Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende...

25
Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg (bijlage 1.1, 1.2 en 1.3) Voor iedere leerling een portretkaart Potloden (tekenpotloden en kleurpotloden) Voorbeeld portret tekenen (bijlage 1.4) Inleiding Duur 10 min. De docent vertelt: Deze portretten hangen in de Stadsschouwburg van Amsterdam. Deze mensen hebben veel in de Stadsschouwburg opgetreden en zijn belangrijk geweest voor het theater. Jullie zijn ook belangrijk voor het theater want jullie gaan op bezoek in de Stadsschouwburg. Daarom maken jullie ook een mooi portret op een speciale kaart (toon leerlingen de kaart). Laat de leerlingen de afbeeldingen zien van de portretten uit de Stadsschouwburg (bijlage 1.1, 1.2 en 1.3). Bespreek: Wat valt je op? Wat zijn dit voor mensen? Bespreek met de leerlingen daarna: Wat valt je op aan je gezicht? Welke vorm heeft een gezicht? Op welke hoogte zitten je ogen/oren/neus en mond? Opdracht: Laat de leerlingen in tweetallen een lijstje maken van kenmerken van hun gezicht (kleur haar/ogen/bolle wangen/smalle neus etc.) Dit lijstje gaat hen straks helpen bij het tekenen van hun portret.

Transcript of Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende...

Page 1: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

Les 1 - Teken je eigen portret!

Beeldende Vorming voor groep 5 en 6

Benodigdheden:

Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg (bijlage 1.1, 1.2 en 1.3)

Voor iedere leerling een portretkaart

Potloden (tekenpotloden en kleurpotloden)

Voorbeeld portret tekenen (bijlage 1.4)

Inleiding Duur 10 min.

De docent vertelt:

Deze portretten hangen in de Stadsschouwburg van Amsterdam. Deze mensen hebben

veel in de Stadsschouwburg opgetreden en zijn belangrijk geweest voor het theater.

Jullie zijn ook belangrijk voor het theater want jullie gaan op bezoek in de

Stadsschouwburg. Daarom maken jullie ook een mooi portret op een speciale kaart

(toon leerlingen de kaart).

Laat de leerlingen de afbeeldingen zien van de portretten uit de Stadsschouwburg

(bijlage 1.1, 1.2 en 1.3). Bespreek:

Wat valt je op?

Wat zijn dit voor mensen?

Bespreek met de leerlingen daarna:

Wat valt je op aan je gezicht?

Welke vorm heeft een gezicht?

Op welke hoogte zitten je ogen/oren/neus en mond?

Opdracht:

Laat de leerlingen in tweetallen een lijstje maken van kenmerken van hun gezicht

(kleur haar/ogen/bolle wangen/smalle neus etc.) Dit lijstje gaat hen straks helpen bij

het tekenen van hun portret.

Page 2: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

Kern: Duur 25 min.

De leerlingen gaan nu een zelfportret tekenen. De leerkracht helpt hen met het

tekenen van de juiste verhoudingen door de eerste stappen met hen klassikaal te

zetten. Toon het voorbeeld (bijlage 1.4) op het digibord.

1. Teken een ei.

2. Trek een heel dun lijntje door het midden van boven naar beneden.

3. Trek een heel dun lijntje van links naar rechts.

4. Zet twee stippen op de horizontale lijn, daar komen straks de ogen. (Bespreek met

de leerlingen welke vorm de ogen hebben: rond, een eivorm etc.?)

5. Aan de onderkant van de horizontale streep, aan de buitenkant van het ei komt de

bovenkant van het oor te zitten.

6. Trek nog een dunne streep van links naar rechts tussen de horizontale lijn en de

onderkant van het ei. Onder deze streep komt de mond, boven deze streep komt

de neus. (Bespreek: welke vorm heeft een neus? Hoe kun je hem tekenen? Een

mond is geen streepje maar heeft ook een vorm).

De leerlingen gaan nu hun eigen portret tekenen. Wijs hen erop dat het portret

natuurlijk op hen gaat lijken, maar dat er ook iets bij getekend mag worden dat nog

iets speciaals over hen vertelt. Joop Admiraal heeft een feesthoedje bij zijn portret

omdat hij dat leuk vond, de balletdanseres koos voor een zwaan omdat ze in het ballet

Het Zwanenmeer heeft gedanst. Wat hoort specifiek bij de kinderen? Denk aan hobby,

sport en interesse.

Let erop dat ze de hulplijnen weer uitgummen! Geef hen tevens kleurpotloden om het

portret in te kleuren.

Wijs hen ook op de details van de tekening: werk de ogen af met wenkbrauwen,

wimpers etc. Draag je ook oorbellen? Wat voor kleding zien we nog? Enzovoorts.

U kunt er ook voor kiezen de leerlingen eerst schetsen te laten maken op een A4 en

pas later het definitieve portret op de kaart te tekenen.

Afsluiting Duur 10 min.

Laat elk kind het portret tonen aan de groep en laat hen het portret voorstellen aan de

klas:

Voorbeeld:

'Dit is Lena, ze heeft een vogel op haar schouder, dat is haar parkiet Berend, waar ze

veel van houdt.'

Vertel de leerlingen dat het portret mee gaat naar de Stadsschouwburg als ze daar op

bezoek gaan.

Page 3: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

BIJLAGE 1.1 Joop Admiraal

Page 4: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

BIJLAGE 1.2 Olga de Haas

Page 5: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

BIJLAGE 1.3 Siem Vroom

Page 6: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

BIJLAGE 1.4 Portret Tekenen

Page 7: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

Les 2 - 'Er was/-is eens een schouwburg...'

Verhalen van de Stadsschouwburg en verhalen van de klas

Cultureel Erfgoed voor groep 5 en 6

Benodigdheden

Zes afbeeldingen uit de Schouwburg met beschrijving (Bijlage 2.1 t/m. 2.6)

Informatie over de verschillende afbeeldingen (Bijlage 2.7)

Afbeelding Joost van den Vondel (Bijlage 2.8)

Afbeelding Mozaïek Gijsbrecht van Aemstel (Bijlage 2.9)

Portret/Verhalen- kaart

Pennen en papier

Computers

Digibord

Inhoud

In deze voorbereidende les Cultureel Erfgoed draait het om het thema 'verhalen.' Om

te beginnen krijgen de leerlingen verschillende afbeeldingen te zien van plekken en

elementen uit de Stadsschouwburg. In kleine groepjes kiezen zij een afbeelding die

hen aanspreekt en verzinnen hierbij een eigen verhaal. Vervolgens ontdekken ze wat

het werkelijke verhaal is dat achter de afbeelding schuil gaat en wordt het belang van

de schouwburgverhalen kort klassikaal besproken. Hierbij wordt gerefereerd aan het

beroemde verhaal van Joost van den Vondel: de Gijsbrecht van Aemstel. Een verhaal

dat 330 jaar lang elk jaar in de Schouwburg verteld werd door middel van een

Nieuwjaarsopvoering. Vanuit de schouwburgverhalen wordt er een brug geslagen

naar de verhalen die belangrijk zijn in het leven van de leerlingen zelf. Ze denken na

over de verhalen die bepalend zijn binnen hun gezin, omgeving of land. Welke

verhalen worden steeds opnieuw verteld? Je kunt hierbij denken aan Sinterklaas, het

verhaal over je geboorte of een vertelling uit de familiegeschiedenis. Aan de hand van

een voorwerp uit hun eigen leven vertellen de leerlingen elkaar over hun geschiedenis

en/of tradities. Bij het bezoek aan de schouwburg zullen zij aan de hand van

voorwerpen verhalen uit het heden en verleden van de schouwburg tegen komen.

De les bestaat uit twee delen. In deel 1 wordt de schouwburg geïntroduceerd en

denken leerlingen na over belangrijke verhalen uit hun eigen leven/traditie.

Vervolgens gaan ze thuis op zoek naar een voorwerp dat voor hen aan een belangrijk

verhaal refereert. In deel 2 hebben ze het voorwerp bij zich op school en schrijven ze

hun eigen verhaal. Ze maken een power point of prezi en tonen deze aan de groep.

Page 8: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

DEEL 1

Duur 45 minuten

Inleiding Verhalen uit de Schouwburg De docent laat de groep op het digibord zes verschillende afbeeldingen zien van een

plek of element uit de Amsterdamse Stadsschouwburg, bijlage 2.1 tot 2.6.

Opdracht

Verzin je eigen Schouwburg verhaal

De docent verdeelt de groep in twee of drietallen. Vervolgens krijgt ieder groepje een

afbeelding toegewezen. (Sommige koppels of groepjes hebben dezelfde afbeelding).

De afbeeldingen kunnen op het digibord getoond worden of uitgeprint aan de

groepjes gegeven worden.

De docent vertelt:

Binnen je groep bedenk je welk verhaal er bij jullie afbeelding zou kunnen horen en

schrijf dit kort op. Bijvoorbeeld als je de afbeelding Portret van een Hond hebt zou je

op kunnen schrijven: Het verhaal wat bij deze afbeelding hoort is het verhaal van een

hele beroemde hond. Deze hond heeft in de jaren '50 een meisje gered dat in de

schouwburg vast was komen te zitten in de lift. Hij heeft hulp gehaald en de lift met

zijn poot op dezelfde plek gehouden tot de brandweer kwam…etc.

Presentatie

Enkele groepjes vertellen het verhaal dat ze hebben bedacht bij de afbeelding.

Vragen

Welk verhaal zou weleens echt gebeurd kunnen zijn?

Opdracht

Laat de leerlingen op internet zoeken of in de bibliotheek naar informatie over de

afbeelding. Komt het echte verhaal via het internet boven tafel?

Vragen

Welk groepje heeft informatie gevonden? En wijkt de informatie af van wat ze

verzonnen hadden? Is de informatie volgens hen volledig? Of ontbreekt er nog

informatie?

Vertellen

Geef de leerlingen nu de informatie uit bijlage 2.7. Laat enkele leerlingen de

informatie voorlezen. Zijn er overeenkomsten tussen wat bedacht was, via internet

opgezocht is en de informatie uit bijlage 2.7?

Vragen

Welk verhaal spreekt je nu het meest aan? Waarom? Welk verhaal zou het meest

belangrijk zijn voor de Schouwburg? Waarom worden verhalen van vroeger nu nog

steeds verteld?

Page 9: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

Kern: Lezen & Schrijven

Het verhaal van Vondel

De docent toont de groep een foto van Joost van den Vondel en het mozaïek van

Gijsbrecht van Aemstel. (Bijlage 2.8 en 2.9)

De docent vertelt:

Dit is de schrijver Joost van den Vondel. Wie heeft er weleens van Vondel gehoord?

(refereer aan Het Vondelpark, De Vondelstraat.) Hij heeft een belangrijk verhaal

geschreven dat jarenlang in de Stadsschouwburg werd gespeeld. Hij is beroemd

geworden door de verhalen die hij schreef en een van deze verhalen was een

toneelstuk en heette Gijsbrecht van Aemstel. De Gijsbrecht gaat over de ondergang

van Amsterdam in het jaar 1300. Na een belegering van een jaar door troepen uit de

omliggende dorpen wordt de stad platgebrand en geplunderd.

De toeschouwers vonden het stuk een beetje lijken op een heel beroemd Grieks

verhaal: de val van de Griekse stad Troje. In het Griekse verhaal wordt de stad Troje

verslagen doordat de vijand een groot paard bouwt. De stad Troje haalt dat grote

paard naar binnen en dan blijkt dat er allemaal soldaten van de vijand in zitten die de

hele stad in nemen.

In het stuk Gijsbrecht van Aemstel wordt er geen paard binnen gehaald maar een

schip. De Amsterdammers denken dat ze het schip buit maken op de vijand. Maar als

het eenmaal in de stad is blijken alle soldaten van de omliggende dorpen erin te

zitten.

Nadat Troje verslagen was is op de puinhopen de stad Rome ontstaan. Dat sprak de

Amsterdamse toeschouwers wel aan. Na de vernietiging van het middeleeuwse

Amsterdam was immers de welvarende stad Amsterdam ontstaan. Want er was

nauwelijks een stad op aarde rijker, mooier en welvarender dan Amsterdam in de

Gouden Eeuw. Vondel heeft met de Gijsbrecht de stad Amsterdam een prachtig

verhaal geven waar ze trots op konden zijn.

Gijsbrecht van Aemstel werd vroeger elk jaar op 1 januari werd opgevoerd. Af en toe

werd er een jaar overgeslagen en ook tijdens de Tweede Wereldoorlog kon de

Gijsbrecht niet opgevoerd worden. Toch is het in totaal 330 jaar lang elke keer op 1

januari opgevoerd en verteld. En ook dit jaar is het stuk op 1 januari in De

Stadsschouwburg te zien.

Vraag

Welke verhalen ken jij die jaarlijks of in ieder geval regelmatig verteld worden?

Voorbeelden die de docent kan noemen: Sinterklaas, Kerst, Suikerfeest, Oud en

Nieuw, verhalen van hoe je vroeger was, je geboorte, waar je ouders vandaan komen

etc. Wat maakt een verhaal belangrijk genoeg om jaarlijks of in ieder geval

regelmatig verteld te worden?

Page 10: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

Opdracht A

Ga op zoek naar een voorwerp bij je thuis.

De leerlingen gaan thuis op zoek naar een voorwerp dat te maken heeft met een

verhaal uit zijn of haar leven. Het voorwerp kan een herinnering oproepen aan een

traditie of gebeurtenis. Bijvoorbeeld: een kaars die met kerst gebrand wordt, een foto

van de jaarlijkse familiedag, een horloge dat van vader op zoon doorgegeven wordt

etc.

DEEL 2

Duur: 30 minuten, exclusief presentaties (± 3 minuten per leerling)

Opdracht

Vertellen

De docent verdeelt de klas in groepen en laat de leerlingen in hun groepje vertellen

over de voorwerpen die meegebracht zijn. Vragen die de leerlingen elkaar kunnen

stellen:

Waar staat het voorwerp in je huis?

Wat betekent het voorwerp voor jou?

Beschrijven

De leerlingen maken een presentatie op de computer waarin het voorwerp getoond

wordt en het verhaal beschreven wordt. Ze mogen ook extra informatie en

beeldmateriaal toevoegen om de presentatie zo aantrekkelijk mogelijk te maken.

Presenteren

De leerlingen mogen hun presentatie tonen op het digibord.

Laat in de dagen voor het bezoek aan de schouwburg steeds enkele kinderen het

verhaal met het voorwerp presenteren opdat ieder zijn/ haar verhaal heeft kunnen

vertellen.

Page 11: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

BIJLAGE 2.1

Page 12: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

BIJLAGE 2.2

Page 13: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

BIJLAGE 2.3

Page 14: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

BIJLAGE 2.4

Page 15: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

BIJLAGE 2.5

Page 16: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

BIJLAGE 2.6

Page 17: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

BIJLAGE 2.7 Uitleg Bijlagen

2.1 Louis Bouwmeester

Dit is de toneelspeler Louis Bouwmeester. (Geboren in 1842)

Hij kwam uit een grote toneelfamilie. Zijn ouders speelden toneelstukken op markten

en pleinen en Louis mocht als kleine jongen al meespelen.

Op dit schilderij is hij afgebeeld als Shylock, een personage uit het stuk De Koopman

van Venetië van William Shakespeare. Het was de beste rol die hij ooit heeft

gespeeld.

2.2 Kniertje

Dit is een schilderij waarop vissersvrouw Kniertje is afgebeeld uit het toneelstuk Op

hoop van zegen.

Kniertje is weduwe en heel arm. Haar zoons zijn vissers en verdienen niet veel geld.

Bovendien is het werk van haar zoons heel gevaarlijk. De schepen waar ze mee

vissen zijn oud en soms zo lek als een mandje.

De jongste zoon van Kniertje heet Barend, hij is 12 jaar. Hij moet voor het eerst mee

uit vissen. Maar hij durft niet omdat hij heeft gehoord dat het schip, met de naam Op

hoop van zegen, lek is. Omdat de familie zo arm is heeft Kniertje geen andere keuze

dan haar zoon toch de zee op te sturen. Anders komt er nog minder geld binnen.

Barend gaat mee en het schip vergaat. Zo verliest Kniertje haar zoon.

Ze is heel verdrietig en zegt “de vis wordt duur betaald.” Dat is nog steeds een

bekende uitspraak. Het betekent eigenlijk “een hoge prijs betalen voor iets.”

2.3 De Koninklijke Loge

Op het eerste balkon is een speciale plaats voor leden van Het Koninklijk Huis. Die

noem je de Koninklijke loge. Achter de Koninklijke loge is de Koninklijke Foyer,

een mooie grote zaal met gouden kroonluchters. Vroeger was daar ook een

Koninklijk toilet.

Als er koninklijk bezoek kwam, werd de loge nog extra versierd met kroontjes en

bloemen.

Op deze foto zie je Prinses Juliana (de oma van onze Koning Willem Alexander)

samen met haar man Prins Bernhard. Bij aankomst in de zaal werd er geroepen:

“Zijne Koninklijke hoogheid de Prinses van Oranje!”. Dan ging iedereen in de zaal

beleefd staan en kon de Prinses naar binnen schrijden….

2.4 De brand

Op 20 februari 1890 brak er brand uit in de Stadsschouwburg. Het was die dag

Koningsdag en er was ’s avonds een groot vuurwerk. Waarschijnlijk is er een vuurpijl

op het dak van De Stadsschouwburg terecht gekomen die de brand heeft veroorzaakt.

Voor één van de technici was het helemaal een ramp. Hij had zijn spaargeld achter

het toneel verstopt. Dat is allemaal verbrand.

Page 18: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

2.5 Herdershond Ilja – Geschilderd door Fred Schley

Op dit schilderij zien we Herdershond Ilja (1981-1996). Zij speelde mee in de

voorstelling Going to the dogs in de Stadsschouwburg in 1986.

Deze voorstelling werd helemaal door honden gespeeld. De honden waren vroeger

politiehond geweest en konden heel goed bevelen opvolgen. Ze snuffelden, blaften,

aten hun voerbakken leeg en gingen af en toe slapen of uit wandelen.

Volgens de schrijver en regisseur Wim T. Schippers was er een script dat ze heel

precies volgden. Het publiek was razend enthousiast hoewel ze de tekst (waf waf)

soms wat eentonig vonden.

2.6 Het Ajax terras

Op dit terras is Ajax vaak gehuldigd wanneer ze landskampioen waren geworden.

Het hele Leidseplein stond dan vol met supporters.

Ook andere beroemdheden hebben op deze plek gestaan zoals Nelson Mandela. Ieder

jaar zwaait Sinterklaas vanaf deze plaats naar de kinderen van Amsterdam.

Nu kun je op het terras iets drinken of een hapje eten.

Page 19: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

BIJLAGE 2.8

Page 20: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

BIJLAGE 2.9

Page 21: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

Les 3 De repetitie en de voorstelling

Theaterles voor groep 5 en 6

Inhoud

In deze les worden de werkvormen waarmee de leerlingen in De Stadsschouwburg

kennis hebben gemaakt opnieuw onder de aandacht gebracht. Door te benoemen waar

de leerlingen aan gewerkt hebben en deze spelvormen opnieuw aan te bieden, raken

deze verankerd en kan de leerkracht ze vaker inzetten in een theaterles of beweging/

taalles.

De leerlingen gaan de scène die ze in de schouwburg op basis van improvisaties

hebben gemaakt ontwikkelen tot een scene die gerepeteerd en herhaald kan worden.

Dit resulteert in korte presentaties. Wanneer de groepen drie repetitie momenten van

20 minuten krijgen kunnen ze hun scène voldoende voorbereiden. De leerkracht kijkt

zelf of alle scènes achter elkaar getoond worden of dat er op verschillende momenten

een scène gespeeld wordt.

Inleiding

5 minuten

De leerkracht vraagt de leerlingen welke opdrachten ze zich herinneren van het

bezoek aan de schouwburg. Wat hebben ze in de schouwburg geleerd over toneel

spelen en theater maken?

* spelen alsof je heel beroemd bent/ heel sjiek bent of juist niet (hoge status en lage

status)

* een tableau maken (stilstaand beeld dat iets uitdrukt)

* uitbeelden terwijl iemand een verhaal vertelt (goed kijken, luisteren, reageren)

* emoties spelen (breng in herinnering, waaraan zie je/ hoor je dat iemand boos is?

gezicht/ fysiek/ intonatie/ volume)

* concentratie (aandachtig en zorgvuldig kiezen wat je speelt, laat je niet afleiden)

Warming up opdracht

10 minuten

De leerlingen staan in een kring. Met de groep wordt de afspraak gemaakt dat in het

Page 22: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

midden van de kring een denkbeeldige echoput staat. Alles wat je in de echoput roept

krijg je van de gehele groep als echo terug (zowel in geluid als fysiek).

De leerlingen mogen om beurten iets in de put roepen. De klas geeft als groep in een

keer, tegelijk de echo terug:

Ronde 1 Stem. Elke leerling roept iets in de echoput, de groep geeft de echo.

Ronde 2 Beweging. Elke leerling doet een beweging, de groep doet de beweging

collectief na.

Ronde 3 Stem & Beweging: Elke leerling zegt een zin met een bijbehorende

beweging, de groep geeft de echo.

Ronde 4 Status: Elke leerling roept een groet in de echoput en laat daarbij zien en

horen welke status hij/ zij heeft. (als leerlingen dit moeilijk vinden kunnen ze op weg

geholpen worden door een rol erbij te bedenken: bijvoorbeeld een koning, een

politieagent, een verlegen meisje etc.)

Ronde 5 Emotie: De leerkracht kiest met de leerlingen 1 zin uit, bijvoorbeeld: 'wat is

het warm.' Om beurten roepen de leerlingen de zin in de echoput met een zelf

gekozen emotie.

Kern

Drie repetities.

Per repetitie 20 minuten.

De leerlingen gaan in dezelfde groepssamenstelling zitten waarmee ze in de

Schouwburg hun improvisatie hebben gespeeld. Met elkaar moeten ze de

eindimprovisatie met het voorwerp en de krantenkop in herinnering brengen en

beslissen welke elementen geslaagd waren en welke elementen nog verbetering

behoeven.

Aan de hand van bijlage 1 verdelen ze de rollen. Vervolgens bedenken ze met elkaar

hoe het decor eruit moet zien of er naast het voorwerp dat de aanleiding vormt voor

de scène, nog andere rekwisieten nodig zijn. Ze besluiten met elkaar wat het begin,

midden en einde van de scène is. En ze spreken met elkaar de 5 W's af (wie- wat-

waar- wanneer- waarom).

De tekst hoeft niet uitgeschreven te worden, tenzij de leerkracht hier een aparte

taalopdracht van wil maken. De scène mag uiteindelijk maximaal 5 minuten duren.

De repetities worden op verschillende momenten in de week gehouden.

Repetitie 1:

Page 23: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

Afspraken maken, bijlage 1 invullen, rekwisieten en decor verzamelen en alles een

keer doorspelen en vastleggen.

Repetitie 2:

Oefenen met behulp van de bijlage. Vervolgens proberen om zonder naar de

afspraken op papier te kijken toch de hele improvisatie uit te spelen.

Repetitie 3:

De generale repetitie. Alles moet uit het hoofd gespeeld worden alsof het de

voorstelling betreft. wat nog niet goed gaat moet opnieuw geoefend worden.

Afsluiting:

per scene max. 5 minuten

De leerlingen spelen hun scène voor de andere leerlingen uit de groep.

De leerkracht spreekt de scène kort na aan de hand van de onderdelen waar aan

gewerkt is (zie bijlage 1). Per scène kiest de leerkracht een of twee onderdelen uit die

in de scène opvallend aanwezig waren. De groep mag een tip formuleren waardoor de

scène nog beter kan worden. De groep geeft ook een compliment aan de scène.

Page 24: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

BIJLAGE 3.1

1. Wie zien we in de scene?

Rolverdeling:

1) naam:________________ rol:________________

2) naam:________________ rol:________________

3) naam:________________ rol:________________

4) naam:________________ rol:________________

5) naam:________________ rol:________________

6) naam:________________ rol:________________

2. Waar speelt de scene zich af?

Decor:

Page 25: Les 1 - Teken je eigen portret! · 2014. 6. 30. · Les 1 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 5 en 6 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg

3. Rekwisieten:

Voorwerp waar het toneelstuk op gebaseerd is:___________________________

Rekwisieten:

1)________________________________

2)________________________________

3)________________________________

4)________________________________

4. Wat is er aan de hand?

Begin:_______________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

Midden:______________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

Eind:________________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

5. Wanneer speelt de scene zich af?

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

6. Waarom spelen we deze scene? Wat wil je dat het publiek mee maakt? (wil je ze

iets leren? wil je ze laten lachen? wil je dat ze bang worden?)

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________

____________________________________________________________________