Let op je woorden - Jan Blommaert

22
Let op je woorden Jan Blommaert

Transcript of Let op je woorden - Jan Blommaert

Page 1: Let op je woorden - Jan Blommaert

Let  op  je  woorden

Jan  Blommaert

Page 2: Let op je woorden - Jan Blommaert

Zeggen  en  uitdrukken

• Er  is  geen  neutrale  of  objectieve  taal• Steeds  perspectief en  frame– Perspectief:  iemands standpunt  en  belangen– Frame:  één  woord  roept  ander  op– DUS:  steeds  partieel:  “highlighting”

• Drie  vragen:–Welke  realiteit  wordt  er  beschreven?– Vanuit  wiens  perspectief?  Wiens “feiten”  zijn  dit?  – Hoe  kan  men  dit  herformuleren?

Page 3: Let op je woorden - Jan Blommaert

• Eigenwijs  – besluitvaardig• Arrogantie  – zelfzekerheid• Affairistisch  – pragmatisch• In  de  greep  van  belangengroepen  – met  een  breed  

maatschappelijk  draagvlak• Taboe  – niet  aan  de  orde• Psychologische  truukjes  – de  kunst  van  het  onderhandelen• Propaganda  – perceptie• Een  bocht  maken  – het  standpunt  aanpassen  aan  

gewijzigde  omstandigheden• Geen  visie  hebben  – praktisch  denken

Page 4: Let op je woorden - Jan Blommaert

Politiek

• De  kunst  om  met  gezag  en  impact  te  definiëren– Politiek  is  praten,  lezen  en  schrijven– Politiek  succes  =  een  opgelegde  definitie  wordt  een  feit,  wordt  normaal

• Je  pikt  uit  de  complexe  realiteit  een  aantal  aspecten  en  stelt  die  voor  als  “de”  realiteit  (“het  probleem”,  “de  feiten”)

• Waarna  je  op  die  realiteit  gaat  reageren  (“de  oplossing”)

Page 5: Let op je woorden - Jan Blommaert

1.  Succes:  “de  economie”

• Sinds  2008:  enorme  vernauwing van  “economie”– Wie?  Private  bedrijven,  aandeelhouders– Wat?  Autonome  wereld,  eigen  regels,  boven  politiek

• Domineert  zowat  alle  publieke  vertogen• Vreemd:  – overheid en  nonprofit  veruit  grootste  werkgevers    – geen  private  economie  zonder  publieke  infrastructuur  (bijv.  Onderwijs)

– Economische  actoren:  consumenten,  werkers,  werklozen,  kinderen,  bejaarden,  overheid

Page 6: Let op je woorden - Jan Blommaert

Wat  wordt er beschreven?Herformulering?

• Economie =  kapitalisme

– Economische recessie =  recessie van  het  kapitalisme

– De  groei van  de  economie =  groei van  kapitalisme– Economische relance =  kapitalistische relance– Zuurstof voor de  economie =  zuurstof voor het  kapitalisme

Page 7: Let op je woorden - Jan Blommaert

• Economie =  de  bedrijven,  niet de  samenleving

– Economische relance =  relance van  bedrijven– Voorrang voor de  economie =  voorrang voor de  bedrijven

–Maatregelen ten  nadele van  de  economie =  ten  nadele van  de  bedrijven

Page 8: Let op je woorden - Jan Blommaert

• Competitiviteit =  de  capaciteit om meer winstte maken dan de  concurrenten

• Groei =  toename van  de  bedrijfswinsten• Een slecht investeringsklimaat =  teveelbelastingen

• Zuurstof voor de  economie =  verlaging van  de  belastingen voor bedrijven (zuurstof =  geld)

• Loon”last”  =  de  lonen die  werkers ontvangenvoor hun arbeid

Page 9: Let op je woorden - Jan Blommaert

• Loonhandicap =  het  bedrijf dat te veel loon  denkt te betalen aan haar werkers

• Loonkloof =  werkers verdienen nog  minder  elders

DUS:  “onze economie”:  wiens economie?Uiterst partieel beeld van  “de  economie”  in  de  reële zin.

Page 10: Let op je woorden - Jan Blommaert

2.  Bezig:  “allochtonen”

• Gastarbeider  >  migrant  >  allochtoon– Wij-­‐zij– Realiteit:  “allochtoon”  =  dozijnen  verschillende  groepen;  nu  “vluchtelingen”

– Selectief:  “expatriates”  versus  “allochtonen”• Migratiestromen:  frame– Vloedgolf,  tsunami,  “overspoeling”– Overweldigende  kracht,  bedreiging– Niet  menselijk,  niet  individueel– “crisis”

Page 11: Let op je woorden - Jan Blommaert
Page 12: Let op je woorden - Jan Blommaert

• Wij zijn  de  echte  slachtoffers  van  de  “vluchtelingencrisis”,  niet  de  vluchtelingen  zelf

• Ons leven  wordt  ontregeld  door  vluchtelingen• We  moeten  ons  beschermen  en  verdedigen

Page 13: Let op je woorden - Jan Blommaert

tegenover

• Humanitaire,  solidaire,  individuele  “grassroots”  benadering

• Die  vluchtelingen als  slachtoffers  beschouwt• Die  onze hulp  nodig  hebben  en  verdienen• De  problemen  die  ze  veroorzaken  zijn  kleiner  dan  de  problemen  die  ze  hebben.

Page 14: Let op je woorden - Jan Blommaert
Page 15: Let op je woorden - Jan Blommaert
Page 16: Let op je woorden - Jan Blommaert
Page 17: Let op je woorden - Jan Blommaert

Twee  frames

• Twee  volkomen  tegengestelde  definities  van  “de  feiten”

• Tegengesteld  op  niveau  van  uitgangspunten• Scheppen  allebei  een  contrasterende  logica• Verhitte  (gepolariseerde)  discussies• Onbeslist

Page 18: Let op je woorden - Jan Blommaert

Hoe  ga  je  hiermee  om?

• Bewust  worden  dat  alles  herformuleerbaar  is• En  dat  die  herformulering  een  verandering  inhoudt  van  perspectief–Wijziging  van  uitgangspunten

• Maar  evengoed  de  “feiten”  beschrijft• En  bovendien  die  feiten  weergeeft  vanuit  jouwperspectief

Page 19: Let op je woorden - Jan Blommaert

Oefening:  “integratie”

• Dominant:  “integratie”  is  één  beweging  • Met  één  doel:  “de”  samenleving• Waar  je  op  dit  moment  buiten  staat

Je  bent  OF  geïntegreerdOF  niet-­‐geïntegreerd

Page 20: Let op je woorden - Jan Blommaert

Tegenover

• Integratie  verloopt  in  talloze  afzonderlijke  domeinen  op  andere  manieren

Je  bent-­‐geïntegreerd  in  talloze  “samenlevingen”-­‐geïntegreerd  in  verschillende  mate

Page 21: Let op je woorden - Jan Blommaert

Opdracht

• Maak  een  overzichtje  van  de  domeinen  in  je  leven  waarin  je– “volledig”  geïntegreerd  bent– “goed”  geïntegreerd  bent– Aan  het  integreren  bent– “slecht”  geïntegreerd  bent– “Niet”  (meer)  geïntegreerd  bent

Page 22: Let op je woorden - Jan Blommaert