Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en...

22
innovation for life TNO-rapport R11148 Meerjarenprogramma 2018-2021 Maatschappelijk thema Arbeid & Gezondheid Activiteitenplan 2018 Datum Auteur(s) Oplage Aantal pag in a's Aantal bijlagen Sponsor Autorisatie September 2017 Paulien Bongers Seth van den Bossche Symone Detmar 21 (incl. bijlagen) 1 Ministe ·e van Economische Zaken Dr. .J . Snoeij Ma agi g Director Handteke 2 - Alie rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag warden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan oak, zonder voorafgaande toestemming van TNO. lndien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan. © 2017 TNO Gezond Leven Schipholweg 77-89 2316 ZL Leiden Postbus 3005 2301 DA Leiden www.tno.nl T +31 88 866 90 00

Transcript of Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en...

Page 1: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

innovation for life

TNO-rapport R11148

Meerjarenprogramma 2018-2021 Maatschappelijk thema Arbeid & Gezondheid Activiteitenplan 2018

Datum

Auteur(s)

Oplage Aantal pagina's Aantal bijlagen Sponsor Autorisatie

September 2017

Paulien Bongers Seth van den Bossche Symone Detmar

21 (incl. bijlagen) 1 Ministe ·e van Economische Zaken Dr. .J . Snoeij Ma agi g Director

Handteke 2 ~

-Alie rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag warden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfi lm of op welke andere wijze dan oak, zonder voorafgaande toestemming van TNO.

lndien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan .

© 2017 TNO

Gezond Leven Schipholweg 77-89 2316 ZL Leiden Postbus 3005 2301 DA Leiden

www.tno.nl

T +31 88 866 90 00

Page 2: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148 2 /20

I nhoudsopgave

1 VP Arbeid .................................................................................................................. 3 1.1 Samenvatting ...................................................................................................... ....... 3 1.2 Meerjarenplan 2018-2021 .......................................................................................... 4 1.3 Externe aansluiting .................................................................................................... 8 1.4 Ontwikkeling ............................................................................................................... 9 1.5 Activiteitenplan 2018 ................................................................................................ 10

2 Program ma Jeugd ................................................................................................. 13 2.1 Samenvatting ........................................................................................................... 13 2.2 Meerjarenplan 2018-2021 ........................................................................................ 14 2.3 Externe aansluiting .................................................................................................. 17 2.4 Ontwikkeling ............................................................................................................. 17 2.5 Activiteitenplan 2018 ................................................................................................ 18

3 Voorstel bij aanvullende overheidsfinanciering ................................................. 20

Bijlage(n) A Samenhang kennisagenda S"M

Page 3: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148

1 VP Arbeid

Programma 2018-2021 en Activiteitenplan 2018 Contactpersoon: Seth van den Bossche

1.1 Samenvatting

3/20

De wereld van werk verandert snel door globalisering, ontgroening en vergrijzing, en technologische ontwikkelingen. Banen verdwijnen maar er komen nieuwe voor in de plaats. Deze veranderingen leiden tot nieuwe gezondheids- en inzetbaarheids­risico's, die ongelijk verdeeld zijn over verschillende segmenten van de arbeidsmarkt. Daarnaast vraagt het concurrentievermogen van de Nederlandse economie een beroepsbevolking die beschikt over kennis en vaardigheden voor het werk van de 21 ste eeuw en die voldoende veerkrachtig en vitaal is om zich aan te passen aan verandering en langer door te werken. Dit past ook bij de nieuwe definitie van gezondheid, waarin veerkracht en participatie centraal staan. Lerende en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid op zich te nemen. De sociale samenhang in de maatschappij en de betaalbaarheid van de sociale zekerheid zijn immers gebaat bij een inclusieve economische ontwikkeling.

TNO wil met het meerjarenprogramma Arbeid & Gezondheid 2018-2021 het aanpassingsvermogen van mens en organisatie versterken waardoor zij zich beter kunnen voorbereiden op de veranderende samenleving, op nieuwe technologie ontwikkelingen en de consequenties daarvan voor het werk. Daarnaast willen we de nieuwe technologie ook benutten om dit doel te bereiken. Dit doen we in een drietal

hoofdlijnen: 1. Innovations for sustainable work: Hoe kunnen mensen, van jong tot oud, langer

gezond en productief werken? 2. Future of work: Hoe zorgen we dat mensen en organisaties goed voorbereid

zijn op de arbeidsmarkt en het werk van de toekomst? 3. Inclusive work: Hoe zorgen we dat meer mensen duurzaam en zinvol aan het

werk komen en blijven?

De kennisontwikkeling zal waar mogelijk plaatsvinden in publiek private samenwerking, met andere kennisinstellingen, bedrijven, intermediairs en lokale overheden, onder meer in de vorm van proeftuinen/ living labs.

Door het snel en goedkoop beschikbaar komen van nieuwe technologieen om risico's in werk te meten en te combineren met andere databronnen, is preventie veel meer toe te snijden op de persoon en wordt directe feedback mogelijk. Samen met een groot aantal partners brengen we het exposoom -het totaal aan invloeden op de gezondheid tijdens de levensloop dat geen genetische oorsprong heeft- verder in kaart, om zo hulpmiddelen te bieden om risico's beter te beheersen en bij te dragen aan effectieve preventie van werk gerelateerde aandoeningen. Naast een goede gezondheid, zijn mentale weerbaarheid en de juiste vaardigheden nodig voor de arbeidsmarkt van de toekomst. Met verschillende landelijke partijen en in zogenaamde regionale skills ecosystemen willen we bijdragen aan de Skills

Page 4: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148 4/20

Agenda van de toekomst in Nederland. Het gaat dan onder meer om ontwikkeling van nieuwe strategieen om een leven lang leren te bevorderen. Tenslotte willen we de Nederlandse samenleving meer inclusief maken door met partijen uit een aantal koplopergemeenten (gemeentelijke uitvoering, bedrijven, opleiders) een lnnovatie Centrum te vormen voor nieuwe dienstverlening, experimenten en kennisontwikkeling in het sociale domein. Onderdeel hiervan zal ook zijn hoe technologie kan ondersteunen bij participatie in betaald werk van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt (inclusieve technologische ontwikkeling).

1.2 Meerjarenplan 2018-2021

1.2. 1 Relevantie De wereld van werk verandert snel door onder meer globalisering, ontgroening, vergrijzing, en technologische ontwikkelingen. De aard van werk verandert, net als werkpatronen en werklocaties. Banen verdwijnen, maar er komen nieuwe voor in de plaats. Grenzen tussen werk en prive vervagen en traditionele verhoudingen tussen werkenden en werkgevers verschuiven. Oeze veranderingen leiden tot nieuwe gezondheids- en inzetbaarheidsrisico's, die niet gelijk verdeeld zijn over verschillende arbeidsmarksegmenten.

Het concurrentievermogen van de Nederlandse economie en het verdienvermogen van individuele werkenden, vergen een beroepsbevolking die beschikt over kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het werk van de 21 ste eeuw en die bovendien veerkrachtig en vitaal is om zich snel aan verandering aan te passen en langer door te werken. Dit past ook bij de nieuwe definitie van gezondheid, waarin veerkracht en participatie, waaronder gezond en veil ig werken, centraal staan. Verantwoordelijkheid van werkenden om regie te nemen over de eigen gezondheid en bijhouden van kennis en vaardigheden is daarbij cruciaal. Lerende en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking toe te rusten deze verantwoordelijkheid op zich te nemen. De werkgever kan de werknemer daarbij ondersteunen met inachtneming van de bescherming van privacy gevoelige informatie. TNO ondersteunt de werkgever bij zijn verantwoordelijkheid voor een gezonde en veilige werkomgeving. De sociale samenhang in de maatschappij en de betaalbaarheid van de sociale zekerheid zijn immers gebaat bij een inclusieve economische ontwikkeling. Bij de snel toenemende digitalisering is het gevaar dat er een mismatch ontstaat tussen de gevraagde en aangeboden competenties en vaardigheden. Terwijl juist zoveel mogelijk mensen duurzaam zouden moeten deelnemen aan betaald werk.

1.2.2 Ambitie TNO Werken en deelnemen in de samenleving dragen over het algemeen bij aan een goede gezondheid. Maar werk kan ook ongunstige gezondheidseffecten hebben. Slechte arbeidsomstandigheden zijn, ook nu nog, verantwoordelijk voor 5% van de totale ziektelast in Nederland. Oat is dezelfde orde van grootte als gezondheidseffecten door milieu-invloeden en obesitas. Gezamenlijk vormen deze drie factoren na roken de belangrijkste gezondheidsrisico's door externe, dus niet biologische of erfelijke, factoren. Naast gezondheidsverlies zijn ook de maatschappelijke kosten van uitval aanzienlijk. De ambitie van TNO is om deze maatschappelijke uitdaging het hoofd te bieden met gerichte innovaties. De mogelijkheden om juist werk-gerelateerde gezondheidsrisico's te voorkomen en beheersen zijn gunstig, zeker met behulp van nieuwe technologie. TNO ontwikkelt

Page 5: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148 5/20

innovatieve interventies om risico's voor te zijn (prevention by design), of -beter en sneller- te beheersen. Naast gezond werk richten we ons ook op leerrijk werk en inclusief werk gericht op zowel werkorganisaties als werkenden, ondersteund door nieuwe technologieen gecombineerd met kennis over effectieve gedrags- en cultuurverandering. Zo stimuleren we het aanpassingsvermogen van mens en organisatie aan de snel veranderende samenleving onder invloed van de introductie van nieuwe technologie en benutten we die nieuwe technologie juist om dit doel te bereiken. De kennisontwikkeling zal waar mogelijk plaatsvinden in publiek private samenwerking, met andere kennisinstellingen, bedrijven, intermediairs en lokale overheden, onder meer in de vorm van proeftuinen/ living labs (zie ook paragraaf 4).

1.2.3 Hoofdlijnen Programma 2018 - 2021 TNO zal zich in het meerjarenprogramma Arbeid & Gezondheid 2018-2021 richten op een drietal hoofdlijnen, die aansluiten op drie maatschappelijke uitdagingen, namelijk: 1) Hoe houden we mensen langer gezond en productief aan het werk (hoofdlijn

Innovations for sustainable work)? 2) Hoe zorgen we dat mensen goed voorbereid zijn op de arbeidsmarkt en het

werk van de toekomst (hoofdlijn Future of work)? 3) Hoe krijgen we meer mensen aan het werk (hoofdlijn Inclusive work)?

Deze hoofdlijnen zijn in nauwe samenspraak met regievoerder SZ.W tot stand gekomen, mede op basis van raadpleging diverse externe strategische agenda's (oa SZW, NWA, topsector: zie paragraaf 3). Vanuit SZW is tevens matching voorzien in de vorm van het Maatschappelijk Programma Arbeidsomstandigheden.

1. Innovations for sustainable work

De maatschappelijke uitdaging waar deze kennislijn op inspeelt is de impact van nieuwe technologie, flexibilisering en arbeidsmarktverandering op gezondheid en veiligheid van werknemers. Maar ook op het inzetten van nieuwe technologie voor effectieve oplossingen, uiteraard in samenhang met effectieve gedragsverandering en versterken van een gezondheids- en veiligheidscultuur in bedrijven. Dit programma sluit daarmee goed aan bij de SZ.W kennisagenda (met name bij het speerpunt decent work en duurzame inzetbaarheid, maar ook bij future of work, zie bijlage 1 ). Daarnaast sluit het programma aan bij de Nationale Wetenschapsagenda (thema's preventie en kwaliteit van de omgeving) en de Kennis en lnnovatie Agenda van de topsector Life Sciences and Health, waarin kennisvragen over preventie en participatie in de samenleving en werk zijn opgenomen.

De duurzame inzetbaarheid borgen is van belang gedurende de hele loopbaan. Het voorkomen van uitval door onderhouden van een goede gezondheid, mentale weerbaarheid, vaardigheden en (intersectorale) mobiliteit voorkomt persoonlijk leed en kosten van uitval en re-integreren . In deze lijn is ook speciale aandacht voor kwetsbare groepen, zoals oudere werknemers met zwaar fysiek of mentaal belastend werk, werknemers met een chronische ziekte, laagopgeleide werkenden die niet mee kunnen komen met de technologische ontwikkeling en minder vitaal zijn, kwetsbare groepen onder werknemers met flexcontracten etc.

Page 6: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148 6/20

Binnen de kennislijn zal onder meer onderzoek plaatsvinden naar bestaande en nieuwe risico's en mogelijkheden om deze te voorkomen of te verminderen (bijv. risico's door gevaarlijke stoffen, onveilige situaties, stress, maar ook onregelmatig werk en disbalans tussen werk en prive). Het in kaart brengen van het externe en interne exposoom -het totaal aan invloeden op de gezondheid tijdens de levensloop dat geen genetische oorsprong heeft­wordt mogelijk door snel en goedkoop beschikbaar komen van nieuwe technologieen zoals sensoren, bio-markers, omics technologieen en big data verwerking. Hierdoor is preventie veel meer toe te snijden op de persoon (personalised prevention) en zijn data real time te verzamelen en te koppelen aan andere gegevens. Dit maakt directe feedback mogelijk en versterkt de eigen regie. Een goed evenwicht in de verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer zal hierbij nadrukkelijk aandachtspunt zijn , evenals de bescherming van privacygevoelige informatie. Naast deze focus op maatwerk risicobeheersing en preventie willen we de ge'integreerde benadering versterken, door onderzoek te doen naar de mogelijkheden om invloeden vanuit de omgeving binnen en buiten het werk te combineren met persoonlijke aanleg door biologische of sociale factoren (inclusief factoren uit de vroege levensfase). Hierbij zullen ook de ethische en maatschappelijke vragen warden meegenomen. Uiteindelijk zal dit moeten leiden tot een veilige werkplek en het voorkomen van werk-gerelateerde klachten met name werk-gerelateerde kanker, luchtwegklachten en cardiovasculaire- , metabole- en mentale gezondheidsproblemen.

We verkennen daarnaast ook op hoe werk positief kan bijdragen aan gezondheid. Kunnen we in het werk ook elementen inbouwen die het adaptief vermogen versterkt of die mensen leert eigen regie te nemen? En hoe kan werk bijdragen aan het verminderen van sociale, fys ieke en emotionele uitdagingen in het leven, bijv. door de sociale cohesie tussen werknemers te bevorderen. Tot slot onderzoeken we of het mogelijk is de 'social footprint' van organisaties in beeld te brengen. Hiermee bedoelen we de opgetelde positieve en negatieve effecten op de samenleving, zoals ook een milieu footprint kan warden bepaald.

Samenvattend: met onze partners willen we toewerken naar meer realtime, personalised beheersing van risico's en ge'integreerde (zowel externe als biologische factoren) preventie op het werk. Gezamenlijk met nieuwe inzichten over gedrags- en cultuurverandering, die recht doen aan toegenomen complexiteit van het werk en flexibiliteit en diversiteit van de werkenden, zal dit de beroeps­gebonden aandoeningen verder de wereld uit helpen.

2. Future of work

De maatschappelijke uitdaging waar deze kennislijn op inspeelt is de steeds snellere ontwikkeling van technologieen en de impact hiervan voor bedrijven, werkenden en maatschappij op het gebied van organisatievormen, arbeids­verhoudingen, besluitvorming, werkprocessen, inhoud van werk, taken en taakverdeling, competentie-ontwikkeling, arbeidsmarkt en productiviteit. De voorwaarde voor het verzilveren van kansen of beheersen van risico 's is dat de verschillende stakeholders een beter beeld krijgen van wat er op hen afkomt en welke opties ze hebben om zich (gezamenlijk) te kunnen voorbereiden. De hoofdlijn sluit aan diverse onderzoeksvragen uit de SZW-kennisagenda (speerpunt future of work, respectievelijk decent work en duurzame inzetbaarheid. Vragen uit het NWA-

Page 7: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148 7 /20

thema Veerkrachtige samenlevingen waarop de hoofdlijn aansluit zijn: "Hoe blijven de beroepsbevolking en haar organisaties vitaal en veerkrachtig in het licht van de uitdagingen van de 21 e eeuw?" En "hoe kunnen we van organisaties leerrijke werkomgevingen maken?".

Het gaat dan onder meer om ontwikkeling van nieuwe strategieen om een leven lang leren (nieuwe skills) te bevorderen waarmee we met onze partners willen bijdragen aan de Nationale skills agenda die Nederland in de verschillende sectoren en regio's voorbereidt op de toekomst. In verschillende fieldlabs zullen we (regionale) bedrijven, werkenden, (netwerken van) zzp'ers, overheid en onderwijs ondersteunen met data, scenario's, platforms en tools zodat zij snel kunnen anticiperen op de voortdurende verandering en bij het realiseren van duurzame flexibiliteit. Zodoende zorgen we dat zij actief de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieen, en de bij behorende competentie ontwikkeling kunnen be"invloeden, zodat deze een positieve impact hebben op zowel de productiviteit, inzetbaarheid als de kwaliteit van het werk in de regio of sector voor zoveel mogelijk mensen. We sluiten hier waar mogelijk aan op andere toekomstgerichte agenda's zoals de smart industry agenda maar ook regionale ontwikkelingsagenda's.

Voorbeelden van strategieen die in de fieldlabs betrokken kunnen worden zijn: ontwerpprincipes voor 'duurzame loopbanen', met name op basis van regionale platforms die (mede) draaien rond personele uitwisseling, zoals bijvoorbeeld regionale mobiliteitsnetwerken. Hoe kan de samenwerking tussen bedrijven in een regio op personeelsvoorziening, de continu'iteit van bedrijven versterken en zorgen voor een betere benutting van het aanwezige menselijke kapitaal en bijdragen aan de ontwikkeling van nieuw menselijk kapitaal? Op welke nieuwe ontwikkelingen moet ingezet worden voor een nieuwe arbeidsmarkt van de toekomst in termen van een skills ecosysteem dat de talenten van de regio optimaal benut? Wat is de rol van een skills paspoort, hoe verander je de arbeidsmarkt van baan georienteerd naar taak georienteerd, van diploma georienteerd naar vaardigheden georienteerd, welke tooling draagt bij aan self assesment, - reflectie, active ring, matching etc.?

3. Inclusive work

Met deze kennislijn dragen we bij aan een inclusieve samenleving, waarin ook mensen met afstand tot de arbeidsmarkt zo optimaal mogelijk participeren. Deze lijn heeft een link met speerpunten sociale zekerheid en kwetsbare groepen, uitvoering sociale zekerheid, en future of work van de SZW-kennisagenda. Uitgangspunt hierbij is dat werk voorziet in een aantal basisbehoeften: verbondenheid met anderen, zelf richting kunnen geven aan je leven, de middelen daartoe hebben, kunnen leren en je verder kunnen ontwikkelen (Capability Approach). Aan het werk helpen van (langdurig) werklozen wordt gezien als een belangrijke route voor het verkleinen van de verschillen in de samenleving. Dit vraagt om innovaties gericht op gemeenten, bedrijven, kwetsbare burgers, opleiders, uitzendorganisaties en andere externe partijen.

Binnen deze kennislijn richten we ons op de ontwikkeling van vakmanschap van professionals werkzaam in de uitvoering in de gemeente en het bevorderen van een lerende gemeentelijke organisatie. Metals doel een zichtbaar betere kwaliteit van dienstverlening aan werkloze burgers en aan bedrijven -onder meer via werkgever-servicepunten- die het werk voor hen moeten creeren. Bij bedrijven gaat

Page 8: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148 8/20

het bijvoorbeeld om stimuleren van inclusief werkgeversgedrag en creeren van geschikt en leerrijk werk, inclusief de benodigde cultuuromslag die dit vergt. In deze kennislijn richten we ons ook op hoe technologische ontwikkelingen benut kunnen warden om innovaties tot stand te brengen bij bedrijven die ook werk creeren voor kwetsbare groepen. Alsook hoe personen met afstand tot de arbeidsmarkt middels technologie ondersteund kunnen warden bij het vinden en uitvoeren van werk (zoals door ontwikkelen van operator support systemen oftewel augmented reality die werknemers ondersteunt bij het maken van snel wisselende producten) voor deze doelgroep. Dataficatie van onze samenleving biedt, naast mogelijkheden voor de ontwikkeling van interventies toegesneden op verschillende groepen, ook nieuwe mogelijkheden voor monitoring en evaluatie.

De afgelopen jaren heeft TNO met een aantal gemeenten en regio's langdurig samen gewerkt. De resultaten zijn ook van belang voor andere gemeenten. In het komende meerjarenprogramma heeft TNO de intentie om met de samenwerkende partijen uit een aantal koplopergemeenten (gemeentelijke uitvoering, bedrijven, opleiders) een landelijk lnnovatie Centrum te vormen voor onderzoeken en experimenten in het sociale domein. Een extra uitdaging daarbij is om de vaak nog verkokerde dienstverlening van jeugdzorg, langdurige en/of maatschappelijke zorg en werk en inkomen, indien relevant, te verbinden door middel van een integrale benadering en een slimme inzet van technologie. Gelijktijdig wordt gezocht naar nieuwe vormen van financiering voor deze interventies middels health- en social impact bonds en bij voorkeur een langer lopend Revolving Fund.

Voorbeelden van activiteiten die in dit 'lnnovatie centrum sociaal domein" plaats vinden, onder meer door inzet van nieuwe technologie, richten zich op: versterken zelfredzaamheid burgers en specifiek jongeren (wat kan verwacht warden van werkloze burgers), versterking (strategische) vakbekwaamheid professionals, ontwikkelen continu leren bij gemeentelijke organisatie, opzetten en evalueren van evidence based interventies, gezamenlijk met bedrijven ontwikkelen en realiseren van een inclusieve ontwikkelingsagenda, en versterken arbeidsmarktpositie van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.

Monitoring Naast bovengenoemde kennislijnen zullen we het monitorprogramma onder werknemers, zelfstandigen en werkgevers (zie monitorarbeid.nl) als ook de cohortonderzoeken continueren, waarmee de 3 kennislijnen van structurele data warden voorzien. Specifieke aandacht zal bestaan voor innovatie in dataverzameling en mogelijke aanvulling of vervanging van bestaand instrumentarium door bijv. sensordata. Een tweede aandachtspunt is de ontwikkeling van dataverzameling rand alternatieve vormen van werken, bijvoorbeeld via online platforms. Ten derde is en blijft innovatie in data­toepassingen een speerpunt. Voor het onderdeel monitoring wordt intensief samengewerkt met het CBS.

1.3 Externe aansluiting

Het meerjarenprogramma Arbeid en Gezondheid sluit direct aan op de kennisagenda van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (zie bijlage 1 ). Het programma maakt deel uit van de roadmap Prevention,

Page 9: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148 9/20

Work & Health binnen het Strategisch Plan TNO 2018-2021. Deze roadmap omvat twee programmalijnen: 1) 'Better jobs' en 2) Better children's well-being'.

De programmalijn 'better jobs' omvat, naast het programma Arbeid en Gezondheid (Rijksbijdrage EZ, regievoering S'Z:JII), het programma Sociale lnnovatie/ Smart Working (Rijksbijdrage EZ, regievoering EZ) en het Maatschappelijk Programma Arbeidsomstandigheden (aanvullende Rijksbijdrage S'Z:JII).

Het programma Arbeid en Gezondheid sluit aan bij de Maatschappelijke Uitdaging Gezondheid en Zorg en daarmee bij de topsector Life Sciences and Health (Preventie coalitie). In de KIA LSH zijn kennisvragen opgenomen random preventie en participatie in de samenleving en werk. Een deel van het programma heeft raakvlakken met de Maatschappelijke Uitdaging lnc/usieve en lnnovatieve Samenleving. Daarnaast is er samenhang met de volgende routes uit de Nationale Wetenschapsagenda: • Gezondheidszorgonderzoek, preventie en behandeling. • Jeugd in ontwikkeling, opvoeding en onderwijs. • Kwaliteit van de omgeving. • Op weg naar veerkrachtige samenlevingen. • Smart Industry.

Ook sluit het programma aan op de EU H2020 challenge Health, demographic change and wellbeing.

Binnen TNO bestaat samenhang tussen het programma Arbeid en Gezondheid en investeringen in onderliggende kennisontwikkeling (Early Research Programs: ERP's). Dit betreft de ERP's 1) Personalized health, 2) Robotica/1-botics, 3)

Exposoom/Chemical sensors, 4) Big data en 5) Complexity & circularity.

1.4 Ontwikkeling

De hooflijnen Sustainable Work, Future of Work en Inclusive Work bouwen voort op de volgende programma's uit het vorige meerjarenprogramma:

• lnnovatie Veilig en Gezond Werken. • Veranderende arbeidsverhoudingen in een flexibele arbeidsmarkt. • Monitoring en Determinanten Duurzame lnzetbaarheid. • lnclusieve lnnovatie in de regio.

Zoals hierboven betoogd zijn de nieuwe speerpunten:

• Focus op kansen en bedreigingen nieuwe technologie. • Meer nadruk op personaliseren van preventie onder meer mogelijk gemaakt

door eerste stappen bij het in kaart brengen van het exposoom. • lntegreren over kennisdomeinen zoals combineren risico preventie met

systeembiologie en gedragsverandering. • Bijdragen aan skills ontwikkeling van de toekomst. • Valoriseren en via platformen beschikbaar maken, borgen en opschalen van de

eerder ontwikkelde instrumenten. • Focus op specifieke groepen met achterstand op gebied van skills, gezondheid

en ongunstige arbeidsmarktpositie en versterken van de veerkracht van jongeren en laag opgeleiden door participatie in werk.

Page 10: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148 10/20

We streven per lijn naar vergroten van het inzicht (analyse, monitoring etc.), ontwikkelen en valideren van instrumenten maar met name ook samenwerken in minstens in een groat publiek privaat consortium per lijn. Voor de lijn sustainable work is dat met hoog risico (haven) bedrijven, technologie partners (o.a. sensor, IT ontwikkeling), de Universiteit Utrecht bij de ontwikkeling van het exposoom en met VUmc (Body@Work voor ontwikkelen van monitor instrumenten en interventies voor preventie van werk gerelateerde aandoeningen (inclusief mentale belasting) en duurzame inzetbaarheid. Voor de lijn future of work gaat dat over de skills agenda van de toekomst samen met regio partners in de Metropole regio Amsterdam en Flevoland, zoals de Hogeschool Windesheim, gemeente Amsterdam, ABU, Bedrijven en de provincie Flevoland. Voor de lijn inclusive work werken we nauw samen met de Universiteit van Tilburg, regio West-Brabant, bedrijven in het Moerdijk-gebied en een netwerk van verschillende koploper gemeenten en regionale stakeholders (Eindhoven, Rivierenland, Vlissingen, Rotterdam). Deze partijen willen we verbinden in het lnnovatiecentrum Sociaal Domein samen met landelijk partners als Divosa, GEDRIS en VNG en andere kennispartners zoals (lectoren bij) werkplaatsen sociaal domein. Daarnaast richten we ons op ondersteunen van participatie en regionale ontwikkeling met technologie oftewel inclusive technological development in een breed consortium van verschillende werkbedrijven, bedrijven en lokale overheden.

Er is intensief afgestemd met het ministerie SZW over dit meerjarenprogramma en het matchtingsprogramma MAPA 2019-2021 . In september volgt nader overleg met ISZW.

In november wordt tijdens een werkbezoek van SZW terug geblikt op resultaten 2015-2017 en vooru it geblikt aan de hand van het nieuwe meerjarenprogramma. Op kortere termijn wordt de aansluiting bij de kennis agenda van de topsector LSH (preventie coalitie) versterkt. Daarnaast wordt verdere invulling gegeven, binnen TNO en daarbuiten, aan de samenwerking met het smart work programma en de smart industry agenda.

1.5 Activiteitenplan 2018

De hoofdlijnen van het programma 2018 warden nader ingevuld in het najaar van 2017, in overleg met het ministerie van SZW. Daarbij zal inhoudelijke afstemming plaatsvinden met MAPA, de aanvullende Rijksbijdrage gefinancierd door de Directie Gezond en Veilig Werken. De volgende 2018 activiteiten zijn voorzien:

Sustainable Work 1 . Ontwikkelen van kennis over personalised preventie en preventie by design bij

hoog risico werk: toepassingsmogelijkheden voortkomend uit in kaart brengen exposoom (PPS exposoom volgend op ERP); • Versterken samenhang stofvrij werken en preventie werk-gerelateerde

kanker en luchtweg aandoeningen. • Prioriteren meest kansrijke technologieen en risico 's voor preventie by

design (o.a. high risk material identification). • Ontwikkelen personalised jobcoach.

Page 11: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148

2. Ontwikkelen interventies over domeinen heen ( risico identificatie en systeembiologie, individuele aanleg, voeding etc.); • PPS nachtwerk.

11 / 20

• lntegratie van gezondheid en mentale fitheid op het werk en prive (Total Worker Health).

• Versterken veiligheidsgedrag en -cultuur bij toenemende complexiteit en digitalisering van werk en een diverse, flexibele en verouderende beroepsbevolking.

3. Barging door draagvlak in en ontwikkeling met branches en bedrijven.

Future of Work 1 . Analyse en instrument ontwikkeling:

• Foresight studies en monitoren van ontwikkeling van nieuwe technologieen zoals kunstmatige intelligentie, dataficatie, Internet of Things, block chain , robots, cobots, exoskeleton en hun impact op werk in sectoren en regio's.

• Ontwikkelen van instrumenten die verschillende stakeholders in staat stellen gebruik te maken van kansen die nieuwe technologieen bieden.

2. PPS skills development en arbeidsmarkt: ecosystemen tussen werkgevers, werknemers, (netwerken van) zzp'ers, overheid en onderwijs gericht op skills met aandacht voor aanbod, vraag, toepassing en ontwikkeling van skills. permanent leren, informeel leren en skills-intensieve werkplekken/ leercultuur:

3. Valideren instrumentarium ten behoeve van vitaliteit, veiligheid en vakmanschap; verbinden en vernieuwen van leren ten aanzien van veiligheid, gezondheid en vakmanschap

Inclusive Work 1. lnnovatieve routes voor creeren meer werk:

• Ontwikkeling van webbased (self) assessment instrumenten voor bedrijven en werkgevers service punten (WSP's) ten behoeve van (arbeidsmarktregio van) inclusief werkgeverschap en strategieen om dit te bereiken.

• Start experiment voor creeren van werk bij bedrijven, met betrokkenheid van gemeenten en werkzoekenden.

2. lnnovatiecentrum Sociaal Domein en borging/disseminatie richting gemeenten en werkgevers: • Opstarten consortium koploper gemeenten in lerend netwerk en

uitwisselen interventies en resultaten tussen de partners bijv integrale aanpakken voor werk en zorg zeals schulden en gezonde leefstijl.

• Experimenteren nieuwe verdienmodellen. • Overzicht innovatieve leeroplossingen binnen gemeenten: informeel leren,

digitale trainingstafels, benutten mogelijkheden serious gaming etc. • Dataficatie: steeds meer gegevens van burgers worden op verschillende

manieren verzameld door uiteenlopende organisaties, door deze te koppelen en te analyseren (data analytics) wordt gedetailleerde informatie verkregen over de participatie(mogelijkheden) van burgers en kan de kwaliteit van het beleid voor inclusiviteit gemonitord en bijgestuurd.

3. PPS Technologische ondersteuning mensen met afstand tot de arbeidsmarkt: • Operator support systeem door ontwikkelen, implementeren en evalueren. • lnventariseren nieuwe mogelijkheden.

Wij werken in de drie kennislijnen intensief samen met verschillende partners. Naast de in vorige paragraaf specifiek genoemde partners voor de PPS'en per lijn

Page 12: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148 12/ 20

zijn dat: internationale en nationale (kennis)partners, (inter)nationale bedrijven, werkgevers-, branche- en werknemersorganisaties, A&O fondsen, arbeidsmarkt instituties, SER, technologie-leveranciers/technologie-experts (sensorontwikkelaars, app bouwers), IOT (internet of things), sectorale en regionale samenwerkingsverbanden, koploper gemeenten sociaal domein, opleiders, regionale netwerken van bedrijven, partijen sociale zekerheid WGSP, DIVOSA, GEDRIS', Internationale bedrijven en kennisinstituten, EU OSHA, CEDEFOP, CEFFIC etc. Universitaire samenwerking spitst zich toe op VUmc (gezondheid en werk), Tilburg (inclusiviteit), UU (exposoom), Leuven (future of work).Samenwerking met Hogescholen is met name met Windesheim (future of work).

Page 13: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148

2 Programma Jeugd

Programma 2018-2021 en Activiteitenplan 2018 Contactpersoon: Symone Detmar

2.1 Samenvatting

13/20

In het internationaal vergelijkend onderzoek van Unicef (2013) voert Nederland de lijst aan van ontwikkelde landen waar kinderen de hoogste mate van welzijn genieten. Er zijn echter ook verontrustende negatieve trends, zoals een relatief hoog percentage vroeggeboortes, een ongezonde leefstijl en ongezond gewicht, toename van emotionele- problemen en hyperactiviteit, zorg over vroegtijdig schoolverlaten en overlast. Veel ouders met thuiswonende kinderen van O tot 18 jaar maken zich zorgen over een of meerdere van hun kinderen of over hun opvoeding. De vraag naar ambulante jeugdzorg en jeugd GGZ is merkbaar gestegen. Ongeveer 1 op de 5 kinderen maakt gebruik van lichte of zware jeugdvoorzieningen Daarnaast heeft ongeveer 1 op de 5 kinderen last van een chronische aandoening. Tot slot zien we dat er een toename is van het aantal kinderen dat in armoede opgroeit.

TNO zal zich in het meerjarenprogramma Jeugd 2018-2021 richten op een drietal hoofdlijnen. Deze hoofdlijnen zijn in nauwe samenspraak met diverse stakeholders (o.a. ministerie van VWS, ZonMw, NCJ, NJI) tot stand gekomen, mede op basis van raadpleging van diverse externe strategische agenda's (o.a. VWS, NWA, topsector LSH, H2020, VN Sustainable Development Goals). Het betreft de volgende hoofdlijnen: 1. Integrate aanpak eerste 1000 dagen: De eerste 1000 dagen, van preconceptie

tot minimaal 2 jaar, zijn cruciaal voor de ontwikkeling van het kind. Hier wordt de basis gelegd voor de fysieke, emotionele, intellectuele en sociale ontwikkeling en daarmee voor een gezonde en kansrijke toekomst.

2. Preventie en Jeugdhulp op maat: Wij ontwikkelen, beoordelen en verbeteren methoden die bijdragen aan een gezonde, veilige en kansrijke opgroei- en opvoedomgeving voor de jeugd.

3. Samenwerking en implementatie: Met kennis van samenwerkings- en implementatievraagstukken richten we ons op het ondersteunen van organisaties om de transitie en transformatie van het jeugdstelsel goed vorm te geven.

Wij streven voor de verschillende lijnen naar het vergroten van het inzicht (analyse, monitoring etc.), het ontwikkelen en valideren van instrumenten maar met name ook naar het samenwerken in minstens een groot publiek privaat consortium. Voor de lijn 1 e 1000 dagen is dat met NJI, NCJ, MinVWS, Bernard van Leer foundation, gemeenten, zorgverzekeraars. Voor de lijn preventie en jeugdhulp op maat is dat met NCJ, GGD-organisaties, NJI , ICT kinddossier bedrijven, ACTIZ, VWS. Dit willen we verbinden met de topsector LSH. Voor de lijn samenwerking en implementatie werken we met vele organisaties samen in de Academische werkplaats SAMEN.

Page 14: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148 14/20

2.2 Meerjarenplan 2018-2021

2.2. 1 Relevantie In het internationaal vergelijkend onderzoek van Unicef (2013) voert Nederland de lijst aan van ontwikkelde landen waar kinderen de hoogste mate van welzijn genieten. Er zijn echter ook verontrustende negatieve trends, zoals een relatief hoog percentage vroeggeboortes, een ongezonde leefstijl en ongezond gewicht, toename van emotionele- problemen en hyperactiviteit, zorg over vroegtijdig schoolverlaten en overlast. Veel ouders met thuiswonende kinderen van O tot 18 jaar maken zich zorgen over een of meerdere van hun kinderen of over hun opvoeding. De vraag naar ambulante jeugdzorg en jeugd GGZ is merkbaar gestegen. Ongeveer 1 op de 5 kinderen maakt gebruik van lichte of zware jeugdvoorzieningen Daarnaast heeft ongeveer 1 op de 5 kinderen last van een chronische aandoening. Tot slot zien we dater een toename is van het aantal kinderen dat in armoede opgroeit.

Om dit tij te keren wordt vanuit de overheid in toenemende mate gestimuleerd om in te zetten op preventie en vroeghulp, gebruik te maken van evidence based kennis, en het bieden van een integrale aanpak. Hiervoor zijn een scala aan maatregelen genomen, zoals de decentralisatie van de jeugdzorg, het opzetten van het nationale plan preventie, het inrichten van het college perinatale zorg, het opzetten van het expertisecentrum kraamzorg en het herinrichten van het basispakket Jeugdgezondheidszorg. Centrale boodschap hierin is het bevorderen van eigen regie, normaliseren van opvoeding, ontzorgen en demedicaliseren. Preventie is steeds meer een kernboodschap.

2.2.2 Ambitie TNO Het programma Jeugd ondersteunt deze visie op preventie en vroeghulp volledig en richt zich op het gezond, veilig en kansrijk opgroeien van kinderen en jongeren vanaf preconceptieperiode tot jongvolwassene met als doel dat ieder kind zo goed mogelijk kan participeren in de maatschappij. Dit kan concreet gemaakt warden door het ondersteunen van ouders in de opvoeding en het begeleiden van kinderen en jongeren waar nodig en het bieden van een systematische en integrale aanpak met richtlijnen, signaleringsmethodieken en "evidence" based vroege interventies in het hele netwerk van preventie en zorg voor jeugd. We willen vooral investeren in de vroege periode: de zogenaamde eerste 1000 dagen, het versterken van professionals in de hele keten van jeugd door het ontwikkelen van een (regionaal) ondersteuningsaanbod en het door ontwikkelen van methoden om advisering op maat te kunnen geven. Zo mogelijk wordt gebruik gemaakt van digitale middelen. De kennisontwikkeling zal zoveel mogelijk plaatsvinden in samenwerkingsconstructies, met andere kennisinstellingen, bedrijven, intermediairs en lokale overheden, onder meer binnen de Academische Werkplaats SAMEN.

2.2.3 Hoofdlijnen Programma 2018 - 2021 TNO zal zich in het meerjarenprogramma Jeugd 2018-2021 richten op een drietal hoofdlijnen. Deze hoofdlijnen zijn in nauwe samenspraak met diverse stakeholders (o.a. ministerie van VWS, ZonMw, NCJ, NJI) tot stand gekomen, mede op basis van raadpleging van diverse externe strategische agenda's (o.a. VWS, NWA, topsector LSH, H2020, VN Sustainable Development Goals).

Page 15: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148 15 /20

1. /ntegrale aanpak eerste 1000 dagen

De eerste 1000 dagen, van preconceptie tot minimaal 2 jaar, zijn cruciaal voor de ontwikkeling van het kind. Hier wordt de basis gelegd voor de fysieke, emotionele, intellectuele en sociale ontwikkeling en daarmee voor een gezonde en kansrijke toekomst. Gezondheid en welzijn van kinderen kan positief worden be'i"nvloed door het gelijktijdig aanpakken van basisbehoeften zoals goede voeding, verzorgende en veilige omgeving, en het vermogen zich aan te passen aan de omgeving. lnterventies en zorg gericht op deze eerste 1000 dagen wordt voor een deel binnen de geboortezorgketen vormgegeven. Het is de uitdaging om de inbreng en de perspectieven van alle betrokkenen in deze keten (beleidsmakers, zorgverzekeraars, zorgverleners, zorggebruikers) te identificeren en te integreren om alle te benutten mogelijkheden in de zorg voor kinderen tijdens de eerste 1000 dagen te optimaliseren. Dit proces kan ondersteund worden door kennisoverdracht over wat werkt en hoe dit vertaald kan worden in de praktijk, ontwikkeling van nieuwe zorgverleningsmodellen en toegepaste implementatieactiviteiten, en door de koppeling hiervan aan robuuste monitoring en evaluatie. Wij richten ons met name op onderzoek naar goede aansluiting binnen de gehele keten van zorg voor het kind en welbevinden van de (toekomstige) ouder, startend voor de zwangerschap en doorgaand in de kraamzorg en verder naar JGZ en Jeugdzorg. Voorbeelden zijn het bereiken van doelgroepen met preconceptieadvisering, de doorgaande lijn van CenteringPregnancy naar CenteringParenting, Richtlijn Vroeggeboorte (overdracht naar JGZ), overdracht kraamzorg naar JGZ. Er zal specifiek aandacht worden gegeven aan het (vroegtijdig) bereiken van kwetsbare zwangeren. Daarnaast wordt aangesloten bij innovatieve ontwikkelingen op het gebied van E-Health, statistical modelling en big data. Zo zijn wij leidend in onderzoek naar een internationale maat om ontwikkeling te kunnen meten (de zogenaamde 0-score). Deze maat zou een belangrijke uitkomstparameter kunnen zijn naast groei. Dit doen we samen met partners zoals de Bill and Melinda Gates Foundation. Daarnaast wordt nagegaan hoe een dergelijk instrument ge·implementeerd kan worden in de praktijk, zowel in de (jeugd)gezondheidszorg als in de dagelijkse praktijk, door ouders zelf.

2. Preventie en Jeugdhulp op maat

Volgens het Kinderrechtenverdrag moeten kinderen gezond kunnen opgroeien en hebben zij recht op goede zorg. Wij ontwikkelen, beoordelen en verbeteren methoden die bijdragen aan een gezonde, veilige en kansrijke opgroei- en opvoedomgeving voor de jeugd. Vertrekpunt is het maatschappelijk perspectief op gezondheid van Huber en collega's (2011 ), waarin gezondheid wordt gedefinieerd als 'Het vermogen om zich aan te passen en eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven. ' Deze definitie gaat niet uit van de absolute aan- of afwezigheid van aandoeningen of ziekte, maar van de weerbaarheid of eigen kracht waar men over beschikt, om gegeven bepaalde tegenslag , problematiek, of draaglast, toch te kunnen participeren, en kwaliteit van leven of welbevinden te ervaren. Onderbouwing wordt gegeven aan de mogelijkheden om ouders en jongeren te betrekken en regie te geven bij de geboden hulp.

Page 16: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148

Dit doen we door samen met de JGZ en jeugd- en gezinsteams/wijkteams te onderzoeken hoe flexibel kan warden ingespeeld op zorgbehoeften.

16/20

Naast het onderbouwen en innoveren van met name de Jeugdgezondheidszorg, richten wij ons ook specifiek op hoe om te gaan met uitdagingen en ingrijpende levensgebeurtenissen. Pesten, kindermishandeling en (v)echtscheiding zijn dergelijke uitdagingen in het leven van kinderen: ingrijpende omstandigheden die het veilig opgroeien van een kind bedreigen. Onderzoek vindt plaats naar stimulering van de weerbaarheid van kinderen en jongeren. Het onderzoek vindt plaats in de settings thuis, de school en de buurt, in afstemming met JGZ, jeugdhulp en met de arbeidssector. In projecten op het gebied van sociaal emotioneel leren (SEL) en weerbaarheid op scholen wordt de verbinding gemaakt met het voorbereiden van jongeren op de arbeidsmarkt.

Naast ondersteuning voor ouders en kinderen zelf, richten wij ons ook op betrouwbaar signaleren en screenen, effectieve methoden voor preventieve ondersteuning en zorg, en wetenschappelijk onderbouwde handelingsrichtlijnen voor professionals. Ook in deze ontwikkelingslijn maken wij gebruik van digitale hulpmiddelen om advisering en coaching op maat te kunnen geven. Voorbeelden zijn het doorontwikkelen van een instrument (PSYCAT) om vroegtijdig gedragsproblemen te detecteren, doorontwikkeling van tools om ouders te ondersteunen in de opvoeding, op maat advisering random vaccinaties, optimaliseren van handelswijze om gaatjes in het gebit te voorkomen, enz.

3. Samenwerking en implementatie

Met de transitie en transformatie van het jeugdstelsel wil de overheid de grate druk op de gespecialiseerde zorg terugdringen. De zorg moet zoveel mogelijk aansluiten bij de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en zijn omgeving. Dit betekent dat de hulp anders ingericht moet warden, flexibel en veel meer op de vraag van de jeugdige en omgeving. Vraagstukken op het gebied van onderwijs, zorg en participatie vragen tevens om een integrale benadering. In de praktijk blijkt het echter nog zeer lastig te zijn om dit goed vorm te geven. Met kennis van samenwerkings- en implementatievraagstukken richten we ons op het ondersteunen van organisaties om dit goed vorm te geven. Onderzoek wordt bijvoorbeeld gedaan naar: monitoring van zorgvraag en -aanbod ter onderbouwing van vraaggestuurde zorg; onderbouwing van modellen voor integrale zorg, zowel in de community, dichtbij het gezin thuis, als in de zorg en evaluatie van de werkzaamheid van innovaties. Er is binnen deze lijn specifiek aandacht voor lage SES-groepen en multi-probleemgezinnen. Ook is hierbij aandacht voor het versterken van het 'evidence-based' handelen in de praktijk en het beleid. Dit geschiedt in de vorm van het gezamenlijk met de praktijk, het beleid en universiteit uitvoeren van onderzoek, continue feedback van onderzoeksresultaten en het ontwikkelen van scholings- of implementatieprogramma's. Dit doen we bijvoorbeeld binnen de Academische Werkplaats SAMEN (samenwerkingsverband van 20 organisaties op terrein van onderzoek, praktijk, onderwijs en beleid in regio Midden-Holland).

Page 17: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148 17 / 20

Op de niveaus bewoner, professional, organisatie, bestuur en beleid wordt onderzoek gedaan in het gemeentelijke sociale domein. Niet alleen door in de praktijk een bijdrage te leveren aan verbetering van de zorg- en dienstverlening aan burgers in regio 's, maar vooral ook om te onderzoeken wat werkt om sociale structuren in beweging te brengen en ge'integreerde sociale systemen te realiseren die de burger en zijn behoeften en noden centraal stellen.

2.3 Externe aansluiting

Het meerjarenprogramma Jeugd sluit aan op de agenda van het ministerie van VWS. Het programma maakt deel uit van de roadmap Prevention, Work & Health en sluit aan bij de Roadmap Digital Health Technologies binnen het Strategisch Plan TNO 2018-2021.

Het programma sluit aan bij de Maatschappelijke Uitdaging Gezondheid en Zorg en daarmee de topsector Life Sciences and Health (Preventie coalitie). In de KIA LSH zijn kennisvragen random preventie en participatie in de samenleving en de ontwikkeling van jeugdigen opgenomen. Een deel van het programma heeft raakvlakken met de Maatschappelijke Uitdaging lnclusieve en lnnovatieve Samenleving. Daarnaast is er samenhang met de volgende routes uit de Nationale Wetenschapsagenda: • Jeugd in ontwikkeling, opvoeding en onderwijs. • Gezondheidszorgonderzoek, preventie en behandeling. • Op weg naar veerkrachtige samenlevingen. • Neurolab.

Binnen de routes 'Jeugd in ontwikkeling, opvoeding en onderwijs ', 'Op weg naar veerkrachtige samenlevingen' en 'Neurolab' zijn gefinancierde projecten waaraan wij deelnemen met expertise die opgebouwd is vanuit het kennisprogramma Jeugd. Ook sluit het programma aan op de EU H2020 challenge Health, demographic change and wellbeing. Daarnaast is er aansluiting bij het Innovation for Development programma van TNO, met name op het gebied van het ontwikkelen van strategieen voor verbeteren moeder en kindzorg. Er lopen projecten in Suriname, Ghana en Togo.

Binnen TNO bestaat samenhang tussen het programma Jeugd en investeringen in onderliggende kennisontwikkeling (Early Research Programs: Expo's). Dit betreft de ERP's 1) Personalized health: Early Life en 2) Big Data. In de komende periode wordt daarnaast aansluiting gezocht bij het kiemERP Exposoom.

2.4 Ontwikkeling

De hoofdlijnen bouwen voort op het vorige meer jaren programma Jeugd: Gezond en Veilig Opgroeien, met vernieuwingen zoals hierboven aangegeven: • Focus op integrale benadering. • Verbetering van de zorg- en dienstverlening en ge'integreerde sociale

system en. • Meer nadruk op personaliseren van preventie en jeugdhulp, zowel gericht op

ouders/jongeren als op professionals door middel van digitale ondersteuning.

Page 18: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148

• lntegreren over kennisdomeinen zoals combineren kennis van big data en gedragsverandering.

18 / 20

• Bijdragen aan competentie ontwikkeling van professionals in de jeugdhulp. • Valoriseren en via een platform beschikbaar maken, borgen en opschalen van

de eerder ontwikkelde instrumenten. • Focus op versterken van de veerkracht van jongeren vanuit positieve

gezondheid. • Focus op eerste 1000 dagen.

We streven voor de verschillende lijnen naar het vergroten van het inzicht (analyse, monitoring etc.), het ontwikkelen en valideren van instrumenten maar met name ook naar het samenwerken in minstens in een groat publiek privaat consortium. Voor de lijn 1 e 1000 dagen is dat met NJI, NCJ, MinVWS, Bernard van Leer foundation, gemeenten, zorgverzekeraars. Voor de lijn preventie en jeugdhulp op maat is dat met NCJ, GGD-organisaties, NJI, ICT kinddossier bedrijven, ACTIZ, VWS. Dit willen we verbinden met de topsector LSH. Voor de lijn samenwerking en implementatie werken we met vele organisaties samen in de Academische werkplaats SAMEN.

Het programma komt tot stand in afstemming met het ministerie van VWS, Directie Publieke Gezondheid, Jeugdzorg en Curatieve Zorg. Daarnaast wordt rekening gehouden met de kennisbehoefte in het veld door regelmatig overleg met de diverse beroepsgroepen. Bovendien is regelmatig afstemming over het programma met het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), Nederlands Jeugd lnstituut (NJI), ZonMw. Daarnaast is er intensief overleg om kennis te delen en te benutten in de regio Leiden/den Haag, o.a. via samenwerking binnen Academische werkplaats. Het meerjarenplan sluit nauw aan bij de NWA-agenda. De aansluiting bij de kennis agenda LSH (preventie coalitie) wordt versterkt. Ook wordt verdere invulling gegeven, binnen TNO en daarbuiten, aan de samenwerking met internationale agenda op het gebied van moeder en kindzorg. Daarnaast willen we, samen met het SHE-netwerk, ook internationaliseren op het gebied van Gezonde School.

2.5 Activiteitenplan 2018

De hoofdlijnen van het programma 2018 warden nader ingevuld in het najaar van 2017, in overleg met stakeholders. Uit een eerste overleg zijn de volgende vragen en behoeften naar voren gekomen: • Aandacht voor werkzame elementen/effectcondities in interventies. • Bereik en effectiviteit van gedragsverandering bij lage SES. • Effectiviteit van omgevingsinterventies (o.a. op school: de gezonde kantine). • De impact van langdurige armoede als barriere voor gewenste

gedragsverandering (bijv. via chronische stress). • Samenwerking in het jeugddomein komt moeilijk van de grand, hoe dit te

doorbreken? • Hechting is belangrijk; op welke manieren kan dit versterkt warden? • lmplementatie van best practices: hoe kan dit verbeterd warden? • Behoefte aan voorbeelden en best practices op het gebied van mental health

promotion en positieve psychologie. Behoefte aan instrumenten en interventies.

Page 19: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148 19 / 20

• Behoefte aan evidence dat preventie werkt: effecten op de lange termijn zichtbaar maken. Maatschappelijke Kosten Baten Analyses om effecten op de lange termijn in te schatten.

• Hoe kan de transitie/transformatie verder warden ondersteund? • Hoe kan de zorg flexibel warden georganiseerd rand de levensloop van een

kind?

Page 20: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I R11148 20/20

3 Voorstel bij aanvullende overheidsfinanciering

In het TNO Strategisch Plan 2018-2021 "Vliegwiel voor innovatie in Nederland" wordt beschreven hoe de gekozen domeinen, speerpunten en technologische vernieuwing aansluiten c.q. bijdragen aan de externe uitdagingen en agenda's: 'VN Sustainable Development Goals', de 'Grand Societal Challenges', 'Key Enabling Technologies' en 'Leadership in Enabling Industrial Technologies' van de EU, de Nationale Wetenschapsagenda en agenda's/roadmaps van Ministeries en Topsectoren. De Vraaggestuurde Programma's beschreven in dit rapport zijn een nadere uitwerking van de speerpunten die relevant zijn voor het Maatschappelijk Thema Arbeid en Zorg.

Tijdens het opstellen van dit meerjarenplan 2018-2021 was er nag geen duidelijkheid over eventueel nieuw onderzoek- en innovatiebeleid van het nieuwe kabinet. Als er binnen dit beleid ruimte is voor additionele financiering voor toegepast onderzoek, ziet TNO kansen om de kennisontwikkeling zeals beschreven in dit rapport te versnellen en te intensiveren.

Page 21: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I Bijlage A I 1/2

A Samenhang kennisagenda SZW

De kennisagenda van het ministerie van SZ.W omvat de volgende zes speerpunten: 1. Future of Work. 2. Future of Society. 3. Decent work en duurzame inzetbaarheid. 4. Sociale zekerheid en kwetsbare groepen. 5. Oude dag. 6. Uitvoering sociale zekerheid.

TNO en SZ.W hebben vastgesteld dat een meerjarenprogramma Arbeid & Gezondheid zich vooral zou moeten richten op de speerpunten (1) Future of Work, (3) Decent work en duurzame inzetbaarheid, (4) Sociale zekerheid en kwetsbare groepen en in beperkte mate op het speerpunt (6) Uitvoering sociale zekerheid.

Algemene aandachtspunten in de kennisagenda van SZ.W, overkoepelend aan de diverse inhoudelijke speerpunten, waaraan TNO een bijdrage kan leveren in het meerjarenprogramma, zijn gedragsbe'invloeding, ethische kwesties (rond nieuwe technologie) en het via pilots en experimenten stimuleren van kennis over werkzame mechanismes en effectiviteit van aanpakken

Ook de afzonderlijke directies van het ministerie van SZ.W hebben prioritaire thema's benoemd. Prioritaire thema's voor de directie Gezond &Veilig Werken waaraan het meerjarenprogramma een bijdrage zou kunnen leveren zijn: duurzame inzetbaarheid, stress/biomonitoring, kwetsbare groepen/tweedeling, eigen verantwoordelijkheid van werknemers, flexibilisering, een leven lang vitaal en actief, gevaarlijke stoffen, veiligheids- en gezondheidscultuur, kansen en risico's van technologische ontwikkelingen en robotisering en veroudering van fabrieken/machines in relatie tot veiligheid. Een belangrijke invalshoek voor de directie G& VW is het samenspel tussen gedrag, organisatie, het gebruik van (nieuwe) technologie en het effect daarvan op gezond en veilig werken. Vanuit de directie Arbeidsverhoudingen zijn relevante thema's: de effecten van de platformeconomie, het bewerkstelligen van gebalanceerde flexibiliteit en het bevorderen van interne flexibiliteit in organisaties. Vanuit de directies Sociale Verzekeringen en Participatie & Decentrale Voorzieningen bestaat vooral behoefte aan kennisontwikkeling op het vlak van de versterking van de gemeentelijke uitvoeringspraktijk bij de begeleiding van kwetsbare groepen naar werk.

Page 22: Meerjarenprogramma 2018-2021 | Maatschappelijk thema ... … · en adaptieve organisaties en netwerken zijn nodig om de beroepsbevolking ook toe te rusten deze verantwoordelijkheid

TNO-rapport I

.. ..

.. '!'"'"';':::.--~t·~~ ... ~ ... .... ,---- ..

Bijlage A I 2/2

·~~----· ....... ~ '~· ~­~· ....... .............---­....,~, a-w..•-... -,,.._ ... ,.,..... ~ ....... ..,....car.,.,.. ............ ~ ;~ ............ "~ ...... -CWW'll.rll:,...lilirt~,............, ... ............ :k! .. ·::.-:::..':.-~ - ...

A IT ans ur mg h fdl" 00 1Jnen programma op k ennisagen d sz.vv a

Hoofdlijn SZW-kennisthema

Sustainable Work 1-2 Wat ziin de behoeften van werknemers qua bescherminq?

1-3 Hoe kunnen we bedrijven aansporen beter gebruik te maken van

de kansen van nieuwe technoloqie?

1-4 Wat gebeurt er met productieprocessen door technologische

veranderinqen?

111-1 Welke groepen zijn kwetsbaar en hoe kun je deze weerbaar

maken?

111-3 Hoe kunnen technologische veranderingen gezond en veilig

werken be"invloeden (+en-) en hoe kunnen werkgevers en

werknemers daar het beste mee omqaan?

Future of Work 1-1 Welke alternatieven voor de ordening van de arbeidsmarkt zijn

denkbaar?

1-3 Hoe kunnen we bedrijven beter aansporen gebruik te maken van

de kansen van nieuwe technoloqie?

1-4 Wat gebeurt er met productieprocessen door technologische

veranderinqen?

111-11 Hoe kan een werkomgeving zo worden ingericht dat informeel

leren wordt geoptimaliseerd?

Inclusive Work 1-3 Hoe kunnen we bedrijven aansporen beter gebruik te maken van

de kansen van nieuwe technologie?

1-4 Wat gebeurt er met productieprocessen door technologische

veranderinqen?

1-5

IV-3

IV-4

Vl-5