Lievense Nieuwsbrief 14

20
jaargang 7 nr. 14 december 2012 Nieuwsbrief Voorwoord 02 Brug over de Blue Lagoon 03 Nieuwe gezichten 05 Het vestigen van een recht van opstal is een vak apart 06 Interview met Co Hamers 08 Hergebruik Shell transportleiding 12 Julianakanaal: renovatie van een monument 14 Waterberging Volkerak-Zoommeer 16 Pepel, Sierra Leone: optimalisatie van een haven 18 In dit nummer

description

 

Transcript of Lievense Nieuwsbrief 14

Page 1: Lievense Nieuwsbrief 14

jaargang 7 nr. 14 december 2012

Nieuwsbrief

Voorwoord 02

Brug over de Blue Lagoon 03

Nieuwe gezichten 05

Het vestigen van een recht van opstal is een vak apart 06

Interview met Co Hamers 08

Hergebruik Shell transportleiding 12

Julianakanaal: renovatie van een monument 14

Waterberging Volkerak-Zoommeer 16

Pepel, Sierra Leone: optimalisatie van een haven 18

In dit nummer

Page 2: Lievense Nieuwsbrief 14

ir. Arie Mol

directeur

Nieuwsbrief in het vervolg digitaal ontvangen? Stuur een mail naar

[email protected]

Lie

ven

se N

ieuw

sbri

ef

jrg

7,

de

cem

be

r 2

012

pag

ina

2

Op de dag van de regeringsverklaring

van Rutte II schrijf ik dit voorwoord.

Het nieuwe kabinet heeft weinig

goeds in petto voor de bouw

en de infrastructuur sectoren.

Sinds 2009 is de bouwsector

aan het herstructureren en de

infrastructuur sector volgt nu.

De dramatische teruggang in de

orderportefeuilles van architecten,

de herstructureringen bij de

ingenieursbureaus en de slechte

resultaten van de bouwbedrijven

voorspellen voor de toekomst weinig

goeds.

Tot op heden heeft Lievense de storm goed doorstaan. Weliswaar een omzetverlies van 15% vergeleken met de topjaren 2008/2009, maar in 2012 nog steeds een gezond rendement met een zelfde omzet als in 2011. Dat is een prima resultaat. En wij zijn positief voor 2013!We hebben veel energie gestoken in het formuleren van een nieuwe strategie om in de komende jaren onze positie te versterken. Verdere samenwerking en integratie met onze partners, effectievere marktbewerking gebaseerd op onze specialismen, maar óók verbreding van de product portfolio, verbeteren van de efficiency en verdere internationalisering, gaan ons helpen aan een groeiend volume van renderende opdrachten. Een crisis is een bedreiging, maar wij zien het vooral als een kans. Wie nu scherp aan de wind kan zeilen, komt versterkt uit de crisis. Wij investeren in mensen en potentiele markten om groei te bewerkstelligen. Groei die door de krappe arbeidsmarkt enige jaren niet mogelijk was. Continuïteit, ontwikkeling en innovatie zijn voor Lievense de komende jaren essentieel. We zijn

blij dat we in deze nieuwsbrief een aantal nieuwe collega’s aan u mogen voorstellen. Onze zoektocht naar goede professionals blijft ook voor de komende jaren onverminderd.Naast internationalisering zien wij de energie transitie als een bron van werk. In deze nieuwsbrief hebben wij alle ruimte gegeven aan Co Hamers, directeur van het Warmtebedrijf Rotterdam. Het realiseren van een groot extern gefinancierd project in het huidige tijdsgewricht, is een prestatie van formaat en een toonbeeld van evenwichtskunst. Warmte netwerken, CO2 netwerken, upstream gasnetwerken, de noodzakelijke

uitbreiding van de gasrotonde, de uitbreidingen door Tennet aan het hoogspanningsnetwerk onder invloed van de toenemende windenergie, maar ook de accelererende toename van kleinschalige opwekking zijn parallelle ontwikkelingen waar Lievense actief in zal zijn. Daarnaast geeft de klimaatverandering ons een toekomst. Het Deltaprogramma en ruimte voor de rivieren zijn zaken die een steeds groter deel van onze omzet zullen gaan bepalen. Kansen te over voor een bedrijf dat al meer dan 30 jaar geleden actief was in de opslag voor windenergie.

Ik wens u veel leesplezier.

Voorwoord

Page 3: Lievense Nieuwsbrief 14

Lieve

nse

Nie

uwsb

rief jrg

7, de

cem

be

r 2012

pag

ina 3

De Simpson Bay Lagoon is één van de grootste lagunes in het Caribisch gebied. Een getijde zone met een kostbaar eco-systeem van mangroves en koraal. De lagune is van groot belang voor waterre-creatie en dient als veilige zone voor (zeil)jachten. Deze omgevingsfactoren hebben behoorlijke invloed op de bouwplannen; de ecosystemen en het toerisme dienen tijdens, maar ook na de realisatie van de

brug zo min mogelijk te worden beïn-vloed. De mangrovebossen in de nabije omgeving worden dan ook hersteld en waar nodig opnieuw aangeplant.

Economische impact

Er komt een 760 meter lange tuibrug met een beweegbaar deel en twee aanvoerwegen van zo’n 300 meter. Het moet een oplossing bieden voor de hui -

dige en toekomstige verkeersproblemen op het drukke traject over de lagune. De brug verbindt twee belangrijke we-gen met elkaar en leidt het verkeer om de woonkernen Simpson Bay en Cole Bay heen. Een belangrijke reden hier-voor is het toerisme op Sint Maarten; met een omvang van 88 miljoen dollar verreweg de belangrijkste steunpilaar voor de plaatselijke economie. En het toerisme blijft groeien; 7,5 procent in 2012. Een belangrijke aanjager voor deze groei vormde de realisatie van de cruisehaven op het eiland. In de eerste helft van dit jaar zetten hier maar liefst 1.071.491 passagiers voet aan wal.

Het aantal vliegbewegingen op het Princess Juliana International Airport is eveneens aanzienlijk: 71.936 bewegingen, goed voor 1.539.738 passagiers¹.

Brug over de Blue Lagoon van Simpson Bay

Verbetering verbinding Philipsburg met de luchthaven De verbinding over de Simpson Bay Lagoon op Sint Maarten is dringend aan

verbetering toe. Het verkeer vanaf het Princess Juliana International Airport naar

Philipsburg staat er vaak muurvast. Vier jaar geleden werd daarom gestart met

de voorbereidingen voor de bouw van een nieuwe brug.

Page 4: Lievense Nieuwsbrief 14

Lie

ven

se N

ieuw

sbri

ef

jrg

7,

de

cem

be

r 2

012

pag

ina

4

475.410 toeristen blijven op Sint Maarten overnachten. 54 procent hiervan is afkomstig uit de Verenigde Staten. Door het nadrukkelijk aanwe-zige toerisme is het aantal verkeersbe -wegingen fors. Het eiland beschikt op het Nederlandse deel over maar liefst 23.712 voertuigen op bijna 41.000 inwoners.

Bouwteam

Door de overheid werd gekozen voor een Design & Construct contract. Lievense voerde een tracéstudie, een studie naar effecten op het milieu én een verkeersstudie uit. Ook werd een referentie -ontwerp gemaakt. Na het besluit tot uitvoering star tte Lievense een verkorte aanbestedingsprocedure. De combinatie prijs/kwaliteit was hierbij van doorslaggevend belang. De opzet was een aannemer te selecteren waarmee, in bouwteam-verband met Lievense, kon worden samengewerkt aan onderzoek en detailontwerp. De contractprijs en definitieve vormgeving

kunnen op die manier in één contract worden vastgelegd. Volker Stevin Caribbean is inmiddels gestart met de realisatie. Lievense is verantwoor-delijk voor de directievoering en het toezicht.

Ontwerp

Esthetiek stond tijdens de ontwerpfase hoog in het vaandel. In de omgeving van de fragiele en tropische lagune komt de slankheid van het ontwerp goed tot zijn recht. Bijzonder is de draaibrug van 67 meter lang die met tuien werd opgehan-gen aan pylonen. Een unieke constructie die nog niet eerder op die manier voor een draaibrug is uitgewerkt.

Uitvoering

De stalen constructiepalen, geprodu-ceerd in Finland, zijn inmiddels op Sint Maarten gearriveerd en voor een groot deel al geslagen. Op de nabijgelegen bouwplaats werden prefab betonnen balken gemaakt, die vervolgens op de palen bevestigd werden. De instal -

latie vindt in het verlengde van de landingsbaan van het vliegveld plaats. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een dusdanig hoge kraan, dat tijdens de werkzaamheden nauw contact moet worden onderhouden met de lucht-verkeersleiding. De voorgespannen liggers die tussen de palen worden bevestigd, zijn in Nederland gefa -briceerd en vervolgens op transport gezet. De draaibrug wordt volledig bij Hollandia gebouwd en in mei 2013 per schip naar Sint Maarten vervoerd. Dit zal, gezien de bestaande nauwe ingang naar de lagune, heel wat manoeuvres met zich meebrengen. Spectaculaire beelden verzekerd! De draaibrug wordt na aankomst direct vanaf het schip op de fundering geschoven. De brug zal in december 2013, het begin van het hoogseizoen (november t /m april) op Sint Maarten, klaar zijn voor gebruik.

¹ c i jfers van statistisch bureau Sint Maarten

Bro

n: V

olk

er

Ste

vin

Car

ibb

ean

Page 5: Lievense Nieuwsbrief 14

Lieve

nse

Nie

uwsb

rief jrg

7, de

cem

be

r 2012

pag

ina 5

Adjunct-directeur Waterbouw Sandor de Kluizenaar

Sandor stroomt, na een uitgebreide carrière bij onder andere Rijkswaterstaat en Van Oord Nederland, weer terug naar een tak van sport die hij naar eigen zeggen toch het boeiendst vindt: de wereld van havens en natte infrastructuur. In zijn functie hoopt hij zoveel mogelijk kennis en ervaring op tafel te kunnen leggen en ziet hij het als een professioneel doel de acquisitie te ondersteunen: “Ik ga op pad om te luisteren naar wat onze klanten bezig houdt en wil bekijken waar voor Lievense de kansen liggen.”

Personeelsfunctionaris Yvonne Weug

De eerste acht jaar van haar loopbaan bracht Yvonne door in de wereld van werving en selectie, waarna ze ruim 6 jaar allround HR ervaring op deed bij (inter)nationale bedrijven tot 125 medewerkers. In haar functie als personeelsfunctionaris stelt Yvonne het uitvoeren én uitdragen van een gezond en resultaatgericht personeelsbeleid centraal. Hierbij vormt het binden en boeien van de medewerkers de hoofdmoot. “Het is belangrijk om te allen tijde voeling te houden met je personeel.”

Edwin Swarttouw is het nieuwe

Afdelingshoofd Waterbouw

Met genoegen kunnen we meedelen dat de vacature voor Afdelingshoofd Waterbouw is ingevuld door Edwin Swarttouw. Edwin is geen onbekende binnen ons bedrijf; eerder werkte hij als projectleider binnen dezelfde afdeling. Wij kennen Edwin als een echte professional en zijn ervan overtuigd dat hij deze uitdaging op een uitstekende manier invulling zal geven.

Nieuwe gezichten

Adviseur Communicatie Annelieke Wiegeraad

Na haar studies Maatschappijgeschiedenis en Media, schreef Annelieke een boek over de geschiedenis van de buisleidingenstraat en het ondergronds transport in Nederland. Voor opdrachtgever LSNed werkte ze vervolgens nog twee jaar als communicatie adviseur. Binnen Lievense is Annelieke verantwoordelijk voor het communicatiebeleid. Ze hoopt het bedrijf meer “smoel” te kunnen geven. “Lievense is toonaangevend op het gebied van waterbouw en ondergronds transport. Iets dat we nog meer uit mogen dragen.”

Page 6: Lievense Nieuwsbrief 14

Han Malcontent

Han Malcontent begon zijn werkzame periode bij Lievense in februari 1971 als opzichter en tekenaar. Han zijn eerste project als acquisiteur was de aanleg van de Zoomweg-Zuid (1989): de rijksweg tussen Bergen op Zoom en Antwerpen. Voor dit project moesten acht bestaande leidingen worden verlegd. Aan Han de taak recht van opstal te vestigen met de toen zittende grondeigenaren. Ook trof hij schaderegelingen met de grondgebruikers. Door het opstarten van een gedoogprocedure kwam hier op juridisch vlak al meteen het nodige bij kijken.

In oktober nam de inmiddels 65 jarige Han na bijna 42 jaar afscheid, al blijft hij voorlopig nog voor enkele uren in de week actief voor ons bureau. Han kijk terug op een naar eigen zeggen geweldig mooie carrière: “Lievense is en blijft een schitterend bedrijf”

Lie

ven

se N

ieuw

sbri

ef

jrg

7,

de

cem

be

r 2

012

pag

ina

6

Zakelijk recht

Recht van opstal, ook wel “opstalrecht”, is een zakelijk recht om in of op andermans land een opstal te plaatsen. Het recht van opstal wordt notarieel vastgelegd en bijgeschreven in het kadaster. In het geval van Poppink-Musters gaat het

hier om pijpleidingen. Deze vinden vanuit het naastgelegen Antwerpse industriegebied ondergronds hun weg door de landbouwgronden van de familie. Voor elke afzonderlijke leiding moet doorgaans een zakelijk recht worden afgesloten met de grondeigenaar. Deze moet niet alleen

toestemming geven voor de aanleg van de leiding, maar dient ook te accepteren dat het (bouwland)perceel opnieuw opengemaakt wordt als zich onverhoopt iets met de leiding voor zou doen. Met de grondgebruiker -het komt regelmatig voor dat de eigenaar zijn grond verhuurt- wordt een aparte gebruiksovereenkomst afgesloten.

Compromis

Als allround dienstverlener wordt Lievense óók in dit specifieke juridische stadium ingeschakeld. Ons ingenieursbureau behartigt de belangen van de leidingeigenaar, maar verliest hierbij de inbreng van de eigenaar van de grond en de grondgebruiker nooit uit het oog. “Dit is echt mensenwerk”, legt Han Malcontent uit, die regelmatig met agrariërs om de tafel zit. “Je moet altijd zoeken naar de harmonie.” Het inventariseren van de wensen vormt

De boerderij van de familie Poppink-Musters uit Ossendrecht ligt

behoorlijk afgelegen. Tussen de windmolens, pal naast het Schelde-Rijn

kanaal. Voor Lievense-collega Han Malcontent geen probleem: hij kent

de weg als zijn broekzak. Door het land van Poppink-Musters zijn in

de afgelopen jaren verschillende leidingen aangelegd. Aan Han de taak

om, in deze en soortgelijke situaties, recht van opstal te vestigen en

wederzijdse belangen in het oog te houden.

Het vestigen van een recht van opstal is een vak apart

“ Als het bovengronds niet loopt , werkt het ondergronds ook niet”

Page 7: Lievense Nieuwsbrief 14

www.lievense.com

Lieve

nse

Nie

uwsb

rief jrg

7, de

cem

be

r 2012

pag

ina 7

dan ook belangrijk onderdeel van zijn werk. Onder welke voorwaarden kan het project worden gerealiseerd? En waar moet de aannemer rekening mee houden tijdens de aanleg van een leiding? Er wordt altijd gestreefd naar een redelijk compromis. Want, zo legt Han uit, “als het bovengronds niet loopt, werkt het ondergronds ook niet”.

Naschade

Het leggen van een leiding door in gebruik zijnde landbouwgrond veroorzaakt bij voorbaat een vorm van schade; de grond kan tijdens de aanleg niet worden geëxploiteerd. Zowel de grondeigenaar als de grondgebruiker ontvangen daarom een vergoeding voor het geleden ongemak. En ook eventuele “naschade”, bijvoorbeeld veroorzaakt door aantasting van gewassen of te langzaam bodemherstel na aanleg van een leiding, wordt gecompenseerd door de leidingeigenaar.

Paling uit de Schelde

“Heb je alles een beetje klaar voor de winter?” Tijdens ons informele bezoek aan de familie Poppink-Musters wordt de stand van zaken al koffiedrinkend doorgesproken. Op de keukentafel ligt een overzichtskaart van de kavels

die de familie in bezit heeft. In totaal 50 hectare particuliere grond en 95 hectare pacht. De aardappelen zijn net van het land gehaald. Volgende week zijn de bieten en het maïs aan de beurt.

In ’64 fungeerde de voorkamer van de boerderij nog als café. Lievense was indertijd al betrokken bij het omvangrijke project Kombinatie Zinker Westerschelde. De directie - en uitvoerdersketen stonden even verderop. Tussen de middag werd dankbaar gebruik gemaakt van de café -keuken. Mevrouw Poppink-Musters: “Mijn moeder viste de paling en de platvis hier uit de Schelde, verser kon het niet!” In de jaren die volgden werd Lievense een bekende partij voor de familie. Han bracht hen regelmatig een bezoek voor het sluiten van zakelijke rechten en het inventariseren van eventuele naschade.

Concessie van openbaar belang

Han is niet alleen voor de familie uit Ossendrecht een vertrouwd gezicht. Door de jaren heen vertegenwoordigde hij verschillende leidingeigenaren binnen heel Nederland, soms op hetzelfde stuk grond. “Ik zit dan ook regelmatig met verschillende petten op aan tafel. Voor de grondeigenaar is dat prettig. Ze kennen me inmiddels goed.”

Ondanks dat het onthaal meestal vriendelijk is, blijkt het zoeken naar de “klik” niet altijd even makkelijk. Het komt soms voor dat er geen overeenstemming kan worden bereikt. In het slechtste geval leidt dit tot een hoorzitting waarbij de gerechtelijke macht een eindoordeel velt. Als een leiding in het openbaar belang wordt aangelegd heeft de leidingeigenaar de mogelijkheid een “concessie van openbaar belang” aan te vragen, die toegang geeft tot de Belemmeringenwet Privaatrecht. Met behulp van deze Belemmeringenwet kunnen grondeigenaren worden verplicht te gedogen dat de leiding wordt aangelegd.

Bouw jij mee op Sint Maarten?

Ter versterking van ons team op Sint Maarten zijn wij op zoek naar een

Projectleider

Met ten minste HBO niveau en minimaal 5 jaar ervaring in de wegenbouw, riolering en civiele infrastructuur. Je hebt een praktische aanpak in ontwerp, het maken van bestekken, aanbesteden en directievoering. Je bent communicatief vaardig en in staat wensen en eisen van opdrachtgevers, aannemers en andere betrokkenen duidelijk over te brengen aan collega’s

Kijk op www.lievense.com voor meer informatie.

Mail je motivatie naar [email protected]

Page 8: Lievense Nieuwsbrief 14

Lie

ven

se N

ieuw

sbri

ef

jrg

7,

de

cem

be

r 2

012

pag

ina

8

De nieuwe warmteweg bestaat uit twee leidingen voor warmtetransport (aanvoer en retour) via water van 120 graden Celsius. Een majeur project met een investering van 100 tot 150 miljoen euro. Dit inclusief de aanslui -tingen die door de klanten van het warmtebedrijf (Nuon en Eneco) worden gerealiseerd. De terugverdientijd van de aanleg ligt tussen de 10 en de 15 jaar. De warmteleidingen leggen een flink traject af: vanaf AVR-Van Gansewinkel in Rozenburg, onder de Oude Maas

door (via een HDD boring van 1055 meter lengte), langs Hoogvliet, parallel aan de verbreding van de A15, door de leidingenstraat, langs de Waalhaven naar Charlois. Daar aangekomen ver-takt de warmteweg naar 1) IJsselmon-de tot aan het Maasstad Ziekenhuis en 2) de Kop van Zuid, Wilhelminapier. Het traject tussen de Brielselaan en de Wilhelminapier is circa 1.500 meter lang. De leidingen worden hier, via een 60 meter diepe HDD boring, onder Katendrecht door geleid. Dit werk zal in maart 2013 worden uitgevoerd.

De complexiteit in de ondergrond, de verschillende gebieden waar de lei -dingen door heen lopen, de diverse kruisingen van spoor-, weg- en water-wegen (zo is de A15 ook een waterke-ring) én de fijnmazige bebouwing in de Rotterdamse deelgemeenten, maken de aanleg van de nieuwe warmteweg een bijzonder project.

Voor de benodigde vergunningen en de visie op de uitvoering, is dan ook intensief contact geweest met de water-schappen, het Havenbedrijf Rotterdam, Rijkswaterstaat en het Leidingenbureau Rotterdam. Hamers: “Alleen door met elkaar een dergelijk traject integraal aan te pakken, krijg je de kennis op de juiste plaats. En dat is écht essentieel.” De nieuwe warmteweg werd daarom via een DBM contract aanbesteed voor

Interview met Co Hamers, directeur Warmtebedrijf Rotterdam

CO2 reductie, waarom het wél kanRotterdam krijgt een nieuwe warmteweg en realiseert zo een aanzienlijk deel

van haar milieudoelstelling. In 2013 is het 26 kilometer lange warmtenet voor

industriële restwarmte klaar. “Samenwerking, ambitie en de wil het voor

elkaar te krijgen hebben daaraan bijgedragen”, aldus Co Hamers, directeur

Warmtebedrijf Rotterdam.

“We realiseren de nieuwe warmteweg”

Page 9: Lievense Nieuwsbrief 14

Lieve

nse

Nie

uwsb

rief jrg

7, de

cem

be

r 2012

pag

ina 9

een periode van 15 jaar beheer en onderhoud en een optie tot verlenging. Het project beslaat óók de installaties, warmte overdracht stations, pompsta-tions en de automatisering binnen de bedrijfsvoering van klanten van het Warmtebedrijf: AVR, NUON en Eneco. “Wij zochten een partij die ook het onderhoudsrisico erkent en de verant-woordelijkheid hiervoor neemt op basis van haar expertise”, vertelt Hamers.

Dat hoort erbij maar maakt het project tegelijkertijd ook complex. “Visser & Smit Hanab is hierin onze duurzame partner. Het ontwerp en de vergun-ningen regelde het Warmtebedrijf zelf. Dit met ondersteuning van Lievense, dat al vanaf 2010 bij de studies betrok-ken is.”

De warmteweg sluit aan op de netwerken van Eneco en Nuon, die er vervolgens een equivalent van 50.000 woningen mee verwarmen. “Warmte biedt veel comfort. En het service niveau is hoog. Er zijn in de stad straks veel minder verwar-mingsketels nodig. De verbetering van de luchtkwaliteit is aanzienlijk doordat er minder fossiele brandstoffen worden op-gestookt.” In het kader van het Rotterdam Climate Initiative zijn de ambities groot.

“Door verwarming van de bebouwde omgeving via het warmtenet, realiseren we al veel van de doelstelling om de CO2 uitstoot in 2015 met de helft te verlagen ten opzichte van 1990.” De CO2 reductie bedraagt, door gebruik te maken van industriële restwarmte, jaarlijks zo’n 80 kiloton. Dit is vergelijkbaar met een gas-

en elektriciteitsverbruik van maar liefst 35.000 huishoudens. Toekomstige aan-sluiting van andere warmtebronnen als aardwarmte, biomassa en zonne-energie, zorgen voor een nóg omvangrijkere CO2 afname.

Omgevingssensitiviteit

De aanleg van het warmtenet heeft voor de bewoners in Rotterdam Zuid heel wat voeten in aarde. Maar het maatschappe-lijke draagvlak om het klimaat te verbete-ren is groot. “Rotterdammers onderschrij-ven de ambitie en het is cruciaal om dit draagvlak tijdens de aanleg te behouden”, legt Hamers uit. “Bijvoorbeeld in Hoog-vliet, waar óók de uitbreiding van de A15 plaatsvindt. Bewoners en weggebruikers onder vinden daar absoluut gevolgen van de infrastructurele werken. Nóg een extra leiding langs de woonwijk? Daar zit men echt niet op te wachten.” Hamers vertelt dat het Warmtebedrijf altijd transparant is over de werkzaamheden en de gevolgen hiervan tijdens en na de aanleg.

“ Het warmtenet is de verbinding tussen industrie uit de haven en de stad”

Page 10: Lievense Nieuwsbrief 14

Lie

ven

se N

ieuw

sbri

ef

jrg

7,

de

cem

be

r 2

012

pag

ina

10

Binnen de uitvoering is de communi-catiefunctie vanuit de aannemer en opdrachtgever gezamenlijk opgenomen en volledig gekoppeld aan het project-team. “Communicatie vormt zo een vast onderdeel van de planmatige uitvoering en dat werkt echt. Je kunt werelden in elkaar schuiven. Daar heeft iedereen uiteindelijk plezier van, óók de men-sen in de bouwkeet.” Niet alleen het elkaar informeren, maar ook het bij de uitvoering betrekken van mensen en organisaties is volgens Hamers noodza-kelijk. “Bestuurders van de stadsdelen zijn zeer betrokken en enorm belang-stellend. Rotterdammers bouwen altijd aan hun stad. Die contacten met elkaar geven je energie.” Daardoor is ook na-gedacht over een goede inpassing van het warmtenet boven de grond. De Hub op de Brielselaan bijvoorbeeld, wordt nu een mooi icoon aan de waterkant. Een prijsvraag via internet resulteerde

in maar liefst 60 inzendingen in twee weken tijd. “Door open te staan voor je omgeving kun je tot veel meer komen”, aldus Hamers.

Marktontwikkeling

Dat de stad Rotterdam duurzaam-heidsdoelen stelt, vindt Hamers niet meer dan terecht. “Voor ons geldt alleen, hoe krijgen we het voor elkaar?” Een goed contact met stakeholders is van cruciaal belang. “Die dynamiek waarin je werkt vanuit mogelijkheden, hebben wij hier weten te realiseren. En dat gebeurt echt niet vanzelf. Het bestuur van deze stad gaat voor dit resultaat. Met elkaar. Dat verdient een groot compliment.” Ook de industrie is enthousiast. “We merken dat steeds meer bedrijven positief tegenover het leveren en afnemen van warmte staan”. De industrie wordt op die manier dus ineens

warmteleverancier. Een behoorlijke marktdiversificatie. “De vraag om warmte te mogen leveren neemt toe. Het warmtenet kan zo steeds verder groeien. Het Warmtebedrijf stelt haar netwerk open voor een point to point aansluiting. We bevorderen daarmee het transport en mogelijk ook de handel in warmte. Vervolgens zetten we er meters tussen, zodat helder is wat er is geleverd en verbruikt. Zo eenvoudig kan het zijn”. Je ontwikkelt een warmtenet

“ Technische vraagstukken kennen technische antwoorden, die moet je gewoon oplossen”

Page 11: Lievense Nieuwsbrief 14

Co Hamers werkte bij EON, aandeelhouder van het Warmtebedrijf Rotterdam. Het Warmtebedrijf bood Hamers de uitdaging te onderzoeken hoe warmte als energiebron kan fungeren. Na de presentatie van de plannen werd Hamers vervolgens gevraagd directeur van het Warmtebedrijf te worden en de plannen uit te voeren. Het bedrijf bestaat uit twee onderdelen: infra structuur en exploitatie. Infrastructuur is verantwoordelijk voor de financiering, project uitvoering, beheer en onderhoud. Exploitatie gaat over de levering en afname van warmte en de dynamiek tussen vraag en aanbod, bijvoorbeeld vanwege meteorologische invloeden. Voor het warmtenet zijn 25 contracten voor levering, 86 vergunningen, 2 HDD boringen en 52 kilometers leiding nodig. De aanleg duurt 1,5 jaar en de nieuwe warmteweg is eind 2013 in gebruik.

www.dnww.nl

Lieve

nse

Nie

uwsb

rief jrg

7, de

cem

be

r 2012

pag

ina 11

en het neveneffect is extra bedrijvigheid en werkgelegenheid in Rotterdam. Een mooie bijkomstigheid. “Als je er anders naar kijkt kun je er vaak veel meer mee”, is de overtuiging van Hamers. “Door een open platform te creëren maak je ruimte voor nieuwe producten en diensten. Het is onze taak om vraag en aanbod bij elkaar te brengen en productontwikkeling te bevorderen”.

De maatschappelijke noodzaak om een forse verbetering van de luchtkwaliteit te bewerkstelligen, wordt volop gezien. Wanneer die urgentie bij veel partijen gevoeld wordt, ontstaan ook inzichten in hoe we dat kunnen bereiken. “Dat is gelukt door politieke ambitie en het vermogen om de opdracht te kunnen vertalen naar concrete oplossingen en dat ook te organiseren. Technische vraagstukken kennen technische antwoorden, die moet je gewoon oplossen. Er ontstond in het proces bij alle partijen een gevoel van: dit moet lukken en we gaan het doen. Wat we hier met elkaar mogelijk maken is inspirerend. Mijn idee is dat we heel de bebouwde omgeving van Rotterdam warmte kunnen leveren vanuit de industrie. Met de warmteweg voor Rotterdam Zuid zijn we daarmee al behoorlijk op weg”.

“Hoe minder verstoken van fossiele brandstoffen

des te beter”

Page 12: Lievense Nieuwsbrief 14

Lie

ven

se N

ieuw

sbri

ef

jrg

7,

de

cem

be

r 2

012

pag

ina

12

Olie en water

Via de Rotterdamse haven worden jaarlijks miljoenen tonnen ruwe olie ingevoerd. De eisen aan het ontwate-ren van deze olie, voordat deze verder getransporteerd wordt, worden steeds verder aangescherpt. De hoeveelheid zout die zich doorgaans in oliewater bevindt, is niet bevorderlijk voor de verwerkingsprocessen binnen olieraf-finaderijen. De raffinageapparatuur kan onder andere te kampen krijgen met corrosie. Dit met alle onwenselijke gevolgen van dien.

Het ontwateringsproces van ruwe olie begint al in de opslagtanks; water en olie scheiden zich logischerwijs in twee vloei-stoflagen. Maar ontwateren heeft meer om het lijf dan dat. Het afvalwater bijvoor-beeld, moet nog worden gezuiverd voordat het geloosd mag worden. Het zoute afval-water bevat, naast de nodige mineralen, namelijk ook olieresten in de vorm van kleine fracties koolwaterstoffen. “Dat gooi je niet zomaar terug in de Maas”, legt Gert Jan ter Haar, projectmanager, uit. “Slecht voor het milieu. En bovendien kun je die olieresten nog prima hergebruiken.”

Tekort aan ruimte

De tankterminal op Europoort beschikte niet over de geschikte middelen om het oliewater te zuiveren. Kosten en baten afwegend heeft Shell daarom besloten tot een verbinding met de iets verderop gele-gen biologische bedrijfsafvalwaterzuivering van de Shell raffinaderij in Pernis; een ondergronds leidingtraject van ruim 18 ki-lometer. Gert Jan: “Dat een pijpleidingver-binding de beste optie was, lag eigenlijk wel voor de hand. Leidingentransport is financieel vaak aantrekkelijk. En de afvoer van afvalwater kan continu doorgaan.”

In de leidingenstrook (in beheer van het havenbedrijf Rotterdam) bleek echter nau-welijks ruimte voor de nieuwe afvalwa-terpersleiding. Conventionele methoden schoten dan ook te kort. Een mooie uitda-ging voor Lievense, die de voorbereidin-gen zou treffen voor het nieuwe traject.

Hergebruik van bestaande leidingen

Het leggen van een nieuwe leiding was op het grootste deel van het traject

Hoe realiseer je de aanleg van een afvalwaterpersleiding in een strook waar

eigenlijk geen ruimte meer is? Een uitdaging voor Lievense, die begin 2011 van

start ging. Ruim anderhalf jaar later blikken we terug op het inmiddels bijna

uitgevoerde project. Over innovativiteit, duurzaamheid en lef.

Hergebruik Shell transportleiding

“Met innovativiteit en een beetje lef kom je een heel eind”

Page 13: Lievense Nieuwsbrief 14

Ø 140 mm polyethyleen SLA buis

Het materiaal voor de afvalwater-persleiding is polyethyleen, bekend om zijn flexibele eigenschappen. Dat is geen overbodige luxe gezien de verschillende toepassingen binnen hetzelfde traject. Om de belasting van het milieu zoveel mo-gelijk te beperken, is het materiaal voorzien van een aluminium wand en een slijtvaste polypropyleen buitenmantel. Op die wijze kunnen de aanwezige koolwaterstoffen niet uittreden. Na een hydraulische studie werd de diameter bepaald op nominaal Ø 140 mm.

Lieve

nse

Nie

uwsb

rief jrg

7, de

cem

be

r 2012

pag

ina 13

onmogelijk. “En dus ga je kijken naar mogelijkheden voor hergebruik”, legt Gert Jan uit. “Zijn er reserveleidingen beschik-baar? Of liggen er leidingen die niet meer gebruikt worden? Beetje bij beetje heb-ben we de lijn zo uitgestippeld.”

Voor de aanleg van de “nieuwe” afval-waterpersleiding zijn uiteindelijk drie toepassingen gehanteerd. De leiding is deels nieuw, en loopt op dat traject dan ook -in open ontgraving- door een nieuw vastgesteld tracé. Op andere trajectdelen zijn oude leidingen gerooid om plaats te maken. En tot slot loopt de afval-waterpersleiding deels door een reeds bestaande leiding; een Ø500 mm stalen voormalige olieleiding die groot genoeg bleek om de nieuwe leiding doorheen te leggen. Drie verschillende toepassingen op eenzelfde traject dus. “Met innovati-viteit en een beetje lef kom je een heel eind”, aldus Gert Jan. “Het is niet snel écht onmogelijk.”

Uitdagingen

Hergebruik van een voormalige olielei-ding. Iets soortgelijks was eigenlijk nooit eerder gedaan. Voor Lievense werd het project dan ook een kwestie van onder-zoeken en ondervinden. De oude olielei-ding werd eerst gerelined. Hierbij werd de nieuwe afvalwaterpersleiding, met behulp van een lier, door de bestaande leiding heen getrokken. Hiervoor moesten op geregelde afstanden -van 600 meter- toegangsopeningen in de bestaande leiding worden gemaakt. Maar zou het materiaal wel bestand blijken tegen de ruwe lasnaden van de oude olieleiding? “We hadden vooraf berekend dat de harde PP buitenlaag van het materiaal zou moeten volstaan. En achteraf bleek dit ook prima te gaan”, legt Gert Jan uit. “De nieuwe leiding werd door de aan-nemer zelfs om de 1200 meter ingevoerd en bleek dan nauwelijks beschadigd.” Bovendien werd de leiding gefixeerd door het opvullen van de oude olieleiding met schuimbeton.

Ook het hergebruik van bestaande zinkers voor waterkruisingen (binnen het traject waren dit het Calandkanaal en de

Oude Maas) vroegen om een nauwkeurig uitgedacht ontwerp. De nieuwe leiding zou binnen de zinkers tweemaal een hoek van ongeveer 10 graden moeten overbruggen. En daarmee werd een beroep gedaan op de flexibiliteit van het materiaal.

Het leidingmateriaal PE-SLA, bleek ook in de uitvoering van de zinkers goed toepasbaar. Met behulp van een aan de leiding bevestigde en door de zinker geblazen draad, werd de leiding pro-bleemloos door de zinkers getrokken. Na afloop werden de zinkers opgevuld met het vulmiddel dämmer.

De kruising van de nieuwe leiding met het havenspoor en diverse bedrijfsaf-takkingen werd, deels onvoorzien, een zorgenkindje binnen het project. In de

ontwerpfase was al geconstateerd dat de bestaande mantelbuizen onder het spoor sterk verouderd bleken en te klein waren voor de nieuwe leiding. Bo-vendien bestonden de mantelbuizen uit asbest-cement. Vandaag de dag is dat absoluut not done. Gert Jan: “We heb-ben daar heel wat kruisingen moeten vervangen. Een behoorlijk pittige klus.” De afvalwaterpersleiding kruist uitein-delijk zeven sporen in open ontgraving en twee sporen middels een gesloten frontboring.

Uniek ontwerp

Het project is eind november dit jaar ge-heel uitgevoerd. Gert Jan kijkt terug op een bijzonder en leerzaam project. “We hebben een oude leiding een nieuwe functie weten te geven. Dat maakt het ontwerp duurzaam en uniek.”

Page 14: Lievense Nieuwsbrief 14

Lie

ven

se N

ieuw

sbri

ef

jrg

7,

de

cem

be

r 2

012

pag

ina

14

Al eerder startte Rijkswaterstaat met de uitbreiding van de sluizen in het kanaal. Lievense maakte het civieltechnische ontwerp voor dit inmiddels bijna gerea-liseerde project. Van de drie verlengde sluiskolken is er één al in gebruik. De verbreding en verdieping van het kanaal vormen de tweede stap. Op grote delen van het kanaal moeten twee schepen van CEMT klasse Vb (duwbakstellen van 185 m lang) elkaar probleemloos kunnen pas-seren. Dat is nu nog niet altijd mogelijk.

Aanbesteding

Rijkswaterstaat legt de keuze voor de bouwmethode grotendeels bij de markt weg; er wordt gebruik gemaakt van een Design en Construct contract. De gun-ning is onder andere afhankelijk van een te behalen EMVI-score, gebaseerd op onder andere de beheersing van techni-sche risico’s, omgevingsmanagement en

duurzaamheid. De aanbestedingsproce-dure voor de uitbreiding van het Julia-nakanaal liep van april tot oktober 2012. Eén van de mogelijke opdrachtnemers is de combinatie Martens en Van Oord met het Duitse Möbius. Lievense werkte in opdracht van dit duo aan het tenderont-werp, diverse technische aspecten en de uitdaging om de invloed op de omgeving zoveel mogelijk te minimaliseren.

Risicobeheersing

Lievense beheert wij het risicodossier. In een risicodossier worden de ver-schillende oorzaken van een mogelijk risico en oplossingen opgesteld. Zoals bijvoorbeeld de aanpassing van de bouwmethode om het betreffende risico te verkleinen (beheersmaatregelen). Het resultaat voor de opdrachtgever is uiteengezet en welk risico blijft en na het nemen van een maatregel nog over.

Dit wordt gekwantificeerd in termen van ‘kans van optreden’, ‘veiligheid’, ‘over-last voor de omgeving’ en ‘potentiële imagoschade voor de opdrachtgever’.

Van grensoverschrijdend belang

De Julianakanaalverbreding maakt onderdeel uit van het overkoepelende “Project Maasroute”, een deelproject van het project Maaswerken waarmee Rijkswaterstaat de Maas veiliger, beter bevaarbaar en natuurlijker wil maken. Hoofddoel van het Project Maasroute is het tussen Maastricht en Weurt bevaar-baar maken van de Maas -met bijbeho-rende kanalen- voor grotere binnenvaart-schepen. Een belangrijke stimulans voor het scheepvaartverkeer dus. En daarmee een mogelijke afname van vrachtverkeer in Limburg en Brabant: beter voor het milieu, minder files op de weg. De Maasroute is binnen het Trans-Euro -pese Net van Vaarwegen (TEN) opgeno-men in het vaarwegennet Antwerpen, Rotterdam, Duitsland en Oost-België. Het project heeft daarmee dus ook een belangrijke Europese functie in het grensoverschrijdende binnenvaart-verkeer.

Met recht een monument

Het Julianakanaal bevindt zich in een gebied met, voor Nederlandse begrip -

Julianakanaal: renovatie van een monumentDe capaciteit van het 35 kilometer lange Julianakanaal, gelegen langs de

Maas tussen Maastricht en Roermond, voldoet niet meer aan de vraag van

het hedendaagse scheepvaartverkeer. Voor een betere doorstroming moet

het kanaal worden verbreed en verdiept. Een bijzonder project, waar nog

heel wat bij komt kijken.

Page 15: Lievense Nieuwsbrief 14

De verbreding van het Juliana -kanaal is niet het enige project waar Lievense bij betrokken is binnen het Maasroute Project. Wij verleenden eerder diensten bij de uitbreiding van de sluizen Born, Maasbracht en Heel (tender- en uitvoeringsontwerp), de keersluis in Heumen (ten-derontwerp, diverse onderdelen van het uitvoeringsontwerp), de sluizen te Sambeek en Belfeld (tenderontwerp) en de stuw bij Sambeek (vertaling spuiregime naar hydraulische belastingen en ontwerp nieuwe bodembe-scherming).

Lieve

nse

Nie

uwsb

rief jrg

7, de

cem

be

r 2012

pag

ina 15

pen, behoorlijk wat hoogteverschillen. Het kanaal snijdt het landschap daarom op het ene traject diep doormidden, terwijl de waterweg op andere trajecten juist boven het oppervlak ligt.Het is niet moeilijk voor te stellen dat de aanleg van zo’n object in de jaren dertig heel wat impact had op de ruim-telijke ordening in het glooiende Maas-dal. De leefomgeving is er ingrijpend door veranderd. Maar ook de effecten op de ecologische structuur waren omvangrijk. Het Maasdal heeft immers een bijzondere bodemopbouw; onder het landoppervlak stroomt grondwater richting de Maas. De aanleg van een 35 kilometer lang kanaal kan hier van grote invloed op zijn. Bijvoorbeeld wanneer een watervoerende laag zou worden onderbroken. Het zijn factoren die de omvang van het Julianakanaal-project nog eens benadruk-ken. Martens en Van Oord en Möbius beschouwen het kanaal dan ook als een monument, dat met de verbreding en ver-dieping een grondige renovatie ondergaat.

Geen overlast

De effecten op de omgeving moeten tijdens de uitvoering zoveel mogelijk worden geminimaliseerd. Een uitdaging, gezien het scala aan aspecten waar reke-ning mee gehouden dient te worden.

Omwonenden en naastgelegen bedrijven moeten goed worden geïnformeerd. Geluidsoverlast, stofvorming, hinder op de wegen… Een omvangrijk project als de kanaalverbreding brengt overlast met zich mee. Duidelijke communicatie met de omgeving over welke werkzaamhe-den wanneer en waarom zullen worden uitgevoerd, is dan ook een belangrijk onderdeel van het project. Ook de scheepvaart ondervindt hinder. In delen van het kanaal is de doorvaart-breedte immers tijdelijk beperkt. Vooraf is door de opdrachtgever aangegeven wat in dit kader toelaatbaar is.

Risico: lekkage

Een factor waar binnen de tender uitge-breid aandacht aan werd besteed, is het mogelijk weglekken van water uit het kanaal. Het Julianakanaal heeft een wa-terdichte bodem, die voor de verbreding moet worden opengemaakt. Hier moet voorzichtig mee omgesprongen worden; de bodem voorkomt dat het kanaalwater weglekt naar de omgeving. Lekkage vormt niet zozeer een risico voor de waterstand in het kanaal. Veel eerder kan het schade toe richten aan de omgeving. De temperatuur en kwali -teit van het grondwater kunnen bijvoor-beeld veranderen. En dit kan schadelijk zijn voor de natuurgebieden en drinkwa-

terwingebieden in de directe omgeving van het kanaal.

Vernatting

Vernatting van de bodem kan verder negatieve gevolgen hebben voor de stabi-liteit van de dijken en de funderingen van naastgelegen gebouwen. In 2004 werd het Julianakanaal nog wereldnieuws, toen het dorp Stein -na het verzakken van een dijk- onder water dreigde te lopen. Een vergeten waterleiding was gaan lekken en veroorzaakte erosie; delen van de dijk werden hierdoor weggespoeld, waardoor de waterkering langzaam begon te slijten. Ook aanpassingen aan het kanaalprofiel, als dijkverbreding of het plaatsen van verticale wanden, mogen de natuurlijke grondwaterstroming niet beïnvloeden. Hierdoor kan eveneens vernatting -of juist verdroging- van de bodem optre-den. Een factor die meegenomen wordt in het ontwerp.

Troebel water

Het water in het Julianakanaal wordt door de industrie bij Stein gebruikt als pro-ceswater en mag daarom niet te troebel zijn. Maar het project gaat onvermijdelijk gepaard met ontgraven en baggeren; niet bevorderlijk voor de helderheid van het kanaalwater. Iets om rekening mee te houden in planning en werkmethode.

Page 16: Lievense Nieuwsbrief 14

Lie

ven

se N

ieuw

sbri

ef

jrg

7,

de

cem

be

r 2

012

pag

ina

16

In plaats van het blijven ophogen en versterken van dijken moet de druk van de ketel gehaald worden door het water meer ruimte te geven. Zo is de overtui-ging binnen Ruimte voor de Rivier, het overheidsprogramma dat nog tot 2015 loopt. Op 39 plekken in Nederland, langs rivieren en kanalen, worden in dit kader maatregelen getroffen. Het unanieme doel: een veilig én mooi rivierengebied.

De regie in handen

Een bijzondere oplossing is de water-berging in de vorm van het Volkerak-Zoommeer. Erik: “Als de stormvloedke-ring gesloten is en het rivierwaterpeil van het Hollands Diep te hoog, loopt het benedenrivierengebied als een soort badkuip vol. Het Krammer-Volkerak en het Zoommeer fungeren daarom straks als een reservebassin waar het overtol -lige water in kan worden geloosd.” Het

waterpeil in het bassin kan over het ge-hele oppervlak 0,5 meter stijgen. Op die manier kan 200 miljard liter extra water worden geborgen. Deze tijdelijke water-berging zorgt ervoor dat de hoogte van de waterstanden in het benedenrivie-rengebied wordt gereguleerd. “Door het bedienen van de spuisluizen, houden we de regie zelf in handen.” En dat is nu precies waar Ruimte voor de Rivier om draait: controle houden over het water om de veiligheid te waarborgen. Nederland leeft met water. Goed watermanagement is hier onlos-makelijk mee verbonden.

Het oog wil ook wat

Ruimtelijke kwaliteit is een tweede speerpunt van beleid binnen het pro-gramma. Natuurontwikkeling en ecolo-gische inpassing staan, naast veiligheid van het rivierengebied, hoog op de

prioriteitenlijst. Een goed voorbeeld is het Gelderse natuurgebied de Millinger-waard: een belangrijke uiterwaard voor de afvoer van rivierwater naar zee. Ri-vierverruiming is er, door de toegenomen overstromingskans, bittere noodzaak. En tegelijkertijd krijgt ook de kenmerkende riviernatuur meer de vrije hand.

Complete plaatje

Samen met CSO en Infram vormt Lievense de opdrachtnemer voor dit project. Quatre C sloot zich later ook aan vanwege hun specifieke kennis op het gebied van contractmanagement. De projectorganisatie is overeenkom-stig die van de opdrachtgever ingericht volgens het Integraal Projectmanage-ment Model. Lievense is penhouder en daardoor hoofdverantwoordelijk. Ons ingenieursbureau legt voorname-lijk technisch- inhoudelijke kennis op tafel. En mag zich inmiddels met recht specialist noemen op het gebied van waterveiligheid. “Iedere partij heeft zo een eigen expertisegebied”, legt Erik uit. “Doordat we die krachten bunde-len, bieden we de klant het complete plaatje en garanderen we een optimaal resultaat.”

Ruimte voor de Rivieren

Waterberging Volkerak-ZoommeerLievense collega Erik Fiktorie is technisch manager voor één van de 39 “Ruimte

voor de rivier” projecten. De waterberging Volkerak-Zoommeer is een mooie,

toekomstbestendige oplossing.

Page 17: Lievense Nieuwsbrief 14

Feiten

Vier miljoen Nederlanders worden door Ruimte voor de Rivier behoed voor overstromingen.

Het Volkerak-Zoommeer is de enige waterbergingsmaatregel binnen het project.

Het bassin heeft een totale oppervlakte van 8300 hectare. Ongeveer een kwart hiervan betreft drooggevallen gebied.

Het Volkerak-Zoommeer vormt straks de grootste handmatig in te zetten waterberging in Nederland.

De waterberging wordt alleen ingezet bij extreme weersomstandigheden: een combinatie van gesloten stormvloedkeringen en zeer hoge rivierafvoeren. Deze situatie is uitzonderlijk. Verwacht wordt dat dit slechts voorkomt met een kans van 1/1400 per jaar.

Lieve

nse

Nie

uwsb

rief jrg

7, de

cem

be

r 2012

pag

ina 17

Langere termijn

Ruimte voor de Rivier maakt het Neder-landse rivierengebied mooier en veiliger. Maar het project betekent óók een stimulans voor de lokale en landelijke economie. De toegenomen recreatie -mogelijkheden bijvoorbeeld, dragen bij aan een groeiende toeristische markt. De uitbreidingsmogelijkheden en betere bereikbaarheid van de aan het water gelegen bedrijven bieden hen volop kansen. Ook de opdrachten aan de waterbouwsector, voortkomend uit de behoefte aan expertise binnen het project, geven een economische impuls. Het Rijksprogramma speelt al met al in op verschillende lange termijn ontwikkelingen. Het project staat voor duurzame en toekomstbestendige ont-werpen. Erik: “Het mes snijdt aan vele kanten. Mooier kan het toch niet?”

Projectfasen

De werkzaamheden zijn door het waterschap Brabantse Delta onder-verdeeld in drie fasen: de voorberei -ding, de contractvoorbereiding en de contractbeheersing in de uitvoering. Tijdens deze fasen wordt geschreven

aan de kostenraming en de vraagspe -cificatie behorende bij het beoogde E&C contract voor de aannemer. Voor de eisen van de vraagspecificatie worden ook de klanteisen opgenomen die vanuit het omgevingsmanagement en via het waterschap tot systeemeis worden geaccepteerd. Samen met de contractmanager wordt vervolgens advies uitgebracht over de contract-stukken en de EMVI -criteria die door het waterschap zelf geschreven wor-den. Gedurende de aanbesteding en de uitvoering is Lievense vraagbaak betreft de nota van Inlichtingen en het beoordelen van de ontwerpen van de aannemer op basis van de gestelde criteria voor de Economisch Meest Voordelige Inschrijving.

Expertise

De waterberging Volkerak-Zoommeer is niet het enige project binnen Ruimte voor de Rivier waar Lievense bij betrokken wordt. Eerder verleende ons bureau ook adviesdiensten bij de ontpoldering van de Noordwaard, de dijkversterking Hagestein -Fort Ever-dingen en de ontwikkeling van alterna -tieve pipingmaatregelen.

Page 18: Lievense Nieuwsbrief 14

Kenmerkend voor het havenproject is het korte tijdsbestek voor de realisatie. De ijzerertsmijn draait al op volle toeren. Snelheid en flexibiliteit, maar bovenal ook veiligheid, staan daardoor continu bovenaan. Vooral de tweede fase van het project vormde een tijd-technische uitdaging; het besluit tot de bouw van de steiger werd half juli genomen en eind oktober dit jaar waren de benodigde constructies klaar voor transport. Het gehele proces van engineering, tekenen en constructie werd daarmee in 3,5 maand afgerond, waardoor constructie en ontwerp haast parallel liepen. Een knap staaltje real time engineering dus.

Lie

ven

se N

ieuw

sbri

ef

jrg

7,

de

cem

be

r 2

012

pag

ina

18

De haven van de kustplaats Pepel, in ge-bruik sinds 2011, heeft de capaciteit om maar liefst 20 miljoen ton ijzererts per jaar te verschepen. Nadat de ijzererts per spoor is vervoerd naar een losinstal-latie nabij de haven, wordt de grondstof via transportbanden naar aangemeerde vrachtschepen vervoerd. De facilitei-ten binnen het havengebied schoten hiervoor lange tijd te kort. Zo miste een geschikte aanlegsteiger voor de grotere scheepvaart. En ook tankers, noodzake-lijk voor de brandstofvoorziening, konden niet goed aanmeren. Om de haven van Pepel aan te passen aan de eisen van de nieuwe situatie, is Lievense ingeschakeld voor de realisatie van twee steigers.

Eerste fase

In het najaar van 2010 is gestart met het optimaliseren van een bestaande

steiger om het laden en lossen van de ijzererts en het aanmeren van grotere vrachtschepen mogelijk te maken. Projecten binnen deze eerste fase betroffen het plaatsen van nieuwe dolp -hins met zogenaamde “quick release hooks”. Deze werden aan weerszijden van de steiger geplaatst. De dolphins zijn via loopbruggen verbonden met de steiger. De stalen constructies voor de dolphins en de bruggen werden in Nederland vervaardigd en vervolgens, op transportbakken, met sleepboten naar het projectgebied vervoerd. Door de slechte grondslag in de haven van Pepel hebben de dolphinpalen uitein-delijk een behoorlijke lengte gekregen: deze zijn maar liefst 63 meter lang. Aan de bestaande steiger zijn ook be-tere afmeervoorzieningen aangebracht. Zo hebben de bolders een facelift ge -

kregen en zijn er nieuwe conus-fenders aan de steigerwand bevestigd. Ook de vaarroute naar de haven van Pepel is, langs de vaargeul, voorzien van verlich-te navigatiepalen met radarreflectoren. De eerste fase van het havenproject werd afgerond in het najaar van 2011. Mooie kroon op het werk vormde het aanmeren van het eerste vrachtschip, niet lang daarna.

Tweede fase

De start van de tweede fase van het project was in juli dit jaar. In het havengebied van Pepel is een gloed-nieuw tankpark in aanleg. De tweede te optimaliseren steiger moet dan ook een aanmeervoorziening voor tanksche-pen bieden. Eveneens moet de steiger een wachtplaatsfunctie krijgen voor lege vrachtschepen die nog niet kunnen aanmeren op de laadplaats. Een derde, wat bijzondere, eis is het realiseren van een ligplaats voor cruiseschepen; de arbeiders die aan het nieuwe tankpark werken, vinden tijdens de werkzaam-heden namelijk hun onderkomen in een voormalig cruiseschip.

Pepel, Sierra Leone: optimalisatie van een haven

Het Britse mijnbouwbedrijf African Minerals ontving in 2010 een licentie voor

de ontwikkeling van de ijzerertsmijn bij Tonkolili, Sierra Leone. De haven van

het 200 kilometer verderop gelegen Pepel was echter niet geschikt om de grote

hoeveelheden erts te verschepen. In opdracht van BAM International werkt

Lievense daarom aan verschillende optimalisaties.

Page 19: Lievense Nieuwsbrief 14

www.lievense.com

Lieve

nse

Nie

uwsb

rief jrg

7, de

cem

be

r 2012

pag

ina 19

ColofonNieuwsbrief is een uitgave van Ingenieursbureau Lievense

Aan de nieuwsbrief werkte mee

Arie Mol, Stephan Baart, Han Malcontent, Annelieke Wiegeraad, Rogier Brans, Peter Vercouteren, Peter Jan Plooy, André Opdam, Erik Fiktorie, Gert Jan ter Haar, Tjeerd van der Laag

Coördinatie & eindredactie

Annelieke Wiegeraad & André Opdam

Fotografie

De Nieuwe Warmteweg, Ruben Smit, Rijkswaterstaat, André Opdam, Vopak, Sohar Industrial Port Company

Vormgeving Christian Wilke, TerZake

Drukkerij Ipskamp Drukkers

Lievense legt zich toe op plan­

ontwikkeling, ontwerp, realisatie en het monitoren van infrastructuur. Wij doen de engineering van havens, vaarwegen, waterkeren & waterbeheer, civiele constructies, leidingen en leidingbeheer.

Lievense speelt een toonaangevende rol in een continu veranderende markt. Lievense weet als geen ander continuïteit te bieden aan opdracht-gevers, partners en relaties. Voor meer informatie, neem contact met ons op.

Postbus 3199, 4800 DD BredaTel +31 (0)76 - 522 50 22Mail [email protected] 20045963

Fietsevenement Alpe d'HuZes brengt jaarlijks tientallen miljoenen euro’s op voor de strijd tegen kanker onder het motto: “opgeven is geen optie”. Onder de deelnemers bevond zich team Acknowledge. “Een voorrecht om mee te maken”, vindt Gert van Asselt, projectmanager. “Loodzwaar maar een fantastische ervaring”. Lievense ondersteunde het fietsteam bij deze uitdaging. Uiteindelijk verzamelde het team € 23.500,- in voor het KWF.

Lievense steunt team Acknowledge

Het Kernteam Deltatechnologie van de Topsector Water is onlangs uitgebreid met collega Waldo Molendijk. Water is één van de negen door de overheid benoemde Topsectoren die een sleutelrol vervullen voor de Nederlandse economie. De overheid wil top sectoren verder ontwikkelen en werkt daarvoor intensief samen met het bedrijfsleven en kennisinstellingen: de gouden driehoek. Er wordt een gezamenlijke agenda opgesteld waarin innovatieve plannen worden uitgewerkt. Export is dé groeimotor om Nederland uit de recessie te

helpen. Met water heeft Nederland internationaal een goede reputatie. De Topsector Water is verdeeld in drie kernteams; delta-, watertechnologie en maritiem. Inmiddels zijn een aantal innovatieprogramma’s in het kernteam gepresenteerd die volgend jaar starten vanuit het TKI programma (Topconsortia voor Kennis en Innovatie) van Agentschap NL. De technologische ontwikkelingen sluiten feilloos aan bij de expertise en innovatieve karakter van Lievense. Waldo is toegetreden tot het kernteam als vertegenwoordiger vanuit NL-ingenieurs met een MKB achtergrond.

Lievense in kernteam Deltatechnologie Topsector Water

Page 20: Lievense Nieuwsbrief 14