Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4...

30
huub evers Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? De drieduizend inwoners van het Zuiditaliaanse dorpje Cerisano zullen het enige tijd zonder televisie moeten stel- len, zo meldde The Times op 13 maart 2000. Ze doen mee aan een vijftien dagen durend wetenschappelijk experi- ment dat is opgezet om te onderzoeken of de afwezigheid van televisie de gemeenschapszin in het dorpje kan herstel- len. De onderzoekers hopen de communicatie in de fami- liekring en de buurt weer op gang te brengen in de plaats van het eenrichtingsverkeer tussen de mensen en hun tele- visietoestel. Sociologen menen dat de televisie, hoewel een ver- slavend en anti-sociaal medium, positieve effecten heeft gehad in Italië, omdat mede dankzij de beeldbuis de afzon- derlijke regio’s werden samengesmeed tot één natie. 1 W. Koole, oud-directeur van ikon , heeft een andere kijk op televisie. Hij meent dat het medium juist het per- soonlijke, directe contact tussen mensen bevordert, “ook al zit er koud glas tussen”. Via televisie “kon je dichterbij komen bij mensen die je bewonderde om hun intellect!”, zegt hij. Die ‘humaniserende werking’ van televisie heeft zijns inziens gevolgen gehad op allerlei uiteenlopende gebieden. 2 Zelf heeft Koole veel ervaring met ‘vertroos- tende tv-programma’s’, waarin mensen aan de kijkers laten zien hoe zij vrij en met zelf-ironie terugzien op hun eigen levensgeschiedenis. “Vertroostend zijn mensen die in openheid en oprechtheid over gevoelens van schaamte, schuld en onzekerheid kunnen vertellen om zo het inzicht van medemensen te bevorderen.” 3 Veel pessimistischer weer is Volkskrant-journalist W. de 95 Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’ Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Transcript of Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4...

Page 1: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

huub eversMassamedia, maatschappelijk bindmiddel ofsplijtzwam?

De drieduizend inwoners van het Zuiditaliaanse dorpjeCerisano zullen het enige tijd zonder televisie moeten stel-len, zo meldde The Times op 13 maart 2000. Ze doen meeaan een vijftien dagen durend wetenschappelijk experi-ment dat is opgezet om te onderzoeken of de afwezigheidvan televisie de gemeenschapszin in het dorpje kan herstel-len. De onderzoekers hopen de communicatie in de fami-liekring en de buurt weer op gang te brengen in de plaatsvan het eenrichtingsverkeer tussen de mensen en hun tele-visietoestel.Sociologen menen dat de televisie, hoewel een ver -

slavend en anti-sociaal medium, positieve effecten heeftgehad in Italië, omdat mede dankzij de beeldbuis de afzon-derlijke regio’s werden samengesmeed tot één natie.1

W. Koole, oud-directeur van ikon , heeft een anderekijk op televisie. Hij meent dat het medium juist het per-soonlijke, directe contact tussen mensen bevordert, “ookal zit er koud glas tussen”. Via televisie “kon je dichterbijkomen bij mensen die je bewonderde om hun intellect!”,zegt hij. Die ‘humaniserende werking’ van televisie heeftzijns inziens gevolgen gehad op allerlei uiteenlopendegebieden.2 Zelf heeft Koole veel ervaring met ‘vertroos-tende tv-programma’s’, waarin mensen aan de kijkerslaten zien hoe zij vrij en met zelf-ironie terugzien op huneigen levensgeschiedenis. “Vertroostend zijn mensen diein openheid en oprechtheid over gevoelens van schaamte,schuld en onzekerheid kunnen vertellen om zo het inzichtvan medemensen te bevorderen.” 3

Veel pessimistischer weer is Volkskrant-journalist W. de

95Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 2: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

Bruin, die meent dat deze eeuw vermoedelijk geen uitvin-ding heeft opgeleverd, de auto uitgezonderd, die zo aanzijn eigen succes ten onder is gegaan als de televisie.“Geheel ten onrechte wordt er van uitgegaan dat mensendie een interessante mening hebben, ook interessant zijnom naar te kijken. (…..) Wie leeft in de voortdurende angstinformatie te missen, zou de vraag eens om moeten draai-en. Hoeveel meer informatie zou u hebben kunnenopdoen als u niet had gekeken?”4

Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang vanmaatschappelijke verbanden, wellicht daarvan zelfs dehoofdoorzaak is, of televisie als bindmiddel om lotgenotensamen te brengen, als medium dat gemeenschapsvormendwerkt? Dat de moderne samenleving met cohesieproblemen

kampt, wordt wel door niemand betwijfeld. Het verschijn-sel is inmiddels door veel auteurs in diverse toonaardenbeschreven. Drok vat het proces van afnemende samen-hang in de maatschappij als volgt kernachtig samen: “Deactieve participatie op politiek en maatschappelijk gebiedneemt af, de maatschappelijke middenkaders verliezen aanbetekenis, er doen zich processen van segmentatie, frag-mentatie en zelfs sociale uitsluiting voor. De openbareruimte wordt als onveilig of vijandig ervaren. Het vertrou-wen in de democratie en in de rechtsstaat staat onder druk.Er is sprake van een crisis in de publieke zaak.”5

Welke rol spelen de media in dit proces van ontbinding?En welke rol spelen zij of zouden zij kunnen of moetenspelen als maatschappelijk bindmiddel? Met de eerste vraag bevinden we ons op het terrein van

wat mediawetenschappers de opvattingen over werkingvan media noemen; welke zijn de gevolgen van media enmediaboodschappen voor mensen individueel en voor desamenleving als geheel? De tweede vraag leidt ons naaropvattingen over taak en functie van de massamedia in desamenleving.

96Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 3: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

Ter introductie schetsen we kort de opvattingen opbeide terreinen.

werking van media

De moderne massamedia hebben een enorme invloed ophet denken en doen van mensen, vindt de een. Ze kunnenreputaties maken en breken. Van de macht van de mediamoet men zich geen overdreven voorstellingen maken,vindt de ander. In de krant van vandaag wordt morgen devis verpakt en de hoofdpunten van het journaal zijn demeeste mensen een uur later weer vergeten. Is het effect ende invloed van de media en van mediaboodschappen welzo groot als soms wordt beweerd? En wanneer er in meer-dere of mindere mate van beïnvloeding sprake is, hetgeenwel door niemand wordt betwist, hoe verloopt dan datbeïnvloedingsproces?In de periode tot de Tweede Wereldoorlog werd aan de

media een grote invloed toegekend. Men dacht dat demedia een verdovende werking hebben op de massa. Nietvoor niets wordt in overzichten deze opvatting aangeduidals de ‘injectienaaldtheorie’. Mensen nemen willoos totzich wat de media aanbieden en doen kritiekloos wat demedia voorschrijven. Dat in deze tijd de film en de radiozich in een grote populariteit mochten verheugen, is inbelangrijke mate een verklaring voor deze visie op dealmacht van de massamedia. Men denke aan het mediage-bruik door de Nazi’s voor propagandistische doeleinden:de propagandamachinerie van Joseph Goebbels en defilms van Lenie Riefenstahl.Ook kan gedacht worden aan de grote populariteit van

het radiohoorspel. Befaamd is de uitzending in 1938 in deVerenigde Staten van het hoorspel “War of the worlds”van Orson Welles. Bij veel luisteraars sloeg de paniek toe,omdat men dacht dat er werkelijk sprake was van een lan-ding van Marsmannetjes op aarde en dat die vreemdewezens een bezetting van de vs uitvoerden.

97Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 4: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

Na de Tweede Wereldoorlog groeide, vooral onderinvloed van Amerikaans empirisch onderzoek naarmedia-effecten, het inzicht dat die invloed niet zo groot isals men voorheen wel dacht. Men ontdekte dat sociale enpsychologische factoren een rol spelen bij het beïnvloe-dingsproces van de media op de mensen. Zo is er allereersthet kernbegrip ‘selectiviteit’. Uit de psychologie weten wedat mensen zich afsluiten voor bepaalde informatie en datze selectief waarnemen: ze nemen datgene op uit de grotehoeveelheid mediaboodschappen wat ze voor zichzelfaanvaardbaar vinden. Verder is er sprake van selectief ont-houden; na verloop van tijd wordt bepaalde informatievergeten. Uit de sociologie is bekend dat het netwerk-complex een

belangrijke rol speelt. Naast de invloed van de media is erde niet te onderschatten invloed van sociale netwerken alsgezin, school, vriendenkring, werkkring, verenigingslevenetc. Kan men aldus de invloed van de media relativeren, één

ding is anderzijds wel duidelijk: de massamedia bepalen inbelangrijke mate waar mensen het in hun dagelijksegesprekken met elkaar over hebben. Dit is wat wel wordtaangeduid als de ‘agenda-settingsfunctie’ van de media.Eind jaren zestig verschoof het perspectief naar de ‘uses

and gratifications’-benadering. Niet de zender, de bood-schapper, speelt de belangrijkste rol, maar de ontvanger,het publiek. Het gaat niet om de vraag wat media doen metmensen, maar wat mensen doen met de media.Mensen zijn geen passieve gebruikers van media, ze

gaan zelf actief en selecterend te werk en zij bepalen wat zemet mediaboodschappen doen. Ze gebruiken de mediaom bepaalde behoeften (informatie, educatie, ontspan-ning) te bevredigen. Er is sprake van een grote differentia-tie in leefstijlen en consumptiepatronen en dus ook vanmediagebruik.In de laatste decennia heeft in de mediawetenschap

steeds meer het inzicht terrein gewonnen, dat media voor-

98Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 5: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

al betekenissystemen aanbieden. Mediaboodschappendragen bij aan het definiëren, ordenen en interpreterenvan de werkelijkheid. Media produceren betekenissen diemensen gebruiken om de wereld beter te kunnen begrij-pen. Hier valt te denken aan vragen die nog niets aan actu-aliteitswaarde lijken te hebben ingeboet: hoe berichtenmedia over illegalen, asielzoekers etc.? Welk beeld geventalkshows ons over relaties, trouw, respect voor elkaaretc.? Welk mens- en maatschappijbeeld wordt implicietgecommuniceerd door soaps?Samenvattend kan gesteld worden, dat de mediaweten-

schappers over effecten en invloeden van media en media-boodschappen nog niet zijn uitgedacht, maar dat wel sprake is van voortschrijdend inzicht, bijvoorbeeld dat demedia nauwelijks in staat zijn bestaande meningen te ver-anderen, maar dat ze wél bestaande opvattingen en hou-dingen kunnen bevestigen en versterken.

functies van media

De vraag welke rol media zouden kunnen of moeten spe-len om als bindmiddel te fungeren in een individualiseren-de samenleving, voert naar wat ‘theories of the press’genoemd wordt in de mediawetenschap; opvattingen overtaken, functies en verantwoordelijkheden van de pers in dedesbetreffende samenleving. In de kern zijn er twee opvat-tingen, een autoritaire en een libertaire.De autoritaire perstheorie was en is vooral te vinden in

pre-democratische samenlevingen en in landen die open-lijk dictatoriaal of repressief zijn en waarin een onafhanke-lijk opererende journalistiek niet mogelijk is. Het was in dezestiende en zeventiende eeuw de algemeen aanvaardeopvatting, dat de waarheid eigendom was van de macht-hebbers. Het stond de pers dan ook niet vrij informatie teverspreiden, die inging tegen de heersende morele en poli-tieke waarden of tegen het door de machthebbers gevoerde

99Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 6: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

beleid en die dus het gevestigde gezag zou kunnen onder-mijnen. Ook in niet-totalitaire samenlevingen kunnenonder bepaalde omstandigheden restrictieve tendenzenworden aangetroffen. In bepaalde tijden en situaties kande persvrijheid in conflict komen met het algemeen belangvan de staat, bijvoorbeeld ten tijde van oorlogsdreiging ofterrorisme.Tegenover de autoritaire staat de libertaire perstheorie.

Ten tijde van de Verlichting en het ontstaan van democrati-sche opvattingen en praktijken ontworstelde de pers zichaan de invloed en de controle van de machthebbers. Ookop het terrein van informatie ontstond een vrije markt-economie: alle opvattingen moeten gehoord kunnen wor-den zonder belemmeringen, dan komt in het publiek debatde waarheid vanzelf boven drijven. Daarnaast ontwikkel-de zich de opvatting dat het eveneens tot de taak van depers behoort om toezicht te houden op de handel en wan-del van de overheid. Hier komt het idee van de waakhondvandaan, de pers als instantie die het bestuur en de recht-spraak controleert.Een latere variant hiervan is de theorie van de maat-

schappelijke verantwoordelijkheid van de pers. In de Ver-enigdeStatenbleekpersvrijheid tochvooral ondernemers-vrijheid te zijn. In kringen van uitgevers en journalistengroeide de overtuiging, dat persvrijheid maatschappelijkeverplichtingen en verantwoordelijkheden met zich mee-brengt. Die vrijheid kan immers zowel gebruikt als mis-bruikt worden.

civ ic journalism

Een wel zeer speciale en controversiële vorm van eenmaatschappelijk-verantwoordelijke pers vinden we in destroming van ‘civic journalism’. Deze beweging, ook welaangeduid als ‘public journalism’, kwam in de VerenigdeStaten in de laatste helft van de jaren tachtig tot stand.

100Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 7: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

Deze praktijk, waarin de massamedia gemeenschapsop-bouw als een van hun belangrijkste taken zien, is inmiddelsin ons land bekend onder termen als ‘publieksjournalis-tiek’ of ‘civiele journalistiek’.Civic journalism is gebaseerd op twee premissen. De

eerste is, dat steeds minder mensen kranten lezen en naarhet nieuws op tv kijken. De journalistiek slaagt er blijkbaarniet in de mensen bij de publieke zaak te betrekken. Er issprake van een fundamentele uitholling van het vertrou-wen van het publiek in de nauwgezetheid, betrouwbaar-heid en fairness van journalisten. De media staan voor deopgave om hun betrouwbaarheid te bewijzen in een tijdwaarin de burgers zeer weinig vertrouwen hebben in depers en sceptisch zijn over journalistieke standaarden alsprivacybescherming, waarheid en fairness, over paparaz-zi-methoden, over “hinderlaag-journalistiek” en overdrijfveren van journalisten. De algemene opinie is dat demedia garen spinnen bij geweld, schandalen en sex. Er iseen zorgwekkende verschuiving opgetreden met betrek-king tot wat als nieuws wordt gedefinieerd. Veel minderaandacht voor regeringspolitiek en buitenlands nieuws,veel meer aandacht voor entertainment, schandalen,geweld en celebrities.De tweede premisse is, dat er geknaagd wordt aan de

fundamenten van de democratie in de vs . Er is sprake vaneen toenemende stroom cynisme en onvrede in de samen-leving; de mensen zijn niet meer geïnteresseerd en geënga-geerd in de publieke zaak. Dat blijkt onder meer uit eengeringe opkomst bij verkiezingen. Daarnaast is er sprake van een toenemende segmentari-

sering van publieksgroepen, van een afnemende motivatiebij de redacties van de media en van een algemeen gevoe-len dat de beroepsgroep van mediaprofessionals er niet inis geslaagd de mensen te interesseren voor de dagelijkseactualiteit.

101Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 8: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

Startpunt van de beweging waren de verkiezingen van1988. Zowel de bevolking als de journalistiek haddengenoeg van verkiezingscampagnes waarin het alleen maardraaide om algemene slogans en percentages uit opinie-peilingen. Kranten vroegen hun lezers over welke onder-werpen zíj zich zorgen maakten, stelden een ‘agenda vande burger’ samen en organiseerden het publieke debat overdeze agendapunten. Politici op verkiezingstournee namendeel aan panels, maar het was en bleef primair de zaak vande burgers zelf. De bijeenkomsten werden rechtstreeksuitgezonden door de publieke televisie en in de krantenverschenen uitgebreide verslagen en commentaren. Dit alles betekent overigens niet, dat journalisten partij

kiezen in politieke debatten of kwesties binnen de plaatse-lijke gemeenschap. Zij wakkeren actief het publieke debataan en geven het publiek de gelegenheid informatie uit tewisselen en actie te ondernemen. Civic journalism houdtniet in dat journalisten propagandisten worden of dat zezich geroepen moeten voelen in de gemeenteraad te zitten.Ook niet dat de objectiviteit afgeschaft wordt. En evenmindat de krant zijn eigen agenda oplegt aan de plaatselijkegemeenschap.De opkomst van civic journalism aan het einde van de

jaren tachtig is bepaald geen toeval; er was sprake van eendramatisch geslonken vertrouwen van het publiek in depers en een sterk toegenomen ergernis en cynisme metbetrekking tot de publieke zaak. De beweging mikt op eennieuwe verhouding tussen de pers en het publiek, te be -ginnen met het besef dat journalisten een fundamenteleverantwoordelijkheid hebben voor het versterken van de‘civic culture’. Civic journalism gaat over het aangaan van betrekkin-

gen tussen journalisten en de gemeenschappen waaroverze berichten en tussen journalistiek en burgerschap. Het isallereerst een verzameling praktijken waarin journalistenweer in contact proberen te komen met burgers, waarin zeproberen het publiek debat te verbeteren en de ‘civic cultu-

102Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 9: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

re’ te versterken. Daarnaast is het een voortdurende dis-cussie over de uiteindelijke doelen van de journalistiek. Depleitbezorgers van civic journalism vinden, dat de pers eengrotere rol zou moeten spelen om de democratie beter tedoen functioneren. Civic journalism is niet één bepaalde manier van jour-

nalistiek bedrijven, al zijn er wel enkele uitgangspunten.De journalist is primair georiënteerd op de burgers en hunaangelegenheden en secundair op politici en deskundigenen dan ook nog slechts voorzover dat van belang kan zijnvoor de kwesties waarmee burgers bezig zijn Het publiek moet voor journalisten meer zijn dan een

commercieel interessante doelgroep voor het verstrekkenvan informatie. Zij moeten hun lezers, luisteraars of kij-kers niet zien als (deel van) het publiek, maar als burgers,niet als nieuwsconsumenten maar als leden van de plaatse-lijke gemeenschap. Het is allereerst een appèl aan de jour-nalistiek om het publiek meer te beschouwen als toekom-stige deelnemers aan het publieke leven, dan als slacht-offers of toeschouwers. Een appèl ook om de localegemeenschap te helpen bij het oplossen van problemen,om het klimaat van het publiek debat te verbeteren en omte helpen bij het zo goed mogelijk doen functioneren vanhet openbare leven. Wanneer de journalistiek samen metde plaatselijke bevolking problemen aanpakt en naar op -lossingen zoekt, komen de doelgroepen voor de mediavanzelf tot stand. Wanneer journalisten zo handelen, menen ‘civic journa-

lists’, zal op termijn het vertrouwen van het publiek in depers weer toenemen en zal de tanende band met de lezersweer hechter worden. Uiteindelijk gaat het toch allemaalom de gezondheid van de democratische samenleving,tevens de ratio achter het verlenen van privileges enbescherming aan journalisten.

Civic journalism is niet alleen een andere aanpak, het isook een andere visie op de taak en de functie van de jour-

103Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 10: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

nalistiek in de samenleving. In de kern beoogt civic journa-lism de lezers de informatie te geven die ze nodig hebbenom als burgers te kunnen functioneren. Het is ook een zoektocht naar nieuwe definities van

nieuws: niet alleen melding maken van conflicten, maarook van consensus. Niet alleen berichten over mislukkin-gen maar ook successtories brengen die andere gemeen-schappen kunnen helpen bij het oplossen van hún proble-men. Verhalen brengen op een manier die meer relevant isvoor de lezers. Verkiezingen niet langer presenteren alseen wedstrijd en als een kwestie van percentages, maar alseen proces van afwegingen maken door de kiezers.Zo is het ook een pogen om het begrip ‘evenwichtige

berichtgeving’ nieuwe inhoud te geven; faire berichtgevingbetekent niet het routineus toepassen van hoor en weder-hoor, zodat de twee kanten van de zaak aan bod komen,maar álle betrokkenen aan het woord laten komen, nietalleen de meest uitgesproken standpunten of degenen diehet hardst schreeuwen of die de media het handigst wetente bespelen.De kranten proberen hun lezers te beschouwen en te

behandelen als echte participanten die een rol spelen in hetbesturen van de samenleving, meer dan als slachtoffers oftoeschouwers.Ze geven burgers de kans om, in fora, panels en andere

meetings, hun zegje te doen over wat hen bezighoudt en,niet minder belangrijk, journalisten op het hart te drukkente luisteren naar de burgerij.Civic journalism betekent ook transparantie ten opzich-

te van het publiek over redactionele afwegingen en beslis-singen, uitleggen waarom de krant iets zus en zo aanpakten de lezer uitnodigen te reageren.Dit alles betekent ook dat de journalistiek veel meer

interactief moet worden dan de traditionele journalistiekis. Er moet sprake zijn van een tweezijdige communicatiemet de lezers in plaats van een eenzijdig droppen van doorjournalisten vergaarde en geselecteerde informatie. Chat-

104Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 11: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

rooms, communicatie per e-mail en discussiebijeenkom-sten van lezers en redacteuren zijn dan ook vaste bestand-delen geworden van civic journalism-projecten. Journalis-ten willen niet alleen reacties, ze willen ook van de experti-se van de lezers profiteren om zo beter op de hoogte te zijnvan wat er speelt in de plaatselijke samenleving.

Jay Rosen, professor aan New York University en een vande grondleggers van civic journalism, zei het zo: “Publicjournalism is not a settled doctrine or a strict code of con-duct but an unfolding philosophy about the place of thejournalist in public life. This philosophy has emerged mostclearly in recent initiatives in the newspaper world thatshow journalists trying to connect with their communitiesin a different way, often by encouraging civic participationor regrounding the coverage of politics in the imperativesof public discussion and debate.”.6

En elders: “In a word, public journalists want public lifeto work. In order to make it work they are willing to declarean end to their neutrality on certain questions — for example: whether people participate, whether a genuinedebate takes place when needed, whether a communitycomes to grip with its problems.”7

Critici interpreteren dit appèl om de neutraliteit los telaten als een oproep om de objectiviteit als een van debelangrijkste journalistieke principes op te geven. De jour-nalist, zo vrezen zij, verlaat de perstribune en betreedt zelfhet speelveld. Zoals Jane Eisner, redacteur van The Philadelphia Inquirer, het zei: “Our central mission is toreport the news, to set priorities, to analyze but not toshape or direct events or outcomes. Subsume or diminishthe central mission, and we become like any other player insociety, like any other politician, interest group, do-gooder, thief. I am not willing to relinquish this uniquerole.”8

Joann Byrd, ombudsman van The Washington Post, daar-entegen schreef: “The goals of civic journalism can be

105Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 12: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

accomplished without compromising journalism’s impor-tant principles. It does not help the community – or thepaper – to have the paper acting as booster or as championof its own agenda. Communities always need a newspaperthat can stand back, take the long, broad view of the con-flicts and the possibilities and avoid, in service to the wholecommunity, taking sides.”9

De beweging van civic journalism wordt in de VerenigdeStaten inmiddels in praktijk gebracht door een groot aan-tal locale kranten en tv-stations. Redacties die serieuswerk maken van deze nieuwe aanpak, melden aantrekken-de oplagecijfers en kijkcijfers. Niettemin, ook civic journa-lism is geen wondermiddel. De beste journalisten zijn enblijven diegenen die nieuwsgierig zijn naar alles wat zichom hen heen afspeelt en die zich rekenschap geven van hunverantwoordelijkheid ten opzichte van de samenleving.Het in praktijk brengen van civic journalism gebeurt

overigens niet zonder kritische vragen te stellen; de nieuwebeweging wil ook het debat aangaan over de rol van depers. Enerzijds doemen vragen op als: engageert de perszich niet te sterk met de politiek en gaat dat niet ten kostevan de journalistieke onafhankelijkheid? Geef je dan nietaan het publiek met al z’n grilligheden veel te veel machtover het nieuws? Ga je als krant dan niet afdoen aan jekwaliteitsstandaarden omwille van populariteit? Hoegroot is het gevaar dat de verslaggeving gemanipuleerdwordt van gebeurtenissen waarbij nieuwsorganisatie alssponsors of supporters betrokken zijn? Anderzijds zijn erook overwegingen als: mensen weer bij de publieke zaakbetrekken is toch iets anders dan partijdigheid of optredenals pleitbezorger van het een of ander? Beginnen waar demensen beginnen wil toch nog niet zeggen dat je als krantdaar ophoudt waar de mensen ophouden? Trouwens, depers is toch ook nu al een invloedrijke factor in het openba-re leven en in de politiek, niet een toeschouwer? Laat diepers dan zijn invloed aanwenden om de democratie sterkerte maken!106

Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’ Valkhof Pers, Nijmegen 2002

(Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 13: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

Denton en Thorson wijzen er in hun beschouwing opdat er nog veel vragen onbeantwoord blijven. Is deze werk-wijze van journalisten werkelijk in staat mensen meer bijde publieke zaak te betrekken of is het enkel het zoveelstenieuwigheidje? Zal civic journalism sterker blijken te zijndan de trivializering en de manipuleerbaarheid van ver -kiezingscampagnes en van de politiek in het algemeen?Be tekent een krachtiger electoraat ook een meer verant-woordelijk bestuur? Heeft civic journalism een positieveof een negatieve invloed op de betrouwbaarheid vannieuwsmedia? Zal het vertrouwen in de geschreven jour-nalistiek toenemen?Kritiek is er overigens ook van de zijde van de ‘mainstre-

am media’ en dan gaat het vooral over het loslaten vanklassieke journalistieke standaarden als objectiviteit, on -afhankelijkheid en kritische distantie. Grote kranten als deWashington Post en de New York Times verzetten zich feltegen de nieuwe stroming. Eerstgenoemde krant wil zichveeleer blijven profileren als de krant die een traditie vanonderzoeksjournalistiek hoog te houden heeft, vermoedtLünenborg.10 Bovendien vrezen journalisten bij de natio-nale media, dat het locale en alledaagse nieuws de boven-toon gaat voeren en dat dat ten koste gaat van buitenlandsnieuws. Ook zit er een portie arrogantie bij: wij hebbengeen aansporingen nodig, wij weten zelf wel wat kwali-teitsjournalistiek is! Van de zijde van het locale bestuur in de Verenigde

Staten werd wel opgemerkt dat een krant die “aan civicjournalism doet” misschien teveel macht krijgt door zowelhet nieuws te creëren als ook er vervolgens over te berich-ten. Zo’n krant “heeft twee petten op”.

Ongezouten kritiek op civic journalism kwam in ons landvooral van Max Snijders, jarenlang hoofdredacteur vanUtrechts Nieuwsblad en in de laatste jaren van zijn loopbaanaan de Rijksuniversiteit Groningen de eerste Nederlandsehoogleraar journalistiek. In zijn afscheidsrede brak Snij-

107Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 14: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

ders11 de staf over wat hij ‘publieksjournalistiek’ noemde.Dat kranten luisteren naar wat hun lezers bezighoudt endat ze actief participeren in maatschappelijke besluitvor-mingsprocessen, is niet nieuw en al evenmin verwerpelijk,maar dat ze zich tot taak stellen de burger te helpen eenoplossing te vinden in controversiële locale en regionalekwesties, is niet alleen een stap verder, maar zijns inziensook duidelijk een stap té ver. Civic journalism als middel tegen ontlezing én tegen het

slinkend vertrouwen van het publiek in het openbaar be -stuur, is naar het oordeel van Snijders verkeerd omdat fun-damentele journalistieke waarden als onafhankelijkheid enobjectiviteit worden aangetast, waarden die be langrijkerzijn dan stijgende oplage- of kijkcijfers. Bovendien helpthet middel niet, omdat een krant die “aan civic journalismdoet” de eigenlijke functie van het medium niet meer goedkan vervullen.Kranten moeten berichten, analyseren, commentarië-

ren en kritiseren, maar niet zich bemoeien met de besluit-vorming zelf en met het uitvoeren van genomen besluiten.Een krant die dat wél doet, kan “nooit meer onbevooroor-deeld en onafhankelijk (…) schrijven, laat staan oordelenover de manier waarop die zaak zich verder ontwikkelt.”Wie medeverantwoordelijkheid aanvaardt voor de uitvoe-ring van een wenselijk geachte ontwikkeling, kan later,wanneer er problemen komen, nauwelijks meer onbevoor-oordeeld en onverbloemd, kortom onafhankelijk oordelenover het falende beleid, waarmee men zich immers in deaanvangsfase engageerde. Publieksjournalisten zetten volgens Snijders niet alleen

hun onafhankelijkheid op het spel, ze zetten ook objectivi-teit “als misschien onbereikbaar, maar wel nastrevens-waardig doel” ten onrechte overboord. Hij vond dat bijcivic journalism meer sprake is van “een taakopdracht (…)voor maatschappelijk werkers dan voor journalisten”. Drok daarentegen is, mét alle kritische kanttekeningen,

aanzienlijk positiever. Hij signaleert een aantal gebeurte-

108Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 15: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

nissen die zijns inziens passen “in een lange reeks” die“onmiskenbaar” wijst in de richting van civiele journalis-tiek, ook in ons land. Zo organiseerde Brabants Dagbladten tijde van de varkenspest een debatavond met boeren,bestuurders en andere betrokkenen. De Leeuwarder Cou-rant hield een publiek debat over zinloos geweld. Verslag-gevers van nrc Handelsblad voerden honderden gesprek-ken met bewoners van dorpen en stadsbuurten om uit tevinden aan welke kwesties de politiek volgens hen aan-dacht moet besteden. Ook Rennen spreekt over een “toenemende belangstel-

ling voor civic journalism, ook in Nederland”. Die belang-stelling “brengt een opwaardering van de publieksbron-nen met zich mee. Als gemeenschapsvorming een journa-listiek doel wordt en de krant een rol ‘van binnenuit’ wilspelen, wordt de daarmee gepaard gaande intensiveringvan transactieprocessen tussen journalisten en publieks-bronnen een interessant onderwerp van studie”.12

Klop noemt de stroming van civic journalism van be -lang voor de christelijke media in ons land. Christelijkeorganisaties zouden zich zijns inziens actief en duidelijkop moeten stellen door – door middel van “hun in eenlevende geloofsgemeenschap gewortelde identiteit” – “be -paalde waarden en normen naar voren (te) brengen die zijin het maatschappelijk leven wensen te realiseren omdatzij die van belang vinden voor iedereen”. Zo leveren zijzijns inziens “tegelijk impliciet een andere waardevolle bij-drage aan de samenleving. Hun optreden verondersteltnamelijk dat het zinvol is om je via de civil society met deres publica te bemoeien”.13

Klop is het volstrekt oneens met de critici die menen dat‘civic journalists’ hun onafhankelijkheid, kritische distan-tie en objectiviteit laten varen, waarden die kenmerkenddienen te zijn voor de journalistieke professie. “De onaf-hankelijkheid en kritische distantie worden juist gescherptdoor het morele ideaal van de democratie, waarin burgersbeschouwd worden als verantwoordelijke mede-constitu-

109Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 16: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

enten van de staatsgemeenschap, welke gemeenschap nietlouter bepaald wordt door de wil van de meerderheid,maar door de wens de macht te binden aan een strevennaar rechtvaardigheid of publieke gerechtigheid.”

Helaas werkt Klop zijn opvatting over het belang van civicjournalism voor de christelijke media niet verder uit. Aanwelke media moet men dan trouwens denken? Een relatietussen initiatieven in de sfeer van civic journalism en chris-telijke media is mijns inziens in ons land niet te signaleren.Het zijn juist de dagbladen, zowel de landelijke als deregionale, die initiatieven nemen die in de buurt komenvan civic journalism: het organiseren van regionale of loca-le ontmoetingen tussen redactie en lezerspubliek, het tele-fonisch spreekuur met de hoofdredactie, het aanstellenvan een ombudsman of lezersredacteur of de instelling vaneen vast journalistiek spreekuur in het wijkgebouw. Ookzijn er de rubrieken waarin de (hoofd)redactie wekelijksuitlegt waarom bepaalde journalistieke afwegingen wer-den gemaakt en beslissingen genomen, bijvoorbeeld omeen als schokkend ervaren foto tóch op de voorpagina teplaatsen. Deze initiatieven om de krant dichter bij de mensen te

brengen, om het redactionele beleid meer transparant temaken en om ook aandacht te besteden aan ander dan gou-vernementeel en institutioneel nieuws, vallen zonder meertoe te juichen. Civic journalism kan de journalistiek ook inons land de broodnodige nieuwe impulsen geven. Daarbijmoeten de kanttekeningen over journalistieke onafhanke-lijkheid en kritische distantie serieus genomen worden,zonder overigens in de volstrekte afkeuring van Snijders tevervallen. Hij maakte eerst een karikatuur van civic jour-nalism om daarmee vervolgens snoeihard af te rekenen.Media zien steeds meer de wenselijkheid en de nood-

zaak van het organiseren van hun eigen lezerspubliek ofachterban in ‘communities of interest’, reëel of virtueel.

110Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 17: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

v irtual communities

Zijn nieuwe media als internet veel meer “individueel” danoude massamedia als radio en televisie? Wordt door dienieuwe media, waarvan immers interactiviteit een van dewezenskenmerken heet te zijn, de veronderstelde passivi-teit van de huidige consument van radio en televisie door-broken? De Franse socioloog Dominique Wolton vroeg zich in

een interview14 af of “onze samenleving werkelijk meerbehoefte (heeft) aan een bevestiging van het individualis-me. Is het niet eerder zo dat de bestaande, generalistischemedia die zich op een breed publiek richten, zo’n beetje delaatste instrumenten van sociale cohesie zijn, bindmidde-len in een samenleving die verder wordt gekenmerkt doormassaal individualisme?” Hij constateert zonder vreugde,dat familie, religie en vaderland als factoren van socialecohesie verdwenen zijn en dat de televisie dezelfde kantopgaat, nu algemene programma’s steeds meer naar deachtergrond worden gedrongen ten faveure van thema-zenders en special interest-programma’s waarop men zichabonneren kan. De gemeenschappelijkheid verdwijnt indie zin, dat het (na)praten over televisieprogramma’s dieiedereen gezien heeft, tot het verleden behoort, want die‘gedeelde ervaring’ bestaat vrijwel niet meer. Hij spreektvan een gevaarlijke ontwikkeling, wanneer de groeiendemogelijkheid tot individualisering via onder meer internetwordt gezien als vooruitgang. Naar aanleiding van deze uitspraken van Wolton vroeg

de nrc -redactie haar lezers om te reageren op de volgen-de twee vragen: “Vormen de nieuwe media een gevaarvoor onderlinge solidariteit en maken ze mensen nog indi-vidueler en egoïstischer? Zijn radio en televisie een bind-middel?”Uit de reacties kwam onder meer naar voren, dat men

de drang naar sociale cohesie niet bindt aan bepaalde mas-samedia en dat men dus meent dat cohesie via de nieuwe

111Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 18: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

media wel op een nieuwe manier vorm zal krijgen. Waar-om wordt bij radio en televisie de term ‘bindmiddel’gebruikt en wordt bij nieuwe media eerder aan ‘ontbin-ding’ gedacht? Ook nieuwe media kunnen sociale cohesietot stand brengen. Sterker nog, nergens wordt meergecommuniceerd dan op internet, in nieuwsgroepen, pere-mail, op websites en in chatboxen.In nieuwsgroepen en chat rooms ontmoeten mensen

lotgenoten en gelijkgestemden. Zo ontstaan nieuwegemeenschappen die niet langer door geografische of cultuurhistorische determinanten worden bepaald, maardoorbelangstellingen lotsverbondenheid, vaakover lands -grenzen heen. Virtuele gemeenschappen ontstaan opgrote en kleine schaal rond een gemeenschappelijk belang-stellingscentrum of een collectieve hulpvraag. De mensendie elkaar treffen op dat ‘virtuele plein’, wisselen ervarin-gen uit, geven antwoord op vragen en ontwikkelen aldoende een eigen cultuur met eigen omgangsvormen, ritu-elen, taal etc.

Volgens de “nieuwe profeten van de informatierevolutie”staan wij op de drempel van een volstrekt nieuw tijdperk.“Zo zouden de onbeperkte mogelijkheden van informatie-technologie er toe leiden dat mensen zich als echte wereld-burgers gaan gedragen. De fysieke begrenzingen van tijden ruimte zullen verdwijnen. Nieuwe vormen van socialeinteractie zullen ontstaan. Er zullen virtuele vormen vansociaal contact ontstaan die desondanks zeer hecht zijn, jazelfs virtuele romances behoren tot de mogelijkheden. Erzullen nieuwe gedragsregels en vormen van etiquette ont-staan die de virtuele gemeenschap op harmonieuze wijzebij elkaar houden.”15

Stanford-professor Norman Nie daarentegen wijst er -op dat, ondanks alle spectaculaire verhalen over internet-huwelijken en digitale vriendschappen, het meeste verkeerplaatsheeft tussen anonymi. Een chat- of nieuwsgroep isgeen ‘echte gemeenschap’ omdat loyaliteit niet kan worden

112Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 19: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

afgedwongen. Eén klik op de muis en de eens zo solidairegespreksdeelnemer is verdwenen.Amitai Etzioni deelt die visie niet. Hij meent dat beide

vormen van gemeenschapsleven, de virtuele en de real life,hun eigen voor- en nadelen hebben. “De huidige, primitie-ve virtuele communities zijn in menig opzicht sterker danthe real thing. Als je eenzaam of depressief bent, kun je opelk moment online gaan, kijken wie van je vrienden ook ophet net zit en een bezoek brengen. Probeer dat maar eensin je buurtcafé, zondagochtend om zeven uur.”16

De socioloog Manuel Castells noemde in een inter-view17 de virtuele cultuur bedrieglijk: “je weet nooit metwie je praat. Het is een cultuur zonder samenleving, zon-der ervaring, zonder geschiedenis. Het is een verzinsel.”

Hoe het ook zij, er ontstaan gemeenschappen op het inter-net of in andere digitale omgevingen die niet langer vol-doen aan de karakteristieken van de traditionele gemeen-schappen; ze zijn aan geen territorium gebonden noch aaneen bepaalde thematiek of aan een fysieke organisatie. Zebestaan alleen in cyberspace, in een virtuele realiteit (‘vir-tual reality’).Een van de beloften van het Internet is het creëren van

een nieuw publiek domein en van nieuwe gemeenschap-pen, die gekenmerkt worden door de toevoeging ‘virtueel’,d.w.z. niet gebonden aan specifieke plaats of tijd. Door-gaans staat virtueel tegenover reëel.Howard Rheingold, geciteerd bij van Dijk,18 omschrijft

‘virtual community’ als “a group of people who may ormay not meet one another face-to-face, and who exchangewords and ideas through the mediation of computer bulle-tin boards and networks. In cyberspace, we chat and argue,engage in intellectual discourse, perform acts of commer-ce, exchange knowledge, share emotional support, makeplans, brainstorm, gossip, feud, fall in love, find friendsand lose them, play games and make games, flirt, create alittle high art and a lot of idle talk. We do everything people

113Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 20: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

de when people get together, but we do it with words oncomputer screens, leaving our bodies behind. Millions ofus have already built communities where our identitiescommingle and interact electronically, independent oflocal time or location. The way a few of us live now mightbe the way a large population will live, decades hence.”Kunnen deze nieuwe virtuele gemeenschappen com-

pensatie bieden voor het verlies van gemeenschapsrelatiesin de moderne samenleving? Zal het virtuele publiekedomein ingaan tegen de tendens van sociale en culturele‘tribalization’ en individualisering in deze tijd van frag-mentarisering? Zal daardoor geheel of gedeeltelijk eencommunicatie-infrastructuur voor de samenleving van detoekomst worden gecreëerd? Zal daardoor het publiekedebat over de richting en de inrichting van de samenlevingals geheel blijven bestaan? Of zal exact het tegenoverge-stelde gebeuren en zal de segmentarisering van de samen-leving door de communicatieve mogelijkheden van denieuwe interactieve media worden versterkt?

Wie kan lid zijn van een bepaalde virtual community? VanDijk19 noemt virtuele gemeenschappen ‘loose affiliations’omdat het aan- en afmelden (subscribe en unsubscribe) zomakkelijk en in veel gevallen ook anoniem en zonder ver-dere motivering gaat, dat eerder van los zand dan van eenhechte gemeenschap sprake is. Daar staat tegenover dathet leggen van contacten zo veel soepeler gaat, dat dezenieuwe praktijken niet louter negatief gewaardeerd moe-ten worden. Bovendien is er zo de mogelijkheid om gelijktijdig lid te

zijn van een groot aantal virtual communities. In ‘real life’zijn de meeste mensen slechts lid van enkele gemeen-schappen (buurtschap, familie, werkomgeving, school ofverenigingsleven). Dat betekent waarschijnlijk ook, dat hetgevoel echt ergens bij te horen veel meer diffuus is in devirtuele omgeving.

114Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 21: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

Welke zijn de gemeenschappelijke aktiviteiten van die vir-tual communities? Ze zijn samen te vatten in de volgendetrefwoorden: uitwisseling van informatie, discussie, werk,scholing en het doen van spelletjes. In feite is de gebruikervan het internet een ‘lone rider’, rondsurfend op het net endoorklikkend van de ene naar de andere site. Een andere bekende illusie met betrekking tot het ge -

bruiken van het netwerk is de interactiviteit. Er is in depraktijk toch meer sprake van betrekkelijk passieve bezig-heden als het lezen van pagina’s en het volgen van nieuwsof discussies dan van het schrijven van pagina’s of hetactief deelnemen aan discussies. Uit onderzoek blijkt dat het meest populaire gebruik

van het net het gewoon rondsurfen is. Daarna komt hetgericht bezoeken van sites waar men informatie kan vin-den over werk, research en scholing. Sites waar men zijnopinie moet geven of waar men gegevens of specifiekevoorkeuren moet melden, bijvoorbeeld voor discussies ofvoor electronisch winkelen, zijn veel minder populair. Een belangrijk kenmerk van de huidige virtual commu-

nities is de exclusiviteit van hun lidmaatschap en van departicipatie van hun leden. De overgrote meerderheidwordt gevormd door hoger opgeleide mannen met eengemiddelde leeftijd van ruim dertig jaar. Zij bevinden zichin de hogere inkomensgroepen en, geografisch, in de Ver-enigde Staten en Europa. Na de eerste pioniersjaren vanhet internet begint het aandeel van vrouwen aanzienlijktoe te nemen, maar het netwerk blijft en wordt wellicht intoenemende mate “een privilege van de rijken in geld enscholing”.20

Het meest kenmerkende van virtual communities is dat zeworden opgezet zonder binding met specifieke tijden ofplaatsen. Dat betekent niet dat de dimensies van tijd enplaats er niet meer toe doen en al helemaal niet dat er vol -strekt geen bindingen meer bestaan. De mogelijkheid omop zelfgekozen tijdstippen en plaatsen te communiceren,

115Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 22: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

betekent niet dat de context van plaats en tijd, of meer inhet algemeen de materiële en sociale werkelijkheid opzijkan worden gezet. Om te beginnen zijn virtual communi-ties net zo kwetsbaar als de technologie waarop ze berus-ten. Wanneer het netwerk “plat ligt”, houdt ook alle virtu-aliteit op te bestaan. Bovendien is de fysieke en mentaleconstitutie van de mens tamelijk onveranderbaar enplaatsgebonden. Bovendien is de sociale organisatie vanvirtual communities gebouwd naar analogie van de reallife’ samenleving en zijn sociale structuren en regels vande online communicatie, de ‘netiquette’ bijvoorbeeld alsgeheel van gedragsregels voor het Net, ontleend aan deface-to-face communicatie. ‘Netspeak’ zit vol metaforenen analogieën uit de ‘gewone werkelijkheid’, voorafgegaandoor het bijvoeglijk naamwoord digitaal.

De eerste virtuele gemeenschappen waren te vinden op dezogeheten ‘community-sites’. Bezoekers werd daar de ge -legenheid geboden een gemeenschap van geestverwantente vormen. Liefhebbers van bepaalde muziek, van bepaal-de culinaire geneugten of andere takken van sport kunnenmet elkaar converseren, elkaars homepages be wonderenof anderszins van elkaars virtuele nabijheid profiteren.Overigens wordt er meestal niet bij gezegd dat de bezoe-kers van deze sites met namen als Geocities, Tripod ofTalk City advertentiedoelwit worden van organisaties metcommerciële belangen. In de beginperiode van het internet was er onder de ge -

bruikers een wijd verspreid geloof dat er spontane ge -meen schappen van gelijkgestemden en lotgenoten zoudenontstaan. Vervolgens werden de mogelijkheden van hetnet ontdekt door het bedrijfsleven. Bezoekers van siteskonden direct doorklikken naar de homepages van debedrijven zelf. Gevolg was dat de internetters die lievergezellig met elkaar zaten te chatten dan door digitale recla-mefolders te bladeren, hun eigen ontmoetingsplaatsencreëerden buiten de commerciële sites om. Dus bood het

116Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 23: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

bedrijfsleven ook op de eigen sites mogelijkheden om techatten. Mensen kunnen daar hun eigen webpagina’s bou-wen en anderen ontmoeten die dezelfde hobby’s hebben.Deze ontwikkeling is commercieel dubbel interessant:niet alleen blijven mensen de commerciële sites bezoeken,door over hun hobby’s met anderen te communiceren zijnze tevens meteen in rubrieken ingedeeld die als doelgroepvoor adverteerders kunnen dienen.

Inmiddels fungeert het internet ook als vraagbaak voormedische kwesties en als ontmoetingsplaats voor hulp-zoekenden op alle denkbare terreinen. Zo is er in ons landbijvoorbeeld het Myocafé. Dit is geen gewoon café, maareen virtuele ontmoetingsplaats op het internet, bestemdvoor mensen met een spierziekte. De site is opgezet doorde patiëntenvereniging Vereniging Spierziekten Neder-land. De bezoeker kan er ruim honderd gespreksgroepenvinden, over sporten die met een nierziekte te beoefenenzijn, over de mogelijkheden voor mensen-in-een-rolstoelom een concert te bezoeken etc. etc. Per maand bezoekenzo’n tweeduizend mensen, die veelal zelf door hun ziekteaan huis gebonden zijn, de internetsite. Ook de Reumapa-tiëntenbond en de hiv Vereniging Nederland hebbenzo’n site.Het internet als medische vraagbaak (‘e-health’) is een

ontwikkeling met haken en ogen. Waar patiëntenorganisa-ties en artsen unaniem voor waarschuwen is de promotieen verkoop van geneesmiddelen via het internet. Achteralgemene sites zitten vaak commerciële bedrijven. Verderworden valse beloften gedaan en wordt soms ronduitonjuiste informatie verspreid.21

Daarom bepleit de Raad voor de Volksgezondheid enZorg dat de overheid haar verantwoordelijkheid neemt ende burger door het woud van al dan niet betrouwbaregezondheidsinformatie gidst. Wereldwijd gaat het inmid-dels al om meer dan honderdduizend medische sites, eenaantal dat niet meer te controleren is.22

117Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 24: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

Naast dit soort sites bevat het internet ook een zeer om -vangrijk ‘zelfhulpnetwerk’, waar mensen praten over hunproblemen, over depressie, incest en suïcidale gedachten.Voor ieder psychisch probleem zijn talrijke sites, nieuws-of chatgroepen te vinden, meldt de Volkskrant.23 Daarwordt intimiteit gecombineerd met anonimiteit en fysiekedistantie. Nieuwsgroepen over psychische problemenmoeten niet beschouwd worden als een virtuele vlucht uitde werkelijkheid, want voor de deelnemers zelf hebben degesprekken een directe relatie met hun alledaagse werke-lijkheid. Voorstanders prijzen het zelfhulpkarakter van de sites

en de nieuwsgroepen, omdat mensen in nood de kans hebben elkaar te steunen “zonder tussenkomst van hulp -ver leners met hun professionele distantie en ellenlangewachtlijsten”. Alleen al het feit dat mensen ontdekken, datanderen dezelfde klachten en gedachten hebben, kan eenenorme opluchting betekenen. Tegenstanders, vaak dehulp verleners zelf, waarschuwen voor deze vorm van therapeutisch amateurisme. Een verkeerd of misplaatstadvies kan een averechts effect hebben en tot een gevaar -lijke situatie leiden. Dat geldt in het bijzonder bij suïcidalepersonen.De enige serieuze therapie op internet, aldus de Volks-

krant24 is “Interapy”, een behandeling voor posttrauma -tische stress-stoornis. Patiënten beleven hun trauma op -nieuw door het gedetailleerd op te schrijven.

De surfer op het internet kan ook desgewenst pastoralebe geleiding krijgen. Kerken hebben op alle niveaus huneigen sites, van het Vaticaan via de kerkprovincie naar de bisdommen, dekenaten, parochies en kloosterge -meenschappen. Een goed overzicht is te vinden op www.dsdelft.nl/~rkdelft/rk/. Naast informatie kan hier per e-mail een gesprek met een pastor gearrangeerd worden.Men kan er chatten met lotgenoten, bijvoorbeeld in rouw-verwerkingsgroepen. Men kan er van gedachten wisselen

118Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 25: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

in het kader van doopgesprekken of huwelijksvoorberei-ding. Zo ook is bijvoorbeeld de kro bezig met het opzetten

van “een roomse Internet-community” waar de bisschop-pen een eigen hoekje krijgen en waar gewone gelovigenkunnen discussiëren over netelige kwesties als abortus encelibaat, aldus de Volkskrant.25

En elders26 op het net kan men zelfs een virtuele klaag-muur bezoeken om er zijn smeekbede of dankbetuiging op een briefje te schrijven en in een opening van de muurte stoppen. Of als Marokkaanse jongere vragen over(homo)seksualiteit stellen aan de ‘cyber-imam’ (www.maghreb.nl). Elke dag staat een vraag over de islam cen-traal. In het discussieforum kan betrekkelijk anoniem enzonder sociale controle over gevoelige onderwerpen wor-den gesproken.27

Inmiddels vormen ook de lezers van eenzelfde krant eenvirtuele gemeenschap. Froukje Santing, chef van de inter-netredactie van nrc -Handelsblad, zei hierover in het vak-blad De Journalist: “De lezers vormen een virtuele ge -meenschap. Ze communiceren met de krant, maar ookonderling. Wij zijn de krant van de polemiek en internetbiedt daarvoor nieuwe mogelijkheden. Lezers kunnen zelfhun bijdrage op het net zetten, zonder dat de redactie datredigeert. Die publikatie is onmiddellijk en wereldwijdbeschikbaar. Alleen als wij vinden dat een artikel over deschreef gaat, bijvoorbeeld omdat het racistisch is, ver -wijderen wij het, maar dat is dan achteraf. Wij zijn ver -antwoordelijk voor de discussie-omgeving.”28

Lezers die in het buitenland wonen, geven soms spon-taan hun ervaringen aan de krant door en fungeren daar-mee als buitenlands correspondent op amateurbasis. Ookgeven in het buitenland wonende Nederlanders – allenabonnee op de weekeditie van nrc -Handelsblad en nudagelijks lezer van de online editie van deze krant – elkaartips over huizen en scholen in andere landen.

119Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 26: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

het digitale levensgeluk

Het internet maakt wereldwijd contact mogelijk tussenmensen en schept de voorwaarden voor het creëren vanvirtuele gemeenschappen. Maar worden mensen daar-door gelukkiger en leiden zij een rijker en zinvoller bestaanin die nieuwe virtual communities? In augustus 1998maakten onderzoekers van de Carnegie Mellon Universityin Pittsburgh29 bekend, dat zij uit onderzoek hebben vast-gesteld, dat internet-gebruik leidt tot toename van gevoe-lens van depressiviteit en eenzaamheid. Volgens de onder-zoekers blijkt uit hun bevindingen “dat electronisch con-tact op grote afstand niet het gevoel van veiligheid en wel-bevinden kan bewerkstelligen dat inherent is aan rechtst-reeks persoonlijk contact”. Dit onderzoek “betekent eenonaangename verrassing voor degenen die het interactieveinternet sociaal superieur achten aan passieve media alstelevisie en video”.Uit een onderzoek van marktonderzoekbureau Multis-

cope echter blijkt, dat internetgebruik, anders dan scepticidenken, niet leidt tot sociale isolatie. De ondervraagdenzeiden, dat ze eerder meer dan minder tijd besteden aanhet bezoeken van familie en vrienden. Wel hebben ze doorhet internetten minder tijd voor andere vormen van vrije -tijdsbesteding. Zo’n 14 procent zegt minder boeken telezen, 9 procent kijkt minder televisie en 5 procent be -steedt minder tijd aan het lezen van de krant. Het luisterennaar muziek daarentegen groeide wél, omdat dat gemak-kelijk te combineren is met het internetten.30

Onderzoekers van Stanford University daarentegenkwamen na een enquête onder ruim vierduizend mensentot de conclusie, dat internetgebruikers wel degelijk een -zame wezens zijn die zich steeds meer afwenden van hetsociale leven. Ze werken langer en nemen veel sneller werkmee naar huis. Toch besteden ze achter hun computer ookveel tijd aan zaken die niets met hun werk te maken heb-ben, zoals mailen met kennissen of informatie opzoeken

120Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 27: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

over uiteenlopende zaken. Het onderscheid tussen werk envrije tijd valt volgens de onderzoekers steeds meer weg.Onderzoeker Norman Nie in de Volkskrant: “Internet

zou weleens de technologie kunnen zijn die mensen opultieme wijze isoleert, die onze deelname aan de gemeen-schap nog verder reduceert dan televisie ooit deed. Inter-net is niet als tv, die je als achtergrondlawaai kunt behande-len. Het vergt meer aandacht en betrokkenheid”.31

Collega-onderzoeker Erbring van de Freie Universitätin Berlijn wijst erop, dat de situatie nu weliswaar nietdirect alarmerend genoemd kan worden, maar dat het aan-tal ‘heavy users’ in de komende jaren gestaag zal toenemenen dat we als maatschappij die trend nauwlettend in degaten moeten houden. Het Stanford-onderzoek kreeg veel kritiek, onder meer

van Katz, die zelf onderzoek deed naar het sociale levenvan de surfer. Hij kwam daarin tot de conclusie “dat meerdan een miljoen nieuwe vriendschappen on line zijn be -gonnen en de overstap naar de echte wereld hebben ge -maakt”.32

John Locke van Cambridge University vindt internetbedreigend voor de cohesie in de samenleving, althanswanneer het net niet alleen gebruikt wordt voor het uitwis-selen van zakelijke informatie, maar ook voor sociale con-tacten. Internet, e-mail, voicemail en andere communica-tiemiddelen creëren een samenleving waarin mensentotaal vreemden voor elkaar zijn. Wanneer mensen voorhun communicatie alleen zouden vertrouwen op electro-nische hulpmiddelen, wordt de wereld een stuk minderplezierig. Hij gaat zelfs zo ver om fax en e-mail een poten-tiële tijdbom onder de samenleving te noemen. Zelf heefthij meer kennissen dan vroeger, “maar die wonen vaak eene-mail van ons vandaan”.33

Resumerend lijkt, ondanks de uiteenlopende opvattingenover de zegeningen van de nieuwe media, de conclusiegewettigd, dat vooral de nieuwe mogelijkheden van het

121Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 28: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

internet voor maatschappelijke en kerkelijke bewegingenvolop mogelijkheden tot gemeenschapsopbouw in zichbergen. Parochies presenteren zich op hun homepage enbieden, desgewenst ook anoniem, gelegenheid tot gesprekmet een pastor of met lotgenoten. Het aantal Nederlanders dat “online gaat”, stijgt snel en

het zou voor kerkelijke gemeenschappen op termijn eengemiste kans blijken te zijn, wanneer men niet zelf zoumeegaan in de digitale ontwikkeling. De kansen liggenvoor het grijpen!

noten

1 http://www.Sunday-times.co.uk/news/pages/tim/2000/03/13/x-timfgneur01003.html

2 Trouw, 13-12-19993 Koole, W. Ons dagelijks beeld. Over geloof en televisie.

Baarn 19864 de Volkskrant, 15-12-19995 Drok, N. Civiele journalistiek: vaste waarden, nieuwe

wegen? Christen Democratische Verkenningen, 1999 (3), 316 Denton, F. & Thorson, E. Civic journalism: does it work?

Internet: http://www.pewcenter.org/doingcj/research/r_doesit.html

7 Hoyt, M. Are you now, or will you ever be, a civic journalist?Columbia Journalism Review, September/October 1995.Internet: http://www.cjr.org/year/95/5/civic.asp

8 Idem noot 7.9 Steele, R. (1995). The ethics of civic journalism: independence

as the guide. Internet: http://www.poynter.org/research/me/me_civic.htm

10 Lünenborg, M. Praktizierte Bürgernähe. Journalist 1/2000,70-71

11 Snijders, M. Publieksjournalistiek: een stap te ver. Amster-dam 1996.

122Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 29: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

12 Rennen, T. Journalistiek als kwestie van bronnen. Delft 2000,317.

13 Klop, K. Hoe ontoegankelijk is de publieke ruimte voor religi-euze organisaties? In H. Evers en J.Stappers (red). Het Infor-matieparadijs. Verslag van een symposium.Nijmegen 2000.

14 nrc Webpagina, 15-5-199815 Frissen, V. ‘Aangesloten of uitgesloten? Over de dubbelzin-

nige betekenis van de elektronische snelweg’. Tijdschriftvoor Geestelijk Leven 54, (1998) 6, 612.

16 de Volkskrant, 10-3-200017 nrc Handelsblad, 8-11-199718 Dijk, J. van, The reality of virtual communities. Trends in

Communication, 1997/1, 4019 Dijk, J. van, The reality of virtual communities. Trends in

Communication, 1997/1, 38-6420 De uitdrukking is van Fred Keesen21 Brabants Dagblad, 9-2-200022 Trouw, 21-3-200023 de Volkskrant, 10-3-200024 de Volkskrant, 4-2-200025 de Volkskrant, 28-1-200026 http://www.jesus-fanclub.org/nl/klaagmuur/index.htm)27 Algemeen Dagblad, 4-4-200028 De journalist, 10-3-200029 nrc Webpagina’s, 31-8-199830 Trouw, 20-1-200031 de Volkskrant, 10-3-200032 http://www.zdnet.nl/zd.asp?ch=NI&artid=4922

33 de Volkskrant, 16-3-2000

123Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)

Page 30: Massamedia, maatschappelijk bindmiddel of splijtzwam? · opdoen als u niet had gekeken?”4 Televisie als medium dat bijdraagt aan de teloorgang van maatschappelijke verbanden, wellicht

over ige l iteratuur

Buckner, J. (1966). Public journalism: good or bad news. Internet: http://www.pewcenter.org/doingcj/speeches/a_public.html

Drok, N. De verschuivende functie van de journalistiek. Over nuten nadeel van civiele journalistiek voor de samenleving. Papergepresenteerd tijdens de conferentie “Journalistieke cul-tuur in de twintigste eeuw”, 26-28, Amsterdam 2000.

Evers, H. Journalistiek en ethiek. Een onderzoek naar regelge-ving in de uitspraken van de Raad voor de Journalistiek 1960-1985. Delft 1987.

Friedland, L., Rosen, J. & Austin, L. Civic Journalism: a newapproach to citizenship. Internet:http://www.journalism.wisc.edu/cpn/sections/topics/journalism/civ…/civic_journalism.htm

Gunaratne, S. (1996). Old wine in a new bottle: public journa-lism movement in the United States and the erstwhile NWICOdebate. Internet: http://www.moorhead.msus.edu/~guna-rat/iamcr.html

Meyer, Ph. (1995). Public journalism and the problem of objecti-vity. Internet: http://www.unc.edu/~pmeyer/ire95pj.htm

Rosen, J. (1999). Public Journalism. Internet:http://www.nyu.edu/gsas/dept/journal/Faculty/bios/rosen/public_journalism.htm

Schaffer, J. (1997). Civic journalism: the idea, the evolution, theimpact. Internet: http://www.pewcenter.org/doingcj/spee-ches/s_wisemen.html

Schaffer, J. (1998). Civic journalism: redefining news, engagingreaders, making a difference. Internet: http://www.pewcen-ter.org/doingcj/speeches/s_kobe.htm

124Henri Geerts en Johan van Workum (red.), ‘Samenleving in samenhang. Doet geloven ertoe?’

Valkhof Pers, Nijmegen 2002 (Annalen van het Thijmgenootschap, afl. 90.2)