Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM...

21
COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 1/21 Meetplaats in het gaskanaal Inhoudstabel 1 Algemene vereisten ...............................................................................................................2 2 Ligging van het meetvlak ......................................................................................................3 3 Meetopeningen .......................................................................................................................3 3.1 Aantal en plaats van de meetpunten volgens ISO 9096/ISO 10780 .......................................6 3.1.1 Aantal meetpunten ...................................................................................................................6 3.1.2 Plaats van de meetpunten .......................................................................................................6 3.1.2.1 Algemene regel voor cirkelvormige kanalen ...........................................................6 3.1.2.2 Tangentiële regel voor cirkelvormige kanalen ........................................................8 3.1.2.3 Regel voor rechthoekige (en vierkante) kanalen ....................................................9 3.2 Aantal en plaats van de meetpunten volgens NBN T 95-001 ................................................11 3.2.1 Leidingen met een cirkelvormige doorsnede .........................................................................11 3.2.2 Leidingen met rechthoekige of vierkante doorsnede .............................................................14 4 Meetplatform.........................................................................................................................16 4.1 Minimum vereisten .................................................................................................................16 4.2 Wenselijke uitrusting ..............................................................................................................16 5 Referenties ............................................................................................................................21

Transcript of Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM...

Page 1: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 1/21

Meetplaats in het gaskanaal Inhoudstabel 1 Algemene vereisten ...............................................................................................................2 2 Ligging van het meetvlak ......................................................................................................3 3 Meetopeningen.......................................................................................................................3 3.1 Aantal en plaats van de meetpunten volgens ISO 9096/ISO 10780 .......................................6 3.1.1 Aantal meetpunten ...................................................................................................................6 3.1.2 Plaats van de meetpunten .......................................................................................................6

3.1.2.1 Algemene regel voor cirkelvormige kanalen...........................................................6 3.1.2.2 Tangentiële regel voor cirkelvormige kanalen ........................................................8 3.1.2.3 Regel voor rechthoekige (en vierkante) kanalen ....................................................9

3.2 Aantal en plaats van de meetpunten volgens NBN T 95-001................................................11 3.2.1 Leidingen met een cirkelvormige doorsnede .........................................................................11 3.2.2 Leidingen met rechthoekige of vierkante doorsnede .............................................................14 4 Meetplatform.........................................................................................................................16 4.1 Minimum vereisten .................................................................................................................16 4.2 Wenselijke uitrusting ..............................................................................................................16 5 Referenties............................................................................................................................21

Page 2: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 2/21

1 Algemene vereisten De plaats waar een emissiemeting wordt uitgevoerd is van doorslaggevend belang voor de kwaliteit van de meetresultaten. De voorschriften van deze sectie dienen daarom als leidraad gebruikt bij het uitrusten van meetopeningen voor nieuwe installaties. Voorafgaand aan de metingen dient met de exploitant bekeken welke meetpunten aanwezig zijn, en of deze voldoen aan de toepasselijke normen voor gassnelheidsmeting (behalve bij kleine stookinstallaties). Ook de stofmeting stelt dezelfde kritische vereisten voor de ligging en het aantal meetopeningen. Dezelfde voorwaarden gelden voor alle gasstromen waarin deeltjes- of druppeltjesvormige verontreinigers moeten gemeten worden. Wanneer afwijkingen worden vastgesteld, dienen de erkende laboratoria steeds aan de exploitant mee te delen welke minimum vereisten in de normen zijn vastgelegd voor meetopeningen, zodat behoorlijke meetpunten kunnen worden voorzien. Indien metingen noodgedwongen op afwijkende meetpunten moeten worden uitgevoerd, dan dient de exploitant hiervan op de hoogte te worden gesteld via een duidelijke vermelding in het meetverslag. Normaal worden de meeste emissiemetingen uitgevoerd in de schouw of een toevoerleiding naar de schouw, na de gaszuiveringsapparaten. Wanneer de efficiëntie van een gaszuiveringsapparaat of filter moet worden getest kan het noodzakelijk zijn ook metingen vóór de filter te verrichten. Een verticaal gaskanaal is steeds te verkiezen, omwille van de afwezigheid van effecten van de zwaartekracht, die in horizontale kanalen inhomogeniteiten of gelaagdheid van de gasstroom kunnen veroorzaken. Tevens is het in horizontale leidingen vaak onmogelijk de sondes goed te fixeren zodat ze op hetzelfde meetpunt blijven. Een meetpunt waar de gasstroom op atmosferische druk (omgevingsdruk) staat is te verkiezen boven een plaats waar een sterke onderdruk (voor een ventilator bijvoorbeeld) of overdruk heerst. Beide effecten kunnen leiden tot aanzienlijke problemen en fouten bij het uitvoeren van de metingen. Bij onderdruk is dit bijvoorbeeld het opzuigen van voorwerpen in de leiding, het opzuigen van absorptievloeistoffen of manometerolie, indringen van verdunningslucht. Bij leidingen op overdruk ontstaat gevaar op intoxicatie of verbranding bij het openen van het rookgaskanaal en stroomt het gas door eigen druk in de bemonsteringssystemen. De diameter van de leiding waarin de meetopeningen worden aangebracht moet zodanig worden gekozen dat de snelheid van het gas voldoende hoog is, bij voorkeur groter dan 5 m/s, maar niet boven 50 m/s. Het Reynoldsgetal moet minstens 1200 bedragen. Deze vereisten volgen uit de normen voor debietsmeting en stofmeting en zijn bepalend voor de meetbaarheid van deze parameters. Uit het voorgaande volgt dat de schouw waar de rookgassen in de lucht worden geloosd meestal de aangewezen plaats zal zijn om de meetsectie in te richten.

Page 3: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 3/21

2 Ligging van het meetvlak Het meetvlak wordt gekozen op voldoende afstand van bochten, ventilator, kleppen of andere storende elementen, evenals van de toevoer van lucht of andere emissiestromen. Deze storingen kunnen resp. draaiende ("niet-axiale") stroming of stratificatie (laagvorming) in het kanaal teweegbrengen. Er bestaan lichtjes verschillende voorschriften over hoeveel hydraulische diameters vrij en ongestoord voor (stroomopwaarts) en achter (stroomafwaarts) het meetpunt dienen voorzien te worden. Aangezien deze vereisten minima zijn is het bij nieuwe installaties aangewezen hiervoor zo ruim mogelijke afstanden te kiezen. De hydraulische diameter wordt gedefinieerd als: Dh = 4 x Oppervlakte van doorsnede/Omtrek Bij ronde kanalen is de hydraulische diameter dus gelijk aan de werkelijk gemeten diameter. Volgens Belgische normen wordt het meetvlak gekozen in een recht en ongestoord stuk van 6 hydraulische diameters lang, waarbij een stuk van minstens 4 x Dh recht en ongestoord stroomopwaarts het meetpunt aanwezig is, en minimaal 2 x Dh stroomafwaarts het meetpunt. Van de uitstroom naar de atmosfeer is het wenselijk een afstand van 5 x Dh te houden. De ISO 10780 norm raadt aan in beide richtingen ten opzichte van het meetpunt, rechtlijnige stukken met dezelfde diameter van 5 x Dh te voorzien. Bij kanalen met sterke wervelingen zal ook bij het respecteren van deze afstanden nog niet de gewenste volledig uitgebouwde axiale stroming op het meetpunt aanwezig zijn. Bijkomende maatregelen zoals een stromingsrichter (“flow stratifier”) in het kanaal kunnen hierbij een oplossing bieden. 3 Meetopeningen Voor het aantal te voorziene meetopeningen wordt verwezen naar de NBN-norm T95-001 voor rookgassnelheids- en debietsmeting, en naar de corresponderende ISO 10780 en ISO 9096 normen. Onder punt 3.1 en 3.2 zijn de regels volgens beide normen terug te vinden. De Belgische norm leidt tot de meest nauwkeurige resultaten, omdat een groter aantal meetpunten en voor grotere schouwen een groter aantal meetassen wordt voorzien. Bij minder gunstig gelegen meetvlakken met niet-ideale stromingspatronen dient namelijk het aantal meetpunten opgevoerd, in de eerste plaats door het verhogen van het aantal meetassen. Het toepassen van normen zoals ISO 10780 en ISO 9096 is toegestaan in situaties waar het meetvlak ruimschoots aan de bovenstaande vereisten voldoet. Het aantal te voorziene meetopeningen wordt verder bepaald door welke verschillende parameters gelijktijdig moeten kunnen worden gemeten. De meetopeningen dienen te worden voorzien van stevige bevestigingspunten, zoals een flens met geboorde gaten, zodat bij de afdichting van het meetgat niet moet geïmproviseerd worden met bijvoorbeeld vodden als afdichtingsmateriaal. De

Page 4: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 4/21

moffen ("meetstompen") voor stof-, debiets-, dioxines en PAK-meting staan onder een hoek van 90° met elkaar in hetzelfde meetvlak (figuur 1). Bij zeer grote schouwen kan het nodig zijn op eenzelfde as van de andere zijde een meetopening te voorzien, zodat het aantal te voorziene gaten verdubbelt. De minimum inwendige diameter van de openingen dient erop berekend dat de meetsondes erdoor kunnen, en liefst met voldoende speling om aanraking van de sonde met de mof te vermijden (vaak een bron van contaminatie). Indien bijzondere meetapparatuur vereist is, of voor laboratoria met extra grote sondes kunnen grotere openingen dan de hier aangegeven maten nodig zijn. Als voorbeeld wordt hier de uitrusting voor een afvalverbrandingsinstallatie gegeven. Tabel 1: Te voorziene meetopeningen bij een afvalverbrandingsinstallatie Type metingen Aantal gaten minimum

inw. diameter Elektrische

stroom Temperatuur 1 > 1 cm geen Gassnelheid, vast punt 1 1" geen Gassnelheid, traversering 2 - 4 - 6…(1) 1" geen Stof, dioxines, PAKs 2 - 4 15 cm 10 A Instrumentele gasanalyses 1 1" - 15 cm 10 A Manuele gasanalyses 1 - 3 1" 5 - 10 A

(1) afhankelijk van de diameter van het kanaal kunnen nog meer openingen wenselijk zijn De snelheidsmeting en de isokinetische bemonsteringen mogen niet - of zo weinig mogelijk - verstoord worden door het zog van de andere sondes. Daarom zijn de openingen voor deze proeven meest stroomopwaarts aangebracht (figuur 1). Een beperkte uitrusting met minder meetopeningen is mogelijk indien men bij de uitvoering van de metingen sommige openingen dubbel gebruikt. Dit kan bijvoorbeeld indien snelheids- en temperatuurmetingen samen worden uitgevoerd, ofwel indien bijvoorbeeld de snelheidsmetingen vóór de stofmetingen plaats vinden. In dergelijk geval kunnen respectievelijk de meetopeningen D, C1 en C2 worden weggelaten. Een beperktere reeks van meetopeningen leidt echter vaak tot langere meetperiodes, waardoor de kostprijs van de emissiemetingen onnodig stijgt. Ook wordt vaak vastgesteld dat het ontbreken van meetopeningen leidt tot niet conforme metingen door te weinig meetpunten of te korte meetduur.

Page 5: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 5/21

Figuur 1: Aanbevolen opstelling van de meetopeningen (ronde schouw) Figuur 2: Aangewezen richting van de meetopeningen in een horizontale

leiding

A = gasmeting - instrumenteel B = gasbemonstering - manueel C1 = vaste Pitot-buis C2 = Pitot-buis traversering D = temperatuur E = stof, dioxines, PAK’s , etc. traversering

A

C1

C2

E

B

E

D

C2

meetplatform

A

E

B

E

E E

B A

45° 45°

Page 6: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 6/21

3.1 Aantal en plaats van de meetpunten volgens ISO 9096/ISO 10780 3.1.1 Aantal meetpunten Tabellen 2 en 3 geven het minimum aantal meetpunten volgens ISO-normen 9096 en 10780 voor resp. cirkelvormige en rechthoekige kanalen. Tabel 2: Minimum aantal meetpunten bij cirkelvormige kanalen met een

meetdoorsnede ≥ 0,07 m2 (ISO 10780/9096)

Oppervlakte meetdoorsnede

m2

Kanaal-diameter

m

Minimum aantal

diameters

Minimum aantal meetpunten per

Diameter middelpunt

Incl. Excl.

Minimum aantal meetpunten per

vlak middelpunt

Incl. Excl. 0,07 tot 0,38 0,3 tot 0,7 2 3 2 5 4 0,38 tot 0,79 0,7 tot 1 2 5 4 9 8 0,79 tot 3,14 1 tot 2 2 7 6 13 12

> 3,14 >2 2 9 8 17 16 Tabel 3: Minimum aantal meetpunten voor rechthoekige kanalen met een

meetdoorsnede ≥ 0,07 m2 (ISO 10780/9096)

Oppervlakte meetdoorsnede

Minimim aantal zijde-indelingen

Minimum aantal meetpunten

0,07 tot 0,38 2 4 0,38 tot 1,5 3 9

> 1,5 4 16 3.1.2 Plaats van de meetpunten 3.1.2.1 Algemene regel voor cirkelvormige kanalen Volgens de algemene regel voor cirkelvormige kanalen wordt het meetvlak in gelijke oppervlakken verdeeld, waarvan één oppervlak cirkelvormig is. De meetpunten, één in het middelpunt van ieder oppervlak, liggen op twee of meer diameters. Eén meetpunt valt dus samen met het middelpunt van het gaskanaal (zie figuur 3). De plaats van de meetpunten op iedere diameter hangt af van het aantal meetpunten op elke diameter en ook van het aantal diameters.

Page 7: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 7/21

Voor cirkelvormige gaskanalen waar twee meetdoorsneden voldoende zijn, wordt de afstand van ieder meetpunt tot de wand van het gaskanaal uitgedrukt als: Xi= Ki . d met d= diameter van het gaskanaal De gestreepte vlakken in figuur 3 hebben een gelijke oppervlakte. Figuur 3: Bemonsteringspunten volgens algemene regel in een ronde

leiding volgens ISO 10780 & 9096 Tabel 4 geeft de Ki-waarden als percentage. nd is het aantal meetpunten per diameter en i is het nummer van een individueel meetpunt op de diameter. Tabel 4: Ki-waarden als percentages uitgedrukt - Algemene regel voor

cirkelvormige doorsneden

i nd 3 5 7 9

1 11,3 5,9 4,0 3,0 2 50,0 21,1 13,3 9,8 3 88,7 50,0 26,0 17,8 4 78,9 50,0 29,0 5 94,1 74,0 50,0 6 86,7 71,0 7 96,0 82,2 8 90,2 9 97,0

x i

d

1

4

2

3

Page 8: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 8/21

Voor cirkelvormige kanalen waar het noodzakelijk is om het aantal diameters of het aantal meetpunten te verhogen, wordt de afstand in meter op de diameter volgens de algemene regel vanaf de kanaalwand berekend met:

( )

+×+×+−

−×=12

11221

2 diar

dri nn

nindx

met i het nummer van een individueel punt op de diameter d diameter in m nr aantal meetpunten op de halve diameter nd aantal meetpunten per diameter ndia aantal diameters 3.1.2.2 Tangentiële regel voor cirkelvormige kanalen Volgens de tangentiële regel die toepasbaar is voor cirkelvormige kanalen, wordt het meetvlak eveneens in gelijke oppervlakken verdeeld (zie figuur 4). De monsternamepunten, één in het middelpunt van elk oppervlak, zijn gelokaliseerd op twee of meer diameters. Hier is geen meetpunt in het midden van het gaskanaal gelegen. De locaties van de meetpunten op elke diameter zijn afhankelijk van het totaal aantal meetpunten per diameter maar onafhankelijk van het aantal diameters. Voor cirkelvormige kanalen waar twee diameters volstaan, wordt de afstand van elk meetpunt van de kanaalwand uitgedrukt als: xi=Ki . d Figuur 4: Bemonsteringspunten volgens tangentiële regel in een ronde

leiding volgens ISO 10780 & 9096

1 2

4

x i

d

3

Page 9: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 9/21

Tabel 5 geeft de Ki-waarden uitgedrukt als percentages. nd is het aantal meetpunten per diameter en i is het nummer van een individueel meetpunt op een diameter. Tabel 5: Ki-waarden als percentages uitgedrukt - Algemene regel voor

cirkelvormige doorsneden

i nd 2 4 6 8

1 14,6 6,7 4,4 3,3 2 85,4 25,0 14,6 10,5 3 75,0 29,6 19,4 4 93,3 70,4 32,3 5 85,4 67,7 6 95,6 80,6 7 89,5 8 96,7

Voor cirkelvormige kanalen waar het noodzakelijk is om het aantal diameters of het aantal meetpunten te verhogen, wordt de afstand in meter op de diameter vanaf de kanaalwand volgens de tangentiële regel berekend met:

−−−×=

ri n

)i(dx

2121

12

met i het nummer van een individueel punt op de diameter d diameter in m nr aantal meetpunten op de halve diameter Deze methode is in het bijzonder bruikbaar voor grote gaskanalen waar het middelpunt slecht bereikbaar is. 3.1.2.3 Regel voor rechthoekige (en vierkante) kanalen Bij de methode die toepasbaar is op rechthoekige en vierkante gaskanalen, wordt het meetvlak in gelijke oppervlakken verdeeld door lijnen evenwijdig met de kanaalwanden te trekken. Het meetpunt is telkens in het midden van elk oppervlak gelokaliseerd (zie figuur 5).

Page 10: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 10/21

a) 22

1 ≤ll

b) 22

1 >ll

Figuur 5: Meetpunten in het geval van rechthoekige of vierkante gaskanalen

(ISO) In het algemeen worden beide kanten van het rechthoekig kanaal verdeeld in een gelijk aantal delen, waardoor meetoppervlakken bekomen worden die dezelfde vorm hebben als het gaskanaal zelf. Op die manier worden dus het kwadraat van 1, 2, 3, … deeloppervlakken bekomen (zie figuur 5a). Als de lengtes van de 2 zijdes van het meetvlak (l1 en l2 met l1>l2) een ratio l1/l2>2 hebben, dan moet l1 gedeeld worden door een groter nummer dan l2 zodat elk van de meetvlakken voldoet aan het criterium dat de langste zijde niet meer dan twee keer de lengte van de kortste zijde bedraagt (zie figuur 5b). Als de lengtes van de 2 zijdes van het meetvlak l1 en l2 resp. verdeeld worden in n1 en n2 delen, dan zal het aantal meetpunten n1.n2 zijn en de kleinste afstanden tot de 2 kanaalwanden zijn dan l1/2n1 en l2/2n2.

l1

l2

l1

l2

Page 11: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 11/21

3.2 Aantal en plaats van de meetpunten volgens NBN T 95-001 3.2.1 Leidingen met een cirkelvormige doorsnede De bepaling van het aantal en de plaats van de meetpunten gebeurt volgens het in figuur 6 afgebeelde principe. Een van de deelvakken is cirkelvormig en het middelpunt van de leiding is bijgevolg een meetpunt. Figuur 6: Schematische verdeling van een cirkelvormige meetdoorsnede

volgens NBN T 95-001 (1979) Als n het aantal punten per diameter (middelpunt niet inbegrepen) voorstelt en n' het aantal meetdiameters, dan is het totaal aantal meetvlakken N gelijk aan nn'+1. De hoek tussen twee opeenvolgende diameters is gelijk aan π/n'. Tabel 6 geeft het minimum aantal meetpunten (N) en het minimum aantal te onderzoeken diameters (n') in functie van de binnendiameter D van de leiding.

A9 A8 A7 A6 A5 A4 A3 A2 A1

Toe

gang

sope

ning

A

Toegangsopening C Toegangsopening B

lj

li

Page 12: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 12/21

Tabel 6: Aantal meetpunten en minimum te onderzoeken diameters ifv de binnendiameter D van de leiding (NBN)

Binnendiameter van de

leiding D in mm (N) (n')

D ≤ 250 1 1 250 < D ≤ 500 5 2 500 < D ≤ 750 9 2

750 < D ≤ 1000 13 2 1000 < D ≤ 1500 17 2 1500 < D ≤ 2500 25 2 2500 < D ≤ 4000 25 3

4000 < D 33 4 Het aantal meetpunten per diameter, middelpunt niet inbegrepen, (n) wordt afgeleid uit N en n', aan de hand van de formule N=nn'+1. De plaats van al de meetpunten is volledig bepaald als men de afstand tot de wand kent, bepaald vanaf de toegangsopeningen in de leiding. Die afstand wordt berekend volgens de hierna volgende formules (1) of (2) naargelang het meetpunt vóór of achter het middelpunt gelegen is.

l i= k (i) . D met k (i) = )N

'n . )in(( .

1121

21 ++−

− (1)

l j= k (j) . D met k (j) = )N

'n . )nj(( .

1321

21 +−−

+ (2)

met k (i) of k (j): coëfficiënt waarmee de binnendiameter van de leiding

vermenigvuldigd moet worden om de plaats van het punt i of j (l i of l j) te bekomen.

D: binnendiameter van de leiding n: aantal meetpunten per diameter, middelpunt niet

inbegrepen n': aantal onderzochte diameters i: volgnummer van de meetpunten vóór het middelpunt j: volgnummer van de meetpunten na het middelpunt

(middelpunt inbegrepen) Tabel 7 geeft voor n'=1, n'=2, n'=3 en n'=4 de coëfficiënten k (i) of k (j).

Page 13: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 13/21

Tabel 7: Plaats van de meetpunten volgens NBN T 95-001 bij een cirkelvormige doorsnede Volgnr.

meetpunt n'=1 n'=2 n'=3 n'=4

n n n n 0 2 4 6 8 10 12 2 4 6 8 10 12 2 4 6 8 10 12 1 0,5 0,113 0,059 0,040 0,030 0,024 0,020 0,122 0,061 0,041 0,031 0,025 0,021 0,127 0,063 0,042 0,031 0,025 0,021 2 0,5 0,211 0,133 0,098 0,077 0,064 0,5 0,223 0,137 0,100 0,079 0,065 0,5 0,229 0,139 0,101 0,079 0,066 3 0,887 0,5 0,260 0,179 0,138 0,113 0,878 0,5 0,271 0,184 0,141 0,114 0,873 0,5 0,276 0,186 0,142 0,115 4 0,789 0,5 0,290 0,211 0,168 0,777 0,5 0,300 0,216 0,171 0,771 0,5 0,305 0,218 0,173 5 0,941 0,740 0,5 0,311 0,235 0,939 0,729 0,5 0,320 0,240 0,937 0,724 0,5 0,325 0,242 6 0,867 0,710 0,5 0,327 0,863 0,700 0,5 0,336 0,861 0,695 0,5 0,340 7 0,960 0,821 0,689 0,5 0,959 0,816 0,680 0,5 0,958 0,814 0,675 0,5 8 0,902 0,789 0,673 0,900 0,784 0,664 0,899 0,782 0,660 9 0,970 0,862 0,765 0,969 0,859 0,760 0,969 0,858 0,758 10 0,923 0,832 0,921 0,829 0,921 0,827 11 0,976 0,887 0,975 0,886 0,975 0,885 12 0,936 0,935 0,934 13 0,980 0,979 0,979 1 5 9 13 17 21 25 7 13 19 25 31 37 9 17 25 33 41 49

N= minimum aantal meetpunten D max (1) 250 500 750 1000 1500 1500 2500 500 1000 1500 4000 >4000 >4000 750 1500 4000 >4000 >4000 >4000 (1) volgens gegevens van tabel 6

Page 14: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 14/21

De waarde n (aantal meetpunten per diameter, middelpunt niet inbegrepen) wordt beperkt door de vereiste dat tussen de buitenwand van de Pitotbuis en de binnenwand van de leiding minimaal een afstand van 20 mm moet worden aangehouden tijdens de metingen. De binnendiameter van de leiding moet dus een minimale waarde hebben om de gekozen waarden N, n' en n te kunnen toepassen. Deze minimum binnendiameter Dmin wordt gegeven door de formule:

1

220

k

d

Dmin

+=

met d: de buitendiameter van de Pitotbuis in mm k1: de coëfficiënt uit tabel 7 van het meetpunt nr. 1 Als de binnendiameter van de leiding kleiner is dan Dmin door de gekozen waarden voor N en n', dan moet n' verhoogd worden om n te kunnen verlagen en N minstens gelijk te houden aan de in tabel 7 gegeven waarde. Wanneer men een ongelijkmatige snelheidsverdeling vermoedt, zal men de waarde van N verhogen door bij voorkeur de waarde van n' te verhogen. De waarde van n (aantal meetpunten per diameter, middelpunt niet inbegrepen) wordt beperkt tot 12 welke ook de afmeting van de leiding is. Indien het noodzakelijk is het totaal aantal meetpunten te verhogen, dan moet het aantal onderzochte diameters n' verhoogd worden. 3.2.2 Leidingen met rechthoekige of vierkante doorsnede De verdeling van de meetdoorsneden gebeurt in dit geval volgens figuur 7. De deeldoorsneden moeten zo dicht mogelijk een vierkant benaderen. De vormcoëfficiënt van de deeldoorsneden, in het ideale geval gelijk aan 1, mag de waarde 1,5 niet overschrijden. Om het aantal meetpunten te bepalen, zal voortgegaan worden op tabel 8. Het minimum aantal meetpunten (N) is in deze tabel vastgesteld in functie van de hydraulische diameter Dh van de leiding. Tabel 8: Minimum aantal meetpunten bij leidingen met rechthoekige of

vierkante doorsnede (NBN)

Inwendige hydraulische diameter van de leiding Dh in mm

(N)

Dh ≤ 250 1 250 < Dh ≤ 500 4 500 < Dh ≤ 750 8 750 < Dh ≤ 1000 12 1000 < Dh ≤ 1500 16 1500 < Dh ≤ 2500 24 2500 < Dh ≤ 4000 28 4000 < Dh 32

Page 15: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 15/21

Figuur 7: Schematische verdeling van een rechthoekige meetdoorsnede

(NBN)

A4 B4 C4

A3 B3 C3

A1 B1 C1

A2 B2 C2

b

a

Toegangs opening A

Toegangs opening B

Toegangs opening C

a < b < 1,5a

Page 16: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 16/21

4 Meetplatform De veiligheid van het meetplatform is een essentiële vereiste. De EN standaard over meetstrategie voor emissiemetingen (in voorbereiding) bevat eisen die aan een meetplatform dienen gesteld te worden. 4.1 Minimum vereisten De volgende eisen zijn een absoluut minimum: - het werkoppervlak dient voldoende groot te zijn, normaal minstens 5 m² - de draagkracht dient minstens 400 kg onder puntbelasting te zijn - er moet een reling van minstens 0,5 m, maar bij voorkeur 1 m hoog te worden

voorzien, en een opstaande rand (plint) van 0,25 m hoog - de reling mag niet op exact dezelfde hoogte staan als de meetopeningen, zoniet

verhindert ze het gebruik van lange sondes, die nodig zijn voor traversing (stof, debiet, dioxines….). De bovenrand van de reling zal bij voorkeur onder de meetopeningen E voor stof, dioxines en PAK's liggen, zodat de aanhangsels van deze sondes vlot over de rand kunnen bewegen.

- een trap of ladder om het meetplatform te bereiken - waar de trap of ladder toekomt op het platform mag geen gevaarlijke opening

ontstaan waar mensen of voorwerpen kunnen doorvallen. Een afsluitluik, een hek of kettingen dienen op deze plaats voorzien te worden

- zijn uitgerust met elektrische aansluitingen, in geval van aan weer en wind

blootgestelde platformen van het geëigende tegen vocht beschermde type - bescherming van personeel en meetopstelling tegen neervallende voorwerpen - voor bredere schouwen is het aangewezen uitbreidingen van het platform te

voorzien bij de meetstompen voor stofmeting, zodat de langere sondes veilig achteraan kunnen worden bereikt.

In de figuren 8, 9 en 10 zijn voorbeelden geschetst voor uitrusting van meetplatformen volgens de STA (Source Testing Association). 4.2 Wenselijke uitrusting Rekening houdend met het belang van de metingen voor de wettelijke conformiteit van de installaties, en de noodzaak om voor iedereen een goed werkklimaat te voorzien is het wenselijk de volgende extra voorzieningen aan het meetplatform aan te brengen:

Page 17: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 17/21

- steunpunten voor de langere sondes waardoor het exact positioneren en een vlot verschuiven van de sonde wordt mogelijk gemaakt. Het bevestigen van sondes in een meetopening met vodden en dergelijke leidt steevast tot posities die een afwijkende hoek ten opzichte van de gasstroom veroorzaken, en daardoor tot meetfouten! De steunpunten kunnen op 3 manieren worden gerealiseerd:

• een monorail boven de meetopening waaraan de sonde wordt

opgehangen, of eventueel ankerpunten waaraan deze rail kan worden opgehangen en bevestigd. Dit systeem komt vaak voor in GB en de VS en is nuttig voor zware sondes waaraan de impingertrein wordt opgehangen. Een voorbeeld van dergelijke uitrusting op basis van een document van de STA (Source Testing Association) wordt gegeven in figuur 8.

• een steungevende kraag waarin de sonde kan worden vastgezet • een steunpunt waarop het achtereind van de sonde kan rusten,

aangebracht op dezelfde hoogte (min de halve sondediameter) van de meetopening. Een statief met een in de hoogte verstelbaar steunpunt voor de sonde is een nuttige uitrusting voor de labo's die metingen uitvoeren.

- een overdekte, windstille, goed verlichte kamer of laboratorium met een werktafel

waar de meest kritische handelingen zoals filterwissel, uitspoelen van sondes, bewerkingen met chemicaliën en weging op een balans kunnen worden uitgevoerd. Het uitvoeren van deze handelingen in moeilijke omstandigheden (in weer en wind, op de vloer, of een roosterplaat) vormt vaak een bedreiging voor de kwaliteit van de meetresultaten.

- een volledig rondom platform. Op de plaats waar de ladder toekomt is een naar

boven scharnierende steunplaat wenselijk, om het risico op vallen door het laddergat te beperken

- een voldoende brede achterliggende ruimte aan de meetopeningen, speciaal bij

grote schouwen. Voor het hanteren van een sonde van 4 m lengte is een platformbreedte van 2 tot 3 meter op deze plek aangewezen, zoniet kan de operator de lange hefboom van de sonde moeilijk hanteren wanneer deze volledig uit de meetopening wordt getrokken

- goede verlichting en ventilatie, stromend water en eventueel perslucht - een hijswerktuig om de meetapparatuur omhoog te takelen en weer neer te laten.

Zie figuur 11 waar een zwenkbare arm met lichtlopende katrol aan de reling van het platform is bevestigd. Een andere mogelijkheid is om de zwenkbare arm aan de schouw te bevestigen d.m.v. twee steunpunten met ogen.

- voor buitenmetingen op grote hoogte kan een permanente beschutting tegen

regen, wind en extreme temperatuur onontbeerlijk zijn. een lift voor personen

Page 18: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 18/21

Figuur 8: Schematische voorstelling van de bemonsteringsapparatuur,

bevestigingsketting en noodzakelijke platformafmetingen voor een veilige en bruikbare werkomgeving voor schoorsteenmetingen (bron: STA)

De meetopening op figuur 8 bevindt zich 50 cm boven de reling van het platform. Het platform is onderaan uitgerust met een stootrand van minimum 23 cm hoogte. Twee handleuningen zijn voorzien, met ertussen een maximale opening van 49 cm in de hoogte. Een rail is voorzien boven de meetopening om de sondes op te hangen.

rail

ketting 5 m, belastbaar tot 60 kg schakels 20 x 15 mm min. inw. diam.

Schouw

3000 mm

500 mm

490 mm max.

490 mm max.

230 mm min. 2500 mm ideaal

sonde

filter-hotbox + impingers

Page 19: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 19/21

Figuur 9: Volgens STA vereiste minimum afmetingen van een platform voor

verticale ronde schouwen met diameter beneden 2500 mm Figuur 10: Volgens STA vereiste afmetingen van het meetplatform voor

rechthoekige verticale schouwen

2500 mm

2500 mm

>1500 mm

L

>250 mm Platform>10m²

Schouw

W/2 W Platform > 10 m²

2500 mm

Schouw

110 mm BSP openingen

Page 20: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 20/21

Figuur 11: Voorbeeld van een hijswerktuig voor bemonsteringsapparatuur bij

schouwmetingen Het hijswerktuig moet een kracht van minstens 1000 kg kunnen weerstaan. De lus heeft minimum afmetingen van 20x15 mm voor bevestiging van de katrol. De lus moet vanaf het platform met de hand bereikbaar zijn zonder risico op vallen.

250 mm

Schouw 2000 mm

Page 21: Meetplaats in het gaskanaalemis.vito.be/.../migrated/Lucht_comp_emissie_meetplaats.pdfCOMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING Februari 2003 7/21 Voor cirkelvormige gaskanalenwaar twee meetdoorsneden

COMPENDIUM LUCHT EMISSIEMETING

Februari 2003 21/21

5 Referenties NBN X44-002: 1977 Stofbemonstering in een gaskanaal en bepaling van het stofgehalte van het gas NBN T 95-001: 1979 Bepaling van het volumedebiet van een gas in een leiding met behulp van een pitotbuis ISO 10780: 1994 (E) Stationary source emissions – Measurement of velocity and volume flowrate of gas streams in ducts ISO 9096: 1992 (E) Stationary source emissions Determination of concentration and mass flow rate of particulate material in gas-carrying ducts-Manual gravimetric method Source Testing Association (STA) Hazards, Risk and Risk Control in Stack Testing Operations Version 4, November 2000