media.scholieren.net · Web viewStad en platteland; in de stad zijn mensen gewend aan drukte en...

13
Pluriforme samenleving Paragraaf 1, pluriformiteit in Nederland Nederlands is al heel lang een pluriforme samenleving= een land waarin mensen naast elkaar leven met uiteenlopende godsdiensten en levensstijlen en waar een redelijke mate van verdraagzaamheid heerst. Wanneer mensen veel en langdurig met elkaar te maken hebben, ontwikkelen ze een eigen cultuur = alle waarden, normen en gewoonten die mensen binnen een groep of samenleving met elkaar delen. De overheerste cultuur in een land of samenleving noemen we de dominante cultuur= alle waarden, normen en gewoonten die de meerderheid van de bevolking met elkaar deelt (Bijv. in NL het spreken van de taal, gelijkwaardigheid man en vrouw en koningsdag). Nederlanders staan ook bekend als tolerant= ze accepteren makkelijk andersdenkenden en doen niet al te moeilijk over een afwijkende leefstijl (Bijv. toestaan van homo’s). Subculturen= wanneer binnen een groep sommige waarden, normen en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur (Bijv. boeren, moslims en hipsters). Een subcultuur hoeft niet strijdig te zijn met de dominante cultuur. Dat is wel bij een tegencultuur= groepen die zich verzetten tegen (delen van) de dominante cultuur of daar zelfs een bedreiging voor vormen (bijv. Anonymous, een groep hackers die websites van organisaties platleggen waar ze het niet mee eens zijn). Leven in een pluriforme samenleving betekent dat je om je heen een grote culturele diversiteit ziet, dat wil zeggen dat er veel verschillende subculturen en levensstijlen bestaan. Die culturele verschillen hebben met de volgende factoren te maken: - Stad en platteland; in de stad zijn mensen gewend aan drukte en anonimiteit, terwijl er in dorpen juist sociale

Transcript of media.scholieren.net · Web viewStad en platteland; in de stad zijn mensen gewend aan drukte en...

Page 1: media.scholieren.net · Web viewStad en platteland; in de stad zijn mensen gewend aan drukte en anonimiteit, terwijl er in dorpen juist sociale cohesie bestaat= Met een grote mate

Pluriforme samenleving

Paragraaf 1, pluriformiteit in Nederland

Nederlands is al heel lang een pluriforme samenleving= een land waarin mensen naast elkaar leven met uiteenlopende godsdiensten en levensstijlen en waar een redelijke mate van verdraagzaamheid heerst.

Wanneer mensen veel en langdurig met elkaar te maken hebben, ontwikkelen ze een eigen cultuur = alle waarden, normen en gewoonten die mensen binnen een groep of samenleving met elkaar delen.

De overheerste cultuur in een land of samenleving noemen we de dominante cultuur= alle waarden, normen en gewoonten die de meerderheid van de bevolking met elkaar deelt (Bijv. in NL het spreken van de taal, gelijkwaardigheid man en vrouw en koningsdag).

Nederlanders staan ook bekend als tolerant= ze accepteren makkelijk andersdenkenden en doen niet al te moeilijk over een afwijkende leefstijl (Bijv. toestaan van homo’s).

Subculturen= wanneer binnen een groep sommige waarden, normen en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur (Bijv. boeren, moslims en hipsters).

Een subcultuur hoeft niet strijdig te zijn met de dominante cultuur. Dat is wel bij een tegencultuur= groepen die zich verzetten tegen (delen van) de dominante cultuur of daar zelfs een bedreiging voor vormen (bijv. Anonymous, een groep hackers die websites van organisaties platleggen waar ze het niet mee eens zijn).

Leven in een pluriforme samenleving betekent dat je om je heen een grote culturele diversiteit ziet, dat wil zeggen dat er veel verschillende subculturen en levensstijlen bestaan. Die culturele verschillen hebben met de volgende factoren te maken:

- Stad en platteland; in de stad zijn mensen gewend aan drukte en anonimiteit, terwijl er in dorpen juist sociale cohesie bestaat= Met een grote mate van sociale cohesie wordt bedoeld dat een groep mensen erg met elkaar betrokken is. Naast verschillen tussen stad en platteland bestaan er ook grote verschillen tussen provincies en regio’s.

- Jong en oud; verschillen zoals kleding, muzieksmaak en vrije tijdbesteding. Soms leiden generatieverschillen tot een generatieconflict= wanneer ouders en kinderen tegenover elkaar staan en elkaars visie en levensstijl totaal niet begrijpen

- Beroep en maatschappelijke positie; Als je ergens werkt moet je je aanpassen aan de bedrijfscultuur= alle waarden, normen en gewoonten die er in een bedrijf gelden. Niet Iedereen verdient evenveel geld; de een heeft een hoger salaris dan een ander. Door

Page 2: media.scholieren.net · Web viewStad en platteland; in de stad zijn mensen gewend aan drukte en anonimiteit, terwijl er in dorpen juist sociale cohesie bestaat= Met een grote mate

Pluriforme samenleving

deze ongelijkheid gedragen mensen zich ook anders. Je maatschappelijke positie en je inkomen hebben invloed op je leefstijl. Ze bepalen in wat voor wijk je woont, van welke club je lid bent, waar je je kleren koopt en met welk accent je praat.

- Mannen en vrouwen; hoe mannen en vrouwen zich gedragen, wordt sterk bepaald door de cultuur. Denk aan de manier van kleden of de verschillen in hobby's en interesse. Dit heeft niet alleen te maken met de persoonlijke keuzes maar ook met rolpatronen= algemene verwachtingen en opvattingen over hoe iemand zich moet gedragen. Zo dragen jongens volgens traditionele rolpatronen geen jurk en deden meisjes lange tijd niet aan vechtsporten.

- Etniciteit; Het CBS beschouwde iemand als allochtoon wanneer hij of zij zelf of de minste één van de ouders in het buitenland is geboren. Autochtoon is iedereen die in Nederland is geboren en van wie de (groot)ouders ook hier zijn geboren en opgegroeid. Er is veel discussie over deze begrippen. De termen worden als generaliserend beschouwd en zorgen voor een tweedeling in de samenleving. Bij voorkeur wordt gesproken over mensen met een migratieachtergrond in plaats van allochtonen.

- Godsdienst; bij elke godsdienst of kerk horen specifieke opvattingen, gebruiken en feestdagen. Bij alle geloven zie je mensen die de voorschriften streng volgen en mensen die er losser en op een meer persoonlijke manier mee omgaan. Ook dat zijn allemaal cultuurverschillen.

Cultuur is dynamisch en verschilt in de loop van de tijd, maar ook per plaats en per groep. Wat normaal en abnormaal is, kan per generatie en per land verschillen. Paragraaf 2, cultuur en identiteit

Nature-aanhangers denken dat ons gedrag vooral wordt bepaald door aangeboren eigenschappen zoals lichaamsbouw, ritmegevoel of seksuele voorkeur. Nurture-aanhangers zeggen juist dat gedrag vooral aangeleerd is en dat je omgeving en de cultuur waarin je opgroeit bepalend zijn. Waarschijnlijk hebben ze allebei gelijk. Zo is het vermogen om te leren praten aangeboren maar welke taal je spreekt is aangeleerd.

Cultuuroverdracht noemen we ook wel socialisatie= het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert. Hierdoor raak je als individu aangepast aan je omgeving en begrijp je anderen beter. Zonder socialisatie, dus zonder mensen om je heen, zul je nooit leren functioneren in de samenleving.

Page 3: media.scholieren.net · Web viewStad en platteland; in de stad zijn mensen gewend aan drukte en anonimiteit, terwijl er in dorpen juist sociale cohesie bestaat= Met een grote mate

Pluriforme samenleving

In iedere samenleving bestaan verschillende socialiserende instituties= groepen, organisaties en collectieve gedragspatronen die specifieke waarden, normen en gewoonten overdragen. Bijv. gezin, school, vrienden, geloof, maatschappelijke groepen zoals sportclubs, overheid en media.

Hoe vindt socialisatie plaats?- Imitatie zien we vooral bij kinderen, zoals peuters die terugzwaaien

als opa en oma weer weggaan, jongetjes die een voetballer nadoen. - Naarmate kinderen ouder worden krijgt informatie een grotere rol in

het socialisatieproces. Onder informatie verstaan we kennisoverdracht zoals dat gebeurt op school, werk of via media. Toegang tot kennis is van belang om mee te komen in de samenleving, maar deze toegang blijkt niet voor iedereen gelijk te zijn.

- Niet alle socialisatie gaat vanzelf, soms is dwang van buitenaf nodig. We spreken dan van sociale controle= de manieren waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden. We spreken van formele sociale controle wanneer deze is gebaseerd op geschreven regels zoals wetten of wedstrijdreglement. Bij beleefdheidsvormen en andere ongeschreven regels spreken we van informele sociale controle.

Uiteindelijk leidt socialisatie tot internalisatie= dat mensen zich waarden, normen en gewoonten eigen maken en zich automatisch gaan gedragen zoals hun omgeving van hen verwacht.

Door socialisatie ontwikkelt ieder mens een persoonlijke en een sociale identiteit. Met persoonlijke identiteit bedoelen we alle aangeleerde kenmerken die bij jouw persoonlijkheid horen zoals uiterlijk, talenten en muzieksmaak. Je sociale identiteit bestaat uit de groepen en culturen waarmee je je verbonden voelt. Zo kan iemand zich Nederlander en Turk tegelijk voelen. Groepen kunnen een wij-zij-gevoel ontwikkelen, dan is er niet alleen onderlinge saamhorigheid, maar de groep gaat zich afzetten tegen andere groepen (bijv. Rotterdammers tegen Amsterdammers, arm tegen rijk).

In Nederland leggen we veel nadruk op individuele ontplooiing en persoonlijke ontwikkeling, de Nederlandse dominante cultuur noemen we daarom individualistisch. In andere culturen staat het collectief vaak boven het individu. Dit betekent dat mensen vanaf hun geboorte al horen bij een hechte en sterke groep. De groep (vaak familie) gaat voor het individu (Vaak Arabische en Afrikaanse landen).

In masculiene culturen zijn de werelden van mannen en vrouwen duidelijk gescheiden (masculiniteit). Vaak zijn mannen meer leidend en gericht op carrière en succes en vrouwen zijn meer bescheiden en hebben vooral een dienstbare rol (bijv. Mexico en Saudi-Arabië). In feminiene culturen lopen

Page 4: media.scholieren.net · Web viewStad en platteland; in de stad zijn mensen gewend aan drukte en anonimiteit, terwijl er in dorpen juist sociale cohesie bestaat= Met een grote mate

Pluriforme samenleving

vrouwelijke en mannelijke rollen meer in elkaar over (feminiteit). Beide partijen hebben aandacht voor de gevoelens van anderen en houden rekening met elkaar (bijv. Nederland en Zweden).

Paragraaf 3, Nederland is veranderd

Voor de Tweede Wereldoorlog zag de Nederlandse samenleving er totaal anders uit dan nu.

- Er waren sterke gezagsverhoudingen (alle soorten machtsrelaties, zowel tussen ouders en kinderen als overheid en burger).

- Er waren grote verschillen tussen de sociaaleconomische klassen, tussen rijk en arm. Bovendien was er weinig sociale mobiliteit= het was moeilijk om te klimmen op de maatschappelijke ladder (veranderen economische positie).

- Nederland was sterk godsdienstig en verzuild. Verzuiling= de verdeling van een samenleving in groepen op geloof of overtuiging

- Mannen en vrouwen leefden naar traditionele rolpatronen. De man werd gezien als hoofd van het gezin en verdiende het geld en de vrouw verzorgde de kinderen en het huishouden.

Na de oorlog was er een periode van wederopbouw= er werd hard gewerkt aan het herstellen van alles wat tijdens de oorlog verwoest was. Met financiële steun van de Verenigde Staten kwam de economie langzaam weer op gang. Door de groeiende economie had de overheid meer geld om uit te geven aan belangrijke dingen zoals onderwijs. Hierdoor verbeterde de kansen van de lagere klassen en nam de sociale mobiliteit toe. Doordat de inkomsten van mensen stegen hielden ze meer geld over voor luxeproducten. Nederland veranderde langzaam in een consumptiemaatschappij= een samenleving die sterk gericht is op vrijetijdsbesteding en materieel bezit.

Vanaf 1960 nam het aantal katholieken sterk af. Met de ontkerkelijking kwam er een einde aan de verzuiling. Bij deze ontzuiling speelde de televisie een belangrijke rol. Er waren maar weinig programma’s op de televisie en daarom keken de mensen van verschillende zuilen naar hetzelfde. Hierdoor kwamen ze erachter dat ze helemaal niet zo ‘anders’ of ‘slecht’ waren als hun altijd werd verteld. De groepen groeiden naar elkaar toe en de scheidslijnen tussen de zuilen verdwenen.

De ontkerkelijking en de toegenomen welvaart van de jaren 50 en 60 zorgden ervoor dat mensen op een andere manier naar zichzelf gingen kijken; steeds minder als een onderdeel van een gemeenschap of zuil en steeds meer als vrij individu. Deze trend, individualisering, bracht nieuwe waarden met zich mee zoals persoonlijke vrijheid, zelfontplooiing en mondigheid. De grotere mondigheid van burgers had invloed op de bestaande gezagsverhoudingen, mensen wilden meer te zeggen hebben.

Page 5: media.scholieren.net · Web viewStad en platteland; in de stad zijn mensen gewend aan drukte en anonimiteit, terwijl er in dorpen juist sociale cohesie bestaat= Met een grote mate

Pluriforme samenleving

Door de welvaartsgroei veranderde ook de leefstijl van jongeren. Omdat jongeren hun loon niet meer hoefde af te staan aan hun ouders hielden ze meer geld over voor een brommer, kleding, muziek etc. Zo ontstond eind jaren vijftig de eerste jongerencultuur de zogenaamde ‘nozems’ (jongeren met een eigen stijl, spijkerbroek, leren jassen). De verhoudingen tussen jongeren en hun ouders veranderden mee. Jongeren kregen meer vrije tijd en ontwikkelden hun eigen levensstijl.

Aan het begin van de 20e eeuw werden getrouwde vrouwen nog als handelingsonbekwaam gezien= in de wet stond dat ze niet zelfstandig een overeenkomst mochten sluiten zoals een lening of arbeidscontract, ze moesten hiervoor toestemming hebben van hun man. Deze regel werd in 1956 uit het wetboek geschrapt.

In de jaren zestig breidde de emancipatiebeweging uit= meer meisjes gingen studeren en werken, waardoor ze economisch onafhankelijk werden. Mede door de acties van feministen kwam de anticonceptiepil en kreeg Nederland een soepeler abortuswetgeving. Ook werd in 2001 het homohuwelijk bij wet geregeld.

Een eeuw geleden waren mensen vooral gericht op Nederland. Door nieuwe communicatiemiddelen en betere transportmogelijkheden groeide de internationale handel. Hierdoor gingen bedrijven op steeds grotere schaal handel drijven en ontstonden er multinationals= ondernemingen die in meer landen vestigingen hebben. Deze trend noemen we internationalisering of globalisering= de ontwikkeling waardoor mensen wereldwijd steeds meer met elkaar verbonden raken.

Paragraaf 4, Migratie naar Nederland

Immigratie (zich vestigen in een ander land of gebied) is een belangrijke reden voor het bestaan van cultuurverschillen binnen onze samenleving. Het verhuizen naar een ander land, migreren, doe je niet zomaar. We noemen drie soorten motieven;

- Economische motieven; mensen verlaten hun land vanwege werk.- Sociale motieven; mensen verhuizen om bij hun familie of geliefde te

wonen. - Politieke motieven; mensen vertrekken vanwege de politieke situatie

in hun land. Bijv. oorlog.

Mensen verhuizen al eeuwen naar andere landen. Nederland heeft lange tijd koloniën gehad; Nederlands-Indië, Suriname en de Antillen. In 1949 werd Indonesië zelfstandig. Meer dan 400 000 Indische Nederlanders en circa 15 000 Molukkers kwamen naar Nederland in de hoop op een betere toekomst. De Nederlandse regering beloofde hen te steunen bij de

Page 6: media.scholieren.net · Web viewStad en platteland; in de stad zijn mensen gewend aan drukte en anonimiteit, terwijl er in dorpen juist sociale cohesie bestaat= Met een grote mate

Pluriforme samenleving

stichting van een aparte Molukse staat. Maar die belofte is nooit nagekomen en dus zijn de Molukkers hier gebleven.

Surinamers kwamen al naar Nederland toen hun land nog een Nederlandse kolonie was. Zij kwamen studeren of waren getrouwd met een Nederlander. Na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 groeide het aantal Surinaamse immigranten sterk. Een aantal eilanden van de Antillen is nog steeds onderdeel van het Nederlandse Koninkrijk. Veel Antillianen en Arubanen die naar Nederland komen, doen dat vanwege studie of betere werkmogelijkheden.

We onderscheiden vier groepen arbeidsmigranten;- Gastarbeiders; mensen die tijdelijk naar een ander land komen om

daar arbeid te verrichten.- Arbeidsmigranten binnen de Europese Unie; inwoners van de EU-

lidstaten mogen zich in de hele EU vrij vestigen en er werken. - Kennismigranten van buiten de Europese Unie; uit landen als de VS,

Japan, China, Zuid-Korea en India komen mensen naar Nederland die kennis meebrengen waar hier grote behoefte aan is, bijv. wetenschap en techniek.

- Illegalen van buiten Europa; jaarlijks proberen honderdduizenden mensen Europa te bereiken om de armoede te ontvluchten.

Nederland kreeg in de afgelopen eeuw ook te maken met vluchtelingen; mensen die hun land onder druk van oorlog en geweld verlaten.

Bij alle genoemden migrantengroepen zie je zogenoemde ‘volgmigratie’, die een gevolg is van eerdere migratie. Gezinshereniging= iedereen boven de 21 jaar met voldoende inkomen en een verblijfsvergunning heeft het recht om zijn gezin hierheen te laten verhuizen. Gezinsvorming= een inwoner van Nederland (vaak zelf immigrant) trouwt met een buitenlander en sticht hier een gezin.

In grote lijnen zijn de Nederlandse politieke partijen het eens over een streng toelatingsbeleid voor immigranten. Sinds de jaren 80 hanteert de overheid daarom een restrictief toelatingsbeleid; Dit betekent dat Nederland terughoudend is in het toelaten van vreemdelingen, er zijn strenge voorwaarden. Daarnaast worden asielaanvragen zeer grondig onderzocht, vluchtelingen krijgen niet gemakkelijk een vluchtelingenstatus en een verblijfsvergunning. Ze moeten een goede reden hebben en geldige identiteitspapieren.

Nederland kan niet helemaal zelfstandig bepalen wie wel of niet wordt toegelaten. We moeten ons namelijk houden aan internationale verdragen

Page 7: media.scholieren.net · Web viewStad en platteland; in de stad zijn mensen gewend aan drukte en anonimiteit, terwijl er in dorpen juist sociale cohesie bestaat= Met een grote mate

Pluriforme samenleving

die Nederland samen met andere landen heeft ondertekend. We noemen de belangrijkste:

- VN-Vluchtelingenverdrag (1951): hierin staan de regels over hoe Nederland moet omgaan met asielaanvragen en wanneer een asielzoeker recht heeft op een verblijfsvergunning.

- Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (1950): een belangrijk verdrag waarin de mensenrechten precies staan geformuleerd. Hierin is het recht op gezinsvorming en -hereniging opgenomen.

- Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948): in deze verklaring staat dat Nederland de rechten en vrijheden van nieuwkomers moet respecteren en niet mag discrimineren, dus ook niet aan de grens. Deze universele mensenrechten staan ook in de Nederlandse grondwet.

- Verdrag van Schengen (1985): hierin is geregeld dat vrij verkeer van goederen en personen mogelijk is tussen landen in de Schengenzone.

Paragraaf 5, samenleven betekent integreren

Door de komst van immigranten is de diversiteit in Nederland sterk toegenomen. Voor de manier waarop nieuwkomers en de autochtone bevolking met elkaar omgaan, bestaan 3 mogelijkheden;

- Assimilatie= mensen uit een cultuurgroep passen zich volledig aan aan de dominante cultuur in een samenleving (‘hetzelfde worden’).

- Segregatie= groepen gescheiden van elkaar samenleven. Het bekendste voorbeeld van segregatie is rassenscheiding (blanken en zwarten gescheiden) die vroeger onder andere in de VS en Zuid-Afrika bestond.

- De middenweg tussen segregatie en assimilatie is integratie= er is sprake van wederzijdse aanpassing tussen cultuurgroepen. Deze samenlevingsvorm word door de Nederlandse overheid gestimuleerd omdat die het beste aansluit op het ideaal van de open samenleving.

In een open samenleving beschikken burgers over veel vrijheden om hun eigen waarden en normen te kunnen naleven. Deze vrijheden zie je goed terug in de grondwet. Zo heeft ieder het recht om zijn godsdienst of levensovertuiging te belijden (artikel 6).

Als het gaat over de toekomst van de pluriforme samenleving hebben politieke partijen verschillende prioriteiten. We bekijken de standpunten van de grootste politieke stromingen;

- Christendemocraten, het CDA voorop, hechten grote waarde aan de vrijheid van godsdienst (zoals tempels en gelovige scholen). Het CDA wijst wel op het gevaar dat nieuwkomers zicht uitsluitend richten op hun eigen groep, dit is slecht voor de integratie en de

Page 8: media.scholieren.net · Web viewStad en platteland; in de stad zijn mensen gewend aan drukte en anonimiteit, terwijl er in dorpen juist sociale cohesie bestaat= Met een grote mate

Pluriforme samenleving

sociale cohesie. Daarom stellen ze een ritsmodel voor; de Nederlandse dominante cultuur bevindt zich op de hoofdweg, de verschillende cultuurgroepen moeten invoegen en de samenleving moet daarvoor ruimte geven. Alle cultuurgroepen zullen de belangrijkste normen en waarden moeten overnemen, maar mogen voor de rest hun eigen cultuur behouden. De ChristenUnie en de SGP zijn minder tolerant. Zij benadrukken het christelijke karakter van Nederland en vinden dat dit gemeenschappelijke erfgoed (christelijke feestdagen, zondagsrust) door iedereen gerespecteerd moet worden.

- Liberalen, de VVD en de sociaalliberalen van D66 benadrukken de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van alle burgers. Nieuwkomers zijn zelf verantwoordelijk voor alles.

- Sociaaldemocraten staan voor een samenleving zonder ongelijkheid en armoede. Ze willen dat de overheid zorgt voor gelijke kansen.

- Rechts-populisten, de PVV ziet multiculturaliteit als een bedreiging voor het voorbestaan van Nederland als herkenbare natie. De islam vormt volgends de PVV een gevaar voor onze samenleving, daarom willen ze ook geen moskeeën en islamitische scholen. Mensen met een migratieachtergrond moeten een ‘assimilatiecontract krijgen.

We zien steeds duidelijker een tweedeling ontstaan in de politieke opvattingen over immigratie en multiculturaliteit. Aan de ene kant de cultuurprotectionisten (zij willen een beleid dat zorgt voor bescherming van de eigen cultuur, tegen immigratie en Europese samenwerking) en aan de andere kant de internationalisten (zij zien immigratie en internationale samenwerking als iets onvermijdelijks en benadrukken de voordelen ervan, in termen van wereldburgerschap.

Paragraaf 6, integratie gaat niet vanzelf

In de geschiedenis van de immigratie kun je steeds vergelijkbare ontwikkelingen herkennen. Paul Scheffer onderscheidt 3 fases In het integratieproces:

1 Vermijding: zowel autochtonen als nieuwkomers ervaren In het begin een gevoel van verlies. De immigranten zijn hun thuisland kwijt en moeten een nieuw leven opbouwen. De autochtonen zien straten en wijken veranderen. Daarom zoeken Mensen die zich in een nieuw land vestigen vooral de eerste tijd aansluiting bij hun eigen groep want die kennen ze. Hierdoor veranderen soms hele stadswijken van samensteling.

2 Conflicten; deze segregatie (verschillende groepen scheiden zich van elkaar) is meestal geen situatie die heel lang kan duren, mensen kunnen elkaar niet blijven ontlopen. Naarmate beide groepen meer met elkaar in aanraking komen, ontstaan er tegelijkertijd soms conflicten. Die conflicten hebben 3 oorzaken;

Page 9: media.scholieren.net · Web viewStad en platteland; in de stad zijn mensen gewend aan drukte en anonimiteit, terwijl er in dorpen juist sociale cohesie bestaat= Met een grote mate

Pluriforme samenleving

o Sociaaleconomische oorzaken- bijv. autochtone werknemers en immigranten concurreren om een baan. Op de arbeidsmarkt heersen er soms ook vooroordelen en stereotypen (slecht beeld van iemand dat niet overeenkomt met de werkelijkheid).

o Cultuur-religieuze oorzaken- gewoonten en opvattingen van migranten worden door autochtone Nederlanders niet begrepen. Bijv. de traditie vrouwenbesnijdenis uit Sudan, Ethiopië en Somalië, moslims tegen homo’s en vrouwenrechten, in hindoestaanse en islamitische gezinnen wordt het huwelijk vaak gezien om families met elkaar te binden en vanwege de familie-eer is seks voor het huwelijk verboden.

o Politieke oorzaken- bijv als autochtonen zich zien als eigenaar van het land en de trauma’s van de oorlog van vluchtelingen bedreigt de veiligheid hier.

3 aanvaarding en aanpassing; op het moment dat mensen accepteren dat veranderingen definitief zijn, is het mogelijk om er samen iets goeds van te maken. Dit bereiken we niet alleen door te wijzen naar de regels in de grondwet. Het is ook afhankelijk van de onderlinge tolerantie en het respect dat mensen voor elkaar hebben.

Een vergelijking die vaak gemaakt wordt, is die van de drie generaties migranten. De eerste generatie, de oorspronkelijke immigranten kwamen uit de landen van herkomst. Hun kinderen (2de generatie) krijgen nog de normen en waarden van hun ouders mee, maar ook die van het nieuwe land. En hún kinderen, die de derde generatie vormen, herkennen de worstelingen van hun groot- ouders niet meer en voelen zich geworteld in de veranderde samenleving.

Op dezelfde manier hebben autochtonen die de eerste immigranten hebben zien komen meer moeite met de veranderde samenleving dan hun kleinkinderen die vanaf hun vroegste jeugd gewend zijn aan allochtone klasgenoten en vrienden.

Immigratie is dus zowel voor de nieuwkomers als voor de autochtone bevolking bijna altijd een lastig proces waarin veel tradities en vanzelfsprekendheden onder druk komen te staan of verloren gaan. Tegelijkertijd zien we veel voorbeelden die laten zien dat op langere termijn migranten bindingen gaan voelen met het land van aankomst en een plaats in de samenleving vinden.

Einde ; )

Page 10: media.scholieren.net · Web viewStad en platteland; in de stad zijn mensen gewend aan drukte en anonimiteit, terwijl er in dorpen juist sociale cohesie bestaat= Met een grote mate

Pluriforme samenleving