lauren-vancampenhoudt-zorg. Web viewDeze woorden komen in handleiding twee aan bod en zijn allemaal...

download lauren-vancampenhoudt-zorg. Web viewDeze woorden komen in handleiding twee aan bod en zijn allemaal medeklinker-klinker-medeklinker woorden. Er zijn ook tien extra kapstokwoorden:

If you can't read please download the document

Transcript of lauren-vancampenhoudt-zorg. Web viewDeze woorden komen in handleiding twee aan bod en zijn allemaal...

Vragen

Krachtlijnen 1 en 2: Een goede didactische basis en een heldere structuur en lesopbouw met een heldere en expliciete instructie

Met welke soort methode (structuurmethode of directe systeemmethode) heb je te maken en wat betekent dit?

Directe systeemmethode: letters en/of klanken worden met een bepaald aantal structuurwoorden aangebracht. Uit die woorden worden losgemaakte letters/klanken gebruikt en gelezen in nieuw samengestelde woorden.

Beperkt aantal steun- of sleutelwoorden KM en MLM

Automatiseren van alle nog niet gekende grafeem-fomeen koppelingen

Bij het inoefenen worden alle reeds gekende letter door elkaar geklutst en worden 3-letterwoorden gemaakt.

Overlap in grafemen tussen opeenvolgende steunwoorden ( bv. Ik in is)

Zijn er belangrijke figuren in je methode? Indien ja: benoem en beschrijf deze.

Hup is de handpop die bij de leesmethode hoort. Het is een grote pop in de vorm van een kangoeroe (daarvan de naam Hup) waar nieuwe letters en woorden mee worden aangebracht. Hij heeft een buideltje waar nieuwe woorden in kunnen verstopt worden. Aan het begin van de les komt hij de klas in en wordt hierbij begeleid door een liedje.

An is de zus van ik ( el)

Ik is dezelfde persoon als el

Uk is de broer van ik ( el)

Aap is het vriendje van Hup.

An, ik, aap en uk zijn ook sleutelwoorden die steeds terugkomen, ook op de vertelplaten,

Hoe worden de basiswoorden genoemd? Hoeveel zijn er? Aan welke criteria moeten ze voldoen? Welke woorden zijn het?

Ze noemen ze sleutelwoorden en er zijn er 23.

Ik, an, uk, el, oom, uil, aap, op, eet en ijs.

Dit zijn de eerste tien woorden en allemaal tweeklankwoorden, dus makkelijk te analyseren en zijn ook haalbaar voor zwakkere lezers.

Riet, jan, koek, schuur, weg, haas, bos, reus, zon, den, vos, fik en hout.

Deze woorden komen in handleiding twee aan bod en zijn allemaal medeklinker-klinker-medeklinker woorden.

Er zijn ook tien extra kapstokwoorden: lach, zing, bank, pauw, wei, haai, hooi, roei, kieuw en leeuw.

Volgens welke vaste structuur worden deze aangebracht? Probeer hieronder de verschillende stappen te beschrijven. Geef ook weer hoeveel en welke themas, kernen etc. er zijn en hoelang deze afzonderlijk duren. Is er een oplossing voor vaak voorkomende, niet klankzuivere woorden zoals lidwoorden etc.?

Het aanleren van een nieuw woord:

1) Een leuke inleiding om het woord voor te stellen aan de kinderen. (bv. verhaal, hoekenwerk,)

2) Muzische vorming met het nieuwe woord: een beeldactiviteit, een drama-activiteit of een muziekles

3) Het sleutelwoord wordt auditief en visueel aangeboden.

De kinderen gaan het nieuwe sleutelwoord veel moeten gebruiken tijdens de auditieve activiteit en daarna het woordbeeld verklanken

4) Het sleutelwoord wordt visueel ingeoefend (bv. aanduiden, omcirkelen, kleuren,)

5) Het sleutelwoord wordt spraakmotorisch en visueel gestructureerd

6) Het schrijven van de letters en het woord (op verschillende manieren: op hun bank, in de lucht,)

7) Inoefenen van de fonemen en grafemen. (de letter kunnen horen in andere woorden en lezen in andere woorden)

8) Een visueel en auditief dictee van de letters en het sleutelwoord

Extra uitleg:

Een beperkt aantal sleutelwoorden van het type klinker-medeklinker

Het gaat om korte tweeklankwoorden van het type klinker-medeklinker. Bv.: ik, an, uk, el, oom, uil, aap, op, eet, ijs. Voor het aanleren van de letter-klankkoppeling vertrekt men niet van afzonderlijke fomenen-grafemen, maar van een sleutelwoord. Daarin verschilt een directe systeemmethode van een klanksynthesemethode.

Nadat een sleutelwoord is aangeboden, gaat men direct over tot een volledige analyse van de klanken en de overeenstemmende letters.

Met de gekende letters en hun connecties vormt men direct nieuwe tweeklankclusters. Die nieuwe tweeklankcombinaties worden ingeoefend en geautomatiseerd.

Het vastzetten van letters en het covariatieprincipe

Het vastzetten van letters steunt op een multisensorile aanpak: zien, horen, articuleren, schrijven. Het schrijven volgt onmiddellijk op het lezen en heeft daarbij een ondersteunende functie. De letters worden in gevarieerde combinaties aangeboden ( = covariatieprincipe).

Als het kind de volgende lettercombinaties lees: ik, in is, il, verstrekt niet enkel de relatie tussen de klank i en de letter i, maar ook de relatie tussen de letter i en de andere letters.

Lettergroeplezen leidt tot een verkorte synthese

Bij het spellend lezen is er een (te) grot tijdsverschil tussen het identificeren van de letters en de synthese. De letters worden n na n gedentificeerd. Bovendien moet de lezer de klanken in de juiste volgorde onthouden en dan synthetiseren.

Het groeplezen leidt tot een verkorte synthese. De voorwaarde is echter dat men een aantal letterverbindingen ( connecties) van het type klinnker-medeklinker inoefent en automatiseert.

Automatiseren

Vanaf de start wordt de koppeling tussen grafemen en fomenen in hoge mate geautomatiseerd. Om de connectie tussen klank en letter te verstevigen wordt de letter aangeboden in gevarieerde combinaties.

Het vlot lezen van complexe woorden veronderstelt dat de lezer getraind is in het herkennen van deelstructuren.

Het automatiseren van deelstructuren gebeurt door driloefeningen, waarbij het tempo systematisch word opgevoerd. Dit gebeurt in drie fases.

Fase 1: klinker-medeklinkerverbindingen

Fase 2 en 3 komen andere lettercombinaties en spellingspatronen aan bod

Structuurrijtjes, losse rijtjes en covariante aanbiedingsvormen

Structuurrijtjes gebruiken we bij driloefeningen. Het herhaaldelijk oefenen van wisselrijtjes kan een geheugeneffect in de hand werken. Om ook aandacht naar het hele woord te richten herhalen we die woorden in losse, willekeurige rijtjes. In een covariante aanbiedingsvorm veranderen we woorden op niet-voorspelbare plaatsen.

Zorgverbreding

Remediren

De verschillende themas:

Thema 1: Ik en mijn familie (15 klasdagen)

Thema 2: In de dierentuin (17 klasdagen)

Thema 3: Stoeien in de seizoenen (18 klasdagen)

Thema 4: Mooie tijden (25 klasdagen)

Thema 5: Spelen/speelgoed (20 klasdagen)

Thema 6: Eten (18 klasdagen)

Thema 7: Gevoelens (14 klasdagen)

Thema 8: Ik hou van dieren (20 klasdagen)

Thema 9: Muziek (12 klasdagen)

Op welke manier wordt er aandacht besteed aan automatisering? Wat wordt er geautomatiseerd? Welke materialen/middelen worden gebruikt om automatisering te bevorderen?

Vanaf de start wordt de koppeling tussen grafemen en fonemen in hoge maten geautomatiseerd. Om de connectie tussen klank en letter te verstevigen, wordt de letter aangeboden in gevarieerde combinaties. De lezer moet getraind zijn in het herkennen van deelstructuren. Dit gebeurt door driloefeningen, waarbij tempo systematisch wordt opgevoerd. In de aanvangfase: klinker-medeklinkerverbindingen bv. oom, oor, In de tweede en derde fase: lettercombinaties in het begin van een woord (vl-, st-,), spellingpatronen (-ng, -nk, ooi,), voorvoegsels, achtervoegsels, lettergrepen en betekeniseenheden. Het automatiseren komt neer op het rotsvast inoefenen van een beperkt aantal flexibele en combineerbare deelstructuren. Wanneer een kind problemen heeft met het vlot synthetiseren, komt dat niet door het onvoldoende beheersen van de fonemen-grafemen, maar wel door het onvoldoende te automatiseren.

Materialen: klassikale wandplaten, de klassikale woordkaarten en de klassikale letterkaarten. Ook de liedjes en de letterschuif helpen hier extra bij.

Krachtlijn 3: Creatieve en speelse werkvormen en materialen

Beschrijf kort de verschillende materialen van de leesmethode. Geef het doel en het gebruik ervan beknopt weer. Wordt er ook gebruik gemaakt van pictogrammen? Wanneer?

Leesboek 1 tot 5 : wordt klassikaal en ook thuis gebruikt om lezen te oefenen

Werkschrift 1 tot 4: visuele en auditieve oefeningen die in de klas gemaakt worden

Spellingschriften: Auditieve oefeningen die in de klas gemaakt worden, schrijven van letter

Letterschuif: helpt de kinderen bij het automatiseren van tweeklank- en drieklankclusters.

Bingel: thuis oefeningen maken.

Individuele handpop: miniversie van de klaspop

Handleiding deel 1 tot 5: voor de leerkracht: bevat ook alle kopieerbladen waarop de lln het schrijven kunnen oefenen en leesniveau toetsen.

Klaspop Hup: Kangoeroe die de nieuwe letters uit haar buidel haalt. Wordt gebruikt in toneeltjes, klasgesprekken

Vertelplaten: Ondersteuning bij de themaverhalen. Tekst op de achterkant.

Wandplaten: Sleutelwoorden met een prent erbij.

Woordkaartjes: De 23 sleutelwoorden en 10 kapstokwoorden in drukletters.

Structureerstroken: plooikaarten met de kapstokwoorden erop

Klassikale letterkaarten: 39 letterkaarten in drukletters

CD met themaverhalen: cd-rom waarop lln de vertelplaten kunnen bekijken en tegelijkertijd het verhaal beluisteren.

CD met liedjes: liedjes speciaal voor de methode en enkele luisteropdrachten

Klassikale CD-rom: vooral materiaal voor 1e semester. Sleutelwoorden verder inoefenen.

Leesset leessprong: Set met 75 leesboekjes (15 verschillende boeken). Eerste boekje al gelezen na 3 weken.

Bordboek plus: alle materialen projecteren op een digitaal schoolbord

Het blad van vos en haas (tijdschrift): Een tijdschrift aangepast aan het niveau en de leeftijd van de kinderen van het eerste of 2e leerjaar.

Kr