liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel...

25
spel actief hoofdstuk een liedtekst spelen is goed voor iedereen Spelen dat is goed voor iedereen Voor je hoofd en voor je schouders, voor je knie en ook je teen Voor je oren, voor je ogen, voor het puntje van je neus Samenspelen is de beste keus Je kunt op je handen lopen, of je doet 't op één been Je kunt rennen met z'n allen, je kunt rennen één voor één Met een bal kun je gooien, met een stok kun je slaan Als je hoepelt met een hoepel, zul je niet stil staan Aan een touw kun je trekken, een ballon geef je door Neem een lepel, leg een ei erop, en ren er hard van door Voor de lol of om te winnen, voor de gein of voor 't goud Spelen is gezond en heel erg goed voor jong en oud

Transcript of liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel...

Page 1: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

spel actief hoofdstuk een

liedtekst

spelen is goed voor iedereen

Spelen dat is goed voor iedereenVoor je hoofd en voor je schouders, voor je knie en ook je teenVoor je oren, voor je ogen, voor het puntje van je neusSamenspelen is de beste keus

Je kunt op je handen lopen, of je doet 't op één beenJe kunt rennen met z'n allen, je kunt rennen één voor éénMet een bal kun je gooien, met een stok kun je slaanAls je hoepelt met een hoepel, zul je niet stil staan

Aan een touw kun je trekken, een ballon geef je doorNeem een lepel, leg een ei erop, en ren er hard van doorVoor de lol of om te winnen, voor de gein of voor 't goudSpelen is gezond en heel erg goed voor jong en oud

Page 2: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

spel actief hoofdstuk een

De spelen in dit hoofdstuk zijn ingedeeld in binnenspelen en buitenspelen. In deze twee catego-

rieën is weer een onderverdeling aangebracht in spelen zonder materialen en met materialen.

Daarbij is elke categorie opgebouwd van gemakkelijk naar moeilijk, van enkelvoudig naar

samengesteld, van weinig regels naar veel regels.

Iedere categorie begint met spelen voor kleuters en jonge kinderen om vervolgens over te gaan

in spelen voor schoolkinderen en daarna van pubers naar jongeren. Dat wil niet zeggen dat een

spelvorm geschreven voor kleuters niet geschikt is voor jongeren. Met kleine wijzigingen en een

beetje fantasie van de spelleider verander je het spel zo, dat het ook te spelen is voor oudere leeftij-

den.

In de categorie 'binnenspelen en buitenspelen met materialen' is uitgegaan van materialen die

iedereen of iedere instelling voor niet al te veel geld kan aanschaffen. Dus geen dure of grote mate-

rialen, want de materialen maken het spel niet. Het spel wordt gemaakt door de deelnemers en de

leiding.

Als spelleider heb je een belangrijke rol in het spel. Je zult zelf moeten kunnen spelen, zodat je je

kunt inleven in wat er in de groep omgaat.Voorbereiding is een belangrijk onderdeel evenals de

regels van het spel, maar die mogen niet leidend worden. Als spelleider moet je kunnen spelen met

de regels en zij moeten jou kunnen ondersteunen.

Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld

heb je daar zelf ook een beeld bij. Zoals de titel al

aangeeft gaat het om 'actief' spelen. Dat wil zeggen

met anderen samenspelen. Er moet spanning, uit-

daging en verrassing inzitten. Een spel wordt pas actief

als meerdere partijen daar een rol in spelen: de spelers

-kinderen, jongeren, volwassenen-, de spelleider

-inzicht, kennis, kunde en voorbereiding-, de

materialen, de accommodatie en de omgeving.

binnenspelen zonder materialenspelen in de vrije ruimte

lekker gek bewegen Om kinderen te laten wennen aan een ruimte,

kun je ze als spelleider aan het begin van de

bijeenkomst laten bewegen. Dat kan op vele

manieren, maar de gemakkelijkste manier is

kriskras door elkaar. Deze vorm is uitstekend

geschikt om mee te beginnen. Je dwingt kinde-

ren om rekening te houden met de ruimte,

anderen in de ruimte en de bewegingen van

zichzelf. Spelenderwijs begin je met lopen, ren-

nen, huppelen, springen, hinkelen enzovoorts.

Door het accent niet te leggen op de beweging

maar op gek bewegen, krijg je heel rare, maar

leuke situaties.

nummers of kleuren op de murenDe muren van de ruimte krijgen een letter of eenkleur; je kunt daarvoor het beste afplaktapegebruiken, omdat dit weer gemakkelijk is te ver-wijderen. Op aanwijzing van de spelleider gaande kinderen zo snel mogelijk naar de muur. Despelleider kan met de reactiesnelheid spelen. Dooreen kleur of letter te noemen en bijvoorbeeld deandere kant op te wijzen, ontstaat er verwarring.In plaats van met kleuren of letters kan gewerktworden met windrichtingen, landen, fruit en der-gelijke.

de dierentuinDe spelleider loopt met de kinderen kriskras doorde zaal. Door het geven van simpele opdrachtenveranderen kinderen de beweging: lopen als eenolifant, stampvoetend en trompetterend; als eengiraf, op je tenen; als een aap, wilde lange bewe-

gingen met armen en benenen geluid; als een slang, sissendop je buik.De spelleider kan kiezen om het zelf voor tedoen of aan de kinderen te vragen een dier nate doen.

het standbeeldDe kinderen lopen door de ruimte en op tekenvan de spelleider staan zij doodstil als een stand-beeld. Wie kan een heel gek beeld vormen entoch stilstaan? Deze vorm van uitbeeldenkun je herhalen en daar thema's aan kop-

pelen; bijvoorbeeld stilstaan als eendier, een clown, een letter en eensporter.Vraag aan de kinderenhoe je nog meer kunt staan.

schaduwlopenMaak tweetallen. Eén van de twee looptvoorop en maakt allerlei bewegingen inslow motion. Nummer twee probeert zosnel en goed mogelijk de bewegingen nate bootsen.

blijf erbijMaak tweetallen; de nummers een lopen vooropen proberen op teken van de spelleider weg tekomen van de nummers twee. Hou rekening metde andere kinderen in de ruimte.Voorkom bot-singen! Op teken van de spelleider stoppen bei-den. Wie staat het dichtste bij zijn nummer een?

ren je rot Je maakt drie vakken met achtereenvolgens 'ja, hetis waar', 'nee, het is niet waar' en 'ik weet hetniet'. Door vragen te stellen laat je de kinderennaar één van de drie vakken lopen. De eerste tweevakken kunnen goed of fout zijn. De kinderen diein het derde vak 'ik weet het niet' staan, krijgeneen tweede kans. Laat ze een antwoord geven enals het dicht in de buurt van het goede antwoordkomt, reken je het goed. Wie heeft de meestepunten na vijftien keer rennen.variatie

In plaats van rennen kun je ook andere vormenvan bewegen gebruiken, zoals hinkelen, paard enruiter, huppelen, en zo meer.2 spel actief spel actief 11

groepjes maken

Aftellen met 1-2,

1-2, 1-2, enzovoorts;

aftellen met

aap-noot, aap-noot,

aap-noot, enzovoorts.

Wie is er in januari

geboren? Die gaat

links staan. Wie is er

in februari geboren?

Die gaat ….

Iedereen trekt zijn

rechterschoen uit en

gooit die op de stapel

in het midden. De

spelleider maakt

groepjes door

willekeurig

schoenen uit de

stapel te pakken.

Wie trekt het

langste touwtje.

De kleur bepaalt

je groep.

Page 3: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

12 spel actief

organisatievormenvrije organisatie

De spelers zijn vrij inhet kiezen van delooprichting.gebonden

organisatie

De spelers wordengedwongen eenbepaalde richting telopen.vrije en gebonden

organisatie

Dit wil zeggen datde looprichting aan-gegeven is, maar despeler is vrij in hoehij het doel bereikt.

lijnenloop als reactiespelIn de ruimte liggen lijnen. Als die er niet zijn,kun je heel snel met krijt lijnen trekken. Je hebtminimaal vijf lijnen nodig. Iedere lijn heeft eennummer. De spelleider noemt steeds de lijn waar-over de kinderen moeten lopen. In het beginkunnen de opdrachten rustig zijn, daarna kan hettempo opgevoerd worden. Als de kinderen hetsysteem van nummers noemen doorhebben, kunje werken met visuele aanwijzingen. Je zegt bij-voorbeeld 'lijn nummer vijf', maar je wijst naarlijn nummer drie. Er ontstaat verwarring. Als despelleider naar de betreffende lijn loopt, zul jemerken dat de kinderen volgen.variatie

Kinderen mogen pas lopen op het moment dat er'lijn' bij gezegd wordt. Bij: “Let op! Loop zo snelmogelijk naar lijn twee”, moeten de kinderenlopen. Zegt de spelleider: “Loop naar vier”, danmoeten ze stil blijven staan.variatie

In plaats van nummers krijgt iedere lijn een kleurof een naam van een televisieprogramma, waarkinderen graag naar kijken.

basis tikvormen De loopweg is hierbij aangegeven en de kinde-

ren bewegen in de richting van de tikker en als

de tikker in actie komt, lopen alle kinderen in

omgekeerde volgorde weer terug. Ontwijken is

nog niet van toepassing. Deze vorm is dus heel

geschikt voor kleuters.

buizerd en muizenDe kinderen (muisjes) staan achter een lijn aan

de ene kant van de zaal. De tikker (buizerd)staat aan de andere kant. De muisjes lopen in

de richting van de buizerd en dagenhem uit door te roepen 'pak me

dan, als je kan'. Dit is het signaalvoor de buizerd om met vlieg-bewegingen van zijn plek te

komen en te tikken.Word je alsmuisje getikt, dan moet je mee naar

zijn nest.Als de buizerd drie muisjes getikt heeft,

komt er een nieuwe buizerd. Geen kinderen aande kant zetten, maar actief mee laten spelen.variaties

vos kom uit je hol, de reus en de kaboutervariaties in de organisatie

Niet meer met een vast punt werken, maar een

achterlijn gebruiken. Nog moeilijker is hetgebruik van twee of vier achterlijnen. De moei-lijkheid is dan dat er geen vast punt meer is.

overloopspelenKenmerken hiervan zijn dat de tikker in het

midden staat en de andere kinderen de tikker

moeten ontwijken. Ze lopen van de ene kant

van de ruimte naar de andere kant. De tikker

beweegt zich in het midden van de ruimte. Dit

zijn voor heel veel kinderen vrij bekende spelen.

het berenspel Het spel wordt gespeeld in een grote ruimte. Opde vloer teken je met krijt twee grote cirkels(kooien). De cirkels liggen ongeveer een meteruit elkaar en van de muur. De bruine en wittebeer moeten het de overlopers moeilijk maken,vandaar de afstand van één meter.De overlopers hebben drie doorgangen. Word jegetikt, dan kom je in de kooi te zitten, totdat devolgende de kooi in moet. Je kunt de kooi ookaangeven met pylonen of stoelen.

het vogelverschrikkerspel Een spel met veel cirkels op de vloer. De cirkelsworden getekend met krijt en zijn ongeveer zogroot als een hoepel. Je moet als groep overlopen.In drie cirkels staan de vogelverschrikkers die jekunnen tikken. In eerste instantie zijn enkele cir-kels vrij, langzaamaan worden de cirkels gevuldmet nieuwe vogelverschrikkers. Want word jegetikt, dan krijg je een plekje in een van de cir-kels en moet je meehelpen.

getild wordenDe kinderen lopen naar de overkant om punten teverzamelen. Een kind is alle punten kwijt als detikker het in het tikgebied optilt. Optillen wil zeg-gen dat je voeten loskomen van de vloer. Dan gaje de tikker meehelpen.Belangrijke aanwijzing voor de spelleider: kies alsbeginnende tikker een jongen of meisje die demogelijkheid heeft om iemand anders op te tillen.variatie

Als je opgetild bent, word je door de tikker in hettikgebied neergezet als obstakel.variatie

Niet door optillen, maar met twee schouders aande grond ben je af.Voor deze vorm dient de spel-leider zijn groep goed te kennen. Je beweegt je inhet gebied van stoeien en dat vergt strikte regels,die je moet bespreken met de groep.

voorbeeldentikken

met vrijplaatsenvoetje van de vloer

Zodra je voeten van

de vloer zijn, creëer

je je eigen vrijplaats.

geef eens een hand

Een andere vorm van

een vrijplaats is

elkaar opzoeken.

Wanneer je elkaars

rechterhand vast

hebt, ben je veilig.

in een holletje

Ook kun je een

vrijplaats maken

door bij een ander

onder de benen te

kruipen en daar te

blijven zitten; je zit

in een holletje.

tikvormen

de achterlijn of -muur bereikenJe maakt twee groepen. Beide groepen stellen zichop aan de verste kanten van de ruimte. De opdrachtis om de overkant te bereiken zonder getikt te wor-den. Op eigen helft ben je vrij. Kom je op de helftvan de tegenstander, dan kun je getikt worden.Iedereen kan tikken.Word je getikt, dan loop je viade zijkant naar de achterkant van het speelveld endan mag je weer meedoen.Twee jongens of meisjeshouden de punten bij die gescoord worden. Despelleider ziet er op toe dat er eerlijk gespeeldwordt en zorgt voor de veiligheid.

tikken met vrijplaatsenOp een vrijplaats ben je veilig.Vrijplaatsenbestaan meestal uit materialen, maar het kun-nen ook kinderen zijn. Zowel de tikker als dekinderen die getikt kunnen worden kiezen opeigen initiatief voor veilig of onveilig.Vaakwordt voor een vrijplaats een materiaalgebruikt, zoals een mat die niet wegschuift. Jekunt het ook zonder materialen spelen.

tikken met hindernissenJe kunt in de ruimte materialen plaatsen, die alshindernis dienen. Ook kun je 'levende' hinder-nissen bouwen met de kinderen zelf. Overalmag getikt worden.

standbeeld tikkertje Dit wordt gespeeld met één tikker. Als je getiktwordt, bevries je ter plekke als een standbeeld.In een mum van tijd staan overal standbeel-den, die tevens hindernissen vormenvoor de tikker en de weglopers.variatie

De standbeelden kunnen ontdooien,wanneer ze de tikker weer kunnen aan-raken. Dan mogen ze weer meespelen.

verkeersagent doolhofAls je een grote groep hebt en de ruimtelaat het toe, dan kun je dit spel spelen. Jemaakt van de groep vier of vijf gelijkerijen en zet de kinderen naast elkaar.Vijfkinderen blijven over, waarvan er ééntikker is; de rest bestaat uit weglopers.De tikker probeert in een minuutzoveel mogelijk kinderen te tik-ken. Na die minuut sluitende kinderen aan enkomt er een nieuwerij aan de beurt.

De kinderen die in de rijen staan hebben eentaak. Zij hebben elkaars handen vast. Op tekenvan de spelleider laten zij de handen los,draaien een kwartslag en pakkende handen vast van hunnieuwe buren. Deze nieuwerijen staan dus haaks op destand van de vorigerijen.Voor de tikkeren de weglopers veran-dert het speelveld steeds.

vrije tikspelenDeze hebben als kenmerk dat ergeen vrijplaatsen meer zijn. De kin-deren moeten nog beter en sneller detiksituatie kunnen inschatten. Slinger- ofinktvis tikkertje zijn hier voorbeelden van.

tovenaar tikkertjeKleuters vinden het leuk om een verhaal te spe-len: werken met een thema. In dit spel kan detovenaar kinderen betoveren (tikken) waardoor zebevriezen (stilstaan). De spelleider speelt de eerstekeer voor tovenaar. Als de tovenaar vijf kinderenbetoverd heeft, wordt hij moe en gaat slapen.Door de slapende tovenaar zachtjes aan zijn oor tetrekken, krijg je toverkracht. Met dietoverkracht kun je, door de bevrorenkinderen aan te raken, al die kinde-ren weer mee laten doen.Na enkele ronden zal de tovenaar

sneller reageren en eerderwakker worden.

spel actief 13

Page 4: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

14 spel actief

afbakenen vangebiedenMet krijt, pylonen,touw, stoelen, even-tueel materialen uitde gymzaal.

inktvis tikkertjeDe 'inktvis' begint met beide armen te tikken.Het kind dat getikt wordt houdt de inktvis vast.Nog steeds twee armen, maar meer ruimte. Erkomt een derde bij en de inktvis groeit. De groeigaat door tot uiteindelijk iedereen getikt is.variatie

Met meerdere inktvissen spelen.

tikken met verlosHierbij kunnen getikte kinderen verlost wor-

den door de kinderen die nog niet getikt zijn.

burcht tikkertjeTeken een vierkant op de vloer: dit is de burcht.Als kinderen getikt worden door de zwarte rid-der, worden ze vastgezet in de burcht. De kinde-ren die vrij rondlopen kunnen de kinderen uit deburcht bevrijden door ze aan te raken.variatie

Een moeilijke vorm is het aanraken van een bepaalddeel van het lichaam, bijvoorbeeld de voet.

wc tikkertjeAls je getikt wordt door de tikker ga je op je hurkenzitten met een arm omhoog. De kinderen die nogniet getikt zijn, kunnen door de arm naar benedente duwen, de getikte bevrijden. Deze maakt eendoorspoelgeluid.

knie tikkertje met tweetallenDe nummers een en twee staan tegenover elkaaren proberen elkaars knie te tikken. Iedere keer alsje de knie van je partner raakt, krijg je een punt.variatieTik elkaars schouders, de voeten, de ruggen. Ditlaatste is wel moeilijk. Omdat er meerdere tweetal-len in de ruimte bezig zijn, kun je afspreken dat alsje vijf punten hebt gehaald bij je eigen tweetal, jemeer punten mag verzamelen bij andere tweetallen.Dan lukt het tikken van voeten en ruggen wel.

drie is teveelDe kinderen lopen met tweeën hand in handdoor de ruimte. Er is een tikker en er is iemanddie getikt kan worden. Degene die getikt kanworden, moet om vrij te komen zo snel mogelijkeen tweetal zoeken. Hij kan zowel links als rechts

aansluiten bij het tweetal. Wanneer hij aansluit,laat dat kind de andere kant meteen los. Het los-gelaten kind kan op dat moment getikt worden.Word je getikt dan zijn de rollen meteen omge-draaid.

de denkbeeldige lijnDe spelleider wijst een tikker aan. Die roept eennaam van een kind uit de groep. Dat kind wordtdan getikt. De groep kan dit voorkomen door dedenkbeeldige lijn tussen de tikker en de getiktete doorkruisen. Het eerste kind dat die lijn door-kruist, wordt meteen de volgende die getikt moetworden. De tikker moet heel waakzaam zijn,evenals de spelleider die als het nodig is,

bepaalt wie er getikt moet worden. Word je

getikt, dan stopt het speleven en de nieuwe tikker

noemt eerst een naam.

hoeveel tik je erDe kinderen krijgen de opdracht zoveel mogelijkkinderen te tikken. Iedereen loopt door elkaar.Lukt dat? De tweede ronde wordt iets moeilijker,want dan is de opdracht om een kind meer te tik-ken dan in de eerste ronde.variatieHet tikken moeilijker maken door bijvoorbeeldalleen de voeten te raken of alleen te tikken op de rug.

kring tikspelenDit zijn tikspelen met een vaste structuur,

waarbij kinderen weten hoe en waar ze moeten

lopen. Kringspelen zijn uitermate geschikt als

afsluiting van een spelmiddag, vanwege de vol-

gende kenmerken: overzicht, duidelijke struc-

tuur en niet iedereen beweegt. Afhankelijk van

de intensiteit van het kring-spel rusten kinde-

ren uit en gaan niet 'oververhit' naar huis. De

bekendste is wel 'twee is teveel'.

tipsGa steeds na of alle

kinderen echt deelne-men aan het tikspel.

Let steeds op dat ereen evenwicht bestaattussen de tikker(s) en

de groep.

Geef altijd korte tikbeurten, de anderekinderen komen ook

graag aan de beurt.

Herhaal een tikspelwant kinderen hebbenvaak tijd nodig om in

het spel te komen. Hetene kind snapt directwat de bedoeling is

terwijl het andere kindlanger tijd nodig

heeft.

Wat doe je met kinderen die getikt

zijn. Kinderen willenwinnen maar aan de

kant zitten is ook nietalles. Een aantal moge-lijkheden: als de vier-

de komt mag de eersteweer meedoen of

gewoon mee blijvendoen en aan het einde

vragen wie de tikkergetikt heeft.

Of, even uit het spelen een andere

opdracht doen: balle-tje ergens in gooien,kaartenhuis bouwen.

Bij twee spelers op debank, speel steen,

papier, schaar. De win-naar hiervan gaat weermeespelen en zo meer.

Meespelen is voorkinderen zeer

motiverend.

de hond en zijn plekjeDit is minder bekend, maar wel heel geschikt voorkleuters. De kinderen zitten in een kring en aan debuitenkant van de kring zit een kind dat voor hondspeelt. Er wordt in het geheim een hondenvangeraangewezen. Als het hondje in de kring komt, loopthet langs de plaatsen waar kinderen in de kring zit-ten. De hondenvanger mag het hondje tikken, maarpas als het hondje zijn plaats aanraakt.

kom in onze kringAlle kinderen vormen kringen van vier spelers. Zijhebben de handen vast. Behalve de kringen heb jeeen tikker en een loper nodig. De kinderen in dekringen hebben allemaal willekeurig een nummergekregen van één tot en met vier.De loper kan vrijkomen als hij ergens in een kringgaat staan. Er moet dan een kind uit die kring weg-lopen en dat gaat in de volgorde van de nummers.In dit geval moet nummer één lopen, maar de tik-ker weet niet wie dat is. Hij moet opletten en omde kring heenlopen. Loopt nummer één weg, dankrijgt de loper die in de kring erbij gekomen is datnummer. Degene die wegloopt, zoekt een nieuwekring op. Lukt dat niet en wordt het kind getikt,dan worden de rollen omgedraaid.

bijzondere tikspelenOnderstaande tikvormen zijn uniek door het

gebruik van lijnen.

lijnentikHierbij maak je gebruik van bestaande of nieuwuit te zetten lijnen. De tikker probeert de anderente tikken, maar iedereen moet contact houdenmet de lijnen op de vloer. Wie getikt wordt, isautomatisch de nieuwe tikker.variatie Verschillende kleuren lijnen uitzetten.Telkens afspreken welke kleur gebruikt mag worden.

lijnentwistMaak in de ruimte verschillende kleuren lijnen.De spelleider noemt allereerst een kleur en daarnawaar de rechter- en linkervoet moeten staan ende linker- en rechterhand moeten steunen. Wie ishet laatst klaar? variatieNu is de spelleider tikker. Sta je niet op de ver-schillende lijnen met handen en voeten, dan kunje getikt worden.

voorkomen van problemen bij tikspelenAls steeds dezelfde kinderen worden getikt heb

je een probleem. Het zijn vaak de kinderen die

iets minder zijn in spelvormen die steeds 'af'

zijn of 'aan de kant' moeten. Zorg dat deze kin-

deren in het spel blijven en het liefst als loper.

Je kunt ook een aantal vrijplaatsen maken.

Kinderen kunnen hier even staan en zich een

overzicht van het spel vormen en zo het

moment afwachten dat ze het beste kunnen

meedoen.

Als de tikker weinig kans heeft om te tikken is

het ook niet leuk. Je kunt dit als spelleider

voorkomen door de loopruimte van de lopers

te beperken. Bijvoorbeeld door enkele poortjes

van pylonen te maken waar de lopers niet of

juist wel doorheen kunnen. Je kunt ook kiezen

voor meer tikkers en deze samen laten afspre-

ken op welke wijze ze het karwei gaan klaren.

Ook de keuze voor een bepaalde looprichting is

mogelijk, waardoor je de kans op succes ver-

groot.

Wat doe je als de ruimte waarin je tikspelen

wilt doen te klein is. Je kunt het beste spelen in

de looprichting waarin je de ruimte optimaal

kunt benutten. Je kunt de spelen die beschreven

zijn voor binnen ook een keer buiten spelen.

spel actief 15

Page 5: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

16 spel actief

scorekaartWerken met score-

kaarten komt veel

voor. Maak een kaart

in de vorm van een

boom. De appels aan

de boom zijn de pos-

ten. De kinderen pluk-

ken bij elke post een

appel van de boom.

De kaart kan ook een

flatgebouw zijn met

zoveel verdiepingen

als opdrachten. Na het

uitvoeren van een

opdracht wordt een

etage ingekleurd. Of

maak op een vel kar-

ton een schilderspalet.

Na het uitvoeren van

een opdracht wordt

een verfvlek inge-

kleurd. Het is voor

kinderen handig de

scorekaart om te han-

gen. Dit kan met een

touwtje of met een

sleutelkoord.

toelichtingMet estafettevormen zonder materialen kun je

het accent leggen op allerlei verschillende vor-

men van lopen, ofwel samenwerken benadruk-

ken. De organisatievormen die je kunt gebrui-

ken zijn: heen en weer lopen, in een vierkant,

volgens de spaken van een wiel, of op de plek

zelf.Vooral die laatste vormen zijn erg geschikt

voor kleine ruimtes.

de trein dendert voort Nummer een gaat lopen en bij binnenkomstneemt hij nummer twee mee. Zij lopen samenhet traject en komen bij de start nummer drietegen. Die gaat ook mee.Totdat iedereen in detrein zit en weer binnenkomt. Dit is het einde.variatie

Als iedereen in de trein zit, blijft de groep door-gaan; in volgorde valt ieder er weer af.Uiteindelijk komt het kind dat als laatste aanhaak-te, als laatste binnen. Deze vorm vergt veel van deconditie.

spaakwielestafetteDe spelleider geeft ieder een nummer. De num-mers één starten en worden door de nummerstwee afgelost, totdat iedereen geweest is.

variatie

Het groepje op een van de spaken moet samen-werken en ze moeten samen lopen, totdat zeweer terug zijn op de plek.

achtervolgen en tikkenDeze spelvorm is afkomstig van twee of drie isteveel. De kinderen staan in een kring; de spellei-der heeft iedereen een nummer gegeven van ééntot en met vier. Op teken starten de nummersdrie. Zij lopen om de kring en proberen de voorhen lopende nummer drie te tikken. Lukt dat, dankrijg je een punt. De spelleider stopt het spel engeeft het teken voor de volgende nummers om testarten.variatie

Op teken van de spelleider verandert de looprich-ting.variatie

Op de plekken waar de kinderen staan, zet je eenkruis met krijt. Je noemt een getal en alle kinde-ren met dat getal gaan om de kring lopen. Wie zithet eerst?variatie

Dezelfde vorm, maar nu moeten de kinderen diestarten een kind met het volgende getal aantikkenen zelf gaan zitten. De nummers twee starten, tik-ken vervolgens nummers drie aan, die weer denummers vier en deze tikken na een ronde tehebben gelopen de nummers een aan. Dit zijndan de laatste lopers. Welk viertal zit als eerste?

aankledingHet is leuk en

leerzaam om tijdens

en na een activiteit

het lokaal waar de

kinderen wekelijks

spelen op basis van

een thema aan te

kleden. Ook kun

je op een tafel

diverse voorwerpen

uitstallen die met

het thema te maken

hebben. Rond de

herfst verzamel je de

door de kinderen

van herfstbladeren

gemaakte versierin-

gen en hangt ze op.

Spelen in een sfeer-

volle omgeving is

heel stimulerend.

estafettevormen spelvormen met tweetallen

toelichtingPer twee tegenover elkaar op een bepaalde

afstand, bijvoorbeeld zes meter; beide kinderen

hebben ongeveer hetzelfde gewicht. De kinde-

ren voeren per twee een opdracht uit en wisse-

len steeds van taak.

omlopenIeder van het tweetal staat aan een andere kantvan de ruimte. Op teken van de spelleider looptde een naar de overkant, loopt rond zijn partneren terug naar zijn eigen plaats; dan is de partneraan de beurt.

wegslepenDe een zit op de grond met de rug naar nummertwee gekeerd. Op teken loopt deze naar de overzij-de, neemt zijn partner onder de oksels of bij de

armen vast en sleept hem mee terug.Dan is de beurt weer aan de eerste.variatie

De een ligt nu op de grond, devoeten naar zijn partner gekeerd.

Deze neemt de eerste bij de voetenen sleept hem voort.

zware passenDe een staat in spreidstand zijwaarts, zijn partnerligt achter hem op zijn buik en houdt de eerstevast rond de enkels. Deze stapt voorwaarts entrekt zijn partner zo mee tot aan de overkant; danwisselen ze van taak.variatie

Het tweetal staat met de rug naar elkaar toe. Eenstapt achterwaarts.

als een rupsDe een staat in spreidstand aan de startlijn. Zijnpartner ligt op zijn buik en pakt de eerste metgestrekte armen rond de enkels vast en trekt zichop de armen voorwaarts tot zijn hoofd tussen debenen komt. De eerste doet een pas voorwaartsen dan trekt zijn partner zich weer vooruit. Zo gaanze naar de overkant, waar ze van taak wisselen.variatie

De een staat in spreidstand aan de startlijn, zijnpartner ligt voor hem op zijn buik en neemt hemvast rond de enkels; het hoofd van de partner istussen de benen van de eerste en zijn armen zijngebogen. Hij duwt zich op de armen achteruit totze volledig gestrekt zijn, dan doet de eerste eenpas voorwaarts. Zo gaan ze naar de overkant, waarze van taak wisselen.

De spelleider herhaalt enkele van deze spelvor-

men met tweetallen, maar nu in wedstrijdvorm:

de tweetallen spelen om het snelst tegen elkaar.

werken met zintuigenMaak tweetallen. Een van ieder paar doet de ogendicht. De andere zoekt een plaatsje in de ruimteen loodst door een bepaald geluid te maken num-mer een zo dicht mogelijk naar zich toe. Als er lij-nen in de zaal zijn, kun je daar gebruik van maken.variatie

Loods je partner zo dicht mogelijk langs iemandanders die ook iemand staat te loodsen.variatie

Een van de twee zet met krijt een kruis op degrond. De ander probeert met zijn ogen dicht ophet kruis te komen.variatie

Iemand roept een naam van een ander kind, dieprobeert met zijn ogen dicht bij de roeper tekomen.

kijk door de lens van een fototoestel

Vorm tweetallen. Een van de twee is een foto-toestel. De ander leidt zijn fototoestel aan de handrond. De dop zit nog op de lens, de ogen zijngesloten. Op het moment dat een mooi plaatjegemaakt kan worden, richt hij zijn camera. Deoren, mond, neus, nek en kin vormen het bedie-ningspaneel. Linkeroor bijvoorbeeld, dan gaat hettoestel iets naar links. De nek wil zeggen dat jegaat inzoomen. Een foto maak je tenslotte dooreen druk op de neus. spel actief 17

Page 6: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

18 spel actief

omgaan met win-nen en verliezenAls je spelleider vaneen winnende groepbent, is dat natuurlijkgeweldig. Iedereengaat met een tevre-den gevoel naar huis.Dat lukt niet altijd.Dan is het goed omhet spelplezier telaten overheersen.Het benadrukken vanwinnen of verliezenhoeft niet altijd enkinderen nemen daargenoegen mee. Wilje het praktisch uit-voeren, zorg er danvoor dat er nooit eenspeler overblijft.

imitatieraceJe maakt twee groepen. In iedere groep krijgen dekinderen oplopend vanaf één een nummer. Detwee groepen staan achter de lijn aan de verstekanten van de zaal. In het midden teken je eenlijn. Op de middenlijn zet je twee pylonen tweemeter uit elkaar.De spelleider noemt een nummer. Aan beide kan-ten zit een kind met dat nummer en die tweestrijden tegen elkaar. Wie tikt het eerste een pylonom op de middenlijn? Je verdient punten met je groep. Als je gelopenhebt, ga je weer terug naar je eigen groep, wantjouw nummer kan opnieuw afgeroepen worden.

toelichtingDe spelleider moet de groep door en door kennen,weten waar te gaan staan, goed kijken naar de deel-nemers, nooit dwingen en hulp kunnen verlenen.

in de knoop, uit de knoopAlle deelnemers gaan tegen elkaar aan staan. Degroep raakt in de knoop, doordat allen tegelijker-tijd de handen omhoog doen en ieder willekeurigeen hand vastpakt. Die laat je niet meer los.Probeer met elkaar uit de knoop te komen.

werken met een levende muur De groep vormt een muur door in twee evengrote rijen schouder aan schouder tegenoverelkaar te staan. Alle tegenover elkaar staande per-sonen grijpen elkaar bij de polsen vast; een dub-bele greep dus.klim over de muur

De opdracht is om over de muur te klimmen.Tweepersonen uit de groep proberen dat. Lukt dit?op handen gedragen

Een persoon klimt op de muur en gaaterop liggen. Houdt de muur dit?vallen op de muur

Een persoon gaat op een verhogingstaan en laat zich achterover gestrektop de muur vallen. Wie durft?trampoline

Een persoon ligt op de muur enwordt door de groep in de hoogtegegooid en weer opgevangen.Wiewil op en neer? Hou er bij hetomhooggooien rekening meedat de benen lichter zijn.Zorg voor de juiste balans.

over de streep gaanTeken in de ruimte vier gelijke vakken. In iedervak komt een groep te staan. De groepen zijngelijkwaardig. Door elkaar uit te dagen bij derand van je vak, probeer je iemand over de streepte trekken. Lukt dat, dan behoor je tot dat vak.Opletten dat de veiligheid gewaarborgd is. Niet aande kleren trekken en wordt aan een kind aan tweekanten getrokken, dan moet je ingrijpen.variatie

De organisatie kun je ook zo maken dat de ruimtedoor middel van een kruis verdeeld wordt in viervakken.

maak je vak leegJe kunt het spel ook omdraaien doorhet vak leeg te maken. De organisatieis dan wel anders. Je tekent vier vak-ken als eilanden in de ruimte.Ieder groepje staat in eenvak en door middelvan trekken en duwenprobeert ieder zijn vak leegte maken.Wie overblijft iswinnaar.tip

Laat de vier winnaars in één vak strijden; dan krijg je een algemene winnaar.variatie

Afhankelijk van de groepssamenstelling kan despelleider ook kiezen voor jongens tegen jongensen meisjes tegen meisjes. Bij jongens en meisjesvan zo'n 10 tot 13 jaar kan dat gevoelig liggen.

werken in themaDoor activiteiten in

een thema te plaat-

sen zijn ze gemakke-

lijk te herkennen en

vormen ze een

rode draad.

sumo worstelenTwee jongens of meisjes staan in een cirkel. Decirkel heeft een doorsnede van ongeveer twee eneen halve meter. Beide personen staan in de cirkelen de opdracht is om de ander uit de cirkel tewerken. Dat kun je doen door te duwen, trekkenen optillen. Je mag niet gooien, dit in verbandmet veiligheid. Kom je met enig lichaamsdeelover de lijn van de cirkel, dan heeft de andergewonnen. De spelleider moet de veiligheid in degaten houden; leg eventueel matten neer en denkbijvoorbeeld ook aan sieraden. De spelleider kande cirkel groter en kleiner maken, afhankelijk vanhoe er gespeeld wordt. De toeschouwers kunnenactief deelnemen door aan te moedigen, met toe-ters te ondersteunen en spandoeken te tonen.

stoeivormenVoor tweetallen kun je vormen bedenken die te

maken hebben met stoeien.

Bij stoeivormen heb je 'lijfelijk' contact en dit

kan geschikt zijn voor tieners en jongeren. Om

gevoeligheden te vermijden kun je deze spel-

vormen het beste voor jongens en meisjes apart

doen. De vormen moeten kortstondig zijn,

want ze kosten veel energie.

evenwichtJe staat dicht bij elkaar op een afstand van zo'n 20tot 30 centimeter. Je probeert elkaar uit balans tehalen door op de handen te duwen. Je mag alleenmaar de handen raken. Je zoekt je balans en jeprobeert je partner uit balans te krijgen.

hou standGa tegenover elkaar staan en probeer je partnervan zijn plaats te duwen en te trekken. Beweegthij zijn voeten van de grond, dan heb je al eenpunt verdiend. De spelleider laat geen ruwebewegingen toe.variatie

Dit is de gemakkelijkste vorm. Pak elkaar vast bijde polsen en probeer elkaar over een lijn te trek-ken.Teken een middenlijn en twee lijnen opongeveer twee meter afstand van de middenlijn.variatie

Met de ruggen tegen elkaar en zonder de armenin elkaar te verstrengelen, de ander over de

streep te duwen.variatie

Inhaken met je arm en je eigen pols vastpak-ken. Je probeert zijwaarts de ander over de

streep te trekken.

evenwicht houdenElkaars rechterhand vastpakken en met je voeteneen vaste plek zoeken op de vloer. De anderehand is op de rug. Probeer elkaar uit evenwicht tetrekken of te duwen.

in en uit de cirkelDe groep maakt een kleine cirkel.Je staat schouder aan schouder.Een jongen of meisje staat in decirkel en probeert eruit tekomen. De groep gaat datuiteraard verhinderen.variatie

Wederom maak je met jegroep een cirkel. Een persoonstaat buiten de cirkel. Hij pro-beert in de cirkel te komen.De spelleider kan meespelen maarhoudt wel het proces in de gaten.

blijf op je buikDe ene persoon ligt op zijn buik. De andere pro-beert hem om te draaien op z’n rug.variatie

Iemand ligt op zijn rug en je probeert hem om tedraaien op z’n buik.

tik aanJe staat tegenover elkaar en je probeert de anderaan te tikken, bijvoorbeeld de knieën. Elke keerraken is een punt. Moeilijker om te raken is devoet, rug of schouders.De ander probeert dit te verhinderen, door af teweren, schijnbewegingen te maken, weg te draai-en en veel te bewegen.

trekken en duwenTwee groepen kiezen elk een koning in hun mid-

den. De koning zit tijdens het spel op een dikke

mat, dat is zijn kasteel. Op teken proberen de

groepjes de koning van de andere groep uit het

kasteel te krijgen door hem van de dikke mat te

duwen. Het is gelukt als de koning geen contact

meer heeft met de dikke mat. Rondom de mat

worden kleine matjes gelegd. De koning moet

een sterkte en flinke persoon zijn.Verdeel taken

van aanval en verdediging. Speel dit spel met

maximaal twaalf kinderen. De kinderen mogen

niet op de matten staan, in verband met de veilig-

heid.

spel actief 19

spelen met lichamelijk contact

Page 7: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

20

materialenEénmeter stokken,

touwen, wasknijpers,

hoepels, ballonnen,

fietsbanden, isolatie-

buizen, kranten,

elastieken, papier en

tennisballen zijn

materialen die niet

veel kosten maar

waar wel veel mee

gespeeld kan wor-

den.

toelichtingBallonnen zijn ideaal om mee te spelen: ze zijn

licht, zweven vertraagd in de lucht, kunnen

knallen en zijn niet duur. Ballonnen zijn meest-

al als reclamemateriaal te krijgen.Wanneer je

ballonnen gaat kopen, let dan op de kwaliteit

door ze eerst uit te proberen. Ze mogen niet te

snel knallen.

hou hem hoogDe ballon hoog houden door de ballonomhoog te slaan en weer op te vangen.variatie

Ballon hoog houden met rechter- en linkerhand,maar ook met je voeten, je knieën en je hoofd.

in tweetallenDe ballon omhoog houden, maar om de beurt deballon raken. Dit mag je doen met je handen,maar ook met voeten, knieën, buik, rug, schou-der, hoofd, en je neus. Bedenk zelf maar eens eenvariatie, hoe je een ballon kunt hooghouden.

zonder handenHet tweetal probeert de ballon tussen de hoofdenvast te houden en dan voorzichtig door de ruimtete lopen.variatie

Vasthouden tussen twee buiken of klemmen tus-sen de ruggen.

sla de ballonMet een opgerolde krant, een stuk isolatiebuis, eenstok of een tennis- dan wel badmintonracket kunje ballonnen slaan.Voor kleuters moeilijker dan metde handen of voeten. Dit komt omdat het verdervan je lichaam af is en dat vereist richtingsgevoel.

verhalen gebruiken

Een verhaal kan een

prima opstap zijn

naar een activiteit.

Laat de kinderen in

een aantal illustraties

de sfeer van het

verhaal meebeleven.

Hussel, na je verhaal,

de illustraties door

elkaar en laat de

kinderen deze op

volgorde leggen.

billenProbeer eens een

ballon met je billen

kapot te maken.

Hoeveel tijd heb je

nodig om een harde

knal te veroorzaken?

binnenspelen met materialenspelen met ballonnen

estafettevormenStop de ballon in een stoffen zak, een kussen-

sloop of linnen zak. Deze ballon beweegt snel-

ler dan de ballon zonder een stoffen zak. Door

zijn stoffen zak is het model iets zwaarder en

daardoor sneller in de lucht. Vormen zijn:

lopen met de ballon, aan de voet, stuiterend,

hooghoudend, tussen je knieën, en zo meer.

ballonvolleyTwee groepjes tegenover elkaar; je kunt ook ééntegen één spelen. Gebruik een volleybalnet, alsdat er niet is, een lijn spannen één meter hogerdan het grootste kind. Het speelveld moet vooréén tegen één ongeveer drie bij drie meter zijn,voor teamspel mag het groter. De ballon wordtgespeeld vanaf de achterlijn. Het groepje magvaker dan drie keer overspelen.Als de ballon op de grond stuit, dan heeft deandere groep een punt.

geen botsingenDe helft van de kinderen heeft een zachte, lichtebal, de andere helft een ballon. Iedereen loopt kris-kras door de ruimte met de bal of ballon vast in dehanden: geen botsingen, de hele ruimte moet con-stant gebruikt worden. Op teken van de spelleiderwisselen de kinderen de bal en ballon uit.

verschillende takenDe kinderen met bal dribbelen met de bal terwijlde kinderen met een ballon lopen met de ballontegen een hand 'geplakt'. Op teken van de spelleiderwisselen de kinderen van bal, ballon en taak.variatie

Iedereen loopt kriskras door elkaar; de kinderenmet een ballon houden die achter de rug vast bijhet knoopje; de andere kinderen dribbelen de balen proberen een ballon uit de hand de slaan.variatie

De 'balkinderen' dribbelen verspreid rond, de'ballonkinderen' proberen de balkinderen met deballon op het hoofd te 'slaan'.

hou de ballon hoogHet ene kind heeft de ballon, zijn partner de bal.Het kind met de ballon slaat er éénmaal hardtegen; daarna krijgt hij snel de bal van zijn part-ner, die op zijn beurt hard tegen de ballon slaaten daarna de bal weer ontvangt van de anderenzovoort. De ballon mag niet op de grondkomen en de bal mag niet stilvallen. Welk tweetalmaakt de langste reeks?

variatie

De bal wordt nu gedribbeld in plaats van in dehanden gehouden. De ballon mag niet op degrond komen en de bal mag niet stilvallen. Doorsamen te werken proberen om de ballon niet telaten stuiten. Om de beurt slaan tegen de ballonterwijl de een met de bal dribbelt. Welk tweetalmaakt de langste reeks? variatie

De ballon omhoog trappen met een voet in plaatsvan te slaan met de hand.

spreidstandHet ene kind staat in spreidstand zijwaarts enstuitert met de bal. De ander slaat de ballonzo hoog mogelijk en kruipt dan snel door degespreide benen van zijn partner om dan deballon weer omhoog te slaan voordat deze degrond raakt. Als er een 'af' is komt de ander aande beurt. Wie maakt de langste reeks?

snel reagerenIedereen loopt weer kriskras door elkaar, de bal ofballon vast in de handen. Op teken van de spellei-der werpen de kinderen de bal omhoog en slaande andere kinderen de ballon in de lucht. Daarnagaat iedereen snel op zoek naar een ander materi-aal (ballon of bal) en loopt ermee naar de spellei-der. Wie is de laatste?

opdrachten uit een balloncircuitMaak ballonnen vast met een touwtje aan eengespannen lijn. Met tennisballen probeer je deballonnen te raken.Vol raken is steeds één punt.variatie

Je mag zo hard mogelijk tegen de ballon slaan ofschoppen en proberen de ballon in zo min moge-lijk slagen, naar de overkant te krijgen. Afstandvan startlijn tot eindlijn is 10 meter. Wie heeft deminste slagen nodig?variatie

Je blaast de ballon half op. Je hebt dan een ballondie vervormt. Met een tennisracket of een houtenplank sla je drie ballonnen weg. Hoever kun jeslaan? Leuk is om alle drie de afstanden bij elkaarop te tellen. De afstand is van de startlijn tot daarwaar de ballon ligt.variatie

In een afgebakend speelveld ligt een grote ballon.Twee kinderen staan tegenover elkaar, ieder heeftdrie tennisballen. Met die tennisballen moeten zede ballon naar de overkant zien te krijgen. Je kuntde tennisbal rollen of gooien, als hij de ballonmaar raakt. spel actief 21

niet aankomenBlaas alle ballonnen op en leg ze op de grond in dezaal. Heel snel door de ruimte rennen zonder deballonnen te raken. Alle ballonnen zullen door deluchtverplaatsing gaan dwarrelen. Let wel op metjonge kinderen, want die hebben al moeite met alleandere kinderen die rennen. Daar komen dus nuook alle ballonnen bij. Het is moeilijker dan jedenkt.variatie

De kinderen lopen heel voorzichtig door deruimte, want de ballonnen mogen niet van hunplaats komen.

vang de ballonJe blaast de ballon op. Niet te hard de eerstekeren. Je concentreert je en laat de ballon los. Deballon schiet weg en je probeert hem te vangen.Lukt het je de lege ballon te pakken voordat hijde grond raakt?variatie

Met tweetallen waarvan de een de ballon opblaasten loslaat en de ander de ballon probeert te van-gen.

er ligt een ballon op mijn lakenLeg de ballonnen op een groot laken. De kinderenhouden het laken vast en proberen allerlei vor-men uit zoals lopen, springen, zitten en staan.Wat doen de ballonnen?Het laken met de ballonnen wordt boven hethoofd vastgehouden. Enkele kinderen mogenonder het laken staan en in het begin zachtjes tik-ken, later iets harder. De ballonnen moeten zoveelmogelijk op het laken blijven.

Page 8: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

kinderen moetenkunnen spelenZorg ervoor dat altijdalle kinderen kunnenmeespelen.Voorkomspelvormen waarbij kinderen 'af' zijn.Geef ieder kind voldoende aandacht.Wees je bewust vanhet feit dat je allekinderen evenveelaandacht geeft.

klemvastAlle kinderen lopen kriskras door de ruimte. Dehelft van de kinderen heeft een bal. De kinderenmet een bal houden die zijdelings onder eenoksel geklemd. Op teken van de spelleider probe-ren de andere kinderen een bal weg te duwen(niet te slaan). Op teken van de spelleider wordter gewisseld.variatie

De bal wordt gedribbeld.variatie

De kinderen houden elkaar vast met één hand.Een van hen heeft de bal onder een okselgeklemd. Op teken van de leider probeert deander met zijn vrije hand de bal van een andertweetal weg te duwen. Als de spelleider opnieuween teken geeft, stopt het spel en wisselen de kin-deren van taak.variatie

De bal wordt gedribbeld. Degene die geen balheeft probeert bij de ander de bal weg te duwen.Als de spelleider opnieuw een teken geeft, stopthet spel en wisselen de kinderen van taak.

handvastDe kinderen houden elkaar met de binnenstehand vast. De een heeft een bal in de handen. Zoverplaatsen zij zich samen door de ruimte zonderiets of iemand te raken. Op teken van de spellei-der wordt er gewisseld.variatie

De bal wordt gedribbeld.

dribbelende tweetallenIeder tweetal heeft een bal. Het ene kind volgt hetandere kind. Het kind zonder bal loopt kriskrasdoor de ruimte en zijn partner met bal in de han-den volgt hem zonder te dribbelen op maximaaltwee meter afstand. Op teken van de spelleiderwordt er gewisseld.variatie

Het kind met de bal moet die nu doorlopend blij-ven dribbelen en zo zijn partner volgen.

blijven dribbelenHet ene kind volgt al dribbelend met de bal zijnpartner. Op teken van de spelleider stopt de part-ner met de benen gespreid. Het kind met de balmoet door de benen van zijn partner kruipen,maar de bal blijven dribbelen en niet verliezen.Op teken van de spelleider wordt er gewisseld.

onvast ter beenHet kind zonder bal loopt voorop, maar is eenbeetje 'dronken' en maakt allerlei rare bewegin-gen: zigzag lopen, even gaan liggen, plotselingstoppen en weer vertrekken, achteruit lopen,enzovoort. Zijn partner houdt de bal in zijn han-den en probeert in alles exact te volgen. Op tekenvan de spelleider wordt er gewisseld.variatieHet kind met de bal moet die nu dribbelen en zode partner proberen te volgen.

spelen is jezelfleren kennen

Door te spelen leer je

jezelf kennen en kom

je jezelf tegen. Door

samen te spelen leer

je de ander kennen

met al zijn mogelijk-

heden en beper-

kingen.

Door te spelen ga je

op verkenning naar

jezelf en de wereld

om je heen.

spelen met een bal spelen met een strandbalHet werken met een strandbal eist van kinderen

meer dan spelen met een ballon. Een strandbal

heeft veel weg van een ballon, maar

gaat iets sneller.

de strandbal slaanIn een kring staan en destrandbal heen eenweer slaan met je han-den. Als dat lukt probeerje de strandbal tussen tweekinderen door te spelen. Gaat de balerdoor dan is het een doelpunt.

erover slaanZet banken of pylonen op de middenlijn van deruimte. Nu speel je de strandbal met je handen enprobeert de bal op de andere helft te krijgen. Destrandbal mag een keer stuiten. Stuit de bal welmeerdere keren dan is het een punt voor deander. Dit spel speel je met gooien en vangen.variatie

Het spel spelen door de strandbal te slaan en tevangen. De strandbal mag niet meer op de grondkomen. Je mag de strandbal één of twee keerraken voordat je terugspeelt.

tikspel met bal • de tikker heeft een balAlle kinderen lopen vrij rond in de ruimte; despelleider heeft een of meerdere ballen.Als de spelleider een bal geeft aan een speler,wordt deze de tikker: hij houdt de bal vast metéén hand en probeert met zijn vrije hand anderekinderen te tikken. Als een kind aangetikt wordt,brengt het de bal van de tikker naar de spelleider.Die geeft opnieuw de bal uit.Voordat de tikkergaat tikken, brengt de tikker eerst de bal bovenzijn hoofd en noemt duidelijk zijn naam.variatie

Een kind is niet aantikbaar als de voeten geencontact hebben met de vloer; het moet dus snelop de grond gaan zitten of liggen

tikspel met bal • de bal is rood of geelDe spelleider heeft zowel een rode als een gelebal. Hij geeft die aan rondlopende kinderen. Eenkind met een rode bal tikt alle lopende kinderen;een kind met een gele bal probeert de zit-tende kinderen aan te tikken.

tikspel met bal • snel samenspelenDe tikker dribbelt met een rode bal; enkele lopen-de kinderen hebben een gele bal.

De 'rode' tikker mag elk ander kind tikkenzonder gele bal. Het is dus de bedoe-

ling dat de groep een 'bedreigd' kindsnel een gele bal toespeelt.

variatie

De rode tikker mag juist weliemand die in het bezitis van een gele bal

proberen te tik-ken. Nu is het dus debedoeling de gele balkwijt te raken; als eenkind de gele bal op degrond laat vallen, danwordt het als aange-tikt beschouwd.variatie

Een aangetikte spe-ler moet in spreid-stand zijwaartsgaan staan. Hij kanverlost wordenwanneer een mede-speler een gele baldoor de gespreidebenen rolt en weeroppakt.

eindspelDit spel begintmet drie tikkers diesamen één blauwe bal hebben. De tikkers mogenniet lopen met de bal in de handen. Zij blijven infeite constant lopen en tegelijkertijd werpen zesteeds de bal naar elkaar. Een tikker mag een 'vrij'kind aantikken op voorwaarde dat hij op datmoment in bezit is van de blauwe bal. De tikkermoet tikken met de vrije hand en de bal in deandere hand.Een kind dat aangetikt is sluit zich aan bij de tik-kers; die groep wordt dus steeds groter terwijl deandere groep steeds kleiner wordt.variatie

De spelleider kan een tweede bal in het spel bren-gen; bijvoorbeeld vanaf het moment dat er zeventikkers zijn.variatie

De tweede groep tikkers krijgt een gele bal; zijspelen onder elkaar terwijl de blauwe tikkers datmet de blauwe bal ook doen.

spel actief 23

Page 9: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

24 spel actief

de gouden balBij jonge kinderende bal van 'goud'maken. Plak er eengouden sticker op ofwikkel de bal ingoudkleurig papier,dat je met een plak-bandje even vastzet.

puntentellingIn het jeugdwerk

wordt een puntentellinggebruikt om

deelnemers te stimuleren.

Het hanteren vanpunten is geen doel maar een

middel.

toelichtingEen tennisclub gooit ballen weg die niet meer

bruikbaar zijn om mee te tennissen. Maak een

afspraak met een club en voor je het weet heb

je een emmer vol 'niet meer bruikbare' ballen.

Met tennisballen kun je rollen, gooien, raken,

vangen.Voor kleuters is de tennisbal wel een

moeilijk materiaal. Bepaalde handelingen kun-

nen ze wel, maar bijvoorbeeld een tennisbal

vangen, dat lukt nog niet.

ballenregenAlle tennisballen

liggen in een vier-kant in het midden

van de zaal. Twee ofdrie kinderen krijgen de

opdracht om alle tennisballenuit het vierkant te gooien. De kin-

deren die aan de buitenkant van hetvierkant staan, moeten de ballen zo snel mogelijkweer terugbrengen. Wie is sterker? De gooiers ofde brengers.

stofbalTwee groepen kinderen staanaan beide kan-ten van dezaal. Iederegroep heefteen emmermet tennisbal-len. In het midden van dezaal ligt een stevige ballon met eenstoffen zak er omheen.De kinderen moeten gooien met de tennisballenen de stoffen ballon proberen te raken. Als de bal-lon geraakt wordt, gaat die bewegen en rolt in derichting van de andere partij. Komt de ballon overde lijn van de andere partij, dan heb je een punt.

overloopspel met ballen Gebruik tennisballen. In het

midden van de zaal is voor de'ballenvangers' een strook van

anderhalve meter afgezet metpylonen. In het midden van de

strook staat een grote emmer.De smokkelaars kunnen uit een emmer aan

hun kant van de zaal een bal pakken en proberen

daarmee van de ene kant van de zaal naar deandere kant te lopen. Daar staat ook een emmer.Kun je de overkant bereiken, dan mag een smok-kelaar daar de bal in de emmer gooien. Als jegetikt wordt in het afgezette gebied, moet je jebal afgeven aan de vangers. Die leggen de ver-overde bal in de emmer op de afgezette strook.Word je getikt of heb je de bal naar de over-kant gebracht, dan kom je via de zij-kant terug. Je kunt het danopnieuw proberen.Het gaat erom wie alshet spel afgelopen isde meeste ballen inde emmer heeft; devangers of de smok-kelaars?

maak je vak leegIn de ruimte maak je twee vakken.Twee groepenhebben allebei evenveel tennisballen. Op tekenvan de spelleider probeer je zo veel mogelijk ten-nisballen in het andere vak te krijgen. Na eenminuut stopt het spel, wie heeft de minste tennis-

ballen.variatie

Maak vier vakken in plaatsvan twee en dan ook viergroepen.

alle ballen verzamelenIn ieder van de vier hoeken staat

een emmer met tennisballen. De kinderenworden verdeeld in vier groepen. Ze krijgen deopdracht om zoveel mogelijk tennisballen te ver-zamelen. Dat kunnen ze doen door bij de drieandere emmers tennisballen weg te halen. Deregel is dat je steeds maar één tennisbal magpakken en die eerst moet terugbren-gen naar je eigen emmer.Dit is een renspel enallen lopen doorelkaar. Eenredelijkmoeilijkevorm voorkleuters, want zemoeten rekeninghouden met elkaar. Despelleider moet heel alert zijn.

de kip en de eierenJe maakt vier partijen die in de hoeken van dezaal zitten. In elk hoekteam zit een kip met diver-se eieren (tennisballen). De kip bewaakt deeieren. Er zitten ook hanen in hetzelfde team. Dehanen zijn stropers en die willen altijd meereieren hebben. Alle hanen gaan roven en mogenelke keer maar één ei meenemen. De kippen ver-

dedigen dat met verve, maar zij mogen deeieren niet in de kleren verstoppen. De

spelleider spreekt duidelijke regels af,bijvoorbeeld niet aan kleren trek-

ken; als iemand ‘stop’ roept,meteen stoppen; de eieren

niet gooien en dergelijke meer.

levend kwartettenDit spel kun je spelenmet twaalf totachtentwintigspelers. Centraalstaat samenwer-ken en onthoudenvan namen. Maak vantevoren evenveel kaartjesmet de namen van bekende personen als er deel-nemers zijn. Hieraan kun je een thema verbinden,bijvoorbeeld sportfiguren, popidolen of politiekefiguren. Op ieder kaartje staat de naam van hetkwartet, bijvoorbeeld 'schaatsers'. Daaronder staande vier personen van dat kwartet en elke persoonstaat één keer onderstreept op één van de kaartjes.Je bent de onderstreepte persoon.Van de ruimte waarover je beschikt, gebruik je dehoeken en nummert die van één tot en met vier.In elke hoek staat een groepje. Iedere speler krijgteen kaartje. Zorg dat er zoveel mogelijk verschil-lende kwartetten in een groepje zitten.Het spel kan beginnen. In iedere hoek wordt evengekeken of er soms al meerdere personen van eenkwartet aanwezig zijn.Vanuit hoek één wordt eenandere hoek aangewezen en een naam genoemd.Bijvoorbeeld: “Hoek vier, mogen wij van jullievan de schaatsers Erben Wennemars?” Zit hijerbij, dan gaat Erben over naar hoek één enmogen ze nog een keer vragen. Je mag alleen vra-gen naar een persoon uit een kwartet waar degroep er al één of meer van heeft. Zit hij er nietbij dan is hoek vier aan de beurt.variatie

Speel het spel met de personages van speelkaar-ten, zoals hartenboer, hartenvrouw, hartentwee en zo verder.

het ballen circuitZet een circuit uit met onderstaande zes spelen.

Maak een scorekaart en bedenk een puntentel-

ling die in overeeenstemming is met de te beha-

len score.

krantgooien

Met een tennisbal probeer je de kranten die aan

de waslijn hangen eraf te gooien. Lukt het je om

een krant van de waslijn te gooien?

emmerbal

Tennisbal in de emmer gooien. Er staan zes

emmers in een driehoek, drie op de voorste rij,

twee in het midden en een daarboven. Iedere

emmer heeft zijn eigen puntenaantal. In plaats

van emmers kun je ook dozen gebruiken.

kegelbal

Tennisbal slaan met een hockeystick. De bal

slaan en proberen de kegels om te laten

vallen.

vakbal

Met elastiek maak je vakken of je gebruikt

het wandrek in de gymzaal. Nummer de

vakken van een tot en met twaalf door

elkaar. Je mag tien ballen gooien.

ballenwip

Maak een tennisbalwip van een plankje met een

blik eronder. Sla met een hockeystick de bal in de

richting van drie emmers. De bal gaat via de

schuine plank van de wip omhoog en moet in

een van de emmers terechtkomen.

muurbal

Met een tennisracket of houten plank sla je de

tennisbal tegen de muur. Daarna probeer je de bal

te vangen. Probeer het tien keer. Hoe vaak vang je

de bal in welke tijd.

25

spelen met tennisballen

Page 10: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

26 spel actief

organisatieEen spel kan nog zoleuk zijn, het moetvooral goed georga-niseerd worden.Het leukste spel kandoor een slechteorganisatie verknaldworden.

toelichtingDe spelleider heeft een aantal zachte kunststof

buizen. Deze buizen zijn in diverse kleuren ver-

krijgbaar, maar eventueel kan ook isolatie voor

verwarmingsbuizen gebruikt worden.

Naargelang het aantal deelnemende kinderen

bepaalt de spelleider of de kinderen alleen of in

tweetallen de opdrachten met de buizen uit-

voeren. De spelleider laat de kinderen regelma-

tig wisselen van opdracht.

breed makenEnkele kinderen lopen verspreid rond met eenbuis op borsthoogte; de buis steekt aan weerszij-den van het kind zijdelings uit. De overige kinde-ren lopen ook verspreid rond en zij moetenervoor waken niet geraakt te worden door eenbuis.variatie

De spelleider kan met zijn buis alle kinderen'slaan' die volgens hem niet voldoende bewegen.Het spreekt vanzelf dat de buizen zacht zijn endat de spelleider de kinderen geen pijn doet.variatie

De 'buislopers' houden de buis naast het lichaamop heuphoogte. Zij mogen tijdens het lopen debuis verplaatsen naar de andere zijde van hetlichaam. De andere kinderen ontwijken de buisdoor zich te bukken of door op de grond te gaanliggen.variatie

Op signaal van de spelleider mag het kind met debuis andere kinderen proberen te 'slaan' totdat despelleider opnieuw een teken geeft.

met tweetallenDe spelleider vormt tweetallen die één buis ont-vangen. De kinderen van elk tweetal zijn verbon-den met elkaar. Dat kan via de buis: dan lopen zemet de buis voor zich tussen hen in op heup-hoogte, maar ook via een hand: dan houdt eenvan de twee kinderen de buis naast zich. Deoverige kinderen moeten zich zodanig ver-plaatsen dat ze niet geraakt worden dooreen buis.

per tweetal twee buizenElk tweetal beschikt nu over twee buizen:één buis op heuphoogte die beide kinderenverbindt en een andere buis die een kind naastzich houdt. Ze proberen zo samen te werken

met het lopen dat andere kinderen geraakt wor-den door een buis.variatie

Beide kinderen van een tweetal zijn verbondendoor een hand en ze hebben elk een buis vast metde vrije hand.variatie

Op teken van de spelleider mag het tweetal ande-re kinderen proberen te 'slaan' met een buis tot-dat de spelleider opnieuw een teken geeft.

per tweetal drie buizenDrie buizen per tweetal: één op heuphoogte diebeide kinderen met elkaar verbindt en elk kindheeft nog een buis in de vrije hand. Ze lopenkriskras door de ruimte en proberen andere kin-deren te raken met één van de drie buizen.variatieOp teken van de spelleider mogen de twee kinde-ren 'slaan' met de buitenste buizen, maar moetenwel verbonden blijven met de derde buis.

buizendoolhofIeder kind krijgt een zachte buis. De ruimtewordt afgebakend. In die ruimte legt ieder kindzijn buis neer. Je hebt nu een buizendoolhof.De kinderen bewegen door de ruimte.De opdracht is om de buizen niet aan te raken.De kinderen moeten er omheen lopen, dus nieter overheen springen.variatie

Maak er een tikspel van. De tikker pro-beert zoveel mogelijk kinderen tetikken. Hij krijgt een minuutde tijd. Hoeveel kinderenkan hij tikken?

kinderrechtenKinderen hebben

recht op een

positieve,

enthousiaste en

vriendelijke manier

van begeleiding.

spelen met zachte buizen van kunststof

variatie

Er is een tikker en die probeert de kinderen in dedoolhof te tikken. Als je getikt wordt, moet jemeehelpen met tikken. Hoe lang duurt het voor-dat iedereen getikt is?variatie

In de doolhof liggen overal tennisballen. De kin-deren die vrijlopen proberen zoveel mogelijk ten-nisballen te verzamelen. De tikker(s) proberen datte verhinderen. Als je getikt wordt, moet je alleballen laten vallen in de doolhof. Wie wordt nietgetikt en kan zo ballen verzamelen.variatie

Het spel verloopt als bovenstaande variatie maarnu mag je de ballen naar de buitenkant van dedoolhof brengen. Wie lukt dat?

buizenspelenbuizenbal

Ieder kind heeft een buis. Je maakt twee groepen,

een blauwe en een rode groep.Verder heb je een

foambal nodig. De kinderen proberen met de buis

de bal te spelen en te doelen door de bal achter

de achterlijn te krijgen. Met de buis kun je slaan,

stoten en de bal met de buis meenemen. Het spel

lijkt wel een beetje op hockey.

buizentoren

Wie kan met buizen een zo hoog mogelijke toren

bouwen. Dat kan door de buizen te stapelen. Je

moet dan wel veel buizen hebben. De buizen

kunnen ook met touwen aan elkaar gepionierd

worden.

buizenmikado

Hou de buizen vertikaal voor je, in een tros. Laat

de buizen los zodat ze op een hoop rollen.

Probeer nu een voor een de buizen van de stapel

te halen zonder dat de andere buizen bewegen.

buizentrein

Maak van de buizen treinrails door ze achter

elkaar te leggen in twee rijen. De groep loopt

over de denkbeeldige bielzen en tussen de buizen

door.

slotspel De kinderen laten de spelleider ook even kennis-maken met debuizen.

Page 11: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

28 spel actief

praatje, plaatje,daadjeAls je een spel wilgaan spelen zet dekinderen en de materialen dan eerstin de goede opstel-ling. Probeer zo minmogelijk woorden tegebruiken bij de uit-leg (praatje). Zorgvoor een sprekendpraktisch voorbeeld(plaatje) waarna jeheel snel tot spelenovergaat (daadje). Jekunt beter een speleven stop leggen omiets aan het spel toete voegen, dan languit te leggen.Tijdenshet spelen heb jevoldoende tijd omdoor middel van uitleg het spel verderte verfijnen.

toelichtingDe binnenband van een fiets is magnifiek spel-

materiaal. Stap eens binnen bij de fietsenmaker

en je staat binnen de kortste keren weer buiten

met 100 binnenbanden.Van tevoren moet je

wel de binnenbanden schoonmaken en het

ventiel eruit knippen. Een kleine moeite om

lekker te kunnen spelen. De fietsband kun je

aan een stuk laten of doorknippen. Dan krijg je

een lange sliert. De fietsband is elastisch en ide-

aal om mee te spelen.

probeer maarKinderen kunnen zelf uitproberen wat er met eenfietsband mogelijk is. Laat kinderen er doorheenkruipen, op de band staan en uitrekken, ermeeronddraaien aan de arm en aan de enkels, gooien,zwaaien en ermee springen.

sturenJe speelt met tweetallen. De een gaat in de banden de ander houdt de band vast. Het ene kindstuurt het andere kind door de ruimte. Let er opdat de fietsband niet op de hoogte van de nekwordt gehouden.

vooruit trekkenMet drietallen kun je allerlei vormen bedenken,bijvoorbeeld dat twee kinderen aan een band eenander kind dat op een doek zit, vooruittrekken.Zijn ze iets vaardiger, dan kun je in plaats van opde doek zitten, laten hurken of zelfs laten staan endan voorzichtig vooruit trekken.Wel de schoenen uit laten doen.Een nieuwe manier van skateboarden.

tikspelTwee kinderen houden een band vast en zijn detikkers. Iedereen die getikt wordt, moet de bandook vasthouden. In vergelijking met elkaar aan dehanden vasthouden of aan een stok of hoepel, isde band heel flexibel. Let er als spelleider op, datkinderen niet te hard trekken of verschillendekanten uit gaan.

estafettevormen met fietsbanden Estafette om de banden heen lopen;estafette in de banden stappen;estafette door de band gaan;estafette over de band springen

fietsbanden als stoelendansLeg in een kring de fietsbanden open. Ieder kind-op één na- heeft een fietsband. Op muziek ga jeom de kring van fietsbanden lopen. Op hetmoment dat de muziek stopt, zoek je snel eenlege fietsband en gaat er in staan.

fietsband verwisselenVerspreid in de zaal liggen overal fietsbanden.Ieder kind heeft een band, waar hij in staat. Er iseen tikker, die loopt vrij in de ruimte. De kinde-ren in een band proberen in een andere band tekomen door met elkaar van fietsband te wisselen.Let op, want er loopt immers een tikker rond.Is de tikker eerder in de band dan jij, dan word jijde nieuwe tikker.

soepelEen groepsbijeen-

komst is een aaneen-

schakeling van spe-

len en activiteiten.

De overgang van het

ene naar het andere

spel moet soepel

verlopen.Voorkom

lange tijden tussen

de spelen door een

klein vijf-minuten-

spel in te passen.

In dit boek vind je er

voldoende. Kijk ook

in het laatste hoofd-

stuk van dit boek

naar voorbeelden van

clubbijeenkomsten

die elkaar opvolgen.

variatie bijpak het lint

De spelleider maaktnieuwe groepjes: alle

winnaars van degroepjes bij elkaar,alle nummers twee

bij elkaar en allenummers drie bijelkaar. Hetzelfde

spelverloop: je speelteen tegen een met

één lint in de broek.Ook hier kun je nog

variëren door tweelinten te geven, éénin de broek en één

in de kous.

spelen met fietsbanden het fietsbandenmannetjeIedereen heeft een fietsband diagonaal om zijnnek. Het fietsbandenmannetje niet en die wilzoveel mogelijk banden verzamelen. Als je getiktwordt, geef je je fietsband af. Als je geen fietsbandmeer hebt, ben je fietsbandvrij. Dat wil weggendat je ‘in de weg mag lopen’. Je maakt het danmoeilijk voor het fietsbandenmannetje.

het fietsbandenfestivalHet fietsbandenfestival is een spellencircuit met

opdrachten waarbij de fietsband als materiaal

gebruikt wordt. Afhankelijk van de groep kun je

werken met scorekaarten en wel of geen spelbe-

geleiding.

fietsband gooien

De fietsband om een paal of standaard gooien.

Hoeveel banden gaan er om de paal.

afstand gooien

De fietsband moet met een ‘discusworp’ worden

weggegooid. Wat is de afstand? Discusworp is een

techniek uit de atletiek.

fietsbandenrace

Je hebt tien fietsbanden. Een voor een breng je

een band naar de overkant. Daar moeten de ban-

den over een paal of pylon gelegd worden.

Uiteraard gaat het erom wie het snelste deze

opdracht kan uitvoeren.

fietsbandstep

Alle fietsbanden liggen op de grond in een

bepaald ‘hinkel’-figuur. Bijvoorbeeld op de eerste

rij 2 banden dan 1, dan 3, 1, 2, 2 en zo meer.

Je probeert zo snel mogelijk door in alle banden

te hinkelen naar de overkant te komen.

door de band

Fietsbanden liggen in een rechte rij op de grond,

steeds met een afstand van vijf meter uit elkaar. Je

probeert zo snel mogelijk van de ene naar de

andere band te gaan door er doorheen te kruipen

of door de band te stappen (over je hoofd en dan

op de grond laten vallen).

fietsband aan de haak

Probeer tien banden om drie haken te gooien;

afstand drie meter. Je kunt een moeilijkheidsgraad

inbouwen door verschillende soorten haken te

gebruiken.

tik de band

Er liggen 15 banden willekeurig op de grond. Op

teken ga je zo snel mogelijk met minstens een

voet door alle banden. Hoeveel tijd heb je nodig.

pak het lintDe spelleider verdeelt de kinderen in groepjes vandrie. Elk groepje krijgt twee linten.Ieder groepje krijgt een eigen spelgebied van bij-voorbeeld drie bij drie meter.Twee van de drie kinderen staan in het spelgebiedmet een lint achter in de broek, het derde kind isreserve en staat buiten de zone. De twee deelne-mers proberen -binnen de grenzen van de speel-zone- het lint van elkaar af te pakken. Als het luktkrijgt de 'winnaar' een punt en wordt de 'verlie-zer' vervangen door het derde kind.variatie

Elk kind heeft twee lintjes: een achter in de broeken een ander in een kous; als één lint is afgeno-men is het spel ten einde.variatie

De twee linten moeten 'gestolen' worden om tekunnen winnen.

groepjes tegen elkaarDe spelleider voegt telkens twee groepjes bijelkaar; dus zes kinderen oftewel drie duo's.Twee tweetallen staan in een groter spelgebied, bijvoorbeeld vijf bij vijf meter;een derde duo is reserve. Er wordt gestart met één lint in de broek.Een groep wint als het lint van elke tegenstanderis gepakt; dan ontvangen zij weer een punt. Hetverliezend groepje gaat eruit, het reserveteamkomt erin.variatie

Elk kind heeft weer twee linten: een in de broeken een in de kous. Een groepje wint als één lintvan elke tegenstander is gepakt. Of, alle linten(vier) moeten afgepakt zijn om een punt te sco-ren. Of, beide leden van elk team hebben elkaarvast met een hand en mogen elkaar niet los laten.

in twee grote groepenTenslotte verdeelt de spelleider alle kinderen overtwee groepen die tegen elkaar spelen in een grootspelgebied van bijvoorbeeld zeven bij zevenmeter. Ook nu wordt er gestart met één lint perkind. Als een kind het lint kwijtraakt, moet het despeelzone verlaten; wanneer een groep alle lintenop twee na heeft verloren, is de andere groepwinnaar van een punt. Daarna maakt de spelleidereventueel nieuwe groepen.variatie

Binnen het groepje zijn de kinderen per twee metelkaar verbonden door de handen vast te houden.

spelen met linten

spel actief 29

Page 12: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

30 spel actief

afZorg ervoor dat altijdalle kinderen kunnenmeespelen.Voorkomspelvormen waarbijkinderen 'af' zijn.Geef ieder kind voldoende aandacht.Geef alle kinderenevenveel aandacht.

toelichtingBierviltjes zijn zo te verkrijgen. Stap een café bin-

nen en vraag aan de kastelein een rol bierviltjes

en je kunt de hele avond spelen. De spelen kun-

nen het beste met ronde viltjes gespeeld worden.

spelvorm in de ruimteGooi zo'n vijftig bierviltjes willekeurig in de

ruimte op de grond. Doe het zo, dat er genoeg

ruimte tussen de bierviltjes is waar de kinderen

kunnen lopen. Haal er indien nodig weg of voeg

er toe. De opdracht is om in één minuut zoveel

mogelijk verschillende bierviltjes aan te raken.

Dat kan met je voet of met je hand.

variatie

Hoeveel minuten heb je nodig om alle bierviltjes

aan te raken?

rollenDe bierviltjes naar elkaar rollen.

De bierviltjes zo ver mogelijk proberen te rollen.

De bierviltjes in vakken rollen; geef de vakken

afhankelijk van de grootte verschillende punten;

bijvoorbeeld klein vak tien punten, groter vak

vier punten. Bierviltje zo dicht mogelijk bij een

lijn rollen; het liefst natuurlijk op de lijn.

dragenLopen, zitten, op je buik gaan liggen, knielen en

opstaan met een bierviltje in je hand, op je elle-

boog, op je hoofd, op je schouder, enzovoorts.

Dit vormt een extra

uitdaging.

hou je vak schoonMaak vier partijen en vier vakken.Verdeel de

ruimte door twee lijnen kruiselings in de zaal te

trekken. Alle vier de groepen krijgen evenveel

bierviltjes. De bierviltjes liggen op de grond en

op teken van de spelleider probeert ieder zo snel

en zo veel mogelijk bierviltjes uit het eigen vak te

krijgen.Vergeet niet dat de andere drie partijen

dat ook doen. Het komt dus niet alleen op snel-

heid aan maar ook op groepstactiek.

haal zoveel mogelijk binnenWederom vier partijen. Je mag er ook meer

maken. De vier groepen staan in de hoeken van

de zaal. Alle bierviltjes liggen op de grond van de

zaal. Op teken van de spelleider haal je met je

groep zoveel mogelijk bierviltjes naar je eigen

vak. Elke keer mag je maar één bierviltje meene-

men. Wie heeft de meeste bierviltjes?

variatie

Iedere groep krijgt van tevoren de getallen die ze

moeten zoeken en ophalen. Bijvoorbeeld groep

één zoekt alle bierviltjes met de getallen een tot

en met vijftien, groep twee alle bierviltjes van

zestien tot en met dertig, en zo door. Wie is het

eerste klaar?

variatie

Je kunt ook met kleuren werken. Groep één zoekt

alle bierviltjes met de kleur rood. De spelleider

kan alle bierviltjes met de kleur naar boven leg-

gen, maar ook met de kleur niet zichtbaar. De

groep krijgt dan de opdracht het bierviltje steeds

weer terug te leggen met de kleur naar beneden.

variatie

De groep krijgt de opdracht om alle bierviltjes te

zoeken met zwarte letters of alle groene letters.

Op ieder bierviltje staat een letter. Als je alle bier-

viltjes binnen hebt, moet je een woord maken.

Wie weet als eerste het woord?

kort en krachtigZorg dat de spelen

die je speelt met een

groep niet te lang

duren. Kort en

krachtig en veel

afwisseling is wat

kinderen prettig vin-

den.Voor het spelen

is de sfeer wellicht

nog belangrijker dan

de spelregels en de

speeltijd.

spelen met bierviltjes

spel actief 31

bierviltjes een nummer gevenJe geeft ieder kind van de groep een nummer.

Nummer bierviltjes en leg ze verspreid in de

ruimte. De opdracht is om alle

getallen in oplopende

volgorde aan te raken.

Stel je hebt nummer zeven,

dan begin je met zeven en

gaat door naar acht en zo

verder tot je weer bij

zeven bent. Dan ben je

klaar. In een grote groep

kun je met even en oneven

getallen werken.

variatie

De bierviltjes liggen op de

grond in de ruimte. Alle kinderen

staan aan de buitenkant van de bierviltjes.

De spelleider roept een getal en alle kinderen zoe-

ken alle bierviltjes op waar een cijfer van het getal

in zit. Bijvoorbeeld 16, hier zitten de cijfers 1 en

6 in. Je raakt dus alle getallen aan waar een 1 en

6 in voorkomt.

biervilt kwartettenZet eenzelfde getal op vier bierviltjes. Doe dit met

tien tot vijftien getallen. Alle bierviltjes liggen

willekeurig op de grond. Op teken van de spellei-

der probeer je zoveel mogelijk bierviltjes te rapen

met hetzelfde getal. De opdracht is steeds dat een

persoon uit het groepje een viltje pakt, terug-

brengt aan de kant, waarna de volgende persoon

een bierviltje mag halen. Als je niet eenzelfde

getal pakt is de volgende aan de beurt.

Wie heeft de meeste kwartetten van bierviltjes.

spelen met frisbee van bierviltjesVan tevoren plak je vier of vijf viltjes op elkaar.

Zorg wel dat de bierviltjes goed vast zitten,

want je moet er mee kunnen gooien.

Het is goed om eerst met de groep te oefenen in

gooien. De biervilt frisbee is iets kleiner dan

een gebruikelijke frisbee, maar wel van zachter

materiaal. Je kunt met de zelfgemaakte biervilt

frisbee geen grote afstanden afleggen, dus ide-

aal in een kleine ruimte.

volley met biervilt frisbeeDit speel je in drie vakken.Twee vakken waar de

spelers in staan en het middenvak als neutraal

gebied. De spelers proberen de biervilt frisbee in

het vak te gooien van de andere spelers. Komt de

biervilt frisbee op de grond in het vak van de

tegenstander, dan scoor je een punt.

golf met biervilt frisbeeIn de ruimte zet je zes tot tien onderdelen uit.

Het wordt een golfbaan waar allerlei obstakels

inzitten. De onderdelen kunnen zijn: door een

hoepel gooien, in een vak gooien, de krant raken,

in een emmer gooien, onder een poortje schui-

ven, door een korf gooien, tussen twee blokken

rollen, enzovoorts.

De kinderen lopen een parcours met de biervilt

frisbee. Bij ieder onderdeel zijn punten te verdie-

nen. Heb je het hele parcours gelopen dan tel je

alle punten bij elkaar op. Wie heeft de

meeste punten?

variatie

In bovenstaand voorbeeld speelt

ieder individueel. Je kunt ook met

groepjes van maximaal drie kinderen

spelen. Dan kan iedereen gooien bij elk onderdeel

of je verdeelt de taken bij ieder onderdeel.

bierviltroofTwee groepen staan voor de achterlijnen. Achter

de lijn liggen bij iedere groep 50 bierviltjes. Door

de achterlijn bij de tegenpartij te veroveren, mag

je één bierviltje meenemen. Uiteraard heb je dan

vrije doorgang.

variatie

Als je de achterlijn veroverd hebt, mag je zoveel

mogelijk bierviltjes meenemen. Je hebt nu geen

vrije doorgang, dus je kunt getikt worden.

Page 13: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

32 spel actief

voorbereidingEen spel verdient hetom goed voorbereidte worden. Zet jevoorbereidingen oppapier. Hou een logboek bij vanwelke spelen jegespeeld hebt, zodatje een spelrepertoireop kunt bouwen meteigen aantekeningen.

toelichtingEen materiaal dat heel goedkoop is en gemak-

kelijk te gebruiken. Een grote zak vol gekleurde

wasknijpers en je kunt spelen.

wasknijpers aan je lijfIn vier hoeken van de zaal ligt een stapeltje was-

knijpers. De kinderen krijgen de opdracht om

elke keer als ze bij een van de vier hoeken komen

een wasknijper mee te nemen. Die wasknijper

mogen ze niet in de hand houden, maar aan hun

kleren vastknijpen.

Als je bij hoek drie bent geweest, moet je eerst

een andere hoek opzoeken voor je terug naar

hoek drie mag. Wie heeft de meeste wasknijpers

aan zijn kleren zitten?

variatie

Je mag maar één kleur sparen, bijvoorbeeld de

blauwe wasknijpers.

wasknijperroofIedereen loopt door de zaal en is behangen met

wasknijpers. De wasknijpers mogen niet verstopt

worden, maar moeten zichtbaar zijn. De spellei-

der moet er goed op letten, dat de wasknijpers

niet op intieme plaatsen worden vastgezet.

Op teken van de spelleider probeer je zoveel

mogelijk wasknijpers te pakken bij anderen. Maar

je mag maar steeds één wasknijper bij een per-

soon wegpakken. Als je een wasknijper wegge-

haald hebt, moet je die meteen aan je eigen kle-

ren hangen. Uiteraard laat je de wasknijpers niet

van je kleren halen. Je kunt je verdedigen door

weg te lopen of iemand voor-

zichtig van je weg te duwen.

Dit spel kun je een paar keer achter

elkaar laten spelen. Maar niet te

lang. Kijk goed naar de groep,

want het is een vrij

intensief spel.

variatie

Stel dat je vier kleuren wasknijpers hebt. Je kunt

dan het spel spelen zoals hiervoor beschreven is,

maar steeds als je vier verschillende kleuren hebt

geroofd, mag je het stapeltje van vier wegleggen.

Dat zijn dan tien punten. Hoeveel stapeltjes van

vier kleuren heb jij kunnen maken?

estafettevormen met wasknijpers Een beschrijving van estafettevormen staat in

'spelen zonder materialen'.

De wasknijper estafettevorm kan in cirkelvorm

en heen en weer gespeeld worden.

wasknijpermanJe loopt met een wasknijper naar het einde van de

baan en prikt de wasknijper aan de persoon die daar

staat en je rent terug om de volgende aan te tikken.

wasknijperlettersJe rent met een wasknijper naar de overkant en

legt de wasknijper op de grond. Daarna ren je

terug en tikt de volgende aan. Die legt de volgen-

de wasknijper erbij. Je moet het woord maken:

WASKNIJPER.Verzin zelf ook woorden,

want het spel kun je vaker achter elkaar spelen.

Welke groep is het eerste

klaar met het leggen

van het

woord?

spelen met wasknijpers

spelen met touwen

spel actief 33

langste wasknijperJe rent met de wasknijper naar de overkant en

legt de wasknijper op de lijn. Snel terug en de

volgende aantikken. Die rent ook met een was-

knijper naar de overkant. Daar wordt de wasknij-

per vastgeklemd aan de vorige wasknijper, enzo-

voorts. De estafette stopt wanneer een groep het

eerst met de aan elkaar geklemde wasknijpers

over de aangegeven lijn is.

variatie

Je kunt ook spelen op tijd. Elke groep krijgt vijf

minuten en nadat de tijd

verstreken is, stopt de estafette.

Welke groep heeft de langste

reeks wasknijpers gelegd?

wasknijpertorenDezelfde estafettevorm; de wasknijpers worden in

een vierkant op de grond gelegd. Steeds wordt er

een laag bovenop gebouwd. Het gaat hierbij om

snelheid en secuur werken. Wie bouwt de hoog-

ste toren van wasknijpers?

breek het recordHou een wasknijper tussen duim en wijsvinger

ingedrukt. Wie kan dit het langste volhouden?

Knijp met je groepje zoveel mogelijk wasknijpers

aan elkaar. Hoeveel wasknijpers aan elkaar kun je

tillen zonder dat het

geheel doorbreekt?

toelichtingDe spelen starten individueel, dan komt er een

partner bij om tenslotte te eindigen met een

groep. Deze kleine spelen kunnen zowel buiten

in afgebakend gebied, als binnen gespeeld

worden. Er worden springtouwen van

diverse kleuren gebruikt; elk kind heeft

een springtouw van een bepaalde kleur.

Eventueel kunnen 'gewone' touwen

gebruikt worden met een gekleurd

lintje.

kronkelende touwenAlle kinderen hebben het uiteinde van een spring-

touw in één hand; zij lopen verspreid door elkaar

in de ruimte zonder iemand of iets te raken.

variatie

Op teken van de spelleider gaan kinderen met een-

zelfde kleur touw zo snel mogelijk bij elkaar staan.

met staartEen uiteinde van het touw wordt in de broek

achter het lichaam gestoken, zodat elk kind een

lange 'staart' heeft. De kinderen lopen verspreid

rond en proberen een voet te plaatsen op het

touwuiteinde van een ander.

Een kind dat een staart verloren heeft, bevestigt

die opnieuw in de broek en speelt weer mee.

variatie

Wie haalt het eerst 10 punten? Er is telkens één

punt te verdienen voor elke 'getrapte' staart.

variatie

De spelleider roept nu een bepaalde kleur, bij-

voorbeeld 'rood'. De kinderen met een rode staart

proberen op een staart van een ander duo te trap-

pen. Hoeveel punten hebben de 'roden', de

'gelen', de 'groenen' enzovoort bij elkaar getrapt?

ruiter en paardMaak tweetallen. Een kind heeft het touw opge-

vouwen in de handen en 'haakt' zijn touw bij zijn

partner onder de oksels; de tweetallen lopen op

deze wijze verspreid rond als 'paard en rui-

ter'. Op teken van de spelleider wisselt de

ruiter met het paard.

variatie

De ruiter heeft nu weer een staart; elk

tweetal probeert weer op een staart van

een ander duo te trappen.

variatie

Wie scoort het meest in één minuut speeltijd?

variatie

De spelleider roept nu een bepaalde kleur.

Alleen tweetallen met dezelfde kleur

staart mogen een staart van een

andere kleur gaan vangen.

treinVier kinderen vormen samen een 'trein':

alleen het eerste kind heeft geen touw; het

tweede kind heeft het touw rond het eerste

kind gehaakt; het derde kind rond het tweede

en het vierde rond het derde kind. Het laatste

kind heeft ook een staart. Het eerste kind van de

trein probeert op de staart van de eigen groep te

trappen. Als dat lukt, schuift iedereen in de trein

één plaats door.

variatie

Elke trein probeert op een staart van een andere

trein te trappen; de trein mag niet uit elkaar.

variatie

De spelleider roept weer een bepaalde kleur van

een staart.

Page 14: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

34 spel actief

plakkenHeb je geen kleuren-

hoepels, plak dan

verschillende kleuren

stickers op de hoe-

pels.

toelichtingMet hoepels kun je rollen, schuiven en gooien,

maar je kunt ze ook ergens omheen gooien, als

vrijplaats gebruiken en er een voorwerp door

gooien. Hoepels zijn voor velerlei doeleinden te

gebruiken.

met tweetallen rollenTegenover elkaar staan en proberen de hoepel

naar de overkant te rollen. Je zet de hoepel op de

grond en je duwt aan de bovenkant de hoepel in

de richting van het andere kind. Lukt het je om

de hoepel in een rechte lijn te laten rollen?

met tweetallen schuivenJe schuift de hoepel met twee handen naar de

overkant. De hoepel moet wel op tijd stoppen en

mag het kind aan de overkant net niet raken. Lukt

het je om de hoepel op een paar centimeter van

die speler te laten stoppen.

met tweetallen gooienBegin met een korte afstand van elkaar. Je moet

de hoepel zo gooien dat de andere speler deze

kan vangen. Eerst kun je vangen met twee han-

den, later met één hand.

variatie

De hoepel om iemands arm gooien.

circuit met hoepelsBouw een circuit waarbij de onderdelen bestaan uit

allerlei vormen waar de hoepel

doorheen, overheen en

omheen kan. Zoals de hoepel

ergens tussen rollen: vanaf een

bepaalde afstand de hoepel rol-

len en op het moment dat de

hoepel tussen twee of drie platen

schuift verdien je punten; de hoepel

ergens omheen gooien: je kunt hier-

voor palen of standaards

gebruiken, die

kunnen hoog

of laag zijn,

wat meteen

ook weer een

moeilijkheid

aangeeft; ergens

omheen gooien: kan

ook om een verticale stok.

de hoepel schuivenHoepels in een grote cirkel schuiven; ligt je hoe-

pel er helemaal in, dan verdien je de punten. Je

kunt van tevoren afspreken dat een hoepel half in

de cirkel minder punten oplevert.

de hoepel ronddraaienJe laat de hoepel staande op zijn plek rondtollen

en telt hoe vaak de hoepel rondgaat voordat hij

de grond raakt. Dit aantal vormt je punten.

de hoelahoepDe hoepel hou je vast om je middel. Je probeert

nu zonder handen, maar met je heupen, de hoe-

pel rond te draaien. Hoe vaak lukt het je voordat

de hoepel op de grond komt.

variatie

Je kunt de hoepel ook om je arm laten draaien.

Dit is een gemakkelijke vorm. Om een been is

iets moeilijker, omdat je je evenwicht moet bewa-

ren en tegelijkertijd de hoepel wilt ronddraaien

om het andere been.

hoepelfiguurJe kent het allemaal. Je gooit de hoepel over de

vloer en geeft hem op het laatste moment een

klein rukje terug. de hoepel schuift weg, maar

komt ook weer terug. Als je de hoepel iets schuin

weggooit met een rukje erbij dan zie je dat de

hoepel een figuur maakt. Kun je een mooi figuur

maken? Eerst oefenen en

dan laten zien.

entertainmentEen spel begeleiden

is een vorm van

entertainment. Op

een plezierige

manier nodig je kin-

deren uit deel te

nemen aan jouw

spel, je zet ze aan tot

samenspelen en gaat

mee in de beleving

van het spel.

spelen met hoepels

spel actief 35

hoepels in overloop- en tikspelenHoepels kunnen nogal wat gevaar opleveren voor

de veiligheid.Vooral als hoepels op de grond lig-

gen en kinderen lopen kriskras door de zaal, kun-

nen er ongelukken gebeuren.Wijs kinderen er

elke keer weer op, dat je kunt uitglijden.

tikspel met vrijplaatsenLeg de hoepels aan de rand van de zaal. Het zijn

in dit geval vrijplaatsen als kinderen even niet

getikt willen worden. De tikker probeert een

ander kind te tikken. Lukt dat, dan wordt deze

meteen de tikker. Je kunt niet getikt worden als je

in de hoepel staat. Er mag niet meer dan een per-

soon in de hoepel staan.

variatie

Er zijn verschillende kleuren hoepels. Die ga je in dit

tikspel gebruiken. Door een kleur te roepen, bijvoor-

beeld groen, mogen de kinderen alleen de groene

hoepels gebruiken om te schuilen. In dit geval blij-

ven er meer kinderen bij het tikspel betrokken.

tikspel met vier kleuren hoepelsIn elke hoek liggen verschillende kleuren hoepels.

De groene kleur geeft steeds één punt, de blauwe

kleur twee punten, de oranje kleur drie punten en

de rode kleur vier punten. Elke keer als je in de

hoepel van een bepaalde kleur komt, mag

je het aantal daarbij horende punten

erbij tellen.Word je getikt door de tik-

ker, dan vervallen alle punten en moet

je opnieuw beginnen met de punten-

telling.

kom uit de hoepelEr zijn twee groepen. Een groep staat in de hoepels.

De andere groep probeert de groep uit de hoepels

te krijgen. Door uit te lokken en dichtbij te staan zal

de ander uit de hoepel komen. Die probeert je te

tikken. Lukt dat, dan mag hij terug in de hoepel.

Lukt het niet, helaas eventjes aan de kant.

overloopspel met hoepelsIn het midden van de zaal staat een tikker. De

groep loopt naar de overkant. In een bepaald

gebied kun je getikt worden. Word je getikt dan

krijg je een hoepel van de spelleider en die leg je

in het gebied waar getikt kan worden. Daar ga je

in staan en mag je de tikker meehelpen. Het is

wel een beperkte rol, maar er zullen spoedig

meer kinderen met hoepels in het gebied komen.

het hoepel eilandenspelOveral in de zaal liggen hoepels in de vier kleu-

ren rood, blauw, geel en oranje; evenveel hoepels

als er kinderen zijn. Ieder kind staat in een

hoepel. Je begint simpel aan de opbouw

van het spel. Op teken van de spellei-

der lopen alle kinderen die in een

rode hoepel staan en wisselen van plaats.

Hetzelfde gebeurt met de kinderen in de blauwe,

gele en oranje hoepels. De spelleider gebruikt wel

even de tussenruimte om de kinderen te laten

wennen aan het wisselen.

Er komen twee tikkers in het spel. De tikkers krij-

gen als taak om een hoepel te bemachtigen op

het moment dat de kinderen wisselen van hoepel.

Alleen de spelleider weet welke kleur gaat

wisselen. Het is voor de tikkers dus

opletten geblazen. Weten de tikkers

een hoepel te bemachtigen, dan

wordt automatisch het kind dat

overblijft de nieuwe tikker.

variatie

De spelleider kan twee kleuren

roepen en de daarbij horende

kinderen gaan van hoepel wisse-

len. De spelleider kan twee kleu-

ren roepen en de kinderen kunnen

én van hoepel, én van kleur wisselen. Uiteraard

mag de spelleider ook drie of vier kleuren roe-

pen.

Page 15: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

36 spel actief

je eigen stokJe kunt van een

bezemsteel stukken

van een meter

maken. Ideaal om

mee te spelen, maar

wees voorzichtig met

kinderen, die op de

stok gaan zitten of

staan. Het is maar

een dunne stok en

kan dus heel snel

breken.

toelichtingDe bekendste stokken zijn de één meter stokken

uit de gymzaal. Je kunt de stokken zoals jij ze

wilt hebben, bij de houthandel laten maken.

Zorg er wel voor dat de stokken goed

geschuurd en splintervrij zijn.

stok doorgeven in estafettevormIedere groep heeft een stok. Je loopt het estafette

parcours en bij de wissel geef je de stok door.

estafette met de stok en een doekJe loopt met de stok in de hand en de doek op de

grond. Met de stok moet je de doek meenemen.

Bij de wissel geef je stok en doek over aan de vol-

gende loper.

estafette met de stok en een balMet de stok duw je de bal vooruit. Je mag niet

slaan, alleen duwen en dat betekent dat je contact

blijft houden met de bal.

Uiteraard kun je meer voorwerpen door middel

van een stok in beweging krijgen. Wat denk je

van: een blokje, een tennisbal, een rubberen ring,

een krant of een andere stok.

samenwerken met stokkenTwee spelers houden de stok vast en een derde gaat

er op zitten. Zo verplaats je je door de ruimte.

variatie

In plaats van zitten kun je ook aan de

stok hangen of erop staan.

de stokkenladderJe spant een touw op ongeveer twee meter

hoogte in de zaal. Een speler probeert

daar overheen te komen, geholpen

door de groep.

De groep maakt een ladder van de

beschikbare stokken. De eerste stok

op ongeveer kniehoogte, de tweede

stok op heuphoogte, de derde

stok op borsthoogte en de laatste

stok naar boven is op schouder-

hoogte.

De speler die de ladder beklimt,

wordt ondersteund door andere

spelers: belangrijk voor de

veiligheid. De spelleider

heeft een coördinerende rol en houdt het over-

zicht. De helpers met stokken lopen mee met de

persoon die klimt, want aan de andere kant van

het touw moet ook een ladder gemaakt worden.

Maar dan in omgekeerde volgorde.

het stokkentouwDit spel is niet bedoeld voor jonge kinderen.

Twee personen houden de stok vast op heup-

hoogte. Met meerdere personen naast elkaar vorm

je zo een stokkentouw. Je armen zijn dan nage-

noeg gestrekt en dan kost het niet veel inspan-

ning als er iemand op de stok gaat staan.

Dit kun je met zijn drieën oefenen en als dat lukt,

kun je verder met deze activiteit.

een trap maar dan horizontaalMeerdere kinderen staan in twee rijen

tegenover elkaar. De tegenover

elkaar staande spelers houden

stokken tussen zich vast.

Iemand van de groep

loopt over de stok-

ken naar het eind. betrokkenKinderen vinden het

fijn bij een spel

betrokken te worden.

Stimuleer het eigen

initiatief van kinde-

ren en bevorder dat

kinderen jou helpen

met het klaarzetten

van materialen en

zeker bij het

opruimen.

spelen met stokken

spel actief 37

Hij mag steunen op de spelers die de stokken

vasthouden. Wie durft nog meer?

variatie

De spelleider zet twee pylonen in de zaal. Dit is

de afstand die de groep moet overbruggen. De

jongeren moeten een oplossing zoeken om de

afstand te halen. De spelers die over de stokken

lopen, mogen de grond niet raken.Vooraf moet

de groep aangeven hoeveel pijlers zij tussen de

twee pylonen wil hebben. Hoe doe je dat?

De spelleider heeft de verantwoording voor de

veiligheid.

van stokken naar plateauPak een stoeptegel en leg

die op de vloer van de

zaal. De groep krijgt

als opdracht om

met zoveel mogelijk

mensen op de tegel

te gaan staan. De

groep mag geen

enkel contact hebben

met de grond. Hoeveel

mensen kunnen op de

tegel staan? Je maakt van hout

een plateau van ongeveer 50 bij 50 cm. Met het

plateau kun je allerlei spelen doen die te

maken hebben met samenwerking.

ringstokspelIedereen heeft een kleine stok van een halve

meter.Twee groepjes (herkenbaar door linten)

proberen een ring naar de overkant te gooien.

De ring zit om de stok en door de stok een

zwiep te geven, vliegt de ring door de lucht

en wordt opgevangen. Zo speel je totdat de

ring over de lijn door de ringvanger is gevan-

gen. Dat betekent een punt.Valt de ring op de

grond, dan krijgt automatisch de andere

groep de ring. Je hoeft dus niet actief te ver-

dedigen.

wisseltrucIedereen heeft een stok. je staat met twee

personen tegenover elkaar. Met één tot twee

meter tussenruimte. De stok staat op de

grond en je houdt de stok vast met een

hand. Op teken wissel je van stok. Lukt dat zon-

der dat de stok valt?

variatie

Speel dezelfde vorm, maar dan met vier perso-

nen.

variatie

Met de hele groep wisselen van stok op teken van

de spelleider. Als het in de vrije ruimte niet lukt,

probeer dan een kringopstelling.

de liftDe lift kent vele verdiepingen. De onderste

verdieping is de grond, de eerste is ongeveer

heuphoogte, de tweede is borsthoogte en de

laatste verdieping is boven het hoofd. Wie

durft op het plateau te staan en de lift

in werking te zetten?

De spelleider is verantwoordelijk voor

de veiligheid, samen met de mensen die

niet tillen. Zij staan om het plateau in een

actieve houding om iemand op te vangen.

overstap van plateau naar plateauJe spant een lijn in de zaal op onge-

veer twee meter hoogte. De speler op

het plateau wordt omhoog gebracht

en langzaam vervoerd naar de gespan-

nen lijn. Aan de andere kant van de lijn

staan spelers met een tweede plateau klaar.

Durf je de stap te maken over de lijn van het ene

plateau naar het andere?

plateau draaienJe staat op het pla-

teau en wordt opge-

tild tot ongeveer

heuphoogte.

De persoon

op het plateau

krijgt de

opdracht aan

de onderkant

van het plateau

te komen, zon-

der dat het plateau op de grond komt. Er ontstaat

een samenwerking met de mensen die het plateau

vasthouden. De persoon op het plateau mag nie-

mand vasthouden. Hij mag ook geen gebruik

maken van attributen buiten het plateau om. Let

bij dit spel speciaal op de veiligheid want de spe-

ler kan rare capriolen gaan uithalen om zijn doel

te bereiken.

Page 16: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

buitenspelen zonder materialenspelen in de vrije ruimte

38 spel actief

werken in themaJonge kinderen vin-

den het geweldig als

activiteiten in een

thema worden aan-

geboden. Op die

manier kunnen ze

hun fantasie de vrije

loop laten. Leid een

themabijeenkomst

altijd in met een ver-

haal of vertelling. Als

spelleider kun je hier

heel wat van maken.

Het verhaal is een

opstap naar veelzijdi-

ge doe-activiteiten:

bewegen, knutselen,

toneel, gezelschaps-

spelen en zo meer.

Het thema wordt

afgesloten met een

activiteit waarbij alle

kinderen en spellei-

ders betrokken zijn.

Het kan een poppen-

kast, groot spel,

zingkring of iets der-

gelijks zijn.

toelichtingKinderen kunnen spelen met niets.Wanneer je

de mogelijkheden hebt om buiten te spelen,

gebruik ze dan. Dat kan overdag en in de

avonduren als het begint te schemeren. Denk

bijvoorbeeld aan tikvormen, estafettevormen

en overloopspelen, die beschreven staan in

'binnenspelen zonder materialen'.

De ruimte buiten kan groter zijn, er zijn geen

muren, de ondergrond is niet vlak, er kunnen

vaste obstakels staan en de weersomstandighe-

den heb je niet in de hand. De spelleider moet

daar rekening mee houden.

reactiespelLaat de kinderen door elkaar rennen, maar ze

mogen elkaar niet raken. Op teken van de spellei-

der moeten ze als een standbeeld staan. Wie staat

het eerst stil? Wie vormt het mooiste standbeeld?

variatie

De spelleider verandert het teken. Hij gebruikt nu

alleen signalen, bijvoorbeeld beide armen wijd.

Kinderen moeten niet alleen rennen, maar ook de

spelleider in de gaten houden.

wie komt het verstAlle kinderen staan bij de spelleider en die begint

met zijn ogen dicht tot tien te tellen. Bij tien

moet iedereen stil staan. Wie staat het verst van de

spelleider af?

variatie

Je moet met tweeën staan op het moment dat er

tien geroepen wordt. Je kunt zelf wel andere

getallen bedenken.

variatie

Bij 'tien' staat een groepje van vier

bij elkaar en iedereen moet een

andere houding aannemen.

tien voorwerpenVanuit een vaste plaats op het

veld geeft de spelleider de

opdracht om tien verschillende voor-

werpen aan te raken en weer terug te

komen. De tien voorwerpen kunnen zijn:

het gras, de tegel, de boom, een tak, de deur, het

raam, een bloem enzovoorts.

variatie

Wie kan tien voorwerpen aanraken binnen een

minuut? Wie is het eerste terug? Alleen voorwer-

pen die een bepaalde kleur hebben, bijvoorbeeld

groen of blauw.

zoek de tekensOp het terrein rondom de accommodatie staan en

hangen stukken papier, karton of hout met tekens

erop. Dit kunnen letters of cijfers zijn. De tekens

zijn herkenbaar doordat ze met geel krijt zijn

geschreven. Loop en zoek zoveel mogelijk tekens

op en probeer er een woord van te maken.

vossenjachtBuiten loopt iemand van de leiding als vos rond.

De vos is steeds in beweging en kan telkens

ergens anders zitten. Zoek de vos en probeer hem

te tikken. Dit spel is leuk als het begint te sche-

meren, net tegen het donker aan. Zoeken betekent

niet per se dat je de vos moet zoeken. Hij loopt

buiten rond en het kan zijn dat je de vos meteen

ziet. Dan is het alleen een kwestie van 'vangen'.

variatie

De kinderen krijgen de opdracht om de vos in te

sluiten. Insluiten is moeilijker dan tikken, je moet

erbij samenwerken.

voorbeeldAls spelleider geef je

altijd het goede

voorbeeld. Kinderen

kijken meestal erg op

tegen hun spelleider

zonder dat je dat zelf

in de gaten hebt.

Probeer in ieder

geval eerlijk, sportief

en consequent te zijn

en kom altijd op tijd.

spel actief 39

levende lettersDe spelleider maakt groepjes van ongeveer zes

kinderen. Je wijst een startplaats aan en een plek

waar kinderen met elkaar, liggend op de grond,

een levende letter maken. In de eerste paar ron-

den gaat het niet op snelheid, maar om het

vormen van de letter. Welke groep kan de letter F

vormen?

Later kun je werken met snelheid en dan wordt

het een wedstrijd.

Als eindproduct kun je iedere subgroep een letter

van een te vormen woord geven.

opmerking

Begin met eenvoudige letters, zoals de I, F,Y, H,

K, L. Dit zijn letters die rechte lijnen hebben en

dus gemakkelijk te vormen zijn. De letters zoals J,

G en R zijn moeilijker.

rennen door elkaarAls kinderen door elkaar rennen is de oriëntatie

een beetje weg. Daar maak je als spelleider

gebruik van. Op teken van de spelleider kom je

zo snel mogelijk met z’n tweeën. De volgende

vorm is met z’n vijven of met z’n zessen.Vanuit

die groepjes, loopt iedereen weer door elkaar. Dit

is ook een leuke manier om groepjes te maken.

tik tik tikDoor elkaar rennen. Op teken van de spelleider

probeer je zo veel mogelijk kinderen te tikken.

Kort maar krachtig. Een halve tot een minuut

flink werken. Wie heeft er 25 getikt? Altijd even

vragen, dit is leuk om te weten en de kinderen

komen weer op adem.

zoek voorwerpenOpdracht aan de kinderen is vijf voorwerpen te

zoeken met een groene kleur. Dat is niet moeilijk

als je buiten bent. Zoeken naar twee voorwerpen

met een rode kleur is een stuk moeilijker.

variatie

Zoek voorwerpen met dezelfde vorm of zoek tien

verschillende boombladeren.

variatie

Kinderen krijgen allen een voorwerp en verstop-

pen dit in een afgesproken stuk van het bos of

buitenruimte.Terug op de centrale plaats gaat

iedereen op zoek naar het voorwerp van een

ander. Iedereen kan vrij kiezen of Vir gaat op

zoek naar het voorwerp van Nico en Maykel naar

dat van Paul. Duurt het spel te lang dan kan

gewerkt worden met de aanwijzingen warm en

koud.

variatie

De spelleider verstopt vijf keer zoveel munten als

er kinderen zijn. De groep gaat op zoek naar de

munten. Wie vindt de meeste munten

in de kortste tijd.

Neem in plaats van munten peper-

noten, die kunnen achterblijven als

ze niet gevonden worden.

Page 17: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

het veld uitGebruik een klein speelveld. Iedereen van de

groep staat in het speelveld en de opdracht is om

personen er uit te krijgen. Je kunt duwen, trek-

ken, optillen, met meerdere een persoon eruit

werken, enzovoorts.Van tevoren moet de spellei-

der duidelijke regels afspreken. De leiding

moet die regels ook controleren.

Bijvoorbeeld als iemand 'stop'

roept, stop je onmiddellijk. Niet

trekken aan kleren. Geen

armen of benen omdraaien.

Denk eerst na over de

regels voordat je begint.

Degene die als laatste

overblijft is winnaar.

doorbreek de kring In de kring staat een persoon. Er staat er ook een

buiten de kring en die moet degene die in de

kring staat proberen te tikken. De kring moet dat

voorkomen. Waar kun je je verschuilen?

variatie

De kring draait rond. In de kring staat een kind.

Die moet een aangewezen kind uit de kring tik-

ken. De kring moet dat voorkomen door steeds in

beweging te blijven.

duw elkaar in het vakJe maakt een vak zodat de groep er net in kan.

Alle spelers staan buiten dat vak en proberen

ieder ander erin te duwen. Wie erin s, mag er niet

meer uit, maar mag wel tegenwerken. Wie blijft

over?

bal afpakkenSpeel in tweetallen op een mat. Probeer van de

ander een grote bal af te pakken. Dit spel bij

voorkeur niet staande spelen.

hollandse leeuwEr zijn twee hollandse leeuwen. Deze leeuwen

proberen alle spelers met twee schouders op de

grond te duwen, dus op de rug te leggen. Als dat

gelukt is, gaan die spelers de hollandse leeuwen

meehelpen. Om het spel te beginnen loopt ieder-

een, op een zachte ondergrond, rond. Regels: niet

aan elkaars kleren trekken, schoppen om los te

komen mag niet, niet elkaar als zoutzak laten vallen.

spelen met stoeien spelen met lopen

40 spel actief

problemen bijstoeispelenSommige kinderen

hebben problemen

met lijfelijk contact.

Laat kinderen daar-

om zelf een partner

kiezen bij stoeispe-

len. Start met vor-

men waarbij weinig

lichamelijk contact

noodzakelijk is, bij-

voorbeeld alleen

handen vasthouden,

trekken en duwen.

Dwing stoeivormen

van jongens en meis-

jes niet af. Wees alert

op signalen die

kinderen afgeven.

Hou ook rekening

met fysieke verschil-

len tussen kinderen.

Kinderen moeten

weten dat het spel is.

Het succes is afhan-

kelijk van de spel-

sfeer in de groep.

organisatieEen spelleider zorgt

voor een goede

organisatie, een

veilige spelomge-

ving, heeft invoe-

lingsvermogen,

heeft vertrouwen

en veel geduld, kan

differentiëren, is

creatief, heeft kennis

van wat kinderen

kennen, kunnen,

weten en voelen.

spel actief 41

diverse vormen van loopspelenGrofweg zijn er drie soorten loopspelen. De lijn-

vorm, de stervorm en de kriskrasvorm. Binnen

deze vormen kunnen verschillende soorten

opdrachten verwerkt worden, zoals het oplossen

van puzzels, bewegingsopdrachten en vragen

beantwoorden.

Bij de lijnvorm staan aan een zijde tien pylonen

met een kaart met opdrachten erop. Vanuit een

lijn wordt steeds naar een pylon gelopen die op

een bepaalde afstand van de lijn staat.

Bij de stervorm is de start van het loopspel vanaf

een centrale plaats.

lopen in groepen met opdrachtenVerdeel de groep in groepjes van ongeveer vijf

personen. Zet een parcours uit waar je moet

lopen van A naar B. Steeds krijgen de groepen

opdrachten om tussen A en B uit te voeren.

enkele voorbeelden van opdrachten

• loop met de groep naar de overkant (B), de

opdracht is dat je onderling contact hebt;

• loop terug naar (A); en een persoon van de

groep mag de grond niet raken;

• de volgende opdracht is dat twee personen

uit de groep slechts met één been de grond

mogen raken, maar contact moeten houden met

de andere drie personen;

• twee uit de groep mogen alleen met de handen

de grond raken en een persoon mag met één

been op de grond komen en contact houden;

• vier personen mogen alleen met de handen de

grond raken;

• drie personen mogen de grond niet raken.

De spelleider bedenkt welke opdrachten hij wil

laten uitvoeren. Dat is afhankelijk van de groep:

grootte, jongens en/of meisjes, leeftijd, buiten-

ruimte, enzovoorts.

levend mastermindnodig tien pylonen genummerd van 0 - 9, een

vak met rood-wit lint afgezet waar de deelnemers

staan

de schat van de koningDit spel wordt gespeeld met twee groepen, die

elk een koning uit hun midden kiezen. Deze

koningen hebben een schat (een bal ter grootte

van een volleybal) en zitten in hun kasteel (op

een dikke mat). Het doel van het spel is de schat

van de andere groep te bemachtigen en naar de

eigen koning te brengen. Het spel is afgelopen als

een koning in zijn kasteel twee

schatten in zijn handen heeft.

De koning moet op de dikke mat

blijven, de schat mag niet in de

kleren verstopt worden.

variatie

In plaats van een bal kan de koning

ook een niet al te hard opgeblazen

ballon vasthouden. Als er een ballon stuk gaat

is het spel afgelopen.

tennisballen afpakkenSpeel dit spel in tweetallen. Elk tweetal heeft een

turnmat. Probeer van de ander twee tennisballen

af te pakken. De ballen moeten in de handen

gehouden worden en de speler blijft op één

plaats. De ballen mogen niet in de kleren verstopt

worden. De houding waarin de ballen het beste

vastgehouden kunnen worden is plat op de buik.

In elke hand wordt een bal vastgehouden en de

handen liggen onder de borst.

de wolf en de schapenIedereen loopt door elkaar. De schapen lopen

rond op de mat. Een wolf beweegt zich voort op

handen en knieën. De wolf moet proberen de

schapen naar de grond te trekken. Als dat gelukt is

moet dat schaap de wolf gaan meehelpen, totdat

iedereen erbij is. Speel dit spel op een grote mat.

Valbreken moet worden beheerst, de schapen

mogen niet springen en mogen niet buiten het

veld vallen.

voeten van de vloerIedereen loopt door elkaar over de mat. De spe-

lers kunnen niet getikt worden door de tikker als

ze de voeten van de vloer hebben door het maken

van een achterwaartse val. Tikt de tikker iemand

die de voeten op de vloer heeft, dan wordt dat de

nieuwe tikker. De eerdere tikker roept dan hardop

de naam van de nieuwe tikker, zodat iedereen

weet wie de nieuwe tikker is.

De spelers mogen niet langer dan drie tellen op

de grond liggen en niet bij liggende spelers blij-

ven wachten.

De kinderen gaan in

tweetallen op zoek naar een

getal. De pylonen met de getallen

staan op een rij. Stel een tweetal wil 9-5-3 lopen.

Als eerste lopen ze dan naar de pylon met de 9,

daarna terug en naar pylon 4 en 1. Als een groep-

je klaar is gaat het naar de spelleider. De spelleider

kan het volgende doen. Als een cijfer goed is, dan

zegt de spelleider het eerste cijfer is goed, maar

nog niet op de juiste plek. Een cijfer kan goed en

op de juiste plek zijn. Een cijfer kan goed zijn,

maar nog niet op de juiste plaats. Dan begin je

weer opnieuw te lopen net zolang tot het groepje

de drie cijfers in de juiste combinatie en plaats

heeft.

klantenspelHet klantenspel wordt gespeeld op een afgeba-

kend terrein waar zogenaamde klantenkaarten

hangen. Op deze kaarten staan drie kolommen.

In de eerste en de laatste kolom staan tijden en in

de andere kolom staan afspraken (dingen die

moeten gebeuren).Vóór de afspraak staat de

begintijd van de afspraak en achter de afspraak

staat de begintijd van de volgende afspraak.

Aan groepjes van vier kinderen wordt een lijst

uitgedeeld met de eerste afspraak. Met die lijst

gaat de groep op zoek naar de klantenkaart waar

hun afspraak op staat. Die afspraak heeft meteen

weer nieuwe informatie voor de volgende

afspraak. De afspraken op de klantenkaart kunnen

overal staan, de kinderen moeten dus goed op de

kaart kijken, van boven naar beneden. De nieuwe

afspraak wordt op een controlelijst geschreven.

Na afloop kan de leiding de lijst controleren met

behulp van de gemaakte afspraken.

De leiding kijkt natuurlijk ook of de afspraken

zijn nagekomen. De groepjes starten gelijk met

het spel. Als ze op de plaats terug zijn waar ze

zijn gestart, kan er gecontroleerd worden. Op dat

moment leveren ze hun lijst in voorzien van alle

namen.

Page 18: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

spelen met samenwerken

toelichtingMaak groepjes van ongeveer vijf personen. De

groepjes ontvangen telkens volledige opdrach-

ten. Ze krijgen de tijd om de opdracht te analy-

seren en uit te voeren. De kracht van het spel

zit erin dat de groepjes zelf met een oplossing

moeten komen. Ze moeten overleggen, luiste-

ren, aanpassen en uitvoeren. De opdracht lukt

alleen als de hele groep meewerkt.

rugdraaienIemand zit op de rug van een ander. Hij moet

helemaal om de persoon draaien in horizontale

richting, zonder op de grond te komen.

variatie

Dezelfde opdracht starten vanaf de rugkant, maar

dan moet de persoon in verticale richting aan de

buikkant komen.

voeten van de grondEen opdracht voor vier personen.Vier personen

moeten met elkaar verbonden zijn, maar ze

mogen alleen met de handen de grond

raken. Ze mogen geen gebruik

maken van vaste voorwerpen,

zoals bomen, muren enzovoorts.

over het paard getildEen persoon van de groep ligt

op de grond. De andere vier perso-

nen staan naast de liggende persoon.

Zij tillen de persoon op, over het hoofd en leggen

hem aan de andere kant voorzichtig weer neer op

de grond.

kringloopDe groep maakt een kring, waarbij ze de

handen stevig vasthouden. Een persoon

uit de kring probeert over de kring te

lopen. Hoe doe je dat? Je steunt met

je handen op de schouders van de

mensen die in de kring staan. Je voeten

lopen over de handen die goed aan

elkaar vastzitten. Het is aan te raden dat

de loper zijn schoenen uittrekt. Lukt het

de loper en krijgt hij de medewerking van

de groep? Je moet het samen oplossen. De functie

van de leiding is de veiligheid in de gaten te hou-

den en actief mee te lopen met de persoon die op

de kring staat.

variatie

Mocht de kringvorm te moeilijk zijn, begin dan

simpel in een rechte lijn.Twee personen staan

tegenover elkaar en houden de handen goed vast.

Het volgende tweetal staat ernaast, enzovoorts.

De loper loopt nu over de handen in een rechte

lijn en kan zichzelf ondersteunen op de hoofden

van de personen die staan. Ook hierbij is een

actieve rol weggelegd voor deelnemers die voor

de veiligheid zorgen.

blindlopen langs een touwDe kinderen moeten geblinddoekt een met touw

uitgezet parcours volgen, waarlangs de leiding

staat om dierengeluiden te maken. Aan het eind

van het parcours moeten de kinderen op een

briefje schrijven welke dieren ze gehoord hebben.

Horen, zien en onthouden dus.

tastenElkaar geblinddoekt raden. Eén kind per groepje

wordt geblinddoekt en moet door een aantal

gezichten te voelen raden wie het is. De andere

kinderen mogen geen geluid maken.

kom over het muurtjeDe kinderen moeten met hun hele

groepje over een muurtje komen

zonder de muur aan te raken. Dat kan

gewoon een touw met zeil erover zijn,

ongeveer op 1 meter hoogte; hoog genoeg dat

je er niet zo maar overheen stapt of springt. Ze

mogen alleen over de muur, niet erlangs of er

onderdoor. De kinderen krijgen twee stoelen of

krukken, die elk maar één keer gebruikt mogen

worden door een deelnemer. Een eenmaal ge-

bruikte stoel wordt dus door de spelleider aan de

kant gezet.

oplossing

Het gemakkelijkste lukt het als de eerste persoon

vanaf een kruk over de muur springt en daarna

helpt om personen aan te pakken die door deel-

nemers aan de beginkant van de muur worden

opgetild; de laatste gebruikt dan de andere kruk.

blind strikkenDe kinderen moeten een touw vastpakken. Ze

worden allemaal geblinddoekt. Door met elkaar te

communiceren moeten de tweetallen een gewone

veterstrikknoop maken zonder te kijken.42 spel actief spel actief 43

tijdbalkMaak met behulp

van foto’s, tekenin-

gen, voorwerpen en

verhalen een tijdbalk

waarop door het jaar

heen alle activiteiten

van je club in

volgorde staan.

Een geweldig hulp-

middel om te zien

waarmee je bezig

bent geweest.

organisatieSpeelt een kind niet,

dan is er iets aan de

hand. Misschien moet

je voor meer

afwisseling in het

spelmateriaal zorgen.

Speelgoed wegbergen

en na verloop van tijd

weer terughalen, kan

al helpen. Misschien

moet het spelmateri-

aal meer geordend of

beperkt worden.

Soms is er met het

kind zelf iets aan de

hand. Misschien heeft

het extra aandacht

nodig of moet het

een beetje aangemoe-

digd worden.

Misschien is het kind

wat ziekjes of zijn er

problemen op school.

katrollenspelEen haak zit in het midden van vier of meer tou-

wen. De touwen worden over takken gegooid of

door katrollen geleid en vastgehouden door even-

zovele spelers. Door aan de ene kant een touw te

laten vieren en aan de andere kant aan te trekken

kun je dus de haak laten bewegen. De spelers voe-

ren hiermee opdrachten uit, bijvoorbeeld een

emmer verplaatsen van de ene naar de nadere

kant, of een blokje precies in een cirkel zetten.

boomstamJe zoekt een boomstam, die op de grond ligt. Aan

ieder uiteinde van de boom komt een groep te

staan. De opdracht is om over de boom naar de

andere kant te lopen en elkaar te passeren op de

boom zonder dat er iemand afvalt.

variatie

Maak drie groepen. De groepen worden verdeeld

en krijgen een plek aangewezen op de boomstam.

Een groep staat links aan het uiteinde, de andere

rechts aan het uiteinde en een groep in het mid-

den. De opdracht is: alle drie de ploegen moeten

op een andere plek op de boom uitkomen.

lopende AOp de grond ligt een constructie gemaakt van

palen die lijkt op een A. Als de constructie recht-

op staat, gaat een speler van de groep op de lig-

ger staan. De andere kinderen van de groep hou-

den de A in balans. De opdracht is lopend met de

A een afstand af te leggen.Valt tijdens het lopen

van de aangegeven route de speler van de ligger,

dan moet vanaf die plaats opnieuw gestart wor-

den. Zorg dat de speler op de ligger goed staat

voordat de A gaat lopen. De spelers mogen niet

aan de A komen, want hij wordt in balans gehou-

den door touwen.

loodsenIn een van te voren afgebakend terrein liggen

blokken. Deze blokken moeten opgeruimd wor-

den. De blokken mogen alleen benaderd worden

door spelers met een blinddoek om. Een deel van

de groep gaat geblinddoekt het gebied binnen.

Eén speler geeft aanwijzingen aan kinderen in het

gebied. Hij loodst de kinderen als het ware naar

de blokken. Hij doet dit vanaf een vaste plaats.

Heeft een speler een blok aangeraakt, dan mag de

blinddoek af en wordt de blok op een afgespro-

ken plaats neergelegd. De rest van de kinderen

gaat rondom het afgebakende gebied staan, zodat

de kinderen in het gebied er niet uit kunnen

lopen. De kinderen aan de kant mogen geen aan-

wijzingen geven.

water gevenIn een boom is de drinkplaats voor apen. De

drinkplaats, een emmertje dat in de boom hangt,

moet gevuld worden. In de boom hangt ook een

band met een katrol. Een speler neemt plaats in

de band en wordt door de andere spelers

omhoog getrokken. De speler in de band heeft

een bekertje met water in de hand om het

emmertje te vullen.Vanwege de veiligheid is een

hoogte van twee meter voldoende. Als een speler

het emmertje vol heeft mag de volgende het pro-

beren.

Page 19: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

44 spel actief

tip levende brugBij het begin laat de

aangewezen speler

zich vallen tussen de

twee lijnen, deze

speler blijft recht en

stijf. De eerste vier

personen tillen hem

op en de laatste vier

zetten hem neer.

Voeten eerst! Als

variant kan dit spel

met een enkele lijn

gespeeld worden.

Zorg dan wel voor

minimaal twee van-

gers.

De levende brug

kun je ook maken

met houten stokken.

Maak stokken van

een meter, die stevig

genoeg zijn om op

te staan. Hetzelfde

principe, waarbij

twee spelers (volgen-

de twee staan schou-

der aan schouder)

een stok vasthouden

en nummer drie er

overheen kan lopen.

toelichtingDoor middel van groene spelen kun je op een

ludieke manier antwoord krijgen op vragen als:

hoe goed werkt een groep samen; vertrouwen

de spelers elkaar; durven de spelers elkaar aan

te raken? Bij 'groene spelen' moet een spel aan

vier voorwaarden voldoen wil je er gevoel van

eigenwaarde in kunnen ontplooien: plezier,

samenwerking, aanvaarding en betrokkenheid.

Het begrip 'groene spelen' heeft een nieuwe

spelvisie en een heleboel nieuwe spelideeën

teweeg gebracht.

Voorop staat plezier; het samen lol hebben is

belangrijker dan winnen. Het tweede belang-

rijke kenmerk is samenwerking. Je zult zien dat

je bij veel spelen alleen maar een goed resultaat

kunt bereiken door goed samen te werken. Het

derde belangrijke kenmerk is dat de spelen

voor bijna alle doelgroepen geschikt zijn. Soms

kun je door een kleine verandering een spel dat

je met kinderen speelt heel aantrekkelijk

maken voor bijvoorbeeld jongeren.

op schoot zittenJe zet de groep in een cirkel. Iedereen staat met

het linkerbeen naar het midden van de cirkel. Op

een teken van de spelleider lopen allen langzaam

naar het midden van de cirkel totdat iedereen met

zijn buik strak tegen de rug van de speler voor

zich staat. Op teken (1,2,3, ja!) zakt iedereen

langzaam door de knieën en gaat bij elkaar op

schoot zitten. Is dit gebeurd, dan telt de spelleider

weer tot drie en bij 'ja' zet iedereen met zijn

rechtervoet een stap voorwaarts. Daarna met

links, rechts, enzovoort en zo laat je de cirkel een

stuk draaien. Duidelijk afspreken dat de groep pas

gaat zitten op jouw teken. Geef tevens aan dat als

iemand het niet houdt, de groep meteen weer

opstaat. Als spelleider is het je taak om de groep

te 'bewaken' en aan te geven waar, volgens jou, de

zwakke plekken zitten. Laat ze deze zwakke plek-

ken samen oplossen, het is immers een samen-

werkingsspel.

de levende brugVerdeel de deelnemers in twee groepen. Elke

groep vormt een lijn door vlak achter elkaar te

gaan staan. De twee lijnen gaan nu schouder aan

schouder staan. Iedereen steekt de handen

omhoog en een van de deelnemers wordt van

voor naar achter getransporteerd over deze

'levende brug'.Veiligheid is heel belangrijk bij dit

spel.

Loop daarom als spelleider mee met diegene die

doorgegeven wordt. Mocht het nog te eng zijn,

laat de twee groepen dan op hun rug liggen met

de armen omhoog en de hoofden naar elkaar toe,

zodat het niet zo hoog is.

het rupsvoertuigAlle spelers liggen op hun rug naast elkaar met de

armen langs het lijf. Een persoon gaat op zijn rug

op het begin van deze lijn liggen. Op een teken van

de spelleider draait iedereen van zijn rug op zijn

buik. Hierdoor wordt de liggende persoon automa-

tisch getransporteerd. Spreek van tevoren duidelijk

af in welke richting de groep moet draaien. Geef

ook duidelijk aan wanneer de groep moet draaien,

zodat de lijn intact blijft. Als de eerste persoon van

het voertuig is, of halverwege, dan kan de volgende

deelnemer vervoerd worden.

de juiste volgordeDe groep verspreidt zich over een vooraf aange-

geven ruimte. De spelers doen allemaal hun ogen

dicht en praten niet. De spelleider fluistert ieder-

een een getal in het oor. Bij een groep van bij-

voorbeeld 15 mensen is dit een getal tussen 0 en

16. Als dat is gebeurd, moet de groep proberen

zo vlug mogelijk in de goede volgorde zien te

komen, 1 t/m 15. Er mag echter niet worden

gepraat en gekeken, dus non-verbale communica-

tie. Als je de getallen gaat influisteren begin je bij

één.

veelzijdigheidKinderen kunnen

veel spel- en bewe-

gingservaring

opdoen als een

clubbijeenkomst

veelzijdig is met een

rijke afwisseling

van spelen op het

gebied van

bewegingsspel,

creativiteit en

natuurbeleving.

spel actief 45

Wie zijn getal heeft gehoord, steekt zijn hand

omhoog zodat de spelleider weet wie er allemaal

een getal hebben. Let op dat er niet gekeken en

gepraat wordt. Het is belangrijk dat je de spelers

laat weten dat je er bent.Voor veel mensen is het

moeilijk om gedurende enkele minuten niet te

kijken. Jij bent ervoor om te zorgen dat niemand

van de groep afdwaalt, of tegen een obstakel

loopt. Het is leuk om dit spel twee maal te spe-

len. Bij de tweede keer krijgen de spelers de tijd

om met elkaar afspraken te maken over hoe ze

het vlugst aan deze opdracht kunnen voldoen.

Het verschil zal, bij een goede samenwerking,

duidelijk in tijd meetbaar zijn. Op dit spel zijn

veel variaties mogelijk. Je kunt de spelers op volg-

orde laten zoeken van bijvoorbeeld: lengte,

geboortedatum, kleur ogen, alfabetische volgorde

voornamen, enzovoort. Afhankelijk van de

opdracht kun je dit verbaal of non verbaal doen,

met de ogen open of met de ogen dicht.

de sissende slangDe groep gaat in een rij achter elkaar staan. De

voorste bukt, steekt z'n rechterhand tussen zijn

benen door en pakt de linkerhand van degene die

achter hem staat. De anderen in de groep doen het-

zelfde. Als dit gebeurd is, gaat de achterste van de

rij liggen, handen vast blijven houden, en de rij

schuifelt rustig achterwaarts over die persoon heen.

Automatisch gaat speler twee liggen en de groep

gaat door totdat iedereen ligt. De slangenhuid is nu

afgerold. De spelleider moet duidelijk aangeven, dat

dit een samenwerkingsspel is. Men hoeft dus niet te

haasten. Mocht het afrollen soepel verlopen, dan

kun je de slangenhuid ook weer oprollen; hetzelfde

systeem maar dan tot iedereen weer staat. Zorg

ervoor dat er wel voldoende ruimte is om de hele

groep uitgerold te laten liggen.

het lachspelBij dit spel is lichamelijk contact sterk aanwezig.

Afhankelijk van de groep kun je dit dan ook het

best in het begin of juist aan het eind van een

activiteit spelen. Speler één gaat op de grond lig-

gen, speler twee gaat haaks naast deze persoon

liggen met zijn hoofd op de buik van speler één.

Dit patroon wordt herhaald tot iedereen ligt. Als

iedereen ligt, zegt de eerste 'ha', de tweede zegt

'haha' en bij elke persoon komt er een 'ha' bij.

Het effect hiervan is, dat uiteindelijk iedereen ligt

te lachen. Het is voor de spelleider belangrijk om

de sfeer in de groep aan te voelen, zodat je weet

wanneer je dit spel het beste kunt spelen.

manieren van dierenDe groep vormt een kring, één speler staat in het

midden.Voor het spel begint, beeldt de spelleider

enkele dieren uit.Voor elk dier heb je drie spelers

nodig. Neem bijvoorbeeld een olifant: speler één

pakt met zijn rechterhand zijn neus vast en steekt

zijn linkerarm door het ontstane gat van de rechter-

arm en maakt het trompettergeluid van een olifant;

de beide buren beelden de oren van de olifant uit

door een hand ter hoogte van de knie en de andere

hand ter hoogte van het oor van één te houden.

Of voor een koe: speler één strekt de armen uit,

verstrengelt zijn vingers, houdt zijn duimen

omlaag en loeit als een koe. De buren pakken de

duimen beet en beginnen deze te melken.

En voor een konijn: speler één houdt de armen

gebogen voor zich als een konijn dat op zijn ach-

terpootjes zit en maakt smakkende geluidjes met

zijn konijnentandjes. De buren slaan met hun

buitenste been op de grond.

Bij een hond: speler één vouwt zijn handen

boven zijn hoofd als een hondensnuit en huilt als

een hond. De buren doen hun been omhoog om

hun territorium af te bakenen.

De speler in het midden wijst iemand uit de kring

aan en roept een van de hierboven vermelde dieren.

Hierna telt hij hardop tot vijf. De aangewezen speler

moet binnen deze vijf tellen samen met zijn buren

het dier uitbeelden. Maakt een van de drie kinderen

de verkeerde bewegingen, dan neemt deze de plaats

van de speler in het midden van de kring in. Het

tellen moet altijd hardop gebeuren zodat de spelers

weten hoeveel tijd ze hebben om het dier uit te

beelden. Hoe sneller je het spel speelt, hoe moeilij-

ker het wordt voor de spelers om het dier uit te

beelden.Verzin zelf ook eens een paar nieuwe die-

renmanieren.

groene spelen

Page 20: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

46 spel actief

veiligheidDe spelleider biedt

de kinderen een

veilige en

vertrouwde

speelomgeving aan.

toelichtingBuiten kun je allerlei zoekspelen organiseren.

Voor jonge kinderen is zoeken een leuke, fanta-

sierijke en spannende activiteit. Je kunt er een

thema aan verbinden. Om het helemaal compleet

te maken, kun je de voorbereidende activiteiten

met betrekking tot het thema koppelen aan de

creativiteit van kinderen. Het verzamelen en

schilderen van eieren kun je terugvinden in crea-

tief actief. In bewegingsspel kun je het zoeken

ook verbinden met opdrachten. Denk bijvoor-

beeld aan doe- en denkopdrachten.

zoek ze alle vierMaak zoveel mogelijk verschillende kleuren kaar-

ten, die je eventueel plastificeert. Iedere kleur

heeft vier kaarten. Je verstopt alle kleuren kaarten

en laat de kinderen de kaarten zoeken. De

opdracht is om vier dezelfde kleuren te vinden en

bij elkaar te brengen.

variatie

Je kunt het iets moeilijker maken en met verschil-

lende tekens werken. Zoek vier dezelfde tekens bij

elkaar. Je kunt ook spelen met een bestaand kwar-

tet of kaartspel.

renspelenRenspelen op het buitenterrein zijn ideaal. Ze

zijn niet gebonden aan een terrein van bepaalde

afmetingen. Je kunt het zo breed en lang maken

als je zelf wil. Rennen met heel jonge kinderen

heeft specifieke aandacht nodig, want je kunt

deze kinderen niet te lang achter elkaar laten

rennen. Las steeds momenten in van korte rust.

rennen en halenDe kinderen krijgen de opdracht om zoveel

mogelijk kleine materialen op te halen. Denk aan

tennisballen, frisbees, binnenbanden, emmers,

isolatiebuizen, pittenzakken, en zo meer. Alle mate-

rialen liggen zichtbaar op verschillende plekken.

Het spel kun je individueel spelen, maar je kunt

het ook in kleine groepjes doen. Binnen het klei-

ne groepje wordt op een eenvoudige manier

samengewerkt.

Je mag steeds maar een voorwerp meenemen.

Daarna mag je het volgende voorwerp gaan halen.

variatie

Laat de kinderen zoveel mogelijk dezelfde materi-

alen verzamelen.

het kleurenspelIn de omgeving van de accommodatie liggen

geplastificeerde A4 vellen in verschillende kleu-

ren. Bij elke kleur ligt een doe- of denkopdracht.

De doe-opdracht staat omschreven op een kaart.

Op de kaart staat de titel van het spel, omschrij-

ving van het spel, de materialen die nodig zijn en

een afbeelding van het spel.

De denkopdracht staat omschreven met een vraag.

Met een opdrachtenvel gaan de kinderen op zoek

naar de kleuren. Als ze een kleur vinden, dan

weten ze meteen de opdracht. Op het opdrach-

tenformulier wordt alles ingevuld.

denkopdrachten

• Hoeveel kleuren heeft de regenboog?

• Welke kleuren zitten er in vuur?

• Als je geel en rood door elkaar mengt, dan krijg

je?

• Welke kleur heeft een vos?

• In de herfst zijn de kleuren van de bomen?

• Hoeveel zwemslagen ken jij?

doe-opdrachten

• Loop in de kleuren van de regenboog; de kleu-

ren van de regenboog liggen op de grond.

• Maak tien kikkersprongen.

• Gooi drie keer raak met de bal op de rode bor-

den.

• Rol met de bal alle kegels om.

rennen en stilstaanZet in je ruimte een stuk af en laat de kinderen

door elkaar lopen of rennen. Het afzetten van het

gebied heeft te maken met de veiligheid van de

personen.

Het door elkaar lopen is een warming-up in de

zin dat deelnemers de ruimte leren kennen.

Hierna zet je een aantal pylonen in het gebied. Maak

er een spel van door steeds aan te geven naar welke

pylon ze moeten rennen.Wie is de laatste? Moet hij

dan een liedje rappen?

Je kunt ook met verschillende groepen werken.

Zet elke groep bij een pylon en geef die pylon

een nummer of een kleur. Een of twee pylo-

nen zijn over. Door steeds twee groepen

een opdracht te geven, moeten zij snel van

plaats wisselen.

tip bijrennen en stilstaan

Visualiseer dit spel

voor jezelf in welke

vorm dan ook. Zo

kun je gemakkelijker

opdrachten geven.

Als je meer over the-

matisch werken wil

weten, kijk dan in

het onderdeel kamp

in hoofdstuk

‘thema actief’.

spel actief 47

voorbeeld

Je begint eenvoudig. De groep heeft een letter en

de pylon heeft een nummer. Groep A en E naar 4

en 8. Op dat moment zoeken de aangewezen

groepen een nieuwe plek.

Je kunt ook werken met een letter voor de groep

en een kleur voor de pylon. Groep B en C naar

rood en geel.

Nog moeilijker is het als de groep een kleur heeft

en de pylon heeft een kleur. Groep paars en groen

naar geel en bruin.Actie en reactie en een hoop ple-

zier.

opdrachtrennenBouw met de kinderen een circuit in een bepaald

thema, bijvoorbeeld circus. Hoe word je een

goede circusartiest? De opdrachten, die met het

circus te maken hebben, worden rondom het

midden bedacht, gemaakt en neergelegd.

voorbeelden

opdracht 1: jongleren met twee tennisballen

opdracht 2: balanceren op een balk

opdracht 3: touwtje springen

opdracht 4: blokkentoren bouwen

opdracht 5: paardendressuur

opdracht 6: clownsact

De opdrachten worden zo gemaakt dat je weinig

materialen nodig hebt. Bijvoorbeeld de paarden-

dressuur wordt gedaan met een bezemsteel en

een kartonnen paardenhoofd. Met behulp daar-

van zetten de kinderen een

act in elkaar.

Je kunt op verschillen-

de manieren te werk

gaan. Bijvoorbeeld met

een organisatievorm van

groepjes met niet meer

dan vier kinderen; elk groepje rent vanuit het

midden naar een opdracht. Daar bekijken ze de

opdracht (getekende kaart) en oefenen ter plekke.

Na vier minuten horen ze het centrale geluid en

komen weer snel naar het midden. Even op adem

komen en dan naar de volgende opdracht. Na

drie of vier ronden kun je een aantal groepjes een

act voor laten doen. Zo werk je het hele circuscir-

cuit af.

Als afsluiting kiest ieder groepje haar favoriete

opdracht. Elke opdracht wordt een keer geoefend.

Daarna krijg je de finale circusvoorstelling.

variaties

Deze kun je zoeken in de organisatievorm.

Bijvoorbeeld door steeds te werken met enkele

minuten. Je kunt ook kiezen voor de opdrachtvorm.

Heb je je opdracht voldaan, dan kom je snel terug.

variaties

Met thema's kun je ook variëren. Het circus is

snel omgebouwd in een behendigheidscircuit.

Of wat te denken van een dieren(tuin) circuit.

Bedenk zelf maar eens welke opdrachten

er in dit thema zouden kunnen zitten.

buitenspelen met kleine materialenzoek- en renspelen

Page 21: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

48 spel actief

tips bij trefbalTrefbalspelen kun je

zeker buiten spelen.

In het begin moet de

spelleider zorgen dat

alles in goede banen

geleid wordt. Op een

gegeven moment gaat

het vanzelf en hebben

de kinderen door hoe

en waar je moet staan

en spelen.

Speel met een zachte

bal. Maak het speel-

veld niet te groot.

Laat kinderen geen

slingerworpen

maken. Stel vooraf

enkele belangrijke

spelregels vast, zoals

'je mag afweren met

je vuisten', 'je hoofd

telt niet mee', 'de rest

is allemaal af', enzo-

voorts.

toelichtingVoor jonge kinderen is vangen en gooien

belangrijk. Maar het lukt nog niet altijd.

Gebruik daarom grotere lichtere ballen. Een

strandbal bijvoorbeeld is uitermate geschikt

voor deze doelgroep.

vakkenspel met meerdere ballenDit spel kun je spelen met meerdere ballen. De

spelers moeten dan opletten en misschien met

elkaar afspreken wie welke bal vangt en gooit.

Het karakter van het spel is meteen heel anders,

dan wanneer je met één bal speelt.

vakkenspel met meerdere vakkenVan twee vakken maak je vier vakken. Met deze

uitbreiding heb je meer kans om punten te

maken en je kunt kiezen. Maak de vakken zo dat

ze bij elkaar een vierkant vormen.

variatie

Meerdere ballen in meerdere vakken.

vakkenspel met andersoortig materiaalDe strandbal is fantastisch materiaal, maar je kunt

ook een gewone volleybal gebruiken. Stop deze vol-

leybal in een oude kussensloop en bindt de kussen-

sloop stevig bij elkaar om de bal.Als het goed is blijft

er een sliert over. Kinderen kunnen nu

slingerbal spelen. De bal gaat iets

harder door de lucht, je kunt de

bal beter vasthouden en

grijpen.

In vele spelwinkels zijn slingerballen te koop.Alleen

heeft die bal ongeveer de grootte van een tennisbal.

Hieraan zit een grote lange slinger. Met deze ballen

kun je ook spelen, alleen wordt het steeds moeilijker

voor jonge kinderen. Hoe kleiner de bal en hoe snel-

ler de bal, des te moeilijker wordt het vangen. Het is

het proberen waard.

trefbalspelen in vier vakkenZet een veld uit met vier gelijke vakken.

Trefbalspelen zijn bekend bij kinderen en ze

bestaan in velerlei variaties. Zie ook het hoofdstuk

spelen met materialen binnen.

Spelen in vier vakken betekent dat je je ogen de

kost moet geven. De bal kan immers van alle kan-

ten komen. Zeker als je besluit om met meerdere

ballen te werken. Ben je afgegooid dan moet je

naar dat vak en meehelpen de andere kinderen af

te gooien. Na een tijdje is een vak leeg. De andere

vakken spelen door totdat er een vak overblijft.

trefbal in vier vakken met achtervakMaak gebruik van de vier vakken zoals het hier-

boven staat beschreven. Achter elk vak heb je nu

aan de buitenkant van het speelveld een achtervak

(zie tekening).

De spelers in vak A verdedigen het vak.Word je

afgegooid door een van de andere drie partijen, dan

ga je in het achtervak staan van A. In dit achtervak

kun je mee blijven spelen. Gooi je vanuit het achter-

vak iemand af, dan mag je terug naar je eigen vak.

Dit is een simpele variatie op het viervakken trefbal.

variatie

Let op! Het wordt ingewikkelder. Stel je bent een

speler in vak A. Je wordt afgegooid door een speler

uit vak B. Dan moet je naar het achtervak van B. Nu

komt het mooiste, want als jij als achterspeler ie-

mand afgooit, dan kom je terug als B-speler. Je wordt

als het ware ingelijfd door de spelers van vak B.

canadees trefbalEen trefbalvorm zonder achtervakken. In een

plaats daarvan staan pylonen op bijvoorbeeld twee

meter van de achtermuur.

Speel zonder afweren.Wie af is gaat even aan de

kant. Bij een gevangen bal mag de speler die af is,

kleurige pylonenPylonen kun je een

kleur geven met een

strook karton van

een bepaalde kleur.

De reep karton niet

je aan elkaar en laat

dat over de pylon

zakken. Je hebt dan

een pylon met een

kleurenband.

spel actief 49

overgooispelen weer terug in het veld. Hanteer hiervoor een vaste

volgorde. Een groep heeft gewonnen als alle pylo-

nen om zijn of als alle spelers af zijn.

variatie

Bij een vangbal mogen alle spelers die af

zijn, terug en alle pylonen die om

zijn weer overeind gezet worden.

chaosspelopbouwvorm 1

Begin met trefbalvorm met afweren. Als de pylo-

nen van de kast vallen, is het spel afgelopen.

opbouwvorm 2

Trefbal met af, achterkant van het spel meespelen,

plus het afgooien van de pylonen. Zodra 3 pylo-

nen van de kast vallen, ren je met je groep naar

het touw en probeert zo snel mogelijk de andere

groep over de eindstreep te trekken.

opbouwvorm 3

Je speelt dezelfde vorm als bij 2, maar de punten

kun je halen op de matjes. Het aantal oefeningen

tel je als punten.

Je maakt twee groepen. Elke groep heeft een doel

in de vorm van een kast of een tafel. Op de kast

staan drie pylonen. In het midden van de zaal ligt

een trektouw en op ieder speelveld liggen twee

matjes. In het spel zijn drie zachte ballen aanwe-

zig. Het is de bedoeling om met je ploeg de drie

pylonen van de kast van de tegenstander te gooi-

en. Lukt dat, dan rennen beide ploegen zo snel

mogelijk naar het trektouw om tegen elkaar te

gaan touwtrekken. Op dat moment begin je ook

aan het maken van punten. De groep die de pylo-

nen van de kast heeft gegooid, mag twee spelers

op de matjes sit-ups of push-ups laten maken.

De ploeg die de pylonen omgegooid heeft, pro-

beert zolang mogelijk met de ploeg het touwtrek-

ken te rekken. Je laat je niet over de lijn trekken.

De andere ploeg is erbij gebaat om het touwtrek-

ken zo snel mogelijk af te ronden, want dan stopt

het punten tellen van de sit-ups en de push-ups.

Je mag doorgaan met beide oefeningen totdat je

door de tegenstander met het touw over de lijn

getrokken wordt.

groepsrenspelEr zijn twee groepen die spelen op een groot veld

met aan beide korte zijden een vak. Een groep

staat in een rij in vak 1 opgesteld, de andere

groep staat in het veld. De bal wordt op volgorde

door een speler uit het vak, in het veld geworpen.

Daarna moet de hele groep van vak 1 naar vak 2

proberen te komen, zonder afgeworpen te wor-

den door de groep in het veld. Je moet een keuze

maken of de veldgroep wel of niet met de bal

mag lopen. Niet lopen met de bal is natuurlijk

veel moeilijker. Wissel na bijvoorbeeld 4 of 5

worpen. Dit spel is prima buiten te spelen

variatie

Na het werpen van de bal wordt er van twee kan-

ten gelopen, het wegwerpen van de bal wordt nu

voor de werpgroep moeilijker, maar de kans op

botsingen neemt toe. Bij dit spel kan de derde

groep, de veldgroep, punten halen. Iedere afge-

worpen overloper telt voor 1 punt. Het spel kan

ook gespeeld worden door de groep die moet

lopen vier minuten tijd te geven om te scoren.

problemen tijdens het spelTijdens het spelen van een overloopspel en ande-

re tref- en werpspelen kunnen zich problemen

voordoen.

wat te doen als kinderen nog niet zuiver

kunnen werpen

Je kunt het beste het speelveld verkleinen en zor-

gen voor lichte ballen. Daarnaast is het goed om

veelvuldig met kinderen het werpen te oefenen.

wat doe je als kinderen bang zijn voor de bal

Spelen moet leuk en ontspannend zijn, angst

hoort daar niet bij.Voorkom dat kinderen bang

zijn voor ballen door zachte foamballen te

gebruiken, het speelveld niet te groot te maken

en door het invoeren van beschermende regels

(stuitbal afweren mag) of materiaal gebruiken

waar kinderen zich achter kunnen verschuilen.

wat als steeds dezelfde kinderen aan de bal zijn

Als je speelt in kleine groepjes is de kans dat kin-

deren meedoen groter dan bij spelen die met de

hele groep gespeeld worden. Stimuleer dat kinde-

ren die achterin het speelveld de bal te pakken

krijgen deze ook zelf gooien. Speel ook eens met

kinderen die op eenzelfde niveau de techniek

Page 22: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

50 spel actief

maak het zelfKun je geen para-

chute kopen, dan

heb je nog de moge-

lijkheid om er een te

maken. Neem een

paar oude lakens en

vraag aan iemand die

goed kan naaien om

er een parachute van

te maken.

Hieronder heb je een

patroon van een

parachute.

toelichtingEen parachute is prachtig spelmateriaal, alleen

is het niet altijd even eenvoudig om eraan te

komen. De meeste spel en sport uitleeninstel-

lingen hebben er een in het assortiment.

met de benen in het waterDe groep verdeelt zich rond de parachute, pakt de

rand beet en gaat op de grond zitten met de

benen onder de parachute. Een speler gaat op

handen en knieën onder de parachute; hij is een

krokodil die op zoek is naar voedsel. Als hij twee

lekkere benen heeft gevonden pakt hij deze beet

en trekt die speler onder de parachute. De 'oude'

krokodil gaat nu bij de groep zitten en de nieuwe

begint opnieuw. De persoon onder de parachute

die voor krokodil speelt mag, vanwege de veilig-

heid, zich alleen op handen en knieën voortbe-

wegen. Door de groep te laten wapperen en te

zeggen dat dit de golven op de rivier zijn, hebben

alle kinderen een functie.

variatie

Als je wordt opgegeten blijft de oude krokodil

ook onder de parachute, zodat er twee krokodil-

len onderzitten. Je gaat dan net zolang door totdat

iedereen onder de parachute zit.

haaienIedereen zit om de parachute, deze keer niet met de

benen onder de parachute. Onder de parachute

kruipen twee 'haaien' op handen en knieën rond,

op de parachute kruipen twee 'vissers' op han-

den en knieën. De spelleider kan twee bevelen

geven; 'vissers vang de haaien' of 'haaien

vang de vissers'. In het eerste geval

proberen de vissers de haaien te

lokaliseren en deze te vangen

(vasthouden). In het tweede geval

gebeurt het omgekeerde.

Vanwege de veiligheid mogen

de spelers zich alleen

maar op handen en

knieën voortbewegen.

Door de groep golven te laten maken met de para-

chute wordt het moeilijker voor de vissers en de

haaien om elkaar te zien.Wissel de commando's

vlug na elkaar af zodat het spel aantrekkelijk blijft.

langs de randDe groep heeft de parachute op heuphoogte vast.

De bedoeling is dat een bal langs de rand van de

parachute voortbewogen wordt. Dit gebeurt door

het zogenaamde 'wave effect': op het moment dat

de bal jouw kant opkomt, zak je door je knieën

en op het moment dat de bal je net voorbij is

doe je de parachute omhoog.

Bij dit spel is de samenwer-

kingsfactor heel hoog, alleen

door goede samenwerking

gaat de bal goed rond.

ufoBij dit spel gaat iedereen onder de parachute zit-

ten. De groep verdeelt zich weer over de para-

chute, pakt de rand beet en trekt deze onder zich.

Iedereen zit in de parachute die, als het goed is,

strak staat. De spelleider is de gezagvoerder van

het ruimteschip en heeft vier commando's: stij-

gen -iedereen trappelt met zijn voeten tegen de

parachute aan-; vliegen -iedereen 'wiegt' in de

parachute-; bocht -iedereen helt over naar links

of rechts-; dekking -iedereen kruipt zo dicht

mogelijk met de parachute naar het midden toe

om het ruimteschip zo klein mogelijk te maken-.

Denk aan de veiligheid, iedereen blijft op zijn

achterste zitten. Wissel de gezagvoerder een paar

lekker voelenAls kinderen spelen

moeten ze niet ziek

of oververmoeid

zijn.

spel actief 51

keer af. Laat de kinderen

een paar nieuwe com-

mando's verzinnen.Voor

toeschouwers is het aan-

trekkelijk om naar te kijken. Er

gebeurt van alles in die parachute,

maar niemand weet precies wat.

gelandDe groep houdt de parachute op heuphoogte vast, in

het midden van de parachute ligt een bal. Iedereen

zakt door de knieën en houdt de parachute op de

grond. Op teken van de spelleider komt iedereen

overeind en slaat de parachute uit (zelfde beweging

als bij het uitslaan van bijvoorbeeld dekens). Door de

kracht die in het midden van de parachute ontstaat,

wordt de bal gelanceerd.Voor het slagen van dit spel

is het belangrijk dat iedereen de slaande beweging

op hetzelfde moment maakt, op teken van de spellei-

der dus. Om het spel nog wat moeilijker te maken

kun je enkele spelers om de parachute op ongeveer

vijf meter afstand plaats laten nemen. Zij moeten de

gelanceerde bal opvangen. Lukt dat, dan kun je die

spelers laten zitten zodat het moeilijker wordt om de

bal te vangen.

de mixerEen niet te zware speler gaat in het midden van

de parachute liggen. Hij ligt op zijn rug met zijn

benen opgetrokken en met zijn armen om zijn

knieën geslagen. De groep houdt de parachute op

heuphoogte vast en loopt in een rondje om de

speler in het midden heen. De parachute wikkelt

zich nu langzaam maar zeker om die persoon

heen. Als het kind in het midden helemaal inge-

kapseld is, trekt de groep de parachute

naar achteren. De persoon in het midden

zal als in een centrifuge ronddraaien.Veiligheid is

hierbij heel belangrijk. Leg van tevoren duidelijk

uit dat de parachute altijd strak moet worden

gehouden zodat de persoon in het midden niet

op de grond valt. Mocht je een groep hebben die

heel druk en rumoerig is dan is dit een ideaal

spelletje. Door de geheimzinnigheid en spanning

van wat er gaat gebeuren worden de meeste kin-

deren heel rustig.

bolDe parachute wordt op de grond uitgespreid, de

deelnemers gaan eromheen staan en pakken de

rand vast. Op teken van de spelleider wordt de

parachute zo hoog mogelijk in de lucht getild en

daarna weer naar de grond gebracht. Op deze

manier ontstaat er een luchtbel. Enkele kinderen

mogen door over de parachute te lopen en te val-

len, de lucht onder de parachute vandaan persen.

Geef duidelijk aan hoe de kinderen dat mogen

doen. Dat zal afhankelijk zijn van de ondergrond

waarop je het spel speelt.

tip

Moedig de spelers aan om steeds grotere lucht-

bellen te maken.

de sprongDe groep staat verspreid om de parachute heen

en houdt de rand van de parachute vast. Op teken

van de spelleider tilt iedereen de parachute zo

hoog mogelijk op en loopt naar het midden.

Boven de spelers vormt zich een luchtballon. Het

wordt allemaal nog leuker, en voor de toeschou-

wers aantrekkelijker, als er ook wat geluid bij

komt. Schreeuw daarom met de hele groep als je

naar het midden loopt: 'luchtballon'!

variatie

In het midden aangekomen laat iedereen de para-

chute los zodat hij de lucht invliegt.

de oversteekDe groep staat verspreid om de parachute heen

en houdt de rand vast. De spelleider geeft een

opdracht bijvoorbeeld: 'Iedereen met witte sok-

ken loopt naar de overkant.' Hierna zakt iedereen

door de knieën en op teken van de spelleider

komt iedereen overeind en tilt de parachute zo

hoog mogelijk op. Degenen die aan de gegeven

opdracht voldoen, laten de parachute los en lopen

naar de overkant. Het is de bedoeling dat ze aan

de andere kant de parachute weer oppakken voor-

dat ze door de parachute gevangen worden. Laat

de spelers zelf ook een aantal opdrachten verzin-

nen. Ook hierop zijn veel variaties mogelijk, niet

alleen wat betreft de manier van voortbewegen,

maar ook door het toevoegen van een extra

opdracht (geef elkaar een hand in het midden

van de parachute).

parachutespelen

vervelingOudere kinderen

klagen meer over

verveling.Toch kan

het gebeuren dat ze

elk voorstel van de

begeleiding afwijzen.

Er is maar één weg:

hen zelf de verveling

laten oplossen. Je

kunt wel voorstellen

doen, maar als ze

ervoor kiezen

om zich te

vervelen, dan

is dat hun keuze.

Page 23: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

52 spel actief

veiligheidDe spelleider biedt

de kinderen een vei-

lige en vertrouwde

speelomgeving aan.

toelichtingWerken met zachte ringen. Het materiaal leent

zich goed voor de doelgroep. Deze spelen zijn

tevens voorbereidende spelen op frisbeeën.

Zachte ringen kun je gemakkelijk vangen en

gaan niet zo snel stuk.

de achterlijn veroverenMaak twee groepen en zet een gebied af van 50

bij 20 meter. De achterkant van het gebied wordt

afgezet met pylonen en een lijn. Je laat spelen

met een zachte ring, die overgegooid moet wor-

den. Komt de ring achter de lijn en is hij ook nog

gevangen, dan heeft de groep een punt.

Komt de ring op de grond, dan krijgt de andere

groep automatisch de ring.

variatie

Je kunt ook een speler met een stok achter de

achterlijn zetten die de ring moet proberen te

vangen. Dus niet met je handen vangen, maar

met een stok.

ringparcoursspelDe spelleider kan een parcours bou-

wen waar allerlei disciplines en opdrach-

ten aan bod komen. Je kunt dan denken aan:

gericht gooien, mikken, vangen, doorheen gooi-

en en zo meer.

het parcours opdracht 1

Paard en ruiter en een stok. Er hangen twee rin-

gen, die door middel van de stok gepakt kunnen

worden. Achter op de rug van het paard loop je

zo snel mogelijk het parcours en pak je de twee

ringen.

opdracht 2

Er staan drie stokken schuin in de grond.Van ach-

ter de lijn probeer je zo veel mogelijk ringen om

de stokken te gooien. Wie mikt het beste?

opdracht 3

Met drie ringen probeer je met een ‘frisbeetech-

niek’ een totem van blokken om te gooien.

Hoeveel blokken vallen er?

opdracht 4

Er staan 10 emmers in een vierkant.Verzwaar de

emmers met zand. De emmers staan willekeurig

door elkaar. Op twee meter afstand trek je een

lijn waar vandaan je kunt gooien. De emmers

kun je natuurlijk ook voorzien van punten. Het

gaat er dan om hoeveel punten je verzamelt door

met vijf ringen te gooien.

opdracht 5

Teken op een groot stuk karton een roos zoals bij

darten wordt gebruikt. Leg die op de grond.Trek

rondom een lijn op drie meter afstand; vanaf die

lijn gooi je. Hoeveel punten kun je verzamelen

met bijvoorbeeld drie ringen.

opdracht 6

Trek twee lijnen evenwijdig aan elkaar met drie

meter tussenruimte.Vanaf de ene lijn rol je een

ring naar de andere lijn. De lijn raken met je ring

is tien punten waard.

toelichtingAls de kinderen er aan toe zijn, kun je een

begin maken met frisbeeën. Er zijn in speel-

goedwinkels frisbees te koop met een lichte

ring die van stof zijn gemaakt. Die frisbees zijn

groter dan de gemiddelde frisbee en kunnen

vrij lang door de lucht zweven.

In principe kun je hetzelfde spel spelen, dat je

met de ring gedaan hebt. Met de grote frisbee

speel je dan 'ultimate frisbee'.Wil je de achter-

lijn veranderen, dan kun je er nog een achter-

vak van maken. Je kunt dan alleen scoren als je

de frisbee in het achtervak vangt.

eenvoudig frisbeegolfHet doel van het spel is om in zo weinig moge-

lijk worpen een bepaald parcours af te leggen.

Rollen van de frisbee is toegestaan, is soms zelfs

de beste oplossing. Een parcours kan bestaan uit

genummerde bordjes, bomen, vlaggen waar de

frisbee omheen of tegenaan gegooid moet wor-

den. De start en de finish hoeven niet op dezelfde

plaats te zijn. Frisbeegolf vereist een goede

beheersing van de frisbee. Oefen met kinderen.

frisbeegolfHet principe van het golfspel is om met zo min

mogelijk slagen het balletje in de hole te krijgen.

Dit principe hanteer je ook bij frisbeegolf: met zo

min mogelijk worpen de achterlijn te halen. De

weg om de achterlijn te halen zit vol hindernis-

betrokkenheidKinderen vinden het

fijn bij een spel

betrokken te worden.

Stimuleer het

eigen initiatief van

kinderen en bevorder

dat kinderen jou

helpen met het

klaarzetten van

materialen en zeker

bij het opruimen.

spel actief 53

ringspelen

frisbeespelen

sen. De hindernissen moeten zo natuurlijk moge-

lijk zijn, zoals bijvoorbeeld:

• tussen twee bomen gooien;

• een boom raken;

• in het vierkant van bomen komen te liggen;

• ergens onderdoor gooien;

• over de eindlijn gooien.

Belangrijk is om je worpen te tellen. Elke keer als

de frisbee op de grond ligt, is het een worp. In

hoeveel worpen leg je het parcours af?

frisbeeschietenDit spel is afgeleid van het klootschieten. Je hebt

een beginlijn en een eindpunt. De afstand hier-

tussen moet je in zo min mogelijk worpen afleg-

gen. Dan word je de winnaar. Het spel speel je in

twee groepen. Je start met het weggooien van de

frisbee. De frisbee die het minst ver weg ligt,

wordt telkens als eerste verder geworpen. Dus

hoe verder je kunt gooien, hoe minder worpen je

nodig hebt. Je kunt het overal spelen, op het gras,

in weilanden, in het bos. Speel het frisbeeschieten

bij voorkeur in het bos op paden.

slagfrisbeeSlagbal een bekend spel? Slagfrisbee wordt met

dezelfde spelregels gespeeld. De brandplaats is in

het begin groter dan bij slagbal. Ook is het goed

mogelijk om kinderen te laten kiezen tussen wer-

pen met de frisbee of gewoon een bal slaan met

een plankje of knuppel.

doelfrisbeeOveral waar bijvoorbeeld voetbaldoelen staan

zonder netten kan dit spel gespeeld worden. Er

wordt een punt gescoord als een speler de schijf

door het doel van een andere groep heen naar

een medespeler werpt en de frisbee ook gevangen

wordt. Er kan in twee richtingen gescoord worden.

variatie

Spelen met slechts één doel en maximaal zes spe-

lers. Of beide groepen kunnen bij beide doelen

scoren. Probeer eens met drie doelen te werken.

dynamische frisbeeMaak gebruik van de vorm van een handbalveld.

Er wordt een punt gescoord als de frisbee in het

doel komt door een worp via de grond of door

een worp die van richting veranderd is.Van iede-

re groep mag één speler in de cirkel. De aanval-

lende speler in de cirkel kan alleen scoren door

de worp van een medespeler van richting te ver-

anderen. De frisbee kan verplaatst worden door

passen of dribbelen.

Als de aanvallende groep die de frisbee heeft,

de frisbee zelf laat vallen, dan is het ‘down’. Bij

de derde ‘down’ is de frisbee voor de andere

groep. Als er een punt gescoord is, vervallen de

‘downs’ van beide groepen. De frisbee gaat uiter-

aard ook naar de andere groep als deze ‘uit’

gegooid of onderschept wordt.

grensfrisbeeSpeel frisbee eens op basis van een bekende vorm

uit de balsporten zoals voetbal of hockey. Dit is

een eenvoudig spel dat gespeeld wordt door twee

teams met eenzelfde aantal spelers. Dit spel kan

ook prima één tegen één gespeeld worden. Een

groep scoort een punt als de frisbee zwevend of

rollend over de doellijn van de andere groep gaat,

zonder dat de schijf aangeraakt wordt. Als de

lengte van het veld 100 meter is, zal de begin-

worp genomen worden op ongeveer 25 meter

van de eigen doellijn. De frisbee mag terugge-

worpen worden vanaf het punt waar deze wordt

tegengehouden. Iedere techniek is toegestaan,

maar uiteraard kan dit spel ook met een vooraf

afgesproken werptechniek gespeeld worden.

Wordt de schijf gevangen, dan mag de werper

drie stappen nemen alvorens te gooien. Wordt de

frisbee achter de doellijn geraakt, dan mag de

werper ook drie stappen nemen alvorens te gooi-

en. Wordt de frisbee gevangen achter de doellijn,

dan mag de werper vanaf drie stappen voor de

doellijn teruggooien.

Page 24: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

54 spel actief

rol spelleiderDe spelleider kan zelf

spelregels bepalen

als een tegenspeler

de bal raakt:

• bal voor de tegen-

partij of niet?

• bal valt op de

grond maar blijft

in eigen bezit: is

doorspelen of bal

afgeven?

• bal uit de cirkel:

bal voor de tegen-

partij?

• bal langer dan

twee tellen vast-

houden: bal gaat

naar de tegenpar-

tij?

Al naargelang het niveau van de spelers past de

spelleider het aantal passen aan in een zespas-

senspel , achtpassenspel en zo meer. Na elke

worp gaat het kind met de hand een gekleurde

kegel aantikken.

• De twee groepen werpen nu de bal onderling

naar elkaar toe en tikken na elke worp een

gekleurde kegel aan; zij proberen nu door

samenspel een kind zoveel vrije ruimte te

geven, dat het naar een kegel van hun kleur kan

werpen; een kegel raken of omver werpen

levert een punt op voor de groep; de kinderen

van de andere groep proberen dit te verhinde-

ren en de bal te bemachtigen en dan op hun

beurt een kegel omver te gooien.

• Combinatie van vorige spelen. De twee groepen

spelen een . . . passenspel zoals hier-

voor beschreven, maar op signaal

van de spelleider verandert het

spel en moet geprobeerd

worden een kegel van

een bepaalde kleur

omver te wer-

pen of te

raken.

vluchtende ruitersJe hebt een groep paarden en een groep ruiters.

De ruiters zitten op de paarden en lopen in een

denkbeeldige cirkel. De spelleider heeft de bal en

als de bal op de grond valt, springen de ruiters

van de paarden en vluchten weg. De paarden pro-

beren zo snel mogelijk de bal te pakken en roe-

pen: “Ho”. De ruiters staan meteen stil. De paar-

den proberen met de bal een ruiter te raken. Lukt

dat, dan wordt er gewisseld van positie.

groepsrenbalEen speler van de loopploeg schiet de bal zo ver

mogelijk weg. Op dat moment rent de hele ploeg

naar de overkant. De veldpartij probeert de bal te

onderscheppen en een overlopende speler te

raken met de bal. Met de bal in je hand mag je

echter niet lopen. Als er drie spelers afgegooid

zijn, wordt er gewisseld van partij.

eilandvoetbalJe maakt groepjes van twee. Een van de twee spe-

lers staat op een eiland. Dat kan zijn tussen vier

pylonen of op een zeil of plateau. De speler moet

wel veilig kunnen staan en mag tijdens het spelen

niet van het 'eiland' afkomen. De bedoeling is om

je eigen speler die op het eiland staat, de bal in

de handen te spelen. Dat is een punt.

de koning aan de machtDe spelers proberen door middel van overspelen

hun koning met een bal te bereiken. Als de

koning de bal heeft, kan hij iemand van de

tegenpartij uitschakelen. Dat geldt natuurlijk ook

voor de andere partij.

Uitschakelen kan betekenen dat je aan de kant

moet. Het is verstandig dat de spelleider een

manier vindt, waardoor een speler er niet voor

langere tijd uit moet. Spelen is veel belangrijker

dan aan de kant staan. Denk bijvoorbeeld aan: bij

nummer drie kan nummer één weer meespelen.

Het spelletje papier, schaar en steen spelen en de

winnaar kan weer meedoen.

vakbalMaak evenveel vakken als de helft van het aantal

spelers. In ieder vak staan een speler van de ene

en van de andere partij. Dus als je 18 spelers

hebt, hoef je maar 9 vakken te maken.Van iedere

partij is één speler de koning. De vakken liggen

tegen elkaar aan (zie tekening).

De spelers proberen de bal bij de koning te

krijgen. Zij mogen hun vak niet ver-

laten.

schietloopspelEr liggen drie ballen in het schietvak. Je moet alle

drie de ballen wegschieten en na het wegschieten

ren je naar een pylon en weer terug. Dat levert

twee punten op. De veldpartij moet zo spoedig

mogelijk de drie ballen onderscheppen en op een

willekeurige plek in het veld bij elkaar leggen.

Dan stopt het spel.

spel actief 55

andere balspelen

balbeheersingAl naargelang de beschikbare ruimte liggen er vijf

à zes rijen fietsbanden verspreid over het terrein;

elke rij bevat drie à vier fietsbanden. De afstand

tussen de fietsbanden bedraagt ongeveer vier

meter. Alle kinderen hebben een bal.

Het doel is om ongetikt de overkant te halen. De

kinderen vertrekken vanaf een startlijn. Op start-

signaal van de spelleider lopen zij tussen de fiets-

banden door en via de fietsbanden totdat zij de

overkant bereikt hebben. Daar wachten zij weer

op een teken van de spelleider om terug te keren.

Telkens als zij overlopen voeren zij een opdracht

uit met de bal.

Af en toe wijst de spelleider een kind aan als tik-

ker; die probeert de kinderen tijdens het overlo-

pen aan te tikken maar hij mag dat alleen doen

als de kinderen zich tussen de fietsbanden bevin-

den. De kinderen zijn namelijk veilig als ze met

twee voeten in een fietsband staan. Ze mogen

daar maar één seconde blijven, terwijl de tikkers

nooit mogen blijven wachten.

Als de tikker iemand kan tikken dan ontvangt hij

een punt; als een kind 'ongetikt' kan overlopen

ontvangt het op zijn beurt een punt.

opdrachten

• Alle spelers lopen met de bal in de handen en

kaatsen de bal eenmaal in elke fietsband.

• Idem als vorige opdracht maar met een tikker die

ook een bal in de handen heeft; hij probeert de

'overlopers' als ze zich tussen de fietsbanden

bevinden met de vrije hand te tikken.

• Overlopen en de bal dribbelen met

een hand.

• Idem als vorige opdracht

maar met een tikker die

zelf ook een bal dribbelt.

• Idem maar de bal drib-

belen met de voeten.

• Idem met

een tikker.

opdrachten met één bal per tweetal

• De twee kinderen van een duo rollen de bal over

de grond naar elkaar en lopen zo naar de overkant:

zij mogen niet met de bal in de handen lopen.

• Idem als vorige opdracht maar de spelleider

heeft ook een 'tikkoppel' aangewezen: twee kin-

deren die zich vasthouden met de binnenste

hand. Zij proberen een speler van een koppel te

tikken (als een kind in een fietsband staat mag

het niet getikt worden).

• De kinderen van een tweetal werpen de bal nu

naar elkaar.

• Idem maar met een 'tik-tweetal'.

teamwerpspelPylonen in verschillende kleuren om en om in

een vaste volgorde zo opstellen dat er een grote

cirkel met een diameter van 10 tot 15 meter

wordt gevormd.

Twee groepen van elk vier of vijf kinderen, één

bal per groep.

• Alle kinderen van beide groepen lopen ver-

spreid binnen de cirkel: zij werpen de bal vrij

naar elkaar.

• Idem, maar na elke worp gaat het kind na het

werpen met de hand een kegel aantikken.

• Idem, maar de kinderen moeten telkens een

kegel van een andere kleur aan gaan tikken.

wedstrijdje

• De kinderen van elk groepje werpen de bal

onderling naar elkaar toe en tikken na elke

worp een kegel van een bepaalde kleur aan;

groep A de gele kegels en groep B de rode

kegels bijvoorbeeld. Alle kinderen moeten alle

kegels getikt hebben; welke groep is het eerst

klaar? De spelleider kan bepalen dat als een bal

op de grond valt, de laatste worp dan niet mee

telt en dus moet worden overgedaan.

• De twee groepen spelen nu tegen elkaar.Voor er

geworpen mag worden, moet de gooier een

bepaalde aantal passen maken. Hoe meer

passen, hoe meer kansen er komen voor

de andere groep.

geen zin en danHeeft een kind echt

geen zin om te

spelen, dwing het

dan niet. Te veel

speelgoed kan ervoor

zorgen dat kinderen

niet aandachtig met

iets bezig kunnen

zijn. Ze worden

immers te snel

afgeleid. Spelen is

niet alleen spelen

met speelgoed: pra-

ten, zingen, lopen,

dansen en kruipen

zijn ook manieren

waarop een

kind speelt.

Page 25: liedtekst spelen is goed voor iedereenhome.planet.nl/~kicke036/ondersteuning/samenspelenboek/1 Spel A… · Er is heel veel geschreven over 'spelen'. Ongetwijfeld heb je daar zelf

56 spel actief

spelen met je ruimteSpelen met een bal waarbij het centrale thema

een groot, lang en bewegend doel kan zijn. Begin

met het spelen van de bal, waarbij het samenspe-

len centraal staat. In de eigen groep wordt een bal

10 keer overgespeeld. Het aantal over te spelen

ballen pas je aan de groep aan. Een leuke variatie

is overspelen met meerdere ballen.

lijnbalVanuit vorige spel kun je gaan spelen met lijnbal,

waarbij de achterlijn van de zaal het doel is. Het

voordeel van dit spel is het grote en lange doel

waardoor er veel spelbeleving zal zijn.

matbalIn deze spelvorm is het doel een mat. De mat ligt

op de achterlijn in het midden van de speelruim-

te. De doelkans is nu kleiner. Je kunt de mat op de

grond leggen, maar ook tegen de muur zetten.

In het jeugdwerk heet dit spel matbal.

variobalVariobal geeft meer doelkansen. In plaats van één

mat, worden nu twee matten in de hoeken van de

zaal gelegd of gezet.Voordeel van dit spel is dat

het spel gespreid wordt.

lopend matbalBij dit spel wordt weer de achterlijn gebruikt.

Twee kinderen uit de groep houden de mat vast

en mogen zich verplaatsen over de achterlijn.

centerbalEen heel ander principe van spelen met je ruimte

ontstaat als het doel in het midden van de speel-

ruimte ligt. Het centraal maken van je doel, geeft

een heel ander spelbeeld. Een van de vaste regels

is dan ook het halen van het recht van de aanval.

Dit gebeurt zodra de tegenstander de bal verovert

en de bal achter de achterlijn op de grond drukt:

hij heeft nu het recht van aanval.

omkeerbalBij omkeerbal liggen de doelen in het midden

van de speelruimte. Iedere groep heeft dus een

eigen doel. Het doel is zo geplaatst dat de ope-

ningen van beide doelen van elkaar staan. Hier

speel je ook met recht van aanval.

scoren kun je allemaalEen zaal is de speelruimte. Het spel wordt

gespeeld met twee of drie iets zachtere ballen.

Het spelprincipe is ‘iemand is ‘m, niemand is ‘m’.

De bal wordt in het spel gebracht en dan mag je

de bal alleen nog maar slaan met je handen of

vuisten. Als een speler wordt geraakt door de bal,

dan krijg je een punt erbij. Wie heeft de minste

punten aan het einde van het spel.

problemen bij doelspelenmoeite met vrijlopen

Het komt bij doelspelen vaak voor dat kinderen

op een kluitje spelen en onvoldoende vrijlopen.

Laat ze spelen in kleinere groepjes, bijvoorbeeld

drie tegen drie. Speel met meerdere doelen, het

spel loopt dan minder in één richting. Het is ook

goed om een vrij en eventueel beschermd gebied

in te stellen. Of stel één of meer aanvallers in, dat

vermindert de druk bij de verdedigers.

De spelleider zal het belang van vrijlopen duide-

lijk moeten maken aan de kinderen. Kinderen

moeten weten dat ze niet steeds naar de bal moe-

ten toelopen. Het is verstandig het samenspelen

en het vrijlopen veel te oefenen.

slecht vangen en onzuiver gooien

Bij doelspelen is het werpen en vangen van essen-

tieel belang. Het overgooien en vangen van een

bal is voor kinderen moeilijker als dit in het spel

gebeurt dan in een stilstaande situatie. Het

samenspelen van kinderen kun je stimuleren door

er voorwaarden voor te creëren. Zo kun je de

weerstand van de verdedigers vergroten door van

3-1 naar 4-2 naar 4-3 en dan naar de uiteindelij-

ke vorm van 4-4 te gaan.

Probeer ook eens met een andere, bijvoorbeeld

foambal te spelen. Het gooien kan verbeterd wor-

den door voor het spelen eerst even te oefenen en

doordat de spelleider aanwijzingen geeft die de

werp- en vangtechniek kunnen verbeteren.

Kinderen krijgen de techniek onder de knie door

veel te oefenen in niet te moeilijke spelen.

oefenen met werpen en vangen

Vaak schatten kinderen de snelheid van een bal

onjuist in. Oefen met gooien en vangen en laat

kinderen die goed kunnen werpen dit doen.

Maak gebruik van verschillende ballen. Je komt

ook tegen dat kinderen op een houterige manier

ballen vangen. Dat is vaak een kwestie van hou-

ding en instelling. Zorg dat deze kinderen succes-

ervaringen krijgen met werpen en vangen.

Begeleid de vangbewegingen verbaal…ééén vang!

Zorg voor zachtere ballen, daar krijg je sneller

contact mee.