Mogen mijn baas, patiënt en moeder dit lezen?

2
net Mogen mijn baas, patiënt en moeder dit lezen? Om op de hoogte te blijven van politieke besluitvorming, om patiënten te helpen, maar ook om te weten of een oud-collega al is bevallen. Hoewel ze er nauwelijks tijd voor hebben, komen er steeds meer twitterende artsen. “Bij iedere tweet denk ik: mogen mijn baas, patiënt en moeder dit lezen?” niet uitkom en waar ik hulp van collega’s voor nodig heb, tweet ik dat gewoon. Je kunt een arts vertrouwen op zijn blauwe ogen, maar je kunt ook laten zien wat je aan het doen bent en het vertrouwen winnen op inhoud. Een patiënt gaat geruster de operatiekamer in als hij weet wie de operatie uitvoert.” Berichten op Twitter kunnen door andere twit- teraars gelezen worden. Wijburg ontdekte dat het een uitstekend pressiemiddel is. “Ik hoorde van een patiënt dat hij door een zorgverzeke- raar was doorverwezen naar een ander zieken- huis omdat ze daar de beste uroloog van Europa zouden hebben, maar die operatie kostte hem wel 2400 euro. Belachelijk! Dat heb ik meteen op Twitter gezet, inclusief de naam van de zorgverzekeraar. Nog geen 24 uur later kreeg ik een reactie van de zorgverzeke- raar waarin de situatie werd opgehelderd. Als ik dat via de normale kanalen binnen het zie- kenhuis had uitgezocht of als ik zelf had gebeld, zou ik eeuwen bezig zijn geweest. Het JONGE GENERATIE NIET BANG OM ZICH TE LATEN ZIEN OP TWITTER A ios gynaecologie Anika Dam (@Dokter- Anika) twittert graag over haar werkzaam- heden bij het Catharina Ziekenhuis in Eindho- ven. Terugkerend twitteronderwerp zijn haar ervaringen op wetenschappelijke congressen. “Ik volg en word gevolgd door mensen uit de medische wereld, waaronder veel aios. Soms blijkt uit tweets dat we op hetzelfde congres zitten. Het is dan leerzaam om te zien wat anderen opvallend vinden aan de presentaties.” Dam gebruikt Twitter ook om op de hoogte te blijven van politieke ontwikkelingen in de zorg. Ze volgt bijvoorbeeld het ministerie van VWS, zodat de gynaecoloog-in-opleiding onlangs meteen op de hoogte was van de laat- ste ontwikkelingen op het gebied van de 20-weken-echo. Omdat ze als aios nogal eens van ziekenhuis wisselt, gebruikt Dam Twitter ook om contact te onderhouden met de afde- lingen waar ze eerder heeft gewerkt. “Ik twitter met verpleegkundigen, weet wie van baan wis- selt en ook of er nog collega's zijn bevallen.” Ook uroloog Carl Wijburg (@roboturoloog) van ziekenhuis Rijnstate in Arnhem twittert geregeld over zijn werkzaamheden en in het bijzonder over robotoperaties. Hij heeft een patiënt die recent door hem is geopereerd als volger. “De man twitterde laatst hoe verbaasd hij was dat hij zo snel herstelde na de operatie. Een mooi compliment voor ons team. Ook had hij nog een vraag over zijn hechtingen. Die kon ik ook mooi via Twitter beantwoor- den.” Wijburg is niet bang voor patiënten die hem volgen op Twitter, ook al tweet hij soms persoonlijke zaken en vraagt hij andere artsen op Twitter wel eens raad. “Ik ben voor open- heid. Als ik een moeilijke vraag krijg waar ik RICHTLIJN GEDRAGSREGELS VOOR SOCIALE MEDIA De KNMG komt in oktober met een update van de richtlijn Gedragsregels voor de omgang met patiënten waarin ook sociale media zijn opgenomen. Tot die tijd staat er in de oude richtlijn dat de arts niet verder doordringt tot de privésfeer van de patiënt dan in het kader van de hulpverle- ning noodzakelijk is. In de richtlijn Online arts-patiënt contact staat beschreven waaraan online- consulten moeten voldoen. Een selectie: De arts heeft voldoende relevante en betrouwbare (medische) gegevens van de patiënt ont- vangen en/of beschikt reeds over voldoende gegevens om een medisch verantwoord indivi- dueel advies te kunnen geven; De identiteit van de patiënt is in voldoende mate vastgesteld, tenzij er andere waarborgen zijn waardoor aan relatief anonieme patiënten advies gegeven kan worden; In het geval de arts niet de (huis)arts van de patiënt is, informeert hij de eigen huisarts van de patiënt over het aan de patiënt gegeven advies. is dan overigens wel zo fair om te twitteren dat de situatie is opgelost.” Sommige artsen pakken het anders aan en ope- nen naast hun persoonlijke twitteraccount een bedrijfsaccount waar ze tijdens een twitter- spreekuur medische vragen beantwoorden. Anderhalf jaar geleden startten huisartsen Erik Jansen en Bart Brandenburg een twitterspreek- uur (@tweetspreekuur). Jansen: “Een collega adviseerde op Twitter iemand met rugpijn. Als grap twitterde ik dat één consult nog geen spreekuur is. Dat bracht me op het idee om een twitterspreekuur te beginnen. Ons online spreekuur is niet gebonden aan een bepaalde tijd, wel proberen we vragen binnen 24 uur te beantwoorden.” Het spreekuur 2.0 bestaat nog steeds en heeft meer dan 1600 volgers. Jansen en Brandenburg krijgen zo’n drie à vier vragen per week. Toch vindt Jansen dat de proeftijd nog niet voorbij is. “We lopen nog steeds tegen bepaalde zaken aan. Privacy is daar een voor- beeld van. Als de twitterpatiënten privacy wil-

Transcript of Mogen mijn baas, patiënt en moeder dit lezen?

Page 1: Mogen mijn baas, patiënt en moeder dit lezen?

net

Mogen mijn baas, patiënt en moeder dit lezen?Om op de hoogte te blijven van politieke besluitvorming, om patiënten te helpen, maar ook om te weten of een oud-collega al is bevallen. Hoewel ze er nauwelijks tijd voor hebben, komen er steeds meer twitterende artsen. “Bij iedere tweet denk ik: mogen mijn baas, patiënt en moeder dit lezen?”

niet uitkom en waar ik hulp van collega’s voor nodig heb, tweet ik dat gewoon. Je kunt een arts vertrouwen op zijn blauwe ogen, maar je kunt ook laten zien wat je aan het doen bent en het vertrouwen winnen op inhoud. Een patiënt gaat geruster de operatiekamer in als hij weet wie de operatie uitvoert.”Berichten op Twitter kunnen door andere twit-teraars gelezen worden. Wijburg ontdekte dat het een uitstekend pressiemiddel is. “Ik hoorde van een patiënt dat hij door een zorgverzeke-raar was doorverwezen naar een ander zieken-huis omdat ze daar de beste uroloog van Europa zouden hebben, maar die operatie kostte hem wel 2400 euro. Belachelijk! Dat heb ik meteen op Twitter gezet, inclusief de naam van de zorgverzekeraar. Nog geen 24 uur later kreeg ik een reactie van de zorgverzeke-raar waarin de situatie werd opgehelderd. Als ik dat via de normale kanalen binnen het zie-kenhuis had uitgezocht of als ik zelf had gebeld, zou ik eeuwen bezig zijn geweest. Het

JONGE GENERATIE NIET BANG OM ZICH TE LATEN ZIEN OP TWITTER

Aios gynaecologie Anika Dam (@Dokter-Anika) twittert graag over haar werkzaam-

heden bij het Catharina Ziekenhuis in Eindho-ven. Terugkerend twitteronderwerp zijn haar ervaringen op wetenschappelijke congressen. “Ik volg en word gevolgd door mensen uit de medische wereld, waaronder veel aios. Soms blijkt uit tweets dat we op hetzelfde congres zitten. Het is dan leerzaam om te zien wat anderen opvallend vinden aan de presentaties.”Dam gebruikt Twitter ook om op de hoogte te blijven van politieke ontwikkelingen in de zorg. Ze volgt bijvoorbeeld het ministerie van VWS, zodat de gynaecoloog-in-opleiding onlangs meteen op de hoogte was van de laat-ste ontwikkelingen op het gebied van de 20-weken-echo. Omdat ze als aios nogal eens van ziekenhuis wisselt, gebruikt Dam Twitter ook om contact te onderhouden met de afde-lingen waar ze eerder heeft gewerkt. “Ik twitter met verpleegkundigen, weet wie van baan wis-selt en ook of er nog collega's zijn bevallen.”Ook uroloog Carl Wijburg (@roboturoloog) van ziekenhuis Rijnstate in Arnhem twittert geregeld over zijn werkzaamheden en in het bijzonder over robotoperaties. Hij heeft een patiënt die recent door hem is geopereerd als volger. “De man twitterde laatst hoe verbaasd hij was dat hij zo snel herstelde na de operatie. Een mooi compliment voor ons team. Ook had hij nog een vraag over zijn hechtingen. Die kon ik ook mooi via Twitter beantwoor-den.” Wijburg is niet bang voor patiënten die hem volgen op Twitter, ook al tweet hij soms persoonlijke zaken en vraagt hij andere artsen op Twitter wel eens raad. “Ik ben voor open-heid. Als ik een moeilijke vraag krijg waar ik

RICHTLIJN GEDRAGSREGELS VOOR SOCIALE MEDIADe KNMG komt in oktober met een update van de richtlijn Gedragsregels voor de omgang met patiënten waarin ook sociale media zijn opgenomen. Tot die tijd staat er in de oude richtlijn dat de arts niet verder doordringt tot de privésfeer van de patiënt dan in het kader van de hulpverle-ning noodzakelijk is. In de richtlijn Online arts-patiënt contact staat beschreven waaraan online-consulten moeten voldoen. Een selectie:• De arts heeft voldoende relevante en betrouwbare (medische) gegevens van de patiënt ont-

vangen en/of beschikt reeds over voldoende gegevens om een medisch verantwoord indivi-dueel advies te kunnen geven;

• De identiteit van de patiënt is in voldoende mate vastgesteld, tenzij er andere waarborgen zijn waardoor aan relatief anonieme patiënten advies gegeven kan worden;

• In het geval de arts niet de (huis)arts van de patiënt is, informeert hij de eigen huisarts van de patiënt over het aan de patiënt gegeven advies.

is dan overigens wel zo fair om te twitteren dat de situatie is opgelost.”Sommige artsen pakken het anders aan en ope-nen naast hun persoonlijke twitteraccount een bedrijfsaccount waar ze tijdens een twitter-spreekuur medische vragen beantwoorden. Anderhalf jaar geleden startten huisartsen Erik Jansen en Bart Brandenburg een twitterspreek-uur (@tweetspreekuur). Jansen: “Een collega adviseerde op Twitter iemand met rugpijn. Als grap twitterde ik dat één consult nog geen spreekuur is. Dat bracht me op het idee om een twitterspreekuur te beginnen. Ons online spreekuur is niet gebonden aan een bepaalde tijd, wel proberen we vragen binnen 24 uur te beantwoorden.” Het spreekuur 2.0 bestaat nog steeds en heeft meer dan 1600 volgers. Jansen en Brandenburg krijgen zo’n drie à vier vragen per week. Toch vindt Jansen dat de proeftijd nog niet voorbij is. “We lopen nog steeds tegen bepaalde zaken aan. Privacy is daar een voor-beeld van. Als de twitterpatiënten privacy wil-

Page 2: Mogen mijn baas, patiënt en moeder dit lezen?

len, krijgen ze een inlogcode waarmee we op een afgeschermde website (http://tweet.webspreekuur.nl) verder kunnen praten. Maar daar zit een commercieel bedrijf achter en ik weet niet wat ze in de toekomst met de informatiegegevens gaan doen.”Ook aios Anika Dam let bij haar tweets bijzonder goed op de privacy van patiënten. “Ik zal nooit een tweet versturen waarin een patiënt zich kan herkennen. Iedere tweet haal ik door een fil-ter. Mag mijn patiënt dit lezen? Maar ook: mag mijn baas dit lezen en, niet onbelangrijk, mag mijn moeder dit lezen? Zo nee, dan plaats ik het niet.”

WIELRENSPREEKUURHet twitterspreekuur van huisartsen Jansen en Brandenburg was de inspiratiebron voor sportarts Edwin Achterberg van Sportmax van het Máxima Medisch Centrum in Eindhoven om vorige maand zijn eerste twitterspreekuur te houden over wielrennen (@sportzorg). Tijdens het spreekuur dat een uur duurde, kwa-men zo’n twintig vragen binnen. Het spreekuur werd georgani-seerd om ‘gewone’ sporters, in dit geval wielrenners, bekend te maken met het fenomeen sportarts. Achterberg: “Veel mensen denken dat wij er alleen zijn voor topsporters. Ze weten vaak niet dat de zorgverzekeraar behandelingen vergoedt. Door een twitterspreekuur verlaag je de drempel van het om raad vragen.” Dat voordeel onderschrijft Jansen ook. “Twitter is een pannen-koek, een internetdienst zonder hiërarchie. Ik denk dat artsen dichter bij de patiënt komen te staan.”Een consult in 140 tekens. Kan dat eigenlijk wel? “Meestal komen de vragen in vier tot vijf opeenvolgende tweets binnen en zijn mijn antwoorden net zo lang”, erkent Jansen. “Ik beweer ook niet dat je tijdens een twitterspreekuur een volledige diag-nose kunt stellen. Het is een manier om patiënten te bereiken en te helpen. Toen het telefonische spreekuur werd ingevoerd ont-stonden ook twijfels. Daar hoor je nu niemand meer over.”Jansen was een jaar geleden benieuwd naar wat zijn twit-terspreekuur heeft opgeleverd en hield een enquête onder zijn followers. Een tweet leidde tot één face-to-face-contact voor een recept en een tweet zorgde voor een ziekenhuisbezoek. Jansen keek ook naar het onderwerp van de tweets. Elke ICPC-groep komt aan bod, de meeste tweets vallen onder de categorie alge-meen, bewegingsapparaat en huid. Ook interessant is om te weten wat twitteraars dan zouden hebben gedaan met hun vra-gen? 34 procent zou de huisarts bellen en 2 procent zou naar het ziekenhuis bellen. De rest van de vragen zou niet zijn gesteld.De vragen tijdens het twitterspreekuur zijn meestal te licht voor een huisartsbezoek en te zwaar om niet te stellen. Sportarts Ach-terberg: “Ik heb vragen gekregen over energieverbruik en ik kon doorverwijzen en tips geven. We hebben bijvoorbeeld iemand naar een sportpodoloog doorgestuurd. Zonde dat iemand vanuit de andere kant van het land naar mijn spreekuur komt alleen om te worden doorverwezen.” Ook Jansen merkt dat patiënten tijd en geld besparen. “Laatst twitterde iemand dat hij het advies van zijn huisarts niet helemaal vertrouwde. Bij mij vond hij een gra-tis second opinion.”

DANIËL MOOLENBURGH IS REUMATOLOOG

IN MEDISCH CENTRUM ALKMAAR (MCA).

In 1977 werkte ik op het departement gynaecologie en obstetrie van de universiteit van Pretoria in Zuid Afrika in het kader van mijn tropenopleiding. De geneeskunde in Zuid-Afrika stond hoog aange-

schreven en was geheel op Angelsaksische leest geschoeid. Slechts 10 jaar tevoren had Chris Barnard in Kaapstad de eerste harttransplan-tatie ooit verricht. Wat snel opviel, was dat er behoorlijk grote verschillen waren in de aan-pak van sommige aandoeningen tussen Nederland en Zuid-Afrika. Zo werd zwangerschapstoxicose daar behandeld met phenobarbital en bedrust en in Nederland met diuretica. Wat het resultaat betrof, leek het niet uit te maken. Ik had dan ook geen moeite om mij te schikken in deze voor mij nieuwe behandelmethode. Waar ik wel moeite mee had, was de manier waarop de bevalling begeleid werd. Ik moest mij daar-voor geheel in een lange operatiejurk hijsen met daarbij een operatie-muts op en mondkapje voor. Voorts werd bij iedere primipara preventief een episiotomie gezet met het idee dat dit op latere leeftijd prolapsen zou kunnen voorkomen. Met de in Nederland heilig verklaarde en zo natuurlijk mogelijke thuisbevallingen in het achterhoofd vond ik dit belachelijk en een voorbeeld van hoe zinnige beleidsregels op basis van zogenaamde expert opinion kunnen worden aangevuld met onzin-nige extra regelgeving die niet kan worden herleid tot oorspronkelijk onderzoek. In de medische praktijk komen we deze gang van zaken ook heden ten dage nog altijd tegen. Dat het op andere maatschappelijke terreinen niet anders is, bewijst de hele discussie die is losgebarsten rond het verbie-den van de rituele slacht. De emoties zijn daarbij zo hoog opgelopen, dat een opperrabbijn uit het Verenigd Koninkrijk moest worden ingevlogen om de argumenten kracht bij te zetten en er vergelijkingen met de Holo-caust werden getrokken. Ook de moslims liepen te hoop. Nou heb ik van de Koran weinig verstand, maar het Oude Testament van de Bijbel is mij met de paplepel ingegoten en ik kon mij niet herinneren dat ergens dit onverdoofde slachten zo wordt voorgeschreven. Voor de zekerheid heb ik dat nog met de concordantie erbij nagekeken, maar deze conclusie blijft recht overeind. Het lijkt hier dus een van die erbij verzonnen regels te betreffen, met in dit geval de rabbijnen in de rol van ‘experts’. De discussie in Nederland focust zich nu op de tijd dat een beest na de rituele halssnede nog bij bewustzijn is. In dat geval lijkt er een voor de hand liggende oplossing. Bij mensen hebben we uitgebreide ervaring met een apparaat, dat na een radicale halssnede zorgt voor onmiddellijk bewustzijnsverlies: de guillotine. Ik stel dus voor om voortaan het te slachten dier binnen te leiden in een rustgevende ruimte met zachte muziek. Daar ligt zijn lievelingskostje op een platformpje. Hij hoeft alleen zijn kop door de opening ervoor te steken. Terwijl hij met een gelukzalige glimlach aan het kauwen is, valt de bijl. Misschien smaakt het vlees er ook nog lekkerder door.

RITUELE SLACHT