LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS

12
1 LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS Het alfabet = 5 vocaalletters a, e, i, o, u + de consonantletters b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, y, z korte vocalen lange vocalen restvocalen a aa au = ou e ee ei = ij o oo ui u uu oe i ie eu de doffe e Vocalen normaal De korte vocalen tellen letter. Vb. bal, pen, zon, bus, bril De lange vocalen tellen letters. Vb. maan, been, boom, muur, fiets Extra info “Ik lees wat ik zie.” bij de laatste vocaal van elk woord Vb. vandaag, vriendin bij korte woorden (1 syllabe / 1 vocaal) Vb. zoon, spin, neem, stap bij een restvocaal Vb. hoeveel, deuren, betaal Vocalen speciaal Maar 1 speciale situatie … Lees deze woordgroepen, je kent ze al. de tafels jij telefoneert de verkopers zwarte chocolade CVO Groeipunt Gent, Jehanne Van Boxstael Hoor jij de contrasten? 2 1 kort lang

Transcript of LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS

Page 1: LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS

1

LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS

Het alfabet =

5 vocaalletters a, e, i, o, u

+

de consonantletters b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, y, z

korte vocalen lange vocalen restvocalen

a aa au = ou

e ee ei = ij

o oo ui

u uu oe

i ie eu

de doffe e

Vocalen normaal

De korte vocalen tellen letter. Vb. bal, pen, zon, bus, bril

De lange vocalen tellen letters. Vb. maan, been, boom, muur, fiets

Extra info “Ik lees wat ik zie.”

bij de laatste vocaal van elk woord Vb. vandaag, vriendin

bij korte woorden (1 syllabe / 1 vocaal) Vb. zoon, spin, neem, stap

bij een restvocaal Vb. hoeveel, deuren, betaal

Vocalen speciaal

Maar 1 speciale situatie …

Lees deze woordgroepen, je kent ze al. de tafels jij telefoneert

de verkopers zwarte chocolade

CVO Groeipunt Gent, Jehanne Van Boxstael

Hoor jij de contrasten?

2

1

kort

lang

Page 2: LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS

2

Wat is er speciaal in deze lange woorden?

__________________________________________________________________________________

Hoeveel consonantletters staan er na deze vocaalletter?

de tafels jij telefoneert de verkopers zwarte chocolade

1 ____ ____ ____ ____

____ ____ ____

____ ____

Zie je erachter?

Dan lees je de vocaal speciaal…

1 vocaalletter met 1 consonantletter

de vocaal is automatisch !

Oefening 1 Omcirkel eerst de vocalen.

Trek dan een pijl onder alle lange vocalen. Lees daarna de woorden.

Vb. lopen Denk eraan: nooit speciaal bij een restvocaal (de doffe e of bij de laatste vocaal)

zingen

Nederlands

juli

vandaag

vragen

personen

herhalen

april

morgen

hoelang

spelling

kasteel

schijnen

peren

al

ramen

negen

vragen

staan

dinsdag

uren

wanneer

niemand

praten

Page 3: LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS

3

Oefening 2 Omcirkel eerst de vocaal. Hoe moet je deze vocaal lezen?

kort lang normaal lang speciaal

de eerste vocaal van later

de eerste vocaal van jongen

de eerste vocaal van zonen

de laatste vocaal van week

de laatste vocaal van zondag

de eerste vocaal van lente

de eerste vocaal van juni

de eerste vocaal van lezen

de laatste vocaal van augustus

de eerste vocaal van klanken

de eerste vocaal van samen

de eerste vocaal van maanden

de laatste vocaal van wanneer

de eerste vocaal van regent

de eerste de laatste

Oefening 3 Lees luidop.

normaal: 1 vocaal = KORT lezen

als

mat

ramp

laf

lef

velg

plek

schep

vind

ring

strip

blik

pot

plots

dom

stopt

lus

muts

klus

druk

Page 4: LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS

12

speciaal: 1 vocaalletter, maar LANG lezen (trek een pijl onder de lange vocalen)

raken

kamer

namen

halen

reden

kerels

sedert

hele

open

mode

dromer

toren

uren

buren

duwen

ruwe

mix: normaal en speciaal (trek een pijl onder de lange vocalen)

varen

brave

Pasen

plannen

zeven

kerken

deze

deling

klokje

pure

zitten

over

potten

scholen

helpen

dozen

uitspraken

inbraken

neutrale

soldaten

verlegen

aankleden

kastelen

fotograaf

verdrietig

verloren

personen

vaderdag

emotie

verdragen

Nederlands

kinderen

Welke restvocaal is het meest frequent? Omcirkel.

au/ou ei/ij ui oe eu de doffe e

Luister goed.

Page 5: LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS

- 5 -

Lange vocalen schrijven

Te veel werken is niet goed.

Je moet een lange vocaal niet dubbel schrijven als hij automatisch lang is!

Voorbeelden:

de naam – de namen (het blijft een lange aa)

ik neem – wij nemen (het blijft een lange ee)

de bomen – de boom (het blijft een lange oo)

wij huren - ik huur (het blijft een lange uu)

Waarom? de maand – de maanden ________________________________________

wij werken – ik werk ________________________________________

Oefening 4 Luister naar de leerkracht.

Welk woord heeft hij/zij gelezen? Markeer.

Hoe lees je het andere woord?

balen – ballen

maten – matten

penen – pennen

legen - leggen

bomen – bommen

boten - botten

ramen – rammen

manen – mannen

poten – potten

roken – rokken

zonen – zonnen

Denen - dennen

beken – bekken

komen – kommen

Page 6: LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS

- 5 -

Oefening 5 Hoe schrijf je dit?

infinitief ik-vorm

halen

ik ……………………………………

spelen

ik ……………………………………

leren

ik ……………………………………

maken

ik ……………………………………

eten

ik ……………………………………

lezen

ik ……………………………………

slapen

ik ……………………………………

wonen

ik ……………………………………

Page 7: LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS

- 6 -

Oefening 6 Schrijf het pluralis (pluralis altijd ‘de’!)

singularis pluralis

de school

het oog

het brood

de straat

de doos

het raam

het feest

de vraag

Page 8: LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS

- 7 -

Oefening 7 Vul de correcte vorm in. Schrijf niet teveel.

brood Samen eten wij drie _______________.

haar Lange _______________ zijn mooi.

oor Die man heeft grote _______________ !

eet Jullie _______________ erg veel!

bier Wij willen alle Belgische _______________ proeven.

Oefening 8 Vul de correcte vorm in. Pas op voor de speciale situatie.

lopen Ik _______________ door de straten van Brussel.

halen _______________ je de bus nog?

fietsen Wij kopen een nieuwe _____________ voor onze zoon.

groter Mijn auto is niet klein, maar _______________.

uren De test duurt 1 _______________.

spelen Ik _______________ met de kinderen.

Page 9: LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS

- 8 -

Korte vocalen schrijven

Hebben wij een probleem?

Welk verbum zie je op deze foto?

Zij sp___len met een frisbee.

Pas op,

schrijf niet te veel.

Welk verbum zie je op deze tekening?

De leraar moet het woord sp___len

Lees het woord en controleer.

Wat is het probleem? __________________________________________

We moeten dit automatische effect, de speciale situatie, blokkeren.

Ik schrijf de L dubbel: spellen. Nu lees ik de vocaal kort!

Wat zie je op deze foto?

Er staan b ____men op deze foto. Er staan b _____men op deze tekening.

Page 10: LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS

- 9 -

Oefening 9 Lees de contrasten.

sparen - sparren

haken - hakken

vlagen - vlaggen

maten - matten

beken - bekken

stoken - stokken

speel - spelen

spel - spellen

maan - manen

man - mannen

zoon - zonen

zon - zonnen

knoop - knopen

knop - knoppen

teel - teler

tel - teller

Oefening 10 Schrijf het woord correct.

Dit zijn geen penen, maar _______________.

Dit zijn geen manen, maar _______________.

Dit zijn geen kopen, maar _______________.

Dit zijn geen scharren, maar _____________.

Oefening 11 Schrijf het woord correct. Dubbele consonant nodig?

1 bril - 2 ______________

1 vel - 2 ______________

1 worst - 2 ______________

1 bus - 2 ______________

1 kat - 2 ______________

1 kip - 2 ______________

ik stop - wij ______________

ik was - wij _____________

ik help - wij _____________

ik buk - wij _____________

ik werk - wij ______________

ik zit - wij ______________

Page 11: LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS

- 5 -

Oefening 12 Dictee: Hoe schrijven we de lange vocaal?

1. a of aa?

- Wie g___t w___ter h___len?

- G___t hij nu al sl___pen?

- D___r st___t een man.

- Wil je het r___m openm___ken?

- Leg de k___s m___r op de t___fel.

2. u of uu?

- Een ___r heeft zestig min___ten.

- De b___rman verh___rt zijn garage.

- De appels zijn z___r en d___r.

- Wij st___ren een brief naar de b___ren.

- De m___ren van de sch___r zijn dun.

3. o of oo?

- Ik ga b___ter k___pen.

- In de klas m___gen we niet r___ken!

- Dat is een h___ge b___m.

- Wat zit er in die gr___te d___s?

- Waarom k___men jullie niet naar sch___l?

4. e of ee?

- Nu r___gent het w___r!

- In de tuin sp___len n___gen kinderen.

- Wij ___ten een lekkere p___r.

- Ik n___m een l___pel en eet van de h___rlijke soep.

- Zij g___ven sp___lgoed aan het kind.

Page 12: LEZEN EN SPELLEN IN HET NEDERLANDS

- 6 -

Oefening 13 Dictee: Schrijven we de consonant dubbel?

m of mm De jongens kli___en in de bo___en.

p of pp Zus gaat twee po___en ko___en.

s of ss Wie wil de kou___en wa___en?

r of rr We kijken naar die ve___e ste___en

t of tt De ka___en zi___en in de zon.

n of nn Ke___en jullie die ki___deren?

l of ll De ge___e ba___en liggen in de tuin.

g of gg De man loopt in de re___en over de bru___en.

Kijk naar de video om te herhalen.

https://youtu.be/o0dcj2EAFa4