Meer willen met verschillen

Rekenverslag

Marrit faber9-11-2017Klas 2A2Leerlignummer: 465674

InhoudInleiding..................................................................................................................................................3

Differentiatie in de stageklas..................................................................................................................4

Analyse rekenmethode..........................................................................................................................5

Toetsen, registreren en signaleren.........................................................................................................8

Geven van twee gedifferentieerde lessen..............................................................................................9

Conclusies en reflectie..........................................................................................................................23

Bibliografie...........................................................................................................................................24

Bijlage 1................................................................................................................................................25

Bijlage 2................................................................................................................................................27

Bijlage 3................................................................................................................................................28

2

Inleiding Ik loop stage op OBS Op ‘e Dobbe in Hallum. Dit is een kleine dorpsschool met ongeveer 50 leerlingen. Het is gebouw is al een tijdje in gebruik en staat aan de rand van het dorp. De school werkt met een continurooster waarbij er om kwart over acht wordt begonnen en de leerlingen twee uur klaar zijn. De 55 leerlingen zijn verdeeld over drie klassen, groep 1/2/3, groep 3/4 en groep 6/7/8. Ik loop stage in groep 6/7/8. Deze groep bestaat uit 15 leerlingen. In groep zes zitten vijf leerlingen, in groep zeven zitten zes leerlingen en in groep acht zitten ook vier leerlingen. Mijn coach is Andries van der Meer, dit is een meester met al heel veel jaar ervaring.

Het lokaal van deze groep is vrij groot, het zijn twee lokalen die kunnen worden gescheiden door een uitvouwbare wand. De leerlingen van de drie groepen zitten allemaal in verschillende groepjes en om de twee weken worden deze groepjes ook weer verandert door de meester. Als er een uitleg moet worden gegeven aan de leerlingen dan gaat die groep zitten aan de instructietafel voor in het lokaal. Voor rekenen werken de leerlingen met Snappet (Snappet, sd) en de rekenmethode Alles Telt (Ploegh, 2010).

Voor dit verslag ga ik een rekentoets en een rekenles geven aan de leerlingen van groep zes. Groep zes bestaat uit 5 Leerlingen. Eén leerling uit deze groep heeft veel moeite met het rekenen. Deze leerlingen doet dan ook vaak met de rekenles mee met groep 5. De andere leerlingen zitten allemaal aardig op niveau en kunnen altijd goed meekomen met de lessen.

Het eerste hoofdstuk van mijn verslag zal gaan over de differentiatie in mijn stageklas. Vervolgens is de analyse van de rekenmethode te vinden. In hoofdstuk drie gaat het over de rekentoets die ik heb gegeven in groep zes. Het vierde hoofdstuk gaat over de twee lessen die ik heb gegeven met een reflectie. In het laatste hoofdstuk is mijn conclusie en leeropbrengst omschreven. De laatste pagina’s van mijn verslag zijn de bronnenlijst en de bijlagen.

3

Differentiatie in de stageklas Tijdens de eerste stagedag heb ik mijn coach geobserveerd tijdens de rekenles. Ik heb gekeken of er tijdens de rekenles wordt gedifferentieerd. Voordat de leerlingen er waren heb ik gevraagd wat ervoor rekenen op het programma stond en alle drie de groepen kregen die dag uitleg en moesten bij de instructietafel komen. Ik heb de observatielijst ingevuld tijdens de instructie van al de drie groepen. Voor de rekenles lagen alle materialen klaar en de leerlingen wisten ook allemaal wat er zou gaan gebeuren. Er werd begonnen met groep zes, deze groep bestaat uit vijf leerlingen maar één leerlingen doet met rekenen mee met groep 5. De leerlingen kregen de uitleg aan de tafels die vooraan in het lokaal staan en die bedoeld zijn voor de instructie. De les ging over breuken en werd aan de hand van een vouwblaadje uitgelegd. Tijdens de instructie werd er gedifferentieerd door verschillende vragen te stellen aan de leerlingen. Na 10 minuutjes was deze uitleg klaar en ging groep zes aan het werk aan zijn of haar eigen tafel en kwam groep 8 bij de instructietafel. Dit ging op dezelfde manier als bij groep 6, er was instructie met differentiatie in de vraagstelling en na een minuut of tien gingen de leerlingen zelf aan de slag. Als laatste was groep 7 aan de beurt. De leerlingen gingen ook allemaal aan de instructietafel zitten. Ook hier was weer dezelfde werkwijze. Als de ene groep de instructie kreeg moesten de andere leerlingen met Snappet bezig, dit kon zijn voor rekenen of voor taal. Tijdens het zelfstandig werken moesten het stil zijn maar ik hoorde veel geroezemoes en de leerlingen die elkaar hielpen zeiden vaak het antwoord al voor. Tijdens het wisselen van de groepen voor de instructie werd dit wel gemeld maar de leerlingen gingen snel weer met elkaar praten. De leerlingen moesten één bladzijde uit het boek van Alles Telt maken en ze moesten aan het werk met Snappet. Als de leerlingen klaar zijn met al hun werk mogen ze nog achter de computer om bezig te gaan met rekentuin. De leerkracht is wel op de hoogte van de niveaus van de leerlingen en weet ook de sterke en de zwakke punten van de leerlingen. De groep waar ik stageloop is een combinatie groep van 6/7/8 waardoor er tijdens de instructie veel aandacht gaat naar het organisatorische gedeelte. Ik heb tijdens deze instructie ook geen verrijkingsstof of hulpmateriaal gezien. Het overslaan van opgaven heb ik ook niet gezien en aan de manier van werken van deze groep merkte ik dat ze dit altijd gewend zijn.

4

Analyse rekenmethode Opbouw methode “Alles telt” (Ploegh, 2010).

Verschil met eerste versie:1. Minder variatie in oplossingsmanieren, onderwerpen en typen opgaven per les. 2. Meer aandacht voor automatiseren, onder andere met de unieke kwismeester.3. Maatschriften en plusschriften voor groep 3 t/m 8.4. Taalbeleid voor lees- en taalzwakke kinderen.5. Eigentijdse software, onder andere voor het digitale schoolbord en compleet aangepaste

oefen- en toetssoftware.

Opbouw methodeEen blok bestaat uit 5 lesweken en 1 toetsweek, de methode behandelt 6 blokken per jaar. Een lesweek heeft 2 leerkracht gebonden lessen en 3 zelfstandig werken lessen. Een les duurt ongeveer 50 minuten. De start van de les duurt 5 á 10 minuten, de opbouw van de lessen staat hieronder aangegeven.

De leerkracht gebonden les heeft de volgende structuur:Er wordt begonnen met 5 á 10 minuten aan gezamenlijk mondeling hoofdrekenen, dit wordt klassikaal gedaan. 20 min; daarna wordt met de hele klas een rekenprobleem, nieuwe leerstof of een nieuwe toepassing verkend. Dit is altijd één nieuw onderwerp, dat wordt behandeld aan de hand van het leerlingenboek. 5 min: Dan is er een moment voor zelfstandig werken, de aandacht wordt even verlegd naar een parallelgroep of naar zwakke leerlingen. 10 min: Opgaven samen maken en vooruitblikken naar de volgende les. 5 min: Elke interactieve les eindigt met een zelfstandig te verwerken opdracht. Als de leerlingen hiermee bezig zijn, is er weer tijd om leerlingen individueel te begeleiden.

De zelfstandig werken les heeft de volgende structuur:5-10 min: Start de les wederom met hoofdrekenen of laat de leerlingen in tweetallen oefenen met de kwismeester. 10 min: De leerlingen maken in het rekenschrift een paar opgaven die aansluiten bij de nieuwe stof van de leerkracht gebonden les. De opgaven worden aangeduid met dichte rondjes. 10 min: Daarna volgt een opgave met bekende stof die geoefend wordt, deze opgaven worden aangeduid met open rondjes. 10 min: Als de leerlingen klaar zijn met de opgaven in het leerlingen boek, worden ze verwezen naar de opdrachten in het werkschrift. 5 min: leerlingen die klaar zijn met opgaven in hun werkschrift, worden verwezen naar pagina’s in het leerlingenboek, waar nog meer opgaven staan:

- Even snel: automatiseren en memoriseren. - Verder: Herhalingsopgaven

5

- Plus: Verrijkingsopgaven5 min: De les zelfstandig werken wordt afgesloten met een bespreken van eventuele problemen die naar voren zijn gekomen. Ook wordt er een samenvatting gegeven van de belangrijkste leerpunten.

6

DifferentiatieIn de methode wordt onderscheidt gemaakt in drie groepen, zwakke-, reguliere- en plus-/hoogbegaafde leerlingen.

Voor meer- en hoogbegaafde rekenaars is er naast het reguliere werkschrift nog het Plusschrift. Daarnaast zorgt een heldere bewegwijzering in het leerlingen materiaal ervoor dat elke leerling zijn eigen leerroute kan volgen, op zijn eigen niveau. De leerlingen maken zoveel mogelijk alle opgaven, behalve als het echt te makkelijk, te moeilijk of als de leerling het tempo niet aankan wordt er iets aangepast. Alles telt wil graag dat alle leerlingen bij elkaar worden gehouden (convergente differentiatie). Voor de zwakke rekenaars, voor wie het niveau te hoog is, is er naast het reguliere werkschrift een maatschrift. De doelen zijn gelijk van elkaar, maar het wordt aangepast tot het juiste niveau zodat ze alsnog in aanraking komen met alle rekenstof.

Voor de goede rekenaars is extra oefen- en verrijkingsstof te vinden in de leerlingenboeken. Voor de hoogbegaafde rekenaars is er een extra werkschrift: het plusschrift. Ook is er aandacht voor tempodifferentiatie, zijn de leerlingen klaar met de opgaven worden ze doorverwezen naar de pagina’s ‘even snel’, ‘verder’ en ‘plus.’

Of een leerling klaar is voor een plus- of maatschrift wordt als volgt bepaald:Voor het bepalen van het juiste traject voor de individuele leerling worden de vaardigheidsprofielen van het leerling- en onderwijsvolgsysteem van het CITO gebruikt. De leerlingen die in aanmerking komen voor het maatschrift scoren op de standaardtoetsen op alle onderdelen onder de norm, uiteraard blijft het een eigen interpretatie van de situatie van de leerling die de doorslaggevende beslissing maakt.

Als de leerlingen klaar zijn met hun opgaven, kunnen ze extra verwerking doen op het spelplein. Dit is een digitale omgeving waar spellen te vinden zijn met een verschillende moeilijkheidsgraad waar leerlingen aan de slag kunnen als ze klaar zijn met de opgaven in hun werkschrift. De scores worden geregistreerd.

Er wordt in deze methode gedifferentieerd in instructietijd, je kunt als leerkracht zelf inplannen welke leerlingen je extra instructie geeft en welke al zelfstandig aan het werk kunnen. Ook wordt er gedifferentieerd in tempo, als de leerlingen vlot klaar zijn kunnen ze aan het werk op het lesplein of bezig met een verwerkingsopdracht. Niveaudifferentiatie is zeer aanwezig in deze methode, er zijn zelfs verschillende soorten schriften ontwikkeld om iedere leerlingen goed rekenonderwijs te kunnen bieden. In oplossingsstrategieën is de differentiatie beperkt, de methode heeft ervoor gekozen om minder strategieën aan te bieden aan de leerlingen in vergelijking met de voorgaande versie.

Er wordt weinig tot niet gedifferentieerd op materiaal of interesse, hier is in de methode geen ruimte voor gegeven. Uiteraard kan je als leerkracht met enige creativiteit de les zo ombuigen dat dit wel in deze vlakken valt, maar de methode geeft het niet aan.

ToetsingDe methode biedt 6 toetsweken per jaar. De eerste dag van de toetsweek van elk blok is voor het Afnemen van de signaleringstoets. In totaal zijn er 6 signaleringstoetsen. De toetsen zijn er in de Vorm van kopieerbladen (in de groepsmap), een toetsschrift en in een digitale variant. De digitale Toetsen hebben dezelfde opbouw en inhoud als de papieren toetsen.

Met behulp van de 6 signaleringstoetsen kunnen rekenproblemen bij leerlingen geconstateerd

7

worden, toch is de toets alleen een eerste signalering. Met diagnostische gesprekken na de toetsen kan meer inzicht verkregen worden in de rekenproblemen van de leerlingen. Afhankelijk van de resultaten van de toets, volgen de leerlingen in de toetsweek hun eigen route. De mogelijkheden zijn:

Onvoldoende Voldoende Goed- Diagnostisch gesprek- Hulpgesprek aan een

individuele leerling of in kleine groepjes

- Kopieerblad met herhalingsopgaven

- Digitaal spelplein

- Oefensessie op de computer

- Pagina’s ‘Verder’ uit het leerlingenboek

- Kopieerblad met herhalingsopgaven

- Digitaal spelplein

- Pagina’s ‘Plus’ uit het leerlingenboek

- Plusschrift- Digitaal spelplein

BeheersingstoetsenIn de tweede editie van alles telt zijn 3 beheersing toetsen per jaar opgenomen. In deze beheersing toetsen worden de basisvaardigheden getoetst: Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. De beheersingstoetsen kunnen gedurende het schooljaar worden afgenomen, bijvoorbeeld na blok 1, blok 3 en blok 5.

Gedifferentieerde toetsenVanaf groep 5 zijn er aparte toetsen voor leerlingen die in het Maatschrift werken. Ook hiervan is een digitale variant beschikbaar. Als de leerling op een Maatschrifttoets regelmatig boven de 80%-norm scoort, kan deze leerling overstappen naar het minimumtraject van de reguliere methode.

HerhalingsbladenNa de toets volgen de leerlingen hun eigen route, de leerlingen die onder de 80%-norm scoren komen in aanmerking voor de herhalingsbladen. De leerlingen van het maatschrift, krijgen speciale herhalingsbladen.

8

Toetsen, registreren en signaleren Voor deze opdracht heb ik samen met mijn coach besloten om zelf een toets te maken. De toets heb ik gegeven als een soort van tussentijdse toets om te zien wat de leerlingen beheersen. Ik heb gekeken naar de opdrachten die de leerlingen tijdens de rekenlessen maken en de toetsen die de leerlingen moeten maken aan het einde van het blok. Ik heb een toets gemaakt waarbij de nadruk lag op het optellen en aan het einde een opdracht met breuken. De toets is te vinden in de bijlage. De leerlingen hebben elke dag rekenen. Dit wisselt af tussen het maken van de opdrachten uit het boek of aan het werk op Snappet. De weken voor de toets zijn voor de leerlingen wisselvallig geweest omdat hun vast meester, die vier dagen per week lesgeeft, knieproblemen had en niet aan het werk was. De leerlingen hebben drie weken les gehad van wisselende invallers.

Ik heb de leerlingen bij de instructietafel laten komen en ze de toets laten bekijken. Ik ben toen snel langs alle opdrachten gelopen zodat alles duidelijk was en vervolgens zijn de leerlingen aan de slag gegaan bij hun eigen tafel. De leerlingen hoefden de tafel niet uit elkaar te zetten omdat ze aan allemaal verschillende groepjes zitten. De leerlingen gingen meteen aan het werk. Eén leerling had moeite met de moeilijkere sommen en zat iets meer om zich heen te kijken. Na ongeveer twintig minuten kreeg ik de eerst toets terug, deze was van de leerling die vaak snel klaar is. Tien minuten later kreeg ik de laatste toets terug.

Bij het inleveren van de toetsen heb ik steeds snel een blik geworpen op de toetsen van de leerlingen. Hierbij zag ik al een hoop goede antwoorden. Tijdens het nakijken bleek inderdaad dat de toets door alle leerlingen erg goed was gemaakt. Wat mij opviel was dat het onderdeel breuken door alle leerlingen heel goed was gemaakt terwijl dit een vrij nieuw onderwerp was voor de leerlingen. In de bijlage staat het registratieformulier dat ik zelf heb gemaakt. Ik heb na het nakijken de resultaten met mijn coach besproken en die was ook positief verrast. Dit gaf hem vertrouwen in de toets aan het einde van het blok.

9

Geven van twee gedifferentieerde lessen Les 1

OPLEIDING LERAAR BASISONDERWIJSLESSCHEMA REKENEN

Student: Marrit Faber Stageschool: Op ‘e Dobbe Groep: 6Klas (pabo):

2A Plaats: Hallum Aantal leerlingen:

4

Tutor: Age Wesselius

Coach: Andries van der Meer

Datum: 18-10-17

Verantwoording van de les:Het is een verplichte opdracht vanuit de pabo.

Opdracht:Een rekenles over het DHTE-schema. Snappet blok 2: les 1.

Bronnen:Snappet blok 2, les 1Gesprekken met mijn coach De colleges van rekenen

Reflectie vooraf:Wat voor belangrijke informatie (belangrijke rekentaal, oplossingsmanieren, materialen, modellen en misconcepties) heb je gehaald uit de bronnen? Bij de uitleg van de les op Snappet heb ik het DHTE-schema gevonden. De leerlingen gebruiken dit model van links naar recht hier moet ik dus ook om denken. Bij is schema moet je extra aandacht geven aan het gebruik van de 0 als iets niet aanwezig. Om de leerlingen dit model in te laten vullen moet er een duidelijk situatie worden gemaakt waaruit de leerlingen de som en de getallen kunnen afleiden die ze in moeten vullen.

Indicator(en):3.1: ik zorg ervoor dat nieuwe leerstof aansluit bij wat de kinderen al kunnen en kennen.Bij het begin van de les blik ik even terug op het vorige blok waarbij het DHTE-schema ook aanbod kwam. 3.15: ik kan zaken op meerdere manieren uitleggen. Ik doe oefeningen waarbij verschillende voorwerpen worden gebruik bij de sommen. 3.10: ik beheers de leerinhouden van de vakken waarvoor ik verantwoordelijk ben.Ik weet waar ik het over heb en ik kan het de leerlingen ook overbrengen op de juiste manier.

Persoonlijke leerdoelen van de student:Ik kan een duidelijke instructie lesgeven waarbij een groot gedeelte van de stof aanbod komt en de leerlingen na de uitleg meteen aan de slag kunnen.

10

Lesdoel(en):Geef concreet aan wat de kinderen aan het eind van de les moeten kennen/kunnen. Formuleer de doelen van je les zoveel mogelijk in termen van meetbaar (zichtbaar) leerlinggedrag. Let op het onderscheid in product- en procesdoelen.

Productdoelen De leerlingen kunnen een DHTE-schema invullen van uit herkenbare situaties en hebben hierbij hebben ze maximaal één fout. (Fase 4: flexibel leren toepassen van het DHTE-schema)

Leerlingen kunnen getallen tot 10.000 samenstellen en splitsen in duizendtallen, honderdtallen, tientallen en eenheden. (Fase 3 vlot leren rekenen met getallen tot 10.000)

Procesdoelen Leerlingen oefenen met het rekenen van getallen tot de 10.000. (Fase 3 vlot leren rekenen)

Beginsituatie:Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk: - wat de kinderen al weten en kunnen. Leg hierbij de relatie met je lesdoel.- hoe de les aansluit bij deze groep leerlingen (betekenis)Raadpleeg je coach en verdiep je in de methode/leerlijn

Groep 6 bestaat uit vijf leerlingen. Drie van de leerlingen zitten op het niveau of erboven en er is één leerling die zit onder het gemiddelde niveau. (Er is nog een leerling maar deze doet rekenen op het niveau van groep 5 en krijgt daar ook altijd de instructie.)

De leerlingen hebben in het vorige blok geleerd om sommen te kunnen afleiden uit het DHTE-schema. Dit beheersen alle leerlingen. De leerlingen zijn aan het oefenen met de duizendtallen en hebben soms nog moeite met de overgangen van bijvoorbeeld 5999 naar 6000.

Hoe ga ik na of leerlingen het lesdoel hebben behaald?

Tijdens de afsluiting van de les ga ik door een opdracht na of ze weten hoe ze iets moeten invullen in het DHTE-schema hebben ze het lesdoel behaald. Ik ben begonnen met verschillende situaties en als laatste ga ik naar een minder concrete situatie, als de leerlingen dit begrijpen hebben ze het lesdoel behaald.

Hoe ga ik na of ik mijn persoonlijke leerdoelen heb bereikt?

Ik vraag feedback van mijn stagecoach op mijn persoonlijk leerdoel en op de indicatoren. Mijn doel is om een duidelijk uitleg te geven, als ik tijdens de instructie merk dat de leerlingen het snappen en als ik aan het einde van de uitleg ook vraag aan de leerlingen of ze het begrijpen en dat doen ze heb ik ook voor een deel mijn persoonlijk lesdoel behaald, als de resultaten dan ook nog goed zijn heb ik het bewijs er ook voor verzameld.

11

FASE+ TIJD

WAT IK ALS LEERKRACHT DOE: WAT DE LEERLINGEN DOEN: HOE IK HET ORGANISEER: BEGELEIDINGSOPMERKINGEN VAN MENTOR/STAGEBEGELEIDER:

Terugblik3 min

Ik begin met het terugblikken op de toets die de leerlingen hebben gemaakt. Ik gaf de leerlingen hun toets terug en die mochten ze even bekijken. Ik vertel de leerlingen dat we vandaag verder gaan met het DHTE-schema.Ik zet op het bord een ingevuld DHTE-schema. Eerst vraag ik aan een leerling waar de letter ook alweer voor staan en vervolgens wil ik dat alle leerlingen even kijken naar de cijfers die in het schema staan en de som bedenken die erbij hoort. (Door aan de leerlingen te vragen of ze weten waar de letter voor staan ben in bezig met fase 1, begripsvorming. Ook fase 3, vlot leren rekenen, komt aanbod. De leerlingen moeten de som uit het ingevulde schema halen.)

De leerlingen moeten terugdenken aan de toets die ze hebben gemaakt. De tweede som van de toets ging over het DHTE-schema. De leerlingen moeten bedenken hoe het schema werkt en waar de letters voor staan.

Ik verwacht van de leerlingen dat ze luisteren en allemaal goed meedoen.

De leerlingen zitten aan de instructietafel vooraan in het lokaal. Ik heb de les met een prowise presentatie voorbereid en er staat een som op het bord die de leerlingen hebben gehad bij de toets. Bij deze som gebruik ik alleen de tabel.

Ik differentieer in vraagstelling. Ik begin met de makkelijkere vragen te stellen aan de leerling die moeite heeft met rekenen zodat deze leerling vanaf het begin goed mee kan komen.

Oriëntatie1 min

Ik vertel de leerlingen dat we vandaag het schema gaan leren invullen vanuit verschillende situaties. Ik noem het lesdoel van de instructie, de leerlingen kunnen het DHTE-schema invullen vanuit verschillende herkenbare situaties.

De leerlingen luisteren naar het lesdoel en de planning voor de les.

12

Uitleg7 min(MateriaalModellenOplossingenTaal)

Op het bord hebt het volgende gezet.

Ik doe dit voor door te modellen. Ik begin bij de briefjes van vijfhonderd en tel deze bij elkaar op. Ik zeg: ik heb vier briefjes van vijfhonderd, dat is samen twee duizend. Deze vul ik in bij de kolom van de duizendtallen. Nu heb ik twee briefjes van tweehonderd, dat is samen vierhonderd. Ik schrijf een vier op in de kolom van honderdtallen. Vijftig en tien is samen zestig, dat zijn zes tientallen dus ik schrijf een zes bij de tientallen. En als laatste heb ik een briefje van vijf. Ik schrijf dus een vijf op bij de eenheden. Ik vraag op de leerlingen begrijpen wat ik heb gedaan en maak vervolgens nog zo’n som met geld op het bord. Deze ga ik samen met de leerlingen doen.

Ik verwacht van de leerlingen dat ze allemaal meedoen en niet met elkaar gaan kletsen. Als iemand iets niet begrijpt steekt hij of zij de vinger op. Wanneer ik een vraag stel wil ik niet dat iedereen het antwoord door de klas roept maar er wordt dan een vinger opgestoken.

Ik begin met het modellen van een som zodat de leerlingen weten wat de bedoeling is. Zodat ik een som samen met de leerlingen doe ben ik zelf zo min mogelijk aan het woord en stel ik veel vragen aan de leerlingen. Ik houd door het stellen van vragen de leerlingen bij de les omdat ze allemaal een beurt kunnen krijgen. Als ik denk dat iemand niet helemaal luistert noem ik die naam of doe ik een gebaar.

Ik begin in deze fase met geld zodat ik het heb gevisualiseerd voor de leerlingen. De leerlingen kunnen het dan voor zich zien en als het mij even niet duidelijk is wat er wordt bedoeld kan een leerling aanwijzen met wat hij/zij bedoelt.

13

Begeleide inoefening7 min

Ik doe hierbij hetzelfde als bij de uitleg maar verander de situatie. Ik heb nu geen geld maar ik heb dozen met boeken op het bord getekend. Ik vraag nu de leerlingen wat ik in moet vullen. Deze vorm doe ik tot dat ik er zeker van ben dat de leerlingen weten hoe het werkt. Ik ben bezig in fase 4: het flexibel kunnen toepassen. Ik bedenk verschillende situaties voor de leerlingen waarbij ze het DHTE-schema moeten toepassen.

Samen met de leerlingen wordt deze opdracht gemaakt. De leerlingen luisteren goed en als ze iets niet begrijpen steken ze hun vinger op.

In deze fase maak ik het iets minder visueel door niet losse briefjes te doen maar dozen met boeken waar ook meer in kan passen. Ook tijdens deze fase houd ik de leerlingen bij de les door veel vragen te gaan stellen.

Zelfstandig werken15 min

Tijdens het zelfstandig werken zijn de leerlingen bezig met de fase uitvoeren van het drieslagmodel. De leerlingen gaan de opdrachten maken op Snappet. Alle leerlingen moeten alle opdrachten maken en als ze klaar zijn kunnen ze verder met even snel. (Tempodifferentiatie)

De opdrachten die de leerlingen maken hebben allemaal te maken met het DHTE-schema of doortellen van duizend tallen.

Tijdens het zelfstandig werken maken de leerlingen de opdrachten die horen bij de les. De leerlingen maken gebruik van hun blokje. Het blokje staat op rood en als ze een vraag hebben op vraagteken. Als de leerlingen een som niet snappen blijven ze niet wachten tot ik kom maar gaan ze verder met een andere vraag. Als een leerling een vraag fout heeft gaat hij/zij deze verbeteren dit kan met of zonder mij. De leerlingen moet er wel proberen achter te komen wat hij/zij fout heeft gedaan. De leerling is zo bezig met het reflecteren uit het drieslagmodel.

Als de leerlingen klaar zijn gaan ze aan de slag met ‘even snel’.

De leerlingen gaan aan hun tafel aan het werk en ik kijk even van een afstand hoe het gaat.Omdat he teen combinatiegroep is beantwoord ik ook vragen van de leerlingen van groep 7 en 8 tijdens het zelfstandig werken. Ik loop niet de hele tijd rond, dit zorgt voor onrust in de groep en de leerlingen raken dan afgeleid. Als een leerling een vraag heeft help ik hem of haar op fluistertoon en ik blijf de klas ook in kijken.

Ik zorg voor tempodifferentiatie. Leerlingen die klaar zijn gaan aan de slag met de opdrachten van ‘even snel’.

14

Evaluatie5 min

Ik geef aan alle leerlingen een blaadje en vraag ze om er een DHTE-schema op te tekenen. Ik noem een getal en vraag de leerlingen om het goed in te vullen in het schema. Als dit goed gaat mag één van de leerlingen ook een getal noemen. Dit moet iedereen weer invullen en het wordt gezamenlijk nagekeken.

Van het handelingsmodel is dit het symbolisch niveau omdat de leerlingen er geen situatie bij hebben maar het getal goed moeten invullen.

De leerlingen maken op het blaadje dat ze hebben gekregen het DHTE-schema.Ik noem een getal en de leerlingen vullen het in, ze gaan hierbij niet overleggen.

Ik vraag aan één leerlingen wat hij/zij heeft opgeschreven en schrijf dit ook op het bord. Ik vraag aan een andere leerling of het klopt. De leerlingen praten niet voor hun beurt maar steken hun vinger op als ze een vraag willen beantwoorden of ook een getal hebben bedacht.

Ik heb voor iedereen een blaadje en op het digibord staat een DHTE-schema klaar.

Ik zorg hier voor differentiatie naar interesse omdat leerlingen zelf ook getallen mogen bedenken.

Terug- en vooruitblik1 min

Ik vraag aan de leerlingen of ze het een leuke les vonden. Ik vraag ook wat ze makkelijk en moeilijk vonden. Tijdens deze fase wordt ook alles opgeruimd. Op het klusjesbord staat wie de tablets moet ophalen.

De leerlingen steken hun vinger op als ze iets willen zeggen en zijn stil als iemand anders het woord heeft.

Ik stel de vragen aan de leerlingen en als ze willen antwoorden moeten ze hun vinger opsteken. Als ik of iemand anders aan het woord is, is de rest stil.

Aan het einde van de les worden alle tablets opgeruimd.

15

Reflectie les 1

Dit was de eerste rekenles voor de leerlingen na de toets. Ik had alle leerlingen bij de instructietafel geroepen en begon met een terugblik op de toets. De leerlingen deden goed mee en ik kon snel door naar de uitleg. Ik had de uitleg zelf gemaakt aan de hand van de vragen die de leerlingen zouden gaan krijgen. Ik vond dit een prettige manier van werken en de leerlingen snapten wat mijn bedoeling was tijdens de uitleg. Mijn doel van de les was een duidelijk instructie. Deze instructie ging heel goed en was ook duidelijk voor de leerlingen. De leerlingen hadden niet veel vragen en de resultaten waren goed. Tijdens de instructie waren de leerlingen van groep zeven en acht onrustig. Ik zou de volgende keer hun nog meer op hun gedrag kunnen wijzen en zeggen dat ik er last van heb maar al met al was het een goede les.

16

Les 2

OPLEIDING LERAAR BASISONDERWIJSLESSCHEMA REKENEN

Student: Marrit Faber Stageschool: OBS Op ‘e Dobbe Groep: 6Klas (pabo):

2A Plaats: Hallum Aantal leerlingen:

4

Tutor: Age Wesselius

Coach: Andries Van der Meer

Datum: 31-10-17

Verantwoording van de les:Het is een verplichte opdracht vanuit de pabo.

Opdracht:Een rekenles aan groep 6 over getallen tot 10.000Blok 2, les 2

Bronnen:Geef hieraan welke rekenmethode en literatuur je hebt geraadpleegd. Handleiding Snappet Gesprek met coach Verschillende PowerPoint van de colleges.

Reflectie vooraf:Wat voor belangrijke informatie (belangrijke rekentaal, oplossingsmanieren, materialen, modellen en misconcepties) heb je gehaald uit de bronnen? De vorige rekenles die ik heb gegeven vond ik heel goed gaan en mijn persoonlijk leerdoel heb ik behaald; het kunnen geven van een duidelijke uitleg. Tijdens deze les let ik er extra op dat de leerlingen de getallen juist opnoemen en de laatste cijfers niet omdraaien. Ik weet door gesprekken met mijn coach wie hier last van hebben en zal er dan ook extra naar vragen. Ik weet hoe ik kan differentiëren tijdens de les. Ik weet wanneer ik dat kan toepassen en wat de voorwaarden daarvoor zijn zoals kennis van de leerlingen en lesstof. Ik weet hoe het DHTE-schema werkt en ik weet dat dit op verschillende momenten gebruikt kan worden. Ik weet hoe de leerlingen splitsen kunnen toepassen bij vermenigvuldiging opgaven en welke oplossingsmanieren en modellen ik daarbij kan toepassen.

Indicator(en):Kies maximaal drie indicatoren. Schrijf onder je indicatoren kort welk concreet gedrag je wilt laten zien.2.14: ik ben goed bereikbaar en beschikbaar voor vragen en opmerkingen van de kinderen. Als de kinderen vragen hebben neem ik de tijd om deze te beantwoorden. 3.5: ik varieer in tempo als dit nodig is.Ik kijk tijdens de uitleg of iedereen het begrijpt en leg iets extra uit als het voor een leerling onduidelijk is. 3.13: ik gebruik actuele kennis met betrekking tot inhoud en vaardigheden die horen bij de vakken. De eerste fase van mijn les is het ophalen van de voorkennis over het onderwerp. Met deze inbreng van de leerlingen ga ik een bruggetje maken naar het onderwerp van deze les. Persoonlijke leerdoelen van de student:Ik kan een les geven waarbij ik rekening houd tussen de verschillen van de leerlingen. Ik wil oefenen met het differentiëren in een rekenles.

17

Lesdoel(en):Geef concreet aan wat de kinderen aan het eind van de les moeten kennen/kunnen. Formuleer de doelen van je les zoveel mogelijk in termen van meetbaar (zichtbaar) leerlinggedrag. Let op het onderscheid in product- en procesdoelen.

De leerlingen kunnen hoeveelheden tot 10.000 handig tellen met gegeven structuur waarbij ze maximaal 5 fouten hebben. (Fase 3: vlot leren rekenen met getallen tot 10 000.)

De leerlingen kunnen door- en terugtellen over het honderdtal en duizendtal waarbij er maximaal twee fouten worden gemaakt. (Fase 3: vlot leren rekenen met grote getallen.)

De leerlingen oefenen met het splitsen van vermenigvuldigsopdrachten. (Fase 2: ontwikkelen van oplossingsstrategie splitsen.)

Beginsituatie:Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk: - wat de kinderen al weten en kunnen. Leg hierbij de relatie met je lesdoel.- hoe de les aansluit bij deze groep leerlingen (betekenis)Raadpleeg je coach en verdiep je in de methode/leerlijn

De leerlingen kennen de verschillende onderdelen van de les. Ze hebben hiermee vaker geoefend. De leerlingen kennen de tafels en weten hoe de splitsstrategie werkt maar moeten nog verder oefenen met de structuur. Het DHTE-schema komt deze les ook weer aanbod, ik heb dit schema de vorige les ook behandeld en toen hebben de leerlingen het doel behaald. In deze les is het schema herhaling. De leerlingen oefenen steeds met het rekenen met getallen tot 10 000. Sommige leerlingen hebben bij deze grote getallen moeite met de volgorde van getallen, cijfers worden soms omgedraaid. De les is het vervolg van de vorige les die ik heb gegeven. De leerlingen gaan verder met het DHTE-schema en oefenen met de getallen tot 10 000.

Hoe ga ik na of leerlingen het lesdoel hebben behaald?Na de les controleer ik de opdrachten van de leerlingen. De les bestaat uit vijftig sommen. Voor de meeste leerlingen is dit een eenvoudige les. Het doel is bereik als de leerlingen 45 van de vijftig sommen goed gemaakt hebben. Bij de evaluatie ga ik na of de leerlingen de sommen begrepen hebben en ik herhaal een paar sommen nog.

Hoe ga ik na of ik mijn persoonlijke leerdoelen heb bereikt?Ik vraag mijn coach om tijdens mijn rekenles een feedbackformulier in te vullen. Hierop kan algemene feedback en feedback op de indicatoren worden ingevuld.

18

FASE+ TIJD

WAT IK ALS LEERKRACHT DOE: WAT DE LEERLINGEN DOEN: HOE IK HET ORGANISEER: BEGELEIDINGSOPMERKINGEN VAN MENTOR/STAGEBEGELEIDER:

Terugblik… min

Ik begin de les met een korte terugblik. Ik kijk terug naar de les van de dag ervoor. Ik kijk ook terug naar de vorige les die ik heb gegeven. Ik vraag de leerlingen waar we het toen over hebben gehad. Ik verwacht dat de leerlingen komen met een antwoord dat lijkt op het DHTE-schema. Komen ze hier niet zelf op, omdat het langer geleden is door de vakantie, help ik ze een handje. Ik zet een DHTE-schema op het bord met een som die ze vandaag krijgen.Bij deze opdracht moeten de leerlingen de som maken die bij het gegeven getal hoort. Dit is opdracht 1 op de tablet en de eerste doen we samen. (Van het hoofdlijnenmodel is fase 3 vlot leren rekenen.)

De leerlingen zitten aan de instructietafel en doen goed mee. Tijdens de terugblik moeten ze terugdenken aan wat we voor de vakantie met het DHTE-schema hebben gedaan en dat we daar vandaag mee verder. De leerlingen moeten de indeling van het schema weer herkennen en er wordt hun uitgelegd dat ze er een som bij moeten maken.

Ik zorg ervoor dat er een DHTE-schema op het bord staat. Ook zet ik de sommen van Snappet klaar. Na de korte terugblik van de vorige les gaan we met de som bezig.

Oriëntatie… min

Ik vertel het lesdoel waar een groot gedeelte van de les over gaat; jullie leren vandaag om handig te rekenen met getallen tot de 10.000. Vervolgens vertel ik de planning van de les.

De leerlingen luisteren en zitten niet te kletsen.

19

Uitleg… min(MateriaalModellenOplossingenTaal)

Ik begin met opdracht twee. Deze is te vergelijken met som 1 maar nu moeten de leerlingen de som maken bij geld dat gegeven is. Ook bij deze som doen we één gezamenlijk. (Van het hoofdlijnenmodel is dit fase 3/4 omdat de leerlingen vlot moeten leren rekenen maar ze moeten het DHTE-schema wel in een andere situatie zien toe te passen. Van het handelingsmodel is het fase 2 omdat het geld visueel gemaakt wordt.) Ik laat som drie snel zien en bespreek deze maar verwacht van de leerlingen dat ze deze zonder uitleg moeten kunnen maken. Vervolgens ga ik naar opdracht 4. Bij deze opdracht sta ik iets uitgebreider stil. Ik leg uit dat de leerlingen bij deze opdracht de vermenigvuldigingssom moeten splitsen. Ik doe eerst een som voor op de manier dat ik ook wil dat de leerlingen het gaan doen. De som is 4x15. Ik begin met 4x10 en vervolgens 4x5. Ik reken de twee sommen uit en zet het antwoord eronder, vervolgens tel ik dat bij elkaar op. (Van het handelingsmodel is dit fase 3. De leerlingen krijgen het denkproces dat ze moeten doen nog in beeld.)Daarna doe ik een som samen met de leerlingen.

De leerlingen doen mee met de les en maken de sommen. De leerlingen moeten goed de stappen volgen die ik maak om het later zelf ook te doen. Als ze iets niet snappen steken ze hun vinger op en ze praten niet door elkaar heen.

Ik geef een rustige uitleg en zorg dat alle leerlingen opletten. Als iemand even afgeleid is noem ik die naam of maak ik een handgebaar.

20

Begeleide inoefening… min

Ik doe samen met de leerlingen een som van opdracht 4, 7x14. Ik wil van de leerlingen weten in welke twee sommen dit gesplitst kan worden. Vervolgens wil ik van beide sommen het antwoord en als laatst moet het bij elkaar opgeteld worden. Ik geef hierbij extra beurten aan de zwakkere leerlingen zodat als het misgaat ik meteen in kan grijpen. (Differentiatie in vraagstelling) De volgende som moeten de leerlingen zelf uitrekenen. Ik wil de som daarna bespreken en vragen hoe de leerlingen hebben gesplitst. Ik vertel de leerlingen dat er nog twee opdrachten zijn. Van beide opdrachten doe ik één samen met de leerlingen. Opdracht 5: het afmaken van een getallen reeks. Opdracht 6: een getal vormen uit meerdere getallen.

De leerlingen moeten nu toepassen wat ik in de uitleg heb uitgelegd. De leerlingen maken de sommen en doen dezelfde stappen als die ik heb gemaakt. Als ze het antwoord weten steken ze hun vinger op en wachten ze tot ze de beurt krijgen.

Ik houd de leerlingen bij de les door ze de beurt te geven.

Zelfstandig werken… min

De leerlingen gaan zelfstandig aan het werk. Als je klaar bent, ga je verder werken aan je werk dat je nog niet af hebt van de dag ervoor of je eigen doelen. (Tempodifferentiatie)

Van het drieslagmodel komt de fase uitvoeren voor maar ook de fase reflecteren kan bij de leerlingen voorkomen. De leerlingen krijgen bij Snappet meteen te zien of ze iets goed of fout hebben gemaakt als ze een som fout hebben gedaan kunnen ze zelf uitvinden wat ze fout hebben gedaan en het goed doen. Lukt het niet dan kan ik komen en helpen.

De leerlingen gaan aan hun eigen tafel zitten en maken de opdrachten. De leerlingen zetten hun blokje op tafel en als ze een vraag hebben zetten ze die op vraagteken.Tijdens het werken zijn de leerlingen stil aan het werk.

Ik ga na de uitleg zelf aan de instructietafel zitten en kijk de klas rond hoe iedereen aan het werk gaat. Ik blijf hier zitten tot ik zie dat een leerling een vraag heeft, ik loop er niet meteen naartoe maar laat de leerling eerst zelf nog even nadenken.

Als een leerling veel vragen heeft over een bepaalde som laat die leerling bij me aan de instructietafel komen en maken we een paar sommen samen.

Tijdens deze fase zorg ik voor tempodifferentiatie en differentiatie in handelingsniveau.

21

Evaluatie… min

Ik zet op het bord nog een keersom die de leerlingen moeten splitsen. Ik vraag hoe ze deze som zouden oplossen. Ook kijk ik met de leerlingen naar een som van opdracht 5 en 6 omdat ze deze zelf moesten maken.

De kinderen denken na over hoe ze deze som moeten oplossen en als ze het antwoord weten steken ze hun vinger op.

Ik laat de sommen op het digibord zien. Ik begin de som te bespreken met de leerlingen. Hierbij geef ik de zwakkere leerling meer beurten zodat deze leerling ook mee kan komen. Ik wil van de leerlingen we

Terug- en vooruitblik.. min

Ik vat nog een keer kort samen waar we het deze les over hebben gehad en ik vraag aan de leerlinge bij wie alle onderdelen al best goed en waar sommige leerlingen nog moeite mee hebben.

De leerlingen denken na over hun antwoord en als ze het weten steken ze hun vinger op. De leerlingen laten elkaar vervolgens uitpraten.

Ik vertel de leerlingen dat ik wil dat ze hun vinger opsteken en elkaar uitlaten speken. Ik zorg ervoor dat de leerlingen zich ook daaraan houden. Ik doe dat door een naam te noemen al iemand er doorheen praat of een handgebaar.

22

Reflectie les 2

Voor deze les had ik dezelfde opbouw aangehouden als de eerste les maar doordat ik de les later had gekregen van mijn coach, was mijn voorbereiding iets minder en kon ik de uitleg minder naar mijn eigen hand zetten. Ik heb tijdens deze uitleg meer de sommen van Snappet op het bord laten zien. Vervolgens ging ik dan uitgeleggen hoe de leerlingen dit moesten aanpakken. Ik merkte aan de leerlingen dat dit voor hun weinig verschil maakte en dat ze vaker op deze manier les krijgen. Voor de les had mijn coach gevraagd om de zwakke leerling extra aandacht te geven omdat er lesstof was weggezakt door de vakantie. Mijn doel van deze les was om extra bezig te zijn met differentiatie. Tijdens deze les is mij dat ondanks de korte voorbereiding redelijk gelukt. Ik heb tijdens de uitleg op verschillende manier gedifferentieerd zoals in de vraagstelling en op handelingsniveau. Tijdens het zelfstandig werken heb ik nog gedifferentieerd in tempo door de leerlingen verder te laten werken met hun eigen doelen. Ik zou nog verder kunnen werken met de differentiatie door een instructietafel te gebruiken.

23

Conclusies en reflectie Ik heb voor dit verslag tijdens mijn stage vooral gezien hoe de leerlingen werken met Snappet. Ik weet van Snappet dat je de leerlingen heel goed kunt volgen. Tijdens het zelfstandig werken kun je zien hoe het met de leerlingen gaat en eventueel kun je ingrijpen. In sommige vragen op de tablets is ook differentiatie te vinden. Dit hangt van de leerlingen zelf af of ze er wel of geen gebruik van maken. Ik heb dit in mijn tweede les gezien bij het splitsen van keersommen. De leerlingen kunnen ervoor kiezen om het schema dat er onder staat te gebruiken maar als ze het zonder kunnen mag dat ook. Als een leerling klaar is mijn zijn of haar werk kan er verder worden gewerkt met de eigen doelen of even snel. Voor het analyseren van een methode heb ik gekozen voor Alles telt omdat de lessen op Snappet deze methode volgen en het boek soms ook wel gebruikt wordt. In deze methode wordt veel gedifferentieerd maar bij mij op stage dus geen gebruik van gemaakt. Waar ik op stage wel achter ben gekomen is dat de methode voor elke groep een hele andere opbouw heeft. Ik loop stage in groep 6/7/8 en je moet steeds drie keer uitleg geven. Wat voor mijn stagecoach handiger zou zijn, is dat de methode dezelfde onderwerp voor de groepen ongeveer op hetzelfde moment aanbod laat komen. Op die manier kan er ook gedifferentieerd worden door leerlingen uit de verschillende groepen bij een makkelijkere of moeilijkere uitleg te laten aansluiten.

Mijn coach zelf differentieert niet veel in de lessen. Zijn eerste doel op een dag is om ervoor te zorgen dat drie groepen rekeninstructie krijgen. Dit lukt ook niet elke dag en de leerlingen moeten daarom ook weleens zelf beginnen. Mijn coach kijkt ook niet veel op de tablet tijdens het zelfstandig werken van de leerlingen waardoor je dus niet weet of je moet ingrijpen en extra instructie moet geven. Mijn coach zou hier meer aan kunnen doen en het ook wel willen maar hij heeft de tijd er niet voor. Dit komt door het feit dat erna rekenen nog spelling en taal op het programma staat waar de leerlingen ook weer instructie bij moeten krijgen.

Vorig jaar tijdens mijn assessment werd mij vertel dat ik onbewust al veel in mijn lessen bezig was met differentiatie. Voor dit thema geeft dit mij wel vertrouwen. Nu ik gericht bezig ben gegaan met differentiatie moest ik eerst even zoeken wat ik waar en wanneer kon toepassen. Hierbij hield ik ook rekening met de structuur die de leerlingen gewend zijn. Ik vond het leuk om met differentiatie te oefenen en te zien hoeveel mogelijkheden er waren. Om voor de eerste keer een gedifferentieerde les te geven, vond ik het goed gaan en ik kan hier wel mee verder werken. Ik heb nog niet alle mogelijkheden van differentiatie geprobeerd en zou dan later ook een keer willen werken met een verlengde instructie. Deze wordt in mijn stageklas niet veel toegepast door de grootte van de groepen en de tijd.

De grootste leerwinst van deze opdracht is, is dat ik een goede duidelijk instructie les heb gegeven en dat de leerlingen direct aan de slag konden. Ik wou niet een te lange instructie geven, maar bij Snappet komen veel onderdelen in een les aanbod en de leerlingen hebben over alles vaak wel een stukje instructie nodig om op gang te komen.

Mijn leervragen zijn:- Hoe kan ik een instructieles geven met een verlengde instructie?- Hoe kan ik ook in een kortere voorbereidingstijd een methodeles eigen maken?- Hoe kan ik de leerlingen van groep 6 een instructieles geven en tegelijk de baas blijven over

de andere leerlingen die zelfstandig aan het werk zijn?

Ik heb met mijn stagecoach afgesproken om op elke stage dag de instructie van groep 6 te geven. Ik krijg de les dan die ochtend zelf wel te zien en kan dan ervaren hoe het later ook zal zijn.

24

BibliografiePloegh, V. d. (2010). Alles Telt. Amersfoort : ThiemeMeulenhoff.

Snappet. (sd). Snappet . Opgehaald van Snappet Connected Learning : https://leerkracht.snappet.org/Account/LogOn?returnUrl=%2fV3%2f83397%2fLessons#subjectGroupId=18152

25

Bijlage 1

OPDRACHT 1

Tel verder of tel terug. Kijk goed naar de grootte van de sprongen.

1250 1300

1630 1660

1120 1140

1950 1900

1580 1550

OPDRACHT 2

Welke som hoort erbij?

26

a

b

c

d

e

D H T E

1 2 6 5

D H T E

1 1 6 0

D H T E

1 7 0 4

D H T E

1 0 0 7

D H T E

2 0 1 3

D H T E

2 3 2 7

OPDRACHT 3

Reken uit. 35 + ______ = 61

34 + ______ = 82

19 + ______ = 54

78 + ______ = 101

56 + ______ = 73

400 + 60 = ______

700 + 80 = ______

300 + 90 = ______

400 + 150 = ______

500 + 230 = ______

500 + 40 + 6 = ______

600 + 70 + 4 = ______

900 + 90 + 9 = ______

400 + 50 + 5 = ______

700 + 60 + 8 = ______

605 + 303 = _____

207 + 801 = _____

304 + 505 = _____

401 + 302 = _____

702 + 207 = _____

294 + _____ = 300

_____ + 8 = 400

596 + _____ = 600

_____ + 793 = 800

495 + _____ = 500

800 + _____ = 1000

_____ + 700 = 2000

500 + _____ = 1000

_____ + 600 = 1000

100 + _____ = 2000

OPDRACHT 4

Verdeel in gelijke stukken. Hoe groot is 1 stuk? Verdeel in 2 stukken

1 stuk is

___

Verdeel in 3 stukken

1 stuk is

___

Verdeel in 6 stukken

1 stuk is

___

Verdeel in 4 stukken

1 stuk is

___

Verdeel in 8 stukken

1 stuk is

___

Bijlage 2De toetsresultaten

28

Leerdoel De telrij van 1000 tot 2000 Doorzien van getal structuur Optellen Breuken als deel van een geheel

Leeractiviteit Verder tellen en terugtellen met sprongen

Grote getallen samenstellen en splitsen

Optelsommen tot 2000 Taarten verdelen in gelijke stukken en benoemen

Opgave Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 Opgave 4Aantal 5 6 30 5Norm 4 5 24 4Namen (aantal fout)Leerling 1 0 0 0 0Leerling 2 0 1 0 0Leerling 3 0 0 0 0Leerling 4 1 0 2 0

Bijlage 3

30

Beoordelingsformulier rekenen-wiskunde ‘toetsen en differentiëren’ 2017-2018Opmerking vooraf: Deze opdracht wordt individueel gemaakt. Het verslag moet uiterlijk worden ingeleverd op vrijdag 3 november 2017 (1e kans)De student levert het beoordelingsformulier in samen met het verslag!

Student Klas

Rekenmethode

Onderdeel Max. te behalen punten

Beoordelingscriteria Toege-kendepunten

Motivatie

Vorm

gevi

ng/s

tijl

Taalgebruik:- correct (spelling,

interpunctie)- helder (kort en bondig)- objectief In

dien

nie

t in

ord

e,

vers

lag

Verzorgd uiterlijk:- netjes ingebonden- plaatjes/bijlagen

gescand

Structuur:- logisch geordend- compleet

Opmaak:- voorblad- inhoudsopgave- paginanummering- hoofdstukken/paragrafen- bijlagen achterin het

verslag Indi

en n

iet i

n or

de v

ersl

ag re

tour

!

Vide

o ge

diffe

rent

ieer

de

les

(ond

erw

ijsku

nde)

Tijdens periode 1 maak je een video waarin je laat zien dat je gedifferentieerd les kunt geven. Deze les wordt afgetekend door docent Femke Winkels en het bewijs voeg je toe aan dit verslag

Indi

en n

iet a

anw

ezig

ve

rsla

g re

tour

!

Alg

emen

e in

leid

ing

Schrijf een voorwoord/inleiding met daarin:

- beschrijving van jouw stageschool

- beschrijving van jouw stagegroep

Indi

en n

iet

aanw

ezig

ver

slag

re

tour

!

Diff

eren

tiatie

in

de s

tage

klas

10 Beschrijf hoe er in jou klas wordt gedifferentieerd binnen de rekenles (denk o.a. instructietafel, extra verrijkingsstof, overslaan van stof, inzet materiaal, modellen, inzet ICT)

31

Ana

lyse

rek

enm

etho

de m

.b.t

diffe

rent

iatie

en

zorg

7.5

7.5

10

Beschrijf op welke manieren er binnen de rekenmethode gedifferentieerd kan worden (zie algemene handleiding)

Beschrijf hoe binnen de rekenmethode wordt omgegaan met toetsen, signaleren van fouten en hulp bieden/remediëren (zie algemene handleiding)

Vraag aan je coach of hij/zij gebruik maakt van alle tips/suggesties met betrekking tot differentiatie en hulp bieden die de methode geeft (welke wel/niet?)

Toet

sen,

regi

stre

ren

en

sign

aler

en

5

7.5

7.5

Beschrijf de voorbereiding op het toetsmoment

Beschrijf de toetsafname (observeer de kinderen)

Beschrijf het nakijken en noteren van de resultaten (wat valt je op aan de resultaten?)

Gev

en v

an tw

ee g

ediff

eren

tieer

de

less

en (n

a de

toet

s)

20

20

*

Maak twee uitgebreide lesformulieren (zie ELO voor verplichte lesformulier!) en laat daarin duidelijk zien;

Beschrijf uitgebreid welke stof ga je (extra) uitleggen en hoe ga je dat doen? (bijv. handelingsmodel) Welke voorbeelden, materialen en oplossings-manieren gebruik je?

Op welke manieren ga je differentiëren? (zie ELO voor verplichte lesformulier!)

- Feedback van de coach!

Con

clus

ies

en re

flect

ie

2.5 Conclusies:Vind jij dat de methode voldoende tips/adviezen geeft voor differentiatie en zorg?Vind jij dat je coach voldoende gebruik maakt van de tips/adviezen van de methode?Vind je dat je zelf al goed gedifferentieerde rekenlessen kan geven?

32

2.5 Reflectie:- beschrijving van je leerproces en leerwinst

- opstellen van nieuwe leervragen

Totaal-beoordeling

100 67.5 punten 5.570 punten 672.5-77.5 punten 780-85 punten 887.5-92.5 punten 995-100 punten 10

* Zonder feedback van de coach is het verslag onvoldoende!Maak zelf een formulier met indicatoren waarop je door je coach beoordeeld wilt worden!

33