LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel...

16
Nú zoeken naar oplossingen 6 HEEL HOLLAND ZAKT 4 Over concrete politiek MAX VAN DEN BERG Maarten van der Laan 16 JONG TALENT 2 DENK denkt Schering en inslag 12 STOPPENDE RAADSLEDEN WERK OF WENSDENKEN LANGS LANDSGRENZEN LOKAAL BESTUUR Jaargang 40 nummer 2 Zomer 2016 COLUMN JACQUELINE 10 Magazine van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA

Transcript of LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel...

Page 1: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

1LOKAAL BESTUUR / ZOMER 2016

Nú zoeken naar oplossingen

6HEEL HOLLAND ZAKT

4

Over concrete politiek

MAX VAN DEN BERG

Maarten van der Laan

16JONG TALENT

2

DENK denkt Schering en inslag

12STOPPENDE RAADSLEDEN

WERK OF WENSDENKENLANGS LANDSGRENZEN

LOKAAL BESTUUR

Jaargang 40 nummer 2Zomer 2016

COLUMN JACQUELINE

10

Magazine van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA

Page 2: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

2

Magazine voor PvdA-politici in gemeente, provincie en waterschap. Verschijnt vier keer per jaar.

Lokaal Bestuur is een voortzetting van De Gemeente, opgericht in 1907 door F.M. Wibaut en P.L. Tak.

UITGAVECentrum voor Lokaal Bestuur van de Partij van de Arbeid, Postbus 1310, 1000 BH Amsterdam.ISSN: 0167-0980

40e jaargang no. 2

Overname van artikelen, delen daaruit of illustraties alleen na toestemming.

REDACTIEAukelien Jellema (voorzitter), Bea de Buisonjé, Louis de la Combé Maarten Divendal, Manon Fokke, Jacqueline Kalk, Antoine van Lune, Ingrid Wolsing.De redactie werkt op basis van een redactiestatuut.

EINDREDACTIELeonie Wildeman

SECRETARIAATLeonie WildemanPostbus 13101000 BH Amsterdam Tel. 020-55 12 205e-mail: [email protected]

MEDEWERKERS AAN DIT NUMMERJan Chris de Boer, Fabian Daniluk, Harriët van Domselaar, Jacqueline Kalk (column), Timothy Schelhaas (illustratie), Jurjen Sietsema, Jan Struijs, Kirsten Verdel, Joyce Vermue (Afgevaardigde), Mieke de Wit, Naomi Woltring, Lobke Zandstra

BASISLAYOUTStan Wagter / Ronald Koopmans

VORMGEVINGJos B. Koene, Amsterdam

PRODUCTIE EN DRUKMediaCenter Rotterdam

ABONNEMENTENGratis voor leden van het Centrum voor Lokaal Bestuur. Voor niet-leden € 30,- per jaargang. Losse nummers (€ 3,50 inclusief verzendkosten) zijn te bestellen bij de PvdA, telefoon 020-55 12 205.

INTERNETLokaal Bestuur is ook te raad-plegen op internet: http://www.lokaalbestuur.nl

twitter.com/lokaalbestuur

KOPIJReacties en bijdragen naar:[email protected]

LOKAAL BESTUUR

colofon

Omslagfoto

Duitse banenmarkt in het Groningse Winschoten. Is de Duitse arbeidsmarkt een

kans voor Nederlandse werklozen?

Foto: ANP / Huisman Media

Foto Bert Beelen

JACQUELINE KALK secretaris Centrum voor Lokaal Bestuur

Kalk

DENK DENKT AFoto: ANP / Jerry Lampen

Sylvana Simons wordt de eerste vrouw op de lijst van DENK. Samen met de voorman van Marokkaans Nederland, Farid Azarkan, maakte zij haar toetreding tot DENK kenbaar in De Wereld Draait Door. Tot nu toe werd er vooral een beetje lacherig gedaan over DENK. Columnisten vergaten nooit te vermelden dat zij op nul zetels stond in diverse peilingen. Dat is veranderd. Met de komst van Sylvana en Farid heeft DENK een belangrijke slag geslagen. En ongetwijfeld komen daar nog de nodige namen van andere ‘bekende’ Nederlan-ders bij.Onderschat DENK niet. Om meerdere redenen. De grond-leggers zijn als politicus groot geworden binnen de PvdA, hebben in onze partij het politieke denken geleerd, geleerd strategieën te ontwikkelen, netwerken te bouwen en op de juiste momenten aanwezig dan wel afwezig te zijn. Öztürk heeft daarbij jaren de kunst af kunnen kijken van een van de grootmeesters in foute politiek: Jos van Rey. Kuzu liet bij zijn aantreden in de Tweede Kamer, toen hij in een recla-mespot een Turkse zorgverzekeraar de hemel in prees, al zien de grens van belangenverstrengeling niet altijd goed te herkennen. Bovendien zijn beide heren verbaal begaafd en charmant.DENK wil verbinden, althans dat is de boodschap waar zij mee naar buiten komen en waar Farid en Sylvana zich aan verbonden voelen. In onze samenleving vindt discriminatie plaats, het meest zichtbaar op de arbeidsmarkt, maar ook in het onderwijs, in de media en op straat. Dit onrecht wordt onvoldoende bestreden, ook vanuit onze partij. Daarmee is de bodem gelegd voor verbinden op het ‘anders zijn’, op achtergrond, huidskleur, geloof, kleding, opvattingen, enzo-

voort. In de diverse samenleving die wij zijn, wordt diversi-teit niet altijd gewaardeerd. Het succes van Wilders is daar illustratief voor, net als alle uitspraken die ‘niet over jou gaan, maar wel over jouw groep’. Wanneer mensen zich steeds weer moeten verdedigen voor ‘hun groep’ en wanneer steeds weer wordt benadrukt dat mensen anders zijn, zorgt dat voor een voedingsbodem voor DENK. Een veel grotere voedingsbodem dan de Bert Wagen-dorps (columnist Volkskrant, red.) van deze wereld den-ken. Het is niet voor niets dat Sylvana Simons de woorden gebruikte: ‘ik voel mij welkom en veilig bij DENK’. Iedereen heeft de behoefte zich gewenst te voelen, zich veilig te voe-len. En daar waar je je veilig en gewenst voelt, daar verbind je je mee. Volgens Simons is het onrecht dat minderheden, maar ook vrouwen, ondervinden het verhaal van ons al-lemaal. Daar ben ik het mee eens. Maar ik denk dat DENK voor vrouwen een wolf in schaapskleren is. Als onze media, met Matthijs van Nieuwkerk voorop, zo voorzichtig blijven en de heren van DENK met fluwelen handschoenen blijven aanpakken, zal deze wolf pas na de verkiezingen zijn stre-ken laten zien en worden ontmaskerd als partij waarin vrou-wen geen recht wordt gedaan. Of Sylvana zal zich moeten herkennen in het beeld dat ‘moeders topvrouwen zijn’. De voornaamste bijdrage van DENK in het debat over vrouwen in topfuncties. Zal ze zich daar veilig bij blijven voelen? Het is volgens mij waarschijnlijker dat de eerste afsplitsing in de nieuwe Tweede Kamer die van Sylvana Simons is. En dan hebben we er wéér een nieuwe partij bij. Lijst Simons, de eerste partij die opkomt vóór vrouwen tégen de mannen van DENK.

http://www.lokaalbestuur.nl1LOKAAL BESTUUR / ZOMER 2016

Nú zoeken naar oplossingen

6HEEL HOLLAND ZAKT

4

Over concrete politiek

MAX VAN DEN BERG

Maarten van der Laan

16JONG TALENT

2

DENK denkt Schering en inslag

12STOPPENDE RAADSLEDEN

WERK OF WENSDENKENLANGS LANDSGRENZEN

LOKAAL BESTUUR

Jaargang 40 nummer 2Zomer 2016

COLUMN JACQUELINE

10

Magazine van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA

Kalk

Page 3: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

3LOKAAL BESTUUR / ZOMER 2016

Sinds het afschaffen van het pas-send toewijzen van huurwonin-gen rond 2007 zijn de huren voor sociale huurwoningen enorm gestegen. Corporaties gingen duurdere woningen bouwen, de huren stegen en huurders gingen in duurdere woningen wonen. En de kosten voor de huurtoeslag? Die stegen tussen 2001 en 2012 met ongeveer 33%.

SegmenteringDaar moest iets aan gedaan worden, vond Jacques Monasch. In 2013 stond hij aan de wieg van het nieuwe passend toewijzen, dat op 1 januari 2016 van kracht werd. Met het nieuwe passend toewijzen zou je nooit meer te duur kunnen huren binnen de sociale huursector, zo was het idee. Of iemand in aanmerking komt voor een bepaalde soci-ale huurwoning hangt sinds de invoer van het nieuwe passend toewijzen af van de hoogte van het inkomen, de leeftijd en de sa-menstelling van het huishouden. Een tweepersoonshuishoudens met recht op huurtoeslag en een inkomen lager dan 30.000 euro mag bijvoorbeeld alleen gehuis-vest worden in een woning met een huur onder de 586 euro. Omdat huishoudens met lage inkomens niet te duur mogen

huren, is het belangrijk om ervoor te zorgen dat het goedkope segment niet meer toegankelijk is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang te geven tot dit goedkope segment. Wanneer dit in jouw gemeente nog niet zo is, kun je als raadslid het college vragen afspraken te maken met de corporaties over segmentering. Bij segmentering mag je alleen binnen je eigen huursegment en dus niet in een lager segment een woning hu-ren. Volgens de Woningwet zijn corporaties vrij om te bepalen of en hoe ze deze segmentering invullen. Gemeenten kunnen het niet afdwingen.Een bijkomende maatregel van het nieuwe passend toewij-zen is dat woningcorporaties vrijkomende woningen met een huurprijs tot de huurtoeslaggrens (aftoppingsgrens) moeten ver-huren aan huishoudens waarvan ten minste 95 procent potentieel recht heeft op huurtoeslag.

Meer goedkope woningenMaar er is meer nodig. Er zijn namelijk te weinig goedkope sociale huurwoningen (onder de 586 euro) beschikbaar. Som-mige corporaties voeren daarom

huurverlaging door en maken het segment goedkopere woningen dus groter. Wethouder Nelleke Vedelaar heeft dit bijvoorbeeld met de woningbouwcorporatie in Zwolle afgesproken. Hierdoor loopt de corporatie wel huurin-komsten mis. Gecombineerd met de verhuurdersheffing hebben corporaties hierdoor minder geld om te investeren in onderhoud en bouw van nieuwe sociale huurwoningen.

Ongelukkig compromisDaarnaast is er landelijke reparatie-wetgeving nodig. Dat zit zo. Elke woning krijgt punten via het woningwaarderingsstel-sel. Elk puntentotaal is gekop-peld aan een maximale huur (het huurplafond). Dat plafond mag ieder jaar blijven stijgen. Dat be-tekent dus dat zonder ingrijpen steeds meer woningen boven de (tijdelijk bevroren) liberalisa-tiegrens van 710 euro uitkomen en worden onttrokken aan de voorraad sociale huurwoningen. Dit kan gerepareerd worden door de liberalisatiegrens te indexeren of door de liberalisatiegrens te koppelen aan een puntentotaal. Anita Engbers van de PvdA-werkgroep huurders stelt voor de grens bij 200 punten te leggen.Tweede Kamerlid Albert de Vries, opvolger van Jacques Monasch als woordvoerder wonen, vindt zo'n indexering nodig. ‘De be-vriezing van de liberalisatiegrens is een ongelukkig compromis met de VVD.’ Het succes van

passend toewijzen hangt er volgens hem echter niet van af. ‘Corporaties moeten vooral veel nieuwe goedkopere woningen bijbouwen. Als ze dat doen, is het een minder groot probleem als duurdere woningen boven de liberaliseringsgrens uitkomen en mondjesmaat op strategische plekken verkocht worden.’

ZorgwoningOm de betaalbaarheid van woningen te kunnen garande-ren vindt De Vries het belang-rijk dat huurders recht hebben op huurverlaging wanneer zij te maken hebben met inko-mensdaling, bijvoorbeeld na een echtscheiding, overlijden, pensionering of verlies van een baan. Raadsleden en wethouders kunnen, in samenwerking met huurdersorganisaties, de huur-ders in hun gemeente wijzen op deze mogelijkheid en corporaties wijzen op hun verantwoorde-lijkheid. De mogelijkheid tot huurverlaging is in het bijzonder belangrijk voor mensen die een zorgwoning nodig hebben. Die zijn duur om te bouwen en dus zijn de huren hoger. Corporaties

zouden kunnen besluiten om te werken met ‘maatwerkhuren’ voor mensen die een zorgwoning nodig hebben. Ook daarover kan de gemeente afspraken maken met corporaties.

Woningen per prijsklasseRaadsleden en wethouders kun-nen verder zorgen dat in de pres-tatieafspraken met de corporaties een bepaald percentage van de huidige voorraad sociale huurwo-ningen gereserveerd wordt voor mensen met een laag inkomen. Dat percentage is afhankelijk van de bevolkingssamenstelling. Lokale PvdA-politici moeten zich daarom een beeld vormen van het aantal woningen per prijs-klasse in hun gemeente. Vraag het college bijvoorbeeld om een woonlastenonderzoek te doen: wat houden huishoudens over om te wonen als ze alle noodza-kelijke uitgaven gedaan hebben? Op basis daarvan kan het college afspraken maken met corporaties over huurverlaging. Brancheorganisatie Aedes heeft een transparantietool ontwikkeld die de financiën van corporaties inzichtelijk maakt. Zo kunnen raadsleden, wethouders en huurders zien in hoeverre de corporatie een huurverlaging kan betalen.

NAOMI WOLTRINGMEDEWERKER SCHOLING

LOKAAL BIJSTUREN OP PASSEND TOEWIJZENFoto: Nationale Beeldbank / Barbara van Dam

In veel steden is een groot tekort aan sociale huurwoningen. Hou als lokale PvdA-politici zicht op het aantal woningen per prijsklasse.

De bevriezing van de liberalisatie-grens is een ongelukkig compromis met de VVD

De PvdA streeft naar toegankelijke en betaalbare huurwoningen waarover huurders zeggenschap hebben. Mede daarom ging de PvdA akkoord met het systeem van passend toewijzen: er moest worden voorkomen dat huurders in veel te dure woningen terechtkwamen. In de praktijk pakt het anders uit. Er dreigt een tekort aan betaalbare sociale huurwoningen en mensen die door inkomensachteruitgang hun huur niet meer kunnen opbrengen, krijgen geen huurverlaging. Lokaal én nationaal moeten we aan de slag om te voorkomen dat het passend toewijzen uitloopt op een drama.

Page 4: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

4

Je hebt bijna een halve eeuw ervaring in de politiek. Waar ben je het meest trots op en waarom?‘Ik ben in heel uiteenlopende ambten actief geweest, dus het is niet zo makkelijk om snel iets te noemen. Maar de kern ligt voor mij toch in mijn beginperiode: de stadsvernieuwing van de oude wijken begin jaren ’70 in Gronin-gen is veelomvattend en baan-brekend geweest. Het betekende een einde aan het technocratisch denken zoals dat vorm had ge-kregen in de sociaaldemocratie na de wederopbouw. “Gooi de Utrechtse grachten maar dicht.” “Breek de Jordaan maar af.” Dat soort dingen werden geroepen onder het mom van “laat lucht en licht hier binnentreden.” Daar-bij werd voorbijgegaan aan de betekenis van dergelijke woon-gebieden voor onze achterban. De gedachte dat de culturele kwaliteit behouden kon en moest worden ontbrak. Ik werd dan ook met grootschalige afbraakplan-nen geconfronteerd. Bestuurders, waaronder ikzelf, introduceerden in deze periode een nieuwe manier van denken over steden. We wisten dat te politiseren en gingen vanaf dag één de stad in om hierover met mensen te praten. Er waren grote zondag-ochtendsessies in de wijken, op scholen; we zaten overal. We groeiden als partij, omdat we ver-schillende lagen uit de bevolking hierbij wisten te betrekken. Het heeft lang geduurd, met name het verkeerscirculatieplan dat we bedachten, was erg controversi-eel, maar Groningen plukt hier nu nog steeds de vruchten van.’

Kan er anno 2016 nog op deze manier worden gewerkt?‘Het is het enige dat werkt! Neem de aardbevingsproble-matiek. Er kwamen scheuren in huizen, het werd onveilig, er ontstond grote onzekerheid. Je kunt dan twee dingen doen. Je kunt redeneren dat de NAM de schade heeft veroorzaakt en dus moet betalen. Die manier van denken is technocratisch. Het heeft niets te maken met waar het voor mensen over gaat: hoe ze zich voelen. De tweede en góede aanpak is: begin met dorps-, buurt- en regiovernieu-wing waarbij je de inwoners aan de hand neemt. Laat hen bepalen wat het probleem is en hoe dat aangepakt moet worden. Want misschien denken zij wel veel verder vooruit dan alleen het repareren van scheuren. Als je het goed aanpakt, leg je de basis voor echte vernieuwing. Daar ho-ren een wet Herstel Noord-Oost Groningen en financiering uit de aardgasbaten bij, net als destijds bij de stadsvernieuwing.’

Waarom kiest de politiek toch vaak voor de technocratische oplossing?‘Overheden wijken moeilijk van hun pad af, omdat ze zich vaak vastbijten in de middelen. “Als het het beleid is om vinexwij-ken te bouwen, dan bouwen we vinexwijken”, ongeacht of dat beleid voortkomt uit draagvlak en wensen vanuit de bevolking. Daar is nu natuurlijk wel een ontwikkeling in. Overheden gaan meer tussen mensen staan en gedragen zich minder als de top van de piramide. Maar de

werkelijkheid is erg complex, het blijft vaak zoeken. Uiteinde-lijk kun je altijd zeggen dat er politieke redenen zijn om iets te doen. Maar geef dan ruimte om te experimenteren, ook financiële ruimte, en bouw van daaruit een raamwerk dat ondersteunend is voor het proces.’

Verzandt dat in de praktijk niet vaak weer in processen waarin de techniek leidend is, in plaats van daadwerkelijke participatie?‘Politici en ambtenaren vinden het soms moeilijk om los te laten, ze verschuilen zich achter regels en processen. Het kan dan helpen om het begrip ‘proeftuin’

te hanteren, dan lijkt dat losla-ten makkelijker te gebeuren. En dan kunnen de opbouwwerkers en sociale raadslieden die in de jaren ’70 een ondersteunende rol boden nu, soms onder andere benamingen, weer net zo'n rol spelen als toen.’

Dat is nu nog onvoldoende het geval?‘Het is een moeizaam proces. Het is al heel wat als een politieke partij zichtbaar bereid is haar prioriteiten zo te stellen dat arme wijken bijvoorbeeld meer geld krijgen dan duurdere wijken. Daarmee krijg je natuurlijk ook tegenstanders, maar daar staan

Op 24-jarige leeftijd werd Max van den Berg wethouder in Groningen. Op 1 april jl. nam hij op 70-jarige leeftijd afscheid van de actieve politiek als Commissaris van de koning in Groningen. In de tussentijd was hij partijvoorzitter, directeur van Novib en fractieleider in het Europees Parlement. Een imposante carrière en aanleiding voor Lokaal Bestuur om met hem in gesprek te gaan over zijn geleerde lessen en de staat van de sociaaldemocratie.

MAX VAN DEN BERG:

‘ HET IS EROP OF ERONDER VOOR DE SOCIAALDEMOCRATIE’

KIRSTEN VERDELFREELANCE JOURNALIST

Blijf nieuwsgierig. Als je dat niet meer bent, word je regent

Foto: Hollandse Hoogte / Siese Veenstra

Page 5: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

5LOKAAL BESTUUR / ZOMER 2016

herkenbaarheid en geloofwaar-digheid tegenover. De PvdA mag best trots zijn op het feit dat ze mededrager is geweest van dat vernieuwingsproces in de jaren ’70. Daarna is de partij in de ogen van velen te regentesk en te veel van bovenaf sturend geworden, met daarbij het beleid dat woningbouwverenigingen de markt op moesten. Dat heeft veel mensen vervreemd.’

Bottom-up dus. Welke lessen heb je wat dat betreft voor lokale politici?‘Probeer voor jezelf helder te hebben op welke vijf of zes thema's je iets wilt doen en vooral ook waarom je dat wilt. Zorg vervolgens dat je onderdeel wordt van bestaande netwerken op die thema's, of maak nieuwe als ze er nog niet zijn. Kijk waar mensen zitten die zich aangesproken voelen door jouw drijfveren. Probeer van hen een steungroep te maken en laat ze meedenken over voorstellen. Daardoor ontwikkelen zich oplossingen én krijg je zicht op andere mensen die je zou kunnen inschakelen.’

Een vorm van praktisch idealisme dus. Is dat typerend voor jou?‘Ja, het is fijn als je je idealen concreet vorm ziet krijgen. De stadsvernieuwing toen en de voorgestelde oplossingen voor de aardbevingsproblematiek nu zijn van die concrete voorbeelden. Zelfs in het Europees Parlement lukte het concrete resultaten te boeken. Zo klaagden de werven bij Hoogezand-Sappemeer dat ze geen steun kregen van Economische Zaken. Toenmalig minister Brinkhorst

van D66 zei dat er van de EU geen staatssteun mocht zijn. Wij gingen op werkbezoeken en spraken met andere parlementariërs in Brussel. Toen bleek dat dezelfde problematiek ook elders speelde, kon er wel steun komen, zolang het maar algemeen beleid was. Politiek is voor mij alleen interessant als het concreet is.’

Maar dus wel met ideologische waarden als uitgangspunt.‘Ja, ik geloof heel erg in een project zoals Van Waarde, omdat daarbij verschillende afwegingen bediscussieerd worden. Daar is democratie voor, ook binnen een partij. Je moet leren compro-missen sluiten, niet alleen met tegenstanders, maar ook onder elkaar. En je moet verbindend zijn. De PvdA is een partij met veel verleden en bereidheid tot maatschappelijke actie. In mijn periode was de grootste daar-van wellicht de actie tegen de kruisraketten, dat verbond zoveel mensen. Onze kracht was dat we erin slaagden een centrum te zijn van dat denken. Dat gaf het nodige gedonder in de sociaal-democratische wereld in Europa, maar we werden er ook om gerespecteerd.’

Het lijkt soms wel of dat ideologisch denken niet meer mag?‘Het is nodig om profiel te hebben en herkenbaar te zijn. Als je alleen om pragmatische redenen iets wilt, ben je een techneut. Je moet niet alleen vertellen wat je doet, maar ook

waarom je het doet. Kortom: laat zien welke waarden achter je handelen schuilen.’

Veel kiezers lijken daar nu niet meer in te geloven. Ze horen de waarden aan, maar zien geen oplossingen in de praktijk.‘Door de economische crisis moet er veel bezuinigd worden. Daartoe zijn compromissen gesloten met de VVD, die op veel punten haaks staan op wat wij zelf willen. Maar anders komen we er niet uit. Je moet hier eerlijk over zijn tegen je achterban. Zeg gewoon dat 60 procent van het kabinetsbeleid datgene is wat de PvdA binnen wilde halen en dat de rest ellende is.’

Gezien de peilingen lijkt eerlijkheid alleen niet voldoende.‘Er komt een moment waarop je moet kijken: zijn we als partij te snel gegaan? Zijn we mensen kwijtgeraakt die we vast hadden willen houden? En wat gaan we daaraan doen bij de volgende verkiezingen?’

Namelijk?‘De opgave bij de komende verkiezingen is om zowel qua programma als personeel ons eigen geluid voorop te stellen. We willen meer Van Waarde. En dus een minder neoliberale koers. We zullen daarmee niet iedereen terug kunnen halen. Het is erop of eronder voor de sociaaldemocratie.’

De PvdA moet terug naar haar roots?‘Precies, ongeacht of dat nu vanuit oppositie of kabinet is. Maar áls je regeert, zorg dan wel dat het profiel in de Kamer dat

van de PvdA is, en niet dat van het kabinet.’

Je gaf net aan dat de partij misschien te snel is gegaan. In welk opzicht?‘Er werd bijvoorbeeld gesteld dat er te veel mensen in de sociale werkplaatsen zitten. Als je deze mensen wilt begeleiden naar re-gulier werk moet je dat wel eerst organiseren en regisseren. Je kunt zoiets niet van bovenaf diri-geren, er moeten wel banen zijn. En je moet mensen goed vragen wat ze zelf kunnen. Mensen zelf zijn de basis, niet jouw politieke plan van bovenaf. Hou daar rekening mee. En ja, dat vereist maatwerk, maar dat is dus nodig. Wie wil dit soort problemen nu zónder maatwerk aanpakken?’

Marktwerking, deregulering, privatisering, daar ben je geen fan van?‘Nee. Ik ben een echte volkshuisvester en ik heb nooit begrepen dat de partij geaccepteerd heeft dat woningbouwverenigingen verzelfstandigden. Woningbouwverenigingen zijn een van onze maatschappelijke dragers van emancipatie geweest. Ik vind dat dat soort issues weer vermaatschappelijkt moeten worden.’

Wat is het belangrijkste dat je geleerd hebt in je politieke carrière?‘Ik heb in Groningen de kans ge-kregen politiek te leren bedrijven. Ik leerde daar dat je een visie nodig hebt en die moet koppelen aan concrete handelingen. En ik heb geleerd te luisteren. Je moet niet je eigen zin doordrijven, maar de kracht uit de samenle-ving halen. Ik heb ook geleerd dat invloed uitoefenen tijd kost: je moet mensen leren kennen, ervaring opbouwen, meer gezag krijgen. En misschien bovenal als les voor een lánge politieke carrière: blijf nieuwsgierig. Als je dat niet meer bent, word je regent. Dan denk je dat je het allemaal wel weet. Dan zie je dat mensen zich toegesproken voelen in plaats van dat er mét ze gesproken wordt. De kunst om verbindingen te leggen zijn we als PvdA verleerd. Terwijl deze verbindingscapaciteit hét antwoord is van de sociaaldemo-cratie.’

Wat ga je absoluut níet missen aan de politiek?‘Dat ik op elk onverwacht moment met een crisis gecon-fronteerd kon worden, die ik ter plekke op moest lossen.’

Wat doe je nu, of wat ga je doen?‘Ik ben voorzitter van de kandi-daatstellingscommissie voor de Tweede Kamer verkiezingen, dus echt weg ben ik niet. Ook hou ik me nog bezig met FC Groningen in de maatschappij. Ongetwijfeld ga ik de komende tijd nog veel meer doen, maar de rust die ik nu heb, is wel even heerlijk.’

MAX VAN DEN BERG:

‘ HET IS EROP OF ERONDER VOOR DE SOCIAALDEMOCRATIE’ Mensen zelf zijn

de basis, niet jouw politieke plan van bovenaf

Tien jaar geleden ging ik aan de slag als maatschappelijk werker in Zeeuws-Vlaanderen. Ik begeleidde mensen met uiteenlopende vragen en zorgen. Het ging om mensen met grote schulden die niet meer wisten hoe ze voldoende inkomsten konden verwerven, het ging om het begeleiden van mensen met grote psychosociale proble-men en het voorkomen van huiselijk geweld. Deze mensen ondervin-den direct de gevolgen van wetgeving waar de Kamer toe besluit. In de gesprekken die ik bij deze mensen thuis voerde, werd helaas vaak pijnlijk duidelijk dat de kansen die je hebt nog te veel worden bepaald door de plaats waar je wieg heeft gestaan. Het is van invloed op de mensen die je in je leven ontmoet, op je inkomen en je mogelijkheden op de arbeidsmarkt.Bijzonder was het dan ook om in februari, na bijna tweehonderd dagen, Kamerlid te mogen worden. Om aan de slag te mogen als woordvoerder voortgezet onderwijs en de mogelijkheid te hebben om wet- en regelgeving te beïnvloeden die jongeren in staat stelt het beste uit zichzelf te halen!Op zondag 1 mei presenteerde Diederik Samsom het PvdA-plan voor De school van 2025. De noodzaak voor dit plan werd begin april nog eens onderstreept. De onderwijsinspectie concludeerde in het rapport De staat van het onderwijs dat de verschillen in ons onderwijs zich voortzetten. De aanpak rond allesbepalende keuzemomenten moet veranderen en de achterstanden waarmee kinderen op school te-rechtkomen, moeten worden aangepakt. Er moet meer ruimte komen voor leerkrachten, de scholing moet beter en er moet voldoende tijd zijn om lessen voor te bereiden.

School met lefDe manier waarop kinderen zich ontwikkelen en het tempo waarin zij leren verschilt van kind tot kind. Daarom is er maatwerk nodig. Leer-lingen, ouders en leraren bepalen samen wat in hun geval het beste is. Het is daarbij van belang dat leerlingen niet verplicht een vaste route door het onderwijssysteem moeten volgen. Scholieren op het Lek en Linge in Culemborg kiezen bijvoorbeeld niet gelijk voor een specifieke techniekrichting. De docenten hebben een concept ontwikkeld waarbij leerlingen met alle techniekvormen kennismaken aan de hand van praktijkopdrachten. Op een later moment kiezen zij een specifieke richting. Het moet mogelijk zijn je route tijdens de schoolperiode aan te passen. Soms mag het wat sneller gaan en soms is het beter dat het wat langzamer gaat, daar kun je alleen rekening mee houden door maatwerk te bieden. De Maarten van Rossemschool uit Arnhem is zo’n school met lef. Zij bieden hun leerlingen al de mogelijkheid om vakken op verschillende niveaus te volgen en zijn daarmee een voorbeeld voor veel andere scholen. We realiseren ons niet altijd dat er binnen de wet al heel veel mogelijkheden zijn. Het hangt van de school af in hoeverre deze mogelijkheden vervolgens benut worden. Een aantal zaken moeten in ieder geval geregeld worden. Met een meervoudig schooladvies aan het einde van de basisschool, brede brugklassen en maatwerk in het middelbaar onderwijs willen we gelijke kansen creëren voor alle jongeren.

Gezamenlijke opdrachtMaatwerk in het onderwijs komt tot stand in gemeenten en provincies. Daar worden, samen met de onderwijsinstellingen, visies ontwikkeld die rekening houden met de regionale context. Zo ondersteunt Limburg actief bij ‘De gezonde basisschool van de toekomst’. Door al vroeg te investeren in een goede gezondheid proberen zij klachten op een latere leeftijd te voorkomen. De strijd voor kansengelijkheid in het onderwijs voeren we samen! Zelf ben ik afkomstig uit een krimpregio. De middelbare school waar ik op zat, heeft te maken met een forse leerlingendaling. De eerstvol-gende middelbare school staat 35 kilometer verderop. Samenwer-ken is noodzakelijk maar we willen het onderwijs ook kleinschalig en dichtbij houden. Hoe gaat jouw regio om met de voorziene leerlingen daling in het voortgezet onderwijs? Ga je het gesprek aan over het behoud van brede scholengemeenschappen? Zijn de school-besturen in jouw gemeente open over hun onderwijsprestaties en wat zeggen deze gegevens over de kansengelijkheid? Is blijven zitten in jouw gemeente nog aan de orde of hoeven jongeren niet nogmaals te herhalen wat ze al kunnen? Zijn scholieren waarvan de ouders in jouw gemeente voor een examentraining betalen beter voorbereid op het examen dan jongeren die deze kans niet hebben? We hebben hier een gezamenlijke opdracht in. Leren doen we van én met elkaar!

afgevaardigde

DE SCHOOL VAN 2025

JOYCE VERMUELID PVDA-FRACTIE TWEEDE KAMERWOORDVOERDER RIJKSUITGAVEN EN STAATSDEELNEMINGEN & VOORTGEZET [email protected]

Page 6: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

6

‘In feite heeft het hele veen-bodemgebied te maken met hetzelfde probleem. Hier in het Groene Hart is het door het open landschap heel zichtbaar en tast-baar, maar in steden als bijvoor-beeld Rotterdam en Zaanstad ondervinden ze de gevolgen ook. Vanaf het moment dat er mensen in het westen van het land gingen wonen en de zompige ge-bieden ontwaterd werden zodat er beter geleefd en gewerkt kon worden, is het allemaal begon-nen…’

Deltagebied‘Het westen van Nederland is van nature een moerassig

deltagebied. De eerste bewoners hadden droge landbouwgrond nodig om te overleven. Ze groeven sloten zodat het water naar de grote

rivieren kon wegstromen. Er was toen nog geen enkel zicht op de moeilijkheden die dit op lange termijn zou gaan veroorzaken. Het drooggevallen veen oxideerde en verdere

ontwatering volgde, totdat de bodem lager kwam te liggen dan de rivier en er steeds vaker overstromingen plaatsvonden. Ons hele systeem van rivierdijken, molens en gemalen is toen ontstaan. De bodem daalt door ontwatering, maar ook door het gewicht van alle wegen, dijken, bebouwing en verkeer. Hier hebben we in Gouda dagelijks mee te maken. We zijn voortdurend bezig met het ophogen van wegen en riolen, zelfs bomen tillen we soms op.’

Slappe Bodem ‘Er is jarenlang kennisonderzoek gedaan door wetenschap en waterschap, natuurorganisaties en bedrijfsleven, maar de allesomvattende oplossing is nog steeds niet gevonden. Er is ook te weinig coördinatie over al die onderzoeken en experimenten. Daarom willen we met het Platform Slappe Bodem naar een nationale kennisagenda waar alle kennis gebundeld en verzameld wordt. Het grote probleem bij dit onder-werp: wie gaat het betalen? De meeste huizen in de binnenstad van Gouda hebben geen heipa-len, maar houten palen. Wan-neer we het waterpeil opnieuw

verlagen, wat nodig is om de stad droog te houden, komen de hoofden van die houten palen boven water te staan en ont-staat er paalrot. De oplossing voor dit probleem? De houten palen vervangen door betonnen heipalen. Maar wat als de huizen dreigen te verzakken en de be-woners geen geld hebben om de houten palen te laten vervangen

door betonnen palen? Voor heel Nederland zijn er schattingen die op een totaalbedrag van vier miljard euro komen. Er moet dus financiële hulp komen. Een lan-delijk fonds bijvoorbeeld. Daarom zoeken we de samenwerking met andere gebieden en zetten we in op begrip en actie bij de lande-lijke politiek. Het moet nu écht gebeuren. Het is een zaak die ons allemaal aangaat. Gelukkig begint het urgentiebesef lang-zaam door te dringen, zodat we hopelijk over tien jaar niet tot de conclusie komen dat we te laat zijn. Zoals nu bij de gaswinning in Groningen.’

Living lab‘Tot nu toe gingen water-schappen uit van het principe ‘peil volgt functie’, maar dat kun je natuurlijk ook omdraaien. Dat vergt een ander inzicht, een an-der soort bedrijfsvoering. Andere gewassen, andere dieren. Met steeds zwaarder wordende land-bouwmachines doet de huidige grootschalige land- en tuinbouw natuurlijk ook geen goed aan de bodemverzakking. Ook voor de bebouwde omgeving moeten keuzes gemaakt worden. Gouda bestaat nu bijna 750 jaar. De eerste gebouwen dobberden min of meer op het veen. Er stortte wel eens wat in, maar men zag daar geen groot probleem in. Sterker nog: er werd op de leeggekomen plekken gewoon opnieuw gebouwd. Tegenwoordig is dat natuurlijk niet meer acceptabel. Binnen twintig jaar moet er een oplossing zijn.’ ‘Daarom hebben we Gouda opengesteld als living lab. Vanuit de hele wereld - met name deltagebieden - is er belangstel-ling voor. Studenten uit China en Zuid-Amerika komen naar onze stad, want ons land staat bekend om het oplossen van waterover-last. Echter: omdat bodemdaling

HARRIËT VAN DOMSELAARFREELANCE JOURNALIST

Wegen die één keer per jaar opgehoogd worden, huizen die verzakken, zelfs bomen worden opgetild. Daling van het veenbodemgebied is van het noorden van Zeeland tot en met de provincie Friesland een probleem. Een probleem dat heel lang vooruit geschoven werd, maar die tijd is voorbij. Er moet iets gebeuren zeggen zowel Rogier Tetteroo (PvdA-wethouder Gouda), Hilde Niezen (platform Slappe Bodem) en Henni van Asten (wetterskip Fryslân). Lokaal Bestuur ging met hen in gesprek.

Ons land is wereldkampioen in dweilen met de kraan open

De eerste gebouwen in Gouda dobberden op het veen

Gouda is wat betreft de huidige en nog dreigende bodem daling een geval apart, aldus Rogier Tet-teroo en Hilde Niezen (naast haar werkzaamheden voor het platform

Slappe Bodem wethouder voor GroenLinks in Gouda). Ondanks hun politieke verschillen zitten ze op één lijn als het gaat om hun ideeën over de aanpak van de bodemdaling.

HEEL HOLLAND ZAKTFoto: Platform Slappe Bodem / Vincent Basler

In grote delen langs de kust van Zeeland tot en met Friesland hebben ze last van bodemdaling. Structurele oplossingen voor dit probleem zijn peperduur.

Page 7: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

7LOKAAL BESTUUR / ZOMER 2016

Kitty Jong, raadslid Weesp (zonder tram overigens)

Dat een tramlijn een aanwinst voor de stad is, lijdt geen twijfel: een goede, snelle, maar vooral goedkope en milieuvriendelijke verbinding maakt toegang tot werk, onderwijs en cultuur voor veel mensen mogelijk. Maar het besluit om daartoe over te gaan moet gefundeerd zijn op een gedegen onderzoek. Is een tramlijn op die specifieke plek echt een vooruitgang ten opzichte van de busverbinding? Of is het een persoonlijk prestigeproject van de betreffende wethouder? Als de tramlijn daadwerkelijk van meerwaarde lijkt, moet er een zorgvuldig participatietraject ingericht worden waarin bewoners kunnen meepraten over oplossingen voor de bezwaren die zij zien. In dat proces kan ik als bewoner van de wijk een verbindende rol vervullen door de bewoners enerzijds proberen te overtuigen van de voordelen van de tramverbinding en anderzijds te bevorderen dat de inbreng van de bewoners ook daadwerkelijk wordt meegenomen in de definitieve besluitvorming.

Marjolein Wessels, raadslid Almelo

Ik ga in gesprek met de omwonenden. In het gesprek probeer ik te achterhalen waar hun bezwa-ren vandaan komen en hoe reëel hun zorgen zijn. Ook wil ik weten of ze contact hebben gehad met de gemeente en hoe de ge-meente heeft gereageerd. Helaas zie je nog te vaak dat inwoners zich niet serieus genomen voelen door de overheid. Een goed ge-sprek kan dan voldoende zijn om de kou uit de lucht te halen. Ik leg de omwonenden ook mijn standpunt uit. Goed openbaar vervoer is belangrijk, daarom zie ik de voordelen van de tram. Tegelijkertijd wil ik de bezwa-ren van omwonenden serieus nemen. Wanneer ik vind dat zij gegronde bezwaren hebben, zal ik kijken of er mogelijkheden zijn hieraan tegemoet te komen, bijvoorbeeld door een verkeers-licht te plaatsen of extra parkeer-plaatsen te realiseren. Wanneer je in gesprek blijft, moet het lukken een oplossing te vinden die voor alle partijen acceptabel is.

Willem Klijn, raadslid Haarlemmermeer

De PvdA Haarlem-mer meer is voor stan-der van het doortrekken van de Noord-Zuidlijn van Amsterdam via Schiphol naar Hoofddorp en Nieuw-Vennep. Dit komt ten goede aan grote groepen inwo-ners en toeristen.In mijn buurt zijn de mensen die naast de toekomstige tramlijn wonen tegen, terwijl een grote meerderheid van de inwoners voor is.

Met mijn buurtgenoten ga ik graag het gesprek aan. Ik zal uitleggen waarom het algemeen belang in dit geval voor gaat. We moeten er vervolgens samen voor zorgen dat de overlast beperkt is. De inwoners kunnen hun stem laten horen via partici-patie bijeenkomsten en ik via de gemeenteraad. Als volksvertegenwoordiger is het soms moeilijk het grotere belang te bespreken met mensen die last denken te ondervinden van bepaalde maatregelen. Met een helder verhaal ben ik daar niet bang voor en kan ik er mede voor zorgen dat er rekening gehouden wordt met het belang van de omwonenden. De tramlijn zal er komen, maar in overleg kunnen flankerende maatregelen genomen worden om overlast te beperken.

Frans Heitling, raadslid Zutphen

Draagvlak is een lastig begrip. Hoe groot is de cirkel? Is het nimby-gedrag of kan iets echt niet? Je mede-wijkbewoner met de tramhalte voor zijn deur is niet blij. Zijn overbuurman en de scholier een straat verder rei-zen dagelijks met het openbaar vervoer. Zij zijn wel blij, want zij besparen door de nieuwe tramlijn veel tijd. Bezwaren neem je serieus. Je voert gesprekken met voor- en tegenstanders, bewoners en actiegroepen. Kan de tramlijn goed worden ingepast, of kent jouw wijk veel smalle straten? Komen er extra zebra’s? Kun je iets doen tegen te hard rijden?

Zijn parkeerproblemen oplos-baar? Is dat niet het geval, dan is het antwoord: nee, geen nieuwe tramlijn! Wees ook eerlijk over je persoonlijke situatie. Heb jij straks last of gemak van de tramlijn? Zou je zelf kunnen wonen met de mogelijke overlast? Is de tramlijn wel inpasbaar en kun je dat hard maken (ver-keersveiligheid, geluidsoverlast, aanpassingen in straat), stem dan voor.

Roel Haverkort, raadslid Smallingerland

Dat begint voor mij door het gesprek hierover aan te gaan en de be-zwaren serieus te nemen. Luister en probeer de gevoelens helder te krijgen. Neem deze gevoe-lens serieus en probeer ze niet te weerleggen of de discussie erover aan te gaan. En als de bezwaren hout snijden, vraag dan om suggesties. Los van de verstokte tegenstander die überhaupt niets wil, hebben bewoners vaak wel een idee hoe het beter zou kunnen. Zij kennen de buurt zelf tenslotte als geen ander. Het kan aanleiding geven het plan daarop aan te laten passen. Maar ik zou toch ook de ge-dachten delen die ik er zelf over heb. Door aan te geven waarom ik vind dat die tram er wel zou moeten komen, door het grotere belang te belichten, ook al gaat dat tegen hun wensen in. Mijn ervaring is dat daar best begrip voor is.

dilemmaIn iedere editie legt Lokaal Bestuur een dilemma aan je voor. Deze keer is dat:

TRAMLIJNEr is mogelijk sprake van de aanleg van een snelle tramverbinding in je gemeente, ter vervanging van buslijnen. Je eerste indruk is positief: een goede, snelle en uiteindelijk goedkopere verbinding, ook voor de toekomst. Omwonenden hebben echter bezwaren, zij zijn bang voor lawaai, parkeerdruk en onveiligheid bij de oversteekplaatsen. Je woont zelf in de wijk waar de tram zou moeten komen. Je hebt een goede band met de meeste bewoners en veel contacten. Zij verwachten daarom dat je voor ze opkomt. Hoe ga je daar mee om?

REACTIES WELKOM

Wil je reageren op wat je in deze Lokaal Bestuur leest? Laat het ons weten. Zorg ervoor dat je mailtje uiterlijk maandag 12 september in ons bezit is, dan kunnen wij dat meenemen in het herfstnummer van Lokaal Bestuur. Je kunt je bijdrage sturen naar [email protected]

Henni van Asten vertegenwoordigt de PvdA in het wetterskip Fryslân en was voor die tijd drie periodes Statenlid in Friesland. Zij ziet een breder probleem dan alleen de bodemdaling als gevolg van de oxidatie van het veen.

‘Net als in Gouda daalt de bodem in het Friese veenweidegebied door inklinking van het veen. Lokale overheden zijn aan zet om de gevolgen voor het landschap, de natuur, woningen en de infrastruc-tuur te beperken. Daarbij zorgt de oxidatie van veengronden voor uitstoot van broeikasgassen en we weten allemaal dat we dát nu juist moeten beperken. De problemen rond de bodemdaling worden versterkt door de winning van andere delfstoffen. Dat is bijvoorbeeld het geval geweest bij Sexbierum, waar door de winning van zout de bodem meer en sneller daalde dan voorspeld. De huidige plannen van minister Kamp om ook in Friesland naar gas te gaan boren, kunnen dan ook rekenen op veel weerstand.’

Friese schotel‘Je moet Fryslân zien als een schotel; met hoge randen en een laag midden. Vroeger lagen de natte natuurgebieden laag en de land-bouwgrond hoger, maar door jarenlange ontwatering is dat andersom geworden. Daardoor dreigen natuurgebieden te verdrogen en moeten de waterpeilen op de landbouwgronden steeds worden aangepast aan de inklinkende grond. Dat proces blijft doorgaan.’ ‘Er wordt hier al jarenlang gediscussieerd over de veenweide-gebieden. Vorig jaar hebben provincie en wetterskip Fryslân een visie voor het veenweidegebied opgesteld en op dit moment wordt er gesproken over de uitvoering. Er is besloten dat er in de veenweide-

gebieden maar tot 90 centimeter mag worden drooggelegd. Dat is niet altijd naar de zin van agra-riërs. Maar we zullen dit (moe-ten) doen in die gebieden waar nog genoeg veen over is om de oxidatie ervan zoveel mogelijk tegen te houden. We wijzen daarvoor specifieke gebieden aan waar nog meer doelen zijn te behalen. In Natura 2000 gebie-den bijvoorbeeld, of op plekken die bij uitstek geschikt zijn voor

weidevogels. Er wordt straks ervaring opgedaan met onderwaterdrai-nage en er is onderzoek gedaan naar de teelt van andere gewassen.’‘Naast de belangen voor de landbouw zijn er ook andere belangen. Die van de gemeentelijke wegbeheerder, de natuur, het klimaat, natuur historische landschappen, toerisme, recreatie. Voor ons als PvdA weegt dat ook zwaar. Maar je kunt niet iedereen tevreden stel-len. Het is hoe dan ook een kwestie van lange adem.’

Middenpositie‘Ik kijk als PvdA-er ook naar het belang voor de werkgelegenheid. We willen in deze provincie niet de landbouw de nek omdraaien, maar ook het toerisme niet. Bovendien leiden innovaties ook tot nieuwe werkgelegenheid. Wat dat betreft nemen wij in het wetterskip een middenpositie in. We zijn niet voor de belangen van de boeren, maar ook niet voor die van de natuur. We vinden dat iedereen een goede boterham moet kunnen verdienen en dat we zuinig moeten zijn op onze omgeving.’‘Er staan in deze gebieden woningen die een houten fundering hebben. Wanneer die funderingspalen droog komen te staan, treedt er paalrot op en kan de woning gaan scheuren en verzakken. Naast een nieuwe fundering, kun je dit probleem oplossen door rondom de woning (of rond groepen van woningen) een hoogwatercircuit aan te leggen. Allemaal peperdure maatregelen.’

Water in onze genen‘Komend jaar gaan we als PvdA in de Staten, wetterskip Fryslân en met waterwoordvoerder Lutz Jacobi in de Tweede Kamer werk maken van het thema ‘Water in de stad’. In Nederland denken we weliswaar dat water in onze genen zit, maar de gemiddelde Neder-lander en zelfs de gemiddelde inwoner van een waterrijke provincie als Fryslân heeft geen idee wat er allemaal moet gebeuren om veilig te zijn tegen overstromingen, om schoon en voldoende water te heb-ben en hoe we ook in de toekomst drinkwater uit de kraan kunnen tappen met de hoge kwaliteit die we gewend zijn.’

Gemiddelde Nederlander heeft geen idee wat er moet gebeuren om veilig te zijn tegen overstroming

geen acuut probleem is, zijn we geneigd om het vooruit te schuiven. Onder het motto “ach, zo is het altijd al geweest” en “het zal mijn tijd wel duren”. Wij zeggen vaak: ons land is we-reldkampioen in dweilen met de kraan open. Terwijl kennis over bodemdaling in deltagebieden een prachtig exportproduct zou kunnen zijn voor Nederland.’

Doorgeschoven verantwoordelijkheden‘Toch wordt er nu harder dan ooit gewerkt aan een oplossing. Maar de angst over de kosten houdt nog steeds veel tegen. Het onderwerp is bewust buiten het deltaprogramma gehouden, terwijl een nationale aanpak

toch echt noodzakelijk is. Omdat er veel beleidsportefeuilles bij be-trokken zijn, wijst de een naar de ander en andersom. Verantwoor-delijkheden worden doorgescho-ven in plaats van gezamenlijk aangepakt. Eerlijk gezegd is de SP de enige partij die er in de Tweede Kamer steeds aandacht voor vraagt. De PvdA en Groen-Links zouden dat ook moeten doen. De raakvlakken met onze speerpunten zijn talrijk: huisves-ting, natuur, kennis, innovatie, onderwijs en werkgelegenheid.’

Commentaar Bert Otten, commissie Hamming

‘Je bent toch ook solidair met onze buurt?’ ‘Ik heb toch niet voor niets op je gestemd?’ Je ziet de reacties al voor je die je als raadslid in een derge-lijke situatie kan verwachten. Als raadslid heb je te maken met tal van belangen. Hét gemeentebelang of hét wijkbelang bestaat niet, er zijn overal wel weer deelbelangen te vinden. We zijn als PvdA niet van de afdeling ‘u vraagt, wij draaien’. We hebben een visie en beginselen en het is de kunst die te verbinden voor een zo groot mogelijk draagvlak. Wees bij dit soort ingrijpende besluiten heel duidelijk over de waarom-vraag. Waarom moet die snelle tramverbinding in onze gemeente er komen? Is het echt een vooruitgang? Sluit het aan op onze visie? Zorg dat er een open en zorgvuldig proces is van bewonersparticipatie. Volg dit proces aandachtig en ga, zoals uit de reacties van de raadsleden ook naar voren komt, ook zelf in gesprek met je buurtbewoners. Luister vooral en neem hun bezwaren en suggesties serieus. Wees duidelijk over je visie, je positie en wat je voor hen kan en wilt doen. Zorg altijd voor een terugkoppeling na het gesprek, ook als het resultaat voor de bewoners teleurstellend is. Juist omdat je buurtbewoner bent, is het ook van belang dat je fractie goed verbonden is.

Vervolg pagina 6 (Rogier Tetteroo en Hilde Niezen)

Page 8: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

8

JURJEN SIETSEMAFREELANCE JOURNALIST

Auke: ‘We denken daar ook voortdurend over na. Het eerste jaar was vervreemdend. Daar waar je jarenlang kon meeden-ken, zit je nu aan de andere kant van de tafel. We hebben een enorme informatieachterstand en hebben echt moeten zoeken hoe we dit weer konden oppak-ken. De fractie in Tilburg is vrij

jong en onervaren. We hebben een half jaar tot een jaar nodig gehad om die fractie te vormen. Nu staan we twee jaar voor de verkiezingen en zijn pas in staat om onze eigen onderwerpen over het voetlicht te brengen en de verbinding met de stad weer te maken. We moeten nu eigenlijk opnieuw uitvinden wat vroeger vanzelfsprekend voor ons was.’

Hoge verwachtingenLaurens: ‘Wat ik merk is dat de achterban veel van je verwacht. Partijgenoten, leden, hebben de PvdA altijd in een bepaalde rol gezien. Bepaalde dingen konden wel, andere dingen niet. De rea-liteit van vandaag is een heel an-dere. Hoe krijg je, zonder negatief te worden, toch dat perspectief weer bij iedereen tussen de oren?’Martien: ‘Wat bedoel je?’Laurens: ‘Het zichtbaar zijn. Als je niet meer de grootste bent, ben je voor de media ook niet de meest geëigende partij om te benaderen. Mensen zeggen dan snel: “We zien jullie niet meer in de krant, we zien niet meer dat jullie dingen voor elkaar krijgen”.’Martien: ‘Maar daar kun je wel wat aan doen. Je kunt ook vanuit de oppositie je PvdA-punten op de kaart zetten. Of je ze daad-werkelijk kunt realiseren is een tweede, maar je kunt wel op je thema’s inzetten. Dat is wat wij hebben gedaan.’

Van de vijf steden waarvan de fractieleiders aan tafel zitten, zit er maar één in een college: Ede. Hoe gaat het daar? Harry: ‘We doen het electoraal niet goed. In Ede zitten we met drie zetels in de raad en dat is met 39 raadszetels niet iets om trots op te zijn. Toch zijn we in Ede nooit écht groot geweest. We heb-ben altijd meegepraat en meege-daan en iedereen wil ons er nog steeds graag bij hebben. We zijn nodig om de vervelende kwesties door te voeren. Grotere partijen kunnen ons dan de schuld geven, zo van “dat moest van de soci-aaldemocraten”. Ede is electoraal gezien een vrij rechtse gemeente. Van de 39 zetels zijn er op dit moment vijf links. De Christen-Unie zou je als links kunnen tellen

maar die hebben liever niet dat ik ze zo noem. We proberen wel met iedereen in gesprek te blijven. Als ik kijk naar het beleid dan lukt het ons toch om een redelijk sociaal beleid te voeren.’ Marjolein: ‘Hoe is jullie relatie met D66?’Harry: ‘Slecht. Ze hebben geprobeerd ons uit het college te houden, maar dat wilden de andere partijen niet. D66 is in Ede los zand. Ik kan prima met hun wethouder overweg, maar onder de raadsleden zit oud zeer. Een van hen is een oud-raadslid van ons. Ze heeft zes jaar voor de PvdA in de raad gezeten.’

ArrogantieAuke: ‘In de afgelopen twee raadsperioden zijn wij in Tilburg

de grootste geweest. Dat is voorbij. D66 heeft op dit moment meer zetels en als ik kijk hoe arrogant zij opereren dan is dat schokkend.’Jacqueline: ‘Als je die vraag aan jezelf stelt. Hoe was dit toen jullie in het college zaten?’Auke: ‘Zelf hebben we ook ar-rogant gedrag vertoond. We zijn niet voor niets buiten het college gehouden. Als ik terugkijk, denk ik dat wij toen vooral met de coalitiepartners in gesprek zijn geweest in plaats van met de raad.’Laurens: ‘Volgens mij moet je ook dwingend zijn om iets te bereiken.’ Marjolein: ‘Ja, maar toch vind ik de vraag of wij arrogant zijn geweest wel relevant. De reden dat we in Amsterdam buiten het college zijn gehouden, heeft daar wel mee te maken. Het helpt om even in de spiegel te kijken. In Amsterdam hebben we 68 jaar in het college gezeten.’

Marjolein: Het helpt om even in de spiegel te kijken

Foto: Jurjen Sietsema

V.l.n.r.: Martien Louwers, Auke Blaauwbroek, Marjolein Moorman, Laurens van der Velde, Jacqueline Kalk en Harry van Huijstee.

De enorme slag die we te verduren gekregen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 roept de vraag op of de PvdA de band met de stedeling kwijtgeraakt is. In veel grote steden verloren we een flink aantal zetels en zitten we in de oppositie. Hoe kan dit en wat is het effect op fractie en afdeling? Heerst er frustratie of juist niet? Lokaal Bestuur ging om tafel met vijf fractievoorzitters uit de G38 om de stemming te peilen. Waar staan ze twee jaar voor de volgende raadsverkiezingen, welke rol pakken ze en hoe houden ze fractie en afdeling gemotiveerd? Aan tafel zitten Marjolein Moorman (Amsterdam, van 15 naar 10 zetels), Martien Louwers (Arnhem, van 7 naar 5 zetels), Harry van Huijstee (Ede, van 4 naar 3 zetels), Laurens van der Velde (Enschede, van 9 naar 5 zetels) en Auke Blaauwbroek (Tilburg, van 11 naar 5 zetels). Gespreksleider is Jacqueline Kalk.

IS DE PVDA DE BAND MET DE STEDELING KWIJT?

Page 9: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

9LOKAAL BESTUUR / ZOMER 2016

Marjolein: ‘Heb je echt het idee dat je anders politiek bedrijft nu je in de oppositie zit?’Laurens: ‘Ik ben nieuw, maar ik denk wel dat we er nu vrijer in staan. Wij waren een linkse partij in een rechtse meerderheid.’ Marjolein: ‘In Amsterdam is dat precies andersom. Een linkse meerderheid en een rechts col-lege. Dat is voor het eerst in de geschiedenis. Wij hebben nooit veel water bij de wijn hoeven doen.’ Harry: ‘Wij doen niet anders.’

Er volgt een discussie over hoe je een links blok organiseert samen met SP en GroenLinks. Dat blijkt geen gemakkelijke opgave. Zeker niet omdat landelijk gezien een links blok op dit moment op niet meer dan 38 zetels kan rekenen. ‘Dramatisch’ volgens de aanwe-zigen. Laurens stoort zich aan het gebrek aan internationale linkse solidariteit. ‘Dat hebben we gezien bij de discussie over Oe-kraïne terwijl die solidariteit wel iets is wat ons als sociaaldemo-craten erg bindt. Ik stoor me ook aan het gebrek aan progressieve visie bij vooral de SP.’ Volgens Martien beweegt in Arnhem de SP vooral met D66 mee. ‘Ze willen de kwijtschelding van de afval-stoffenheffing voor minima voor een deel afschaffen omdat er een tekort is op het armoedebeleid. Nu moeten de minima daar zelf maar voor gaan betalen.’

Vier jaarJacqueline: ‘Is het erg voor de PvdA om in de oppositie te zitten?’Marjolein: ‘Ik vind het voor onszelf op zich helemaal niet erg dat we nu vier jaar in de opposi-tie zitten. Voor de stad is het wel dramatisch. Er zijn zo veel ont-wikkelingen; op het gebied van zorg, op het gebied van wonen. Dat botst in de raad. Daar zit een linkse meerderheid maar we krijgen het niet voor elkaar.’Jacqueline: ‘Maar je hebt geen enkele garantie dat het maar vier jaar is.’Marjolein: ‘Dat heb je nooit, maar ik ga daar wel heel erg van uit. Ik geloof dat we in 2018 weer de grootste kunnen zijn in Am-sterdam. Mensen zien de veran-deringen in de stad. Razendsnel. Dat wordt echt toegeschreven aan het rechtse beleid. Mensen zijn daar heel humeurig over.’Martien: ‘Die humeurigheid zie ik in Arnhem ook maar is die dan daadwerkelijk zo groot dat de rechtse partijen daar bij de volgende verkiezingen ook op afgerekend worden?’ Marjolein: ‘Je moet wel voort-durend doorgaan. Je punten duidelijk blijven maken.’Martien: ‘Ja, maar dan vraag ik me toch af of je vanuit de oppositie echt het verschil kunt maken. Zeker ten opzichte van de SP.’Auke: ‘Ik denk dat de SP langzamer hand toch meer hun eigen gezicht moet laten zien. In Tilburg hebben we een sport-

wethouder van de SP en de sporttarieven stijgen alleen maar. Minima kunnen daar niet meer in mee. Nu duidelijker wordt hoe het beleid uitpakt kunnen we wat scherper aan de wind varen.’Laurens: ‘Ik ben het eens met Marjolein. Bij ons in Enschede vertelde het college trots dat ze een ruime voldoende hadden gekregen voor het uitvoeren van de bijstand. Een 6,3. Ik vind het onze taak om daar kritisch over te zijn. Een 6,3 is natuurlijk wel erg mager.’Marjolein: ‘Je moet mensen laten zien wat je doet, wat je voor elkaar probeert te krijgen.’Harry: ‘Maar is dat dan anders omdat je in de oppositie zit? Want dat is juist wat ik probeer te doen.’ Martien: ‘Als je in het college zit, kun je met je collega’s iets afspreken en gebeurt dat ook. Vanuit de oppositie moet je wel iets harder lopen.’ Harry: ‘Vanuit de coalitie kun je heel veel regelen, maar er is niemand die dat ziet. Ik kan het in elk geval niet claimen. Het is coalitiebeleid en niet eens mijn eigen wethouder.’Auke: ‘Je moet het van buiten naar binnen organiseren. Wensen ophalen bij bijvoorbeeld sport-clubs. Hoe willen zij dat wij het organiseren?’Laurens: ‘Maatschappelijke druk creëren is ontzettend be-langrijk. Dat is de clou.’ Jacqueline: ‘Lukt dat? Mensen enthousiast houden?’Auke: ‘Dat vind ik een moeilijke vraag. Zoals gezegd hebben we een vrij nieuwe fractie. Ik vond het een uitdaging om duidelijk te maken dat mensen op je stem-men en dus iets van je verwach-ten. Je zit niet voor jezelf in de gemeenteraad.’

Jacqueline: ‘Wat is daar lastig aan? Waar loop je tegenaan?’Auke: ‘Het liefst zou ik hebben dat mensen dat zelf ontdek-ken. Dat ze zelf snappen dat ze contact moeten maken met de buitenwacht. Soms duurt me dat te lang en heb ik ze gewoon de opdracht gegeven om te kijken hoe ze met behulp van de achter-ban iets voor elkaar zouden kun-nen krijgen. Ook om wat reuring in de stad te veroorzaken.’

Choose your battlesLaurens: ‘Het is belangrijk om je niet te laten leiden door een raadsagenda die erg gedreven wordt vanuit het college. Door processen en stukken. Dan maar een keer de stukken niet lezen. Als jij je realiseert dat er tien partijen zijn die zich druk maken over een bepaald thema dan kun jij wel de elfde partij zijn die zich in hetzelfde dossier, tot op de komma nauwkeurig, vastbijt maar dan denk ik, kijk waar jij het verschil kunt maken.’ Marjolein: ‘Daar ben ik het niet helemaal mee eens. Ik vind dat je variatie moet hebben in de raad. Ik heb mensen die vrij kleine portefeuilles hebben maar altijd in de stad zijn en dat fantastisch doen. En ik heb dossiervreters. De een is beter in het ene, de ander in het andere. Juist omdat wij zo lang in het college hebben gezeten in Amsterdam vind ik dat we die controlerende taak heel erg goed moeten doen. Dat zijn we aan onszelf verplicht. Dat betekent zowel dossiervreten als zichtbaar zijn.’Martien: ‘In onze fractie hebben we gezegd: choose your battles. Natuurlijk moet je ook iets vin-den van onderwerpen die voor je achterban niet direct relevant zijn. Maar de onderwerpen waar je je echt hard voor wilt maken, moeten prioriteit hebben.’Jacqueline: ‘Betrek je daar ook anderen bij?’Laurens: ‘Nog te weinig. Er zijn wel mensen vanuit de achterban die in Enschede fantastische dingen doen maar daar hangt nog te weinig het label van de PvdA aan.’ Auke: ‘We hebben in Tilburg een opleidingsklasje voor leden die weer wat trots in de partij terug willen brengen en willen laten zien, hier gaan we voor. Toen ik in 2004 actief werd, be-woog alles, waren overal discus-sies. Dat heb ik langzaamaan zien wegebben. Via dat klasje wil ik dat graag weer terugbrengen.’Jacqueline: Hoe nu verder richting de gemeenteraadsver-kiezingen van 2018? Martien: ‘We moeten de verbin-ding weer zien te maken met de samenleving. Er is een duidelijke tweedeling zichtbaar. Zeker als je kijkt naar de PVV.’Marjolein: ‘Maar ook met DENK. Ik ben me werkelijk kapot geschrokken dat Sylvana Simons zich bij die club heeft aangeslo-ten. Gelukkig komt er voorzichtig aan wel een tegengeluid. Toch zien heel veel mensen nog niet wat zo’n club als DENK wil. Het is een club die niet gaat voor de verbinding maar juist voor segre-gatie. Dat baart me echt zorgen. Ik denk zelf dat de PvdA heel erg de partij van de verbinding is en de enige partij is die dat kan. Wij kunnen elite en volk bij elkaar houden.’Jacqueline: ‘En daar heb je als fractievoorzitter een rol in. Om de connectie met je samenleving goed te houden. Om te laten zien dat wij verbindingen willen leggen.’

Martien: De onderwerpen waar je je echt hard voor wilt maken, moeten prioriteit hebben

Auke: Toen ik in 2004 actief werd, waren overal discussies. Dat heb ik langzaamaan zien wegebben

IS DE PVDA DE BAND MET DE STEDELING KWIJT?

INTUSSEN OP

Page 10: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

10

Jouke van Dijk is hoogleraar Regionale Arbeids-markt -analyse aan de Rijks-universiteit Groningen. ‘Ik ben een

groot voorstander van open arbeids markten. Maar wat men nu probeert, Nederlandse men-sen in Duitsland aan werk hel-pen, is veel te kort door de bocht. Als je kijkt naar de vacatures in het Duitse grensgebied, dan zie je dat er vooral een tekort is aan ict’ers en scheepswerf Meyer in Papenburg zoekt lassers. Maar in Nederland hebben we ook een tekort aan ict’ers en lassers. En zo kom je bij de kern van mijn kritiek: er is helemaal geen onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor

Nederlanders om vlak over de grens te gaan werken en er is ook geen onderzoek gedaan naar de ervaringen van Nederlanders die in Duitsland of België werken. Ik noem het daarom wensdenken van onze grensbestuurders. Gemeenten hebben veel mensen in de bijstand en daarom proberen ze nu werk te vinden over de landsgrenzen. Daarmee wordt gesuggereerd dat ze een probleem oplossen, maar dat is helemaal niet zo. Alleen al de zeer gescheiden arbeidsmarkten zorgen voor veel praktische bezwaren.’

Eigen belastingpolitiekVan Dijk wijst erop dat het werken over de grens in Duitsland totaal geen politiek onderwerp is. Daardoor zal er weinig bereidheid zijn om problemen voor Nederlanders die daar willen gaan werken op te lossen. ‘Dit onderwerp

speelt in Duitsland niet. In Nederland wordt gesuggereerd dat de banen over de grens voor het oprapen liggen en dat de werkloosheid in Duitsland erg laag is, waardoor er veel mogelijkheden zijn, maar dat verdient enige relativering. De werkloosheid is in Duitsland procentueel gezien weliswaar de helft van die in Nederland, maar ze hebben zelf dus ook nog genoeg werklozen die ze aan het werk willen helpen.’Wat moet er volgens Van Dijk gebeuren wil het grensover-schrijdend werken wel een succes worden? ‘Het zou enorm helpen om Duits te gaan geven op de basisscholen. Daarnaast zou er een harmonisering van regels, bijvoorbeeld op het ge-bied van de belastingen, moeten plaatsvinden. Er zijn nog veel te veel praktische problemen. Ook cultureel gezien. Duitsers zijn bijvoorbeeld veel hiërarchischer dan Nederlanders.’Maar grensgebieden kunnen toch geen eigen belastingpolitiek voeren? ‘Nee, dat zal Europees

geregeld moeten worden. En dat willen de lidstaten niet. Ze willen zelf hun belastingregels vaststellen én ze willen grenswerken, maar je kunt niet alles hebben.’De Groningse hoogleraar ziet maar één mogelijkheid voor gemeenten om iets aan de werkloosheid te doen: meer werk aantrekken. ‘Of je moet in Nederland kiezen voor een heel andere manier van werken. Nu

zitten veel werklozen thuis weg te kwijnen en veel ouderen zitten de hele dag verveeld achter de geraniums. Zorg er bijvoorbeeld voor dat de werklozen zich om die ouderen bekommeren. Inderdaad, dan krijg je hogere zorgkosten, maar je hebt ook

niets aan mensen die de hele dag thuis zitten en alleen maar geld kosten.’

WeggummenWalter Leemreize is sinds 1 ja-nuari 2015 ontgren-zer in de Achterhoek. Hij heeft in Nederland nog twee collega’s. In

Zeeuws-Vlaanderen is iemand drukdoende de grens met België weg te gummen. Een derde ont-grenzer doet dat in Zuid-Limburg met de grenzen met België en Duitsland. Wat heeft Leemreize inmiddels bereikt? ‘We zijn drie projecten gestart. In Bocholt, een plaats met ruim 70.000 inwoners tien ki-lometer over de grens met Duits-land, staat de Westfälische Hoch-schule. Dat is een hbo-school met voornamelijk technische opleidingen. Bijna niemand in de Achterhoek wist van het bestaan van deze school. Wij brengen die nu onder de aandacht van de Nederlandse scholieren én bij het bedrijfsleven in de Achterhoek. Zij zitten te springen om tech-nisch goed geschoold personeel. Studenten kozen altijd voor Eindhoven of Leiden als ze een technische studie wilden doen. Dan is de kans groot dat ze daar ook blijven hangen. Als ze kiezen voor Bocholt is de kans groot dat ze in de Achterhoek blijven en daar kan het bedrijfsleven in de regio weer van profi teren. Boven-dien kost studeren in Duitsland maar een derde van wat het in Nederland kost en je krijgt ook nog een gratis OV-kaart.’

Illustratie: Timothy Schelhaas

JAN CHRIS DE BOERFREELANCE JOURNALIST

Bestuurders in de grensregio’s denken een nieuwe manier gevonden te hebben om werklozen aan een baan te helpen: werk zoeken in de aangrenzende delen van Duitsland en België. Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft er zelfs speciale ontgrenzers voor aangesteld. Zij moeten eventuele problemen die werken in het buitenland met zich meebrengt, proberen op te lossen. Maar er zijn ook tegengeluiden. Is het wel reëel te denken dat Nederlandse werklozen uit de grensgebieden in grote aantallen aan de slag gaan aan de andere kant van de landsgrenzen? ‘Wensdenken’, noemt prof. dr. Jouke van Dijk het. ‘Duitse werklozen kunnen hetzelfde als Nederlandse werklozen.’

Werken over de grens is in Duitsland totaal geen politiek onderwerp

WENSDENKEN LANGS DE LANDSGRENZEN

Page 11: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

11

Nicht einfach‘Het Duitse grensgebied, qua oppervlakte even groot als de Achterhoek, telt 400.000 vacatures. In Duitsland is een enorme vraag naar mensen in de ouderenzorg. In Nederland hebben juist veel zorgmedewerkers, vooral op mbo niveau 2 en 3, hun baan verloren of ze dreigen die te verliezen. Maar Nederlandse mbo-opleidingen worden niet allemaal erkend in Duitsland. Die barrière willen we wegnemen. Afgelopen februari hebben we daarover een conferentie belegd. Die diploma-erkenning is een zaak van de deelstaatregering en dat is nogal een stroperige procedure. We hebben op die conferentie afgesproken dat we daar niet op willen wachten. We hebben andere wegen gevonden, waardoor nu tientallen mensen uit de Achterhoek stage lopen in Duitse zorginstellingen. Dat is natuurlijk nog geen betaald werk, maar we staan nog aan het begin. Nederlanders zijn bureaucratisch, maar de Duitsers kunnen er ook wat van!’In een derde project worden netwerken van Nederlandse en Duitse bedrijven met elkaar in contact gebracht. ‘Na Eindhoven heeft de Achterhoek de meest innovatieve maakindustrie. Datzelfde geldt voor het aangrenzende Duitse gebied. Dan is het toch raar dat er over en weer geen contact is? Op het gebied van opleidingen zouden ze bijvoorbeeld veel voor elkaar kunnen betekenen.’

Leemreize is positief over deze ontwikkelingen. Hoe kijkt hij aan tegen de kritiek van Jouke van Dijk? ‘Ik vind het vrij gemakkelijk wat hij zegt. Zijn kritiek levert niets op. Het klopt dat het werk niet voor het oprapen ligt, je moet er gericht naar zoeken. Toch liggen er hier veel mogelijkheden, maar het is nicht einfach.’

Kansen verzilverenDe FNV is in de persoon van

lokaal bestuur-der Wilco Veldhorst betrok-ken bij de plannen in de Achter-hoek om het grens werken te stimule-

ren. ‘Hoe mooi het verhaal ook klinkt, het is vaak heel lastig om mensen over de grens aan het werk te krijgen. De arbeidsmark-ten van Nederland en Duitsland verschillen nogal. Bij ons wordt er veel bezuinigd op de zorg en in Duitsland is veel werk in die sector. Dan lijkt het handig om daar als Nederlandse werkloze zorgmedewerker aan de slag te gaan, maar in Duitsland wordt veel minder betaald. Het gaat al gauw om enkele honderden euro’s per maand minder. Aan de andere kant: vind je een baan als productiemedewerker bij VW, dan verdien je meer dan een docent op een Nederlandse basisschool. Door al die verschil-len zeggen wij als FNV dan ook dat Nederlandse werklozen niet verplicht mogen worden werk in Duitsland te aanvaarden.’Wat volgens Veldhorst een succes ook in de weg staat, is de houding van de Nederlandse en Duitse overheid. ‘Ons kabinet is nogal op de Randstad

georiënteerd. In Amsterdam speelt grenswerken niet, dus is het ook geen politiek item. Het staat niet op het netvlies bij de Haagse politici. Ze kennen het grensgebied vaak niet eens.’Er zijn volgens Veldhorst nog meer factoren die succes in de weg staan: ‘Leemreize heeft het over studeren in Bocholt en een gratis OV-kaart, maar in de Achterhoek heb je helemaal geen openbaar vervoer in de grensstreek. Vanuit Doetinchem ben je sneller in Den Haag dan in Bocholt. De provincie Gelderland vindt grenswerken heel belang-rijk, maar doet niets aan het verbeteren van het openbaar ver-voer richting Duitsland. Dus als je echt iets wilt, als je een succes wilt maken van het grenswerken, zul je eerst iets moeten doen aan het openbaar vervoer en andere zaken, zoals diploma-erkenning, de verschillen op fi scaal en soci-aal gebied, de taalproblemen en de verschillen in salariëring. Toch vind ik dat de wil er moet zijn om die problemen weg te nemen en kansen te verzilveren.’

Boodschappen en tankenErik Geurts is PvdA-gedepu-teer de in Limburg. Volgens hem pro-beert die provincie al lange tijd

het werken over de lands grenzen te stimuleren. ‘We doen heel veel. Zo hebben we de onder-wijsprogramma’s aangepast, waardoor er nu op basisscholen Duits wordt gegeven en op mid-delbare scholen meer aandacht aan het Duits wordt besteed. Daarnaast geven we veel in-formatie over de gevolgen van grenswerken. Dus wat betekent het fi scaal, wat betekent het voor je hypotheekrenteaftrek, voor je pensioen… Die verschillen tussen landen zijn niet door ons weg te nemen, dat is een zaak van Den Haag en Europa. Maar we kunnen wel goed informeren.’

Ook Geurts ziet mogelijkhe-den. ‘In een straal van één uur rijden rond Limburg zijn er meer banen dan in dezelfde straal rond Amsterdam. Alleen door de landsgrenzen worden hier veel kansen niet benut. Dus het gaat langzaam met het grenswerken. Ik heb geen parate getallen, maar ik weet wel dat de grens door velen als een hobbel wordt ge-zien. Niet bij het boodschappen doen of bij tanken, maar wel bij werken. En dat komt niet alleen door zaken als belastingen, maar ook door het niet erkennen van diploma’s en door een slechte taalkennis.’Wat vindt Geurts van de opmer-kingen van Van Dijk? ‘Hij mag er-naar kijken zoals hij wil, wij gaan gewoon onze kansen benutten. Een aantal van de kritiekpunten van Van Dijk klopt, maar wij gaan in volle vaart verder.’

LOKAAL BESTUUR / ZOMER 2016

Tientallen mensen uit de Achterhoek lopen nu stage in Duitse zorginstellingen

De grens wordt als hobbel gezien. Niet bij boodschappen doen of tanken, maar wel bij werk

in de keuken van

Voor mijn werk zit ik tijdelijk veel in Brussel. Een mooie kans om ook een kijkje te nemen bij de lokale politiek. Door de nasleep van de aanslagen op 22 maart is het inmiddels breed bekend: Brussel bestaat uit negentien gemeenten en zes politieregio's. Het meest aansprekend voor mij is de gemeente ‘stad Brussel’, ge-vestigd in het prachtige stadhuis op de Grote Markt. In april bezocht ik daar de tweewekelijkse gemeenteraadsvergadering in de statige historistische raadzaal. Dat is wel even een verschil met het moderne Haagse stadhuis. Door het Paasre-ces is het de eerste vergadering van de gemeenteraad na de aanslagen. Er is veel pers en publiek aanwezig. Veel te veel voor de kleine publieke tribune. Gelukkig kan ik - nadat ik mijn paspoort heb ingeleverd en door de scanner is goedge-keurd - nog net een staanplaats bemachtigen.De gemeenteraad van Brussel stad telt 49 zetels (het maximum is 55 in België). De Belgische gemeenteraden worden om de zes jaar gekozen. De laatste keer was in 2012. In Brussel stad maken onze zusterpartijen de Parti Socialiste en sp.a deel uit van het college. In België zijn gemeenteraden - net zoals tot 2002 het geval was in Nederland - monistisch. Zowel de burgemeester als de schepenen (wethouders) zijn lid van de gemeenteraad en stemmen mee. Hierdoor vindt het debat voornamelijk plaats tussen oppositie en college: de oppositie valt aan, de burgemeester en de schepenen verdedigen. Als gemeenteraadslid van een coalitiefractie zit je er daardoor vooral als stemvee. Je doet in principe niet mee aan het debat. Daar moet ik als lid van een coalitiefractie niet aan denken!De vergadering begint met een verklaring van burgemeester Yvan Mayeur van de Franstalige Parti Socialiste, waarbij hij - om en om in Frans en Nederlands - stilstaat bij de aanslagen en de gevolgen daarvan voor Brussel en haar inwoners. Er volgen een minuut stilte en korte statements van andere fracties. Vervolgens wordt de besluitenlijst afgewerkt. Er worden meer dan zeventig besluiten genomen, waarbij over slechts enkele besluiten een vraag wordt gesteld. Normaal is dit een belangrijk onderdeel van de vergadering, maar nu wordt het een beetje afgeraffeld. Iedereen maakt zich op voor het laatste agendapunt ‘vragen’, waar het college aan de tand wordt gevoeld over de actualiteit. De zes ingediende vragen komen allemaal voort uit rellen op de Beurs op 27 maart door ‘hooligans’. Het gaat de Nederlandstalige partijen voornamelijk om een controversiële uitspraak van de burgemeester: ‘Vlaanderen heeft Brussel bevuild met extremisten’. De oppositie is fel, verwijten vliegen in het Frans en Nederlands door de zaal. Mijn Frans is niet goed genoeg om het woord voor woord te kunnen volgen, maar de boodschap is meer dan duidelijk: deze burge-meester maakt er een potje van en kan beter aftreden. Raadsleden van de coalitie laten duidelijk weten het er niet mee eens te zijn door door de sprekers heen te schreeuwen. Dat laatste is uitzonderlijk, hoor ik na afl oop van de vergadering.Opvallend is dat de burgemeester zelf de vergadering voorzit, terwijl hij degene is die onder vuur ligt. Een wonderlijke setting vanuit mijn Nederlandse perspectief. De regels faciliteren het wel: de burgemeester mag tijdens zijn antwoord niet geïnterrumpeerd worden. De start van het betoog van de burgemeester wordt nog even verstoord door een stille manifestatie. Protesteren vanaf de publieke tribune mag ook hier niet, maar met het omhoog houden van a4-tjes kom je toch een heel eind. Als de aanwezige pers foto’s heeft gemaakt, is het doel bereikt en kan de burgemeester zijn betoog voortzetten. Na het beantwoorden van de gestelde vragen biedt de burgemeester zijn excuses aan voor zijn controversiële uitspraak en daarmee is de angel uit het debat. De oppositie krijgt nog een tweede termijn waarin ze elkaar bestrijden op de vraag of de Brusselse problemen vooral voortkomen uit een gebrek aan fi nanciële middelen of gebrekkige slagkracht van de overheid door de negentien gemeenten en zes politieregio’s. Hierop komt geen reactie meer van de burgemeester. Hij sluit - voor mij als buitenstaander totaal onverwacht - de vergadering. Ik ben eigenlijk erg benieuwd of minder beladen vergaderingen ook zo levendig verlopen. Gelukkig zit ik nog een tijdje veel in Brussel.

LOBKE ZANDSTRARAADSLID DEN HAAG

Vind jij het ook leuk om een kijkje te nemen in de politieke keuken van een andere gemeente,

provincie of waterschap (groot of klein, dichtbij of verder weg) en wil je daarover een column

in Lokaal Bestuur schrijven? Stuur dan een mailtje naar [email protected]

BRUSSEL

Page 12: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

12

Eigenlijk zit niemand te wachten op het tussentijds stoppen van raadsleden. Hij of zij zelf niet: het is toch iets waar je met enthousiasme aan begonnen bent, gemotiveerd om dingen te veranderen. De fractie niet: een ingewerkt fractielid vertrekt en wie de opvolger is, is altijd maar weer afwachten. De kiezer niet: die heeft gekozen zoals er is gestemd. Waarom stoppen er dan veel raadsleden gedurende de rit?

De cijfers op een rijDe PvdA heeft op dit moment 924 raadsleden. Vier jaar geleden waren dat er 1372. Halverwege de vo-rige periode waren er 102 tussentijds gestopte raads-leden, 7,4 procent. Halverwege deze periode zijn dit er al 113, maar liefst 12,2 procent, een toename van bijna 5 procent. Van deze 113 mensen hebben uitein-delijk zes hun partijlidmaatschap opgezegd.

Ouder en langer raadslidDe man-vrouwverhouding in de groep tussentijds gestopte raadsleden is gelijk aan de verhoudingen in de totale groep raadsleden, 64 procent is man en 37 procent vrouw. Opvallend is de leeftijd van de raadsleden die er eerder mee stopten. Deze groep is beduidend ouder dan het gemiddelde raadslid van de PvdA. Waar het gemiddelde PvdA-raadslid 51,5 jaar oud is, is de groep die eerder stopte gemiddeld 58 jaar. Verreweg het grootste deel (89 procent) heeft een hbo of wo-opleiding. Van de ondervraagden woont 76 procent samen en heeft 42 procent kinderen. Er is geen relatie met de gemeentegrootte. In de gemeenten met een inwoneraantal tot 50.000 is 76 procent van onze eerder gestopte raadsleden te vinden. Dit is in lijn met het gegeven dat 81 procent van de gemeenten een inwoneraantal tot 50.000 heeft. 57 procent van de voortijdig gestopte raadsleden was actief in een gemeente waarin de PvdA deel uitmaakte van de coalitie, terwijl we in slechts 30 procent van de gemeenten nog deel uitmaken van de coalitie. Het idee dat raadsleden eerder stoppen omdat ze vanuit de oppositie minder kunnen bereiken wordt met deze uitkomst dus niet ondersteund. Ook de grootte van de fractie zegt niet veel over het wel of niet eerder stoppen. 20 procent van de groep die eerder stopte, maakte deel uit van een tweemans-fractie.

Verrassend is dat de groep die eerder is gestopt ge-middeld al 8,2 jaar raadslid is. Je zou veronderstel-len dat juist deze groep weet wat het inhoudt om raadslid te zijn. Dit staat tegenover een gemiddelde zittingsduur van PvdA-raadsleden van 4,5 jaar.

SamenwerkingsperikelenDe grootste boosdoener blijkt op het menselijk vlak te liggen. 20 procent van de ondervraagde wethou-ders is eerder gestopt omdat er problemen waren in de samenwerking binnen de fractie. Vooral vrouwen (33 procent) geven aan hier dermate last van te hebben gehad, dat dat de reden was om eerder te stoppen met het raadswerk. In de kleinere PvdA-fracties die we sinds 2014 kennen komen samenwerkingsproblemen sneller aan het licht. In een grote fractie kun je iemand nog mijden, in een tweemansfractie is dat niet mogelijk. Toch lag dit percentage in voorgaande onderzoeken nóg hoger. In de vorige periode (2010-2014) gaf 40 procent van de vroegtijdig gestopte raadsleden als reden de slechte verhoudingen in de fractie. Dit is beduidend meer dan in deze periode. 18,2 procent van de raadsleden noemt de combi-natie met werk en andere activiteiten als reden om eerder te stoppen. Daarnaast geeft nog eens 11,4 procent aan ontevreden te zijn over hetgeen ze als raadslid tot nu toe hebben kunnen bereiken. Over de voorbereiding op het raadswerk waren de on-dervraagden positief. 90 procent voelde zich goed voorbereid en waardeerde de voorbereiding met een 7,5 op een schaal van nul tot tien. De werkdruk is voor raadsleden ook een reden om eerder te stop-pen. Gemiddeld besteden de ondervraagden 16,8 uur aan hun werkzaamheden als raadslid. Dit is iets meer dan het landelijk gemiddelde van 15,9 uur.

Nieuwe kandidatenlijsten Al met al stoppen in deze periode vooral de meer ervaren raadsleden eerder. Tijdsdruk en problemen in de fractie zijn een belangrijke oorzaak hiervoor. Dit beperkt het plezier dat je kunt hebben in je werkzaamheden als raadslid. De werkdruk is hoog, de nieuwe taken van de gemeente brengen ook voor raadsleden veel nieuw en extra werk met zich mee. Werkbezoeken, je verdiepen in nieuwe ter-reinen en meer overleg met buurgemeenten omdat veel taken in regionaal verband worden uitgevoerd, zijn daar mede debet aan. Maar ook de soms wel zeer ingewikkelde vergaderstructuur en lastige vergadertijden die in een aantal gemeenten zijn ingevoerd, maken het voor raadsleden niet mak-kelijker om hun taken uit te voeren. Hou rekening met deze factoren bij het opstellen van de nieuwe kandidatenlijsten.

Foto Hollandse Hoogte / Tom van Limpt

IS HET RAADSWERK NIET LEUK GENOEG MEER?

JACQUELINE KALK SECRETARIS CLBMIEKE DE WITMEDEWERKER ONDERZOEK EN NETWERKEN

Het is schering en inslag, de berichten dat er weer een PvdA-raadslid is gestopt. En dat terwijl onze fracties toch fors kleiner zijn sinds de laatste raadsverkiezingen. Hoe zit dat? Is het raadswerk niet leuk genoeg meer? Is het gewoon te veel werk of zijn er andere factoren die maken dat raadsleden tussentijds stoppen. Mieke de Wit, medewerker onderzoek en netwerken van het CLB, deed een onderzoek.

‘Mijn vertrek als raadslid in Den Bosch is zeker geen afscheid van de PvdA of van de politiek. Het is meer een pauze waarin ik nog steeds actief blijf. Maar nu zonder de permanente druk en verplichtingen. Na bijna vijftien jaar raadslid en wethouder te zijn geweest, geef ik priori-teit aan mijn gezin met drie jonge kinderen en mijn nieuwe baan.’

Tijd uitzittenMet zijn 41 jaar behoort hij tot de jonge generatie onder de lokale politici die tussentijds stopten met het raadslidmaatschap. Wel een jongere met veel vlieguren in de politiek. Begonnen als gemeente-raadslid in 2002 in de gemeente Waalre, verhuisde hij in 2007 naar Den Bosch waar hij in 2010 in de raad kwam en een jaar later de over-stap maakte naar het wethouderschap. ‘Na de herindelingsverkiezin-gen van 2014 kwamen we in de oppositie terecht. Een hele overgang natuurlijk, van wethouder naar oppositie. Het betekende ook dat ik op zoek moest naar een nieuwe baan. Die kwam er in de zomer van 2015. Fulltime werk dat al mijn tijd en inzet zou eisen.’ De combinatie van nieuw werk en een jong gezin deed Jeroen realiseren dat zijn inzet als raadslid niet optimaal zou zijn. ‘Ik wilde mijn tijd als raadslid absoluut niet ‘uitzitten’. Daar zou ik mijn fractiegenoten te kort mee doen. Ik wilde ook niet doorgaan tot de volgende verkiezingen en dan maar hopen dat er wellicht nog een nieuw wethouderschap wachtte. Dat past niet bij mij.’

Eigen afwegingDe omstandigheden maakten zijn besluit om te stoppen eenvoudiger. ‘Er heerste een goede sfeer in de fractie en in de persoon van Pieter Paul Slikker had ik een prima opvolger.’ Toch waren de mede-raadsleden verrast over zijn besluit. ‘Ze vonden het jammer maar hadden begrip voor mijn keuze. Deze reactie hielp mij om tussentijds te vertrekken. Ik heb mijn mede-raadsleden niet vooraf geraadpleegd. Ik wilde mijn eigen afweging maken. Het was voor 100 procent mijn eigen besluit.’

Ik wilde mijn tijd als raadslid absoluut niet ‘uitzitten’

Jeroen Weyerswas raadslid in Den Bosch tot oktober 2015

Dat raadsleden het té druk hebben en dat er de nodige samenwerkingsperikelen zijn in de PvdA-fracties, mag duidelijk zijn na het lezen van de voorgaande analyse. Lokaal Bestuur sprak met twee opgestapte raadsleden, Jeroen Weyers en Annemiek van der Meulen. Welke afweging hebben zij gemaakt en waarom hebben ze uiteindelijk besloten hun raadszetel vroegtijdig in te leveren?

Page 13: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

13LOKAAL BESTUUR / ZOMER 2016

En nu? De grote leegte? ‘Totaal niet. Er is veel te doen hier in Den Bosch. Al snel kwamen er allerlei verzoeken om zitting te nemen in besturen van organisaties. Dat kwam natuurlijk ook omdat ik in de loop van de jaren een groot netwerk had opgebouwd. Maar ik heb veel verzoeken en aanbiedingen niet aangenomen. Ik wilde juist wat afstand nemen en mij richten op mijn nieuwe baan. Omdat ik wel betrokken wilde blijven, heb ik incidenteel klussen opgepakt. Zo heb ik de Den Uyl-leergang gevolgd en was ik lid van de sollicitatiecommissie voor het partijbestuur.’

KennisvoorsprongTerugblikkend ziet hij een fi kse verzwaring in het werk van raads-leden. ‘Dat komt voor een groot deel voort uit de overheveling van taken naar de gemeente. Wethouders hebben een toenemende kennisvoorsprong op raadsleden, een voorsprong die niet valt in te halen. Daar komt nog bij dat de onderhandelingen van de gemeente met grote instellingen op regionaal niveau plaatsvinden. Dat bemoei-lijkt de democratische controle voor raadsleden, wat frustrerend kan uitpakken.’ Is dat de oorzaak van het grote aantal tussentijds vertrekkende raadsleden? ‘Voor mij persoonlijk speelde dat niet, maar het zou goed zijn wanneer we aan kandidaat-raadsleden vooraf heel duidelijk maken wat het raadswerk inhoudt; hoeveel tijd het eist. Tegelijkertijd moeten we raadsleden ook niet overvragen, niet al het werk laten opstapelen. Afspraken over tijd en taakverdeling zijn nodig.’ Daarbij is het volgens Jeroen ook nodig te kijken naar de vergoedingen voor gemeenteraadsleden. ‘Die is juist in kleinere gemeenten veel te laag. Terwijl ook daar heel veel wordt gevraagd van gemeenteraadsleden.’

in memoriam

Op zaterdag 14 mei overleed Sven Booij tijdens een fi etstoertocht in Friesland. Hij was nog maar 47 jaar oud.Sven werd lid van de PvdA in 1987 en nam zitting in het bestuur van de afdeling. Na zijn studie bestuurskunde werd hij werkzaam bij de afdeling sociale zaken van de toenmalige gemeente Vriezenveen. In 1995 werd hij benoemd als Statenlid voor de PvdA, hij bleef dat twee periodes doen, tot 2003. Als jong Statenlid blonk hij uit door zich razendsnel en onvermoeibaar dossiers eigen te maken. Sven viel daarnaast op door zijn integere stijl. ‘Het gaat niet om mij, het gaat om het groter geheel, de publieke zaak’, was zijn adagium. Hij liet nergens na kenbaar te maken dat hij volop inspiratie putte uit zijn eerste en grootste passie, zijn gezin. Met zijn vrouw Marjon en zijn dochter Femke maakte hij nadrukkelijk deel uit van de Vriezenveense samenleving. Zijn te korte leven kenmerkte zich door een enorme toewijding aan de samenleving. Na zijn Statenlidmaatschap bleef hij actief in de Twenterandse afdeling van de PvdA. In 2006 werd hij gemeenteraadslid, in 2009 moest hij zijn zetel opgeven omdat het niet te combineren was met zijn drukke werkzaamheden als expert en adviseur op het sociale domein. Hij werd actief binnen het bestuur en was jarenlang voorzitter. In 2014 werd hij unaniem tot lijsttrekker gekozen, helaas behaalde de PvdA slecht één zetel, maar die benutte hij met al zijn kennis en scherpzinnigheid. Zo haalde hij in november 2015 een motie binnen over hulp aan vluchtelingen. Zijn onverzettelijkheid om onderdrukking, armoede of ander sociaal onrecht niet te gedogen was oprecht en werd alom gerespecteerd en gewaardeerd. De PvdA verliest een bewogen en bevlogen sociaaldemocraat. Zijn vrouw, dochter, zijn ouders en familie en vrienden verliezen een geliefd, warm en bijzonder mens.

Gerard Beukers - Afdeling Twenterand

Sven Booij 1968-2016

Fractievoorzitter Twenterand

WOUTER VAN DER SCHAAFFREELANCE JOURNALIST

LEONIE WILDEMAN VERTREKT BIJ CLBNa ruim vijf jaar ga ik het CLB verlaten. Wat begon als een mooie maar korte stage in het campagneteam voor de Sta-tenverkiezingen van 2011, eindigt in de prachtige functie van eindredacteur Lokaal Bestuur. Wat heb ik veel geleerd, wat zijn er veel deuren voor mij opengegaan en wat heb ik veel fi jne nieuwe mensen mogen ontmoeten. Op 17 juni trek ik voor het laatst de deuren van het partijbureau achter mij dicht. Vanaf 1 juli ga ik aan de slag als medewerker communicatie en voorlichting bij de gemeente Wijdemeren. Een spannende nieuwe uitdaging waar ik erg veel zin in heb. Ik wil iedereen hartelijk bedanken voor de fi jne samenwerking in de afgelopen jaren.

NIEUW ELAN IS GEACTUALISEERDVroeger kregen alle PvdA-leden met een functie bij hun aantreden een exemplaar van Nieuw Elan, hét hand-boek soldaat van de PvdA. Dit handboek is geactuali-seerd, net als het werkboek dat erbij hoort. In het handboek kun je allerlei relevante informatie vinden over de PvdA-politicus van vandaag de dag. Het gaat over samenwerken in fracties, komen tot een lokale agenda etcetera. Bij de verschillende onderde-len zijn er steeds verwijzingen naar het werkboek op-genomen. Hierin vind je bijvoorbeeld een voorbeeld voor het maken van een fractie-werkplan, een scan om de kwaliteiten van raadsleden in kaart te bren-gen en voorbeelden van hoe je een evaluatie met de fractie en de directe betrokkenen kunt vormgeven. Beiden zijn te vinden op het ledenplatform Mijn-CLB. Heb je hier nog geen toegang toe, neem dan contact met ons op via [email protected]

NIEUW ELANGEACTUALISEERDVroeger kregen alle PvdA-leden met een functie bij hun aantreden een exemplaar van boek soldaat van de PvdA. Dit handboek is geactuali-seerd, net als het werkboek dat erbij hoort. In het handboek kun je allerlei relevante informatie vinden over de PvdA-politicus van vandaag de dag. Het gaat over samenwerken in fracties, komen tot een lokale agenda etcetera. Bij de verschillende onderde-len zijn er steeds verwijzingen naar het werkboek op-genomen. Hierin vind je bijvoorbeeld een voorbeeld voor het maken van een fractie-werkplan, een scan om de kwaliteiten van raadsleden in kaart te bren-gen en voorbeelden van hoe je een evaluatie met de fractie en de directe betrokkenen kunt vormgeven. Beiden zijn te vinden op het ledenplatform Mijn-

nieuw elan update

Handboek voor PvdA’ers in fracties

Foto Bert Beelen

Annemiek van der Meulenwas raadslid in Dronten tot augustus 2015

‘Vraag je altijd af of het raadslidmaatschap op het goede moment komt in je leven. Dat is mijn advies. In 2006 kwam het voor mij op een prima moment. Ik kwam met voorkeurstemmen in de raad van de gemeente Dronten. We hadden een fractie van vijf mensen. In de aanloop naar de verkiezingen van 2014 had ik mijzelf de veel nadruk-kelijker de vraag moeten stellen of het raadslidmaatschap op het goede moment kwam. Ik deed dat niet voldoende. En in 2015 haakte ik af. Moest ik afhaken, om precies te zijn.’

Verbinding ‘Ik werkte in 2006 in de journalistiek, dus de stap naar de politiek was voor mij heel natuurlijk. Ik leg mijn oor graag te luister en ga het gesprek aan. Dat is wat mij in mijn eerste periode in de raad - van 2006 tot 2010 - sterk aantrok en wat ook lukte. Juist met dossiers als jongeren, WMO en sociale zaken.’Dat Annemiek in 2006 in de raad kwam, was in haar ogen een klein wonder. ‘Ik stond op de tiende plek, maar was de eerste vrouw op de lijst.’ Via voorkeurstemmen kwam ik dus in de fractie. ‘Het was een prima periode. We hadden een PvdA-wethouder in het college en een fractie die door haar omvang het vele werk goed kon verdelen.’ In de periode 2010-2014 zakte de PvdA naar drie zetels en kwam Anne-miek, wegens persoonlijke omstandigheden, niet in de raad. In 2014 keerde zij terug in de fractie die nu nog maar uit twee raadsleden bestond. ‘Bovendien zaten we in de oppositie. Dat bleek een enorm verschil. Het werk moest verdeeld worden over twee raadsleden en een burgerraadslid. De rol in de oppositie vond ik lastig. Ik zoek vooral verbinding. Profi leringsdrang is wat minder sterk ontwikkeld bij mij.’ Hierdoor bleef er eigenlijk alleen maar tijd over voor vergaderingen, stukken bestuderen en techniek. Er was nauwelijks tijd om de straat op te gaan, te luisteren of - zoals Annemiek zegt -‘de verhalen van de mensen in de straat vertalen naar de raad’.

Zware dubbelfunctieDit hele proces voltrok zich in 2014-2015, anderhalf jaar nadat haar privéleven overhoop was gegooid door het overlijden van haar echtgenoot. ‘En juist in deze periode wilde ik tonen dat ik de wereld aankon. Ik was volop betrokken bij de voorbereidingen naar de verkiezingen. We hebben heel intensief campagne gevoerd. Ik voelde mij groot, stoer en sterk. Althans dat wilde ik zelf graag geloven. Ik deed alles met ver-dubbelde inzet, maar vergat mijn verlies te verwerken.’ Medio 2015 - Annemiek werkte inmiddels in het onderwijs - kwam haar school met het verzoek of ze mee wilde werken aan de implementatie van nieuw onderwijsbeleid. ‘Het was een moment van keuze. Het bood mij de gelegenheid om niet langer die zware dubbelfunctie van raad en school te vervullen maar mij op één taak te concentreren én het gaf de tijd om het verlies van mijn man te verwerken. Het kwam als een enorme opluchting. Nee, ik heb mijn besluit niet vooraf met fractie of bestuur besproken. Het was mijn eigen beslissing, die ik als eerste gedeeld heb met de burgemeester. Waarom? Omdat ik daarna niet meer terug kon. Hij hoorde mij aan en respecteerde mijn keuze.’

WoltaalHoe kunnen we de trend van tussentijds stoppende raadsleden ke-ren? ‘Het zou het werk van raadsleden erg veraangenamen wanneer college en ambtenaren hun stukken naar de raad vervatten in heldere bewoordingen. Ik heb heel veel tijd verspild aan het doorgronden van ‘woltaal’. Dat gaat tegenstaan. Op het punt van communicatie valt er voor gemeenten zeker nog een inhaalslag te maken.’

Ik zoek vooral verbinding. Profi leringsdrang is wat minder sterk ontwikkeld bij mij

Vervolg pagina 12 (Jeroen Weyers)

Page 14: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

14

HET SUCCESRECEPT VAN DE BURGERBEGROTINGAfbeelding: Shutterstock

Wat is er mis met buurtbud-getten en begrotingsmonito-ring?‘Niks, maar bij dat soort instru-menten blijven burgers vaak aan de zijlijn staan om advies te geven. Die adviezen leggen ge-meenteraden vervolgens ook nog al eens naast zich neer. Van een goede burgerbegroting is sprake als er een besluitvormend proces is waarin burgers meedenken en onderhandelen over het verde-len van publieke geldbronnen. Zij maken zelf keuzes voor hun dorpen en wijken. De gemeente-raad bekrachtigt dat besluit. Het leuke van een burgerbegroting is dat burgers dus zelf produ-cent van een begroting zijn, zelf verantwoor delijk worden en eigen oplos singen kiezen. Ze maken zelfs de meest vreemde coalities om zaken in wijk of dorp aan te pakken.’

Burgerbegrotingen worden steeds populairder, merk je dat ook bij PvdA'ers?‘Ja, nu wel. Lang zeiden bestuur-

ders en volks vertegen woordigers: “Maar we hebben toch het stads-bestuur al voor het opstellen van een begroting?” Dat is wel zo, maar voor een deel moeten gemeenschappen zichzelf na-tuurlijk ook kunnen redden. Dat kunnen ze prima. Sterker nog: dat kunnen ze soms zelfs beter dan het bestuur, dat toch verder weg staat.’

Wat is van belang bij het opstellen van een burgerbe-groting?‘Er zijn verschillende typen begrotingen. In Porto Alegre in Brazilië bijvoorbeeld prioriteren burgers het beleid, de gemeen-teraad stelt vast. In Christchurch wordt een conceptbegroting beoordeeld. In ons eigen Deven-ter doen burgers zelf voorstellen, binnen een vast budget. Welke variant je ook kiest, het belang-rijkste is dat het democratisch proces tussen burgers goed ge-organiseerd is. Het is van belang dat verschillende groepen men-sen met elkaar in gesprek gaan. Alle perspectieven moeten aan de orde komen: van jongeren, ou-deren, ondernemers, kunstenaars, noem maar op. Dat is dus iets anders dan een avond stickertjes plakken in een zaaltje, dan wordt het direct zo'n songfestivalachtig verhaal. De kwaliteit zit in het proces: het perspectief van de ander zien, en je daarin proberen te verplaatsen.’

Zie je een rode draad in de prioriteiten van Nederlandse burgers?‘Dat verschilt natuurlijk, maar op dit moment staan zorg en sociale vraagstukken bovenaan de lijst. Bij onze zuiderburen in Antwer-pen zie je ook mooi hoe het kan verschuiven. Drie jaar geleden werd ingezet op fietsvriendelijke straten. Dat was toen interessant, omdat het stadsbestuur juist in-zette op meer auto's. Dit jaar gaat het bijvoorbeeld over huiswerk-klassen, waarbij centraal staat of alle kinderen kunnen meekomen. Ook het langer thuis wonen van ouderen heeft daar nu prioriteit. Burgers maken daar in hun eigen burgerbegroting meer geld voor vrij dan de stad zelf.’

Met welk percentage van het totale gemeentebudget kun je eigenlijk schuiven?‘Ik denk ongeveer 10 procent. De rest ligt vast, vaak door regelge-ving vanuit het Rijk. Maar ver-geet niet: de gemeenteraad gaat zelf ook maar over die 10 procent, niet over de rest. En zelfs als het om een heel klein percentage gaat, kan het wel degelijk impact hebben. 3 procent kan zomaar tientallen miljoenen euro's zijn.’

Hoe zorg je dat burgers uit alle lagen van de bevolking betrokken worden?‘Dat is altijd lastig, net als bij ander participatiebeleid. Je moet extra investeren in doelgroepen die zelf niet snel aanschuiven. In Antwerpen is dat gebeurd, daar zie je nu dat er na die investe-

ring meer jongeren, vrouwen en mensen van buitenlandse komaf meedoen. Zorg bij die extra investeringen dat je geen aparte trajecten voor aparte groepen opstelt. Het gaat bij een bur-gerbegroting juist om het delen van ideeën met mensen die je normaal niet ontmoet.’

Wat moet je vooral níet doen als je een burgerbegroting op wilt laten stellen?‘Geld van tevoren labelen: dit staat vast voor groen, dit voor veiligheid. Gemeentebesturen zijn snel geneigd te denken dat burgers het zelf niet kunnen. Er is een soort startangst. Kunnen mensen wel groen onderhou-den, hebben ze de expertise wel in huis? Dan timmeren ze het traject bij voorbaat al dicht door ontzettend veel eisen te stellen. Maar burgers weten vaak heel goed waar ze mee bezig zijn. De kwaliteit is vaak zelfs hoger dan wat de gemeente zelf weet te leveren!’

Het concept burgerbegroting bestaat al lang, maar wordt nu pas echt populair. Welke veranderingen heb je gezien sinds de start?‘Ik ben nu vier jaar bezig met het concept. Toen ik er zelf voor het

eerst over hoorde, in Zuid-Ame-rika, dacht ik dat het een leuke, maar exotische bezigheid was. Tot ik zag dat het niet over geld ging, maar over hoe je met elkaar samenleeft. Dat werd bezegeld met geld. En het werkte! Zelfs de laagste sociale klassen in Brazilië doen er aan mee, waanzinnig! Toen ik dat in 2011 in Nederland vertelde, reageerden politici standaard met: “Leuk, maar niets voor ons.” Sinds eind 2015 is dat omgeslagen, wellicht door het succes van het meer nabije Ant-werpen. Politici zien nu dat het kwaliteit oplevert, meer betrok-kenheid. En het is vaak goedko-per en sneller.’

Wat is de belangrijkste les die je zelf geleerd hebt over burgerbegrotingen?‘Dat gemeenten geen eigenaar zijn van een burgerbegroting. Ze zijn zelfs geen eigenaar van het proces dat tot het opstellen van een dergelijke begroting leidt. Je moet echt zorgen dat burgers dat allemaal zelf kunnen bepalen. Durf dus los te laten en te vertrouwen op de kracht van de inwoners van je stad, dorp of wijk. Nederlandse politici durven dat steeds meer. Neem de fractievoorzitter uit Oldebroek die in het vorige nummer van Lokaal Bestuur stelde dat politiek zich niet afspeelt tussen partijen, maar tussen mensen. Die snapt het. Politiek is niet een afwe-gingsproces in gemeentehuizen maar tussen mensen.’

KIRSTEN VERDELFREELANCE JOURNALIST

Maar liefst vijftien Nederlandse gemeenten zijn ermee aan het experimenteren: de burgerbegroting. Binnen de PvdA bestaat ook veel animo voor het concept, maar vaak worden buurtbudgetten en begrotingsmonitoring verward met een echte burgerbegroting. Dat is nu juist níet de bedoeling, aldus Joop Hofman van de Rode Wouw. Lokaal Bestuur sprak met hem.

De kwaliteit zit in het proces: je verplaatsen in het perspectief van de ander

Page 15: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

15LOKAAL BESTUUR / ZOMER 2016

Boa’s hebben er de laatste jaren veel en niet meer weg te denken taken in het publieke domein bij gekregen. Meer taken en grotere risico’s vragen noodzakelijkerwijs ook

om andere middelen, geweldsmiddelen wel te verstaan. Want net als politieagenten hebben ook boa’s dagelijks te maken met de toegenomen agressie in onze maatschappij.Om dit met een voorbeeld te illustreren: wanneer boa’s iemand aanhouden, moeten zij vaak wachten tot de politie komt om de verdachte van hen over te nemen. Dat kan twee minuten duren, maar ook 20 minuten. Vaak gaat een dergelijke aanhouding met de nodige strubbelingen gepaard. De verdachte verzet zich en wil niet meewerken. Hoe houd je iemand in bedwang en zorg je dat de situatie niet escaleert en een gevaar wordt voor de veiligheid van de omgeving en voor de boa’s? Door handboeien te gebruiken. Maar dan moet je die wel hebben en getraind zijn om ze op de juiste manier te kunnen toepassen. Als we, zoals nu het geval is, zoveel meer verwachten van onze boa’s, moeten we er ook voor zorgen dat ze goed toegerust zijn. Vergelijk het met een lasser die een lasbril nodig heeft om veilig te kunnen werken of een timmerman die stalen neuzen in zijn schoenen heeft en een helm op omdat er gereedschap kan vallen. Het gaat erom dat je op een veilige en gezonde manier je vak kunt uitoefenen. En dat daar in het geval van de boa’s tegenwoordig handboeien en geweldsmiddelen voor nodig zijn, is treurig maar noodzakelijk. Ik hoor je zeggen ‘dan krijgen we weer een gemeentepolitie’, maar dan voeren we de verkeerde discussie. Met de komst van de Nationale Politie is de inzet van meer boa’s een gegeven. Boa’s en politie zouden dan ook als gelijkwaardige organen naast elkaar

moeten functioneren, met ieder een eigen verantwoordelijkheid en eigen budgetten. De politie is dan niet, zoals nu het geval is, toe-zichthouder over de boa’s, maar ze werken op basis van gelijkwaardig-

heid samen aan één doel. Boa’s mogen nooit fungeren als assistenten van de politie. Dat een goede afstemming tussen de werkzaamheden van politie en boa’s noodzakelijk is, spreekt voor zich, maar datzelfde geldt natuurlijk ook voor de samenwerking tussen de marechaussee en politie. De gemeente heeft hierin een grote rol. Boa’s zijn in dienst van de gemeente en de gemeente bepaalt welke veiligheidsvraagstukken zij belangrijk vinden en waar de boa’s voor moeten worden ingezet. Maak daarom goede en uitvoerbare samenwerkingsafspra-ken binnen de veiligheidsdriehoek. Praat hierbij niet alleen over veiligheid, maar ook over leefbaarheid in relatie tot veiligheid.Een punt van aandacht blijft de opleiding van de boa’s. Die is nu te veel gericht op het politiewerk, op strafrecht en strafvordering. Veel boa’s willen zich graag identificeren met de politie, terwijl zij trots mogen zijn op hun eigen vak. Gemeenten kunnen hieraan bijdragen door zich minder afhankelijk van het politieapparaat op te stellen. De boa-op-leidingen kunnen hieraan bijdragen door zich meer te richten op gemeentelijke dienst-verlening en gemeentetaken. Het vak van boa’s vraagt continu om kennis en expertise. Want om geweldsmiddelen bij boa’s toe te kunnen staan, zie ik het als een vereiste dat de boa’s voldoende getraind zijn en dat zij, zoals staat voorgeschreven, jaarlijks getoetst worden op de vaardigheden die komen kijken bij geweldsbeheersing en aanhoudings-vaardigheden. Een verdere professionalisering van de beroepsgroep kan dit alleen maar verbeteren. Agressie en geweld in het publieke domein zijn nooit voor 100 procent te voorkomen. Maar we kunnen en moeten ons wel met 100 procent blijven inzetten voor het werken aan een veilige publieke taak.

FABIAN DANILUKAFDELINGSHOOFD STADSTOEZICHT GEMEENTE HENGELO PROJECTLEIDER TOEZICHT & HANDHAVING OPENBARE RUIMTE REGIO TWENTE

JAN STRUIJSVOORZITTER

NEDERLANDSE POLITIEBOND

Foto: Hollandse Hoogte / Peter Hilz

BEWAPENING BOA’S: JA OF NEE

Het gaat erom dat je op een veilige en gezonde manier je vak kunt uitoefenen

Het is een oplaaiende discussie: mogen buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) geweldsmiddelen gebruiken bij het uitoefenen van hun beroep. Steeds meer gemeenten lijken hier ‘ja’ tegen te zeggen. Met de komst van de Nationale Politie

zijn er steeds minder agenten op straat te vinden. Boa’s nemen veel taken van hen over. De politie is terughoudend, want hoe hou je zicht op de instanties die de boa’s aansturen en

hoe blijft duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is? Ja of nee voor de bewapening van boa’s?

Al een jaar of vijftien geeft de Nederlandse politiek gehoor aan de roep om ‘meer blauw op straat’ door gemeenten aan te moedigen meer toezichthouders aan

te stellen. Onze Haagse politici hadden er ook voor kunnen kiezen het aantal wijk-agenten te vergroten of ervoor kunnen zorgen dat de huidige wijkagenten meer tijd aan het surveilleren kunnen besteden. Maar de voorkeur lag bij het afstoten van een deel van het politiewerk, met name het handhaven van de leefbaarheid in de openbare ruimte, oftewel het bestrijden van ‘kleine ergernissen, verloedering en overlast’. Volgens voormalig minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten was dat ook eigenlijk geen politietaak. De politie diende zich bezig te houden met het handhaven van de rechtsorde.Het gevolg is dat nu 30.000 toezichthouders of boa’s actief zijn, die worden aangestuurd door 1.100 instanties. Net als politiemensen worden deze handhavers tijdens hun werk regelmatig geconfronteerd met agressieve burgers, die niet schromen het nodige fysiek en verbaal geweld te gebruiken. Begrijpelijk dat dit de vraag oproept of het niet goed zou zijn ook toezichthouders uit te rusten met geweldsmiddelen. De Nederlandse Politiebond (NPB) neemt in deze kwestie vooralsnog een terug-houdend standpunt in. Ten eerste is nog te weinig onderzoek gedaan naar de oorzaken van de agressie tegen toezichthouders en wie zich daar in welke om-standigheden aan overgeven. Is daarover meer duidelijk, dan kan een deel van het probleem wellicht worden weggenomen door de opleiding van toezichthouders op bepaalde punten te verbeteren. Ook verdient het aanbeveling om te onderzoeken in hoeverre het pro-bleem oplosbaar is door een intensie-vere samenwerking tussen politie en toezichthouders. Die zou dan moeten voortkomen uit betere afspraken over het delen van informatie en over de nage-streefde responsetijden bij een melding van agressie tegen handhavers. Blijken bovengenoemde maatregelen onvoldoende soelaas te bieden? Dan kan om te beginnen worden overwogen om (extra) bewapening van toezichthouders in bepaalde gevallen mogelijk te maken. Probleem daarbij is dat de handhavers onder een enorm aantal instanties vallen. De vraag wordt dan wie voor welke groepen boa’s gaat bepalen in welke gevallen (extra) bewapening met busjes pepperspray en/of de wapenstok toegestaan is. De NPB pleit in dat geval voor eenduidig landelijk beleid, anders wordt het voor burgers nog moeilijker te begrijpen wat voor soort handhaver met wat voor bevoegdheden ze voor zich hebben. De NPB is een vakbond met een goed ontwikkeld sociaal gevoel. En natuurlijk herkennen we het probleem van de toezichthouders als een probleem waar onze leden ook mee worstelen - ondanks hun veel zwaardere bewapening. We willen de inzet van extra geweldmiddelen dan ook niet bij voorbaat in alle gevallen uitslui-ten. Aan de andere kant geeft de NPB er de voorkeur aan niet te snel een binnen-landse wapenwedloop aan te wakkeren. Binnen onze rechtsstaat is een van de kernwaarden dat alleen de overheid bevoegd is geweld uit te oefenen - in dienst van het algemeen belang en zo zorgvuldig mogelijk. Het is niet voor niets dat de uitoefening van deze ‘zwaardmacht’ tot nu toe is voorbehouden aan twee gespe-cialiseerde organisaties - de politie en de krijgsmacht. Wellicht dat het tijdstip op komst is om daar verandering in te brengen, maar het is verstandig bij zo’n keuze niet over één nacht ijs te gaan.

Het is verstandig bij deze keuze niet over één nacht ijs te gaan

Page 16: LOKAAL Jaargang 40 nummer 2 BESTUUR - Centrum voor Lokaal ... · is voor hogere inkomens. Veel corporaties kiezen er daarom voor huishoudens zonder recht op huurtoeslag geen toegang

16

Terwijl ik richting Groningen rij, torent d’Olle Grieze boven de stad uit. Voor mij als Groningse een vertrouwd gezicht. Eenmaal in de stad rij ik een aantal rondjes in een wijk in aanbouw voor ik het studentenhuis van het jongste PvdA-raadslid heb gevonden. Geen studenten-huis met tien kamers, zoals in Groningen gebruikelijk is, maar een eigen containerwoning. De toren pizzadozen bovenop het keukenkastje verraadt dat hier wel degelijk een student woont. ‘Mijn wall of shame’, zegt Maarten van der Laan enigszins gegeneerd. Om daar vervolgens lachend aan toe te voegen ‘ik hoopte eigenlijk dat je die stapel niet zou opmerken. Maar verder ben ik best netjes hoor.’

Geen ervaringHet jongste raadslid, wist hij dat eigenlijk wel? ‘Nee, ik had geen idee. Ik zou het jongste raadslid eerder in een dorp verwachten, daar kom je er vaak toch wat makkelijker tussen. Al heeft Groningen ook een vrij jonge raad. Niet alleen bij de PvdA, maar ook bij andere partijen zitten veel jonge raadsleden’, vertelt hij enthousiast. Maarten woonde pas een half jaar in Groningen toen hij zich kandideerde voor de gemeenteraad. ‘Tijdens een barbecue hoorde ik iemand van mijn leeftijd aan Randy Martens (voor-malig raadslid Groningen, red.) vragen of hij een kans maakte als hij zich zou kandideren voor de gemeenteraad. Randy reageerde daarop positief. Dat was voor mij de bevestiging dat ik mij ook kon kandideren. Ook zonder ervaring maak je een kans.’

Tentamens leren onder raadToch is de politiek niet helemaal onbekend terrein voor Maarten. ‘Mijn moeder komt uit een rood nest. Haar vader was al lid van de PvdA en ook zijn vader was een ‘rooie’. Zelf zit mijn moeder al jaren in het bestuur van de PvdA Meppel, de plaats waar ik geboren ben en tot mijn studietijd gewoond heb. Toen ik in mijn eerste studiejaar zat en nog in Meppel woonde, ben ik daar actief gewor-den.’ Heeft zijn moeder hier een rol in gehad? ‘Ja en nee. Na-tuurlijk neem je altijd iets mee van de denkbeelden van je ouders, maar ik ben zelf ook op onderzoek uitgegaan. Ik kwam er al vrij snel achter dat de PvdA het beste past bij mijn idealen. Het is de partij waar ik mij thuisvoel. Ook de mentaliteit binnen de PvdA spreekt mij aan. Aanpakken en doen, op een praktische manier oplossingen proberen te vinden. Als je merkt dat mensen die te maken hebben met armoedebeleid de brieven niet lezen die je als ge-meente stuurt, moet je op zoek gaan naar andere manie-ren om deze mensen te bereiken. Ook binnen mijn eigen portefeuille wonen probeer ik dat te doen. Het lijkt me bijvoorbeeld interessant om woonoverlast van studenten samen met studentenvereni-gingen aan te pakken. Veroorzaak je veel herrie in een Al-bertushuis (studentenvereniging in Groningen, red.) dan zou ik ervoor willen zorgen dat de overlastgever een brief van Albertus krijgt waarin staat dat dat niet de bedoeling is. Ik denk dat het erg nuttig is om die samenwerking te zoeken.’

Naast het raadswerk doet Maarten twee studies, Wijs-begeerte en Rechten. Van die eerste volgt hij het ver-zwaarde Honours College. Een druk programma, maar Maarten blijft er zelf nuchter onder. ‘Ik had naast mijn studie wijsbegeerte en de gemeenteraad nog wel wat tijd over, daarom ben ik ook nog rechten gaan doen. Soms is het wel pittig hoor. Ik heb wel eens onder een raadsverga-dering mijn tentamens zitten leren. Toch voelde het ook heel snel normaal om al deze dingen naast elkaar te doen. Ik vind het gewoon allemaal erg leuk.’

OnhandigAls het debatteren in de gemeenteraad ter sprake komt, begint Maarten te glunderen. ‘Heerlijk vind ik dat. Scherp zijn en elkaar een beetje affakkelen, daar geniet ik van. Ik zie het als een kunst om mijn woordvoerderschappen prikkelend neer te zetten in de gemeenteraad. Ik ben

fysiek altijd al een beetje onhandig geweest en droeg vroeger ook van die moeilijke schoenen. Dat compen-seer ik verbaal. Naarmate ik ouder werd, groeide ik ook veel makkelijker in mijn rol. Op de basisschool is het nog belangrijk wat je op het schoolplein kunt. Later, op de middelbare school en universiteit gaat het meer om wat je zegt en wat je weet. Dat ik mijn eigen college-aanteke-ningen vervolgens niet kan lezen is wel erg jammer’, zegt hij lachend. Het raadswerk lijkt hem makkelijk af te gaan. ‘In het begin was alles nieuw. Dan lag er een bestemmingsplan en moest ik daar iets van vinden. Maar hoe dat moest, ik had geen idee. Ik werd ook meteen in het diepe gegooid. Mijn maidenspeech was al in de eerste maand van mijn raads-lidmaatschap. Ik heb het maar gewoon gedaan zonder er al te veel bij na te denken. In mijn begintijd durfde ik niet zo snel ergens tegenin te gaan. Ik vond dat ik goed moest opletten en moest doen wat ze zeiden, terwijl ik normaal eigenlijk niet zo volgzaam ben. Nu, twee jaar later, voel ik mij veel meer eigenaar van mijn portefeuilles en kan ik vanuit een bepaalde kennis de discussie aangaan. Ik voel me vrijer. En het scheelt dat ik mijn portefeuilles erg leuk vind. Als ze mij op sport had-

den gezet, dan was ik gaan rebelleren. Ik heb helemaal niets met sport. Waarschijnlijk had ik dan gezegd dat we sport wel konden afschaffen.’ Ook over de samenwerking in de fractie is Maarten enthousiast. ‘We gunnen elkaar veel en vormen een hechte club. De fractie fungeert voor mij een beetje als een jaarclub voor veel andere studen-ten.’

Francis BaconOver het huidige kabinet laat Maarten zich liever niet uit. ‘Natuurlijk vind ik dat we bepaalde dingen goed doen en andere dingen minder goed. Maar ik vind het voor mijn eigen raadswerk eigenlijk niet zo relevant wat het kabinet doet, al is dat vast niet politiek correct om te zeggen. Ik focus mij op lokaal beleid en probeer daar zo veel mogelijk te bereiken.’ Dit klinkt niet echt alsof hij ambities heeft om ooit de landelijke politiek in te gaan. ‘Ik wantrouw mensen die zeggen dat ze over 20 jaar minister zijn altijd een beetje.

Ik kijk gewoon wat er op mijn pad komt. Ik vind de politiek hartstikke leuk, maar denk dat het ook goed is om niet te lang in het stadhuis te blijven zitten, dan krijg je last van een ‘stadhuisrealiteit’ en gaat het alleen nog maar over de stukken en het proces.’ Zien we hem bij de volgende verkiezingen nog wel weer terug op de lijst? ‘Groningen heeft herin-delingsverkiezingen, dus de gemeenteraadsverkie-zingen vinden waarschijnlijk pas in het najaar van 2018 plaats. Ik vind het lastig om nu al te bedenken of ik dan nog vier jaar door wil gaan. Misschien wil ik na mijn studie wel gaan reizen of ergens anders wonen. Twee jaar duurt nog heel lang.’Wanneer ik vraag naar Maartens’ inspiratiebron-nen binnen en buiten de politiek, roept hij eerst enigszins chaotisch een aantal namen, tot hij het

weet: ‘mijn oma. Ik ben erg vrijgevochten en geloof heel erg in zelfexpressie, dat je mag bestaan en een rol hebt in de samenleving. Toen mijn oma geboren werd, was dat allemaal nog niet vanzelfsprekend. Thuis werd je verteld wat je moest denken en in de kerk werd je verteld wat je moest denken. Mijn oma heeft dat naast zich neer weten te leggen en het recht om haar eigen mening te kunnen bepalen bevochten. Dat vind ik heel knap. Daarnaast haal ik ook veel inspiratie uit kunst en literatuur. Francis Bacon maakt bijvoorbeeld prachtige kunstwerken. Dat is niet iets dat je op een rationele manier kunt vertalen naar politiek, maar het zijn wel belangrijke bronnen die mij drijven.’

de achterkant

Maarten van der Laan Geboren op 12 februari 1994 te MeppelOpleiding: VWO R.S.G. Stad en Esch te Meppel (2006-2012), Wijsbegeerte (Honours College) aan de Rijksuniversiteit Groningen (2012-heden), Rechten aan de Rijksuniversiteit Groningen (2014-heden)Politiek: Lid JS, raadslid in Groningen (sinds 2014)Overig: Lid faculteitsraad Wijsbegeerte (2015-heden)

voor Maarten. ‘Mijn moeder komt uit een rood nest. Haar vader was al lid van de PvdA en ook zijn vader was een

landelijke politiek in te gaan. ‘Ik wantrouw mensen die zeggen dat ze over 20 jaar minister zijn altijd een beetje.

wel weer terug op de lijst? ‘Groningen heeft herin-delingsverkiezingen, dus de gemeenteraadsverkie-zingen vinden waarschijnlijk pas in het najaar van 2018 plaats. Ik vind het lastig om nu al te bedenken of ik dan nog vier jaar door wil gaan. Misschien wil ik na mijn studie wel gaan reizen of ergens anders wonen. Twee jaar duurt nog heel lang.’Wanneer ik vraag naar Maartens’ inspiratiebron-nen binnen en buiten de politiek, roept hij eerst enigszins chaotisch een aantal namen, tot hij het

MAARTEN VAN DER LAAN (22)

Gesprekken met voormalige PvdA-bestuurders uit gemeenten, provincie en waterschap over toen en nu, en met jonge PvdA’ers over politiek en toekomst.

TEKST EN FOTO: LEONIE WILDEMAN

< Oude Glorie Jong Talent >

Maarten en mede-kandidaat Kristel Mollema voeren campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen in de Groningse wijk Vinkhuizen.