Leo Sings!

21
Z N V bulletin NEDERLANDSE VERENIGING VAN ZANGPEDAGOGEN juli 2014 www.zangpedagogen.nl Najaarssymposium 2015 ‘Tekst en Klank’ Kulokk (koeien lokken) in Noorwegen Leo Sings!

Transcript of Leo Sings!

Page 1: Leo Sings!

1

Z NV bulletinnederlandse vereniging van zangpedagogen

juli 2014 www.zangpedagogen.nl

Najaarssymposium 2015 ‘Tekst en Klank’

Kulokk (koeien lokken) in Noorwegen

Leo Sings!

Page 2: Leo Sings!

2 3Z Z NV bulletin

4

5

12

6

InhoudIntuïtie Irene Maessen

Introductie symposium: Tekst en Klank Irene Maessen

Vooruitblik op het symposium

Kulokk (koeien lokken) in Noorwegen Peggy Larson

LEO Sings Ineke van Doorn

Tomatis-luistertraining voor zangers Hannah Ybeles Smit

Terugblik op lentewerkmiddag: Voorjaarsworkshop Inge Rambags Jeroen Manuhutu Openbare les Meinard Kraak Sonja van Lier Openbare les Jeroen Manuhutu Winanda van Vliet

Allemaal Techniek column door Xandra Mizée

Bubbling Voice Therapy

Lied onder de loep Weint nicht, ihr Äugleinl

Nieuwe redactieleden Katja Maria Slotte en Bea Goethart

Verbroedering column van Herman van Doorn

20

25

23

16

28

22

27

34

36

32

4

10

36

6

12

27

34

35

Eric van Grootel, Martin Landzettel,Daniël Cohen, Lieve Jansen, Wanda Peters,Esther Putter, Dieuwke Aalbers, Greetje Bijma

UITNODIGINGNajaarssymposium NVZ ‘Tekst en Klank’ 20 september 2014

PROGRAMMA vanaf 9.15 u Ontvangst koffie/thee en inschrijving workshop9.45 u Opening Irene Maessen10.00-11.00 u De relatie tussen tekst en klank: Eric van Grootel Hoe een tegenstelling in een avontuur verandert11.00-12.00 u Klankgeoriënteerde articulatie Martin Landzettel Sound Oriented Articulation (lezing in het Engels) 12.00-13.00 u Sing the Story: zang in muziektheater Daniël Cohen

13.00-13.45 u Lunch

13.45-15.00 u Workshops, 4 parallelle sessies naar keuze (iedereen kan er één kiezen!) A Scenisch gerichte liedkunst Lieve Jansen Hedendaagse muzikaal-theatrale uitwerking van het Lied-genre B [zɪŋɘn ɑls ɪn jɘ muɚstal] Wanda Peters Het International Phonetic Alphabet als tool bij het zingen in vreemde talen C Diepe werking van stemklank Esther Putter Ervaren van oefeningen uit methode Pansori Living Sound D Stripsody en Sequenza Dieuwke Aalbers Klank en expressie geven aan grafische parti-turen van Berberian en Berio

15.00-15.30 u Samenkomen voor plenaire afsluiting: Antje de Wit alle workshopbegeleiders vertellen kort over de afgelopen sessie15.30-16.00 u Miniconcert door Greetje Bijma, stemkunstenares/voice-artist

Locatie: Codarts (Rotterdams Conservatorium), Kruisplein 26, Rot-terdam (op twee minuten loopafstand van Rotterdam CS).

Aanmelden: [email protected], Herma van de Coterlet, tot uiterlijk 14 september. Van te voren opgeven of je mee luncht (voor de lunch wordt € 5 in rekening gebracht, te betalen bij binnenkomst). Wij wil-len je er graag op wijzen dat wij de catering bestellen aan de hand van het aantal aanmeldingen. Als je je aanmeldt, rekenen wij dus op je!

Deelname gratis (excl. lunch) voor NVZ-leden en studen-ten van Codarts; niet-leden betalen € 35 (excl. lunch).

Keuze voor de middagworkshops wordt gemaakt bij binnenkomst. Sommige workshops hebben een maximum. Vol is vol.

Page 3: Leo Sings!

4 5Z Z NV bulletin

Irene Maessen, voorzitter

IntuïtieU zult zich misschien afvragen, wat doet een Noorse trui op de cover van het zomer-Bulletin?! Het antwoord op deze vraag vindt u in het artikel over een bijzondere manier van stemgebruik: Kulokk (koeien lokken op z’n Noors).

Deze uitgave van het Bulletin bevat informatie over de ALV van 15 maart jl. en het symposium over ‘Tekst en Klank’ dat op 20 september a.s. zal plaats vinden in Cod-arts, het conservatorium van Rotterdam. De gasten van het symposium stellen zich voor, zo ook de nieuwe redac-tieleden van het Bulletin. In de nieuwsbrief werd het al aangekondigd: het Bulletin verschijnt nu twee keer per jaar in plaats van drie keer per jaar. Het Bulletin zal vooral verdieping gaan bieden, ter-wijl de website meer voor actuele informatie gebruikt zal gaan worden.

Tijdens het symposium over adem, dat alweer driekwart jaar achter ons ligt, werd mij door Paul Triepels het boek ‘In evenwicht’ van Mary Bond aanbevolen. Mary Bond probeert middels het observeren/bewust worden van het dagelijkse lopen een natuurlijk evenwicht in het lichaam te vinden. Daarbij maakt ze onderscheid tussen de binnenste spieren die het skelet in evenwicht houden en de buitenste spieren die de actie van het li-chaam bewerkstelligen.Treffend vind ik dat de coördina-tie van alle samenwerkende spieren wordt aangestuurd door het onwillekeurige zenuwstelsel. We kunnen die

verfijnde coördinatie van spieren dus niet met ons be-wuste brein aansturen.Naast het bewust kunnen inprenten van bepaalde nieu-we bewegingen moet er een belangrijk gedeelte van het leerproces overgelaten worden aan de intuïtie. Elke zangpedagoog/pedagoge heeft zijn/haar eigen methode om deze coördinatie (dit evenwicht) bij de leerling aan te spreken. Een uitdaging voor iedere zangdocent!

Veel leesplezier en graag tot 20 september in Rotterdam.

Het uitdagende van de relatie tussen tekst en klank is dat deze beide aspecten van het zingen in nauwe samen-werking met elkaar door het leven gaan. Ze hebben be-staansrecht, juist door elkaar. Het zingen wordt beter als je beide aspecten aandacht geeft. Goed uitspreken be-tekent goede klinkervorming en goede resonans/klank. Goed uitspreken betekent ook duidelijke medeklinkers, die juist de doorgang van de klank/ademstroom kunnen ondersteunen. Laat je niet ontmoedigen als je in een moeilijke taal moet zingen met veel medeklinkers die als obstakels voelen. Geef de ademstroom/klankstroom dan extra aandacht waardoor ze beide (tekst en klank) kunnen floreren. Even lijken ze dan even met elkaar op gespannen voet te staan, maar geen van de twee hoeft het op te geven. Als je een leerling vraagt meer resonans (vrijheid) toe te laten in de keel dan is de eerste reactie vaak dat er minder goed wordt uitgesproken. Maar als je daarbij vraagt ook de uitspraak (goedgevormd/kernachtig en legato) aan-dacht te geven versterkt dat juist weer de klank. Natuur-lijk is de wijze waarop de twee begrippen zich verhouden verschillend per stijlperiode. Belcanto vraagt nu eenmaal meer van de klank dan van de tekst, maar de twee begrip-pen blijven wel degelijk met elkaar in verbinding staan. Daarbij maken we ook gebruik van de frasering van de tekst, die de verstaanbaarheid, maar ook de doorgang van de ademsteun bevordert.En wie laat zijn/haar leerling nu niet af en toe op klank een tekst declameren? Dit betekent met aandacht voor klank en tekst spreken, zonder melodie, wel in het ritme van de muziek en met de frasering en het begrip van de tekst. Daarbij is de verstaanbaarheid, de doorgaande klank en weinig spanning in het strottenhoofd door de spreekhoogte belangrijk. Deze coördinatie verplaatsen we naar de melodie en de te zingen toonhoogte. Je merkt dat de structuur van het spreken op klank houvast geeft en een voorstellingsvermogen van klank en inhoud kan opbouwen.

door Irene Maessen

Prima la musica, poi le parole?In de vroege barok bezigde men de componeerstijl ‘prima prattica’ (stile antico). Deze ‘ouderwetse’ stijl ging uit van vaste regels betreft de structuur, de instrumentbehan-deling en de harmonie van een compositie. Monteverdi introduceerde de ‘seconda prattica’ (stile moderno). In deze modernere stijl componeerde men meer vanuit de tekst en dat bracht nieuwe harmonieën en een vrijere op-bouw van de compositie met zich mee.

Bijna twee eeuwen later componeerde Antonio Salieri de opera ‘Prima la musica, poi le parole’. De opera gaat over het gevecht tussen de dichter en de componist, wie nu de meeste invloed heeft. Ook toen hield de spanning tussen de tekst en de klank de mensen bezig.

Zoals ook nu. Onlangs is de cd “Inspired by Poetry” uit-gekomen met vocale werken van de componiste Sylvia Maessen. Terwijl mijn zus en ik aan deze cd werkten zijn we tot de conclusie gekomen dat we beiden dezelfde ma-nier van werken hebben: maak je eerst de tekst eigen, dan volgt als ‘vanzelfsprekend’ de muziek. De muziek versterkt als het goed is de tekst of gaat er een duel mee aan. Het brengt de tekst op een hoger/ander plan. Daarentegen hoorde ik een interview met de popster John Legend. Hij schrijft vaak eerst de melodie, “dan komt de tekst er vanzelf bij”, wist hij te vertellen. Zo zie je maar, alles is mogelijk. We zullen altijd bezig blijven met de relatie tussen tekst en klank.

Tekst en KlankHet bestuur vroeg mij om een inleidend artikel te schrijven over het onderwerp

van ons volgende interessante symposium op 20 september 2014. Gelukkig kwa-

men er via Linked-in en andere social media al een heleboel reacties met leuke

en zinnige ideeën en gedachten omtrent dit onderwerp.

Introductie symposium

Page 4: Leo Sings!

6 7Z Z NV bulletin

lezing door Eric van Grootel

Prima la musica, dopo le parole. De beroemde zin gaat uit van een splitsing, van een denken in tegenstellingen. Her-ken je jezelf daarin? Goethe zei iets vergelijkbaars: ”Om je in het oneindige te vinden moet je eerst onderscheiden, dan verbinden”. Deze woorden hebben echter een geheel andere strekking, want ’vinden’ rijmt op ’verbinden’. In één zin wordt het mogelijke resultaat van een zoektocht gekoppeld aan een ontmoeting.Dat ruikt al een beetje naar avontuur.

Ik ben regisseur, docent, stemperformer en hou van tek-sten, poëzie, van het taalgebaar waarmee wij mensen, artiesten communiceren. Maar betekent dat ‘prima le parole’?’En ik ben stemperformer, docent, regisseur en hou van het creatieve onderzoek dat wij voortdurend doen naar onze stem en lichaam, naar het klankinstrument waar-mee wij als artiesten, mensen, communiceren. Dus toch ‘prima la musica?Je kunt de historische namen bij deze twee posities uit de geschiedenisboekjes destilleren, maar misschien zijn er manieren om de traditionele strijdperken te verlaten, het splitsingsdenken achter ons te laten en het avontuur aan te gaan.

Zingen, spreken, performen, het gaat over hoe jij een verhaal overbrengt op je publiek. Daarin spelen allerlei factoren een rol en dat weet jij maar al te goed, want je hebt oog, of oor voor talenten en mogelijkheden, voor grenzen en beperkingen. Maar heb je het betekenisveld in kaart gebracht? Wat is het mensbeeld waarmee je het onderscheid bij de horens vat tussen musica, klank, en parole, tekst? Hoe ben je georiënteerd: fysiek, zintuiglijk, mentaal, voelend, spiritueel?

Dit onderzoek naar je betekenisveld is praktisch. Het gaat om jouw aanwezigheid, om een activiteit die jij daad-werkelijk uitvoert, om toegepast bewustzijn. Op het moment dat je de vanzelfsprekendheden ter discus-sie stelt begint alles te bewegen. Zo is de naam van de godin Kwan Jin een tekst en betekent deze zoiets als ‘het aanraken van geluid’. Tevens is hij voor miljoenen mensen een klankmeditatie. Welke positie nemen klank en tekst in als we de voor hand liggende associaties ter discussie stellen?

Welk gebaar maken jullie naar elkaar, jij, de klank en de tekst?

Een vooruitblik op het najaarssymposium

lezing (in het Engels) door Martin Landzettel

The function of the inner larynx is dependent on motoric tranquility and balance.The vocal articulation, however, is movement oriented. This creates conflicts in the functions of the voice organs through close anatomical proximity to the larynx as the origin of sound production, the mouth and throat as ar-ticulators, as well as the nasal tract, various cavities and tissues as resonators.

This has been the subject of scientific studies for the past 32 years at the Lichtenberger Institute for Applied Phy-siology of the Voice in cooperation with the Institute of Ergonomics at the University of Technology, Darmstadt.

Is there a physiological hierarchy between phonation and articulation? What is the role of particular key-stimuli and the sound feedback? Is it possible to experience the neu-rological nature of the vocal organ in a sensory way? Is resolution possible in the conflict between outer expres-sion and inner sensory awareness?

This lecture offers practical solutions for singers and speakers, as well as new perspectives for education and therapy.

Eric van Grootel begeleidt al vijfentwintig jaar mensen en groe-pen met zang, spraak, adem, presentatie en toegepast be-wustzijn. Hij werkt als theaterregisseur, performer, auteur en docent in vele landen, met name in Rusland; op theaterscho-len, tijdens internationale theaterfestivals, in producties met muziektheater, vocale improvisaties, multimedia, kleinkunst en interculturele projecten; het afgelopen jaar in Oezbekistan (clowns), Noorwegen (klank en meditatie) en Finland (interna-tionaal koorproject). In zijn eigen lespraktijk werkt hij met individuele leerlingen en groepen, ook met mensen uit het bedrijfsleven en koren, op zoek naar hun persoonlijke klankbodem.Hij is tevens drs in de filosofie, deed een internationale theater-studie en beoefent al zijn hele leven de verbinding tussen klank, energie en innerlijke groei, met sjamanistische, Boeddhistische en Christelijke methodes. Na zijn conservatoriumopleiding zang heeft hij zich in talloze stem-, adem- en -acteermetho-des verdiept, zoals klank-ademtherapie, EVT, Shakespearian Voice, Sprachgestalting, Brechtiaans theater en Michael Tsje-chov’s acteurstechniek.

Tekst en Klank: Hoe een tegenstelling in een avontuur verandert

Martin Landzettel is an accomplished violinist. He is trainer at the Lichtenberg Institute for Applied Physiology of the Voice since it was founded in 1982. Since 2002 he is the director of the Lichtenberg Institut. He gives concerts (soloist, chambre music, Jazz), workshops, trainings, lectures and writes scien-tific publications. He works on past and current measurement series in collaboration with the Institute of Ergonomics (Institut für Arbeitswissenschaft) at the University of Darmstadt Deve-lopment of a method for playing musical instruments based on the fundamentals of the Lichtenberger research of the human voice.

Sound Oriented Articulation

Page 5: Leo Sings!

8 9Z Z NV bulletin

Sing the story: zang in muziektheater

workshop door Daniël Cohen

Musicals en muziektheater worden steeds populairder, ook in ons land. Wat betekent dit voor een zanger? Vraagt het genre om een andere zangtechniek, om een verschil-lend soort tekstbehandeling?Aan de hand van het werk van de Amerikaanse compo-nist en tekstschrijver Stephen Sondheim probeert Daniël Cohen antwoord te geven op deze vragen. Studenten zin-gen Sondheim-nummers, en zullen samen met Cohen op zoek gaan naar de beste muzikaal-theatrale wijze om het verhaal te vertellen. Zoek het verhaal achter de noten!

Daniël Cohen is regisseur, schrijver en vertaler, met als specia-lisme modern muziektheater. Zijn meest recente regies waren Jesus Christ Superstar, op locatie in een Rotterdamse haven-loods, en de Nederlandse première van de rockopera Bright Lights Big City. Als docent was hij verbonden aan opleidingen als Codarts Rotterdam, Fontys Tilburg, Artez Arnhem en de Frank Sanders Academie Amsterdam. Voor zijn vertaling van de musical Sunset Boulevard ontving hij een John Kraaijkamp Musical Award.

workshop door Lieve Jansen

Hoe bereik je met het Lied, een stem en een piano, een publiek van niet-ingewijden? Hoe beroer je emotioneel het oor van je toehoorders als zij de taal (Duits, Frans, En-gels…) niet machtig zijn? Hoe verras je mensen voor wie de drempel van een “klassieke muziektempel” te hoog is, voor wie “Klassieke” liederen enkel bereikbaar zijn voor de doorwinterde melomaan die met gesloten ogen de ganse melodie kan meeneuriën?Het Lied is een muzikaal-theatraal genre dat zijn absolute hoogtepunt in de 19de eeuw kende. In muzikale salons waar de huiskamer het decor werd en de toeschouwer on-derdeel uitmaakte van dit decor, werd geëxperimenteerd met ruimte en plaats. Vandaag is het Lied echter nog slechts voor ingewijden een levend gegeven en spreekt het een groter publiek niet meer aan. De verstaanbaar-heid van de tekst van het gezongen Lied is vaak proble-matisch: wie niet vertrouwd is met de tekst, zoekt soms vruchteloos naar de betekenis.Hoe actualiseer je dan die liederen zonder afbreuk te doen aan hun kwaliteiten? In andere muziekstijlen van het vocale repertoire is men al langer bezig met het ac-tualiseren naar een meer hedendaagse beleving. Belich-ting, beweging, plaats in de ruimte prikkelen de fantasie van het publiek van vandaag. Opera was de grote gang-maker maar tegenwoordig is het ook al in het koorleven doorgedrongen. Alles is beweging: de melodische lijn, de tekstopbouw, de ritmiek, het spel van de handen bij de pianist. Is het dan nog de bedoeling dat de zanger stok-stijf blijft stilstaan en alle expressie enkel in het gelaat legt? De zanger kan bij het vertolken van zijn lied pas een duidelijke mededeling doen over de inhoud ervan als hij dat kan doen op een organische manier vanuit een be-wust lichaam en in alle vrijheid, terwijl hij zich bedient van eigen spontane bewegingen.Daarom werd in Leuven aan Luca School of Arts, Cam-pus Lemmens in Leuven, een cursus scenisch gerichte Liedkunst ingericht. De studenten leren opnieuw contact te leggen met ruimte en lichaamstaal, zij analyseren de Liederen op tekst en melodie, verkennen de periode en de tijdsgeest waarin Lied en tekst zijn geschreven. Hun emotionele inleving wordt dus niet enkel gevoed vanuit de partituur, maar minstens evenveel vanuit de tekst. De wisselwerking tussen enerzijds het gezongen woord en de muziek en anderzijds tussen de pianist(e) en de zanger(es), zijn wisselwerkingen die in het liedgenre ten volle uitgediept worden. De rol van de pianist versus de muzikale en tekstuele inhoud en versus de vocale tocht-genoot is hierin van een onschatbare betekenis. Voor deze pianist is de tekstuele inhoud van het lied een extra parameter in de telkens terugkerende zoektocht om tot een verantwoorde interpretatie te komen, waardoor de benadering van deze vorm van kamermuziek een nieuwe dimensie krijgt. De zanger(es) benadert tekst, muziek en interpretatie vanuit een eigen emotionele inleving, met

[zɪŋɘn ɑls ɪn jɘ muɚstal]: Het IPA als tool en een methode van aan-pak bij het zingen in vreemde talen

workshop door Wanda Peters

De liederen van Oskar Merikanto (1868-1924) uit Fin-land, Kosaku Yamada (1886-1965) uit Japan, en van tal-loze andere componisten uit alle mogelijke landen, zijn juweeltjes. Muzikaal en dichterlijk even meesterlijk als de liederen van Schumann of Debussy. Waarom worden zij dan zo weinig gezongen? De taal vormt een barrière. Maar al wat je nodig hebt is een goede beheersing van het IPA (International Phonetic Alphabet), een uurtje met een native speaker en de methode die Wanda Peters al sinds 1992 gebruikt om liederen in niet minder dan 47 ta-len te kunnen zingen als zong zij in haar moedertaal. In de workshop leg ik uitgebreid uit wat het IPA is en hoe je het als zanger gebruikt. Ik demonstreer stap voor stap mijn methode aan de hand van een lied, dat wij dan tot slot samen zullen kunnen zingen. En de native speaker?… die neem ik mee!

Wanda Peters behaalde haar diploma als uitvoerend musicus (UM) aan het San Francisco Conservatory of Music. De lessen lyric diction aldaar, waar zij het IPA leerde, hebben geleid tot haar passie voor het ontdekken van liedrepertoire in andere dan de ‘standaard’ talen. Zij begon in het Russisch en Pools te zingen, ontwikkelde een methode voor zangers om liederen in onbekende talen te kunnen interpreteren, en begon liederen te verzamelen uit de hele wereld. Zij gaf meermalen haar serie van drie liedrecitals “Around the World in 80 Songs”. Zij geeft regel-matig recitals, zoals recent ‘k Sil foar dy sjonge[cursief] (Friese liederen) met pianiste Nynke Atsma en op De Dag van de Poëzie met pianiste Carolien Drewes een recital van Nederlandstalige liederen. Na vele omzwervingen over de wereld, woont Wanda sinds 2004 weer in Nederland, waar zij Zangstudio Bilthoven oprichtte. Zij geeft met plezier zangles aan jong aan oud, en ook vocale workshops aan koren of andere groepen.

respect voor eigenheid en stijl. Muziek en woord krijgen door interpretatie, stemkleur, expressie en lichaamstaal iets unieks waardoor een interpretatie en uitvoering van eenzelfde lied nooit dezelfde zal zijn.

Mezzo Lieve Jansen heeft een uitgebreid repertorium van barok tot hedendaagse muziek zowel in opera, oratorium als Lied. Zij trad op in heel Europa en de Filippijnen, met gerenom-meerde pianisten als Michel Dalberto en Geoffrey Parsons. Daarnaast zong zij diverse rollen in alle Belgische operahuizen, in de Antwerpse kameropera, met muziektheater Transparant (oa ook in Spanje) en Opera Mobile. Met “Le Nouveau Théâtre de Belgique” ging zij op tournee in Frankrijk en Zwitserland met “La cantate à trois voix” van Paul Claudel, muziek was van Tha-nos Mikroutsikos. Na de dubbele monoloog “Pierrot Lunaire” van Schönberg en “Miss Havisham’s wedding night” (Europese creatie) van D. Argento werd zij in de pers omschreven als een zangeres die evengoed actrice was. Ook met het cabaretesk programma “Tendrement” toonde zij haar veelzijdigheid.Lieve Jansen doceert zang aan Luca Arts Campus Lemmens te Leuven en gaf masterclasses in België, Nederland, Finland, Spanje, Polen, Letland en Frankrijk. Sinds 2009 is zij titularis van de klas scenisch gerichte Liedkunst waar jonge zangers en pianisten op een vernieuwende manier kennis maken met het Liedgenre. Als geaffilieerd onderzoeker “Stem” is zij ver-bonden aan de universiteit van Leuven, Departement Neuro-wetenschappen, Exp. Otorinolaryngologie. In dat kader geeft zij lezingen voor artsen en logopedisten en lezingen met work-shops voor zangers (professionelen en zangpedagogen). Lieve Jansen is samen met Sarah Algoet en Jurgen Vollens initiatief-nemer tot het oprichten van Evta-Be, de zustervakorganisatie van de NVZ .

Scenisch gerichte Liedkunst

Page 6: Leo Sings!

10 11Z Z NV bulletin

De diepe werking van stemklank workshop door Esther Putter

In de workshop zal ik kort de uitgangspunten van Pansori uiteenzetten en iets vertellen over de gebieden waarop PLS een uitwerking heeft. Daarna zullen we een paar oefeningen doen waarmee we in de ervaring gaan. Benodigdheden: je stem, een open houding en makkelijk zittende kleding.

Esther studeerde solozang (UM) bij Meinard Kraak in Utrecht. In 2006 kwam ze voor een eerste ‘les’ bij Yvonne de Bruijn, de grondlegster van Pansori Living Sound (PLS) die een tot dan toe volslagen onbekende dimensie van klank, en met name van stem voor Esther opende. De kern ligt in de verschuiving van een vooral ‘productieve’ instelling naar een meer ‘re-ceptieve’ instelling bij het zingen. Alle ‘eisen’ waaraan klank moet voldoen binnen de wereld waarin we les kregen en mis-schien ook wel geven (klinkervorming, helderheid, resonan-tie, adem, vibrato) laten we in deze benadering los. Daardoor ontstaat er openheid om diep te luisteren naar wat ons nog beperkt, in onze gedachten, onze gezondheid, onze emoties of in hoe we ons bewegen in de samenleving. Van daaruit is groei mogelijk, in een proces waarin je zelf aan het roer staat. Inmiddels geeft Esther les aan de opleiding Pansori Living Sound in Nederland, Taiwan en Hongkong, en zingt ze volgens de Pansori approach met en voor mensen met heel diverse klachten, waarbij niet aangeboren hersenletsel (hersenbloe-ding of -infarct, ongelukken) en tinnitus haar bijzondere be-langstelling hebben. Daarnaast is ze werkzaam als zangpeda-goog en als uitvoerend musicus.

Stripsody en Sequenza workshop door Dieuwke Aalbers

In haar workshop zal Dieuwke werken aan grafische par-tituren zoals Stripsody van Cathy Berberian en Sequenza van Luciano Berio.

De Nederlandse sopraan Dieuwke Aalbers studeerde aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. Zij werd onderschei-den met de Zilveren Vriendenkrans van de vrienden van het Concertgebouw. Bij Elisabeth Schwarzkopf, Elly Ameling en Cathy Berberian volgde zij masterclasses. Dieuwke Aalbers ont-ving een studiebeurs van Pierre Bernac voor de Franse liedkunst en ze studeerde verder aan de Musikhochschule te Wenen. Dieuwke Aalbers zong twee jaar in het Nederlands Kamerkoor en was een tijd verbonden aan de Opera van Gelsenkirchen (D). Zij zong veel hedendaags repertoire, was prijswinnares op het Festival International de Musique Electroacoustique Bourges (Fr) met computermuziek van de Zwitserse componist Werner Kaegi. Vele concertreizen brachten haar naar Moskou, Singa-pore, Indonesië, Nieuw Zeeland, USA (o.a. Carnegie Hall). Sinds december 2004 geeft zij operaconcerten en workshops in Para-maribo, Suriname. Dieuwke Aalbers is op diverse cd-opnames te horen.

Greetje Bijma is sinds de jaren tachtig actief als improviserend vocaliste. Met haar soepele stem en haar theatrale kwaliteiten trok ze al gauw de aandacht, ook buiten het circuit van de Jazz. Een succesvol concert met haar toenmalige kwintet op het in-ternationaal Jazz Fest Berlijn in 1989 bracht haar op een groot aantal Europese podia. In 1990 ontving ze als eerste vrouw de Boy Edgarprijs, een belangrijke muziekonderscheiding. In mei 2004 debuteerde ze in het Lincoln Centre in New York en een paar jaar later in Carnegie Hall. De recensenten roemden haar vocale kwaliteiten en noemden haar een theaterpersoon-lijkheid. In de New York Times: “Ms Bijma, to put it simply, is among the world’s most marvelous singers.”Ze was de afgelopen twee seizoenen Koningin van de Nacht in een bewerking van Mozart’s Zauberflöte. Samen met het Jeugdkoor van de Opera van Vlaanderen trad ze op in de Opera van Gent, Brugge en Antwerpen daarna op tournee door Bel-gië. Ook trad ze dit seizoen op met Yoga Experience in diverse schouwburgen in Nederland. Een project waar verschillende muziekculturen elkaar treffen, van klanksculpturen tot Indiase raga’s.

Afscheid van redactielid

Margreet Witsen Elias

Begin dit jaar heeft Margreet Witsen Elias haar vertrek uit de redactie aangekondigd. Margreet was redactielid sinds 2006. Vanaf haar aantreden tot nu heeft zij een waardevolle bijdrage geleverd aan het Bulletin. Vanwege haar lange NVZ-geschiedenis (zij was zelfs betrokken bij de oprichting van de NVZ – toen nog het Genootschap) kende zij vele collega’s en wist zij vaak iemand te noemen die weer verder zou kunnen helpen met informatie over een bepaald onderwerp. Dikwijls had Margreet iets inte-ressants gelezen in kranten of vakbladen en bracht zij de redactie daarmee weer op nieuwe ideeën. Daarnaast was Margreet ‘notulist’ tijdens de redactievergaderingen, een ondankbare taak die niet onderschat moet worden!.. Het bestuur en de redactie danken Margreet voor haar tijd, energie en inspiratie van de afgelopen jaren!

..en om 15.30 uur een miniconcert door Greetje Bijma, stemkunstenares/voice-artist

Page 7: Leo Sings!

12 13Z Z NV bulletin

KULOKK (koeien lokken) in Noorwegen door Peggy Larson

In 2008, I received my Masters of Arts Degree in Ethnomusicology from Bethel Universi-

ty in St. Paul, Minnesota. For my masters’ thesis I researched the technique, repertoire

and history of three European singing styles. This was very interesting research and

some of the technical principals used in these styles are easily adapted to popular and some-

times classical singing of today. In this article I will share with you some of the information

I gathered on the first style: Kulokk.

Woman herding cows to mountain pasture, rural Norway. Knute Nelson

Collection, Vesterheim Norwegian-American Museum, Decorah, Iowa

Calls, growls, screams and melismas are some of the ama-zing vocal sounds heard in songs around the world. Today singers have easy access to these songs through recor-dings, internet, films and concerts. Each of these musical styles has unique vocal technique and musical characte-ristics. Choirs and soloists in the U.S. and Europe have ex-panded their repertoire to include world music but often sing the songs with a classical singing technique. Music schools in these countries are now usually able to teach the proper techniques of classical and popular Western music, but little is known or done about the techniques of the many styles of singing in the category “world music.” It is necessary to provide more information about these world music styles to those learning them. Today we are able to teach vocal techniques with much more awareness of physiological differences in popular and classical singing styles. Many of the techniques such as belting, which up until recently have been virtually ignored in voice training, are now being researched and taught. These techniques are often used in indigenous singing around the world. With knowledge of modern vocal methods, this research can be made with a deeper understanding of the techniques.

KulokkThe first style I researched was from Norway, and is called kulokk. Kulokk or lokk is the Norwegian name for a style of singing found throughout Scandinavia, done mainly by young women to call the herds of cows down from the mountains. The word has two parts: ‘ku’, meaning cow, and ‘lokk’: meaning to call to you or entice. Also called kulning, lockrop or kaukning in Sweden and parts of Nor-way, it has been in existence since medieval times.

The calls can be heard up to five kilometers away. The calls are often musical, using melismas and modal lines. The farmer may first address the cows by name, shout-ing in a deep chest voice, then using wide vocal leaps, and lastly using melismatic phrases as high as an e’’’’. Older lokks may have more unusual intervals than more recent melodies. Each singer has her own call and will improvise on it to suit the situation. Sometimes calls are soothing, sometimes encouraging, and sometimes short and an-gry, needing to command the cows to obey. Sometimes it will take longer to communicate with the cows, so the caller will improvise for a long time.

The first drawing indicates a high larynx and the second drawing a larynx

in normal position

The tradition of summer farming and lokk was alive in Norway up until the fifties, when it almost disappeared. Since the seventies there has been a revival of summer farming and lokk is again sung in the rural setting, but today it is primarily done in concert settings of folk, folk-rock, and improvised jazz. Well-known Norwegian sin-gers of lokk are Agnes Buen Garnås, Eli Storbekken, Unni Lovlid and Berit Opheim. These artists have learned lokk from farm women and recordings.

The Vocal Technique of KulokkSinging kulokk demands very strong breath support. Ku-lokk sounds are usually intended to go very far, both in the high register and in the middle and low registers of the voice. The tones of kulokk have no vibrato, they are bright tones, often with melismas between the long tones. The lack of vibrato allows the tones to be carried far, and also to be recognized as human tones. The budeine (the wo-men herding the cows) most likely developed their way of calling in response to what worked for their environment and cows. The melismas are a stylistic characteristic also found in Norwegian instrumental music. Not all kulokk melodies have melismas, but the original examples are consistently sung without vibrato. Kulokk has long been the inspiration for Norwegian composers, including the famous Edvard Grieg. These adaptations of kulokk me-lodies have been sung with a sweet classical timbre and with vibrato. The original singers of kulokk each had their individual sound and style, with a straight brilliant tone, showing the feminine power of the seter farm girls. Some kulokks use only high, long tones. Some kulokks are shouted or called, with no definite pitches. These would be in the mid-range or speech range of the caller. The

words have a forward focus with a bright tone quality. If the caller tries to call with a dark tone, it will not carry and it will also hurt the voice to try to produce the volume required. Other lokks combine spoken and sung calls, or have a great tonal range.The larynx is in a high position for kulokk. This enables the singer to get a piercing tone quality without forcing. Anna Johnson recorded the laryngeal position of kulning in her article on the physiology of Swedish herding calls. She included a chart indicating the difference in larynge-al position for herding calls and for classical singing. This chart is below and will show the higher positioning of the larynx for kulning.

Page 8: Leo Sings!

14 15Z Z NV bulletin

The vowels used are usually [ø], [u] and [i] sounds. “An [a] sound will not carry”. Nasality used at the beginnings of phrases helps to keep a straight tone with no vibrato, giving the tone a clear for-ward direction and better carrying quality. Anna Johnson did extensive physiological research including testing of sub-glottic pressure and sound pressure levels and radio-graphs (x-rays of the voice apparatus while the subject is singing). She found that kulokk had many differences from normal song as far as: tongue position, larynx po-sition, a somewhat constricted pharynx, a lower jaw po-sition for high notes and the formant frequencies of the vowels were much higher. One very important aspect she discovered was that the sub-glottic pressure was much higher for kulokk than for either opera or normal singing. In other words, much more breath support is needed for kulokk.Lokk phrases always end abruptly, usually with a falling tone, or quick cutting off of the breath. This is to ensure that the cows know that it is a human that is producing the sound. It also helps to create an echo, which resounds further over the mountains. All the timbres of lokk are meant to be as loud as possible, so whatever works in any range will be the best method for that range. To produce kulokk and kulning it is effective to keep the lips broad, as if in a wide smile. This helps the voice to produce more overtones. The tongue is compressed in the very high long tones. This means the tongue is pulled back somewhat, as if bunched together, but not pulled to the back of the throat. The same tongue position is used for an operatic tenor “squillo” sound.

Examples of kulokk can be found on You Tube.Eli Storbekken: Kulokkhttps://www.youtube.com/watch?v=dpDnJ3QuSrYPeggy Larson: Kulokk:https://www.youtube.com/watch?v=9vYWAucRDC4Kulokk, Nord-Odalhttps://www.youtube.com/watch?v=I44PUvoL70w

Recordings of Norwegian Kulokk: - Storbekken, Eli. 2000. Nattergalen. CD. Oslo,

Norway: Ole Bull Academiet #OBA003.- Wittchen, Andrea. 198. Music from Norway and Russia.

CD. #AJ990901.- Opheim, Berit. 2007. Eitt Steg. CD. Norway: NORCD

#9618, Second Edition.

& bb J¿Å

¿U¿ ¿ ¿ ¿ ¿ ¿ ¿

stak ka ran mi ne kom ma di

Œ Œ œ œYr i

w œ œki Yr i

w ¿ko an?

1/4

- - - - - -

& bb5 Œ Œ œ œOo lu

˙ œ œ œ3lu oo

wbko

¿ Œ Œ ‰ J¿an? Å

1/4

& bb9

J¿ ¿ ¿ j¿ j¿ j¿ j¿ j¿stak ka ran mi ne kom ma di

¿ ¿ ¿ ¿ Œ œ œbå nån mi ne Yr i- - - - - -

& bb11 wU œ œki Yr i

w ¿ko an?

Œ Œ œ œOo lu

˙ œ œ œ3lu oo

wbko

¿ Œ Œ Œan?

1/41/4

-

& bb17 œb œ œ œOo lu lu hu

˙ œ œ œ3ku hu hu

wbku

œ ¿ Œ ‰ J¿an! Å1/4- - - - -

& bb21 ¿ ¿ ¿ ¿ ¿ ¿ ¿ ¿stak ka ran mi ne kom ma no,

Ó œ œYr i

wky

œ œ œ œ ˙bi yr i ko

.˙ ¿an. 1/4- - - - - - - - - - - - - -

Kulokkafter Eli Storbekken

Sing Freely transcribed by Peggy Larson

Translation:The first line means: O my poor ones come!"Yri ki" - is a vocable, simply a sound.O ku - means oh cowThen "O my poor ones, come now my cows!"Lastly "O my poor ones come now!"

This kulokk comes from Eastern Norway from the region of Røros.Eli Storbekken comes from Tolga, which is in Osterdal, right south of Røros, and she learned it from a neighbor.

The tongue in compressed positions.

In the Eastern part of Norway, non-tempered modal scales are used, such as the Kulokk frå Marit Lillebuen Jen-sen. This lokk is a famous recording of Jensen calling her herd, using ancient modal scales with many melismas. Tempered scales and more song-like kulokk is heard in

the western regions.Here follows exercises to train kulokk and a transcription of a kulokk melody from Easter Norway. It is a simple call, a combination of calling words and then high melo-dies. It can be found on You Tube sung by Eli Storbekken (link is below, along with other YouTube references and a discography).I hope this technical information is a useful introduction to this amazing vocal style. Kulokk is a rich and fascinat-ing tradition, and so much fun to try! It is great to feel the power of your voice and even more rewarding when they cows actually come (because they do, I’ve tried it!!) I am in the finishing stages of a handbook on kulokk with many song samples and more in-depth information and exercises. It will be titled “Sing ‘til the Cows Come Home” and I hope it will be out in the fall. Please watch for it!

Exercises for Kulokk1. Begin with a bubbling exercise, making the lips buzz

while singing a downward five-note scale. In order to do this the singer must keep the breath behind the tone at all times or the lips will not buzz. This is a good warm-up for training breath support.

2. Sing the word “blue” as you dip your body forward, as if falling into the sound. Glide up and down an octave and repeat, going as high as possible, making siren-like sounds. This is an excellent way to feel the possibilities of one’s high range. The “falling over” into the sound frees up the larynx and the vocal folds can move freely.

3. Conduct a series of call and response calls and sounds, using high pitched calls, such as “Hey, you! Oh, my Gosh!, Wow!.” Begin with everyday expressions, pit-ching them higher and higher.

4. Continue call-and-response using simple lokk sounds. Prrrah! Si ku! O Stakkere Mine O Takkele Ha ku! Anderson! 5. When singing lokk, the singer needs to use maximum

breath support, and attempt all tones as loud as possi-ble. If the singer tries to sing with less than total breath support, it will hurt. Practice blowing hard, as if trying to blow out a candle two feet in front of you. Notice that your solar plexus is extended and should stay out for the duration of the tone. This is necessary for good breath support. The abdominal muscles around the na-val should gently go in when exhaling (Sadolin, 2000).

6. The singer should have a “long neck,” as if it is stret-ched between the shoulders and ears. This gives space in the back of the mouth and enables the singer to hit the very high notes (Jenny Wilhelms, 2006). Try pul-

ling your head up away from your shoulders. Feel the space between the ears and the shoulders. Keep this position, especially on the very high notes.

8. Do the same four note exercise, but add grace notes before the second, third and last notes. This is the stu-dent’s first attempt at making the melismas of lokk. Work for flexibility and a relaxed yet carrying tone, wit-hout falling into a dark, classic-sounding tone quality.

7. Sing four pitches with very bright vowels, keeping the “head voice” tone on all of the pitches. The vowels mainly heard in lokk are ee (as in peek) and eu (as in French adieu). The singer needs to find bright vowels that give her the optimum carrying tone.

Peggy Larson singing kulokk at a lecture/concert in Minnesota

Page 9: Leo Sings!

16 17Z Z NV bulletin

door Ineke van Doorn

LEO SINGS! Van 7 t/m 11 mei nam ik deel aan de tweede sessie van het LEO Sings!- project dat

plaatsvond in Aalborg, Denemarken. LEO Sings! is een tweejarig Europees samen-

werkingsproject waarin zeven partners in vijf sessies de stand van zaken onder-

zoeken met betrekking tot het zingen en het zangonderwijs in Europa. Want: “Meer nog dan

een artistieke beoefening, is het zingen een sociale en culturele indicator voor de mate waar-

in een gemeenschap zich heeft ontwikkeld.”Tijdens de meeste workshops zitten we niet alleen te luis-teren maar gaan we ook zelf aan de slag met hetgeen er is uitgelegd. We doen oefeningen, bewegen daarbij veel, kunnen vragen stellen, en geven en krijgen feedback. Dit maakt niet alleen dat je het aangebodene zelf kunt er-varen, maar ook dat er steeds een actieve en betrokken sfeer is. Een aantal docenten treedt tijdens deze sessie bovendien op met hun eigen koor zodat we het resul-taat van hun werkwijze ook op die manier gepresenteerd krijgen.

Vocale JazzDit is ook het geval met Jesper Holm. Jesper leidt samen met Jim de kooropleiding in Aalborg. Hij is tevens dirigent van het jazzkoor Touché dat we twee dagen later een meer dan perfect concert horen geven. Zeer indrukwek-kend: niet alleen zingen ze bijna feilloos de harmonisch

In het LEO-project werken voor het eerst op Europees niveau een honderdtal zang-professionals samen op alle terreinen van het zanggebied: van het zingen als solozan-ger tot de praktijk van de samenzang. Het project focust op onderwijs en onderwijshulpmiddelen, cursussen en onderwijstrajecten, repertoire, werkgelegenheid voor zangers en de mobiliteit van artiesten en projecten. Doel van de LEO-sessies is om door uitwisseling van verschil-lende zienswijzen, technieken en repertoire van elkaar te leren en zo de zangpraktijk zich te laten ontwikkelen. Zo-als coördinator Stéphane Grosclaude in zijn inleiding uit-legt: “Het is geen congres of een seminar, maar een work in progress”.

het Musikkens Hus - Aalborg

Aan het werk met Jim Daus Hjernoe

Jesper Holm’s body language

AalborgOp uitnodiging van de EVTA (European Voice Teachers Association) en de NVZ reis ik af naar Aalborg om deze tweede sessie te volgen alsook om zelf een korte pre-sentatie te geven. De titel van deze sessie luidt: “Deve-lopment and support of emerging aesthetics. Stylistic approaches to Pop, Rock, Jazz, and improv, a cappella vocal arrangement: Training for choral conductors and in choral practices”. Een hele mond vol en het is van te voren dan ook wat onduidelijk wat ik precies zal kunnen verwachten.

Gastheer van de sessie is de Royal Academy of Music in Aalborg (RAMA), waar ze een bijzondere koordirectie-opleiding hebben geheel gericht op a capella pop en jazz. De opleiding zit in het Musikkens Hus, een spectaculair nieuw gebouw. Ik ontmoet er ongeveer 45 deelnemers van wie er maar liefst 33 uit Frankrijk komen. Dit laat-ste omdat de volgende sessie in oktober in Tours (F) zal plaatsvinden. Ook opvallend: daar waar vrouwen meest-al oververtegenwoordigd zijn in het zangleven, bestaat deze groep slechts voor minder dan de helft uit vrouwen.

Na introducties van Jim Daus Hjernoe (RAMA) en van Stéphane Grosclaude, gaan we de eerste avond direct met elkaar aan de slag. Er wordt gezongen, er wordt be-wogen en geklapt en er wordt vooral ook veel gelachen. Jim is een aanstekelijke leraar met een arsenaal aan tech-nieken en oefeningen die zeer bruikbaar zijn bij het wer-ken met groepen. Na deze warming-up lopen we naar de andere kant van het centrum waar het welkomstbuffet is en waar we elkaar verder leren kennen terwijl we naar een jazzconcert luisteren.

Tijdens de drie dagen die volgen worden we onderge-dompeld in energieke workshops, lezingen en presen-taties die van ’s morgens vroeg tot ‘s avonds laat duren.

Rode draad vormt de kooropleiding aan RAMA waar de meeste workshopleiders werken of zijn afgestudeerd. Er zijn bijeenkomsten over koormethodiek, over fysieke gehoortraining, performance design, het maken van studio-opnamen met een koor, over arrangeren, vocale percussie en zangtechniek. We observeren lessen en er vinden discussies plaats. Ook geven enkele deelnemers (waaronder ikzelf) korte presentaties. Kers op de taart zijn de vier koorconcerten die speciaal voor ons georgani-seerd zijn en die alle vier een buitengewoon hoog niveau hebben. Ik zal van enkele van de negentien activiteiten wat uitgebreider verslag doen.

The intelligent choirJim Daus Hjernoe bijt de eerste ochtend het spits af met een workshop waarin hij ingaat op zijn concept van een ‘intelligent choir’. Wanneer hij met een koor werkt dan wil hij in dialoog zijn met zijn zangers, ongeacht hun leef-tijd en ervaring. Hij repeteert daarom niet alleen met ze, maar geeft ze ook huiswerk en zet doelen uit zodat ze na een jaar op een ander niveau zijn. Jim werkt in principe al-tijd zonder bladmuziek want dat werkt naar zijn idee het beste wanneer je muziek zingt die gebaseerd is op een steady puls. Om de koorzangers te helpen hun aandacht en energie te richten werkt hij zowel tijdens repetities als tijdens concerten met vier zogenaamde ‘headlines’: ritme, sound, menging en interpretatie. Maar na enkele suggesties vanuit de zaal past hij ter plekke de headlines aan en verandert hij ze in: ritme/groove, toonhoogte, sound/menging, interpretatie. Bij repetities en concerten benoemt Jim altijd de headline waarop ze gaan focussen. Op die manier dragen de headlines bij aan het naar buiten brengen en uitvoeren van de muziek. Dit in contrast met het verinnerlijken van muziek door erover na te denken.

Het werken aan grooves is met een koor heel lastig. Jim heeft er een methode voor waarbij hij vier basispas-sen (afro, gospel, half time, back beat) combineert met klappen en andere bewegingen. Hij noemt het fysieke gehoortraining omdat het niet van blad gedaan wordt maar met het hele lijf. Door middel van handbewegingen brengt hij onderverdelingen (achtsten, triolen) aan in de ritmes. Een oefening die hij regelmatig doet is het koor iets te laten zingen en dit te combineren met het uitvoe-ren van de verschillende passen. Door van pas te veran-deren, verandert automatisch de ritmische opvatting van het stuk. Als het koor het gewenste ritme eenmaal kan zingen dan laat hij de passen weg.

Bobby McFerrin inspireerde Jim om met circle songs te gaan werken. Hierbij creëert de dirigent ter plekke een koorcompositie die bestaat uit een opeenstapeling van motieven. Deze motieven kan de dirigent zelf bedenken. Jim maakt hierbij regelmatig gebruik van handgebaren om de zangers zowel ritmisch als melodisch aan te stu-ren. Een deel van de gebaren die hij gebruikt is afkomstig uit het Soundpainting systeem van Walter Thompson en hij gebruikt ook handgebaren uit de Kodály-methode.

Page 10: Leo Sings!

18 19Z Z NV bulletin

en ritmisch zeer lastige partijen, maar ook de presentatie én alle solopartijen en improvisaties zijn van hoog niveau. Behandelt Jim tijdens de kooropleiding vooral niet-uit-geschreven muziek en improvisatie, de lessen van Jesper betreffen een methodiek die in het algemeen gebaseerd is op het werken met bladmuziek. Hij behandelt dus veel arrangementen en originele muziek. De presentatie van Jesper gaat deze middag over vocale jazz.

Het unieke aan vocale jazz is de harmonische complexi-teit, de frasering, het zingen in swing feel en het creë-ren van een jazzsound. Jesper werkt meestal vanuit drie basisparameters:• swing feel: de groove en de (jazz)frasering;• sound/menging: een breathy geluid zonder vibrato, ge-

bruikmakend van instrument-imitatie en microfoon;• harmonische complexiteit en hoe daarmee om te gaan.

We luisteren naar de Hi-Lo’s, Take 6, Singers Unlimited (Jespers favoriet), New York Voices (de deelnemers zin-gen zachtjes mee) en The Real Group. Het frustrerende is dat wanneer het na heel veel werk eindelijk goed klinkt, het ook klinkt alsof het heel erg makkelijk is! Maar hoe krijg je deze sound? De sleutel om deze sound te krijgen noemt Jesper ‘1-2-3’:1. op exact hetzelfde moment inzetten;2. zingen met dezelfde toonkleur (timbre);3. op exact hetzelfde moment de toon stoppen. Jesper geeft zelf ook toe dat dit tamelijk saai is en reeds alom bekend. Maar later laat hij ons met enkele eenvou-dige oefeningen ervaren dat er verschillende niveaus zijn waarop je 1-2-3 kunt toepassen en dat dit ook direct resul-teert in een aanzienlijk betere performance.

Als vierde punt voegt Jesper nog toe het harmonische be-grip. Hij laat de zangers altijd oefeningen doen waardoor ze zich bewuster worden van de harmonische functie die ze binnen een bepaald akkoord zingen. Hij werkt daartoe veel met het zingen op cijfers.

Bij het behandelen van jazzfrasering benadrukt Jesper het belang van body language en demonstreert hij hoe je met de juiste beweging de juiste timing kunt suggereren.

Hij is er een meester in en weet de zaal aan het swingen te krijgen zonder er al te veel woorden aan vuil te maken. We volgen gewoon zijn lichaamsbewegingen. Ook tij-dens een latere oefening verandert hij door middel van een persoonlijke en heel natuurlijke dirigeerstijl, gebruik-makend van veel body language, de timing, intentie, het tempo, en de versieringen die we zingen. Fantastisch!

Voor het oefenen van een goede menging maakt Jesper gebruik van ‘shadowing’. Hij gaat het demonstreren en vraagt drie sopranen op het podium. Eén zingt de melo-die. De andere twee sopranen moeten eerst een keer toe-kijken en vervolgens proberen de eerste zangeres exact te volgen en te imiteren. Degene die leidt zingt iets lui-der dan de twee anderen. Dit moet je een beetje oefenen waarbij het goed is om ook van rol te wisselen.

Net als Jim benadrukt Jesper ook het belang van voorbe-reidende oefeningen. De bekende arrangeur Phil Matt-son citerend zegt hij: “Practice can be dangerous”. Als je te vaak het verkeerde herhaalt dan krijg je de fouten er niet meer uit. Voorbereidende oefeningen helpen om het meteen vanaf het begin goed te doen en besparen dus tijd.

Performance DesignDe workshop van Astrid Vang-Pedersen over Perfor-mance Design is vooral gedenkwaardig door de vele aanstekelijke theateroefeningen die ze met ons doet. Ze vertelt eerst over haar PhD-onderzoek over Performance Design. Astrid probeert daarin antwoord te krijgen op de vragen of je bij het vormgeven van concerten meer kunt doen dan de klassieke opstelling en welke principes er daarbij aan het werk zijn. Daarnaast werkt ze met twee koren waarvan we er één, Dopplers, de volgende dag zul-len horen. Om de koorleden vrijer te maken op het po-dium, en op die manier ook vrijer te zijn in het omgaan met de choreografie en de kooropstelling, werkt ze veel met het lijf. We gaan met haar aan de slag. Om de verschillende de-len van het lijf te voelen laat Astrid ons op allerlei manier lopen: als een veertje, alsof we door water waden, als een beer etc. Op die manier beweeg je vanuit het hoofd, de torso, of meer vanuit het onderlichaam. Elk heeft een ei-gen kwaliteit. We doen met elkaar ook spiegeloefeningen die een bijzonder gevoel van concentratie en verbinding creëren. Daarna lopen we rond terwijl iemand anders ons van achteren bij de heupen vasthoudt en tegenhoudt. Na een tijdje laat die persoon langzaam los en loop je ge-woon rond. Dit heeft een enorm effect op hoe we lopen, en helpt bij het centeren, het geaard zijn.Astrid vertelt dat dit allemaal oefeningen zijn uit de the-atermethode van Stanislavski. Hij werkt met vier zoge-naamde cirkels van attentie. De oefeningen die we ge-daan hebben horen allemaal bij de eerste cirkel waarbij je aandacht vooral bij jezelf is. De cirkels worden steeds gro-ter en bij cirkel 4 zing je als het ware voor de hele wereld. Bij de volgende oefeningen maken we de attentie-cirkel steeds groter, lopen we rond terwijl we spelen met het al

dan niet maken van oogcontact en doen we oefeningen die gericht zijn op de groepscommunicatie.

Astrid legt uit dat ze sommige oefeningen ook gebruikt als choreografie-aanwijzing tijdens het zingen. Ook geeft ze bepaalde delen van composities soms een focus mee: dit deel zingen we vanuit cirkel 1, bij dit deel gaan we naar cirkel 3. Ze benadrukt dat kleine veranderingen al vaak een groot effect hebben en dat het dus niet nodig is om alles op zijn kop te zetten wanneer je wat wilt veranderen. Zelf liet ze ooit een klassiek koor een deel van een Glo-ria uit het hoofd zingen, de rest werd gewoon van blad gezongen. Dit had een grote impact op het publiek. Met instrumentalisten kun je dit soort dingen ook doen, maar daar zit veel meer weerstand, vooral misschien ook van-uit het publiek.

Mariagerfjord Girls ChoirDe eerste LEO Sings!- dag wordt besloten met een con-cert door het Mariagerfjord Girls Choir: dertig meisjes tussen de dertien en de negentien jaar die samen met een begeleidende band een echte show weggeven met licht, geluid en choreografie. Een ontroerend concert vooral vanwege het feit dat de meisjes, ondanks de ‘toeters en bellen’, geheel naturel op het podium staan. Daarbij voeren ze schijnbaar moeiteloos de soms ingewikkelde arrangementen en choreografieën uit terwijl ze prachtig blijven zingen. Indrukwekkend!

Het leuke is dat we de volgende dag een workshop heb-ben met Signe Sørensen,de dirigente van het koor, waardoor we de kans krijgen aan de weet te komen hoe ze dit voor elkaar krijgt. Op die manier zorgt het interessante programma ervoor dat iedereen de volgende ochtend stipt op tijd is om zich ver-volgens weer dertien uur lang onder te dompelen in de wereld van de vocale (koor-)muziek. Wat geweldig om hier bij te zijn!

De volgende LEO Sings! Sessie vindt plaats van 19 t/m 22 oktober in Tours (F) en focust op ‘Collective practices’.

Oefeningen doen met Astrid Vang-Pedersen

Mariagerfjord Girls Choir

Stem in de overgangIn het Bulletin van afgelopen november heeft een oproep gestaan met betrekking tot ‘de stem in de overgang’. In-middels zijn er genoeg reacties binnen (dank hiervoor!) om er een interessant artikel over te schrijven. In het vol-gende Bulletin zult u hier meer over lezen.

Page 11: Leo Sings!

20 21Z Z NV bulletin

door Hannah Ybeles Smit

Alfred Tomatis (1920-2001) was een Franse KNO-arts. Zijn vader was operazanger en stuurde collegazangers met technische problemen naar zijn zoon. Tomatis had ervaring opgedaan met luistertrainingen die hij had ont-worpen voor arbeiders in de luchtmacht. Hij kwam op het idee om deze zangers ook zodanig te behandelen. Zijn hypothese was: als je iets niet goed kunt horen, dan kun je die frequenties ook niet zingen. De behandeling bestond uit het aanbieden van die fre-quenties die niet meer gehoord konden worden (vergelijk de Lichtenbergmethode, die van hetzelfde principe uit-gaat). De ideale gehoorcurve had zijn hoogtepunt rond 2000/3000Hz (tegenwoordig weten we o.a. door EVTS dat die frequenties betrokken zijn bij de zangersformant). Hij stelde deze ideaalcurve op na analyse van opnames van de grote tenor Caruso. De bewuste waarneming van klanken is gevat in een lijn van de luchtgeleiding en een lijn van botgeleiding welke zo mogelijk samen moeten vallen. In de praktijk is dit vaak niet het geval. Bij mij slingerden de curven zo’n beetje om elkaar heen, met scherpe hoe-ken omhoog en omlaag. Uit zo’n grafiek kan men op het Atlantis-instituut voor Tomatistraining van alles halen over je jeugd, persoonlijkheid, lichaamspanningen, leer-strategie, en de mate van stress. Zo zag men bij mij dat ik lage rug- en nekproblemen moest hebben (had ik maar meer alexandertechniek gedaan)en behoorlijk wat stress ervaarde bij een zeer grote wil om te realiseren en te cre-

eren. Daarnaast kon mijn rechteroor hogere frequenties niet goed waarnemen. Treffend! Besloten werd mijn oor te trainen om die hogere frequenties waar te gaan nemen waardoor ik meer timbre zou krijgen, meer gemak bij 2000 Hz (die lastige ‘ie’) en meer emotionaliteit in mijn zingen. Daarnaast kon ik de oefeningen krijgen die To-matis destijds ook had gedaan met Pavarotti, Callas en Domingo. Dat wilde ik wel! Ik kreeg drie keer per dag een luistertraining van 1,5 uur. In die tijd luisterde ik door een koptelefoon met een extra trilstukje op mijn kruin voor de botgeleiding naar Mozart en Gregoriaans in wisselende frequentie-afstellingen. Hierdoor komen er steeds impulsjes binnen in de minder functionerende hersenendelen; ze kloppen als het ware steeds even aan de deur. De muziek van Mozart kon die filtering gemakkelijk aan. Zelfs in heel hoge frequenties blijf je de schoonheid en regelmaat ervaren van de mu-ziek. Lastiger vond ik het luisteren naar het Gregoriaans. Er werden louter dorische melodieën gebruikt en er werd steeds in een zelfde zalvende dynamiek gezongen. Erg saai vond ik dat. Verrassend hoe moe je na een dag luis-teren kunt zijn! Luisteren zonder te spreken of te lezen. Wat relaxen, puzzelen, en kleuren met mijn dochter. De tweede dag mocht ik mijn behandelingsregime uitbrei-den: tot mijn grote vreugde mocht ik zingen. Ik mocht dat doen in een kamer waar mijn klank door een microfoon werd opgevangen, gefilterd werd in de hogere frequen-ties door een apparaat, en door mijn koptelefoon tot mijn

Tomatis-luistertrai ning voor zangers

verbazing in de ideale ‘hannah-klank’ terugkwam. Per dag een uur zo zingen. Heerlijk om je stem zo optimaal terug te horen! Ik merkte al gauw dat ik anders moest gaan zingen, ik klonk tot mijn verbazing gewoon vals! Terwijl ik altijd spatzuiver heb gezongen! Het treffen was nu anders. Nadat ik vooral lichter was gaan zingen werd het weer beter. Al duurde het soms een fractie van een seconde per noot en per klinker voor ik de juiste instelling had gevonden. Die tijd was blijkbaar nodig om de afstand tussen oor, hersenen en oor af te leggen. Die weg werd in de training bewerkt, en dat kon ik hierdoor goed mer-ken. Mijn oude zuiver tunen werkte niet meer. Natuurlijk luisterde ik ook stiekem naar het resultaat zonder kopte-lefoon. En wat ik al verwachtte: ik was een rijker timbre gaan produceren. Veel meer boventonen. En ik was an-ders gaan zingen. Als mezzo was ik gewend om mijn volle onderkant uit te smeren naar boven. Ik merkte echter dat ik met veel meer gemak de hoogte in ging als ik me con-centreerde op mijn nieuwe hoge frequenties. Ook dimi-nuendi werden ragfijn (ik voelde me een lichte sopraan!) en gemakkelijker. Halverwege de behandeling kreeg ik

teld zouden worden van het ovale venster. Daardoor zou een vloeistofstroming op gang komen in het binnenoor. Tomatis leerde die oefeningen aan al zijn studenten en aan de ons bekende grote zangers die er speciaal voor naar Parijs kwamen. Hij was ervan overtuigd dat dit ons lichaam een optimaal klavier zou geven om te bespelen. Daarnaast is het heilzaam voor de houding en voor rugpij-nen en verhindert het doofheid op latere leeftijd. Advies was om de oefeningen elke dag te doen. Gedurende de twaalf dagen werd mijn timbre rijker en breder. De eindtest wees uit dat mijn gehoorcurve er veel regelmatiger uitzag, been- en luchtgeleiding meer in een lijn. Bovendien was de hoekigheid uit de lijnen, wat duid-de op veel meer ontspanning. Daarnaast merkte ik dat ik anders in mijn energie zat. Ik geef normaliter veel aan-dacht aan mijn chakra’s en weet dus goed hoe die ener-gie in die plaatsen voelt. Blijkbaar reageren die ook op de fijne trillingen, ik voelde een groot verschil met daarvoor. In mijn zingen is het maken van een goede gronding heel belangrijk. Ik merkte dat ook daar fijne veranderingen in waren ontstaan. Daarnaast merkt ik dat ik meer emotie

een tweede test. Daaruit bleek ook dat er dingen aan het veranderen waren. Ik nam meer hoogte waar (in Hz) en ik was er niet meer zeker van of ik iets met links of met rechts hoorde. Er werd me afgeraden om dingen te eten die verzuring van de darmen en verstopping door slijm van de buis van Eustachius konden veroorzaken zoals melk, kaas, yoghurt, zure vruchten, koolzuurhoudende dranken en chocolade (dacht altijd dat dat bij zangers in hun kleedkamers tussen de oren zat!). Later in de week kreeg ik de oefeningen. Mij werd ge-vraagd om al mijn kennis over zingen even los te laten en me over te geven aan een reeks klanken, die in de ver-schillende botten van het lichaam zouden gaan resone-ren. In een afbeelding was te zien waar in het lichaam verschillende hoeveelheden Hz resoneren (precies op de plaatsen van de chakra’s/energiecentra). Tijdens die klanken moest mijn rug tegen een houten wand zo recht mogelijk zijn en mijn kaak zo laag dat door die diepe on-derkaakbeweging de stijgbeugels in het oor weggekan-

kon meenemen in de klank, hoe meer ik vertrok vanuit het gevoel, hoe meer gemak ik in de klank ervoer en daar waar voorheen haperingen waren stroomde de klank nu met veel meer fijnheid en gemak door.Na een week thuis te zijn geweest bezocht ik mijn zang-coach Ronald Klekamp. Deze merkte op dat de resonans totaler was. De mix tussen de onderklank en bovenreso-nans is meer in balans. Ik blijf veel meer in de fysieke klank in de relatie geluid-lichaam. Daardoor wordt het ook ex-pressiever, ik zing geëngageerder. Ik laat de klank tijdens het zingen meer terug komen in het oor (klankgeoriën-teerd zingen; zoals de Lichtenbergmethode zegt: als je frequenties niet kunt horen kun je ze ook niet zingen). Ik ben nu bijna een jaar verder. De ontwikkeling heeft zich in mijn klankontwikkeling doorgezet. Deze training is een aanrader voor iedere zanger!

Hannah Ybeles Smit heeft klassieke zang gestudeerd en heeft zich na

haar afstuderen in de lichte muziek verdiept middels EVTS waar zij cer-

tified master teacher in is, en via CVT. Daarnaast heeft ze zich bijge-

schoold in de methode Lichtenberg en is ze specialist in faalangsttrai-

ningen voor musici waarbij ze intuïtie-ontwikkeling en energiewerk als

middel neemt. Ze geeft methodiek zang aan de Schumann Academie

en aan privégroepen en heeft een paar jaar les gegeven aan de muziek-

theaterafdeling van het Rotterdams Conservatorium Codarts, waar ze

momenteel weer invalt. Daarnaast heeft zij een privépraktijk.

Afgelopen september heeft Hannah Ybeles Smit een Tomatis-luistertraining

ondergaan bij het Atlantis-instituut in Sint-Truiden (België). Haar dochter

ging deze volgen voor haar dyslexie en Hannah besloot mee te doen. Al

eerder stuurde ze zangstudenten naar deze trainingen bij haperende techniek, nu zag

ze haar kans om er zelf een te doen. Hieronder haar verslag.

De Franse keel-neus-oorspecialist, professor dr. Alfred Toma-

tis, is de grondlegger van de wetenschapstak Audio-Psycho-

Fonologie (APF). APF beschrijft de onderlinge samenhang

tussen oor, spraakvorming, lichaam en psyche. Tomatis ont-

wikkelde een uiterst efficiënte behandelingsmethode voor

problemen van auditieve perceptie die aan de basis liggen

van tal van stoornissen. Met muziek van W. A. Mozart, speci-

ale gregoriaanse zang en een stemopname van de eigen moe-

der wordt het auditieve perceptievermogen via het gehoor en

het evenwichtsgevoel systematisch gestimuleerd en getraind.

Kern van deze methode is de Brain Activator, een verdere ontwik-

keling van het zogenaamde “elektronische oor”. De gedifferenti-

eerde toepassing daarvan kan beperkende gehoorpatronen oplos-

sen en corrigeren.

Page 12: Leo Sings!

22 23Z Z NV bulletin

Op 15 maart jl. vond in het Utrechts Conservatorium de Algemene Ledenvergadering plaats. De conceptnotulen van deze vergadering, alsmede het jaarverslag 2013 en het financieel jaarverslag 2013 + begroting kunt u vinden op onze website www.zangpedagogen.nl .

verslag door Jeroen Manuhutu

De NVZ-werkmiddag op 15 maart jl. begon met een voor-jaarsworkshop door Inge Rambags.

Inge vertelt eerst iets over zichzelf (o.a. twee conservato-riumopleidingen, CVT-docentenopleiding) en stelt haar pianist Frans Verburg voor. Ze vraagt aan de leden wie van hen klassiek geschoold is. Dat waren er nogal wat, en Inge vertelt dat ze ook de link zal gaan leggen met de klassieke zangpedagogiek.

Inge start haar workshop met het in beweging krijgen van de leden. Alle stoelen gaan aan de kant en op een groove van de pianist laat Inge iedereen bewegen met zij-stap-zij. Daarna laat ze de groep erbij klappen op de after-beat. Bij deze oefening worden het tempo en de complexiteit van de beweging opgevoerd. Er worden canons gemaakt in beweging en klappen. Redelijk wat jasjes gaan uit en het is duidelijk dat deze inspanning de leden lekker opwarmt.

Hierna volgt een korte inleiding over CVT. Inge introdu-ceert de stemfuncties Neutral, Curbing, Overdrive en Edge en laat de aanwezigen telkens alle stemfuncties nadoen. Na de uitleg zingt iedereen alle stemfuncties in combinatie met de bewegingen. Sommige leden ervaren een pijnlijk gevoel. Inge vertelt dat iedereen moet ver-trouwen op zijn/haar eigen gevoel, zeker de mensen die

hier (nog) geen ervaring in hebben. Zingen moet namelijk altijd goed voelen, en omdat Inge niet de tijd heeft om in te gaan op individuele gevallen, kunnen diegenen beter even ophouden met het zingen in deze stemfuncties.

Na de oefeningen gaat Inge aan de slag met het lied Happy van Pharrell Williams. Ze studeert het refrein drie-stemmig in en daarbij refereert ze telkens aan de stem-functies. Daarnaast vertelt ze ook over hoe je dit kunt gebruiken bij koren. Er ontstaat een leuke sfeer en samen komt er in korte tijd een levendige klank tot stand.

Hierna gaat Inge aan de slag met een Spaanse canon: Amor. Ze studeert deze canon auditief in, zonder blad-muziek. Er ontstaat een mooie sound samen. Ze vraagt welke stemfuncties het ‘koor’ zingt. Er komen verschil-lende antwoorden. Nu laat ze de canon bewust in de vier stemfuncties zingen. In Edge ervaren mensen wat pro-blemen, maar gezien de groepssetting kan Inge daar nu helaas niet op ingaan.

Er vindt een discussie plaats over de stemfuncties en hoe je langzaam kunt overgaan van de ene naar de an-dere stemfunctie zonder dat te laten horen. Dit vindt in de klassieke zang ook plaats en heeft uiteraard alles met het gelijk houden van de klankkleur te maken (JM). Een aantal leden is echter van mening dat de stemfuncties te

Voorjaarsworkshop door Inge Rambags

Terugblik op lentewerkmiddag

veel van kleur verschillen om geleidelijke overgangen te maken. Helaas ontbreekt de tijd om hier nog verder op in te gaan. Jammer is dat de beloofde link met de klas-sieke zangpedagogiek niet meer aan bod komt. De groep is echter lekker opgewarmd en gaat enthousiast de pauze in.

Een kijkje in de keukenVerslag openbare les Meinard Kraak

door Sonja van Lier

Meinard leidde zijn openbare les in met een introductie waarin hij te kennen gaf zijn leskamer open te stellen om zijn ervaring te delen met de volgende generatie. En dat hij hierbij hoopte op een dialoog tussen leerling en leraar. Hij vertelde dat hij naast techniek, waarbij hij de optimale werking van de musculatuur – met als eindresultaat ‘de vrije toon’ – als ideaal ziet, interpretatie en tekstbehan-deling als belangrijke aspecten in zijn les beschouwt. Meinard, gevraagd vanwege zijn grote ervaring en ex-pertise, had veel te vertellen en vroeg zich in zijn inlei-ding onder meer af of er overeenkomsten zijn tussen de zangtechniek en de wetenschappelijke benadering die wel gehanteerd worden in de andere disciplines. En of er hierbij sprake kan zijn van patroonherkenning, waarbij hij hoopte op intervisie en interventie. En passant vertelde hij dat zijn leraar Jan Keizer al met een foniater werkte!

Er waren die middag twee amateurleerlingen van colle-ga-zangpedagoge Dini Buis-Santing: sopraan Leny en bariton Mandré, met wie Meinard successievelijk in twee sessies zou werken. Pianist tijdens deze les was Arthur Postma.

Van spreken naar zingenNa kennismaking met sopraan Leny startte deze haar sessie met ‘Caro mio ben’ (Giordani). Meinard merkte op oude Italiaanse aria’s fijn materiaal te vinden om mee te werken, en dat ze ook handig zijn om de ambitus van een onbekende stem uit te testen.Hij reikte de zangeres enige handvatten aan die voor zingen essentieel zijn wat betreft starthouding zoals het voelen van je voeten, het ervaren van je nekwervel via je ruggenwervel en het strottenhoofd in ontspanning voe-len om vervolgens de schouders te openen. Als je deze tools in acht neemt kan je op elk willekeurig moment dit ‘pakketje’ van handvatten oproepen.

Tijdens het coachen van Leny gaf Meinard aan dat hij graag vanuit de spreekstem werkt: van spreken naar zin-gen op zoek naar zijn/ haar individuele geluid.

Ademstroom als lopende bandNadat Leny blijmoedig de tekst ‘Il tuo fedel’ en ‘cessa crudel’ had gezongen, wekte het geen verwondering dat Meinard vroeg of ze zich bewust was van de betekenis van de tekst. En zo ja, of ze het gevoel dat daarbij hoorde kon oproepen. Ook probeerde hij haar adem te corrige-ren, door te vragen haar adem te projecteren naar het schellinkje. En gebruikte hij de lopende band bij Schip-hol als metafoor, waarmee hij de lopende band verge-leek met de ademstroom. Armbewegingen die hij Leny liet maken met hetzelfde doel namelijk de adem beter te laten stromen mochten niet baten, maar toen hij vroeg haar lichaam door te strekken op het woord ‘tanto’ bleek dit wonderwel te werken!

Coblenzer methodeOok bij bariton Mandré kwam in ‘Sebben crudele’ (Caldara) de lopende band bij Schiphol langs. En het ad-vies de adem meer richting te geven om vervolgens weer ‘ab zu spannen’. Dat werd echter niet door iedereen be-grepen. Iemand uit het publiek vond ‘ontspannen’ een beter woord en bleek niet bekend met het begrip ‘ab-spannen’ afkomstig van de Coblenzer methode. Ofwel de ‘loslaat-methode’van Horst Coblenzer die sinds jaren een veel beoefende reflectorische methodiek in de logopedie is. Dit is van toepassing na een gesproken of gezongen frase waarbij je, nadat je lucht hebt gebruikt, ‘abspannt’ op een medeklinker of vocaal. En in een natuurlijke reflex van tong, onderkaak en buik de spanning loslaat, waar-door er automatisch een snelle en geruisloze inademing volgt. Bij goede toepassing hiervan geeft het ontspan-ning aan keel en stembanden tijdens spreken en zingen.

Page 13: Leo Sings!

24 25Z Z NV bulletin

vervolg op pagina 26

wordt met het werken aan de adem begonnen. Jeroen vermoedt wat constrictie op dat gebied. Bij de coaching van Susan gaat hij aanvankelijk volgens het leertype ‘fy-siek’ te werk waarbij opgemerkt dient te worden dat er natuurlijk meestal sprake is van een combinatie van ver-schillende leertypes.

Met de hand op de buik en die langzaam intrekkend, wordt fff, vvv en dan vooral veel Ey! gezegd en gezongen. Het is zoeken naar de “klank in het centrum”. Er wordt heel voorzichtig omgegaan met het aanraken van haar lichaam. Altijd met de rug van zijn hand tegen haar hand, nooit direct op haar buik of flank.

“Voelt het ok?” is wat er veel gevraagd wordt. De docent kan tenslotte niet voelen wat de leerling voelt. “Bekken iets meer kantelen, ribben breed. Middenrif laag. Kaak niet naar voren. Houd de ‘bite’.” Langzaam wordt de toon opener. “Wat heb je gedaan? Waarom?” zijn andere vra-gen die gesteld worden opdat de leerling straks na de les zich nog herinnert wat er gebeurd is.

Het liedje wordt nog eens op de klinker E gezongen. De bovenste noot klinkt nog niet als gewenst. Te veel cur-bing, te weinig overdrive. De handen gaan in de zij, er moet worden gehoest, en vervolgens EY! Geroepen, steeds een halve toon hoger. De schuine buikspieren

Verslag openbare les Jeroen Manuhutu door Winanda van Vliet

Jeroen Manuhutu, master CVT (Complete Vocal Tech-nique), coacht popzangeres Susan van den Berg. Susan is afgestudeerd aan de popacademie in Enschede en is werkzaam als singer-songwriter en als zangdocent. Ze heeft een eigen zangstudio en geeft zanglessen op basis van CVT en EVT (Estill Voice Training).

Susan zingt ”One” van U2 met pianobegeleiding. Niet alles is goed verstaanbaar. Besloten wordt dus om toch met microfoon te zingen zodat de pianist de juiste ener-gie in het spel kan leggen zonder Susan te overstemmen.

Jeroen: “Ik wil met mijn leerlingen op gelijke frequentie communiceren. Ik zie het als mijn uitdaging als docent om snel te ontdekken welke frequentie dat is.” Hij laat ons een overzicht van de verschillende leertypes zien waarop hij zijn benaderingswijze baseert. Tijdens het les-geven heeft hij heeft dit paraat om snel van leertype te kunnen veranderen wanneer een bepaalde aanpak bij de leerling niet aanslaat.

LEERTYPEN:• Auditief (‘ik hoor niet...’)LESGEVEN: vóórdoen; HERKENNEN: leerlingen corrige-ren zichzelf (kuchen etc.), handen in de oren• Denkbeeldig (‘ik kan me niet voorstellen...’)LESGEVEN: metaforen leren en gebruiken; HERKEN-NEN: veel gezichtsexpressie, zien beelden, gevoel, etc.• Fysiek (‘ik voel niet...’)LESGEVEN: laten voelen, laten bewegen; HERKENNEN: ze raken zichzelf aan, grijpen naar de keel• Logisch (‘ik snap niet...’)LESGEVEN: uitleggen, schema’s; HERKENNEN: fronsen tijdens het zingen, kijken naar schema’s tijdens het zin-gen, zangers hebben overal een gedetailleerde verklaring voor• Visueel (‘ik zie niet…’)LESGEVEN: schema’s, tekenen op bord, (laten) tekenen door/voor de zanger; HERKENNEN: gebruiken veel geba-ren in de lucht; hebben moeite om iets te vertellen zonder handen te gebruiken, schrijven veel op: willen het zien.

Jeroen vraagt, zoals gebruikelijk bij CVT docenten, waar Susan aan wil werken. De docent staat in dienst van wat de leerling wil. Susan wil de hoogte opener en steviger la-ten klinken en ook wat distortion uitproberen. Het sche-ma met de vier modi neutral, curbing, overdrive en edge waar CVT mee werkt wordt getoond. Het verschil tussen overdrive en curbing wordt op verzoek van een van de aanwezigen nog eens gedemonstreerd door Jeroen.

Met behulp van schema’s van Cathrine Sadolin wordt een logische volgorde van aanpak bepaald. Daarom

Het abspannen/loslaten, een redelijk bekend begrip bij veel klassiek geschoolde zangers, was blijkbaar minder bekend bij de Lichte-Muziekpedagogen in de zaal.Via ‘abspannen’ en adem refereerde Meinard aan Petra Bodnik, een bekende Duitse ademtherapeute en leerlin-ge van grondlegster van de ‘Atemtherapie’, Ilse Mitten-dorf. Deze laatste placht te speken over ‘es atmet sich’ (niet-actieve inademing).

Meinard liet Mandré de tekst spreken waarbij al snel bleek dat de klank van Mandré bij het spreken welluidender klonk dan bij het zingen. Er werd gewerkt aan articulatie van de medeklinkers waardoor de vocalen meer kwaliteit kregen en de adem meer richting. Hierdoor verbeterde de klank van de stem aanzienlijk.

Emotie?In de tweede sessie waar Leny opgewekt Schuberts Hei-denröslein zong, onderbrak Meinard haar vrij snel en

Openbare les Meinard Kraak

vroeg haar of ze wist waar haar lied over ging, omdat hij geen verhaal hoorde en geen emotie ervoer op het ‘mo-ment suprême’. Hij wilde daarom niet wachten tot alle coupletten langs waren gekomen.Interessant was de constatering vanuit de zaal dat men wél emotie bij Leny hoorde. Meinard legde uit dat de emotie die we te zien kregen, hoorde bij de angst voor de hoge ‘g’ en dat dit niet de emotie was die iets met het verhaal van doen had. Het was opmerkelijk dat veel mensen uit de Lichte Muziek dit als emotie ervoeren be-horend bij het lied. Bij Leny kwam er meer begrip toen ze op zijn verzoek de tekst sprak en beleefde vanuit haar binnenwereld.

Mandré zong in zijn tweede sessie een lied uit Schuberts Winterreise, Der Wegweiser. Hij zong deze zo zacht en met zo weinig energie in tekst en adem dat Meinard op-merkte dat je je altijd af moet vragen wat de gemiddelde toonsterkte van het lied is.Net als in de vorige sessie met Mandré probeerde Mei-nard dit via spreken en het intensiveren van de adem te verbeteren.

Tot slotMeinard eindigde de middag met de constatering dat in zo’n kort tijdbestek niet alles gerealiseerd kan worden. Daar had iedereen natuurlijk begrip voor. Wat wel inte-ressant was, is dat niet iedereen bekend bleek te zijn met bepaalde termen en begrippen.Dit onderstreept maar weer het belang van de ‘kijkjes in elkaars keuken’...

Sonja van Lier is sopraan en zangcoach Klassiek en Lichte Muziek. Als uitvoerend zangeres heeft zij jarenlang opgetreden. Haar spe-cialisaties zijn theatre-musical en het Lied. Zij heeft een lesprak-tijk in Soest.

Waar werkte Meinard aan? Technisch: de tools, eerst het ‘pakketje houding’; vanuit het spreken naar zingen; adem en ‘abspannen’. Vervolgens:tekstbehandeling;interpretatie;vanuit klank naar expressie. Met als ideaal: de ‘vrije toon’.

Terugblik op lentewerkmiddag

WORKSHOP HOREN | zaterdag 11 oktober | Den HaagDe workshop Horen is een ‘special’ gericht op de cen-trale rol van het ‘functionele horen’ in de Lichtenber-ger Methode.stemklank.nl

SYMPOSIUM PEDAGOGIEK | zaterdag 8 november | Den HaagEen minisymposium over leren en lesgeven binnen de Lichtenberger Methode met bijdragen van onder anderen: Ingrid Voermans, Maria Coolen (o.v.b.) en Priske Dehandschutter. stemklank.nl

Page 14: Leo Sings!

26 27Z Z NV bulletin

column

Xandra Mizée

Allemaal techniekGisteren kwam er een nieuwe leerling op les. Meteen na het handen schudden begon ze over ademsteun. Dát wil-de ze leren: ademoefeningen, speciale ademtechnieken, want dat had Sjaak, de dirigent van het zangkoor gezegd: op je steun zingen! En zingen was topsport. Dus kon ik haar dat leren?‘Nou,’ zei ik voorzichtig, ‘dat is een facet van de zangles dat zeker aan bod gaat komen, maar ademen is nog geen zingen. Zingen is in de eerste plaats muziek maken.’De nieuwe leerling keek sip en ik zag haar twijfelen: was dit wel een echte juf? Ademsteun was toch het belang-rijkste? Dat je zuiver en met gevoel moet zingen, dat is natuurlijk duidelijk. Daar heb je geen lerares voor nodig.

En daar hebben hadden we het tweede vooroordeel te pakken: voordracht is gevoel. Daarom is het belangrijk dat je ‘lekker in je vel zit.’ Anders ‘komt het er niet uit.’

Voordracht oftewel interpretatie is veel technischer dan veel mensen denken, techniek daarentegen veel intuïtiever.Praten, verwensingen brullen of een gil geven van schrik, dat gaat moeiteloos ‘op de steun’ zonder dat een sterve-ling daar les in heeft gehad. Baby’s krijsen urenlang zon-der schor te worden.In de zangkunst bouwen we het vermogen om mooi ge-luid te maken op vanuit die basis. De manier waarop we dat doen noemen we ‘methode’ en daar zijn er veel van. Dat is ook heel goed want elke tijd vraagt om zijn eigen benadering. Het moet iedere keer weer opnieuw over-dacht, uitgedokterd, bemijmerd en gedroomd worden: hoe moet je zingen?Daarbij is het schoonheidsideaal van spreken en zingen zeer aan mode onderhevig: wie praat er nog als Philip Bloemendal, wie zingt er nog als Mary Servaes? In deze methodes is ‘techniek’ onveranderlijk het om-gaan met het vocale apparaat: de techniek van de voor-dracht komt in geen enkele methode voor en dat is op-vallend. Voordracht en interpretatie worden blijkbaar gezien als iets wat afhankelijk is van de leraar, de leerling en de combinatie van die twee.Dat komt doordat er nog altijd meer ontzag is voor de meetbare prestatie: virtuositeit, fysiek kunnen, kracht. ’Zingen is topsport’ is een kreet die je veel hoort omdat die veel mensen aanspreekt: hard je best doen, als je er maar energie insteekt word je beloond. Je bent dan met-een ‘lekker met je lijf bezig’, gezond!

Het overtuigend en expressief brengen van een gezongen tekst is een bij uitstek technische kwestie: timing, de uit-spraak van de taal, het uitstellen of juist naar voren trek-ken van een woord, het neerzetten van de medeklinkers, veranderingen in het tempo, het maken van contrasten om de wisselende stemmingen te onderstrepen. Allemaal techniek. Ook het in jezelf oproepen van een affect ofte-wel een emotie is een techniek, hoewel deze techniek, net als de vocale techniek, gebaseerd is op de intuïtie. De emoties worden geregisseerd als acteurs in een toneel-stuk, als marionetten in de hand van een poppenspeler. Daarom zingen acteurs ook altijd zo overtuigend, al we-ten ze niets van zang. Het vertellen van het verhaal en het boetseren van het personage is hun ‘core business.’Het gevaar van iedere zangmethode is het blijven steken in een eenzijdig fysieke benadering met als resultaat: een mooi geluid maken.

Nadat de leerling en ik die eerste les aan de voordracht van het lied gewerkt hadden, bleek er aan de ademsteun-techniek op dat moment geen behoefte: tot haar verba-zing was die ‘vanzelf’ beter geworden.Twee vliegen in één adem!

Xandra Mizée is zangdocente aan de muziekschool van Bloemendaal en organisatrice/tekstschrijfster/dirigente van kleinschalige operaproducties. www.dekleineopera.nl

worden aan het werk gezet.Het lukt Susan niet om de ribben breed te houden. We gaan terug naar de oefening met handen op de buik.Susan krijg last van kriebel in de keel, het moment waarop de zaal zich er nu mee gaat bemoeien. Jeroen houdt zich uitsluitend aan wat in CVT wordt geleerd. Op een vraag over de nekwervel positie en spanningen daar antwoordt hij dan ook dat daar in CVT niet over wordt gesproken.

Besloten wordt om over te schakelen naar een ander leer-type: auditief? Dit brengt wel een nieuw probleem met zich mee omdat Susan een vrouw is en Jeroen een man. De stem klinkt anders. Voordoen is dus lastiger.Sommige dingen lukken natuurlijk ook niet meteen. Er moet spiergeheugen opgebouwd worden, dat kost tijd. Veel oefenen op EH! (overdrive) of op ì (curbing) wordt aangeraden. Dan zal het langzaam maar zeker gaan luk-ken op de echte tekst.

Susan zingt nog een lied: “Amazing Grace”. De zaal ge-niet er duidelijk van. Ook hier volgt het verzoek van Susan aan Jeroen om te werken aan de hoge noten zodat ze die met meer kracht kan zingen.

“Waarom? Het is toch mooi zo?“ is een bijna-schrikreac-tie uit de zaal. Maar ook nu is de klant koning en werkt Jeroen met haar verder. In dit geval door de beweging die Susan met haar armen maakt bij het zingen mee te doen en daarmee de toon te intensiveren. Dat lukt steeds beter. Ook wordt gezocht naar een klinkeraanpassing: All wordt meer òll. Dat blijkt goed te werken in de curbing modus.

Terugblik op lentewerkmiddag Vanaf deze plaats dankt de redactie Ank Reinders voor haar columns van de afgelopen jaren. De zangersbelevenissen en -avonturen vormden een boeiende inkijk in haar lange car-rière. We hebben ervan genoten! De column wordt deze keer verzorgd door Xandra Mizée.

Al met al waren het werken aan de adembeheersing, het vinden van de overdrive modus voor de hoge tonen en de klinkerkleuring die daarvoor het meest geschikt is de be-langrijkste ingrediënten van deze coaching.

Page 15: Leo Sings!

28 29Z Z NV bulletin

Bubbling Voice Therapy Waarom heeft bellenblazen een positief effect op de stembanden?

In Nederland wordt, om problemen met de stem(plooien) te verhelpen of te voorkomen,

binnen de logopedie en de zangpedagogiek sinds een paar jaar veel gewerkt met the-

rapieën die gebaseerd zijn op het blazen van belletjes door een in water gestoken sili-

conen slangetje (Lax Vox) of een glazen buisje (Bubbling Voice Therapy). Het mooie van deze

methodes is dat je er geen dure apparatuur voor nodig hebt; een eenvoudig buisje en een

bakje water volstaan. Tegelijkertijd is het moeilijk te geloven dat door zoiets eenvoudigs als

bubbelen in water de stembanden beter functioneren en zelfs kunnen genezen. Daarom be-

sloten ondergenoemde onderzoekers te bestuderen wat er nu gebeurt tijdens het blazen van

de belletjes. In dit artikel beschrijven ze het proces van belvorming en het ontstaan van de

trillingen en koppelen ze dit aan de therapeutische werking op de stem.

door J.T. Ramlakhan1, M.J.A. Oosterbaan-Beks2, B.E. Goes-de Graaff3, J.W. Arendse4, R.F. Mudde1

Lucht blazen door een slangetje of een glazen buisje in een laagje water werkt ontspannend en heeft een thera-peutisch effect op de stem. Bubbelen wordt geadviseerd als ontspanning van de strottenhoofdspieren en de stem-bandspieren gewenst is. Denk daarbij aan de periode na een operatie aan de stembanden, stembandontspanning bij zangers of zangeressen voor en na een optreden of ter ondersteuning van logopedische therapie bij behande-ling van bijvoorbeeld stembandknobbels.De onderzoeksvragen:- Wat betekent het voor de mond- en keelholte als er door een buisje belletjes in water worden geblazen? - Wat is de rol van het water? - Kan het ook door een buisje zonder water? (een metho-de die ook wel gebruikt wordt) Er lijkt qua werking geen principieel verschil te zijn tus-sen Lax Vox en BVT. In de praktijk zal er echter verschil zijn in de lengte en diameter van de gebruikte buisjes of slangetjes, vooral bij de slangetjes die van een lange rol afgeknipt worden. Van standaardisering of aanpassing toegespitst op de cliënt is nog geen sprake. Daarvoor is eerst meer onderzoek nodig dat in kaart brengt hoe de afmetingen van de buisjes zich verhouden tot de cliënt. Omdat er nog zoveel meer vragen zijn rondom het bub-belen, zochten wij voor het onderzoek naar vaste data

en kozen wij voor het glazen buisje (BVT); de lengte, de diameter, de aard van het materiaal en daarmee ook de flexibiliteit staan dan vast. Een voordeel van glas is ook dat het bij hogere temperaturen schoon gemaakt kan worden, wat de hygiëne bevordert.

BelvormingsprocesEen hogesnelheidscamera laat zien wat er precies ge-beurt met de belletjes aan het uiteinde van het buisje. In fig.1 is het uiteinde van het buisje, dat zich in het water bevindt, te zien. De uitgeblazen lucht lijkt hier als een soort pluim constant uit te stromen met weinig regel-maat en een complexe structuur. Niets is minder waar, want als er met een hogesnelheidscamera gefilmd wordt dan zien we dat er helemaal geen continue luchtstroom uit het buisje komt. We hebben van het bubbelen films gemaakt met 1000 beelden per seconde. De camera zoomde in op een gebiedje rond het uiteinde van het buisje. Daarmee wordt een hoge resolutie (178 pixels per cm) bereikt, zodat details kleiner dan 0,1 mm zichtbaar zijn, voldoende om de details van het belvormingsproces in beeld te brengen. De foto’s hiernaast (Fig.1a-h) laten zien dat het juist een heel geordend proces is, waarin we verschillende fases kunnen onderscheiden.

Figuur 1c

Figuur 1d

Maar vrijwel direct hierna wordt een tweede bel ge-vormd, die achter de eerste aanschiet en daarin opgezo-gen wordt.Vervolgens stroomt er opnieuw water het buisje in. Om-dat er nu geen lucht uit het buisje ontsnapt, loopt de

Figuur 1a

Figuur 1b

In het eerste stadium wordt een bel gevormd aan het uiteinde van het buisje. Deze bel groeit en is op een ze-ker moment zo groot dat hij loslaat en opstijgt. Een klein beetje water stroomt terug in het buisje.

Page 16: Leo Sings!

30 31Z Z NV bulletin

Hierbij ondervindt de lucht weerstand, die afhangt van de opening van de stembanden. Dit wordt nagebootst door de stembanden, de doorgang voor de lucht (sinusvormig) te laten vernauwen en verwijden. De frequentie hiervan is gesteld op 120 Hz. Gedurende de helft van een trilling van de stembanden zijn de stembanden gesloten en is de stroming van lucht de keel in geblokkeerd. Gedurende de andere helft is de weerstand voor de luchtstroming af-hankelijk van de opening die de stembanden over laten.Daarna stroomt de lucht de keel- en mondholte in. Door het grote volume hiervan kan aangenomen worden dat de luchtdruk hier ruimtelijk gezien constant is en enkel mee-varieert in de tijd. De lucht stroomt verder het buis-je in, waar de bijbehorende drukval gemodelleerd kan worden. Ten slotte verlaat de lucht de buis door bellen te vormen.

DrukfluctuatieDe vorming van de bellen gaat gepaard met een lichte drukverhoging. Met behulp van het computermodel worden de drukfluctuaties in de mond- (oropharynx) en keelholte (hypopharynx) berekend. De druk in de mond- en keelholte varieert volgens het ritme van de gevormde belletjes: eerst een korte puls na het ontsnappen van de eerste bel, gevolgd door een wat langere puls als de tweede bel loslaat en samenvloeit met de eerste. Uiter-aard is ook de invloed van de vibrerende stembanden te zien: een hoog frequente trilling met geringe amplitude.Ook de longdruk is van invloed op het proces: hoe hoger die is, hoe groter de luchtstroom, hoe eerder een nieuwe bel gevormd is, hoe hoger de frequentie van drukveran-deringen in de keel en mond. Het is daarom bij de thera-pie van belang om met weinig longdruk te bubbelen. Dit zorgt voor voldoende ontspanning in het bovenlijf en de hals en vormt bellen met een voldoende lage frequentie.Endoscopische opnamen van de stembanden en de weke delen daaromheen, gemaakt tijdens het bubbe-len, laten laagfrequente trillingen in de weke delen van de hypopharynx zien. (De hypopharynx is het gedeelte van de lucht- en voedselweg rondom de ingang van het strottenhoofd. De bovengrens ligt ter hoogte van de bo-venzijde van de tongamandelen op de achterzijde van de tong en de ondergrens wordt gevormd door de slokdar-mingang.) De laagfrequente trillingen zijn beter in staat om het zachte weefsel in de keel in trilling te brengen dan hoogfrequente trillingen die via de eerder genoemde re-sonantiebuisjes opgewekt kunnen worden. Door de lage frequentie kunnen grotere structuren, die meer massa vertegenwoordigen, ook aan het trillen gebracht worden. De endoscopische opnamen lijken er op te wijzen dat de laagfrequente trillingen een ontspannende werking ge-ven die het genezingsproces ten goede komt.

ConclusieDe werking van de BVT-methode is terug te voeren op de processen die plaatsvinden aan het uiteinde van het buisje tijdens het loslaten van de belletjes. Hier worden laagfrequente drukvariaties opgewekt, die zich naar de

mond- en keelholte verplaatsen. In de keel en rond de stembanden wekken deze drukvariaties laagfrequente trillingen op in het zachte weefsel. Dit lijkt een ontspan-nende werking op het weefsel te hebben als een soort massage, die verantwoordelijk zou kunnen zijn voor de helende werking van de methode. Daarmee wijkt het bubbelen af van de methode waarbij alleen door een buisje geneuried wordt. Hierbij speelt resonantie een hoofdrol met veel hogere frequenties van de optreden-de trillingen, die minder goed in staat zijn om het zacht weefsel te masseren en daarmee voor ontspanning rond de stembanden te zorgen.In vervolgonderzoek zal enerzijds getoetst worden of het model standhoudt bij variatie van verschillende para-meters, zoals de diameter van het buisje en de gebruikte vloeistof om in te bubbelen en de grootte van de bak waarin gebubbeld wordt (indien de bak te klein is lijkt dat de vorming van de bellen te beïnvloeden!). Anderzijds is het van belang om te onderzoeken wat nu de optimale afmetingen van het buisje zijn. Tevens kan dan de vraag beantwoord worden of bijvoorbeeld de grootte van het aanzetstuk, de longinhoud en/of leeftijd van de gebruiker van invloed zijn.

Dank Dank van de onderzoekers gaat uit naar de Theodora Ver-steegh Stichting Den Haag voor financiële ondersteuning van het onderzoek.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Marjan Oosterbaan en Barbara Goes, beiden logopedist:[email protected]@gmail.com

Referenties

Laukkanen, A.M., Pilakka, H., Alku, P., Vilkman, E., Hertgard, S.,

Lindestad, P.A. and Grandqvist, S., 2007, High-speed registration of

phonation-related glottal area variation during artificial lengthening

of the vocal tract, Logopedics Phonatrics Vocology, 32(4), 157-164.

Sihvo, M. and Denizoglu, I., 2007, Lax Vox Voice Therapy Technique,

PEVOC, Groningen, The Netherlands, 2007. (1, 2)

Simberg, S. and Laine, A., 2007, The resonance tube method in voice

therapy: description and practical implementations, Logopedics Pho-

natrics Vocology, 32(4), 165-170.

Van den Akker, H.E.A. and Mudde, R.F., 2008, Fysische Transportver-

schijnselen, VSSD Delft, ISBN 978-90-6562-185-6.

1Transport Phenomena, Dept. Chemical Engineering, Delft University

of Technology

2Praktijk voor Logopedie & Coaching Delft

3Logopediepraktijk Barbara Goes Rotterdam

4Afdeling KNO-Heelkunde, Ikazia Ziekenhuis, Rotterdam

Als de druk voldoende groot is, wordt het water uit het buisje geduwd en start de vorming van de volgende bel.

luchtdruk in de mond, keel en het buisje op. De druk in de longen is nog steeds hoger dan in de mond, zodat er lucht vanuit de longen de mond- en keelholte instroomt. Te-gelijkertijd duwt het water dat het buisje instroomt lucht terug ook de mond- en keelholte in.

Figuur 1e

Figuur 1h

Figuur 1f

Figuur 1g

Dit alles duurt duurt ongeveer 0.12 seconde, waarna het hele proces zich herhaalt. Dit hele proces zorgt voor drukvariaties met een relatief lage frequentie van ongeveer 8.3 Hz, aanmerkelijk lager dan de frequenties van de menselijke stem. Hierdoor wijkt de therapie af van de resonantie-tube (Laukkanen et al., 2007) waarbij resonantie van de menselijke stem wordt gebruikt om bewegingen of verschillen in energie op te wekken in de keel- en mondholte. Dit levert fre-quenties op rond 100 Hz.Om te kunnen meten wat er nu precies gebeurt heeft de student die dit onderzoek deed in het kader van zijn mas-teropdracht, het menselijk lichaam wat versimpeld en er een model van gemaakt. In het model zorgt de lucht uit de longen voor een constante druk onder de stem-banden. De stembanden zijn bewegende kleppen die de doorstroomopening van de luchtpijp open- en dichtma-ken volgens een vaststaand golfpatroon. De frequentie waarmee dit gebeurt, hangt af van de klank die de ge-bruiker in het buisje maakt. Dat is ongeveer 120Hz. Na de stembanden gepasseerd te zijn, stroomt de lucht de keel- en mondholte in. Tot slot stroomt de lucht het buisje in om in het water te ontsnappen als bellen. Voor de therapeutische werking is het water dat aan het buisuiteinde in- en uitstroomt het belangrijkste onder-deel van het proces. Iedere keer als er een bel loslaat, stroomt er een beetje water naar binnen en even later weer naar buiten. Een zuiger in het model bootst dit na door naar binnen en vervolgens weer terug te bewegen, net als het pulserende gedrag van de bellen. De lucht stroomt vanuit de longen via de keel en mond door het buisje naar het water.

De longen zorgen voor een constante luchtdruk die hoger is dan de omgevingsdruk. Vanuit de longen stroomt de lucht langs de stembanden naar de keel- en mondholte.

Page 17: Leo Sings!

32 33Z Z NV bulletin

In deze rubriek wordt een bijzonder lied onder de loep gelegd. Deze keer door Irene Maessen.

Lied onder de loep

In deze rubriek sluit ik graag aan bij het thema van het symposium: Tekst en Klank. In een vergelijking van twee liederen kunnen we zien hoe de klank en tekst zich tot el-kaar verhouden.

De componisten Hugo Wolf en Enrique Granados ge-bruikten dezelfde tekst voor hun compositie. Wolf ge-bruikte een Duitse vertaling en Granados de Spaanse versie. Ze componeerde ieder vanuit hun eigen cultuur. Het betreft een Oudspaanse tekst van Lope Felix de Vega Carpio (1562-1635). Wolf gebruikte dit gedicht in zijn cyclus Das Spanisches Liederbuch in een vertaling van Paul Heyse, ‘Weint nicht, ihr Äuglein’. Het lied ‘No lloreis ojuelos’ van Granados behoort tot de cyclus Cançiones Amatorias (liefdesliederen) en werd hertaald door Rafael Ferrer.

Allereerst is het interessant om iets te vertellen over de twee componisten en de periodes waarin zij hun lied componeerden. De Weense componist Hugo Wolf (1860-1903) had een extreem creatieve en productieve periode tussen 1888 en 1890. In die periode componeerde hij het overgrote deel van zijn 200 liederen, zo ook het lied “Weint nicht, ihr Äuglein”. In 1898 schreef hij zijn laatste compositie en door depressies geteisterd stierf hij in 1903 in een inrich-ting aan de gevolgen van syfilis. Wolf was 29 jaar toen hij dit lied componeerde, zijn stijl behoort tot de Laat-Ro-mantiek. Wolf werd geïnspireerd door Richard Wagner.De romanticus Enrique Granados (1867-1916) werd wel de Schubert of Liszt van Spanje (Catalonië) genoemd. Zijn melodieën waren populair. Hij componeerde de opera Goyescas, die wegens de Eerste Wereldoorlog in 1916 in New York in première ging. Op de terugweg van-uit Amerika werd de boot waarop Granados en zijn vrouw naar huis voeren bij Dieppe getorpedeerd door een on-derzeeër. Hij en zijn vrouw overleefden de ramp niet. Gra-nados componeerde zijn lied in 1915 op 47-jarige leeftijd, één jaar voor zijn dood.Beide mannen zijn op redelijk jonge leeftijd overleden, waarbij Wolf (op jongere leeftijd) bijna 20 jaar eerder dan Granados zijn lied componeerde.

Weint nicht, ihr Äuglein!Weint nicht, ihr Äuglein!Wie kann so trübe weinen vor Eifersucht,wer tötet durch Liebe?

Wer selbst Tod bringt,der sollt’ ihn ersehnen?Sein Lächeln bezwingtwas trotzt seinen Tränen.

Weint nicht, ihr Äuglein!Wie kann so trübe weinen vor Eifersucht,wer tötet durch Liebe?

No lloréis, ojuelos, porque no es razón que llore de celos quien mata de amor.

Quien puede matar no intente morir, si hace con reír más que con llorar.

No lloréis ojuelos, porque no es razón que llore de celos quien mata de amor.

In de tekst beschimpt een meisje een jongen: “Hoe kan een jongen die zoveel meisjesharten heeft gebroken kro-kodillentranen huilen, omdat hij nu zelf eens aan de kant wordt gezet?”Met zo’n ironische tekst weet Hugo Wolf wel raad. Zijn introverte behandeling van de tekst begint in b klein om vervolgens al snel naar Fis groot te moduleren: de triomf van het meisje. De syllabische stijl is kenmerkend voor Wolf, zo ook de chromatiek. De Duitse taal met zijn aan-wezige medeklinkers zorgt voor de nodige nadruk van de tekst, maar de componist vraagt toch ook duidelijk ge-zongen lijnen. Doorzingen op de medeklinkers maakt dat de verhouding tussen tekst en klank in evenwicht komt. Een illustratieve opname van Elisabeth Schwarzkorpf en Gerald Moor is te beluisteren op internet (lied 29, dus te-gen het eind van de gehele cyclus) .

Granados daarentegen pakt het operatesk en extravert aan: de eerste woorden worden versierd met zestienden. Een stralend Es groot wordt door de piano zorgvuldig voorbereid: het meisje zegeviert! De eerlijke, open klin-kers van het Spaans maken dat de klank optimaal tot zijn recht kan komen, terwijl toch ook de tekst om aandacht vraagt. Het meisje wil duidelijk een punt maken door de jongen op zijn nummer te zetten en haalt uit op de woor-den “no es razon”.Een illustratieve opname van Monserat Caballé en Alf-redo Rossi is te beluisteren op internet.

Alhoewel op het eerste gezicht Granados voor de klank lijkt te kiezen en Wolf meer in de tekst kruipt, hebben ze ieder toch de tegenhanger (tekst-klank) nodig om een goede balans tussen tekst en klank te bewerkstelligen.

Hierbij is de opstap gemaakt naar het symposium over Tekst en Klank. Ik denk dat we ons kunnen gaan verheu-gen op een interactieve dag met sprekers en workshop-leiders uit allerlei windstreken, die ons weer tot nieuwe inzichten gaan verleiden.

De laatste blz. van ‘No lloréis ojuelos’, van GranadosDe laatste blz. van ‘Weint nicht, ihr Äuglein’ van Wolf

Page 18: Leo Sings!

34 35Z Z NV bulletin

Als zesjarige kreeg ik van de pianojuf een ‘proefwerkje’ met als slotvraag “Wat is jouw favoriete muziek?” Op een nu inmiddels vergeeld blaadje antwoordde ik dat dat “o ies is oent ies” was… Deze Mozart-aria, ‘O Isis und Os-iris’, klonk bij ons met regelmaat thuis in de huiskamer vanaf een 45-toeren plaatje. Ik heb het nog als relikwie in mijn verzameling met als zanger de toenmalig beroemde bas Joseph Greindl.Met bovenstaande anekdote wil ik mezelf in tweeërlei opzicht aan u voorstellen, namelijk dat de klassieke vo-cale muziek mij met de paplepel is ingegeven. Behalve op pianoles mocht ik ook al vroeg op koor en in een ensem-ble, en eenmaal op kamers nam ik vioolles. En dat ik be-gin jaren vijftig geboren ben (in 1952 om precies te zijn).

Op mijn website zeg ik over mijzelf: Klassiek met de deur open… Want ondanks het klassieke nest doe ik in mijn puberteitsperiode twee indrukwekkende muzikale erva-ringen op: ik maak kennis met wat de ‘oudemuziek-bewe-ging’ zal gaan heten en met jazzmuziek. Wat daar muzi-kaal gebeurde, raakte mij voor het leven.Vele jaren later kan ik dan ook nog steeds met vuur op de muziekschool lesgeven waar het gaat om vocale muziek in brede zin. Toch besloot ik pedagogie te gaan studeren aan de VU waarmee ik na mijn afstuderen als pedagogisch staflid aan een volkshogeschool gewerkt heb. Daaraan heb ik voor mijn latere leven als zangdocent veel gehad. Veel nuances van de dynamiek tussen de leraar/leerling heb ik daar al kunnen ervaren en doorgronden en ermee kun-nen experimenteren. Ook ontwikkelde ik toen mijn liefde voor het lesgeven aan groepen (koren, groepslessen).Van mijn eerstverdiende geld betaalde ik mijn eerste privé-zanglessen. In een rap tempo begon mijn zanglust ontembaar en allesomvattend te worden. Dit ging wrin-gen met mijn werk. Uiteindelijk moest ik de knoop door-hakken: ontslag nemen om voldoende ruimte te maken voor het zingen. Aldus werd ik aangenomen op de voor-opleiding aan het Sweelinck bij Cora Canne Meijer en stu-deerde ik later via het staatsexamen bij Aafje Heijnis af.

Mijn loopbaan als zangeres is door privé-omstandighe-den beperkt gebleven tot een bescheiden formaat met focus op liederenprogramma’s, oratoriumsolo’s en divers ensemblewerk.Naast het volgen van cursussen, zelfstudie en soms ook gezamenlijke studie met collega’s voed ik mij met het Bulletin en ervaar ik dit als een onmisbaar ‘lijfblad’. Zeker ook onmisbaar voor ons, die vaak solitair het podium of de leskamer moeten betreden. Ik ervaar aan den lijve het belang, vooral ook in deze tijd, van open en helder met elkaar communiceren. De NVZ is in een vruchtbare fase beland waarin docenten ‘klas-siek’ en ‘licht’ hun grenzen herdefiniëren. Daarin is het geschreven woord zoals via het Bulletin en via de website

Mijn formele muzikale training is op jonge leeftijd be-gonnen met klassieke pianolessen, zanglessen en mu-ziektheoretische vakken bij de Ostrobothnian Conser-vatory in Kokkola, in mijn geboorteland Finland. Ik zong ook in een meidenkoor dat meedeed aan wedstrijden en concerttournees in het buitenland, en werkte mee aan professionele theaterproducties. In 1996 werd ik aangenomen bij de Sibelius Academy, de muziekuni-versiteit in Helsinki, waar ik Master of Music afgestu-deerd ben met als studierichting muziekeducatie en zang lichte muziek.

Aangemoedigd door mijn docenten ben ik al vroeg de weg van pedagoog ingeslagen. Mijn eerste officiële lesbaan kreeg ik op zeventienjarige leeftijd, en tijdens mijn studies in Helsinki heb ik gewerkt o.a. als muziek-docent in het onderwijs, als zangcoach voor een aantal koren, en als maker en uitvoerder in educatieve mu-ziektheatervoorstellingen. Op een gegeven moment werd ik door mijn zangdocente gevraagd om zangles te geven aan een aantal acteurs en dansers van de Finse editie van de musical Hair. Dit werden mijn eerste indi-viduele zangleerlingen.

Studiereizen brachten me naar verschillende landen, en zo kwam ik in 2001 ook naar Nederland voor een uitwis-seling bij de afdelingen Jazz en Latin van de Hogeschool voor Kunsten in Rotterdam. Eén jaar zou ik hier blijven, maar door de liefde is Nederland inmiddels meer dan tien jaar mijn thuis geweest. Een aantal jaar heb ik hier een zangpraktijk aan huis gecombineerd met een les-baan als docent muziek bij The American School of The Hague, totdat ik besloot om mijn werkzaamheden als docent te gaan focussen op zang. Rond dezelfde tijd, in mijn zoektocht naar verdieping in zangtechnieken, ont-moette ik Cathrine Sadolin (2006). Na jaren van studies in zowel Nederland als Kopenhagen, ben ik in 2011 af-gestudeerd als Authorised CVT Teacher.

In mijn eigen lespraktijk begeleid ik zowel professione-le als amateurzangers en -acteurs. In de zomermaan-den geef ik zangworkshops bij Stichting Buitenkunst, een inspirerende werkomgeving waar ik zelf ook artis-tiek gevoed word. Daarnaast coach ik zangdocenten, werk ik met koren, en gaf ik zangles op verschillende muziekscholen, Jeugdtheaterschool Hofplein, MBO Theaterschool en Theateropleiding Selma Susanna. Als workshopdocent ben ik gevraagd bij conservatoria in Nederland en Finland, en o.a bij de SKVR in Rotter-dam en SCRIPT Formation Continué in Luxemburg heb ik docenten getraind. In de toekomst zou ik het inte-ressant vinden om les te geven in zangmethodiek, en lesmaterialen te ontwikkelen voor zang- en muziekdo-centen. Een doctoraatonderzoek gerelateerd tot zang-

pedagogiek is ook een terugkomende gedachte bij mij.

Als zangeres heb ik meegewerkt aan uiteenlopende pro-jecten, met a cappella groepen en bands, theater- en dansvoorstellingen. Momenteel zing ik in The More The Mary, dat muziek van de Amerikaanse singer-songwriter icoon Tom Waits uitvoert in een theatrale voorstelling. Samen met pianist Thomas Böttcher vorm ik een duo, met tango strijkkwartet Pavadita heb ik een aantal pro-jecten mogen uitvoeren, en daarnaast doe ik optredens als solo zangeres-pianiste.

Ik geloof dat er wel altijd een onderzoeker verborgen in mij geweest is, en ik vind het interessant om op de hoogte te blijven van recente ontwikkelingen in het zangonderwijs. Daarom werd ik meteen enthousiast toen ik gevraagd werd of ik redactielid van het Bulletin wilde worden. Met plezier wil ik mijn leergierigheid nu ook inzetten voor ons vereniging, bijvoorbeeld in de vorm van (ideeën voor) ar-tikelen, en hoop ik mijn collega’s informatie, inspiratie en stof tot denken te kunnen bieden. Omdat ik vaak met col-lega’s in het buitenland in contact ben kan ik wellicht ook een internationale bijdrage leveren aan ons Bulletin.

een beproefde schakel. Als aankomend redactielid stel ik mij ten doel collega-zangers en -zangdocenten aan te moedigen hun ervarin-gen te noteren. En als ze daar zelf geen tijd voor hebben, kom ik wellicht langs voor een ‘interview’. Samen gaan we er iets moois van maken!

Nieuw redactielid: Katja Maria Slotte ...en nog een nieuw lid: Bea Goethart

Met ingang van 1 augustus stopt José Lieshout met haar taak als eindredacteur van het Bulletin. Het e-mailadres van de redactie ([email protected]) zal daarom vanaf dat moment bij een van de andere redactieleden binnenkomen.

Page 19: Leo Sings!

36 37Z Z NV bulletin

Gillyanne Kayes Op 11 oktober zal de Engelse Gillyanne Kayes (Vocal Process) naar Nederland komen voor een gastwork-shop. Gillyanne Kayes heeft een zeer goede internati-onale reputatie als vocal trainer en is in het bijzonder gespecialiseerd in het doceren van muziektheaterre-pertoire. Dr. Gillyanne Kayes is onder andere bekend door haar bestseller ‘Singing and the Actor’, een boek dat het verschil behandelt tussen een klassieke vocale training en een vocale training gericht op het zingen van muziektheaterrepertoire. Haar visie is gebaseerd op de werkwijze van de EVT(S)-methode. Voor meer info www.nascholingzangdocenten.nl

NATIONAAL CONCOURS Voor (semi-professionele) kamerkoren op 23 mei 2015 in De Oosterpoort in Groningen. Inschrijven tot uiterlijk 15 oktober 2014.griegstichting.nl

Hernieuwde uitgave Tipboek Zang

Toegankelijke informatie voor beginnende en gevorder-de zangers in elke stijl, solistisch dan wel in koorverband. Ook verkrijgbaar als eTipboek.tipbook.com

Methodiekgroep Amsterdam De volgende bijeenkomst is op 10 september, 19.30-21.30 uur, bij Ruth Carasso, Leliegracht 23. Graag melden wanneer je komt op [email protected] onderwerp is ‘Oefeningen in de les’. Ieder bereidt twee oefeningen voor die hij/zij met leerlingen doet, met een beschrijving op papier van doel en werkwijze. Op de avond zelf gaan we hiermee met elkaar aan de slag.

In memoriam

Annette de la Bijedoor Ank Reinders

Op 17 maart 2014 overleed onze collega, de sopraan An-nette de la Bije. Zij werd op 1 maart 1927 geboren als Annette van der Graaf. Piepjong, nog tijdens de oorlogsjaren, studeerde zij bij Jacoba Dresden-d’Hondt. Ze debuteerde ook heel vroeg en was al gauw bekend en geliefd als oratorium-zangeres, vaak optredend naast Aafje Heynis. Minder be-kend is geworden dat zij veel operapartijen zong – vaak in concertante uitvoeringen – en dat zij daarmee veel succes oogstte: niet alleen bracht zij de zeer lichtvoetige aria’s zoals die van Mozarts Blondchen of van Anna Reich in Nicolai’s Die lustigen Weiber, maar ook zong ze ‘Un bel di vedremo’ uit Puccini’s Butterfly en de aria ‘Endlich al-lein’ uit Smetana’s Die verkaufte Braut. Ze kon zelfs Ver-di’s Requiem aan. Haar relatie met de Nederlandse opera was van korte duur: het beviel haar niet dat repetitoren meenden haar een rol te moeten laten instuderen, dat deed ze zelf wel. De enige rol die zij in dat kader zong, was die van Marzelline in Beethovens Fidelio, naast Gré Brouwenstein en Guus Hoekman, de Nederlandse inter-nationale sterren van de jaren zestig. Daarna koos ze be-wust voor vrijheid.Annette zong ook buiten de grenzen, in Duitsland, Oos-tenrijk en Zwitserland. Mozarts ‘Exsultate’ en Ein Deut-sches Requiem van Brahms waren haar glansstukken. Er is ook een kolossale tournee gemaakt naar Indonesië, te samen met Aafje Heynis – onze beroemde alt die onlangs haar negentigste verjaardag vierde – de tenor Arjan Blan-ken en de bas Laurens Bogtman. Annette’s echtgenoot, Jan de Man, begeleidde. Men zong twee programma’s, een liedprogramma met o.a. fragmenten van Brahms, en een programma met opera-ensembles. Dat werd in de tropen het meest gewaardeerd. In 1956 won ze de eerste prijs op het I.V.C., toen nog Be-nelux zangconcours geheten. In 1969 volgde ze Corry Bijster op als docent aan het Twents conservatorium.Gegevens beschikbaar gesteld door de redactie van www.401dutchdivas.nl

Johannette Zomer is op zoek naar sopranen, alten, tenoren en bassen! Dit najaar biedt Johannette Zomer samen met de stich-ting Noorderkerkconcerten een talentontwikkelings-traject voor jonge zangers aan. Dezen gaan mee op een intensieve en uitdagende reis waarbij zij door Johannette muzikaal worden gecoacht en daarnaast door de zake-lijke leiding van de Noorderkerkconcerten wegwijs wor-den gemaakt in het muzikale ondernemerschap. Doel: de jonge zangers zo goed mogelijk voorbereiden op het leven als beroepsmusicus.Het traject heet ‘In de ban van de Hohe Messe’ en een belangrijk onderdeel is dan ook het – als solist – uitvoe-ren van Bachs Hohe Messe in de Noorderkerk in Am-sterdam en in de Geertekerk in Utrecht. Daarnaast krij-gen ze ook een recital in de serie Noorderkerkconcerten aangeboden.Bedoeld voor conservatoriumstudenten (of net afgestu-deerd). Uiterste aanmelddatum: 1 oktober 2014. www.noorderkerkconcerten.nl

LESS® TRAINING

Een tiendaagse training op het gebied van stressmanage-ment en het voorkomen van stemproblemen binnen een educatieve omgeving/onderwijssetting. Info: [email protected]; www.cjd-schlaffhorst-andersen.de

NKC

KOM AUDITIE DOEN!

JOHANNETTE ZOMER ZOEKT ZANGERS VOOR COACHINGTRAJECT‘IN DE BAN VAN… DE HOHE MESSE’

Page 20: Leo Sings!

38 39Z Z NV bulletin

Verbroedering

Herman van Doorn

column

Ondergedompeld in een oranje gloed baan ik mezelf een weg door laag hangende vlaggenlinten. In de supermarkt ongewild belaagd door panisch-vrolijke hamsters die, begeleid door dito muziek van geldscheppende volks-zangers gekleed in Donderse pakken, me proberen over te halen net zo koddig en gezellig mee te doen als zij. Buurten verenigen zich rond BBQ en bierpomp en zingen saamhorig uit volle borst het Wilhelmus. Ik leef in een land vol deskundigen. Onder het mom van ‘geen mening is ook een mening’ poneren en analyseren we erop los. Gevoelens vermengd met kennis en ervaring.

Ik geef grif toe, het ligt aan mij. Ik hou van sport, maar doe het liever zelf dan dat ik er naar kijk of er verplicht over mee moet praten. Ook hou ik van mensen, maar zo-dra de grote gemene deler bepalender dreigt te worden dan het individu krijg ik het al snel benauwd. Het zal je dan ook niet verbazen dat ik zeg dat ik me comfortabeler voel in een rol waarin ik mag beschouwen dan dat ik mee moet in het feestgedruis (alhoewel ik op zijn tijd echt wel mijn best doe mee te feesten!).

Niet alleen bij voetbal maar ook in de wereld van zang en stem merk ik dat groepen steeds belangrijker worden. Als ik alleen al tel van hoeveel internetgroepen ik lid ben en berichten krijg dan mag je constateren dat we als zangers en zangdocenten er al surfend driftig op los communice-ren met zijn allen. Zelfs zonder BBQ en bierpomp!

Zo nam ik van de week m’n dagelijkse berichten door op Facebook en Linkedin toen mijn oog viel op een FB-groepsdiscussie. De discussie was ontstaan naar aanlei-ding van een post van een logopediste over de vermeen-de claims die er gedaan worden met betrekking tot de werking van Aloë Vera bij stemproblemen. Een interes-sante vraag over een, voor zangers en logopedisten, pak-kend onderwerp. Omdat ik wat research had gedaan naar wetenschappelijke publicaties hierover postte ik, geheel tegen mijn gewoonte, mijn bevindingen in de groep. Voor ik het wist raakte ik verzeild in een discussie waarbij persoonlijke testamonials en wetenschappelijke onder-zoeksresultaten in rap tempo over elkaar heen buitelden. Een boeiend samenspel waarin ik me steeds minder lek-ker voelde omdat ik het idee kreeg dat de betrokkenen niet mét elkaar maar tégen elkaar aan het communiceren waren.Wat later volgde ik een discussie, ditmaal op Linkedin, over het evalueren en analyseren van de zangstem door zangdocenten gebruikmakend van computers. Ik volgde de discussie op afstand want ook hier was een zelfde pa-troon zichtbaar. Posts met persoonlijke ervaringen (soms met ondersteunende wapenfeiten ter bevestiging van de grootsheid en autoriteit van de betreffende persoon) werden afgewisseld met berichten met zorgvuldig onder-bouwde opinies en abstractere onderzoeksgegevens.

Alhoewel ik blij zou moeten zijn met al deze groepen, word ik er ook een beetje droevig van. Naast allerlei nieuwe inzichten en informatie word ik tussen de regels door namelijk geconfronteerd met nogal wat onmacht, ego en onderling misverstand. Terwijl ik zo graag een op-bouwende discussie zou willen voeren met collegae. Een gesprek waarin passie, kennis, ervaringen en inzichten op inhoudelijke wijze uitgewisseld en verbonden wor-den. Een positieve opbouwende chemie in plaats van een chemisch ongeluk. Men zegt ‘sport verbroedert’.....en muziek??Fijne vakantie!

Colofon

© 2014 auteursrechten voorbehouden, overname van

artikelen slechts met toestemming van de auteur.

Samenstelling van het bestuur:voorzitter

Irene Maessen

[email protected]

secretaris/ ledenadministratie

Herma van de Coterlet

[email protected]

[email protected]

penningmeester

Christa Bornhijm

[email protected]

lid/symposia/social media

Antje de Wit

[email protected]

[email protected]

algemeen bestuurslid

Jeroen Manuhutu

ereleden

Cora Canne Meijer, Margreet Witsen

Elias, Ank Reinders, Maria Rondèl, Kay

Jensma, Elly Ameling, Peggy Larson,

Meinard Kraak

Samenstelling van de redactie: Ineke van Doorn, Cora Peeters, Winanda

van Vliet, José Lieshout (eindredactie)

[email protected]

drukkerij

EDITOO

ontwerp cover

Ramon Verberne

vormgeving Bulletin

Bi©e (Trix van Vugt), Utrecht

De contributie van de NVZ bedraagt € 47,50

per jaar voor werkende leden en vrienden,

en € 27,50 voor studenten. Aanmelding via

de website www.zangpedagogen.nl of via de

ledenadministratie. Het verenigingsjaar loopt

gelijk met het kalenderjaar. Het lidmaatschap

wordt aangegaan voor onbepaalde duur;

afmeldingen vóór 1 december, uitsluitend

schriftelijk bij de ledenadministratie.

Kopij voor het volgende Bulletin (februari

2015) moet uiterlijk 1 december 2014 per e-

mail bij de redactie binnen zijn: bulletin@

zangpedagogen.nl. Over plaatsing van een

ingezonden bijdrage beslist de redactie. De

redactie behoudt zich het recht voor bijdra-

gen te corrigeren en/of te redigeren. De NVZ

aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de in-

houd van in het Bulletin geplaatste artikelen.

Page 21: Leo Sings!

40Z Z NV bulletin

indien onbestelbaar retour naar Dorpsstraat 96, 3751 ES Bunchoten