Mei-Juni 2016 - N°529

12
De klok tikt 2 Groot-Brittannië gaat vanaf 2018 een taks op gesuikerde frisdranken invoeren. De taks zal van toepassing zijn op niet-alcoholische frisdranken die meer dan 5 gram suiker per 100 milliliter bevatten. Hij is niet van toepassing op fruitsap of drankjes op basis van melk. De maatregel zou vanaf april 2018 in werking treden en moet de overheid ruim 660 miljoen euro opleve- ren. Het geld zal dienen om de investeringen in sport op school te verdubbelen. De maatregel wordt genomen omdat frisdrank de voor- naamste oorzaak van obesitas is bij kinderen. Volgens cijfers van 2015 hebben 28 procent van de Britse kinderen tussen 2 en 15 jaar en maar liefst 61,9 procent van de volwassenen, te kampen met overgewicht of obesitas. Het land is op dat vlak daarmee bij de slechtste van Europa. Naar schatting kosten aan obesitas gelinkte ziekten de Britse econo- mie jaarlijks ongeveer 34 miljard euro. De Australische suikerproductie zou in 2016-17 stijgen met 6 procent, van 4,8 naar 5,1 miljoen ton, volgens het Australische landbouwbureau Abares. Deze goede voor- uitzichten zijn het gevolg van betere opbrengsten. Hierdoor zal de uitvoer volgende campagne 4 miljoen ton bedragen of een stijging met 4 procent. De prijzen betaald aan de Australische suikerriettelers zullen worden ondersteund door de stijging van de suikerprijzen op de wereldmarkt en door de verwachte daling van de Australische dol- lar. Abares verwacht dat er wereldwijd een groeiend tekort aan suiker ontstaat in de komende vijf jaar, waardoor de voorraden zouden slin- ken. Voor 2020-21 wordt een voorraad/verbruik ratio verwacht van slechts 28 procent. Tijdens de vorige campagne bedroeg die ratio nog 43 procent. Volgens Abares zouden China, India en Brazilië instaan voor ongeveer 95 procent van de mondiale consumptiegroei. Na 2017 wil de Franse suikercoöperatie Tereos (12.000 coöperatieve landbouwers), 18 miljoen ton suikerbieten produceren tegen momenteel 15 miljoen ton. Om de productiekosten te beperken zal de campagne langer dan 130 dagen duren. En om de productieflexibiliteit tussen suiker en ethanol te verhogen en de productie ervan zo goed mogelijk te valo- riseren in functie van de prijzen, zal Tereos investeren in de bouw van sirooptanks in haar fabrieken van Chevrières, Escaudoeuvres en Connantre. Sinds de afschaffing van de melkquota vorig jaar steeg de productie met gemiddeld 5,6 procent in januari 2016 ten opzichte van dezelfde maand in 2015 met pieken van +19 procent in Luxemburg en Ierland, +17 procent in België en +15 procent in Nederland. Maar ook een stijging van 7,9 procent in Polen, 7,3 procent in Denemarken, 5,6 procent in Duitsland en in Spanje en 1,6 procent in Frankrijk. De gemiddelde melkprijs in de EU daalde met 15,4 procent in vergelijking met het gemiddelde van de laatste vijf jaar. kort geoogst COLOFON Verantwoordelijke uitgever Mathieu Vrancken, Voorzitter CBB Directeur van de publicatie Valerie Vercammen Uitgave en publiciteit Bernadette Bické - Martine Moyart Verantwoordelijke voor de suikerbiettechniek KBIVB Tienen Druk Corelio Printing Jaarabonnement € 12,00 EU-land € 22,00 niet EU-land € 27,00 IBAN BE 70 1031 0384 3925 • BTW BE 0445.069.157 Maandblad van de Confederatie van de Belgische Bietenplanters vzw CBB • Anspachlaan 111 Bus 10 • 1000 Brussel T. 02 513 68 98 • F. 02 512 19 88 • www.cbb.be • [email protected] UITBREIDING SUIKERTAKS 4 Biet planter De MAANDBLAD CBB • JAARGANG 50 NR 529 • MEI-JUNI 2016 • P 806265 W W W. S E SVA N D E R H AV E . B E SESVANDERHAVE: uw garantie voor een snelle én homogene opkomst ! 10 Noord-Afrika en het Midden-Oosten breiden hun raffinagecapaciteiten voor geïmporteerde ruwe suiker aanzienlijk uit. Zullen zij het nog nodig vinden om witte suiker te importeren die geproduceerd werd in Europa?

Transcript of Mei-Juni 2016 - N°529

Page 1: Mei-Juni 2016 - N°529

De klok tikt

2

Groot-Brittannië gaat vanaf 2018 een taks op gesuikerde frisdranken invoeren. De taks zal van

toepassing zijn op niet-alcoholische frisdranken die meer dan 5 gram suiker per 100 milliliter bevatten. Hij is niet van toepassing op fruitsap of drankjes op basis van melk. De maatregel zou vanaf april 2018 in werking treden en moet de overheid ruim 660 miljoen euro opleve-ren. Het geld zal dienen om de investeringen in sport op school te verdubbelen. De maatregel wordt genomen omdat frisdrank de voor-naamste oorzaak van obesitas is bij kinderen. Volgens cijfers van 2015 hebben 28 procent van de Britse kinderen tussen 2 en 15 jaar en maar liefst 61,9 procent van de volwassenen, te kampen met overgewicht of obesitas. Het land is op dat vlak daarmee bij de slechtste van Europa. Naar schatting kosten aan obesitas gelinkte ziekten de Britse econo-mie jaarlijks ongeveer 34 miljard euro.

De Australische suikerproductie zou in 2016-17 stijgen met 6 procent, van 4,8 naar 5,1 miljoen ton,

volgens het Australische landbouwbureau Abares. Deze goede voor-uitzichten zijn het gevolg van betere opbrengsten. Hierdoor zal de uitvoer volgende campagne 4 miljoen ton bedragen of een stijging met 4 procent. De prijzen betaald aan de Australische suikerriettelers zullen worden ondersteund door de stijging van de suikerprijzen op de wereldmarkt en door de verwachte daling van de Australische dol-lar. Abares verwacht dat er wereldwijd een groeiend tekort aan suiker ontstaat in de komende vijf jaar, waardoor de voorraden zouden slin-ken. Voor 2020-21 wordt een voorraad/verbruik ratio verwacht van slechts 28 procent. Tijdens de vorige campagne bedroeg die ratio nog 43 procent. Volgens Abares zouden China, India en Brazilië instaan voor ongeveer 95 procent van de mondiale consumptiegroei.

Na 2017 wil de Franse suikercoöperatie Tereos (12.000 coöperatieve landbouwers), 18 miljoen

ton suikerbieten produceren tegen momenteel 15 miljoen ton. Om de productiekosten te beperken zal de campagne langer dan 130 dagen duren. En om de productieflexibiliteit tussen suiker en ethanol te verhogen en de productie ervan zo goed mogelijk te valo-riseren in functie van de prijzen, zal Tereos investeren in de bouw van sirooptanks in haar fabrieken van Chevrières, Escaudoeuvres en Connantre.

Sinds de afschaffing van de melkquota vorig jaar steeg de productie met gemiddeld 5,6 procent in

januari 2016 ten opzichte van dezelfde maand in 2015 met pieken van +19 procent in Luxemburg en Ierland, +17 procent in België en +15 procent in Nederland. Maar ook een stijging van 7,9 procent in Polen, 7,3 procent in Denemarken, 5,6 procent in Duitsland en in Spanje en 1,6 procent in Frankrijk. De gemiddelde melkprijs in de EU daalde met 15,4 procent in vergelijking met het gemiddelde van de laatste vijf jaar.

kort geoogst

COLOFONVerantwoordelijke uitgever Mathieu Vrancken, Voorzitter CBBDirecteur van de publicatie Valerie VercammenUitgave en publiciteit Bernadette Bické - Martine MoyartVerantwoordelijke voor de suikerbiettechniek KBIVB TienenDruk Corelio PrintingJaarabonnement € 12,00 EU-land € 22,00 niet EU-land € 27,00IBAN BE 70 1031 0384 3925 • BTW BE 0445.069.157

Maandblad van de Confederatie van de Belgische Bietenplantersvzw CBB • Anspachlaan 111 Bus 10 • 1000 Brussel T. 02 513 68 98 • F. 02 512 19 88 • www.cbb.be • [email protected]

UITBREIDING SUIKERTAKS

4

BietplanterDe planterplanterMAANDBLAD CBB • JAARGANG 50 NR 529 • MEI-JUNI 2016 • P 806265

W W W . S E S V A N D E R H A V E . B EW W W . S E S V A N D E R H A V E . B E

SESVANDERHAVE: uw garantie voor een snelle én homogene opkomst !

10

Noord-Afrika en het Midden-Oosten breiden hun raffi nagecapaciteiten voor geïmporteerde ruwe suiker aanzienlijk uit. Zullen zij het nog nodig vinden om witte suiker te importeren die geproduceerd werd in Europa?

Page 2: Mei-Juni 2016 - N°529

EDITO2

Het nieuwe bietenseizoen is van start gegaan. Doch niet zonder slag of stoot. Waar de uitzaai in sommige streken al vrij vroeg

van start kon gaan staan de jonge bietplantjes er al mooi op. Netjes in een rij. Maar niet overal is de uitzaai al gebeurd of afge-sloten. Vorige week zijn er her en der nog behoorlijk wat hectaren gezaaid en op sommige plaatsen resten er op het moment dat ik dit schrijf (16 april) nog behoorlijk wat bieten te zaaien. We kunnen alleen maar concluderen dat de gemiddelde zaaidatum niet opti-maal is en dit resulteert meestal in een lagere opbrengst.

Gelukkig is ons klimaat niet voorspelbaar en als de weergoden ons de rest van het seizoen een beetje gunstig gezind zijn, is er nog veel mogelijk.

Zo wisselvallig als ons weer soms kan zijn, zo wispelturig verlopen ook de gesprekken i.v.m. de periode postquotum 2017. Waar de nieuwsgierigheid bij de planters alleen maar toeneemt en de info van in het buitenland gemaakte akkoorden of voorstellen lang-zaam binnensijpelt. In België is er nog steeds geen witte rook en dit is het gevolg van zeer traag vorderende gesprekken. Dit geldt zowel voor Iscal als voor TS.

Als planters proberen we met handen en voeten uit te leggen dat we een kostendekkende bietenteelt nodig hebben. De ene fabri-kant schijnt ons al wat beter te begrijpen dan de andere. Het is deontologisch en economisch niet verdedigbaar om bieten te gaan telen als men op voorhand al weet dat het verlieslatend zal zijn. Een correcte en eerlijke prijs moet straks het resultaat zijn als we een duurzame bietenteelt willen behouden. Ik gebruik wel bewust het woord “duurzaam”. Duurzaam is niet alleen ecologie, maar evenzo economie .

Het moeilijke in deze oefening is dat onze “partners” in de suiker-industrie in België een moeilijke periode verwachten de volgende jaren wat de verkoopprijs van suiker betreft. Men probeert dan de productieprijs van suiker te drukken en het belangrijkste element hierin is de uit te betalen bietprijs. Elke euro minder in het betalen van ontvangen bieten geeft hen meer kracht om een moeilijke suikermarkt te overleven.

Tot zover heeft iedereen gelijk. Maar men vergeet blijkbaar wel eens dat je bieten moet ontvangen hebben eer je suiker kan maken en verkopen.

We zijn dus tot elkaar veroordeeld.... Of mooier verwoord: we zijn partners in business.

Ik wil wel degelijk een van die partners zijn, maar dan moet er wel een eerlijke en correcte verdeling zijn van mogelijke winsten.

EVENWICHT is het sleutelwoord. 

Ondanks alles probeer ik toch positief te blijven en reken ik op de intelligentie van de onderhandelaars, het gezonde verstand en het begrip voor elkaars standpunten om dit tot een goed einde te brengen. Moeilijk kan ook.

De klok tikt...

Mathieu Vrancken, Voorzitter CBB

De klok tikt

Turkije verhoogt zijn landbouwsteunTurkije ondersteunt zijn landbouwsector en beschermt hem met dou-anerechten. Volgens een WTO-rapport is de steun die Turkije toekent in de vorm van betalingen op basis van de productie gestegen. De marktgerichte ondersteuning bedroeg 76 procent van de totaal geraamde steun toegekend aan de producenten tegen 72 procent in 2011. Vooral de sectoren rundvlees en aardappelen worden sterk ondersteund. Openbare verkoopdiensten interveniëren in verschillen-de sectoren (granen, suiker, vlees,...) en spelen een rol in de handel, productie of prijsbepaling van de producten.

Douanerechten en contingentenWat de import in Turkije betreft, bedraagt de tariefbescherming van het land gemiddeld 49 procent voor landbouwproducten tegen slechts 5,5 procent voor industriële producten. Met gemiddeld 80 procent is zij bijzonder hoog voor melk- en vleesproducten, suiker en suikerhoudende producten.

Turkije hanteert een aantal invoercontingenten autonoom of krachtens vrijhandelsakkoorden. Een akkoord met de EU voorziet in een jaarcon-tingent van 80.000 ton voor suiker, dat automatisch verlengd wordt.

Brazilië beschuldigt Thailand in de WTO voor zijn pro-suikerbeleidVorige maand diende Brazilië een klacht in bij de WTO in verband met de subsidies die de Thaise regering toekent aan haar suikersector. Volgens Brazilië overtrad Thailand de WTO-regels met een quota- en prijssysteem dat hoge inlandse prijzen voor lokale suikerconsumptie garandeert en dat de suikerexport subsidieert. Thailand wordt even-eens beschuldigd van onrechtstreekse ondersteuning van de suiker-sector via subsidies die aan de landbouwers worden toegekend om de rijstproductie op te geven ten voordele van suikerriet. Brazilië schat dat door het Thaise suikerbeleid, zijn marktaandeel op de internationale suikermarkt daalde van 50 naar 44,7 procent. Het Braziliaanse ministe-rie van Buitenlandse Zaken verklaarde gerechtelijke stappen te over-

wegen tegen Thailand. Deze procedure zal worden gefinancierd door de suikersector en de ethanolindustie vertegenwoordigd door de Braziliaanse vereniging Unica. n

INTERNATIONAAL2

WTO: Steun aan de suikersector in Turkije en Thailand stuit op kritiek

De export van Thaise suiker is zo goed als verdubbeld tussen 2010 en 2015, van 4,6 naar 8 miljoen ton. Thailand ziet zijn marktaandeel voor suiker stijgen van 12 naar 15 procent, terwijl het marktaandeel van Brazilië daalde van 50 naar 44 procent gedurende dezelfde periode.

Vorige maand vestigde een rapport van de WTO (wereldhandelsorganisatie) de aandacht op de ex-tra steun die de Turkse regering toekent aan haar landbouwsector, terwijl Brazilië klacht indiende tegen de subsidies toegekend aan de Thaise suikersector.

Suikermarkt

Onzekere toestand in Brazilië tempert prijsverhoging Niettengenstaande alle marktexperts een defi -cit van de suikerproductie ten opzichte van de consumptie op wereldschaal in het vooruitzicht stellen, stijgen de koersen toch niet navenant. De politieke beroering in Brazilië, voornaam-ste speler op de wereldmarkt met meer dan 40 procent van de wereldexport, zorgt voor grote onzekerheid.

Voor 2015/16, verwacht men dat de wereldsuikerproductie 6,8 miljoen ton lager zal zijn dan de consumptie. Dit wordt ver-

klaard door het klimaatfenomeen El Niño dat dit jaar voor belang-rijke opbrengstverminderingen zorgde als gevolg van de droogte in Thailand en India, twee grote suikerexporterende landen. Deze productiedaling wordt deels gecompenseerd door Australië dat een recordoogst kende, de grootste sinds 2006 en door de uitste-kende oogstperspectieven in Brazilië waar de rietcampagne zojuist

is gestart. Men verwacht er een productiestijging van 10 procent.

Volgens Rabobank zullen de volgende maanden beslissend zijn.

Dan zal men meer weten over de definitieve productie in India en

Thailand en zal men over zekere indicaties beschikken over de

oogstvooruitzichten in het noordelijk halfrond. De beslissende

factor zal eens te meer van de situatie in Brazilië komen, de groot-

ste mondiale exporteur van ruwe suiker: welke suiker- en ethanol-

productie, tegen welke prijs en hoe zal de waarde van de

Braziliaanse real evolueren?

De relatieve waarde van de real ten opzichte van de Amerikaanse

dollar bepaalt immers de hoeveelheid Braziliaans suikerriet dat zal

worden verwerkt tot ethanol. Dat wordt door tal van Brazilianen als

substituut voor benzine gebruikt. Volgens Rabobank zou het aan-

deel van de Braziliaanse rietoogst die in 2016/17 tot suiker verwerkt

is 43,5 procent bedragen tegen 40,8 procent in 2015/16.

Rabobank wijst erop dat de Braziliaanse wisselkoers zeer moeilijk

kan worden ingeschat op korte termijn gezien de politieke situatie

na het corruptieschandaal van de aan de macht zijnde regering in

Brazilië. De laatste weken steeg de Braziliaanse real ten opzichte van de Amerikaanse dollar, gedeeltelijk omdat de dollar in het algemeen terrein verliest en gedeeltelijk als reactie op de recente rechttrekking van de situatie na het corruptieschandaal. n

100200300400500600700800

oct-08 oct-09 oct-10 oct-11 oct-12 oct-13 oct-14 oct-15

Prijs witte suiker 2008-2016 (€/t)

WereldMP EU Prijs RefP EU

429 €/t

390 €/t

404 €/t

Page 3: Mei-Juni 2016 - N°529

Minder behandelingen,minder remming meer ton/ha

Betere selectiviteit,minder remming meer ton/ha

Betere werking,minder onkruiden meer ton/ha

Betanal® Elite: gedeponeerd handelsmerk van Bayer AG - Bevat 71 g/L desmedifam + 91 g/L fenmedifam + 112 g/L ethofumesaat. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie. Voor verdere productinformatie met inbegrip van gevaarzinnen en symbolen, raadpleeg www.fytoweb.be. www.bayercropscience.be

Bewezen rentabiliteitin de onkruidbestrijding

Minder behandelingen: resultaat van nationale en internationale proeven en marktstudies

▼▼

INTERNATIONAAL 3

Tijdens de vergadering van de landbouwexperts van de EU-lidstaten heeft de Europese Commis-sie haar onderhandelingsproject om tot een vrijhandelsakkoord te komen tussen de EU en Mercosur voorgesteld. Doel van het akkoord: de handel vergemakkelijken door tariefbarrières op te heffen. CIBE vreest nieuwe toegevingen van de EU voor suiker.

Het landbouwbeleid blijft een netelig dossier tussen Mercosur en de EU. Alhoewel vooruitgang wordt geboekt inzake libera-lisering van de markten op basis van het akkoord dat in het

kader van de WTO over de afschaffing van de subsidies voor land-bouwuitvoer gesloten werd, blijven de Mercosurlanden vragen dat de Europese markten voor landbouwproducten geopend worden. Voor de suikersector, zijn vooral Brazilië en Argentinië voorstander van een vrijhandelsakkoord dat hen onder meer zou toelaten om meer ethanol naar Europa te exporteren. De vereniging van Europese bietentelers (CIBE) drukte haar vrees uit voor nieuwe éénzijdige toe-gevingen aan de Mercosurlanden.

Suiker circuleert niet vrij in de Mercosurlan-denCIBE wijst erop dat suiker niet vrij circuleert binnen de Mercosu-landen. Sinds de oprichting van Mercosur, werd suiker uitgesloten van de intra-regionale vrijhandelsakkoorden en is suiker aan bepaalde tariefrechten binnen de Mercosur-zone onderworpen. De belangrijk-ste reden dat suiker uitgesloten wordt, is het meningsverschil tussen bepaalde Mercosurlanden betreffende de massale Braziliaanse subsi-dies voor ethanolproductie. Subsidies die de suikerhandel verstoren en de riettelers van de suikerindustrie van andere Mercosurlanden benadelen. Het zou daarom niet logisch zijn, onderstreept CIBE, dat de EU in haar voorstel van vrijhandelsakkoord met Mercosur, suiker in de discussie opneemt terwijl suiker binnen de Mercosurzone zelf wordt uitgesloten.

Einde van de EU-quota in 2017 wijzigt situatieInitieel waren de onderhandelingen in 1999 van start gegaan, daarna

opgeschort en vervolgens opnieuw hervat zonder merkbare vooruit-

gang te boeken tijdens de EU-Latijns-Amerikaanse toppen in 2010 en

2012. Nu slepen de besprekingen met het oog op een economsich

akkoord tussen Mercosur en de EU aan.

De meest recente impactstudie over de gevolgen van een opening

van de EU-landbouwmarkten voor de Mercosurproducten dateert

van 2010. Deze studie was uiterst negatief voor de landbouwsector

van de EU in het bijzonder voor de Europese bietsuikersector.Intussen is het suikerbeleid van de Unie ingrijpend veranderd. Voor CIBE moet vanaf nu rekening worden gehouden met de nieuwe con-text als gevolg van de afschaffing van de EU-suikerquota vanaf 2017, de toegenomen prijsvolatiliteit en de wisselkoersvolatiliteit. Daarom heeft CIBE aan de Commissie gevraagd haar impactstudies over de EU-bietsuikersector te actualiseren zodat de EU-instellingen een dui-delijk standpunt kunnen innemen en de erg gevoelige producten zoals suiker uit het ontwerpakkoord kunnen halen.CIBE wees de Commissie erop dat de EU-suikersector met een belang-rijke koerswijziging van het beleid geconfronteerd wordt wanneer de quota worden afgeschaft en de EU-markt geliberaliseerd wordt in 2017. Het is dus van cruciaal belang om elke concurrentievervalsing te voorkomen, die de door de EU-bietsuikersector geleverde inspannin-gen om wereldwijd competitiever te worden tenietdoen. Het na te streven doel moet zijn: voorkomen dat de Europese suikerindustrie zou verdwijnen, arbeidsplaatsen redden in de plattelandsgebieden en de EU-suikerbevoorrading veilig stellen in de toekomst. n

De onderhandelingen tussen de EU en Mercosur verlopen stroef, omdat de EU reeds commerciële akkoorden afsloot met bepaalde individuele landen. Zo sloot de EU reeds een akkoord met Brazilië, waarbij Brazilië jaarlijks 334.054 ton suiker mag leveren aan Europa, mits betaling van een taks van 98 euro per ton.

Handelsbesprekingen tussen EU en Mercosur hervat

Mercosur vertegenwoordigt een markt van meer dan 300 miljoen inwoners. Mercosur omvat Argentinië, Brazilië, Paraguay, Uruguay en Venezuela en binnenkort ook Bolivia.

Page 4: Mei-Juni 2016 - N°529

Inleiding Internationaal instituut voor suikerbietonderzoek of officieel het « Institut International de Recherches Betteravières » (IIRB) is een internationale vereniging zonder winstoog-merk (VZW). Zijn doel is de opbrengst van suikerbieten bevorderen door het stimuleren van de samenwerking tussen specialisten geïnteresseerd in de verbetering van de teelt-technieken en het onderzoek in de verschillende domeinen. Om de doelstellingen te bereiken en de overdracht van de wetenschappelijke kennis in de praktijk te bevorde-ren, verbetert het IIRB voortdurend zijn structuur, organiseert vergaderingen van werk-groepen, seminaries en congressen, en publiceert het verslag van zijn werkzaamheden.

Historiek Het IIRB werd opgericht in 1931 te Brussel. Op 5 oktober wordt een « beperkte vergade-ring » gehouden en vormt het IIRB, onder leiding van de directeur van de Tiense Suiker-raffinaderij, de heer Berger, en van Professor van Ginneken, directeur van het Bietenin-stituut van Nederland. Zij richten het IIRB op met als doel het samenbrengen van de afgevaardigden van de Europese bieteninstituten, een aantal genetici van belangrijke selectiehuizen van bietenzaden, alsook experten gespecialiseerd in de studie van de bodem, meststoffen, chemie, fysiologie en biologie van de suikerbiet. De oprichting van het IIRB wordt door sommigen gezien als « de redding van de suikerindustrie en de biet1 ». De vergadering zal vervolgens elk jaar in januari bijeenkomen. In 1939 telde het IIRB 123 leden uit 18 Europese landen en daarbuiten. Na de tweede wereldoorlog zal het IIRB zijn structuur versterken en in 1952 officieel een VZW worden.

1 Tien jaar van onderzoek aan het Belgisch instituut voor de verbetering van de biet te Tienen van 1932 tot 1941, L. Decoux (1945).

Huidige structuur Het IIRB heeft momenteel 400 leden waarvan 32% onderzoekers uit 26 verschillende suikerbietlanden. België is het derde belangrijkste land in aantal leden aangezien 50 Belgische leden zijn aangesloten bij het IIRB. Dit maakt van België een belangrijk bijdra-gend land, aangezien het IIRB gefinancierd wordt door een vaste nationale bijdrage en individuele bijdragen. België, Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Denemarken, Groot-Brittannië, Nederland, Italië, Marokko, Spanje en Zweden zijn vertegenwoordigd in de raad van bestuur. De Voorzitter wordt verkozen voor een periode van 2 jaar. Een weten-schappelijk comité « Scientific Advisory Committee » (SAC) en 9 werkgroepen vormen het fundament van het instituut. Een secretaris-generaal zorgt voor de coördinatie van de VZW.

75ste congres van het IIRB te Brussel Het congres werd gehouden op 16 en 17 februari 2016. Het congres bestond uit ver-schillende sessies:

- hoe de potentiële opbrengst van de bieten realiseren ? - hoe de opbrengstkloof overbruggen in vergelijking met het potentieel en de op-

brengst van de proeven ? - hoe ver kan men gaan in de mechanische onkruidbestrijding ? - hoe een stap vooruit behouden op de plagen en ziekten ? - de kwaliteit, de bewaring en alternatieve toepassingen van de bieten, - open zitting met onderwerpen betreffende duurzame irrigatie, de relatie mest-

stoffen en verhoging van de opbrengsten, een software om de prestaties van de oogstmachines te bevorderen en het standpunt van de veredelaars om aan de ver-wachtingen van de industrie te voldoen,

- meerdere zittingen om de aandacht te richten op de 88 posters over alle technische aspecten van de teelt.

Hoe de potentiële bietenopbrengst realiseren en de productie-verschillen tussen de proefresultaten en de reële opbrengst van de planters beperken ? Onderzoekers vinden in hun studies en enquêtes verschillen tussen de potentiële suiker-bietenopbrengst en de effectief gemeten opbrengsten bij de landbouwers. Het begrip potentiële opbrengst is echter zeer verschillend naargelang de spreker. Voor sommigen is de potentiële opbrengst de maximale hoeveelheid die kan worden bereikt in de huidi-ge context van teeltomstandigheden, en voor anderen het maximum van de productie van de biet in een situatie waarin alle landbouwkundige en andere factoren zouden worden geoptimaliseerd.

Voor Martin van Ittersum (universiteit van Wageningen in Nederland), is het op-brengstpotentieel datgene dat de planter niet kan beïnvloeden (klimaat, CO2, genetica, …). De landbouwer zal ingrijpen in een reeks landbouwkundige factoren: onkruid, in-secten, ziekten, meststoffen, … Hij is van mening dat de landbouwers van de verschil-lende Europese landen in deze omstandigheden 61 tot 83% van het opbrengstpotenti-eel bereiken (Italië 61%, Duitsland 64%, België 77% en Frankrijk 83%). De opbrengsten verhogen met 1,4% per jaar. De landen met de hoogste opbrengsten (Frankrijk, België, Nederland, …) hebben ook de sterkste groei (hoger dan 2%). Uit onderzoeken in Neder-land blijkt dat sommige planters praktisch het opbrengstpotentieel bereiken, terwijl andere, gelegen in hetzelfde geografische gebied, er zeer ver van verwijderd zijn. De studie toont ook aan dat er geen relatie is tussen de variabele kosten van de teelt en de opbrengsten. Voor hem is het duidelijk dat alleen het beheer van het bedrijf deze verschillen verklaart.

Een verslag van het congres van het internationaal instituut voor suikerbietonderzoek te Brussel Jean-Pierre VANDERGETEN (KBIVB vzw - IRBAB asbl)

Leden van het Institut International de Recherches Betteravières verzameld tijdens hun 9de Vergadering in 1939, te Brussel, in het Paleis der Academiën.

Administratieve en wetenschappelijke structuur van het Institut International de Recherches Betteravières.

4 CONSUMPTIE4

Belasting op suikerhoudende dranken nu ook in Afrika en Azië

India staat op het punt een belasting op suikerhoudende dranken in te voerenIndia zal binnenkort een belasting op suikerhou-dende dranken invoeren. Volgens de krant The Times of India zullen er strengere normen gelden voor de reclame op deze producten om de toe-name van diabetes in het land in te dijken. De laatste ramingen zijn verontrustend: het aantal gevallen van diabetes in India is verdubbeld, van 32 miljoen in 2000 naar 63 miljoen in 2013. Deskundigen wijten dit aan de consumptie van suikerhoudende dranken, de sedentaire levens-stijl gekoppeld aan het eten van vetrijk voedsel dat veel koolhydraten bevat. Het jaarlijkse ver-bruik van dranken steeg van ongeveer 2 liter per inwoner in 1998 naar 11 liter in 2014.

Zuid-Afrika: belasting op suiker-houdende dranken vanaf april 2017Een toenemend aantal organisaties van consu-menten en gezondheidsdeskundigen hebben aangedrongen op een belasting op suikerhou-dende dranken om de obesitasgolf in Afrika ten

zuiden van de Sahara af te remmen.Volgens onderzoek uitgevoerd door de Universiteit van Witwatersrand zou een belasting van 20 procent op suikerhoudende dranken, mogelijk obesitas kunnen verminderen bij 220.000 volwassenen. De belasting zou worden ingevoerd op frisdranken, fruitsappen, sportdran-ken, energiedranken, gevitamineerd water, zoete ijsthee, limonades, siropen, enz. De suikerindus-trie vreest dat deze belasting haar rendabiliteit zal fnuiken.

Zuid-Korea: campagne voor het terugdringen van de suikercon-sumptie, maar geen belastingVolgens de Zuid-Koreaanse krant The Korea Herald, heeft de Zuid-Koreaanse voedingsindus-trie beloofd de nieuwe overheidsmaatregelen, die gericht zijn op het terugdringen van de suikercon-sumptie te volgen. De industrie verbindt zich ertoe het suikergehalte van hun producten bekend te maken en bewustmakingscampagnes inzake gezondheid te voeren om minder suiker-rijkvoedsel zoals frisdranken te consumeren... De regering streeft ernaar de suikerconsumptie van elke burger te beperken tot slechts 10 procent van

de dagelijkse calorie-inname. De drankensector en de zuivelsector die het hardst getroffen zijn door deze maatregelen, zijn van plan om het sui-kergehalte van hun producten te verminderen. De eerste Zuid-Koreaanse suikerfabrikant CJ CheilJedang wil ook investeren in de ontwikkeling van caloriearme zoetstoffen zoals xylose en allu-lose. De Zuid-Koreaanse suikermarkt ging al met 29 procent achteruit in vergelijking met 2013, ter-wijl de verkoop van caloriearme zoetstoffen is verdubbeld. Een trend die zich naar verwachting zal doorzetten.

Australië wil suikertaks invoerenDe Australische regering heeft recentelijk voorge-

steld om een suikertaks in te voeren, aldus de

krant Australian Financial Review. De vereniging

van oogartsen juicht dit voorstel toe, want door-

dat diabetes toeneemt, stijgt ook het risico op

blindheid. Volgens de statistieken krijgen per dag

ongeveer 280 Australiërs te horen dat zij diabetes

hebben met de kans op ernstige oogcomplicaties

binnen de twintig jaar na de diagnose. Ook ande-

re belangrijke beroepsorganisaties zouden de

taks genegen zijn. n

Na Mexico en meerdere Europese landen, zoals Denemarken, Frankrijk, Bel-gië en recent het Verenigd Koninkrijk, willen de overheden in Azië, Afrika en Australië nu ook de consumptie van suikerhoudende dranken beperken.

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) raadt aan niet meer dan zes eetlepels of 25 gram suiker per dag te eten.

Algemene vergadering van 17 februari 2016

De voorzitter van de POCPW, Pierre Dubuisson, begon zijn uiteenzetting met een woord van dank aan de verantwoor-

delijken van Cosucra die nu al een paar jaar de syndicale organisatie bij hun vergadering betrekken. Vervolgens gaf hij een kort overzicht van de opdrachten toegewezen aan de POCPW en van de acties die de laatste twee jaar werden onder-nomen. Het werk in het receptielokaal blijft pri-oritair, omdat dit ervoor zorgt dat de teler cor-rect wordt betaald voor de geleverde waar. De POCPW blijft evenwel ook de aandacht vestigen op andere zaken. Zoals het feit dat cichorei een risicovolle en arbeidsintensieve teelt is... en dus voer blijft voor professionelen en specialisten. Daarom zijn alle onderzoeksactiviteiten die kun-nen bijdragen tot het vergemakkelijken van de cichoreiteelt welkom.De voorzitter ijvert ook voor een correcte prijs-vorming in de cichoreiteelt en betreurt dat in het contract 2016 er sprake is van een prijs van 62 euro per ton in plaats van de huidige 65 euro, zoals geëist door de POCPW. De organisatie wijst er trouwens ook op dat steevast de graanprijs als referentie gebruiken om de cichoreiprijs te bepalen geen relevante methode is.M. Dubuisson gaf tot slot ook nog een kort overzicht van de voorbije campagne, die in de annalen vermeld zal staan als één van de cam-pagnes die uitzonderlijk eindigde vóór Kerstmis na gestart te zijn midden september. Dit was mogelijk dankzij de verwerkingscapaciteit van de fabriek, maar ook door de lichte daling van

het areaal ten opzichte van 2014.Vervolgens besprak André Coudyzer de financi-ele situatie van de POCPW. Het boekjaar 2015 vertoont een licht boni en de financiën van de POCPW zijn gezond. Het boni is lager dan dat van vorig jaar. Er is enerzijds een daling van het totaal bedrag aan bijdragen (minder uitzaai) en anderzijds een lichte verhoging van de controle-kosten in verhouding tot de campagneduur.

Na deze tussenkomsten van de POCPW vervolgde Cosucra het programma van zijn technische vergaderingZonder in detail op de uiteenzettingen van de verschillende sprekers in te gaan, wordt hierna een overzicht gegeven van de aan bod gekomen onderwerpen:l de heer Wittouck (verantwoordelijke voor de

proeven bij Inagro) besprak de resultaten van de rassenproeven cichorei, die worden gefi-nancierd door het LCBC (Landbouwcentrum Bieten Cichorei – gefinancierd door planters, fabrikanten en overheden);

l de heer Dion, landbouwkundig verantwoor-delijke bij Cosucra, gaf de gedetailleerde resultaten van afgelopen campagne. Soms een vroege uitzaai in 2015, bepaalde opkom-sten met gemiddelde tot lage populaties, reële groeiachterstand tijdens de lente, goed beheerde onkruidbestrijding, gezonde cicho-rei niettegenstaande de droge zomer en tot slot, een vlotte rooicampagne op klimatolo-gisch vlak. De rendementen werden goed

weergegeven in een grafiek waaruit blijkt dat de jaarlijkse groei bijna een vol procent bedraagt. Vervolgens wees M. Dion nogmaals op het belang van een goede onkruidbestrij-ding en de raadgevingen van Cosucra;

l mevrouw Deffontaines, medewerkster van de landbouwkundige dienst, verschafte meer uitleg over de criteria die Cosucra toepast bij de rassenkeuze. Cosucra legt namelijk de ras-sen op, wat aansluit op een industriële logica van maximale inulineproductie de hele cam-pagne door. Geselecteerde rassen en leve-ringschema’s zijn dus onlosmakelijk met elkaar verbonden. De getuigenis van een cichoreiproducent staaft deze redenering;

l de heer Dion besprak vervolgens het contract 2016 en de paar wijzigingen die werden door-gevoerd, waaronder de prijs zoals hierboven al werd aangegeven;

l de heren Bosly en Crahay, respectievelijk directeur operaties en algemeen bestuurder,

bespraken de visie van Cosucra en benadruk-

ten de krachtige eisen van de consument voor

een “natuurlijk product”; aan hen om het

industrieel potentieel maximaal te valorise-

ren en de afzet te promoten;

l de vergadering eindigde met de presentatie

van een door Cosucra gedragen project dat

beoogt de relatie met de telers te verbeteren.

Om het project te realiseren werd een

gemeenschappelijke werkgroep, het

“Chicopro-team”, opgericht. Het is de bedoe-

ling de samenwerking industrieel-planters te

intensiveren om zo de toekomst van de cicho-

reiteelt veilig te stellen. De werkgroep doet

ook beroep op externe expertise. Een eerste

verwezenlijking is de oprichting van een

“comité zaden”, samengesteld uit deskundi-

gen van Cosucra en cichoreiplanters. n

Voor de POCPW, AC.

Professionele Organisatie van Cichoreiproducenten van Warcoing

Cosucra organiseerde zijn jaarlijkse technische cichoreivergadering op woensdag 17 februari in La Ferme du Reposoir in Kain. Meer dan hon-derd belangstellenden woonden deze vergadering bij. De professionele organisatie van cichoreiproducenten (POCPW) nam het eerste deel van de vergadering voor haar rekening.

Het project “Chicopr-team” werd opgestart om de samenwerking industrieel-cichoreiplanters te versterken. Er zal een “comité zaden” worden opgericht, samengesteld uit deskundigen van Cosucra en cichoreiplanters.

Page 5: Mei-Juni 2016 - N°529

ACTUALITEIT 5

Inleiding Internationaal instituut voor suikerbietonderzoek of officieel het « Institut International de Recherches Betteravières » (IIRB) is een internationale vereniging zonder winstoog-merk (VZW). Zijn doel is de opbrengst van suikerbieten bevorderen door het stimuleren van de samenwerking tussen specialisten geïnteresseerd in de verbetering van de teelt-technieken en het onderzoek in de verschillende domeinen. Om de doelstellingen te bereiken en de overdracht van de wetenschappelijke kennis in de praktijk te bevorde-ren, verbetert het IIRB voortdurend zijn structuur, organiseert vergaderingen van werk-groepen, seminaries en congressen, en publiceert het verslag van zijn werkzaamheden.

Historiek Het IIRB werd opgericht in 1931 te Brussel. Op 5 oktober wordt een « beperkte vergade-ring » gehouden en vormt het IIRB, onder leiding van de directeur van de Tiense Suiker-raffinaderij, de heer Berger, en van Professor van Ginneken, directeur van het Bietenin-stituut van Nederland. Zij richten het IIRB op met als doel het samenbrengen van de afgevaardigden van de Europese bieteninstituten, een aantal genetici van belangrijke selectiehuizen van bietenzaden, alsook experten gespecialiseerd in de studie van de bodem, meststoffen, chemie, fysiologie en biologie van de suikerbiet. De oprichting van het IIRB wordt door sommigen gezien als « de redding van de suikerindustrie en de biet1 ». De vergadering zal vervolgens elk jaar in januari bijeenkomen. In 1939 telde het IIRB 123 leden uit 18 Europese landen en daarbuiten. Na de tweede wereldoorlog zal het IIRB zijn structuur versterken en in 1952 officieel een VZW worden.

1 Tien jaar van onderzoek aan het Belgisch instituut voor de verbetering van de biet te Tienen van 1932 tot 1941, L. Decoux (1945).

Huidige structuur Het IIRB heeft momenteel 400 leden waarvan 32% onderzoekers uit 26 verschillende suikerbietlanden. België is het derde belangrijkste land in aantal leden aangezien 50 Belgische leden zijn aangesloten bij het IIRB. Dit maakt van België een belangrijk bijdra-gend land, aangezien het IIRB gefinancierd wordt door een vaste nationale bijdrage en individuele bijdragen. België, Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Denemarken, Groot-Brittannië, Nederland, Italië, Marokko, Spanje en Zweden zijn vertegenwoordigd in de raad van bestuur. De Voorzitter wordt verkozen voor een periode van 2 jaar. Een weten-schappelijk comité « Scientific Advisory Committee » (SAC) en 9 werkgroepen vormen het fundament van het instituut. Een secretaris-generaal zorgt voor de coördinatie van de VZW.

75ste congres van het IIRB te Brussel Het congres werd gehouden op 16 en 17 februari 2016. Het congres bestond uit ver-schillende sessies:

- hoe de potentiële opbrengst van de bieten realiseren ? - hoe de opbrengstkloof overbruggen in vergelijking met het potentieel en de op-

brengst van de proeven ? - hoe ver kan men gaan in de mechanische onkruidbestrijding ? - hoe een stap vooruit behouden op de plagen en ziekten ? - de kwaliteit, de bewaring en alternatieve toepassingen van de bieten, - open zitting met onderwerpen betreffende duurzame irrigatie, de relatie mest-

stoffen en verhoging van de opbrengsten, een software om de prestaties van de oogstmachines te bevorderen en het standpunt van de veredelaars om aan de ver-wachtingen van de industrie te voldoen,

- meerdere zittingen om de aandacht te richten op de 88 posters over alle technische aspecten van de teelt.

Hoe de potentiële bietenopbrengst realiseren en de productie-verschillen tussen de proefresultaten en de reële opbrengst van de planters beperken ? Onderzoekers vinden in hun studies en enquêtes verschillen tussen de potentiële suiker-bietenopbrengst en de effectief gemeten opbrengsten bij de landbouwers. Het begrip potentiële opbrengst is echter zeer verschillend naargelang de spreker. Voor sommigen is de potentiële opbrengst de maximale hoeveelheid die kan worden bereikt in de huidi-ge context van teeltomstandigheden, en voor anderen het maximum van de productie van de biet in een situatie waarin alle landbouwkundige en andere factoren zouden worden geoptimaliseerd.

Voor Martin van Ittersum (universiteit van Wageningen in Nederland), is het op-brengstpotentieel datgene dat de planter niet kan beïnvloeden (klimaat, CO2, genetica, …). De landbouwer zal ingrijpen in een reeks landbouwkundige factoren: onkruid, in-secten, ziekten, meststoffen, … Hij is van mening dat de landbouwers van de verschil-lende Europese landen in deze omstandigheden 61 tot 83% van het opbrengstpotenti-eel bereiken (Italië 61%, Duitsland 64%, België 77% en Frankrijk 83%). De opbrengsten verhogen met 1,4% per jaar. De landen met de hoogste opbrengsten (Frankrijk, België, Nederland, …) hebben ook de sterkste groei (hoger dan 2%). Uit onderzoeken in Neder-land blijkt dat sommige planters praktisch het opbrengstpotentieel bereiken, terwijl andere, gelegen in hetzelfde geografische gebied, er zeer ver van verwijderd zijn. De studie toont ook aan dat er geen relatie is tussen de variabele kosten van de teelt en de opbrengsten. Voor hem is het duidelijk dat alleen het beheer van het bedrijf deze verschillen verklaart.

Een verslag van het congres van het internationaal instituut voor suikerbietonderzoek te Brussel Jean-Pierre VANDERGETEN (KBIVB vzw - IRBAB asbl)

Leden van het Institut International de Recherches Betteravières verzameld tijdens hun 9de Vergadering in 1939, te Brussel, in het Paleis der Academiën.

Administratieve en wetenschappelijke structuur van het Institut International de Recherches Betteravières.

KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT TOT VERBETERING VAN DE BIET VZW

PVBC - PROGRAMMA VOORLICHTING BIET CICHOREI, IN HET KADER VAN DE PRAKTIJKCENTRARubriek opgesteld en medegedeeld onder de verantwoordelijkheid van het KBIVB, J.-P. Vandergeten Directeur KBIVB, met de financiële steun van de Vlaamse overheid.

Molenstraat 45, B-3300 Tienen - [email protected] - www.irbab-kbivb.be

De suikerbiet en haar teelttechniek

5

Page 6: Mei-Juni 2016 - N°529

Voor Vincent Laudinat (Institut Technique de la Betterave industrielle - ITB, in Frank-rijk), zouden de proeven van 2015 met commerciële zaden en met een optimalisatie van alle landbouwpraktijken, 27 ton suiker per hectare kunnen bereiken. Het is daarom niet utopisch om het opbrengstpotentieel van de biet in de nabije toekomst op 30 ton suiker te leggen. In 2015 is de kloof tussen de proeven van het ITB en de opbrengsten van de planter 4,2 ton suiker per hectare.

Net als de vorige spreker constateert hij grote verschillen in opbrengst tussen productie-gebieden en binnen de productiegebieden. Om deze verschillen te verminderen raadt het ITB aan om alle beschikbare hulpmiddelen te gebruiken en de landbouwkundige factoren te optimaliseren: bemesting, grondbewerking, rassenkeuze, zaai, groeidagen, fytosanitaire producten, rooi, bewaring, … Naast de geïnformatiseerde systemen is een grote aanwezigheid van het ITB op het terrein essentieel om de productieverschillen te beperken en de gemiddelde productie te verhogen. Op de langere termijn heeft de spreker grote verwachtingen voor het uitgebreid genetisch programma AKER en de komst van nieuwigheden zoals ALS bieten tolerant voor sulfonylurea.

Voor Christer Sperlinggson (Nordic Beet Research - NBR, in Zweden en Denemarken) zijn de productiekosten sterk gecorreleerd aan de productie per hectare. De auteur ba-seert zich op een productiekost per hectare van 1.200€/ha. Een productie van 14 ton suiker per hectare komt overeen met een kost van 21€ per ton bieten. Indien de produc-tie 18 ton suiker per hectare zou bereiken zou deze kost 12€ per ton zijn. De auteur is van mening dat, als de campagne van 100 naar 150 dagen gaat, de vaste kosten voor de fabrieken met 33% verminderen. In deze context van bieten met een hoge suikerrijkheid en met weinig uitgesproken groeven, een bewaring van droge bieten moet bijdragen tot het verminderen van de transportkosten.

Om de doelstellingen te bereiken moet er een samenwerking zijn tussen de planters, de industrie en het onderzoek. De belangrijkste punten zijn volgens hem:

- het voortzetten van de inspanningen om de opbrengsten te verhogen,

- snel de resultaten van het onderzoek en de proeven benutten,

- het voortzetten van de inspanningen voor een duurzame teelt,

- zoeken naar en/of gebruik maken van de nieuwe technische ontwikkelingen (GPS, weinig agressieve reiniging van de bieten in de rooimachines, …),

- verdiepen van de studies over bewaring en deze als een integraal onderdeel van de teelt beschouwen,

- langere campagnes met een correcte risico indeling tussen de planters en de fabri-kanten,

- zoeken naar (alternatieve) toepassingen van de hele biet,

- handhaven van investeringen in onderzoek en praktische proeven,

- actieve overdracht van kennis naar de praktijk.

Voor Philippe Rousseau (Syngenta) behoort de suikerbiet ongetwijfeld tot de teelt die het meest in opbrengst gestegen is ten opzichte van andere teelten. De sleutel tot suc-ces is zonder twijfel de duidelijke visie van de industrie en de planters en de nauwe rela-tie van deze laatstgenoemden met de onderzoeksinstituten en de zaadfirma’s. Hij defi-nieert de situatie post-2017 in de volgende bewoordingen: volatiliteit, onzekerheid, complexiteit en tegenstrijdigheid ! Hieraan moet worden toegevoegd dat de biet een zeer technische en dure teelt is. Haar wereldwijde oppervlak is relatief klein (4,2 Mha) in vergelijking met andere teelten zoals maïs (160 Mha) en soja (110 Mha).

Desondanks zijn de kosten voor onderzoek en inschrijving van de rassen hoger en de systemen zijn gericht op suikeropbrengst zodat sommige interessante karakteristieken van de rassen niet in aanmerking genomen worden. De spreker is voorstander van een grensoverschrijdend systeem van proeven en van een Europese lijst om de inschrijvings-kosten te beperken. Volgens hem zullen de zaadfirma’s zich meer en meer richten naar nieuwe veredelingstechnieken om het selectieproces te versnellen. Binnen 20 jaar zou-den de rassen meer dan 20 ton suiker moeten produceren met een suikerrijkheid van, of meer dan 20%. Deze rassen zullen meer resistent zijn voor herbiciden, ziekten, plagen, waterstress en schieters (langere groeiperiodes). De mogelijkheid tot bewaring vormt ook een van de doelstelling van de selectie. Naast de eigenschappen van de rassen, ont-wikkelt een bedrijf als Syngenta, chemische en biologische actieve stoffen, waarvan sommige zullen worden geïntegreerd in de zaadomhulling. De bestrijding van onkruid, ziekten en plagen moet gebeuren door middel van het ras, maar ook door middel van deze actieve stoffen ter beperking van de verschijnselen van resistenties, en om de teelt op een duurzame en concurrerende wijze te beheren.

Andreas Look (KWS-Saat Duitsland) toont de complexiteit van de rassenselectie. De biet is een complex organisme. Niet minder dan 9 diploïde chromosomen, 714.000.000 tot 756.000.000 basen in het genoom, 567.000.000 in de genoomsequentie en 27.421.000 proteïnecodes van de genen moeten worden onderzocht ! Ondanks de mid-delen waarover de selectiehuizen beschikken, is het werk reusachtig en komt het neer op « het vinden van een naald in een hooiberg » wanneer men een specifiek gen wil detecteren in de globale genenpool van de biet. De spreker geeft de ALS biet resistent tegen sulfonylurea als voorbeeld van deze genetische diversiteit. Het concept is geba-seerd op een verandering in een acetaat synthase gen, dat zelden maar natuurlijk op-treedt bij de celdeling. De studie werd gestart in 2001. 1 enkel genotype dat een tole-rantie vertoont voor een ALS herbicide, werd gedetecteerd in 1,5 miljard individuen ! Daarna komt al het werk van combineren en vermenigvuldigen om productieve rassen te verkrijgen die dit kenmerk vertonen. De commerciële naam van deze technologie is Conviso Smart. 20 jaar geleden was de implementatie van dergelijke technologie on-denkbaar ! De eerste rassen werden dit jaar voorgesteld in de officiële proeven in ver-schillende Europese landen. Twee rassen zijn momenteel in onderzoek in België.

Christa Hoffman (IFZ - Duitsland) heeft gesproken over de mogelijkheden om niet al-leen de campagnes te verlengen maar ook de groeiperiodes van de biet. Dit zal echter rassen met een verhoogde tolerantie voor koude (schieters) vereisen en een vermogen om heel vroeg een belangrijk bladgestel te ontwikkelen. De opbrengst is functie van de lichtintensiteit en het vermogen van de biet om ze op te nemen en om te zetten in bio-massa. Proeven uitgevoerd in potten in laboratoriumomstandigheden tonen dat de biet 50 ton suiker per hectare kan produceren indien zij een groeiperiode heeft van 800 da-gen !

Het doel is om te zien in welke mate men bieten vroeger kan zaaien, of in de herfst, om de biet toe te laten een maximale hoeveelheid licht te onderscheppen voor het aanma-ken van een maximum aan suiker.

Relatie tussen de productie van suiker per hectare en de kost per ton suiker (NBR).

Verschil in opbrengst tussen de proefvelden van het ITB en de gemiddelde op-brengsten van de Franse bietentelers.

Wereldbelang van de suikerbietenteelt (in miljoen hectaren) en totale waarde van de zaadmarkt (in miljarden dollars).

Een andere belangrijke factor voor de ontwikkeling is water !

Hoe hoger de suikeropbrengsten, hoe hoger de behoefte aan water zal zijn. De zoek-tocht naar rassen tolerant voor watertekort is vooral van belang voor de toekomst. Op basis van deze berekeningen, moet worden opgemerkt dat België 20 ton suiker per hec-tare kan produceren zonder irrigatie, wat niet het geval is in vele Europese streken ! Wa-ter zal meer en meer gaan kosten en een aanzienlijke uitdaging zijn in de toekomst.

Zij is van mening dat 50% van de opbrengstverhoging te wijten is aan genetische voor-uitgang en de andere helft aan andere factoren zoals de kimaatverandering. Naast de opbrengst zelf is de stabiliteit van de opbrengst essentieel.

In haar presentatie wijst Debbie Sparks (Universiteit van Nottingham - UK) erop dat in haar land elk jaar geschat wordt dat 10% van het opbrengstverlies te wijten is aan het gebrek aan water en 25% in extreem droge jaren. In haar werk heeft zij de interactie geanalyseerd tussen de ontwikkeling van de wortelmassa en de diepte van de wortels, het water aanwezig in de verschillende bodemlagen en de opname van de voedings-stoffen. De studie suggereert dat de biet desondanks een beperkte toegang heeft tot het beschikbare water in de diepte.

Dietmar Horn (Bodemgesundheidsdienst - Duitsland) stelde zich de vraag of de verho-ging van de bietenopbrengsten de opname van de voedingsstoffen beïnvloedt. Zijn dienst analyseert reeds 20 jaar de opnamen van voedingsstoffen door de biet.

De auteur toont aan dat in landen als Duitsland, België, … de suikeropbrengst per ha met 30 % per hectare gestegen is. Tegelijkertijd zijn de concentraties voedingselemen-ten in de bietenwortels met 30% gedaald !

De auteur geeft aan dat een groot aantal analyses werden uitgevoerd zowel op de wor-tels als op de bladeren van de bieten. Uit de gegevens blijkt dat het vermogen van de biet om de voedingselementen te gebruiken om (wit) suiker te produceren de laatste 20 jaar gestegen is. Deze toegenomen efficiëntie vertaalt zich in een stabiel verbruik van stikstof (en andere voedingselementen) per hectare in de afgelopen twee decennia. Er zijn gelijkaardige gegevens gevonden en dezelfde tendens in andere Europese institu-ten.

De auteur legt de behoeften van de biet vast dankzij een groot aantal analysen op zowel op de wortels als op de bladeren.

De auteur concludeert dat men niet meer meststoffen per hectare aanlevert in de sui-kerfabrieken dan 20 jaar geleden. De producties zijn zeker gestegen maar de biet is ver-anderd en zijn efficiëntie om voedingsstoffen te gebruiken is toegenomen ! Gemodu-leerde bemestingsadviezen verstrekken op basis van de productie per hectare is duide-lijk onzin voor een teelt als suikerbieten.

Het IIRB congres bestond uit meerdere sessies vol informatie. Dit artikel omvat de be-langrijkste presentaties over het opbrengstpotentieel, de opbrengstverhoging, de mo-gelijkheden tot vermindereing van de opbrengstverschillen gemeten in de proeven van de instituten en in de praktijk en de veranderingen van de biet in de afgelopen decen-nia. Het KBIVB heeft verschillende posters en mondelinge presentaties gegeven: de in-terferentie tussen Heterodera schachtii en het belang van het bladgestel in de rassen-proeven van suikerbieten door André Wauters, de aanbevelingen voor bewaarproeven van bieten in gecontroleerde omstandigheden door Guy Legrand.

Gemiddelde en huidige opname van meststoffen (in kg of g per hectare) door de suikerbiet (wortels en bladeren).

Opbrengstpotentieel van de biet afhankelijk van de groeiperiode (proef in labora-torium).

Relatie tussen de suikeropbrengst, de drogestof (DS) en de waterbehoeften van de biet.

Evolutie van de concentratie melassigene elementen in de bietenwortels in de afgelopen 20 jaar.

Hoeveelheid stikstof nodig om een zelfde hoeveelheid witsuiker te produceren in de afgelopen 20 jaar.

6

Page 7: Mei-Juni 2016 - N°529

ACTUALITEIT 7

Voor Vincent Laudinat (Institut Technique de la Betterave industrielle - ITB, in Frank-rijk), zouden de proeven van 2015 met commerciële zaden en met een optimalisatie van alle landbouwpraktijken, 27 ton suiker per hectare kunnen bereiken. Het is daarom niet utopisch om het opbrengstpotentieel van de biet in de nabije toekomst op 30 ton suiker te leggen. In 2015 is de kloof tussen de proeven van het ITB en de opbrengsten van de planter 4,2 ton suiker per hectare.

Net als de vorige spreker constateert hij grote verschillen in opbrengst tussen productie-gebieden en binnen de productiegebieden. Om deze verschillen te verminderen raadt het ITB aan om alle beschikbare hulpmiddelen te gebruiken en de landbouwkundige factoren te optimaliseren: bemesting, grondbewerking, rassenkeuze, zaai, groeidagen, fytosanitaire producten, rooi, bewaring, … Naast de geïnformatiseerde systemen is een grote aanwezigheid van het ITB op het terrein essentieel om de productieverschillen te beperken en de gemiddelde productie te verhogen. Op de langere termijn heeft de spreker grote verwachtingen voor het uitgebreid genetisch programma AKER en de komst van nieuwigheden zoals ALS bieten tolerant voor sulfonylurea.

Voor Christer Sperlinggson (Nordic Beet Research - NBR, in Zweden en Denemarken) zijn de productiekosten sterk gecorreleerd aan de productie per hectare. De auteur ba-seert zich op een productiekost per hectare van 1.200€/ha. Een productie van 14 ton suiker per hectare komt overeen met een kost van 21€ per ton bieten. Indien de produc-tie 18 ton suiker per hectare zou bereiken zou deze kost 12€ per ton zijn. De auteur is van mening dat, als de campagne van 100 naar 150 dagen gaat, de vaste kosten voor de fabrieken met 33% verminderen. In deze context van bieten met een hoge suikerrijkheid en met weinig uitgesproken groeven, een bewaring van droge bieten moet bijdragen tot het verminderen van de transportkosten.

Om de doelstellingen te bereiken moet er een samenwerking zijn tussen de planters, de industrie en het onderzoek. De belangrijkste punten zijn volgens hem:

- het voortzetten van de inspanningen om de opbrengsten te verhogen,

- snel de resultaten van het onderzoek en de proeven benutten,

- het voortzetten van de inspanningen voor een duurzame teelt,

- zoeken naar en/of gebruik maken van de nieuwe technische ontwikkelingen (GPS, weinig agressieve reiniging van de bieten in de rooimachines, …),

- verdiepen van de studies over bewaring en deze als een integraal onderdeel van de teelt beschouwen,

- langere campagnes met een correcte risico indeling tussen de planters en de fabri-kanten,

- zoeken naar (alternatieve) toepassingen van de hele biet,

- handhaven van investeringen in onderzoek en praktische proeven,

- actieve overdracht van kennis naar de praktijk.

Voor Philippe Rousseau (Syngenta) behoort de suikerbiet ongetwijfeld tot de teelt die het meest in opbrengst gestegen is ten opzichte van andere teelten. De sleutel tot suc-ces is zonder twijfel de duidelijke visie van de industrie en de planters en de nauwe rela-tie van deze laatstgenoemden met de onderzoeksinstituten en de zaadfirma’s. Hij defi-nieert de situatie post-2017 in de volgende bewoordingen: volatiliteit, onzekerheid, complexiteit en tegenstrijdigheid ! Hieraan moet worden toegevoegd dat de biet een zeer technische en dure teelt is. Haar wereldwijde oppervlak is relatief klein (4,2 Mha) in vergelijking met andere teelten zoals maïs (160 Mha) en soja (110 Mha).

Desondanks zijn de kosten voor onderzoek en inschrijving van de rassen hoger en de systemen zijn gericht op suikeropbrengst zodat sommige interessante karakteristieken van de rassen niet in aanmerking genomen worden. De spreker is voorstander van een grensoverschrijdend systeem van proeven en van een Europese lijst om de inschrijvings-kosten te beperken. Volgens hem zullen de zaadfirma’s zich meer en meer richten naar nieuwe veredelingstechnieken om het selectieproces te versnellen. Binnen 20 jaar zou-den de rassen meer dan 20 ton suiker moeten produceren met een suikerrijkheid van, of meer dan 20%. Deze rassen zullen meer resistent zijn voor herbiciden, ziekten, plagen, waterstress en schieters (langere groeiperiodes). De mogelijkheid tot bewaring vormt ook een van de doelstelling van de selectie. Naast de eigenschappen van de rassen, ont-wikkelt een bedrijf als Syngenta, chemische en biologische actieve stoffen, waarvan sommige zullen worden geïntegreerd in de zaadomhulling. De bestrijding van onkruid, ziekten en plagen moet gebeuren door middel van het ras, maar ook door middel van deze actieve stoffen ter beperking van de verschijnselen van resistenties, en om de teelt op een duurzame en concurrerende wijze te beheren.

Andreas Look (KWS-Saat Duitsland) toont de complexiteit van de rassenselectie. De biet is een complex organisme. Niet minder dan 9 diploïde chromosomen, 714.000.000 tot 756.000.000 basen in het genoom, 567.000.000 in de genoomsequentie en 27.421.000 proteïnecodes van de genen moeten worden onderzocht ! Ondanks de mid-delen waarover de selectiehuizen beschikken, is het werk reusachtig en komt het neer op « het vinden van een naald in een hooiberg » wanneer men een specifiek gen wil detecteren in de globale genenpool van de biet. De spreker geeft de ALS biet resistent tegen sulfonylurea als voorbeeld van deze genetische diversiteit. Het concept is geba-seerd op een verandering in een acetaat synthase gen, dat zelden maar natuurlijk op-treedt bij de celdeling. De studie werd gestart in 2001. 1 enkel genotype dat een tole-rantie vertoont voor een ALS herbicide, werd gedetecteerd in 1,5 miljard individuen ! Daarna komt al het werk van combineren en vermenigvuldigen om productieve rassen te verkrijgen die dit kenmerk vertonen. De commerciële naam van deze technologie is Conviso Smart. 20 jaar geleden was de implementatie van dergelijke technologie on-denkbaar ! De eerste rassen werden dit jaar voorgesteld in de officiële proeven in ver-schillende Europese landen. Twee rassen zijn momenteel in onderzoek in België.

Christa Hoffman (IFZ - Duitsland) heeft gesproken over de mogelijkheden om niet al-leen de campagnes te verlengen maar ook de groeiperiodes van de biet. Dit zal echter rassen met een verhoogde tolerantie voor koude (schieters) vereisen en een vermogen om heel vroeg een belangrijk bladgestel te ontwikkelen. De opbrengst is functie van de lichtintensiteit en het vermogen van de biet om ze op te nemen en om te zetten in bio-massa. Proeven uitgevoerd in potten in laboratoriumomstandigheden tonen dat de biet 50 ton suiker per hectare kan produceren indien zij een groeiperiode heeft van 800 da-gen !

Het doel is om te zien in welke mate men bieten vroeger kan zaaien, of in de herfst, om de biet toe te laten een maximale hoeveelheid licht te onderscheppen voor het aanma-ken van een maximum aan suiker.

Relatie tussen de productie van suiker per hectare en de kost per ton suiker (NBR).

Verschil in opbrengst tussen de proefvelden van het ITB en de gemiddelde op-brengsten van de Franse bietentelers.

Wereldbelang van de suikerbietenteelt (in miljoen hectaren) en totale waarde van de zaadmarkt (in miljarden dollars).

Een andere belangrijke factor voor de ontwikkeling is water !

Hoe hoger de suikeropbrengsten, hoe hoger de behoefte aan water zal zijn. De zoek-tocht naar rassen tolerant voor watertekort is vooral van belang voor de toekomst. Op basis van deze berekeningen, moet worden opgemerkt dat België 20 ton suiker per hec-tare kan produceren zonder irrigatie, wat niet het geval is in vele Europese streken ! Wa-ter zal meer en meer gaan kosten en een aanzienlijke uitdaging zijn in de toekomst.

Zij is van mening dat 50% van de opbrengstverhoging te wijten is aan genetische voor-uitgang en de andere helft aan andere factoren zoals de kimaatverandering. Naast de opbrengst zelf is de stabiliteit van de opbrengst essentieel.

In haar presentatie wijst Debbie Sparks (Universiteit van Nottingham - UK) erop dat in haar land elk jaar geschat wordt dat 10% van het opbrengstverlies te wijten is aan het gebrek aan water en 25% in extreem droge jaren. In haar werk heeft zij de interactie geanalyseerd tussen de ontwikkeling van de wortelmassa en de diepte van de wortels, het water aanwezig in de verschillende bodemlagen en de opname van de voedings-stoffen. De studie suggereert dat de biet desondanks een beperkte toegang heeft tot het beschikbare water in de diepte.

Dietmar Horn (Bodemgesundheidsdienst - Duitsland) stelde zich de vraag of de verho-ging van de bietenopbrengsten de opname van de voedingsstoffen beïnvloedt. Zijn dienst analyseert reeds 20 jaar de opnamen van voedingsstoffen door de biet.

De auteur toont aan dat in landen als Duitsland, België, … de suikeropbrengst per ha met 30 % per hectare gestegen is. Tegelijkertijd zijn de concentraties voedingselemen-ten in de bietenwortels met 30% gedaald !

De auteur geeft aan dat een groot aantal analyses werden uitgevoerd zowel op de wor-tels als op de bladeren van de bieten. Uit de gegevens blijkt dat het vermogen van de biet om de voedingselementen te gebruiken om (wit) suiker te produceren de laatste 20 jaar gestegen is. Deze toegenomen efficiëntie vertaalt zich in een stabiel verbruik van stikstof (en andere voedingselementen) per hectare in de afgelopen twee decennia. Er zijn gelijkaardige gegevens gevonden en dezelfde tendens in andere Europese institu-ten.

De auteur legt de behoeften van de biet vast dankzij een groot aantal analysen op zowel op de wortels als op de bladeren.

De auteur concludeert dat men niet meer meststoffen per hectare aanlevert in de sui-kerfabrieken dan 20 jaar geleden. De producties zijn zeker gestegen maar de biet is ver-anderd en zijn efficiëntie om voedingsstoffen te gebruiken is toegenomen ! Gemodu-leerde bemestingsadviezen verstrekken op basis van de productie per hectare is duide-lijk onzin voor een teelt als suikerbieten.

Het IIRB congres bestond uit meerdere sessies vol informatie. Dit artikel omvat de be-langrijkste presentaties over het opbrengstpotentieel, de opbrengstverhoging, de mo-gelijkheden tot vermindereing van de opbrengstverschillen gemeten in de proeven van de instituten en in de praktijk en de veranderingen van de biet in de afgelopen decen-nia. Het KBIVB heeft verschillende posters en mondelinge presentaties gegeven: de in-terferentie tussen Heterodera schachtii en het belang van het bladgestel in de rassen-proeven van suikerbieten door André Wauters, de aanbevelingen voor bewaarproeven van bieten in gecontroleerde omstandigheden door Guy Legrand.

Gemiddelde en huidige opname van meststoffen (in kg of g per hectare) door de suikerbiet (wortels en bladeren).

Opbrengstpotentieel van de biet afhankelijk van de groeiperiode (proef in labora-torium).

Relatie tussen de suikeropbrengst, de drogestof (DS) en de waterbehoeften van de biet.

Evolutie van de concentratie melassigene elementen in de bietenwortels in de afgelopen 20 jaar.

Hoeveelheid stikstof nodig om een zelfde hoeveelheid witsuiker te produceren in de afgelopen 20 jaar.

7

Page 8: Mei-Juni 2016 - N°529

8

op 26 en 27 oktober 2016 te Moyvillers, in Oise

Georganiseerd door

Onthaal

www.betteravenir.com

Demonstraties rooi / reiniging / afdekking

Alle actoren van de sector verzameld op 80ha

HET SALON VAN DE SUIKERBIET

p8_NL.indd 1 15-04-16 15:26

Page 9: Mei-Juni 2016 - N°529

Ondanks de technische vooruitgang en de snelle stijging van de productiecapaciteit, besluit de ISO-studie dat nog verschillen-

de hindernissen moeten genomen worden voor-aleer tot een rendabele sector van hernieuwbare chemische producten af te stevenen. De voor-naamste hindernissen zijn de politieke onzeker-heid maar ook de nog te hoge kosten voor ver-werking van biomassa tot bruikbare koolwater-stofmoleculen. Men zou deze kosten kunnen drukken door de processen inzake voorbehande-ling van grondstoffen te verbeteren, betere enzy-men te gebruiken en de energiebehoeften te verlagen. De suikersector lijkt goed geplaatst om te profiteren van de groei van de hernieuwbare economie gezien biet en riet comparatieve voor-delen vertonen ten opzichte van concurrentiële teelten.

DuitslandGlobal Bioenergies maakte bekend dat de appa-ratuur van zijn demonstrator voor de productie van isododecaan in Leuna (Nedersaksen), zal geassembleerd zijn tegen juli 2016. De bouw-werkzaamheden zijn volop aan de gang. Isododecaan is een uit bio-isobutaan afgeleid ingrediënt dat als brandstof voor vliegtuigen kan worden gebruikt.

NederlandHet bedrijf Corbion Purac zou erin geslaagd zijn om hoog kwaliteitsvol melkzuur te produceren op basis van cellulosehoudende grondstoffen met het oog op het produceren van polymelkzuur (PLA) dat dient als basismateriaal voor de produc-tie van bioplastics. Het bedrijf nodigde onlangs de gebruikers van PLA uit een consortium te vormen om de commercialisatie van dit uit grondstoffen van de tweede generatie verkregen hernieuwbaar hars, te versnellen.

Verenigd KoninkrijkEen studie van Bio-based and Biodegradable Industries Association (BBIA) concludeert dat het Verenigd Koninkrijk een industrie van bioplastics zou kunnen ontwikkelen. De studie voorziet in de lokale productie van 120.000 ton flexibele voe-dingsverpakkingen en wijst erop dat het verbod van conventionele plasticzakken cruciaal is om

bioplastics te ontwikkelen. Initiatieven in die zin werden reeds genomen in Italië, Frankrijk, Californië en Hawaï.

Thailand PTT Global Chemical plant de bouw van een fabriek voor de productie van biobrandstoffen en hernieuwbare chemische producten zoals poly-melkzuur (PLA). Het project biobrandstof, dat een warmtekrachtinstallatie omvat, zal gerealiseerd worden in het kader van een joint-venture 50/50 tussen PTT en een suikeronderneming. De bespre-kingen zijn aan de gang.

Verenigde StatenHet biotechnologisch bedrijf Amyris maakte bekend dat het erin geslaagd is om de fabricage-kosten van farneseen aanzienlijk te verminderen. Farneseen is een hernieuwbaar chemisch product op basis van suiker, dat voor een gans gamma van producten kan gebruikt worden, waaronder plas-tics, brandstoffen en farmaceutische producten. Volgens het Amerikaans bedrijf, werden de pro-ductiekosten eind 2015 gereduceerd tot 1,75 dol-lar per liter tegen 3,40 dollar per liter in 2014.Amyris verklaarde overigens dat zijn polymeer farneseen (gecommercialiseerd onder de merk-naam Myraleen) momenteel 30 procent minder duur is dan limoneen, zijn tegenhanger van fos-siele oorsprong. Het bedrijf verwacht dat de ver-koop zal stijgen van 3 miljoen dollar in 2015 tot meer dan 20 miljoen dollar in 2016.Cargill en het biotechnologisch bedrijf Genomatica sloten een samenwerkingsakkoord om hernieuwbare chemische producten te verko-pen voor industriële gebruikers. In het kader van dit akkoord, trad Cargill toe tot het kapitaal van Genomatica.

De vraag naar bioafbreekbare plastic in EuropaVolgens een studie van het Duitse Nova Institut was de markt van composteerbare en bioafbreek-bare plastics goed voor 100.000 ton  in 2015. Een stijging tot 300.000 ton zou mogelijk zijn in 2020, maar dan moet de juridische context gunstiger worden.De voor het shoppen gebruikte composteerbare zakken en de ophaling van bioafval vertegen-

BIOPLASTICS EN BIOCHEMIE 9

Adexar®

Ceriax®

Librax®

www.agro.basf.be

Super krachtig voor de aarbehandeling

Bevat Xemium®, de 3de generatie SDHI

Hoge opbrengsten in tarwe en gerst

Sterkste ziektebestrijding (roesten, septoria...)

Xemium® gedeponeerd handelsmerk BASF voor de actieve stof fluxapyroxad. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig.

Xemium2016 Betteravier-Bietplanter H92,5mm X 250mm DD 19012016.indd 1 19/01/16 18:50

EU: gekoppelde steun aan suikerbiettelers bij tien lidstatenTien lidstaten van de Europese Unie hebben ervoor gekozen om gekoppelde steun te geven aan suikerbiettelers. Het gaat over een totaalbedrag van 176 miljoen euro en de steun per hectare varieert van 67 tot 600 euro per hectare. Gemiddeld genomen gaat het om een subsidie van 354 euro per hectare. Lidstaten mogen maximaal tien procent van hun budget uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid besteden aan gekoppelde steun. Diverse lidstaten subsidiëren subsectoren die anders in de problemen dreigen te komen. De Europese Unie telt 19 lidstaten die suikerbieten telen. Tien onder hen gebruiken de mogelijk-heid om via gekoppelde steun de bietentelers te subsidiëren. Het gaat om Tsjechië, Griekenland, Spanje, Finland, Kroatië, Hongarije, Italië, Polen, Roemenië en Slovakije. Ze hebben in totaal een areaal van 497.200 hectare, ongeveer een derde van het bietenareaal in de EU en een kwart van de bietenproductie. In de lidstaten die de bietenteelt steunen, is de teelt minder efficiënt dan gemid-deld in Europa. Het bedrag per hectare dat de telers krijgen, schommelt tussen 67 en 600 euro.De Poolse overheid geeft de meeste steun (80 miljoen euro). Ondanks de lagere kosten voor arbeid en grond in Polen, vreest de overheid dat de eigen telers niet in concurrentie kunnen treden met landen met een efficiënte suikerproductie, zoals Nederland, Duitsland of Frankrijk. Polen telt tien-tallen suikerfabrieken, waarvan een deel eigendom is van de overheid. Polen heeft een suikerquo-tum van 1,4 miljoen ton suiker.

Bron : Vilt

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Perspectieven biochemische industrie en bioproducten uit suikerDe ISO (Internationale Suikerorganisatie) heeft een lijst opgemaakt van een aantal producten en ondernemingen die op middellange en lange termijn groeipotentieel bieden in het domein van bioproducten uit suiker-bieten of suikerriet. Het zijn vooral de rietverwerkingsbedrijven in Brazilië die aan de spits staan van hernieuwbare producten op basis van grond-stoff en gewonnen uit suikerriet.

woordigen twee derde van de markt. De andere sectoren vertonen een grote verscheidenheid van diverse producten, maar de meeste ervan worden nog in kleine hoeveelheden geproduceerd.De wegwerp polyester composteerbare zakken en folie zijn de bestsellers vandaag. Ook het gebruik van bekers en houders en de verpakking voor retailverkoop op basis van biobased PLA worden op grote schaal verkocht. PLA wordt voor tal van toepassingen gebruikt, van niet-geweven glasvezelkleding tot drankflessen en verpakkings-plastic. Materialen op basis van zetmeel palmen nieuwe markten in zoals koffiecapsules. Ook in het gezondheidsdomein breken de bioafbreek-bare polymeren door. Ze zouden gebruikt kunnen worden in bijvoorbeeld speelgoed en zo inspelen

op de vraag van de consumenten.De studie stelt vast dat beleid en wetgeving in de verschillende EU-landen een grote impact heeft op de marktontwikkeling. Italië was het eerste land dat composteerbare plasticzakken stimu-leerde. De 28 EU-landen beslisten onlangs om het gebruik van vervuilende plasticzakken met 80 procent terug te dringen tegen 2025. De zakken gebruikt voor het verpakken van groenten, fruit of snoep moeten vervangen worden door gerecy-cleerde papieren, bioafbreekbare of composteer-bare zakken. n

Meest verkochte bioafbreekbare plastic op de Europese markt (© Huhtamaki, Novamont, BSR, Danone, Harald Kab, NatureWorks, FKuR).

Page 10: Mei-Juni 2016 - N°529

Toen in 2005 de Wereldhandelsorganisatie (WHO) de export van de Europese Unie (EU) beperkte, begonnen in het Midden-Oosten,

waarnaar ongeveer de helft van de Europese export ging, talrijke lokale en buitenlandse indus-triëlen in deze markt te investeren. De grote Arabische producenten, Al Khaleej in Dubai, Cevital in Algerije en het voedingsbedrijf Savola in Saoedi-Arabië, begonnen vanaf dan hun raffina-gecapaciteit uit te breiden door bestaande raffi-naderijen te vergroten of nieuwe raffinaderijen te bouwen.

Reusachtige raffinaderijen in het Midden-OostenGevestigd in een haven van de Verenigde Arabische Emiraten zou de fabriek van Al Khaleej Sugar de grootste suikerraffinaderij ter wereld zijn. Opgericht in 1995 en vervolgens vergroot, beschikt Al Khaleej over een raffinagecapaciteit van 2 miljoen ton per jaar en een opslagcapaciteit van 1,5 miljoen ton. Alleen al in het vierde kwar-taal 2015 werd 943.000 ton ruwe suiker ingevoerd, wat de Verenigde Arabische Emiraten tot eerste importeur van ruwe suiker tijdens deze periode maakt.In het Midden-Oosten is Iran de eerste suikerim-porteur met 1,4 miljoen ton, gevolgd door de Verenigde Arabische Emiraten (1,25 miljoen ton) en Saoedi-Arabië (600.000 ton). De Verenigde Arabische Emiraten importeren hoofdzakelijk uit Brazilië, India en soms uit Thailand, terwijl Iran zich bevoorraadt in India op basis van een speci-fiek bilateraal akkoord.United Sugar Company, die haar zetel in Saoedi-Arabië heeft, verhoogde reeds haar raffinageca-paciteit van 1 miljoen tot 1,5 miljoen ton. De onderneming begon ook met de bouw van een fabriek met een capaciteit van 750.000 ton per jaar in Egypte. Nieuwe raffinagecapaciteiten worden ontwikkeld in Saoedi-Arabië, waar voor 2018 een totale raffinagecapaciteit van 2,25 miljoen ton per jaar wordt verwacht.Oman wil ook een nieuwe raffinaderij bouwen van ongeveer 700.000 ton per jaar die operationeel zou zijn tegen 2018.

Irak, een gloednieuwe speler in de suikerraffinageIn 2015 werd in Babylon, zo’n tachtig kilometer ten zuiden van Bagdad, in het dichtstbevolkte gebied van het land, een nieuwe raffinaderij feestelijk geopend. Deze nieuwe fabriek gebouwd door Tsjechische en Duitse ingenieurs, beantwoordt aan de strengste kwaliteitsnormen en kan momenteel iets meer dan een miljoen ton witte suiker raffineren op basis van ingevoerde ruwe suiker. Er zijn 1.200 personen tewerkgesteld. Er wordt gewerkt in drie ploegen om non-stop te kunnen produceren. Reusachtige silo’s staan ter beschikking voor de opslag van ruwe en witte suiker. De fabriek genereert autonoom haar eigen stoom voor elektriciteitsproductie door de goed-kope lokale brandstof te gebruiken.

Deze raffinaderij die tot de Iraakse voedingsgroep Etihad behoort, werd de enige leverancier van witte suiker op de binnenlandse Iraakse markt, goed voor een consumptie tussen 900.000 en 1,1 miljoen ton per jaar.Een eerste gevolg is dat vandaag de export van ruwe suiker (dat moet worden geraffineerd vóór de consumptie), de import van witte suiker nage-noeg volledig vervangen heeft. De ruwe suiker wordt uit Brazilië per boot vervoerd naar de Iraakse haven d’Oum Qsar in het uiterste zuiden van het land en wordt vervolgens per vrachtwa-gen naar Babylon in het centrum van Irak gebracht. Irak is niet alleen op weg om zelfvoorzienend in suiker te worden maar zou potentieel in staat worden aan de buurlanden te leveren. Het land verwacht voor 2018 namelijk een verdubbeling van de capaciteit van de Iraakse raffinaderij, wat de productiecapaciteit op twee miljoen ton suiker per jaar zal brengen. Daardoor zal de bevolking volledig kunnen bevoorraad worden, zelfs met een bevolkingstoename van meer dan één mil-joen inwoners per jaar en zullen grotere suikervo-lumes naar de buurlanden kunnen worden uitge-voerd.Door de sterke productiestijging in Irak, gaat Al Khaleej de suikerraffinaderij uit Dubai die een van de belangrijkste leveranciers van witte suiker in Irak was, zich nu richten op andere markten, zoals Soedan en de Hoorn van Afrika.

Cristal Union investeert in Alge-rijeAlgerije bezit eveneens een van de grootste raffi-naderijen van ruwe suiker ter wereld in de haven van Bajaïa met een jaarlijkse productiecapaciteit van meer dan 1,5 Mt. Deze raffinaderij (aanvanke-lijk één fabriek naast dewelke een tweede werd gebouwd in 2007) behoort toe aan de groep Cevital. De voedingsgroep Cevital die ook in elek-tronica, elektrohuishouden en automobiel actief is domineert de Noord-Afrikaanse markt. Cevital wil zijn raffinagecapaciteit opvoeren tot meer dan 2 miljoen ton. De meeste ruwe suiker die door Cevital verwerkt wordt komt uit Brazilië. De suiker wordt hoofdzakelijk op de Algerijnse markt en zijn 37 miljoen consumenten afgezet of heruitgevoerd naar een dertigtal landen waaronder Zwitserland, Spanje, Italië en Tunesië.Naast Cevital, zijn andere Algerijnse groepen waaronder Berrahal en LaBelle, actief in het raffi-neren van ruwe suiker. De groep Berrahal, filiaal van de Saoedische groep Savola, is uitbater van twee raffinaderijen en overweegt de bouw van een derde eenheid nabij Oran. LaBelle, in associa-tie met de Franse suikergroep Cristal Union open-de in december 2015 een gloednieuwe raffinaderij op 30 km van Algiers. Het kapitaal is voor 65 pro-cent in handen van de Algerijnse groep en voor 35 procent van de coöperatieve Franse suikergroep Cristal Union die 40 procent van de Franse bieten-productie vertegenwoordigt. De bouw van de raffinaderij vergde een investering van zowat 150 miljoen euro. In een eerste fase zal de fabriek

350.000 ton suiker per jaar raffineren, hetzij 1.000 ton per dag. Vervolgens wordt haar capaciteit verhoogd tot ongeveer 700.000 ton per jaar. Overeenkomstig de eisen van Cristal Union beschikt deze raffinaderij over de beste appara-tuur en beantwoordt ze aan de energie- en milieu-standaarden die voor het geheel van de sites van de groep zijn vastgelegd. Zij zal de Zuid-Europese en Noord-Afrikaanse landen kunnen bevoorraden.De uitbreiding van de Algerijnse raffinage stopt hier niet, gezien eind 2015 de Algerijnse regering aan de nationale investeerders de toelating gaf om nog vier nieuwe raffinaderijen in verschillende regio’s van het land te bouwen.

Welke impact voor Europa?Als alle geplande uitbreidingsprojecten uitge-voerd worden, zou volgens de analisten van Platts Kingsman, de totale raffinagecapaciteit in het Midden-Oosten en in Noord-Afrika, 18,3 Mt per jaar bedragen tegen 2018 voor een consumptie die geraamd wordt op plusminus 13,7 Mt. Theoretisch zou dit neerkomen op een overtollige raffinagecapaciteit van 4,6 Mt. In de praktijk zou de regio nog altijd te kampen hebben met een tekort van witte suiker omdat de raffinaderijen

niet altijd op de volle honderd procent van hun capaciteit draaien. Sommige raffinaderijen zijn verouderd en andere kunnen hun suikerproductie niet makkelijk afzetten. Met een bezettingsgraad van 70 procent, zoals momenteel het geval is, zou het tekort in de regio 500.000 ton witte suiker bedragen in 2018. Maar met een bezettingsgraad van 85 procent, zou er een overschot van witte suiker zijn voor het geheel van de regio van zowat 1,8 miljoen ton.Volgens Platts Kingsman zullen er afzetmogelijk-heden blijven bestaan voor Europese witte suiker in Noord-Afrika en in het Midden-Oosten, zij het in beperktere mate dan vandaag. Gezien de nieuwe raffinaderijen efficiënter en de productiekosten van de grote raffinadeurs minder hoog zullen zijn, zal de export van witte suiker uit de EU voldoende goedkoop moeten zijn. Als dit het geval is, zal de Europese suiker afzet vinden op deze markten, op voorwaarde dat niet alle nieuwe raffinagecapaci-teiten benut worden. Ook verwacht men dat de lokalisatie zeer belangrijk wordt in de toekomst omdat de energieprijzen niet eeuwig zo laag zul-len blijven. Andere parameters zoals efficiëntie van de raffinaderijen of logistieke ontwikkelingen (transport, wegen,....) zullen belangrijk zijn. n

Nieuwe raffinagecapaciteiten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika: welke gevolgen voor Europa?Vóór de hervorming van het suikerregime in 2006 exporteerde de Euro-pese Unie traditioneel belangrijke suikervolumes naar Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Twee regio’s dichtbij Europa met een suikertekort en een hoge bevolkingsgroei, waar het suikerverbruik diepgeworteld zit. Met het einde van de quota vallen de exportbeperkingen weg en zal de EU opnieuw kunnen exporteren naar haar vroegere markten. Maar intussen ontwikkelden Noord-Afrika en het Midden-Oosten belangrijke raffinagecapaciteiten voor ruwe suiker die meestal uit Brazilië geïmpor-teerd wordt. Vandaar de vraag: zal de Europese Unie in de toekomst nog suiker kunnen exporteren naar deze regio’s?

INTERNATIONAAL10

De fabriek van Al Khaleej Sugar zou de grootste suikerraffinaderij ter wereld zijn. Zij beschikt over een raffinagecapaciteit van 2 miljoen ton per jaar en een opslagcapaciteit van 1,5 miljoen ton.

Noord-Afrika en Midden-Oosten: sterke groei van de suikerconsumptieIn het gebied van Marokko (noordwesten van Afrika) tot Iran (zuidwesten van Azië) zijn er verschil-lende landen met omvangrijke olie- en aardgasreserves. In dit gebied bevindt zich 60 procent van de wereldolievoorraden en 45 procent van de wereldaardgasreserves.Niettegenstaande de politieke situatie van bepaalde landen in deze regio niet ideaal is om investe-ringen aan te trekken, staat de bevolkingsgroei evenwel garant voor een sterke toename van de vraag naar suiker. Samen met Afghanistan, Iran en Israël, wordt het totaal aantal inwoners in dit gebied geschat op ongeveer 488 miljoen (de Europese Unie telt iets meer dan 500 miljoen inwo-ners). Met een gemiddelde consumptie van 35 kg suiker per inwoner per jaar, schat men de suiker-consumptie op 16,7 miljoen ton per jaar, hetzij bijna 10 procent van de wereldconsumptie..

Bronnen: Platts Kingsman, Reuters, agrimoney.com

Page 11: Mei-Juni 2016 - N°529

1 ton/ha is het verschil in suiker-opbrengst tussen 15 maart en 15 april

Ten opzichte van bietentelers die medio maart hun bieten zaaiden hebben de planters die een maand later zaaiden een groeiachter-

stand van ongeveer één ton per hectare opgelopen. Volgens de Nederlandse suikergroep Cosun is het verschil tussen de eerste bie-ten en de gewassen die een maand later gezaaid 1.000 kilo per hec-tare. Met andere woorden u verliest ongeveer 34 kilo suiker per dag na 15 maart. Dat berekent Cosun aan de hand van groeimodellen.Ondanks het overwegend koude weertype verloopt de beginont-wikkeling positief. Maar er zijn ook wat problemen met emelten en slakken. Vooral op percelen waar gras of groenbemester heeft gestaan. Wat de rassenontwikkeling betreft is er geen verband te trekken met latere zaaidata en de opbrengsten die eruit komen.

Herbicide voor bieten: Safari® van DuPont

BEREID U VOOR OP DE TOEKOMST,PAS UW ONKRUIDBESTRIJDINGS-SYSTEMEN AAN.DuPont SafariTM ®: in water dispergeerbare korrels, bevat 50% triflusulfuron-methyl. Erkenningsnummer: 8475P/B.

DuPont Crop ProtectionAntoon Spinoystraat 6 • 2800 Mechelen • www.bel.ag.dupont.com

Het DuPont ovaal, The miracles of scienceTM en Safari® zijn geregistreerde handelsmerken ofhandelsmerken van DuPont of zijn filialen.

Untitled-6 1 24-02-15 14:02

Colruyt zal het suiker- en vetgehalte van haar producten verlagen

Supermarktketen Colruyt kondigt dat het haar huis-merkproducten onder de loep zal nemen om het vet-,

suiker- en zoutgehalte te verlagen. Colruyt laat weten dat het ondertussen al 800 producten gescreend heeft met als resultaat 100 geherformuleerde producten in de winkelrekken. De komende maanden hoopt de FOD Volksgezondheid - binnen het kader van een Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan - een pact te sluiten met de industrie, de distributeurs en de horeca opdat zij de hoeveelheid calorieën van hun producten verlagen. Door het suiker- en/of vetgehalte terug te dringen, maar ook door porties te verkleinen of door de samenstelling van producten (bijvoorbeeld meer groenten in sauzen) te veranderen. Het streefcijfer dat momenteel op tafel ligt, is 10 procent minder calorieën tegen 2020: vijf procent in een eerste fase en dan later nog eens een inspanning van vijf procent. Bron: Vilt

ALLERLEI SUIKER 11

1 ton/ha is het verschil in suikeropbrengst tussen 15 maart en 15 april.

Sinds 1999 verminderde de oppervlakte suiker-bieten met bijna 50 procent

In 2015 daalde het aantal landbouwbedrijven in België opnieuw met 0,8 pro-cent tot 36.193. Dat blijkt uit berekeningen van de Algemene Directie Statistiek

van de FOD Economie. De afname was beperkter dan in 2014, toen een daling met 3,1 procent geregistreerd werd. In Vlaanderen daalde het aantal boerde-rijen met één procent tot 24.046, in Wallonië met slechts 0,2 procent tot 12.867. Wat de gewassen betreft, valt de forse inkrimping met 10,7 procent op van het areaal suikerbieten tot 52.341 hectare. Sinds 1999 verminderde de oppervlakte suikerbieten met bijna 50 procent. Als gevolg van de stevige terugval van sui-kerbieten groeide het areaal granen met 2,4 procent tot 341.460 hectare. Vooral spelt (+47,7% in 2015 tot 20.013 ha) neemt meer ruimte in beslag. Sinds 2011 is de oppervlakte spelt meer dan verdubbeld.Ook vlas (+19,6% tot 13.952 ha) liet vorig jaar een forse groei optekenen, net als braakland (+26,7% tot 10.159 ha) en voedergewassen (+34,1% tot 344.444 ha). Eveneens is de oppervlakte peulvruchten flink gestegen, zowel voor groenvoe-ders (+30%) als voor droog geoogste peulvruchten (+38%). De stijging van het areaal peulvruchten is vooral opmerkelijk in Vlaanderen.De evolutie van de Belgische veestapel vertoont een sterke stijging van het aantal melkkoeien in productie in Vlaanderen (+4,7% tot 304.565). Dit is een reactie op de afschaffing van de melkquota. In tegenstelling tot de evolutie in Vlaanderen nam het aantal melkkoeien in 2015 in Wallonië met 2,1 procent af tot 202.825.

La campagne « Bonnes pratiques betteravières » sur le WEB : c’est parti !

Fin mars, une campagne a été lancée sur le Web et sur Twitter sur le thème : "Suivez la betterave au fil de la saison".

Cette e-campagne a été lancée par le « partenariat UE Durabilité Betteraves Sucrières», en anglais «EU Beet Sugar Sustainability Partnership (EUBSSP) ». Un partenariat qui regroupe les producteurs de betteraves européens (CIBE), les fabricants de sucre européens (CEFS) et les syndicats (EFFAT). Cette campagne a pour objectif de montrer et favoriser les bonnes performances sociales et environnementales du champ de betteraves à l'usine. Elle permet aussi d’apporter des réponses aux questions et aux attentes des acheteurs et industries utilisatrices de sucre, des leaders d'opinion, des communautés locales et de la société en général.

Online campagne “goede bietenpraktijken” is gestart!

Eind maart werd op internet en via Twitter de cam-pagne “Volg de biet doorheen het seizoen” gelan-

ceerd.

De e-campagne werd opgezet door het “EU Beet Sugar Sustainability Partnership -EUBSSP-” (EU-partnerschap duurzaamheid suikerbieten). Een partnerschap met Europese suikerbiettelers (CIBE), Europese suikerfabrikanten (CEFS) en de syndicaten (EFFAT). Deze campagne is bedoeld om de goede performanties op sociaal en milieuvlak vanaf het bietenveld tot in de fabriek aan te tonen en te bevor-deren. Ze geeft ook antwoord op de vragen en de verwachtingen van kopers, suikerverbruikende industrie, opinieleiders, lokale gemeenschappen en de maatschappij in het algemeen.

Duurzaamheid vanaf het bieten-veld tot in de fabriekDeze e-campagne toont de goede praktijken van de sector aan de hand van verschillende voorbeelden uit diverse EU-landen. De eerste voorbeelden van goede bietenpraktijken zijn beschikbaar op Twitter en op de website van EUBSSP. Andere voorbeelden zullen volgen in de loop van het seizoen. U kunt ze ontdekken via de website: http://www.sustainablesugar.eu/news/ site en op Twitter #FollowTheBeet.

Wenst u meer te weten over de goede praktijken inzake duurzaamheid van de bieten- en suikerpro-ductie, dan kunt u ook de video bekijken die beschik-baar is op de website van EUBSSP: http://www.sustainablesugar.eu/news/.

Al deze goede praktijken worden vermeld in een technische handleiding met een uitvoerige beschrij-ving van het beheer op sociaal en milieuvlak in de bieten- en suikerproductie en van de EU wet- en regelgeving die aan de basis ligt. Meer dan 80 ver-schillende voorbeelden afkomstig uit de EU worden toegelicht.

Page 12: Mei-Juni 2016 - N°529

ALLERLEI SUIKER12

• Nieuwe fungicidenfamilie met innoverende Leafshield formulering

• Betere ziektebestrijding

• Langere werkingsduur

• Sterkere stresstolerantie

• Alle graangewassen

Hogere opbrengsten met een fungicide op basis van Xpro technologie

www.bayercropscience.beGed. merk Bayer AG. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie. Voor verdere productinformatie met inbegrip van gevaarzinnen en symbolen, raadpleeg www.fytoweb.be.

De tarwezetmeelfabriek op de site Zeitz in Duitsland zal weldra operationeel zijn. De bouw die anderhalf

jaar geleden werd opgestart eindigde binnen de vastge-stelde termijn. Hij vergde een investering van 125 miljoen euro en zorgde voor een honderdtal arbeidsplaatsen. De productiecapaciteit van de fabriek bedraagt 140.000 ton glucosestroop per jaar. De fabriek zal de in de regio geproduceerde tarwe verwerken tot glucosestroop bestemd voor de voedings- en chemische industrie. Glucosestroop wordt vooral gebruikt voor de productie van snoepgoed. Glucosestroop is goed om aan te zoeten, maar voorkomt ook dat de suiker gaat kristalliseren. Andere toepassingen zijn te vinden in producten voor de banketbakkerij, de dranken- en ijsroomsector. Behalve glucosestroop, zal de fabriek zorgen voor de commercialisatie van uit de fabricage afgeleide produc-ten zoals zemelen voor diervoeding evenals gluten. Gluten is een belangrijke grondstof die in de banketbak-kerij en de visteelt wordt gebruikt.Synergieën met suiker- en ethanolfabriek benuttenDe nieuwe zetmeelfabriek is gevestigd in Zeitz waar Südzucker al een suikerfabriek, een productie-eenheid van bio-ethanol en een fabriek voor het vloeibaar maken van CO

2 bezit. De integratie van de nieuwe fabriek in deze

omgeving zal synergieën mogelijk maken via het geza-menlijk gebruik van de energie-infrastructuur (stoomke-

tel,...). De suikerfabriek die elektrische energie op over-schot genereert zal kunnen worden gebruikt voor de zetmeelproductie. Een proces dat weinig warmte, maar wel een belangrijke hoeveelheid elektriciteit vergt.Ander voordeel is dat de bijproducten uit de zetmeelpro-ductie, in ethanol kunnen worden omgezet in de bio-ethanol productie-eenheid. Door deze bijproducten te gebruiken, zal de fabriek niet alleen haar investeringsbe-hoeften verminderen maar ook haar energieverbruik kunnen reduceren. Bron : www.suedzucker.de

De verschillende fabrieken van Südzucker die in Zeitz gevestigd zijn kunnen de landbouw-grondstoffen volledig benutten en ze verwerken tot producten met hoge toegevoegde waarde

Südzucker: nieuwe tarwezetmeelfabriek Zeitz weldra operationeel Quotumoverdrachten

In 2016 registreerde men meer dan 300 quotumoverdrachten bij Iscal en TS

samen. In 2016 werden 311 quotumoverdrachten genoteerd, wat een verhoging is in verge-lijking met verleden jaar maar een daling is tegenover de jaren ervoor (264 quotu-moverdrachten in 2015, rond 300 in 2014, rond 400 in 2013 en meer dan 500 de jaren daarvoor).In één quotumoverdracht op drie blijft het bietenquotum op hetzelfde landbouwbe-drijf. Alleen de naam van uitbater veran-dert. Het gaat om familiale (vader-zoon, tussen echtgenoten,...) of administratieve (overgang naar vennootschap, fusie,...) overdrachten. Zij vertegenwoordigen 30 tot 40 procent van de transacties, naarge-lang de fabrieken. Deze verhouding blijft stabiel.Bij de quotumoverdrachten tussen bedrij-ven gebeuren drie transacties op vier zon-der grondoverdracht.In totaal zijn 105 suikerbietplanters gestopt met de suikerbietteelt (86 in 2015, 113 in 2014, 121 in 2013, 179 in 2012).

FONTENOYFontenoy registreerde ongeveer 106 quo-tumoverdrachten dit jaar of 16 procent meer dan de 91 quotumoverdrachten die vorig jaar werden opgetekend.In 40 procent van de transacties gaat het om een familiale overdracht of om de over-gang naar een vennootschap. Daarnaast werden 62 quotumoverdrachten tussen verschillende bedrijven geregistreerd.

Daarvan waren er 46 quotumoverdrachten zonder grond en 16 quotumoverdrachten met grond. In dit geval bedroeg het gemiddelde per verkoop afgestane quo-tum ongeveer 145 ton bieten.In 2015 zijn 38 bedrijven gestopt met de bietenteelt: 10 in Wallonië en 28 in Vlaanderen.

LONGCHAMPS Dit jaar werden 111 quotumoverdrachten gerealiseerd in Longchamps, hetzij 13 pro-cent meer dan de 98 overdrachten die vorig jaar werden genoteerd. Van de 111 overdrachten in 2016 zijn er 40 (± 35 pro-cent) met administratieve of familiale ver-anderingen. De resterende overdrachten gebeurden meestal zonder grondover-dracht. Van de 2.567 suikerbietplanters in Longchamps zijn er 34 Waalse planters gestopt met de bietenteelt voor de cam-pagne 2016, dat zijn er 8 meer dan vorig jaar.

TIENENIn totaal registreerde men 94 transacties in 2016, hetzij 27 procent meer dan vorig jaar.Er waren 36 familiale of administratieve quotumoverdrachten.Er waren 58 quotumverkopen tussen bedrijven, met een gemiddeld quotum afgestaan per verkoop van 206 ton bieten.Er stopten 33 bedrijven met de suikerbiet-teelt op een totaal van 2.093 planters (± 1,5 procent); wat meer is dan de 22 stopzet-tingen van vorig jaar. n

Nog meer dan 300 overdrachten in 2016

Speciale maatregelen zouden kunnen worden genomen om de EU-suikermarkt te bevoorraden vóór 30 septem-ber 2016, ter compensatie van de lage oogst 2015/16 in Europa.De Commissie vreest dat het niveau van de Europese suikervoorraden te laag is om aan de vraag te voldoen en om een voldoende voorraad aan te houden tot het begin van de volgende campagne. De Commissie overweegt daarom speciale maatregelen te nemen, om enerzijds de suikerinvoer naar de EU te verhogen en anderzijds een deel van de Europese buitenquotumsuiker te herklasse-

ren naar quotumsuiker. Dit werd meegedeeld door de heer Martin van Driel (DG landbouw) tijdens het Kingsman EU suikerseminarie dat plaatsvond in Genève. Voor de Commissie bereiken de suikervoorraden hun laagste niveau en is het heel moeilijk te voorspellen hoeveel suiker er zal worden geïmporteerd. De heer Van Driel eindigde met te zeggen dat de Commissie blijft toezien op de markt en dat ze het standpunt van de lid-staten zal vragen alvorens een beslissing te nemen. Maar tot nu toe vinden de lidstaten dat er voldoende suiker is en dat er geen bijzondere maatregelen vereist zijn.

Europese Commissie bezorgd over het lage niveau van de EU-suikervoorraden