Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

48
ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT Voorstellen voor een beter asielbeleid Verkiezingen 25 mei 2014

Transcript of Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

Page 1: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 1

ASIELBELEID OP EEN KEERPUNTVoorstellen voor een beter asielbeleid

Verkiezingen 25 mei 2014

Page 2: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

2 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

COLOFON aan deze publicatie Claudia Bonamini, Bart Daems, Christine D’aes, Lieven Devisscher, Catelijne Devriendt, Jo De werkten mee Winter, Anne Dussart, Leo Dykmans, Magali Frankl, Hilde Geraets, Josée Goethals, Jozef Hertsens,

Els Hertogen, Stéphane Heymans, Kathelijne Houben, Els Keytsman, Michèle Morel, Paul Pataer, Nathalie Salazar Medina, Tetty Rooze, Eric Somers, Pieter Stockmans, Elke Van de Cotte, Jacqueline Vanderhaegen, Renaat Vandevelde, Johan Vangenechten, Anne Van Lancker, Katrin Verhaegen, Piet Willems

redactie Claudia Bonamini, Lieven Devisscher, Kathelijne Houben, Pieter Stockmans

eindredactie Jeroen De Sadeleer

lay-out Francis Goethals

Verantwoordelijke Els Keytsman, Kruidtuinstraat 75,1210 Brussel uitgever Vluchtelingenwerk Vlaanderen vzw

Uitgave datum 30 september 2013

Deze publicatie is ook te downloaden op: www.vluchtelingenwerk.be

Page 3: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 3

INHOUD

Inleiding: Kentering in beleid nodig 5

Prioriteiten 6

1.1. Voor de federale overheid 6

1.2. Voor de Vlaamse overheid 7

1.3. Voor het Europese beleid 7

1. Een transparant asielbeleid 9

2. Mensen op de vlucht beschermen 11

2.1. Een eerlijke Dublin-procedure 11

2.2. Een kwaliteitsvolle procedure bij het Commissariaat-generaal 12 voor de Vluchtelingen en de Staatlozen

2.3. Kwalitatieve beroepsprocedures 14

2.4. Kwalitatieve procedurebegeleiding 15

2.5. Leemtes in het beschermingsbeleid wegwerken 16

2.6. Staatlozen uit de schaduw 17

2.7. Resettlement: tijd voor een echt beleid 18

2.8. Kwalitatieve kosteloze juridische bijstand waarborgen 18

3. Opvang van asielzoekers 20

3.1. Asielzoekers minder overplaatsen en doen verhuizen 20

3.2. Individuele opvang van asielzoekers consolideren 20

3.3. Collectieve opvang omvormen 21

3.4. Betere opvang en begeleiding van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen 22

3.5. Meer kwaliteit en uniformiteit in de opvang 23

3.6. Het opvangaanbod optimaliseren 24

3.7. Opleiding voor asielzoekers verruimen 24

3.8. Recht op opvang verzekeren tijdens heel de asielprocedure 25

3.9. Opvang garanderen voor kinderen zonder verblijfspapieren 26

4. Vrijwillige en gedwongen terugkeer 27

4.1. Maatwerk in het vrijwillig terugkeerbeleid 27

4.2. Meer investeren in vrijwillige dan in gedwongen terugkeer 27

4.3. Mensenrechten beter beschermen tijdens gedwongen verwijderingsoperaties 28

4.4. Een transparant terugkeerbeleid 29

4.5. Een oplossing voor niet-repatrieerbare mensen 30

Page 4: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

4 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

5. Detentie van vreemdelingen 31

5.1. Geen opsluiting meer van asielzoekers in procedure 31

5.2. Een betere bescherming tegen willekeurige opsluiting 31

5.3. Gesloten centra beter laten monitoren door de civiele maatschappij 32

5.4. Levensomstandigheden in de gesloten centra verbeteren 33

6. Europees asielbeleid 34

6.1. Een transparant en solidair EU-asielbeleid 34

7. Integratie 36

7.1. Het statuut van subsidiair beschermden gelijkschakelen met 36 dat van erkende vluchtelingen

7.2. Recht om te werken 36

7.3. Recht op vrijwilligerswerk en deelname aan het verenigingsleven van kansengroepen 37

7.4. Sociaal tolken en vertalen toegankelijk maken 38

7.5. Recht op kwalitatieve huisvesting 38

7.6. Een vlotte en betaalbare gezinshereniging 40

7.7. Toegang tot de geestelijke gezondsheidszorg verbeteren 41

7.8. Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen mogen opleiding afwerken 42

7.9. Hervorming van de integratiesector 43

8. Een toekomst voor mensen zonder geldige verblijfspapieren 44

9. Vluchtelingenwerk Vlaanderen 46

9.1. Wie zijn we? 46

9.2. Leden 46

9.3. Wat doen we? 46

9.4. Wat kan jij doen? 47

Page 5: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 5

INLEIDING: KENTERING IN BELEID NODIG

De jongste jaren overheerste een asielcrisis: tot begin 2012 slaagde de federale overheid er niet meer in alle asielzoekers de opvang te geven waar ze als mens en bij wet recht op hadden. Vele duizenden mensen kwamen op straat terecht. Tegelijkertijd zochten steeds meer mensen asiel in ons land.

De regering van lopende zaken, het nieuw verkozen federale parlement en de regering-Di Rupo werkten dan ook aan extra opvangplaatsen, minder instroom en een kortere verblijfsduur in een op-vangplaats. De regering verkortte ook de asielprocedure en werd strenger voor afgewezen asielzoekers en andere mensen zonder verblijfspapieren.

Intussen krijgen alle nieuw aangekomen asielzoekers een opvangplaats en is het aantal asielzoekers drastisch gedaald. De asielcrisis is dus onder controle. Bijgevolg kan de overheid haar crisismodus ver-laten en eindelijk opnieuw werken aan de kwaliteit van haar beleid.

Dat is echt wel noodzakelijk. Zo veroordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens België meermaals voor zijn asiel- en opsluitingsbeleid. Omdat het een Afghaanse asielzoeker terug stuurde naar Griekenland waar de opvang mensonwaardig is. Omdat het soms eerder de geloofwaar-digheid van de beweerde afkomst van de asielzoeker onderzoekt, dan zijn vrees voor vervolging bij terugkeer. Omdat het een hiv-positieve vrouw opsloot zonder de nodige medische zorgen. En omdat het asielzoekers opsluit voor onbepaalde duur of zonder rechtsbescherming.

Ook de eindbalans in ons jaarverslag van 2012, waarin Vluchtelingenwerk het nieuwe terugkeer-beleid grondig onder de loep nam, was eerder negatief. Mensen werden teruggestuurd naar landen in conflict, ook jongeren. De vrijwillige terugkeer kreeg onvoldoende prioriteit. En de focus lag op hoge terugkeercijfers in plaats van op een meer duurzame terugkeer.

Daarnaast toont de oorlog in Syrië pijnlijk aan dat mensen die bescherming nodig hebben ons land nauwelijks kunnen bereiken. Omdat de Belgische overheid haar visumprocedure niet versoepelt, geraken vele Syriërs niet tot hier, althans niet op een veilige manier. Ook niet als ze familie in België hebben. Syrische asielzoekers die wel tot bij ons raken, worden erkend als oorlogsvluchteling en krijgen het statuut van subsidiaire bescherming.

Tot slot gebeurt er te weinig voor de vaak uitzichtloze situatie van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen en kinderen van afgewezen asielzoekers.

Een lichtpunt waren wel de 125 vluchtelingen die via resettlement naar België mogen komen, op uitnodiging van de Belgische overheid.

Voor Vluchtelingenwerk Vlaanderen is het moment gekomen om te werken aan kwaliteit en een echt beschermingsbeleid. Niet enkel een snelle maar ook een kwalitatieve asielprocedure. Echte voor-rang van vrijwillige op gedwongen terugkeer. Een hervorming waarbij opsluiting echt een uitzonder-lijke en uiterste maatregel wordt. Kwalitatieve opvang met aandacht voor het individu. Een beleid dat mogelijkheden creëert voor asielzoekers op integratie in de Belgische samenleving, of hen een ‘rugzak’ meegeeft om een terugkeer naar hun land van herkomst duurzaam te maken.

Met andere woorden: een kentering in het beleid. En daar zijn moedige politici voor nodig. Wij rekenen daarom op elke verkiezingskandidaat die niet alleen zegt dat mensenrechten belangrijk zijn, maar de daad ook bij het woord voegt.

Page 6: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

6 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

PRIORITEITENSamengevat ziet een beter asielbeleid er voor Vluchtelingenwerk als volgt uit:

1.1. VOOR DE FEDERALE OVERHEID

EEN KWALITATIEF BESCHERMINGSBELEID

1. De Dublin-verordening bepaalt welk Europees land bevoegd is voor de behandeling van een asiel-aanvraag. De gevolgen van een Dublin-overdracht kunnen leiden tot blootstelling aan onmense-lijke en vernederende behandeling. Een advocaat is daarom noodzakelijk. Daarom vragen we dat een advocaat wordt toegelaten tijdens de Dublin-procedure, zoals het geval is bij de andere stappen binnen de asielprocedure.

2. Volgens artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens mag ons land geen men-sen terugsturen naar landen waar zij het risico lopen om blootgesteld te worden aan een onmense-lijke en vernederende behandeling. Toch onderzoeken de asielinstanties en de Dienst Vreemdelin-genzaken dit risico niet systematisch. Dus: in de wet duidelijk de verplichtingen omschrijven van de Dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlo-zen en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in het onderzoek naar het risico op schending van artikel 3 EVRM bij de effectieve uitzetting van een afgewezen asielzoeker.

3. Momenteel is het resettlementbeleid afhankelijk van de politieke wil van de regeringspartijen. Daar-om vragen we dat het resettlementbeleid wordt verankerd in de wet, met jaarlijks vastgelegde quota.

KWALITATIEVE KOSTELOZE JURIDISCHE BIJSTAND WAARBORGEN

4. Geen financiële of administratieve belemmeringen invoeren voor asielzoekers en andere vreemde-lingen die nood hebben aan juridische bijstand. Een hervorming van het systeem van juridische bijstand is nodig, maar moet gebaseerd zijn op een grondige evaluatie.

5. Kwalitatieve juridische eerstelijnspermanenties in alle gesloten centra oprichten. En ze versterken in de centra waar zij al bestaan.

EEN KWALITATIEF OPVANGBELEID

6. Asielzoekers met recht op opvang minder overplaatsen en doen verhuizen door af te stappen van een opvang in verschillende fasen. Zo komt er meer continuïteit in de opvang en wordt de bege-leiding op alle momenten verzekerd.

7. Voor asielzoekers is een opvang op maat belangrijk. Zij moeten dan ook vlugger kunnen doorstro-men naar de individuele opvang, en dit na een korte evaluatieperiode van hun noden. Dus: niet verder besparen in de individuele opvang van asielzoekers en het structurele aanbod van individu-ele opvangplaatsen behouden.

8. De best mogelijk opvang en begeleiding voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen garande-ren. Voor het bepalen van de verantwoordelijkheid (Gemeenschappen of federaal) moeten we dan niet kijken naar het verblijfsstatuut (asielzoeker of geen asielzoeker) van de jongeren maar wel naar hun specifieke behoeften en concrete noden.

EEN KWALITATIEF EUROPEES ASIELBELEID

9. De federale regering rapporteert systematisch in het parlement over welke standpunten ze verde-digt over asiel en migratie op Europees niveau.

10. België speelt een voortrekkersrol op EU niveau en zorgt ervoor dat de grenzen van de EU open gaan voor mensen die bescherming zoeken (bv soepeler visa-procedures voor Syriërs die de oorlog ontvluchten).

Page 7: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 7

PRIORITEITEN

VOORRANG VRIJWILLIGE TERUGKEER BOVEN GEDWONGEN TERUGKEER

11. Het huidige terugkeertraject is weinig flexibel en maakt het moeilijk voor afgewezen asielzoekers om een volwaardige beslissing tot vrijwillige terugkeer te nemen. De plotse overplaatsing van de gewone asielopvang naar een terugkeerplaats leidt er immers toe dat afgewezen asielzoekers onder-duiken. Anderen verliezen het vertrouwen en komen zo niet meer tot een volwaardig toekomst-gesprek. Daarom vragen we dat de gewone opvangstructuren verantwoordelijk worden gemaakt voor terugkeerbegeleiding en dat de ‘terugkeerplaatsen’ worden afgeschaft.

OPSLUITINGSBELEID HERVORMEN

12. Asielzoekers in procedure niet langer opsluiten. Dit is een schending van het Vluchtelingenverdrag. Volgens UNHCR kunnen asielzoekers enkel voor een heel korte periode worden opgesloten om de identiteit van de asielzoeker te registreren, en enkel als alternatieven niet effectief bleken. Na een korte identificatie aan de grens moeten ze kunnen doorstromen naar open opvangstructuren op het grondgebied.

13. Opsluiting van kwetsbare vreemdelingen verbieden. Voor andere vreemdelingen moet opsluiting in de praktijk een uiterste maatregel worden en wordt de rechtsbescherming tegen willekeurige opsluiting versterkt.

TOEKOMSTKANSEN VOOR JONGE VREEMDELINGEN

14. Een duurzame oplossing bieden aan niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die de leeftijd van 18 jaar bereiken. Bij een aanvraag tot regularisatie van hun verblijf moet de kwetsbaarheid van hun situatie in rekening worden gebracht. Op zijn minst moet een tijdelijke regularisatie van hun verblijf mogelijk zijn zodat ze hun opleiding binnen het leerplichtonderwijs kunnen afwerken.

EEN OPLOSSING VOOR NIET-REPATRIEERBARE VREEMDELINGEN

15. Een verblijfstatus verlenen aan vreemdelingen die niet-repatrieerbaar zijn. De voorwaarden en de duur ervan moet afhangen van hun specifieke situatie. ‘Niet-repatrieerbaren’ zijn vreemdelingen die geen toelating krijgen om in België te verblijven en tegelijkertijd niet naar hun land van her-komst of verblijf terug kunnen, om redenen buiten hun wil.

1.2. VOOR DE VLAAMSE OVERHEID

1. De hervorming van de integratiesector evalueren en hierbij ook het middenveld betrekken.2. Een toegankelijk en toereikend aanbod van sociaal tolken en vertalers garanderen.3. Vluchtelingen hebben het vaak erg moeilijk om een huurwaarborg te betalen wanneer ze een be-

taalbaar en veilig huis vinden. Zeker als ze op zoek moeten gaan naar een eerste woning vanuit de opvanginstantie. Het OCMW wacht vaak lang om een huurwaarborg toe te kennen en hierdoor lopen mensen heel wat woningen mis. Daarom vragen we dat de toegang tot huisvesting voor vluchtelingen verbetert. Zoals een intensieve woonbegeleiding bieden aan vluchtelingen om hen makkelijker en sneller te laten doorstromen van de asielopvang naar een gewone huurwoning. En een huurwaarborgfonds oprichten, met een soepele toegang ertoe voor vluchtelingen.

1.3. VOOR HET EUROPESE BELEID

1. Het Europees Parlement ijvert in alle wetgevingsprocessen die te maken hebben met grenscontro-les, voor grensprocedures die aangepast zijn aan de situatie van mensen die bescherming komen zoeken. De grenzen van de Europese Unie moeten voor hen open blijven. De administratieve ob-stakels die Syrische vluchtelingen vandaag ondervinden om op een veilige en wettige manier naar

Page 8: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

8 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

PRIORITEITEN

Europa te vluchten zijn een voorbeeld van hoe dat niet kan. Europese parlementsleden moeten een gecoördineerde actie op Europees niveau eisen.

2. EU-parlementsleden ondersteunen de ontwikkeling van EASO, het Europese Asiel Ondersteuning Bureau, als een onafhankelijk EU-expertisecentrum. Het EASO kan een belangrijke rol spelen in de ondersteuning van lidstaten met zwakkere asielsystemen. En dit op operationeel niveau, en ook door het aanbieden van landeninformatie en trainingen.

3. EU-parlementsleden volgen de uitvoering van de vernieuwde gemeenschappelijke asielwetgeving op. In 2013 hebben de Europese instanties hierover gestemd. Nu is het aan de lidstaten om die wetgeving toe te passen. De Europese Commissie zal meer focussen op het monitoren van de verschillende asielsystemen om snel eventuele problemen aan te pakken. Het Europees Parlement bevraagt daarom de Commissie regelmatig naar de stand van zaken en naar eventuele ondernomen acties tegenover lidstaten. EU-parlementsleden gebruiken ook hun bevoegdheden om zelf onder-zoekmissies uit te voeren in de lidstaten.

© Canuckistan

Page 9: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 9

1. EEN TRANSPARANT ASIELBELEIDTransparantie is een belangrijke waarde binnen een democratie. Pas als een overheid transparant ope-reert, hebben burgers de mogelijkheid om een oordeel te vellen over de werking van deze overheid en kunnen ze haar al dan niet ter verantwoording roepen.

Een goede, actieve voorlichting is een basisrecht en een belangrijk aspect van goed bestuur. Een heldere communicatie verhoogt bovendien de tevredenheid van de burger over de dienstverlening. Ze versterkt ook het vertrouwen in de openbare instellingen.

KNELPUNTEN:

Het asielbeleid is niet transparant. Getuige daarvan de vele klachten die de Federale Ombuds-man elk jaar ontvangt over de werking van de Dienst Vreemdelingenzaken. Over belangrijke delen van het asielbeleid wordt niet gecommuniceerd.

Voorbeelden zijn: — De Belgische overheid zegt weinig over de asielstandpunten die ze inneemt binnen de Euro-

pese Raad van Ministers. — Over de Dublin-procedure wordt amper gecommuniceerd. Zo publiceert de Dienst Vreem-

delingenzaken slechts een klein deel van de beschikbare cijfers. Het is bijvoorbeeld niet mogelijk om te achterhalen hoeveel overdrachten van en naar andere landen effectief plaats-vinden vanuit België, noch aan en door welke landen de overdrachten worden gevraagd.

— Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen baseert zich op lan-deninformatie om een asielaanvraag te beoordelen. Maar deze gegevens zijn niet publiek beschikbaar. In Nederland en het Verenigd Koninkrijk zijn ze dat wel.

— Het Commissariaat-generaal verspreidt maandelijks en jaarlijks cijfers over asielaanvragen, maar de informatie is onvolledig. Zo bevat het overzicht geen volledige oplijsting van de asielbeslissingen per herkomstland.

— Er is haast niets gekend over de werking van de gesloten centra en de gedwongen verwijde-ringen. Wanneer vinden deze plaats? Naar welke landen? Hoeveel mensen worden opgeslo-ten en daarna opnieuw vrijgelaten?

— Informatie over het bestaan van terugnameakkoorden en de inhoud van deze overeenkom-sten is moeilijk te verkrijgen. De afspraken worden ook niet gepubliceerd.

— Er is wel een website van de dienst ‘Sensibilisation Follow Up and Return’ (Sefor) van de Dienst Vreemdelingenzaken, maar die bevat weinig informatie over zijn werking en rol, zo-wel op federaal als op gemeentelijk niveau, bij de opvolging van uitwijzingsbevelen.

— De toepassing van het nieuwe inreisverbod bij gedwongen verwijderingen.

Sommige procedures verlopen niet transparant omdat er geen derde persoon wordt toegelaten. Zo mag er geen advocaat aanwezig zijn wanneer de Dienst Vreemdelingenzaken bepaalt of België bevoegd is voor de asielaanvraag (de Dublin-procedure).

Tot slot maken parlementsleden te weinig gebruik van hun rol en recht om de overheid te bevragen. Dit geldt zeker voor het Europese asielbeleid. Parlementsleden mogen ook de gesloten centra bezoeken, maar doen dit zelden.

Page 10: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

1 0 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

EEN TRANSPARANT ASIELBELEID

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een actieve en transparante communicatie van de overheid over alle aspecten van het asiel-beleid, geïllustreerd met cijfers die regelmatig geactualiseerd worden.

2. Toelating voor de aanwezigheid van een advocaat bij elke fase van de asielprocedure en bij elk contact met een asielinstantie.

3. Transparantie over de toepassing van de Dublin-procedure, ondermeer via de publicatie van duidelijke cijfers zoals gegevens over effectieve overdrachten en uit en naar welke landen deze gebeuren.

4. Een evaluatie van de effectiviteit, de evenredigheid en de impact op de mensenrechten van terugnameakkoorden, het inreisverbod en Sefor (zie ook “Een transparant terugkeerbeleid”).

5. Inspraak van het parlement bij de totstandkoming van de Belgische houding ten opzichte van het Europese asielbeleid.

6. Systematische rapportering in het parlement door de regering over de standpunten die ze verdedigt op Europees niveau.

© Pieter Stockmans

Page 11: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 11

2. MENSEN OP DE VLUCHT BESCHERMENDe laatste jaren heeft de overheid gewerkt aan een lager aantal asielzoekers. Zo nam ze maatregelen om de asielprocedure in het algemeen sneller te laten verlopen. Maar deze focus op snelheid ging niet gepaard met eenzelfde aandacht voor de kwaliteit van de procedure. Dit ondanks de veroordelingen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat België meermaals aan zijn mensenrechten-verplichtingen bij de asielprocedure moest herinneren.

Vluchtelingenwerk vraagt opnieuw aandacht voor kwaliteit in de asielprocedure. Zodat de mensen die nood hebben aan bescherming, alle kansen hebben om die ook te krijgen.

2.1. EEN EERLIJKE DUBLIN-PROCEDURE

Met de Dublin-procedure gaat de Dienst Vreemdelingenzaken na of België verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielaanvraag. Als blijkt dat een ander Europees land verantwoordelijk is, zal België de asielzoeker aan dat land overdragen.

KNELPUNTEN

— Het Dublin-systeem rust op de foute veronderstelling dat de asielsystemen van alle EU-landen dezelfde beschermingsstandaarden bieden. Dit klopt niet. Zo heeft Malta in juli van dit jaar geprobeerd om asielzoekers naar Libië te sturen zonder hun aanvragen te onderzoe-ken. Dit is in strijd met internationale en Europese verplichtingen. Dit punt behandelen wij verder in hoofdstuk 6.

— De Dienst Vreemdelingenzaken gaat niet systematisch na of asielzoekers risico lopen op een onmenselijke en vernederende behandeling in het land waaraan zij overgedragen worden. Of dit land van bestemming hen op zijn beurt terugstuurt naar oorlog of vervolging wordt ook niet altijd gecontroleerd.

— Tegen een beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken is een annulatieberoep mogelijk. Toch biedt dit beroep niet voldoende garanties aan asielzoekers. Dit punt behandelen wij verder in het deel over kwalitatieve beroepsprocedures.

— Deze fase van de Dublin-procedure is in België heel ontransparant. Er zijn bijvoorbeeld geen duidelijke cijfers beschikbaar over het aantal inkomende en uitgaande overdrachten.

— Bovendien is bijstand van een advocaat tijdens het Dublin-interview niet toegelaten. Dit draagt bij tot het gebrek aan transparantie van de procedure: het is onmogelijk om een zicht te krijgen op de manier waarop interviews zich afspelen. Daarnaast komt cruciale informatie soms niet terecht bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Bovendien kunnen de gevolgen van een Dublin-overdracht mogelijk leiden tot blootstelling aan onmenselijke en vernederende behandeling. In die zin is de situatie van asielzoekers vergelijkbaar met de toestand van ver-dachten zoals beschreven in het Salduz-arrest. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde in 2008 dat de rechten van de verdediging onherstelbaar worden aangetast als een verdachte belastende verklaringen aflegt zonder het recht van bijstand van een advo-caat en die verklaringen vervolgens toch als bewijs worden gebruikt1.

1 Arrest Salduz tegen Turkije, EHRM, 28/11/2008 http://hudoc.echr.coe.int/sites/eng/pages/search.aspx?i=001-89893#{“itemid”:[“001-89893”]}

Page 12: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

1 2 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

MENSEN OP DE VLUCHT BESCHERMEN

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. De toelating van bijstand door een advocaat tijdens het Dublin-interview.2. Asielzoekers enkel overdragen naar Europese landen als duidelijk is dat zij er recht zullen

hebben op opvang en begeleiding volgens de Europese standaarden. De overdracht ook wei-geren als de kans bestaat dat ze door het ander land teruggestuurd worden naar vervolging of oorlog. Dit betekent dat de Dienst Vreemdelingenzaken het risico op een onmenselijke en vernederende behandeling voor elke overdracht uitdrukkelijk moet onderzoeken.

3. Een hervorming van de beroepsprocedure tegen een Dublin-beslissing tot een effectief be-roepsmiddel - zie hoofdstuk 2.3.

4. Transparantie over de toepassing van de Dublin-procedure. De overheid moet duidelijke cijfers publiceren over de binnenkomende en uitgaande aanvragen tot overdracht, net als gegevens over de overdrachten die effectief hebben plaatsgevonden.

2.2. EEN KWALITEITSVOLLE PROCEDURE BIJ HET COMMISSARIAAT-GENERAAL VOOR DE VLUCHTELINGEN EN DE STAATLOZEN

Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen is in België bevoegd voor de behandeling van asielaanvragen. Het is noodzakelijk dat deze instantie kwalitatief te werk gaat. De toekomst van de vluchtelingen staat immers op het spel. Bovendien: hoe kwalitatiever de beslissingen van het Commissariaat-generaal, hoe minder asielzoekers zonder reden in beroep zullen gaan. Door de stijging van het aantal asielaanvragen ging alle aandacht naar de afbouw van de achterstand. Nu het aantal aanvragen opnieuw daalt, moet de overheid zich opnieuw concentreren op de kwaliteit van de asielprocedure.

Een belangrijk aspect in het werk van het Commissariaat-generaal is het onderzoek naar de geloof-waardigheid van de asielzoekers. Hierbij geldt het principe van de gedeelde bewijslast, waarbij zowel de asielzoekers als de overheid op zoek moeten naar gegevens om de verklaringen te onderbouwen en te staven. Asielzoekers beschikken zelden over harde bewijzen als documenten of foto’s. Daarom moet in principe ook het Commissariaat-generaal, op basis van de verklaringen van de asielzoekers, een onder-zoek voeren naar mogelijke bewijzen, bv aan de hand van landeninformatie.

Tijdens de vorige legislatuur werd een nieuwe versnelde procedure ingevoerd bij het Commissariaat-generaal: de procedure voor asielzoekers uit de zogenaamde ‘veilige herkomstlanden’. Deze procedure is gebaseerd op de veronderstelling dat bepaalde landen veilig zijn. Asielzoekers moeten het tegendeel be-wijzen. De bewijslast ligt dus volledig bij hen. De regering bepaalt welke landen op de lijst van ‘veilige herkomstlanden’ komen te staan. Momenteel gaat het om zeven landen: de Balkanlanden2 en India.

KNELPUNTEN

— Het geloofwaardigheidsonderzoek speelt een te prominente rol bij de behandeling van asiel-aanvragen. Hierdoor verdwijnt de belangrijkste vraag, over de nood aan bescherming, te vaak naar de achtergrond. Ook legt het Commissariaat-generaal vaak een te zware bewijslast op de schouders van de asielzoekers. Zo onderzoekt het Commissariaat-generaal eventu-ele verifieerbare elementen zoals identiteitsdocumenten niet altijd zorgvuldig. Toch is het Commissariaat-generaal daartoe verplicht. Het Europees Hof voor de Mensenrechten heeft België om deze redenen veroordeeld in de zaak Singh tegen België3.

— In het omzettingsproces van de Europese Kwalificatierichtlijn heeft België het principe van gedeelde bewijslast, ingeschreven in art.4 lid 1, fout omgezet. Zo bepaalt de Belgische wet nu dat enkel de asielzoekers verplicht zijn om alle bewijzen voor hun dossier aan te brengen. De verplichting van de instanties om mee te werken in de zoektocht naar bewijzen ontbreekt.

2 Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Macedonië, Montenegro en Servië.

3 Arrest Singh en anderen tegen België, EHRM, 02/10/2012, http://hudoc.echr.coe.int/sites/fra/pages/search.aspx#{“languageisocode”:[“FRA”],”itemid”:[“001-113660”]}

Page 13: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 13

MENSEN OP DE VLUCHT BESCHERMEN

Dit is bovendien in strijd met recente jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU, die bindend is voor alle lidstaten en dus ook voor België4.

— Asielzoekers hebben geen toegang tot de landeninformatie die het Commissariaat-generaal gebruikt. Het Commissariaat-generaal beschikt over een hele dienst die bevoegd is om landeninformatie te verzamelen. Dit verzwakt de positie van de asielzoekers tegenover de asielinstanties. Ze hebben namelijk niet dezelfde mogelijkheden als het Commissariaat-ge-neraal om informatie op te zoeken die hun verhaal kan staven en om de gegevens waarop het Commissariaat-generaal gebruikt te verifiëren.

— De asielprocedure voorziet ook geen recht op tegenspraak. Asielzoekers krijgen de motivatie van hun afwijzing pas te zien bij de betekening van de beslissing. Om te reageren moeten ze bijgevolg in beroep gaan. Toch zouden ze soms bepaalde tegenstrijdigheden of elementen rechtstreeks bij het Commissariaat-generaal kunnen rechtzetten. Op die manier kan een beroepsprocedure vermeden worden.

— De procedure voor veilige herkomstlanden is gebaseerd op de veronderstelling dat bepaalde landen veilig zijn. In die gevallen is het aan de asielzoekers om het tegendeel aan te bewijzen. Anders dan bij gewone asielaanvragen ligt de bewijslast hier dus volledig bij de asielzoekers. Bovendien loopt de procedure versneld, waardoor ze nog minder tijd hebben om zich voor te bereiden. Als het Commissariaat-generaal beslist om de aanvraag niet ten gronde te be-handelen, kunnen de asielzoekers ook enkel een annulatieberoep indienen. Dit is geen ef-fectief beroepsmiddel in asielzaken (zie hoofdstuk 2.3).

— In 2012 liet de regering een audit uitvoeren over de werking van alle asielinstanties. Deze audit was sterk gericht op de efficiëntie van de processen en niet op de inhoudelijke behan-delingen van asielaanvragen. De resultaten werden ook niet publiek gemaakt.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. De volledige omzetting van art.4 lid 1 van de Kwalificatierichtlijn om het principe van ge-deelde bewijslast correct in de wet in te schrijven en de wetgeving in lijn te brengen met de bindende jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU.

2. De inschrijving van het recht op tegenspraak voor asielzoekers in de asielprocedure. Asielzoe-kers moeten de kans krijgen om te reageren op elementen die het Commissariaat-generaal ongeloofwaardig of tegenstrijdig acht. En dit voordat de beslissing over de aanvraag officieel wordt genomen. Hiervoor is een wijziging nodig van het Koninklijk Besluit dat de proce-dure bij het Commissariaat-generaal vastlegt.

3. Een verplichting voor het Commissariaat-generaal om de landeninformatie waarop het zich baseert om asielaanvragen te beoordelen publiek te maken. België kan een voorbeeld nemen aan Nederland en het Verenigd Koninkrijk waar duidelijke rapporten worden gepubliceerd over de landen van herkomst.

4. De toewijzing van de nodige middelen zodat het Commissariaat-generaal verifieerbare ele-menten in asieldossiers kan onderzoeken, bijvoorbeeld door taalanalyse uit te voeren om de afkomst van de asielzoekers vast te stellen.

5. De afschaffing van de versnelde procedure voor asielzoekers uit ‘veilige herkomstlanden’.6. Een onafhankelijke evaluatie van de kwaliteit van de behandeling van asielaanvragen door

het Commissariaat-generaal. Concreet moeten het geloofwaardigheidsonderzoek en de toe-passing van het principe van de gedeelde bewijslast in asielzaken onderzocht worden. Bij deze evaluatie moeten het maatschappelijk middenveld en UNHCR, de VN-vluchtelin-genorganisatie, betrokken worden. De resultaten van de evaluatie moeten publiek worden gemaakt. In andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, heeft UNCHR zo’n onderzoek al uitgevoerd5. België kan inspiratie halen uit dit soort samenwerking.

4 Arrest M. M. tegen Minister for Justice, Equality and Law Reform, Ireland en Attorney General. Naar aanleiding van het verzoek om een prejudiciële beslissing: High Court – Ierland, Hof van Justitie van de Europese Unie, 22/11/2012, http://bit.ly/19yG1LI

5 Het ging over het ‘Quality Initiative Project’ in het Verenigd Koninkrijk. In het ‘Asylum Systems Quality Assurance and Evalua-tion Mechanism Project in the Central and Eastern Europe sub-region’ waren Bulgarije, Duitsland, Hongarije, Polen, Roemenië, Slowakije en Slovenië betrokken. In het vervolgproject ‘Further Developing Quality’ waren Bulgarije, Cyprus, Griekenland, Hongarije, Italië, Polen, Portugal, Roemenië en Slowakije betrokken. Voor meer informatie zie: http://www.unhcr.org/pages/4e1188886.html

Page 14: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

1 4 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

MENSEN OP DE VLUCHT BESCHERMEN

2.3. KWALITATIEVE BEROEPSPROCEDURES

Als het Commissariaat-generaal een asielaanvraag afwijst, of de Dienst Vreemdelingenzaken tijdens de Dublin-procedure, kunnen asielzoekers hiertegen in beroep gaan bij de Raad voor Vreemdelingenbe-twistingen. In asielzaken onderzoekt de Raad de asielaanvraag ten gronde. En kan hij de beslissing van het Commissariaat-generaal volledig hervormen en bijvoorbeeld de vluchtelingenstatus toekennen. De Raad kan ook met eventuele nieuwe elementen rekening houden. De Raad voor Vreemdelingenbetwis-tingen handelt dus in ‘volle rechtsmacht’.

In specifieke situaties, zoals de Dublin-procedure, de procedure voor asielzoekers uit ‘veilige her-komstlanden’ en bij meervoudige aanvragen, kan de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen enkel na-gaan of het Commissariaat-generaal, of de Dienst Vreemdelingenzaken, correct volgens de wet hebben gehandeld. De Raad kan in principe geen nieuwe elementen in overweging nemen. In deze gevallen kan de Raad enkel de beslissing vernietigen en terugsturen naar het Commissariaat-generaal of de Dienst Vreemdelingenzaken. Dit is het ‘annulatieberoep’.

Het Europees Verdrag voor de Mensenrechten bepaalt dat iedereen, en dus ook asielzoekers, recht hebben op een effectief beroepsmiddel. In asielzaken betekent dit dat het beroep de aangevochten beslissing automatisch moet schorsen. Dit om te vermijden dat de overheid vluchtelingen het land uitzet voordat de rechter zich over hun zaak kan uitspreken. Bovendien moet de beroepsinstantie zich kunnen uitspreken over de risico’s op onmenselijke en vernederende behandeling in geval van terugkeer die mogelijk bestaan op het moment dat zij de zaak behandelt. De rechter moet dus ook eventuele nieuwe elementen of feiten die niet bestonden op het moment van de eerste aangevochten beslissing in overweging kunnen nemen. De situatie in het herkomstland kan altijd veranderen tussen de eerste beslissing en het moment waarop de zaak voor de rechter komt.

KNELPUNTEN

— De beroepsprocedure bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen is schriftelijk. In de praktijk krijgen advocaten soms de kans om te pleiten, maar dat hangt af van rechter tot rechter. Asielzoekers krijgen die kans zo goed als nooit. Dat is problematisch. Het is immers belangrijk dat de rechter luistert naar het verhaal van asielzoekers in hun eigen bewoordin-gen. Daarnaast geeft het de asielzoekers ook het gevoel dat de rechter hun zaak echt met volle rechtsmacht beoordeelt.

— De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen heeft geen eigen onderzoeksbevoegdheid. Als de rechters dus vinden dat het Commissariaat-generaal bepaalde elementen niet heeft onderzocht, kunnen zij zelf geen onderzoek voeren en moet het dossier terug naar het Commissariaat-gene-raal. Dit is niet efficiënt. En het heeft als gevolg dat dezelfde instantie die de asielzoekers eerder al eens heeft afgewezen de zaak opnieuw inhoudelijk moet behandelen. De Raad kan geen bindende instructies geven aan het Commissariaat-generaal over wat het moet onderzoeken.

— Recent is het gebruik van het annulatieberoep in asielzaken uitgebreid tot de procedures voor asielzoekers uit ‘veilige herkomstlanden’. Maar het annulatieberoep is geen effectief beroepsmiddel in asielzaken. Ten eerste is het niet automatisch schorsend. Bovendien kan de Raad zich enkel uitspreken over de bestreden beslissing op het moment wanneer deze werd genomen. En niet over het risico op mensonterende behandeling in geval van terugkeer, naar het thuisland of een ander land, op het moment wanneer de zaak voor de rechter komt. Om deze redenen veroordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ons land in de zaak MSS tegen België6. De Belgische overheid had een Afghaanse asielzoeker via de Dublin-procedure toch teruggestuurd naar Griekenland, hoewel bekend was dat asielzoekers er in mensonterende situaties terecht kwamen. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen had de overdracht niet tegengehouden.

— Asielzoekers hebben tijdens de behandeling van een annulatieberoep geen recht op opvang.

6 Arrest MSS tegen België, 21/01/2011, EHRM, http://hudoc.echr.coe.int/sites/eng/pages/search.aspx?i=001-103050#{“itemid”:[“001-103050”]}

Page 15: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 15

MENSEN OP DE VLUCHT BESCHERMEN

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. De bevoegdheid voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen om zelf asieldossiers vol-ledig te onderzoeken.

2. Een wijziging van de beroepsprocedure. Die moet minder technisch en formeel worden en beter aangepast aan het menselijke verhaal van de asielzoekers. Asielzoekers en hun advoca-ten moeten systematisch de mogelijkheid krijgen om echt gehoord te worden.

3. De afschaffing van het gebruik van het annulatieberoep in asielzaken, uitgezonderd voor meervoudige asielaanvragen. De procedure voor asielzoekers uit ‘veilige herkomstlanden’ moet aangepast worden om een beroep in volle rechtsmacht toe te staan.

4. Een aanpassing van de beroepsmogelijkheid in de Dublin-procedure met een tweeledig doel. Ten eerste moet het beroep een automatisch schorsend effect hebben. Ten tweede moet de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen zich kunnen uitspreken over het risico op onmen-selijke en vernederende behandeling op het moment dat de zaak in beroep voor de rechter komt. De rechter moet dus nieuwe elementen in overweging kunnen nemen.

5. Een evaluatie van de huidige beroepsprocedure en een aanpassing van de regels in overeen-stemming met de internationale rechtspraak over het effectief beroepsmiddel.

2.4. KWALITATIEVE PROCEDUREBEGELEIDING

De asielprocedure in al zijn aspecten is niet eenvoudig. Bovendien zijn asielzoekers niet noodzakelijk vertrouwd met het Vluchtelingenverdrag en de bepalingen rond subsidiaire bescherming. Ze weten daarom niet altijd welke elementen van hun relaas de asielinstantie belangrijk acht bij de beoordeling van hun aanvraag. Vaak hebben ze ook verkeerde informatie en verhalen gehoord van landgenoten of mensensmokkelaars. Juiste informatie over het verloop van de asielprocedure en inhoudelijk objectief juridisch advies over het vluchtverhaal zijn daarom noodzakelijk.

KNELPUNTEN

— Procedurebegeleiding voor asielzoekers is niet automatisch georganiseerd vanaf de indie-ning van een asielaanvraag. Asielzoekers krijgen op dat moment dus niet automatisch een advocaat toegewezen. De opvangstructuren bieden in het algemeen informatie aan over de procedure, maar hoe dit gebeurt, varieert van opvangstructuur tot opvangstructuur. De pro-cedurebegeleiding omvat ook niet noodzakelijk een analyse van het vluchtverhaal en een juridisch advies op maat. Zo komen asielzoekers vaak onvoorbereid naar hun asielinterview.

— Asielzoekers zijn vaak slecht of niet geïnformeerd over het verloop van de asielprocedure. Dat is deels te wijten aan het late moment waarop ze informatie krijgen. Bij velen gebeurt dit pas op het ogenblik dat ze in de asielopvang aankomen en dus al een deel van de procedure (de Dublin-procedure) achter de rug hebben.

— De aanwezigheid van advocaten wordt niet toegelaten tijdens de procedure bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Toch spelen belangrijke fases van de asielprocedure, zoals de Dublin-procedure, maar ook het interview in het kader van een meervoudige aanvraag, zich bij deze dienst af.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Procedurebegeleiding en specifiek juridisch advies op maat vanaf het begin van de proce-dure. Deze ondersteuning kan komen van advocaten of gespecialiseerde organisaties tijdens een nog in te richten voorbereidingsfase op het interview. België zou hiervoor inspiratie kunnen halen in Nederland, waar asielzoekers een week rust- en voorbereidingstijd krijgen voor hun eerste interview.

2. De toelating van een advocaat tijdens de procedure bij de Dienst Vreemdelingenzaken.

Page 16: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

1 6 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

MENSEN OP DE VLUCHT BESCHERMEN

2.5. LEEMTES IN HET BESCHERMINGSBELEID WEGWERKEN

Het Vluchtelingenverdrag dwingt België om vluchtelingen te beschermen alsook mensen die ‘subsi-diaire bescherming’ genieten zoals oorlogsvluchtelingen. Daarnaast heeft België ook verplichtingen onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het gaat hier specifiek om artikel 3 van dat Verdrag dat onmenselijke en vernederende behandeling of bestraffing absoluut verbiedt. Dit verbod houdt ook in dat een staat geen mensen mag terugsturen naar een ander land waar ze worden blootgesteld aan dergelijke behandeling.

Het verbod van artikel 3 staat ook ingeschreven in de definitie van ‘subsidiaire bescherming’. Er zijn twee belangrijke verschillen tussen de bescherming door artikel 3 van het EVRM en door subsidiaire bescherming. Ten eerste onderzoeken de asielinstanties de nood aan subsidiaire bescherming enkel ten opzichte van het land van herkomst van de asielzoekers. Het verbod van artikel 3 geldt daarentegen voor elk land waarnaar iemand teruggestuurd wordt. Ten tweede voorziet de wet situaties waarin men-sen zijn uitgesloten van de subsidiaire bescherming, bijvoorbeeld als ze zware criminele feiten hebben gepleegd. Het verbod van artikel 3 is absoluut en bevat geen uitzonderingen op het basisprincipe.

De toepassing van het verbod in artikel 3 van het EVRM is dus ruimer dan dat van de vluchte-lingenstatus of de subsidiaire bescherming.

KNELPUNTEN

— De huidige wetgeving verplicht het Commissariaat-generaal en de Raad voor Vreemdelin-genbetwistingen niet om tijdens de asielprocedure het mogelijke risico op een schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens bij effectieve terugkeer te onderzoeken. Hun onderzoek gaat alleen over een beperkte toepassing van art.3 EVRM zoals ingeschreven in de definitie van subsidiaire bescherming.

— Deze werkwijze is problematisch als het Commissariaat-generaal asielaanvragen enkel afwijst op basis van de ongeloofwaardige afkomst van de asielzoekers. Het voert dan geen verder on-derzoek naar de vrees voor vervolging. De Dienst Vreemdelingenzaken zal vervolgens probe-ren deze personen terug te sturen naar het land waarvan ze beweren afkomstig te zijn, zonder een mogelijke schending van art.3 EVRM te onderzoeken. Deze dienst oordeelt namelijk dat deze afweging al binnen de asielprocedure is gebeurd. Bijgevolg onderzoekt geen enkele instantie het risico op een schending van art.3 EVRM in het geval van effectieve terugkeer.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een duidelijke omschrijving in de wet van de verplichtingen van de Dienst Vreemdelingen-zaken, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in hun onderzoek naar het risico op schending van art.3 EVRM bij effectieve uitzetting van een afgewezen asielzoeker.

2. Een duidelijke bepaling dat de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen bij annulatieberoepen tegen een bevel om het grondgebied te verlaten altijd een mogelijk risico op schending van art.3 EVRM moet onderzoeken als er in het dossier elementen zijn die in die richting wijzen.

3. De toekenning van een verblijfsstatuut als een inbreuk wordt vastgesteld op art.3 EVRM. De voorwaarden en de lengte ervan hangen af van de specifieke situatie.

Page 17: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 17

MENSEN OP DE VLUCHT BESCHERMEN

2.6. STAATLOZEN UIT DE SCHADUW

Meerdere regeringen hebben beloofd om de vaak uitzichtloze situatie van staatlozen in ons land te verbeteren. Het is tijd dat hier eindelijk werk van gemaakt wordt.

Staatlozen zijn mensen die door geen enkel land erkend worden als staatsburgers. Zij hebben daar-om vaak veel problemen om toegang te krijgen tot hun basisrechten, zoals het recht op onderwijs, gezondheid, om een bankrekening te openen, te reizen of te huwen….

Daarom moeten staatlozen als zodanig erkend worden en beschermd. Bovendien is het belangrijk dat alle landen werken aan de preventie en beperking van staatloosheid, zoals het internationale Verdrag tot Beperking der Staatloosheid van 1961 bepaalt. Tenslotte moeten alle staten de situatie van staatlo-zen die op hun grondgebied verblijven beëindigen door hen uiteindelijk de nationaliteit te verlenen.

In maart 2011 stonden 672 staatlozen met een geldige verblijfsvergunning geregistreerd in de da-tabank van de Dienst Vreemdelingenzaken. Kandidaat-staatlozen, staatlozen zonder verblijfstatuut en staatlozen in een lopende asielprocedure zijn niet opgenomen in de statistieken.7

KNELPUNTEN:

— De rechtbank van eerste aanleg is bevoegd voor de erkenning van het statuut van staatloze. Elke rechtbank gaat hier op een andere manier mee om. De procedure duurt ook heel lang, vaak meer dan een jaar.

— Tijdens de procedure heeft de kandidaat-staatloze geen recht op verblijf in België. Als de rechtbank de status van staatloze aan iemand toekent, geeft dit niet automatisch recht op wettelijk verblijf in België. De staatloze moet dan een regularisatie aanvragen, zonder enige garantie op succes. De onzekerheid blijft met andere woorden aanslepen.

— Er bestaan geen duidelijke cijfers over het aantal staatlozen in België, noch over het aantal aanvragen tot erkenning als staatloze. Dit zorgt ervoor dat deze groep mensen onzichtbaar blijft.

— België heeft het Verdrag van 1961 tot de Beperking der Staatloosheid nog niet ondertekend.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een verschuiving van de bevoegdheid om staatloosheid te erkennen van de rechtbank van eerste aanleg naar het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen.

2. Een tijdelijk verblijfsrecht voor kandidaat-staatlozen tijdens de procedure.3. De koppeling van verblijfsrecht aan de erkenning als staatloze.4. De toetreding van België tot het internationaal Verdrag van 1961 tot Beperking der Staat-

loosheid.

7 Voor meer uitleg over het aantal staatlozen in België zie: UNCHR, Staatloosheid in België, 2013, http://www.unhcr.be/filead-min/user_upload/pdf_documents/UNHCR-Statelessness_in_Belgium-Full_Report.pdf

Page 18: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

1 8 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

MENSEN OP DE VLUCHT BESCHERMEN

2.7. RESETTLEMENT: TIJD VOOR EEN ECHT BELEID

Van alle vluchtelingen in de wereld verblijft het merendeel in ontwikkelingslanden. Vaak kunnen of willen hun regeringen de nodige bescherming niet bieden. Via resettlement nodigt een land als België sommige van deze vluchtelingen uit en biedt het hen de kans om een normaal leven op te bouwen.

De jongste jaren heeft België positieve stappen gezet in de richting van een structureel resettlement-beleid. Zo heeft het, na twee ad-hocprojecten in 2009 en 2011 met kleine groepen vluchtelingen, in 2013 beslist om opnieuw honderd vluchtelingen te hervestigen.

Landen die structureel aan resettlement doen, bepalen jaarlijkse quota’s. Nederland werkt bijvoor-beeld met een vastgestelde hoeveelheid van vijfhonderd vluchtelingen per jaar.

KNELPUNTEN

— Resettlement blijft in België grotendeels afhankelijk van Europese middelen. — Het aantal uitgenodigde vluchtelingen wordt jaar per jaar beslist en niet op lange termijn. — Ook is er geen wettelijk kader voor het concept resettlement. Er is enkel sprake van ad-

hocinitiatieven. — De Europese Unie nodigt weinig vluchtelingen uit in het kader van resettlement. In 2012

kwamen in totaal 4644 vluchtelingen via resettlement naar alle lidstaten van de EU sa-men. De Verenigde Staten verwelkomden in hetzelfde jaar maar liefst 66 289 geresettelde vluchtelingen.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een echt structureel resettlementprogramma, met engagementen op lange termijn en quota die op voorhand voor meerdere jaren worden bepaald. België kan daarvoor beroep blijven doen op Europese fondsen en maakt ook eigen budgetten vrij.

2. De wettelijke verankering van het concept resettlement.3. De Belgische ambitie om een voortrekkersrol te spelen binnen de EU opdat de lidstaten

tegen 2020 samen jaarlijks 20 000 vluchtelingen hervestigen.

2.8. KWALITATIEVE KOSTELOZE JURIDISCHE BIJSTAND WAARBORGEN

Volgens de Grondwet heeft iedereen recht op juridische bijstand. Mensen die niet in staat zijn om een advocaat te betalen, kunnen rekenen op de kosteloze bijstand van een pro-Deoadvocaat.

In België is het systeem van kosteloze bijstand op twee niveaus georganiseerd, via de eerstelijnsbij-stand en de tweedelijnsbijstand. De eerstelijnsbijstand bestaat uit permanenties van advocaten waar iedereen, ongeacht het inkomen, gratis een eerste juridisch advies kan vragen. Dit is bijvoorbeeld nodig om in te schatten of de bijstand van een advocaat in een bepaalde situatie noodzakelijk is. Ook OCMW’s, centra voor algemeen welzijnswerk (CAW) en bepaalde middenveldorganisaties kunnen eerstelijnsbijstand verlenen. De tweedelijnsbijstand is het systeem waarbij mensen met onvoldoende middelen gratis een pro-Deoadvocaat toegewezen krijgen.

Page 19: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 19

MENSEN OP DE VLUCHT BESCHERMEN

KNELPUNTEN

De regering-Di Rupo is begonnen aan een hervorming van de juridische bijstand. Deze hervor-ming vertrekt vanuit louter financiële overwegingen, heeft te weinig oog voor de kwaliteit van de bijstand en riskeert de toegang tot juridische bijstand voor asielzoekers en vluchtelingen heel ernstig te beperken.

— Één van de beperkingen is de invoering van een remgeld, naar analogie met een doktersbe-zoek. Dit kan problematisch zijn voor asielzoekers die vaak niet beschikken over financiële middelen. Zelfs een klein bedrag als tien euro kan voor hen onbetaalbaar zijn. Daarnaast denkt de regering ook aan een abonnementsysteem voor advocaten in vreemdelingenrecht. Slechts een beperkt aantal advocaten zou als pro Deo in vreemdelingenrecht kunnen op-treden tegen een forfaitair bedrag. Als deze vergoeding onvoldoende hoog is en er geen kwaliteitscontrole aan gekoppeld wordt, riskeert deze maatregel de kwaliteit van de bijstand omlaag te halen.

— De krijtlijnen van de hervorming komen uit een evaluatie van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC). Maar dit onderzoek gaat naar eigen zeggen niet diep genoeg in op bepaalde aspecten van het systeem, zoals bijvoorbeeld de vraag over even-tueel misbruik, en op mogelijke alternatieve pistes.

Naast de voorziene hervorming bevat ook het huidige systeem een aantal knelpunten: — Vreemdelingenrecht is geen verplicht vak voor rechtsstudenten. Bovendien voorzien niet

alle balies de nodige opleidingen. Ook voor meer ervaren advocaten is het niet altijd evident om alle wijzigingen in de Vreemdelingenrecht te volgen. Dit alles leidt tot een gebrek aan kennis en dus tot een grotere kans op gebrekkige kwaliteit in de bijstand. Toch krijgen veel advocaten, al is het tijdens hun stage, te maken met asielzoekers.

— De toegang tot juridische bijstand in de gesloten centra is niet altijd gegarandeerd, terwijl mensen in detentie net heel kwetsbaar zijn.

— De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen beschikt niet, zoals andere rechtbanken, over een eigen Bureau voor Rechtsbijstand. Zo’n bureau is ondermeer verantwoordelijk voor verta-lingen van documenten en aanstellingen van tolken. Om deze kosten te laten goedkeuren is vandaag een omweg nodig via de rechtbank van eerste aanleg in Brussel. Dit is omslachtig.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een grondige evaluatie van de organisatie van de juridische bijstand aan asielzoekers en an-dere vreemdelingen, die niet enkel op cijfers gebaseerd is. De conclusie van het onderzoek van het NICC kan als startpunt gebruikt worden, samen met een rondetafelgesprek met alle betrokken actoren (overheid, advocatuur en het middenveld). Enkel op basis van zo’n evalu-atie kan een kwalitatieve hervorming van het huidige systeem plaatsvinden.

2. De afschaffing van financiële drempels zoals het remgeld die de toegang tot tweedelijns juri-dische bijstand bemoeilijken.

3. De organisatie van een opleiding vreemdelingenrecht aan alle balies.4. De uitbouw van kwalitatieve juridische eerstelijnspermanenties in alle gesloten centra. In de

centra waar ze al bestaan is verdere uitbouw nodig.5. De oprichting van een Bureau voor Rechtsbijstand bij de Raad voor Vreemdelingenbetwis-

tingen.

Page 20: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

2 0 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

3. OPVANG VAN ASIELZOEKERS

3.1. ASIELZOEKERS MINDER OVERPLAATSEN EN DOEN VERHUIZEN

Asielzoekers worden zowel in collectieve centra als in individuele woningen opgevangen. De asielop-vang kent in de praktijk drie fasen. In eerste instantie krijgt de asielzoeker opvang in een collectieve opvangstructuur. Na vier maanden kan hij dan de overplaatsing naar een individuele opvangstructuur aanvragen. Indien er een definitief negatief antwoord komt op de asielaanvraag, heeft de asielzoeker enkel nog recht op opvang in een terugkeerplaats. Daar wordt gewerkt aan een traject voor vrijwillige terugkeer.

KNELPUNTEN

— Deze opvang in drie fasen heeft ernstige nadelen. Asielzoekers moeten zich vaak op korte tijd drie maal aanpassen aan een nieuwe omgeving en aan nieuwe begeleiders. In het bijzonder voor kinderen is dit nefast: telkens een nieuwe schoolomgeving, vriendjes, …

— De opvang in drie fasen bemoeilijkt de uitbouw van een vertrouwensband tussen de asiel-zoekers en hun begeleiders.

— De transfers kosten veel geld en vereisen een aanzienlijk werk, ondermeer door de installatie in de nieuwe woonst.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een opheffing van de huidige opvang in drie fasen om de continuïteit in de opvang en bege-leiding van asielzoekers op alle momenten te verzekeren.

2. Een vernieuwd opvangmodel waarbij een korte evaluatieperiode gevolgd wordt door de ei-genlijke opvang. Deze korte evaluatieperiode laat ruimte voor onthaal en oriëntatie waarbij de overheid nagaat welke opvang voor de asielzoeker het meest aangewezen is: collectief of individueel.

3.2. INDIVIDUELE OPVANG VAN ASIELZOEKERS CONSOLIDEREN

Individuele opvang waarborgt het best de autonomie, de zelfredzaamheid en de privacy van asiel-zoekers. De individuele opvang garandeert ook beter het behoud van het gezinsleven en creëert een veilige omgeving voor kwetsbare groepen, zoals alleenstaande vrouwen. Tot slot vergemakkelijkt de kleinschalige infrastructuur van de individuele opvang de uitbouw van een maatschappelijk draagvlak in de buurt.

Vluchtelingenwerk en haar Franstalige zusterorganisatie CIRÉ organiseren opvang voor asielzoekers in individuele woningen. Ook de OCMW’s zorgen via de lokale opvanginitiatieven (LOI’s) voor indi-viduele opvangplaatsen.

Individuele opvang is de goedkoopste vorm van opvang.8

8 Het dagtarief bij Vluchtelingenwerk en CIRÉ voor 2013 is 35,40 euro. Bij de LOI’s is er een onderscheid naargelang leeftijd en indien het gaat om niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Voor volwassenen is de kostprijs voor 2013 37,77 euro, voor kinderen 20,78 euro en voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen 44,01 euro. De dagprijs voor het Belgische Rode Kruis voor 2013 is voor volwassenen en kinderen 40,83 euro en voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen 47,52 euro. De kostprijs voor de opvang in een federaal opvangcentrum van Fedasil bedroeg 49,82 euro in 2012. Dit blijkt uit een schriftelijke parlementaire vraag van 4 juli 2013 van Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie.

Page 21: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 21

OPVANG VAN ASIELZOEKERS

KNELPUNTEN

— Momenteel is er een tekort aan individuele opvangplaatsen, onder meer voor alleenstaande asielzoekers, waardoor deze doelgroep moeilijk kan doorstromen van de collectieve naar de individuele opvang.

— De bezettingsgraad van het gehele opvangnetwerk daalde in 2013 tot ongeveer 73 procent. Er is met andere woorden 27 procent leegstand. De staatssecretaris voor Asiel en Migratie ontwikkelde daarom een scenario voor de afbouw van opvangplaatsen. In eerste instantie worden op korte termijn de tijdelijke opvangplaatsen, zowel in de collectieve als in de indi-viduele opvang, afgebouwd.

— De ontmanteling van de tijdelijke plaatsen is volgens het scenario van de staatssecretaris onvoldoende om de beoogde daling van het aantal opvangplaatsen in het opvangnetwerk te realiseren. Een afbouw van de structurele opvangplaatsen in de individuele opvang ligt op tafel.

— Het risico bestaat dat er verhoudingsgewijs meer gesnoeid zal worden in de individuele dan in de collectieve opvang.

— Het huidige opvangnetwerk is nog niet bestand tegen plotse pieken in het aantal asielzoekers.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Bijkomende investeringen in individuele opvangplaatsen.2. Snellere doorstroming van asielzoekers naar individuele opvang, na een korte evaluatiepe-

riode.3. Het behoud van de structurele individuele opvangplaatsen binnen het opvangnetwerk. 4. Een soepel en flexibel opvangsysteem dat zich kan aanpassen aan de schommelingen in het

aantal asielaanvragen. Dit kan door de creatie van bufferplaatsen.

3.3. COLLECTIEVE OPVANG OMVORMEN

De opvang van asielzoekers gebeurt zowel in collectieve centra als in individuele woningen. Collec-tieve centra zijn opvangcentra van Fedasil, het Rode Kruis Vlaanderen of Croix Rouge. Individuele woningen zijn woningen of appartementen beheerd door de ngo’s Vluchtelingenwerk en CIRÉ of de lokale opvanginitiatieven (LOI’s) van de OCMW’s. Op 1 september 2013 waren er 11 165 collectieve opvangplaatsen en 10 430 individuele.

KNELPUNTEN

— In de collectieve opvang is het veel moeilijker dan in de individuele opvang om de autono-mie en de zelfredzaamheid van asielzoekers ter verzekeren. De garantie op het behoud van het gezinsleven en het recht op privacy is ligt eveneens niet voor de hand.

— Er zijn een aantal specifieke doelgroepen voor wie het leven in de individuele opvang niet aangewezen is en voor wie gemeenschappelijke voorzieningen zeer welgekomen zijn. De op-vang voorbehouden aan specifieke doelgroepen maakt een aangepaste begeleiding mogelijk. Een vorm van semi-collectieve opvang dus, bijvoorbeeld voor alleenstaande asielzoeksters die zwanger zijn of kinderen hebben. Zij hebben meer baat bij een opvangvorm waar ze een eigen appartement hebben en toch gebruik kunnen maken van gemeenschappelijke facilitei-ten als een psycholoog, een kinderspeelruimte of een verpleegpost.

Page 22: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

2 2 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

OPVANG VAN ASIELZOEKERS

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. De geleidelijke transformatie van de collectieve naar een semi-collectieve opvang die vol-doet aan de basiskwaliteiten van de individuele opvang, maar waar bepaalde faciliteiten ge-meenschappelijk worden aangeboden. In die semi-collectieve opvang heeft de asielzoeker een eigen privéwoonruimte waardoor een hoge mate van autonomie mogelijk is. Specifieke faciliteiten zoals een speelruimte voor kinderen of een verpleegpost worden gemeenschap-pelijk aangeboden.

2. De inzet van deze semi-collectieve structuren voor specifieke doelgroepen zoals alleenstaande ouders, sommige personen met een handicap, psychiatrische patiënten en sommige niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Naargelang de doelgroep kan de semi-collectieve op-vang worden ingericht met meer of minder gemeenschappelijke faciliteiten.

3.4. BETERE OPVANG EN BEGELEIDING VAN NIET-BEGELEIDE MINDERJARIGE VREEMDELINGEN

De opvang en begeleiding van niet-begeleide minderjarige asielzoekers is de exclusieve bevoegdheid van de federale overheid. De opvang van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die geen asiel aanvragen is een gedeelde bevoegdheid tussen de federale overheid en de Gemeenschappen. Over de specifieke bevoegdheid van de Gemeenschappen bestaat geen eensgezindheid. De Vlaamse overheid heeft wel herhaaldelijk richtlijnen uitgevaardigd waarin ze stelt dat, onder bepaalde voorwaarden, de Bijzondere Jeugdzorg toegankelijk is voor de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die geen asiel aanvragen. Deze minderjarigen moeten dan in een problematische opvoedingssituatie verkeren of een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd. Voogden spelen een belangrijke rol bij de begeleiding van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.

KNELPUNTEN

— De opdeling van de opvang volgens verblijfsprocedures biedt niet altijd een passend ant-woord op de noden van de niet-begeleide minderjarige. Zo kunnen niet-begeleide min-derjarigen die asiel hebben aangevraagd niet terecht in de gespecialiseerde opvang via de structuren van de Bijzondere Jeugdzorg.

— De kwaliteit van de begeleiding die voogden aanbieden is erg wisselend. Voogden hebben nood aan meer vorming en ondersteuning van hun werking.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. De best mogelijke opvang voor het kind of de jongere, gebaseerd op de specifieke behoeften en de concrete nood van de jongere en niet op het verblijfsstatuut van de jongeren .

2. Een duidelijk en omvattend werkkader voor de cruciale begeleiding van de niet-begeleide minderjarigen door de voogden, met meer middelen voor vorming en ondersteuning.

Page 23: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 23

OPVANG VAN ASIELZOEKERS

3.5. MEER KWALITEIT EN UNIFORMITEIT IN DE OPVANG

Op basis van de Opvangwet uit 2007 hebben alle asielzoekers recht op maatschappelijke begeleiding, juridische hulp en begeleiding bij terugkeer.

Sommige bepalingen van de Opvangwet vragen om nauwere uitwerking via uitvoeringsbesluiten die door de federale regering genomen moeten worden. Het gaat onder meer over de uitvoerings-besluiten met betrekking tot het huishoudelijk reglement, de vrijwillige terugkeer, de infrastructuur en kwaliteitsnormen voor de opvangstructuren, de gemeenschapsdiensten en de kwalificaties van de maatschappelijk werker.

KNELPUNTEN

— Het opvangnetwerk kent een grote verscheidenheid aan partners die allemaal moeten instaan voor de kwalitatieve uitvoering van de Opvangwet. Maar wat die kwalitatieve implementatie precies inhoudt of hoe ze vastgesteld wordt, is niet duidelijk. De Opvangwet beschrijft bij-voorbeeld wel wat maatschappelijke begeleiding inhoudt, maar niet op welke manier deze taak moet worden uitgevoerd door de verschillende opvangpartners. Hetzelfde geldt voor de juridische begeleiding en de begeleiding naar vrijwillige terugkeer.

— Veel uitvoeringsbesluiten bij de Opvangwet van 2007 zijn nog steeds niet genomen. Heel wat aspecten van de wet blijven daarom dode letter.

— Bij gebrek aan uitvoeringsbesluiten vaardigt Fedasil zelf instructies uit. In sommige gevallen voegen deze voorschriften echter nieuwe regels toe aan de Opvangwet. Dit komt neer op een wetswijziging, waarvoor enkel de wetgever bevoegd is.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Minimumnormen om de kwaliteit van de begeleiding bij de opvang door de verschillende opvangpartners te verzekeren. Minimumnormen zijn zowel nodig voor de maatschappelijke en de juridische begeleiding als voor de begeleiding naar vrijwillige terugkeer.

2. De uitvaardiging van de nodige uitvoeringsbesluiten om de kwaliteit van de opvang te ga-randeren. Hiervoor is nauw overleg met de opvangpartners noodzakelijk, net als aandacht voor de verschillende werkmethodes van de collectieve en individuele opvangstructuren.

3. De snelle publicatie van het Koninklijk Besluit dat de normen inzake kwaliteit en infrastruc-tuur vastlegt waaraan de opvangstructuren moeten beantwoorden, alsook de nadere regels voor de controle door Fedasil op de naleving van deze normen.

Page 24: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

2 4 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

OPVANG VAN ASIELZOEKERS

3.6. HET OPVANGAANBOD OPTIMALISEREN

Iedere asielzoeker heeft recht op een opvang die is aangepast aan zijn of haar noden. Om dit te garan-deren voorziet de Opvangwet in een evaluatie van de persoonlijke situatie van de asielzoeker, gedurende het hele verblijf in de opvangstructuur. Indien een opvangplaats niet geschikt blijkt, kan een andere worden toegekend. Een asielzoeker met een handicap kan zo een aangepaste woning betrekken. Voor een chronisch zieke kan de nabijheid van een ziekenhuis dan weer belangrijk zijn, net als de afstand tot een school voor een jong gezin met kinderen.

KNELPUNTEN

— De dienst Dispatching van Fedasil heeft slechts een beperkt zicht op de specialisaties die in en rond het opvangnetwerk aanwezig zijn.

— Hierdoor is het moeilijk om de meest aangepaste opvang voor een asielzoeker te identifice-ren.

— Momenteel ontbreekt een overzicht van eventuele tekorten aan gespecialiseerde plaatsen, bijvoorbeeld voor zieken.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een inventaris van alle beschikbare opvangplaatsen met hun specifieke karakteristieken waarbij ook de faciliteiten in de nabije omgeving worden opgenomen. Bij tekorten aan ge-specialiseerde plaatsen past de overheid het bestaande opvangaanbod aan of breidt ze het uit.

3.7. OPLEIDING VOOR ASIELZOEKERS VERRUIMEN

Slechts een beperkt aantal asielzoekers heeft het recht om te werken. Daarom is het noodzakelijk dat de opvangstructuren zorgen voor een zinvolle dagbesteding voor asielzoekers. Een lange periode van gedwongen inactiviteit betekent niet alleen een aantasting van de menselijke waardigheid, het kan bo-vendien nefaste gevolgen hebben voor het verdere professionele parcours van asielzoekers.

Een opleiding vergroot de kansen van asielzoekers om in te stromen op onze arbeidsmarkt en helpt hen om nuttige vaardigheden en competenties te verwerven of te onderhouden. De opleidingen heb-ben ook een meerwaarde bij een eventuele terugkeer en re-integratie op de arbeidsmarkt in het land of de regio van herkomst. Dat vergroot de kans op een meer duurzame terugkeer.

KNELPUNTEN

— Asielzoekers hebben pas toegang tot de beroepsopleidingen van de VDAB als ze mogen wer-ken. Die toestemming krijgen ze ten vroegste zes maanden na hun asielaanvraag, als ze dan nog geen beslissing hebben ontvangen van het Commissariaat-generaal.

— Vanaf de indiening van hun asielaanvraag worden asielzoekers toegelaten tot het volwasse-nenonderwijs. Bovendien worden ze door de Vlaamse Gemeenschap vrijgesteld van inschrij-vingsgeld. Maar de Vlaamse Gemeenschap organiseert alle opleidingen in het volwassenen-onderwijs in principe enkel in het Nederlands. Voor asielzoekers en andere nieuwkomers duurt het een tijd voor ze de taal voldoende machtig zijn.

— Asielzoekers zijn vaak onvoldoende op de hoogte van het bestaande opleidingsaanbod.

Page 25: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 25

OPVANG VAN ASIELZOEKERS

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een bijkomend aangepast opleidingsaanbod voor asielzoekers. Dit kan via artikel 35 van de Opvangwet. Dat artikel bepaalt dat mensen met recht op opvang cursussen en opleidingen kunnen volgen, georganiseerd door de opvangstructuur of door derden.

2. Aangepaste korte opleidingen in een contacttaal voor asielzoekers en andere mensen met recht op opvang. Deze opleidingen moeten afgestemd zijn op de gemiddelde duur van de asielprocedure en zowel rekening houden met een toekomstig verblijf in België als met een eventuele terugkeer naar het land van herkomst.

3.8. RECHT OP OPVANG VERZEKEREN TIJDENS HEEL DE ASIELPROCEDURE

De Opvangwet bepaalt dat het recht op opvang eindigt wanneer de termijn van het bevel om het grondgebied te verlaten is verstreken. Toch is niet altijd even duidelijk wanneer het recht op opvang stopt. Een aantal juridische uitspraken legden de contouren van het recht op opvang vast.

Het Arbitragehof oordeelde op 22 april 1998 dat de uitsluiting van steun voor afgewezen asielzoe-kers gedurende de instelling van een beroep bij de Raad van State een onevenredige beperking inhoudt van de uitoefening van de fundamentele rechten inzake het jurisdictioneel beroep.

In een arrest van 27 september 2012 oordeelde het Hof van Justitie van de Europese Unie dat asielzoekers ook recht hebben op opvang wanneer een EU-lidstaat besluit dat een andere lidstaat ver-antwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag in het kader van de Dublin-procedure. Dit recht op opvang moet gegarandeerd worden vanaf de indiening van de asielaanvraag. Het loopt tot de eigenlijke overdracht van de asielzoekers naar het land dat zich moet buigen over hun dossier.

KNELPUNTEN

— De huidige Belgische wetgeving geeft geen correcte uitvoering aan de rechtspraak rond het einde van het recht op opvang.

– De wet van 8 mei 2013 bepaalt dat de indiening van een cassatieberoep bij de Raad van State geen recht op materiële hulp doet ontstaan. Dit recht op materiële hulp geldt pas opnieuw nadat het cassatieberoep toelaatbaar wordt verklaard en loopt enkel tijdens de behandeling van de zaak. Dit zorgt mogelijk voor een breuk in de opvang. Want er is geen recht op opvang eenmaal de asielzoeker uitgeprocedeerd is en de termijn van het bevel om het grondgebied te verlaten is verlopen tot er een beslissing is over de toelaat-baarheid van het cassatieberoep bij de Raad van State. De wet is niet in overeenstem-ming met het arrest van het Arbitragehof van 22 april 1998 dat de uitsluiting van het recht op steun voor personen in een beroepsprocedure bij de Raad van State niet toelaat.

– De Opvangwet bepaalt dat het recht op opvang eindigt wanneer de termijn van het be-vel om het grondgebied te verlaten verstreken is. Dit betekent dat wanneer de Dienst Vreemdelingenzaken beslist dat België niet verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielaanvraag, de opvang eindigt aan het einde van de termijn van het uitzettingsbevel, dat in de beslissing is inbegrepen. De wet is niet in overeenstemming met het arrest van 27 september 2012 van het Hof van Justitie dat opvang voorziet tot de eigenlijke overdracht.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een aanpassing van de wetgeving zodat het recht op opvang wordt gewaarborgd tijdens de hele asielprocedure, waartoe ook de beroepsperiode en de cassatieprocedure voor de Raad van State moeten worden gerekend.

2. Een aanpassing van de wetgeving zodat de opvang wordt gegarandeerd tot de eigenlijke overdracht van de asielzoeker naar het land verantwoordelijk voor de behandeling van de asielaanvraag.

Page 26: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

2 6 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

OPVANG VAN ASIELZOEKERS

3.9. OPVANG GARANDEREN VOOR KINDEREN ZONDER VERBLIJFSPAPIEREN

Kinderen zonder verblijfspapieren die met hun ouders in België verblijven en waarvan de ouders hun onderhoudsplicht niet nakomen of niet in staat zijn die na te komen, hebben recht op materiële hulp, samen met hun ouders, in een federaal opvangcentrum9. Dit werd bevestigd door het Arbitragehof in een arrest van 19 juni 2005.

KNELPUNTEN

— Een nieuw akkoord tussen Fedasil en de Dienst Vreemdelingenzaken ondermijnt het recht op opvang van de gezinnen zonder papieren. Het verbindt de opvang van deze gezinnen met de medewerking aan terugkeerbegeleiding in het open terugkeercentrum van Holsbeek. Op deze manier wordt dit recht op opvang voorwaardelijk. Zo dreigen kinderen het slachtoffer te worden van beslissingen van hun ouders.

— Het recht op opvang in het terugkeercentrum is beperkt tot dertig dagen.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. De vrijwaring van het recht op opvang van kinderen zonder verblijfspapieren en hun ouders. Dit recht mag niet voorwaardelijk worden of in duur beperkt.

2. Een duurzame toekomstoplossing voor deze gezinnen.3. Een menswaardige opvang en een intensieve begeleiding van gezinnen zonder verblijfspapie-

ren door gespecialiseerde maatschappelijk assistenten om te komen tot ofwel een regularisa-tie van het verblijf ofwel een terugkeer.

9 Dit recht werd ingeschreven in de Opvangwet van 12 januari 2007 en is ook verder uitgewerkt in het Koninklijk Besluit van 24 juni 2004 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijft. Het Koninklijk Besluit voorziet een tweesporenbegeleiding gedu-rende drie maanden naar een duurzame oplossing: vrijwillige terugkeer of regularisatie.

© Pieter Stockmans

Page 27: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 27

4. VRIJWILLIGE EN GEDWONGEN TERUGKEER

De voorrang van de vrijwillige op de gedwongen terugkeer moet eindelijk concreet worden.

4.1. MAATWERK IN HET VRIJWILLIG TERUGKEERBELEID

De overheid voerde in 2012 een terugkeertraject in voor afgewezen asielzoekers en mensen zonder verblijfspapieren. Bedoeling is hen te overtuigen om vrijwillig terug te keren, maar tegelijkertijd wordt ook gewerkt aan de voorbereiding op een eventuele gedwongen repatriëring. Afgewezen asielzoekers moeten verhuizen van de gewone opvangplaatsen naar open terugkeerplaatsen, verspreid over centra in het hele land. Gedurende dertig dagen volgen ze daar een traject gericht op terugkeer. Gezinnen zonder papieren worden naar het open terugkeercentrum in Holsbeek gestuurd. Via het Sefor-project worden ook de gemeenten veel actiever betrokken bij het terugkeerbeleid. We zien dat recent de terug-keercijfers toenamen. Opvallend: het aantal afgewezen asielzoekers dat vrijwillig terugkeert stijgt niet.

KNELPUNTEN

— Tot juni 2013 belandde 83 procent van de afgewezen asielzoekers die toegewezen werden aan de terugkeerplaatsen in de illegaliteit.

— De strikte one-size-fits-all-termijnen van het terugkeertraject laten de meeste afgewezen asielzoekers niet toe een volwaardige beslissing te nemen tot vrijwillige terugkeer. Op dertig dagen (verlengingen zijn slechts uitzonderlijk mogelijk) kan een terugkeer niet duurzaam zijn.

— Door de verhuis moeten mensen hun vertrouwde begeleiders achterlaten. Deze vertrouwens-breuk keldert de kansen op een wezenlijk toekomstgesprek waarin ook terugkeer volwaardig aan bod kan komen. Gesprekken met begeleiders leren ons dat veel asielzoekers door de gedwongen verhuis wanhopig worden.

— Bijna alle afgewezen asielzoekers moeten verhuizen, haast zonder onderscheid10 volgens pro-fiel of kwetsbaarheid. Dat leidt soms tot wanhoopsdaden.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. De terugkeerplaatsen afschaffen en de gewone opvangstructuren verantwoordelijkheid ge-ven rond terugkeerbegeleiding.

2. Een terugkeertraject op maat van de terugkeerder, met flexibele termijnen.

4.2. MEER INVESTEREN IN VRIJWILLIGE DAN IN GEDWONGEN TERUGKEER

Er gaat meer budget naar gedwongen repatriëring dan naar vrijwillige terugkeer. De overheid trok in 2012 gemiddeld 2.097 euro en 1.152 euro uit per persoon die respectievelijk gedwongen of vrijwillig terugkeerde. Toch steeg het totaalbedrag dat de Dienst Vreemdelingenzaken uitkeert voor gedwongen repatriëringen tussen 2008 en 2012 van 5,8 naar 8,07 miljoen euro.

10 Slechts een kleine groep asielzoekers is vrijgesteld van overdracht naar een terugkeerplaats.

Page 28: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

2 8 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

VRIJWILLIGE EN GEDWONGEN TERUGKEER

KNELPUNTEN

— De geclaimde voorrang van de vrijwillige terugkeer is vooral theorie. Al jarenlang wordt meer budget geïnvesteerd in de gedwongen dan in de vrijwillige terugkeer.

— We weten niet of het totale budget voor gedwongen en vrijwillige terugkeer efficiënt wordt ingezet. Over de ware impact van de middelen is weinig bekend. Een detentie kost zo’n 180 euro per persoon per dag en toch wordt 30 procent van de opgesloten vreemdelingen opnieuw vrijgelaten. Een vrijwillige terugkeer is goedkoper, maar de overheid evalueert on-voldoende hoe de re-integratiesteun de duurzaamheid van de terugkeer nog meer ten goede zou kunnen komen. Wat er gebeurt na de terugkeer is zelden transparant.

— De huidige omvang van de financiële ondersteuning bij vrijwillige terugkeer is ontoereikend voor een duurzame re-integratie. In het verleden raakte het budget meermaals vroegtijdig op. Bovendien beschouwen te weinig afgewezen asielzoekers vrijwillige terugkeer als een realistische optie.

— Het vrijwillige terugkeerprogramma wordt vandaag gebruikt als middel om ervoor te zorgen dat mensen terugkeren naar hun thuisland, veeleer dan als middel om de duurzaamheid van de re-integratie in het thuisland te garanderen volgens de competenties van de migrant en de lokale realiteit. De focus ligt eenzijdig op de uitstroom van vreemdelingen, niet op hun toekomstkansen.

— Het Koninklijk Besluit dat het kader voor dit beleid moet schetsen is al jaren aangekondigd, maar nog steeds niet gepubliceerd.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een verhoging van het budget voor vrijwillige terugkeer, samen met de financiële ondersteu-ning voor de vrijwillige terugkeerprogramma’s.

2. Een vermindering van het aantal plaatsen in de gesloten centra ten voordele van meer inves-teringen in de vrijwillige terugkeer.

3. Een evaluatie van de duurzaamheid van de re-integratie na een vrijwillige terugkeer, in in-dividuele dossiers en structureel. Ngo’s en internationale organisaties die betrokken zijn bij vrijwillige terugkeer moeten inspraak krijgen in deze beoordeling, die vervolgens gepubli-ceerd wordt.

4. Een verschuiving van de focus binnen de vrijwillige terugkeerprogramma’s naar toegang tot basisrechten zoals huisvesting, werk en gezondheid in het thuisland. Terugkeerders moeten dus ook reeds in België meer kansen krijgen om opleidingen te volgen in functie van hun competenties.

5. De langverwachte publicatie van het Koninklijk Besluit dat het kader voor het vrijwillige terugkeerbeleid moet scheppen.

4.3. MENSENRECHTEN BETER BESCHERMEN TIJDENS GEDWONGEN VERWIJDERINGSOPERATIES

Tijdens een gedwongen verwijderingsoperatie is de kans op mensenrechtenschendingen groot. Het gebruik van dwangmiddelen of geweld is immers niet verboden. Daarom voorziet de overheid een toezichtsmechanisme via de Algemene Inspectie van de politie. Ook na een verwijdering kunnen de mensenrechten worden geschonden in het thuisland.

KNELPUNTEN

— Het Comité tegen Foltering en de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties hebben hun twijfels geuit over de Algemene Inspectie van de politie omdat het geen volledig onafhanke-lijke instantie is.

Page 29: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 29

VRIJWILLIGE EN GEDWONGEN TERUGKEER

— Het toezicht gebeurt niet tijdens elke fase van de gedwongen verwijderingsoperatie. — Als mensenrechtenschendingen worden vastgesteld, blijven die al te vaak zonder gevolg. De

vreemdeling is dus niet effectief beschermd tegen willekeurig politieoptreden. — De overheid repatrieert naar risicovolle landen en gebieden in oorlog zoals Afghanistan. — Er is geen toezicht op de veiligheid van de betrokken persoon na aankomst.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een toezichtbevoegdheid voor een mensenrechteninstantie die volledig onafhankelijk han-delt, zoals de Europese Commissie aanbeveelt.

2. De mogelijkheid voor deze instantie om aanbevelingen te formuleren voor het parlement en de betrokken minister en de bevoegdheid om in rechte op te treden voor de slachtoffers.

3. Een uitbreiding van het toezicht tot elke fase van de gedwongen verwijderingsoperatie, dus zowel de repatriëring vanuit België als de aankomst in het herkomstland.

4. De onmiddellijke stopzetting van gedwongen repatriëringen naar risicovolle landen en lan-den of regio’s in oorlog.

4.4. EEN TRANSPARANT TERUGKEERBELEID

Het terugkeerbeleid maakt gebruik van een aantal middelen, soms met een verregaande impact op de mensenrechten. Toch zijn ze weinig bekend en verre van transparant. Het gaat onder andere om volgende instrumenten:

— België en de Europese Unie sluiten steeds meer terugnameakkoorden met landen om de gedwon-gen terugkeer van onderdanen naar die landen te vergemakkelijken. In ruil biedt de EU die landen allerlei voordelen.

— De Dienst Vreemdelingenzaken legt een inreisverbod op bij een uitwijzingsbevel. Dat betekent dat de vreemdeling gedurende een bepaalde periode niet terug naar Europa kan komen. In principe varieert de duur van dit verbod naargelang de specifieke omstandigheden van elk geval.

— Sefor is een nieuw bureau bij de Dienst Vreemdelingenzaken dat migranten met een uitwijzings-bevel via de gemeenten opvolgt tot ze naar hun thuisland zijn teruggekeerd. Als ze na dertig dagen ons land niet hebben verlaten, dreigt opsluiting en gedwongen verwijdering.

KNELPUNTEN

— Terugnameakkoorden worden niet gepubliceerd en over hun toepassing is weinig bekend. De akkoorden bevatten zelden garanties voor een duurzame terugkeer of clausules over de nood aan respect voor mensenrechten. Op basis van deze akkoorden kunnen mensen als ze toekomen aan de grens – meestal Zaventem – onmiddellijk worden teruggestuurd. Vraag is of de grensinspectie, die instaat voor deze ‘terugdrijving aan de grens’ en niet altijd transpa-rant opereert, hen informeerde over hun recht om asiel aan te vragen.

— Het inreisverbod is een verregaande inperking van de bewegingsvrijheid. De Dienst Vreem-delingenzaken houdt bij de bepaling van de duur geen rekening met eventuele bijzondere omstandigheden. Als minimumduur legt de dienst steeds drie jaar op.

— Er is weinig officieel bekend over de toepassing van het Sefor-project. Uit eigen onderzoek blijkt dat sommige gemeenten voor de toepassing van Sefor drukkingsmiddelen en listen gebruiken om mensen uit te nodigen. Gemeentediensten zijn niet altijd op de hoogte van procedures en begeleidingsmogelijkheden. Aan het gemeenteloket krijgt de vreemdeling niet meer dan wat informatie over vrijwillige terugkeer. Gemeenten passen de terugkeertermijn van dertig dagen niet soepel toe en verwijzen zelden door naar gespecialiseerde sociale dien-sten voor begeleiding. Bij arrestaties wordt het verbod op schending van de woonst niet altijd gerespecteerd.

Page 30: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

3 0 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

VRIJWILLIGE EN GEDWONGEN TERUGKEER

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een evaluatie van de effectiviteit, de evenredigheid en de impact op de mensenrechten van terugnameakkoorden, het inreisverbod en Sefor.

4.5. EEN OPLOSSING VOOR NIET-REPATRIEERBARE MENSEN

‘Niet-repatrieerbaren’ zijn vreemdelingen die geen toelating krijgen om in België te verblijven en tege-lijkertijd niet naar hun land van herkomst of verblijf terug kunnen, om redenen buiten hun wil. Er zijn verschillende situaties die tot niet-repatriëerbaarheid leiden:

— Leemtes in de asielprocedure, waardoor bepaalde mensen die nood hebben aan bescherming, toch uit de boot vallen. (zie hoofdstuk 2.5)

— Uitsluiting van het vluchtelingenstatuut en de subsidiaire bescherming. Het gaat hier om mensen die onder de definitie van vluchteling of subsidiaire bescherming vallen, maar daarvan uitgesloten worden omdat ze bijvoorbeeld misdaden tegen de mensheid hebben gepleegd. Deze mensen naar het herkomstland terugsturen leidt vaak tot een schending van art.3 EVRM, dat onmenselijke en vernederende behandeling absoluut verbiedt. Zij krijgen geen statuut, maar mogen ook niet worden teruggestuurd.

— Staatlozen die niet terug kunnen naar hun land van gewoonlijk verblijf. (zie hoofdstuk 2.6) — Personen die ‘technisch’ niet-repatrieerbaar zijn omdat zij bijvoorbeeld geen documenten hebben

en de ambassade van hun thuisland niet meewerkt. — Medische problemen waardoor de persoon fysiek niet kan reizen. Of medische problemen waar-

voor de behandeling in het thuisland niet beschikbaar of toegankelijk is, waardoor de persoon bij een terugkeer aan onmenselijke en vernederende behandeling zou worden blootgesteld.

— Situaties waarin de repatriëring een gezin zou splitsen en dus het recht op gezinsleven uit art.8 EVRM zou schenden.

KNELPUNTEN

— Niet-repatrieerbare mensen verblijven meestal op een bepaald moment onwettig in België en hebben dan slechts zeer beperkte rechten.

— Het gebeurt dat ze worden opgesloten om hen te repatriëren, maar dat ze toch worden vrij-gelaten omdat de Dienst Vreemdelingenzaken hier niet in slaagt.

— De uitzichtloze situatie van deze mensen en hun nutteloze opsluiting is een inbreuk op arti-kel 3 van het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een aanpassing van de procedures bij de asielinstanties en de Dienst Vreemdelingenzaken om leemtes in de asielprocedure en dus situaties van niet-repatrieerbaarheid te voorkomen. (zie hoofdstuk 2.5)

2. Mechanismes om situaties van niet-repatrieerbaarheid snel te detecteren voordat mensen nutteloos worden opgesloten. Meer aandacht voor het probleem, ondermeer binnen het terugkeertraject.

3. Een verblijfstatus voor niet-repatrieerbaren, waarvan de voorwaarden en de duur afhangen van de specifieke situatie.

Page 31: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 31

5. DETENTIE VAN VREEMDELINGENDe administratieve opsluiting van vreemdelingen heeft een zware menselijke kost. Vrijheidsberoving is nooit vanzelfsprekend en iedereen die in de gesloten centra terecht komt is (potentieel) kwetsbaar. Zelfs als laatste schakel in een terugkeertraject moeten we ons hierover vragen durven stellen. België presteert niet goed op dit vlak. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens veroordeelde ons land de afgelo-pen drie jaar maar liefst vijf keer voor zijn opsluitingsbeleid.11 Het is tijd voor grondige hervormingen.

5.1. GEEN OPSLUITING MEER VAN ASIELZOEKERS IN PROCEDURE

Asielzoekers die aan de grens toekomen - meestal in de luchthaven van Zaventem - worden gedurende de hele asielprocedure vastgehouden. Ook de opsluiting van asielzoekers die België naar een ander EU-land wil terugsturen, is nagenoeg systematisch.

KNELPUNTEN

— België houdt asielzoekers vast aan de grens om hen onmiddellijk te kunnen repatriëren als ze een negatieve asielbeslissing krijgen. Dat is volgens VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR een schending van het Vluchtelingenverdrag. Volgens de nieuwe richtlijnen van UNHCR kunnen asielzoekers enkel voor een heel korte periode worden opgesloten om hun identiteit te registreren. En dit bovendien enkel als alternatieven niet effectief bleken. De Europese Opvangrichtlijn gaf de EU-lidstaten onlangs meer mogelijkheden om asielzoekers op te slui-ten, maar gaat in tegen de richtlijnen van UNHCR.

— De opsluiting van asielzoekers in het kader van de Dublin-verordening is geen uitzondering – zoals zou moeten – maar de regel. De Dienst Vreemdelingenzaken sluit zo goed als alle asielzoekers op die naar een ander Europees land moeten worden gestuurd. Zo probeert ze de uitvoering van de verordening gemakkelijker te maken.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. De naleving van het Vluchtelingenverdrag en de nieuwe richtlijnen van UNHCR en de stopzetting van de opsluiting van asielzoekers. Hen na een korte identificatie aan de grens laten doorstromen naar open opvangstructuren op het grondgebied.

2. De verplichting tot een redelijk en objectief onderzoek naar de persoonlijke situatie van de betrokken vreemdeling, voorafgaand aan de opsluiting van ‘Dublin-gevallen’.

5.2. EEN BETERE BESCHERMING TEGEN WILLEKEURIGE OPSLUITING

Er bestaat een principieel verbod op de opsluiting van kinderen. Toch kunnen andere mensen die behoren tot een kwetsbare groep, zoals personen met een handicap, bejaarden, zwangere vrouwen en slachtoffers van foltering of verkrachting, wel worden opgesloten. Er is een rechterlijk controlemecha-nisme om willekeurige opsluitingen te voorkomen. In elk gesloten centra is er een medische dienst.

11 Op 19 januari 2010 voor de opsluiting van kinderen (Muskhadzhiyeva e.a. tegen België, arrest EHRM 19/1/2010, nr. 41442/07: een onmenselijke en vernederende behandeling, en een schending van het recht op vrijheid); op 14 december 2011 voor de opsluiting een asielzoekster met haar drie kinderen (Kanagaratnam e.a. tegen België, EHRM 14 december 2011: geen rekening gehouden met de kwetsbaarheid van de kinderen, en een schending van het recht op vrijheid); op 20 december 2011 voor de opsluiting van een HIV-positieve vrouw zonder de nodige medische zorgen (Yoh-Ekale Mwanje tegen België, 20 december 2011, http://www.kruispuntmi.be/vreemdelingenrecht/detailnieuwsbr.aspx?id=16082#4:); op 31 januari 2012 voor de opsluiting voor onbepaalde duur van een asielzoeker (M.S. tegen België, 31 januari 2012, http://www.kruispuntmi.be/vreemdelingen-recht/detailnieuwsbr.aspx?id=16244#10:) en op 11 april 2013 voor de opsluiting van een asielzoeker zonder rechtsbescher-ming (Firoz Muneer tegen België, 11 april 2013, Lees het EHRM arrest van 11 april 2013, Firoz Muneer v. België:).

Page 32: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

3 2 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

DETENTIE VAN VREEMDELINGEN

KNELPUNTEN

— De Vreemdelingenwet bevat een opsomming van kwetsbare personen12, maar koppelt daar geen gevolgen aan. Enkel voor gezinnen met minderjarige kinderen wordt een alternatief voor opsluiting voorzien.

— Zelfs dat alternatief – de terugkeerwoningen – wordt soms omzeild door één ouder op te sluiten en de andere ouder met de kinderen in de terugkeerwoning te laten.

— De medische diensten in de gesloten centra functioneren niet onafhankelijk en benaderen de opgesloten vreemdeling niet als patiënt, maar in functie van zijn ‘geschiktheid om te kunnen worden verwijderd’. Dokters zijn niet altijd beschikbaar.

— Het beroep tegen een opsluiting bij de Raadkamer toetst de evenredigheid, maar niet de gepastheid van de opsluitingsmaatregel. De evenredigheidstoets zoals die door de meeste rechtbanken wordt ingevuld, beschermt kwetsbare personen onvoldoende tegen opsluiting. De toetsing gebeurt ook niet automatisch. In 2012 werd de opsluiting van slechts dertig procent van alle opgesloten vreemdelingen door een rechter gecontroleerd, ook al ging het om een puur administratieve opsluiting.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een wijziging van de wet door gevolgen te verbinden aan de definitie van kwetsbare perso-nen: een verbod op hun opsluiting en de voorziening van gepaste alternatieven.

2. Een versterking van de bestaande alternatieven zoals de terugkeerwoningen voor gezinnen met kinderen. De eenheid van het gezin mag niet worden opgeofferd om het verbod op de opsluiting van kinderen te omzeilen.

3. De aanwezigheid in de gesloten centra van een onafhankelijke medische dienst die regelma-tig de fysieke en mentale gezondheid van de opgesloten vreemdeling controleert en kwets-baarheden tijdig detecteert. Personen die kwetsbaar blijken moeten vrijgelaten worden en elders passend begeleid. De Dienst Vreemdelingenzaken moet motiveren waarom de opslui-ting de gezondheid niet beïnvloedt.

4. Een hervorming van de procedure voor de Raadkamer door in de wetgeving op te nemen dat de Raadkamer de evenredigheid en de gepastheid van een opsluitingsmaatregel beoordeelt. De rechterlijke controle wordt ook automatisch.

5.3. GESLOTEN CENTRA BETER LATEN MONITOREN DOOR DE CIVIELE MAATSCHAPPIJ

Vreemdelingen in detentie zijn potentieel kwetsbaar, net zoals gevangenen die strafrechtelijk zijn ver-oordeeld. Door hun opsluiting hebben ze maar weinig contact met de buitenwereld. Advocaten, parle-mentsleden en ngo’s hebben slechts beperkte toegang tot de gesloten centra voor vreemdelingen.

KNELPUNTEN

— Parlementsleden maken zelden gebruik van hun recht om de gesloten centra te bezoeken. — Ngo’s kampen met een gebrek aan middelen en kunnen hun aanwezigheid in de centra niet

verzekeren. — De toegang tot juridische bijstand door een advocaat of een gespecialiseerde organisatie is

niet doeltreffend georganiseerd.

12 Artikel 1, 12°

Page 33: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 33

DETENTIE VAN VREEMDELINGEN

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een engagement van parlementsleden om regelmatig gebruik te maken van hun recht om onaangekondigd de gesloten centra te bezoeken en om publiek te communiceren over hun bevindingen.

2. Meer middelen voor ngo’s om de gesloten centra te bezoeken en er een onafhankelijk en kwaliteitsvolle sociaaljuridische begeleiding te bieden.

5.4. LEVENSOMSTANDIGHEDEN IN DE GESLOTEN CENTRA VERBETEREN

In de gesloten centra bestaat een collectief leefregime. Er is een procedure voorzien voor klachten over de levensomstandigheden. Soms plaatst de directie bepaalde vreemdelingen in isolatie of in een aange-past regime. Isolatie geldt als tuchtmaatregel, een aangepast regime is de afzondering bij een risico voor de rust en de veiligheid van de groep.

KNELPUNTEN

De Federale Ombudsman signaleerde onderstaande knelpunten al in 2009, maar zijn aanbeve-lingen werden amper opgevolgd.

— Het collectieve leefregime werkt afstompend en laat geen ruimte voor privacy. Opgesloten vreemdelingen kunnen hun dag niet autonoom invullen. Dat creëert spanningen en zorgt voor onveiligheid.

— De procedure voor de Klachtencommissie is niet effectief. — In de gesloten centra is er geen sociale dienst die de vreemdelingen bijstaat in hun psycho-

sociale noden. — Isolatie is duidelijk gereglementeerd in een Koninklijk Besluit. Het aangepast regime is daar-

entegen redelijk vrij te interpreteren door de directie. Er bestaan nauwelijks fysieke verschil-len tussen de ruimtes waar iemand voor maximum 24 uur wordt geïsoleerd omwille van tuchtredenen en de ruimtes waar iemand voor onbepaalde duur in aangepast regime blijft. Bij het aangepast regime hangen de duur en de ‘gunsten’ af van de inschatting van de direc-tie. Deze willekeur veroorzaakt stress bij de mensen.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Betere levensomstandigheden in de gesloten centra volgens de aanbevelingen van de Fede-rale Ombudsman.

2. De omzetting van de Europese Opvangrichtlijn voor de gesloten centra.3. Een hervorming van de procedure voor de Klachtencommissie opdat die een effectieve con-

trole kan uitoefenen op de levensomstandigheden in de gesloten centra. 4. Een duidelijk onderscheid tussen de rol van terugkeerfunctionaris en de rol van sociaal as-

sistent.5. Een einde aan de mogelijke verwarring tussen isolatie en aangepast regime. De aanbevelin-

gen van de Federale Ombudsman zijn hiervoor een belangrijke leidraad. Een duidelijker kader en de vastlegging van een maximumduur voor het aangepast regime zijn noodzakelijk.

Page 34: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

3 4 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

6. EUROPEES ASIELBELEID

6.1. EEN TRANSPARANT EN SOLIDAIR EU-ASIELBELEID

Het Europees beleid bepaalt meer en meer het nationale asielbeleid. Maar België heeft ook inspraak in het Europees beleid. Het bepaalt mee wat aan de grenzen van de EU gebeurt en hoe ze bewaakt worden. De grenzen van de EU zijn dus ook de grenzen van België.

Op Europees niveau werden onlangs belangrijke beslissingen genomen. De Europese instanties sloten akkoorden over de vernieuwde versies van de richtlijnen over de definitie van vluchteling en subsidiaire bescherming, over de asielprocedure en over de opvang van asielzoeker.

Ook de Dublin-verordening, die bepaalt welk land verantwoordelijk is om een asielaanvraag te on-derzoeken, werd aangepast. De nieuwe verordening voorziet een systeem van ‘Early Warning’. Hierbij zal de Europese Commissie samen met het EU Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) de asielsystemen in verschillende landen monitoren om eventuele problemen snel te kunnen detecteren en oplossen.

Tot slot zijn er veranderingen op financieel vlak. Vanaf 2014 zullen het Europees Vluchtelingen-fonds, het Europees Terugkeerfonds en het Europees Integratiefonds samengebracht worden in één Asiel- en Migratiefonds.

KNELPUNTEN

— De grenzen van de EU zijn zo goed als dicht. Grensprocedures zijn niet aangepast om men-sen door te laten die internationale bescherming zoeken. Een voorbeeld is de huidige situ-atie van Syrische vluchtelingen. Zij komen duidelijk uit een vluchtelingencrisis, maar toch bestaat voor hen zo goed als geen wettige manier om naar Europa te komen en bescherming te vragen.

— Ondanks de groeiende invloed van het Europees Parlement op het EU-asielbeleid, weegt de inspraak van nationale regeringen binnen de Raad van de EU nog heel zwaar op de uitein-delijke beslissingen. De standpunten die de Belgische regering daarin inneemt zijn niet het resultaat van een nationaal parlementair debat. De regering voorziet ook geen systematische feedback voor het Parlement. Het proces is dus niet democratisch en niet transparant.

— De kwaliteit van asielsystemen in de EU-landen blijft erg verschillend. Asiel krijgen in de Europese Unie is nog steeds een loterij.

– De gewijzigde richtlijnen laten nog ruimte aan de lidstaten voor interpretatie. Het risico bestaat dat landen voor de minimumstandaard zullen kiezen.

– Het Dublin-systeem veronderstelt ook na de wijzigingen dat in alle lidstaten dezelfde asielstandaarden gelden. Dit is een foutieve premisse. Zo heeft Malta in juli van dit jaar nog geprobeerd om asielzoekers naar Libië te sturen zonder hun aanvragen te onderzoe-ken, een duidelijke inbreuk op internationale en Europese verplichtingen.

– Sommige landen in de EU hebben ondersteuning nodig om hun asielsysteem te verster-ken en de instroom van asielzoekers en andere migranten het hoofd te bieden.

— Het nieuwe Asiel- en Migratiefonds voorziet geen verdeelsleutel voor de lidstaten om de budgetten aan verschillende materies te besteden. Het risico bestaat dat landen het meren-deel van het budget inzetten voor een repressief detentie- en gedwongen terugkeerbeleid in plaats van het te investeren in een kwalitatief beschermingsbeleid en een motor te zijn van integratie.

Page 35: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 35

EUROPEES ASIELBELEID

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

Op Federaal niveau:

1. De keuze voor de hoogste standaarden bij de omzetting van de gewijzigde EU richtlijnen of het behoud van hogere standaarden daar waar de richtlijnen er lagere toelaten (stand-still verplichting).

2. Een Belgische voortrekkersrol op Europees niveau zodat: – de grenzen van de EU open gaan voor mensen die bescherming zoeken (bijvoorbeeld

soepeler visaprocedures die rekening houden met beschermingsnoden); – de EU en België geen budgetten investeren in activiteiten die mensenrechten schenden,

zoals de bouw van mensonwaardige detentiecentra in Griekenland; – het debat rond alternatieven voor het huidig Dublin-systeem wordt heropend.

3. Inspraak van het Parlement bij de totstandkoming van de Belgische standpunten over het EU-asielbeleid.

4. Systematische rapportering in het Parlement door de regering over de standpunten die ze verdedigt op Europees niveau

5. Een dialoog tussen de regering en het middenveld bij de bepaling van de nationale prioritei-ten voor het Asiel- en Migratiefonds. Bovendien waarborgt België een eerlijke verdeling van het budget over de verschillende beleidsdomeinen.

Op Europees niveau:

6. Solidariteit tussen lidstaten als centrale component in het asielbeleid. – België bewaakt dat voldoende middelen binnen het nieuwe EU Asiel- en Migratiefonds

naar de ondersteuning van een kwaliteitsvol asielbeleid gaan en niet besteed worden aan activiteiten die mensenrechten schenden, zoals de bouw van mensonwaardige detentie-centra in Griekenland.

– België en EU-parlementsleden ondersteunen de ontwikkeling van het EU Ondersteu-ningsbureau voor asielzaken (EASO) als een onafhankelijke EU expertisecentrum, dat een belangrijke rol kan spelen in de ondersteuning van lidstaten met zwakkere asielsys-temen, zowel op operationeel niveau als met landeninformatie en trainingen.

7. De operationalisering van het nieuwe ‘Early Warning Mechanism’, voorzien in de Dublin-verordening.

– België verleent de nodige meewerking aan de Europese Commissie en betrekt daarbij de ngo’s die actief zijn op het terrein.

– Het Europees Parlement bevraagt de Commissie regelmatig naar de stand van zaken en naar eventuele ondernomen acties tegenover lidstaten.

– Het Europees Parlement gebruikt zijn bevoegdheden om zelf onderzoekmissies uit te voeren in de lidstaten.

8. De voortdurende klemtoon van het Europees Parlement, in alle wetgevingsprocessen die te maken hebben met grenscontroles, op grensprocedures die aangepast zijn aan de situatie van mensen die bescherming zoeken. De grenzen van de EU moeten voor hen open blijven.

Page 36: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

3 6 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

7. INTEGRATIE13

7.1. HET STATUUT VAN SUBSIDIAIR BESCHERMDEN GELIJKSCHAKELEN MET DAT VAN ERKENDE VLUCHTELINGEN

Erkende vluchtelingen hebben onmiddellijk recht om voor onbepaalde duur in ons land te blijven. Voor subsidiair beschermden wordt dat elk jaar opnieuw bekeken. Is de situatie in hun thuisland opnieuw veilig, dan kan hun statuut worden ingetrokken. Na vijf jaar, geteld vanaf de dag van de asiel-aanvraag, komen subsidiair beschermden in aanmerking voor een verblijfsrecht van onbepaalde duur.

Subsidiair beschermden hebben ook niet dezelfde socio-economische rechten als erkende vluchte-lingen. Zo hebben erkende vluchtelingen geen arbeidskaart nodig om te kunnen werken. Subsidiair beschermden moeten daarentegen altijd een arbeidskaart C aanvragen om als werknemer aan de slag te kunnen en dat gedurende de eerste vijf jaar van hun verblijf. Erkende vluchtelingen kunnen ook naar het buitenland reizen met een zogenaamd ‘vluchtelingenpaspoort’. Subsidiair beschermden komen pas in aanmerking voor een ‘vreemdelingenpaspoort’ wanneer ze voor onbepaalde duur in ons land mogen blijven. In tegenstelling tot erkende vluchtelingen hebben subsidiair beschermden tot slot geen recht om als vrijwilliger aan de slag te gaan.

KNELPUNTEN

— Erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden leven in gelijkaardige omstandigheden in ons land en hebben gelijkaardige noden , maar niet dezelfde rechten.

— Een succesvolle integratie in België vraagt een langetermijnperspectief. Door hun onzekere verblijfssituatie hebben subsidiair beschermden geen vooruitzicht op lange termijn. Dat zorgt ervoor dat de eigenlijke integratie, zoals de uitbouw van een autonoom bestaan en actieve participatie in onze samenleving, wordt uitgesteld of vertraging oploopt.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een verblijfsrecht van onbepaalde duur voor subsidiair beschermden. Met een verblijfsrecht van onbepaalde duur beschikt ook deze groep over gunstigere socio-economische rechten. Deze rechten zijn dan dezelfde voor subsidiair beschermden als voor erkende vluchtelingen.

7.2. RECHT OM TE WERKEN

Erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden hebben het recht om te werken. Asielzoekers in procedure kunnen momenteel enkel werken indien ze zes maanden na hun asielaanvraag nog geen beslissing hebben ontvangen van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen.

KNELPUNTEN

— Een beperkte toegang tot arbeid vergroot het risico op zwartwerk. — Een lange periode van gedwongen inactiviteit heeft een nefaste invloed op het verdere pro-

fessionele leven van de asielzoeker en op een eventuele verdere integratie. De toegang tot de arbeidsmarkt en de nieuwe werkervaringen zijn voor asielzoekers daarentegen een belang-

13 We verwijzen voor het hoofdstuk ‘Integratie’ ook naar het memorandum voor de Vlaamse verkiezingen 2014 van het Minderhe-denforum.

Page 37: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 37

INTEGRATIE

rijke meerwaarde bij een eventuele re-integratie in hun land van herkomst. — Van de asielzoekers die mogen werken zijn er weinig effectief aan de slag. De meesten van

hen vinden moeilijk hun weg naar de arbeidsmarkt. Ook erkende vluchtelingen en personen met de subsidiaire beschermingsstatus zijn ondervertegenwoordigd.

— Onder de vluchtelingen zijn verhoudingsgewijs veel hooggeschoolden. Zij vinden moeilijk een job op hun niveau.

— De tewerkstelling van asielzoekers is goed voor de beeldvorming over asielzoekers en vluchte-lingen. Ze ontkracht het vooroordeel van de profiterende asielzoeker of vluchteling. Het is dan ook belangrijk dat meer asielzoekers mogen werken.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een eenvoudige regelgeving waarbij asielzoekers zo snel mogelijk na de indiening van de asielaanvraag kunnen werken.

2. Een begeleidingstraject naar werk op maat van asielzoekers, vluchtelingen en andere nieuw-komers dat ook beantwoordt aan hun capaciteiten en ambities. Niet alleen VDAB en ACTIRIS dragen hierin verantwoordelijkheid, maar ook de OCMW’s. De begeleiding dient door te lopen tot er een duurzame job op niveau wordt gevonden.

3. Een opleidingsaanbod om lager opgeleide nieuwkomers klaar te maken voor de arbeids-markt en een aangepast aanbod voor hoger opgeleide nieuwkomers. Er is nood aan meer geïntegreerde trajecten waarbij beroepsopleidingen worden gecombineerd met een taaloplei-ding. De mogelijkheden om werken en taallessen Nederlands te combineren moeten worden uitgebreid.

4. Voldoende aandacht binnen het inburgeringsbeleid voor de doorstroming van asielzoekers, vluchtelingen en andere nieuwkomers naar werk.

7.3. RECHT OP VRIJWILLIGERSWERK EN DEELNAME AAN HET VERENIGINGSLEVEN VAN KANSENGROEPEN

Vrijwilligerswerk en het recht om zich belangeloos in te zetten in onze maatschappij zou een funda-menteel recht moeten zijn voor iedereen. Voor asielzoekers en andere vreemdelingen is vrijwilligers-werk bovendien een belangrijke stimulans in het integratieproces. Maar vrijwilligerswerk is maar één onderdeel van het verenigingsleven. Andere aspecten zoals sport, cultuur en jeugdwerk hebben ook een belangrijke meerwaarde bij de integratie van asielzoekers en vluchtelingen binnen onze maatschappij.

KNELPUNTEN

— De reglementering op de arbeidskaarten geldt ook voor het vrijwilligerswerk. Bijgevolg ko-men enkel de vreemdelingen die zonder arbeidskaart mogen werken in aanmerking om vrij-willigerswerk te verrichten. Vreemdelingen die niet mogen werken maar ook vreemdelingen die enkel mogen werken met een arbeidskaart, zijn uitgesloten van het vrijwilligerswerk. Asielzoekers en personen met de subsidiaire beschermingsstatus kunnen daarom geen vrij-willigerswerk doen.

— Asielzoekers, vluchtelingen en andere personen uit etnische minderheden blijven vaak on-dervertegenwoordigd in het verenigingsleven.

Page 38: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

3 8 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

INTEGRATIE

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. De inschrijving in de wet van het recht op vrijwilligerswerk voor asielzoekers, subsidiair beschermden en andere vreemdelingen.

2. Een beleid waarbij de overheid, onder meer via het inburgeringsbeleid, kansengroepen aan-moedigt om deel te nemen aan allerhande vormen van het maatschappelijk leven.

7.4. SOCIAAL TOLKEN EN VERTALEN TOEGANKELIJK MAKEN

Kwalitatieve tolken en vertalers zijn belangrijk voor een goede begeleiding van asielzoekers. Ze zijn nodig bij de opvolging van de asielprocedure, een eventueel terugkeertraject of de integratie. Over-heidsorganisaties en sociale en non-profitorganisaties kunnen een beroep doen op sociale vertaal- en tolkendiensten. Eigen aan sociaal tolken en vertalen is dat het in een sociale context gebeurt en speci-fiek gericht is op sociale en openbare diensten. De sociaal tolk of vertaler fungeert als tussenpersoon tussen de hulpverlening en de anderstalige cliënten.

KNELPUNTEN

— Sedert eind 2012 deden zich heel wat evoluties voor in de financiering van het sociaal tolken en vertalen voor asielzoekers en andere doelgroepen.

— Voor 2013 besliste het kabinet van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie om de middelen voor het sociaal tolken en vertalen te verminderen, zowel voor Brussel Onthaal en Bruxelles Accueil als voor SÉTIS Bxl en SÉTIS Wallon.

— Daarnaast bepaalt het decreet over het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid dat de financiering van het sociaal tolken en vertalen gebeurt door gebruikers (voorzieningen) of gebruikersoverheden (ministeries en lokale overheden). Dit impliceert de mogelijkheid dat de gebruikers zelf de tolk- en vertaalkosten zullen moeten dragen.

— De Vlaamse Tolkentelefoon Babel blijft enkel gratis voor een aantal Vlaamse diensten. Ande-re voorzieningen en organisaties, waarvan sommige werken met asielzoekers, moeten betalen voor de Vlaamse Tolkentelefoon.

— Deze veranderingen zullen een algemene toename van de prijzen voor sociaal tolken en ver-talen met zich meebrengen. Zonder enige twijfel zullen deze prijsstijgingen de toegang tot sociale tolken en vertalers bemoeilijken. Dit zal op zijn beurt leiden tot een vermindering van de kwaliteit van de begeleiding van asielzoekers.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een toegankelijk en toereikend aanbod van sociale tolken en vertalers. Er moeten opnieuw voldoende middelen worden vrijgemaakt, zowel door de federale als door de Vlaamse over-heid, om een toegankelijk aanbod sociaal vertalen en tolken te verzekeren.

7.5. RECHT OP KWALITATIEVE HUISVESTING

Erkende vluchtelingen, personen met de subsidiaire beschermingsstatus en andere personen met een (definitief ) verblijfsstatuut moeten binnen de twee maanden na de toekenning van hun statuut de opvang verlaten en op zoek gaan naar een eigen woning.

Page 39: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 39

INTEGRATIE

KNELPUNTEN

— Door de lange wachtlijsten is sociale huisvesting in eerste instantie meestal geen optie. Vluchtelingen zijn dus verplicht te huren op de private woningmarkt.

— Een betaalbare en kwalitatieve woning vinden op de private huisvestingsmarkt is erg moei-lijk.

— Sociale huisvestingsmaatschappijen en de andere instanties die sociale woningen verhuren kunnen het verzoek tot versnelde toewijzing van een sociale woning voor daklozen door het OCMW weigeren als minimum 4 procent (in de toekomst 5 procent) van de toewijzingen in het afgelopen jaar al gebeurd zijn op basis van versnelde toewijzing. Dit is te weinig.

— Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die erkend worden als vluchteling of subsidi-aire bescherming genieten krijgen net als volwassenen amper twee maanden de tijd om de opvang te verlaten. De begeleiders in het centrum en de voogd helpen bij het zoeken naar een alternatief. Ze kunnen in principe bij twee instanties aankloppen. Ten eerste kunnen ze zich wenden tot de Bijzondere Jeugdzorg. In vele gevallen worden ze echter geweigerd. Een tweede mogelijkheid voor de jongeren met een beschermingsstatus is de steun van het OCMW. Deze jongeren hebben recht op maatschappelijke dienstverlening, maar in de prak-tijk sluiten heel wat OCMW’s de deuren voor deze jongeren.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een intensieve woonbegeleiding om vluchtelingen makkelijker en sneller te laten doorstro-men van de opvang naar een huurwoning. Dit is een woonbegeleiding waarbij een maat-schappelijk werker de zoektocht begeleidt en bemiddelt in de contacten met verhuurders. Vluchtelingen mogen niet aan hun lot worden overgelaten vooraleer er een woning is ge-vonden.

2. Voldoende zichtbaarheid van de bestaande maatregelen zoals de federale installatiepremie en de Vlaamse tegemoetkoming in de huurprijs, zowel bij maatschappelijk werkers als bij de doelgroep. Zo kan iedereen die recht heeft op deze maatregelen er ook daadwerkelijk van genieten.

3. Een huurwaarborgfonds met een soepele toegang voor vluchtelingen. Vluchtelingen hebben immers vaak grote problemen met de huurwaarborg, zeker als ze vanuit de opvanginstantie op zoek moeten naar een eerste woning. Het OCMW wacht dikwijls lang om de huurwaar-borgen toe te kennen en hierdoor lopen mensen heel wat woningen mis.

4. Een versterking van de maatregel waarbij het OCMW een sociale woning voor daklozen ver-sneld kan toewijzen. Enerzijds moet het OCMW verplicht worden om dergelijke aanvraag te doen voor daklozen en de nodige begeleiding voorzien. Anderzijds moet het quotum voor de meest kwetsbaren opgetrokken worden tot tien procent.

5. De opname van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen en jongeren met subsidiaire be-scherming als doelgroep van de Bijzondere Jeugdzorg. We denken hierbij aan jongeren onder 16 jaar, jongeren die nog niet klaar zijn om alleen te wonen of jongeren die een lange of intensieve begeleiding nodig hebben zoals analfabeten of getraumatiseerde jongeren.

6. Kansen voor jongeren met een beschermingsstatus om zich te integreren in onze samenle-ving en financiële ondersteuning via het OCMW. We roepen steden en gemeenten op hun verantwoordelijkheid te nemen. Het is aan het OCMW om voor de jongeren een begelei-dende instantie te vinden die hen kan ondersteunen. Deze vorm van hulpverlening kan geschikt zijn voor jongeren van 16 of 17 jaar met voldoende maturiteit.

Page 40: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

4 0 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

INTEGRATIE

7.6. EEN VLOTTE EN BETAALBARE GEZINSHERENIGING

Gezinshereniging is fundamenteel, zowel voor de betrokken gezinnen als voor de integratie van vluchtelingen in België. Zij zullen hun nieuwe leven pas echt kunnen beginnen eens ze samen zijn met hun gezin.

Het is niet uitzonderlijk dat een familie twee jaar gescheiden van elkaar doorbrengt. In deze periode leven vluchtelingen in grote onzekerheid en vervreemden gezinsleden van elkaar. Het is ook beter voor de ontwikkeling van de kinderen als zij zo snel mogelijk kunnen starten in hun nieuwe thuisland.

KNELPUNTEN

— De gezinsherenigingprocedure kan erg lang duren. — Erkende vluchtelingen genieten gunstigere voorwaarden voor gezinshereniging dan andere

vreemdelingen. Om in aanmerking te komen voor die gunstigere voorwaarden moet men de gezinshereniging wel aanvragen binnen het jaar na de toekenning van het statuut. Oor-spronkelijk wilde de wetgever deze gunstigere voorwaarden ook toekennen aan subsidiair beschermden. Maar door een onzorgvuldigheid werd de vrijstelling van de opgesomde voor-waarden enkel ingevoerd voor subsidiair beschermden met een verblijfsrecht van onbeperkte duur. Dit is problematisch omdat de subsidiair beschermden dit statuut pas na vijf jaar verkrijgen. De eerste vijf jaar beschikken ze enkel over een tijdelijk verblijfsrecht. Intussen is er ook vaststaande rechtspraak van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen dat stelt dat subsidiair beschermden ook mogen gebruik maken van de vrijstellingen.

— Momenteel voorziet de wet dus gunstvoorwaarden bij de gezinsherenigingprocedure van erkende vluchtelingen, op voorwaarde dat ze hun verzoek indienen binnen het jaar na de toekenning van hun statuut. Deze periode blijkt dikwijls te kort om een aanvraag te vervol-ledigen. De familie moet immers tijdig teruggevonden worden en de nodige documenten moeten verzameld worden.

— Gezinsleden moeten zelf het visum voor België aanvragen. Hun verzoek moet gebeuren in het land waar zij op dat moment verblijven en waar een Belgische diplomatieke post aanwezig is. Het is dikwijls bijzonder moeilijk voor de gezinsleden om deze stap te zetten. Oorzaken zijn de grote afstand tot de Belgische ambassade, de kosten en organisatie van deze reis, het gebrek aan reisdocumenten of de vrees voor contact met de nationale autoriteiten.

— Meer en meer worden DNA-testen vereist om de verwantschap tussen de vluchteling en zijn kind te bewijzen. Deze testen zijn duur en verplichten de gezinsleden soms tot verre reizen om ze te kunnen laten uitvoeren. Op die manier lopen de kosten van de procedure snel hoog op.

— De Belgische wetgeving bepaalt welk familielid in aanmerking komt voor gezinshereniging. Er zijn vier categorieën van personen die zich met de vluchteling kunnen herenigen: de echtgenoot, echtgenote of geregistreerde partner; de kinderen van minder dan 18 jaar; een gehandicapt meerderjarig kind en de ouders in geval van een niet-begeleide minderjarige vluchteling. Deze definitie van ‘gezin’ in de wet is te eng en volstaat niet om de werkelijke gezinssituatie van vluchtelingen te beschrijven. Sommige gezinsleden hebben geen recht op gezinshereniging hoewel ze toch tot het kerngezin van de vluchteling behoren. Voorbeelden zijn de kinderen of wezen die in het gezin van de vluchteling werden opgenomen door oor-log en voor wie de ouders niet meer kunnen zorgen omdat ze overleden of vermist zijn. Per-sonen die nu geen wettelijk recht op gezinshereniging hebben, kunnen in uitzonderlijke om-standigheden wel een humanitair visum aanvragen. Dit visum wordt enkel om humanitaire redenen afgeleverd aan personen die binnen de wetgeving geen automatisch recht hebben op gezinshereniging. Maar de toekenning van dit visum is een gunstmaatregel. De Belgische overheid is er dus niet toe verplicht. Er werd bovendien geen beslissingstermijn vastgelegd in de wet. Zowel het resultaat als de duur van de procedure zijn dus willekeurig en onzeker.

— Nadat de familieleden van de vluchteling zijn aangekomen in België moeten ze nog heel wat administratieve hordes nemen. Zo moeten identiteitsdocumenten en erkenningen van

Page 41: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 41

INTEGRATIE

documenten van de burgerlijke staat bekomen worden, is er de inschrijving in de gemeente en later ook de verlenging van de verblijfsvergunning. De gemeenten hanteren hierbij vaak een te streng registratiebeleid dat niet is aangepast aan de situatie van vluchtelingen en hun familieleden. Hierdoor gebeurt het dat familieleden van vluchtelingen met een DNA-test wel kunnen aantonen dat ze familie zijn, maar toch niet kunnen beschikken over identiteits-documenten of de benodigde documenten van de burgerlijke stand. Dat leidt soms tot een weigering van de gemeente om de verwantschap tussen ouders en kind in te inschrijven in het vreemdelingenregister.

— Niet-begeleide minderjarige vluchtelingen kunnen zich enkel herenigen met hun ouders en niet met andere gezinsleden als broers en zussen.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een snelle en soepele uitvoering van de gezinsherenigingprocedure.2. Een rechtzetting van de onzorgvuldige regelgeving opdat de huidige uitzonderingsmaatrege-

len voor de gezinsherenigingprocedure van erkende vluchtelingen ook gelden voor subsidiair beschermden.

3. De afschaffing van de termijn van één jaar als conditie om in aanmerking te komen voor de gunstvoorwaarden bij de gezinsherenigingprocedure.

4. Een wetsbepaling die stelt dat in uitzonderlijke situaties de vluchteling een gemotiveerde visumaanvraag voor zijn gezin kan indienen in België.

5. Een uitbreiding van de wettelijke definitie van ‘gezin’. De mogelijkheid creëren tot gezins-hereniging van gezinsleden van vluchtelingen die zich in een ernstige humanitaire situatie bevinden.

6. Aandacht voor de financiële middelen van vluchtelingen bij de bepaling van de kosten van de gezinsherenigingprocedure. Een fonds oprichten dat leningen moet geven aan vluchte-lingen die de kosten niet kunnen dragen.

7. Een uitbreiding van het recht op gezinshereniging voor niet-begeleide minderjarige vluchte-lingen tot de andere leden van het kerngezin.

8. Een administratieve vereenvoudiging om problemen bij de inschrijving in de gemeente te vermijden. Er zijn duidelijke richtlijnen nodig over welke attesten en documenten voorge-legd moeten worden. Deze richtlijnen moeten vervolgens correct worden toegepast. In elk geval mogen bewijzen van bijvoorbeeld verwantschap die op het ene beleidsniveau gelden, niet in vraag worden gesteld door het andere beleidsniveau.

7.7. TOEGANG TOT DE GEESTELIJKE GEZONDSHEIDSZORG VERBETEREN

Veel asielzoekers en vluchtelingen maakten traumatische gebeurtenissen mee in hun land van herkomst of tijdens hun vlucht. In de eerste jaren na hun aankomst, tijdens de asielprocedure en erna, ervaren ze heel wat stress en mentale druk. Hun ervaringen hebben een onmiskenbare impact op het psychisch welzijn van asielzoekers en vluchtelingen. Deze invloed kan zich uiten in fysieke klachten en psychische problemen.

Sommige asielzoekers en vluchtelingen kampen met psychiatrische problemen. Als de noden van deze kwetsbare groepen genegeerd worden, kan dit leiden tot bijzondere moeilijkheden bij hun integra-tie in België. Ook een eventuele terugkeer naar hun land van herkomst kan dan problematisch worden.

KNELPUNTEN

— Veel hulpverleners binnen de asielopvang zijn niet vertrouwd met de verschillende manie-ren waarop naar een ziekte wordt gekeken en kennen de remedies binnen de verschillende culturen niet.

Page 42: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

4 2 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

INTEGRATIE

— Asielzoekers en vluchtelingen zetten zelf niet zo makkelijk de stap naar de geestelijke gezond-heidszorg en moeten ook worden gesensibiliseerd. Taboes en een gebrekkige kennis van het zorgaanbod vormen belangrijke hindernissen.

— De sector van de geestelijke gezondheidszorg is weinig toegankelijk voor asielzoekers en vluchtelingen. Er is te weinig specifieke deskundigheid over getraumatiseerde asielzoekers en vluchtelingen. Methodieken om vluchtelingen te helpen ontbreken. In diensten die zich wel specialiseren in dit doelpubliek bestaan wachtlijsten.

— Er wordt te weinig gewerkt aan preventie. Methodieken voor psycho-educatie voor asiel-zoekers en vluchtelingen hebben hun nut reeds bewezen. Via psycho-educatie kunnen asiel-zoekers en vluchtelingen psychische problemen kaderen en er mee omgaan. Ze leren te vermijden dat eventuele klachten erger worden. Dergelijke programma’s voorkomen heel wat medische kosten op langere termijn.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Vormingen en opleidingen voor begeleiders binnen de opvang. Begeleiders moeten in staat zijn om gedrag te herkennen dat wijst op een psychische problematiek. Zo kunnen ze sneller doorverwijzen naar gespecialiseerde diensten.

2. Vormingen en opleidingen van het bestaande personeel in de gezondheidszorg rond psy-chisch welzijn van asielzoekers en vluchtelingen. Hierbij dient ook aandacht te gaan naar technieken die taalbarrières helpen overstijgen.

3. De afbouw van de bestaande wachtlijsten binnen de geestelijke gezondheidszorg. Een vlot-tere toegang tot de geestelijke gezondheidszorg is een ander werkpunt.

4. De structurele inbedding van methodieken voor psycho-educatie voor asielzoekers en vluchtelingen.

7.8. NIET-BEGELEIDE MINDERJARIGE VREEMDELINGEN MOGEN OPLEIDING AFWERKEN

Veel niet-begeleide minderjarige vreemdelingen verblijven gedurende een lange periode in België. Dik-wijls spreken ze één van onze landstalen en lopen ze hier school. Even vaak hebben ze geen aankno-pingspunten of banden meer met hun land van herkomst.

KNELPUNTEN

— Vele niet-begeleide minderjarige vreemdelingen dreigen het land te worden uitgezet na hun 18de verjaardag, hoewel ze hier lokaal verankerd zijn. In sommige gevallen konden ze hun opleiding niet eens voltooien.

— Zonder opleiding hebben deze jongeren weinig bagage om een eventuele terugkeer duur-zaam te maken.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

— De mogelijkheid voor uitgeprocedeerde niet-begeleide minderjarigen die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt om hun opleiding binnen het leerplichtonderwijs te voltooien.

Page 43: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 43

INTEGRATIE

7.9. HERVORMING VAN DE INTEGRATIESECTOR

Op 29 mei 2013 werd op de plenaire vergadering van het Vlaams parlement het decreet betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid goedgekeurd. Het decreet zorgt voor een grondige her-vorming van de integratiesector met als grote doel een verhoging van de efficiëntie van het beleid. Het belangrijkste element is de oprichting van een extern verzelfstandigd agentschap (EVA). Dit agentschap zal op het terrein het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid uitvoeren. Andere wijzigingen omvat-ten de koppeling van het inburgeringsattest aan een resultaatsverbintenis voor de cursus Maatschap-pelijke Oriëntatie (MO) en Nederlands als tweede taal (NT2).

KNELPUNTEN

— De hervorming van de integratiesector heeft een grote impact op het middenveld. — Het is onduidelijk wat de rol van het middenveld in de toekomst zal zijn wanneer taken

worden overgenomen door een overheidsagentschap. — Hierdoor weten we niet of het middenveld zijn signaalfunctie en zijn kritische en empowe-

rende rol nog zal kunnen spelen.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Een evaluatie van de hervorming van de integratiesector na drie jaar door de Vlaamse over-heid, samen met het middenveld.

Page 44: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

4 4 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

8. EEN TOEKOMST VOOR MENSEN ZONDER GELDIGE VERBLIJFSPAPIEREN

Vreemdelingen die niet in aanmerking komen voor een verblijfsrecht via één van de gebruikelijke verblijfsprocedures, zoals de asielprocedure, kunnen in België altijd een regularisatieaanvraag indienen. Men moet dan wel buitengewone omstandigheden aantonen om te verklaren waarom men niet kan terugkeren naar het land van herkomst om de aanvraag daar in te dienen. De verblijfsmachtiging op basis van regularisatie is een gunst en geen recht.

KNELPUNTEN

— In de wet staan geen criteria om regularisatie toe te kennen of te weigeren. De toeken-ning of weigering van de regularisatie is een discretionaire bevoegdheid van de minister of staatssecretaris van Asiel en Migratie. Hij of zij beslist zelf, dossier per dossier. Dit leidt tot rechtsonzekerheid.

— Op 19 juli 2009 werd een instructie uitgevaardigd met criteria voor regularisatie. Op 9 de-cember 2009 werd de instructie echter vernietigd door de Raad van State.

— Heel wat niet-begeleide minderjarige vreemdelingen verblijven gedurende een lange periode in België. In sommige gevallen spreken ze één van onze landstalen, lopen ze hier school en hebben ze geen aanknopingspunten of banden meer met hun land van herkomst. Ze dreigen het land te worden uitgezet eenmaal ze 18 jaar zijn, ondanks hun lokale verankering. Vaak verblijven ze langer in België dan ze hebben geleefd in het land van hun ouders.

— Onderzoek toont aan dat wie teruggestuurd werd als kind het meestal niet goed doet in zijn latere leven. UNICEF, het Kinderrechtenfonds van de Verenigde Naties, toont aan dat bijna de helft van de teruggestuurde kinderen depressief is en een kwart zelfmoordgedachten heeft14. Dat ligt niet enkel aan de schok van het geweld waarmee ze ter plaatse geconfron-teerd worden. Het komt omdat kinderen uit een slechte en onzekere toestand weggestuurd worden naar een nog slechtere, uitzichtlozere situatie. Het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind bepaalt dat de ontwikkeling van het kind moet worden beschermd. De geestelijke gezondheid speelt hierin een belangrijke factor.

— Personen die een actueel gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid, of personen die fraude hebben gepleegd of zich schuldig hebben gemaakt aan manifeste misleiding komen niet in aanmerking voor regularisatie. De eenzijdige en ongenuanceerde toepassing van deze regel zorgt in sommige gevallen voor onevenredige en ernstige gevolgen voor de betrokkenen of hun naasten. Zo kan een winkeldiefstal de regularisatie van gezinnen met kinderen die al enkele jaren in België verblijven een halt toeroepen. Of worden kinderen in gevallen van identiteitsfraude het slachtoffer van misstappen begaan door hun ouders.

— Mensen die niet-repatrieerbaar zijn, verblijven meestal op een bepaald moment onwettig in België en hebben dan slechts zeer beperkte rechten. Zij bevinden zich dan in een juridisch en sociaal niemandsland, een onmenselijke situatie.

WAT VRAAGT VLUCHTELINGENWERK

1. Specifieke criteria in de wet voor de regularisatie van mensen met een lange procedure of in een prangende humanitaire situatie. Een prangende humanitaire situatie moet bewezen kun-nen worden via objectieve elementen, op basis van drie criteria: de bijzondere kwetsbaarheid van de situatie, de dreigende aantasting van fundamentele rechten in geval van repatriëring of na terugkeer en de duurzame affectieve, sociale en economische banden in België.

14 Zie hiervoor het rapport van UNICEF Kosovo van maart 2012: Silent Harm. A report assessing the situation of repatriated children’s psycho-social health. http://www.unicef.org/kosovo/SILENT_HARM_Eng_Web.pdf

Page 45: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 45

EEN TOEKOMST VOOR MENSEN ZONDER GELDIGE VERBLIJFSPAPIEREN

2. Aandacht voor de geestelijke gezondheid van kinderen bij de beoordeling van de dreigende aantasting van fundamentele rechten in geval van repatriëring of na terugkeer.

3. Een oplossing voor de situatie van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die de leeftijd van 18 jaar bereiken. Voor deze doelgroep dient in het bijzonder de kwetsbaarheid van hun situatie in rekening te worden gebracht bij de procedure van de regularisatie. Op zijn minst moet een tijdelijke regularisatie mogelijk zijn zodat niet-begeleide minderjarigen na hun 18de verjaardag hun opleiding binnen het leerplichtonderwijs kunnen afwerken.

4. Een redelijke afweging bij de uitsluiting van regularisatie voor personen die een actueel gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid. Dit moet ook gelden voor personen die fraude hebben gepleegd of zich schuldig hebben gemaakt aan manifeste mis-leiding. Kleinere delicten van personen die al jaren in België verblijven en redelijke gronden hebben voor een regularisatie mogen niet automatisch leiden tot een uitsluiting. De indi-viduele omstandigheden moeten worden onderzocht. In ieder geval moet steeds rekening worden gehouden met de hoogste belangen van het kind.

5. Een verblijfstatus voor niet-repatrieerbaren. De voorwaarden en de duur ervan hangen af van de specifieke situatie. (zie hoofdstuk 4, eisen 4.13, 4.14, 4.15)

© Ysabel Jongeneelen

Page 46: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

4 6 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

9. VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

9.1. WIE ZIJN WE?

Vluchtelingenwerk zet zich in voor asielzoekers en vluchtelingen. We doen dit niet alleen, maar met vijftig lidorganisaties en heel wat enthousiaste vrijwilligers. Samen verhogen we de druk op het beleid en sensibiliseren we het ruime publiek. We coördineren ook een eigen opvangnetwerk en zijn actief rond integratie. We ondersteunen iedereen die asielzoekers en vluchtelingen bijstaat. En werken rond terugkeer wanneer nodig.

9.2. LEDEN

ORGANISATIES

ACW • Amnesty International Vlaanderen • Asielzoekers Integratie Zemst (AZIZ) • Bond Zonder Naam (BZN) • Caritas International • Çavaria • CAW Archipel • CAW De Mare • CAW Sonar • Convivial • De8 Antwerpen • De Tinten • Dokters van de Wereld • EVA-centrum • Foyer Brussel • Gardanto • Hand in Hand - VAKA • Internationaal Comité • Jesuit Refugee Service (JRS) • Kerk-werk Multicultureel Samenleven (KMS) • Kruispunt Migratie-Integratie • Liga voor Mensenrechten • Limburgs Platform voor Vluchtelingen • Medimmigrant • Mentor Escale • Minor Ndako & Juna • Minderhedenforum • Oost-Vlaams Diversiteitscentrum (ODiCé) • Protestants Sociaal Centrum Brus-sel • Protestants Sociaal Centrum Antwerpen (CAW de Terp) • Sociale Dienst Socialistische Solidariteit (SESO) • Steunpunt voor Integratie van Asielzoekers (SIAL) • Sint-Egidiusgemeenschap • Solentra UZ Brussel • Solidariteit Onthaalhuis Christus Koning (SOCK) • Steunpunt Algemeen Welzijnswerk • Vlaams ABVV • Vlaams Steunpunt Lokale Netwerken • Vluchtelingen Ondersteuning Sint-Niklaas (VLOS) • Vluchtelingenwerkgroep Wetteren • Werkgroep Merchtem Multicultureel • Werkgroep Vluchtelingen Gent

PERSONEN

Daniël Alliet • Dirk Jacobs • Patrick Loobuyck • Paul Pataer • Anne Van Lancker

WAARNEMENDE LEDEN

Belgisch Comité voor Hulp aan Vluchtelingen (BCHV) • Artsen Zonder Grenzen

9.3. WAT DOEN WE?

WE ZETTEN DRUK OP HET BELEID

Vluchtelingenwerk verdedigt de rechten van asielzoekers en vluchtelingen in ons land en in Europa. We waken over de asielprocedure, opvang en bescherming van asielzoekers. Pleiten voor echte kansen op integratie. En ijveren voor een menswaardige terugkeer. We lichten elk beleid kritisch door en for-muleren standpunten en aanbevelingen voor beleidsmakers. We oefenen druk uit via lobbywerk, acties en de media.

WE SENSIBILISEREN HET RUIME PUBLIEK

Met mediagenieke campagnes, creatieve acties en heldere pers- en opiniestukken laten we zien dat asiel-zoekers en vluchtelingen moeten vluchten voor oorlog, geweld en vervolging. En dat ze recht hebben op bescherming in ons land. We tonen dat vluchtelingen hun talenten met zich meenemen en we die als samenleving moeten zien en gebruiken.

Page 47: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN | ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT · 47

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

WE VANGEN ASIELZOEKERS OP

Asielzoekers kunnen op hun eerste dag in België bij ons Infopunt terecht. Vrijwilligers geven hen een kom soep en cruciale, begrijpbare en neutrale info over hun asielprocedure. Daarnaast vangt Vluchte-lingenwerk zo’n 700 asielzoekers op. Voor ons staan autonomie en het gezin centraal. Daarom kiezen we er voor asielzoekers op te vangen in individuele woningen, appartementen of studio’s. We doen dit samen met onze partnerorganisaties.

WE ONDERSTEUNEN IEDEREEN DIE ASIELZOEKERS EN VLUCHTELINGEN BIJSTAAT

Met vormingen, analyses en helpdesks ondersteunt Vluchtelingenwerk advocaten, begeleiders en vrij-willigers van asielzoekers en vluchtelingen. Ook ontwikkelen we werkmethodes die door hulpverleners gebruikt kunnen worden.

WE WERKEN ROND INTEGRATIE

Als asielzoekers erkend worden als vluchteling is ons werk nog niet gedaan. Wij helpen hen om hun leven opnieuw op te starten en hun talenten ten volle in te zetten in onze maatschappij.

WE BRENGEN MENSEN SAMEN

Vluchtelingenwerk is een beweging. Onder het motto ‘samen sterk’ brengen we organisaties en indi-viduen die opkomen voor vluchtelingen samen. Met 50 leden en 35 vrijwilligersgroepen voeren we actie, maken opinies en verbeteren de kwaliteit van de dienstverlening. We organiseren ook momenten waarop vluchtelingen elkaar kunnen ontmoeten en van gedachten wisselen.

9.4. WAT KAN JIJ DOEN?

VOLG ONS OP DE VOET

Blijf op de hoogte van het vluchtelingennieuws, actuele tendensen in het vreemdelingenrecht of gespe-cialiseerde terugkeerinformatie. Schrijf je in voor de nieuwsbrief die bij jou past op www.vluchtelingen-werk.be/nieuwsbrief en volg ons op Facebook, Twitter (@VluchtwerkVl) en LinkedIn.

WORD VRIJWILLIGER

Steek je graag de handen uit de mouwen? Doe je dat het liefst bij één van onze vrijwilligersgroepen bij jou in de buurt? Of liever in Brussel? Kies het vrijwilligerswerk dat op je lijf geschreven is. Bekijk onze vacatures op www.vluchtelingenwerk.be/vacatures. Of mail jouw talent naar [email protected].

OF DOE EEN GIFT

— Met 40 euro help je 20 asielzoekers in ons Infopunt. — Met 100 euro organiseren we een infosessie voor vluchtelingen. We helpen hen op weg zodat ze

hun talenten en kwalificaties ook in België kunnen gebruiken. — Met 250 euro beantwoordt een team van medewerkers een hele dag vragen van advocaten, begelei-

ders en vrijwilligers die asielzoekers helpen.

Giften vanaf 40 euro geven recht op een fiscaal attest.

Storten kan op: — BNP Paribas Fortis: BE96 0011 5598 8305 — Triodos Bank: BE06 5230 8056 2922

Page 48: Memorandum Vluchtelingenwerk - Asielbeleid op een keerpunt

4 8 · ASIELBELEID OP EEN KEERPUNT | VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

Deze publicatie is een uitgave van

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN VZW KRUIDTUINSTRAAT 75, 1210 BRUSSEL

T 02 225 44 00 - F 02 201 03 [email protected] WWW.VLUCHTELINGENWERK.BE

BNP PARIBAS FORTIS BE96 0011 5598 8305 TRIODOS BANK BE06 5230 8056 2922