Les 3 Bloed en Temperatuur Bloed, stolling, temperatuurregulatie, koude rilling ANZN 1e leerjaar -...
-
Upload
elke-coppens -
Category
Documents
-
view
225 -
download
0
Transcript of Les 3 Bloed en Temperatuur Bloed, stolling, temperatuurregulatie, koude rilling ANZN 1e leerjaar -...
Les 3 Bloed en Temperatuur
Bloed, stolling, temperatuurregulatie, koude rilling
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 2
Scheikunde of chemie
• Na2 = Natrium = vast metaal, wat spontaan ontbrandt als het in aanraking komt met water
• HCl = Zoutzuur is een sterk zuur, wat behoorlijk brand als je ermee in aanraking komt
• Na+ + Cl- => NaCl (keukenzout)
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 3
Bloed en functies bloed 1
• Vloeibaar weefsel, behoort tot steunweefsels• Bloedvolume is 7,5% van het lichaamsgewicht, bij
vrouwen 6,5% (man 80 kg circa 6 liter, vrouw 60 kg, circa 4 liter) Gemiddeld 5 liter bloed.
• Tussenstof is plasma• hematocriet = percentage bloedcellen t.o.v. het
volume normaal 40%• onderscheid in plasma en cellen• Warmte regulerende en distribuerende functie
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 4
Bloed en functies bloed 2• transport• warmteregulatie >36,4 en < 37,5
• homeostase– constant houden pH
pH = Zuurgraad >7,35 en <7,45
(pH 7 = neutraal)
– constant houden osmolariteit
• bescherming tegen– ziektekiemen
– bloedverlies
1
2
3
4
1 fibrinedraad2 bloedplaatjes3 leukocyt4 erytrocyt
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 5
Bloed en functies bloed 3
bloedplasma
transport stoffen
voedingsstoffen,b.v. glucose
afvalstoffen,b.v. ureum
hormonen
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 6
Bloed en functies bloed 2• Homeostase oftewel constant houden inwendig
milieu (regulatieve functie)– Osmotische waarde (concentratie opgeloste stoffen)– Temperatuur >36,4 en < 37,5
• Beschermingsfunctie– Stolling– Infecties (niet-specifiek en specifiek)
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 7
Samenstelling van het bloed 1Samenstelling van het bloed 1bloed
bloedplasma bloedcellen
• Bloedplasma of bloedvloeistof– bloed zonder bloedlichaampjes of bloedcellen– niet stolbaar dus
• Bloedcellen of bloedlichaampjes – ery’s = erytrocyten =rode bloedlichaampjes– leuko’s = leukocyten = witte bloedlichaampjes– trombo’s = trombocyten = bloedplaatjes
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 8
Samenstelling van het bloed 2Samenstelling van het bloed 2• Serum = plasma zonder het stollingseiwit
fibrine
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 9
Samenstelling bloedplasmaSamenstelling bloedplasma
bloedplasma
watereiwitten
elektrolyten
gassen
transport stoffen
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 10
1 myelocyt2 normoblast3 metamyelocyt
4 eosinofiele myelocyt5 rijpe lymfocyt6 verder ontwikkelde normoblast7 segment- kernige granulocyt8 rijpe erytrocyt9 megakayocyt10myeloblast
11myelocyt
12 metamyelocyt13 bijna geheel ontwikkelde normoblast
Rode beenmerg
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 11
Geconcentreerde verzameling leukocyten E=eosinofiele granulocyt M=monocyt N=neutrofiele granulocyt L=lymfocyt
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 12
Bloedplasma eiwitten
bloedplasma
eiwitten
albumine globuline fibrinogeen
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 13
Plasma eiwitten
• Gemaakt en afgebroken in lever
• albumine = bepaald voornamelijk de colloid osmotische waarde van het bloed
• globulinen = transportfunctie van suikers, vetten, ijzer, vitaminen en hormonen. + antilichamen, verder antihemofilieglobuline en protrombinen
• fibrinogeen = bloedstolling
• voedselreserve
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 14
Bloedplasma elektrolytenBloedplasma elektrolyten
bloedplasma
elektrolyten
kationenNatrium, Kalium,
Calcium
anionenChloor, Bicarbonaat
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 15
BloedgassenBloedgassen
Bloed(plasma)
gassen
Zuurstof (O2)Koolstof-
dioxide (CO2)Stikstof (N2)
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 16
PPassassaageaire stogeaire stoffenffen
Passageaire stoffen
glucose vetzurenaminozuren,hormonen,vitaminen
mineralen
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 17
bloedplasma
transport stoffen
voedingsstoffen,b.v. glucose
afvalstoffen,b.v. ureum
hormonen
Het bloedplasmaHet bloedplasma
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 18
Erytrocyten (120 dagen)of rode bloedlichaampjes
• Zuurstof en koolstofdioxidetransport– gebonden aan het hemoglobineGlobine = eiwitHaem = component of onderdeel die ijzer bevatVitamine B12 = nodig voor bouw van hemoglobine
Oxyhemoglobine = geoxygeneerd hemoglobine (helderrood)
Hemoglobine = zuurstofarm hemoglobine = donkerrood, door de huid kleurt dat paars/blauw
Koolstofdioxidetransport– Voor het merendeel via bicarbonaat (HCO3
-)
H+ + HCO3- H2CO3 H2O + CO2
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 19
Leukocyten
Bloedcellen
Leukocytenafweer
Granulocytenfagocytose
Monocytenfagocytosecelresten
Lymfocytenproductie van
antistoffen
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 20
Capillairwand
Leukocyt
Bacteriën
Fagocytose = opnemen door insluiting
Leukocyten via diapedese met behulp van fagocytose opruimen bacteriën
Diapedese
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 21
Bloedcellen
Trombocytenstolling
BloedcellenBloedcellen
• Worden aangemaakt in het beenmerg• Levensduur 7-11 dagen•Afgebroken in de milt• Spelen centrale rol in bloedstolling
•Dekken vaatwand af, indien daar een laesie ontstaat en voorkomen daardoor bloedverlies•Definitieve reparatie vindt plaats met stollingsfactoren
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 22
Bloeding en bloedstelpingBloeding en bloedstelping• Capillaire bloeding
– schaafwond, snij wondje weinig, helderrood bloed
• stopt spontaan• Veneuze bloeding
– donkerrood, stromend bloed• stopt spontaan
• Arteriële bloeding– helderrood, pulserend, spuitend
bloed • stopt alleen door medisch
ingrijpen, shock gevaar!
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 23
Stollingsmechanisme• Complex systeem, waarbij vaatwand,
bloedplaatjes en stollingsfactoren betrokken zijn
• Trombo’s of bloedplaatjes– adhesie = bloedplaatjes kunnen vastplakken aan een
vreemd oppervlak
– aggregatie = bloedplaatjes aan elkaar hechten
– samentrekken (als een spier)– stoffen uitscheiden (invloed op vaatwand,
stollingsproces en wondgenezing)
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 24
Stollingsmechanisme• Stollingsfactoren zijn in bloed opgeloste
eiwitten, met onderling samenhangende functies– eiwitten voor fibrineaanmaak (vezels)– eiwitten die fibrineaanmaak remmen– eiwitten die fibrine oplossen
• Vaatwand – vasoconstrictie (vaatvernauwing) om gat te
verkleinen– vasodilatatie (vaatverwijding) van de vaten
omgeving wond (wondgenezing)
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 25FHV 2009 / CXX53_3_4 / anatomie fysiologie circulatie
Bloedstelping, hemostaseBloedstelping, hemostase• Vaatvernauwing
– primair
– Secundair
• Propvorming– trombocyten hechten aan de
wondrand en aan elkaar o.i.v. het anti hemofilie globuline AHG
• Stolling
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 26
Bloedstolling
2. Vaatkramp, vasoconstrictie
3. trombocyten kleven vast aan beschadigde bloedvaten
4. bloedplaatjes gaan kapot
5. er ontstaat een stof trombokinase of tromboplastine
6. reageert met protrombine (aanwezig niet actief in bloed)
7. met behulp van Ca+ en AHF wordt trombine gemaakt
8. Trombine reageert met fibrinogeen (aanwezig niet actief in bloed) tot fibrine
9. Fibrine is een vezelstof die de wond dicht
http://www.bioplek.org/animaties/bloed/stolling.html#start
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 27
Bloedstolling (bloedstelping)1 wond 2 vaatwand constrictie
3 bloedplaatjes blijven hangen4 gaan kapot
5 tromboplastinekomt vrij
6 pro-trombine
7 trombine
8 fibrinogeen 9 fibrine draden
vitamine K Marcoumar ® remt= coumarinederivaat
Ca+AHF
AHF = anti-hemofilie factor
heparine remt
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 28
BloedstollingBloedstolling
• Trombine en Ca++ zorgen voor de omzetting van fibrinogeen (bloedeiwit) in fibrine
• Fibrine bestaat uit vezels, die samen met bloedcellen het stolsel vormen
• Deze draden trekken samen, waardoor vocht uitgestoten wordt; het stolsel wordt een korst
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 29
BloedstollingBloedstolling
• Stolling treedt op bij– weefselbeschadiging
• operatie
– vaatwandbeschadiging• Complicatie dotteren
– vertraging van de bloedstroom• stil liggende patiënt
– verandering in de samenstelling van het bloed• zwangeren
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 30
Temperatuur
• Koude zintuigen, liggen in de bolvormige lichaampjes van Krause, in de lederhuid.
• Warmte zintuigen, liggen in de spoelvormige lichaampjes van Ruffini, in het onderhuids bindweefsel.
• Alleen waarneming van verandering van temperatuur!
• Pijnervaring bij > 45º of < 0º Celsius
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 31
Kerntemperatuur
• Inwendige of kerntemperatuur. Is normaal 37 º C.
• Dag-en-nachtritme. Ochtend laag en de
vooravond hoog (1 tot max. 2 º C verschil)
• Menstruele cyclus, tijdens ovulatie ca. 0,5 º C verschil hoger
• Lichamelijke inspanning, kerntemperatuur evenredig met de mate van inspanning. (1 - 2 º C)
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 32
Fysische versus chemische warmteregulatie
• Fysisch = regulering huidvaten en zweetklieren (longen warmte afgifte redelijk constant) <=> Chemisch = stofwisselingsproces met name van de spieren
• Omgevingstemperatuur (koud -heet)straling , vochtigheid (verdamping), kleding (straling verdamping)
• O.i.v. temperatuursregulatiecentrum in de tussenhersenen
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 33
Thermosensorische functie
• De waarneming van de kerntemperatuur
oftewel lichaamstemperatuur, is gelegen in de
hypothalamus (in diëncephalon)
• Hyperthermie > 41 º C
• Hypothermie < 35 º C (pas op, overlevingskans!)
• Normale temperatuur > 36,5 º en < 37,5 º C
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 34
Koude rilling• Een snelle stijging van de
lichaamstemperatuur, door pyrogene stoffen, (eiwitten die de temp verhogen ook wel koortsopwekkende stoffen genoemd)
• 3 stadia– snelle temp stijging, met rillen van de kou
(extra dekens, kruik, elektrische deken)– hoge koorts stabiele temperatuur (zweet
afvegen, geen extra dekens meer) – daling temp met heftig zweten (lauwe doeken)
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 35
Verloop koude rilling
ANZN 1e leerjaar - Les 03 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 36
Stellingen• Bloedplasma heeft dezelfde samenstelling als het
intercellulair vocht.
• Bloedcellen hebben een verschillende levensduur.
– Onder normale omstandigheden leven witte bloedcellen korter dan rode bloedcellen
• De verhouding bloedcellen – plasma is ongeveer 45 % cellen en 55 % plasma
• De stolling van het bloed is een trapsgewijs verlopend proces.
– In de laatste fase wordt fibrine omgezet in fibrinogeen
• Onder immuniteit verstaat men het geheel van niet-specifieke en specifieke afweermechanismen.