Marian Vanhoeij Interuniversitair Postgraduaat Onderwijs … · 2019. 3. 8. · Goedaardige...
Transcript of Marian Vanhoeij Interuniversitair Postgraduaat Onderwijs … · 2019. 3. 8. · Goedaardige...
Mar ian Vanhoei j
In terunivers i ta i r Postgraduaat
Onderw i js Hee lkunde
24 /03 /2017
Borstpathologie
Anatomie van de borst
15-20 lobuli van
klierweefsel ingebed in
vetweefsel
lobuli van elkaar
gescheiden door
fibreuze
tussenschotten (lig.
van Cooper)
elke lobulus draineert
via ductus lactiferi naar
tepel
Histologie van de borst
klierweefsel
epitheel
bindweefsel
vetweefsel
bloedvaten
lymfevaten
En al die verschillende weefsels kunnen aan de basis liggen van goedaardige (en kwaadaardige) aandoeningen van de borst
Goedaardige borstaandoeningen
Ongeveer 80-90% van alle borstaandoeningen zijn goedaardig
Bijna de helft van vrouwen: één of andere goedaardige borstaandoening
Symptomen
premenstruele zwelling, gevoeligheid of pijn
aanhoudende pijn
voelbare knobbeltjes, uniek of multipel
ontsteking van de tepel
tepelvochtverlies
Goedaardige borstaandoeningen
Reclus-fibrocystische veranderingen
Fibroadenoom
Phyllodes tumor
Borstcyste
Galactocoeles
Papilloom
Ductectasie
Vetnecrose
Mastitis
Scleroserende Adenosis
Apocriene metaplasie
Atypische ductale hyperplasie
Premenstruele Borstpijn
(Cyclische Mastodynie)
premenstruele symptomen door veranderingen in het hormonale klimaat: zwelling, onregelmatigheden en pijn
zeer frequent bij premenopauzale vrouwen van alleleeftijden
borstmassa nabootsen
“Ziekte” van Reclus
meest voorkomende oorzaak van borstknobbels bij vrouwen van 30 tot 50 jaar
minstens 60% van de vrouwen
kleine cystjes omringd door fibreus weefsel Fibrocystische Mastopathie
associatie met roken, cafeïne en chocolade
symptomen:
knobbels, verharde zones, gevoeligheid, pijn
borsten zeer gevoelig voor cyclische hormoonveranderingen
meestal bilateraal
moeilijkere mammografische opvolging
Reclus
Diagnose: klinisch onderzoekmammografiebiopsie
multipele gedilateerde cystische ruimten met occasionelepapillaire projecties
“slechts” 5% van de fibrocystische veranderingen hebben histologische kenmerken die een maligne potentieel bezitten
Behandeling:
menopauze
steun-BH
caffeïne en rookstop
bromocryptine (Parlodel) (verhoogde prolactinegehaltes bij 1/3 van deze
patiënten wrsch. door oestrogeenstim. van de
hypofyse)
Fibroadenoom
bind- en klierweefsel
meest voorkomende borsttumor in vrouwen jonger dan 30 jaar
zelden bij postmenopauzale vrouwen
10% van alle vrouwen
10-15% multipel
onder invloed van hormonale stimulatie kan het gevoeliger, pijnlijk of groter worden
Fibroadenoom
Diagnose:
een rond, zacht, stevig en meestal pijnloos knobbeltje
rubberachtig aanvoelend en beweeglijk bij palpatie
Echografie:
goed afgelijnde, homogene,
ovale, hypo-echogene structuur met een fijn kapsel
retro-tumorale schaduw
Fibroadenoom
Mammografie: ovale of ronde massa’s duidelijk en vrij scherp afgelijnd kapsel zonder uitstralende
fibrotische strengen
soms met grove calcificaties (popcorn)vnl. bij postmenopauzale vrouwen
Fibroadenoom
Zekerheidsdiagnose:
Core biopsie, mammotoom-
of excisioneel biopt
Classificatie:
Common: 1 - 3 cm
Giant: > 5 cm
Juveniel: jonge patienten, puberteit
Complex: geassocieerd met cysten,
scleroserende adenosis, calcificaties of apocriene
dysplasie Relatief risico op kanker = 2.2
Fibroadenoom
volumetoename
onregelmatigheid van de begrenzing
kleine pleiomorfe calcificaties
aanwezigheid van cystische structuren
CAVE ontaarding
Fibroadenoom
Behandeling:
soms spontaan verkleinen of verdwijnen
< 25 jaar opvolging met regelmatig klinisch onderzoek en
echografie
resectie igv groei, echografisch veranderingen of
twijfelachtige histologische bevindingen
Phyllodes tumor
borsttumoren in het klier- en bindweefsel van de borst
projecties van stromaal weefsel in de melkgangen: bladachtig patroon
phyllo = blad (Grieks)
Verschil tussen fibroadenomen en Phyllodes tumoren:
veel minder frequent
voornamelijk premenopauzale vrouwen tussen 40 en 50 jaar
groter (gem. 5 cm)
snelle groei
celrijker dan fibroadenomen
meestal goedaardig, maar kunnen
kwaadaardig zijn en metastaseren
Phyllodes tumor
Behandeling:
excisie met veiligheidsmarge van 1cm
kwaadaardig: segmentectomie/mastectomie naargelang
de grootte van de tumor
slechte respons op chemo-/radiotherapie.
Borstcyste
met vocht gevulde holtes
meest bij vrouwen van 35-50 jaar en vrouwen die met hormonen worden behandeld
7% van alle vrouwen
15% van alle borstmassa’s
meestal in beide borsten
gevoeligheid en grootte nemen meestal toe in de premenstruele week
postmenopauzaal: vermindering of verdwijning van de aandoening
Borstcyste
Pathofysiologie:
borst produceert en absorbeert vocht tijdens een normale menstruatiecyclus
bij sommige vrouwen hoopt dit zich op en ontstaan er cysten
Diagnose:
glad, stevig, beweeglijk en soms gevoelig bij palpatie
grote cysten voelen rond aan en lijken op zachte druiven of een oogbol
Borstcyste
Mammografie:
afgeronde of licht gelobuleerde laesies met scherp afgelijnde begrenzing
diagnose wordt bevestigd als het letsel verdwijnt na naaldaspiratie
Echo:
goed afgelijnd en hypo-echogeen
Borstcyste
Behandeling: aspiratiegeaspireerd vocht is helder of groenig en de massa verdwijnt volledig: geen verderebehandeling vereist
bloederig of sereus vochtonvolledig of niet verdwijnen van de
massarecidief
FNAC of excisionele biopsie
Vetnecrose
vetweefsel in de borst zwelt of wordtgevoelig
grote borsten, hoge vet/klier ratio
Pathofysiologie:
spontaan of als gevolg van eenborsttrauma
beschadigd borstweefsel:
stevig littekenweefsel
oliecysten
littekenweefsel kan mammografisch een mammacarcinoom simuleren
symptomen verdwijnen meestal binnen 1 maand
Diagnose en Behandeling:
biopsie of aspiratie
Tepelvochtverlies
na borstpijn en borstknobbels is
tepelverlies 3de meest frequente klacht
Alarmsymptomen:
bloederig of bruinig
helder sereus, plakkerig
spontaan zonder enige compressie van de borst
persisterend
unilateraal
niet-melkachtig
Tepelvochtverlies
Oorzaken:
90 % van bloederig of waterig tepelverlies = goedaardige borstaandoening
50 % papilloom
zwangerschap en lactatie
Reclus
Ductectasie
Infectie: subareolair abces
Troebel tepelvocht
Tepelvochtverlies
Diagnose:
bij mannen steeds uitgebreide investigatie (meestal ook wel benigne of medicamenteus)
zwangerschapstest
prolactinemie
medicamenteuze anamnese (sedatieven, anxiolytica, oac, hst)
tepelvochtuitstrijk = NAF classificatie (nipple aspiration fluid)
mammografie/ echografie
biopsie als geassocieerd aan massa
(galactografie)
melkgangexcisie igv persisterend tepelverlies = galactoforectomie
Intraductale Papillomen
kleine gezwellen in de hoofdmelkgangen net onder de tepelhof
verantwoordelijk voor de helft van de goedaardige oorzaken van tepelverlies
bloederig tepelverlies
soms productie van geel vocht of tepelretractie
frequentst bij vrouwen tussen 30 en 50
Intraductale Papillomen
Diagnose:
cytologisch onderzoek van tepelvocht
galactografie
tepelexploratie
Behandeling:
operatief verwijderen van de melkgang om kanker uit te sluiten
Mastitis
meestal tijdens lactatie-
periode
gezwollen en gestuwde
borst
rood, warm
koorts
antibiotica en abces-
drainage zo nodig
Niet altijd onschuldig….
Borstkanker
Meest frekwente kanker bij de vrouw
Sinds 1940 toename met 1% per jaar tot 1990
Bijna 10000 diagnoses in B./jaar
8
• Vroege menarche (<12)
• Late Menopause (>55)
• Late eerste zwangerschap
• Pilgebruik? Hormonale substitutietherapieHormonaal
• Nutritioneel
• VervuilingOmgeving
• Leeftijd
• Familiaal
• Tabagisme
• Nutritioneel (vetten/alcohol?)/BMI
• Borstdensiteit
Persoonlijk
Risicofactoren
Borstdensiteit
Alarmsymptomen!!!
massa
tepelvochtverlies
tepelretractie
huidretractie
huidveranderingen
(Paget, Peau d’orange)
Uitsluiten/bevestigen Kwaadaardigheid!
klinisch onderzoek
mammografie/ echografie
biopsie (tru-cut/stereotactische vacuumbiopsie)
magnetische resonantie
chirurgisch biopt
Lichamelijk onderzoek
Moderne diagnosestelling
Diagnose Borstkanker
Palpeerbaar letsel + verdacht op
beeldvorming
FNA onderecho-
geleidingTrucut/core biopsie
Screenings-gedetecteerd
verdacht letsel
Histologischebevestiging
Echogeleide core-biopsie
Mammotoombiopsie
Echografischgeleid
Mammografischgeleid
MR geleid
Triple diagnose
Moderne diagnose
TER PLAATSE blijvend
Geen verspreiding naar
rest van lichaam via bloed-
en/ of lymfevaten
EIGENLIJK GEEN
BORSTKANKER
DIN : ductale
intraepitheliale neoplasie
Geen oppuntstelling nodig
Breekt doorheen de
myoepitheellaag
KAN zich verspreiden via
bloed- en/of lymfevaten
BORSTKANKER
Oppuntstelling
aangeraden
versus
Tumorbiologie
In situ versus invasief
Histologisch type
Differentiatiegraad
Ki67 proliferatie-index
1.Ductaal2. Lobulair3. Tubulair *
4. Cribriform *
5. Medullair *
6. Mucineus *
7. Neuroendocrien
8. (Micro)papillair
9. Apocrien
10.Metaplastisch
11.…..Goed gediferentieerd
Weinig gediferentieerd
In situ versus invasief
Histologisch type
Differentiatiegraad
ki67 proliferatie-index
Oestrogeenreceptoren
Progesteronreceptoren
HER2 amplificatie
Tumorbiologie
HER2
Receptoren DNA-kopijen
IHC is discriminator
Neu 0
Neu 1+
Neu 2+
Neu 3+
FISH/SISH is
bevestiging
Moleculaire typering
Moleculaire typering
Luminal A
Luminal B
HER2 positive
Basal
Volgorde van
verminderde
prognose
Oestrogeen receptor positiefProgesteron receptor positief
HER2 negatiefLage ki67Oestrogeen receptor positief
Progesteron receptor positief en Hoge ki67 of
HER2 geamplificeerd
Hormoonreceptor positiefHer2 geamplificeerdOestrogeen receptor negatief
Progesteron receptor negatiefHER2 negatiefTriple negatief
Tumor-environment
TILs
Tumorinfiltrerende
lymfocyten
Geassocieerd met betere
prognose en beter respons
op systemische
behandeling
Targeted therapy,
immunotherapy
Diagnose Oppuntstelling
Echo oksel +/- FNA
CT thorax/abdomen
Botscan
Preoperatief labo
+ hormonaal bilan
+ CA15.3
+ bloedafname voor tumorbanking
Advies anesthesie en verdere preoponderzoeken ifv anesthesie
MR mammo
PET-CT
<35 jaar
indien triple negatief
HER2 geamplificeerd
Ifv bevindingenbijkomende
onderzoeken
MR abdomen
PET-CT
Biopsie verdachte letsels
Geen tekens van veralgemening
Veralgemening= stadium IV
Correcte Stadiëring = heel belangrijk
Klinisch onderzoek
(incl. beeldvorming)
cTNM classificatie
T tumorgrootte
1. T ≤ 2 cm
2. 2 cm< T ≤ 5 cm
3. T > 5 cm
4. invasie van omliggende
structuren
N klierstatus
1. beweeglijke axillaire klieren
2. gefixeerde axillaire klieren
3. infraclaviculaire, AMI-
keten en axilla,
supraclaviculair
Heelkundige behandeling
Neoadjuvantebehandeling
HeelkundeAdjuvante
behandeling
Chemotherapie Hormonotherapie
Targeted therapy
monoclonale AL’n
Chemotherapie
+/- Targeted therapy
monoclonale AL’n
Hormonotherapie
Radiotherapie
MOCbespreking
Mammaire heelkunde
Mammectomie
Halsted
Patey
Madden
Eenvoudige mastectomie
Skinsparing mastectomie
Nipple-sparing skinsparing mastectomie
• Minder agressief
• Verbeterde esthetische
outcome
• Zelfde oncologische
outcome
Halsted (1894, US)
Radical mastectomy
Borst
Axillaire lymfeklieren
M. Pectoralis major
M. Pectoralis minor
Patey (1948, UK)
Modified Radical Mastectomy
Borstweefsel
lymfeklieren
M. pectoralis minor: verbeterde toegang tot niveau III
klieren
Madden (1972)
Borstweefsel
Axillaire lymfeklieren
Behoud van M. pectoralis major en minor
Eenvoudige mastectomie
Vroeger enkel als “rescue-ingreep” in geval van
huidinvasie, huidulceratie bij gemetastaseerde
borstkanker (stadium IV)
= Mastectomie de propreté
Dankzij sentinelklierprocedure: loskoppeling van
mammaire en axillaire heelkunde
Eenvoudige mastectomie + sentinelklierprocedure
Madden: eenvoudige mastectomie + okselklieruitruiming
MASTECTOMIE : INCISIES
Borstkankerheelkunde-SSM
Skinsparing mastectomy
Met onmiddellijke reconstructie(primair) of primair uitgesteldereconstructie (expanderprothese)
Met expanderprothese toch welmeer kans op infecties, wondproblemen, vertraging van opstarten adjuvante behandeling
Borstkankerheelkunde-SSM
Borstkankerheelkunde-NSM
Nipple-Sparing Mastectomy (NSM) of Total Skinsparing Mastectomy (TSM)
Bewaren van de tepel is cosmetisch : erectiele en tactiele sensatie gaatgrotendeels verloren
Tumor recidief of ontwikkeling van (nieuwe) primaire kanker in residueelweefsel
Terminologie
NAC-SM
NSM
SNSM
TSM
BCM
Nipple-Areolar Complex-sparing mastectomy
Nipple sparing mastectomy
Skin and Nipple Sparing Mastectomy
Total skinsparing mastectomy
Breast conserving mastectomy
borstkankerheelkunde-NSM
Preventief
NSM voor borstkanker:
in voorzichtig
geselecteerde
gevallen
Therapeutisch
Bij patiënten met
matig-hoog risico
Geen significant verschil
in borstkankerincidentie
tussen NSM-en SSM-(of
eenvoudige mastectomie)
groepen
Borstkankerheelkunde-NSM
Ideale NSM kandidate1. Bewust van mogelijk verlies van vorm en functie van het tepel-areola
complex (NAC)
2. Jong (<45j)
3. Niet-roker
4. Geen antecedenten van voorafgaande borstheelkunde of bestraling
5. Geen noodzaak tot radiotherapie
6. Tumorgrootte < 2,5cm
7. Tumor-Nipple Distance > 4cm
8. Geen lymfovasculaire invasie
9. cN0
10. Geen extensieve intraductale component
Proper patient selection
Ideale NSM kandidate (the Breast Journal, vol 19, number 6, 2013 571-581)
1. Bewust van mogelijk verlies van vorm en functie van het tepel-areola complex (NAC)
2. Jong (<45j)
3. Niet-roker
4. Geen antecedenten van voorafgaande borstheelkunde of bestraling
5. Geen noodzaak tot radiotherapie
6. Tumorgrootte < 2,5cm
7. Tumor-Nipple Distance > 4cm
8. Geen lymfovasculaire invasie
9. cN0
10. Geen extensieve intraductale component
1. Niet te grote of te ptotische borsten
2. Bereid om symmetrisatieprocedure te ondergaan op contralaterale borst
3. Hoog volume centrum met ervaring in dit type heelkunde
4. Verkiest NSM eerder dan borstsparende heelkunde waarvoor ze zeerwaarschijnlijk in aanmerking komt
Tenzij:
Contra-indicatie radiotherapie
Erg kleine borst
Mutlicetrische ziekte
Supero-intern quadrant: esthetisch resultaat weinig waarschijnlijk
Patiënt selectie
< 2.5 cm
> 4 cm
N0
De heelkundige behandeling van borstkanker
Van Confectie naar
Van maximaal getolereerde naar
minimaal effectieve behandeling
Couture…
De huidige standaard:
Borstsparende heelkunde
+ sentinelklier biopsie
Umberto Veronesi
Borstsparende Heelkunde
tumor
tumorectomie
lumpectomie
segmentectomie
lumpectomie1 cm
macroscopisch
Microscopisch: NO tumor on ink
Pure DCIS: 2mm
Contra-indicaties borstsparende heelkunde
Patiënte weigert
Antecedenten ipsilateraal mammacarcinoom
Geen radiotherapie mogelijk
Extensieve (>5 cm) DCIS
Geen esthetisch resultaat te verwachten: borstverminking
Multicentriciteit
Multifocaliteit
> 2 cm
< 1 cm van tepel
Belangrijker is
de lokalisatie
en de afstand
tussen de
verschillende
letsels!
Verhouding
borst/tumor
Neoadjuvante
chemo
Oncoplastische technieken
Rusttensie Lijnen
Langer Lijnen
De huidlijnen ter hoogte van de borst
Variabiliteit voornamelijk bovenpool
Resectie goedaardige letsels volgens rusttensie lijnen
indien maligniteit in de onderste kwadranten wordt vermoed, dan radiair
BENIGN
MALIGN
Letsels die dicht bij de tepel of de inframammaire plooiliggen kunnen verwijderd worden via een periareolaire of
submammaire incisie
Cave
•voor lange trajecten en hemostase
•bij vermoeden maligniteit: beperkingen voor latere borstof tepel sparende technieken
Wat?
IS ONCOPLASTISCHE
HEELKUNDE?
Audretsch: developed for management of
unfavorable anatomy, size and
site
De toepassing van plastisch-chirurgische
technieken bij borstkankerheelkunde.
What?
toename indicaties voorborstsparende chirurgie
betere esthetische resultaten
betere oncologische resultaten
minder heringrepen
Oncoplastische Heelkunde
Voordelen Nadelen
• marge-beoordeling peroperatief
= essentieel
• moeilijkere heringrepen
• minder evidente plaatsbepaling
voor radiotherapieboost
• tijdrovender
• geen aangepaste terugbetaling
Preoperatieve planning!
Bestudeer de beelden, niet alleeen de protocols!
Ligging van de tumor (+/- microcalcificaties)
Tumor-afstand tot huid, spier, tepel
Borstdensiteit-schaal BI-RADS
type 1: almost entirely fat. Glandular tissue is less than 25%
type 2: there are scattered fibroglandular tissues, ranging from 25%-50% of
the breast
type 3 :heterogeneously dense', ranging 51%-75% of the breast tissue.
'Heterogeneous' means something contains many different items and has
many different variations. With respect to breast density it implies that the
fibrous tissue is prevalent throughout the breast, but not clustered together.
type 4: breast contains greater than 75% glandular and fibrous tissue
Marge-beoordeling
Niveau Een
EENVOUDIGE VOLUME-
VERPLAATSING
Eenvoudige remodellage van de borst door het aangrenzend
borstklierweefsel op een correcte manier te mobiliseren
• ondermijnen van de nabijgelegen huid en de borstklier
losmaken van de pectoralisspier
• ondermijnen van het tepel-areola complex
<20% van het borstvolume dient verwijderd te worden
Glandulaire rotatieflap
Oncoplastische Heelkunde niveau 1
Risicofactoren vetnecrosede complicatie van level 1 oncoplastische heelkunde
kan mammografisch een
mammacarcinoom simuleren
Hoge vet/klier ratio (type1-2)
Oudere leeftijd
Diabetes
Tabagisme
Antecedenten borstheelkunde
In die gevallen eerder directe toegangsweg met weinigondermijning en zeker geen 2 vlaksondermijning (huid en pectoraal) of mammoplastie-technieken
Niveau twee
MAMMOPLASTIE VOLUME-
VERPLAATSING
>20% maar <50% van het borstvolume dient
verwijderd te worden
Uitvoeren van een mammoplastie gebaseerd op
plastisch-chirurgische technieken
Mammoplastie
tepel kan in alle richtingen gesteeld
blijven
breedte van tepelsteel minstens
5cm, en tepelflapje moet dik genoeg
blijven
Mammoplastie in Oncologie
Mammoplastie voor borstkanker
Mammoplastie voor borstkanker
Met “oncoplastische technieken” kunnen grotere tumoren in kleinere borsten ook
op esthetisch verantwoorde manier borstsparend behandeld worden zonder in te
boeten op oncologisch resultaat
Borstsparende Heelkunde
Niveau twee
Heelkunde aan contralaterale kant om evenwichtige-
symmetrische resultaten te bekomen• voorstanders van gelijktijdig
• voorstanders van twee tijden• effect radiotherapie
• igv wondproblemen: uitstellen van adjuvante behandeling en dit kan
de oncologische veiligheid in het gedrang brengen
Multidisciplinaire aanpak
VOOR BETER RESULTAAT
Neoadjuvante Chemotherapie(proto-adjuvante chemotherapie)
Waarom?
Inoperabel T4
Tumor too large for negative margins
Tumor/borst ratio laat geen
borstsparende aanpak toe
ypTNM-stadiëring
Prognostische informatiepCR = pathologic complete response
Beslissing tot chemotherapie
Tumorkarakteristieken
Histologisch type
Differentiatiegraad
Proliferatie-index
Hormoonreceptorstatus
HER2 status
TNM stadium
Genotype (€!)
Patiëntkarakteristieken
Leeftijd
Comorbiditeiten
Patiënt-inspraak
• Verbeterd esthetisch resultaat
• Beoordeling van antwoord op systemische therapie
• Onderzoeksmogelijkheden die de biologie van de ziekte beter doen begrijpen
• Sneller goedkeuring van nieuwe producten
• Laat axillaire downstageing toe
Neoadjuvante therapie bij
vroegtijdige borstkanker
pCR, het ultieme doel!
Definitie = geen invasieve of in situ residu in borst en
lymfeklieren
ypT0N0
Belangrijk om volledig tumorbed te verwijderen
pCR voorspellen
Palpatie
Mx
Echo
MRI
PET-scan
….
Nadelen neoadjuvante chemotherapie
Seromen
Infectie
Verschillende studies
hebben het effect van
chemotherapie op
wondheling al onderzocht
maar met uiteenlopende
resultaten.
pCR Voorspellen
Palpatie bij lichamelijk onderzoek
Mx
Echo
MRI
PET-scan
….
Preoperatieve reperage
Niveau drie
VOLUME-VERVANGING
niveau drie
V O L U M E V E R VAN G I N G
Dr. A. Zeltzer
De-escalatie pyramide
Halsted
Patey-Madden
SSM/BCS
NSSM/BCS
Het vermijden van axillaire
uitruimingen
Halsted 1907: The results of radical operations for
the cure of carcinoma of the breast. Ann Surg. 1907;46(1):1-19.
Identificatie van kliermetastasen
Locoregionale controle
Invloed op overleving? 4 lokale hervallen vermijden =
1 overlijden vermijden
EBCTCG, Lancet. 2005;633(9503):2087-2106
Gouden standaard voor N+
Axillaire uitruiming
Morbiditeit van de Axillaire Uitruiming
Lymfoedeem
Morbiditeit van de Axillaire Uitruiming
Verminderde mobiliteit
Verminderde armkracht
Morbiditeit van de Axillaire Uitruiming
Paresthesieën/Spieratrofie
Wanneer NIET?
• Na voorafgaande bestraling van de borst
• Na preoperatieve chemotherapie
• Bij carcinomateuze mastitis
• Na voorafgaande omvangrijke tumorectomie (> 5 cm) op lymfetraject
• Na voorafgaande mammectomie
• Igv metastatische verspreiding (M1)
SentinelklierprocedureGiuliano 1994
Standaardbehandeling voorklinisch negatieve
klierstatus
Sentinelklierprocedure
AND
Geen axillaire uitruiming meer bij SN+?
ITC of submicrometastase (<0.2mm)
Micrometastase (0.2-2mm)
Macrometastase (>2mm)
ACOZOG Z0011/EORTC-AMAROS
ACOZOG Z0011:
beperkte aantasting van
sentinelklieren bij patiënten
behandeld met
borstsparende heelkunde
en systemische
behandeling: bijkomende
ALND geen verbetering
van overleving
AMAROS:
uitruiming en
radiotherapie: goede en
gelijkaardige axillaire
controle bij T1-2 cN0
borstkankerpatiënten
axillaire radiotherapie
significant minder
morbiditeit
Huidige lymfeklieraanpak
Klinisch onderzoek en echo oksel
cN1 (FNA positief)
Axillaireuitruiming,
onafhankelijkvan NAC of
primaireheelkunde
cN0
Primaire heelkunde Sentinelklierbiopsie
<3 positievelymfeklieren = radiotherapie
≥3 positievelymfeklieren =
ALND en radiotherapie
Neoadjuvantechemotherapie
Sentinelklierbiopsie
dual agent!
Isotoop + blauw
1 positievelymfeklier=
ALND en radiotherapie
AMAROS/ ACOZOG Z0011
cN1 en SLNB na NAC
SN FNAC (Boileau et al, JCO Jan 2015)
Z1071 (Boughey et al, JAMA2013)
SENTINA (Kuehn et al, Lancet Oncol 2013)
Raden aan dat SLNB na NAC verder geëvalueerd moet wordenvooraleer inclusie in toekomstige richtlijnen.
St Gallen guidelines 2017.
Toekomst
Prospectieve studies cN1 en SLNB na neoadjuvante
chemotherapie
Sentinel na sentinel
Geen axillaire behandeling
POSNOC trial (Positive Sentinel Node: Observation vs Clearance)
Endpoint: axillary recurrence
Geen axillaire staging SOUND trial (Sentinel node vs Observation after axillary UltrasouND)
Endpoint: distant disease-free survival
Kyoto Breast Cancer Consensus Conferencemaart 2016
De-escalatie pyramide
ALND level 3
ALND level 2
Blinde sampling
SLNBKliernegatief 3 of meer klieren +
1 -2 + klieren
Toekomst
Steeds beter inschatten van individuele risico’s om
de behandeling echt te minimaliseren
Identificatie van subgroepen bij wie geen
behandeling vereist is
Borstkankerheelkunde
Vragen?
niveau drie
V O L U M E V E R VAN G I N G
Dr. A. Zeltzer
Geen discriminatie
ook mannen kunnen goedaardige gezwellen in de borstklier ontwikkelen
40% van alle jongens tijdens de puberteit:tijdelijke gynaecomastieverdwijnt meestal na maximaal twee jaar
volwassen mannen : groei van borstweefsel gestimuleerd door bepaalde geneesmiddelen en bepaalde ziektes.
Galactocoele
met melk-gevulde cysten
zwangere of lacterende vrouwen
ten gevolge van een geblokkeerde melkgang
gladde, beweeglijke knobbels
soms hard en onbeweeglijk
onzekere diagnose: aspiratie
Borstcyste
palpabele borstcysten zijn geassocieerd aan verhoogde
epitheliale activiteit: verhoogd kankerrisico
borstkanker doet zich meestal voor op afstand van deze
cysten.
voornamelijk een risico bij vrouwen jonger dan 45
Ductectasie
verwijding en verharding van een melkgang
inflammatie en blokkage van die melkgangen
kan pijnlijk zijn
dik, groen of zwart tepelvocht
40-60 jaar, menopauzaal of naderend
tepel en omliggend borstweefsel kan rood en gevoelig zijn
Diagnose:
klinisch onderzoek
mammo-/ echografie
tepeluitstrijk
Ductectasie
Behandeling:
warmte-applicatie
antibiotica-therapie in geval van geassocieerde infectie
verwijdering van alle melkgangen (Hadfield operatie)
Scleroserende Adenosis
vergroting van de lobuli in de borst met toename van
klieren en toename van het fibreus weefsel eromheen
wanneer verschillende naburige lobuli aangetast zijn kan
dat leiden tot een palpabele massa en/of pijn
in 50% van de gevallen calcificaties te zien op
mammografie
Apocriene metaplasie
ductale epitheelcellen lijken op de cellen van apocriene
zweetklieren
wordt teruggevonden bij Reclus
veel eosinofiel cytoplasma
licht verhoogd risico op borstkanker
Atypische ductale hyperplasie
cellen die de melkgangen bekleden groeien abnormaal
extra cellen, abnormaal in grootte en vorm
geen ongecontroleerde celdelingen dus geen kanker
Mammografie: calcificaties
Diagnose: biopsie
verhoogd risico op het ontwikkelen van borstkanker, voornamelijk bij vrouwen met familiale antecedenten (minstens x 2.5)
stricte follow-up aangeraden
Verhoogd Risico?
Matig verhoogd risico
( tot 5 keer)
Atypische hyperplasie van het ductale of lobulaire type
Geen verhoogd risico
Fibroadenoom Fibrocystische veranderingen Apocriene metaplasie Ductectasie Milde Hyperplasie Mastitis (ontsteking)
Licht verhoogd risico (1.5 tot 2 keer)
Scleroserende adenosis Matig tot ernstige Hyperplasie Papilloom