrijpt. Als jij vragen hebt, kom
dan straks naar mij toe. Dan zal ik proberen vanuit de Bijbel
antwoord te geven.
Toen de Israëlieten Egypte verlieten leidde de Heere hen door
middel van een wolkkolom door de woestijn. Overdag was het een
wolk en ‘s nachts was het een kolom van vuur.
Terwijl ze door de woestijn reisden, zorgde de Heere God ervoor
dat ze alles kregen wat ze nodig hadden. Waar kwam hun eten
vandaan? En hoe zat het met hun drinken?
(Laat de kinderen antwoord geven.)
Toen ze hun tenten opgeslagen hadden in Refidim, kreeg het volk
dorst. Er was geen water, dus wat deden ze?
Ze begonnen weer te mopperen tegen Mozes: “Hebt u ons uit
Egypte gehaald om ons van de dorst te laten sterven?”
Mozes riep tot de Heere: “Wat moet ik met dit volk doen? Nog even
en zij gaan mij stenigen!”
Plaats de Israëlieten (ML-2,
ML-3 en ML-4)
Voeg Mozes (ML-1) toe.
17
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Toen antwoordde God: “Ga naar de rots bij Horeb. Sla met je staf
op de rots, dan zal er water uit de rots stromen en kan het volk
drinken.
Plaat 1-2
Toen Mozes deed wat God zei, kwam er een grote stroom water uit
de rots! Het volk kreeg zoveel water als nodig was.
Denk je je eens in hoeveel eten en drinken twee miljoen mensen
nodig hebben. God zorgde daar allemaal voor, zelfs toen ze niet op
Hem vertrouwden. Nu zou die God, die zo goed voor hen gezorgd
had, hen toespreken.
Wist je wel dat alle goede dingen in je leven van God komen? Hij
heeft zo goed voor jullie gezorgd toen Hij Zijn geliefde Zoon, de
Heere Jezus Christus voor jullie [zonden] liet sterven? Als jij
gelooft dat de Heere Jezus ook voor jouw zonden is gestorven, zal
je niet meer voor je zonden worden gestraft. Als je dat gedaan
hebt, wil jij natuurlijk weten wat Hij jou te zeggen heeft en wil je
Hem gehoorzamen.
De Israëlieten wachtten tot God hen zou toespreken. Ze waren in
het langste en breedste gedeelte van het woestijndal met voor hen
de berg Sinaï, de hoogste van alle bergen in de woestijn.
Ik denk dat alle herinneringen die Mozes had aan de berg Sinaï,
hoofd weer naar boven kwamen.
Weten jullie wat er op deze berg gebeurde toen Mozes voor de
schapen van zijn schoonvader zorgde?
Laten we de belofte lezen, die God toen aan Mozes gaf (Exodus
3:12). “…Als u het volk uit Egypte geleid hebt, zult u God dienen op
deze berg.”
En zo gebeurde het precies. Terwijl de Israëlieten bij de Sinaï in
hun tenten woonden, beklom Mozes de berg. De Heere riep tot hem
vanaf de berg: “Zeg tegen het volk: - jullie hebben gezien wat Ik
met de Egyptenaren heb gedaan en hoe Ik jullie uit Egypte
weggehaald heb. Als jullie naar mij luisteren en Mij gehoorzaam zijn,
dan zullen jullie mijn eigen volk zijn“.
Mozes moest aan de leiders en het hele volk de boodschap
overbrengen dat zij God moesten gehoorzamen. Ze antwoordden:
“Alles wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen.”
Daarna keerde Mozes terug naar de berg en vertelde God wat het
volk had gezegd. God zei tegen hem: “Over drie dagen zal Ik bij
jullie komen in een dikke wolk op de berg Sinaï. Het volk zal Mij met
jou horen spreken, zodat zij geloven dat jij de waarheid
Maak een nieuw tafereel met
de rots, plaats Mozes (ML-5),
de Israëlieten (ML-3)
Voeg de waterstroom toe.
Laat dit voor de oudere
kinderen op de kaart zien.
Plaats Mozes (ML-1) en het
volk (ML-2-4) bij de berg Sinaï.
Probeer antwoorden van de
kinderen te krijgen. (God sprak
hem toe vanuit de brandende
braamstruik.)
Verwissel Mozes (ML-1) met
Mozes (ML-6)
Verwissel Mozes (ML-6) met
figuur (ML-1).
18
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
spreekt en dat Ik met jou ben. Zet een hek om de berg heen, zodat
de mensen niet naar boven klimmen om Mij proberen te zien.”
Dus wachtten de Israëlieten.
Wat ging er door hun heen?
… Angst?
… Verbazing?
… Spanning?
Wat zouden jullie gevoeld hebben, als jullie daar waren?
Weten jullie wel dat God ook nu tegen de mensen spreekt? Niet op
de manier waarop Hij tot Mozes en tot het volk Israël sprak, maar
alles wat zij gehoord hebben is in de Bijbel opgeschreven. De Bijbel
is meer dan een geschiedenisboek; het is het levende en eeuwige
Woord van God. Dit woord geldt voor jou, nu, vandaag. God
verandert nooit. Hij spreekt tot jullie en mij door Zijn geschreven
Woord.
Ze moesten nog drie dagen wachten voordat de Heere God op de
berg Sinaï zou komen. In die tijd bereidde het volk zich daarop
voor; op de manier die God hun had voorgeschreven.
Ben jij er op voorbereid als God tot jou gaat spreken? Als jij Gods
Woord voor jezelf leest of als jij luistert als iemand jou uit de
Bijbel vertelt, zeg jij dan in jouw hart: “Heere laat mij zien wat Uw
Woord vandaag tot mij te zeggen heeft”?
Zeg jij: “Ik heb spijt van die dingen waarmee ik U verdriet gedaan
heb”?
Denk jij: “Heere God, ik kan haast niet geloven dat U, die zo groot
bent, met mij wilt spreken, maar ik wil naar U luisteren”?
Wat heeft God door Zijn Woord tot jou te zeggen? Als jij de
Heere Jezus niet kent zul jij in de Bijbel ontdekken hoe jij de
Heere Jezus kunt leren kennen. Je zult vergeving kunnen vinden en
een nieuw leven, omdat Hij voor jou is gestorven en weer is
opgestaan.
Als jij de Heere Jezus wel kent, zal God door Zijn Woord tot jou
spreken en je laten zien hoe Hij jouw leven kan leiden. Hij laat jou
dan zien hoe jij Hem blij kunt maken door jouw leven.
Wat ging de Heere God tegen het volk Israël zeggen?
Plaat 1-4
De top van de berg Sinaï stond helemaal in de rook, want de Heere
God was in vuur neergedaald. De hele berg stond te trillen. Het
trompetgeschal werd luider en luider!
Praat er met de kinderen over.
Voeg de wolk toe
Haal alle figuren weg.
19
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Plaat 1-5
Luister naar Gods Woord.
1. U mag geen andere goden voor Mijn aangezicht
hebben.
2. U mag zich geen beeld maken.
3. U mag de Naam van de Heere, uw God, niet ijdel
gebruiken.
4. Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt.
5. Eer uw vader en uw moeder.
6. U mag niet doodslaan.
7. U mag niet echtbreken.
8. U mag niet stelen.
9. U mag geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste.
10. U mag niet begeren.
God had gesproken. Het volk had Zijn wet gehoord.
Vroeger sprak God af en toe direct tegen de mensen (zoals op de
berg Sinaï), en nog iets vaker tegen mannen die Hij had uitgekozen
zoals Mozes. Alles wat Hij jou te zeggen heeft, staat in Zijn Woord,
de Bijbel.
Denken jullie dat er die dag Israëlieten waren die in hun tent bleven
en dachten: “Ik heb vandaag geen zin om naar God te luisteren –
misschien een andere keer”? Natuurlijk niet, ze zouden het niet
durven.
God heeft gesproken. Jullie hebben nu ook Zijn woorden gehoord.
Wat ga je doen? Jongens en meisjes, die in de Heere Jezus geloven,
ik bid dat jullie zullen zeggen:”Heere, dank U dat U tot mij spreekt
door Uw Woord, de Bijbel. Help mij dat te gehoorzamen.”
Als jij nog niet in de Heere Jezus gelooft, moet je dat vandaag nog
gaan doen. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: “Dank U Heer, dat U
tot mij spreekt en mij laat zien dat ik de Heere Jezus als mijn
Verlosser nodig heb. Ik geloof dat U voor mijn zonden gestorven
bent. Ik wil U graag gehoorzaam zijn.”
Bedenk: Gods Woord is de waarheid (Johannes 17:7b)
Lees de geboden langzaam en
duidelijk op, zonder op dit
moment enige commentaar
tussendoor te geven.
Zet de platen van de geboden
(ML-7 t/m 16) op het bord op
het moment dat ze genoemd
worden.
Achterin staan de Nederlandse
geboden op stenen tafelen. U
kunt deze over de Engelse
tekst plakken.
20
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Quiz
1. Waarom moet jij luisteren naar God? (God heeft ons gemaakt;
Hij is almachtig; Hij houdt van ons.)
2. Geef twee voorbeelden van hoe de Israëlieten Gods macht
gezien hadden, toen ze door de woestijn trokken? (De
wolkkolom, de vuurkolom, de splijting van de Rode zee, enz.)
3. Hoe had God aan Zijn volk laten zien dat Hij voor hen zorgde?
(Voorzien van eten en drinken)
4. Waar zou God met het volk komen spreken?(Op de berg Sinaï)
5. Hoe zagen de mensen de macht van God op de berg?(God
sprak vanuit het vuur en de rook die op de berg te zien waren.)
6. Wat zei God tegen de Israëlieten? (Hij gaf hen de tien
geboden.)
7. Waar kunnen wij vinden wat God tot ons te zeggen heeft?(In
de Bijbel)
8. Hoe zijn wij aan de Bijbel gekomen? (God sprak tot mensen
zoals Mozes en gaf ze de opdracht dat op te schrijven.)
9. Hoeveel van wat in de Bijbel staat is waar?(Alles)
10. Waarom moeten wij geloven dat een boek waar is? (De Bijbel
is niet zomaar een boek, maar het Woord van God en God
verandert niet)
11. Hoe heeft God laten zien dat Hij deze wereld wil redden? (Hij
heeft de Heere Jezus, Zijn Zoon gestuurd om onze zonden te
dragen.)
Verwerking
Het IKEG heeft de volgende werkjes beschikbaar:
1130.01a 1130.01b
Maak 2 stenen tafelen en maak
stroken met de 10 geboden.
Elke keer als een vraag goed
beantwoord wordt, plaatst u de
strook op de goede plek en het
team krijgt 10 punten.
(Misschien kunt u ook kinderen
zelf de stroken laten plaatsen.)
Ze krijgen dan opnieuw de 10
geboden ‘onder ogen’. Als niet
alle vragen goed zijn
beantwoord en u houdt stroken
over, dan plaatst u die alsnog
of u bedenkt nog een aantal
vragen die ze wel kunnen
beantwoorden.
21
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Les 2 Het gouden kalf
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Exodus 24:12-18; 31:18; 32:1-
14
Bijbeltekst om aan te leren: “Want allen hebben gezondigd
en missen de heerlijkheid van
God.” – Romeinen 3:23
Centrale Waarheid: Niemand gehoorzaamt Gods
Woord.
Toepassing gelovig kind: God moet op de eerste plaats
in jouw leven komen.
Toepassing niet gelovig kind: Jij verdient Gods straf voor
jouw zonde – jij moet je tot de
Heere Jezus Christus keren
om behouden te worden.
Visuele hulpmiddelen: Platen 1:5; 2:1-5
Flanelfiguren ML:1-28 behalve
4, 5, 18.
Eventuele achtergronden: berg
Sinaï, wolkkolom (zie achter in
het boek)
Schrijf op een stevig stuk
papier de Centrale Waarheid
en hang dat op een goed
zichtbare plaats.
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: 1130.02 a & b
22
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Lesschema
I. INLEIDING
De almachtige God had het volk Israël op de Sinaï
toegesproken.
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. God roept Mozes de berg op om de stenen
tafelen te ontvangen.
B. Mozes verblijft veertig dagen en nachten bij
God op de berg.
C. Het volk kijkt uit naar Mozes’ terugkomst –
zij vragen Aäron een god voor hen te maken.
D. Aäron maakt het gouden kalf.
E. “Kijk! Dit is jullie god, die jullie uit Egypte
geleid heeft.”
F. Aäron bouwt een altaar.
G. God vertelt Mozes wat er in het kamp van de
Israëlieten gebeurd is en zegt dat Hij het
volk wil vernietigen.
H. Mozes pleit voor de Israëlieten.
I. Mozes keert terug naar het kamp.
J. Hij slaat de stenen tafelen aan stukken.
III. CLIMAX
Mozes roept Aäron ter verantwoording.
IV. EINDE
Het volk is gespaard, maar velen zijn gedood.
“Iedereen heeft gezondigd.”
“Het loon van de zonde is de dood.”
Wat wil jij?
23
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Bijbeltekst
Tekst om aan te leren: “Want allen hebben gezondigd en missen
de heerlijkheid van God.” Romeinen 3:23
Inleiding
“Gaan jullie allemaal op de bank zitten, dan gaan we beginnen!” riep
de gymjuf.
Liselore was samen met een vriendinnetje met een bal aan het
spelen. Ze vonden het veel te leuk, ze hadden geen zin om te
luisteren.
“Liselore en Annemieke, jullie ook!”
Maar Liselore en Annemieke gingen gewoon door.
Toen werd de juf zo boos. Ze pakte de bal af, stuurde hen op de
bank en daar moesten ze de hele tijd blijven zitten, terwijl de
rest van de klas een leuk spel deed.
Omdat ze ongehoorzaam waren geweest, misten ze het leuke spel.
Ik lees jullie iets voor uit de Bijbel waar het woord ‘missen’ ook in
voor komt.
Presentatie
Lees de tekst voor uit uw Bijbel, of laat een kind het doen, laat
dan de aanleertekst zien en lees die met de kinderen één keer op.
Uitleg
Liselore en Annemieke misten het leuke spel, maar er is nog iets
ergers wat je kunt missen: de heerlijkheid Gods. Dat betekent
dat je niet bij God in de hemel kunt komen, omdat je gezondigd
hebt. Zondigen is bijvoorbeeld: ongehoorzaam zijn, zoals de
meisjes uit ons verhaal. Of ruziemaken, of schelden. God vindt
zonde heel erg en Hij kan geen mensen in de hemel toelaten die
gezondigd hebben. Kan er dan helemaal niemand in de hemel
komen? Ja, als jij de Heere God vraagt jouw zonden te vergeven,
dan maakt Hij jou schoon van jouw zonden.
Toepassing
Niet gelovig kind: Al ben je nog zo lief en al vindt iedereen jou
aardig, je bent een zondaar. Maar God heeft er voor gezorgd dat
jouw zonden vergeven kunnen worden. Hij heeft de straf die Hij
aan jou moest geven aan Zijn Zoon de Heere Jezus gegeven. De
Heere Jezus stierf onschuldig aan een kruis. Hij is begraven maar
na drie dagen heeft God Zijn Vader hem weer opgewekt uit de
dood. Daarom kan God jouw zonden vergeven als jij gelooft wat de
Heere Jezus voor jou gedaan heeft.
24
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Aanleren
Zeg de tekst één keer met elkaar op. Ga dan over op ping-pong. U
zegt het eerste woord, de kinderen het volgende en zo door.
Begin en eindig met de tekstplaats. Vraag na een aantal keren
welke kinderen de tekst uit het hoofd kunnen opzeggen.
BIJBELLES
De almachtige God had het volk Israël op de berg Sinaï
toegesproken. Wat een belevenis! Wat moet dat beangstigend en
tegelijk geweldig zijn geweest om de stem van God te horen. Nu zei
Hij tegen Mozes: “Klim de berg op en Ik zal jou de twee stenen
tafelen geven waarop Ik de tien geboden heb geschreven. Die kun je
gebruiken om het volk te onderwijzen.
Herinneren jullie je nog de tien geboden?
Plaat 1-5
God had deze geboden aan het volk Israël gegeven. Jullie hebben ze
nu ook gehoord en God verandert niet, Zijn normen blijven altijd
dezelfde. Ze zullen nooit ouderwets of uit de tijd raken.
Mozes en zijn helper Jozua klommen de berg op. Terwijl Jozua op
hem wachtte klom Mozes nog een stuk verder de berg op.
Plaat 2-1
Zes dagen lang bedekte de wolk de berg. Op de zevende dag zagen
de Israëlieten een wolk met daarin een brandend vuur, dat alles
verteerde. Toen riep God tot Mozes.
Veertig dagen en nachten was Mozes bij God! Wat moet dat voor
Mozes een bijzondere tijd geweest zijn! In die tijd gaf de Heere
Mozes de opdracht om een heel bijzondere tent te bouwen, wij
noemen die de tabernakel.
Voordat Mozes de berg afdaalde, gaf God hem twee stenen tafelen
waarop Hij de tien geboden had geschreven. In de Bijbel staat dat
zij met de vinger van God waren geschreven (Exodus 31:18).
Maar wat gebeurde er, in de tijd dat Mozes op de berg was, in het
kamp van de Israëlieten? Het volk had dagen, ja zelfs wekenlang
uitgekeken naar Mozes en nog steeds was hij niet teruggekomen.
Misschien vroeg het volk zich af: “Is Mozes op de berg gestorven?”
Dit waren de mensen die zoveel van Gods macht en liefde hadden
gezien. Denk je eens in: God had tot hen gesproken. Nu kwamen ze
naar Aäron met een verschrikkelijke vraag/opdracht. Hoor eens wat
het volk zei:
Flanelplaten: plaats de geboden
(ML-7 t/m 16) op het bord,
terwijl de kinderen ze
opnoemen.
Haal alle figuren weg. Leg de
wolk op het bord. Beweeg
Mozes (ML-6) en Jozua (ML-
19) de berg op en haal ze dan
weg.
Plaats de Israëlieten (ML-2, 3)
25
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Plaat 2-2
“Sta op, maak voor ons goden die voor ons uit gaan, want die Mozes,
de man die ons uit het land Egypte geleid heeft – wij weten niet wat
er met hem gebeurd is.”.
Wie weet het eerste gebod? (“U mag geen andere goden voor Mijn
aangezicht hebben” (Exodus 20:3) Wat is het tweede gebod? (“U
mag zich geen beeld maken.” Exodus 20:4.)
Zij waren bezig Gods wet te breken. Weten jullie hoe de Bijbel dat
noemt? (Zonde.)
Misschien zeg je wel: ”Hoe konden ze dat nu doen?”
Kijk nu eens goed naar de geboden. Wat staat er in het zesde
gebod? “U mag niet doodslaan.” Weten jullie dat de Heere Jezus
heeft gezegd dat als jij alleen maar in je hart iemand haat, je al het
zesde gebod hebt gebroken? Dan heb je dus al gezondigd. Begrijp
je dat?
Wat staat er in het negende gebod? “U mag geen vals getuigenis
spreken.” Dat betekent dat je niet mag liegen.
“Jan!” riep zijn moeder: “je moet opschieten, anders kom je te laat
op school.” “Ik kom er aan mamma, ik ben er zo.” Was dat waar?
Nee! Jan lag nog lekker onder de dekens. Het duurde wel een
kwartier voordat hij aan het ontbijt verscheen.
“Hoe zit het met je huiswerk Jan?”
“Oh, dat heb ik allemaal al af,” zei Jan.
Dat was helemaal niet waar! Jan wilde het in de bus naar school van
zijn vriendjes overschrijven.
Ken jij iemand die net zo ongehoorzaam was aan Gods gebod, als
Jan?
Ben jij dat?
Als jij denkt: “dat klopt, maar ik wil niet meer zo zijn, ik wil anders
worden, alleen ik weet niet hoe!”
Luister dan goed naar de Bijbelles. Als jij aan het eind vragen heb,
kom dan naar mij toe. Ga op een stoel op de voorste rij zitten, dan
weet ik dat jij met mij wilt spreken. Ik zal je dan vanuit de Bijbel
laten zien hoe jij jou van jouw zonden kunt afkeren naar de Heere
Jezus Christus.
Als jullie allemaal goed naar de tien geboden kijken, dan zie je dat
je een heleboel ervan niet gehouden hebt. Sterker nog, in de Bijbel,
in Romeinen 3:23 staat: “Want allen hebben gezondigd en missen de
heerlijkheid van God.” Daarom kunnen de mensen niet in de hemel
komen. Iedereen is, net als het volk Israël, aan Gods wet
ongehoorzaam geweest.
Lees Exodus 32:1
Zet de plaatjes van de tien
geboden één voor één op het
bord, op het moment dat u ze
noemt. U kunt ze ook door twee
kinderen laten vasthouden.
26
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Aäron moest hen natuurlijk duidelijk maken dat hun plan helemaal
verkeerd was en tegen het Woord van God inging.
Maar Aäron zei: “Neem jullie gouden oorringen en breng ze naar
mij.”
Wat was hij van plan? Hij smolt het goud en met een stuk
gereedschap maakte hij er een gouden kalf van!
Plaat 2-3
Aäron was door de Heere aangewezen om Mozes te helpen de
Israëlieten uit het land Egypte te leiden naar het land dat God hen
beloofd had. Zijn taak was het volk te laten zien wat God van hen
wilde en hier hielp hij hen God ongehoorzaam te zijn.
Wat staat er in de Bijbel in Romeinen 3:23? “Allen hebben
gezondigd …” Dat betekent ministers, onderwijzers, leiders … ze
zijn allemaal schuldig aan ongehoorzaamheid aan Gods Woord.
Er is er maar één op deze aarde geweest, die zich altijd aan het
Woord van God heeft gehouden. Wie was dat?
De Heere Jezus. Hij is net als wij op alle mogelijke manieren tot
zonde verleid. Maar Hij heeft nooit aan de verleiding toegegeven.
Hij is nooit Gods Woord ongehoorzaam geweest. Hij deed geen
zonde; Hij was niet zoals jullie en ik en ook niet zo als Aäron, die
naar de Israëlieten luisterde in plaats van wat God gezegd had. De
mensen waren blij met het gouden kalf dat hij gemaakt had.
“Kijk! Dit is onze god die ons uit Egypte heeft bevrijd!” Hoe was het
mogelijk dat zij zich van de ene ware God afkeerden, Die de Rode
Zee doormidden gespleten had en die elke dag het manna had
gegeven en hen water uit de rots had laten drinken?
In plaats daarvan verruilden zij de Heere God voor een klomp goud.
Jij zou er nog niet over peinzen om een gouden kalf jouw god te
noemen, maar ik vraag mij af waartegen jij God verruild hebt in je
leven. Zijn het je vriendjes? Is het voor jou belangrijker dat jij
doet wat je vriendjes willen dan wat God wil? God zegt: “Je moet
mij liefhebben met je hele hart.”
Misschien denk jij de hele dag wel aan jouw favoriete voetbalteam,
en denk je nog geen minuutje aan God. Dan zet jij iets anders op de
plaats van God en laat je God niet merken dat je Hem liefhebt
boven alles.
Toen Aäron zag dat het volk het gouden kalf wilde aanbidden,
bouwde hij een altaar vlak voor het beeld.
“Morgen zullen we een speciaal feest ter ere van de Heere hebben.”
Verwissel Aäron (ML-20) met
figuur ML-21.
Voeg gouden kalf (ML 22 en
23) toe.
Omdat het volk uit Egypte
kwam waar dergelijke beelden
werden vereerd, was het voor
de Israëlieten heel gewoon om
een god als een gouden kalf af
te beelden.
Zie Mattheus 22:37; Markus
12:30; Lukas 10:27.
27
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Wat bedoelde Aäron? Dacht hij soms dat hij het gouden kalf en de
Heere God tegelijk kon aanbidden! En dat terwijl een paar weken
geleden, God tegen hen gezegd had dat Hij een jaloerse God was en
zij dus geen andere goden mochten aanbidden en afgoden maken om
daarvoor neer te buigen en te aanbidden.
Ook nu heb je mensen die zeggen dat ze christen zijn, en ze denken
dat God blij is als ze op zondag naar de kerk gaan, maar die voor de
rest van de week niets met God te maken willen hebben. Vind jij dat
ook? Jongens en meisjes als jullie in de Heere Jezus geloven als
jullie Verlosser, dan moet Hij in elk onderdeel van je leven de
eerste zijn. Als Hij dat niet is, breken jullie Zijn wet, dan zondigen
jullie tegen Hem. Dan moet jij aan de Heere Jezus vertellen dat jij
daar spijt van hebt en Hem vragen jou kracht te geven om Hem bij
alles de eerste te laten zijn.
De Israëlieten luisterden naar Aäron; ze brachten hun offers naar
god; ze zaten neer om te eten, en ze deden allemaal heel slechte
dingen.
Natuurlijk wist God, die alle dingen weet, wat het volk gedaan had.
Hij zei tegen Mozes: “De Israëlieten hebben een gesneden beeld
van gesmolten goud gemaakt. Ze hebben een gouden kalf aanbeden
en offers gebracht. Zij hebben dat beeld hun god genoemd, die hun
uit Egypte geleid heeft. Ik ben van plan hen te vernietigen en jou en
jouw gezin tot een groot volk te maken.”
Sommige jongens en meisjes denken dat het helemaal niet erg is als
je je niet aan Gods Woord houdt. “Het is uit de tijd,” zeggen ze.
“Wat gebeurt er nou als ongehoorzaam bent?”
Het is wel erg. Iedereen moet eenmaal voor God verschijnen, en
God zegt dat het loon van onze ongehoorzaamheid aan Hem, onze
zonden tegen Hem, de dood is. Dat betekent voor altijd van God
gescheiden zijn op een plaats van straf. De Bijbel noemt die plaats
hel.
Ik weet zeker dat Mozes heel vaak genoeg had van al dat gezeur en
geklaag van de Israëlieten. Toch nam Mozes het voor hen op.
“HEERE, alstublieft, vernietig Uw volk niet. U hebt hen uit Egypte
gehaald door Uw grote macht.”
God verhoorde het gebed van Mozes voor het volk en Hij
vernietigde hen niet.
Als God ons gaf wat wij verdiend hadden, dan was er voor ons geen
hoop, want wij hebben allemaal tegen Hem gezondigd. Maar, in Zijn
verbazingwekkende liefde, heeft Hij een manier gemaakt waardoor
wij vergeving kunnen krijgen. Zijn enige Zoon, de Heere Jezus
Christus, die zonder zonde was, nam de straf die wij verdiend
hadden op Zich. Wij kunnen vergeving ontvangen, omdat Hij
Voeg altaar (ML-17 en lam (ML-
24) toe.
28
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
voor ons gestorven is en weer is opgestaan. Als jij vandaag nog gaat
beseffen dat jij Gods wet gebroken hebt, dat jij tegen Hem
gezondigd hebt, dan kun je vandaag nog vergeving ontvangen. Als jij
er echt spijt van hebt en niets meer met je zonden te maken wilt
hebben, keer je dan naar de Heere Jezus. Hij heeft al jouw straf
op Zich genomen. Geloof in Hem met je hele hart, nu!
God zegt in Zijn Woord …
“Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist
worden.”
Mozes ging de berg af met de 2 tafelen met daarop de tien geboden
geschreven.
Toen hij Jozua halverwege de berg ontmoette, zei Jozua tegen
Mozes: “Het lijkt wel of er wordt gevochten in het kamp” [weergave
het Boek].
Mozes wist, dat dit niet zo was. Hij zei: “Het is geen geluid van een
overwinning of een nederlaag. Zij zingen (Exodus 32:18). [geciteerd
uit het Boek]
Toen ze dichterbij kwamen, zag Mozes het volk dansen om het
gouden kalf. Mozes was woedend op het volk. God had tot hen
gesproken, Hij had hen Zijn wetten gegeven, en nog waren zij
ongehoorzaam, hadden ze Hem verruild tegen een gouden
afgodsbeeld! Mozes smeet de stenen tafelen tegen de grond zodat
ze op de rotsen onder aan de berg in stukken braken.
Hij nam het kalf dat ze gemaakt hadden en verbrandde het in het
vuur; vermaalde het toen tot poeder, strooide dat in het water en
liet het de Israëlieten opdrinken.
Hij zei tegen Aäron: “Wat heeft dit volk u gedaan, dat u zo’n grote
zonde over hen gebracht hebt?”
Aäron antwoordde: “Wees niet zo boos. Weet je dan niet meer hoe
zondig deze mensen zijn. Zij vroegen mij om goden om hen te leiden.
Dus zei ik hen dat zij mij hun goud moesten geven. Toen ik het in
het vuur gooide kwam er een gouden kalf uit!”
Leugens!
Smoesjes!
Had Aäron niet door dat God precies wist wat er gebeurd was?
Net zo als God alles gezien had wat er in het Israëlitische kamp
gebeurde, zo ziet Hij alles wat jij doet, hoort Hij alles wat jij zegt,
weet Hij alles wat jij denkt.
De Israëlieten en Aäron waren doodsbenauwd voor de toorn van
Mozes. Hoe vreselijker is het als jij oog in oog komt te staan met
Gods toorn, als jij doorgaat in jouw zonde en Zijn weg van vergeving
verwerpt.
Lees Handelingen 3:19.
Voeg Mozes (ML-6) en Jozua
(ML-19) toe.
Haal Mozes (ML-6), Jozua (ML-
19) en Aäron (ML-21) weg. Voeg
Mozes (ML-25) en Jozua (ML-
26) toe.
Vervang Mozes (ML-25) met
figuur (ML-1). Voeg de
gebroken tafelen (ML-27) toe.
Haal het gouden beeld (ML- 22,
23) weg.
Haal de figuren weg. Voeg
Mozes (ML-6) en Jozua (ML-
19) toe.
Plaats Mozes (ML-28) en Aäron
(ML-20).
Leg aan de kinderen uit dat
toorn woede is. Dit is een
woede omdat de eer van God is
aangetast. Toorn is geen zonde.
29
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Omdat God genadig was, heeft Hij het volk Israël niet uitgeroeid en
gaf Hij aan Mozes opnieuw twee stenen tafelen waarop Zijn
geboden stonden. Maar door hun zonde werden heel veel Israëlieten
gedood.
In Gods Woord staat: “Allen hebben gezondigd …” (Romeinen 3:23).
Gods Woord zegt: “Want het loon van de zonde is de dood…”
(Romeinen 6:23). Dat betekent voor eeuwig en altijd van God
gescheiden zijn. In Zijn liefde heeft God een vluchtweg gemaakt,
waarlangs jij kunt ontsnappen aan de straf van de zonde, die jij
verdiend hebt. Daar worden jouw zonden vergeven. Die weg is de
Heere Jezus Christus. Hij is jouw enige hoop. Wat doe je daarmee?
Quiz
1-10 Schrijf alle tien geboden op een stuk papier in de vorm van
een kleitablet, waarbij steeds een belangrijk woord is
weggelaten. De kinderen moeten het ontbrekende woord
invullen. Voorbeeld: Gij zult geen andere …. voor Mijn
aangezicht hebben.
11. Wie van ons zijn schuldig omdat ze Gods geboden hebben
overtreden? (Allemaal)
12. Wie is de enige Die altijd God heeft gehoorzaamd? (De Heere
Jezus.)
Verwerking
Het IKEG heeft de volgende werkjes beschikbaar:
1130.02a 1130.02b
Knip uit stevig stuk papier tien
kleitabletten; allemaal even
groot en aan de achterkant
zien ze er hetzelfde uit. Aan
de voorkant plakt u de plaatjes
achter in het boek die met de
tien geboden te maken hebben.
Twee tabletten hebben
hetzelfde plaatje. Doe de
plaatjes in het insteekkarton
of leg ze op de tafel. Bij een
goed antwoord moet het kind
van het betreffende team
twee kaartjes omkeren. Zijn ze
hetzelfde dan mag hij of zij ze
voor zijn team houden.
30
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Les 3
De twaalf verspieders
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Numeri 13, 14; Deuteronomium
1:19-46
Bijbeltekst om aan te leren: “Zie, God is mijn heil, ik zal
vertrouwen en niet bevreesd
zijn..” – Jesaja 12:2a
Centrale Waarheid: Vertrouw op God.
Toepassing gelovig kind: Vertrouw dat de Heere jou
kracht en hulp geeft om als
Christen te leven.
Toepassing niet gelovig kind: Geloof dat de Heere Jezus jou
kan redden.
Visuele hulpmiddelen: Platen 3:1-5
Flanelfiguren ML:1 t/m 4, 26,
29-37.
Eventuele achtergrond:
tabernakel met rots
Schrijf op een stevig stuk
papier de Centrale Waarheid
en hang dat op een goed
zichtbare plaats.
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: 1130.03 a & b
31
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Lesschema
I. INLEIDING
Eindelijk waren de Israëlieten gekomen bij de grenzen van
het land dat de Heere hun beloofd had.
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. De Israëlieten zijn bang om Kanaän in te
trekken.
B. Mozes wijst twaalf verspieders aan om het
land te verkennen.
C. De verspieders blijven 40 dagen in Kanaän.
D. De twaalf keren terug en nemen vruchten van
het land mee.
E. Het verslag van de verspieders – het verschil
tussen Kaleb en Jozua en de andere tien.
F. De Israëlieten komen in opstand.
G. God spreekt.
H. Mozes neemt het voor Israël op.
III. CLIMAX
God spaart het volk, maar straft hun ongeloof.
IV. EINDE
De Israëlieten proberen het land binnen te
komen.
32
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Suggesties voor de clubleider
Vertel deze Bijbelles aan het begin van het clubprogramma. Gebruik
de voorbeeldstudie aan het eind van het programma. Het doel van
deze studie is het geleerde te versterken en toe te passen op het
gelovige kind.
Als u de Bijbeltekst aanleert, laat dan de kinderen weten dat u
klaar staat voor een pastoraal gesprek. U zou zoiets kunnen zeggen:
“Is God jouw redding? Geloof jij? Is er iets dat jou er van af houdt
om tot de Heere Jezus te komen? Ben je er niet zeker van of je er
wel goed aan doet? Als jij vindt dat ik jou kan helpen, kom dan aan
het eind van de club met mij spreken en dan gaan wij samen kijken
wat de Bijbel daarover zegt.”
Neem in uw clubprogramma de tijd om gelovige kinderen aan te
moedigen hun vriendjes op school en in de straat te vertellen dat zij
de Heere Jezus nodig hebben als hun Verlosser. Als hulpmiddel
kunnen ze een foldertje meenemen en aan een vriendje geven. Het
IKEG heeft verschillende mooie kleurrijke folders.
Bijbeltekst
Tekst om aan te leren: “Zie, God is mijn heil, ik zal vertrouwen en
niet bevreesd zijn.” – Jesaja 12:2a
Inleiding
Diederick en Liselore waren met hun ouders verhuisd en na de
zomervakantie zouden ze naar een andere school gaan. Eerlijk
gezegd zagen ze er tegenop. Bart hun buurjongen, had Diederick
een paar keer gepest en hij ging naar dezelfde school. Een week
voordat ze naar de nieuwe school gingen, kregen ze een kaart van
Liselore’s vorige gymjuf. Op de achterkant had ze geschreven:
‘Veel sterkte op de nieuwe school’ en daar achteraan … een tekst
uit de Bijbel die ik nu ga voorlezen.
Presentatie
Lees de tekst voor uit uw Bijbel. “Zie, God is mijn heil, ik zal
vertrouwen en niet bevreesd zijn.” Laat dan de aanleertekst zien
en lees hem met elkaar op.
33
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Uitleg
Heil betekent redding.
Wanneer moet je gered worden? Ik noem 4 dingen en als jullie
vinden dat je daar uit gered moet worden dan doen jullie je duim
omhoog, als jullie het niet nodig vinden, doen jullie je duim naar
beneden.
Je bent in de zee gevallen en bezig te verdrinken.
Je zit een spannend boek te lezen.
Je speelt tikkertje.
Je gaat naar een nieuwe school en je bent bang dat de
kinderen jou gaan pesten.
God kan iedereen redden uit het grootste gevaar. Dat komt omdat
Hij almachtig is.
Toepassing
Niet gelovig kind: Het grootste gevaar dat jou kan overkomen is
dat jij na je dood voor eeuwig gestraft wordt van je zonden. Maar
als jij gelooft dat de Heere Jezus voor jou de straf heeft
gedragen, dan vergeeft God al jouw zonden en red Hij jou van die
vreselijke straf. Dan mag jij ook zeggen: God is mijn heil.
Gelovig kind: God is zo machtig dat er niets jou kan overkomen dat
Hij niet wil. En als jou iets naars overkomt geeft Hij jou kracht
om er tegen te kunnen, en troost Hij jou. Wees daarom niet bang,
maar vertrouw op God.
Aanleren
Zeg de tekst twee keer met elkaar op van de aanleertekst.
Verdeel dan de kinderen in drie groepen. De groep die u aanwijst
moet gaan staan en de tekst opzeggen. Wissel halverwege de
tekst. Maak het steeds moeilijker door sneller en
onvoorspelbaarder te wisselen.
BIJBELLES
Plaat 3-1
Eindelijk waren de Israëlieten gekomen bij de grenzen van het land
dat de Heere hun beloofd had. Weten jullie nog wat Hij tegen
Mozes gezegd had vanuit de brandende braambos?
“Daarom ben Ik neergekomen om het volk te redden uit de hand
van de Egyptenaren, en het te leiden uit dit land naar een goed en
ruim land, een land dat overvloeit van melk en honing, naar
U kunt dit ook vervangen door
iets anders, wat meer bij de
kinderen van uw groep leeft.
Plaats Mozes (ML-1) en de
Israëlieten (ML/2 t/m4)
Lees Exodus 3:8
34
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, de Amorieten, de
Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten.”
Maandenlang hadden ze de moeilijke leefomstandigheden van de
woestijn moeten verdragen.
Nu lag voor hen het rijke en vruchtbare land, dat God hen beloofd
had.
Maar er was een probleem! Hoe zat het met de volken die al in dat
land woonden – de Kanaänieten, Hethieten, Amorieten, Ferezieten,
Hevieten, Jebusieten?
Als Israël dit land in kwam, moesten zij eruit! Israël zou echt op
God moeten vertrouwen, geloven dat Hij kon en zou doen wat Hij
had beloofd.
Maar het volk Israël had nooit echt laten zien dat ze op God
vertrouwden.
Wanneer hadden ze niet op God vertrouwd?
Maar laten we eens naar ons zelf kijken. Heb jij op God vertrouwd,
als het nodig was? Om te beginnen, geloof jij in de Heere Jezus als
jouw Verlosser en de Heer van jouw leven? Als jij dat gelooft,
geloof jij dan ook, dat Hij jou elke dag helpt en leidt?
De Israëlieten hadden op God moeten vertrouwen en ze hadden God
vaak laten vallen, maar God had hen nooit laten vallen. Ook nu waren
ze er helemaal niet zeker van dat ze dit land konden veroveren!
Toen gaf God Mozes de opdracht om mannen aan te wijzen die het
land zouden bespioneren. Twaalf mannen werden er uitgekozen, uit
elke stam van Israël één.
Hun taak was te gaan zien hoe het land en de mensen er uitzagen en
ze moesten wat van de vruchten van het land meenemen.
Veertig dagen reisden de verspieders door het beloofde land. Ze
konden zien dat de grond echt vruchtbaar was: het gewas en de
vruchten zagen er prachtig uit. Ze zagen ook dat er veel volken
woonden, die steden hadden gebouwd met dikke versterkte muren.
Denk je eens in hoe opgewonden iedereen in het kamp van de
Israëlieten was toen ze de verspieders terug zagen komen met alles
wat ze hadden meegenomen.
Plaat 3-2
God had zulke grote beloften aan Zijn volk gedaan, ze hoefden
alleen maar op Hem te vertrouwen.
Zie Gen. 15:16; Deut. 18:9 -13 .
Probeer de kinderen de
antwoorden te laten geven.
(Bij water, voedsel, toen Mozes
op de berg Sinaï was; enz.)
Voeg spionnen (ML-26, 29
t/m32) toe.
Kleuters kunnen spelen dat ze
het land verkennen en fruit
plukken
U zou een tros druiven kunnen
meenemen en kinderen daarvan
laten proeven.
FP voeg fruit (ML-33, 34, 35)
toe. Vraag de kinderen wat het
is en leg het daarna uit. Velen
zullen niet weten hoe vijgen
eruit zien.
35
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Wat belooft God aan jou als jij op Hem vertrouwt? Laten we eens in
de Bijbel kijken.
Handelingen 10:43 Vergeving
Handelingen 3:19-20 Nieuw leven
Johannes 3:16 Eeuwig leven
Johannes 14:26 De Heilige Geest
Johannes 14:1-2 De Hemel
Als jij gelooft dat de Heere Jezus jouw Redder is, zijn jouw zonden
vergeven. Wist jij dat God gezegd heeft, dat Hij die zonden zover
wegdoet dat Hij er nooit meer aan zal denken? Is het niet geweldig
dat je mag weten dat God de Heilige Geest in jou woont en dat jij nu
een nieuw leven hebt, waarin God regeert en niet de satan? Denk je
eens in: op een dag zul jij naar de hemel gaan – dat is Gods belofte.
Maar God heeft niet beloofd dat het leven voor een kind van God
gemakkelijk zal zijn. De Bijbel zegt eerder het tegenovergestelde:
Gods kinderen zullen te maken krijgen met problemen, net zoals de
Heere Jezus toen Hij op aarde woonde. Als jij gelooft dat de Heere
Jezus jouw Verlosser is, dan moet jij geloven dat Hij jou zal helpen
om voor Hem te leven. Gods kinderen kunnen niet uit zichzelf voor
Hem leven, jij moet er op vertrouwen dat God jou daar Zijn kracht
voor zal geven.
God had de Israëlieten een nieuw land beloofd, maar God had niet
beloofd dat het gemakkelijk zou zijn om het land te veroveren. Nee,
ze moesten op Zijn kracht vertrouwen. Deden ze dat?
Plaat 3-3
Stel je je de gespannen gezichten eens voor toen ze luisterden naar
de verhalen van de verspieders over het land Kanaän waar zoveel
voedsel groeide. Maar wat veranderde de uitdrukking op hun
gezichten toen ze van de grote steden met hun dikke muren
hoorden, en over de sterke volken; mensen zo groot als reuzen!
“Vergeleken met hen waren wij sprinkhanen!” zeiden de verspieders.
Toen nam Kaleb, één van de verspieders, het woord:
“Laat ons gerust optrekken en het in bezit nemen, want wij zullen
het zeker kunnen vermeesteren!”
Jozua, die ook bij de twaalf verspieders hoorde, was het met hem
eens, maar wat zeiden die andere tien?
U zou een zwaardoefening
kunnen houden – pas deze
suggestie aan bij de leeftijd en
de capaciteiten van uw
kinderen. [U kunt het ook na de
les, bij wijze van verwerking
doen.]
U kunt dit door verschillende
kinderen laten uitspelen.
Lees Numeri 13:30
36
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
“Wij zullen tegen dat volk niet kunnen optrekken, want het is
sterker dan wij,” en ze vertelden over allerlei grote gevaren in het
land Kanaän.
Wat was het verschil tussen Jozua en Kaleb en de andere
verspieders?
Ze wisten allemaal dat de steden erg sterk waren. Ze beseften
allemaal dat er veel grote, sterke mensen in het land woonden.
Alleen Jozua en Kaleb wilden op God vertrouwen. God had gezegd
dat Hij hun het land zou geven en ze wisten dat niets te moeilijk is
voor God.
Op wie lijk jij? Op Jozua en Kaleb of op de andere verspieders?
Misschien heb jij er veel over nagedacht wat het zou betekenen om
Christen te worden, maar ook wat je vrienden ervan zullen vinden.
Je wilt ze niet verliezen en misschien willen ze wel niets meer met
jou te maken hebben als jij een volgeling van de Heere Jezus wordt.
Waar denk jij het meest aan: de problemen die je krijgt als je
Christen wordt of dat je zeker mag weten dat je zonden vergeven
zijn en je naar de hemel kunt gaan? Ben jij net als Jozua en Kaleb
bereid op God te vertrouwen?
Wil jij vandaag nog die stap nemen? Zeg tegen de Heere Jezus dat
je weet dat jij gezondigd hebt, maar dat je er echt spijt van hebt
en dat je in Hem wil gaan geloven als jouw Verlosser. Zeg tegen Hem
dat jij gelooft dat Hij jou kracht zal geven om iedere dag voor Hem
te leven. Als je hier nog vragen over hebt, mag je na de club bij me
komen.
Welke kant zouden de Israëlieten kiezen? Zouden ze net zo gaan
geloven als Jozua en Kaleb of zouden ze, net als de andere
verspieders, veel te bang zijn om het beloofde land in te gaan?
Ze hadden zoveel bewijzen gezien van Gods macht. Zij hadden Zijn
stem op de Sinaï gehoord. Ze zouden natuurlijk begrijpen dat God
hen dit land kon geven.
In het hele kamp waren de mensen aan het klagen en mopperen.
“Waarom laat God ons Kanaän binnentrekken? We zullen door het
zwaard van onze vijanden gedood worden! Laten we een nieuwe
leider kiezen en terugkeren naar Egypte…”
Terug naar Egypte waar ze slaven geweest waren!
Ben jij wel eens in de verleiding gekomen om te gaan denken: het is
beter om terug te gaan? Jij hebt de stap genomen en hebt je
vertrouwen op de Heere Jezus gesteld als de Verlosser en de Heer
van jouw leven. Vind jij het moeilijk om voor Hem te leven? Maakt
jouw broertje of zusje het jou moeilijk omdat jij iedere dag stille
tijd wilt houden? Ben jij eenzaam omdat de vriendjes waarmee jij
op school speelde, niets meer met jou te maken willen hebben
Haal het fruit (ML-33 t/m 35
weg).
Lees Numeri 13:31
37
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
sinds jij een christen bent geworden? Misschien pikken zelfs pappa
en mamma alle verkeerde dingen die jij doet er uit. “We dachten
dat jij een christen was!” zeggen zij dan.
God heeft nooit beloofd dat het gemakkelijk zou zijn om Hem te
volgen, maar Hij heeft wel beloofd dat Hij jou nooit in de steek zal
laten. Vertrouw op God. Denk er aan hoeveel Hij van jou houdt.
Heeft Hij niet Zijn enige Zoon gegeven om voor jou te sterven?
Vertrouw er op dat Hij jou de kracht zal geven om op een goede
manier bij jou thuis te reageren. Vraag Hem om hulp om een goede
getuige van Hem te zijn. Vertrouw er op dat God jou een vriendje op
school zal geven, dat ook van de Heere Jezus houdt.
Luister niet als de satan jou probeert over te halen om net zo als
die tien verspieders te zijn. Volg het voorbeeld van Jozua en Kaleb.
Zij zeiden tegen het volk: “Het land dat wij doorzocht hebben is
goed. God wil het beste voor ons doen. Als God het wil zal Hij ons
het land geven. Keer je niet tegen God! Wees niet bang. God zal ons
helpen!” Jozua en Kaleb scheurden hun kleren van verdriet omdat
het volk zo ongelovig was.
Wat deden de Israëlieten? Zij probeerden Jozua en Kaleb te
stenigen. Toen sprak God tot Mozes.
“Hoelang zal dit volk Mij versmaden, en hoelang zullen zij niet op Mij
vertrouwen bij al de tekenen die Ik in zijn midden gedaan heb? Ik
zal het met de pest slaan en uitroeien, en u tot een volk maken,
groter en machtiger dan dit.”
Voor de tweede keer dreigde God de Israëlieten te vernietigen.
Wat was er toen gebeurd?
Opnieuw pleitte Mozes bij de Heere God om het volk te vergeven.
“Als U Uw volk ombrengt, zullen de Egyptenaren er van horen en
zeggen – De Heere heeft hen in de woestijn gedood omdat Hij niet
in staat was hen naar het land, dat Hij beloofd had, te brengen.
Laat toch uw grote macht zien. Vergeef deze mensen toch zoals U
gedaan hebt, sinds ze Egypte hebben verlaten.”
Wat zou er gebeurd zijn als God de Israëlieten gegeven had wat ze
verdiend hadden? Er zou voor hen geen hoop meer zijn.
Hoe zit het met jou? Als God jou geeft wat jij verdient, dan is er
voor jou geen hoop, want het enige dat jij verdient, is straf voor
jouw ongehoorzaamheid.
In plaats daarvan heeft God Zijn eigen Zoon, de Heere Jezus
Christus gestuurd. Hij nam jouw straf op Zich, toen Hij aan het
kruis stierf. Omdat de Heere Jezus is gestorven en weer is
opgestaan is het enige wat van jou gevraagd wordt, dat jij jou van
jouw zonden afkeert en met je hele hart op de Heere Jezus gaat
vertrouwen.
Vervang Mozes (ML-1) door
Mozes en Aäron (ML-36).
Lees uit Numeri 14:11-12
Geef de kinderen de
gelegenheid om te antwoorden.
(Mozes nam het voor hen op,
toen ze het gouden kalf
aanbaden.)
Haal alle figuren weg. Zet
Mozes (ML-37) en de
tabernakel met de wolk op.
38
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
De Israëlieten hadden niet op God vertrouwd, maar toch luisterde
God toen Mozes het voor hen opnam en zei:
“Op uw bede schenk ik vergeving”
God zou de Israëlieten niet vernietigen, maar wat hadden ze
allemaal verloren omdat ze niet geloofd hadden!
De Heere God zei: “Omdat ze Mijn heerlijkheid en Mijn wonderen
hebben gezien en toch ongehoorzaam zijn geweest en ze Mij
uitgeprobeerd hebben, zullen ze het land Kanaän niet zien. Alleen
Kaleb en Jozua zullen eens in Kanaän wonen. Het volk zal veertig
jaar in de woestijn wonen. Maar iedereen van twintig jaar en ouder,
zal in de woestijn sterven, omdat ze tegen Mij in opstand zijn
gekomen.“
Wat gebeurt er met jou als jij niet gelooft dat de Heere Jezus
jouw Verlosser is? Misschien heb je een heleboel vriendjes, je
wordt niet gepest op school, en je kunt het jezelf naar de zin
maken. Wat heb je te verliezen?
Je zult geen vergeving van zonden hebben, God de Heilige Geest zal
niet in jou wonen, je zult geen nieuw leven hebben, en je zult nooit in
de hemel komen.
Toen de mensen deze woorden van God hoorden, werden ze
verdrietig. De volgende morgen vroeg begon een grote groep mannen
het kamp te verlaten.
“Waar gaan jullie naar toe?” vroeg Mozes.
“We weten dat wij gezondigd hebben. Wij zijn op weg naar Kanaän,”
antwoordden ze. Hadden ze nu nog niets geleerd?
Mozes waarschuwde hen: “Jullie zijn ongehoorzaam aan Gods bevel.
God zal niet met jullie meegaan. Jullie zullen de strijd tegen de
mensen van Kanaän verliezen.”
Maar de Israëlieten trokken de bergen in op weg naar Kanaän. De
Amelekieten en de Kanaänieten die in de bergen woonden vielen hen
aan en er sneuvelden een heleboel van deze mannen.
Op wie lijk jij? Lijk jij op de tien verspieders, ben jij te bang om
jouw leven aan de Heere Jezus toe te vertrouwen? Ben jij bang dat
het Christenleven te moeilijk zal zijn?
Ga op Jozua en Kaleb lijken. Ze zagen de problemen wel, maar ze
wisten dat God machtig genoeg was om die aan te kunnen.
Wil jij gaan geloven dat de Heere Jezus jou zal redden van de
zonde en jou de kracht zal geven om de problemen die jij
tegenkomt, aan te kunnen? Je mag dat vandaag nog gaan doen.
Lees Numeri 14:20
Haal de achtergronden weg en
Mozes (ML-37). Zet de figuren
Mozes (ML-1) en de Israëlieten
(ML-2 t/m 4, 29 t/m 32) op.
39
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Misschien geloof je wel in de Heere Jezus als je Verlosser en houd
je echt veel van Hem; maar vind je het heel moeilijk om, als er
problemen zijn, op God te vertrouwen. Ik kan me dat wel
voorstellen. De tekst van vandaag zou je kunnen helpen: “Zie, God is
mijn heil, ik zal vertrouwen en niet bevreesd zijn.” Als je echt
ergens mee zit en je zou daar met me over willen praten, dan mag je
(noem tijd en plaats) naar me toekomen.
Quiz
1. Welke goede dingen zouden er in het nieuwe land zijn, dat
God de Israëlieten had beloofd? (Volop voedsel – fruit,
groente, enz.)
2. Waarom zei God tegen Mozes dat hij verspieders moest aan
wijzen om het land Kanaän binnen te gaan? (De Israëlieten
durfden het land niet in te trekken.)
3. Hoeveel verspieders werden er uitgekozen? (Twaalf.)
4. Wat brachten ze uit Kanaän mee? (Vijgen, granaatappelen en
druiven.)
5. Wat vertelden de verspieders over de steden en de mensen
van Kanaän? (Grote steden met dikke muren er omheen;
reuzen, grote sterke mensen.)
6. Wat zeiden Kaleb en Jozua? (“Laten we er meteen naar toe
trekken en het bezit nemen, want we kunnen winnen.”)
7. Wat zeiden de andere verspieders? (“We kunnen niet tegen
deze mensen optrekken, want zij zijn veel sterker dan wij!”)
8. Waarom waren Kaleb en Jozua zo zeker? (Ze wisten dat ze
op de Heere konden vertrouwen.)
9. Naar wie luisterden de Israëlieten? (Naar de tien
verspieders.)
10. Hoe strafte de Heere God het volk omdat ze te weinig
vertrouwen in Hem hadden? (Ze zouden veertig jaar door de
woestijn zwerven. Iedereen van twintig jaar en ouder zou in
de woestijn sterven.)
11. Wat zou er met Jozef en Kaleb gebeuren? (Zij zouden het
beloofde land wel binnen mogen komen.)
12. Wat staat er in Jesaja 12:2a? (“Zie, God is mijn heil, ik
vertrouw en vrees niet” )
BALLONNENSPEL
Als een kind een vraag goed
beantwoord heeft mag hij een
ballon uitkiezen en die laten
knallen en het team krijgt het
puntenaantal, dat op het
papiertje in de ballon staat.
U kunt ook de ballon met een
speld laten doorprikken of
dichtgevouwen kaartjes met
punten erop aan de ballon
knopen..
40
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Probleemstudie
Jellie was in de Heere Jezus gaan geloven; zij geloofde in Hem als
haar Verlosser en de Heer van haar leven. De leidster van haar
Bijbelclub was daar geweldig blij mee en hielp Jellie met alles. Ze
gaf haar een Bijbels dagboekje en moedigde haar aan anderen te
vertellen dat ze in de Heere Jezus geloofde.
Jellie begon het aan haar vriendinnetjes op school te vertellen en
dat was geweldig. Ze kwam een meisje tegen dat ook geloofde maar
het aan niemand durfde te vertellen.
De twee meisjes gingen naar een Bijbelclub op school die door één
van de leerkrachten was georganiseerd. Het was fijn om andere
gelovige kinderen te ontmoeten en les te krijgen uit de Bijbel.
Op een dag vroeg de juffrouw Jellie of ze ook naar de kerk ging.
Jellie zei ‘nee’ en de juffrouw nodigde haar uit met haar mee naar
de kerk te gaan.
Jellie wilde wel, maar ze was bang. Ze moest haar ouders om
toestemming vragen en tot nu toe had ze hen niet verteld dat ze in
de Heere Jezus was gaan geloven.
Pappa en mamma hadden geen tijd voor God. Ze wilden eigenlijk niet
dat Jellie naar de club kwam en hadden tegen haar gezegd: “Je
moet niet alles geloven wat ze zeggen!”
Wat moest ze nou zeggen? Zouden ze haar verbieden om naar de
Bijbelclub te komen? Hoe zat het met de Bijbelclub op school? Kon
ze haar gelovige vriendinnetjes houden? Jellie was bang.
Spreek hierover met de kinderen. Probeer met hen tot de volgende
antwoorden te komen:
1. Het is nodig om voor haar ouders te kunnen bidden.
2. Er aan denken dat God alles in de hand houdt en dat niets te
moeilijk voor Hem is.
3. Geloven dat God haar de moed zal geven om het te vertellen.
4. Door haar manier van leven te laten zien dat zij van de
Heere Jezus houdt.
Verwerking
Het IKEG heeft de volgende werkjes beschikbaar:
1130.03a 1130.03b
Voor de clubleider: zie begin
van deze les
41
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Les 4 Mozes zondigt tegen God
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Numeri 20:1-13; 22-28
Bijbeltekst om aan te leren: “Want Hij Die in u is, is groter
dan hij die in de wereld is.”
– 1 Johannes 4:4b
Centrale Waarheid: Pas op voor de vijand.
Toepassing gelovig kind: Als jij een kind van God bent,
is de satan jouw vijand: wees
op je hoede.
Visuele hulpmiddelen: Platen 4:1-5
Flanelfiguren ML:2-6; 21, 28,
37-44
Eventuele achtergronden:
berggezicht, tabernakel met
wolkkolom, rots en water (zie
achter in het boek)
Schrijf op een stevig stuk
papier de Centrale Waarheid
en hang dat op een goed
zichtbare plaats.
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: 1130.04 a & b
42
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Lesschema
I. INLEIDING
Heb jij wel eens in kringetjes rondgelopen?
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. Het volk van God is weer terug bij de plaats
waar ze bijna veertig jaar gelden ook waren.
B. Er is geen water en het volk klaagt.
C. Mozes bidt – God vertelt hem wat hij moet
doen.
D. Mozes verzamelt het volk – woedend spreekt
Mozes hen toe.
E. Mozes slaat op de rots; hij is God
ongehoorzaam.
F. God laat water uit de rots komen.
III. CLIMAX
Gods straf voor Mozes en Aäron.
IV. EINDE
Wees op je hoede, maar denk er ook aan dat de
Heere Jezus, die door Zijn Heilige Geest in jou
woont, machtiger is dan de satan die in de
wereld is.
43
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Instructie voor de clubleiders
Deze les bevat veel onderwijs voor het gelovige kind. Toch kan God,
in Zijn liefde, deze les gebruiken om het niet gelovige kind te
overtuigen. Maar het is aan te raden om een speciale boodschap
voor hen te hebben in een ander gedeelte van het Bijbelclub
programma. U zou liederen kunnen laten zingen met een duidelijke
evangelie boodschap.
Bijbeltekst
Tekst om aan te leren: “Want Hij Die in u is, is groter dan hij die
in de wereld is.” – 1 Johannes 4:4b
Inleiding
“Vanmiddag gaan jullie je nieuwe kamer inrichten” zei mamma
tegen Diederick en Liselore. “Maar er staan nog allemaal spullen
van ons in de schuur!” zei Liselore. “Dat doet pappa vanavond. Je
hoeft alleen maar te doen wat je zelf kunt.”
Die middag gingen ze allebei druk aan het werk. Maar Diederick
wilde zijn bureautje boven hebben. Waarom zou hij moeten
wachten op pappa; hij kon het toch zelf? Dus ging Diederick naar
de schuur en sjouwde alle spullen op zij tot hij het bureautje had.
Alleen het bureautje was veel zwaarder dan hij gedacht had.
Diederick zeulde en sjouwde. Hij was bijna boven aan de trap toen
het ladeblok uit zijn handen gleed. Helemaal kapot lag het onder
aan de trap.
Toen pappa ’s avonds thuiskwam was hij kwaad. “Je had op mij
moeten wachten; ik ben sterker dan jij en ik had het voor je willen
doen, maar je bent weer eens eigenwijs geweest!”
Pappa had meer kracht dan Diederick. Maar iemand is nog sterker
dan Diedericks pappa; Hij is sterker dan een mens, de Bijbel zegt
dat Hij sterker is dan de duivel.
Presentatie
Laat de aanleertekst zien en laat tegelijk een kind naar voren
komen om de tekst uit de Bijbel voor te lezen. Laat de kinderen
opletten of wat ze op de aanleertekst zien hetzelfde is als wat uit
de Bijbel voorgelezen wordt.
Uitleg
Hij die in u is – is de Heilige Geest, of anders genoemd de Geest
uit God. Als jij in de Heere Jezus bent gaan geloven komt de
Heilige Geest in jou wonen. Hij helpt jou om van de Heere Jezus
te houden en veel van Hem te leren. Hij helpt jou ook om
44
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
tegen de duivel te vechten. Als satan jou verleidt om verkeerd te
doen, geeft de Heilige Geest jou de kracht om ‘nee’ tegen de
satan te zeggen.
is groter – dit betekent dat de Heilige Geest sterker is dan…
hij die in de wereld is – dit is de satan. Hij wil jou wijs maken dat
God niet bestaat, of dat de Heere Jezus Gods Zoon niet is, of dat
het niet nodig is dat jij de Heere Jezus vraagt om jouw zonden te
vergeven. Hij probeert jou zelfs te laten denken dan zonde niet
verkeerd is.
Toepassing
Niet gelovig kind: De Heilige Geest komt in jou wonen als jij een
hekel krijgt aan jouw zonden en de Heere Jezus vraagt jouw
zonden te vergeven. Dat noemen wij bekeren.
Gelovig kind: De Heilige Geest wil jou helpen tegen elke verleiding.
En als je toch verkeerd bent geweest, laat Hij jou dat zien, zodat
jij God om vergeving kunt vragen.
Aanleren
Neem drie bladen papier (bijvoorbeeld kranten) die het hele
tekstblad bedekken. In het eerste blad knipt u grote gaten, het
tweede iets kleinere en het derde nog kleineren. Begin zonder
blad papier, doe na iedere twee of drie keer opzeggen een papier
met kleinere gaten voor tekstblad.
BIJBELLES
Heb jij wel eens in een kringetje rondgelopen? Misschien toen je
samen met pappa in het bos wandelde en jullie een beetje verdwaald
raakten. Jij zei: “Volgens mij moeten we die kant op.” Je vader zei:
“Nee, we moeten die kant op.” Even later kwamen jullie op precies
dezelfde plek uit en waren jullie nog steeds verdwaald!
Wat denken jullie als ik vertel dat de Israëlieten veertig jaar door
de wildernis hadden gezworven, en nu bij Kadesh Barnea, aan de
grens van Kanaän waren gekomen? Het was dezelfde plaats waar ze
veertig jaar geleden ook waren geweest. Zouden ze verdwaald zijn?
Hadden ze in een kringetje gelopen?
Nee, ze waren helemaal niet verdwaald, want de Heere had hen al
die tijd geleid. Hoe?
Waarom liet God hen in de woestijn rond lopen? Denk eens aan wat
veertig jaar geleden was gebeurd. Hier zijn een paar aanwijzingen.
-12 - Kanaän - Kaleb - 10 - Jozua - 2- Verspieders - 40
Plaats de Israëlieten (ML-2, 3,
38) met schapen (ML-38, 39),
eventueel op een bergachtige
ondergrond.
Wijs op een kaart Kanaän aan
en de woestijn waar de
Israëlieten veertig jaar in rond
gezworven hadden.
Laat kinderen met antwoorden
komen. (wolkkolom)
Plaats de woordsterren op het
flanelbord en laat de kinderen
kort weergeven wat er
gebeurde.
45
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Plaat 4-1
Het volk Israël was bang geweest voor de bevolking van Kanaän.
Maar ze beseften niet dat ze door een nog veel sterkere vijand
werden aangevallen – de satan. Die wilde niet dat zij op God
vertrouwden. Waren ze maar op hun hoede gewest voor die vijand
en hadden ze maar geloofd dat de Heere hun de overwinning zou
geven over de volken van Kanaän, zoals Hij hen beloofd had.
God had hen gestraft. Omdat ze tegen God geprotesteerd hadden,
had God alle mensen van 20 jaar en ouder in de woestijn laten
sterven. De kinderen van toen waren nu grote mensen geworden en
ze waren terug bij de grens van Kanaän. Zij hadden natuurlijk
geleerd om op de Heere te vertrouwen en zij waren natuurlijk op
hun hoede voor de grote vijand, de duivel.
Christen jongens en meisjes, jullie hebben je van jullie zonden
afgekeerd en zijn in de Heere Jezus gaan geloven als jullie
Verlosser. Nu zijn jullie kinderen van God en horen jullie niet meer
bij de satan. Maar pas op! Hij is Gods vijand en ook jullie vijand. Hij
is heel gevaarlijk en zal alles doen om er voor te zorgen dat jij niet
gaat doen wat de Heere fijn vindt. Luister maar naar wat de Bijbel
hiervan zegt:
“Wees nuchter en waak; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond
als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden.”
(1 Petrus 5:8).
“Waren we maar gestorven toen onze broeders dood neervielen voor
de Heere! Waarom hebt u het volk van de Heere in deze woestijn
gebracht, om ons en ons vee hier te laten sterven? Waarom hebt u
ons uit Egypte gehaald en naar deze vreselijke plaats gebracht?
Hier is geen graan, zijn er geen vijgen, druiven, en granaatappelen.
En er is geen water om te drinken!”
Wie zeiden dit? Wil je wel geloven dat dit het volk Israël was? Hoe
durfden ze nog te protesteren, nadat ze hadden gezien wat hun
ouders was overkomen? Hadden ze ondertussen niet geleerd op de
Heere te vertrouwen dat Hij voor hen zou zorgen?
Hadden ze in al die veertig jaar in de woestijn honger en dorst
geleden?
Nee.
Weten jullie dat in al die veertig jaar hun kleren en schoenen niet
eens versleten waren?
En toch deden ze precies hetzelfde als hun ouders.
Zij lieten hun vijand, de duivel, zijn gang gaan en ze vertrouwden
niet op God.
Haal de woordstroken weg. Zet
Aäron (ML-2) en Mozes (ML-
28) op het bord.
Eventueel kunt u, als
afwisseling, twee of drie
kinderen vragen, die de
mopperende Israëlieten als
rollenspelletje uitbeelden. U
zou de zinnen uit de Bijbel op
een stuk papier kunnen
schrijven, zodat zij die kunnen
oplezen.
46
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Misschien mopper jij ook wel op alles wat niet goed gaat. Maar als
de Heere Jezus in je hart komen, kun jij samen met Hem
overwinnen en wil Hij je helpen. Als je hier meer over wilt weten,
mag je na de club (noem tijd en plaats) naar me toekomen.
Als jij bij Gods kinderen hoort, leer dan van de fouten van het volk
Israël. Als je over andere mensen in de Bijbel leest, leer dan van
hen. Luister naar de raad van oudere christenen, zoals de leider van
jouw zondagsschool en van je bijbelclub. Leer van hen. Leer om God
te vertrouwen en wees op je hoede voor jouw vijand, de duivel.
Wat had Mozes iedere keer als de Israëlieten klaagden gedaan?
Plaat 4-2
Dat deed hij deze keer ook. Vlak voor de tabernakel bad Mozes tot
God. De Heere zei tegen Mozes: “Neem de staf en laat de mensen
samenkomen, gij en uw broeder Aäron; spreek dan in hun
tegenwoordigheid tot de rots, dan zal zij haar water geven. Gij zult
voor hen water uit de rots te voorschijn doen komen en de mensen
en hun vee water geven.”
Wat moest Mozes doen?
Mozes en Aäron verzamelden alle mensen voor de rots, zoals God
had gezegd. Nu was Mozes ontzettend kwaad.
Plaat 4-3
Jongens en meisjes, wees voorzichtig als je kwaad bent. Het
gebeurt zo vaak dat als we boos zijn, we ons zelf niet meer in de
hand hebben en de satan ons kan laten zondigen.
In de Bijbel lezen we dat God kwaad was, maar God zondigde niet.
We lezen ook dat de Heere Jezus boos was en ook Hij zondigde
niet. De Bijbel noemt dit toorn. Toorn is woede, omdat God niet
geëerd wordt. En Mozes, wat zou Mozes doen?
Ben jij weleens boos?
Hebben jouw ouders jou verboden om ergens heen te gaan of iets
met je vriendjes te doen? Denk eens na!
Is het goed van jou om boos te zijn als jouw ouders iets verbieden
omdat ze van jou houden en jou willen beschermen?
God zegt: “Kinderen, wees je ouders gehoorzaam.” (Efeziërs 6:1).
Kijk uit!
De satan wil dat jij God ongehoorzaam bent, doordat jij jouw vader
en moeder niet wilt gehoorzamen.
Ben jij boos op jouw onderwijzer omdat hij er op staat dat jij jouw
huiswerk opnieuw maakt? Denk eens na!
Laat de kinderen antwoorden.
(Bidden)
Haal alle figuren weg. Plaats
Mozes (ML-37) en Aäron (ML-
42) met de tabernakel
achtergrond.
Laat de kinderen antwoorden.
(tot de rots spreken.)
Haal alle figuren en de
achtergrond weg. Zet de
rotsachtergrond op en Mozes
(ML-5), en Aäron (ML-42) en
de Israëlieten (ML-38).
U kunt hier weer een
zwaardoefening van maken.
47
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Is het goed om boos te zijn? Heb jij genoeg je best gedaan op je
huiswerk?
Kijk uit!
Laat je niet door de satan een verkeerde houding tegenover jouw
onderwijzer aansmeren.
Misschien ben jij boos omdat iemand op wie jij vertrouwde, jou
heeft laten vallen.
Pas op!
Satan wil jou overhalen om iets gemeens te doen, zodat je die
persoon pijn doet.
Wat zegt de Heere God daarvan?
Lees Efeziërs 4:32
“Maar wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en
vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft.”
Misschien denk je: “Ik vergeet nooit wat zij mij aangedaan heeft,
mijn leven lang niet!”
Pas op! Geef de satan niet de gelegenheid jou te laten zondigen. God
zegt: “Word boos, maar zondig niet; laat de zon niet ondergaan over
uw boosheid, en geef de duivel geen plaats.” (Efeziërs 4:26, 27).
Vraag of God jou kracht wil geven om te vergeven en om te
vergeten.
Mozes had op zijn hoede moeten zijn. Wat had Mozes de
Israëlieten trouw en geduldig geleid. Maar de duivel laat geen enkel
kind van God met rust. Het maakt niet uit hoe lang of hoe kort jij al
christen bent. Satan probeert jou tegen God te laten zondigen.
Mozes was erg boos en de Israëlieten hadden het er ook echt naar
gemaakt. Luister goed naar wat hij zegt:
“Luister naar mij, onwillige (opstandige) mensen. Willen jullie dat wij
water uit deze rots halen?” Mozes hief zijn staf op en sloeg twee
keer op de rots.
Deed Mozes wat God gezegd had?
Nee.
Eerde Mozes God met zijn humeur en werd God vereerd door zijn
daden?
Nee.
Kon Mozes zijn woorden terugnemen?
Nee.
Mozes was niet op zijn hoede geweest voor de satan en in zijn
woede had hij tegen de Heere gezondigd.
Als jullie of ik iets gemeens zeggen of doen, omdat we boos zijn op
iemand, dan geven we de satan zijn zin en laten we God vallen.
U kunt dit gedeelte ook na de
Bijbelles met de kinderen
bespreken, als verwerking.
48
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
We kunnen ons excuus aanbieden aan die persoon, we kunnen God om
vergeving vragen, maar we kunnen het kwaad niet ongedaan maken.
Plaat 4-4
In zijn woede had Mozes God niet gehoorzaamd, maar toch was de
Heere genadig. Hij gaf water uit de rots. Kristal helder water
stroom er uit en genoeg voor het hele volk en hun vee.
Misschien denken jullie: - als Mozes het al af liet weten, dan is er
voor mij geen hoop in de strijd tegen de satan. Ja, onze vijand is
sterk, sterker dan wij allemaal, maar wat zegt God? Luister!
“… want Hij die in u is, is groter dan hij die in de wereld is.”
Misschien helpt het als je praat over dingen die jou kwaad maken.
Als jij er met mij over wilt praten, kom dan aan het eind van de club
naar mij toe. Ik zal vooraan in de kamer zijn.
Jongens en meisjes, als jullie een kind van God zijn, dan hebben
jullie een vijand die machtiger is dan jullie, maar onze God is
almachtig. Niemand is sterker en machtiger dan de Heere. Toen de
Heere Jezus aan het kruis stierf, heeft Hij de duivel verslagen. Het
bewijs van Zijn overwinning is de opstanding. Jezus leeft, de satan
is verslagen, hij zit aan de verliezende kant. Als jij een christen
bent zit jij aan de winnende kant. Maar blijf op je hoede. De duivel
heeft de oorlog verloren, maar hij blijft tegen Gods kinderen
vechten totdat de Heere Jezus terug komt naar deze aarde.
Als jij niet in de Heere Jezus gelooft, dan heb je niemand die
sterker is dan de duivel en jou kan beschermen. Je bent aan hem
overgeleverd. De duivel zal je verleiden om verkeerde dingen te
doen, bijvoorbeeld videospelletjes of films kijken, waardoor je
dingen gaat denken en doen die God niet goed vindt. Maar je hebt
dan geen hulp van de Heere Jezus om ‘nee’ te zeggen. Vraag of Hij
met Zijn Heilige Geest in jou wil komen wonen, zodat Hij je
beschermt tegen de duivel. Als je dat wilt, mag je dat vandaag nog
tegen de Heere Jezus zeggen.
Wat gebeurde er met Mozes en Aäron?
Plaat 4-5
God zei: “Jullie hebben niet in Mij geloofd. Jullie hebben Mij niet
als heilig vereerd voor het volk. Nu zullen jullie hen niet het land
Kanaän binnen leiden.”
God zou een nieuwe leider voor het volk benoemen. Wat zal Mozes
een spijt gehad hebben.
Voeg de waterstroom toe.
Lees 1 Johannes 4:4b
Haal de flanelachtergronden
weg en Mozes (ML-5) en Aäron
(ML-42) weg.
Plaats de Israëlieten (ML-2 –
4), Mozes (ML-6), Aäron (ML-
43) en Eleazar (ML-44).
49
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
God zei ook: “Neem jouw broer Aäron en zijn zoon Eleazar mee naar
de berg Hor. Neem de priesterkleren van Aäron en bekleedt
daarmee Eleazar. Aäron zal op de berg sterven. Zijn zoon Eleazar
wordt hogepriester in zijn plaats.
Christen jongens en meisjes wees op je hoede. In Jacobus 4: 7
staat: “Zo onderwerp u dan aan God. Bied weerstand aan de duivel
en hij zal van u wegvluchten.” Vergeet nooit dat de Heere Jezus in
jou woont door Zijn Heilige Geest en Hij is sterker dan de satan die
in de wereld woont.
Quizvragen
1. De Israëlieten hadden veertig jaar door de woestijn
gezworven. (Ja. Waarom? Ze hadden Gods wonderen wel
gezien maar hadden Hem toch niet vertrouwd. Alle grote
mensen zouden in de woestijn sterven en de kinderen die nu
groot geworden waren het land Kanaän binnentrekken.
2. Israël had op zijn hoede moeten zijn voor een veel
gevaarlijker vijand dan de volken van Kanaän. (Ja. Waarom?
Satan was hun grote vijand.)
3. De kinderen die nu grote mensen waren, hadden geleerd op
de Heere God te vertrouwen. (Nee. Waarom? Toen er niet
genoeg water meer was, klaagden ze net zo als hun ouders
hadden gedaan.)
4. Mozes had altijd het goede antwoord op de problemen van
de Israëlieten. (Nee. Waarom? Mozes sprak er met God over
als de mensen klaagden, omdat hij wist dat God hen kon
helpen.)
5. Als jij in de Heere Jezus gelooft, hoef jij jou geen zorgen te
maken over de satan. (Nee. Waarom niet? In de Bijbel staat
in 1 Johannes 4:4b “Want Hij die in u is, is groter dan hij die
in de wereld is”)
6. Mozes moest op zijn hoede zijn voor de satan. (Ja. Waarom?
Satan laat geen enkel kind van God met rust. Het maakt niet
uit hoe oud of hoe jong jij bent.)
7. Had Mozes op de rots moeten slaan? (Nee. Waarom niet?
Omdat God tegen hem had gezegd dat hij alleen maar tegen
de rots moest spreken, zodat het hele volk Zijn wonder kon
zien en horen, om water uit de rots te halen.
8. Mozes zou de Israëlieten niet in het beloofde land brengen.
(Ja. Waarom? Dit was Gods straf omdat Mozes Hem niet
gehoorzaamd had.)
Haal Mozes (ML-6), Aäron (ML-
43) en Eleazar (ML-44) weg.
Ja of nee
Neem een papieren zak en zet
aan de ene kant een grote
versierde JA en aan de andere
kant een grote versierde NEE.
In de zak stopt u knikkers (of
iets anders).
Verdeel de groep in twee
teams. Stel de teams om de
beurt een vraag, waar ze ja of
nee op moeten zeggen. U laat
het goede antwoord zien door
de JA of de NEE kant op de
zak te laten zien. Bij ieder
goed antwoord haalt u een
knikker uit de zak en als ze ook
nog de reden kunnen geven,
krijgt dat team een extra
bonusknikker.
50
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Verwerking
Het IKEG heeft de volgende werkjes beschikbaar:
1130.04a 1130.04b
51
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Les 5 De koperen slang
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Numeri 21:4-9; Johannes 3:1-
16
Bijbeltekst om aan te leren: “En zoals Mozes de slang in de
woestijn verhoogd heeft, zo
moet de Zoon des mensen
verhoogd worden, opdat ieder
die in Hem gelooft niet
verloren gaat, maar eeuwig
leven heeft.” – Johannes 3:14,
15
Centrale Waarheid: Stel je vertrouwen op de
Heere Jezus en je zult
behouden worden.
Toepassing gelovig kind: Dank de Heere Jezus dat je
Hem kent als je Verlosser.
Toepassing niet gelovig kind: Keer je af van jouw zonden
naar de Heere Jezus Christus
– kijk op Hem – Hij is jouw
enige hoop.
Visuele hulpmiddelen: Platen 5:1-5
Flanelfiguren ML:1-4; 45-52
Eventuele achtergronden:
bergen (zie achter in het boek)
Schrijf op een stevig stuk
papier de Centrale Waarheid
en hang dat op een goed
zichtbare plaats.
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: 1130.05 a & b
52
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Lesschema
I. INLEIDING
“Help, help!” “Oh nee!” “Help toch!”
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. Giftige slangen in het kamp van de
Israëlieten.
B. God heeft de slangen gestuurd – waarom?
C. God is goed voor Israël.
D. Tocht om Edom.
E. Israël komt in opstand tegen God.
F. God straft Israël.
G. Het volk vraagt Mozes voor hen te bidden.
H. God geeft Mozes opdracht een koperen slang
te maken.
III. CLIMAX
Degenen die naar de slang kijken worden gered.
IV. EINDE
Wil jij op Gods manier tot God komen? Kijk op
naar de Heere Jezus, geloof in Hem met jouw
hele hart.
53
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Aanwijzingen voor de clubleider
Leer de tekst aan na de Bijbelles, dan hebben de kinderen meer
gehoord over de achtergrond van de tekst en hoeft er niet zoveel
over de slang in de woestijn verteld te worden. Zo is er meer tijd
om uit te leggen wat het betekent om in de Heere Jezus te geloven.
Het aanleren van de tekst is een goede gelegenheid om u
beschikbaar te stellen voor kinderen die op de evangelie boodschap
ingaan. U kunt bijvoorbeeld zeggen: “Misschien geloof jij nog niet in
de Heere Jezus, maar wil je dat wel, alleen weet je niet goed wat je
moet doen. Als jij met mij hierover wilt spreken, kom dan na de club
naar mij toe. Ik sta vooraan (of een andere plaats). Dan kan ik jou
van uit de Bijbel laten zien hoe jij in de Heere Jezus kunt gaan
geloven.
Bijbeltekst
Tekst om aan te leren: “En zoals Mozes de slang in de woestijn
verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden,
opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig
leven heeft.” – Johannes 3:14, 15
Inleiding
Liselore en Diederick gingen in hun oude woonplaats naar een
kinderbijbelclub. Toen ze verhuisd waren kwam een mevrouw bij
hun op bezoek, die vroeg of ze lid wilden worden van haar
bijbelclub. Dat wilden Liselore en Diederick wel, en de volgende
dag gingen ze naar hun eerste club in hun nieuwe buurt.
“Mam, vindt u slangen eng?” vroeg Diederick toen ze thuis
kwamen.
“Ja,” zei mamma: “ik zie ze liever niet dan wel.”
“Maar vandaag hebben we gehoord over een slang waar je beter
van werd,” zei Liselore. “Je hoefde het alleen maar te geloven.”
Raden jullie eens welk verhaal ze op de club gehoord hebben?
(Verwacht antwoord.)
En de tekst die we vandaag gaan leren, past er ook bij.
Presentatie
Lees de tekst voor uit uw Bijbel en laat ondertussen de kinderen
controleren of de aanleertekst klopt met wat er in de Bijbel
staat. Lees daarna de tekst één keer met de kinderen op.
54
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Uitleg
En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft: Mozes
had een slang gemaakt en die zo hoog op een staak gezet dat
iedereen hem kon zien. Maar werden alle mensen beter?
(verwacht antwoord). Nee alleen die mensen die deden wat God
wilde en naar de slang keken.
zo moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden: Toen de
Heere Jezus aan het kruis gespijkerd was, werd dat kruis zo
neergezet dat iedereen die daar langs kwam Hem kon zien hangen.
opdat ieder, die in Hem gelooft: De mensen die gebeten waren,
waren gebeten omdat ze in opstand waren gekomen tegen God.
Wij zijn ook in opstand gekomen tegen God. We willen niet doen
wat Hij wil. We maken ruzie, pesten, schoppen. Jullie en ik hebben
het verdiend om door God gestraft te worden. Maar als jij gelooft
dat de Heere Jezus aan het kruis de straf heeft gekregen die jij
verdiend hebt, dan zal God jou niet meer straffen want dan heeft
Hij de Heere Jezus in jouw plaats gestraft.
maar eeuwig leven heeft.: De Heere Jezus is opgestaan uit de
dood. Hij leeft nu voor eeuwig in de Hemel. Als jij in de Heere
Jezus gelooft, dan hoor jij bij Hem en dan heb jij eeuwig leven.
Dat eeuwige leven begint zodra je in Hem gaat geloven en na jouw
dood gaat het verder in de hemel.
Toepassing
Niet gelovig kind: Weet jij dat jij het verdiend om door God
gestraft te worden? Geloof jij dat de Heere Jezus jouw straf
heeft gedragen aan het kruis? Wil jij je afkeren van jouw zonden
en de Heere Jezus vragen om jouw zonden te vergeven? Als jij
dat gedaan hebt, heb jij eeuwig leven.
Gelovig kind: Als de Heere Jezus jouw zonden heeft vergeven heb
jij eeuwig leven. Je mag er nu al zeker van zijn dat jij straks voor
altijd bij Hem in de hemel mag wonen.
Aanleren
Lees eerst het eerste gedeelte van de tekst op. Drie keer
opzeggen zal voldoende zijn. Leg meteen dat gedeelte uit. Dan
zegt u het eerste en tweede gedeelte op, en legt dat gedeelte
weer aan. Zo gaat u door totdat u de hele tekst hebt opgezegd en
aangeleerd.
Varieer de manier van opzeggen iedere keer dat er een gedeelte
bijkomt.
55
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
1. Verschillende groepen kinderen (bijvoorbeeld: zwart haar,
blond haar, iets roods aan)
2. Pingpong: u zegt het eerste woord, de kinderen het tweede
enz.
3. Hard en zacht. Als u uw hand naar links draait is het zacht,
naar rechts dan hard.
4. Hurken, staan, handen in de lucht. U begint op hurken en
gaat langzaam naar boven tot u bij het eind van de zin
helemaal uitgestrekt staat.
5. Vraag dan een kind die de tekst alleen kan opzeggen.
Het is een lange tekst om aan te leren. Als het u niet in één keer
lukt, leer hem dan de volgende club nog een keer aan.
BIJBELLES
“Help, help!”
“Nee, nee!”
“Help toch!”
“Help toch alsjeblieft!”
Overal in het kamp van de Israëlieten was angstgeschreeuw te
horen.
“Jaag ze weg!”
“Nee, nee! Ik word gebeten! Help me toch!”
Wat was er gebeurd?
Plaat 5-3
Er waren slangen, gevaarlijke giftige slangen in het kamp. Mensen
werden gebeten, mensen stierven.
Waar kwamen deze slangen vandaan? Hoe waren ze zo ineens in het
kamp gekomen? Luister naar wat er in de Bijbel staat.
“Toen zond de HEERE vurige slangen onder het volk; die beten het
volk, zodat er velen van Israël stierven.”
Keer op keer had God Zijn macht en Zijn liefde aan de Israëlieten
laten zien. Wie kan een paar voorbeelden noemen?
Plaat 5-1
En hoe reageerden de Israëlieten op alles wat God voor hen had
gedaan? Op het moment zelf waren ze dankbaar, maar zo gauw er
een ander probleem was begonnen ze tegen Mozes en Aäron te
mopperen en te klagen. In werkelijkheid klaagden ze tegen God. Dat
was zonde.
Eventueel berglandschap.
Plaats de Israëlieten en de
slangen (ML-45 t/m 51)
Lees Numeri 21: 6
Haal alle figuren weg.
Laat de kinderen antwoorden.
(Gered uit Egypte, splitsing van
de Rode Zee, voorzien in
voedsel, kleding en water.)
56
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Hoe zit dat met ons? Denk eens aan alles wat de Heere voor ons
gedaan heeft (voorzien van kleren, huizen, families enz.’) Dat zijn
allemaal geschenken van God. Zijn wij dankbaar, of doen wij soms
precies hetzelfde als de Israëlieten?
Hoe gaat dat met het eten?
“Mamma, niet alweer! Weet u dan nog niet dat ik geen zuurkool
moet! Ik wil patat met een frikadel of macaroni of zo, maar géén
zuurkool.” Komt je dat bekend voor? Mamma heeft een hele tijd in
de keuken doorgebracht om een goede maaltijd voor jou klaar te
maken en het enige wat jij doet is mopperen. Is dat nou een goede
of een verkeerde houding? Het is verkeerd, het is zondig. Luister
naar wat er in Gods Woord staat.
“Dank God in alles.”
En hoe gaat het in de vakantie? Stel, je bent met je vader en
moeder meegegaan met de caravan naar het strand.
“Oh, wat is het hier saai! Kunnen we niet iets leukers opzoeken?
Mijn vriendjes gaan naar Disneyland – het is niet eerlijk.”
Zeg jij dat? Is God dan blij met de houding die jij tegenover jouw
vader en moeder aanneemt? Nee, het is verkeerd, het is zondig.
Misschien verschillen wij niet eens zoveel van de Israëlieten! Ze
zondigden tegen God, net zoals wij doen.
Tijdens hun trektocht naar het beloofde land werden de Israëlieten
aangevallen door een Kanaänitische koning. Ze hadden tot God
gebeden en God had hen kracht gegeven om te strijden en de
overwinning over die koning te behalen.
Daarna waren ze bij het land Edom aangekomen. Mozes had
boodschappers naar de koning van Edom gestuurd om te vragen of
ze door zijn land mocht trekken. Maar de koning vond het niet goed.
Ook niet als ze op de grote weg zouden blijven en voor het water
dat ze nodig hadden, zouden betalen. De koning van Edom kwam hun
zelfs met een leger tegemoet, maar God wilde niet dat ze tegen
Edom vochten.
Weten jullie al wat de Israëlieten gingen doen? (Juist ja, mopperen)
Plaat 5-2
“Waarom hebt u ons uit Egypte gehaald?”
“Er is geen water!”
“We hebben genoeg van dit vreselijke eten.”
Hoe konden ze zoiets zeggen? God had voor dat manna gezorgd.
Zonder dat zouden ze sterven. Hoe konden ze wat God hen had
gegeven vreselijk vinden?
Lees 1 Thessaloniscenzen 5:18a
Plaats de Israëlieten (ML- 2—
4)
Voeg Mozes toe (ML-1)
57
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Maar God heeft ons nog een veel groter geschenk gegeven. Weten
jullie wat?
“Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft.”
God gaf dit geschenk, kostbaarder dan het kostbaarste geschenk:
Zijn Zoon, om onze Redder te zijn, zodat wij zouden leven. Zonder
de Heere Jezus zou er voor ons geen hoop zijn, want door onze
zonden zouden we voor altijd gescheiden zijn van God.
Wat kun jij over Gods gave zeggen? Ik hoop dat er onder jullie zijn
die zeggen: “Dank u, oh dank u wel Heere God voor Jezus,” omdat
jullie geloven in Hem als jullie Verlosser en de Heer van jullie leven.
Ik ben bang dat sommige van jullie net zo zijn als het volk Israël.
Jij wilt niet op Gods manier leven, jij wilt niet dat de Heere Jezus
jouw Verlosser is.
Als jij Gods goedheid afwijst, zondig je tegen Hem, net als de
Israëlieten deden.
Pauzeer even.
Plaat 5-3
Opeens klonk er een ander geluid in het Israëlische kamp. In plaats
van geklaag en protest klonk nu het geluid van afgrijselijk gegil.
Overal schuifelden slangen. Zo strafte God Zijn volk voor hun
zonden.
In de Bijbel staat dat God liefdevol, vriendelijk en geduldig is. Maar
er staat ook in de Bijbel dat God heilig en rechtvaardig is. Hij zal
zonde niet door de vingers zien.
De Heere God was zo vriendelijk en geduldig geweest met het volk
Israël en toch kwamen ze tegen Hem in opstand, daarom strafte
God hen.
Denk er aan jongens en meisjes, als jij doorgaat met opstandig
tegen God te zijn, ben jij ook in groot gevaar. In Zijn liefde heeft
God voor een weg gezorgd waardoor jij het leven kunt vinden. Deze
weg is Zijn Zoon. De volmaakte zondeloze Heere Jezus Christus
nam de straf op Zich die jij voor jouw zonde verdiend hebt. Hij
stierf zodat iedereen die in Hem gelooft, zal leven. Hij is jouw enige
hoop. Denk niet dat God jouw zonde door de vingers zal zien; dat jij
maar je gang kunt blijven gaan en dat het allemaal niets uitmaakt.
De God die Zijn volk in de woestijn strafte, zal iedereen straffen
die Zijn aanbod om gered te worden afwijst en doorgaat met
zondigen.
Lees Johannes 3:16a
Haal Mozes (ML- 1) en de
Israëlieten (ML-2, 3, 4) weg.
Plaats de Israëlieten en de
slangen (ML-45 t/m51).
58
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Als je niet voor je zonden gestraft wilt worden en anders wilt gaan
leven, maar je weet niet hoe je vergeving kunt krijgen, mag je na de
club (noem tijd en plaats) naar me toekomen zodat ik het jou kan
uitleggen.
De Israëlieten begrepen dat wat er nu gebeurde de straf was
omdat zij tegen God in opstand waren gekomen en te keer waren
gegaan tegen Mozes.
“Wij hebben gezondigd!”
“Bid tot God dat Hij de slangen wegdoet!”
Heb jij wel eens tegen God gezegd: “Ik heb gezondigd, vergeef mij
alstublieft!” Besef jij dat jij opstandig tegen God bent geweest?
Dat jij dingen gedaan, gezegd en ook gedacht hebt, die Hij in Zijn
wet verboden heeft? Jij hebt dus Zijn vergeving nodig.
Zou God Zich iets aantrekken van Mozes toen hij het voor het volk
Israël opnam? Ja, God luisterde en Hij vertelde Mozes wat hij
moest doen, zodat iedereen die door de slangen gebeten was gered
kon worden. Alleen leek het wel wat vreemd!
De Heere zei: ”Maak een slang van koper. Zet hem op een stok in de
woestijn, en iedereen die door een slang gebeten is en naar de
bronzen slang kijkt, zal in leven blijven.“
Plaat 5-4
Vele eeuwen later toen de Heere Jezus op aarde was en de mensen
over God leerde, kwam een man, Nicodemus, naar Hem toe. Hij wilde
weten hoe hij behouden kon worden. Hij was niet door een slang
gebeten maar, net als wij allemaal, was hij ongehoorzaam geweest
aan God. Hij had gezondigd en hij moest gered worden van de straf
die hij voor zijn zonden verdiend had.
Luister naar wat de Heere Jezus zei.
“En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet de
Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een ieder die in Hem
gelooft, maar eeuwig leven heeft.”
Voeg Mozes (ML- 1) toe.
Lees Johannes 3:14, 15
59
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Plaat 5-5
Mozes moest van de Heere God de koperen slang hoog op een stok
in de woestijn zetten, zodat hij goed te zien was en zodat iedereen
die daarnaar keek gered zou worden van de dood. Dit is een
prachtige illustratie van de manier waarop God elke man, vrouw,
jongen en meisje van de zonde wil verlossen. Net als de koperen
slang zou Zijn geliefde Zoon, de Heere Jezus goed zichtbaar
gehangen worden aan een kruis. Hij, de enige die nooit gezondigd
had zou daar in onze plaats de marteldood sterven. Daar betaalde
de Heere Jezus, door Zijn dood voor al jouw zonde, en stond Hij
ook weer op uit de dood. Is dat geen goed nieuws?
De Heere Jezus leeft nu, en wat Hij eens tegen Nicodemus heeft
gezegd, geldt voor ons allemaal: “opdat een ieder (daar hoor jij ook
bij) die in Hem gelooft, niet verloren ga maar eeuwig leven hebbe.”
Mozes deed wat de Heere God zei. Hij maakte de koperen slang en
zette hem op een hoge stok in de woestijn. Wat deed het volk
Israël?
Waren er mensen die zeiden: “Vandaag niet, misschien ga ik een
andere keer naar de slang kijken”?
Of zeiden er mensen: “Naar een slang op een stok kijken? Nooit!
Wat maakt dat nou uit?”
Ik weet niet of er zulke mensen geweest zijn. Het zou wel erg dom
zijn.
Ik denk dat degenen die gebeten waren, begrepen dat God hen iets
gegeven had waardoor ze gered konden worden; dit was hun enige
hoop.
Misschien moesten ze geholpen worden door hun familie of
vrienden, maar ze wisten dat ze ergens naar toe moesten gaan,
vanwaar ze de slang op de paal konden zien, zodat ze behouden
werden.
Jongens en meisjes, als jij beseft dat jij tegen God gezondigd hebt
en jij daarom gered moet worden, stel het dan niet uit. Ga de weg
die God aangeeft, vandaag nog! Kijk naar de Heere Jezus Christus,
geloof in Hem met je hele hart, alleen dan kan Hij jou redden. Denk
aan wat de Heere Jezus gezegd heeft:
“En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zó moet
ook de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een ieder die
gelooft, in Hem eeuwig leven hebbe” (Johannes 3:14, 15).
Plaats de paal met de slang
(ML-52).
60
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Quiz
1. Noem eens een paar dingen waar de Israëlieten God voor
konden danken. (God had hen water uit de rots gegeven, Zijn
aanwezigheid in de wolk, Gods wet op twee stenen klei
tabletten, bescherming tegen de vijand, de belofte van een fijn
land.)
2. Waar kan jij God voor danken? (Kleren, een huis, een familie, de
Bijbel, Zijn Zoon.)
3. Op wat voor manier zondigden de Israëlieten tegen God? (Ze
klaagden.)
4. Wat zeiden ze van het brood dat God hen gegeven had? (“We
walgen van dit vreselijke eten.)
5. Wat doe jij als jij klaagt? (Zondigen)
6. Hoe strafte God de Israëlieten? (Er kwamen giftige slangen
het kamp binnen en veel mensen werden gebeten.)
7. Wat riepen de Israëlieten naar Mozes? (“Wij hebben
gezondigd. Vraag God de slangen weg te halen!”)
8. Welke opdracht gaf God aan Mozes? (Maak een slang van koper.
Zet die op een stok in de woestijn, zodat iedereen die door een
slang gebeten is en naar de koperen slang kijkt, in leven zal
blijven.)
9. Waarom is de slang een illustratie van wat er met de Heere
Jezus gebeurd is? (De Heere Jezus zou op aan een kruis
gehangen worden, zodat wij behouden kunnen worden.)
10. Wat is de tekst die we vandaag hebben geleerd? (En zoals
Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon
des mensen verhoogd worden, opdat ieder die in Hem gelooft
niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.” Johannes 3:14, 15)
Verwerking
Het IKEG heeft de volgende werkjes beschikbaar:
1130.05a 1130.05b
GEZONKEN
Schrijf op zestien kaartjes een
puntenaantal (bijvoorbeeld 2x
5; 4x 10; 4x 15; 4x 20, 2x 25
punten, en teken op vier
kaartjes een slang. Doe de
kaartjes in een zak. Verdeel de
kinderen in twee teams. Stel de
teams om de beurt een vraag.
Elke keer dat een vraag goed
beantwoord is, mogen de
kinderen een kaart uit de zak
halen. Als ze een slang er uit
halen dan zijn ze terug bij af
en verliezen ze alle vorige
punten.
61
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Les 6 Mozes bij de
verheerlijking op de berg
Lesoverzicht
Bijbelgedeelte: Numeri 27:12-23;
Deuteronomium 31:1-8; 34:1-8;
Lukas 9:28-36
Bijbeltekst om aan te leren: “Want de Heere is goed, Zijn
goedertierenheid is tot in
eeuwigheid.” – Psalm 100:5a
Centrale Waarheid: God is goed.
Toepassing gelovig kind: Zie hoe goed God voor jou is –
Hij heeft jou geestelijke
leiders gegeven, Zijn beloften,
de hemel en nog meer.
Toepassing niet gelovig kind: God gaf in Zijn goedheid Zijn
Zoon voor jou – geloof in Hem.
Visuele hulpmiddelen: Platen 6:1-5
Flanelfiguren ML:1, 2, 6, 26,
37, 38, 53-61
Eventuele achtergronden:
tabernakel, wolk en berg
Schrijf op een stevig stuk
papier de Centrale Waarheid
en hang dat op een goed
zichtbare plaats.
Beschikbaar stellen: Stel uzelf beschikbaar voor
een pastoraal gesprek met de
kinderen tijdens één van de
programma onderdelen.
Verwerking: 1130.06 a & b
62
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Lesschema
I. INLEIDING
Veertig jaren waren voorbij gegaan sinds het volk Israël
Egypte had verlaten.
II. ONTWIKKELING VAN DE GEBEURTENISSEN
A. God was al die jaren goed geweest voor
Israël, tijdens hun veertigjarige tocht door
de woestijn.
B. Mozes bidt voor een leider voor het volk.
C. God geeft Mozes de opdracht Jozua aan te
stellen.
D. Gods beloften aan Israël en Jozua.
E. Mozes beklimt de berg Nebo en ziet het
beloofde land.
F. Mozes sterft.
G. De Heere Jezus neemt Petrus, Jakobus en
Johannes mee de berg op om te bidden.
III. CLIMAX
De Heere Jezus wordt verheerlijkt – Mozes en
Elia verschijnen en spreken met Hem.
De discipelen worden wakker. Petrus wil drie
tenten maken.
IV. EINDE
Ze worden bedekt door een wolk – De Heere God
spreekt
63
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Bijbeltekst
Tekst om aan te leren: “Want de Heere is goed, Zijn
goedertierenheid is tot in eeuwigheid.” Psalm 100:5a
Inleiding
De zomervakantie was afgelopen en nu zouden Liselore en
Diederick voor het eerst naar hun nieuwe school gaan. Ze waren
best zenuwachtig. Vooral om Bart hun buurjongen, die Diederick
gepest had. “Ik hoop niet dat Bart ons gaat pesten op school,”
zuchtte Diederick.
Liselore wilde net zeggen dat zij dat ook niet hoopte, toen ze de
kaart zag liggen die de gymjuf van de vorige school gestuurd had.
Ze pakte hem en las voor wat op de achterkant stond: Zie, God is
mijn heil, ik vertrouw en vrees niet. “ Ze zei tegen haar broertje:
“Diederick, laten we bidden en vragen of God ons wil helpen.”
Dat deden ze en toen ze gebeden hadden, waren ze niet bang
meer.
De volgende dag gingen ze naar school. Bart zag hen wel maar
deed niet gemeen. De hoofdmeester stelde hun aan de andere
kinderen voor en zei tegen hen dat ze aardig tegen Diederick en
Liselore moesten zijn. Liselore kreeg die eerste dag al twee
vriendinnetjes en Diederick ging de volgende dag bij een jongen
uit zijn klas spelen. Was de Heere God goed voor hen geweest?
Luister eens wat deze tekst daarover zegt.
Presentatie
Lees de tekst voor uit uw Bijbel. Laat dan de aanleertekst zien en
lees die samen met de kinderen op.
Uitleg
Want de Heere is goed : Waarom had de Heere de kinderen uit
ons verhaaltje geholpen: omdat Hij goed is. Hij wil ook goed voor
jou zijn.
Zijn goedertierenheid: Laten we het woord goedertierenheid een
paar keer met elkaar zeggen. Het betekent dat God geduldig met
jou is, en medelijden met je heeft, en je het goede wil geven ook
al heb je het niet verdiend.
is tot in eeuwigheid : Zoals God was voor de mensen uit de Bijbel,
zo is God voor de mensen die nu leven en zal God ook zijn voor de
mensen die straks leven. God veranderd nooit; Hij blijft altijd
dezelfde.
Het Woordenboek geeft als
definitie voor
goedertierenheid: barmhartig,
genadig, lankmoedig en
zachtmoedig.
Een moeilijk woord als
goedertierenheid met elkaar
opzeggen helpt kinderen het in
te prenten.
64
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Toepassing
Niet gelovig kind: Gods goedertierenheid voor jou is zo groot dat
Hij de Heere Jezus heeft gestuurd om voor jou aan het kruis te
sterven. Pas als je dat gelooft kunnen jouw zonden vergeven
worden.
Gelovig kind: Als jij weet dat God jou eeuwig leven heeft gegeven,
dan mag je weten dat God jou alles wil geven wat voor jou het
beste is. (U kunt dit aanvullen met voorbeelden.)
Aanleren
Neem een voorwerpje en laat de kinderen in een halve kring staan.
Begin en eindig met het opzeggen van de tekstplaats. Tijdens het
opzeggen van de tekst geven de kinderen het voorwerpje aan
elkaar door. Het kind dat het voorwerpje in de hand heeft op het
moment dat de tekstplaats aan het eind gezegd is, mag proberen
de tekst in zijn geheel op te zeggen.
Tip: zeg het woord: goedertieren een paar keer op. Eerste keer
normaal, tweede keer iets harder, derde keer fluisteren, vierde
keer alleen de lippen bewegen.
BIJBELLES
Er waren veertig jaar voorbij gegaan sinds het volk Israël Egypte
had verlaten. Dat is een lange tijd, langer dan jullie geleefd hebben!
Veel langer dan de meeste van jullie vaders en moeders geleefd
hebben! In al die jaren had God trouw voor Zijn volk gezorgd. Keer
op keer hadden de Israëlieten gezien hoe goed hun God was.
Mozes was veel ouder dan veertig jaar geworden. Kunnen jullie
uitrekenen hoe oud hij was? Hij had veertig jaar in Egypte gewoond,
veertig jaar in Midian, en veertig jaar in de woestijn.
Mozes wist dat hij niet het land mocht binnengaan dat God aan
Israël beloofd had. Waarom niet?
Hij wist dat hij spoedig zou sterven en maakte zich zorgen over de
Israëlieten. Wat zou er met hen gebeuren als ze geen leider
hadden? Mozes bad.
“Heere, kies toch een leider voor uw volk. Uw volk heeft iemand
nodig die hen leidt, zoals een herder zijn schapen leidt.”
Gods antwoord aan Mozes was: “Haal Jozua en stel hem voor aan
Eleazar en het hele volk. Zeg tegen Jozua: - God heeft u uitgekozen
om het volk te leiden -. Als de Israëlieten jou dat horen zeggen,
zullen ze Jozua gehoorzamen.”
Vraag de kinderen om
voorbeelden.
Plaats Mozes (ML-1)
Laat de kinderen antwoord
geven.
Verwissel Mozes (ML-1) met
figuur ML-37, voor de
tabernakel en de wolk.
Verwissel Mozes (ML-37) met
figuur ML-1. Voeg de
Israëlieten toe (ML-2, 38) .
65
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Wat is God toch goed. Ook al was het volk Israël talloze keren God
ongehoorzaam geweest en waren ze weet ik hoe vaak tegen hem in
opstand gekomen, toch bleef God van hen houden en zorgde Hij voor
een nieuwe leider.
Plaat 6-1
Net zo als de Israëlieten iemand nodig hadden om hen op Gods weg
te leiden, zo hebben gelovige kinderen ook iemand nodig die hen
leidt. Jij hebt mensen nodig die jou willen helpen zodat je Gods wil
voor jouw leven leert kennen.
Denk eraan dat jij een vijand hebt die jou de verkeerde weg op wil
laten gaan. De satan weet een heleboel manieren om jou van Gods
plan voor jouw leven af te houden. Hij kan televisieprogramma´s,
tijdschriften en zelfs vriendjes gebruiken, die jou verkeerde
gedachten geven en jou overhalen dingen te doen waar God niet blij
mee is.
Omdat God goed is, heeft God jou leiders gegeven. Leerkrachten
die in de Heere Jezus geloven, Zondagsschoolleiders, dominee´s,
ouderlingen en clubleiders die jou kunnen helpen om als christen te
leven. Luister naar wat zij zeggen, volg hun raad op, volg hun
voorbeeld.
Wat weten we over Jozua?
Jozua zou een goede leider zijn. Luister naar wat God tegen Mozes
zei; wat hij aan het volk moest doorgeven.
“Wees sterk en moedig, wees niet bevreesd en schrik niet voor hen
terug, want het is de Heere, uw God, Die met u gaat. Hij zal u niet
begeven en u niet verlaten.”
Toen gaf Mozes aan Jozua door wat God tot hem te zeggen had.
“Wees sterk en moedig, want u zult zelf met dit volk het land
binnengaan dat de Heere hun vaderen gezworen heeft hun te geven;
en zult het hen zelf in erfbezit laten nemen. De Heere nu is Degene
Die voor u uit gaat. Hij zal met u zijn. Hij zal u niet verlaten of u in
de steek laten. Wees niet bevreesd en wees niet verschrikt.”
Wat geweldig dat God zulke beloften en bemoedigingen aan Jozua
en het volk gaf.
Voeg Jozua (ML-26) en Eleazar
(ML-53) toe.
Geef kinderen de gelegenheid
om te reageren.
Lees Deuteronomium 31:6
Lees Deuteronomium 31:7-8
Suggestie: Schrijf deze twee
Bijbelgedeelten op een groot
vel papier, zodat de kinderen
het kunnen lezen. Of laat de
kinderen het opzoeken en het
meelezen in hun Bijbel.
66
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Wat is God vandaag toch goed voor Zijn kinderen. Als wij in zijn
Woord, de Bijbel, lezen, ontdekken wij een heleboel beloften. Laten
we naar een paar gaan kijken.
Johannes 3: 36 a “Wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige
leven.”
Johannes 10:27, 28 “Mijn schapen horen Mijn stem en Ik ken ze
en zij volgen Mij. En Ik geef hu het eeuwige
leven; en zij zullen beslist niet verloren gaan
in eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijn hand
rukken.”
Psalm 32:8 “Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet
gaan; Ik geef raad, Mijn oog is op u.”
Hebreeën 13:5b “Ik zal u zeker niet loslaten en Ik zal u zeker
niet prijsgeven.”
Wat is God toch goed voor ons! Wat was God toch goed voor het
volk Israël. Wat was God toch goed voor Mozes!
Mozes gebood het volk God te eren en te gehoorzamen, en toen
draaide hij zich om en beklom berg Nebo, alleen.
Plaat 6-2
Vanaf die berg liet God Mozes het prachtige land Kanaän zien, van
noord naar zuid van oost naar west. Wat was God toch goed dat Hij
Mozes die dag het land liet zien.
Mozes is niet meer van de berg afgedaald. Op de berg Nebo is hij
gestorven. Wie heeft Mozes begraven? In de Bijbel staat dat
Mozes niet door mensen is begraven, maar door God Zelf.
(Deuteronomium 34:6)
Mozes is nooit het land Kanaän binnengekomen, maar Mozes is de
hemel binnen gegaan, waar het veel fijner is dan in welk land op
aarde ook.
Als jij de Heere Jezus als jouw Verlosser kent, zie jij dan uit naar
de woning die God voor jou in de Hemel klaarmaakt? Luister naar
wat de Heere Jezus zegt:
“In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was,
zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om een plaats voor u gereed
te maken.”
Misschien zie jij daar helemaal niet naar uit. Misschien ben jij bang
omdat jij de Heere Jezus niet kent als jouw Verlosser.
Denk aan de beloften waar we al eerder over gedacht hebben.
Bij oudere kinderen kunt u door
de zogenaamde zwaardoefening
de volgende verzen opzoeken.
Suggestie: U kunt het
onderstaande aan het eind van
de les behandelen, bij wijze van
verwerking.
Denk aan de gelovige kinderen
in uw groep. Op welk terrein
hebben zij bemoediging nodig?
Misschien vindt u dat u andere
teksten moet gebruiken die
beter aansluiten op hun noden.
Verwissel Mozes (ML-1) met
figuur ML-6
Haal Mozes (ML-6) weg.
Lees Johannes 14:2
67
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Herinner je nog wat er in Johannes 3:36 staat?
“Wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven.”
We verdienen alleen maar Gods straf voor onze zonden. In Zijn
goedheid heeft God een manier bereid waardoor jullie en ik
vergeving kunnen krijgen. De Heere Jezus Christus, Gods Zoon,
heeft voor onze zonden betaald met Zijn leven. Als jij op dit
moment met je hele hart in Hem gaat geloven dan belooft God dat
jij eeuwig leven hebt.
Plaat 6-3
Eeuwen en eeuwen nadat Mozes gestorven was en de Heere Jezus
op aarde leefde, nam Hij op een dag drie van Zijn discipelen –
Petrus, Jakobus en Johannes – mee de berg op om te bidden. Maar
al heel gauw vielen de discipelen in slaap.
Plaat 6-4
Terwijl de Heere Jezus aan het bidden was ging Zijn gezicht
stralen als de zon! Zijn kleren glansden in het licht! Het was alsof de
heerlijkheid die Hij in de hemel had nu op aarde was gekomen.
Plaat 6-5
Ineens stond Mozes bij de Heere Jezus op de berg, samen met Elia,
iemand anders die bij God in de hemel was. Waar waren zij? In
Kanaän! Wat een bijzondere eer was het voor Mozes om bij de
Heere Jezus, de Zoon van God, in het beloofde land te zijn!
Daar op die berg hadden Mozes en Elia het voorrecht om met de
Heere Jezus te spreken over de belangrijkste gebeurtenis, die zou
plaatsvinden. Welke? Ze spraken over de dood van de Heere Jezus
Christus aan het kruis.
Is dat niet geweldig? God de Zoon had de hemel verlaten en kwam in
deze wereld om te lijden en te sterven als een crimineel aan een
kruis voor zondaren zoals de Israëlieten, zoals jullie, zoals ik!
Omdat Hij gestorven en opgestaan is, zijn dood en satan verslagen.
Door Zijn dood kunnen wij gered worden. Zonder Zijn door zou er
geen hoop zijn, we zouden alleen maar zeker kunnen zijn van de
straf voor onze zonden.
Misschien wil jij heel graag de Heere Jezus vragen jou je zonden te
vergeven, maar je begrijpt niet alles zo goed. Ik zou het fijn vinden
om jou met behulp van de Bijbel te helpen. Kom met me praten als
de club voorbij is. Ik zal dan bij de tafel (of een andere meer
geschikte plaats) staan.
Wat was God goed voor Mozes dat hij met de Heere Jezus op
Haal alle figuren weg. Plaats
Jezus (ML-54), de slapende
discipelen (ML-55) en de
achtergrond figuren (ML-55a,
56, 57).
Haal Jezus weg. Plaats Jezus
(ML-58), Mozes (ML-59) en
Elia (ML-60).
68
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
de berg mocht zijn. Jij hebt het voorrecht om al deze fijne
waarheden uit de Bijbel te horen. Er zijn miljoenen mensen in de
hele wereld die nog nooit van de Heere Jezus gehoord hebben.
Toen Mozes en Elia op het punt stonden om terug te gaan, werden
de drie discipelen wakker.
Plaat 6-6
Denk je eens in hoe verrast ze waren en ook hoe bang! Petrus, wist
niet wat hij moest zeggen, en hij vroeg of ze drie tenten op de berg
moesten opzetten – één voor Jezus, één voor Mozes en één voor
Elia. Maar ineens bedekte een wolk hen en God sprak vanuit de wolk:
“Dit is Mijn geliefde Zoon, luister naar Hem!”
Toen de wolk verdween, zagen de discipelen alleen maar de Heere
Jezus. Wat was God goed voor hen gewest dat Hij hun zulke
wonderbaarlijke dingen had laten zien en horen. Onze God is goed.
“Want goedertieren is de Heer, Zijn goedheid eindigt nimmer
meer.” (Psalm 100 berijmd.)
Quizvragen
1. Hoe lang waren de Israëlieten in de woestijn
geweest? (Veertig jaar.)
2. Hoe oud was Mozes toen ze bij de grenzen van het
beloofde land waren aangekomen? (120 jaar.)
3. Waarom mocht Mozes het land Kanaän niet
binnengaan? (Mozes was God ongehoorzaam geweest
door op de rots te slaan.)
4. Waar bad Mozes voor? (Een nieuwe leider.)
5. Wie koos God voor deze taak uit? (Jozua.)
6. Waarom hebben gelovige jongens en meisjes leiders
nodig? (Om hen te leren wat de weg van God voor hun
leven is.)
7. Maak deze zin af: Wees _____ en moedig (…)
______ niet. Uit Deuteronomium 31:8. (sterk, vrees)
8. Maak deze zin af: Hij zal u niet _____ en u niet
_____; wees niet bevreesd en wees niet verschrikt.
(verlaten, in de steek laten)
9. Wat kon Mozes vanaf de berg Nebo zien? (het
beloofde land.)
Verwissel de slapende
discipelen (ML-55) met de
wakkere discipelen ML-61
Haal Mozes (ML-59) en Elia
(ML-60) weg.
Op weg naar huis.
Teken op een gekleurd stuk
karton twee verticale
kolommen van zes blokken.
Schrijf op het onderste blok:
Egypte en op het bovenste
Thuis. Verdeel de groep in twee
teams. Stel de teams om de
beurt een vraag. Als een kind
van het betreffende team een
vraag goed beantwoord heeft,
gaat hij één blok omhoog naar
Huis. Als pionnen kunt u een
speld gebruiken, waaraan u een
vlag hebt vastgemaakt. Het
team dat het eerst thuis is,
heeft gewonnen.
Thuis Thuis
Egypte Egypte
69
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
10. Wat voor bijzonders gebeurde er toen Mozes
gestorven was? (Hij werd door God begraven.)
11. Wie verschenen er met de Heere Jezus toen Hij op
de berg verheerlijkt was? (Mozes en Elia.)
12. Mozes en Elia spraken met de Heere Jezus over Zijn
dood. Waarom was Zijn dood zo belangrijk? (Omdat
wij alleen door Zijn dood gered kunnen worden.)
Verwerking
Het IKEG heeft de volgende werkjes beschikbaar:
1130.06a 1130.06b
70
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Tekstkaartjes
71
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Aanleerteksten
73
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
75
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
77
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
79
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
Landkaart
80
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g Patronen voor diverse lessen
81
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
82
© S
tich
ting
Int
ern
ation
aal Kinder-
Eva
ngelisa
tie G
eno
otsc
hap
H
an
dle
idin
g
Tien geboden voor flanelfiguren
83
Mo
zes, d
e g
ev
er v
an
de w
et S
tichting I
nterna
tionaal K
inder-
Eva
ngelisatie
Genootsch
ap
8484
Het aanleren van de tien geboden aan kinderen
Het is zeer belangrijk dat kinderen de tien geboden leren. Niet alleen dat ze de geboden uit
hun hoofd kennen, maar ook dat ze weten welke principes aan de orde komen bij elk gebod.
Hieronder ziet u een eenvoudige manier om de tien geboden d.m.v. platen en gebaren aan te
leren.
Elke keer wordt het nummer van het gebod op een bepaalde manier uitgebeeld dat ook het
principe daarmee duidelijk wordt. U gebruikt telkens één vinger of twee handen of vijf
vingers, dat wat past bij het nummer van het gebod.
Principe: Er is maar Eén God
Gebaar: Wijs met 1 (wijs)vinger
omhoog, terwijl u de plaat
laat zien en deze principe
herhaalt.
Principe: Wij moeten Hem
aanbidden, zoals Hij dat
wil.
Gebaar: Doe twee handen bij
elkaar, zoals in een gebed
en herhaal het principe.
85
Principe: Je mag Zijn Naam niet
ijdel (zonder betekenis)
gebruiken.
Gebaar: Leg aan de kinderen uit,
dat als jij iemand wilt
aansporen stil te blijven,
dan doe je vinger voor je
mond. Nu wil jij iemand
waarschuwen om niet de
Namen van de Drie enige
God (Vader, Zoon en
Heilige Geest) als
stopwoord te gebruiken.
Het gebaar bij dit gebod
is, dat u drie vingers voor
uw mond doet.
Principe: Eén dag van de week is
voor de Heere.
Gebaar: Leg aan de kinderen uit dat
u op de zondag normaal
naar de kerk gaat om de
Heere te eren en Hem te
dienen. Maak de toren van
de kerk door uw hand
omhoog te steken met
daarbij vier vingers
omhoog met de duim
ingevouwen. Uw andere arm
vormt over uw hoofd tegen
de ‘toren’ het dak van de
kerk.
86
Principe: Eer alle gezag.
Gebaar: Spreid uw vingers uit en
plaats uw hand op uw
voorhoofd, zoals het
plaatje aanduidt.
Principe: U mag geen moord plegen.
Gebaar: Neem de vijf vingers van
uw hand en maak daarvan
een pistool. Met een vinger
van uw andere hand, haalt
u de trekker over; dat is
de 6e vinger.
Principe: U mag geen echtbreuk
plegen (dit betekent dat je
niet voor of tijdens jouw
huwelijk dingen doet dat
jouw huwelijk of
toekomstig huwelijk in
gevaar brengt.)
Gebaar: Leg aan de kinderen uit dat
de bijl dingen in tweeën
hakt. U maakt met uw
beide handen een
hakgebaar d.m.v. een bijl.
Hierbij u uw wijs- en
middenvinger van één hand
als steel van de bijl en de
vijf vingers (totaal zeven
vingers) van de andere
hand pakt de steel en u
maakt het hakgebaar.
87
Principe: Je mag niet stelen.
Gebaar: Vaak staan de dingen die
jij wilt stelen hoog op een
plank (de lekkere koekjes).
Om bij het hoge
koekjesblik te komen,
neem je vier vingers van
elke hand (niet de duim);
dus acht vingers, en
daarmee probeer je te
klauteren naar de plank
waar de koekjes staan.
Principe: Je mag niet liegen.
Gebaar: In Afrika hebben kinderen
een bepaald gebruik: als jij
twee van je vingers kruist,
dan mag je een leugen
vertellen. Met twee
vingers gekruist, houd je
nog negen vingers over.
Principe: Je mag niet begeren.
Gebaar: Neem alle (tien) vingers en
doe alsof u een zak met
geld naar u toe haalt.