Mariette Hamer (SER): "Debat stilleggen? Onmogelijk!"

6

Click here to load reader

Transcript of Mariette Hamer (SER): "Debat stilleggen? Onmogelijk!"

Page 1: Mariette Hamer (SER): "Debat stilleggen? Onmogelijk!"

6

Debat stilleggen? Onmogelijk!“Mensen hebben behoefte aan een zekere mate van collectiviteit en risicodeling. Niet het soort collectiviteit die

berust op een herverdeling zoals aan de hand is met de doorsneepremie. De risicodeling die de SER voorstaat,

heeft te maken met spreiding van risico’s binnen groepen. En dat is heel wat anders dan een systematische

herverdeling van geld waarbij de ene groep mensen onbedoeld of niet de dupe wordt en een andere groep

welbewust niet. Die herverdeling, zo die aan de orde mocht komen, is een taak van de overheid en een politieke

keuze”.

Geen koppeling met Zorg en Wonen

Natuurlijk gaat dit interview met SER-voorzitter Mariette Hamer over de vorige maand openbaar gemaakte ‘Pensioen-verkenning’ die weer een logisch vervolg is op het in februari 2015 op verzoek van het kabinet uitgebrachte advies ‘Toe-komst Pensioenstelsel’. Het interview vond plaats ruim een week nadat de ‘Verkenning persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling’ openbaar is gemaakt. Niet de inhoud daarvan staat in dit interview centraal. Voor een inhoudelij-ke bespreking van deze ‘Pensioenverkenning’ verwijzen wij de lezer naar pagina 13 en verder. Maar wél de wijze waarop deze verkenning tot stand is gekomen, het doel en de reik-wijdte ervan, alsmede waarom ‘er staat wat er staat’. Deze pagina’s geven de lezer een interessant inkijkje in de gevolg-de procedures, de afwegingen en de visie van de SER op de dilemma’s en uitdagingen die gepaard gaan met (de transitie naar) een nieuwe toekomst voor ons Nederlandse pensioen-stelsel.

Aan het gesprek dat ten grondslag ligt aan dit interview nam ook dr. Bart van Riel deel. Hij is secretaris van de commissie onder voorzitterschap van prof dr. Kees Goudswaard die zowel deze nadere verkenning als het vorig jaar uitgebrachte advies heeft opgesteld.

SER advies-aanvraagMariëtte Hamer: “Het kabinet had besloten tot de Nationale Pensioendialoog toen ik nog niet aangetreden was als voor-zitter van de SER. We schrijven dan medio 2014. Het kabi-net wilde de fundamentele vraag beantwoord krijgen hoe een pensioenstelsel eruit ziet dat aansluit op de huidige en toekomstige ontwikkelingen op sociaal-economisch terrein en op maatschappelijk vlak. Hoe richt je zo’n stelsel in als je opnieuw zou mogen beginnen? Een hele open vraag dus,

waarmee het allemaal wat de advies-aanvraag van de SER betreft ook is begonnen. Voor alle duidelijkheid: het betreft een advies-aanvraag van het kabinet aan de SER. Het is dus niet – wat ook wel voor komt – een ongevraagd advies op initiatief van de SER zelf. De Eerste Kamer heeft overigens aan de aanvraag ook het verzoek gekoppeld om als SER zelf actief aan de pensioendialoog deel te nemen.”

Heel veel bijeenkomsten“Het gevolg is dat we heel veel bijeenkomsten hebben georga-niseerd, met allerlei mensen, jong, oud, om fundamenteel te praten over: ‘wat weet je van pensioen’, en ‘in welke fase van je leven denk je erover na’. Je komt dan tot de ontdekking dat ouderen er meer over nadenken dan jongeren. En mannen

weer meer dan vrouwen. Dingen die je bevestigd krijgt, maar eigenlijk al weet of vermoedt”.

“We hebben in die bijeen-komsten vooral ook doorge-vraagd over wat nu belang-

rijk gevonden wordt. Vanuit onze ervaringen met die bijeenkomsten en vanuit de breed samengestelde SER-com-missie die onder voorzitterschap van Kees Goudswaard aan de slag is gegaan, die het advies zowel vanuit de pensioen-techniek als vanuit de behoefte op de arbeidsmarkt heeft in-gestoken, zijn vier varianten ontwikkeld die in februari 2015 zijn beschreven en met elkaar vergeleken.”

Geen voorkeur“De advies-aanvraag van het kabinet hebben we in brede zin opgevat en opgepakt. De vraag was niet aan ons gesteld om met een voorkeursvariant te komen. Die hebben we dan ook niet gegeven. Wel ontdekten we tegen het einde van het

TeksT MicHiEl HuiSMaN FoTograFie BERly DaMMaN

Nu het debat stilleggen is echt het slechtste wat je kunt doen

Page 2: Mariette Hamer (SER): "Debat stilleggen? Onmogelijk!"

7

ser-voorzitter drs Mariëtte Hamer noemt zichzelf een strate-gische verbinder. Zij is in staat mensen - veelal met kleine stapjes - bij elkaar te brengen. onderhandelen vormt de rode draad in haar loopbaan. Hamer kan goed inschatten wat in een proces gebeurt en weet daar meteen op in te springen. Haar drijfveer is om een ieder beter op de arbeidsmarkt en in de samenleving te laten participeren.

Van 1998 tot september 2014 was zij lid van de Tweede ka-mer voor de fractie van de Partij van de arbeid. Van januari 2008 tot mei 2011 leidde ze deze fractie als voorzitter. Ver-der was ze onder meer voorzitter van de Vaste kamercom-missie voor economische Zaken, Landbouw en innovatie en woordvoerder op het terrein van sociale zaken, arbeidsmarkt, arbeidsverhoudingen en arbeid en zorg. in de Tweede kamer heeft ze diverse functies vervuld waaronder lid van het presi-dium en ondervoorzitter van de kamer. ook binnen de Pvda was ze in diverse bestuursfuncties actief.Voorzitter van de sociaal-economische raad is zij sinds sep-tember 2014.

Page 3: Mariette Hamer (SER): "Debat stilleggen? Onmogelijk!"

8

Mariëtte Hamer: ‘Er is sprake van urgentie op dit dossier. En ik neem zonder

meer aan dat we dat allemaal voelen en onze verantwoordelijkheid niet uit de

weg gaan.”

adviesproces dat er in de commissie maar ook in kleiner ver-band hier bij de SER aan tafel steeds meer gesproken werd over de variant die wij binnen de SER variant IVc hebben genoemd (kort samengevat: een variant waarbij een persoon-lijk pensioenvermogen gedurende de werkzame periode wordt opgebouwd onder gelijktijdige collectieve risicodeling van beleg-gings- en levenslooprisico’s als overlijden, langlevenrisico en arbeidsongeschiktheid - redactie Pensioen Advies).

In die variant zagen we veel van de behoeften die mensen in gesprekken met ons deelden, terugkomen. We hoorden vaak mensen lucht geven aan hun onmacht om tot een goed inzicht in hun persoonlijke pensioensituatie te komen en het gebrek aan handelingsperspectief om in die situatie verandering te brengen. Veelgehoorde uitingen waren bij-voorbeeld: ‘ik snap eigenlijk niet zo goed waarom ik aan het einde van de rit nu krijg wat ik krijg’. Maar ook een opmer-king van zowel ‘jong’ als van ‘oud’ als: ‘ik wil niet individu-eel zelf al die risico’s nemen, want ik weet eigenlijk niet goed hoe gaat met dat beleggen en zo en ik wil ook niet dat ik er pas op mijn pensioendatum achter kom dat ik eigenlijk veel eerder zelf had moeten gaan sparen’. Een opmerking dus die duide-lijk verwant is aan een systeem waarin enerzijds de positie-ve aspecten van solidariteit overeind blijven en die ander-zijds de transparantie vertoont die nodig is om vertrouwen in een pensioensysteem te hebben waarin collectieve risicodeling niet gelijk ongewenste herverdeling over gene-raties impliceert. We kwamen er dus achter dat dat de wezenskenmerken van een pensioenstelsel moeten zijn. En die kenmerken kwamen samen in wat IVc-variant is genoemd.”

Nadere verkenning“En toen was de tijd op omdat het advies aan het kabinet moest worden aangeboden. We hebben wél besloten om de behoeftes van al die mensen die we spraken, door te laten klinken in ons advies en er tegelijkertijd verantwoording van te doen dat die behoeftes naar onze mening nu samen-vallen in een pensioenvariant die weliswaar interessant lijkt, maar waarvan we – op dat moment – absoluut nog onvoldoende wisten. Sterker nog, het betrof een variant waarvan we op dat moment niet wisten of’ie ook technisch haalbaar zou zijn en ook nog eens zou opleveren wat we denken dat’ie zou kunnen opleveren. We wisten er gewoon nog te weinig van om een goed oordeel te hebben. We heb-ben daarom zelf binnen de SER het initiatief genomen en uitgevoerd om deze interessante variant nader te verken-nen en uit te werken. En dat is wat we nu gedaan hebben. Het resultaat is op 20 mei jl openbaar gemaakt.”

Wat en wie is de SER?iedereen kent de SER. althans van naam. Maar wat Wat en wie is de SER? en waarom is de ser zo’n beetje – samen met de raad van state – het belangrijkste adviesorgaan voor de regering en dat al vanaf 1950?

Dat zit zo. De ser is in 1950 bij wet opgericht. Dat was na een lange periode van discussie over de sociale en economi-sche orde in Nederland. Men was het er in brede kring over eens: de overheid moet zich meer gaan bemoeien met eco-nomische groei, werkgelegenheid en sociale zekerheid. Maar ook was duidelijk: de overheid kan dit niet alleen. Werkge-vers (ondernemers) én werknemers moeten blijvend bij het oplossen van deze maatschappelijke vraagstukken betrokken zijn. Deze betrokkenheid is in 1950 vastgelegd in de Wet op de bedrijfsorganisatie. Dat is de huidige Wet op de sociaal-economische raad. Met deze wet is de ser opgericht. Via de ser krijgt het bedrijfsleven (ondernemers en werknemers) adviserende en bestuurlijke taken. De sociaal-economische raad is een adviesorgaan van ondernemers, werknemers en onafhankelijke deskundigen (kroonleden). De ser levert een bijdrage aan maatschappelijke consensus over nationale en internationale onderwerpen op sociaal-economisch terrein.

De ser adviseert de regering en het parlement over de hoofdlijnen van het te voeren sociale en economische beleid én over belangrijke wetgeving op sociaal-economisch terrein. De ser-adviezen dragen bij aan een breed draagvlak voor het kabinetsbeleid én aan het maatschappelijk functioneren van het bedrijfsleven (werkgevers en werknemers). richting-gevend voor de ser is het brede welvaartsbegrip. Dit houdt in: Welvaart is niet alleen materiële vooruitgang (welstand en productiegroei). Het gaat het ook om aspecten van sociale vooruitgang (welzijn en sociale cohesie) en een goede kwali-teit van de leefomgeving (ruimtelijke en milieukwaliteit). en jawel, bij die vraagstukken hoort ook ‘pensioen’.

Page 4: Mariette Hamer (SER): "Debat stilleggen? Onmogelijk!"

9

09Kaderkop_iNT10kaderbrood_iNT

Publiek gesprek voortzetten“Je zou kunnen zeggen dat we werken met een driestap-penplan. Stap één is het advies ‘Toekomst Pensioenstelsel’ van februari 2015. Stap twee is de ‘nadere verkenning’ van 20 mei jongstleden. Stap drie is het voortzetten van het publieke debat, met natuurlijk als gewenst eindresultaat dat er keuzes gemaakt en knopen doorgehakt kunnen worden. Dat kan, want we weten nu hoe deze ‘interessante variant’ zich verhoudt tot de andere varianten en ook wat de haalbaarheid ervan is.”

“Wat ik nu grosso modo om mij heen waarneem, is dat het debat zich toespitst op deze variant in relatie tot de andere drie. Maar ook – en dat viel te verwachten – in toenemende mate op de vraag of je eigenlijk wel zoveel moet veranderen en of het wellicht niet beter is de voorkeur te geven aan nog wat gesleutel aan het systeem van een uitkeringsovereen-komst. Maar dan wel met afschaffing van de huidige door-sneepremie-systematiek. Want over afschaffing daarvan bespeur ik inmiddels steeds meer consensus.”

“We willen in Nederland altijd veranderen, tot we iets nieuws bedacht hebben. Dan schrikken we voor de conse-quenties en vragen ons af: ‘o jé, moeten we het eigenlijk wel doen’? Ik vind dat ook wel terecht. Daarom hebben wij vol overtuiging gezegd dat het verstandig is om met elkaar heel gedegen het gesprek aan te gaan. Als je besluit tot deze verandering, doe je dat ook in volle overtuiging en met vol-doende draagvlak. Bovendien moeten we zeker voorkomen dat mensen gaan denken dat er weer eens een beslissing genomen is die wél over hen gaat maar niet mét hen is geno-men. Te vaak horen we dat burgers het onplezierige gevoel krijgen van ‘ze doen maar wat’. Dat sentiment moeten we op dit dossier niet hebben.”

Het kán! Maar moet het ook?“We hebben met de nadere verkenning die nu voorligt ook aangetoond dat het kán. De voorgestelde variant is haalbaar (de ‘Verkenning’ is inclusief een uitgebreid onderzoek naar een ‘werkend prototype’ op basis van variant IVc - redactie Pensioen Advies). Maar we willen wél eerst een gesprek over draagvlak. Ik vergelijk het met een heel ander dossier. Dat van de ‘Kinderopvang’ met de vraag of we ‘iets’ moeten doen voor onze allerkleinsten. Aan de SER is in dat kader gevraagd, zo’n beetje aan het einde van de al tien jaar slepende discus-sie, om nu maar eens een finaal oordeel te geven.

Met dit dossier over de toekomst van ons pensioenstelsel, gaat dat wat mij betreft niet op. Die is namelijk van heel andere orde. De dynamiek over de vierde pensioenvariant is ontstaan aan het begin – en niet het einde – van de rit toen de vraag voorlag om te schetsen wat er allemaal in potentie mogelijk is als je van begin af aan opnieuw een pensioenstel-sel in de steigers zou moeten zetten. Het betreft bovendien ook helemaal geen vraag waar het kabinet of ‘de politiek’ alleen over beslist. De besluitvorming vindt plaats met pen- sioenuitvoerders en –bestuurders en met werkgevers en werknemers. Kortom, met de hele decentrale wereld die hier mee bezig is. Je kan niet op een knop drukken en zeg-gen ‘en nu gaan we de wereld veranderen’. Het is te simpel om

te denken dat de SER wel eventjes de discussie beslecht met een beslissing voor of tegen IVc of welke variant dan ook.”

Drukke tijden breken aan“Wél past het bij onze rol om structuur in het debat aan te brengen, partijen te betrekken en te mobiliseren en vragen te agenderen als: Waar gaat het precies over? Wat willen burgers? Wat wil de politiek? Wat willen pensioenuitvoer-ders? In die fase zijn we nu. We hebben het model uitge-werkt. We vinden het interessant om redenen die ik al eer-der aangaf en die voortkomen uit de dialoog die we in de breedte gevoerd hebben. En nu kan wat ons betreft de dis-cussie, goed onderbouwd en gefundeerd, gevoerd gaan wor-den om vervolgens keuzes te maken. Dat gaan we doen in bijeenkomsten met onder andere sociale partners, burgers en betrokkenen. We zullen voor- en tegenstanders van de varianten met elkaar in gesprek brengen en daar vooralsnog druk mee zijn aanlopend in de zomer en zeker in het najaar. We gaan ophalen wat er allemaal naar boven komt en zullen tijdig een brief met alle bevindingen aan het huidige (!) ka-binet sturen. Staatssecretaris Klijnsma komt nog vòòr de zomer met een uitwerkingsnota. Voor zover ik heb begre-pen, zal dit kabinet de implementatie daarvan overdragen aan een volgende kabinet. Ik vind wel dat het huidige kabi-net samen met ons en alle andere betrokkenen moet voorko-men dat een volgend kabinet van scratch af aan opnieuw moet beginnen. Er is sprake van urgentie op dit dossier. En ik neem zonder meer aan dat we dat allemaal voelen en onze verantwoordelijkheid niet uit de weg gaan.”

Waarom halen we ons dit op de hals?“Het overheersende maar onbevredigende gevoel bij veel mensen als het over hun pensioen gaat is: ‘we krijgen het aan het einde van de rit wel en we krijgen periodiek ook wel een soort pensioenoverzicht, maar hoe mijn pensioen nu écht tot stand komt en waarom er eigenlijk gekort wordt, kortom: wat er nu écht aan de hand is, daar krijg ik de vinger niet achter’. Pensioen is voor velen een soort black box hebt. Je weet dat je premie betaalt. Je weet dat er aan het einde van de rit ‘iets’ uitkomt. Maar die wetenschap is niet meer voldoende. We krijgen met een nieuwe generatie mensen te maken. Die willen begrijpen wat er in die black box zit en wat daarmee gebeurt gaande de rit. Daar komt nog bij dat we gedwongen worden te reageren op maatschappelijke kwes-ties van solidariteit tussen ‘oud’ en ‘jong’, op demografische uitdagingen van ‘grijs’ en ‘groen’ en op vernieuwingen op de arbeidsmarkt.”

“Je hoort ook wat mensen graag willen. En dat is echt niet altijd keuzevrijheid, keuzevrijheid en nog eens keuzevrij-heid. Ook jongeren zeggen: ‘Pensioen? Dat gaat met risico’s gepaard die ik toch maar liever blijf delen met anderen’. De kunst is dus meer transparantie te bieden, meer zicht te geven op wat je opbouwt en hoe dat dan gaat, en ja …, ook meer keuzevrijheid. Maar dan wel met behoud van collec-tieve elementen voor risicodeling. Het gaat erom dat het inzicht wordt vergroot om in alle vrijheid zelf te kunnen kiezen om wel of niet iets extra’s te doen naast je pensioen-opbouw. Dat is wat veel mensen momenteel ontberen: inzicht! Dat is naast een goed pensioen uiteraard ook

Page 5: Mariette Hamer (SER): "Debat stilleggen? Onmogelijk!"

10

zie je dat werknemers hun hele werkzame leven voor één baas werken, of binnen één sector blijven. Laat staan binnen één functie. In plaats daarvan zie je dat het type arbeidscon-tract wisselt en dat er sprake is van combinatiebanen met bijvoorbeeld deels een arbeidscontract en deels een zzp-sta-tus of varianten daarvan.

Natuurlijk hebben we oog voor de toename van die diversi-teit. We kunnen daar ook allerlei oorzaken voor aanwijzen. Dat betreft niet alleen een tijdelijke, economische nood-zaak. Kijk, er zijn in dit leven weinig dingen zeker, maar wel dit: je wordt geboren en je gaat een keer dood. In de tussen-liggende periode bevind je je hoe dan ook, voor een belang-rijk deel van die tijd op de arbeidsmarkt. Het is dus logisch dat je pensioen dan ook binnen het arbeidsdomein vorm en inhoud blijft geven om je op de periode (van pensionering) die daarna komt, goed voor te kunnen bereiden.

Pensioen regelen in de tweede pijler (naast AOW en derde pijler) en dus binnen het kader van een arbeidsverhouding is naar onze mening belangrijk en zal dat ook in de toekomst blijven. Daar komt bij dat veel mensen niet aan hun lot over-gelaten willen worden met uitsluitend een persoonlijke spaar- of beleggingsrekening waarmee ze volledig zelf ver-antwoordelijk zijn voor hun oudedag. Ze hebben behoefte aan een zekere mate van collectiviteit en risicodeling. Risi-codeling zoals die in de ogen van de SER wenselijk is, heeft te maken met spreiding van risico’s binnen groepen. En dat is heel wat anders dan een systematische herverdeling van geld waarbij de ene generatie van mensen, onbedoeld of wel-bewust, de dupe wordt van de toebedeling aan een andere generatie. Die herverdeling, zo die aan de orde mocht ko-men, ligt bij de overheid op basis van een politieke keuze, en vindt plaats in de eerste pijler.

Van nu naar straks“Als het om de transitie gaat, geeft de SER er de voorkeur aan om alle pensioenrechten dus ook de uitkeringsrechten, te her-rekenen naar een kapitaal dat ingebracht wordt in de nieuwe variant. Natuurlijk onder de voorwaarde dat die variant er dan ook écht gaat komen. Met die keuze om alle rechten om te zetten, voorkom je dat er een oud en nieuw systeem naast elkaar blijft bestaan. En daarmee voorkom je dat de schaalgrootte van de nieuwe variant al bij aanvang ern-stig beperkt. Dat zou voor de risicodeling die wij voorstaan ook direct verkeerd uitpakken. Die risicodeling moet immers plaatsvinden binnen groepen met voldoende schaalgrootte.”

“Wat betreft het afschaffen van de doorsneepremie moet je er vervolgens voor zorgen dat niet een bepaalde generatie de dupe wordt. Dat is de uitdaging waar we voor staan. In de praktijk zal dat een compensatie betekenen voor die werknemers die bij afschaffing van de doorsneepremie onmiddellijk geraakt worden. Het zal dan gaan om werk-nemers rond hun 45e jaar met een bandbreedte van grosso modo tien jaar plus en min. Het prototype waarmee we dit soort excercities hebben laten doorrekenen toont aan dat die compensatie keihard nodig is. Dan komt natuurlijk de interessante vraag: hoe ga je dat doen? In onze verkenning hebben we een voorbeeld uitgewerkt. Die laat zien dat je

belangrijk. Als risico’s meer bij deelnemers komen te liggen, moet je ervoor zorgen dat er meer duidelijkheid komt over welke risico’s het gaat, welke maatregelen er zijn om die risi-co’s beheersbaar te houden en wie die dan moet nemen. Je moet uit de situatie zien te komen van vermeende zekerheid met volstrekte onduidelijkheid over de verdeling van de in-leg en over op welk deel je persoonlijk recht hebt bij de tot-standkoming van de uitkeringen. Dat leidt tot vertrouwens-verlies. Maar je moet vervolgens niet in de situatie terecht komen dat je wél precies weet welk persoonlijk pensioenver-mogen uit de pot van jou is, maar weer niet weet of dat toe-reikend is in jouw persoonlijke situatie en in het ongewisse blijft over welke maatregelen je moet nemen of nalaten om bepaalde risico’s uit te sluiten of te verminderen.”

En de zzp’ers dan?“Vanzelfsprekend heeft de SER oog voor de omstandighe-den van zzp’ers. Ook wat betreft hun pensioen. Onder leiding van Fieke van der Lecq is een werkgroep bezig met voorstellen voor mogelijke oplossings- en denkrichtingen. Dat neemt niet weg dat meer dan 80% van de mensen nog altijd ‘gewoon’ een arbeidsrelatie heeft. Daar hebben we ons ook in eerste instantie op gericht voor wat betreft het onder-havige advies en de verkenning van de pensioenvarianten daarin. Daar wil ik overigens wel bij opmerken dat een belangrijk aspect in de kwestie van pensioen voor zzp’ers in het kielzog van het SER-advies wordt opgelost. Namelijk dat de voorgestelde afschaffing van de doorsneepremie-systema-tiek ervoor zorgt dat de tot aan het einde van de ‘normale’ arbeidsverhouding opgebouwde pensioenwaarde volgens een faire actuariële systematiek wordt vastgesteld zonder dat er sprake is van een risico op toekomstige herverdeling. In die zin speelt de onderhavige verkenning ook zeker in op de nieuwe werkelijkheid van flexibele arbeidscontracten en wisselingen in arbeidsverhoudingen.”

Terughoudendheid“Wat betreft de combinatie van pensioen met andere dos-siers op het terrein van Zorg en van Wonen hebben wij terughoudendheid. Natuurlijk zie ook ik de samenhang. Een goed toegankelijke, goedgeregeld zorg is de beste basis. Zorg voor iedereen en in combinatie daarmee een levens-loop bestendige woonsituatie zijn samen met pensioen essentieel voor een goede oudedag. Je kan je bijvoorbeeld de vraag stellen of je niet liever je pensioen wilt gebruiken om je hypotheek af te lossen. Maar juist omdat we het niet te complex willen maken en in dat inzicht ook gesteund zijn in de gesprekken die we gevoerd hebben, willen we het pen- sioendossier niet vermengen met andere. Ook met een sepa-rate behandeling van het pensioendossier leg je een goede basis voor een adequate oudedag.”

Blijft pensioen in het arbeidsvoorwaardelijk domein?“In the end kennen veel bedrijven nog steeds de huidige arbeidsverhoudingen met cao’s. De werknemer verricht ar-beid ten behoeve van het bedrijf of de organisatie waar hij werkt en krijgt daarvoor een passende beloning die in Nederland ook nog in heel veel gevallen per cao is geregeld. Wat wij vooral wél waarnemen en ook in toenemende mate, dat is de wendbaarheid van de werknemer. Steeds minder

Page 6: Mariette Hamer (SER): "Debat stilleggen? Onmogelijk!"

11

Opmerkingen:

met een premie-opslag van 2% boven de actuarieel nood-zakelijke premie over een periode van vijf jaar al het be-langrijkste deel van de compensatie te pakken hebt. Maar ook andere keuzes wat betreft de compensatieduur en in verband daarmee de procentuele opslag op de premie zijn mogelijk. De vraag speelt natuurlijk ook mee welke rol de overheid hierin heeft en neemt. Dat zijn vragen die we verder uit moeten werken en die je natuurlijk ook doet in dialoog met de politiek.

Voor nu is echter het belangrijkste te weten dat het kán! Daarmee willen we ook nadrukkelijk gezegd hebben dat het debat zich niet hierop toe moet spitsen. We vinden het belangrijk dat het in eerste instantie gaat over de vraag of we deze (of een andere) variant écht willen, over wat je eraan hebt en waarom je het doet. Pas dan is de kans dat je er ook echt samen uitkomt, groot. Wat wij hebben laten zien is dát het kan en dat de dilemma’s die daarmee gepaard gaan niet onoverkomelijk zijn!”

Politieke wil“We hopen dat de regering net zo geïnteresseerd meedoet als onze partners dat tot nu toe hebben gedaan. En we hopen dat politici ook actief aan de dialoog deelnemen. Nu het debat stilleggen is echt het slechtste wat je kunt doen. Natuurlijk is er ook bij ons begrip voor de pensioenproblemen op korte ter-mijn. Het gaat over koopkracht en dat heeft impact. Toch hoop ik dat we het met elkaar opbrengen om beide debatten over de koopkracht nú en het pensioenstelsel van overmor-gen, goed te voeren. Gelukkig ziet het kabinet het belang van onze ‘verkenning’. In zijn hoofdlijnennotitie heeft het kabinet uitgesproken de lijn van de SER te willen volgen.”

Prototype iVcHet ‘prototype’ op basis waarvan in de ser-verkenning de Variant iVc is doorgerekend, is geen maatmanmodel waar-mee een (fictief) deelnemersbestand is doorgerekend met verschillende simulaties maar een modelportefeuille in ver-schillende samenstellingen waarop een aLM-studie is toege-past. Daarbij is uitgegaan van CPB-berekeningen van een ge-middeld deelnemersbestand aan een pensioenregeling in diverse scenario’s: onder andere een ‘grijs’ en een ‘groen’ be-stand. De parameters en modellen waarmee het prototype is doorgerekend verschijnen, aldus de ser, binnenkort op de website.

Kopstukken op de redactietafel van PaDit is het derde interview in een reeks van zes waarin Pensi-oen advies spreekt met decision makers en bestuurders van organisaties, instanties en andere stakeholders uit de wereld van ‘pensioen’. insteek voor de gesprekken, vormen de wen-selijkheid en noodzaak van pensioeninnovaties en de wijze waarop deze tot stand moeten komen. Vorige maanden spraken we met Merel van Vroonhoven van de aFM en Bart Combée van de Consumentenbond. Volgende maand staat kim Putters (sCP) op de agenda en in de tweede helft van dit jaar spreken we achtereenvolgens met staatssecretaris Jet-ta klijnsma, gerard riemen & richard Weurding (dubbelin-terview Pensioenfederatie en Verbond van Verzekeraars), Corien Wortmann (abp) en edwin schop (redactieraad Pensi-oen advies).