Mogelijkheden lichtafscherming bij de teelt van Roos › content › ... · 2018-08-14 · De...
Transcript of Mogelijkheden lichtafscherming bij de teelt van Roos › content › ... · 2018-08-14 · De...
De ideeën en voorstellen in dit document zijn, voorzover deze niet al vooraf door de opdrachtgever/financier zijn
geformuleerd, eigendom van Delphy. Zonder schriftelijke toestemming van Delphy is het niet toegestaan om in welke
vorm ook (delen van) dit document aan derden voor te leggen.
© Delphy, 20 december 2016.
Mogelijkheden
lichtafscherming bij de
teelt van Roos Ter beperking van lichthinder
Postsbus 7001
6700 CA Wageningen
Agro Business Park 65
6708 PV Wageningen
Telefoon 0317 49 15 78
Fax 0317 46 04 00
www.delphy.nl
In opdracht van Datum
Gewascoöperatie Roos 20 december 2016
Klappolder 130
2665 LP Bleiswijk Projectnummer
S4U484836
Gefinancierd door
Gewascoöperatie Roos Versie
5
Uitgevoerd door
Delphy B.V. Edwin van der Knaap MSc B.A.
Violierenweg 3
2665 MV Bleiswijk
© Delphy, 20 december 2016.
Inhoudsopgave
1 Inleiding en achtergronden
2 Probleemgebied
2.1 Belang van de rozenteelt voor het
sierteeltcluster 7
2.2 Doelgroep 8
2.3 Stakeholderoverzicht 8
2.4 Lichthindersurvey: 8
2.5 Onderzoeksvragen 9
2.6 Uitkomstenkader 9
2.7 Hypothesen aangaande maatregelen 10
3 Achtergronden van lichthinder (rozenteelt)
3.1 Omschrijving maatwerkaanvraag 11
3.2 Natuurkundige- en fysiologische
gevolgen bovenafscherming. 12
4 Conclusies
4.1 Discussie en toekomstige
ontwikkelingen 15
4.2 Aanbevelingen 16
5 Onderzoeksopzet en resultaten
5.1 Casussen 18
5.2 Hypotheses 21
5.3 Conclusie uitkomstenkader 22
Bijlage 1 Vragenlijst
Bijlage 2 QMS scenario’s
© Delphy, 20 december 2016. 3
Samenvatting
Het areaal rozenteelt in Nederland is in de laatste 15 jaar sterk gedaald. Het zijn, ironisch genoeg
vooral de moderne bedrijven met hoge verlichtingssterkten die het hoofd hebben kunnen bieden
aan de sterk geglobaliseerde snijbloemensector. Het Afrikaanse product is in tegenstelling tot wat
vele, niet ingewijde denken geen substitutie voor het Nederlandse product. Er bestaan wel
aantoonbare substitutie effecten met snijrozen afkomstig uit Zuid Amerika. Hoge
verlichtingssterktes hebben bijgedragen aan meer marktgerichte productie en kwaliteit.
Desalniettemin blijkt dat juist de voorschriften van het Activiteitenbesluit over assimilatiebelichting
niet alleen tot opportuniteitskosten leidt, maar ook tot directe beperkingen op de operationele
flexibiliteit. Er zijn aanzienlijke investeringen nodig om lichtuitstoot verder in te perken. Echter,
emissie van groeilicht in roos kan niet zodanig worden gereduceerd dat aan de voorschriften van
het Activiteitenbesluit over assimilatiebelichting zoals die gaat gelden per 1 mei 2017 (wanneer het
maatwerk vervalt) kan worden voldaan, zonder economische schade.
Uit de vragenlijst onder telers blijkt dat 94% min of meer uit de voeten kan met het verleende
maatwerkvoorschriften zoals beschreven in het activiteitenbesluit, welke geldig zullen blijven tot1
mei 2017. 65% van de telers zegt de investeringen die nodig zijn om onder de huidige
maatwerkvoorschriften te telen ook op te kunnen brengen.
Meer dan 80% van te telers zegt moeite te hebben met benodigde investeringen t.b.v. de
voorschriften van het Activiteitenbesluit over assimilatiebelichting (niet zijnde maatwerk). 20%
voelt zich bedreigt in het voortbestaan van hun bedrijf.
De rozenteelt vormt de ruggengraat van de Nederlandse snijbloemen sector en vertegenwoordigt
samen met de Tulp de hoogste marktwaarde van Nederlandse bodem. Om kritische massa te
behouden op het gebied van technische innovatie is de Nederlandse rozensector van strategisch
belang.
Er is sprake van economische schade i.r.t. de voorschriften van het Activiteitenbesluit over
assimilatiebelichting, in de vorm van opportuniteitskosten van circa 40.000 EURO per ha. per jaar.
De bedrijfstijd van de lichtinstallatie in lichtarme perioden van het jaar is voor de economische
bedrijfsvoering optimaal bij 20 tot 24 uur. Strikt genomen kan de bedrijfstijd onder de huidige
emissieregels vrijwel niet langer zijn dan 18 uur per etmaal tenzij de buitentemperatuur zich op
dan moment rond of iets beneden het vriespunt bevindt.
Assimilatiedoeken ter voorkoming van lichtuitstoot kunnen wel worden ingezet tot 70 à 80%
doekstand om de mogelijkheid tot warmteafvoer in stand te houden, zoals in de nanacht nu wordt
toegepast. Vrijwel helemaal sluiten 95% tot 99% kan niet op momenten dat de lampen branden
omdat het buiten de kas dan 22 tot 24 graden kouder moet zijn dan de gewenste kastemperatuur
van bijvoorbeeld de gewenste 17 à 19 graden binnen in de kas.
Er bestaan ook tradeoffs op het gebied van milieu als het gaat om striktere lichtregels;
bijvoorbeeld door een toename van het fungicidegebruik en CO2 verliezen uit de kas. Aan de
verbruikskant neemt de CO2 behoefte- en daarmee de CO2 footprint- verder toe door meer
afscherming van het licht. Dit onderzoek van Delphy onderschrijft en bevestigd resultaten uit
© Delphy, 20 december 2016. 4
eerdere onderzoeken van WUR met betrekking tot de buitenomstandigheden in relatie tot de
verlichtingssterkte of energiebalans in de kas met en zonder schermdoek.
LED heeft de hogedruk natriumlamp nog steeds niet verdrongen, maar het economische
omslagpunt komt nu snel dichterbij. In het lopende onderzoek ‘Duurzaamheid als leidraad voor
Roos’ blijkt welleswaar significant meer afscherming mogelijk maar blijkt de vochtbeheersing
problematisch. Verder is er meer onderzoek nodig naar de invloed van lichtspectrum op de afbraak
van anthocyaan (waar nu een teveel van ontstaat) en de bladstrekking (de bladeren blijven te
klein).
Met de komst van LED, semigesloten kassen, warmterotonden en geothermie neemt de ruimte
voor lichtafscherming snel toe. Beleid zou gericht moeten zijn op het stimuleren van verdere
verduurzaming in combinatie met het behoud van de nu geldende maatwerkvoorschriften en of
regionaal lichtuitstoot beleid.
© Delphy, 20 december 2016. 5
1 Inleiding en achtergronden
Uit een recente enquête onder rozentelers blijkt dat slechts 16% de nu geldende lichtregels (niet
zijnde maatwerk kan naleven). De verscherping van de lichtregels sinds 2009 hebben veel
rozenkwekerijen in de problemen gebracht, waardoor de sanering- die al aan de gang was- is
versneld. De donkerteperiode (voornacht) is verlengd van 4 uur naar 6 uur, waarbij vanaf 01-01-
2017 98% van het licht moet worden afgeschermd (i.p.v. 95%). In de nanacht mag maximaal
26% van het groeilicht worden uitgestoten, versus geen uitstootrestricties voor 2009. Indien
echter meer dan 15.000 lux wordt toegepast, moet er zelfs sprake zijn van een afscherming van
98% van zonsondergang tot zonsopgang. Gold de donkerperiode voorheen vanaf 1 september van
20:00 tot 00:00 tot 1 mei. Nu wisselt deze van sept/okt/apr. van 20:00 tot 02:00 uur en de
tussenliggende periode van 18:00 tot 00:00 uur.
Fig. 1
Voor kapitaalsintensieve productiebedrijven als rozenkwekerijen is de bedrijfstijd van hun
teeltproces van doorslaggevend belang voor de rentabiliteit van het bedrijf, hierover later in dit
rapport meer. Lichtperioden van 20 à 22 uur zijn plant fysiologisch zondermeer toelaatbaar en
onder bepaalde randvoorwaarden, bij sommige rassen blijkt een periode van 24 lichtperiode geen
probleem voor het gewas en het product. Uit de enquête is gebleken dat 16% van de telers streeft
naar een donkerteperiode van 2 uur of minder en 55% streeft naar een donkerteperiode van 4 uur
of minder. Onder de laatst genoemde groep bevinden zich ook telers met zeer hoge
verlichtingssterkten die ervoor kiezen om niet of bijna niet te belichten in de 6 uur durende
donkerteperiode om de kastemperatuur op die manier te kunnen beheersen. Echter, bij lagere
verlichtingssterkten geeft de teler in z’n algemeenheid voorrang aan de te behalen lichtsommen,
door wanneer de mogelijkheid zich voordoet wel onder een gesloten doek te belichten.
TNO onderzoek heeft aangetoond dat 5% tot 15% van de bevolking in Nederland matige of
ernstige hinder ondervindt van lichtuitstoot van o.a. verlichte kassen. Verder zou de
verkeersveiligheid baat hebben bij donkerte die niet wordt verstoord door verlichte kassen, omdat
sterkte lichtbronnen (op ooghoogte) de automobilist kunnen verblinden in het donker. Deze
© Delphy, 20 december 2016. 6
lichtbronnen worden met succes voorkomen door de toepassing van schermdoeken in de gevels.
Deze toepassing staat bij kwekers niet ter discussie omdat deze maatregel relatief gemakkelijk is
toe te passen. De maatschappelijke consequenties zijn relatief summier onderzocht. Neemt niet
weg dat de glastuinbouw alles moet doen om maatschappelijk weerstand weg te nemen. Donkerte
wordt beschouwd als een oerkwaliteit.
Afspraak in de onderhandelingen met Stichting Natuur en Milieu is altijd geweest dat het
economisch verantwoorde aanpassingen moeten zijn. De kwekers zijn in 2014 in de gelegenheid
gesteld om maatwerk aan te vragen, om zo met een aangepast lichthinderprotocol te mogen
werken. Dit onderzoek dient tevens ter evaluatie van deze maatwerkvoorschriften en zal ook alle
voorgaande onderzoeken nog eens tegen het licht houden. Daarmee kan de balans worden
opgemaakt waarmee partijen vervolgens onderling tot afspraken kunnen komen omtrent de
lichtuitstoot problematiek c.q. maatwerkvoorschriften voor specifiek rozentelers voor de midden-
en langere termijn.
2 Probleemgebied
Op het platform lichthinder worden de gevolgen van lichtbelasting op onze samenleving
onderverdeeld in diverse categorieën1. Te weten: Economie, Ecologie, Esthetiek, Gezondheid,
Sociale veiligheid, Sterrekunde en Verkeersveiligheid. Over het algemeen is er nog weinig bekend
over dosis effectrelaties en wordt er vooral kwalitatief vastgesteld dat er een invloed bestaat op
het gebied van teveel lichtbelasting, bij mens en dier2. Echter, lichtbronnen in gebieden met
relatieve duisternis worden sneller als hinderlijk ervaren dan lichtbronnen ven gelijke sterkte in de
meer dichtbevolkte gebieden waar al veel meer lichtbronnen zijn.
Het areaal rozenteelt in Nederland is in afgelopen 15 jaar tijd met 2/3de gereduceerd, door
opkomende teeltgebieden als Afrika en Zuid Amerika in combinatie met strengere
milieuregelgeving in Nederland. Het areaal arbeidsbehoeftige, klein- en middelgrootbloemige
rassen welke meer dan 50% van het areaal uitmaakte 15 jaar geleden is helemaal verdwenen uit
Nederland. In plaats daarvan richten telers zich op grootbloemige topkwaliteit welke heel intensief
geteeld worden om zo heel gericht de markt te kunnen voorzien van de juiste kwaliteit en
aantallen gedurende het jaar. Om iedere week van het jaar, de gehele winter door een zelfde
productie- en kwaliteitsniveau te kunnen borgen om betrouwbare levering mogelijk te maken zou
een rozenteler moeten kunnen werken met een verlichtingssterkte van circa 20.000 lux. Deze
waarde kan eenvoudig worden vastgesteld m.b.v. het QMSRoos model van Delphy.
De bedrijven die zijn uitgerust met relatief hoge belichtingslichtintensiteiten zijn nu juist de
bedrijven met de hoogste overlevingskansen, zo is nu gebleken. 87% van de telers maakt gebruik
van een lichtsterkte van meer dan 8000 Lux. Uit de enquête blijkt dat 20% van de telers zich nu
bedreigd voelt in het voortbestaan van hun bedrijf als gevolg van de voorschriften van het
Activiteitenbesluit over assimilatiebelichting en het verlopen van maatwerkregels in 2017. 80% van
de telers zegt dat de eventueel benodigde investeringen in relatie tot het uitvoerbaar maken van
lichtconvenant, na 1 mei 2017, financieel niet kan worden gedragen.
1 http://www.platformlichthinder.nl/gevolgen/
2 Molenaar J.G.(2003) Lichtbelasting:Overzicht van effecten op mens en dier. Alterra rapport 778
© Delphy, 20 december 2016. 7
Fig. 2 bron: CBS
2.1 Belang van de rozenteelt voor het sierteeltcluster
De rozenteelt vertegenwoordigt samen met de Nederlandse tulp de hoogste omzet binnen de groep
snijbloemen van Nederlandse bodem op Floraholland. De Nederlandse roos wordt jaar rond
verhandeld en houdt daarmee ook overige productstromen in stand. Op een areaal van 280 ha
wordt er volgens Floraholland een veilinghandelswaarde van 300 mln EURO geproduceerd. De
totale export van snijbloemen van Nederlandse bodem bedraagt 3,48 miljard euro in 20153. Circa
9% van de snijbloemen omzet van Nederlandse bodem komt voor rekening van de Nederlandse
rozentelers. In tegenstelling tot de algemene veronderstelling toont het economische onderzoek
van Niels van der Poel aan dat er geen sprake is van een substitutie effect van Afrikaanse rozen
ten opzicht van de Nederlandse rozenproductie. Dit verband is wel aantoonbaar met het product
afkomstig uit Zuid Amerika. Dit houdt in dat Nederlandse productie een marktbehoefte invult die
niet te substitueren is door Afrikaans product4.
Op het gebied van innovatie heeft de rozenteelt een koppositie ingenomen: De rozenteelt drijft de
innovatie op het gebied van semi-gesloten kassen, LED technologie, ICT, camerasortering, interne
logistiek en marketing. Wanneer de rozenteelt haar kritische massa verliest zal de innovatie en
kennisontwikkeling in het algemeen op achterstand worden gezet. Bovendien zal ook de
Nederlandse bloemenhandel een belangrijke troef verspelen5. Nu verhandelt Nederland 50% van
de wereldexportwaarde van snijbloemen maar dit percentage is dalende en deze daling zal worden
versneld met het verdwijnen van Nederlands product.
3 www.vgb.nl
4 Poel van der N. LEI/Erasmus University, School of Economics
5 Poel van der N. LEI/Erasmus University, School of Economics
© Delphy, 20 december 2016. 8
2.2 Doelgroep
Dit rapport is samengesteld om vanuit het perspectief van de rozentelers de problematiek onder de
aandacht te brengen en alle stakeholders te informeren over de gevolgen van de lichtregels voor
hun bedrijfsvoering. Kennisinstellingen en toeleverancier kunnen kennis nemen van de knelpunten
en de stand van de techniek om lichthinder te kunnen verminderen. Milieuorganisaties en
overheden en overige geïnteresseerde betrokkenen kunnen kennis nemen van de situatie waarin
de rozenteler zich bevindt. LTO Glaskracht treedt op als vertegenwoordiger van de telers en
verdedigt hiermee de belangen van de telers.
Over de schrijver van dit rapport: Edwin van der Knaap MSc. B.A. is bedrijfskundige en 13 jaar
werkzaam Sr. Adviseur binnen het team snijbloemen van Delphy, het voormalige DLVPlant B.V.
Delphy heeft de opdracht gekregen van de gewascoöperatie Roos om te rapporteren over de teelt
technische- en bedrijfseconomisch impact van het lichthinderconvenant en het verleende
maatwerk zoals beschreven in het activiteitenbesluit over assimilatiebelichting.
2.3 Stakeholderoverzicht
Fig. 3
2.4 Lichthindersurvey:
Circa 50% van de telers (n 31) in Nederland hebben een vragenlijst ingevuld betreffende hun
specifieke situatie. De vragen zijn geformuleerd omtrent 4 thema’s, te weten: De
bedrijfsuitrusting, de teeltwijze, de gevolgen van de voorschriften van het Activiteitenbesluit over
© Delphy, 20 december 2016. 9
assimilatiebelichting (eventueel maatwerk) en de interactie met de directe omgeving en
milieucontrole instanties.
2.5 Onderzoeksvragen
Welke mate van afscherming is mogelijk zonder dat er schade wordt berokkend aan de exploitatie
van grootbloemige snijrozenbedrijven in Nederland?
Welke alternatieve technische configuratie kan worden toegepast zonder
bedrijfseconomische achteruitgang van het rendement?
Welke technische aanpassingen (gericht op reductie van lichtuitstoot) of maatregelen
zouden voor telers draagbaar zijn en welke op termijn ook kunnen worden
geïmplementeerd?
In welke mate voldoen de huidige maatwerkregels aan de wensen van de rozentelers?
Welke kennis ontbreekt om tot nieuwe concepten en kennis te komen die de mate van
lichtuitstoot verder kan mitigeren?
2.6 Uitkomstenkader
Maximaal temperatuurverschil 1,0 tussen de afdelingen, conform GLK eis. Groenlabel eisen
t.b.v. kassen zijn geformuleerd om duurzaamheid te stimuleren. Temperatuurverschillen
groter dan 1 graad Celsius leiden tot een onacceptabel hoog energieverlies en mogen dan
ook niet structureel voorkomen bij kassen met een dergelijk duurzaamheidslabel.
Referentietemperatuur mag niet structureel worden overschreden.
(15 + 0,2 * molpar/dag) = referentie temperatuur. Binnen de teelt van roos streeft een
teler naar een optimale verhouding tussen de gemiddelde temperatuur en de gemiddelde
lichtsom. Deze vergelijking is een empirische opgestelde richtlijn aan de hand van het
onderzoek Perfecte Roos in Bleiswijk.
Schimmeldruk zoals echte meeldauw en botrytis moet beheersbaar blijven.
Gewastemperatuur mag de kastemperatuur niet structureel overschrijden? De
gewastemperatuur is uiteindelijk bepalend voor de kwaliteit van het product.
Economische scenarioanalyse i.r.t. bovenafscherming mag niet leiden tot economische
schade.
Uitzonderingsituaties (storing, storm, lage kassen etc). Er bestaan situaties die ertoe
kunnen leiden dat telers tijdelijk of in het geheel niet kunnen voldoen aan nu geldende
lichtemissieregels, door overmacht situaties zoals storm of hagelbuien. Er bestaan ook kas
typen die buiten de restricties van de voorschriften van het Activiteitenbesluit over
assimilatiebelichting vallen omdat er in voorkomende gevallen sprake is onoverkomelijke
technische beperkingen. Het idee is dat deze meestal sterk verouderde kassen de komende
jaren toch zullen worden afgebroken of vervangen.
© Delphy, 20 december 2016. 10
2.7 Hypothesen aangaande maatregelen
1: Airmixer ventilatoren die lucht aanzuigen boven het scherm voeren de overtollige warmte
voldoende af.
2: Actief ventilatiesysteem die buitenlucht behandelt voert overtollige warmte voldoende af
3: Actieve mechanische koeling voert overtollige warmte voldoende af
4: Actieve mechanische koeling met luchtaanzuiging boven het schermdoek voert overtollige
warmte voldoende af.
3 Achtergronden van lichthinder (rozenteelt)
De Nederlandse rozensector heeft verschillende onderzoeken geïnitieerd om de gevolgen van de
voorschriften van het Activiteitenbesluit over assimilatiebelichting in beeld te brengen. Frans
Hogervorst LTO heeft indertijd afspraken gemaakt die hebben geleid tot een aanscherping van de
voorschriften van het Activiteitenbesluit over assimilatiebelichting. Destijds was er een
lichtconvenant. Dit convenant is later verwerkt in de wetgeving (Besluit Glastuinbouw dat in 2013
werd opgevolgd door het Activiteitenbesluit) Deze afspraken zijn gemaakt met de wens en de hoop
in gedachte dat de technologie op het gebied van LED en klimaatbeheersing volledige afscherming
op termijn mogelijk zou maken.
Fig 4.
In de nanacht moest en moet sinds 2008, 74% worden afgeschermd
De invoering van de maatwerkvoorschriften in 2013 lopen 1 mei 2017 af.
© Delphy, 20 december 2016. 11
3.1 Omschrijving maatwerkaanvraag
Omdat de rozentelers zich echter bewust zijn van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid,
heeft een taskforce lichtafscherming een voorstel gemaakt voor het toe te passen maatwerk. De
taskforce lichtafscherming bestaat uit twaalf ondernemers, enkele teeltspecialisten, de
gewasmanager Roos van LTO Groeiservice en de beleidsmedewerker Milieu van LTO Glaskracht
Nederland. Uit oogpunt van handhaafbaarheid zijn, op basis van het WUR onderzoek de
belangrijkste twee factoren geselecteerd om het voorstel op te baseren, namelijk
buitentemperatuur en windsnelheid. Vervolgens is gekeken hoe een maximaal milieueffect was te
realiseren binnen de bedrijfseconomische mogelijkheden van de rozenteelt. Samengevat ziet het
voorstel er als volgt uit:
Weersomstandigheden Mate van reductie van
lichtemissie Buitentemperatuur in
°C
Windsnelheid in
m/s
< 0 > 4 > 74%
0 – 5 > 4 > 20%
> 5 n.v.t. Schermdoek open
Fig. 5
© Delphy, 20 december 2016. 12
Tabel: Mogelijkheid (uren bij gegeven buiten temperatuur en windsnelheid) van afscherming
10
oC
2 10 12 15 13 12 11 11 9 9 15
9 oC 2 11 14 17 17 17 12 12 9 9 9
8 oC 2 10 14 21 17 13 13 16 11 8 9
7 oC 3 13 18 19 21 18 15 13 10 4 6
6 oC 2 14 15 19 20 18 13 11 6 4 6
5 oC 2 15 19 22 17 15 15 8 4 1 3
4 oC 2 12 17 21 18 10 8 8 6 3 2
3 oC 1 14 19 20 13 10 8 6 5 1 0
2 oC 2 16 20 22 17 10 9 4 2 1 1
1 oC 2 18 18 18 12 10 5 3 2 1 0
0 oC 3 14 14 14 8 6 4 4 2 0 0
-1 oC 1 11 9 10 7 6 4 2 1 1 0
-2 oC 1 8 7 8 6 2 3 1 0 0 0
-3 oC 6 24 14 14 9 6 4 3 1 1 0
0 m/s 1 m/s 2 m/s 3 m/s 4 m/s 5 m/s 6 m/s 7 m/s 8 m/s 9 m/s 10
m/s
Fig. 6
74% …. uur = …. % van de nanacht
50% …. uur = …. % van de nanacht
20% …. uur = …. % van de nanacht
inspanningsverplichting
Fig. 7
3.2 Natuurkundige- en fysiologische gevolgen bovenafscherming.
1. Hogere planttemperatuur en ontwikkelingssnelheid, waardoor er verlies van kwaliteit
optreedt. Een vuistregel is “Structureel één graad te warm staat gelijk aan 10%
kwaliteitsverlies”. Een strikter schermregime tot 95% sluiting in de donkerteperiode leidde
in het onderzoek van Garcia et al. tot 1,7 tot 2,9 temperatuursverhoging, kortere stelen en
veel lagere percentages A1 kwaliteit (van 84% naar 54%). Bovendien steeg het
fungicidegebruik met 14% vanwege een structurele toename in de druk van echte
meeldauw als gevolg van verstoringen in het kasklimaat door luchtstromingen.
2. Ventilatie (ondersteund met of zonder ventilatoren) wordt belemmerd door een lager
luchtdebiet bij een volledig gesloten scherm. Mondeling A. de Gelder in het onderzoek
De Perfecte Roos, recent afgerond op het IC in Bleiswijk.
3. Een gesloten schermdoek leidt tot minder convectiekoeling (van de warmere kaslucht)
tegen het koudere dek van de kas. Een gesloten doek leidt daarom tot een grotere
koelvraag, dus een toename in het volume benodigde ventilatie uitwisseling. Hierdoor zal
er meer CO2 verlies naar buiten optreden. Om het licht volledig om te zetten is groei moet
het CO2 niveau op peil blijven (>800 ppm) om dit niveau bij een gesloten doek te
© Delphy, 20 december 2016. 13
handhaven zal dus meer energie en of CO2 nodig zijn. Bij een exact gelijk balans tussen
aanbod en vraag van energie, zullen de ramen van de kas gesloten zijn en alle warmte via
convectie en geleiding, via grotendeels het dek de kas verlaten.
4. Bij een lagere hemeltemperatuur koelt een kasdek makkelijker af. Bij heldere hemel is de
hemeltemperatuur lager (tot 20 graden lager dan de luchttemperatuur) dan bij bewolkte
hemel (ongeveer 2 graden onder de luchttemperatuur). Bij heldere hemel kan er dus
eerder geschermd worden dan bij een bewolkte hemel. Bij een bewolkte hemel is echter de
ervaring van overlast en het milieueffect groter. Deze factoren werken dus omgekeerd
evenredig. Daarnaast heeft de hemeltemperatuur volgens de modelstudie van de WUR bij
de meest voorkomende waarden een beperkt effect.
5. 40% van de bedrijven beschikken niet over noodkoeling op de WKK waardoor alle warmte
die vrijkomt bij het opwekken van stroom via de kas gevoerd moet worden, ook wanneer
er geen warmtevraag voor is.
6. Mechanische koeling is weinig effectief gedurende de nacht (weinig delta T) koeling wordt
in de praktijk als op het IC in Bleiswijk uitsluitend toegepast bij zeer hoge
buitentemperaturen in de nacht.
7. Langere donkerperioden dan 4 uur donker leidt tot een verhoogde kans op Botrytis. Dit is
echter niet bevestigd in het onderzoek van Garcia et al. Echter, ervaringen uit de praktijk
met o..a. het ras Avalanche bevestigen de relatie langere donkerperioden en de mate en
de kans op Botrytis infectie.
8. Schermen leidt tot meer temperatuurverschillen in de kas, waardoor schimmels als
meeldauw meer kans krijgen, dit is ook bevestigd in het onderzoek van Garcia et al..
Hierdoor neemt het fungicide gebruik toe. 90% van de telers verklaart ook meer
gewasbeschermingsmiddelen te moeten inzetten als gevolg van de voorschriften van het
Activiteitenbesluit over assimilatiebelichting.
© Delphy, 20 december 2016. 14
4 Conclusies
Eerdere onderzoeken zoals: “Schermtoepassingen bij belichte teelten” en “Kwaliteit roos bij telen
volgens licht emissieregels” beide van WUR, Wageningen UR, concludeerde dat het grootste
knelpunt voor bovenafscherming het oplopen van de kastemperatuur is wanneer het
assimilatiescherm geheel of gedeeltelijk gesloten is. De mogelijkheden voor afscherming worden
sterk bepaald door de warmtebalans: dat wil zeggen, de energieproductie c.q. inbreng van warmte
in de kas en de warmteonttrekking door convectie en geleiding in geval van een veel lagere
buitentemperatuur eventueel i.c.m. wind. De andere energiestroom waar warmte mee wordt
afgevoerd is ventilatie via de luchtramen.
Dit proces van warmteafvoer via ventilatie kan weer worden beperkt door regen en vorst waardoor
raamstanden weer kunnen worden beperkt en de kastemperatuur te hoog oploopt6.
Meer dan 90% van de telers zegt concessies te moeten doen aan de productkwaliteit a.g.v. het nu
geldende lichtregels over lichtuitstoot (niet zijn de maatwerk) en 20% voelt zich bedreigd in het
voortbestaan van hun bedrijf a.g.v. de voorschriften van het Activiteitenbesluit over
assimilatiebelichting (niet zijnde maatwerk).
Afschermen van licht zal in geval van hoge lichtintensiteiten >70 Watt/m2 (is gelijk aan circa 8.500
lux) altijd leiden tot een vermindering van de belichtingsuren waardoor inkomsten worden
misgelopen, zoals blijkt uit de exploitatiesimulatie met QMSRoos™. Er wordt bij hoge
lichtintensiteiten i.c.m. WKK immers geen kostenvoordeel behaald door energiebesparing, omdat
een verhoogde energievraag door het gebruik van een assimilatiescherm of energiescherm en de
assimilatielampen zelf kan worden vermeden. Het is dan ook noodzakelijk dat het maatwerk in de
nanacht behouden blijft anders treedt er economische schade op door lagere bedrijfstijden van de
installaties.Assimilatiedoeken ter voorkoming van lichtuitstoot kunnen wel worden ingezet tot 70 à
80% doekstand om de mogelijkheid tot warmteafvoer mogelijk te maken, zoals in de nanacht nu
wordt toegepast.
Vrijwel helemaal sluiten 95% tot 99% kan niet op momenten kan de lampen branden omdat het
buiten de kas dan 22 tot 24 graden kouder moet zijn dan de gewenste kastemperatuur van
bijvoorbeeld 18 à 19 graden binnen in de kas7. Hier houdt het huidige maatwerk dan ook rekening
mee! Bij een voldoende lage temperatuur en hogere windsnelheid kan het doek pas helemaal
sluiten. Op het moment dat de ramen worden begrensd door vorstbeveiliging (welke in werking
treedt enkele graden beneden 0) ontstaat de situatie dat de ventilatiecapaciteit niet langer meer
beschikbaar is. (het sturen van de ramen in bevroren toestand leidt tot schade aan luchtramen en
ventilatiemechaniek). 94% van de telers zegt in meer of mindere mate uit de voeten te kunnen
met het maatwerk. Het is logisch dat het maatwerk niet altijd toereikend is omdat er bij regen en
vorst toch problemen optreden met opwarming van temperatuur en vocht.
Telers zouden wel meer kunnen doen wanneer zij bestaande knelpunten verhelpen of technische
aanpassingen doen. Gemiddeld zal er dan minimaal 126.000 euro per ha moeten worden
geïnvesteerd of ruim 35 miljoen euro sector breed. 80% van de telers heeft moeite met de hoogte
6 Marissen N. van Rijssel E. Oosting, C. (2006) Schermtoepassing bij belichte teelten. Wageningen UR.
7 Marissen N. van Rijssel E. Oosting, C. (2006) Schermtoepassing bij belichte teelten. Wageningen UR.
© Delphy, 20 december 2016. 15
van investeringen t.b.v. de voorschriften van het Activiteitenbesluit over assimilatiebelichting (niet
zijnde maatwerk). 65% zegt investeringen t.b.v. het bestaande maatwerk wel te kunnen dragen.
Zelfs wanneer deze investeringen gedaan worden, zal dit niet tot gevolg hebben dat volledige
afscherming dan wel realiseerbaar zal zijn. Bovendien is er al sprake van opportuniteitskosten van
enkele tienduizenden euro’s, per ha per jaar, bij het huidige lichtconvenant (inclusief maatwerk)
ten opzichte van de periode voor 2009, waar een periode donker van 4 uur gold.
De meest impactvolle oplossingen moeten worden gezocht in het inbrengen van uitsluitend energie
in de vorm van groeilicht en ventilatoren die luchtuitwisseling mogelijk maken bij een vrijwel
gesloten doek. Ik schrijf, vrijwel gesloten omdat het luchtdebiet snel te laag wordt bij een volledig
gesloten doek. Helemaal niet kieren sluit de mogelijkheid om te kunnen belichten vrijwel altijd uit.
De eerste ervaringen met volledig LED verlichting zijn qua kasklimaatbeheersing hoopgevend. Het
doek kan i.c.m. actieve ventilatie door het doek veel vaker, dan i.g.v. HPS volledig sluiten. Echter,
voor de meeste telers is de investering in LED financieel nog niet op te brengen. De verwachting is
wel dat het rendement van LED en de kosten per eenheid groeilicht verder zullen afnemen
(volgende de wet van Haitz) in de toekomst waardoor er verdere stappen in lichtuitstoot reductie
mogelijk zullen zijn.
De tradeoff die gemaakt wordt met striktere maatregelen op het gebied van lichtuitstoot is dat het
fungicidegebruik zal toenemen en de CO2 uitstoot (door sterkere verliezen uit de kas) verder toe
zal nemen.
4.1 Discussie en toekomstige ontwikkelingen
De belichtende tuinder als integrale speler in de energietransitie
Op dit moment voert Tennet Nederland, de netwerkbeheerder gesprekken energie(service)
bedrijven om in de toekomt, als noodvoorziening belichtingsinstallatie in te zetten om het net te
balanceren, bij gebruik van meer wind- en zonne energie. De voorschriften van het
Activiteitenbesluit over assimilatiebelichting zoals nu beschreven in het Activiteitenbesluit vormt
hierin op z’n minst een complicerende factor, waardoor belichte bedrijven in het algemeen in de
donkerteperiode niet gevoed kunnen worden in geval van een overschot op het net. Spelers in de
glastuinbouw die tijdelijk grote hoeveelheden stroom buiten hun belichtingsprogramma heen
kunnen afnemen kunnen hiermee een bijdragen aan de leveringszekerheid binnen de
energietransitie.
LED als assimilatielichtbron en de maatschappelijke acceptatie ervan
LEDs leveren welleswaar veel meer groeilicht per Lux output dan bestaande hoge druk natrium
lampen. Daarmee zal effectief de lichtuitstoot in Lux (zichtbaar licht) afnemen. Daarbij levert LED
veel meer groeilicht bij een veel lager (ruim 30%) stroomverbruik. Hierdoor zal een teler veel
vaker het doek geheel of gedeeltelijk kunnen sluiten om daarmee ook lichthinder te reduceren.
Echter, het spectrum is van een andere samenstelling waardoor er kleuren ontstaan variërend van
rood, roze, paars tot blauw.
Voor de omgeving kan de impact hiervan ander zijn en anders worden ervaren. Hier is, naast de
teelt technische en economische haalbaarheidsvraagstukken meer onderzoek voor nodig.
© Delphy, 20 december 2016. 16
Variatie in beleid en acceptatie tussen verschillende regio’s en gemeenten
Het beleid omtrent lichtuitstoot zou op z’n minst arbitrair genoemd kunnen worden, omdat
verschillende lichthinderbronnen langs verschillende meetlatten worden gelegd. Sportvelden
mogen wel licht uitstoten op uren waar een teler dat niet mag doen. Verder wordt er een ongelijk
speelveld gecreëerd met de ons omringende landen, waar geen lichtemissieregels gelden. Er
bestaan grote verschillen in de uitvoering van het beleid tussen regio’s en gemeenten. Dit pleit
voor zeer terughoudend landelijke regime omtrent reductie van lichtuitstoot die mogelijk
aangevuld zou kunnen worden met aanvullende eisen per regio, provincie of gemeenten.
Dit doet ook meer recht aan de mate van hinder die ook ervaren wordt in de regio. De huidige
maatwerkregeling voorziet in deze behoefte en regionale benadering.
4.2 Aanbevelingen
Dit onderzoek toont aan dat rozentelers niet alleen operationele knelpunten ervaren maar ook
economische schade ondervinden van de voorschriften van het Activiteitenbesluit over
assimilatiebelichting sinds 2009. De conclusies uit de analyse in dit onderzoek zijn in lijn met
eerdere onderzoeken van o.a. de WUR. In de tweede helft van 2017 zullen de resultaten bekend
worden van het lopende onderzoek ‘Duurzaamheid als Leidraad voor Roos’. LED’s zullen de
mogelijkheden om lichtuitstoot verder te reduceren sterk verbeteren. Beleid omtrent lichtuitstoot
zou erop gericht moeten zijn dat telers de basale oplossingen zoals actieve ventilatie en
noodkoeling (waarbij geproduceerde warmte bij de opwekking van stroom direct kan worden
afgegeven aan de buitenlucht in plaats van via de kasverwarming) kunnen gaan toepassen.
Wanneer er alternatieve concurrerende energie configuraties voorhanden komen op basis van ‘all
electric’ kan de basisproductie van warmte door een WKK vermeden worden. Dat er alternatieven
bestaan voor WKK, door bijvoorbeeld het oogsten van zonnewarmte is aangetoond in het
onderzoek de Perfecte Roos. Echter, voor de meeste telers zijn dergelijke kapitaalintensieve
investeringen niet altijd financierbaar. Tevens zal de komst van warmterotondes en het gebruik
van restwarmte indirect ook bijdragen aan het verminderen van het lichtuitstoot probleem.
De maatwerkregels zoals ze nu gelden zouden nog iets kunnen worden vereenvoudigd door de
schermgrens afhankelijk te maken van het wattage geïnstalleerd vermogen, totdat er een
economisch verantwoorde overgangstermijn voor de adoptie van LED technologie kan worden
bepaald. De grens van 15.000 lux zou moeten worden losgelaten omdat dit de telers beperkt in
hun ondernemerschap en hun streven naar een betrouwbare hoge kwaliteit. Een her evaluatie op
dit punt op z’n vroegst kunnen plaatsvinden in 2020.
Tot die tijd zou een eenvoudige maatwerkregel zou kunnen bestaan uit een relatie tussen het
geïnstalleerde vermogen en de buitentemperatuur. Bijvoorbeeld per 100 Watt/m2 de
buitentemperatuurgrens 10 graden verlagen t.o.v. 15 graden buitentemperatuur. Voorbeeld: bij
100 Watt/m2 zou de schermgrens 15 min 10 graden op 5 graden buitentemperatuur komen te
liggen en bij 70 Watt op 15 min 7 op 8 graden. 5% kieren in de donkerte perioden van 6 uur kan
de bedrijfstijd van de installatie helpen op een voldoende hoog niveau te houden. Immers vallen
de laagste temperaturen in de winter periode samen met de perioden met het minste zonlicht.
Vervolgonderzoek zou zich moeten richten op de toepassing van LED en het terugwinnen van
warmte uit de kas en of alternatieven voor WKK. Hiermee ontstaat de mogelijk om de warmte-
© Delphy, 20 december 2016. 17
inbreng in de kas te aanzienlijk reduceren, waardoor de kastemperatuur onder een gesloten
assimilatiedoek minder zal stijgen.
5 Onderzoeksopzet en resultaten
Stand van de bedrijfsuitrusting onder de geënquêteerde
Binnen de vragenlijst die de telers hebben ontvangen is er gevraagd naar de stand van de
bedrijfsuitrusting. Uit deze inventarisatie is op te maken welke investeringen op korte termijn
nodig zijn om de operationele flexibiliteit te verkrijgen om op z’n minst niet onnodig licht te hoeven
uitstoten. Met de onderstaande lijst kan een teler vrijwel meekomen met het schermregime welke
is toegepast op het Improvement Center in Bleiswijk, bij het onderzoek de Perfecte Roos.
Mechanische koeling en LED verlichting buiten beschouwing gelaten.
Activa % in gebruik Kosten/ha % nog te
investeren
€/ha nog te
investeren
Noodkoeling 60% 10.000 40% 4.000
Assimilatiedoek 81% 45.000 19% 8.550
2de scherminstallatie 13% 55.000 87% 47.850
Ventilatoren vertik. 16% 40.000 84% 33.600
Rookgasreiniging 75% 125.000 25% 31.250
Externe CO2 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Nokschotten 58% 2.000 42% 840
Mechanische koeling 3% 650.000 n.v.t. n.v.t.
LED verlichting 1.100.000 n.v.t. n.v.t.
Totaal 2.043.385 126.090
Fig. 8
In de kolom activa worden verschillende activa genoemd die bijdragen aan de operationele
flexibiliteit waardoor de mogelijkheden om lichtuitstoot te reduceren worden verruimd.
De percentages in gebruik geven de mate van adoptie van de technologie weer. In de derde kolom
staat de aanschafwaarde per activa per ha weergegeven. De reciproque van de adoptiepercentages
vermenigvuldigd met de aanschafwaarde van de activa geven de gemiddelde investeringslast
weer. Hiermee wordt de investeringslast voor de gehele sector (280ha * €126.000 = €35,3 mln
euro) weergegeven.
© Delphy, 20 december 2016. 18
5.1 Casussen
Modelsimulatie met QMSRoos™
In de bijlage is de output weergegeven van 4 verschillende scenario’s betreffende de duur van de
donkerperiode. Binnen kassen wordt het groeilicht gewoonlijk gemeten in mmol/m2/sec-1 PAR.
De omrekening van PAR naar Lux verschilt per armatuur. In geval van HPS 1000Watt geeft Philips
een omrekeningsfactor op van 68 lux per mmol/sec PAR8. Uitgangspunten voor de modelsimulatie
bestaan uit een modern bedrijf met 210 mumol of 14.280 lux, bij een gasprijs van 20 ct per m3 en
een commodity stroomprijs van 4 ct. Deze prijs is hoger dan de huidige marktprijzen, hetgeen
betekent dat de gesimuleerde operationele marge conservatief geschat is.
Fig. 9
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat 2 uur langer donker in de periode waarin de voorschriften van
het Activiteitenbesluit over assimilatiebelichting? geldt de operationele winst daalt met circa
€40.000 euro per ha. Sinds 2009 (donkerperiode is verlengd met 2 uur) leveren rozentelers enkele
tienduizenden euro’s per ha per jaar in op hun operationele resultaat. De opportuniteitskosten
a.g.v. 2 uur langer donker zijn voor de sector als geheel ruim 11,0 miljoen euro per jaar.
8 http://download.p4c.philips.com/lfb/f/fp-928196305115/fp-928196305115_pss_en_aa_001.pdf
Financiële gevolgen doorbelicht 2 uur donker 4 uur donker 6 uur donker
op jaar basis per ha m.u.v. mei tot sep. m.u.v. mei tot sep. m.u.v. mei tot sep. m.u.v. mei tot sep.
Omzet 1.693.678€ 1.622.686€ 1.532.869€ 1.444.082€
Resultaat voor belasting (EBT) 296.997€ 265.634€ 224.153€ 184.240€
Verschil t.o.v. nul uur donker - -31.363€ -72.844€ -112.756€
Verschil tussen 2 en 4 uur donker -41.481€
Verschil tussen 4 en 6 uur donker -39.912€
Gesimuleerd met QMSRoos™
© Delphy, 20 december 2016. 19
Bedrijf A met 185 micromol
Fig. 10
In de rijlabels is het temperatuurverschil tussen binnen en buiten weergegeven. Het doek is slechts
3 uur lang op een gemiddeld stand van 94,1% gehandhaafd bij een binnen/buiten
temperatuurverschil van 22 graden. Het gemiddelde temperatuurverschil kon niet binnen de
gestelde limiet van 1 graad blijven. Bij een doekstand groter dan 78% zien we een structurele
stijging van de gewastemperatuur ten opzichte van zowel de kas- als de referentietemperatuur
Dit bedrijf breng geen onnodige warmte in de kas door een geavanceerde verwarmingsregeling
i.c.m. noodkoeling.
Donkerte per 1
Rijlabels Aanta
l van ge
m E
doek
Gemid
delde v
an ge
m E
doek
Gemid
delde v
an W
atta
ge
Gemid
delde v
an P
AR rege
ling
Gemid
delde v
an b
uitente
mp
Gemid
delde v
an ge
m p
lant
Gemid
delde v
an R
ef T
emp
Gemid
delde v
an K
aste
mp ge
m
Gemid
delde v
an T
emp ve
rsch
il
Gemid
delde v
an ge
m V
D2
Gemid
delde v
an ge
r raa
mst
and
Gemid
delde v
an b
er buis2
Gemid
delde v
an b
er buis
-2-0 33 6 17,4 15,9 16,5 17,3 1,3 2,4 6,0 29,7 25,0
0-2 2 4,1 70 1 15,4 16,2 16,4 16,8 0,8 2,2 35,5 44,4 29,2
2-4 31 44,8 91 10 13,7 16,3 16,6 16,7 0,8 2,1 21,9 48,7 33,5
4-6 86 71,5 112 37 12,0 16,9 16,9 17,1 1,0 2,3 17,5 50,7 35,1
6-8 147 77,9 128 61 10,4 17,4 17,2 17,4 1,2 2,4 13,0 51,9 34,1
8-10 221 86,7 130 56 8,2 17,4 17,1 17,3 1,3 2,2 9,6 54,7 33,6
10-12 188 85,8 136 70 6,6 18,0 17,4 17,6 1,3 2,3 7,0 53,4 32,9
12-14 116 84,0 147 98 5,2 18,7 18,0 18,2 1,3 2,4 5,5 49,4 32,9
14-16 84 87,1 149 97 3,8 19,0 17,9 18,4 1,4 2,3 3,9 53,7 33,0
16-18 33 78,2 170 133 2,4 19,8 18,5 18,9 1,4 2,6 3,8 54,5 34,8
18-20 10 84,1 164 135 0,4 20,2 18,6 18,6 2,1 2,5 2,7 49,5 34,2
20-22 3 94,1 150 183 -1,9 21,8 19,4 19,8 1,5 2,5 9,3 7,0 29,5
© Delphy, 20 december 2016. 20
Bedrijf B
Fig. 11
Dit bedrijf heeft het doek niet verder kunnen sluiten dan 90% bij een buitentemperatuur van -1,3
graden over de periode dat de donkerperiode geldt. Opvallend is dat onder alle omstandigheden de
temperatuurverschillen tussen de afdeling te hoog zijn.
Bedrijf C (Improvement Center Bleiswijk) 210 micromol
Fig. 12
Dit object kon buiten de donkerperiode (7 maanden) het doek ruim 1000 uur vrijwel helemaal
sluiten >=95% bij een buitentemperatuur van 10 à 11 graden.
Jaar (Meerdere items)
Donkerp 1
Rijlabels Aanta
l van D
elta
T
Gemid
delde v
an ge
m d
oek
Gemid
delde v
an D
elta
T2
Gemid
delde v
an ge
m b
uitente
mp
Gemid
delde v
an G
em K
T
Gemid
delde v
an R
ef T
emp
Gemid
delde v
an T
devi
atie
Gemid
delde v
an ge
bruik
te P
AR
Gemid
delde v
an W
att/
m2
Gemid
delde v
an ge
m b
uis
Gemid
delde v
an ge
m b
uis2
-2,48--0,48 20 90,0 17,8 -1,3 16,44 17,9 2,96 119 100 36 34
-0,48-1,52 66 87,9 16,5 0,5 17,01 18,0 2,83 127 102 34 35
1,52-3,52 137 89,2 14,5 2,7 17,13 18,1 2,99 126 101 34 35
3,52-5,52 311 79,9 12,5 4,7 17,12 18,0 3,12 125 102 35 34
5,52-7,52 532 74,3 10,8 6,5 17,30 18,0 2,50 124 98 34 34
7,52-9,52 385 67,0 8,9 8,4 17,38 17,8 2,28 116 93 33 33
9,52-11,52 286 65,4 7,4 10,4 17,83 17,9 2,20 123 93 32 32
11,52-13,52 264 49,3 5,5 12,5 18,01 17,2 2,24 86 71 31 31
13,52-15,52 129 38,4 4,1 14,3 18,42 16,9 2,13 78 64 30 30
15,52-17,52 43 44,7 3,5 16,2 19,65 17,1 2,50 89 68 30 30
17,52-19,52 1 0,0 2,7 17,7 20,40 16,8 2,74 109 77 30 30
Eindtotaal 2174 68,4 9,5 8,0 17,53 17,8 2,50 115 91 33 33
Donkerperiode (Meerdere items)
Rijlab
els
Aanta
l van D
elta
T
Gemid
delde v
an ge
m b
uitente
mp
Gemid
delde v
an ge
m w
indsn
elheid
Gemid
delde v
an D
elta
T2
Gemid
delde v
an V
DD gem
pla
nt
Gemid
delde v
an ge
bruik
te P
AR
Gemid
delde v
an G
em u
itstra
ling
Gemid
delde v
an ge
m R
V
Gemid
delde v
an R
ef T
emp
Gemid
delde v
an ge
m k
aste
mp
Gemid
delde v
an ge
m p
lant 1
Gemid
delde v
an ge
m v
entil
ator c
ap
<75 of (leeg) 3021 10,4 3,6 8,7 0,51 200 38 83 19,7 19,4 20,3 24
75-77,5 182 11,7 1,9 6,4 0,46 181 38 85 19,3 18,1 19,2 33
77,5-80 1 9,5 5,9 9,0 0,45 184 4 86 19,4 18,5 19,6 20
80-82,5 3 11,7 1,6 6,6 0,42 122 63 86 18,4 18,4 19,2 20
82,5-85 1 9,2 5,6 9,4 0,42 192 13 87 19,6 18,6 19,7 20
85-87,5 3 6,3 0,4 11,8 0,52 123 33 83 18,4 18,1 19,4 33
87,5-90 9 10,1 3,6 8,6 0,50 183 17 84 19,4 18,7 19,9 21
90-92,5 252 8,9 2,5 9,2 0,50 185 34 83 19,4 18,1 19,3 21
92,5-95 26 11,7 5,9 6,1 0,63 194 30 77 19,6 17,8 19,1 21
95-97,5 814 6,7 3,7 11,3 0,49 184 36 83 19,4 18,0 19,1 22
97,5-100 288 7,7 3,9 10,7 0,47 187 34 85 19,5 18,4 19,5 20
Eindtotaal 4600 9,5 3,5 9,2 0,50 195 37 83 19,6 19,0 19,9 24
© Delphy, 20 december 2016. 21
Bedrijf C (Improvement Center Bleiswijk) 210 micromol
Fig. 13
Over de donkerperiode ruim 160 uur sluiten op een grens van >=95%. Echter, dit ging gepaard
met een verdere stijging van de gewastemperatuur. Temperatuurverschillen konden niet worden
vastgesteld omdat de afdeling van 1000m2 hiervoor te klein is. Dit object is toegerust met een
actief ventilatiesysteem (te vergelijken met airmixers), mechanische kaskoeling en er is geteeld
zonder buisverwarming, waardoor de energie input tot een absoluut is gereduceerd9.
5.2 Hypotheses
1: Airmixer ventilatoren die lucht aanzuigen boven het scherm voeren de overtollige warmte
voldoende af.
Is niet bevestigd blijkt uit het onderzoek, Perfecte Roos op het IC
2: Actief ventilatiesysteem die buitenlucht behandelt voert overtollige warmte voldoende af.
Is niet bevestigd blijkt uit het onderzoek, Perfecte Roos op het IC
3: Actieve mechanische koeling voert overtollige warmte voldoende af.
Is niet bevestigd blijkt uit het onderzoek, Perfecte Roos op het IC
4: Actieve mechanische koeling met luchtaanzuiging boven het schermdoek voert overtollige
warmte voldoende af.
Is niet bevestigd blijkt uit het onderzoek, Perfecte Roos op het IC.
9 https://www.kasalsenergiebron.nl/onderzoeken/14791_perfecte_roos/
Donkerperiode 1
Rijlab
els
Aanta
l van D
elta
T
Gemid
delde v
an ge
m b
uitente
mp
Gemid
delde v
an ge
m w
indsn
elheid
Gemid
delde v
an D
elta
T2
Gemid
delde v
an V
DD gem
pla
nt
Gemid
delde v
an ge
bruik
te P
AR
Gemid
delde v
an G
em u
itstra
ling
Gemid
delde v
an ge
m R
V
Gemid
delde v
an R
ef T
emp
Gemid
delde v
an ge
m k
aste
mp
Gemid
delde v
an ge
m p
lant 1
Gemid
delde v
an ge
m v
entil
ator c
ap
<75 of (leeg) 971 9,3 3,4 8,0 0,29 32 38 87 17,0 17,5 17,7 26
80-82,5 2 12,2 1,3 6,2 0,38 91 65 86 17,9 18,4 18,8 29
90-92,5 5 9,7 3,7 8,3 0,52 184 31 83 19,4 18,0 19,4 21
95-97,5 59 9,1 3,0 10,0 0,48 165 40 85 19,1 19,1 20,2 22
97,5-100 103 8,2 4,1 10,3 0,46 183 35 86 19,4 18,5 19,7 21
Eindtotaal 1140 9,2 3,4 8,3 0,32 53 38 87 17,3 17,6 18,1 25
© Delphy, 20 december 2016. 22
5.3 Conclusie uitkomstenkader
Aan een maximaal temperatuurverschil 1,0 tussen de afdelingen, conform GLK eis kan niet worden
voldaan. Wanneer de doekstand vrijwel gesloten is ontstaan er temperatuurverschillen in de kas
die de norm overschrijden.
Referentietemperatuur mag niet structureel worden overschreden (15 + 0,2 * molpar/dag) =
referentie temperatuur. De planttemperatuur stijgt onder een gesloten doek relatief ten opzichte
van de omgevingstemperatuur, dit versnelt de plantontwikkeling met kwaliteitsverlies tot gevolg.
Schimmeldruk zoals meeldauw en botrytis moet beheersbaar blijven. Voor meeldauw is
aangetoond dat het middelen verbruik toeneemt, hetgeen verklaarbaar is a.d.h.v. de toename in
de temperatuurongelijkheid onder een gesloten doek.
Botrytis mag niet de houdbaarheid niet negatief beïnvloeden, de invloed hiervan i.r.t. boven
afscherming is niet bevestigd nog ontkracht. Botrytis heeft een incubatietijd bij 20 graden van
circa 4 uur bij een RV hoger dan 95%. Deze omstandigheid is veel voorkomend sinds de
lichtemissieregels na 2009 en zou in theorie de kans op Botrytis moeten vergroten.
Gewastemperatuur mag de kastemperatuur niet structureel overschrijden. Wanneer het doek
grotendeels gesloten is zien we een directe invloed op de gewastemperatuur. De planttemperatuur
stijgt onder een gesloten doek relatief ten opzichte van de omgevingstemperatuur, dit versnelt de
plantontwikkeling met kwaliteitsverlies tot gevolg.
Economische scenarioanalyse i.r.t. bovenafscherming mag niet leiden tot economische schade. Er
is sprake van economische schade i.r.t. de voorschriften van het Activiteitenbesluit over
assimilatiebelichting, in de vorm van opportuniteitskosten, maar ook in de vorm van
kwaliteitsverlies en een toename in de kosten voor fungicide en CO2 gebruik wanneer de CO2
extern wordt ingekocht. Uitzonderingsituaties waarin lichtuitstoot onvermijdbaar is bestaan uit:
Storm en hagel (dan moet het doek open blijven op last van de verzekering om onnodig schade
aan het doek te voorkomen) door ruitbreuk. In geval van vorst kan de temperatuur te hoog
oplopen. Lage kassen (lager dan 3,5 m) vallen buiten de voorschriften van het Activiteitenbesluit
over assimilatiebelichting. Mogelijk in de toekomst net balanceren waarbij in geval van
stroomoverschotten het licht wordt aangestuurd.
© Delphy, 20 december 2016. 23
1.1 Bronnen literatuur:
Gelder de A. (2015) De Perfecte Roos Energiezuinig Geteeld. Wageningen UR
Garcia N. Gelder A. Speetjens B.(2012) Kwaliteit roos bij telen volgens licht emissieregels.
Wageningen UR.
Janssen, E. Alferdick, Oel van C. Ruigrol J. (2006) Eindrapport lichthinder kassen. TNO-Rapport
2006 D-R-0466
Marissen N. van Rijssel E. Oosting, C. (2006) Schermtoepassing bij belichte teelten. Wageningen
UR.
Marius L. (2009) Mag het licht uit? Vrije Universiteit.
Meijs G., Besluit glastuinbouw maatwerk.
Molenaar J.G.(2003) Lichtbelasting: Overzicht van effecten op mens en dier. Alterra rapport 778
Poel van der N. (LEI Wageningen UR ) Master Thesis, Erasmus University, School of Economics,
Rotterdam
1.2 Internetbronnen:
http://www.platformlichthinder.nl/thema/glastuinbouw/
http://www.vgb.nl
http://www.cbs.nl
© Delphy, 20 december 2016. 24
Bijlage 1 Vragenlijst
Enquête Lichtconvenant en toepassing maatwerkregels in de rozenteelt U wordt op uiteenlopende wijze geconfronteerd met grenzen ten aanzien van de
uitvoering van de voorschriften van het Activiteitenbesluit over assimilatiebelichting. Er is
een relatie tussen de technische configuratie van de kwekerij en de operationele
beperkingen m.b.t. het convenant. Met deze enquête willen we onderzoeken hoe en in
welke mate de exploitatie van uw bedrijf wordt gehinderd door de voorschriften van het
Activiteitenbesluit over assimilatiebelichting. De uitkomsten van dit onderzoek geven ons
inzicht in de wijze waarop rozentelers omgaan met de uitvoering van het convenant en
de ervaringen, maar ook hoe deze ervaringen samenhangen met de configuratie van
bedrijven. Daarnaast worden de ervaringen met het huidige maatwerk op het bestaande
convenant, die geldig is tot eind 2016, geïnventariseerd. Deze enquête is anoniem.
© Delphy, 20 december 2016. 25
© Delphy, 20 december 2016. 26
QMS scenarios
121,9
19,8
19,8
85%
998
742
724
706
086,9
2,7
8,0
8,0
8,0
58,7
210[µ
mo
l/m2/se
c-1]
221,2
20,1
20,1
85%
999
621
600
576
071,9
2,3
6,7
7,1
6,7
48,4
55ste
mw
eigh
t
326,8
20,5
20,5
85%
999
615
578
560
070,1
2,2
6,7
8,9
6,7
47,0
0,2
0e
uro
/m3 gas
425,9
20,4
20,4
83%
957
489
462
398
054,0
2,0
5,3
12,8
5,3
35,8
0,04e
uro
/kWh
524,5
19,6
20,2
78%
917
298
267
00
22,6
1,9
3,2
12,8
3,2
12,2
0,04e
uro
/kg CO
2
623,9
19,6
20,9
76%
856
289
258
00
21,9
1,8
3,1
12,8
3,1
11,8
10%
sales co
st
724,6
19,5
21,1
76%
749
283
263
00
21,8
2,0
3,1
12,8
3,1
12,0
1,3
factor lab
or
822,1
19,1
21,2
75%
789
276
263
00
21,6
2,0
3,0
12,8
3,0
12,0
16
eu
ro/h
923,6
20,0
20,4
79%
815
506
477
320
052,1
2,2
5,5
12,8
5,5
33,3
1o
the
r op
exp
.
10
23,2
20,0
20,2
82%
918
665
639
551
074,2
2,5
7,2
12,8
7,2
49,1
2,2
Cap
ital exp
.
11
21,6
19,9
19,9
84%
964
705
685
665
082,2
2,6
7,6
12,1
7,6
55,4
12
21,5
19,7
19,7
85%
999
744
741
724
088,4
2,7
8,0
8,2
8,0
60,1
doorb
elic
ht
6233
5957
4500
0667,6
27,0
67,4
133,9
67,4
435,8
pe
r
11.4
56
1,5
55,0
26,5
26
10,0
0,5
514,5
14,5
6,5
0,3
22,5
61,4
51,0
2,7
2,2
0,5
21.3
97
2,9
57,7
24,2
51
16,1
0,9
322,4
36,9
5,4
0,2
82,4
42,2
41,0
11,0
2,2
8,8
31.7
08
4,6
57,7
29,6
80
8,3
0,4
814,2
51,1
5,2
0,3
62,7
11,4
21,0
3,4
2,2
1,2
41.5
96
6,2
57,7
27,6
108
7,9
0,4
512,5
63,6
4,2
0,5
12,6
21,2
51,0
3,0
2,2
0,8
51.4
29
7,6
56,9
25,1
133
10,9
0,6
215,6
79,2
1,9
0,5
12,4
91,5
61,0
8,1
2,2
5,9
61.3
61
8,9
54,7
24,9
158
8,5
0,4
711,6
90,8
1,8
0,5
12,4
71,1
61,0
4,7
2,2
2,5
71.3
47
10,3
51,8
26,0
184
6,8
0,3
59,1
99,9
1,8
0,5
12,5
30,9
11,0
2,3
2,2
0,1
81.2
59
11,6
49,4
25,5
209
7,2
0,3
59,0
109,0
1,9
0,5
12,5
00,9
01,0
2,2
2,2
0,0
91.4
34
13,0
48,5
29,6
239
10,2
0,4
914,6
123,6
3,5
0,5
12,7
11,4
61,0
5,4
2,2
3,2
10
1.5
04
14,5
53,6
28,1
267
10,4
0,5
615,6
139,2
4,9
0,5
12,6
41,5
61,0
5,0
2,2
2,8
11
1.4
19
15,9
55,8
25,4
292
9,7
0,5
413,8
153,0
5,4
0,4
82,5
01,3
81,0
3,0
2,2
0,8
12
1.4
32
17,3
57,2
25,1
317
11,4
0,6
516,3
169,4
5,8
0,3
32,4
81,6
31,0
5,1
2,2
2,9
54,6
9,6
0,5
348,3
5,3
630,6
16,9
412,0
56,1
26,4
29,7
CO
2
kg
/m2
Clim
ate
En
erg
y
pe
rd
ay su
m
mo
l
Re
f tem
p
°C
Fin
al
tem
p °C
Re
l HC
O2 p
pm
ave
leve
l 1le
ve
l 2
La
bo
ur
ex
p
Ga
s
usa
ge
m3
Grid
kW
h/m
2
Pro
du
ctio
nE
xp
loita
tion
ove
rvie
w
gr/m
2kg
cu
mg
r/stem
stem
s/m2
stem
s
cu
m€/kg
leve
l 3le
ve
l 4T
ot.
kW
/h/m
2
C.H
.
m3/m
2
a.e
.
CH
P
m3/m
2
€/ste
mtu
rno
ve
rtu
rno
ve
r
cu
m
en
erg
y
ex
p
CO
2
ex
p
sale
s
ex
p
oth
er
op
era
tin
g e
xp
EB
ITD
AC
ap
ital
ex
pE
BT
© Delphy, 20 december 2016. 27
120,2
19,4
19,4
85%
998
680
662
644
079,4
2,7
7,4
7,4
7,4
53,7
210[µ
mo
l/m2/se
c-1]
219,7
19,7
19,7
85%
999
565
544
520
065,2
2,3
6,1
6,5
6,1
43,9
55ste
mw
eigh
t
325,1
20,2
20,2
85%
999
553
516
498
062,7
2,3
6,0
8,3
6,0
42,0
0,2
0e
uro
/m3 gas
425,9
20,4
20,4
83%
957
489
462
398
054,0
2,0
5,3
12,8
5,3
35,8
0,04e
uro
/kWh
524,5
19,6
20,2
78%
917
298
267
00
22,6
1,9
3,2
12,8
3,2
12,2
0,04e
uro
/kg CO
2
623,9
19,6
20,9
76%
856
289
258
00
21,9
1,8
3,1
12,8
3,1
11,8
10%
sales co
st
724,6
19,5
21,1
76%
749
283
263
00
21,8
2,0
3,1
12,8
3,1
12,0
1,3
factor lab
or
822,1
19,1
21,2
75%
789
276
263
00
21,6
2,0
3,0
12,8
3,0
12,0
16
eu
ro/h
923,6
20,0
20,4
79%
815
506
477
320
052,1
2,2
5,5
12,8
5,5
33,3
1o
the
r op
exp
.
10
21,6
19,6
19,9
82%
919
603
577
494
067,0
2,5
6,5
12,8
6,5
44,3
2,2
Cap
ital exp
.
11
19,9
19,5
19,5
84%
965
645
625
605
075,0
2,6
7,0
11,2
7,0
50,6
12
19,9
19,4
19,4
85%
999
682
679
662
080,9
2,8
7,4
7,5
7,4
55,1
2 u
ur d
onk
er
5869
5593
4141
0624,1
27,1
63,5
130,6
63,5
406,9
pe
r
11.3
44
1,3
55,0
24,4
24
10,0
0,5
513,4
13,4
6,0
0,2
92,4
51,3
41,0
2,3
2,2
0,1
21.2
96
2,6
57,7
22,4
47
16,1
0,9
320,8
34,2
5,0
0,2
62,3
32,0
81,0
10,1
2,2
7,9
31.5
96
4,2
57,7
27,6
75
8,3
0,4
813,2
47,4
4,8
0,3
32,6
21,3
21,0
3,2
2,2
1,0
41.5
96
5,8
57,7
27,6
102
7,9
0,4
512,5
60,0
4,2
0,5
12,6
21,2
51,0
3,0
2,2
0,8
51.4
29
7,3
56,9
25,1
127
10,9
0,6
215,6
75,5
1,9
0,5
12,4
91,5
61,0
8,1
2,2
5,9
61.3
61
8,6
54,7
24,9
152
8,5
0,4
711,6
87,2
1,8
0,5
12,4
71,1
61,0
4,7
2,2
2,5
71.3
47
10,0
51,8
26,0
178
6,8
0,3
59,1
96,3
1,8
0,5
12,5
30,9
11,0
2,3
2,2
0,1
81.2
59
11,2
49,4
25,5
204
7,2
0,3
59,0
105,3
1,9
0,5
12,5
00,9
01,0
2,2
2,2
0,0
91.4
34
12,7
48,5
29,6
233
10,2
0,4
914,6
119,9
3,5
0,5
12,7
11,4
61,0
5,4
2,2
3,2
10
1.3
97
14,1
53,6
26,1
259
10,4
0,5
614,5
134,4
4,5
0,5
12,5
41,4
51,0
4,5
2,2
2,3
11
1.3
12
15,4
55,7
23,6
283
9,7
0,5
412,8
147,2
5,0
0,4
52,4
01,2
81,0
2,6
2,2
0,4
12
1.3
21
16,7
57,2
23,1
306
11,4
0,6
515,1
162,3
5,4
0,3
02,3
71,5
11,0
4,5
2,2
2,3
54,6
9,6
0,5
345,8
5,2
230,0
16,2
312,0
53,0
26,4
26,6
CO
2
kg
/m2
Clim
ate
En
erg
y
pe
rd
ay su
m
mo
l
Re
f tem
p
°C
Fin
al
tem
p °C
Re
l HC
O2 p
pm
ave
leve
l 1le
ve
l 2
La
bo
ur
ex
p
Ga
s
usa
ge
m3
Grid
kW
h/m
2
Pro
du
ctio
nE
xp
loita
tion
ove
rvie
w
gr/m
2kg
cu
mg
r/stem
stem
s/m2
stem
s
cu
m€/kg
leve
l 3le
ve
l 4T
ot.
kW
/h/m
2
C.H
.
m3/m
2
a.e
.
CH
P
m3/m
2
€/ste
mtu
rno
ve
rtu
rno
ve
r
cu
m
en
erg
y
ex
p
CO
2
ex
p
sale
s
ex
p
oth
er
op
era
tin
g e
xp
EB
ITD
AC
ap
ital
ex
pE
BT
© Delphy, 20 december 2016. 28
118,6
19,1
19,1
85%
998
618
600
582
072,0
2,8
6,7
6,7
6,7
48,8
210[µ
mo
l/m2/se
c-1]
218,2
19,3
19,3
85%
999
509
488
464
058,4
2,3
5,5
6,0
5,5
39,4
55ste
mw
eigh
t
323,4
19,8
19,8
85%
998
491
454
436
055,2
2,3
5,3
7,7
5,3
37,1
0,2
0e
uro
/m3 gas
424,3
20,0
20,0
83%
954
429
402
338
046,8
2,1
4,6
12,6
4,6
31,0
0,04e
uro
/kWh
524,5
19,6
20,2
78%
917
298
267
00
22,6
1,9
3,2
12,8
3,2
12,2
0,04e
uro
/kg CO
2
623,9
19,6
20,9
76%
856
289
258
00
21,9
1,8
3,1
12,8
3,1
11,8
10%
sales co
st
724,6
19,5
21,1
76%
749
283
263
00
21,8
2,0
3,1
12,8
3,1
12,0
1,3
factor lab
or
822,1
19,1
21,2
75%
789
276
263
00
21,6
2,0
3,0
12,8
3,0
12,0
16
eu
ro/h
922,1
19,6
20,1
80%
813
446
417
268
045,2
2,2
4,8
12,8
4,8
28,8
1o
the
r op
exp
.
10
20,0
19,3
19,6
82%
921
541
515
434
059,6
2,5
5,9
12,8
5,9
39,4
2,2
Cap
ital exp
.
11
18,3
19,1
19,1
84%
966
585
565
545
067,8
2,6
6,3
10,3
6,3
45,8
12
18,2
19,0
19,0
85%
999
620
617
600
073,5
2,8
6,7
6,9
6,7
50,2
4 u
ur d
onk
er
5385
5109
3667
0566,4
27,4
58,2
127,1
58,2
368,6
pe
r
11.2
32
1,2
55,0
22,4
22
10,0
0,5
512,3
12,3
5,5
0,2
72,3
31,2
31,0
1,9
2,2
-0,3
21.1
94
2,4
57,7
20,7
43
16,1
0,9
319,2
31,4
4,6
0,2
42,2
21,9
21,0
9,2
2,2
7,0
31.4
84
3,9
57,7
25,7
69
8,3
0,4
812,3
43,8
4,3
0,3
12,5
21,2
31,0
2,9
2,2
0,7
41.4
88
5,4
57,7
25,8
95
7,9
0,4
511,7
55,4
3,7
0,5
02,5
21,1
71,0
2,8
2,2
0,6
51.4
29
6,8
56,9
25,1
120
10,9
0,6
215,6
71,0
1,9
0,5
12,4
91,5
61,0
8,1
2,2
5,9
61.3
61
8,2
54,7
24,9
145
8,5
0,4
711,6
82,7
1,8
0,5
12,4
71,1
61,0
4,7
2,2
2,5
71.3
47
9,5
51,8
26,0
171
6,8
0,3
59,1
91,8
1,8
0,5
12,5
30,9
11,0
2,3
2,2
0,1
81.2
59
10,8
49,4
25,5
196
7,2
0,3
59,0
100,8
1,9
0,5
12,5
00,9
01,0
2,2
2,2
0,0
91.3
34
12,1
48,5
27,5
224
10,2
0,4
913,6
114,4
3,5
0,5
12,6
11,3
61,0
4,6
2,2
2,4
10
1.2
89
13,4
53,3
24,2
248
10,4
0,5
513,4
127,8
4,1
0,5
12,4
31,3
41,0
4,0
2,2
1,8
11
1.2
05
14,6
55,6
21,7
269
9,7
0,5
411,7
139,5
4,7
0,4
12,2
91,1
71,0
2,2
2,2
0,0
12
1.2
09
15,8
57,2
21,1
291
11,4
0,6
513,8
153,3
5,0
0,2
72,2
51,3
81,0
3,9
2,2
1,7
54,5
9,6
0,5
342,9
5,0
829,2
15,3
312,0
48,8
26,4
22,4
CO
2
kg
/m2
Clim
ate
En
erg
y
pe
rd
ay su
m
mo
l
Re
f tem
p
°C
Fin
al
tem
p °C
Re
l HC
O2 p
pm
ave
leve
l 1le
ve
l 2
La
bo
ur
ex
p
Ga
s
usa
ge
m3
Grid
kW
h/m
2
Pro
du
ctio
nE
xp
loita
tion
ove
rvie
w
gr/m
2kg
cu
mg
r/stem
stem
s/m2
stem
s
cu
m€/kg
leve
l 3le
ve
l 4T
ot.
kW
/h/m
2
C.H
.
m3/m
2
a.e
.
CH
P
m3/m
2
€/ste
mtu
rno
ve
rtu
rno
ve
r
cu
m
en
erg
y
ex
p
CO
2
ex
p
sale
s
ex
p
oth
er
op
era
tin
g e
xp
EB
ITD
AC
ap
ital
ex
pE
BT
© Delphy, 20 december 2016. 29
116,9
18,7
18,7
85%
998
556
538
520
064,6
2,8
6,0
6,1
6,0
43,8
210[µ
mo
l/m2/se
c-1]
216,7
18,9
18,9
85%
999
453
432
408
051,7
2,3
4,9
5,5
4,9
34,9
55ste
mw
eigh
t
321,8
19,4
19,4
85%
998
429
392
374
047,8
2,3
4,6
7,1
4,6
32,1
0,2
0e
uro
/m3 gas
422,7
19,6
19,7
83%
954
369
342
281
039,7
2,1
4,0
11,5
4,0
26,4
0,04e
uro
/kWh
524,5
19,6
20,2
78%
917
298
267
00
22,6
1,9
3,2
12,8
3,2
12,2
0,04e
uro
/kg CO
2
623,9
19,6
20,9
76%
856
289
258
00
21,9
1,8
3,1
12,8
3,1
11,8
10%
sales co
st
724,6
19,5
21,1
76%
749
283
263
00
21,8
2,0
3,1
12,8
3,1
12,0
1,3
factor lab
or
822,1
19,1
21,2
75%
789
276
263
00
21,6
2,0
3,0
12,8
3,0
12,0
16
eu
ro/h
920,6
19,3
19,9
80%
816
386
357
220
038,5
2,3
4,2
12,8
4,2
24,5
1o
the
r op
exp
.
10
18,4
18,9
19,3
82%
922
481
455
378
052,6
2,6
5,2
12,2
5,2
34,8
2,2
Cap
ital exp
.
11
16,7
18,7
18,8
84%
967
525
505
485
060,6
2,7
5,7
9,4
5,7
41,0
12
16,5
18,6
18,6
85%
999
558
555
538
066,0
2,8
6,0
6,2
6,0
45,2
4903
4627
3204
0509,4
27,6
53,0
122,0
53,0
330,8
pe
r
11.1
20
1,1
55,0
20,4
20
10,0
0,5
511,2
11,2
5,1
0,2
42,2
01,1
21,0
1,5
2,2
-0,7
21.0
93
2,2
57,7
18,9
39
16,1
0,9
317,6
28,7
4,2
0,2
22,1
01,7
61,0
8,3
2,2
6,1
31.3
72
3,6
57,7
23,8
63
8,3
0,4
811,4
40,1
3,9
0,2
82,4
11,1
41,0
2,7
2,2
0,5
41.3
82
5,0
57,7
23,9
87
7,9
0,4
510,9
50,9
3,3
0,4
62,4
21,0
91,0
2,6
2,2
0,4
51.4
29
6,4
56,8
25,2
112
10,9
0,6
215,6
66,5
1,9
0,5
12,4
91,5
61,0
8,1
2,2
5,9
61.3
61
7,8
54,7
24,9
137
8,5
0,4
711,6
78,2
1,8
0,5
12,4
71,1
61,0
4,7
2,2
2,5
71.3
47
9,1
51,8
26,0
163
6,8
0,3
59,1
87,3
1,8
0,5
12,5
30,9
11,0
2,3
2,2
0,1
81.2
59
10,4
49,4
25,5
189
7,2
0,3
59,0
96,3
1,9
0,5
12,5
00,9
01,0
2,2
2,2
0,0
91.2
38
11,6
48,5
25,5
214
10,2
0,4
912,6
108,9
3,1
0,5
12,5
11,2
61,0
4,2
2,2
2,0
10
1.1
85
12,8
53,0
22,3
236
10,4
0,5
512,3
121,2
4,2
0,4
92,3
31,2
31,0
3,1
2,2
0,9
11
1.0
97
13,9
55,4
19,8
256
9,7
0,5
410,7
131,9
4,3
0,3
72,1
61,0
71,0
1,8
2,2
-0,4
12
1.0
97
15,0
57,2
19,2
275
11,4
0,6
512,5
144,4
4,6
0,2
52,1
21,2
51,0
3,3
2,2
1,1
54,4
9,6
0,5
240,0
4,8
828,3
14,4
412,0
44,8
26,4
18,4
CO
2
kg
/m2
Clim
ate
En
erg
y
pe
rd
ay su
m
mo
l
Re
f tem
p
°C
Fin
al
tem
p °C
Re
l HC
O2 p
pm
ave
leve
l 1le
ve
l 2
La
bo
ur
ex
p
Ga
s
usa
ge
m3
Grid
kW
h/m
2
Pro
du
ctio
nE
xp
loita
tion
ove
rvie
w
gr/m
2kg
cu
mg
r/stem
stem
s/m2
stem
s
cu
m€/kg
leve
l 3le
ve
l 4T
ot.
kW
/h/m
2
C.H
.
m3/m
2
a.e
.
CH
P
m3/m
2
€/ste
mtu
rno
ve
rtu
rno
ve
r
cu
m
en
erg
y
ex
p
CO
2
ex
p
sale
s
ex
p
oth
er
op
era
tin
g e
xp
EB
ITD
AC
ap
ital
ex
pE
BT
© Delphy, 20 december 2016. 30