KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: … · zorgprogramma’s oncologie en de...
Transcript of KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: … · zorgprogramma’s oncologie en de...
1
KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER
(2007-2008)
Handleiding bij fase 1: Validatie van de individuele resultaten
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
2
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
3
Op initiatief van de Vlaamse Overheid, de Vlaamse Vereniging van Hoofdartsen,
Zorgnet Vlaanderen en ICURO (de koepel van Vlaamse ziekenhuizen met publieke
partners) werden in het kader van het ‘Vlaams Indicatoren Project, voor Patiënten
en Professionals (VIP”²”)’ voor verschillende domeinen, waaronder oncologie, kwa-
liteitsindicatoren ontwikkeld voor de Vlaamse Ziekenhuizen. Het doel is om feed-
back te geven aan de ziekenhuizen over hun kwaliteit van zorg en waar nodig een
stimulans te zijn om de zorgkwaliteit verder te optimaliseren.
De huidige basis-set van kwaliteitsindicatoren voor oncologie concentreert zich op
borstkanker. Aan de hand van een vergelijkende studie tussen de indicatorenset
gedefinieerd door de ‘European Society of Breast Cancer Specialists (EUSOMA)’1,2
en de indicatoren berekend in een eerdere studie van het Federaal Kenniscentrum
voor de Gezondheidszorg (KCE-rapport 150A3), heeft de ontwikkelingsgroep onco-
logie 13 basisindicatoren geselecteerd, bestaande uit 11 procesindicatoren en 2
outcome-indicatoren.
De Stichting Kankerregister (SKR) werd aangesteld voor het uitvoeren van de ana-
lyses voor dit project en heeft hiervoor gebruik gemaakt van 2 databanken, met
name de databank van de Stichting Kankerregister zelf (kankerregistratie via de
zorgprogramma’s oncologie en de anatoom-pathologische labo’s) en de facturatie-
gegevens van de verzekeringsinstellingen (medische prestaties en farmaceutische
producten).
Afhankelijk van de beschikbaarheid van deze administratieve gegevens was het
voor de Stichting Kankerregister mogelijk om 12 van de 13 basisindicatoren te be-
rekenen, die al dan niet verder opgesplitst werden in deelindicatoren. Voor de bere-
kening van de 13de indicator (procesindicator: jaarlijkse mammografie na een voor-
geschiedenis van borstkanker) waren onvoldoende follow-up gegevens
beschikbaar. Daarnaast werd in samenspraak met de ontwikkelingsgroep oncologie
een 14de indicator toegevoegd die de proportie van tumoren met een ontbrekend
stadium per ziekenhuis weergeeft.
Het rapporteren van de individuele indicatorresultaten naar de ziekenhuizen toe
verloopt in 2 fasen: de eerste (huidige) fase is de validatiefase die als doel heeft om
eventuele knelpunten in de gevolgde methodologie bloot te leggen en bijsturing
mogelijk te maken alvorens over te gaan naar de tweede fase. Deze bestaat uit het
opstellen en uitsturen van de definitieve indicatorresultaten, waarbij de individuele
resultaten van het ziekenhuis, op geanonimiseerde wijze, kunnen worden vergele-
ken met de resultaten van de andere Vlaamse ziekenhuizen en de algemene resul-
taten voor Vlaanderen.
1 Del Turco M.R. et al. (2010) Quality indicators in breast cancer care. EUR J CANCER 46:2344-2356
(http://www.eusoma.org/doc/guideline.recommendations.Eusoma.QI.pdf) 2 http://www.eusoma.org/ 3 Stordeur S., Vrijens F., Beirens K., Vlayen J., Devriese S., Van Eycken E. (2010) Kwaliteitsindicatoren in oncolo-
gie: borstkanker. Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, rapport 150A
(https://kce.fgov.be/sites/default/files/page_documents/kce_150a_borstkanker.pdf)
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
4
De Stichting Kankerregister nodigt de deelnemende ziekenhuizen graag uit om hun
resultaten te valideren, rekening houdend met de gevolgde methodologische be-
slissingen die terug te vinden zijn in deze handleiding. Dit betreft o.a. de selectie
van patiënten en tumoren, de toewijzing van elke patiënt aan één ziekenhuis en de
berekening van de indicatoren. Daarnaast vormt dit document een richtlijn voor het
interpreteren van de resultaten opgenomen in het rapport ‘Kwaliteitsindicatoren
voor oncologie: borstkanker. Fase 1: validatie van de individuele resultaten’.
A. Inclusie- en exclusiecriteria voor de selectie van patiënten en tumo-
ren
Patiënten en tumoren werden geïncludeerd op basis van de volgende criteria:
De invasieve borsttumoren zijn gedefinieerd als de primaire tumoren met
een ICD-10 code C50.
Voor de ductaal carcinoma in situ (DCIS) werden de tumoren geselecteerd
met ICD-10 code D05 in combinatie met de morfologiecodes 8500, 8501,
8503, 8507, 8521 of 8522.
Tumoren met een incidentiedatum4 in de periode 2007-2008.
Vrouwelijke patiënten met een officiële woonplaats in België.
De exclusiecriteria waren als volgt:
Patiënten die niet konden gekoppeld worden met de databank van de ver-
zekeringsinstellingen.
In situ borsttumoren bij patiënten met eveneens een invasieve borsttumor
gediagnosticeerd vóór 2011.
Patiënten met meer dan één invasieve borsttumor en patiënten met meer-
dere in situ borsttumoren gediagnosticeerd vóór 2011. Reden is dat de fac-
turatiegegevens van de verzekeringsinstellingen niet gelinkt zijn aan een di-
agnose. Het is daarom niet mogelijk om bij pare organen de prestatie te
linken aan de lateraliteit van het orgaan.
Phyllodestumoren (histologiecode 9020) aangezien zij een andere behande-
lingsaanpak vereisen.
Patiënten die overleden op dag van incidentie werden niet meegenomen,
aangezien voor deze patiënten onvoldoende mogelijkheid was voor een
4 De incidentiedatum is de datum van de eerste microscopische (cytologische/histologische) bevestiging van ma-
ligniteit. Indien er geen microscopische bevestiging is of die pas na de eerste behandeling volgt, wordt de inciden-
tiedatum in afnemende prioriteit bepaald door:
- Eerste hospitalisatie voor kanker
- Eerste consultatie o.w.v. maligniteit
- Eerste klinische of technische diagnose
- Begin van behandeling voor kanker
- Overlijden (indien geen enkele andere informatie beschikbaar is)
De incidentiedatum kan nooit na de overlijdensdatum of de datum van eerste behandeling vallen.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
5
(uitgebreide) diagnose en behandeling (opm. geen enkele patiënt in de se-
lectie werd gediagnosticeerd tijdens een autopsie).
B. Tijdsintervallen en definities
Aangezien de facturatiegegevens van de verzekeringsinstellingen geen recht-
streekse link bevatten naar een bepaalde diagnose, en er altijd rekening moet ge-
houden worden met een kleine foutenmarge op zowel de facturatiedatum als de
geregistreerde incidentiedatum, werden na de koppeling tussen de gegevens van
de Stichting Kankerregister en de verzekeringsinstellingen tijdsintervallen opgesteld
voor de verschillende medische prestaties en toediening van farmaceutische pro-
ducten, en dit afhankelijk van het type tumor (invasief of DCIS). Tijdens analyse
werd steeds de dichtstbijzijnde prestatie of toediening bij incidentiedatum weerhou-
den.
Tabel 1 van deze handleiding geeft een overzicht van de tijdsintervallen van de
voornaamste medische prestaties. In deze tabel wordt o.a. verwezen naar de ver-
schillende chirurgievariabelen die gehanteerd worden voor in dit project. Zij worden
als volgt gedefinieerd:
Eerste chirurgie: is de borstsparende chirurgie (BSC) of mastectomie die
het dichtst bij incidentiedatum ligt en dit binnen het in tabel 1 opgegeven
tijdsinterval voor respectievelijk invasieve borstkanker en DCIS.
De eerste chirurgie wordt in acht genomen bij de berekening van de kwali-
teitsindicatoren betreffende diagnostiek en stagering en multidisciplinair on-
cologisch consult (MOC).
Chirurgie met de hoogste prioriteit (in wat volgt ook aangeduid als “priori-
taire chirurgie”): is gedefinieerd als mastectomie indien mastectomie voor-
komt binnen de respectievelijk tijdsintervallen voor invasieve borstkanker en
DCIS. Indien de mastectomie buiten de gedefinieerde tijdsintervallen voor-
komt, maar nog binnen één maand na BSC en BSC binnen de opgegeven
tijdsintervallen valt, wordt de prioritaire chirurgie eveneens gedefinieerd als
mastectomie. In alle andere gevallen wordt de prioritaire chirurgie gedefini-
eerd als BSC als deze binnen het opgegeven tijdsinterval heeft plaatsge-
had.
De chirurgie met de hoogste prioriteit wordt in acht genomen bij de bereke-
ning van de kwaliteitsindicatoren betreffende behandeling, tenzij anders
vermeld.
Overige chirurgie: bestaat uit resectie van de schildwachtlymfeklier en/of
okselevidement, reconstructieve heelkunde na BSC of mastectomie, plaat-
sing van een borstprothese, esthetische en reconstructieve heelkunde van
de borst, resectie van een goedaardig borstletsel en resectie van een huid-
letsel, eveneens binnen het opgegeven tijdsinterval voor invasief en DCIS.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
6
Indien in het opgegeven tijdsinterval geen BSC, mastectomie, noch overige chirur-
gie voorkomen, werd geen eerste, prioritaire of overige chirurgie geselecteerd.
Tabel 1: Tijdsintervallen per medische prestatie en type tumor (invasief of DCIS)
Medische prestatie Tijdsinterval
invasief DCIS
Procedures voor diagnostiek en stagering:
- Statusbepaling van: oestrogeenreceptor (ER), progesteronreceptor (PR) en humane epidermale groeifactor receptor 2 (HER2)
- Cytologische en histologische bepaling van maligniteit
- Beeldvorming
- Analyse van tumormerkers
Vanaf 3 maanden vóór t.e.m. 3 maanden na incidentiedatum
Multidisciplinair oncologisch consult (MOC) Vanaf 1 maand vóór t.e.m. 2 maanden na inci-dentiedatum of binnen 2 maanden na eerste chirurgie (incl. zelfde datum als chirurgie)
- Chirurgie (borstsparende (BSC), mastectomie, eerste chirurgie, prioritaire chirurgie en overige chirurgie)
- Radiotherapie in afwezigheid van chirurgie
- Chemotherapie in afwezigheid van chirurgie
- Hormonale therapie in afwezigheid van chirurgie
- Toediening van bisfosfonaten
- Toediening van trastuzumab in afwezigheid van chirurgie
- Toediening van trastuzumab zonder verdere systemische therapie
Vanaf 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum
Vanaf 1 maand vóór t.e.m. 6 maanden na incidentiedatum
Toediening van trastuzumab in aanwezigheid van chirurgie
Vanaf 3 maanden vóór t.e.m. 9 maanden na prioritaire chirurgie
- Radiotherapie vóór prioritaire chirurgie
- Neo-adjuvante chemotherapie
- Neo-adjuvante hormonale therapie
Vanaf 1 maand vóór incidentiedatum, tot datum van prioritaire chirurgie (excl. zelfde datum als chirurgie)
- Adjuvante radiotherapie
- Adjuvante chemotherapie
- Adjuvante hormonale therapie
Vanaf datum prioritaire chirurgie (incl. zelfde datum als chirurgie) t.e.m. 9 maanden na priori-taire chirurgie
Opm.: 1 maand werd gedefinieerd als 30 dagen
C. Toewijzing van elke patiënt aan een ziekenhuis
Om methodologische redenen was het noodzakelijk om elke patiënt aan slechts
één ziekenhuis toe te wijzen, hoewel de mogelijkheid bestaat dat een patiënt meer
dan één specialist in verschillende centra heeft geconsulteerd. Identificatie van het
ziekenhuis met de grootste impact op de zorg voor een bepaalde patiënt werd mo-
gelijk dankzij de gegevens van de Stichting Kankerregister (het ziekenhuis van het
oncologisch zorgprogramma dat als eerste aanleverde aan de Stichting Kankerre-
gister of extra informatie teruggevonden in de pathologieverslagen) en de factura-
tiegegevens van de verzekeringsinstellingen (ziekenhuistoekenning op basis van
de belangrijkste medische prestaties). De regels die gevolgd werden voor het toe-
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
7
wijzen van patiënten aan één bepaald ziekenhuis zijn als volgt (volgens afnemende
prioriteit):
1. Centrum waar prioritaire chirurgie werd uitgevoerd
2. Centrum waar chemotherapie werd gegeven
3. Centrum waar trastuzumab werd gegeven
4. Centrum waarvoor MOC werd gefactureerd
5. Centrum waar hormonale therapie werd gegeven
6. Centrum waar radiotherapie werd gegeven
7. Centrum van het oncologisch zorgprogramma dat als eerste aanleverde aan
de SKR
8. Centrum van biopsie of punctie van de borstklier
9. Centrum vermeld in het pathologieverslag aangeleverd aan de SKR
10. Centrum onbekend
Voor elk van de medische prestaties waarop een beroep werd gedaan in de zie-
kenhuistoewijzing werd telkens één ziekenhuis geselecteerd, zijnde het ziekenhuis
van de medische prestatie die het dichtst bij incidentiedatum lag.
Ziekenhuisfusies werden in rekening gebracht conform de situatie op 31/12/2008.
Voor de behandelingen die vervat kunnen zitten in een klinische studie dient opge-
merkt te worden dat deze gegevens niet opgenomen zijn in de facturatiegegevens
van de verzekeringsinstellingen en zij dus ook niet in rekening konden gebracht
worden bij de centrumtoewijzing noch bij het rapporteren van de resultaten omtrent
dergelijke behandelingen. Hierdoor kunnen de gerapporteerde resultaten een on-
derschatting zijn van het werkelijke aantal.
D. Richtlijnen voor de interpretatie van de resultaten
Onderstaande hoofdstukken geven bijkomende informatie over hoe de resultaten in
het document ‘Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker. Fase 1: validatie
van de individuele resultaten’ dienen geïnterpreteerd te worden.
1. Beschrijvende statistiek
Het individuele rapport begint met een beschrijving van de patiënten gediagnosti-
ceerd met invasieve borstkanker of ductaal carcinoma in situ die werden toegewe-
zen aan uw ziekenhuis. Er dient opgemerkt te worden dat voor een patiënt die werd
toegewezen aan uw ziekenhuis, het niet noodzakelijk betekent dat alle procedures
(diagnostiek, stagering, MOC en behandeling) die werden teruggevonden voor de-
ze patiënt ook daadwerkelijk plaatsvonden in uw ziekenhuis.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
8
Tabel 1 beschrijft de patiënt- (leeftijd) en tumorkarakteristieken (histologisch subty-
pe en stadium) en geeft weer voor hoeveel patiënten chirurgie (BSC en/of mastec-
tomie) heeft plaatsgevonden.
Wat betreft het histologisch subtype wordt in appendix 1 van deze handleiding een
gedetailleerd overzicht gegeven van de geïncludeerde morfologiecodes per sub-
groep.
Het gecombineerd stadium is een samenvatting van de informatie vervat in het kli-
nisch stadium en het pathologisch stadium; een gekend pathologisch stadium krijgt
prioriteit op een gekend klinisch stadium, behalve wanneer in het klinisch stadium
de aanwezigheid van metastase gespecifieerd wordt.
Het tijdsinterval voor chirurgie (BSC en/of mastectomie) in vergelijking met inciden-
tiedatum is ‘1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na’ voor patiënten met invasieve
borstkanker en '1 maand vóór t.e.m. 6 maanden na' voor patiënten met DCIS.
Tabel 2 is gelijkaardig aan tabel 1 maar bevat enkel informatie over de patiënten
die chirurgie (BSC en/of mastectomie) kregen binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maan-
den na incidentiedatum voor de invasieve borstkankers en binnen 1 maand vóór
t.e.m. 6 maanden na incidentiedatum voor de DCIS. Indien aan uw ziekenhuis geen
geopereerde patiënten werden toegewezen, werd deze tabel niet weergegeven.
Tabel 3 geeft de verdeling van het pathologisch stadium per klinisch stadium voor
de geopereerde patiënten met invasieve borstkanker, toegewezen aan uw zieken-
huis. De categorie ‘Niet van toepassing’ werd niet gerapporteerd in deze tabel. In-
dien aan uw ziekenhuis geen geopereerde patiënten met invasieve borstkanker
werden toegewezen, werd deze tabel niet weergegeven.
Tabel 4 geeft een overzicht van de procedures voor diagnostiek en stagering.
Er werd een tijdsinterval van 3 maanden vóór t.e.m. 3 maanden na incidentiedatum
vastgelegd waarin de procedure moet hebben plaatsgehad om meegenomen te
worden voor analyse en rapportering.
Voor ER/PR-statusbepaling waren in dit project geen specifieke nomenclatuurco-
des ter beschikking. Om volledigheid van de resultaten voor ER/PR/HER2-
statusbepaling te verzekeren werden daarom ook de nomenclatuurcodes voor im-
munohistochemische onderzoeken in rekening gebracht.
Tabel 5 beschrijft het aantal patiënten dat besproken werd op het multidisciplinair
oncologisch consult. In een eerste rubriek werd de proportie MOC enkel berekend
t.o.v. de incidentiedatum, waarbij vier verschillende tijdsintervallen werden bere-
kend: binnen 1 maand vóór t.e.m. respectievelijk 1, 2, 3 en 6 maanden na inciden-
tiedatum.
In een tweede rubriek werd de proportie MOC berekend t.o.v. zowel incidentieda-
tum als datum van eerste chirurgie. Voor de geopereerde patiënten werd eerst ge-
keken of een MOC plaatsvond binnen 1 maand vóór t.e.m. 2 maanden na inciden-
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
9
tiedatum, indien dit niet het geval was werd nagegaan of een MOC volgde binnen 2
maanden na datum van eerste chirurgie. Voor de niet-geopereerde patiënten werd
enkel gekeken naar de MOC’s binnen 1 maand vóór t.e.m. 2 maanden na inciden-
tiedatum.
Het aantal patiënten dat werd besproken op een MOC werd enkel gebaseerd op de
bij de verzekeringsinstellingen geregistreerde/gefactureerde MOC’s, wat kan afwij-
ken van het werkelijk aantal besproken patiënten op een MOC.
Tabel 6 geeft een overzicht van de chirurgische procedures die hebben plaatsge-
vonden binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum voor de inva-
sieve borstkankers en binnen 1 maand vóór t.e.m. 6 maanden na incidentiedatum
voor DCIS.
De ingrepen ‘resectie van de schildwachtlymfeklier’ en ‘okselevidement’ worden
enkel in de aparte rubriek ‘Enkel resectie schildwachtlymfeklier en/of okselevide-
ment’ gerapporteerd indien er ook daadwerkelijk een aparte nomenclatuurcode
voor werd gefactureerd. Deze ingrepen kunnen namelijk ook vervat zitten in de no-
menclatuurcodes voor borstsparende chirurgie (BSC) of mastectomie; in dat geval
maken ze deel uit van de definitie van respectievelijk ‘BSC’ of ‘mastectomie’.
Indien geen van de overige chirurgieën hebben plaatsgevonden binnen de gedefi-
niëerde tijdsintervallen voor invasieve borstkanker en DCIS, werd de patiënt onder-
gebracht in de categorie ‘Geen overige chirurgie’.
Tabel 7 geeft het aantal patiënten weer voor de voornaamste behandelingen (naast
chirurgie) en toediening van ondersteunende medicatie.
Indien in deze tabel sprake is van ‘chirurgie’ wordt telkens de chirurgie met de
hoogste prioriteit bedoeld. Neo-adjuvante en adjuvante behandelingen werden
steeds bepaald t.o.v. deze prioritaire chirurgie. Voor de neo-adjuvante behandelin-
gen en ‘radiotherapie vóór chirurgie’ werd gewerkt met een tijdsinterval van 1
maand vóór incidentiedatum tot datum van prioritaire chirurgie (excl. zelfde datum
als chirurgie). Voor de adjuvante behandelingen werd gewerkt met een tijdsinterval
vanaf datum van prioritaire chirurgie t.e.m. 9 maanden na prioritaire chirurgie. In-
dien de overige behandelingen plaatsvonden in afwezigheid van prioritaire chirur-
gie, werden enkel deze behandelingen gerapporteerd die plaatsvonden binnen 1
maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum voor de patiënten met invasieve
borstkanker en binnen 1 maand vóór t.e.m. 6 maanden na incidentiedatum voor de
patiënten met DCIS.
Tabel 8 geeft de verschillende behandelingsschema’s weer. De aan uw ziekenhuis
toegekende patiënten komen slechts in één van de opgesomde categorieën voor.
Voor de termen ‘chirurgie’, ‘neo-adjuvant’, ‘adjuvant’ en ‘radiotherapie vóór chirur-
gie’ werden telkens dezelfde definitie en tijdsintervallen gebruikt als beschreven
voor tabel 7.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
10
2. Resultaten procesindicatoren
Tabel 9 en 10 geven een overzicht van de procesindicatoren berekend voor de
patiënten met invasieve borstkanker en DCIS toegewezen aan uw ziekenhuis, sa-
men met de tellers en noemers die gebruikt werden om ze te berekenen.
Tegelijk vindt u ook de door EUSOMA of experten vastgelegde targets weer om uw
resultaten mee te kunnen vergelijken. Indien een target tussen haakjes weergege-
ven is, gaat het niet om een target bepaald door EUSOMA of door experten, maar
om een schatting van de te verwachten range binnen de totale populatie. Voor en-
kele indicatoren werd geen target bepaald. In wat volgt, wordt een meer gedetail-
leerde beschrijving gegeven van de definitie en berekening van de procesindicato-
ren. Om hun reproduceerbaarheid te vergemakkelijken, werden in appendix 2 van
dit document gedetailleerde flowcharts toegevoegd.
Als algemene regel geldt dat voor de rubrieken ‘Diagnostiek en stagering’, ‘Multi-
disciplinair oncologisch consult’ en ‘Registratie: ongekend stadium’ de eerste chi-
rurgie bekeken wordt indien chirurgie vermeld staat in de indicatoren. Voor de ru-
briek ‘Behandeling’ werd steeds de chirurgie met de hoogste prioriteit in acht
genomen, tenzij anders vermeld.
2.1. Invasieve borstkanker (tabel 9)
2.1.1. ER/PR/HER2-statusbepaling
Deze indicator werd opgesplitst in drie deelindicatoren:
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker bij wie
ER/PR- en/of HER2-statusbepaling plaatsvond binnen 3 maanden rond in-
cidentiedatum.
Definitie van de indicator:
Teller: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die
ER/PR- en/of HER2-statusbepaling ondergingen binnen 3 maanden vóór
t.e.m. 3 maanden na incidentiedatum.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. De teller is in de flowchart aangeduid in het
groen, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 1).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten
met invasieve borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis (de noemer). Ver-
volgens, werd voor deze patiënten nagegaan of zij ER/PR- en/of HER2-
statusbepaling kregen binnen 3 maanden vóór t.e.m. 3 maanden na inciden-
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
11
tiedatum. De teller is de patiëntengroep waarvoor deze vraag positief werd
beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een hoge score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker bij wie
systemische therapie voorafgegaan werd door ER/PR- en/of HER2-
statusbepaling.
Definitie van de indicator:
Teller A: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die een
ER/PR- en/of HER2-statusbepaling kregen vóór opstart van systemische
therapie.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die sys-
temische therapie kregen binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na inci-
dentiedatum.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. Teller A is in de flowchart aangeduid in het
groen, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 2).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten
met invasieve borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. Voor deze patiënten
werd nagegaan of zij systemische therapie (gedefinieerd als chemotherapie
en/of hormonale therapie en/of trastuzumab) kregen binnen 1 maand vóór
t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum. Voor de patiënten waarvoor deze
vraag positief beantwoord werd (de noemer), werd bekeken of ER/PR- en/of
HER2-statusbepaling plaatsvond binnen 1 maand vóór incidentiedatum
t.e.m. datum van systemische therapie. Teller A is de patiëntengroep waar-
voor deze vraag positief werd beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een hoge score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker bij wie
systemische therapie niet voorafgegaan werd door ER/PR- en/of HER2-
statusbepaling.
Definitie van de indicator:
Teller B: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die geen
ER/PR- noch HER2-statusbepaling kregen vóór opstart van systemische
therapie.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
12
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die sys-
temische therapie kregen binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na inci-
dentiedatum.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. Teller B is in de flowchart aangeduid in het
geel, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 2).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten
met invasieve borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. Voor deze patiënten
werd nagegaan of zij systemische therapie (gedefinieerd als chemotherapie
en/of hormonale therapie en/of trastuzumab) kregen binnen 1 maand vóór
t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum. Voor de patiënten waarvoor deze
vraag positief werd beantwoord (de noemer), werd bekeken of ER/PR- en/of
HER2-statusbepaling plaatsvond binnen 1 maand vóór incidentiedatum
t.e.m. datum van systemische therapie. Teller B is de patiëntengroep waar-
voor deze vraag negatief werd beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een lage score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
2.1.2. Cytologische en/of histologische bepaling
Deze indicator werd opgesplitst in twee deelindicatoren:
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker bij wie
cytologische en/of histologische bepaling plaatsvond voor de eerste chirur-
gie.
Definitie van de indicator:
Teller A: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die cyto-
logische en/of histologische bevestiging van maligniteit kregen vóór de eer-
ste chirurgie.
Noemer A: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die
een eerste chirurgische ingreep (BSC of mastectomie) ondergingen binnen
1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. Teller A is in de flowchart aangeduid in het
groen, noemer A in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 3).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten
met invasieve borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. Vervolgens werd
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
13
nagegaan of zij een eerste chirurgische ingreep ondergingen binnen 1
maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum. Voor de patiënten waar-
voor deze vraag positief werd beantwoord (noemer A), werd bekeken of
een cytologische en/of histologische bepaling plaatsvond binnen 1 maand
vóór incidentiedatum t.e.m. de dag vóór de eerste chirurgie. Teller A is de
patiëntengroep waarvoor deze vraag positief werd beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een hoge score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker bij wie
cytologische en/of histologische bepaling plaatsvond in afwezigheid van chi-
rurgie.
Definitie van de indicator:
Teller B: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die geen
operatie ondergingen binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentie-
datum en een cytologische en/of histologische bepaling kregen binnen 3
maanden vóór t.e.m. 3 maanden na incidentiedatum.
Noemer B: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker, die
geen chirurgische ingreep (BSC noch mastectomie) ondergingen binnen 1
maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. Teller B is in de flowchart aangeduid in het
geel, noemer B in het paars (zie Appendix 2: Figuur 3).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten
met invasieve borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. Vervolgens werd
nagegaan of zij een eerste chirurgische ingreep onderging binnen 1 maand
vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum. Voor de patiënten waarvoor de-
ze vraag negatief werd beantwoord (noemer B), werd bekeken of een cyto-
logische en/of histologische bepaling plaatsvond binnen 3 maanden vóór
t.e.m. 3 maanden na incidentiedatum. Teller B omvat de patiënten waarvoor
deze vraag positief werd beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een hoge score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
2.1.3. Mammografie en/of echografie van de borst
Deze indicator werd opgesplitst in drie deelindicatoren:
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
14
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met een klinisch stadium (cStadi-
um) I-III borstkanker bij wie mammo- en/of echografie van de borst plaats-
vond binnen 3 maanden vóór de eerste chirurgie, ongeacht of neo-
adjuvante therapie werd gegeven.
Definitie van de indicator:
Teller: Alle vrouwen gediagnosticeerd met een cStadium I-III borstkanker
die een mammo- en/of echografie van de borst ondergingen binnen 3
maanden vóór de eerste chirurgie, ongeacht of zij neo-adjuvante therapie
kregen.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met een cStadium I-III borstkanker
die een eerste chirurgische ingreep (BSC of mastectomie) ondergingen bin-
nen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. De teller is in de flowchart aangeduid in het
groen, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 4).
Voor de berekening van de indicator werd het aantal patiënten met een
cStadium I, II of III borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. Voor patiënten
met deze stadia werd gekeken of een eerste chirurgische ingreep plaats-
vond binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum. Voor de
patiënten waarvoor deze vraag positief beantwoord werd (de noemer), werd
nagegaan of een mammo- en/of echografie plaatshad binnen 3 maanden
vóór de eerste chirurgie t.e.m. datum van eerste chirurgie. De teller is de pa-
tiëntengroep waarvoor deze vraag positief werd beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een hoge score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met een cStadium I-III borstkanker
bij wie mammo- en/of echografie van de borst plaatsvond binnen 3 maan-
den vóór de eerste chirurgie, in afwezigheid van neo-adjuvante therapie.
Definitie van de indicator:
Teller A: Alle vrouwen gediagnosticeerd met een cStadium I-III borstkanker
die een mammo- en/of echografie van de borst ondergingen binnen 3
maanden vóór de eerste chirurgie en die geen neo-adjuvante therapie kre-
gen.
Noemer A: Alle vrouwen gediagnosticeerd met een cStadium I-III borstkan-
ker die een eerste chirurgische ingreep (BSC of mastectomie) ondergingen
binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum en die geen
neo-adjuvante therapie kregen.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
15
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. Teller A is in de flowchart aangeduid in het
groen, noemer A in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 5).
Voor de berekening van de indicator werd het aantal patiënten met een
cStadium I, II of III borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. Voor de patiën-
ten met deze stadia werd nagegaan of een eerste chirurgische ingreep
plaatsvond binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum. Ge-
volgd door de vraag of er neo-adjuvante therapie (gedefinieerd als neo-
adjuvante chemotherapie en/of neo-adjuvante hormonale therapie) werd
gegeven. Voor de patiënten waarvoor deze vraag negatief beantwoord
werd (noemer A), werd nagegaan of een mammo- en/of echografie van de
borst plaatsvond, binnen 3 maanden vóór de eerste chirurgie t.e.m. datum
van eerste chirurgie. Teller A is de patiëntengroep waarvoor deze vraag po-
sitief werd beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een hoge score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met een cStadium I-III borstkanker
bij wie mammo- en/of echografie van de borst plaatsvond binnen 3 maan-
den vóór de eerste chirurgie, in aanwezigheid van neo-adjuvante therapie.
Definitie van de indicator:
Teller B: Alle vrouwen gediagnosticeerd met een cStadium I-III borstkanker
die een mammo- en/of echografie van de borst ondergingen binnen 3
maanden vóór de eerste chirurgie en die neo-adjuvante therapie kregen.
Noemer B: Alle vrouwen gediagnosticeerd met een cStadium I-III borstkan-
ker die een eerste chirurgische ingreep (BSC of mastectomie) ondergingen
binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum en die neo-
adjuvante therapie kregen.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. Teller B is in de flowchart aangeduid in het
geel, noemer B in het paars (zie Appendix 2: Figuur 5).
Voor de berekening van de indicator werd het aantal patiënten met een
cStadium I, II of III borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. Voor deze pati-
entengroep werd nagegaan of een eerste chirurgische ingreep plaatsvond
binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum. Gevolgd door
de vraag of er neo-adjuvante therapie (gedefinieerd als neo-adjuvante che-
motherapie en/of neo-adjuvante hormonale therapie) werd gegeven. Voor
de patiënten waarvoor deze vraag positief beantwoord werd (noemer B),
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
16
werd nagegaan of een mammo- en/of echografie van de borst plaatsvond
binnen 3 maanden vóór de eerste chirurgie. Teller B is de patiëntengroep
waarvoor deze vraag positief werd beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een hoge score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
2.1.4. Multidisciplinair oncologisch consult
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die
binnen 2 maanden na incidentiedatum besproken werden op een multidisci-
plinair oncologisch consult.
Definitie van de indicator:
Teller: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die besproken
werden op een multidisciplinair oncologisch consult binnen 2 maanden na inciden-
tiedatum.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven gedefini-
eerde teller en noemer. De teller is in de flowchart aangeduid in het groen, de noe-
mer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 6).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten met in-
vasieve borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis (de noemer). Vervolgens werd
nagegaan welke patiënten besproken werden op een multidisciplinair oncologisch
consult binnen 1 maand vóór t.e.m. 2 maanden na incidentiedatum. De teller omvat
de patiënten waarvoor deze vraag positief werd beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een hoge score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
2.1.5. Neo-adjuvante systemische therapie
Deze indicator werd opgesplitst in drie deelindicatoren:
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met een cT2-3 cN0-1 cM0 borstkan-
ker die neo-adjuvante systemische therapie kregen.
Definitie van de indicator:
Teller: Alle vrouwen gediagnosticeerd met cT2-3 cN0-1 cM0 borstkanker die
neo-adjuvante systemische therapie kregen.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
17
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met cT2-3 cN0-1 cM0 borstkanker die
chirurgie (BSC of mastectomie) ondergingen binnen 1 maand vóór t.e.m. 9
maanden na incidentiedatum.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. De teller is in de flowchart aangeduid in het
groen, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 7).
Voor de berekening van de indicator werd het aantal patiënten met een cT2-3
cN0-1 cM0 borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. Vervolgens werd voor
deze patiëntengroep nagegaan of een chirurgische ingreep plaatsvond bin-
nen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum. Hiervoor werd de
prioritaire chirurgie in acht genomen. Voor de patiënten waarvoor deze
vraag positief beantwoord werd (de noemer), werd bekeken of neo-
adjuvante systemische therapie (gedefinieerd als neo-adjuvante chemothe-
rapie en/of neo-adjuvante hormonale therapie) toegediend werd. De teller is
de patiëntengroep waarvoor deze vraag positief werd beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Voor deze indicator kon geen verwachte range bepaald worden. De indica-
tor is bijgevolg louter beschrijvend.
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met een cT1-2 cN0-1 cM0 borstkan-
ker die neo-adjuvante systemische therapie kregen.
Definitie van de indicator:
Teller: Alle vrouwen gediagnosticeerd met cT1-2 cN0-1 cM0 borstkanker die
neo-adjuvante systemische therapie kregen.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met cT1-2 cN0-1 cM0 borstkanker die
chirurgie (BSC of mastectomie) ondergingen binnen 1 maand vóór t.e.m. 9
maanden na incidentiedatum.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. De teller is in de flowchart aangeduid in het
groen, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 7).
Voor de berekening van de indicator werd het aantal patiënten met een cT1-2
cN0-1 cM0 borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. De verdere berekening
van deze indicator is gelijkaardig aan de bovenstaande deelindicator.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
18
Interpretatie van de resultaten:
Voor deze indicator wordt algemeen verwacht dat het resultaat eerder laag
dient te zijn, al kunnen er voor sommige van deze patiënten gegronde rede-
nen bestaan om tot neo-adjuvante therapie over te gaan.
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met een cT3-4 cNany cM0 of cTany
cN2-3 cM0 borstkanker die neo-adjuvante systemische therapie kregen.
Definitie van de indicator:
Teller: Alle vrouwen gediagnosticeerd met cT3-4 cNany cM0 of cTany cN2-3 cM0
borstkanker die neo-adjuvante systemische therapie kregen.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met cT3-4 cNany cM0 of cTany cN2-3
cM0 borstkanker die chirurgie (BSC of mastectomie) ondergingen binnen 1
maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. De teller is in de flowchart aangeduid in het
groen, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 7).
Voor de berekening van de indicator werd het aantal patiënten met een cT3-4
cNany cM0 of cTany cN2-3 cM0 borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. De
verdere berekening van deze indicator is gelijkaardig aan de bovenstaande
deelindicatoren.
Interpretatie van de resultaten:
Voor deze indicator kon geen verwachte range bepaald worden. De indica-
tor is bijgevolg louter beschrijvend.
2.1.6. Borstsparende chirurgie
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met een cStadium I of II borstkan-
ker die borstsparende chirurgie (BSC) ondergingen, niet gevolgd door mas-
tectomie binnen 6 maanden na BSC.
Definitie van de indicator:
Teller: Alle vrouwen gediagnosticeerd met een cStadium I of II borstkanker die
BSC ondergingen binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum, niet
gevolgd door mastectomie binnen 6 maanden na BSC.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met een cStadium I of II borstkanker die
een eerste chirurgie (BSC of mastectomie) ondergingen binnen 1 maand voor
t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
19
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven gedefini-
eerde teller en noemer. De teller is in de flowchart aangeduid in het groen, de noe-
mer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 8).
Voor de berekening van de indicator werd het aantal patiënten met een cStadium I
of II borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. Vervolgens werd voor deze patiënten
nagegaan of een eerste chirurgische ingreep plaatsvond binnen 1 maand vóór
t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum. Voor de patiënten waarvoor deze vraag po-
sitief beantwoord werd (de noemer), werd bekeken of de eerste chirurgie een
borstsparende ingreep was en zo ja, of er binnen 6 maanden na BSC nog een mas-
tectomie volgde. De teller is de patiëntengroep waarvoor deze vraag negatief werd
beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een hoge score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
2.1.7. Adjuvante radiotherapie
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die ra-
diotherapie kregen na borstsparende chirurgie (BSC).
Definitie van de indicator:
Teller: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die adjuvante ra-
diotherapie kregen na BSC, die niet gevolgd werd door mastectomie binnen de
maand na BSC.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die borstspa-
rende chirurgie ondergingen binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentie-
datum, niet gevolgd door mastectomie binnen de maand na BSC.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven gedefini-
eerde teller en noemer. De teller is in de flowchart aangeduid in het groen, de noe-
mer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 9).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten met in-
vasieve borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. Vervolgens werd nagegaan of de
prioritaire chirurgie gedefinieerd was als BSC (dan volgt per definitie geen mastec-
tomie binnen de maand na BSC). Voor de patiënten waarvoor deze vraag positief
beantwoord werd (de noemer), werd nagegaan of zij adjuvante radiotherapie kre-
gen. De teller is de patiëntengroep waarvoor deze vraag positief beantwoord werd.
Interpretatie van de resultaten:
Een hoge score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
20
2.1.8. Adjuvante chemo- / hormonale therapie
Deze indicator werd opgesplitst in drie deelindicatoren:
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die
chemotherapie kregen binnen 4 maanden na chirurgie.
Definitie van de indicator:
Teller A: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die
chemotherapie kregen binnen 4 maanden na chirurgie.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die chi-
rurgie ondergingen binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentieda-
tum.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. Teller A is in de flowchart aangeduid in het
groen, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 10).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten
met invasieve borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. Vervolgens werd
nagegaan of zij chirurgie kregen binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na
incidentiedatum. Hiervoor werd de prioritaire chirurgie in acht genomen.
Voor de patiënten waarvoor deze vraag positief beantwoord werd (de noe-
mer), werd nagegaan of er chemotherapie volgde binnen 4 maanden na chi-
rurgie. Teller A is de patiëntengroep waarvoor deze vraag positief werd be-
antwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Voor deze indicator werd geen target bepaald, enkel een schatting van wat
verwacht wordt voor de totale populatie. De keuze van de meest geschikte
adjuvante systemische therapie is afhankelijk van verschillende factoren zo-
als de hormoongevoeligheid en het risicoprofiel van de tumor, en de leeftijd,
menopauzale status en co-morbiditeit van de patiënt.
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die
hormonale therapie kregen binnen 9 maanden na chirurgie.
Definitie van de indicator:
Teller B: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die hor-
monale therapie kregen binnen 9 maanden na chirurgie.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die chi-
rurgie ondergingen binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentieda-
tum.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
21
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. Teller B is in de flowchart aangeduid in het
geel, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 10).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten
met invasieve borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. Vervolgens werd
nagegaan of zij chirurgie kregen binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na
incidentiedatum. Hiervoor werd de prioritaire chirurgie in acht genomen.
Voor de patiënten waarvoor deze vraag positief beantwoord werd (de noe-
mer), werd nagegaan of er adjuvante hormonale therapie volgde. Teller B is
de patiëntengroep waarvoor deze vraag positief werd beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Voor deze indicator werd geen target bepaald, enkel een schatting van wat
verwacht wordt voor de totale populatie. De keuze van de meest geschikte
adjuvante systemische therapie is afhankelijk van verschillende factoren zo-
als de hormoongevoeligheid en het risicoprofiel van de tumor, en de leeftijd,
menopauzale status en co-morbiditeit van de patiënt.
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die
chemo- en hormonale therapie kregen binnen 9 maanden na chirurgie.
Definitie van de indicator:
Teller C: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die
chemo- en hormonale therapie kregen binnen 9 maanden na chirurgie.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die chi-
rurgie ondergingen binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentieda-
tum.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. Teller C is in de flowchart aangeduid in het
oranje, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 10).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten
met invasieve borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. Vervolgens werd
nagegaan of zij chirurgie kregen binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na
incidentiedatum. Hiervoor werd de prioritaire chirurgie in acht genomen.
Voor de patiënten waarvoor deze vraag positief beantwoord werd (de noe-
mer), werd nagegaan of zowel chemotherapie als hormonale therapie volg-
den binnen 9 maanden na chirurgie. Teller C is de patiëntengroep waarvoor
deze vraag positief werd beantwoord.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
22
Interpretatie van de resultaten:
Voor deze indicator werd geen target bepaald, enkel een schatting van wat
verwacht wordt voor de totale populatie. De keuze van de meest geschikte
adjuvante systemische therapie is afhankelijk van verschillende factoren zo-
als de hormoongevoeligheid en het risicoprofiel van de tumor, en de leeftijd,
menopauzale status en co-morbiditeit van de patiënt.
2.1.9. Systemische therapie voor gemetastaseerde borstkanker
Proportie van patiënten met gemetastaseerde borstkanker die systemische
therapie kregen.
Definitie van de indicator:
Teller: Alle vrouwen gediagnosticeerd met een klinisch stadium (cStadium) IV of
pathologisch stadium (pStadium) IV borstkanker die systemische therapie kregen
binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met een cStadium IV of pStadium IV
borstkanker.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven gedefini-
eerde teller en noemer. De teller is in de flowchart aangeduid in het groen, de noe-
mer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 11).
Voor de berekening van de indicator werd het aantal patiënten met een cStadium
IV of een pStadium IV bepaald voor uw ziekenhuis (de noemer). Vervolgens werd
de vraag gesteld of systemische therapie (gedefinieerd als chemotherapie en/of
hormonale therapie) toegediend werd binnen 1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na
incidentiedatum. De teller is de patiëntengroep waarvoor deze vraag positief werd
beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een hoge score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
2.1.10. Ongekend stadium
Deze indicator werd opgesplitst in drie deelindicatoren:
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker, waar-
voor het klinisch stadium (cStadium) als ongekend geregistreerd werd bij de
Stichting Kankerregister (SKR).
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
23
Definitie van de indicator:
Teller: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker, waarvoor
het klinisch stadium als ongekend geregistreerd werd bij de SKR.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. De teller is in de flowchart aangeduid in het
groen, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 12).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten
met invasieve borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis (de noemer). Ver-
volgens werd voor deze patiënten bekeken of zij met een ongekend cStadi-
um geregistreerd werden bij de SKR. De teller is de patiëntengroep waar-
voor deze vraag positief werd beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een lage score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
Proportie van geopereerde patiënten gediagnosticeerd met invasieve borst-
kanker, waarvoor het pathologisch stadium (pStadium) als ongekend gere-
gistreerd werd bij de Stichting Kankerregister (SKR).
Definitie van de indicator:
Teller: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker, waarvoor
het pathologisch stadium als ongekend geregistreerd werd bij de SKR en
die een chirurgische ingreep (BSC en/of mastectomie) ondergingen binnen
1 maand vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die een
chirurgische ingreep (BSC en/of mastectomie) ondergingen binnen 1 maand
vóór t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. De teller is in de flowchart aangeduid in het
groen, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 13).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten
met invasieve borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis. Vervolgens werd
nagegaan of zij BSC en/of mastectomie ondergingen binnen 1 maand vóór
t.e.m. 9 maanden na incidentiedatum. Voor de patiënten waarvoor deze
vraag positief beantwoord (de noemer) werd, werd bekeken of zij met een
ongekend pStadium geregistreerd werden bij de SKR. De teller is de patiën-
tengroep waarvoor deze vraag positief werd beantwoord.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
24
Interpretatie van de resultaten:
Een lage score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker, waar-
voor het gecombineerd stadium als ongekend geregistreerd werd bij de
Stichting Kankerregister (SKR).
Het gecombineerd stadium is een samenvatting van de informatie vervat in
het klinisch stadium en het pathologisch stadium; een gekend pathologisch
stadium krijgt prioriteit op een gekend klinisch stadium, behalve wanneer in
het klinisch stadium de aanwezigheid van metastase gespecifieerd wordt.
Definitie van de indicator:
Teller: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker, waarvoor
het gecombineerd stadium als ongekend geregistreerd werd bij de SKR.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met invasieve borstkanker.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. De teller is in de flowchart aangeduid in het
groen, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 12).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten
met invasieve borstkanker bepaald voor uw ziekenhuis (de noemer). Ver-
volgens werd voor deze patiënten nagegaan of zij met een ongekend ge-
combineerd stadium geregistreerd werden bij de SKR. De teller is de patiën-
tengroep waarvoor deze vraag positief werd beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een lage score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
2.2. Ductaal carcinoma in situ (tabel 10)
2.2.1. ER/PR-statusbepaling
Deze indicator werd opgesplitst in drie deelindicatoren:
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met DCIS bij wie ER/PR-
statusbepaling plaatsvond binnen 3 maanden rond incidentiedatum.
Definitie van de indicator:
Teller: Alle vrouwen gediagnosticeerd met DCIS die ER/PR-statusbepaling
ondergingen binnen 3 maanden vóór t.e.m. 3 maanden na incidentiedatum.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met DCIS.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
25
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. De teller is in de flowchart aangeduid in het
groen, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 14).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten
met DCIS bepaald voor uw ziekenhuis (de noemer). Vervolgens, werd voor
deze patiënten nagegaan of zij ER/PR-statusbepaling kregen binnen 3
maanden vóór t.e.m. 3 maanden na incidentiedatum. De teller is de patiën-
tengroep waarvoor deze vraag positief werd beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een hoge score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met DCIS bij wie hormonale the-
rapie voorafgegaan werd door ER/PR-statusbepaling.
Definitie van de indicator:
Teller A: Alle vrouwen gediagnosticeerd met DCIS die een ER/PR-
statusbepaling kregen vóór opstart van hormonale therapie.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met DCIS die hormonale therapie
kregen binnen 1 maand vóór t.e.m. 6 maanden na incidentie.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. Teller A is in de flowchart aangeduid in het
groen, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 15).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten
met DCIS bepaald voor uw ziekenhuis. Voor deze patiënten werd nagegaan
of zij hormonale therapie kregen binnen 1 maand vóór t.e.m. 6 maanden na
incidentiedatum. Voor de patiënten waarvoor deze vraag positief beant-
woord werd (de noemer), werd nagegaan of ER/PR-statusbepaling plaats-
vond binnen 1 maand vóór incidentiedatum t.e.m. datum van hormonale
therapie. Teller A is de patiëntengroep waarvoor deze vraag positief werd
beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een hoge score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met DCIS bij wie hormonale the-
rapie niet voorafgegaan werd door ER/PR-statusbepaling.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
26
Definitie van de indicator:
Teller B: Alle vrouwen gediagnosticeerd met DCIS die geen ER/PR-
statusbepaling kregen vóór opstart van hormonale therapie.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met DCIS die hormonale therapie
kregen binnen 1 maand vóór t.e.m. 6 maanden na incidentie.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven
gedefinieerde teller en noemer. Teller B is in de flowchart aangeduid in het
geel, de noemer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 15).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten
met DCIS bepaald voor uw ziekenhuis. Voor deze patiënten werd nagegaan
of zij hormonale therapie kregen binnen 1 maand vóór t.e.m. 6 maanden na
incidentiedatum. Voor de patiënten waarvoor deze vraag positief beant-
woord werd (de noemer), werd nagegaan of ER/PR-statusbepaling werd
uitgevoerd binnen 1 maand vóór incidentiedatum t.e.m. datum van hormo-
nale therapie. Teller B is de patiëntengroep waarvoor deze vraag negatief
werd beantwoord.
Interpretatie van de resultaten:
Een lage score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
2.2.2. Multidisciplinair oncologisch consult
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met DCIS die binnen 2 maanden
na incidentiedatum besproken werden op een multidisciplinair oncologisch
consult.
Definitie van de indicator:
Teller: Alle vrouwen gediagnosticeerd met DCIS die besproken werden op een mul-
tidisciplinair oncologisch consult binnen 2 maanden na incidentiedatum.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met DCIS.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven gedefini-
eerde teller en noemer. De teller is in de flowchart aangeduid in het groen, de noe-
mer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 16).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten met
DCIS bepaald voor uw ziekenhuis (de noemer). Vervolgens werd nagegaan welke
patiënten besproken werden op een multidisciplinair oncologisch consult binnen 1
maand vóór t.e.m. 2 maanden na incidentiedatum. De teller omvat de patiënten
waarvoor deze vraag positief werd beantwoord.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
27
Interpretatie van de resultaten:
Een hoge score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
2.2.3. Adjuvante radiotherapie
Proportie van patiënten gediagnosticeerd met DCIS die radiotherapie kre-
gen na borstsparende chirurgie (BSC).
Definitie van de indicator:
Teller: Alle vrouwen gediagnosticeerd met DCIS die adjuvante radiotherapie kregen
na borstsparende chirurgie, die niet gevolgd werd door mastectomie binnen de
maand na BSC.
Noemer: Alle vrouwen gediagnosticeerd met DCIS die borstsparende chirurgie on-
dergingen binnen 1 maand vóór t.e.m. 6 maanden na incidentiedatum, niet gevolgd
door mastectomie binnen de maand na BSC.
Berekening van de indicator:
De indicator werd berekend als een proportie, op basis van de hierboven gedefini-
eerde teller en noemer. De teller is in de flowchart aangeduid in het groen, de noe-
mer in het blauw (zie Appendix 2: Figuur 17).
Voor de berekening van de indicator werd eerst het totaal aantal patiënten met
DCIS bepaald voor uw ziekenhuis. Vervolgens werd nagegaan of de prioritaire
chirurgie gedefinieerd was als BSC (dan volgt per definitie geen mastectomie bin-
nen de maand na BSC). Voor de patiënten waarvoor deze vraag positief beant-
woord werd (de noemer), werd nagegaan of zij adjuvante radiotherapie kregen. De
teller is de patiëntengroep waarvoor deze vraag positief beantwoord werd.
Interpretatie van de resultaten:
Een hoge score op deze indicator wijst op een goede kwaliteit van zorg.
3. Resultaten outcome-indicatoren
Voor de patiënten met invasieve borstkanker en DCIS werden telkens twee outco-
me-indicatoren berekend: de geobserveerde overleving en de relatieve overleving
(als benadering van de ziekte-specifieke overleving).
In wat volgt wordt eerst een algemene uitleg gegeven over hoe de geobserveerde
en de relatieve overleving worden berekend en hoe zij moeten geïnterpreteerd
worden. Nadien worden de tabellen besproken die gerapporteerd staan in het do-
cument ‘Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker. Fase 1: validatie van de
individuele resultaten’.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
28
Geobserveerde overleving: is de geschatte proportie van patiënten die
nog in leven is na een specifiek tijdsinterval.
Voor deze studie werd een opvolgtijd gegarandeerd t.e.m. 31 januari 2013.
Wat betekent dat voor de patiënten met een incidentiedatum tussen 1 janu-
ari 2007 en 31 januari 2008 een volledige 5-jaarsoverleving kon berekend
worden. Voor patiënten met een latere incidentiedatum kon geen volledige
5-jaarsoverleving berekend worden, zij werden gecensureerd op datum van
de maximale follow-up (31 januari 2013). Patiënten die, volgens de gege-
vens van de Kruispuntbank, lost-to-follow-up werden voordat de geobser-
veerde overleving op vijf jaar kon berekend worden, werden eveneens ge-
censureerd op de datum van de laatst beschikbare informatie over de vitale
status.
De geobserveerde overleving werd in deze studie berekend met de Kaplan-
Meier methode.
Wat de output betreft, dient opgemerkt te worden dat de resultaten van
overlevingsanalyses uitgevoerd op minder dan 35 patiënten weinig nauw-
keurig zijn, waardoor er geen betekenisvolle conclusies mogelijk zijn. Daar-
om werden in het rapport ‘Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Fase 1: validatie van de individuele resultaten’ geen overlevingsresultaten
weergegeven indien uw ziekenhuis minder dan 35 patiënten (invasieve
borstkanker en DCIS apart bekeken) toegewezen kreeg. Zelfs als aan uw
ziekenhuis meer dan 35 patiënten werden toegewezen, kan het zijn dat er
voor bepaalde subgroepen van patiënten (bv. per leeftijdscategorie) minder
dan 35 patiënten geïncludeerd werden in de overlevingsanalyse. In dat ge-
val werden de resultaten wel weergegeven in het rapport, echter dient men
in acht te nemen dat eventuele conclusies die gebaseerd zijn op deze resul-
taten steeds onderhevig zijn aan (statistische) variatie.
Overlevingsresultaten die gebaseerd zijn op een klein aantal patiën-
ten (< 35 gevallen) moeten met de nodige voorzichtigheid geïnterpre-
teerd worden en mogen enkel intern gebruikt worden.
Relatieve overleving:
Bij de berekening van de geobserveerde overleving wordt elke doodsoor-
zaak in rekening gebracht. Naast het overlijden ten gevolge van kanker
worden andere doodsoorzaken zoals andere ziekten of trauma’s, hogere
leeftijd, enzovoort ook beschouwd.
Het schatten van de ziekte-specifieke overleving, waarbij enkel borstkanker
in rekening wordt gebracht als doodsoorzaak, is echter niet mogelijk omdat
de exacte doodsoorzaak niet gekend is voor elke geïncludeerde patiënt. Om
dit probleem te omzeilen kan de relatieve overleving worden gebruikt als
benadering voor de ziekte-specifieke overleving. De relatieve overleving kan
worden gezien als de overleving van de kankerpatiënten wanneer de sterfte
door andere doodsoorzaken wordt verwijderd. Relatieve overleving wordt
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
29
berekend als de ratio van de geobserveerde overleving t.o.v. de verwachte
overleving (dit is de overleving die wordt verwacht in een groep uit de alge-
mene populatie met dezelfde leeftijds- en geslachtsverdeling als in de be-
schouwde groep kankerpatiënten, over dezelfde periode).
Om de verwachte overleving te kunnen berekenen, wordt een beroep ge-
daan op sterftetafels (Bron: Statistics Belgium).
Net als voor de geobserveerde overleving, werden geen overlevingsanaly-
ses weergegeven indien aan uw ziekenhuis minder dan 35 patiënten (inva-
sieve borstkanker en DCIS apart bekeken) werden toegewezen. Zelfs als
aan uw ziekenhuis meer dan 35 patiënten werden toegewezen, kan het zijn
dat er voor bepaalde subgroepen van patiënten (bv. per leeftijdscategorie)
minder dan 35 patiënten geïncludeerd werden in de overlevingsanalyse. In
dat geval werden de resultaten wel weergegeven in het rapport, echter men
dient in acht te nemen dat eventuele conclusies die gebaseerd zijn op deze
resultaten steeds onderhevig zijn aan (statistische) variatie.
Overlevingsresultaten die gebaseerd zijn op een klein aantal patiën-
ten (< 35 gevallen) moeten met de nodige voorzichtigheid geïnterpre-
teerd worden en mogen enkel intern gebruikt worden.
Relatieve overlevingsresultaten gelijk aan of nabij 100% betekenen niet dat
patiënten niet overlijden, maar houden in dat patiënten met dit type kanker
een gelijkaardig risico op sterfte hebben als de totale populatie, mits stratifi-
catie voor leeftijd, geslacht en kalenderjaar. Indien de relatieve overleving
boven 100% ligt, wijst dit op een hogere overleving in de groep met kanker-
patiënten in vergelijking met de overleving van een gelijkaardige groep (qua
leeftijd, geslacht en kalenderjaar) van de totale populatie. Dit fenomeen kan
eventueel verklaard worden door een gezondere levensstijl of een nauwere
medische opvolging, maar kan evengoed te wijten zijn aan ontbrekende ge-
gevens of een kleine steekproefgrootte.
De patiënten die werden meegenomen voor overlevingsanalyse staan in het rap-
port ‘Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker. Fase 1: validatie van de
individuele resultaten’ vermeld in de kolom ‘Number at risk’. Het betreft de patiënten
die minstens één dag na diagnose (incidentiedatum) nog in leven waren. Patiënten
die lost-to-follow-up waren op dag van incidentie, werden niet meegenomen voor
overlevingsanalyse. Aldus, kan het aantal patiënten dat gerapporteerd werd in de
tabellen met overlevingsresultaten verschillen van het aantal patiënten gerappor-
teerd in een gelijkaardige subgroep in tabel 1. De geobserveerde overleving op 1,
2, 3, 4 of 5 jaar is de proportie van patiënten die respectievelijk 1, 2, 3, 4 of 5 jaar
na hun diagnose (incidentiedatum) nog in leven is.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
30
3.1. Invasieve borstkanker
3.1.1. Geobserveerde overleving
Tabel 11 geeft informatie over de geobserveerde 5-jaarsoverleving per leeftijdsca-
tegorie, stadium en chirurgie (BSC en/of mastectomie: ja of neen), voor alle patiën-
ten gediagnosticeerd met een invasieve borstkanker, die werden toegewezen aan
uw ziekenhuis.
Tabel 12 is gelijkaardig aan tabel 11, maar rapporteert enkel de geobserveerde 5-
jaarsoverleving per leeftijdscategorie en stadium voor de geopereerde patiënten
(BSC en/of mastectomie) met een invasieve borstkanker, die werden toegewezen
aan uw ziekenhuis.
3.1.2. Relatieve overleving
Tabel 13 toont de relatieve 5-jaarsoverleving per leeftijdscategorie, stadium en chi-
rurgie (BSC en/of mastectomie: ja of neen) voor alle patiënten gediagnosticeerd
met een invasieve borstkanker, die werden toegewezen aan uw ziekenhuis.
Tabel 14 is gelijkaardig aan tabel 13, maar rapporteert enkel de relatieve 5-
jaarsoverleving per leeftijdscategorie en stadium voor de geopereerde patiënten
(BSC en/of mastectomie) met een invasieve borstkanker, die werden toegewezen
aan uw ziekenhuis.
3.2. Ductaal carcinoma in situ
3.2.1. Geobserveerde overleving
Tabel 15 geeft informatie over de geobserveerde 5-jaarsoverleving per leeftijdsca-
tegorie en chirurgie (BSC en/of mastectomie: ja of neen), voor alle patiënten gedia-
gnosticeerd met een DCIS, die werden toegewezen aan uw ziekenhuis.
Tabel 16 is gelijkaardig aan tabel 15, maar rapporteert enkel de geobserveerde 5-
jaarsoverleving per leeftijdscategorie voor de geopereerde patiënten (BSC en/of
mastectomie) met een DCIS, die werden toegewezen aan uw ziekenhuis.
3.2.2. Relatieve overleving
Tabel 17 toont de relatieve 5-jaarsoverleving per leeftijdscategorie en chirurgie
(BSC en/of mastectomie: ja of neen) voor alle patiënten gediagnosticeerd met een
DCIS, die werden toegewezen aan uw ziekenhuis.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
31
Tabel 18 is gelijkaardig aan tabel 17, maar rapporteert enkel de relatieve 5-
jaarsoverleving per leeftijdscategorie voor de geopereerde patiënten (BSC en/of
mastectomie) met een DCIS, die werden toegewezen aan uw ziekenhuis.
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
32
Appendix 1
Overzicht van de geïncludeerde morfologiecodes per histologisch subtype:
Ductaal: 8022, 8035, 8500 en 8521
Lobulair: 8520
Gemengd ductaal en lobulair: 8522
Gemengd ductaal: 8523
Gemengd lobulair: 8524
Mucineus: 8480
Papillair: 8503
Micropapillair: 8507
Medullair: 8510
Metaplastisch: 8070, 8430, 8560, 8572 en 8575
Tubulair en cribriform: 8201, 8211
Inflammatoir: 8530
Ziekte van Paget: 8540
Overige: 8000-8021, 8030-8034, 8040-8060, 8071-8200, 8202-8210, 8212-
8420, 8440-8470, 8481-8490, 8501, 8502, 8504, 8508, 8512-8514, 8525,
8541-8551, 8561-8571, 8573, 8574, 8576-9989
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
33
Appendix 2
Figuur 1: Flowchart voor het berekenen van de indicator “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met invasieve borstkanker bij wie ER/PR- en/of HER2-statusbepaling plaats-
vond binnen 3 maanden rond incidentiedatum”
Figuur 2: Flowchart voor het berekenen van de indicatoren “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met invasieve borstkanker bij wie systemische therapie voorafgegaan werd
door ER/PR- en/of HER2-statusbepaling” en “Proportie van patiënten gediagnosticeerd met
invasieve borstkanker bij wie systemische therapie niet voorafgegaan werd door ER/PR-
en/of HER2-statusbepaling”
Alle patiënten met
invasieve borstkanker
(NOEMER)
Werd ER/PR- en/of
HER2-statusbepaling uitgevoerd
binnen 3 maanden rond
incidentiedatum?
JANEEN
TELLERSTOP
Alle patiënten met
invasieve borstkanker
Werd systemische therapie gegeven
binnen 9 maanden na incidentiedatum?
NEEN JA
Werd ER/PR-
en/of HER2-statusbepaling
uitgevoerd vóór opstart systemische
therapie?
NEEN JA
STOP
TELLER ATELLER B
NOEMER
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
34
Figuur 3: Flowchart voor het berekenen van de indicatoren “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met invasieve borstkanker bij wie cytologische en/of histologische bepaling
plaatsvond voor de eerste chirurgie” en “Proportie van patiënten gediagnosticeerd met inva-
sieve borstkanker bij wie cytologische en/of histologische bepaling plaatsvond in afwezig-
heid van chirurgie”
TELLER B
Alle patiënten met
invasieve borstkanker
Werd eerste chirurgie uitgevoerd
binnen 9 maanden na incidentiedatum?
Werd cytologische
en/of histologische bepaling
uitgevoerd vóór eerste
chirurgie?
STOP TELLER A
NEEN
NEEN
JA
JA
Werd cytologische
en/of histologische bepaling
uitgevoerd binnen 3 maanden rond
incidentiedatum?
STOP
NOEMER B NOEMER A
NEEN JA
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
35
Figuur 4: Flowchart voor het berekenen van de indicator “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met een klinisch stadium (cStadium) I-III borstkanker bij wie mammo- en/of
echografie van de borst plaatsvond binnen 3 maanden vóór de eerste chirurgie, ongeacht of
neo-adjuvante therapie werd gegeven”
Alle patiënten met
invasieve borstkanker
cStadium I, II of III?
Werd eerste
chirurgie uitgevoerd binnen
9 maanden na
incidentiedatum?
STOP
STOP
NEEN
NEEN
JA
JA
Werd mammo- en/of
echografie van de borst
uitgevoerd binnen 3 maanden
vóór eerste chirurgie?
NEEN JA
STOP TELLER
NOEMER
Ander cStadium
STOP
Ongekend cStadium
STOP
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
36
Figuur 5: Flowchart voor het berekenen van de indicatoren “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met een cStadium I-III borstkanker bij wie mammo- en/of echografie van de
borst plaatsvond binnen 3 maanden vóór de eerste chirurgie, in afwezigheid van neo-
adjuvante therapie” en “Proportie van patiënten gediagnosticeerd met een cStadium I-III
borstkanker bij wie mammo- en/of echografie van de borst plaatsvond binnen 3 maanden
vóór de eerste chirurgie, in aanwezigheid van neo-adjuvante therapie”
Alle patiënten met
invasieve borstkanker
cStadium I, II of III?
Werd eerste
chirurgie uitgevoerd binnen
9 maanden na
incidentiedatum?
STOP
STOP
NEEN
NEEN
JA
JA
Werd neo-adjuvante
therapie gegeven?
NEEN JA
NEEN
STOP
Werd mammo- en/of
echografie van de borst
uitgevoerd binnen 3 maanden
vóór eerste chirurgie?
NEEN JA
TELLER ASTOP
Werd mammo- en/of
echografie van de borst
uitgevoerd binnen 3 maanden
vóór eerste chirurgie?
TELLER B
JA
NOEMER A NOEMER B
Ander cStadium
STOP
Ongekend cStadium
STOP
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
37
Figuur 6: Flowchart voor het berekenen van de indicator “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met invasieve borstkanker die binnen 2 maanden na incidentiedatum bespro-
ken werden op een multidisciplinair oncologisch consult”
Figuur 7: Flowchart voor het berekenen van de indicatoren “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met een cT2-3 cN0-1 cM0 borstkanker / cT1-2 cN0-1 cM0 borstkanker / cT3-4 cNany
cM0 of cTany cN2-3 cM0 borstkanker die neo-adjuvante systemische therapie kregen”
Alle patiënten met
invasieve borstkanker
(NOEMER)
Werd de patiënt
besproken op een MOC binnen 2 maanden
na incidentiedatum?
STOP TELLER
NEEN JA
Alle patiënten met
invasieve borstkanker
Werd patiënt gediagnosticeerd met
cT2-3 cN0-1 cM0 / cT1-2 cN0-1 M0 / cT3-4 cNany cM0 of cTany cN2-3 cM0
borstkanker?
STOP
Vond chirurgie plaats binnen 9
maanden na incidentiedatum?
Werd
neo-adjuvante systemische
therapie gegeven?
TELLER
STOP
STOP
NEEN JA
NEEN JA
NEEN JA
NOEMER
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
38
Figuur 8: Flowchart voor het berekenen van de indicator “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met een cStadium I of II borstkanker die borstsparende chirurgie (BSC) onder-
gingen, niet gevolgd door mastectomie binnen de 6 maanden na BSC”
Werd de eerste chirurgie
gedefinieerd als borstsparende
chirurgie (BSC)?
Alle patiënten met
invasieve borstkanker
cStadium I of II?
Werd eerste
chirurgie uitgevoerd binnen 9 maanden
na incidentiedatum?
STOP
NEEN
NEEN JA
JA
Ander cStadium
STOP
NEEN JA
STOP
STOP
Volgde mastectomie binnen 6
maanden na eerste chirurgie?
TELLER
NEEN
JA
Ongekend cStadium
STOP
STOP
NOEMER
JA
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
39
Figuur 9: Flowchart voor het berekenen van de indicator “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met invasieve borstkanker die radiotherapie kregen na borstsparende chirurgie
(BSC)”
Alle patiënten met
invasieve borstkanker
Werd chirurgie met de
hoogste prioriteit gedefinieerd als borstsparende
chirurgie (BSC)?
STOP
NEEN JA
NEEN JA
Werd radiotherapie
gegeven binnen 9 maanden na
BSC?
TELLERSTOP
NOEMER
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
40
Figuur 10: Flowchart voor het berekenen van de indicatoren “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met invasieve borstkanker die chemotherapie kregen binnen 4 maanden na
chirurgie” en “Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker die hor-
monale therapie kregen binnen 9 maanden na chirurgie” en “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met invasieve borstkanker die chemo- en hormonale therapie kregen binnen 9
maanden na chirurgie”
Alle patiënten met
invasieve borstkanker
Werd chirurgie met
de hoogste prioriteit uitgevoerd binnen 9 maanden
na incidentiedatum?
STOP
NEEN JA
JA
Werd chemotherapie
gegeven binnen 4 maanden en/of hormonale
therapie binnen 9 maanden
na chirurgie?
STOP
NEEN
Werd hormonale therapie uitgevoerd
binnen 9 maanden na chirurgie
(ongeacht chemotherapie)?
(TELLER B)
Werd chemotherapie uitgevoerd
binnen 4 maanden na chirurgie
(ongeacht hormonale therapie)?
(TELLER A)
Enkel
chemotherapie
Chemotherapie in combinatie
met hormonale therapie
(TELLER C)
Enkel hormonale
therapie
NOEMER
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
41
Figuur 11: Flowchart voor het berekenen van de indicator “Proportie van patiënten met ge-
metastaseerde borstkanker die systemische therapie kregen”
Figuur 12: Flowchart voor het berekenen van de indicatoren “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met invasieve borstkanker, waarvoor het klinisch stadium (cStadium) / het ge-
combineerd stadium als ongekend geregistreerd werd bij de Stichting Kankerregister (SKR)”
Alle patiënten met
invasieve borstkanker
(NOEMER)
Ongekend klinisch /
gecombineerd stadium?
STOP TELLER
NEEN JA
Alle patiënten m et
invasieve borstkanker
cS tadium IV of pS tadium IV ?
W erd
system ische therapie
gegeven?
STO P
STO P TELLER
N EEN
N EEN
JA
JA
Ander cStadium
STO P
O ngekend cStadium
STO P
N O EM ER
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
42
Figuur 13: Flowchart voor het berekenen van de indicator “Proportie van geopereerde pati-
enten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker, waarvoor het pathologisch stadium
(pStadium) als ongekend geregistreerd werd bij de Stichting Kankerregister (SKR)”
Figuur 14: Flowchart voor het berekenen van de indicator “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met DCIS bij wie ER/PR- statusbepaling plaatsvond binnen 3 maanden rond
incidentiedatum”
Alle patiënten met
invasieve borstkanker
Heeft BSC en/of mastectomie
plaatsgevonden binnen 9 maanden
na incidentiedatum?
STOP NOEMER
NEEN JA
Ongekend
pathologisch
stadium?
STOP TELLER
NEEN JA
Alle patiënten met DCIS
(NOEMER)
Werd ER/PR- statusbepaling
uitgevoerd binnen 3 maanden rond
incidentiedatum?
JANEEN
TELLERSTOP
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
43
Figuur 15: Flowchart voor het berekenen van de indicatoren “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met DCIS bij wie hormonale therapie voorafgegaan werd door ER/PR-
statusbepaling” en “Proportie van patiënten gediagnosticeerd met DCIS bij wie hormonale
therapie niet voorafgegaan werd door ER/PR-statusbepaling”
Figuur 16: Flowchart voor het berekenen van de indicatoren “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met DCIS die binnen 2 maanden na incidentiedatum besproken werden op een
multidisciplinair oncologisch consult”
Alle patiënten met DCIS
(NOEMER)
Werd de patiënt
besproken op een MOC binnen 2 maanden
na incidentiedatum?
STOP TELLER
NEEN JA
Alle patiënten met DCIS
Werd hormonale therapie gegeven
binnen 6 maanden na incidentiedatum?
NEEN JA
Werd ER/PR-statusbepaling
uitgevoerd vóór opstart hormonale
therapie?
NEEN JA
STOP
TELLER ATELLER B
NOEMER
Kwaliteitsindicatoren voor oncologie: borstkanker.
Handleiding fase 1: validatie individuele resultaten.
44
Figuur 17: Flowchart voor het berekenen van de indicator “Proportie van patiënten gedia-
gnosticeerd met DCIS die radiotherapie kregen na borstsparende chirurgie (BSC)”
Alle patiënten met
DCIS
Werd chirurgie met de
hoogste prioriteit gedefinieerd
als borstsparende chirurgie
(BSC)?
STOP
NEEN JA
NEEN JA
Werd radiotherapie
gegeven binnen 9 maanden
na BSC?
TELLERSTOP
NOEMER