Md huis-politie
-
Upload
frank-smilda -
Category
Documents
-
view
1.441 -
download
5
description
Transcript of Md huis-politie
Bureau ABD Politietop | Landelijk programma HRM
Dit is een gezamenlijke uitgave van:
Bureau ABD Politietop
Landelijk programma HRM
Samenwerkingsprogramma Politietop Divers
School voor Politie Leiderschap
Welkom bij het vernieuwde MD-huis van de politieintern werkdocument
Den Haag, De Bilt, 1 november 2010
Beste MD-coördinatoren en hoofden P&O,
Met veel plezier bieden wij jullie hierbij de kadernota ‘Welkom bij het vernieuwde MD-huis van de politie’
aan. Een product van de gezamenlijke MD partners. Naast het ABD Politietop en het Landelijk Programma
HRM zijn dit de Politieacademie / School voor Politie Leiderschap, het Samenwerkingsprogramma Politietop
Divers en de MD coördinatoren van de korpsen.
Op 5 oktober 2010 heeft de Commissie MD Politietop de kadernota besproken. In een ‘ten geleide’ zijn de
opmerkingen en adviezen van deze Commissie opgenomen. Ten geleide en kadernota vormen één geheel
en hebben tezamen de status van intern werkdocument. Op basis hiervan gaan ontwikkelgroepen met de
uitwerking van het kader aan de slag.
Voor de formele besluitvorming door de Raad van Korpschefs en het Korpsbeheerdersberaad over de
uitgezette koers van het management development van de Nederlandse politieorganisatie wordt op basis
van de kadernota een korte beslisnotitie opgesteld. Deze notitie zal in de novembervergadering van de RKC
worden behandeld. Wij houden u op de hoogte van de uitkomst van deze bespreking.
De uitwerking van de MD kadernota zal gefaseerd plaatsvinden. De ‘MD-schouw / leiderschapsprofiel’ en
‘Professionalisering MD consultants’ zijn de eerste twee thema’s die worden opgepakt. In december 2010
starten de twee ontwikkelgroepen, met daarin zowel MD professionals als lijnmanagers. Voorzitter / trekker
is een lid van een korpsleiding.
Begin 2011 volgen de overige ontwikkelgroepen. Op de laatste pagina van de kadernota is het volledige
overzicht van uit te werken onderwerpen opgenomen.
We nodigen iedereen van harte uit om tijdens de uitwerkingsfase mee te denken. Nadere informatie
hierover volgt zo spoedig mogelijk. In ieder geval vinden periodieke terugkoppeling en discussie plaats
tijdens de landelijke en clusterbijeenkomsten van MD-coördinatoren en het reguliere overleg van hoofden
P&O.
Voor nadere informatie of aanvraag van extra exemplaren van de MD kadernota kunt u terecht bij José
Nelis, beleidsmedewerker bij Bureau ABD Politietop ([email protected] / 06-507 68094) en Kees
Buijnink, coördinator concern MD, Landelijk Programma HRM ([email protected] / 06-53549656)
Inspirerend en vernieuwend is het adagium dat we graag aan dit proces meegeven en aan alle betrokkenen
hopen over te dragen.
We wensen iedereen hierin veel plezier en succes.
Sylvie M. Maier Dirk Hilarides
Kwartiermaker Bureau ABD Politietop Directeur Landelijk Programma HRM
ColofonDeze nota is een gezamenlijk product van de MD partners:
Bureau ABD Politietop
Landelijk Programma HRM
Politieacademie / School voor Politie Leiderschap
Samenwerkingsprogramma Politietop Divers
MD-coördinatoren korpsen
Nadere informatie:
José Nelis, beleidsmedewerker Bureau ABD Politietop,
Telefoon: 06-507 68094
Mail: [email protected]
Kees Buijnink, coördinator concern MD, Landelijk Programma HRM,
Telefoon: 06-53549656
Mail: [email protected]
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
3
Welkom bij het vernieuwde MD-huis van de politie
intern werkdocument
1 november 2010
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
5
InhoudsopgaveInhoudsopgave 5
Ten geleide 7
Nota in het kort 10
1. Waarom deze nota? 12
2. Wat is het vernieuwde MD-huis? 17
3. In het MD-huis wordt talent gespot 22
4. In het MD-huis ontwikkelen talenten zich 31
5. In het MD-huis wordt talent benoemd 40
6. Specifieke thema’s in het MD-huis 45
7. De MD-spelers 48
8. Hoe verder? 54
Bronnen 56
Bijlage 1 57
Bijlage 2 59
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
7
Ten geleideVoor u ligt de kadernota ‘Welkom bij het vernieuwde MD-huis van de politie’. Deze nota is opgesteld door de verschillende vakinhoudelijke MD-partners in opdracht van de Commissie MD Politietop1. Op 5 oktober 2010 heeft de Commissie de nota bespro-ken. In deze ‘ten geleide’ leest u meer over de reactie van de Commissie MD Politietop, de status van de kadernota en het vervolg.
Intern werkdocumentOm tijd te winnen en vervolgstappen te kunnen zetten, is de keuze gemaakt om de
kadernota niet te herschrijven, maar deze ‘ten geleide’, waarin de opmerkingen van de
Commissie MD Politietop zijn verwoord, integraal aan de kadernota toe te voegen.
Ten geleide en kadernota tezamen hebben de status van intern werkdocument op basis
waarvan ontwikkelgroepen starten met de nadere uitwerking van het kader. Voor de
formele besluitvorming over de uitgezette koers van het management development van
de Nederlandse politieorganisatie door de Raad van Korpschefs en het
Korpsbeheerdersberaad wordt een korte beslisnotitie opgesteld.
1 Zie pagina 52 van de nota voor nadere informatie over taak en samenstelling van de Commissie MD Politietop.
WaarderingDe Commissie was unaniem in haar oordeel over de kwaliteit van de nota. Een goed
leesbaar document met gedegen uitwerking van de voorgestelde richting. Wel hadden
de problemen van het huidige management development van de politie waarop de
voorstellen uit de nota een antwoord zijn, duidelijker kunnen worden benoemd.
Verder gaven verschillende leden aan dat het onderscheid oud – nieuw markanter had
gekund. Hierover werden bijvoorbeeld de volgende opmerkingen gemaakt:
• Oud en nieuw lopen nogal door elkaar, waardoor niet precies duidelijk is
waar de bestaande situatie wordt beschreven en waar voorstellen voor nieuw
beleid worden gedaan.
• Welke onderdelen zijn echt vernieuwend?
• Passen de nieuwe voorstellen goed bij de voorstellen om de bestaande
situatie te continueren?
Hoe gaat het werken?Bij een aantal onderwerpen uit de nota heeft de Commissie specifiek stilgestaan.
Centrale vragen waren: ‘hoe gaat ‘het’ werken’ en ‘zijn de randvoorwaarden in orde’.
Voor wat betreft de hoe-vraag ging het bijvoorbeeld om:
• Inrichting van de (landelijke) schouw;
• Op regionaal en landelijk niveau zichtbaar worden van talent;
• Waarborgen van diversiteit en het meervoudig kijken naar talent;
• Aandacht voor ontwikkelen om in de huidige functie beter te presteren;
• Realiseren van voldoende zijinstroom, ruimte voor onorthodoxe aanpakken;
• Kanaliseren van de mobiliteitsdruk door accent op ontwikkeling.
Bij de vraag naar de randvoorwaarden noemde de Commissie de aanwezigheid van een
goed HRM beleid en de rol van de leidinggevenden en de MD-consultants.
• Zijn de HRM instrumenten die ten grondslag liggen aan het MD beleid, zoals
een gesprekscyclus aanwezig?
• Zijn de lijnmanagers voldoende in staat om deze gesprekken goed te voeren?
• Maar ook: zijn zij bereid om over de grenzen van de eigen afdeling te kijken
en de goede mensen te laten gaan? Voorkom dat medewerkers voor hun
ontwikkeling en loopbaan afhankelijk zijn van één leidinggevende.
• Is de MD-consultant in staat om een leidinggevende aan te spreken als hij / zij
het afdelingsbelang laat prevaleren of talent onvoldoende zichtbaar wordt
gemaakt? Hebben zij hiervoor voldoende het vertrouwen van de
leidinggevenden?
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
9
AdviezenDe Commissie gaf een aantal adviezen bij de verdere uitwerking van de voorstellen, met
name waar het de vormgeving van de regionale en landelijke schouw betreft.
• Besteed bij het bestuderen van best practices aandacht aan het ontwikke-
lingsproces. Pas op met kopiëren en klakkeloos overnemen. Elke organisatie
en dus ook de politie zal zijn eigen ontwikkelingsproces moeten doorlopen.
• Zorg dat goede elementen in de bestaande systemen en procedures (zoals
het meervoudig kijken) gewaarborgd zijn in de nieuwe situatie. Creëer
eventueel (tijdelijk) extra steunmaatregelen.
• MD is van het lijnmanagement. Richt het systeem en de procedures zo in dat
de lijnmanagers de verantwoordelijkheid hebben.
• Ga eens ervaring opdoen met een proef.
Lean and meanExtra aandacht vroeg de Commissie voor de inrichting van de MD-functie. Er zijn nu te
veel spelers op het gebied van MD die los van elkaar dingen doen. Zij vraagt om de
inrichting meer ‘lean and mean’ te maken. Meer aandacht voor de onderlinge verbanden
en inzicht in wie wat doet en waarop aanspreekbaar is. Een concrete suggestie is het
meer koppelen van de opleidingen aan het MD.
VervolgGezien de verwachte veranderingen in het politiebestel en de inhoud van het concept-
regeerakkoord was de vraag aan de orde of het goed was om aan de slag te gaan met de
uitwerking van het kader of een pas op de plaats te maken. De Commissie was van
oordeel dat het mogelijk is om vervolgstappen te zetten en de veranderingen tijdens het
ontwikkelingsproces mee te nemen en in te passen.
Concreet is afgesproken dat de MD-partners verder kunnen gaan met de uitwerking van
de ontwikkelagenda, rekening houdend met de opmerkingen en adviezen van de
Commissie. De MD-regiegroep kan haar rol als gedelegeerd opdrachtgever nemen,
zonder deze rol te veel te formaliseren.
Nota in het kortDeze nota schetst de nieuwe fase van het MD van de Nederlandse politieorganisatie. Dit is nodig omdat de politieorganisatie in verandering is. Leidinggevenden geven richting aan deze verandering. Dit vraagt om nieuw, verbindend leiderschap en een samenhangend MD. Deze nota bevat hiervoor een bouwplan, opgesteld door de verschillende vakinhoudelijke MD-partners, in opdracht van de Commissie MD Politietop, de commissie-Faber.
Dit is de ambitie: komende jaren beschikt de Nederlandse politieorganisatie over een
nieuw type leider. Het gaat om leidinggevenden die niet alleen gericht zijn op het
resultaat, maar ook op de omgeving. Leidinggevenden die medewerkers aanspreken op
hun talent en ontwikkeling en integer gedrag stimuleren. Kortom, leidinggevenden die
het verschil weten te maken. Natuurlijk beginnen we niet opnieuw. Met deze nota
bouwen we voort op de resultaten die afgelopen jaren zijn bereikt. Deze nota is boven-
dien slechts een eerste schets: er moet nog veel worden uitgewerkt.
Vernieuwd MD-huisHet MD-huis dat in deze nota wordt geschetst, is een metafoor. In het vernieuwde
MD-huis staan talent- en leiderschapsontwikkeling centraal. Leidinggevenden, andere
sleutelfunctionarissen en potentials zijn meer dan voorheen zelf aan zet. Zij zijn zelf
verantwoordelijk voor de ontwikkeling van hun talent. De organisatie biedt faciliteiten
en ondersteuning.
In het MD-huis krijgt leiderschaps- en talentontwikkeling concreet vorm in een cyclus
van drie kernprocessen: talent spotten, talent ontwikkelen, talent benoemen op functie.
De drie processen spelen zich op landelijk én regionaal niveau af. Landelijk geldt dit voor
leidinggevenden en andere sleutelfunctionarissen in de schalen 15 en hoger en voor de
potentials in de schalen 13 en 14. Regionaal geldt het voor de leidinggevenden en andere
sleutelfunctionarissen in de schalen 9 tot en met 142.
De drie processen zijn erop gericht dat er landelijk en regionaal steeds voldoende
gekwalificeerd en divers potentieel talent en nieuwe rolmodellen beschikbaar komen om
de nationale en internationale posities te bezetten. In de drie kernprocessen zal aandacht
zijn voor gemeenschappelijke thema’s, zoals mobiliteit, diversiteit, internationalisering
en blijvende inzetbaarheid. De regionale en landelijke MD-consultants zijn goed
opgeleide professionals. Zij vervullen de rol van partner voor het management en de rol
van loopbaanadviseur voor de MD-deelnemers.
2 Het betreft medewerkers in de korpsen, vtsPN, Politieacademie, LECD.
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
11
Proces 1: het spotten van talentMet het spotten van talent zorgen we voor voldoende gekwalificeerd en divers potenti-
eel, nieuwe rolmodellen. Nieuw is dat alle korpsen gaan werken met een MD-schouw. In
een MD-schouw inventariseert het management systematisch de behoefte en het
potentieel aan leidinggevenden en andere sleutelfunctionarissen. Daarbij gaat het niet
alleen om talent in de korpsen, maar ook om vers bloed van buiten. De hoofdofficier van
justitie en korpsbeheerder zullen bij dit proces betrokken worden. Door vanuit meerdere
perspectieven naar medewerkers te kijken, borgen we de kwaliteit van de beoordeling.
Proces 2: talenten ontwikkelen zichEen leven lang leren en ontwikkelen, dat is de insteek bij het tweede kernproces.
Hiervoor zetten politiemedewerkers verschillende stappen die ze tijdens hun loopbaan
regelmatig herhalen. De ontwikkeling van talent is zo een continu en cyclisch proces met
als uitgangspunt dat medewerkers zelf verantwoordelijk zijn voor hun ontwikkeling. De
organisatie heeft hierin een ondersteunende en faciliterende rol. Nieuw is de mogelijk-
heid dat een medewerker op eigen initiatief een ontwikkeladvies aan derden vraagt.
Proces 3: het benoemen van talent Het werving- en selectieproces resulteert in de benoeming van talent. Nieuw is het
streven om in alle korpsen met dezelfde systematiek dit proces in te vullen. Op termijn
kan mogelijk ook de procedure bij kroonbenoemingen worden vereenvoudigd.
Ontwikkelagenda 2010-2011In deze nota ziet u per proces de thema’s die verder worden uitgewerkt door de
MD-partners samen met de lijnmanagers. De MD-partners hebben samen deze nota
opgesteld: het Landelijk Programma HRM, de Politieacademie / School voor Politie
Leiderschap, Samenwerkingsprogramma Politietop Divers, Bureau ABD Politietop en
MD-coördinatoren korpsen.
1. Waarom deze nota?Waarom deze nota? Kort gezegd: omdat leidinggevenden op de sleutelposities zitten om veranderingen aan te sturen. Daarbij gaat het om veranderingen in de organisatie, cultuur en werkwijze van de politie. Deze zijn nodig om een bijdrage te leveren aan een veiliger Nederland. Dit maakt dat er behoefte is aan een nieuw type leiderschap. Hiervoor is vernieuwing van het MD-huis noodzakelijk. Deze nota bevat het bouwplan voor de ontwikkeling van een samenhangend MD.
Verbindend leiderschap is nodigLeidinggeven aan de politieorganisatie vraagt om
verbindende leiders.3 Het gaat om leidinggevenden
die niet alleen gericht zijn op de eigen organisatie,
maar ook weten wat er in de omgeving speelt. Het
zijn leidinggevenden die zichzelf kennen en anderen
weten te motiveren hun talent in te zetten en te
ontwikkelen. Leidinggevenden die samen met hun
medewerkers herkenbare resultaten bereiken en
hierop ook aanspreekbaar zijn. Zij vertonen
voorbeeldgedrag. Kortom, leidinggevenden die het
verschil weten te maken, meerdere rollen kunnen
vervullen of als teamleden elkaar aanvullen. Niet
één profiel is leidend. Het gaat om een goede
balans, passend bij de specifieke situatie en
rekening houdend met de specifieke kenmerken van
het politievak.4
Dit nieuwe leiderschap is nodig omdat de maat-
schappij verandert (zie kader) en daarmee ook het
politiewerk. Door allerlei factoren is het veiligheids-
vraagstuk complexer geworden. De aanpak van
traditionele en nieuwe vormen van criminaliteit in
onze open samenleving stelt hoge en nieuwe eisen
aan het vakmanschap van de politie en de (interna-
tionale) samenwerking met andere partijen.
3 In verschillende visiedocumenten is de visie op leiderschaps-ontwikkeling bij de politie uitgewerkt. Zie de bijlage voor een korte samenvatting.
4 Enkele voorbeelden van specifieke kenmerken van de politieorganisatie zijn: geweldsmonopolie, 24 uur frontlinie, uniform, integriteit, staan voor maatschappelijke stabiliteit, naar voren stappen maar ook kunnen terugtreden.
De maatschappij verandert
De maatschappij is sterk in beweging. Enkele
voorbeelden:
• Pluralistische samenleving. Nederland is een
pluralistische samenleving geworden, waarin
bevolkingsgroepen met verschillende
etnische achtergronden samenleven.
• Veranderende leeftijdsopbouw. Het aantal
ouderen neemt toe, jongeren betreden met
andere verwachtingen de arbeidsmarkt. Zij
zijn opgegroeid in de tijd van digitalisering,
waarin alle informatie vrij toegankelijk is en
hiërarchische verhoudingen verdwijnen.
• Toenemend individualisme en zelfbewustzijn.
Mensen willen zelf sturing geven aan hun
leven en eigen keuzes maken. Er is een
toenemende kritische houding van de burger
tegenover de overheid / politie.
• Vervagende grenzen. Een netwerksamenleving
is in ontwikkeling. Economieën raken met
elkaar verweven, organisaties zoeken
ketensamenwerking en burgers staan met
iedereen in contact.
• Globalisering en toenemende invloed Europa. De
wijk is de wereld geworden en Nederland is
een provincie van Europa. Welke invloed
heeft deze globalisering op onze samenle-
ving en op de politiewerking nu en in de
toekomst?
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
13
Daarnaast wordt de verbindende rol van de politie belangrijker. Gevoelens van (on)-
veiligheid zijn in onze pluralistische samenleving onderdeel van het bestaan geworden.
Hierin is voor de politie - als altijd aanwezige (24/7) frontlijnorganisatie - de unieke taak
weggelegd om als bewakers van de democratische waarden van de rechtsstaat en
handhavers van de wet met gezag op te treden en in het publieke domein tussen de
verschillende groepen de vrede te bewaken. Dit is niet bepaald een eenvoudige taak. De
politie is er immers voor iedereen. Tegelijkertijd zijn de verwachtingen van de burgers
hooggespannen en stellen zij zich kritischer en wantrouwend tegenover de politie op.
Het optreden van de politie is niet langer vanzelfsprekend gelegitimeerd. Dit vraagstuk
van gezag, legitimiteit en vertrouwen vraagt om verbinding met diversiteit. Het komt tot
uiting in onder meer divers samengestelde teams, meer variatie in competenties en in de
nieuwsgierigheid van medewerkers naar meer en andere perspectieven.
Tenslotte hebben de maatschappelijke trends ook invloed op de organisatie en werk-
wijze van de politie zelf. Als onderdeel van de netwerksamenleving verandert de
politieorganisatie van een hiërarchische organisatie in een netwerkorganisatie waarin
medewerkers op alle niveaus steeds meer in samenwerkingsverbanden opereren en
waarin leidinggevenden sturen op relaties. De dagelijkse uitvoering van politietaken in
deze netwerkmaatschappij vraagt veel vaker om een situationele beoordeling van de
individuele politiemedewerker. De medewerker heeft ook ruimte nodig om gebruik te
maken van zijn discretionaire bevoegdheid. Tegelijkertijd eist de maatschappij in
toenemende mate verantwoording en repressie. In deze complexe werkelijkheid vol
dilemma’s kan de politiemedewerker deze verantwoordelijkheid alleen aan als de
organisatie hem maximaal ondersteunt en faciliteert.
Talent centraalDe geschetste veranderingen vragen om een nieuwe vorm van leiderschap, gericht op
het stimuleren van samenwerking, kennisontwikkeling en flexibiliteit: de strategische
thema’s uit de Werkgeversvisie. Anders gezegd: de leidinggevende van de toekomst zet
medewerkers in op hun talent, waardeert ieders toegevoegde waarde en stimuleert
ontwikkeling en integer gedrag, bevordert samenwerking en eigen initiatief, creëert
ruimte voor variatie en ondersteunt vernieuwende aanpakken. De leidinggevende zelf
vertoont voorbeeldgedrag. Hij of zij is een rolmodel voor zijn of haar medewerkers.
In die nieuwe cultuur heeft de oriëntatie op positie en macht plaatsgemaakt voor een
oriëntatie op talent en waardering van toegevoegde waarde. Medewerkers nemen,
gestimuleerd door hun leidinggevende, zelf de verantwoordelijkheid voor de eigen
ontwikkeling. Sterke eigenschappen zijn daarbij het uitgangspunt. De cultuur staat open
voor talent van buiten. Ieders bijdrage telt en wordt in breed en divers samengestelde
teams gewaardeerd.
Naar een nieuwe fase van MDOm deze ambitie waar te maken, is het nodig om het MD te vernieuwen. In deze nota
wordt hiertoe een eerste aanzet gegeven. De nota bevat een bouwplan voor de volgende
fase van het management development (MD) van de Nederlandse politieorganisatie. Een
toekomstschets die de verschillende vakinhoudelijke spelers5 samen hebben ontwikkeld,
in opdracht van de Commissie MD Politietop, de commissie-Faber.
Vanzelfsprekend zijn zij niet bij nul begonnen. Al enkele decennia heeft MD zich op
regionaal niveau ontwikkeld. Vanaf 2001 is eveneens op landelijk niveau een stevig
fundament neergelegd. Ook de verschillende visiedocumenten over strategie en
leiderschap6 bij de Nederlandse politieorganisatie hebben hieraan bijgedragen.
Voortbouwend op deze ervaringen en inzichten schetsen de MD-partners in deze nota de
volgende fase van het MD: een MD-huis waarin de processen onderling samenhangen en
waar nodig zijn vernieuwd, een huis waarin de MD-partners landelijk en regionaal
intensief samenwerken. Hierdoor wint het MD van de politie aan strategische kracht en
krijgen diverse talenten en nieuwe rolmodellen meer mogelijkheden om zich te ontwik-
kelen. De richting van MD is hiermee bepaald. De uitvoering ervan zal plaatsvinden in
een nieuwe kabinetsperiode. Een dynamische periode waarin het politiebestel zal
veranderen. Anticiperend op die dynamiek staan we met elkaar voor deze belangrijke
uitdaging, verbonden en met vertrouwen.
5 MD-coördinatoren korpsen, Landelijk Programma HRM, Politieacademie / SPL, Samenwerkingsprogramma Politietop Divers, Bureau ABD Politietop.
6 Politie in Ontwikkeling (2005), De Normaalste Zaak van de wereld (2007), Werkgeversvisie (2008), Politie voor een ieder (2008), Leiderschapsontwikkeling Politie Nederland (2009), Visie op Politieleiderschap (2009).
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
15
Verbindend leiderschapHet is dinsdag 9.00 uur. Teamchef Marianne komt net terug van de briefing van de noodhulp. Ze is blij
verrast. Klaas, een van de wijkagenten, had op eigen initiatief Peter uitgenodigd, de informatieanalist
van het rechercheteam. Samen met de andere wijkagenten wilde hij met Peter van gedachten
wisselen over vernieuwing van de informatiegestuurde politiezorg. Zou het mogelijk zijn om ook in de
openbare orde methoden en technieken uit de opsporing toe te passen? Het werd een interessant
gesprek. Kruisbestuiving lijkt inderdaad zo gek nog niet. Peter bood aan om samen met de wijkagen-
ten eens een casus uit te werken. De aanhoudende overlast op het Stationsplein lijkt hiervoor goed
geschikt.
Marianne ziet zich beloond voor de investeringen die zij de laatste jaren in het team heeft gedaan. Ze
heeft bewust gestuurd op de samenstelling van haar team en een paar niet zo voor de hand liggende
benoemingen gedaan. Ze stuurt op een team met verschillende soorten talent. In lijn met het beleid
van de korpsleiding wilde ze een nieuwe cultuur met nieuwe omgangsvormen introduceren. Dit was
nodig gezien de veranderingen in het politievak. Naast hiërarchische sturing vraagt het werk steeds
vaker om een eigen oordeel van de agent. Daarom stimuleert ze eigen initiatief en verantwoordelijk-
heid, waardeert ze ieders toegevoegde waarde en bevordert ze de samenwerking, onderling, maar
ook met andere teams en stakeholders buiten.
In het begin was dat soms onwennig en dreigde uitsluiting. Maar door de spanningen bespreekbaar te
maken, is er nu acceptatie en waarderen de medewerkers elkaars inbreng. Het veranderingsproces
sloot ook aan bij het beleid van de leden van de korpsleiding. Zij zijn de discussie over de veranderin-
gen in het politievak gestart en hebben de noodzaak van een andere werkwijze bespreekbaar
gemaakt. Kwalitatieve inzet, samenwerken, eigen initiatief én verbindend leiderschap zijn de
kernwoorden van het nieuwe personeelsbeleid van de politieorganisatie.
Terugblik• In 2001 wordt het bureau Landelijk Management Development (bLMD) opgericht, op voorzet
van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).7 Het
bureau krijgt de opdracht om een samenhangend MD-stelstel te ontwikkelen voor strategi-
sche leidinggevenden vanaf schaal 15 van de politie. In enkele korpsen is er al enige jaren
sprake van een MD-beleid.
• Er ontstaat nauwe samenwerking met de School voor Politie Leiderschap (SPL) dat in
datzelfde jaar wordt opgericht om de deelnemers aan MD-trajecten collectieve en individu-
ele ontwikkelmogelijkheden te bieden. Trajectbegeleiders begeleiden individuele LMD
deelnemers samen met een zorgvuldig geselecteerd bestand van coaches. De Strategische
Leidinggevende Leergang (SLL) wordt eveneens onderdeel van de SPL.
• In de samenwerkingsafspraken tussen de minister van BZK en de korpsbeheerders worden in
september 2007 afspraken gemaakt over diversiteit en multicultureel vakmanschap. In 2008
wordt hiervoor de Taskforce Diversiteit opgericht.
• De minister van BZK besluit in februari 2008 ook tot de instelling van het samenwerkings-
programma Politietop Divers, omdat het aantal vrouwen en biculturelen in de leiding van de
politie achterblijft. De opdracht aan dit interventieprogramma is om de diversiteit in de top
te vergroten en het leidinggeven aan diversiteit te ondersteunen.
• Het kabinet Balkenende IV wil het MD verder professionaliseren en besluit in december 2008
om het bLMD onder te brengen bij het Bureau Algemene Bestuursdienst van het ministerie
van BZK, dat verantwoordelijk is voor het MD voor de strategische top van de rijksoverheid.
Ook wordt besloten tot de instelling van de Commissie MD Politietop.
• De School voor Politie Leiderschap (SPL) wordt vernieuwd. Naast de Strategische Leergang
Leidinggeven (SLL) gaat de SPL de Operationele en Tactisch Leidinggevende Leergang (OLL,
TLL en TLLr) aanbieden. Ook neemt het collectieve en individuele programma’s in het
aanbod op en biedt het leiderschapsprogramma’s op maat. Tevens ontstaat er speciale
aandacht voor het internationale domein.
• In 2009/2010 zet het Landelijk Programma HRM het project ‘Concern MD’ op, gericht op de
coördinatie van het regionale MD-beleid. De projecten Vitale loopbanen, Persoonlijk
Ontwikkelplan en Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie zijn andere voor MD
relevante onderdelen van het Landelijk Programma HRM.
• Op 1 april 2010 gaat het Bureau ABD Politietop formeel van start. Opdracht van de minister
van BZK is om het MD-stelsel van de Nederlandse politie te herijken en ervoor te zorgen dat
het landelijke en regionale beleid op elkaar aansluiten.
7 Bureau Landelijk Management Development was opgericht voor politie en brandweer. In 2010 is het MD voor de strategische top van de politie ondergebracht bij Bureau ABD en is het MD voor de strategische top van de brandweer overgeheveld naar het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV).
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
17
2. Wat is het vernieuwde MD-huis?Het vernieuwde MD-huis is een metafoor. In het vernieuwde MD-huis staan talent- en leiderschapsontwikkeling centraal. Leidinggevenden, andere sleutelfunctionarissen en potentials zijn meer dan voorheen zelf aan zet. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor de ontwikkeling van hun talent. De organisatie stimuleert, spot en benoemt het talent op sleutelposities. Landelijke en regionale MD-coördinatoren zorgen ervoor dat de processen en procedures samenhangen zodat talenten kansen krijgen.
Ambitie Het is de ambitie van het management develop-
ment (MD) om de reeds ingezette verandering in
leiderschap en cultuur verder te brengen en te
stimuleren. Centraal staat talent- en leiderschaps-
ontwikkeling voor sleutelposities en de vorming van
complementaire teams. De opgave is om voldoende
divers en gekwalificeerd talent en nieuwe rolmodel-
len in of buiten de organisatie op te sporen, te
ontwikkelen en te benoemen op de leidinggevende
en andere cruciale functies. Het gaat om zittend en
potentieel talent. Mensen die op leidinggevende en
andere sleutelposities het verschil kunnen maken,
nu of in de toekomst. Dit zijn immers de posities
waarop de gewenste veranderingen in organisatie,
cultuur en werkwijze gestalte krijgen, veranderingen
die nodig zijn om Nederland veiliger te maken.
Management development is kortom een business
issue.
Verandering in organisatie, cultuur en werkwijze
Talent- en leiderschapsontwikkeling voor sleutelposities: spotten, ontwikkelen en benoemen van talent
Regionale en landelijke M
D-consultants
Managem
ent
MD
-deelnemers
Politieacademie /School
voor Politie Leiderschap
Politie in Ontwikkeling WerkgeversvisieVisie op Politieleiderschap
BewonersDe bewoners van het MD-huis zijn de verantwoordelijke lijnmanagers, MD deelnemers,
(leidinggevenden, andere sleutelfunctionarissen en potentials voor deze functies) en de
vakinhoudelijke spelers op landelijk en regionaal niveau: de MD-partners. Vanwege hun
proactieve houding en stevige informatiepositie zijn zij gewaardeerde gesprekspartners
voor de lijnmanagers.
De MD-partners staan in goede verbinding met elkaar en werken nauw samen, ieder
vanuit zijn of haar eigen verantwoordelijkheid. De MD-partners zijn: de regionale
MD-coördinatoren en hoofden HRM, het Landelijk Programma HRM8, de
MD-consultants van Bureau ABD Politietop, de Politieacademie / School voor Politie
Leiderschap en het Landelijk Expertisecentrum Diversiteit (LECD). Ook kunnen er
tijdelijke bewoners zijn, zoals het samenwerkingsprogramma Politietop Divers en de
Taskforce Diversiteit.
Drie kernprocessenLeiderschap- en talentontwikkeling krijgt concreet vorm in een cyclus van drie
kernprocessen: (potentieel) talent spotten, talent ontwikkelen, talent benoemen op
functie. Leidinggevenden vormen niet alleen de doelgroep van MD, zij zijn ook degenen
die concreet invulling geven aan deze processen. Zij zijn als lijnmanagers voor het MD
verantwoordelijk. Zij sturen de verandering aan en zijn tegelijkertijd ook zelf object van
deze verandering.
Spotten van talent
Talenten ontwikkelen
Benoemen op functie
Cyclus van kernprocessen
8 Er is sprake van de oprichting van een Politiedienstencentrum waar concern P&O en MD worden ondergebracht en van waaruit de regionale MD-coördinatoren hiërarchisch en functioneel worden aangestuurd.
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
19
De drie processen spelen zich op landelijk én regionaal niveau af. Landelijk geldt dit voor
leidinggevenden en andere sleutelfunctionarissen in de schalen 15 en hoger en voor de
potentials in de schalen 13 en 14. Regionaal geldt het voor de leidinggevenden en andere
sleutelfunctionarissen in de schalen 9 tot en met 149. De drie processen zijn erop gericht
dat er landelijk en regionaal steeds voldoende gekwalificeerd en divers potentieel talent
en nieuwe rolmodellen beschikbaar komen om de nationale en internationale posities te
bezetten. Daarmee zijn continuïteit en kwaliteit van het politiewerk gewaarborgd en
komen de gewenste veranderingen in cultuur, organisatie en werkwijze tot stand.
In het nieuwe MD-huis zijn de drie kernprocessen ook gericht op de bezetting van
cruciale specialisten- en projectfuncties.
Let op: Talent heeft in deze nota een dubbele betekenis. In de kernprocessen spotten
van talent en benoemen op functie gaat het om specifieke talenten. In het kernproces
‘ontwikkelen van talent’ gaat het om alle MD-deelnemers. Hoe iemands ontwikkeling
eruit ziet is afhankelijk van verschillende factoren, zoals bijvoorbeeld functioneren,
potentieel, ambitie, levensfase.
KenmerkenHet MD-huis heeft vier kenmerken:
1. Ieder heeft een eigen rol en eigen verantwoordelijkheid.
2. Eigen kweek en vers bloed.
3. Anders kijken naar talent.
4. Professioneel en vernieuwend.
1. Ieder heeft een eigen rol en eigen verantwoordelijkheid Leidinggevenden, medewerkers op MD-functies, medewerkers met potentieel talent
voor deze functies en de regionale en landelijke MD-consultants hebben ieder een eigen
rol in de dagelijkse MD-praktijk. De korpsleiding schept hiervoor de condities.
De leidinggevenden zijn verantwoordelijk voor de kwalitatieve inzet van medewerkers en
voor het spotten en ontwikkelen van talent. Zij stimuleren medewerkers om zich te
ontwikkelen, hiervoor zelf de richting te bepalen en zij spreken hen hier ook op aan. Zo
geven zij concreet uitvoering aan het MD-beleid dat nauw verbonden is met het primaire
proces en met de doelstellingen van de politieorganisatie.
De medewerkers op MD-functies en degenen met potentieel talent voor deze functies (in het
vervolg: MD-deelnemers) dragen zelf de verantwoordelijkheid voor hun ontwikkeling en
9 Het betreft medewerkers in de korpsen, vtsPN, Politieacademie, LECD.
voor de opbouw van hun portfolio. Zij zijn regisseur van hun eigen loopbaan en nog
meer dan voorheen zelf aan zet. Het gaat om een leven lang leren en ontwikkelen, ofwel
het versterken van de aanwezige kwaliteiten. Dit kan vorm krijgen in een formele
opleidingssetting, maar ook meer informeel: op de werkplek en in ontmoetingen met
anderen. Zij nemen hiervoor zelf de nodige initiatieven en kunnen daarbij rekenen op
faciliteiten en ondersteuning van de organisatie.
De korpsleiding geeft duidelijk de koers en de richting aan en biedt de MD-deelnemers de
nodige faciliteiten voor hun ontwikkeling.
De regionale en landelijke MD-consultant, ieder voor de eigen doelgroep, is de verbin-
dende schakel tussen leidinggevenden en MD-deelnemers. Hij of zij is zowel adviseur
voor de leidinggevenden als aanspreekpunt voor de MD-deelnemers in procedures en
als loopbaanadviseur in het kader van hun ontwikkeling.
2. Eigen kweek én vers bloed Succesvolle organisaties kweken zelf hun leidinggevenden voor de toekomst, lettend op
diversiteit. Dit is ook het uitgangspunt voor het MD-beleid van de Nederlandse politie.
Daarnaast hecht de politieorganisatie aan nieuwe en diverse instroom. Op elk niveau is
er ruimte voor vers bloed.
3. Anders kijken naar talent In het MD-huis van de toekomst kijken leidinggevenden divers naar talent. Zij gaan uit
van de sterke eigenschappen waarover ieder beschikt en vormen op basis daarvan
complementaire teams. Zij zijn steeds op zoek naar divers talent en nieuwe rolmodellen.
Er geldt niet langer één standaardprofiel. Elke situatie vraagt om maatwerk. De primaire
processen van MD (spotten, ontwikkelen en benoemen van talent) zijn voortdurend
gericht op het vinden van zowel jong, intern talent als op zijinstromers, mannen en
vrouwen, autochtone Nederlanders en biculturelen.
4. Professioneel en vernieuwendEr zijn professionele werkwijzen en instrumenten ontwikkeld om de visie op politie-
leiderschap te vertalen naar de praktijk van talent- en leiderschapsontwikkeling. De
MD-consultants, regionaal en landelijk, zijn goed opgeleide professionals. Zij vervullen
de rol van partner voor het management en de rol van loopbaanadviseur voor de
medewerkers.
In het nieuwe MD-huis zal sprake zijn van vernieuwende werkwijzen. Zo komen er ruime
mogelijkheden om tijdelijke opdrachten uit te voeren en internationale ervaring op te
doen in de vorm van bijvoorbeeld buitenlandstages, internationale uitwisselings-
programma’s en het Construct Internationaal MD.
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
21
VoordelenHet vernieuwde MD-huis biedt:
• kansen om potentieel talent beter te spotten
en aan de organisatie te binden.
• MD voor specialisten en projectleiders
(waaronder bedrijfsvoering/vtsPN10).
• een stimulans aan medewerkers om meer zelf
het initiatief te nemen.
• ruimte voor nieuwe rolmodellen: divers talent
en zijinstromers.
• ruimte voor de vorming van complementaire
teams.
• opleiding- en ontwikkelmogelijkheden voor
bicultureel talent en voor potentials op
operationeel en tactisch niveau.
• nieuwe mogelijkheden voor regionale
uitwisseling (tussen korpsen), uitwisseling
met ketenpartners en het opdoen van
internationale ervaring. Ofwel, nationale en
internationale mobiliteit als een vanzelfspre-
kend onderdeel van een loopbaan.
• talentenbeleid voor alle leidinggevende
niveaus.
• mogelijkheden voor creatieve en innovatieve
werkwijzen op het gebied van MD.
• kansen om van elkaar te leren en good
practices ook elders te benutten.
• transparante en vereenvoudigde procedures
en werkwijzen.
• een gemeenschappelijke taal en normatiek.
• een beperkt aantal actoren met duidelijke
rollen en verantwoordelijkheden.
10 vtsPN: voorziening tot samenwerking Politie Nederland
MD: ook voor specialistenJim (35 jaar) is recent ingestroomd als
hoogopgeleide ICT’er en werkzaam bij de
digitale recherche in een van de korpsen in het
zuiden van Nederland. Hij heeft de overstap
gemaakt van het bedrijfsleven naar de
politieorganisatie.
De doorgroeimogelijkheden die de politie aan
specialisten biedt, trekken hem aan. Hij
ambieert geen leidinggevende functie, maar
wil wel doorgroeien in zijn vak.
Tijdens zijn sollicitatieprocedure heeft hij de
doorgroeimogelijkheden verkend en vooral de
landelijke functies als programmaleider lijken
hem over een aantal jaren interessante opties.
Maar eerst wil hij de politieorganisatie goed
leren kennen en zich verdiepen in de kneepjes
van het recherchevak, in het bijzonder zijn
specialisme: de digitale recherche.
3. In het MD-huis wordt talent gespotDe korpsleiding en de Raad van Korpschefs willen op respectievelijk regionaal en landelijk niveau beschikken over voldoende gekwalificeerd en divers potentieel personeel voor de bezetting van leidinggevende en andere sleutelposities. Zij zijn op zoek naar nieuwe rolmodellen. Dit gebeurt in een cyclische beweging, waarin drie primaire processen zijn te onderscheiden: het spotten, ontwikkelen en benoemen van talent. In dit hoofdstuk staat het eerste proces centraal: het spotten van talent.
Spotten van talent
Talenten ontwikkelen
Benoemen op functie
Cyclus van kernprocessen
In het eerste kernproces in het MD-huis spotten leidinggevenden het aanwezige talent in
de organisatie én daarbuiten. Door over voldoende, gekwalificeerd en divers potentieel
(nieuwe rolmodellen) te beschikken, worden de continuïteit en kwaliteit van het
politiewerk op kortere en langere termijn gewaarborgd en de gewenste veranderingen in
organisatie, werkwijze en cultuur gerealiseerd.
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
23
Twee bronnenDit proces is gebaseerd op twee bronnen: de prognose en de MD-schouw. De prognose
geeft een indicatie van de toekomstige behoefte van de organisatie. De MD-schouw
geeft op regionaal niveau een jaarlijkse analyse van het personeelsbestand in de korpsen
en op landelijk niveau van de strategische top en de potentials voor dit niveau. Tevens
worden specifieke afspraken gemaakt, bijvoorbeeld op het gebied van mobiliteit,
ontwikkeling, diversiteit en zijinstroom.
MD-schouw
Prognose kwantitatieve behoefte organisatie
Prognose kwalitatieve behoefte organisatie
Behoefte zijinstroom
Talent in beeld
Ontwikkelafspraken
Spotten van talent
Bron 1: de prognoseAan de basis van MD ligt de analyse van de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte van
de organisatie. Bij het peilen van de kwalitatieve behoefte komen vragen aan de orde als:
in welke richting ontwikkelt de politieorganisatie zich en wat betekent dit voor de eisen
die moeten worden gesteld aan de medewerkers op sleutelposities? De kwantitatieve
behoefte wordt bepaald door de verwachtingen ten aanzien van verloop, functiever-
blijfsduur, de arbeidsmarkt en politieke doelstellingen (bijvoorbeeld bezuinigingen). Het
gaat daarbij om scenario’s, een inschatting van de toekomstige behoefte aan talent. De
toekomst is immers te onvoorspelbaar om prognoses met zekerheid te presenteren.
Uit de inventarisatie van het Landelijk Programma HRM in de korpsen11 blijkt dat op
regionaal niveau al vaak een kwantitatieve prognose wordt opgesteld vanuit financieel
oogpunt.
Het kwalitatief en kwantitatief prognosticeren in het kader van MD zal de komende jaren
verder vorm moeten krijgen, ook op landelijk niveau. Het landelijk Expertisecentrum
Personeelsvoorziening kan ondersteuning bieden bij de verdere ontwikkeling van
instrumenten en procedures om deze prognoses op te stellen. Omdat het nieuwe
Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie consequenties heeft voor de prognose, is
het nuttig daarbij te anticiperen op de introductie ervan. Een specifiek aandachtspunt is
de prognose van de internationale behoefte.
Bron 2: de MD-schouwIn een MD-schouw inventariseert het management systematisch de behoefte en het
potentieel aan leidinggevenden en andere sleutelfunctionarissen. Hiermee kan het
management in kaart brengen:
• wie goed functioneert en voor wie het passend is om de functie ook komend
jaar te blijven uitoefenen.
• wie toe is aan een volgende loopbaanstap (binnen of buiten de organisatie).
• wie in zijn huidige functie niet meer voldoet.
• waar de aanstormende talenten zitten.
Voor elke categorie medewerkers is het essentieel dat de betrokkenen aan de eigen
ontwikkeling (blijven) werken. Voor zover dit mogelijk en nodig is en aansluitend bij de
wensen van de medewerkers geeft het management tijdens de MD-schouw een
ontwikkeladvies mee.
De MD-schouw vindt plaats in de context van de actuele ontwikkelingen en de betekenis
daarvan voor de richting van de organisatie. De uitkomsten bepalen welke kwaliteiten
nodig zijn in de organisatie, zowel op regionaal, landelijk als internationaal niveau. Met
deze informatie bespreekt het management de medewerkers: welke kwaliteit is in huis?
Mocht er een kloof blijken te bestaan tussen de nodige en aanwezige kwaliteit, dan
maakt het management afspraken over hoe die kloof moet worden overbrugd. De
gewenste loopbaanontwikkeling van individuele medewerkers kan onderdeel uitmaken
van die afspraken.
11 Interne nota Op weg naar een effectief MD-fundament, Landelijk Programma HRM, juli 2010.
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
25
Eisen• Hoofdofficier van justitie en Korpsbeheerder
zijn op nog nader uit te werken wijze op
verschillende momenten bij het proces van
schouwen betrokken. Het betreft in ieder
geval de borging van de kwaliteit van de
beoordeling (poortwachtersfunctie/
drempeltoets).
• Er is een landelijk aanvaarde en bij alle
betrokkenen bekende standaard inzake
criteria en profielen. Hiervoor zijn / worden
landelijke instrumenten en procedures
ontwikkeld. Verbindend leiderschap is het
vertrekpunt.
• Het proces wordt zo ingericht dat de leiding-
gevenden gezamenlijk een zo groot mogelijke
intersubjectiviteit bereiken en op basis van
een gestandaardiseerde werkwijze beslissin-
gen nemen.
• Er is een portfolio van de medewerkers dat de
medewerker zelf via de MD-consultant aan de
schouwcommissie aanbiedt.
• Aansluitend bij de wensen van de medewer-
kers geeft het management waar nodig en
mogelijk een ontwikkeladvies mee.
• In het functioneringsgesprek voorafgaand aan
de MD-schouw komt aan de orde hoe de
leidinggevende de medewerker tijdens de
MD-schouw zal inbrengen. Na de MD-schouw
informeert de leidinggevende de medewerker
over de uitkomst van de MD-schouw en
eventueel over het ontwikkeladvies.
• Indien de medewerker zich niet kan vinden in
het oordeel van de leidinggevende of in de
uitkomst van de schouw, dan bestaat de
mogelijkheid om met een derde te reflecteren
op het gegeven advies. Zie ook de casus
hiernaast.
• De MD-schouw is een jaarlijks terugkerende
gebeurtenis en vindt plaats op verschillende
niveaus: regionaal en landelijk. Op pagina 27 is
het stelsel van MD-schouwen (streefbeeld)
schematisch weergegeven.
Niet één mening teltAnneke (43) is commissaris en werkt vier jaar als chef van
een grote ondersteunende afdeling. Haar afdeling bestaat
uit 250 fte´s. Onder haar bezielende leiding maakt deze
afdeling een grote slag van een op zichzelf gerichte club
naar een zeer faciliterende afdeling voor de operationele
primaire processen. Nu dit staat als een huis vindt Anneke
dat ze zich ten opzichte van haar medewerkers kan
veroorloven om een volgende carrièrestap te kunnen
zetten. Ook in de consoliderende fase waarin haar
afdeling zich nu bevindt, past ze minder.
Tot haar grote vreugde ziet ze een zeer uitdagende
vacature directeur handhaving s 15 in een andere regio.
Punt is echter dat haar korpschef haar in de onlangs
gehouden eerste MD-schouw van het korps min of meer
benoemde als continuïteitsdrager en haar nog te licht
vond voor zo’n zware positie, schaal 15. Ondanks dat ze
doorvroeg, kon hij niet helemaal scherp maken waaruit
dat ‘ lichte’ bestaat.
Na zich goed georiënteerd te hebben en een stevige eigen
feedbackronde georganiseerd te hebben, solliciteert
Anneke op de vacature. Anneke neemt haar korpschef
mee in het afgewogen beeld over haar eigen profiel en zijn
mening over haar dat ze te weinig ervaring heeft, kantelt
naar de positieve kant.
Gelukkig is het nu zo is dat de ontwikkelingen binnen
management development steeds meer gericht zijn op
het zichtbaar maken van talent en ook procedures als een
MD-schouw nooit doel op zichzelf zijn. Van belang is dat
er een afgewogen, intersubjectief beeld over het potenti-
eel van medewerkers ontstaat. Anneke maakt indruk bij
de sollicitatiecommissies en die zetten haar benoembaar-
heidtraject in gang.
De kroonbenoemingenprocedure is inmiddels opnieuw
ingericht en is een transparant proces met eenduidige
verantwoordelijkheden, zodat het selectieproces in
redelijke termijn en adequaat wordt afgerond. Anneke
wordt tot groot genoegen van het nieuwe korps en haar
vorige korpschef benoemd op de functie.
o Regionaal In het korps vindt de MD-schouw waar
nodig per onderdeel plaats. Alle
leidinggevende medewerkers in de
schalen 9 t/m 14 worden besproken.
Vervolgens organiseert de korpsleiding
de MD-schouw op regionaal niveau.
Hierin komen met name degenen aan
de orde waarover een gesprek zinvol is,
zoals de potentials en de medewerkers
die toe zijn aan een nieuwe loopbaan-
stap of in de huidige functie niet
voldoen. Degenen die goed functione-
ren en voor wie het passend is om ook
het komende jaar de functie te blijven
doen, zullen veelal op regionaal niveau
niet worden besproken. In de regionale
schouw bepaalt de korpsleiding
vervolgens wie wordt voorgedragen
voor de landelijke schouw. De regionale
MD-coördinator begeleidt dit gehele
proces, zowel op niveau van het
onderdeel als regionaal.
o LandelijkDe landelijke schouw wordt uitgevoerd onder regie van de Raad van Korpschefs. Hierin worden de door
de korpsleiding voorgedragen personen besproken, waaronder in ieder geval de potentials voor de
zwaarste topfuncties. Wie staan klaar, delen de leden de geschetste kwaliteiten van genoemde personen
en de ontwikkelrichting? De Raad van Korpschefs bespreekt op hoofdlijnen de uitkomsten van de
regionale schouwen: de landelijke analyse van de opbouw, kwaliteit en diversiteit van de korpsen.
Bureau ABD Politietop ondersteunt dit gehele proces op landelijk niveau.
Eisen (vervolg)• De uitkomsten, het algemene beeld van de kwaliteit, opbouw en diversiteit van het korps, deelt de korpslei-
ding op regionaal niveau met de korpsbeheerder en de hoofdofficier van justitie. De RKC deelt de landelijke
analyse met het KBB en de Commissie MD Politietop.
• De regionale en landelijke MD-consultant(s) zijn goed opgeleid om het hele proces te begeleiden. Zij
bereiden de MD-schouw zorgvuldig met de leidinggevenden voor en bewaken de kwaliteit van het gesprek
tijdens de MD-schouw.
• De regionale en landelijke MD-consultant leggen de uitkomsten van de MD-schouw vast in een registratie-
systeem. Voorlopig zal er nog sprake zijn van verschillende systemen, maar op termijn moeten deze
systemen op elkaar aansluiten.
• De regionale en landelijke MD-consultant bewaken ieder voor het eigen verantwoordelijkheidsgebied en
waar nodig in samenwerking, de uitvoering van de gemaakte afspraken. De afspraken kunnen worden
uitgevoerd in het korps, in het regionale cluster, landelijk of internationaal.
Profielen In elk MD-proces (spotten, ontwikkelen en benoemen
van talent) staan de profielen van functies of rollen
centraal. Deze zijn afgeleid van de klus die moet
worden geklaard. De profielen zijn een instrument om
recht te doen aan de gewenste diversiteit van leider-
schapsstijlen en te zorgen dat teams complementair
zijn samengesteld. Welke profielen van toepassing zijn,
zal telkens afhangen van de feitelijke en gewenste
situatie en van het werk dat moet worden gedaan.
De ontwikkeling van profielen (landelijk en regionaal)
betreft concreet een uitwerking van het model van
verbindend leiderschap, zoals beschreven in de visie op
politieleiderschap. Zie bijlage 1.
In de profielen zal worden opgenomen welk type
werkervaring wenselijk of nodig is, bijvoorbeeld in
meerdere contexten hebben gewerkt en ervaring met
verschillende rollen.
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
27
MD-Korpsschouw (regionaal)
Korpsleiding bespreekt op basis van onderdeelschouwen:• leidinggevenden in de schalen
9 t /m 14.• potentials voor 15 en hoger.• het algemene beeld van het
korps.
Korpsleiding deelt algemene beeld met korpsbeheerder en hoofdofficier van justitie.
Korpsleiding bespreekt met Bureau ABD Politietop het algemene beeld en de potentials in de schalen 13 en 14.
Landelijke MD-schouw RKC
Onder regie van RKC wordt besproken:• (potentieel) talent voor de
zwaarste topfuncties.• gewenste maatregelen op het
gebied van bijvoorbeeld ontwikkeling, (internationale) mobiliteit, diversiteit.
RKC bespreekt algemene beeld van de korpsen: opbouw, kwaliteit en diversiteit en deelt het algemene beeld met het Korpsbeheerdersberaad (KBB) en de Commissie MD Politietop.
Korpsleiding heeft inzicht in MD-doelgroep 9 t/m 14:
• voor wie het passend is om de functie ook komend jaar te blijven uitoefenen.
• wie toe is aan een volgende loopbaanstap.
• wie in zijn huidige functie niet meer voldoet.
• waar de aanstormende talenten zitten.
• algemeen beeld van opbouw, kwaliteit en diversiteit van het korps.
Raad van Korpschefs
• heeft landelijk beeld van de opbouw, kwaliteit en diversi-teit van de korpsen.
• heeft gedeelde en onder-bouwde oordelen over potentials voor de zwaarste topfuncties.
• neemt zo nodig beleidsmaatregelen.
Leidinggevende informeert medewerkers en maakt waar nodig afspraken over ontwikke-ling en/of mobiliteit.
Medewerker kan kiezen voor een reflectiegesprek met een derde.
Leidinggevende informeert medewerkers en maakt waar nodig afspraken over ontwikke-ling en/of mobiliteit.
Medewerker kan kiezen voor een reflectiegesprek met een derde.
Uitvoering van de afspraken op
verschillende niveaus: regionaal, interregionaal,
landelijk of internationaal.
Systeem van MD-schouwen: streefbeeld
Huidige situatie: versnipperd beeldKorpsen volgen nu nog verschillende manieren om talent te spotten.12 Er zijn korpsen die
een vorm van MD-beraad hebben waarin met een zekere frequentie vacatures,
potentiële kandidaten, leiderschapsontwikkeling en andere MD-gerelateerde onderwer-
pen aan de orde komen. Elk korps heeft daarvoor een eigen vorm ontwikkeld met
verschillende instrumenten. Daarnaast hebben ook enkele korpsen al de MD-schouw
ingevoerd en hiermee ervaring opgedaan. Tenslotte kent een enkel korps een regionale
toelatingsprocedure en een regionale toelatingscommissie. Kortom er is sprake van een
versnipperd beeld.
Voor het landelijk spotten van alle talent voor het strategische niveau (schaal 15 en
hoger)13 is er de landelijke toelatingsprocedure en de landelijke toelatingscommissie.
In het vernieuwde MD-huis van de politie is de MD-schouw op landelijk en regionaal
niveau een hulpmiddel om meer eenheid aan te brengen in de manier waarop de politie
talent spot.
Nog veel uitwerkenVoordat het zover is, is er nog veel werk aan de winkel. Hierboven is slechts een eerste
aanzet gegeven van de eisen waaraan de MD-schouw moet voldoen. Veel zaken, zoals
profielen, criteria, procedures en dergelijke dienen nog nader uitgewerkt en ontwikkeld
te worden. Daarbij mogen de goede elementen in de huidige procedures niet verdwij-
nen. Het blijft essentieel de beoordeling van mensen zorgvuldig te onderbouwen en
ervoor te zorgen dat bestuur en Openbaar Ministerie nauw bij het proces van schouwen
zijn betrokken. In ieder geval als het gaat om het spotten van strategisch talent.
Specifiek gaat het bij de verdere ontwikkeling en uitwerking van de methodiek van
schouwen om de volgende aspecten:
• Borging van de kwaliteit van het oordeel en de rol van de driehoek in deze
(poortwachtersfunctie).
• De ontwikkeling van landelijke profielen en criteria.
• De organisatie, procedure en voorbereiding van de schouw (inclusief de
betrokkenheid van de driehoek).
• De onderbouwing van het oordeel over de medewerkers en de rol van het
portfolio.
• Collegiale ijking over de korpsen heen.
• Letten op internationaal potentieel.
• Het realiseren van interregionale, landelijke en internationale mobiliteit.
• De professionaliteit van de regionale en landelijke MD-consultant.
• De rol van- en samenwerking tussen de regionale en landelijke
MD-consultant.
12 Zie interne notitie ‘Op weg naar een effectief MD-fundament, Landelijk Programma HRM, juli 2010.
13 Op verzoek van het Samenwerkingsprogramma Politietop Divers is de landelijke toelatingsprocedure vanuit het oogpunt van diversiteit geëvalueerd. In de bijlage zijn de resultaten kort samengevat.
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
29
Verschillende korpsen hebben al ervaring opgedaan met een MD-schouw. Best practices
gaan zoveel mogelijk de basis vormen voor de doorontwikkeling en landelijke toepassing
van deze werkwijze.
Kwaliteitscommissie monitortZolang de systematiek van schouwen in ontwikkeling is, blijven de bestaande procedures
en werkwijzen bestaan, zoals de landelijke toelatingsprocedure en toelatingscommissie.
Een onafhankelijke kwaliteitscommissie, bestaande uit adviseurs van het
Korpsbeheerdersberaad, Raad van Korpschefs, het College van procureurs-generaal en
een wetenschapper, zal het ontwikkelingsproces monitoren en hierover periodiek
rapporteren aan de Commissie MD Politietop. Deze kwaliteitscommissie wordt ingesteld
om te bewaken dat tijdens de migratie naar het systeem van schouwen de waardevolle
elementen uit de toelatingsprocedure behouden blijven. De Commissie MD Politietop
stelt de kwaliteitscommissie in en zal de taakopdracht formuleren.
Zijinstroom – divers talentBehalve bij het intern spotten en laten doorstro-
men van talent is de Nederlandse politieorganisa-
tie op alle niveaus gebaat bij de instroom van vers
en divers bloed. Gezien de samenstelling van het
personeelsbestand gaat het vooral om de
zijinstroom van hbo- en wo-opgeleiden, talent-
volle vrouwen en biculturelen die een loopbaan bij
de politie ambiëren. Maar ook om ex-politiemen-
sen met relevante, diverse ervaring die opnieuw
willen instromen (herintreders).
Een groot extern netwerk is een belangrijke
voorwaarde om zijinstromers voor alle niveaus op
te sporen. Interessante partners zijn: ketenpart-
ners, gemeenten, provincies, ministeries (via
Bureau ABD), inspecties, bedrijfsleven en
werving- en selectiebureaus.
Om een diverse samenstelling van het personeels-
bestand en van de strategische top te bevorderen
heeft het Kabinet Balkenende IV de Taskforce
Diversiteit, het Landelijk Expertisecentrum
Diversiteit en het samenwerkingsprogramma
Politietop Divers ingesteld. De Taskforce Diversiteit
en het samenwerkingsprogramma Politietop
Divers zijn tijdelijke organisaties die in 2011 hun
werkzaamheden zullen beëindigen. Gebruik
makend van de opgedane ervaringen worden in de
komende jaren de geboekte resultaten
Ruimte voor divers talentAhmed (45) heeft na enig aarzelen twee jaar geleden
de stap gemaakt van de Provincie Gelderland naar
de Nederlandse politie. Hij had bij de Provincie
Gelderland een strategisch leidinggevende functie
en is ingegaan op de mogelijkheid om bij de politie
aan de slag te gaan. Bureau ABD Politietop had hem
hiervoor benaderd. Na een oriënterend, vrijblijvend
gesprek met een korpschef en korpsbeheerder heeft
hij besloten te solliciteren op de vacature van
plaatsvervangend korpschef. Een functie die speciaal
was gereserveerd voor personen met andersoortige
ervaring. De procedure verloopt efficiënt en wordt
professional begeleid door de MD-consultant van
Bureau ABD Politietop. In het gesprek met de
selectiecommissie en de draagvlakcommissie merkt
hij dat zij openstaan voor zijn biculturele achter-
grond, die van grote waarde zou zijn voor het korps.
In een uitgebreid introductieprogramma op maat
maakt hij kennis met de specifieke elementen van
het politievak. Goed voorbereid gaat hij aan de slag.
Hij voelt zich welkom in het korps. De cultuur bij de
politie is duidelijk veranderd van een gesloten
bolwerk in een diverse, netwerkachtige organisatie
waarin ieders bijdrage telt. Ahmed draagt daar graag
zijn steentje aan bij.
opgenomen in de reguliere MD-processen en krijgt diversiteit nog een extra impuls. Dit
is mede afhankelijk van de evaluatie van de resultaatsafspraken die de korpsbeheerders
samen met de minister hebben gemaakt. Uit de landelijke inventarisatie van het MD in
de korpsen blijkt dat het nog moeilijk is om diversiteit in leidinggevende functies op het
niveau van middenmanagement te realiseren.
Rol MD-consultantTijdens het spotten van talent brengt de MD-consultant de korpsleiding en de RKC in
positie. Hij of zij volgt intensief de ontwikkelingen in de organisatie, heeft actuele en
uitgebreide informatie over de doelgroep, zoekt mee naar beschikbaar, nieuw talent en
zijinstromers, bewaakt de kwaliteit van de schouw en zorgt voor de nodige analyses en
vastlegging van gegevens. De MD-consultant in de regio doet dit voor de schalen 9 t/m
14 het korps en de landelijke MD-consultant voor de schalen 15 en hoger. De potentials in
de schalen 13 en 14 komen ook in beeld bij de landelijke MD-consultant.
Ontwikkelagenda 2010 – 2011De komende jaren gaan de MD-partners gezamenlijk aan de slag om onderstaande
zaken verder te ontwikkelen als het gaat om het spotten van talent:
• Prognosticeren, benutten bestaande systematiek.
• De profielen van het politieleiderschap.
• De criteria en systematiek van de MD-schouw, waaronder methode van
oordeelsvorming.
• Het diversiteitbeleid (zie ook hoofdstuk 6).
• Het registratiesysteem en de registratie (dossiervorming).
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
31
4. In het MD-huis ontwikkelen talenten zich Een leven lang leren en ontwikkelen, dat is de insteek bij dit tweede kernproces. Hiervoor zetten politiemedewerkers verschillende stappen die ze tijdens hun loopbaan regelmatig herhalen. De ontwikkeling van talent is zo een continu en cyclisch proces met als uitgangspunt dat medewerkers zelf verantwoordelijk zijn voor hun ontwikke-ling. De organisatie heeft hierin een ondersteunende en faciliterende rol.
Spotten van talent
Talenten ontwikkelen
Benoemen op functie
Cyclus van kernprocessen
Het tweede MD-kernproces is het ontwikkelen van talent. Dit proces bestaat uit vier
stappen:
Vaststellen talent, bepalen ontwikkelbehoefte
Opstellen persoonlijk ontwikkelplan
Uitvoeren persoonlijk ontwikkelplan
Monitoring uitvoering persoon-lijk ontwikkelplan
MD-kernproces ontwikkelen van talent
Talenten ontwikkelen zich
John (32) is sinds een jaar brigadier in een wijkteam. In de tien jaar dat hij bij de politie
werkt, heeft hij brede ervaring opgedaan, op straat en als rechercheur ZwaCri. Nu is hij
als wijkagent aan de slag in een van de zwaarste wijken van het centrumdistrict. Hij heeft
het daar erg naar zijn zin. Ook teamchef Susan en zijn collega’s zijn blij met hem. Het is
fijn om met hem samen te werken. Susan zet hem niet alleen graag als mentor in, maar
vraagt hem ook voor moeilijke klussen. Zij vindt John echt een talent, iemand die kan
doorgroeien naar een leidinggevende functie. Hij kan goed met mensen overweg, heeft
een uitgebreid netwerk in de wijk, bezit organisatietalent en behaalt graag concrete
resultaten.
In het laatste functioneringsgesprek hebben zij samen gesproken over zijn functioneren
en ambities. Hij was blij met dit gesprek, omdat Susan hem doorgroeikansen wil bieden.
Leidinggeven is immers al een aantal jaren zijn wens. Susan en John spreken af dat zij
een MD-traject ingaan. Een ontwikkeltraject op maat dat de Nederlandse politieorgani-
satie enkele jaren geleden heeft opgezet voor potentials voor leidinggevende functies.
De eerste stap is dat Susan hem voordraagt in de onderdeelschouw van het korps voor
een specifieke, tijdelijke projectopdracht in de bedrijfsvoering. Een opdracht met een
resultaatverplichting. Een mooie kans om zich eerst te verbreden.
Ter voorbereiding van de bespreking in de onderdeelschouw stelt John samen met Susan
en de MD-consultant zijn portfolio samen. Hij zoekt de verschillende documenten bij
elkaar die zijn functioneren en ervaring onderbouwen: zijn CV, verslagen van functione-
rings- en reflectiegesprekken, de voordracht van Susan en de uitslag van de loopbaan-
test die hij eerder bij het Landelijk Loopbaancentrum heeft gedaan. Ook schrijft hij een
ambitiedocument waarin hij zijn motivatie voor een leidinggevende functie onderbouwt.
Het portfolio gebruikt John ook voor een vrijwillig ontwikkelgesprek met een districtchef
van een ander korps en met een regionale bestuurder. Voor deze gesprekken kan hij
kiezen uit een landelijke lijst van leidinggevenden van de politie, regionale bestuurders
en hoofdofficieren.
Na de onderdeelschouw informeert Susan hem over het oordeel en ontwikkeladvies van
het MT. Gevoed met deze informatie en het advies van de andere districtchef gaat John
aan de slag en schrijft hij in overleg met Susan en de MD-consultant zijn ontwikkelplan.
Passend bij zijn projectopdracht gaat hij ter voorbereiding enkele korte stages bij
ketenpartners van de politie lopen. Voor zijn ontwikkeling op de langere termijn plant hij
de vernieuwde Leergang voor operationeel leidinggevenden (OLL) bij de School voor
Politie Leiderschap in en wil hij deelnemen aan een internationale vredesmissie. Die
geeft immers een unieke leerervaring die je in Nederland niet snel kunt opdoen.
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
33
Stap 1: vaststellen talent en bepalen ontwikkelbehoefte Op landelijk niveau zijn voor medewerkers verschillende instrumenten beschikbaar om
hun talenten en ontwikkelbehoefte in kaart te brengen. Ook elk korps heeft hiervoor zijn
eigen instrumenten. Hierdoor is op landelijk sprake van een versnipperd beeld.
Idealiter ziet in het vernieuwde MD-huis het tweede kernproces er zo uit:
Dit overzicht is een weergave van de beschikbare instrumenten. In de praktijk zijn deze
niet altijd van toepassing. Dit is afhankelijk van iemands functioneren, potentieel,
ambitie en levensfase.
Potentieelanalyse
Schematische weergave van het in kaart brengen van de ontwikkelbehoefte
360 gradenfeedback Functionerings-gesprek
Adviesgesprek
Portfolio
Schouw
Ontwikkeladvies
Persoonlijk ontwikkelplan
Reflectie ontwikkeladvies met een derde
Potentieelanalyse: welke talenten heeft iemand?Een potentieelanalyse brengt in beeld welke talenten en competenties iemand heeft en
welke verder kunnen worden ontwikkeld. De analyse beoogt een zo breed mogelijk scala
aan kwaliteiten, onderliggende motieven, valkuilen, ontwikkelpunten en passende
functies weer te geven. De uitkomst van de potentieelanalyse is voor de medewerker een
van de bouwstenen voor het persoonlijk ontwikkelplan (POP). De andere bouwstenen
zijn: zijn ambitie en de vigerende (leiderschaps)profielen.
Korpsen werken met verschillende testbureaus en hanteren verschillende criteria. Aan de
basis van de potentieelanalyse voor de strategische functies ligt nu nog een set van
negen competenties, maar nieuw referentiemateriaal is in ontwikkeling. Hiervoor wordt
aansluiting gezocht bij het nieuwe Landelijke Functiegebouw en de actuele landelijke
competentietaal.
In de procedures is op landelijk en regionaal niveau meer kwaliteit en efficiency te
behalen door:
• op regionaal niveau met minder testbureaus samen te werken
• ervoor te zorgen dat de korpsen onderling en met Bureau ABD Politietop de
criteria meer op elkaar afstemmen.
360 gradenfeedback: welk gedrag vertoont iemand in deze context?Kort gezegd is de 360 gradenfeedback: het benutten van je omgeving om vanuit
verschillende gezichtspunten feedback te krijgen. De medewerker nodigt behalve de
leidinggevende ook anderen uit om feedback te geven op zijn of haar functioneren. Dit
kunnen leidinggevenden, collega’s, medewerkers maar ook klanten en externe partners
zijn. Zo ontstaat een ‘intersubjectief’ beeld van de sterke en minder sterke competenties
in deze specifieke context. Het is een beeld dat minder gevoelig is voor vertekening door
allerlei subjectieve factoren, zoals sympathie of het zelfbeeld van de leidinggevende.
Voor zijinstromers is veelal een 360 gradenfeedback in de politieomgeving niet mogelijk.
Dan bestaat de mogelijkheid om een ontwikkelassessment of potentieelanalyse te doen.
Zowel de landelijke politieorganisatie als de korpsen maken gebruik van de 360 graden-
feedback. Korpsen doen dat door testbureaus in te schakelen of door het landelijk
systeem op het Kennisnet te gebruiken. Voor zowel de potentieelanalyse als de 360
gradenfeedback ziet de opgave voor de komende tijd er als volgt uit:
• het ontwikkelen van referentiemateriaal ten aanzien van
• despecifiekekenmerkenvanpolitieleiderschap
• debehoefteaaneendiversiteitvanleiderschapstijlen
• dit zowel op landelijk als regionaal niveau in samenhang te doen
• daarbij uit te gaan van het concept van verbindend leiderschap (zie bijlage).
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
35
Functioneringsgesprek: hoe functioneert iemand?In het jaarlijkse functioneringsgesprek bespreken leidinggevende en medewerker onder
meer hoe de betrokkene het afgelopen jaar heeft gefunctioneerd en kijken zij een jaar
vooruit. Aan de orde komt welke resultaten moeten worden bereikt, welke ontwikkel-
punten er zijn, hoe de medewerker hieraan kan werken en of dit praktisch te realiseren is
(tijd/geld).
AdviesgesprekIn de toekomst bestaat de mogelijkheid voor een medewerker om op eigen initiatief een
ontwikkeladvies te vragen aan andere leidinggevenden of aan een testbureau. Ook zijn
relevante bestuurders en andere buitenstaanders (afhankelijk van het niveau van de
medewerker) hiervoor beschikbaar. Zij hebben zich hiervoor opgegeven en zijn profes-
sioneel voorbereid. Eveneens krijgt de medewerker de gelegenheid om zich te laten
informeren over de nationale en internationale ontwikkelingsmogelijkheden. Organisatie
en financiering van dit voorstel verdienen nog nadere uitwerking.
PortfolioDe medewerker stelt vervolgens zelf zijn portfolio samen. Hierin zitten een CV, diploma’s
en certificaten, de uitkomsten van de 360 gradenfeedback, de potentieelanalyse, de
verslagen van functionerings- en beoordelingsgesprekken, een ambitiedocument
(‘motivatiepaper’) en eventueel concrete producten. Zo geeft de medewerker in een
portfolio een beeld van wat hij of zij kan, waaruit dat blijkt en hoe hij of zij zichzelf verder
wil ontwikkelen
Op landelijk niveau stellen de potentials nu al een portfolio op, in het kader van de
toelatingsprocedure. In de korpsen is het werken met een portfolio nog niet overal
gebruikelijk.
Schouw: ontwikkeladviesHet portfolio vormt de basis voor de bespreking van de medewerker in de MD-schouw
en voor het ontwikkeladvies dat de leidinggevende van de besproken medewerker
meekrijgt. Soms wordt in het ontwikkeladvies expliciet aandacht gegeven aan (internati-
onale) mobiliteit. De leidinggevende informeert de medewerker over het
ontwikkeladvies.
Voor het landelijk niveau en ook voor verschillende korpsen staat hier het toekomstbeeld
beschreven. Op dit moment geeft de Toelatingscommissie het ontwikkeladvies aan de
landelijke potentials. Dit blijft voorlopig ongewijzigd. Voor die medewerkers die
werkzaam zijn bij een korps waar al een MD-schouw is ingevoerd, betekent dit dat de
Toelatingscommissie het oordeel van de korpsleiding toetst.
Reflectie ontwikkeladvies met een derdeIn het geval een medewerker zich niet goed kan vinden in het gegeven ontwikkeladvies
bestaat de mogelijkheid om hierop met een derde te reflecteren, waardoor nieuwe
inzichten op het eigen functioneren kunnen ontstaan of bestaande beelden worden
bevestigd. Zoals voor het adviesgesprek zijn hiervoor relevante bestuurders en andere
buitenstaanders beschikbaar. De regionale of landelijke MD-consultant informeert de
medewerker over deze mogelijkheid en is beschikbaar om eventueel samen zo’n gesprek
voor te bereiden.
Stap 2: opstellen persoonlijk ontwikkelplanNadat leidinggevende en medewerker samen hebben bepaald in welke richting de
medewerker zich wil ontwikkelen - en nadat dit in de schouw is besproken en al of niet
met wijzigingen is bevestigd - stelt de medewerker een persoonlijk ontwikkelplan op.
Hierbij kan hij of zij een beroep doen op ‘zijn’ MD-consultant. Aan de strategisch
leidinggevenden en (tegen betaling) de leidinggevenden in de schalen 13 en 14 stelt de
School voor Politie Leiderschap (SPL) hiervoor trajectbegeleiders ter beschikking. Ook is
er een adviseur met internationale deskundigheid. Op landelijk niveau is er daarnaast het
voornemen om bij het Landelijk Programma HRM een loopbaanadviescentrum op te
richten.
Om het ontwikkelplan concreet in te vullen, kan de medewerker binnen de bestaande
budgettaire mogelijkheden kiezen uit een gedifferentieerd palet aan mogelijkheden, een
mix van formeel en informeel leren en ontwikkelen. Het formele leren verwijst naar
collectieve en individuele opleidings- en ontwikkeltrajecten bij de School voor Politie
Leiderschap of externe aanbieders. Het informeel leren en ontwikkelen krijgt vorm in
coaching en mobiliteit. Als medewerkers kiezen voor coaching kunnen zij de SPL vragen
hierin te bemiddelen en hen aan een coach te koppelen. Voor verschillende vormen van
mobiliteit valt te denken aan het elders opdoen van ervaring in de vorm van een stage,
detachering, internationale uitwisseling/missie of een specifieke opdracht. Vooral deze
laatste vormen van leren zijn krachtig. Leidinggevenden leren immers vooral van, door
en tijdens het werk.14
14 Elbertse, C.M.C. e.a., Leren voor Politieleiderschap, Berenschot, 2006.
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
37
Stap 3: uitvoeren persoonlijk ontwikkelplanHieronder ziet u de verschillende ontwikkelmogelijkheden.
Opleidingen
Persoonlijk ontwikkelplan
Mentoring en coaching
Internationale activiteiten
Mobiliteit
Schematische weergave van ontwikkelmogelijkheden
Opleidingen en ontwikkelaanbodIn de huidige situatie bestaat er een groot ontwikkelaanbod van diverse aanbieders,
zoals Politieacademie/ School voor Politie Leiderschap, Samenwerkingsprogramma,
Politietop Divers, Taskforce Diversiteit. Denk bijvoorbeeld aan de leergangen leidingge-
ven op de verschillende niveaus, het Kandidatenprogramma, het Programma Oriëntatie
Management en de Politie Call. Ook volgen medewerkers extern opleidingen en
ontwikkelen korpsen samen met externe bureaus eigen maatwerkprogramma’s. Dit kan
efficiënter en effectiever. Daarom is de ambitie om te komen tot een integraal in- en
extern opleidingsaanbod en eenduidige organisatie. Wat biedt de politieorganisatie zelf
aan en wanneer werkt zij samen met externe partijen?
Mentoring en coachingHet volgen van een coachingstraject is een specifieke vorm van individueel leren. Dit
geldt ook voor de samenwerking met een mentor. Een coach is een professional die de
medewerker begeleidt vanuit een gedragswetenschappelijke expertise. Zoals gezegd kan
de School voor Politie Leiderschap MD-deelnemers op zowel regionaal als landelijk
niveau koppelen aan een coach. Een mentor is een senior leidinggevende die een
talentvolle leidinggevende (mentee) begeleidt vanuit persoonlijke ervaring om hem of
haar te ondersteunen bij de verdere doorgroei in de organisatie.
Internationale activiteitenDe SPL biedt verschillende mogelijkheden. De basis voor een internationale opleiding is
het Leertraject Columbus. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om deel te nemen aan het
CEPOL aanbod, (taal)opleidingen, visiting fellowships of om te kiezen voor individuele
opdrachten ‘op maat’, ondersteuning bij het schrijven van een anderstalige CV, Pearls in
Policing en coaching op afstand. Nieuw is het Construct Internationaal MD waarbij
mensen in een speciaal traject van twee jaar zowel leren als internationaal werken. Door
haar makelaarsrol overziet de SPL in de bemiddeling van deelname aan internationale
opleidingen bij gerenommeerde (politie)instituten.
MobiliteitZoals gezegd leren leidinggevenden vooral van, door en tijdens het werk. Bij deze
toepassingsgerichte leerstijl past de mogelijkheid om (tijdelijk) elders ervaring op te
doen. Bijvoorbeeld in een ander onderdeel van het korps, in een andere regio, bij een
ketenpartner of internationaal. Mobiliteit is belangrijk omdat de politie op vele terreinen
en niveaus met andere partners samenwerkt bij de aanpak van veiligheidsvraagstukken.
Meervoudig kijken is dan ook een van de kwaliteiten waarover leidinggevenden op alle
niveaus dienen te beschikken (cf. Werkgeversvisie).
Mobiliteit ofwel het (tijdelijk) veranderen van functie, rol of werkgebied biedt kansen om
nieuwe kennis en vaardigheden op te doen en vraagstukken vanuit een andere kant te
beschouwen, om vertrouwd te raken met andere werkprocessen, maar ook om kennis
over te dragen. Voor de medewerker is mobiliteit belangrijk in het kader van de eigen
ontwikkeling en inzetbaarheid. Komende jaren zullen er dan ook meer mogelijkheden
zijn voor onderlinge uitwisseling en het doen van tijdelijke opdrachten. Een voorstel voor
de vorming van een virtuele flexpool bij Bureau ABD Politietop is in voorbereiding. Door
de samenwerking met ABD Interim biedt zo’n pool interessante kansen voor wederzijdse
kruisbestuiving vanaf schaal 13.
Trajectbegeleiders en coachesDe SPL stelt kosteloos trajectbegeleiders ter beschikking voor de schalen 15 en hoger, om
de medewerker te begeleiden bij de uitvoering van het persoonlijk ontwikkelplan.
Medewerkers in de schalen 13 en 14 kunnen nu tegen betaling een beroep doen op een
trajectbegeleider of coach van de SPL. In de toekomst geldt dit ook voor talenten in
schaal 12.
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
39
Stap 4: monitoring Tijdens het jaarlijkse functioneringsgesprek monitoren leidinggevende en medewerker
hoe de uitvoering van het ontwikkelplan verloopt en waar mogelijk bijstelling nodig is.
Op basis van dit gesprek en de uitkomsten van de MD-schouw stelt de medewerker zo
nodig het ontwikkelplan bij.
Rol MD-consultantTijdens dit MD-kernproces is de landelijke en regionale MD-consultant, elk voor de eigen
doelgroep, vooral de adviseur van de leidinggevende. Voor medewerkers is hij of zij
beschikbaar voor gedachtewisseling en loopbaanadvies. Ook kan hij of zij de wegwijzen
in de verschillende opleidings- en ontwikkelmogelijkheden en de medewerker attende-
ren op de mogelijkheid een trajectbegeleider of coach van de SPL in te schakelen.
Ontwikkelagenda 2010 – 2011Komende jaren gaan de MD-partners gezamenlijk onderstaande zaken verder
ontwikkelen als het gaat om het ontwikkelen van talent:
• Referentiemateriaal politieleiderschap (Dit materiaal is ook nodig in de
andere twee kernprocessen).
• Mobiliteitbeleid (zie ook hoofdstuk 6).
• Internationaal MD (zie ook hoofdstuk 6).
• Opleiding- en ontwikkelingsbeleid.
5. In het MD-huis wordt talent benoemdHet werving- en selectieproces resulteert in de benoeming van talent. Dit is het derde MD-kernproces.
Spotten van talent
Talenten ontwikkelen
Benoemen op functie
Cyclus van kernprocessen
Fasen in het wervings-en selectieproces. Het wervings- en selectieproces bestaat uit drie
fasen:
SelecterenWervenVoorbereiden
Werving- en selectieproces
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
41
Fase 1: voorbereiden Elk werving- en selectieproces begint met een goede voorbereiding om het vacaturepro-
fiel goed te kunnen bepalen. Hieronder zijn de bouwstenen van het vacatureprofiel
schematisch weergegeven. Hoe specifieker het vacatureprofiel, hoe preciezer en
consequenter de vacaturehouder kan zoeken naar de juiste man of vrouw. Het vacature-
profiel staat daarom tijdens het hele werving- en selectieproces centraal.
In de voorbereidingsfase wordt eveneens in kaart gebracht wie, wanneer bij het
wervings- en selectieproces moeten worden betrokken, zoals bijvoorbeeld de hoofd-
officier van justitie, het regiobestuur, OR, personeel.
Een goede voorbereiding en zorgvuldige planning zorgen ervoor dat de procedure
efficiënt, transparant en klantgericht verloopt.
Het opstellen van het vacatureprofiel is de taak van de vacaturehouder. Hij of zij kan
hiervoor gebruik maken van een format en handleiding waarin de verschillende bouw-
stenen van het vacatureprofiel staan toegelicht.
Analyse van de functie em omgeving De ideale kandidaat
Kennis
Ervaring – bereikte resultaten
Competenties
Specifieke wensen ten aanzien van:• diversiteit• mobiliteit• internationale ervaring
Positie in de organisatie
In- en extern netwerk
Teamsamenstelling
Taken
Essentiële situaties
De specifieke klus
Te vervullen opdracht en te bereiken resultaat
In- en externe ontwikkelingen
Mat
chin
g
Bouwstenen vacatureprofiel
Fase 2: wervenDoel van de wervingsfase is om zoveel mogelijk potentieel geschikte kandidaten voor de
functie te interesseren. Anders dan voorheen, staat het iedereen vrij te solliciteren. Naast
de open procedure van in- en externe werving is er de meer gerichte wervingsprocedure
binnen een bepaalde doelgroep. In bijzondere situaties is er geen sprake van werving,
maar kan op basis van het vacatureprofiel een ‘gerede’ kandidaat worden benoemd. Om
te bewaken dat er gelijke kansen zijn voor iedereen, wordt van deze variant zo beperkt
mogelijk gebruik gemaakt.
Fase 3: selecterenIn grote lijn en algemeen beschreven maken de volgende onderdelen zowel op regionaal
als landelijk niveau deel uit van de selectiefase:
• briefselectie, gebruikmakend van een dossier, indien beschikbaar.
• eventueel een oriënterend gesprek met de vacaturehouder.
• selectiegesprekken met de selectiecommissie (geschiktheid).
• eventueel een assessment.
• een gesprek met de draagvlakcommissie (passendheid).
• eventuele referenties.
• een arbeidsvoorwaardengesprek.
• eventueel een veiligheidsonderzoek..
Op dit moment heeft elk korps zijn eigen proces van werven, selecteren en benoemen.
Om de kwaliteit van dit proces op regionaal niveau te waarborgen, wordt in een apart
project vacaturebeleid ontwikkeld.
Voor de invulling van de strategische functies (nu nog vanaf schaal 15) wordt de zogehe-
ten procedure bij kroonbenoemingen toegepast. Op basis van het onderzoek van de
Radboud Universiteit Nijmegen15 naar de procedure kroonbenoemingen zal deze op
onderdelen, in de uitvoering ervan, worden verbeterd om het proces soepeler te laten
verlopen. Zie kader op pagina 43.
Op termijn kan mogelijk de procedure bij kroonbenoemingen en de rol van de ACBp
veranderen als de MD-schouw zowel op regionaal als landelijk niveau is ingevoerd en
overal kwalitatief goed functioneert. De eerder genoemde kwaliteitscommissie monitort
de ontwikkeling van de schouw en rapporteert hierover periodiek aan de Commissie MD
Politietop. De Commissie MD Politietop zal eventuele voorstellen voor verandering
alleen nemen op basis van een gedegen evaluatie van de MD-schouw.
Voor de invulling van internationale topfuncties komt een afzonderlijke procedure.
15 Benschop, Y. W.M., M.C.L. van den Broek, Teveel spelers, teveel hoepels, te weinig diversiteit, Radboud Universiteit Nijmegen, 2009.
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
43
Een kroonbenoemingKorpschef Klaassen begint de nieuwe werkweek. met een afspraak met Carolien Jansen,
de MD-consultant van Bureau ABD Politietop en Karel van der Geest, de MD-coördinator
van het korps. Hij heeft Carolien afgelopen donderdag gebeld, omdat hij een vacature
heeft in de korpsleiding. Het betreft het korpslid dat verantwoordelijk is voor de
recherche. Hij kent de kroonbenoemingsprocedure en de rol van de ACBp. In het gesprek
vertelt Carolien hem dat deze procedure niet is gewijzigd, maar dat zij wel een aantal
afspraken wil maken om de procedure transparant en efficiënt te laten verlopen. Zij
overhandigt hem de nieuwe brochure, waarin een en ander staat toegelicht.
Ze stelt een aantal vragen om duidelijk te krijgen wat hij van de nieuwe man of vrouw
verwacht en aan welk profiel hij of zij moet voldoen, mede gezien de samenstelling van
het team. Ook nemen ze samen een aantal praktische zaken door, zoals de soort
procedure, de fasen in het proces, wie bij het proces moeten worden betrokken en de
planning. Carolien informeert hem eveneens over de arbeidsvoorwaardentoets die
Bureau ABD Politietop voorafgaand aan de aanstelling van de gekozen kandidaat
uitvoert.
Ze geeft hem en Karel het format vacatureprofiel en de handleiding voor het opstellen
van het vacatureprofiel. Ze spreken af dat Karel dit doet. Hij zal hiervoor ook een aantal
interviews met belanghebbenden voeren, onder wie de korpschef en de hoofdofficier
van justitie. Carolien houdt contact met Klaas over het concept-profiel. Zij adviseert de
korpschef om het concept-vacatureprofiel te bespreken in een vergadering van de
driehoek.
Voor wat betreft deelname aan de regionale selectiecommissie zal hij vanzelfsprekend de
hoofdofficier van justitie benaderen. Hij deelt de mening van Carolien dat het belangrijk
is om de selectiecommissie zo divers mogelijk samen te stellen. Carolien geeft hem het
advies om ook iemand uit een ander korps erbij te betrekken, voor de frisse blik van
buiten. Zij denkt bijvoorbeeld aan Klaartje Fransen. Een jonge vrouw, die model staat
voor het verbindend leiderschap waarnaar de politie sinds een paar jaar streeft. Hij
neemt haar suggestie graag over. Verbindend leiderschap in deze functie is zeker nodig.
Denk bijvoorbeeld aan de noodzakelijke brug die moet worden geslagen tussen
handhaving en recherche.
Ook raadt Carolien hem aan om met de voorzitter van de OR in gesprek te gaan over de
vorming van een draagvlakcommissie, waarin zowel de vertegenwoordigers van het
personeel als de OR zitting hebben. Om de verschillende stappen in het proces efficiënt
te laten verlopen, spreken ze af dat Carolien en Karel samen het gehele proces gaan
inplannen.
De korpschef is tevreden over het gesprek. Carolien is een vakvrouw en goed op de
hoogte van de ontwikkelingen in het korps. Mede door de goede samenwerking met
Karel heeft hij vertrouwen in het proces.
Rol MD-consultantTijdens het MD-kernproces ‘benoemen van talent’ treden de regionale en de landelijke
MD-consultant op als gesprekspartner van het management, elk voor de eigen doel-
groep. Hij of zij is goed op de hoogte van de ontwikkelingen in de organisatie, heeft
informatie over de beschikbare potentials en spot zelf ook actief naar nieuwe talenten.
Ieder zorgt ervoor dat de werving- en selectiefase voor de eigen doelgroep zorgvuldig,
professioneel en naar tevredenheid van alle betrokkenen verloopt. Bij de uitvoering van
de kroonbenoemingsprocedure werken zij nauw samen.
Ontwikkelagenda 2010 – 2011De komende jaren ontwikkelen de MD-partners gezamenlijk onderstaande zaken als
het gaat om het benoemen van talent:
• Het vacatureprofiel.
• Het benoemingsproces kroonbenoemingen (mede in relatie tot de
schouw).
• Het vacaturebeleid (regionaal).
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
45
6. Specifieke thema’s in het MD-huis In het MD-huis zijn enkele specifieke thema’s die elk kernproces raken. Deze thema’s hebben te maken met de veranderende maatschappij en het veranderende politiewerk.
Verschillende ontwikkelingen vragen expliciet om een antwoord en dienen in elk
kernproces te worden verdisconteerd, zoals:
• Bezuinigingen en mogelijke wijzigingen politiebestel.
• Internationalisering van het veiligheidsvraagstuk.
• Veranderende arbeidsmarkt.
• Veranderende arbeidsverhoudingen.
MD in een krimpende organisatieBezuinigingen en de wijziging van het politiebestel zullen van grote invloed zijn op de
organisatie van de politie, de werkwijzen en de procedures. Op regionaal en landelijk
niveau staan de MD-partners voor de opgave om MD in een krimpende organisatie,
vooral op het gebied van de bedrijfsvoering, vorm te geven. Anders gezegd: om ervoor te
zorgen dat kwaliteit op sleutelposities ook in een kleiner wordende en anders georgani-
seerde politieorganisatie nu en in de toekomst is gegarandeerd.
Daarbij komt dat de verwachte oprichting van een Politiedienstencentrum ook gevolgen
heeft voor de organisatie en aansturing van de regionale MD-consultants. Het
MD-beleid zal worden gecentraliseerd.
ActiepuntDe ontwikkeling van mobiliteitsbeleid is al genoemd in het kader van de ontwikkeling
van medewerkers, maar zal ook in deze context nadere invulling krijgen op landelijk en
regionaal niveau. Een en ander wordt uitgewerkt in een vervolgnota MD in een krim-
pende organisatie. Daarin komen ook de veranderingen bij de MD-partners zelf aan de
orde.
Internationalisering als aspect van MDHet is niet moeilijk om ontwikkelingen te noemen die de noodzaak van internationalise-
ring van de politieorganisatie aantonen:
• De wereldvraagstukken worden zo complex, dat ze niet meer door één partij
of land kunnen worden opgelost.
• De bevolkingssamenstelling verandert.
• Het grensoverschrijdend verkeer/vervoer neemt toe.
• Grenzen vallen weg waardoor er minder toezicht is op de ‘binnengrenzen’.
• Er komen nieuwe vormen van internationaal georiënteerde criminaliteit,
waaronder digitale criminaliteit.
In de nota De normaalste zaak van de wereld (2007) geeft de Raad van
Hoofdcommissarissen (RHC) richting aan de internationalisering van de Nederlandse
politie. De titel verwijst naar de positieve waardering voor het opdoen van internationale
ervaring, indertijd een trendbreuk. Door internationale stageplaatsen en werkervarings-
plaatsen aan te bieden, zijn daarna de eerste stappen gezet. Internationaal leren en
werken biedt medewerkers een unieke kans zich te ontwikkelen. Zij werken buiten de
eigen ‘comfort zone’, binnen een meervoudig, multicultureel en divers werkterrein. Een
leerervaring die in Nederland nauwelijks te verkrijgen is. De Australiërs en de Denen
spreken niet voor niets van ‘reverse capacity building’16.
ActiepuntDe tijd is rijp om het internationaal MD-beleid, als deelterrein van MD, meer concreet
vorm te geven. Met het schrijven van de nota ‘Flankering voor Internationaal MD’ is met
deze MD-actie een start gemaakt. In deze nota wordt in aanvulling op de drie MD
kernprocessen ook aandacht besteed aan het vinden van internationale werk- en
leerplaatsen, het matchen en begeleiden van mensen en hun terugkeer.
Diversiteit als ‘de normaalste zaak’Nederland is in versneld tempo een multiculturele samenleving geworden. Door het
ontstaan van subgroepen in de maatschappij dreigt het gevaar dat de politie bepaalde
groepen uit het oog verliest. Zij zou door hen dan niet meer als ‘hun politie’ worden
gezien, met verlies van legitimiteit als gevolg. Met andere woorden: in een diverse
samenleving is een diverse politie nodig. Diversiteit is daarom een urgent thema voor de
Nederlandse politie.17
In de context van MD vertaalt dit zich in de zorg voor een divers samengesteld perso-
neelsbestand en een inclusieve organisatiecultuur met divers samengestelde teams.
Leidinggevenden vervullen hier een voorbeeldrol en creëren in het team ruimte voor het
diverse geluid van alle medewerkers.
16 Hieronder wordt verstaan: een proces van het doorontwikkelen en versterken van de vaardigheden, processen en gebruiken in een organisatie om juist niet standaard antwoorden te vinden op de veelheid aan uitdagingen die op een organisatie afkomen. Daarvoor is het nodig dat mensen divers kunnen denken en doen.
17 Visiedocument ‘Politie voor één ieder, een eigentijdse visie op diversiteit’ (2008).
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
47
In het vervolg op het werk van de Taskforce Diversiteit, het LECD en het
Samenwerkingsprogramma Politietop Divers wordt diversiteit komende jaren structureel
ingebed in de drie kernprocessen van MD. Diversiteit wordt daarmee ‘de normaalste
zaak’.
ActiepuntHet LECD, de (opvolgers) van Taskforce Diversiteit en het Samenwerkingsprogramma
Politietop Divers, Bureau ABD Politietop en het Landelijk programma HRM stellen
gezamenlijk hiervoor een plan van aanpak op.
Leren van elkaarDemografische ontwikkelingen zijn van invloed op de politieorganisatie als werkgever.
Een aantal zaken doet zich nu tegelijkertijd voor:
• Er is sprake van een aanhoudende bevolkingsgroei, vooral door de toename
van het aantal biculturelen van niet-westerse afkomst.
• De vergrijzing zet door en zal versnellen. In 2025 is ruim twintig procent van
de inwoners ouder dan 65 jaar.
• De potentiële beroepsbevolking telt tot 2010 tien miljoen personen, maar
gaat daarna krimpen. Dit komt doordat de babyboomgeneratie vanaf 2011
met pensioen gaat en de aanwas van jongeren te klein is om de potentiële
beroepsbevolking op peil te houden.
Daarnaast zijn er sociaal-culturele ontwikkelingen waarmee de politieorganisatie als
werkgever te maken krijgt: het aantreden van de jonge generatie Y, het langer doorwer-
ken en de feminisering van de maatschappij. De verschillende generaties stellen andere
eisen aan het werk, aan de balans tussen werk en privé en aan hun ontwikkelings-
mogelijkheden.
ActiepuntOnderdeel van het plan van aanpak diversiteit is de aandacht voor de wensen van de
verschillende generaties mannen en vrouwen in de MD-doelgroep. Hoe kunnen zij van
elkaar leren en zelf zorgen voor blijvende inzetbaarheid?
Ontwikkelagenda 2010 – 2011In dit hoofdstuk zijn de volgende concrete MD-acties genoemd, waarmee de
MD-partners gezamenlijk aan de slag gaan:
• Vormgeven MD in een krimpende organisatie.
• Vormgeven internationaal MD als deelterrein van MD.
• Diversiteit in brede zin inbedden in de drie kernprocessen.
7. De MD-spelersBij het MD van de Nederlandse politieorganisatie zijn veel personen betrokken. In dit hoofdstuk leest u welke partijen dat zijn, hoe zij de taken verdelen en samenwerken.
Voor wie?MD is van en voor de politieorganisatie en voor de medewerker. Op regionaal niveau zijn
dit de leidinggevenden in de schalen 9 tot en met 14 en de potentials voor deze functies.
Op landelijk niveau gaat het om de leidinggevenden in de schalen 15 en hoger en de
potentials voor de functies op dit niveau (de schalen 13 en 14).
Lijnmanagement: opdrachtgever en gebruikerDe organisatie is zowel opdrachtgever als gebruiker. Leidinggevenden behoren tot de
doelgroep en zijn tegelijkertijd verantwoordelijk voor het MD. Vanuit deze verantwoor-
delijkheid faciliteren en ondersteunen zij de medewerker die gebruikmaakt van het
systeem en zelf richting geeft aan de eigen ontwikkeling en loopbaan. In voorkomende
gevallen zijn de korpsbeheerder en de hoofdofficier van justitie betrokken bij het MD van
het korps. Op landelijk niveau geldt dit voor het Korpsbeheerdersberaad, de Raad van
Korpschefs en het College van procureurs-generaal.
MinisterIn de politieke context van de Nederlandse politieorganisatie draagt de verantwoorde-
lijke politieminister de politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het MD van de
Nederlandse politieorganisatie.
Commissie MD Politietop De Commissie MD Politietop treedt namens de minister op als ‘bestuurder’ van het
systeem. Zij heeft een adviserende rol naar de minister, KBB, RKC en het College van
procureurs-generaal.
MD-partnersVerschillende MD-professionals ondersteunen en faciliteren de opdrachtgevers en
gebruikers.
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
49
Bureau ABD PolitietopBureau ABD Politietop houdt zich bezig met het spotten, selecteren, ontwikkelen en
begeleiden van talentvolle leidinggevenden en andere sleutelfunctionarissen op
strategisch niveau en de potentials voor dit niveau. Bureau ABD Politietop is het
aanspreekpunt van de politieminister bij kroonbenoemingen.
Landelijk Programma HRMHet Landelijk Programma HRM coördineert de ontwikkelingen op het gebied van MD in
de regio’s. Naar verwachting zal er in de nabije toekomst een Politiedienstencentrum
komen, waarin het management development als onderdeel van het HRM-beleid wordt
gecentraliseerd.
Politieacademie / School voor Politie Leiderschap (SPL)De SPL ondersteunt op operationeel, tactisch en strategisch niveau politieleiders bij ‘een
leven lang leren en ontwikkelen’ en bij het realiseren en onderhouden van hun mentale,
intellectuele en sociaal-emotionele fitheid. Hiervoor biedt de SPL individuele en
collectieve ontwikkelprogramma’s aan en levert trajectbegeleiders en coaches voor
persoonlijke begeleiding. Ook draagt zij bij aan het ontwikkelen van kennis over
politieleiderschap
De MD-partners werken samen met de HRM collega’s in de korpsen en het nieuwe
Politiedienstencentrum en met de verschillende (tijdelijke) organisaties op het gebied
van diversiteit, zoals het LECD, de Taskforce Diversiteit en het Samenwerkings-
programma Politietop Divers.
Let opIn de toekomst worden voorzieningen gecreëerd om MD-kandidaten op de verschillende
niveaus tijdelijke opdrachten aan te bieden of uit te wisselen met andere (internationale)
organisaties. Op internationaal gebied gaat het om de bemiddeling naar internationale
functies, stages of opleidingen.
Taakverdeling Hieronder treft u de taakverdeling aan van de MD-partners bij het verrichten, richten en
inrichten van MD.
VerrichtenOperationeel MD verwijst naar de concrete MD-activiteiten die in de verschillende
MD-processen (spotten, ontwikkelen en benoemen van talent) worden verricht. De
MD-consultants in de regio en bij Bureau ABD Politietop voeren deze taken uit.
De MD-consultants in de regio spotten, ontwikkelen en benoemen talent in de schalen 9
tot en met 14. De MD-consultants bij Bureau ABD Politietop doen dit voor de schalen 15
en hoger. Tevens spotten en ontwikkelen zij potentieel talent voor de strategische top in
de schalen 13 en 14.
Bure
au A
BD P
oliti
etop
: sc
hale
n 15
– 18
en
pote
ntia
ls
Spotten van talent vanaf S. 13
Part
ners
Div
ersi
teit
Polit
ieac
adem
ieSc
hool
voo
r Pol
itie
Leid
ersc
hap
Spotten van talent
Benoemen talent op functie vanaf S.15
Benoemen talent op functie
Ontwikkelen van talent vanaf S. 15 en potentials S. 13-14
Ontwikkelen van talent
MD
-Con
sulta
nt re
gio:
sc
hale
n 9
– 14
en
pote
ntia
ls
Taakverdeling: verrichten
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
51
Daarnaast voeren LECD, (opvolgers van) Taskforce Diversiteit en het samenwerkingspro-
gramma Politietop Divers, de Politieacademie / School voor Politie Leiderschap specialis-
tische taken uit op het gebied van respectievelijk diversiteit (spotten en ontwikkelen van
talent), internationaal (ontwikkelen en begeleiden), opleidingen en coaching
(ontwikkelen).
RichtenHet richten, de strategische MD-beleidsontwikkeling, krijgt in het huidige politiebestel
zowel op regionaal als op landelijk niveau invulling. Bij de komst van een
Politiedienstencentrum zal beleidsontwikkeling alleen nog op landelijk niveau plaatsvin-
den. Dit zal vorm krijgen in een proces van cocreatie waarin Bureau ABD Politietop, het
(huidige) Landelijk programma HRM en de regionale MD-consultants participeren, waar
nodig in samenwerking met de Politieacademie / School voor Politie Leiderschap, LECD
en (de opvolgers van)) het Samenwerkingsprogramma Politietop Divers en de Taskforce
Diversiteit.
InrichtenBureau ABD Politietop en het Landelijk Programma HRM zijn de MD-professionals die
samen met de regionale MD-coördinatoren de MD-processen inrichten en de
MD-instrumenten (verder) ontwikkelen. Waar nodig betrekken zij de andere MD-spelers
hierbij.
Richten & Inrichten
MD
Politieacademie/ SPLPartners Diversiteit
Landelijk Programma HRM
Bureau ABD Politietop
MD-consultants regio
Taakverdeling: Richten en inrichten
OverlegvormenStructureelEr zijn verschillende vormen van structureel overleg tussen de betrokken partijen.
Commissie MD PolitietopDe Commissie MD Politietop is verantwoordelijk voor de MD-functie en het MD-beleid
van de Nederlandse politieorganisatie. Zij is adviseur voor de minister van BZK, het
Korpsbeheerdersberaad, de Raad van Korpschefs en opdrachtgever van Bureau ABD
Politietop en het Landelijk Programma HRM.
Dit is de samenstelling van de Commissie: een vertegenwoordiger van het
Korpsbeheerdersberaad (voorzitter), een lid van het RKC en van het College van procu-
reurs-generaal van het Openbaar Ministerie, de plaatsvervangende directeur-generaal
Veiligheid, de directeur-generaal ABD en de kwartiermaker van Bureau ABD Politietop.
Buitenleden: de directeur Landelijk Programma HRM, de programmavoorzitter Politietop
Divers en het hoofd SPL.
Landelijk Platform MD-coördinatorenVier tot zes keer per jaar komen de regionale MD-coördinatoren onder leiding van de
coördinator MD van het Landelijk Programma HRM bij elkaar voor informatie en
kennisuitwisseling.
Nieuw: MD RegiegroepDeze nieuwe overlegvorm is in het leven geroepen om de samenwerking tussen de
MD-partners op uitvoerend niveau invulling te geven. Leden van deze groep zijn in ieder
geval een vertegenwoordiger van Bureau ABD Politietop, van het Landelijk Programma
HRM, (de opvolger) van Politietop Divers, van de Politieacademie / SPL.
Beleidsadviseurs van het Bestuur, RKC en OM zijn agendalid. Omdat de kwartiermaker
van Bureau ABD Politietop verantwoordelijk is voor de aansluiting van het landelijke en
regionale MD-stelsel, vervult zij de rol van voorzitter. Ten tijde van de implementatie van
het MD-huis vergadert de MD Regiegroep regelmatig. Daarna zal dit minder vaak zijn.
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
53
Nieuw: Kwaliteitscommissie schouwDe Commissie MD Politietop stelt een kwaliteitscommissie schouw in om de ontwikke-
ling van de systematiek van schouwen te monitoren. Het betreft een onafhankelijke
kwaliteitscommissie, bestaande uit adviseurs van het Korpsbeheerdersberaad, Raad van
Korpschefs, het College van procureurs-generaal en een wetenschapper. De commissie
zal het ontwikkelingsproces monitoren en hierover periodiek rapporteren aan de
Commissie MD Politietop. De kwaliteitscommissie is naar verwachting voor bepaalde
tijd. Afhankelijk van de manier waarop het systeem van schouwen zich ontwikkelt, kan
mogelijk op termijn de MD regiegroep de kwaliteitsbewaking van de schouw overnemen
en de Commissie MD Politietop hierover informeren.
TijdelijkTijdelijke commissies kunnen worden gevormd als een deelgebied van MD een extra
impuls nodig heeft, zoals bijvoorbeeld in deze fase op het gebied van diversiteit en
internationalisering.
Ontwikkelagenda 2010 – 2011De komende jaren ontwikkelen de MD-partners onderstaande kwestie verder als het
gaat om de taakverdeling van de MD-spelers:
• Professionaliseringstraject MD-consultants.
8. Hoe verder?Op verschillende plaatsen in deze nota is de ontwikkelagenda voor 2010 – 2011 opgeno-
men. Om hieraan concreet invulling te geven, wordt een ontwikkelprogramma met
daarbinnen verschillende ontwikkelgroepen opgezet. Leidinggevenden uit het primaire
proces en MD-professionals bemensen deze ontwikkelgroepen. Dit zijn in ieder geval de
MD-coördinatoren van de korpsen, het Landelijk Programma HRM en Bureau ABD
Politietop. Daarnaast participeren de Politieacademie / School voor Politie Leiderschap,
(de opvolgers van) het samenwerkingsprogramma Politietop Divers en Taskforce
diversiteit, het LECD, in de verschillende projecten op hun terrein.
De besturing van het ontwikkelprogramma is als volgt:
• Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Korpschefs zijn de eigenaars van het
programma.
• De Commissie MD Politietop heeft de rol van opdrachtgever.
• De betrokken portefeuillehouders in de Raad van Korpschefs (HRM,
Leiderschap, Internationaal, Diversiteit) worden betrokken bij de uitvoering
van het programma.
Voor de vormgeving van de uitvoering zijn de rollen:
• Kwartiermaker Bureau ABD Politietop en directeur van het Landelijke
Programma HRM zijn opdrachtnemers. Zij hebben daarmee de rol van
manager ontwikkelprogramma. Zij worden hierbij ondersteund door de
coördinator Concern MD van het Landelijk programma HRM en een
beleidsmedewerker van het Bureau ABD Politietop.
• Voorzitters van de ontwikkelgroepen zijn waar mogelijk (executieve)
lijnmanagers. Zij vervullen de rol van projectleider.
• Een ervaren secretaris, een MD-professional, ondersteunt de voorzitter.
• Landelijke en/of regionale MD- professionals /MD–partners participeren in
de ontwikkelgroepen.
• Afstemming en coördinatie tussen de ontwikkelgroepen vindt plaats in de
nieuw te vormen MD Regiegroep. In de Regiegroep zijn vertegenwoordigd:
Bureau ABD Politietop, het Landelijk Programma HRM, (de opvolger) van
Politietop Divers en de Taskforce Diversiteit, de Politieacademie (internatio-
naal MD) / School voor Politie Leiderschap. De kwartiermaker van Bureau
ABD Politietop vervult de rol van voorzitter.
Op de volgende pagina zijn schematisch de onderwerpen van de ontwikkelagenda
weergegeven. Uitwerking zal gefaseerd plaatsvinden. In december 2010 wordt gestart
met de thema’s MD-schouw / leiderschapsprofiel en Professionalisering MD consultants.
Begin 2011 volgen in een tweede fase de overige ontwikkelgroepen.
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
55
AMBITIE
Opzet programma ontwikkeling MD-huis Politie
ON
TWIK
KEL
GRO
EPEN
OPL
EID
EN /
ON
TWIK
KEL
EN
DOELEN
DRIE MD KERNPROCESSEN
PROGNOSE EN REGISTRATIE
PROFESSIONALISERING MD-CONSULTANTS
MD
-SCH
OU
W E
N
LEID
ERSC
HAP
SPRO
FIEL
PLAN
DIV
ERSI
TEIT
PLAN
MO
BILI
TEIT
EN
KRI
MP
INTE
RNAT
ION
AAL
MD
VACA
TURE
BELE
ID
BORGEN DIVERSE KWALITEIT SLEUTELPOSITIES
VOLDOENDE RESERVOIR POTENTIEEL NIEUWE ROLMODELLEN
SPOTTEN VAN TALENT
ONTWIKKELEN VAN TALENT
BENOEMEN VAN TALENT
TALENT- EN LEIDERSCHAPSONTWIKKELING:Nieuwe rolmodellen en complementaire teams
BronnenBenschop, Y. W.M., M.C.L. van den Broek,Teveelspelers,teveelhoepels,teweinigdiversiteit’,
Radboud Universiteit Nijmegen, 2009.
Brouwer, C. e.a.,Morgenbegintvandaag, adviesnota Bosno Politieteam 2009 – 2010.
Buijnink, L.C. StartnotitieConcernMD, Landelijke Programma HRM, januari 2010 (interne
notitie).
Buijnink, L.C. OpwegnaareeneffectiefMD-fundament, Landelijk Programma HRM juli 2010
(interne notitie).
Elbertse, C.M.C. e.a., LerenvoorPolitieleiderschap, Berenschot, 2006.
Hazenberg, A., HetconstructInternationaalMD, Politieacademie, augustus 2010.
Visiedocumenten Politie Nederland:
• PolitieinOntwikkeling(2005)
• DeNormaalsteZaakvandewereld(2007)
• Politievooréénieder(2008)
• Werkgeversvisie(2008)
• VisieopPolitieleiderschap(2009)
• LeiderschapsontwikkelingPolitieNederland(2009)
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
57
Bijlage 1Leiderschapsontwikkeling In de Werkgeversvisie is de richting voor leiderschapsontwikkeling verwoord.
• De politie ontwikkelt zich tot een organisatie waarin leiders zinvolle collectieve
ambities ontwikkelen
• en de organisatie regisseren om die ambities te halen.
• Zij doen dit door het bewust inzetten van (eigen) kwaliteiten in
• een effectieve mix van managen en leiderschap.
• Daarbij is ruimte voor verschil. Leiderschapsontwikkeling komt in het teken te
staan van kijken vanuit verschillende perspectieven
• en meer diversiteit in leiderschapsstijlen.
• De politie kent authentieke leiders.
Deze richting vraagt van leidinggevenden dat zij inzicht hebben in de eigen kwaliteiten en
zich bewust zijn van het effect van hun gedrag op de omgeving, de organisatie, het
politievak (de resultaten) en de medewerkers.
In de nota Visie op politieleiderschap’ wordt deze richting doorvertaald in een integraal
leiderschapsmodel en aangeduid als ‘verbindend leiderschap’.
AANVAARDBAARHEIDzelfregulering, ontplooing, vakmanschap
MENSGERICHTInformeel, waarden, bottom up,Stimuleren, samenbrengen
Voel
DOELTREFFENDHEIDFragmentatie, ketens, chaos
OMGEVINGSGERICHTInformatie, outcomes, dienenVernieuwen, verkennen
Vraag
Denk
ORGANISATIEGERICHTFormeel, normen, top-downBeheersen, organiseren, regelen
Houvast, kaders, fixatieRECHTVAARDIGHEID
Doe
RESULTAATGERICHTDoelen, outputs, marktKoers bepalen, presteren
Onderhandeling, eigenbelangDOELMATIGHEID
‘Hart’
‘Hoofd’
Intern ExternLEER
Elk kwadrant staat voor een type leiderschap en de kunst is om met de verschillende
elementen uit het model in de dagelijkse praktijk te kunnen ‘spelen’. Elementen die soms
tegenstrijdig en moeilijk te verenigen lijken: intern versus extern, hard versus zacht,
top-down versus bottom up, formeel versus informeel. Echter, alle elementen zijn
gelijkwaardig. Verbindend leiderschap verwijst naar het vermogen om te sturen op de
balans tussen de verschillende onderdelen.
Uitgaande van het model van verbindend leiderschap zijn in de nota
‘Leiderschapsontwikkeling Politie Nederland’ vier uitgangspunten genoemd voor de
nieuwe leiderschapsontwikkeling als voorbereiding op de toekomst en de opdracht waar
de politie voor staat.
Deze uitgangspunten zijn als volgt verwoord. Politieleiders van de toekomst onderschei-
den zich door het vermogen:
• divers te kunnen kijken, denken en doen;
• het eigen leiderschap en de politieprofessie steeds te vernieuwen;
• vanuit eigen verantwoordelijkheid te kunnen en durven samenwerken;
• te sturen op groei en ontwikkeling van anderen.
Wel
kom
bij
het v
erni
euw
de M
D-h
uis
van
de p
olit
ie
59
Bijlage 2Landelijke toelatingsprocedureKandidaten die op landelijk niveau een functie op strategisch niveau ambiëren, moeten
nu nog een toelatingsprocedure doorlopen. Soms is dit overigens ook het geval bij
leidinggevende functies op regionaal niveau. Deze landelijke toelatingsprocedure is
begin 2000 ontwikkeld. Met deze procedure wilde men een knip aanbrengen tussen de
fase van ontwikkelen en de fase van benoemen op een vacature.
Aanleiding daarvoor was de onvrede over de ‘ons kent ons’-cultuur, waarin niet altijd de
beste mensen op een functie werden benoemd. Het beslissingsproces was niet transpa-
rant en een eenduidig referentiekader en kwaliteitstoetsing ontbraken.
Met de vorming van de Toelatingscommissie en de ontwikkeling van een toelatingspro-
cedure werd deze cultuur doorbreken en een landelijke kwaliteitsstandaard geïntrodu-
ceerd. De opname van een korpsbeheerder en een hoofdofficier van justitie in de
Toelatingscommissie zorgde voor een bredere oordeelsvorming.
De praktijkIn 2009 heeft de Radboud Universiteit Nijmegen18 uit het oogpunt van diversiteit de
toelatingsprocedure geëvalueerd. Hiervoor heeft zij een analyse gemaakt van zes cases.
De onderzoekers constateren dat in de procedure veel nadruk wordt gelegd op het
verzamelen van informatie over de kandidaat uit verschillende bronnen, zoals potenti-
eelbeoordeling en 360 gradenfeedback. Op basis van deze informatie, een selectiege-
sprek en de presentatie van een casus door de kandidaat besluit de Toelatingscommissie
of de betreffende persoon wordt toegelaten tot het bestand van MD-kandidaten, als
voorportaal voor een kroonbenoeming.
De onderzoekers constateren dat zo een beeld ontstaat van een transparant proces
waarin de Toelatingscommissie alle kandidaten langs dezelfde meetlat legt. Volgens de
onderzoekers is deze werkwijze evenwel zozeer gericht op een gelijke behandeling van
alle kandidaten, dat zij geen recht doet aan de onvermijdelijke verschillen tussen
kandidaten. Daardoor krijgt niet iedereen dezelfde kansen en worden talenten van
zijinstromers niet gezien. Een ander bezwaar van de onderzoekers is dat interne
kandidaten afhankelijk zijn van de korpschef die bereid moet zijn om iemand voor te
dragen. Meer in het algemeen geldt het bezwaar dat het oordeel van de
Toelatingscommissie eenmalig is en in de jaren daarna niet meer wordt herijkt.
Naast deze kritische ervaringen zijn er ook positieve punten. De winst zit vooral in de
dossiervorming op basis waarvan de Toelatingscommissie zich een onderbouwd oordeel
kan vormen over de ontwikkeling van de kandidaat. Ook de vertegenwoordiging van de
driehoek in de Toelatingscommissie pakt gunstig uit.
18 Benschop, Y. W.M., M.C.L. van den Broek, Teveel spelers, teveel hoepels, te weinig diversiteit, Radboud Universiteit Nijmegen, 2009.