Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende...

58
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 HOE EIGENDOM UIT DE RECHTSPERSOON HALEN? FISCALE IMPLICATIES Masterproef van de opleiding ‘Master in het Notariaat’ Ingediend door Nick De Geyter (Studentennr. 00803077) Promotor: Prof. Dr. Maresceau K. Commissaris: Vandevelde I.

Transcript of Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende...

Page 1: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

Faculteit Rechtsgeleerdheid

Universiteit Gent

Academiejaar 2015-2016

HOE EIGENDOM UIT DE RECHTSPERSOON HALEN? – FISCALE IMPLICATIES

Masterproef van de opleiding

‘Master in het Notariaat’

Ingediend door

Nick De Geyter

(Studentennr. 00803077)

Promotor: Prof. Dr. Maresceau K.

Commissaris: Vandevelde I.

Page 2: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een
Page 3: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

I

Voorwoord

Deze masterproef werd geschreven met het oog op het behalen van het diploma Master in

het Notariaat en is de bekroning van mijn opleiding aan de Universiteit Gent.

In dit voorwoord wil ik de kans benutten om enkele personen te bedanken die het voor mij

mogelijk gemaakt hebben om dit eindwerk te realiseren. Als eerste wil ik mijn promotor,

professor Maresceau, bedanken voor het aanreiken van het boeiende en actuele onderwerp

en de nodige begeleiding.

Vervolgens ben ik mijn ouders erg veel dank verschuldigd. Niet alleen dat ze me de kans

hebben aangeboden om te studeren maar ook omdat ze me, zowel op financieel als moreel

vlak, zijn blijven steunen doorheen mijn opleiding. Ook hun nauwkeurig naleeswerk was een

grote hulp om deze masterproef tot een goed einde te brengen. Daarnaast wil ik ook mijn

vriendin bedanken voor haar niet-aflatende aanmoediging en onvermoeibare steun.

Verder wil ik mijn vrienden en medestudenten bedanken voor de nodige momenten van

ontspanning en steun tijdens stressvolle periodes. Zonder hen zouden de fantastische jaren

als student niet geweest zijn wat ze waren.

Page 4: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

II

Page 5: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

III

Inhoudstafel

Voorwoord .................................................................................................................................. I

Inhoudstafel .............................................................................................................................. III

Afkortingen ................................................................................................................................. V

Inleiding ...................................................................................................................................... 1

Afdeling 1: In fiscalibus ............................................................................................................... 3

Hoofdstuk 1: Algemeen .......................................................................................................... 3

§1. Inleiding ......................................................................................................................... 3

§2. Het aanhouden van vastgoed ....................................................................................... 3

A. Voordelen .................................................................................................................... 3

B. Nadelen ....................................................................................................................... 4

Hoofdstuk 2: De inkomstenbelasting ..................................................................................... 9

§1. Waardering en meerwaarde ......................................................................................... 9

A. Afschrijvingen .............................................................................................................. 9

B. Meerwaarde ................................................................................................................ 9

§2. Abnormaal en goedgunstig voordeel .......................................................................... 11

§3. Voordelen van alle aard .............................................................................................. 12

§4. Dividenden .................................................................................................................. 12

§5. De antimisbruikbepaling ............................................................................................. 13

Hoofdstuk 3: Registratierechten .......................................................................................... 15

§1. Algemeen .................................................................................................................... 15

§2. Toepassingsgebied ...................................................................................................... 16

§3. Verkooprecht als principe ........................................................................................... 18

§4. Uitzondering voor personenvennootschappen .......................................................... 20

Afdeling 2: Mogelijke strategieën ............................................................................................ 23

Hoofdstuk 1: De verkoop ...................................................................................................... 23

Page 6: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

IV

§1. Algemeen .................................................................................................................... 23

§2. Fiscale implicaties ....................................................................................................... 24

A. Inkomstenbelasting ................................................................................................... 24

B. Registratierechten ..................................................................................................... 25

C. Voorbeeld .................................................................................................................. 25

§. Beoordeling ................................................................................................................... 27

Hoofdstuk 2: De kapitaalvermindering ................................................................................ 28

§1. Algemeen .................................................................................................................... 28

§2. Fiscale implicaties ....................................................................................................... 30

A. Inkomstenbelasting ................................................................................................... 30

B. Registratierechten ..................................................................................................... 31

C. Voorbeeld .................................................................................................................. 32

§. Beoordeling ................................................................................................................... 34

Hoofdstuk 3: Ontbinding en vereffening .............................................................................. 37

§1. Algemeen .................................................................................................................... 37

§2. Fiscale implicaties ....................................................................................................... 38

A. Inkomstenbelasting ................................................................................................... 38

B. Registratierechten ..................................................................................................... 40

C. Voorbeeld .................................................................................................................. 41

§. Beoordeling ................................................................................................................... 41

Besluit ....................................................................................................................................... 43

Bibliografie ............................................................................................................................... 47

Page 7: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

V

Afkortingen

BVBA Besloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid

NV Naamloze Vennootschap

VCF Vlaamse Codex Fiscaliteit

W. Reg. Wetboek der Registratierechten

W. Venn. Wetboek van Vennootschappen

WIB 92 Wetboek van de Inkomstenbelasting

Page 8: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

Inleiding

1. Het gebruik van een vennootschap voor fiscale optimalisatie of vermogensplanning is

wijdverspreid. De laatste jaren hebben er echter enkele ingrijpende wijzigingen in het fiscale

landschap plaatsgevonden. Deze wijzigingen hebben ervoor gezorgd dat veel ondernemers

kritisch zijn beginnen denken over het feit dat hun woning of ander onroerend goed werd

aangehouden door hun vennootschap. Aangezien het fiscaal voordeel verdwijnt, verdwijnt

namelijk ook vaak het nut van deze constructie. Een logische volgende stap is dan de vraag op

welke manier het vastgoed uit de vennootschap kan worden gehaald. En dit liefst met een

fiscaal prijskaartje dat zo klein mogelijk is. Het feit dat dit een actueel onderwerp is met veel

praktische implicaties, zorgt ervoor dat dit een ideaal thema uitmaakt voor het redigeren van

een masterproef.

2. In de eerste afdeling wordt in een eerste hoofdstuk het algemeen kader geschetst van

het Belgische fiscale klimaat en hoe dit de laatste jaren geëvolueerd is. Aansluitend hierbij

worden de mogelijke voor- en nadelen van het gebruik van een vennootschap besproken.

Anderzijds komen in het tweede hoofdstuk enkele principes van de inkomstenbelasting in een

verder hoofdstuk aan bod. De besproken principes zijn zowel in de personenbelasting als in

de vennootschapsbelasting van belang en zullen een grote relevantie hebben bij de

onttrekking van onroerend goed uit de vennootschap. Als sluitstuk hiervan kan reeds melding

worden gemaakt van de beruchte antimisbruikbepaling die ook in kader van onttrekking van

eigendom uit vennootschappen een impact heeft en dus hier zeker ook een plaats verdient.

3. In een tweede afdeling worden enkele mogelijke strategieën om onroerend goed uit de

vennootschap te halen behandeld waarbij steeds een zelfde stramien zal worden gebruikt.

Vooreerst wordt de besproken techniek als rechtsfiguur onder de loep genomen. Daarna zal

de aandacht uitgaan naar de (fiscaalrechtelijke) gevolgen die het gebruik van de besproken

techniek op het eerste zicht met zich meebrengt. Vervolgens worden de besproken principes

toegepast op een praktisch voorbeeld. Als laatste zal steeds een afweging worden gemaakt

van de voor- en nadelen van elke gebruikte techniek.

Page 9: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

2

4. Er dient vooraf opgemerkt te worden dat er talloze strategieën en technieken

voorhanden zijn om eigendom, en meer specifiek onroerend goed, uit een vennootschap te

onttrekken. Gezien de beperktere omvang van dit werkstuk is het echter niet mogelijk ze

allemaal te bespreken. In deze masterproef wordt derhalve een selectie gemaakt van de

meest voor de hand liggende mechanismen. In het eerste hoofdstuk wordt de gewone koop-

verkoop besproken. Hoewel deze strategie vrij rechtlijnig lijkt, zijn er toch enkele punten waar

rekening mee moet worden gehouden. Een tweede hoofdstuk behandelt de

kapitaalvermindering. Dit is een interessante techniek die niet altijd evenveel aandacht krijgt.

In het laatste hoofdstuk wordt de vereffening-verdeling van de vennootschap besproken als

laatste optie om vastgoed uit de vennootschap te halen. Hoewel andere technieken zoals

bijvoorbeeld vennootschapsrechtelijke herstructureringen ook zeer interessant zijn, was het

helaas niet mogelijk ze een plaats te geven in deze masterproef.

Page 10: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

3

Afdeling 1: In fiscalibus

Hoofdstuk 1: Algemeen

§1. Inleiding

5. Naast Denemarken en Frankrijk, stond België voor 2014 nogmaals in de top 3 in de

Europese Unie wat de fiscale druk betreft, met fiscale inkomsten die 47,9% van het BBP

bedragen. Ter vergelijking, het gemiddelde voor de Europese Unie lag voor dat jaar op 40,0%1.

Het leeuwendeel van deze fiscale inkomsten van de Belgische overheid komt uit belastingen

op arbeid. Maar behalve de hoge belastingen op arbeid, is het reeds jaren bekend dat ook de

fiscale druk op inkomsten heel hoog ligt in België2.

6. Door deze hoge fiscale druk, gaan mensen in ons land vaak op zoek naar manieren om

minder belastingen te betalen. Er zijn over de jaren heen allerhande optimalisatietechnieken

uitgewerkt, van spitstechnologische constructies tot het gebruik van simpele

burgerrechtelijke principes. Ook het gebruik van een vennootschap biedt hiervoor diverse

mogelijkheden. Meer en meer belastingplichtigen opteerden dan ook voor de oprichting van

hun eigen vennootschap voor fiscale optimalisatie.

§2. Het aanhouden van vastgoed

A. Voordelen

7. Al geruime tijd worden vennootschappen niet enkel door ondernemers en vrije

beroepers gebruikt voor de uitoefening van hun professionele activiteiten. Naast de

professionele vennootschappen en managementvennootschappen zijn er in ons land ook heel

wat patrimoniumvennootschappen. Een onroerend goed via de vennootschap aankopen was

namelijk fiscaal erg aantrekkelijk aangezien de vennootschap bijna steeds alle kosten kon

inbrengen en aftrekken als beroepskosten (kosten van de aankoop zoals notariskosten en

1EUROSTAT, http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Tax_revenue_statistics#Tax_revenue-to-GDP_ratio:_Denmark.2C_Belgium_and_France_show_the_highest_ratios. 2 EUROSTAT, http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/File:Breakdown_of_tax_revenue_by_country_and_by_main_tax_categories(percentage_of_GDP)_2014.PNG.

Page 11: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

4

registratierechten, onderhouds- en herstellingskosten, verzekeringen, elektriciteits- en

verwarmingskosten,…). De belastingplichtige-privépersoon kan daarentegen slechts

gebouwen afschrijven indien ze voor de uitoefening van het beroep worden aangekocht en

gebruikt. Ook op het vlak van successie- en registratierechten kan het gebruik van een

patrimoniumvennootschap nuttig zijn. Na de inbreng in de vennootschap worden de

eigendomsrechten op het pand immers vertegenwoordigd door aandelen en kan er gesteld

worden dat het onroerend goed een roerend karakter krijgt. Op de aan- en verkoop van

aandelen zullen dan geen registratierechten verschuldigd zijn. Ook de schenking van aandelen

zal voordeliger zijn dan het schenken van het onroerend goed zelf aangezien in Vlaanderen

een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn

en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een beroep worden gedaan op de

vrijstelling van schenkbelasting voor familiale ondernemingen en vennootschappen4.

8. Naast de fiscale motieven zijn er nog voordelen aan het houden van een

patrimoniumvennootschap. Het is onder andere een prima manier om het privévermogen te

beschermen. Het vermogen van de patrimoniumvennootschap is namelijk afgescheiden van

het vermogen van de privépersoon. De schuldeisers van de privépersoon zullen dus het

vermogen van de patrimoniumvennootschap niet kunnen aanspreken. Verder kan het gebruik

van een vennootschap ook het beheer van familiepatrimonium vergemakkelijken.

B. Nadelen

9. Echter, de fiscaliteit is de laatste jaren niet stil blijven staan en het fiscaal gunstige

klimaat met betrekking tot deze patrimoniumvennootschappen werd stilaan afgebouwd door

enkele gerichte overheidsmaatregelen. Tegenover de reeds opgesomde voordelen komen nu

een hoop nadelen in de plaats, waarvan de voornaamste een niet te onderschatten

prijskaartje is. Tijdens de regering Di Rupo I is in 2012 bijvoorbeeld het ‘voordeel van alle aard’

voor de kosteloze terbeschikkingstelling van een woning door een rechtspersoon sterk de

hoogte in gegaan5. Net zoals vroeger worden de anders dan in geld verkregen voordelen van

3 Art. 2.8.4.1.1., §1 t.o.v. §2 VCF. 4 Art. 2.8.6.0.3. VCF. 5 C. MOESKOPS, “Alternatieve beloning en fiscus”, Fiscale wenken, Kluwer 2015, 65-66; E. SPRUYT, “Help! Mijn villa zit in mijn vennootschap: recente ontwikkelingen omtrent onttrekking van onroerend goed uit de vennootschap”, Notariaat 2015, nr. 9, 1-2.

Page 12: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

5

alle aard forfaitair geraamd volgens de regels van het KB/WIB926. Maar voor de gebouwen of

de gedeelten die voor privégebruik ter beschikking worden gesteld, waarvan het kadastraal

inkomen (KI) hoger is dan 745 euro, is het belastbaar voordeel voor de begunstigde verhoogd.

Daar waar het voordeel vóór het aanslagjaar 2013 berekend werd volgens de formule ‘100/60

van het geïndexeerde KI vermenigvuldigd met 2’, is, sinds het aanslagjaar 2013, deze

coëfficiënt verhoogd naar 3,87. Daarbij wordt, indien het pand reeds gemeubileerd is, nog een

extra coëfficiënt toegevoegd zodat de formule voor het belastbaar voordeel er als volgt uit

ziet: 100/60 van het geïndexeerde KI vermenigvuldigd met 3,8 verhoogd met 2/38.

Daarbovenop wordt hierbij tevens een belastbaar voordeel van alle aard aangerekend indien

verwarming en/of elektriciteit kosteloos wordt verstrekt voor andere doeleinden dan

verwarming9. De ondernemer die zijn woning inbracht in de vennootschap of aankocht via de

vennootschap en ze daarna persoonlijk betrok, wordt dus sinds het aanslagjaar 2013 zwaarder

belast in de personenbelasting via dit verhoogde voordeel van alle aard. Voor een woning met

een KI van 2.000 euro had men tot en met het aanslagjaar 2012 een belastbaar voordeel van

€.6.666 (100/60 x 2.000 x 2). Vanaf het aanslagjaar 2013 heeft men voor diezelfde bewoning

een belastbaar voordeel van €12.666 (100/60 x 2.000 x 3,8). Uiteraard vertaalt dit verhoogde

belastbaar voordeel zich in een fors bedrag dat jaarlijks extra aan personenbelasting zal

verschuldigd zijn. Een bespreking van het voordeel van alle aard volgt verder10.

10. Verder is ook de houding van de fiscus ten aanzien van kosten gemaakt door de

vennootschap voor bijvoorbeeld brandverzekering of onderhoud enorm strikt geworden.

Aangezien het gebruik van het vastgoed meestal een deel van de verloning van de

bedrijfsleider uitmaakt, zouden deze kosten in principe toch aftrekbaar moeten zijn in de mate

dat ze niet excessief zijn11.

6 Art. 18, §1 Koninklijk besluit 27 augustus 1993 tot uitvoering van het wetboek van de inkomstenbelasting 1992. 7 Art. 2, 1° Koninklijk besluit 23 februari 2012 tot wijziging van artikel 18, § 3, KB/WIB 92 op het stuk van de forfaitaire waardering van de voordelen van alle aard voor de kosteloze beschikking over onroerende goederen en de kosteloze verstrekking van verwarming en elektriciteit, BS 28 februari 2012. 8 Art. 18, §3, 2, lid 4 KB/WIB92. 9 Art. 18, §3, 4, lid 1 KB/WIB92. 10 Infra, nr. 24-25. 11 Art. 53, 10° WIB92.

Page 13: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

6

11. De fiscale administratie zou in dit opzicht echter een interne richtlijn hebben

afgekondigd waarbij wordt gevraagd vennootschappen die onroerend goed aanhouden extra

te controleren12. Vervolgens worden de voorgenoemde kosten en zelfs afschrijvingen, wat

betreft onroerende goederen die voor privégebruik worden aangewend, in bepaalde gevallen

geweigerd13. Dit zelfs indien reeds een correct voordeel van alle aard werd aangerekend of

een correcte en marktconforme huurprijs werd gevraagd en betaald. De fiscus vindt namelijk

dat alle kosten die worden afgetrokken voor het privégebruik van het onroerend goed of van

een gedeelte van het onroerend goed, niet in verhouding staan tot het profijt die de

vennootschap er uit haalt. Wat betreft het feit of deze kosten al dan niet aftrekbaar zijn, heeft

de fiscus in het recente verleden echter wel al bot gevangen. Het Hof van Cassatie besliste

toen, in het kader van de zogenaamde “bezoldigingstheorie”, dat kosten van een woning

integraal aftrekbaar zijn wanneer die woning als voordeel van alle aard ter beschikking wordt

gesteld van de bedrijfsleider14. De terbeschikkingstelling blijft namelijk een deel van de

bezoldiging van de bedrijfsleider voor de prestaties die hij levert voor de vennootschap. Deze

prestaties zorgen in beginsel voor inkomsten voor de vennootschap. Tegenover de

terbeschikkingstelling als bezoldiging staan dus wel degelijk tegenprestaties van de

bedrijfsleider.

12. Verder baseerde de fiscale administratie zich in het verleden ook op het feit dat de

aangegane kosten geen verband hielden met het maatschappelijk doel. Ook hier floot het Hof

van Cassatie de fiscus terug in enkele spraakmakende arresten en besliste dat

“omstandigheden dat tussen een verrichting van een vennootschap en haar maatschappelijke

activiteit of statutair doel geen verband bestaat en dat een verrichting uitsluitend werd gesteld

met het oog op een belastingvoordeel, als dusdanig niet uitsluit dat de kosten die met zulke

verrichtingen verband houden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden aangemerkt”15.

Voor de aftrek zou het dus moeten volstaan dat er een verband bestaat tussen het inkomen

van de vennootschap en de gemaakte kosten. Het loon, in de vorm van een voordeel van alle

12 R. SMET, “Fiscus verwerpt kosten van privématig aangewende onroerende goederen”, Fiscale wenken nr 2014/3, www.monkey.be. 13 C. TAGHON en P. SALENS, Aangifte vennootschapsbelasting 2014, Antwerpen, Maklu, 467; L. MAES, H. DE CNIJF en L. DE BROECK (eds), Fiscaal praktijkboek 2014-2015 – Directe belastingen, Mechelen, Kluwer, 2014, 215. 14 Cass. 13 november 2014, R.A.B.G., 2015/10; S. GNEDASJ, “Kost woning als vergoeding prestaties bedrijfsleider is aftrekbaar! Cassatie slaat en zalft…”, Fisc. Act., nr. 43, 18 december 2014, 1. 15 Cass. 12 juni 2015, NjW 2016, afl. 337, 163.

Page 14: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

7

aard, dat betaald wordt aan een bedrijfsleider, is dan uiteraard ook aftrekbaar aangezien hij

voor inkomsten zorgt. Hoewel de standpunten van de fiscale administratie met betrekking tot

deze materie volgens de beslissingen van het Hof van Cassatie te kort door de bocht zijn, is

het raadzaam om voorzichtig te blijven.

13. Niet alleen de fiscale klimaatwijziging werkt als drijfveer om onroerende goederen uit

de vennootschap te halen. Naast het verhoogde belastbare bedrag als voordeel van alle aard

zijn er namelijk nog enkele andere redenen voorhanden om een pand niet langer onder te

brengen in een vennootschap. Deze redenen zijn echter niet nieuw. Het zijn nadelen die

steeds verbonden waren aan het gebruik van de patrimoniumvennootschap. Vaak nam men

deze ongemakken er graag bij aangezien de fiscale voordelen zwaarder doorwogen.

14. Als eerste kunnen enkele burgerrechtelijke beschermingsregels worden aangehaald die

enkel gelden voor gezinswoningen. Hierbij kan gedacht worden aan artikel 215 van het

Burgerlijk Wetboek dat voorschrijft dat voor elke beslissing die de bewoning van de

gezinswoning in het gedrang kan brengen, de toestemming van beide partners vereist is. Ook

wat het wettelijk erfrecht betreft, regelt het Burgerlijk Wetboek de situatie voor de

langstlevende echtgenoot en de langstlevende wettelijk samenwonende partner met

betrekking tot de gezinswoning16. Daarnaast behoort het vruchtgebruik van de gezinswoning

tevens tot de concrete reserve van de langstlevende echtgenoot of langstlevende wettelijk

samenwonende partner17. Hij of zij zal die reserve dus niet meer kunnen inroepen tegen de

andere erfgenamen indien de woning is ondergebracht in een vennootschap.

15. Eén van de voornaamste nadelen van de situatie waarin de woning wordt aangehouden

door de vennootschap, is dat men in het Vlaamse gewest de voordelen met betrekking tot de

gezinswoning misloopt. Partners zijn er namelijk vrijgesteld van de successiebelasting voor

wat de gezinswoning betreft18. Bij de vererving van louter aandelen zal men daarentegen

echter niet van deze vrijstelling kunnen genieten. Ook is het dan niet meer mogelijk om als

16 Art. 745bis, §3 en art. 745octies, §1, eerste lid. 17 Art. 915bis, §2, eerste lid BW; W. PINTENS, K. VANWINCKELEN en J. DUMONGH, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2006, 328. 18 Art. 2.7.4.1.1., §2, 2e lid VCF.

Page 15: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

8

zaakvoerder een verklaring van onbeslagbaarheid van de gezinswoning af te leggen om op die

manier de woning te beschermen tegen schuldeisers19. Verder kan, in tegenstelling tot de

eigenaar-natuurlijke persoon, de vennootschap die het onroerend goed aanhoudt geen

beroep doen op de Vlaamse geïntegreerde woonbonus20. Terloops kunnen ook de jaarlijks

terugkerende onderhoudskosten, die kunnen oplopen tot enkele duizenden euro’s per jaar

voor het beheer, vermeld worden als één van de nadelen bij het gebruik van een

vennootschap.

16. Het onttrekken van onroerend goed aan een vennootschap zal uiteraard gepaard gaan

met fiscale kosten. De elementen waar rekening mee moet worden gehouden zijn vooral te

vinden in de inkomstenbelasting en meer bepaald in de vennootschapsbelasting. Verder

zullen ook de registratierechten een vrij grote rol spelen. De materie van de registratierechten

wordt in beginsel geregeld door het Wetboek van de registratie-, hypotheek- en

griffierechten, die voor bepaalde rechten gewijzigd werd door de Gewesten. Wat het Vlaamse

Gewest betreft, worden deze rechten echter sinds 2015 geregeld door de Vlaamse Codex

Fiscaliteit. Hierin werden de bepalingen van het Wetboek over de rechten die gewestelijke

belastingen zijn geworden, overgenomen en aangepast21. In deze bijdrage zullen vooral de

Vlaamse regels onder de loep genomen worden en zal dus voornamelijk verwezen worden

naar de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF).

17. Het zou minder opportuun zijn om bij elk onttrekkingsmechanisme steeds de fiscale

principes opnieuw uiteen te zetten. Om die reden lijkt het nuttig om vooraf de relevante

principes te duiden zodat er bij de bespreking van elke techniek slechts naar verwezen hoeft

te worden.

19 Art. 72 e.v. Wet 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV), BS 8 mei 2007. 20 Vóór 2016 kon men voor de aankoop van een enige en eigen en woning genieten van de woonbonus, een belastingvermindering gedurende de looptijd van de lening. Voor hypothecaire leningen aangegaan vanaf 2016, werd deze Vlaamse woonbonus omgevormd naar een geïntegreerde woonbonus; Vlaamse Overheid- Departement Financiën en Begroting, Wegwijs in de Vlaamse personenbelasting voor uw vastgoed, 2016, 8-26, http://www.vlaanderen.be/nl/bouwen-wonen-en-energie/lenen/belastingvermindering-voor-de-enige-en-eigen-woning-woonbonus. 21 Decreet van 19 december 2014, B.S., 29 januari 2015.

Page 16: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

9

Hoofdstuk 2: De inkomstenbelasting

§1. Waardering en meerwaarde

A. Afschrijvingen

18. Met betrekking tot de inkomstenbelasting zal de waardering van het vastgoed een

belangrijk punt zijn. Voor de toepassing van het afschrijven, wat één van de grote voordelen

is van het houden van onroerend goed in de vennootschap, zal de oorspronkelijke waardering

van belang zijn. De fiscaal aangenomen afschrijvingen worden namelijk berekend op de

aanschaffings- of beleggingswaarde van het pand. Wat men verstaat onder de aanschaffings-

of beleggingswaarde, is te vinden in het tweede lid van artikel 61 van het Wetboek op de

Inkomstenbelasting. Het gaat hierbij over de aanschaffings-, de vervaardigingsprijs of de

inbrengwaarde22. Wat de afschrijvingspercentages betreft, aanvaardt de fiscale administratie

voor kantoorgebouwen, handelsgebouwen en ook woningen een percentage van 3%23.

Hieruit volgt dat deze gebouwen afgeschreven worden over een termijn van 33 jaar. De

overdreven afschrijvingen (ook afschrijvingsexcedenten genoemd) worden als verdoken

reserves beschouwd. Deze afschrijvingsexcedenten worden zo bij de winst gevoegd en

belastbaar gesteld in de vennootschapsbelasting24.

B. Meerwaarde

19. Het gebruik van afschrijvingen zal er echter voor zorgen dat de boekhoudkundige

waarde van het vastgoed in de vennootschap steeds daalt. Dit brengt met zich mee dat bij de

uiteindelijke verkoop van het vastgoed er zich aanzienlijke meerwaarden kunnen

manifesteren. Aangezien ze als winst worden beschouwd, worden meerwaarden in principe

steeds voor hun volledige bedrag belastbaar gesteld in de vennootschapsbelasting tegen een

tarief van 33,99% (33% +3% crisisbelasting)25. Het gaat over: “enige waardevermeerderingen

van activa die voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt en uit enige

uit die werkzaamheid volgende waardevermindering van passiva, wanneer de desbetreffende

meerwaarden of minderwaarden zijn verwezenlijkt of in de boekhouding of jaarrekening zijn

22 Com.I.B., 44/148 tot 157. 23 Com.I.B., 61/123 en 124. 24 Art. 24, lid 1, 3° en art. 215, lid 1 WIB92; P. BEGHIN en I. VAN DE WOESTEYNE, Handboek vennootschapsbelasting 2013-2014, Antwerpen, Intersentia, 2013, 190. 25 Art 183 en art. 24, lid 1, 2° WIB92.

Page 17: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

10

uitgedrukt.” Hierbij kunnen we een onderscheid maken tussen verwezenlijkte meerwaarden

en vrijgestelde meerwaarden. Voor de onttrekking van vastgoed aan de vennootschap, zal

enkel de verwezenlijkte meerwaarde een rol spelen. De niet-uitgedrukte, niet-verwezenlijkte

meerwaarden en de uitgedrukte, niet-verwezenlijkte meerwaarden worden hier verder niet

besproken.

20. De verwezenlijkte meerwaarden worden in het WIB omschreven als het positieve

verschil tussen de ontvangen vergoeding of verkoopwaarde bij de vervreemding van het goed

(verminderd met de kosten van de vervreemding) en de aanschaffings- of beleggingswaarde

verminderd met de voorheen aangenomen waardeverminderingen en afschrijvingen26. De

verwezenlijking ontstaat uit een daad van beschikking zoals een verkoop, een inbreng, een

kapitaalvermindering in natura of een ruil27.

21. Principieel worden deze meerwaarden belast in het belastbaar tijdperk waarin ze

werden verwezenlijkt28. De wetgever heeft echter een gunstregime ingevoerd wat betreft de

taxatie van verwezenlijkte meerwaarden29. De vennootschap kan ervoor opteren de

belastingdruk te spreiden door gebruik te maken van het regime van de uitgespreide en

uitgestelde taxatie30. Vooraleer dit regime toepassing kan krijgen, moeten aan enkele

voorwaarden voldaan zijn. Vooreerst moet de volledige verkoopwaarde van het actief worden

herbelegd. Indien de herbelegging gebeurt voor de aankoop van een ander afschrijfbaar goed,

kan de meerwaarde die werd verwezenlijkt tijdelijk worden vrijgesteld31. De meerwaarde zal

dan gespreid worden belast a rato van de afschrijvingen op de herbelegde activa. Aangezien

de onttrekking van vastgoed aanleiding geeft tot een vrijwillig verwezenlijkte meerwaarde, zal

tevens vereist zijn dat het goed reeds sedert meer dan vijf jaar is opgenomen op de balans als

vast actief32. In principe zal de herbelegging moeten gebeuren binnen een termijn van drie

jaar vanaf de eerste dag van het belastbaar tijdperk waarin de meerwaarde werd

26 Art. 43 WIB92. 27 P. BEGHIN en I. VAN DE WOESTEYNE, Handboek vennootschapsbelasting 2013-2014, Antwerpen, Intersentia, 2013, 71. 28 Art. 183 c.q. 24, lid 1, 2° WIB92. 29 Art. 47 en art. 190 .WIB92. 30 Art. 47 WIB92. 31 Art. 47, §2 WIB92. 32 Art. 47, §1, 2° WIB92, P. BEGHIN en I. VAN DE WOESTEYNE, Handboek vennootschapsbelasting 2013-2014, Antwerpen, Intersentia, 2013, 72.

Page 18: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

11

verwezenlijkt. Deze termijn wordt echter opgetrokken naar vijf jaar indien men herbelegt in

een gebouwd onroerend goed, een vaartuig of een vliegtuig33. Indien de

wederbeleggingstermijnen en -voorwaarden niet worden gevolgd, zal de verwezenlijkte

meerwaarde of het nog niet belaste deel ervan, als belastbare winst worden aangemerkt in

het tijdperk waarin de herbeleggingstermijn is verstreken34.

§2. Abnormaal en goedgunstig voordeel

22. Een voordeel wordt als abnormaal gezien wanneer het niet strookt met de gebruikelijke

handelspraktijken of de gevestigde gebruiken en dus niet verleend zou worden tussen

volstrekt onafhankelijke ondernemingen in dezelfde omstandigheden35. Een voordeel zal

goedgunstig zijn als het wordt verleend zonder dat hierbij een gelijkwaardige tegenprestatie

tegenover staat36. Het bepalen of er sprake is van een abnormaal of goedgunstig voordeel zal

echter steeds een feitenkwestie zijn. Dit houdt in dat de feitenrechter geval per geval zal

beoordelen of er dergelijke voordelen werden toegekend37. Deze abnormale en goedgunstige

voordelen kunnen in vele vormen verschijnen. Bijvoorbeeld de overdracht van goederen

beneden de werkelijke waarde zal zo’n voordeel uitmaken, zowel tijdens de exploitatie als bij

de vereffening van de vennootschap. Ook het kosteloos of tegen een erg lage vergoeding ter

beschikking stellen van een woning of een auto valt hier onder38.

23. Indien een Belgische onderneming dergelijke abnormale en goedgunstige voordelen

verleent, worden die voordelen, onverminderd de regels met betrekking tot de aftrekbaarheid

van beroepskosten van artikel 49 WIB, bij haar winst gevoegd, tenzij die voordelen in

aanmerking komen voor het bepalen van de belastbare inkomsten van de verkrijger39.

33 Art. 47, §3 en §4 WIB92. 34 Art. 47, §6 WIB92. 35 Cass 10 april 2000, TFR 2000, 877. 36 Cass. 31 oktober 1979, Bull. Bel., nr. 590, 2353; Antwerpen 10 mei 1994, AFT 1994, 292. 37 Cass 10 april 2000, TFR 2000, 877. 38 Cass. 31 oktober 1979, Bull. Bel., nr. 590, 2353. 39 Art. 26, lid 1 WIB92.

Page 19: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

12

§3. Voordelen van alle aard

24. Anders dan bij vergoedingen die eigen zijn aan de werkgever, bestaan er ook kosten die

in feite door de verkrijger zelf moeten worden gedragen, maar die de werkgever-

vennootschap ten laste neemt. De genieter verkrijgt dus in feite een voordeel en zal hier dan

ook normaal gezien op belast worden. Deze voordelen worden “voordelen van alle aard”

genoemd. En tegenstelling tot de eerder besproken abnormaal en goedgunstige voordelen,

worden deze voordelen van alle aard belast bij de verkrijger. Zowel bij werknemers als bij

bedrijfsleiders of zaakvoerders worden deze voordelen belastbaar gesteld als bezoldiging40.

Wat betreft zelfstandigen worden deze voordelen van alle aard echter belast als winst41. Ook

het ter beschikking stellen van bepaalde goederen, middelen of diensten kan gekwalificeerd

worden als voordeel van alle aard. Bij deze anders dan in geld verkregen voordelen is de

wetgever tussengekomen en heeft hij de waardering van dergelijke voordelen op zich

genomen door forfaitair de waarde te ramen42.

25. Toegekende voordelen van alle aard zullen tevens voor de vennootschap gevolgen

meedragen. In principe zijn de kosten voor de woning waarvoor de werknemer of

bedrijfsleider wordt belast als een voordeel in natura, door de vennootschap als

beroepskosten aftrekbaar43. Hierbij moet echter rekening gehouden worden met de

verstrengde houding van de fiscus, zoals eerder reeds werd besproken44.

§4. Dividenden

26. In artikel 18 van de Wet op de Inkomstenbelasting wordt een erg ruime omschrijving

gegeven van wat fiscaal als een dividend wordt gezien. Worden onder andere gezien als

dividend: alle voordelen toegekend door de vennootschap aan aandelen en winstbewijzen

hoe ook genaamd, uit welke hoofde en op welke wijze ook verkregen. Ook gehele of

gedeeltelijke terugbetalingen van maatschappelijk kapitaal worden aanzien als dividend, met

uitzondering van de terugbetalingen van gestort kapitaal verkregen ter uitvoering van een

40 Art. 31, tweede lid, 2° en art. 32, tweede lid, 2° WIB92. 41 Art. 25 WIB92. 42 Art. 18 KB/WIB92; Supra, nr. 9. 43 C. VAN BIERVLIET, Fiscaalvriendelijk geld uit uw vennootschap halen, Mechelen, Kluwer, 2011, 133. 44 Supra, nr. 11-12.

Page 20: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

13

regelmatige beslissing tot kapitaalvermindering. Deze laatste terugbetalingen worden

beschouwd als gewone terugbetalingen van kapitaal en worden niet gezien als dividend45.

Verder is er een gelijklopende regeling voorzien voor wat de uitkeringen van uitgiftepremies

betreft46. Verder merkt artikel 18 WIB de liquidatieboni en verkrijgingen naar aanleiding van

de verkrijging van eigen aandelen door de vennootschap ook aan als dividenden en verwijst

hierbij naar de artikels 186 en 187 WIB47. Artikel 186 stelt in dit opzicht dat wanneer de

vennootschap op enige wijze eigen aandelen verkrijgt, het positieve verschil tussen de

verkrijgingsprijs (of bij ontstentenis daarvan de waarde van de aandelen) en het gedeelte van

het gerevaloriseerde gestorte kapitaal dat de verkregen aandelen vertegenwoordigen48. Wat

de liquidatieboni betreft wordt het positieve verschil tussen de toekenningen in enige vorm

aan de belanghebbende en zijn aandeel in de gerevaloriseerde waarde van het gestorte

kapitaal als uitgekeerd dividend beschouwd49.

27. Uitgekeerde dividenden zullen wel een deel uitmaken van het fiscaal resultaat50.

Gereserveerde winsten en uitgekeerde dividenden maken dus deel uit van de belastbare

grondslag van de vennootschap51. Bij de verkrijger zal daarop tevens roerende voorheffing

verschuldigd zijn52.

§5. De antimisbruikbepaling

28. Volgens de nieuwe antimisbruikbepaling van artikel 344, §1 WIB92 kan aan de

administratie niet worden tegengeworpen: De rechtshandeling noch het geheel van

rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer de administratie door

vermoedens of andere in artikel 340 bedoelde bewijsmiddelen aantoont dat er sprake is van

fiscaal misbruik.

45 Art. 18, eerste lid, 1° en 2° WIB92; C. VAN BIERVLIET, Fiscaalvriendelijk geld uit uw vennootschap halen, Mechelen, Kluwer, 2011, 191. 46 Art. 18, eerste lid, 2°bis WIB92. 47 Art. 18, eerste lid, 2°ter WIB92. 48 Art. 186 WIB92. 49 Art. 187 WIB92. 50 Art. 74 KB WIB92. 51 P. BEGHIN en I. VAN DE WOESTEYNE, Handboek vennootschapsbelasting 2013-2014, Antwerpen, Intersentia, 2013, 23-24. 52 Art. 267 WIB92.

Page 21: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

14

29. Wat wordt verstaan onder ‘fiscaal misbruik’ is te lezen in het tweede lid van het

bovengenoemde artikel. Er is sprake van fiscaal misbruik indien het gaat over een verrichting

waarmee de belastingplichtige zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van

het WIB plaatst of waarmee de belastingplichtige een belastingvoordeel beoogt te verkrijgen

en de toekenning ervan in strijd zou zijn met de doelstellingen van een bepaling van het WIB53.

Er kan hierbij een objectief en een subjectief element onderscheiden worden. Het objectief

element slaat op het stellen van de rechtshandeling zelf die de belastingplichtige in een

toestand plaatst die strijdig is met de doelstellingen van een bepaling van de wet. Het

subjectieve element handelt over het feit dat de rechtshandeling werd gekozen met als

wezenlijk doel het verkrijgen van een belastingvoordeel. Deze twee onderscheiden vormen

van fiscaal misbruik veronderstellen beide dat het doel en de strekking van de betreffende

bepaling gefrustreerd moeten zijn indien een bepaalde rechtshandeling niet belast zou

worden, of als een rechtshandeling ertoe zou leiden dat een bepaald fiscaal voordeel genoten

wordt54.

30. De fiscale administratie zal slechts het objectieve element dienen te bewijzen. Er zal dus

niet van de fiscus worden verwacht dat hij bewijst dat de keuze voor die bepaalde verrichting

enkel door fiscale motieven werd ingegeven. Hieruit volgt dat de belastingplichtige andere

niet-fiscale redenen voor de verrichting zal moeten voorleggen. Indien hij hierin faalt, dan

vloeit uit de verdeling van de bewijslast voort dat de door de belastingplichtige gestelde

rechtshandelingen uitsluitend door fiscale beweegredenen te verklaren zijn 55. Indien de fiscus

bewijst dat er sprake is van fiscaal misbruik en de belastingplichtige er niet in slaagt om

geloofwaardige niet-fiscale motieven voor te leggen, dan kan noch de rechtshandeling noch

het geheel van rechtshandelingen dat eenzelfde verrichting tot stand brengt aan de

administratie worden tegengeworpen56. De fiscale administratie zal dus kunnen overgaan tot

herkwalificatie.

53 Art. 344, §1 WIB92; Programmawet (I) van 29 maart 2012. 54 Circulaire nr. CI.RH. 81/616.207 dd. 04.05.2012. 55 Circulaire nr. CI.RH. 81/616.207 dd. 04.05.2012. 56 Art. 344, §1, vierde lid WIB92.

Page 22: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

15

31. Samen met de invoering van het nieuwe artikel 344, §1 in het Wetboek van de

Inkomstenbelasting werd tevens §2 van artikel 18 van het Wetboek der registratierechten

gewijzigd57. Hierdoor werd de nieuwe antimisbruikbepaling van het WIB ook

geïmplementeerd voor de registratierechten. Sinds 2015 worden de registratierechten voor

Vlaanderen echter geregeld door de Vlaamse Codex Fiscaliteit. De antimisbruikbepaling van

artikel 18, §2 W. Reg. werd inhoudelijk helemaal overgenomen en is nu te vinden in artikel

2.17.0.0.2. VCF.

Hoofdstuk 3: Registratierechten

§1. Algemeen

32. Wat de registratierechten betreft, wordt de onttrekking van onroerende goederen uit

de vennootschap quasi volledig omvat door twee artikelen. Tot en met 2014 werd dit geregeld

door artikel 129 en 130 van het Wetboek Registratierechten. Echter, sinds 2015 zijn de

gewesten bevoegd voor deze materie. Voor het Vlaamse gewest werden deze bepalingen

bijna ongewijzigd overgenomen in de Vlaamse Codex Fiscaliteit onder de artikelen 2.9.1.0.4.

en 2.9.1.0.5. Aan de fiscale principes van de oorspronkelijke artikelen werd niets gewijzigd.

Wel werd artikel 129 herschikt en verduidelijkt. Ook werd de verkrijging ten gevolge van een

reële kapitaalvermindering in natura wettelijk verankerd. Dit was voorheen reeds het

voorwerp van een administratief standpunt van de fiscus maar werd met de invoering van de

Vlaamse Codex fiscaliteit nu in de wet opgenomen58.

Artikel 2.9.1.0.4. luidt als volgt:

“Het verkooprecht wordt ook gevestigd op de verkrijging, op welke wijze ook, maar anders dan

bij inbreng in een vennootschap, door een of meer vennoten van onroerende goederen die in

België liggen en die voortkomen van een vennootschap onder firma, van een gewone

commanditaire vennootschap, van een besloten vennootschap met beperkte

aansprakelijkheid of van een landbouwvennootschap.

57 Programmawet (I) van 29 maart 2012; Circulaire nr. CI.RH. 81/616.207 dd. 04.05.2012. 58 Beslissing 31 juli 1961, nr. E.E./76.400, Rep.RJ, R 129/06; E. SPRUYT, “Help! Mijn villa zit in mijn vennootschap: recente ontwikkelingen omtrent onttrekking van onroerend goed uit de vennootschap”, Notariaat 2015, afl. 9, 4.

Page 23: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

16

De verkrijging zal evenwel belast worden volgens haar gemeenrechtelijke aard als het gaat

om:

1. onroerende goederen die in de vennootschap zijn ingebracht, als ze verkregen zijn door de

persoon die de inbreng gedaan heeft;

2. onroerende goederen die door de vennootschap met betaling van het verkooprecht verkregen

zijn, als het vaststaat dat de vennoot die eigenaar van die onroerende goederen wordt, deel

uitmaakte van de vennootschap toen laatstgenoemde de goederen verkreeg.

In geval van verkrijging van maatschappelijke onroerende goederen door al de vennoten ten

gevolge van een reële kapitaalvermindering van de vennootschap, of ten gevolge van een

vereffening van de vennootschap die beantwoordt aan de hiertoe door het Wetboek van

Vennootschappen gestelde vereisten, is, naargelang van het geval, de bij toepassing van het

eerste of het tweede lid gevestigde registratiebelasting van toepassing op de latere

toebedeling van de goederen aan een of meer vennoten.”

Art. 2.9.1.0.5. bepaalt dat:

“Het verkooprecht wordt ook gevestigd op de verkrijging, op welke wijze ook, door een of meer

vennoten van onroerende goederen die in België liggen en die voortkomen van een naamloze

vennootschap, een commanditaire vennootschap op aandelen of een coöperatieve

vennootschap.

Het eerste lid is niet van toepassing bij een verkrijging bij wijze van inbreng in een

vennootschap.”

§2. Toepassingsgebied

33. Uit deze bepalingen volgt dat het toepassingsgebied beperkt blijft tot onroerende

goederen die in België zijn gelegen. Overeenkomsten die de overdracht van in het buitenland

gelegen onroerende goederen omvatten, zijn in principe niet onderworpen aan het

verkooprecht doch enkel aan het algemeen vast recht van 50 euro59. De bovenvermelde

artikelen zijn van toepassing op elke “verkrijging, op welke wijze dan ook” door een vennoot

van in België gelegen onroerende goederen die door een vennootschap worden

59 Art. 11 W. Reg.

Page 24: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

17

aangehouden. De “verkrijging” heeft in deze zin een ruime betekenis. Het slaat namelijk op

elke verkrijgende rechtshandeling, zonder onderscheid of de rechtshandeling volgens het

gemeen recht overdragend, aanwijzend of zelfs geen van beide is60. De verkrijging kan dus

evengoed plaatsvinden tijdens het bestaan van de vennootschap als naar aanleiding van haar

ontbinding61. Elke techniek waarbij een onroerend goed wordt onttrokken aan de

vennootschap valt dus in principe onder het toepassingsgebied van deze bepalingen. Er kan

wel opgemerkt worden dat de onttrekking van het vastgoed moet gebeuren door één of

meerdere vennoten (natuurlijke persoon of rechtspersoon) van de vennootschap. De

verkrijging van een België onroerend goed door een niet-vennoot zal aanleiding geven tot het

registratierecht dat van toepassing is op de desbetreffende handeling zelf.

34. Op het voorgaande is er echter één uitzondering. De regeling van de artikelen 2.9.1.0.4.

en 2.9.1.0.5. VCF is niet van toepassing op de inbreng in een vennootschap. Indien de

verkrijgende vennoot zelf ook een vennootschap is, waarin het onttrokken vastgoed wordt

ingebracht, zal in beginsel enkel het registratierecht van inbreng verschuldigd zijn in plaats van

het verkooprecht62. In artikel 115bis van het Wetboek Registratierechten valt namelijk te lezen

dat “inbrengen van onroerende goederen andere dan die welke gedeeltelijk of geheel voor

bewoning aangewend worden of bestemd zijn en door een natuurlijke persoon ingebracht

worden… aan het recht van 0 pct. worden onderworpen”. Hieruit volgt dat, aangezien we hier

te maken hebben met inbrengen van onroerende goederen door een vennootschap (en dus

niet door een natuurlijke persoon), de inbreng onderworpen zal zijn aan het inbrengrecht van

0%63.

60 Overdragend: bv. de verkoop door de vennootschap aan een vennoot; aanwijzend: bv. De verdeling onder de vennoten na de ontbinding van de vennootschap; noch overdragend, noch aanwijzend: bv. De ontbinding na vereniging van alle aandelen in één hand. 61 E. SPRUYT, “De onttrekking van onroerend goed aan de vennootschap”, A.F.T., 1995, 82. 62 Art. 115bis W. Reg. 63 B. PEETERS en T. WUSTENBERGHS, Kapitaalvorming van vennootschappen – registratie en BTW, in Fiscale praktijkstudies nr. 22, Ced Samsom, 279; E. SPRUYT, “De onttrekking van onroerend goed aan de vennootschap”, A.F.T., 1995, 83.

Page 25: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

18

35. Er bestaat evenwel een afwijking op deze uitzondering. Het voorgenoemde inbrengrecht

zal niet worden geheven indien de onttrekking van het vastgoed kadert binnen de inbreng van

een universaliteit van goederen van de vennootschap (zoals bijvoorbeeld bij een fusie of

splitsing) of binnen de inbreng van één of meer van haar bedrijfstakken64. In dat geval zal

slechts het algemeen vast recht van 50 euro verschuldigd zijn65.

§3. Verkooprecht als principe

36. De artikelen 2.9.1.0.4. en 2.9.1.0.5. VCF stellen als algemene regel dat het verkooprecht

wordt gevestigd op de verkrijgingen door een (of meerdere) vennoten van in België gelegen

onroerende goederen uit de vennootschap. Blijkens de bepalingen van deze artikelen zullen

alle dergelijke verkrijgingen, buiten de inbrengen, dus gelijkgesteld worden met een

overdracht onder bezwarende titel van onroerende goederen. Er valt tevens op de merken

dat in kader van dergelijke overdrachten geen onderscheid moet worden gemaakt naargelang

de overdracht voortkomt uit een overeenkomst, dan wel het gevolg is van een louter feit.

37. De gelijkstelling met een verkoop heeft tot gevolg dat ook het tarief, de

heffingsgrondslag, de vrijstellingen en verminderingen etc. die gelden voor de verkoop, van

toepassing zullen zijn op de beoogde verkrijgingen. Wat de tarifering betreft, zal het

mutatierecht van 10% toepasselijk zijn voor verkrijgingen in Vlaanderen66. Voor het Brussels

Hoofdstedelijk gewest en het Waals gewest is dit nog steeds 12,5%67. Krachtens artikel

2.9.3.0.1. VCF bestaat de heffingsgrondslag uit het bedrag dat werd overeengekomen als

tegenprestatie met als minimum de verkoopwaarde van de overgedragen onroerende

goederen. Hierbij kan opgemerkt worden dat men rekening houdt met de verkoopwaarde en

niet met de boekwaarde. Dus zelfs indien men het gebouw helemaal heeft afgeschreven en

de boekwaarde tot nul heeft gereduceerd, zal de minimale maatstaf van heffing voor de

registratierechten de verkoopwaarde van het goed zijn.

64 Art. 117, §1 en §2 W. Reg. 65 Art. 11 W. Reg; E. SPRUYT, “De onttrekking van onroerend goed aan de vennootschap”, A.F.T., 1995, 83. 66 Art. 2.9.4.1.1. VCF. 67 Art. 44 W. Reg.

Page 26: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

19

38. Ook een erg lage verkoopprijs overeenkomen, zal geen mogelijkheid bieden om te

ontsnappen aan het feit dat men de volle pot aan verkooprechten zal moeten betalen. Artikel

2.9.3.0.1. bepaalt namelijk dat de verkoopwaarde geldt als minimale belastbare grondslag68.

Dit zal tevens het geval zijn indien de blote eigendom wordt verkocht en het vruchtgebruik

wordt voorbehouden aan de vennootschap69.

39. Verder zullen de verminderingen en vrijstellingen ook van toepassing zijn. Dit betekent

dat de verkrijging kan vallen onder de vrijstelling voor onttrekkingen onder het regime van de

BTW bij nieuwbouw70. De overdracht van nieuwe gebouwen en de daarbij behorende

terreinen zijn vrijgesteld van het verkooprecht aangezien zij onderworpen zijn aan het btw-

stelsel indien zij worden verkocht door een btw-plichtige of door een natuurlijke persoon die

specifiek opteert voor het btw-stelsel. Vroeger was het zo dat terreinen in België nooit met

BTW konden worden overgedragen. Dit bleek in strijd met de Europese btw-richtlijnen,

waardoor in België de wetgeving werd aangepast. De regels met betrekking tot de BTW

worden hier niet verder besproken aangezien het me te ver buiten de grenzen van dit

werkstuk zou leiden. Er kan wel nog vermeld worden dat er inzake BTW en registratierechten

steeds sprake zal zijn van een “of-of-verhaal”, ofwel betaalt men BTW ofwel

registratierechten.

40. Daarnaast kan de verkrijgende vennoot mogelijk ook gebruik maken van het verlaagd

tarief van 5% voor kleinere woningen en landgoederen indien de voorwaarden worden

voldaan71. Dit houdt in dat bij een onttrekking van een onroerend goed, dat onder de regeling

van het “klein beschrijf” valt, slechts 5% verkooprecht verschuldigd zal zijn. Verder kan de

verkrijgende vennoot tevens aanspraak maken op een teruggaaf voor drie vijfden van het

reeds geheven verkooprecht in het geval dat het onroerende goed terug wordt verkocht

binnen de twee jaar na datum van de akte van verkrijging72. Ook kan melding gemaakt worden

dat men de vermindering van het abattement kan inroepen indien het gaat over een zuivere

68 Art. 2.9.3.0.1., §2 VCF. 69 Art. 2.9.3.0.5. VCF. 70 Art. 2.9.6.0.1., eerste lid, 4° VCF. 71 Art. 2.9.4.2.1. VCF. 72 Art. 3.6.0.0.6., §2 VCF.

Page 27: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

20

aankoop van de volle eigendom van een tot bewoning aangewend of bestemd onroerend

goed ter vestiging van de hoofdverblijfplaats73.

§4. Uitzondering voor personenvennootschappen

41. Tot hier toe hebben we de bepalingen van artikel 2.9.1.0.4. en artikel 2.9.1.0.5. VCF

steeds samen besproken aangezien ze voor het grootste deel parallel lopen. Nochtans is er

een significant verschil tussen beide artikelen. Artikel 2.9.1.0.4. zorgt namelijk voor enkele

uitzonderingen op de onderwerping aan het verkooprecht74. Deze uitzonderingen gelden

enkel voor de vennootschap onder firma, de gewone commanditaire vennootschap, de

besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid en de landbouwvennootschap.

42. De eerste uitzondering is de verkrijging door alle vennoten samen ten gevolge van de

afgifte van de (overblijvende) maatschappelijke goederen door de vereffenaar in kader van de

vereffening van de vennootschap die beantwoordt aan de vereisten gesteld door het Wetboek

van Vennootschappen. De vennoten verkrijgen dan in onverdeeldheid de eigendom over de

resterende goederen van de vennootschap. Deze verkrijging geniet van een voorlopige

vrijstelling zolang het vastgoed in onverdeeldheid blijft tussen de verkrijgende vennoten. Dit

impliceert uiteraard dat er meer dan 1 vennoot is. De heffing blijft dan voorlopig beperkt tot

het algemeen vast recht van 50 euro. Bij een latere verdeling van het goed door de vennoten

wordt uitgemaakt of de verkrijging wordt belast volgens het regime van het eerste lid van

artikel 2.9.1.0.4. dan wel of de uiteindelijke verkrijger van het onroerend goed zich kan

beroepen op de uitzonderingen die het tweede lid van artikel 2.9.1.0.4. voorziet75. Zoals reeds

werd vermeld, werd met de invoering van de VCF tevens een bestaand standpunt van de

fiscale administratie in de wet ingeschreven. De verkrijging ten gevolge van een reële

kapitaalvermindering in natura volgt nu ditzelfde regime.

73 Art. 2.9.3.0.2. VCF. 74 Art. 2.9.1.0.4., Lid 2 VCF. 75 E. SPRUYT, “Help! Mijn villa zit in mijn vennootschap: recente ontwikkelingen omtrent onttrekking van onroerend goed uit de vennootschap”, Notariaat 2015, afl. 9, 3.

Page 28: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

21

43. Naast deze voorlopige vrijstelling, voorziet het tweede lid van artikel 2.9.1.0.4. een

uitzondering indien de verkrijgende vennoot destijds het onroerend goed heeft ingebracht in

ruil voor aandelen of dat hij kan aantonen dat hij vennoot was in de vennootschap op het

moment dat de vennootschap het onroerend goed heeft aangekocht mét betaling van het

verkooprecht. In verband hiermee heeft de Vlaamse fiscale administratie in januari dit jaar

een standpunt uitgebracht. De toepassing van het voorgaande werkt door indien de

vennootschap oorspronkelijk slechts een perceel grond heeft verkregen en bij de onttrekking

er reeds een gebouw heeft opgericht. Niet enkel voor de verkrijging van de grond maar ook

voor de verkrijging van de gebouwen kan men dus een beroep doen op het tweede lid van

artikel 2.9.1.0.476. In deze uitzonderingsgevallen wordt de verkrijging belast volgens haar

gemeenrechtelijke aard. Belangrijk is wel dat de toepassing van deze uitzonderingen niet

automatisch betekent dat de verkrijging in elk geval vrijgesteld zal zijn van het verkooprecht

want finaal kan de belasting volgens de gemeenrechtelijke aard toch aanleiding geven tot de

heffing van het verkooprecht77.

44. Het is te benadrukken dat deze uitzonderingen niet gelden voor de naamloze

vennootschappen, de commanditaire vennootschappen op aandelen of de coöperatieve

vennootschappen daar artikel 2.9.1.0.5. geen uitzonderingen bevat78. Hier zal bij een

onttrekking steeds het verkooprecht verschuldigd zijn.

45. Ook indien men een onroerend goed dat in onverdeeldheid wordt gehouden tussen de

vennootschap en de vennoot zou willen toebedelen aan de vennoot door middel van

uitonverdeeldheidtreding, zal toch het verkooprecht van 10% verschuldigd zijn in plaats van

het verdeelrecht van 2, 5%. Recent trad Vlabel, de Vlaamse Belastingdienst, namelijk een

eerdere beslissing van de FOD Financiën bij waarin wordt gesteld dat de verkrijging van een

onroerend goed door een vennoot als gevolg van een uitonverdeeldheidtreding onder te

76 Standpunt nr. 16002, Uitbreng van een onroerend goed uit een vennootschap zoals bedoeld in artikel 2.9.1.0.4 VCF, 11.01.2016, http://belastingen.vlaanderen.be/sp-16002-uitbreng-van-een-onroerend-goed-uit-een-vennootschap-zoals-bedoeld-in-artikel-29104-vcf. 77 E. SPRUYT, “De onttrekking van onroerend goed aan de vennootschap”, A.F.T., 1995, 84; E. SPRUYT, “Help! Mijn villa zit in mijn vennootschap: recente ontwikkelingen omtrent onttrekking van onroerend goed uit de vennootschap”, Notariaat 2015, afl. 9, 3. 78B. POUSEELE, Hoe haalt u onroerend goed uit uw vennootschap?, www.monkey.be.

Page 29: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

22

toepassing valt van de artikelen 129 en 130 W. Reg. (nu artikelen 2.9.1.0.4. en 2.9.1.0.5 VCF)79.

Aangezien artikel 2.9.1.0.5. geen uitzonderingregeling heeft, zal in dit geval dus ook steeds het

verkooprecht van toepassing zijn. Op die manier wordt de populaire route van de aankoop in

onverdeeldheid tussen de vennootschap en een vennoot afgesloten.

46. Er kan mogelijk geopteerd worden om de vennootschapsvorm om te zetten naar die van

een personenvennootschap maar hierbij zal steeds rekening moeten worden gehouden met

de antimisbruikbepaling en het alziend oog van de fiscus. De Rulingcommissie weigerde in het

verleden reeds haar goedkeuring te geven voor een dergelijke constructie80. Het is dan ook

sterk aan te raden om bij een dergelijke fiscaal geïnspireerde omzetting heel voorzichtig te

blijven en voldoende legitieme beweegredenen voor de omzetting aan te brengen alsook

voldoende tijd te laten tussen de omzetting en de onttrekking van het vastgoed81. Men zal

namelijk al heel snel in het toepassingsgebied van artikel 3.17.0.0.2. van de Vlaamse Codex

Fiscaliteit belanden. Volgens dit artikel, het evenbeeld van de beruchte antimisbruikbepaling

van artikel 344, §1 WIB92 in de Vlaamse registratierechten, kan de verrichting niet aan de

Vlaamse administratie worden tegengeworpen indien sprake is van fiscaal misbruik. In het

geval van de omzetting van rechtsvorm gevolgd door de onttrekking zal de administratie

weinig moeilijkheden ondervinden om fiscaal misbruik aan te tonen. Zo hoeft het echter niet

steeds te lopen. Hoe meer de omzetting en de onttrekking van elkaar gespreid zijn in de tijd,

des te moeilijker het zal zijn voor de fiscus om een eenheid van opzet te bewijzen82. Daarnaast

zijn er voldoende vennootschapsrechtelijke redenen voorhanden om de omzetting te

verantwoorden83.

79 Beslissing 22 september 2014, nr. E.E./106.218, Rep.RJ, R 129/27-01; VLABEL, Voorafgaande beslissing nr. 15001, Verkrijging door een vennoot van een NV, 26.10.2015, http://belastingen.vlaanderen.be/vb-15001-verkrijging-door-een-vennoot-van-een-nv. 80 Jaarverslag DVB 2014, 122-123. 81 E. SPRUYT, Anti-misbruik in registratie- en successierechten. Een kritische analyse in Handboek estate planning – bijzonder deel 8, Brussel, Larcier, 2013, 86. 82 Hoewel er in de Voorbereidende Werken wel wordt gesteld dat de administratie toch de antimisbruikbepaling kan toepassen indien de akten over vele jaren worden gespreid, MvT bij de wet van 29 maart 2012. 83 E. SPRUYT, Anti-misbruik in registratie- en successierechten. Een kritische analyse in Handboek estate planning – bijzonder deel 8, Brussel, Larcier, 2013, 86.

Page 30: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

23

Afdeling 2: Mogelijke strategieën

47. Tegenover de voordelen om vastgoed aan te houden in de vennootschap, staan dus ook

vrij veel nadelen. De meeste minpunten zijn bezwaarlijk nieuwigheden te noemen. Echter,

sinds ze aangevuld worden door het verhoogde voordeel van alle aard en de verstrengde

houding van de fiscus, kan het verstandig zijn om naar andere oplossingen te zoeken.

Vooraleer men alternatieve wegen kan gaan bewandelen, moet men vastgoed eerst

onttrekken aan de vennootschap. De mogelijkheden hiervoor zijn legio maar zijn tevens niet

allemaal even interessant. Hieronder worden verder enkele technieken besproken waarmee

vastgoed uit de vennootschap kan worden geëxtraheerd.

Hoofdstuk 1: De verkoop

§1. Algemeen

48. Waarschijnlijk is de verkoop van een goed de meest voor de hand liggende wijze van

onttrekking uit de vennootschap. De aandeelhouders kunnen dan simpelweg het vastgoed

naar hun privévermogen overmaken door het te kopen van de vennootschap. De verkoop is

een wederkerig contract onder bezwarende titel waarbij de ene partij zich verbindt om een

zaak te leveren en de andere partij zich verbindt om daarvoor een overeengekomen prijs te

betalen84. Hoewel de verkoop een consensuele overeenkomst is, zal de onttrekking van het

onroerend goed via de verkoop vorm moeten krijgen via een notariële authentieke akte en

worden overgeschreven op het hypotheekkantoor om tegenstelbaar te zijn aan derden. De

verkoop is dus een heel simpele manier om onroerend goed uit de vennootschap te

onttrekken en bevat dan ook weinig bijzonderheden. Wel kan voor sommige

vennootschapsvormen de belangconflictregeling voor bestuurders een rol spelen85. Dit zal het

geval zijn wanneer de verkrijgende vennoot ook zaakvoerder of bestuurder is van de

betrokken vennootschap. Het belang van de vennootschap zal een zo hoog mogelijke

verkoopprijs voorzien terwijl het daarentegen in het belang van de bestuurder is om de prijs

zo laag mogelijk te houden.

84 Art. 1582-1583 BW. 85 Voor de BVBA: Art. 259-261 W. Venn. en voor de NV: art. 523 W. Venn. De CVOA volgt de regeling van de NV: art. 657 W. Venn.

Page 31: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

24

§2. Fiscale implicaties

A. Inkomstenbelasting

49. Vennootschappen worden geacht opgericht te zijn om winst na te streven en zich bezig

te houden met verrichtingen van winstgevende aard. Hieruit volgt dat alle activa van de

vennootschap een beroepskarakter hebben86. Alle opbrengsten van de vennootschap worden

in principe dan ook aangemerkt als belastbare winst87. Dit is tevens het geval indien de

vennootschap een onroerend goed verkoopt88. De verkoop van een onroerend goed door de

vennootschap zal, wat de vennootschapsbelasting betreft, dus steeds beschouwd worden als

een belastbare transactie.

50. Naar aanleiding van de verkoop van het onroerend goed, kan een meerwaarde

gerealiseerd worden. Deze meerwaarde is gelijk aan de verkoopprijs van het gebouw min de

boekwaarde en vormt een belastbaar inkomen. Het omgekeerde is ook mogelijk. Er kan een

minderwaarde ontstaan indien het onroerend goed verkocht wordt tegen een prijs die lager

is dan de boekwaarde. Dit is dan een kost voor de vennootschap. In kader van de verkoop van

een onroerend goed zal het eerder waarschijnlijk zijn dat er meerwaarden worden

gerealiseerd aangezien de woning of het gebouw vaak reeds jaren werd afgeschreven en de

boekwaarde dus erg gedaald zal zijn. Er kan hierbij opgemerkt worden dat deze meerwaarden

gespreid getaxeerd kunnen worden indien aan de voorwaarden wordt voldaan89.

51. Men moet ook steeds in het achterhoofd houden dat de verkoop aan een te lage prijs

aanleiding kan geven tot een kwalificatie als een abnormaal goedgunstig voordeel90. Dit

abnormaal goedgunstig voordeel wordt dan bij de winst van de vennootschap gevoegd en

belastbaar gesteld. Het is dus niet mogelijk om door middel van een lagere verkoopprijs de

realisatie van een meerwaarde te vermijden en de belasting te reduceren.

86 S. VAN CROMBRUGGE, Beginselen van de vennootschapsbelasting, Antwerpen, Biblo, 2012, 22-23. 87 S. VAN CROMBRUGGE, Beginselen van de vennootschapsbelasting, Antwerpen, Biblo, 2012, 29. 88 Art. 24 WIB92. 89 Supra, nr. 21. 90 Com.IB.92, 26/16, http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=view&id=c93e3e71-6e1e-4e52-ab34-ae1f894bf952&documentLanguage=NL#IV.C; Supra, nr. 22-23.

Page 32: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

25

52. Van de koper wordt verwacht dat hij de prijs voor het gebouw betaalt. Dit hoeft echter

niet onmiddellijk te gebeuren en men kan opteren slechts een gedeelte van de schuld te

betalen indien de vennootschap akkoord gaat met een uitgestelde betaling. Noteer wel dat

die schuld ooit moet terugbetaald worden. Zolang de vennoot-verkrijger schuldenaar is van

de vennootschap, zal hij jaarlijks belast worden op een voordeel van alle aard aangezien dit

beschouwd kan worden als een gratis lening91. Hier kan men echter aan ontsnappen indien

men een markconforme interest betaalt92.

B. Registratierechten

53. Aangezien de verkoop van een onroerend goed een overdracht ten bezwarende titel is,

zal in principe het algemeen verkooprecht van toepassing zijn. Dit is 10% in Vlaanderen (of

12,5% in Wallonië en Brussel). Dit tarief wordt toegepast op de overeengekomen waarde,

zonder dat de belastbare grondslag minder kan zijn dan de eigenlijke verkoopwaarde van het

overgedragen onroerende goed93. Dit zal tevens het geval zijn indien de blote eigendom wordt

verkocht en het vruchtgebruik wordt voorbehouden aan de vennootschap94.

54. Hoewel hier tevens de uitzondering van het tweede lid van artikel 2.9.1.0.4. VCF

toegepast kan worden, zal dit geen gevolgen effectueren95. De uitzondering bepaalt namelijk

dat de verkrijging belast wordt volgens haar gemeenrechtelijke aard. Aangezien de aard van

de onttrekking hier net een verkoop is, blijft het verkooprecht uiteraard van toepassing. Het

is wel mogelijk dat men minder betaalt indien bepaalde gunstmaatregelen van kracht zijn

zoals het klein beschrijf of het abattement96.

C. Voorbeeld

55. Stel: U heeft een BVBA en u heeft er destijds voor gekozen om uw woning aan te kopen

via de vennootschap. U heeft nu lucht gekregen van het wijzigende fiscale klimaat en acht het

tijd om de woning privé te maken en dus uit de vennootschap te extraheren. De woning werd

91 Supra, nr. 24. 92 E. SRUYT, Vastgoed uit uw vennootschap halen, 2012, 1-2, http://www.berquinnotarissen.be/public/pdf/nl/Vastgoed_uit_uw_vennootschap_halen_ES.pdf. 93 Art. 2.9.3.0.1. VCF; Supra, nr. 32. 94 Art. 2.9.3.0.5. VCF. 95 Indien het gaat over een vennootschap die onder het toepassingsgebied van dit artikel valt 96 Supra, nr 34.

Page 33: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

26

in 1981 aangekocht voor 300.000 euro en is nu reeds volledig afgeschreven. De boekwaarde

is dus nul daar waar de verkoopwaarde 360.000 euro bedraagt.

56. Bij de verkoop van de woning zal dus een meerwaarde worden gerealiseerd van 360.000

euro. Dit wordt gezien als winst van de vennootschap en zij zal daarop dan ook 33,99%

vennootschapsbelasting moeten betalen, d.i. 122.364 euro. Zoals reeds vermeld, zal de

verkoop aan een te lage prijs beschouwd worden als een abnormaal goedgunstig voordeel en

zal op die manier toch weer bij de belastbare winst van de vennootschap terechtkomen.

Daarnaast zal u uiteraard de prijs van de woning dienen op te hoesten. Dit hoeft niet

onmiddellijk en een uitstel van betaling door de vennootschap is een optie. Hierbij moet wel

rekening worden gehouden dat u ofwel hiervoor een marktconforme interest dient te betalen

ofwel dat u belast zal worden op een verkregen voordeel van alle aard.

57. U zal tevens registratierechten dienen te betalen. Indien geen gunstmaatregelen gelden,

zal het tarief van het verkooprecht 10% zijn van de verkoopwaarde, d.i. 36.000. Dit maakt een

totaal kostenplaatje van 158.364 euro, wat een aanzienlijk bedrag is. Daarnaast zullen

uiteraard nog andere kosten de kop opsteken zoals bijvoorbeeld die van de notaris en mogelijk

een accountant.

58. Een mogelijkheid om de verkoopprijs toch op regelmatige wijze lager te krijgen, is dat u

slechts de blote eigendom van de woning aankoopt terwijl het vruchtgebruik in de

vennootschap blijft. Privé zal u dan minder moeten betalen mits u enkel de blote eigendom

koopt. De vennootschap zal dus een kleiner bedrag ontvangen en dus ook minder belastingen

verschuldigd zijn. Wat de registratierechten betreft zal u wel de volle pot dienen te betalen

aangezien deze berekend worden op de verkoopwaarde van de volle eigendom. Zolang het

vruchtgebruik bij de vennootschap ligt, zal de verkrijger mogelijk wel belast worden op een

voordeel van alle aard indien men het goed privématig gebruikt. Na verloop van tijd zal, indien

het vruchtgebruik tot een einde komt, het vruchtgebruik kosteloos aanwassen bij de blote

eigendom ingevolge het recht van natrekking.

Page 34: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

27

§. Beoordeling

59. Er zijn verschillende voordelen aan deze makkelijke techniek verbonden. De gevolgen

voor de vennootschap blijven beperkt tot deze in fiscalibus en de vennootschap houdt

uiteraard niet op te bestaan. De verkoop hoeft niet per se aan een vennoot te gebeuren. Men

heeft dus een vrije keuze wat de koper betreft. Indien de koper een vennootschap is, zal deze

een nieuwe afschrijfbasis voor het goed verkrijgen op basis van de verkoopwaarde. Daarnaast

zal in dat geval de financieringslast tevens aftrekbaar zijn. Hoewel de verwezenlijkte

meerwaarde principieel belastbaar is, kan de intentie tot herbelegging een gespreide taxatie

mogelijk maken. Ook zal een verlieslatende vennootschap de meerwaarde kunnen

compenseren met het bedrijfsverlies. Verder kan opgemerkt worden dat de gerealiseerde

meerwaarde eerder beperkt zal zijn voor recent aangekochte goederen.

60. Hiertegenover staat wel dat de koper een aanzienlijk bedrag aan financiële middelen

nodig heeft om de betaling te voldoen. De prijsbepaling zal hierbij erg belangrijk zijn aangezien

hierop de meerwaarde wordt berekend. Ook zal bij een te lage verkoopprijs of het uitblijven

van de betaling een abnormaal goedgunstig voordeel of een voordeel van alle aard

aangerekend worden op basis van de verkoopprijs.

61. Technisch gezien is de verkoop aan de aandeelhouder door de vennootschap een heel

simpele manier om vastgoed uit de vennootschap te extraheren. Het mag dan wel een

klassieke en makkelijke techniek zijn, het is tevens een erg dure oplossing. Privé zal men de

waarde van de woning moeten betalen en daarboven zal ook nog het verkooprecht opgehoest

dienen te worden. Verder zal de vennootschap nog belastingen dienen te betalen op de

gerealiseerde meerwaarde op het onroerend goed.

Page 35: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

28

Hoofdstuk 2: De kapitaalvermindering

§1. Algemeen

62. Een minder vanzelfsprekende methode om vastgoed uit de vennootschap te onttrekken

is de uitkering van het goed door middel van een kapitaalvermindering in natura, ook de

‘uitbreng’ genoemd. Hoewel de meeste kapitaalverminderingen geschieden door een

uitbetaling van cash geld, is het niet noodzakelijk dat het steeds zo gebeurt. Het is dus ook

mogelijk goederen van de vennootschap in natura aan de aandeelhouders toe te bedelen97.

Er moet wel rekening gehouden worden met het feit dat de vennootschap steeds minimaal

het wettelijke vereiste minimumkapitaal moet aanhouden. Er zal voor de extractie van een

woning dus een voldoende groot maatschappelijk kapitaal voorhanden moeten zijn.

Vennootschappen die actief zijn met of rond het minimumkapitaal (voor de BVBA: 18.550 en

voor de NV: 61.500 euro) zullen dus weinig boodschap hebben aan dit hoofdstuk.

63. Daar het kapitaal van de vennootschap vermindert, brengt dit een statutenwijziging met

zich mee. Het is de algemene vergadering die de beslissing tot kapitaalvermindering dient te

nemen en dient daarbij de regels die nodig zijn voor een statutenwijziging in acht te nemen98.

Concreet moet tenminste de helft van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigd en

aanwezig zijn. De beslissing zal enkel aangenomen zijn indien zij drie vierde van de stemmen

heeft verkregen99. De oproeping voor de vergadering moet uitdrukkelijk het doel van de

vermindering en de te volgen werkwijze vermelden100.

64. Aangezien het gaat om een reële kapitaalvermindering, zullen ook de bepalingen met

betrekking tot de bescherming van schuldeisers gevolgd moeten worden. Dit houdt in dat de

kapitaalvermindering opgeschort wordt gedurende minstens 2 maanden na publicatie in de

Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad. Schuldeisers wiens vordering ontstaan is vóór de

bekendmaking van het besluit kunnen dan een zekerheid eisen dat hun niet vervallen

schuldenvorderingen voldaan zullen worden. De schuldeisers kunnen de kapitaalvermindering

97 E. SPRUYT, “De onttrekking van onroerend goed aan de vennootschap”, A.F.T., 1995, 77-78; E. SRUYT, Vastgoed uit uw vennootschap halen, 2012, 2, http://www.berquinnotarissen.be/public/pdf/nl/Vastgoed_uit_uw_vennootschap_halen_ES.pdf. 98 Art. 316 W. Venn. voor de BVBA en art. 612 W. Venn. voor de NV. 99 Art. 286 W. Venn. voor de BVBA en art. 558 W. Venn voor de NV. 100 Art. 316, tweede lid W. Venn. voor de BVBA en art. 612, tweede lid W. Venn. voor de NV.

Page 36: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

29

uitstellen tot zij voldoening hebben gekregen door verkrijging van een zekerheid of betaling

van hun schuldvordering, of tot wanneer de rechter hun vraag tot waarborg heeft afgewezen.

Ze zullen echter niet kunnen verhinderen dat de kapitaalvermindering (uiteindelijk) doorgang

vindt101.

65. Een belangrijk gegeven is dat in kader van de kapitaalvermindering, de aandeelhouders

die zich in gelijke omstandigheden bevinden, ook steeds gelijk behandeld worden102. Echter,

indien alle vennoten aanwezig of vertegenwoordigd waren op de algemene vergadering waar

werd besloten tot kapitaalvermindering en zij er geen graten in zien om vrijwillig aan dit recht

te verzaken, lijkt het geoorloofd een onroerend goed uit te keren ten voordele van één enkele

vennoot103.

66. Verder kan ook vermeld worden dat de beslissing tot kapitaalvermindering moet

worden vastgesteld bij authentieke akte en dit op straffe van nietigheid van het besluit104. In

beginsel zouden voor een reële kapitaalvermindering met uitkering van onroerend goed dus

twee authentieke aktes nodig zijn, namelijk eerst de akte van kapitaalvermindering en na de

wachttermijn van twee maanden de uiteindelijke realisatie van de uitbreng van het onroerend

goed. Het Informatiecentrum voor het bedrijfsrevisoraat is echter van oordeel dat de hele

operatie in één notariële akte kan plaatsvinden op voorwaarde dat er binnen deze akte een

opschortende termijn wordt gestipuleerd teneinde te kunnen voldoen aan de vereiste inzake

zekerheidsstelling zoals bepaald in artikel 613 van het Wetboek van Vennootschappen105.

101 Art. 317 W. Venn. voor de BVBA en art. 613 W. Venn voor de NV; E. SPRUYT, “De onttrekking van onroerend goed aan de vennootschap”, A.F.T., 1995, 78; C. VAN BIERVLIET, Fiscaalvriendelijk geld uit uw vennootschap halen, Mechelen, Kluwer, 2011, 224-225. 102 C. VAN BIERVLIET, Fiscaalvriendelijk geld uit uw vennootschap halen, Mechelen, Kluwer, 2011, 224. 103 E. SPRUYT, “De onttrekking van onroerend goed aan de vennootschap”, A.F.T., 1995, 78. 104 Art. 66, derde lid W. Venn. 105 ICCI, “Uitbreng” van een onroerend goed in een NV via een reële kapitaalsvermindering, http://www.icci.be/nl/adviezen/Pages/uitbreng-onroerend-goed-nv-reele-kapitaalsvermindering.aspx; B. POUSEELE, “Uitbreng” van een onroerend goed via een reële kapitaalvermindering, www.monkey.be.

Page 37: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

30

§2. Fiscale implicaties

A. Inkomstenbelasting

67. Vooreerst kunnen er, fiscaal gezien, twee types kapitaalverminderingen onderscheiden

worden. Dit volgt uit de bewoordingen van artikel 18 van het Wetboek van de

Inkomstenbelasting. Daar wordt een onderscheid gemaakt tussen regelmatige en

onregelmatige kapitaalverminderingen. Artikel 18, eerste lid, 2° stelt namelijk dat dividenden

onder andere omvatten:

“Gehele of gedeeltelijke terugbetalingen van maatschappelijk kapitaal, met uitzondering van

gestort kapitaal verkregen ter uitvoering van een regelmatige beslissing tot vermindering van

het maatschappelijk kapitaal overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van

Vennootschappen”106.

Het zal dus van belang zijn dat de beslissing tot kapitaalvermindering conform de

vennootschapswetgeving werd genomen. Zo niet, loopt men het risico dat de terugbetalingen

fiscaal als dividenduitkeringen worden beschouwd.

68. Daarnaast luidt artikel 18 ook dat het moet gaan over gestort kapitaal om de kwalificatie

als dividend te vermijden. Dit is het werkelijk gestort maatschappelijk kapitaal zoals het geldt

in het kader van de vennootschapsbelasting107. Verder in het Wetboek van de

Inkomstenbelasting wordt deze omschrijving echter aangevuld als volgt: “Het gestorte

kapitaal is het statutaire kapitaal voor zover dat gevormd wordt door werkelijk gestorte

inbrengen en voor zover er geen vermindering heeft plaatsgevonden…”.

In bepaalde gevallen zullen uitgiftepremies tevens onder de noemer van het gestorte kapitaal

vallen108.

69. Het fiscaal regime dat van toepassing is op de kapitaalvermindering zal dus ook

afhankelijk zijn van de samenstelling van het kapitaal. Men zal op voorhand moeten nagaan

op welke bestanddelen van het kapitaal de kapitaalvermindering aangerekend zal worden.

106 Art. 18, eerste lid, 2° WIB92. 107 Art. 2, §1, 6° WIB92. 108 Art. 184, tweede lid WIB92.

Page 38: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

31

Het is namelijk van belang dat de algemene vergadering in de akte tot kapitaalvermindering

expliciet verduidelijkt welke gedeelten van het kapitaal terugbetaald zullen worden109. De

taxatie is dus afhankelijk van de aanrekening op een bepaald type kapitaal. In het geval waarin

de kapitaalvermindering betrekking heeft op louter gestort kapitaal zal dit fiscaal geen gevolg

krijgen, er zal geen vennootschapsbelasting of roerende voorheffing verschuldigd zijn. Indien

echter de kapitaalvermindering geheel of gedeeltelijk met geïncorporeerde reserves wordt

uitgekeerd, zal dit fiscaal beschouwd worden als een dividenduitkering. Als de aanrekening

gebeurt op belastbare geïncorporeerde reserves, dan zal de vennootschap wel roerende

voorheffing moeten inhouden. Wanneer men de kapitaalvermindering aanrekent op

vrijgestelde en dus belastingvrije reserves, dan zal daarbovenop nog vennootschapsbelasting

verschuldigd zijn110. In het geval waarin niet expliciet in de notariële akte werd verduidelijkt

op welk deel van het maatschappelijk kapitaal de kapitaalvermindering toepassing zal hebben,

wordt een proportionele aanrekening op de verschillende bestanddelen van het kapitaal

toegepast.

70. Wat de taxatie bij de verkrijger betreft zal in de hierboven besproken gevallen de

verkrijger belast worden zoals op de ontvangst van een dividend. Hij zal derhalve een aangifte

moeten doen in de personenbelasting tenzij er reeds bevrijdende roerende voorheffing werd

betaald. De vennootschap houdt deze roerende voorheffing van 27% in bij de betaling van het

dividend111. Indien het gaat over fiscaal gestort kapitaal, wordt de verkrijging niet

gekwalificeerd als dividend maar als een loutere terugbetaling en zal hierop dus geen belasting

verschuldigd zijn.

B. Registratierechten

71. Wat de registratierechten betreft, is, sinds de invoering van de Vlaamse Codex

Fiscaliteit, de ‘uitbreng’ van een onroerend goed naar aanleiding van een

kapitaalvermindering in natura tevens onderworpen aan de artikelen 2.9.1.0.4. en 2.9.1.0.5.

VCF. Dit betekent dat, in principe, het verkooprecht ook verschuldigd zal zijn bij de verkrijging

109 B. POUSEELE, Kapitaalvermindering door terugbetaling aan de aandeelhouders, www.monkey.be; B. POUSEELE, Aandachtspunten bij terugbetaling van maatschappelijk kapitaal, www.monkey.be. 110 Com.IB.92, 18/30; C. VAN BIERVLIET, Fiscaalvriendelijk geld uit uw vennootschap halen, Mechelen, Kluwer, 2011, 227; B. POUSEELE, Aandachtspunten bij terugbetaling van maatschappelijk kapitaal, www.monkey.be. 111 Art. 313 WIB92.

Page 39: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

32

van vastgoed door middel van een kapitaalvermindering. Zoals reeds besproken, maakt de

Vlaamse Codex Fiscaliteit echter een onderscheid tussen personenvennootschappen en

kapitaalvennootschappen. Voor de laatste categorie zal steeds het verkooprecht geheven

worden112. Voor de eerste categorie daarentegen kunnen de eerder besproken

uitzonderingen voor de BVBA, Comm.V., V.O.F. en de landbouwvennootschap wel spelen113.

Indien men onder het toepassingsgebied van de uitzonderingsregels valt, zal men dus slechts

het verdeelrecht van 2,5% dienen te betalen. Indien men, zoals bij een EBVBA, de enige

vennoot is of als enige het goed uitgekeerd krijgt, zal slechts het algemeen vast recht van 50

euro verschuldigd zijn114.

72. Op basis hiervan lijkt het fiscaal erg interessant om een NV om te zetten in een BVBA

alvorens het onroerend goed uit te keren. Zoals reeds vermeld, zal de fiscus deze combinatie

van omzetting en onttrekking echter erg wantrouwig bekijken. Aangezien men om louter

fiscale redenen tot de omzetting van de vennootschapsvorm beslist, is er veel kans dat men

onder het toepassingsgebied van artikel 3.17.0.0.2. VCF valt en dat de fiscale administratie tot

herkwalificatie zal kunnen overgaan115.

C. Voorbeeld

Hypothese 1

73. Uw BVBA heeft een kapitaal van 500.000 euro dat uit de volgende componenten

bestaat: een destijds door u ingebrachte woning van 300.000 euro, een inbreng in geld van

100.000 euro en 100.000 euro reserves die geïncorporeerd werden. De verkoopwaarde van

de woning is nu 360.000 euro. U wenst het onroerend goed uit de vennootschap te onttrekken

en wenst hiertoe over te gaan tot een kapitaalvermindering in natura. We gaan er van uit dat

de beslissing tot kapitaalvermindering vennootschapsrechtelijk correct is genomen. In de

notariële akte wordt expliciet vermeld dat de kapitaalvermindering moet aangerekend

worden op het werkelijk gestort kapitaal. In dit geval zal de kapitaalvermindering geen

aanleiding geven tot roerende voorheffing aangezien het fiscaal gestort kapitaal 400.000 euro

112 Art. 2.9.1.0.5. VCF. 113 Art. 2.9.1.0.4., tweede lid VCF; Supra, nr. 36-38. 114 Beslissing van 8 juli 2002, Rep.RJ, R129/24.01. 115 Supra, nr. 40 en nr.28-31; E. SPRUYT, Anti-misbruik in registratie- en successierechten. Een kritische analyse in Handboek estate planning – bijzonder deel 8, Brussel, Larcier, 2013, 83-85.

Page 40: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

33

bedraagt en de kapitaalvermindering slechts wordt aangerekend voor de werkelijke waarde

van de woning, zijnde 360.000 euro.

74. Indien echter niets werd gespecificeerd in de akte, zal de vermindering proportioneel

worden aangerekend op het maatschappelijk kapitaal. In dit voorbeeld zal de

kapitaalvermindering in natura voor 288.000 euro worden aangerekend op fiscaal gestort

kapitaal en voor 72.000 euro op belastbare reserves in kapitaal. Er zal dus roerende

voorheffing verschuldigd zijn op 72.000 euro of uitgerekend 19.440 euro (72.000 x 27%)116.

75. In het geval waarin het fiscaal gestort kapitaal niet toereikend is en de

kapitaalvermindering aangerekend wordt op reserves, zal de uitbreng die het gestort kapitaal

te boven gaat, beschouwd worden als een dividenduitkering en belast worden als winst van

de vennootschap. Indien bijvoorbeeld het maatschappelijk kapitaal slechts uit 20.000 gestort

kapitaal en 480.000 euro geïncorporeerde reserves bestaat, zal de uitkering voor 340.000 euro

als dividend worden beschouwd. In dat geval zal er 91.800 euro aan roerende voorheffing

moeten worden ingehouden.

76. Verder moet men nog rekening houden met het gegeven dat er vennootschapsbelasting

van in principe 33,99% verschuldigd is op mogelijk verwezenlijkte meerwaarden. De uitkering

in natura van het onroerend goed kan namelijk leiden tot de vaststelling van voorheen latente

meerwaarden117. Net zoals bij de verkoop kunnen deze meerwaarden aanzienlijk zijn indien

het goed volledig werd afgeschreven en geeft het in dit voorbeeld tevens een bedrag van

122.364 euro vennootschapsbelasting dat verschuldigd zal zijn indien het goed helemaal werd

afgeschreven.

77. Deze belasting kan wel verlaagd worden door slechts de blote eigendom van de woning

uit te keren terwijl het vruchtgebruik in de vennootschap blijft. De vennootschap zal in dat

geval heel wat minder vennootschapsbelasting dienen te betalen. Wat de registratierechten

betreft, verandert er echter niets aangezien deze berekend worden op de verkoopwaarde van

de volle eigendom van het goed. Zolang het vruchtgebruik bij de vennootschap ligt, zal de

116 Wet van 26 december 2015 houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht. 117 117 S. VAN CROMBRUGGE, Beginselen van de vennootschapsbelasting, Antwerpen, Biblo, 2012, 231.

Page 41: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

34

verkrijger mogelijk wel belast worden op een voordeel van alle aard indien men het goed

privématig gebruikt. Na verloop van tijd zal, indien het vruchtgebruik tot een einde komt, het

vruchtgebruik kosteloos aanwassen bij de blote eigendom ingevolge het recht van natrekking.

78. Wat de registratierechten betreft, zal in deze hypothese de uitbreng op een

fiscaalvriendelijke manier kunnen gebeuren. Daar het gaat over een BVBA en u de woning

destijds zelf heeft ingebracht, valt u onder uitzonderingsregel van artikel 2.9.1.0.4. VCF. De

registratierechten blijven in dit geval beperkt tot het algemeen vast recht van 50 euro indien

u de enige vennoot bent. Indien meerdere vennoten het goed verkrijgen zullen er

verdeelrechten verschuldigd zijn van 9000 euro (de huidige verkoopwaarde van het goed d.i.

360.000 euro x 2,5%).

In het ideale scenario betaalt de vennootschap slechts 122.364 euro vennootschapsbelasting

op de gerealiseerde meerwaarde en kost de uitbreng u privé 50 euro vast recht aan

registratierechten.

Hypothese 2

79. We hernemen hetzelfde voorbeeld als in de eerste hypothese maar ditmaal gaat het

over een naamloze vennootschap. Wat de inkomstenbelasting betreft, zal dit geen verschil

uitmaken. De registratierechten daarentegen, liggen in dit geval veel hoger. De uitbreng wordt

aanzien als een verkoop met als gevolg dat het verkooprecht van 10% verschuldigd is op de

verkoopwaarde van het goed.

In deze hypothese resulteert het ideale scenario in 122.364 euro vennootschapsbelasting op

de gerealiseerde meerwaarde en 36.000 euro registratierechten (10% op de verkoopwaarde

van de woning).

§. Beoordeling

80. Hoewel de kapitaalvermindering een ingreep is die aan veel formaliteiten onderworpen

wordt, blijkt dat het in bepaalde gevallen wel een interessante onttrekkingstechniek uitmaakt.

Wel moet opgemerkt worden dat uiteraard het kapitaal en dus het eigen vermogen zal dalen.

Voor de vennootschappen die het wettelijk minimum aan kapitaal aanhouden, zal de

Page 42: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

35

kapitaalvermindering in principe veel minder aantrekkelijk zijn. De vennootschap zal namelijk

over voldoende maatschappelijk kapitaal moeten beschikken. Dit zal niet altijd even

eenvoudig zijn aangezien de meeste onroerende goederen een hoge waarde hebben en men

na de operatie in beginsel nog steeds het wettelijk minimumkapitaal moet overhouden.

81. Net zoals bij de verkoop heeft de kapitaalvermindering in natura als voordeel dat de

vennootschap blijft voortbestaan. Het grootste voordeel aan deze onttrekkingstechniek blijft

wel gebonden aan de voorwaarde dat het gaat over een personenvennootschap. In dat geval

kunnen de registratierechten beperkt blijven tot het verdeelrecht van 2,5% of zelfs het

algemeen vast recht van 50 euro indien de voorwaarden voor de uitzonderingsregels voldaan

zijn. Bij kapitaalvennootschappen zal voor de uitbreng in natura echter steeds het

verkooprecht van 10% verschuldigd zijn.

82. Wat de inkomstenbelasting betreft zal de kapitaalvermindering in natura hetzelfde

stramien volgen als de verkoop. De gerealiseerde meerwaarden zullen in principe belastbaar

worden gesteld in de vennootschapsbelasting. Ook ditmaal kan de vennootschap onder

voorwaarden genieten van een gespreide taxatie en kunnen de meerwaarden lager worden

gehouden door enkel de blote eigendom uit te keren.

83. Als we de kapitaalvermindering in natura vergelijken met de verkoop dan kunnen we

concluderen dat de verkoop aan de vennoot heel wat duurder zal zijn voor de vennoot zelf.

Hij zal namelijk de verkoopprijs moeten ophoesten. In het geval van de uitbreng zal de

privékost daarentegen beperkt blijven tot de verschuldigde belasting en dus heel wat lager

zijn. Wat de belastingen betreft zal er echter veel afhangen van de samenstelling van het

maatschappelijk kapitaal. In het ideale scenario zal de uitbreng in natura fiscaal minder kosten

dan de verkoop. Dit scenario zal echter niet altijd even haalbaar zijn. Gezien de waarde van de

meeste onroerende goederen, zal de vennootschap over een aanzienlijk fiscaal gestort

kapitaal moeten beschikken. Indien dit gestort kapitaal niet voldoende is, zal het deel dat

aangerekend wordt op reserves aanzien worden als een dividenduitkering, aanleiding geven

tot roerende voorheffing of desgevallend vennootschapsbelasting en dus resulteren in een

hoger fiscaal prijskaartje.

Page 43: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

36

84. Indien men slechts de blote eigendom uitbrengt naar het privévermogen van de vennoot

kan dit, net zoals bij de verkoop, de verschuldigde belastingen verminderen. De

registratierechten zullen echter ongewijzigd blijven aangezien deze berekend worden op de

verkoopwaarde van het onroerend goed. Wel kan dit ervoor zorgen dat de vennootschap toch

over voldoende kapitaal beschikt om tot de uitbreng over te gaan aangezien slechts een

percentage van de waarde van de volle eigendom in aanmerking wordt genomen.

Page 44: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

37

Hoofdstuk 3: Ontbinding en vereffening

§1. Algemeen

85. Hoewel vennootschappen nuttige vehikels zijn, wil dit niet zeggen dat zij voor altijd

blijven voortbestaan. Vroeg of laat worden ze wel eens geherstructureerd, gaan ze op in

andere ondernemingen of worden ze zelfs ontbonden en vereffend. Ofschoon dit ingrijpende

maatregelen lijken, kunnen ze een praktisch oplossing aanreiken om vastgoed uit de

vennootschap te halen.

86. De ontbinding van een vennootschap is de beëindiging van de

vennootschapsovereenkomst. Ze kan van rechtswege, gerechtelijk of vrijwillig gebeuren. Na

de ontbinding wordt de vennootschap geacht voort te bestaan voor de behoeften van haar

vereffening118. De vennootschap in vereffening blijft dan ook eigenaar van het

maatschappelijk vermogen. Aangezien dit werkstuk handelt over hoe men bewust vastgoed

uit de vennootschap haalt, zal uiteraard enkel de vrijwillige ontbinding besproken worden.

87. Tot de vrijwillige ontbinding moet worden besloten door de algemene vergadering van

de vennootschap volgens de voorwaarden en formaliteiten die gelden voor een

statutenwijziging. Voorafgaand aan deze beslissing moeten enkele formaliteiten worden

opgevolgd. Vooreerst moet een voorstel tot ontbinding worden toegelicht in een verslag dat

door het bestuursorgaan werd opgemaakt. Dit moet worden vermeld in de agenda van de

algemene vergadering die zich moet uitspreken over de ontbinding119. Daarbij moet een staat

van activa en passiva worden gevoegd die niet ouder mag zijn dan drie maanden en die werd

opgemaakt in niet-continuïteit120. Daarnaast zal de commissaris of, bij ontstentenis daarvan,

een bedrijfsrevisor of accountant over deze staat verslag moeten uitbrengen. Deze verslagen

worden dan toegestuurd aan de vennoten samen met de oproeping voor de algemene

vergadering. De voorgenoemde stukken zijn erg belangrijk aangezien een beslissing die werd

genomen terwijl deze verslagen ontbreken nietig zal zijn121. Verder zal de beslissing tot

118 Art. 183, §1 W. Venn. 119 Art. 181, §1, eerste lid W. Venn. 120 Art. 181, §1, tweede lid W. Venn. 121 Art. 181, §3 W. Venn.

Page 45: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

38

ontbinding en de aanwijzing van de vereffenaar bekrachtigd moeten worden door een notaris

en gepubliceerd in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad.

88. De vereffenaar zal pas in functie treden nadat de bevoegde rechtbank van koophandel

zijn aanstelling bevestigd heeft. De taken en bevoegdheden van de bestuurders of

zaakvoerders nemen dan een einde en worden vervolgens uitgeoefend door de vereffenaar.

De vereffenaar heeft in principe de taak activa van de vennootschap te gelde te maken zodat

haar schulden voldaan kunnen worden. Indien er een saldo overblijft, verdeelt de vereffenaar

dit overschot tussen de aandeelhouders122. De vereffenaar heeft op basis van artikel 181 W.

Venn. de mogelijkheid om het te onttrekken onroerend goed ongemoeid te laten en dus bij

de sluiting van de vereffening te overhandigen aan de vennoten123. Zij verkrijgen het goed dan

in onverdeeldheid en zullen onderling besluiten hoe het zal worden toegewezen.

De sluiting van de vereffening met toewijzing van het vastgoed zal authentiek moeten worden

opgesteld zodat dit kan worden overgeschreven op het hypotheekkantoor.

§2. Fiscale implicaties

A. Inkomstenbelasting

89. Wat de fiscale gevolgen van de vereffening betreft, kan eerst worden verwezen naar

artikel 208 WIB waarin wordt gesteld dat vennootschappen in vereffening aan de

vennootschapsbelasting onderworpen blijven volgens de bepalingen van de artikelen 183 tot

207. Dit heeft tot gevolg dat eventuele meerwaarden die worden vastgesteld of verwezenlijkt

door de verdeling tevens als winst van de vennootschap worden aanzien en belastbaar

worden gesteld. In het geval van de vereffening zullen de meerwaarden echter niet gespreid

getaxeerd kunnen worden aangezien aan de voorwaarde van herbelegging onmogelijk

voldaan kan worden na de sluiting van de vereffening124. De toekenning in natura zal dienen

te gebeuren op basis van de werkelijke waarde.

122 Art. 190, §2 W. Venn. 123 E. SPRUYT, “De onttrekking van onroerend goed aan de vennootschap”, A.F.T., 1995, 79. 124 Art. 190 WIB92; Supra, nr. 19-21.

Page 46: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

39

90. Daarnaast worden de uitkeringen van het maatschappelijk vermogen aan de vennoten

in het kader van de vereffening als uitgekeerd dividend aangemerkt voor zover ze een positief

verschil uitmaken tussen de uitkeringen (in geld, effecten of in enige andere vorm) en de

gerevaloriseerde waarde van het gestorte kapitaal125. De aanrekening van de uitkeringen

wordt bepaald door het tweede lid van artikel 209 WIB. Dit stelt dat de uitkeringen geacht

worden achtereenvolgens voort te komen:

- eerst uit de gerevaloriseerde waarde van het gestorte kapitaal;

- vervolgens uit de liquidatiereserve bedoeld in artikel 184quater;

- vervolgens uit de voorheen gereserveerde winst die reeds aan de

vennootschapsbelasting is onderworpen (hierbij worden meerwaarden verwezenlijkt

naar aanleiding van de verdeling van het vermogen inbegrepen);

- ten slotte uit de voorheen vrijgestelde winst.

91. Zoals bij de kapitaalvermindering zal de taxatie dus afhankelijk zijn van de samenstelling

van het uitgekeerde maatschappelijk kapitaal en zal de uitkering van louter fiscaal gestort

kapitaal dus geen fiscale gevolgen teweegbrengen126. Alle uitkeringen die het

gerevaloriseerde gestort kapitaal overstijgen worden echter gezien als liquidatieboni en zullen

aanleiding geven tot roerende voorheffing.

92. De verkrijger van de liquidatieboni zal belast worden als op de verkrijging van een

dividend. Hierbij zal een roerende voorheffing verschuldigd zijn van 27%127. Indien de

vennootschap deze reeds heeft betaald, zal dit bevrijdend werken en zal er geen aangifte in

de personenbelasting dienen te gebeuren128.

125 Art. 209, eerste lid WIB92. 126 Supra, nr. 69. 127 Wet van 26 december 2015 houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en koopkracht. 128 Art. 313 WIB92; C. VAN BIERVLIET, Fiscaalvriendelijk geld uit uw vennootschap halen, Mechelen, Kluwer, 2011, 523.

Page 47: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

40

B. Registratierechten

93. Inzake het regime van de registratierechten van toepassing op de vereffening-verdeling

kunnen we kort zijn. De bepalingen van de artikelen 2.9.1.0.4. en 2.9.1.0.5. VCF gelden

namelijk ook voor de verdeling naar aanleiding van de vereffening. Dit betekent dat de

uitkering naar aanleiding van een kapitaalvermindering en de uitkering naar aanleiding van de

vereffening, wat de registratierechten betreft, op dezelfde manier behandeld worden129.

94. In principe zal dus ook het verkooprecht verschuldigd zijn. Ook hier speelt echter een

onderscheid tussen personenvennootschappen en kapitaalvennootschappen. Voor de laatste

categorie zal steeds het verkooprecht geheven worden130. Voor de eerste categorie

daarentegen kunnen de eerder besproken uitzonderingen voor de BVBA, Comm.V., V.O.F. en

de landbouwvennootschap wel spelen131. Indien men onder het toepassingsgebied van de

uitzonderingsregels valt, zal men bij de toewijzing naar aanleiding van de vereffening-

verdeling slechts het algemeen vast recht verschuldigd zijn. Bij de sluiting van de vereffening

verkrijgen de vennoten namelijk samen het recht van eigendom van het onroerend goed in

onverdeeldheid. Deze verkrijging heeft geen overdragend noch een aanwijzend karakter en is

slechts de uitkomst van een wettelijk mechanisme132. Dit is dan ook de reden waarom de

wetgever in het laatste lid van artikel 2.9.1.0.4. de fictie heeft voorzien dat artikel 2.9.1.0.4.

slechts van toepassing is bij de latere toebedeling aan de vennoten133.

95. Pas wanneer de aandeelhouders uit onverdeeldheid treden en het onroerend goed aan

één of meerdere van hen toewijzen, zal men desgevallend het verkooprecht van 10% of het

verdeelrecht van 2,5% dienen te betalen134. Indien men, zoals bij een EBVBA, de enige vennoot

is of als enige het goed uitgekeerd krijgt, zal slechts het algemeen vast recht van 50 euro

verschuldigd zijn135.

129 Supra, nr. 71-72. 130 Art. 2.9.1.0.5. VCF. 131 Art. 2.9.1.0.4., tweede lid VCF; Supra, nr. 36-38. 132 E. SPRUYT, “De onttrekking van onroerend goed aan de vennootschap”, A.F.T., 1995, 84. 133 Art. 2.9.1.0.4., derde lid VCF; Supra, nr. 42. 134 E. SPRUYT, “De onttrekking van onroerend goed aan de vennootschap”, A.F.T., 1995, 84. 135 Beslissing van 8 juli 2002, Rep.RJ, R129/24.01.

Page 48: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

41

96. Ook hier zou men, met het doel van fiscale optimalisatie voor ogen, kunnen opteren om

de naamloze vennootschap om te vormen naar een besloten vennootschap met beperkte

aansprakelijkheid. De omzetting van de vennootschap gevolgd door haar vereffening zal wel

niet zomaar aanvaard worden door de fiscale administratie. De kans lijkt in dat geval vrij groot

dat fiscaal misbruik aangetoond kan worden en dat de fiscus tot herkwalificatie zal kunnen

overgaan136. Hoewel het spreiden van beide verrichtingen in de tijd in beginsel de werking van

artikel 3.17.0.0.2. VCF niet kan ondermijnen, zal de bewijslast voor de fiscale administratie wel

zwaarder worden naarmate de tijd verstrijkt. Verder zal het essentieel zijn dat voldoende

economische en dus niet-fiscale motieven voor beide verrichtingen worden verstrekt.

C. Voorbeeld

97. Voor een voorbeeldscenario bij de onttrekking van onroerend goed door de vereffening-

verdeling kunnen we verwijzen naar de hypotheses onder de kapitaalvermindering137. Voor

de registratierechten zal namelijk hetzelfde regime van toepassing zijn. Hoewel voor de

andere fiscale gevolgen in principe niet steeds dezelfde regels gelden, zullen de gevolgen in

feite gelijklopend zijn.

§. Beoordeling

98. Daar waar de verkoop en de kapitaalvermindering in natura als voordeel hebben dat de

vennootschap blijft voortbestaan, zal dit uiteraard niet het geval zijn bij de vereffening-

verdeling. Na de sluiting van de vereffening zal de vennootschap namelijk ophouden te

bestaan. Ook kan melding gemaakt worden van de vereffeningsprocedures die de verdeling

voorafgaat. Dit zijn procedures die aan veel formaliteiten zijn gebonden en vrij lang kunnen

aanslepen. Een ander nadeel dat de kop opsteekt, zijn de verwezenlijkte of uitgedrukte

meerwaarden. Deze zullen belastbaar gesteld worden in hoofde van de vennootschap. In het

geval van de vereffening zal er echter geen gebruik kunnen maken van het gunstregime van

de gespreide taxatie aangezien er geen herbelegging meer mogelijk zal zijn. Net zoals bij de

verkoop of de uitbreng, kunnen deze meerwaarden echter wel beperkt blijven indien het gaat

om recent aangekochte gebouwen die slechts voor een deel werden afgeschreven.

136 Supra, nr. 40 en nr.28-31; E. SPRUYT, Anti-misbruik in registratie- en successierechten. Een kritische analyse in Handboek estate planning – bijzonder deel 8, Brussel, Larcier, 2013, 83-85. 137 Supra, nr 73-79.

Page 49: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

42

99. Indien de verdwijning van de vennootschap uit het rechtsverkeer geen issue is, zal de

vereffening-verdeling tevens een bruikbare techniek zijn om een onroerend goed privé te

maken. Het grootste voordeel zal, in tegenstelling tot de verkoop, liggen in het feit dat er geen

aanzienlijke financiële middelen vereist zijn in hoofde van de vennoot-verkrijger. Hij verkrijgt

slechts terug wat hij oorspronkelijk in de vennootschap heeft ingebracht en mogelijk wat de

vennootschap tijdens haar bestaan verder heeft uitgebouwd. Op de verkrijging van dit laatste

zal hij echter wel belast worden. Net zoals bij de kapitaalvermindering kunnen de fiscale

gevolgen in bepaalde omstandigheden beperkt blijven. Indien slechts het fiscaal gestort

kapitaal wordt terugbetaald, zal dit geen aanleiding geven tot kwalificatie als dividend. Wat

de reserves betreft, zal men echter wel belast worden op de uitgekeerde liquidatieboni. Inzake

de registratierechten kan ook bij de vereffening-verdeling de toepassing van de gunstige

uitzonderingsregels voor personenvennootschappen uit artikel 2.9.1.0.4. onder voorwaarden

aanleiding geven tot betaling van slechts het verdeelrecht of zelfs het algemeen vast recht.

Voor de kapitaalvennootschappen zal wel steeds het verkooprecht verschuldigd zijn.

Page 50: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

43

Besluit

100. Het is reeds jaren een feit dat de hoge fiscale druk in België veel Belgische

belastingplichtigen tot fiscale optimalisatie drijft. In hun pogingen om de belastingdruk te

verlagen werden al vele technieken uitgeprobeerd. In dit verband was en is de vennootschap

nog steeds een nuttig vehikel. Ook het aankopen van onroerend goed via de vennootschap

was een fiscaal aantrekkelijke route aangezien de vennootschap dan allerhande kosten

voortvloeiend uit het onroerend goed kon inbrengen en aftrekken als beroepskosten.

Daarnaast zijn er nog tal van voordelen verbonden aan het aanhouden van de woning in de

vennootschap zoals op het vlak van de successie- en registratierechten of de bescherming en

het beheer van het privépatrimonium.

101. Tegenover alle voordelen staan uiteraard ook nadelen. Men zal namelijk de

burgerrechtelijke beschermingsregels voor de gezinswoning verliezen waardoor bijvoorbeeld

de reserve van de langstlevende partner met betrekking tot de gezinswoning niet langer

toepasselijk zal zijn. Ook zal men geen beroep meer kunnen doen op de Vlaamse vrijstelling

van successierechten tussen partners wat de gezinswoning betreft. Verder zullen de jaarlijks

terugkerende ‘onderhoudskosten’ die gepaard gaan met het houden van een vennootschap

al snel oplopen tot enkele duizenden euro’s per jaar. Daarnaast blijft ook de fiscaliteit niet stil

staan. De fiscale administratie verstrengde de laatste jaren haar visie wat betreft de aftrek van

kosten voor privématig gebruikte onroerende goederen en hoewel de rechtspraak de fiscus

enkele malen heeft teruggefloten blijft het aan te raden om voorzichtig te zijn. Als laatste heeft

de fiscale wetgever onder de regering Di Rupo I in 2012 het voordeel van alle aard voor de

kosteloze terbeschikkingstelling van een woning door de vennootschap erg de hoogte in

getrokken. De coëfficiënt die gebruikt wordt om het belastbaar voordeel van alle aard te

berekenen werd namelijk bijna verdubbeld. Dit heeft uiteraard een verhoogde

personenbelasting tot gevolg.

102. Deze nadelen hebben ervoor gezorgd dat de vraag naar de onttrekking van een

onroerend goed uit de vennootschap de laatste jaren meer en meer de kop opsteekt.

Aangezien de onttrekking uiteraard ook gepaard zal gaan met kosten, is de volgende vraag

meestal hoe het onroerend goed zo fiscaalvriendelijk mogelijk uit de vennootschap kan

Page 51: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

44

worden gehaald. Er zal namelijk rekening moeten worden gehouden met verschillende fiscale

principes zoals de verwezenlijking van meerwaarden, de toekenning van abnormaal en

goedgunstige voordelen, het voordeel van alle aard, de kwalificatie als uitgekeerde dividenden

en de mogelijkheid tot herkwalificatie door de fiscus door de toepassing van de

antimisbruikbepaling.

103. Ook de registratierechten zullen een belangrijke rol spelen in het verhaal van de

onttrekking. Sinds 2014 zijn de registratierechten een gewestelijke bevoegdheid geworden

zodat ze voor Vlaanderen nu geregeld worden door de Vlaamse Codex Fiscaliteit. Inhoudelijk

zijn de bepalingen van het oorspronkelijke Wetboek van Registratierechten omtrent de

onttrekking van onroerend goed echter niet gewijzigd. De relevante artikelen bepalen dat op

elke verkrijging, op welke wijze dan ook behalve de inbreng, door een vennoot van

onroerende goederen die voortkomen uit een vennootschap onderworpen worden aan het

verkooprecht, dat in beginsel 10% is in Vlaanderen. Ook de regels met betrekking tot de

heffingsgrondslag, de vrijstellingen en de verminderingen die gelden voor de verkoop zullen

van toepassing zijn.

104. Voor de personenvennootschappen, dit zijn de BVBA, V.O.F., Comm.V. en de

landbouwvennootschap, gelden wel enkele uitzonderingen op de regel dat het verkooprecht

steeds van toepassing is op elke verkrijging. Voor de kapitaalvennootschappen (de NV,

Comm.V.A. en de coöperatieve vennootschap) is echter geen uitzonderingsregime voorzien.

Dus bij verkrijgingen die voortkomen uit deze vennootschappen zal wel steeds het

verkooprecht geheven worden.

105. De omzetting van de kapitaalvennootschap naar een personenvennootschap kan een

oplossing zijn om hoge registratierechten te vermijden maar men moet er rekening mee

houden dat de fiscale administratie dit niet zomaar zal aanvaarden. Aangezien de omzetting

gebeurt met louter fiscale motieven, zal de fiscus de omzetting gevolgd door de onttrekking

kunnen herkwalificeren op grond van de antimisbruikbepaling van de Vlaamse Codex

Fiscaliteit. Om dit te vermijden kan men de bewijslast voor de fiscale administratie wat

verzwaren door de twee verrichtingen te spreiden in de tijd. Verder zal het vooral belangrijk

zijn om voldoende niet-fiscale (economische) beweegredenen aan te brengen als tegenbewijs.

Page 52: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

45

106. Er zijn verscheidene opties om onroerend goed uit de vennootschap te onttrekken, maar

van al deze mogelijke technieken zal de verkoop door de vennootschap aan de vennoot de

makkelijkste oplossing zijn. De enige vormvereiste is een authentieke akte om de

overschrijving op het hypotheekkantoor te realiseren. Tegenover de simpliciteit van de

verrichting staat wel dat het een prijzige optie is. De verkrijgende vennoot zal namelijk de

verkoopprijs dienen te betalen aan de vennootschap. Indien de vennootschap de woning

heeft afgeschreven, zal de verkoop aanleiding geven tot de realisatie van meerwaarden

waarop de vennootschap belast zal worden. Een lagere prijs overeenkomen om deze

meerwaarden te drukken zal geen uitweg bieden. Indien de prijs niet markconform is, zal dit

namelijk aanleiding geven tot de kwalificatie als een abnormaal en goedgunstig voordeel

waardoor bij een te lage prijs dit voordeel toch belast zal worden in de

vennootschapsbelasting.

107. Verder is ook de kapitaalvermindering met uitkering van het vastgoed of de ‘uitbreng’

een bruikbare methode om een woning naar de privé-eigendom te verplaatsen. In

tegenstelling tot de verkoop, zal hier wel voldaan moeten worden aan enkele formaliteiten.

Aangezien de verrichting een statutenwijziging uitmaakt, zal de algemene vergadering hiertoe

moeten beslissen met het vereiste quorum en een meerderheid van drie vierde. Daarnaast zal

men tevens regels met betrekking tot de bescherming van de schuldeisers moeten

respecteren. Het grote voordeel van deze methode is dat de verkrijgende venno(o)t(en), in

tegenstelling tot de verkoop, geen financiële middelen moet(en) aandragen voor het

verkrijgen van het goed. De kosten zullen dus beperkt blijven tot de belastingen. Deze kunnen

echter aanzienlijk zijn in bepaalde gevallen. Veel hangt af van de samenstelling van het

kapitaal van de vennootschap. Enkel de uitkering van fiscaal gestort kapitaal zal namelijk

belastingvrij kunnen gebeuren. Daarnaast zal de vennootschap voldoende kapitaal moeten

aanhouden om de uitbreng van een onroerend goed te kunnen dragen. Ook de

vennootschapsvorm zal van belang zijn, maar dan voor de vaststelling van de

registratierechten. Voor de personenvennootschappen werd namelijk een gunstregime

voorzien onder bepaalde voorwaarden. Verder zullen ook de meerwaarden die gerealiseerd

worden door de uitbreng, zoals bij de verkoop, wel belast worden bij de vennootschap. Deze

kunnen aanzienlijk zijn indien het goed helemaal werd afgeschreven maar genieten onder

voorwaarden wel mogelijk van een gespreide taxatie.

Page 53: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

46

108. Als laatste geldt de vereffening-verdeling als meest ingrijpende techniek om een

onroerend goed uit de vennootschap te halen daar de vennootschap na de sluiting van de

vereffening in principe ophoudt te bestaan en uit het rechtsverkeer verdwijnt. Net zoals bij de

kapitaalvermindering zal de vereffening aan heel wat formaliteiten gebonden zijn. Naast de

vereiste verslagen en vormvoorwaarden voor de algemene vergadering die moet beslissen

over de ontbinding, kan de vereffeningsprocedure die daarop volgt voor ongemakken zorgen.

Ook hier zal de vennootschap belast worden op gerealiseerde meerwaarden maar in

tegenstelling tot de verkoop en de uitbreng zal er hier echter geen gespreide taxatie mogelijk

zijn. Het fiscaal regime van de vereffening-verdeling volgt de facto die van de uitbreng. Beide

laten toe dat de vennoot belastingvrij terugneemt wat hij oorspronkelijk in de vennootschap

heeft ingebracht. Alles daarboven wordt wel getaxeerd als zijnde een uitkering van winst. Wat

betreft de registratierechten zijn dezelfde regels van toepassing. Hieruit volgt dat de uitkering

bij personenvennootschappen in bepaalde gevallen slechts belast wordt met het gunstige

verdeelrecht of zelfs het algemeen vast recht.

109. In deze masterproef werden maar drie mechanismen besproken die het mogelijk maken

om vastgoed uit de vennootschap te halen. Het spreekt vanzelf dat er uiteraard nog heel wat

meer zijn zoals bijvoorbeeld de verschillende herstructureringen van de vennootschap (fusie,

splitsing, partiële splitsing). Wat ze echter allemaal gemeen hebben, is dat geen enkele

techniek er met kop en schouders bovenuit steekt. En hoewel fiscale optimalisatie mogelijk is,

zal geen enkel mechanisme toelaten om geheel belastingvrij het onroerend goed te

onttrekken van de vennootschap en toe te kennen aan de vennoot. Men zal in het achterhoofd

dienen te houden dat bij het gebruik van bepaalde constructies, zoals de omzetting van de

vennootschapsvorm, met louter fiscale motieven, de fiscale administratie deze niet zomaar

zal aanvaarden. Als algemene conclusie kan gesteld worden dat er veel afhangt van de

feitelijke situatie waarin de vennootschap, het onroerend goed en de verkrijgende

venno(o)t(en) zich bevinden. Men zal dus steeds een grondige inschatting moeten maken van

de omstandigheden vooraleer besloten kan worden een welbepaalde techniek te hanteren.

Page 54: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

47

Bibliografie

Wetgeving

10 april 1992 – Wetboek van de Inkomstenbelasting

7 mei 1999 – Wetboek van Vennootschappen

25 april 2007 - Wet houdende diverse bepalingen (IV)

26 december 2015 – Wet houdende maatregelen inzake versterking van jobcreatie en

koopkracht.

27 augustus 1993 - Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de

Inkomstenbelasting 1992

23 februari 2012 - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 18, § 3, KB/WIB 92 op het stuk

van de forfaitaire waardering van de voordelen van alle aard voor de kosteloze beschikking

over onroerende goederen en de kosteloze verstrekking van verwarming en elektriciteit

Commentaren, standpunten en voorafgaande beslissingen

Circulaire nr. CI.RH. 81/616.207 dd. 04.05.2012

Commentaar van artikel 26, WIB92, 26/16,

http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=view&id=c93e3e71-6e1e-4e52-

ab34-ae1f894bf952&documentLanguage=NL#IV.C

Commentaar van artikel 18, WIB92, 18/30,

http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=view&id=76a1eb29-d509-

4280-8d8b-1891ba623bdb&documentLanguage=NL#IV.B

Beslissing 31 juli 1961, nr. E.E./76.400, Rep.RJ, R 129/06.

Beslissing van 8 juli 2002, Rep.RJ, R129/24.01.

Beslissing 22 september 2014, nr. E.E./106.218, Rep.RJ, R 129/27-01.

Page 55: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

48

VLABEL, Standpunt nr. 15177, Uitbreng van een onroerend goed uit een

personenvennootschap - Hoedanigheid van de verkrijgende vennoot, 21.12.2015,

http://belastingen.vlaanderen.be/sp-15177-uitbreng-van-een-onroerend-goed-uit-een-

personenvennootschap

VLABEL, Standpunt nr. 16002, Uitbreng van een onroerend goed uit een vennootschap zoals

bedoeld in artikel 2.9.1.0.4 VCF, 11.01.2016, http://belastingen.vlaanderen.be/sp-16002-

uitbreng-van-een-onroerend-goed-uit-een-vennootschap-zoals-bedoeld-in-artikel-29104-vcf

ICCI, “Uitbreng” van een onroerend goed in een NV via een reële kapitaalsvermindering,

http://www.icci.be/nl/adviezen/Pages/uitbreng-onroerend-goed-nv-reele-

kapitaalsvermindering.aspx

Dienst Voorafgaande Beslissingen in fiscale zaken, Jaarverslag 2014, 122-123

VLABEL, Voorafgaande beslissing nr. 15001, Verkrijging door een vennoot van een NV,

26.10.2015, http://belastingen.vlaanderen.be/vb-15001-verkrijging-door-een-vennoot-van-

een-nv

Rechtspraak

Cass. 31 oktober 1979, Bull. Bel., nr. 590, p.2353.

Cass 10 april 2000, TFR 2000, 877.

Cass. 13 november 2014, R.A.B.G., 2015/10.

Cass. 12 juni 2015, NJW 2016, afl. 337, 163.

Antwerpen 10 mei 1994, AFT 1994, 292.

Page 56: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

49

Rechtsleer

BEGHIN, P. en VAN DE WOESTEYNE, I., Handboek vennootschapsbelasting 2013-2014, Antwerpen,

Intersentia, 2013, 473 p.

VAN CROMBRUGGE, S., Beginselen van de vennootschapsbelasting, Antwerpen, Biblo, 2012, 250

p.

VAN GILS, N. en JONET, E., “Fiscaalvriendelijk activabestanddelen of divisies afsplitsen/afstoten.

Fiscaal neutrale inbreng of (partiële) splitsing, een veel voorkomend praktisch vraagstuk”,

AFT 2013, afl. 10, 18-36.

HELLEMANS, F., “Herstructurering van vennootschappen in de praktijk. Een analyse in

hoofdlijnen van de rulings inzake fiscaalvriendelijk activa en passiva afsplitsen”,

Registratierechten 2015, afl. 3, 14-37.

DIERCKX, F., Onroerend goed als beleggingsinstrument – juridische en fiscale aspecten, Gent,

Larcier 2003, 387 p.

DILLEN, L., WUSTENBERGHS, T., Het registratierecht op de overgang van onroerend goed in geval

van een met een fusie door overneming gelijkgestelde verrichting, Not.Fisc.M. 2003, afl. 2-3,

81-91.

GABRIELS, A., Overdracht van een onderneming met inbegrip van onroerende goederen, in X.,

Het onroerend goed in de praktijk, september 2014, Mechelen, Kluwer, 63.

GNEDASJ, S., “Kost woning als vergoeding prestaties bedrijfsleider is aftrekbaar! Cassatie slaat

en zalft…”, Fisc. Act., nr. 43, 18 december 2014.

GIELIS, M., “De aankoop van een vennootschap die onroerend goed bezit of de aankoop door

een vennootschap - fiscale en andere aandachtspunten”, OGP, Afl. 264, 5 mei 2014, 691-

1137.

L. MAES, H. DE CNIJF en L. DE BROECK (eds), Fiscaal praktijkboek 2014-2015 – Directe

belastingen, Mechelen, Kluwer, 2014, 215.

Page 57: Master in het N otariaat · een vlak tarief van 3% van toepassing is op de schenking van roerende goederen in rechte lijn en tussen partners3. Daarboven kan in sommige gevallen een

50

MOESKOPS, C., Fiscale wenken - Alternatieve beloning en fiscus, Antwerpen, Kluwer 2015, 297

p.

PEETERS, B. en WUSTENBERGHS, T., Kapitaalvorming van vennootschappen – registratie en BTW,

in Fiscale praktijkstudies nr. 22, Ced Samsom, 2001, 389 p.

PINTENS, W., VANWINCKELEN, K. en DUMONGH, J., Schets van het familiaal vermogensrecht,

Antwerpen, Intersentia, 2006, 328

POUSEELE, B., Aandachtspunten bij terugbetaling van maatschappelijk kapitaal,

www.monkey.be

POUSEELE, B., Kapitaalvermindering door terugbetaling aan de aandeelhouders,

www.monkey.be

POUSEELE, B., Hoe haalt u onroerend goed uit uw vennootschap?, www.monkey.be.

POUSEELE, B., “Uitbreng” van een onroerend goed via een reële kapitaalvermindering,

www.monkey.be

SMET, R., “Fiscus verwerpt kosten van privématig aangewende onroerende goederen”, Fiscale

Wenken nr. 2014/3, www.monkey.be.

SPRUYT, E., “De onttrekking van onroerend goed aan de vennootschap”, A.F.T., 1995, 74-101.

SPRUYT, E., Vastgoed uit uw vennootschap halen, 2012, 3,

http://www.berquinnotarissen.be/public/pdf/nl/Vastgoed_uit_uw_vennootschap_halen_ES.

pdf

SPRUYT, E., Anti-misbruik in registratie- en successierechten. Een kritische analyse in

Handboek estate planning – bijzonder deel 8, Brussel, Larcier, 2013, 148 p.

SPRUYT, E., “Help! Mijn villa zit in mijn vennootschap: recente ontwikkelingen omtrent

onttrekking van onroerend goed uit de vennootschap”, Notariaat 2015, afl. 9, 1-9.

TAGHON, C. en SALENS, P., Aangifte vennootschapsbelasting 2014, Antwerpen, Maklu, 467.