WERKELOOS Een werkeloze solliciteert voor de functie van WC-schoonmaker bij Microsoft.
Limiet van een functie - FutureProofLearning
Transcript of Limiet van een functie - FutureProofLearning
Hoofdstuk 1
Limiet van een functie
1.1 Basis
1. Heeft de onderstaande functie een limiet voor x = 0, 1, 2, 3 en zo ja, bepaal deze grafisch.
2. Bepaal de limiet voor x = −4,−2, 1, 4 indien deze bestaat.
1
c©FutureProofLearning.be
3. Bepaal grafisch of de volgende limieten bestaan, en zo ja, wat ze zijn. (Maak dus eerst eengrafiek en lees vervolgens de limiet af.)
(a)
f(x) =
|x− 3|x− 3
x 6= 3
0 x = 3
limx→3
f(x)
(b) limx→0|x|
(c) Gegeven:
f(x) =
1 x > 00 x = 0−1 x < 0
limx→0
f(x)
(d) limx→2dxe
4. Bepaal met behulp van 2 verschillende rijen van originelen de vermoedelijke limiet van f(x) voorx −→ a:
(a) f(x) =x2 + 2
x2 − 9en a = 3
(b) f(x) =x2 + 2
x2 − 9en a = 0
5. Bepaal met behulp van 2 verschillende rijen van originelen de vermoedelijke limiet van f(x) voorx −→ ±∞:
(a) f(x) =x2 + 1
x2 − 9en a = +∞
(b) f(x) =x2 + 1
x− 9en a = −∞
6. Toon aan dat f(x) = sin(2x) geen limiet heeft voor x −→ +∞. Doe dit door 2 verschillenderijen van originelen te creeren waarvan de beeldrij telkens een andere limiet heeft.
7. Gegeven limx−→a f(x) = 3, limx−→a h(x) = −5 en limx−→a g(x) = 9, bepaal indien mogelijkde volgende limieten:
(a)limx→a
(f(x)− h(x) + g(x))
(b)limx→a
f(x) · g(x)
(c)
limx→a
√g(x)
(d)
limx→a
(1
h(x)
)8. Formuleer in ε− δ vorm en maak een grafiek van een mogelijke functie die hier aan voldoet:
HOOFDSTUK 1. LIMIET VAN EEN FUNCTIE Pagina 2
c©FutureProofLearning.be
(a)
limx→+∞
f(x) = b
(b)
limx→a
f(x) = −∞
(c)
limx→c
f(x) = d
(d)lim
x→−∞f(x) = −∞
(e)limx↑a
f(x) = −∞
(f)limx↓b
f(x) = c
9. Als limx→a f(x) = b en limx→a g(x) = c, bewijs dat
limx→a
(f(x) + g(x)) = b+ c
10. Bewijs met behulp van ε− δ definitie:
(a)limx→1
(3x+ 2) = 5
(b)
limx→+∞
3x− 1
x+ 2= 3
11. Bewijs door gebruik te maken van de insluitstelling:
(a)
limx→+∞
sinx
x
(b)
limx→+∞
2− cosx
x+ 3
(c)
limx→0
x2 sin
(1
x
)
HOOFDSTUK 1. LIMIET VAN EEN FUNCTIE Pagina 3
Hoofdstuk 2
Limiet van een functie: oplossingen
2.1 Basis
1. • 0 : LL = RL = 2
• 1: LL = -1, RL = 0
• 2: LL = RL= 1
• 3: LL = 0, RL = 1
2. • -4 : LL = RL = -2
• -2: LL = RL = 3
• 1: LL = -3,RL= 4
• 4: LL = −∞, RL = +∞
5
c©FutureProofLearning.be
3. (a)limx↑3
f(x) = −1 en limx↓3
f(x) = 1
(b)limx→0
f(x) = 0
HOOFDSTUK 2. LIMIET VAN EEN FUNCTIE: OPLOSSINGEN Pagina 6
c©FutureProofLearning.be
(c)limx↑0
f(x) = −1 en limx↓0
f(x) = 1
(d)limx↑2
f(x) = 2 en limx↓2
f(x) = 3
HOOFDSTUK 2. LIMIET VAN EEN FUNCTIE: OPLOSSINGEN Pagina 7
c©FutureProofLearning.be
4. Beschouw de 2 rijen an en bn die beiden langs links naar 3 gaan:
an = 3− 1
n
bn = 3− 1
n2
We berekenen voor beide rijen de limiet van de beeldrij f(an) en f(bn)
limn→+∞
f(an) = limn→+∞
a2n + 2
a2n − 9
(onbepaaldheid
11
0
)
= limn→+∞
(3− 1
n
)2
+ 2(3− 1
n
)2
− 9
= limn→+∞
9− 6
n+
1
n2+ 2
9− 6
n+
1
n2− 9
= limn→+∞
11n2
n2− 6n
n2+
1
n2
−6n
n2+
1
n2
= limn→+∞
11n2 − 6n+ 1
n2−6n+ 1
n2
= limn→+∞
11n2 − 6n+ 1
−6n+ 1
(onbepaaldheid
+∞−∞
)
= limn→+∞
n�2(11− 6
n+
1
n2
)�n
(−6 + 1
n
)
= limn→+∞
n
(11− 6
n+
1
n2
)−6 + 1
n
=+∞(11− 0 + 0)
−6 + 0
=+∞11
−6= −∞
HOOFDSTUK 2. LIMIET VAN EEN FUNCTIE: OPLOSSINGEN Pagina 8
c©FutureProofLearning.be
limn→+∞
f(bn) = limn→+∞
b2n + 2
b2n − 9
(onbepaaldheid
11
0
)
= limn→+∞
(3− 1
n2
)2
+ 2(3− 1
n2
)2
− 9
= limn→+∞
9− 6
n2+
1
n4+ 2
9− 6
n2+
1
n4− 9
= limn→+∞
11n4
n4− 6n2
n4+
1
n4
−6n2
n4+
1
n4
= limn→+∞
11n4 − 6n2 + 1
n4
−6n2 + 1
n4
= limn→+∞
11n4 − 6n2 + 1
−6n2 + 1
(onbepaaldheid
+∞−∞
)
= limn→+∞
n4(11− 6
n2+
1
n4
)n2(−6 + 1
n2
)
= limn→+∞
n2(11− 6
n2+
1
n4
)−6 + 1
n2
=+∞(11− 0 + 0)
−6 + 0
=+∞11
−6= −∞
Besluit: We kunnen vermoeden dat:
limx↑3
f(x) = −∞
Beschouwde 2 rijen cn en dn die beiden langs rechts naar 3 gaan:
cn = 3 +1
n
dn = 3 +1
n2
We berekenen voor beide rijen de limiet van de beeldrij f(an) en f(bn)
HOOFDSTUK 2. LIMIET VAN EEN FUNCTIE: OPLOSSINGEN Pagina 9
c©FutureProofLearning.be
limn→+∞
f(cn) = limn→+∞
c2n + 2
c2n − 9
(onbepaaldheid
11
0
)
= limn→+∞
(3 +
1
n
)2
+ 2(3 +
1
n
)2
− 9
= limn→+∞
9 +6
n+
1
n2+ 2
9 +6
n+
1
n2− 9
= limn→+∞
11n2
n2+
6n
n2+
1
n26n
n2+
1
n2
= limn→+∞
11n2 + 6n+ 1
n26n+ 1
n2
= limn→+∞
11n2 + 6n+ 1
6n+ 1
(onbepaaldheid
+∞−∞
)
= limn→+∞
n�2(11 +
6
n+
1
n2
)�n
(6 +
1
n
)
= limn→+∞
n
(11 +
6
n+
1
n2
)6 +
1
n
=+∞(11 + 0 + 0)
6 + 0
=+∞11
+6= +∞
HOOFDSTUK 2. LIMIET VAN EEN FUNCTIE: OPLOSSINGEN Pagina 10
c©FutureProofLearning.be
limn→+∞
f(dn) = limn→+∞
d2n + 2
d2n − 9
(onbepaaldheid
11
0
)
= limn→+∞
(3 +
1
n2
)2
+ 2(3 +
1
n2
)2
− 9
= limn→+∞
9 +6
n2+
1
n4+ 2
9 +6
n2+
1
n4− 9
= limn→+∞
11n4
n4+
6n2
n4+
1
n4
6n2
n4+
1
n4
= limn→+∞
11n4 + 6n2 + 1
n4
6n2 + 1
n4
= limn→+∞
11n4 + 6n2 + 1
6n2 + 1
(onbepaaldheid
+∞−∞
)
= limn→+∞
n4(11 +
6
n2+
1
n4
)n2(6 +
1
n2
)
= limn→+∞
n2(11 +
6
n2+
1
n4
)6 +
1
n2
=+∞(11 + 0 + 0)
6 + 0
=+∞11
6= +∞
Besluit: We kunnen vermoeden dat:
limx↓3
f(x) = +∞
5. (a) Beschouw de 2 rijen an en bn die beiden naar +∞ gaan:
an = n
bn = n2
We berekenen voor beide rijen de limiet van de beeldrij f(an) en f(bn)
HOOFDSTUK 2. LIMIET VAN EEN FUNCTIE: OPLOSSINGEN Pagina 11
c©FutureProofLearning.be
limn→+∞
f(an) = limn→+∞
a2n + 2
a2n − 9
(onbepaaldheid
∞∞
)= lim
n→+∞
n2 + 2
n2 − 9
= limn→+∞
��n2
(1 +
2
n2
)��n
2
(1− 9
n2
)
= limn→+∞
1 +2
n2
1− 9
n2
=1 + 0
1− 0= 1
limn→+∞
f(bn) = limn→+∞
b2n + 2
b2n − 9
(onbepaaldheid
∞∞
)= lim
n→+∞
n4 + 2
n4 − 9
= limn→+∞
��n4
(1 +
2
n4
)��n
4
(1− 9
n4
)
= limn→+∞
1 +2
n4
1− 9
n4
=1 + 0
1− 0= 1
Besluit: We kunnen vermoeden dat:
limx→+∞
f(x) = 1
(b) Beschouw de 2 rijen an en bn die beiden naar −∞ gaan:
an = −nbn = −n2
We berekenen voor beide rijen de limiet van de beeldrij f(an) en f(bn)
HOOFDSTUK 2. LIMIET VAN EEN FUNCTIE: OPLOSSINGEN Pagina 12
c©FutureProofLearning.be
limn→+∞
f(an) = limn→+∞
a2n + 2
an − 9
(onbepaaldheid
∞∞
)= lim
n→+∞
n2 + 2
−n− 9
= limn→+∞
n�2(1 +
2
n2
)�n
(−1− 9
n
)
= limn→+∞
n
(1 +
2
n2
)−1− 9
n
=+∞(1 + 0)
−1− 0= −∞
limn→+∞
f(bn) = limn→+∞
b2n + 2
bn − 9
(onbepaaldheid
∞∞
)= lim
n→+∞
n4 + 2
−n2 − 9
= limn→+∞
n4(1 +
2
n4
)n2(−1− 9
n2
)
= limn→+∞
n2(1 +
2
n4
)−1− 9
n2
=+∞(1 + 0)
−1− 0= −∞
Besluit: We kunnen vermoeden dat:
limx→−∞
f(x) = −∞
6. Beschouw de 2 rijen an en bn die beiden naar +∞ gaan:
an =π
4+ nπ
bn = nπ
We berekenen voor beide rijen de limiet van de beeldrij f(an) en f(bn)
HOOFDSTUK 2. LIMIET VAN EEN FUNCTIE: OPLOSSINGEN Pagina 13
c©FutureProofLearning.be
limn→+∞
f(an) = limn→+∞
sin(2an)
= limn→+∞
sin(2(π4+ nπ
))
= limn→+∞
sin(π
2+ n2π)
= limn→+∞
sin(π
2)
= 1
limn→+∞
f(an) = limn→+∞
sin(2an)
= limn→+∞
sin(2nπ)
= 0
Besluit: Aangezien we de beeld rijen 2 verschillende limieten, kunnen we besluiten dat:
limx→+∞
sin(2x)
niet bestaat.
7. Gegeven limx−→a f(x) = 3, limx−→a h(x) = −5 en limx−→a g(x) = 9, bepaal indien mogelijkde volgende limieten:
(a)
limx→a
(f(x)− h(x) + g(x)) = limx→a
f(x)− limx→a
h(x) + limx→a
g(x)
= 3− 5 + 9
= 7
(b)
limx→a
f(x) · g(x) = limx→a
f(x) · limx→a
g(x)
= 3 · 9= 27
(c)
limx→a
√g(x) =
√limx→a
g(x)
=√9
= 3
HOOFDSTUK 2. LIMIET VAN EEN FUNCTIE: OPLOSSINGEN Pagina 14
c©FutureProofLearning.be
(d)
limx→a
(1
h(x)
)=
1
limx→a h(x)
=1
−5
8. Formuleer in ε− δ
(a)∀ε > 0,∃g ∈ R : ∀x ∈ dom f : x > g : |f(x)− b| < ε
(b)∀r ∈ R : ∃δ > 0 : ∀x ∈ dom f : 0 < |x− a| < δ =⇒ f(x) < r
(c)∀ε > 0 : ∃δ > 0 : ∀x ∈ dom f : 0 < |x− c| < δ =⇒ |f(x)− d| < ε
(d)∀r ∈ R : ∃g ∈ R : ∀x ∈ dom f : x < g =⇒ f(x) < r
(e)∀r ∈ R : ∃δ > 0 : ∀x ∈ dom f : a− δ < x < a =⇒ f(x) < r
(f)∀ε > 0 : ∃δ > 0 : ∀x ∈ dom f : b < x < b+ δ =⇒ |f(x)− c| < ε
9. Uit beide gegevens halen we:
Neem ε > 0 :
∃δ1 > 0 : ∀x ∈ dom f : 0 < |x− a| < δ1 =⇒ |f(x)− b| < ε
2
∃δ2 > 0 : ∀x ∈ dom g : 0 < |x− a| < δ2 =⇒ |g(x)− c| < ε
2
Noemen we δ = min(δ1, δ2), dan zal
∀x ∈ dom f, g : 0 < |x− a| < δ
HOOFDSTUK 2. LIMIET VAN EEN FUNCTIE: OPLOSSINGEN Pagina 15
c©FutureProofLearning.be
|(f(x) + g(x))− (b+ c)| = |(f(x)− b) + (g(x)− c)|≤ |f(x)− b|+ |g(x)− c|
<ε
2+ε
2= ε
Of anders gezegd:
limx→a
(f(x) + g(x)) = b+ c
10. Bewijs met behulp van ε− δ definitie:
(a)
limx→1
(3x+ 2) = 5
We moeten aantonen dat:
∀ε > 0 : ∃δ > 0 : ∀x ∈ dom f ; 0 < |x− 1| < δ =⇒ |f(x)− 5| < ε
Neen een ε > 0 (gegegeven) willekeurig, we moeten nu een δ (gevraagd) bepalen zodat hetbovenstaande geldt:
|(3x+ 2)− 5| < ε
|3x− 3| < ε
3 |x− 1| < ε
|x− 1| <ε
3
Kies δ <ε
3dan geldt voor alle |x−1| < δ −→ |x−1| < ε
3 =⇒ |(3x+ 2)− 5| < ε. Besluit:
∀ε > 0 : ∃δ > 0 : ∀x ∈ dom f ; 0 < |x− 1| < δ =⇒ |f(x)− 5| < ε
(b)
limx→+∞
3x− 1
x+ 2= 3
We moeten aantonen dat:
∀ε > 0 : ∃r ∈ R : ∀x ∈ dom f ;x > r =⇒ |f(x)− 3| < ε
Neen een ε > 0 (gegegeven) willekeurig, we moeten nu een δ (gevraagd) bepalen zodat het
HOOFDSTUK 2. LIMIET VAN EEN FUNCTIE: OPLOSSINGEN Pagina 16
c©FutureProofLearning.be
bovenstaande geldt: ∣∣∣∣3x− 1
x+ 2− 3
∣∣∣∣ < ε∣∣∣∣3x− 1
x+ 2− 3(x+ 2)
x+ 2
∣∣∣∣ < ε∣∣∣∣3x− 1− 3x− 6
x+ 2
∣∣∣∣ < ε∣∣∣∣ −7x+ 2
∣∣∣∣ < ε
7
x+ 2< ε
7 < ε(x+ 2)
7− 2ε < εx7− 2ε
ε< x
Kies r >7− 2ε
εdan geldt voor alle x > r −→ x > 7−2ε
ε =⇒∣∣∣ 3x−1x+2 − 3
∣∣∣ < ε. Besluit:
∀ε > 0 : ∃r ∈ R : ∀x ∈ dom f ;x > r =⇒ |f(x)− 3| < ε
11. Bewijs door gebruik te maken van de insluitstelling:
(a)
limx−→+∞
sinx
x
Merk op dat:
−1 ≤ sinx ≤ 1
Aangezien we de limiet bereken voor x −→ +∞ mogen we aannemen dat x > 0:
−1x≤ sinx
x≤ 1
x
Aangezien:
limx−→+∞
−1x
= 0 = limx−→+∞
1
x
kunnen we door gebruik te maken van de insluitstelling besluiten dat:
limx−→+∞
sinx
x= 0
(b)
limx−→+∞
2− cosx
x+ 3
Merk op dat:
HOOFDSTUK 2. LIMIET VAN EEN FUNCTIE: OPLOSSINGEN Pagina 17
c©FutureProofLearning.be
−1 ≤ cosx ≤ 1
1 ≥ − cosx ≥ −1−1 ≤ − cosx ≤ 1
−1 + 2 ≤ 2− cosx ≤ 1 + 2
1 ≤ 2− cosx ≤ 3
Aangezien we de limiet bereken voor x −→ +∞ mogen we aannemen dat x+ 3 > 0:
1
x+ 3≤ 2− cosx
x+ 3≤ 3
x+ 3
Aangezien:
limx−→+∞
1
x+ 3= 0 = lim
x−→+∞
3
x+ 3
kunnen we door gebruik te maken van de insluitstelling besluiten dat:
limx−→+∞
2− cosx
x+ 3= 0
(c)
limx−→0
x2 sin
(1
x
)Merk op dat:
−1 ≤ sin
(1
x
)≤ 1
Aangezien er steeds geldt dat x2 > 0:
−x2 ≤ x2 sin(1
x
)≤ x2
Aangezien:limx−→0
(−x2) = 0 = limx−→0
x2
kunnen we door gebruik te maken van de insluitstelling besluiten dat:
limx−→0
x2 sin
(1
x
)= 0
HOOFDSTUK 2. LIMIET VAN EEN FUNCTIE: OPLOSSINGEN Pagina 18
Hoofdstuk 3
Continuıteit: oplossingen
3.1 Basis
1. Ga na of de volgende functies continu zijn op hun domein, maak hiervoor eerst een grafiek:
(a) f(x) = bxc
Figuur 3.1: f(x) = bxc
Het domein van de f(x) is R. Kijken we in 1 naar de linkerlimiet dan zien we dat dezegelijk is aan 0 , terwijl de rechterlimiet gelijk is aan 1 (de functiewaarde !).Besluit: deze functie is bijgevolg niet continu op haar domein!
(b) f(x) = |x− 1|
19
c©FutureProofLearning.be
Figuur 3.2: f(x) = |x− 1|
Het domein van de f(x) is R. Waar we de limiet ook bereken deze gaat steeds gelijk zijnaan de functiewaarde.Besluit: f(x) is continu op haar domein!
(c) f(x) =
{x2, als x ∈ R \ {2}8, als x = 2
Figuur 3.3: f(x)
Het domein van de f(x) is R.
limx→2
f(x) = limx→2
x2
= 4
6= f(2)
Besluit: f(x) is niet continu op haar domein.
HOOFDSTUK 3. CONTINUITEIT: OPLOSSINGEN Pagina 20