MAS

24
MUSEUM AAN DE STROOM MAS

description

MAS paper - art integration with light installation

Transcript of MAS

m u s e u m a a n d e s t r o o m

mas

seminarie Vormgeving en kunst in dialoog met actuele architectuur Johan Bosschem

student Debby Vervoort ma. Grafische vormgeving 2011-2012

architecten Willem Jan Neutelings & michiel Riedijk

gekozen werk museum aan de Stroom Hanzestedenplaats 1 2000 antwerpen

omschrijving Lichtinstallatie als alternatief voor de nachtelijke belichting.

m u s e u m a a n d e s t r o o m

mas

In 2000 schreef de stad antwerpen een ontwerpwedstrijd uit voor het museum aan de Stroom. Uit de 55 inzendingen van internationale bureaus, werd het Nederlandse Neutelings Riedijk architecten gekozen. Hun stapelhuis zou het beste aansluiten bij de historische functie en de sfeer van de locatie. Ook biedt hun verticale stadswandeling een ongeziene kijk op alle hoeken en kanten van de stad.1

Neutelings Riedijk architecten is een bureau dat in 1992 werd opgericht door Willem Jan Neutelings (1959) en michiel Riedijk (1964) in Rotterdam. Zij rea-liseerden tot nu toe vooral projecten in Vlaanderen en Nederland, met enkele internationale uitschieters naar onder andere Parijs en Ljubljana. Kenmerkend aan hun ontwerpen is dat zij robuuste bakens in de stad vormen die opvallen door hun opmerkelijke sculpturale vormen, waardoor zij vaak fungeren als herkenningspunten in een stad. Een ander opvallend element zijn de gevels, die ze opvatten als een soort behang of huid die rond het werk gewikkeld wordt om het een unieke uitstraling te geven. Zo maken zij vaak gebruik van ongebruikelijke steensoorten of grafische patronen om het gebouw mee te bekleden. Hierbij is het contrast tussen grove vormen en verfijnde decoratie, kleuren en materialen van groot belang. Een ander herkenbaar element zijn de opschriften op gevels.

De architecten beschrijven hun werkwijze als de methodiek van de sculptu-rale wiskunde, waarmee zij bedoelen dat de eerste ontwerpfase zich steeds binnen een mathematisch computerprogramma afspeelt. Wanneer het basis-concept gevormd is, gaan zij te werk als beeldhouwers om tot de uiteindelijke vorm te komen. Deze werkwijze ontwikkelde Neutelings tijdens zijn periode als medewerkend architect in het Office for metropolitan architecture, waar experimentele werkmethodes aangemoedigd werden. Door op een dergelijke wijze tewerk te gaan, zorgden in de jaren negentig voor vernieuwing binnen de architectuur. Het bureau herformuleerde de werkwijze, bouwvoorschriften en constructieve eisen om zo een vermenging van het pragmatische met het vormgeeflijke tot stand te brengen. Door de nadruk niet enkel op de functie van het gebouw te leggen, maar ook op aspecten als speelsheid, schoonheid en sculpturaliteit, vallen hun gebouwen bij een breed publiek in de smaak.

Het bureau verklaart eveneens gebruik te maken van een dubbele bodem, waardoor een eerste indruk van het gebouw niet volstaat. Zo is de opdruk die ze aanbrachten op hun inzending voor het Brugse concertgebouw een verwij-zing naar de Brugse kantmotieven, voorzagen ze een brandweerkazerne van een vijver om tot rust te komen na een oproep en bouwden ze een zwembad in een appartementencomplex, waarbij men al zwemmend in een vleugel van het gebouw terechtkomt waar men een panoramisch zicht van de maas kan bekijken.

neutelings riedijk architecten

Verder werken zij vaak samen met beeldende kunstenaars en grafisch vorm-gevers, die een extra laag toevoegen aan het gebouw. Een goed voorbeeld hiervan is de gevel van het Nederlandse Instituut voor Beeld en Geluid (2006), die bestaat uit een scherm van gekleurd reliëfglas waarop beroemde beel-den uit de Nederlandse televisiegeschiedenis getoond worden. Deze gevel werd samengesteld door vormgever Jaap Drupsteen. Ook voor de gevel van uitgeverij Veenman in Ede (1997) deden zij beroep op een grafisch vormgever, Karel martens, om een typografische compositie samen te stellen vertrekkende vanuit een gedicht van K. Schippers.2

Neutelings Riedijk won met deze projecten verscheidene prijzen, onder andere voor het Internationaal dans- en muziekforum in Den Haag (2010), het stadhuis en de bibliotheek van Deventer (2006) en het STUK in Leuven (2003). Ook wonnen zij verscheidene prijzen om hun hele oeuvre te bekro-nen, zoals de Belgian Building award in 2006.3 Tegenwoordig bestaat het bu-reau uit zo’n dertig architecten. Zij bouwen momenteel het cultureel centrum Het Eemhuis in amersfoort en het cultuurhuis in arnhem en zij nemen deel aan verscheidene internationale wedstrijden, zoals die voor het operahuis in Den Haag en het Cincinnati art museum.

1 maS website. http://www.mas.be (over het MAS > gebouw > architecten)2 Kunstkanaal. http://www.kunstkanaal.net/architectuur/neutelings-riedijk.html3 Neutelings-Riedijk. http://www.neutelings-riedijk.com

Het museum aan de Stroom (maS) kwam tot stand om de verzameling die antwerpen aanlegde naar aanleiding van verscheidene historische en inter-nationale connecties, aan het grote publiek te tonen. Het museum bevindt zich op het Eilandje, een oude havenbuurt, tussen het Bonapartedok en het Willemdok. Deze buurt verkommerde toon de havenactiviteiten in antwerpen zich meer naar het noorden verplaatsten. Enkele jaren geleden ging het stadsbestuur echter het engagement aan om het oude havenkwartier terug met het centrum te verbinden en er terug een levendige stadswijk van te maken. Het imposante stadsmuseum kan zeker gelden als symbool voor deze vernieuwing.4

Het architectenbureau Neutelings-Riedijk kaapte de opdracht weg na een internationale wedstrijd met 55 inzendingen. Hun ontwerp werd eerst in een reizende containertentoonstelling en een begeleidende infokrant aan de inwo-ners getoond. De eerste steen werd gelegd in 2006 om uiteindelijk officieel geopend te worden in mei 2011.

Het ontwerp van het gebouw is gebaseerd op de pakhuizen of Hanzehuizen uit de zestiende eeuw die typerend zijn voor de havenomgeving. Op de plaats waard het maS nu staat, stond toen het Oosterhuis, een pakhuis van vijf ver-diepingen hoog waarvan de grondoppervlakte dubbel zo groot was als die van het museum nu. Na enkele twisten werd het pakhuis verlaten door de Duitse eigenaars en deed het respectievelijk dienst als legerkazerne, militair zieken-huis en protestantse kerk. Napeleon legde er twee dokken aan, later nam de stad het pand over en gebruikte het als graandepot. Dit depot vatte vuur en diende heropgebouwd te worden in 1893. Het gebouw bleef dienst doen als opslagplaats, tot het uiteindelijk gesloopt werd voor de bouw van het maS.

De structuur van het museum refereert dus aan het stapelen dat gebeurde in deze pakhuizen. De opvallende gevel werd opgetrokken uit handgekliefde Indische rode steen in combinatie met golvende glaspartijen van zes me-ter hoog. De gevels werden gedecoreerd met 3000 aluminium antwerpse handjes. Het gebouw is 62 meter hoog en de totale vloeroppervlakte bedraagt 1500 vierkante meter, waarvan 4000 vierkante meter als tentoonstellingsruim-te gebruikt wordt. De museumzalen of ‘boxen’ zijn zo gestapeld dat er een spiraaltoren ontstaat. als men via de roltrappen naar de negende verdieping gaat, ziet men dus een afwisselend panorama door de glasgevel. Ook het dak van het maS werd toegankelijk gemaakt voor het publiek en doet dienst als 360° panorama. Naast het museumgedeelte biedt het maS ook plaats voor kantoren, ateliers (voor workshops), een kijkdepot en een restaurant.

Het museum wil via de tentoonstellingen een verhaal vertellen over de stad, de stroom en de haven. Dit doet de stad door middel van tijdelijke

museum aan de stroom

tentoonstellingen, een kijkdepot en vier thematentoonstellingen (over machtsvertoon, de wereldstad, de wereldhaven en leven en dood) die ver-deeld werden over vijf verdiepingen. Het maS verenigt in zijn collectie de stukken van oudere antwerpse musea en werkt samen met internationale erfgoedgemeenschappen.

De tentoonstellingen werden opgebouwd volgens een scenografie, waar-bij de stukken de acteurs zijn. Deze scenografie werd samengesteld door B-architecten, die zich lieten inspireren door de film- en theaterwereld. Voor hen is het belangrijk dat de toeschouwers de stukken niet enkel kunnen be-kijken, maar ook ervaren. Om dit effect te bereiken willen zij beroep doen op alle zintuigen. Zo stelden zij een huiscomponist aan (Erich Sleichim) om elke thematentoonstelling van een gepaste soundtrack (of klanksculptuur) te voor-zien. Studio Tom Hautekiet verzorgde in samenspraak met de architecten de grafische vormgeving van elke tentoonstelling. Ook werden er vijf kunstenaars aangesproken om een invulling te geven aan elke verdieping.

Schrijver Tom Lanoye en vormgever Tom Hautekiet gingen een sa-menwerking aan om een ode te brengen aan de stad, de haven, de stroom en de wereld. Hiervoor ontwierpen zij 3000 medaillons met daarop de volgende tekst van Lanoye: “waar water waakt en wat er waard was later werd bewaard als” die op de maS-boulevard geplaatst werden. Omdat de medaillons rond zijn en de tekst daar-rond loopt kan elk woord het begin of einde van de zin zijn.

Anne-Mie Van Kerckhoven begeleidde het kunstproject Vitrinetraject (het MAS in jonge handen) en maakte een ontwerp voor de lichtwanden in de boulevard. met deze lichtwanden refereert zij naar de verschillende horizonten die de bezoeker te zien krijgt wanneer hij naar boven wandelt en door de grote glazen wanden kijkt. Zij combineerde prenten die zij vond in het museum Plantijn-moretus / prentenkabinet met deze heden-daagse horizonten en haar interpretatie van de verschillende thematentoonstellingen.

George Nuku, een Nieuw-Zeelandse kunstenaar, maakte een werk voor de vierde tentoonstellingsruimte die draait om machtsvertoon. Zijn installatie is gebaseerd op een maori-ontmoetingshuis, dat mensen met hun voorouders verbindt. Deze installatie stelt een voorouder voor maar is gemaakt uit moderne materialen, zoals plexiglas en piepschuim.

Luc Tuymans ontwierp een monumentale mozaïekvloer voor het museumplein. De mozaïek is 1600 vierkante meter groot en toont een Dead Skull. Hiermee verwijst hij naar een werk uit 2002, dat hij baseerde op een gedenkplaat voor Quinten metsys op de gevel van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. Hij verbindt met zijn ontwerp de traditie van de oude schilderkunst met een hedendaags stedelijk icoon. Het originele schilderij vertaalde hij naar een grid van 488 bij 488 stenen. Voor de uitvoering maakte hij gebruik van elf verschillende natuurlijke steensoorten.

De meningen over de uiteindelijk inrichting van het museum zijn verdeeld. Zo heeft architect en criticus Koen van den Synghel het in Knack 5 onder andere over het gebrek aan daglicht in de museumzalen, waardoor een echte dialoog met de stad uitgesloten wordt. Ook worden de ‘boxen’ te beperkend voor de tentoonstellingen genoemd, aangezien de zalen niet met elkaar verbonden kunnen worden. Op archined 6 wordt de te traditionele scenogra-fie van B-architecten als de grote schuldige hiervoor aangewezen. De goede punten gaan vooral uit naar het gebouw op zich, als baken in de stad met indrukwekkende panoramische uitzichten en als trekpleister om het Eilandje weer in een goed daglicht te stellen.

Ondanks deze kritiek werden een jaar na de opening al een miljoen muse-umbezoekers geteld, waardoor het het meest bezochte museum in België werd. De populairste plekken in het gebouw zijn het panoramische dak, de wandelboulevard en het kijkdepot. Het gebouw werd genomineerd voor de mies Van der Rohe prijs en Best Public Building voor de Wallpaper magazine awards in 2011.

4 maS website. http://www.mas.be/MAS-NL/Publicatiekanalen/Stad/Musea/Musea-MAS/MAS-NL/Startpagina-MAS-NL/ Startpagina-MAS-Hoofdnavigatie/Startpagina-MAS-Hoofdnavigatie-Over-het-MAS.html5 Knack. http://www.knack.be/nieuws/cultuur/evenement/opening-mas/het-mas-mist-daglicht-koen-van-synghel/ article-1195010855190.htm6 archined. http://www.archined.nl/recensies/2011/mei/de-uitdaging-van-het-mas/

Het museumgebouw valt meteen op door de ongebruikelijke steenkeuze en golvende glaspartijen. Ook is het vanop afstand zichtbaar. Hierdoor functi-oneert het als een nieuw baken in de stad, naast de klassieke toren van de kathedraal en de plompe boerentoren. Door de moderne architectuur maakt het tevens een statement; Het Eilandje is klaar voor de toekomst.

Wanneer de avond valt is de manier waarop het maS verlicht wordt echter nogal aan de traditionele kant. Het gebouw wordt langs onder beschenen met verscheidene spots, zoals we dit wel vaker zien gebeuren bij standbeelden, monumenten en kerken. Dit gegeven strookt volgens mij niet helemaal met het moderne karakter van het maS. Het museum mag dan wel volgestouwd zijn met historische en kostbare antwerpse objecten, het is zelf geen toon-beeld van fragiliteit en oude tradities.

Een aangepaste verlichting kan het museum als herkenningspunt aan het water in de verf zetten. Wanneer we denken aan dergelijke bakens is de as-sociatie met vuurtorens natuurlijk nooit veraf, maar het gebouw als vuurtoren dienst laten doen is niet echt hedendaags, noch bevorderlijk voor de nachtrust van de omwonenden. Het is immers niet de bedoeling elke nacht een licht-show op te voeren. Ook is de spektakelwaarde van het gebouw op zich al erg hoog; een zee van licht en kleur zou er enkel een potsierlijk schouwspel van maken. Een subtiele aanpak die het karakter van het gebouw in de verf zet zonder het te willen overheersen is dus vereist.

voorstel

Wanneer de verlichting op het ritme van een ademhaling aanzwelt en terug dimt wordt het museum een levende entiteit die het hart van de wijk vormt. Door op de reeds aanwezige spots in het plafond van elke gang een dimmer met timer te plaatsen kan het pulserende licht op een eenvoudige manier ge-integreerd worden. Het ritme van de verlichting geeft het maS een herkenbaar nachtelijk karakter. Ook wie zich iets verder bevindt of door de haven vaart kan een subtiele lichtverandering in de lucht boven het maS waarnemen. Hierdoor wordt het museum een oriëntatiepunt in de stad.

Het gebouw lijkt een slapende reus die in harmonie leeft met zijn omwonen-den door het pulserende tempo van de veranderende lichtintensiteit. Hierbij kan men bijna niet anders dan refereren naar die andere belangrijke reus in de antwerpse overlevering, Druon antigoon, de reus die de doorgang op de Schelde controleerde. Ook de talrijke handjes die de gevel van het maS ver-sieren verwijzen naar deze legende. Op die manier wordt een denkbeeldige brug gevormd tussen Het Eilandje en de binnenstad, meerbepaald de Grote markt ,waar we de fontein van Brabo terugvinden.

kunstintegratie