Kunst zaaien, kansen oogsten

40
Kunst zaaien, Kansen oogsten Denken, Voelen, Doen 2010/2011

description

Het digitale handboek 'Kunst zaaien, kansen oogsten' is een spin-off van 'Denken, Voelen, Doen', een project waarin wij scholen een jaar lang ondersteunen bij de integratie van kunst en cultuur in het curriculum. Het handboek geeft een kijkje achter de schermen van dit unieke project en toont een variatie aan mogelijkheden om kunst, cultuur en filosofie in de klas tot bloei te brengen. Van elkaar de kunst afkijken, dat willen we met deze publicatie bereiken. Hieronder kunt u het handboek digitaal lezen.

Transcript of Kunst zaaien, kansen oogsten

Page 1: Kunst zaaien, kansen oogsten

Kunst zaaien, Kansen oogstenDenken, Voelen, Doen 2010/2011

Page 2: Kunst zaaien, kansen oogsten

Het Kenniscentrum Cultuur-educatie Rotterdam (KCR) adviseert en begeleidt scholen en culturele instellingen bij het versterken van visie op kunst- en cultuureducatie en de veran-kering daarvan in het curriculum.

Het team van KCR bestaat uit specialisten, zowel op het ge-bied van de kunsten als op het gebied van onderwijs, advies en onderzoek.

Onze website: www.kc-r.nl

2

Voorwoord

Welkom in het handboek Denken, Voelen, Doen 2010/2011. Een spin-off van het gelijknamige project om kunst of filosofie in het curriculum van zeven Rotterdamse scholen te integreren. De projectfinanciering loopt een jaar. In dat tijdsbestek worden noodzakelijke organisatorische en culturele randvoorwaarden ge-schapen. De bodem waarin kunsteducatie en filosofie uiteindelijk tot volle wasdom kunnen komen. Gedurende dit project kunt u rekenen op de expertise en begeleiding van Kenniscentrum Cul-tuureducatie Rotterdam (KCR).

Eerste stap is een draagvlakmeting onder uw team. Uit die meting komt naar voren welke kunstdiscipline in uw situatie de grootste didactische opbrengst belooft. Volgende stap is de (papieren) integratie: hoe brengen we de gekozen discipline in lijn met leer-doelen van andere vakken en/of leergebieden van uw school? Op verschillende momenten, met gebruikmaking van verschillende hersengebieden, aan dezelfde leerdoelen werken: dat is de grote meerwaarde van breed gedragen cultuureducatie.

KCR helpt ook de (culturele) omgeving bij de plannen te betrek-ken. Soms werken vakdocenten ‘op maat’ mee aan de doelstel-ling van de school. Door zelf te laten zien hoe waardevol en leuk hun vak in de praktijk is en vervolgens door de vaardigheden van de leraren te trainen. Zodat die er in de klas verder mee aan de slag kunnen (al dan niet met gerichte hulp van externe part-ners). Cultuureducatie die, op deze manier, van binnenuit groeit garandeert de daadwerkelijke verankering in het curriculum. Leerkrachten die een schooleigen cultuureducatie aandrijven. Dat is de kracht van Denken, Voelen, Doen.

Cultuureducatie van binnenuit

Wij merken dat leerkrachten met liefde voortborduren op resultaten die hun gastleerkrachten boeken. Zoals het interview met kinder-filosofe Marja op bladzijde 9 toont. Wat zo mogelijk nog beter motiveert, is te ontdekken welke vruchten hun eigen lessen afwer-pen. Zoals het verhaal – op pagina 23 – van Stefan illustreert. Deze docent, naar eigen zeggen allesbehalve een ‘knutselmaniak’, stelt trots vast dat zijn lessen ‘beeldende vorming’ positief uitwerken op de woordenschat van zijn leerlingen.

Dit handboek is meer dan een weerslag van wat er op de scholen is gebeurd. Het laat een inspirerende variatie aan mogelijkheden zien om kunst, cultuur en filosofie in het curriculum te integreren. Ik nodig u uit door de hoeveelheid lesmateriaal te bladeren die leerkrachten zelf voor hun leerlingen ontwikkelden. Het resultaat bevestigt ons in de overtuiging dat we met dit project op de goede weg zijn.

Kinderen moeten niet alleen denken, maar ook voelen en doen. Een gezonde balans in deze drie-eenheid schept het klimaat waarin kinderen hun eigen weg leren kennen, hun kansen leren zien en, uiteindelijk, de beste keuzes kunnen maken.

Ik hoop van harte dat dit boek ook u inspireert, kunst en cultuur op uw school tot bloei te brengen. KCR begeleidt u daar graag bij.

Anne Marie BackesManager Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam

Page 3: Kunst zaaien, kansen oogsten

‘Geen facet van de menselijke natuur is zo

karakteristiek als de bereidheid om het leven te richten op kansen’ William James , filosoof en psycholoog (1842-1910)

Denken, Voelen, Doen is een project dat scholen voor primair en voortgezet onderwijs helpt bij de integratie van één of meerdere kunstdisciplines en/of filosofie in het curriculum, om de ontwik-keling van de jeugd in Rotterdam te bevorderen. In 2010/2011 namen zeven scholen deel aan Denken, Voelen, Doen. De wensen, visie en mogelijkheden van directie en schoolteam zijn leidend in de manier waarop het project vorm krijgt. Naast een eenmalige financiële stimulans kunnen scholen een jaar lang rekenen op begeleiding van Kenniscentrum Cultuureducatie Rot-terdam; een expertisecentrum dat zich richt op verankering van kunst en cultuur in het onderwijs.

In dit digitale handboek wordt per school de motivatie om aan Denken, Voelen, Doen deel te nemen beschreven. Ook geeft het boek inzicht in het ‘proces’ achter het project en in de resultaten. Ieder ‘schoolhoofdstuk’ begint met de onderwijsvisie van de directeur, gevolgd door ervaringen van docenten, zowel intern als extern, en het tastbare resultaat van hun inspanningen. In vijf van de zeven gevallen zijn dat lessen die, met hulp van externe vakkrachten, door de docenten zelf ontwikkeld zijn, en nu op school worden gegeven.

Het handboek is een gebruiksvriendelijke en interactieve bron van kennis, ervaring en inspiratie voor scholen die kunst en cul-tuur in een jaar tijd een stevige(r) plaats in hun curriculum willen geven. Het is digitaal, dat maakt de informatie toegankelijk en actualisering mogelijk.

Sinds september 2011 begeleidt KCR zes nieuwe scholen voor Denken, Voelen, Doen. Hun ervaringen (en lesmaterialen) worden na afloop van het traject aan dit handboek toegevoegd.

3

Leeswijzer

Blauwe tekst en blauwe hoekjes geven aan dat u kunt doorklikken voor meer externe informatie.

Page 4: Kunst zaaien, kansen oogsten

2 Voorwoord Anne Marie Backes 3 Leeswijzer 5 Schema Denken, Voelen, Doen 6 Wie zijn wij? Maak kennis met drie KCR-consulenten 7 Verhoog de slagingskans! Tien tips 40 Colofon, verantwoording

27 Visie en tips van locatiedirecteur Reinier van Mourik 28 ‘Mijn dramalessen zijn een uitlaatklep’: dramadocent Mariken Heijwegen 29-30 Een lessencyclus drama: ‘Respect voor elkaar begint met zelfrespect’

Pentacollege (vmbo)

31 Visie en tips van directeur Hanneke Drost 32 Kan je verdriet weggooien?, filosofeert leerkracht Hedwig van Schie 33 Filosoferen met kinderen: hoe doe je dat? Een filmpje 33 Wat klopt er niet? Tekeningen met een twist 34 Wie ben ik? Les filosofie voor de onderbouw 35 Wat is vrijheid? Les filosofie voor de bovenbouw

Dalton Margriet (obs)18 Visie en tips van directeur Theo Thiele 19 Kunstenares Annemiek Toetenel geeft haar kijk op het kunstatelier 20 Maak je eigen land: een les beeldende vorming voor de middenbouw 21 Observaties in het kunstatelier

Meester Baars school (Jenaplan-basisschool)

22 Visie en tips van coördinator Thea Koenegracht 23 Groepsleerkracht Steven Heuvelman geen ‘knutselmaniak’ 24 Beeldend kunstenares Ellen Rodenberg biedt hulp 25 Samen een achtbaan maken: een les beeldende vorming 26 Naar de markt: een les beeldende vorming

De Sonnevanck (speciaal basisonderwijs)

8 Visie en tips van directeur Hans Dirksen 9 Filosofiedocente Marja van Rossum ‘werkt aanstekelijk’ 10 Leerkracht Yvonne Spits: ‘Op tijd je mond houden’ 11 Is het kwijt of weg? Een les filosofie voor de bovenbouw 12 Geloof je in kabouters? Les filosofie voor de onderbouw

Rotterdamse Montessorischool

4

Inhoud

36 Visie en tips van directeur Jeroen van den Berg37 Organisatie en inhoud beter: leerkrachten over Denken, Voelen, Doen 38-39 Hoe integreer je algemeen vormende vakken in kunst & cultuurprojectweken?

Grafisch Lyceum

13 Visie en tips van directeur Marjan Dekker 14 Muziekdocente Helen Schreuders inspireert 15 Groepsleerkracht Guy Ouwens leert gitaar spelen 16 Observatielijst muziek ‘Er zit taal in muziek’ 17 Muzieksignaleringslijst voor Montessoribasisonderwijs

De Clipper (obs Montessorischool)

Page 5: Kunst zaaien, kansen oogsten

5

SchemaIntegreren van cultuureducatie in het curriculum

van de school, volgens de KCR-methodiek.

School & leeromgeving

leerkrachten

leerlingendirectie

Denken Voelen Doen

Culturele infrastructuur

individuele kunstenaars

culturele instellingen

>

>

>

>

>>

>

>

>

>

>

>

>>

Page 6: Kunst zaaien, kansen oogsten

Wil Walvis

Ervaring: Werkte als dansdocente in het primair onderwijs, als docente kunstgeschiedenis in het volwas-senenonderwijs en als project-coördinator. Heeft dit jaar de master kunsteducatie afgerond.

Collega’s noemen Wil: Een betrouwbaar, luisterend oor die het proces met kritische vragen en een helikopterview bewaakt.

‘Verschillende scholen, verschillende vragen, verschillende antwoorden. Als consulent Denken, Voelen, Doen beweeg je mee met de wensen van een school. Er is geen standaardtraject dat je afloopt. Gaandeweg ontstaat de werkwijze voor de school die je begeleidt. De school die ik het afgelopen jaar begeleidde had vooraf helder wat ze met Denken, Voelen, Doen wilde bereiken. Het plan van aanpak was snel gemaakt. Ik stelde vragen, deed prak-tische suggesties, faciliteerde het contact tussen school en kunstenaar en hield het overzicht. Het simpele feit dat je regelmatig langskomt, houdt de vaart in het proces. Met mijn ervaring en kennis van de praktijk en van de theorie, door het feit dat ik kan luisteren, analyseren en structureren, help ik scholen hun route uit te stippelen.’

6

KCROnze consulenten zijn experts in het opstarten en/of implementeren van kunst en cultuur op school. Maak kennis met Annemarie, Jim en Wil, DVD-consulenten van het eerste uur.

Annemarie Timmermans

Ervaring: Studeerde kunst- en cultuur-wetenschappen en specialiseer-de zich in cultuureducatie in het voortgezet onderwijs.

Collega’s noemen Annemarie: Betrouwbaar en een goede sparringpartner in ontwikkelings-processen. Schrijft, observeert, onderzoekt en analyseert boven-dien graag (en goed).

Dit zijn wij

‘Een consulent werkt niet op recept. Iedere school is anders en dat vertaalt zich terug in je rol als adviseur. Om uit Denken, Voelen, Doen een succesvol resultaat te halen, is het zaak duidelijke, haalbare doelstellingen te formuleren. Ons speelveld bevindt zich tussen de doelen op korte (maand), middel-lange (een tot twee jaar) en lange (maximaal acht jaar) termijn. Meestal begint het werk met een draagvlakmeting om bottom up te onderzoeken voor welke kunstdiscipline bin-nen de school draagvlak bestaat. Daarna is het zaak mee te denken, het proces op gang te houden, en/of in goede banen te leiden.’

‘Denken, Voelen, Doen is een goed begin om een verandering in de school in te zetten. Hoe concreter de doelstelling van de school geformuleerd wordt, des te vlotter het proces binnen de school op gang komt en er veranderingen te zien zijn. Met het doel voor ogen wissel je voortdurend informatie uit met de school en bepaal je samen de haalbare stap-pen die nodig zijn om verder te komen. Sommige scholen doen veel zelf in dit proces, andere scholen moet je juist een zetje geven. Als consulent moet je flexibel meebewegen ten opzichte van de school. De wensen van het schoolteam staan tijdens het proces steeds voorop. Zonder hun enthousiasme kom je nergens.’

Jim de Vries

Ervaring: Werkte ook als manager, supervi-sor, hypnotherapeut en beeldend kunstenaar. Is naast consulent en onderwijsadviseur werkzaam als hoofddocent speltherapie bij de Hogeschool Utrecht.

Collega’s noemen Jim: Open en opbouwend, oplossings-gericht en vol ideeën.

Page 7: Kunst zaaien, kansen oogsten

7

Tips van KCRHet project Denken, Voelen, Doen geeft scholen de mogelijkheid om kunst en cultuur via een constructieve impuls een blijvende plaats op school te geven. Tien tips voor schoolleiders om de slagingskans te verhogen.

1. Formuleer een concreet doel De subsidie en steun van Den-ken, Voelen, Doen is eenmalig en geldig over een tijdsbestek van een jaar. Om daar een suc-ces van te maken, moet je als school weten wat je wilt. Muziek, filosofie, drama, dans, beeldende vorming? Weloverwogen begin-nen zorgt ervoor dat je vaart kan maken.

3. Leef je visie voor‘Als draagvlak bij de directie ontbreekt, kan Denken, Voelen, Doen niet slagen’, zegt Jim de Vries, KCR-consulent. ‘De direc-teur houdt het team gemotiveerd.’ Marja van Rossum, die op diverse scholen filosofie geeft, beaamt dat: ‘Het is belangrijk dat de directeur uitstraalt dat we dit met z’n allen gaan doen.’

2. Luister naar het personeelStem de doelen af op het bestaande draagvlak en de draagkracht van het team. Doe een draagvlakmeting om dit te onderzoeken.

10. Benoem en verankerWat je serieus neemt, benoem je en veranker je. Consulent Wil Walvis: ‘Neem cultuureducatie op in de visiedocumenten van de school. Leg de afspraken voor de middellange en lange ter-mijn vast: welke lessen worden gegeven, wie doet wat, hoe blijven het vak én de leerkrachten in ontwikkeling, hoe wordt de ontwikkeling van leerlingen gevolgd?’ (zie bijvoorbeeld de formulieren van De Clipper op pagina 16 en 17).

4. Houd het op de agendaPlan (regelmatig) een studiedag die aansluit bij het geformuleerde doel. Zoek samen met KCR een vakdocent die het team motiveert en inspireert voor het onderwerp. Dat werkte bijvoorbeeld heel goed bij de Margrietschool en bij de Sonnevanck, zie pagina 31 en 23.

5. Richt een werkgroep inEen werkgroep houdt het onder-werp op de agenda. Laat (gemo-tiveerde) collega’s uit alle bouwen zitting nemen in deze werkgroep. ‘De consulent van KCR is lid en laat iemand anders dan de direc-teur de werkgroep voorzitten’, vindt Hanneke Drost, directeur van Daltonschool De Margriet.

7. Neem, maak en geef de tijdMeewerken aan Denken, Voelen, Doen kost tijd, voor alle betrok-kenen, benadrukt consulent Wil Walvis: ‘Teamleden verdiepen zich in een discipline en een andere manier van lesgeven. Ze over-leggen met elkaar en met betrok-kenen van buiten de school. Maak daar als directie tijd voor en zorg dat je team hier ook tijd voor heeft.’

9. Werk samen met andere scholenKijk waar je samen kunt werken met andere scholen. De Margriet- en de Montessorischool maken gebruik van dezelfde vakdocent om filosofie op school te imple-menteren. De leerkrachten kun-nen onderling lessen uitwisselen, en evalueren. De consulent kan je in contact brengen met andere scholen op dit gebied. Ook organiseert KCR netwerkbijeen-komsten: ga erheen!

8. Laat zien wat je voor ogen hebt‘Als je je onderwijs wilt vernieu-wen, kom je weerstand tegen’, zegt Hans Dirksen, directeur van de Rotterdamse Montessorischool. ‘Ik heb ook collega’s die zeggen: ‘Waarom moet het anders? Doe ik iets niet goed dan? In plaats van daar veel energie in te steken, kan je beter laten zien hoe leuk het kan zijn op school.’

6. Kijk (ver) vooruit Maak een planning met korte, middellange en lange termijn-doelen en houd je eraan. Plan in een vroeg stadium alle momenten van scholing en nascholing (voorbeeldlessen, workshops, klassenconsultaties) en een overleg over het plan in de eerste week van het nieuwe jaar.

Page 8: Kunst zaaien, kansen oogsten

Rotterdamse Montessorischool

Even een uurtje filosofie doen is er op de Rotterdamse Montessorischool niet bij, net zoals we niet even een uurtje Montessori doen. De filosofische verwondering moet een geïntegreerd onderdeel van het curriculum worden.

In een filosofisch gesprek luister je zonder oordeel, waardoor je objec-tiever leert kijken naar dingen. Argumenteren kunnen onze leerlingen wel. We vinden het belangrijker dat ze leren luisteren, nieuwe informa-tie leren verwerken. Het is ons streven om leerlingen met een open mind af te leveren.

Het proces om filosofie in de school te implementeren hadden we in 2008/2009 al in gang gezet. Door het project Denken, Voelen, Doen hebben we het kunnen verankeren. De consulent van KCR hielp ons helder te krijgen hoe en op welke manier we het vak konden toe-passen in onder-, midden- en bovenbouw. Dankzij de adviezen is het vanuit ontwikkelingspsychologisch oogpunt een vloeiende lijn geworden. Ook hielp KCR ons aan Marja van Rossum, een geweldige docente filosofie. Zij leerde de docenten hoe ze filosofie handen en voeten kunnen geven in de klas. Per bouw ontwikkelden we een plan van aanpak dat nu wordt uitgevoerd.

Het is wennen. Voor de leerkrachten die niet meer de rol van allesweter hebben, en voor de kinderen. Horen dat je antwoord goed is, is er niet meer bij. Feedback krijgen ze nu in de trant van ‘fijn dat je het verteld hebt’ of ‘dat is ook een manier om ernaar te kijken’. We zien nu al een positief effect terug in de houding van de kinderen. Het is de investe-ring dus waard.

School: Rotterdamse Montessorischool

Populatie: 325 leerlingen met over het alge-meen hoger opgeleide ouders

Kunst & cultuurdoel: de leerlingen een filosofische grondhouding bijbrengen

www.montessoribasisschool.nl

Hans’ TIPS voor schoolleiders •Betrek je team vanaf het allereer-ste begin bij de plannen. Zorg ervoor dat de leerkrachten het effect ervaren van een filosofisch gesprek op leerlingen. •Respecteer de praktische wensen en grenzen van je team. De onder-bouw wil houvast met een metho-de, de bovenbouw wil zonder methode werken; allebei prima! •Houd ouders actief op de hoogte anders ontstaat er onbegrip. ‘Een moeder vertelde dat haar kind vragen begon te stellen aan een sinaasappel.’ •Bedenk niet teveel achter je bureau. Doe!

Directeur Hans Dirksen

Leerlingen met een open mind afleveren

8

Visie

Page 9: Kunst zaaien, kansen oogsten

9

Rotterdamse Montessorischool

Marja van Rossum is zelfstandig ondernemer in projecten kinderfilosofie. Zij begeleidde de Rotterdamse Montessorischool bij het op-zetten en ontwikkelen van filosofielessen.

In een filosofieles daag je kinderen uit om gezamenlijk een bepaalde kwestie of vraag te onderzoeken. Kinderen leren hun eigen gedachten verwoorden en onder de loep te nemen. Door zaken van verschillende kanten te bekijken, leren ze hun oordeel uit te stellen. Bovendien ervaren kinderen tijdens het filosoferen dat je serieus neemt wat ze denken, én dat je ervan uit gaat dat ze iets zinvols te zeggen hebben.

Voor leerkrachten kan het filosoferen in een groep lastig zijn. Je werkt niet naar een eindantwoord toe. Ook valt het niet mee de eigen gedachten op de achtergrond te laten. Nieuwsgierig zijn naar wat kinderen te zeggen hebben, dat is de kunst.

Meer weten over het werk van Marja van Rossum? Kijk op www.grootdenkraam.nl

Zien dat het werkt, is aanstekelijk

De school wilde met het thema ‘geloven’ aan de slag. Ik ont-wikkelde voorbeeldlessen die de groepsleerkrachten met een kijkopdracht - als leidraad voor het nabespreken - bijwoonden. Tijdens die lessen zagen ze hoe kinderen ervan genoten uitge-daagd te worden in hun denken. Zien dat het werkt, dat kinderen dit kunnen en er plezier in hebben, werkt aanstekelijk.

Naast voorbeeldlessen gaf ik workshops in de verschillende bouwen. Hierin liet ik de docenten bijvoorbeeld kijken naar de technieken van gespreksleiders. Wat doen en laten ze in een gesprek? Wat werkt, en wat niet? Het team is enthousiast en gaat ervoor.

Praktijk

Page 10: Kunst zaaien, kansen oogsten

Yvonne Spits is groepsleerkracht op de Rot-terdamse Montessorischool. Sinds Denken, Voelen, Doen filosofeert zij iedere twee weken met haar bovenbouwleerlingen.

Wat is het verschil tussen kwijt en weg? Hoe denk je over geld en geluk? Kinderen laten zich soms stellig uit over zaken zonder er bewust over nagedacht te hebben. Vroeger liepen de leerlingen onderweg naar gym bijvoorbeeld langs een ‘zwarte’ school. Op basis daarvan hebben ze een mening over ‘zwarte’ scholen. Dat biedt mooie openingen tot filosoferen. Het vraagt een andere manier van werken, doordat je niet naar een specifiek antwoord toewerkt. Een knelpunt voor leerkrachten is het stellen van de juiste startvraag. Hoe begin je een gesprek over gelukkig zijn? Hoe vervolg je het gesprek? Hoe breng je verdieping aan? Marja leerde ons een stelling te poneren, zoals ‘geld maakt geluk-kig.’ En niet te vragen naar het ‘waarom?’, maar ‘wil je dat eens uitleggen, vertel eens?’.

Het gaat erom dat de kinderen leren nadenken over wat ze zeggen. Iedere inbreng wordt gehonoreerd; foute ideeën bestaan niet. Als docent moet je leren in dit proces op tijd je mond te houden. Ook moet je ervoor waken dat je je eigen mening gaat ventileren. Het filosoferen leidt tot mooie vondsten bij de kinderen. De kinderen leren te reflecteren op basis van eigen waarneming, verbeelding, begrip en analyse. Zo leren ze een eigen idee, visie of mening te vormen en niet af te gaan op oordelen van anderen.

10

WAT IS EENGOEDE VRAAG?

Rotterdamse Montessorischool

Op tijd je mond houden

‘Ik vind het leuk om na te denken wat je nu eigenlijk wel of niet gelooft, en of dat ook zo logisch is’, aldus een leerling uit de onder-bouw na een les filosoferen.

Praktijk

Page 11: Kunst zaaien, kansen oogsten

Rotterdamse Montessorischool

1 Uitwerking themaKoppel ‘kwijt zijn’ aan: boos, humeur, onzekerheid, paniek, malen in je hoofd, opluchting, hulp. Maak een woordweb met leerlingen op het bord. Hoe? Zet ‘kwijt zijn’ in het midden van het bord. Kinderen roepen de woorden die zij met die woord associëren.

2 Openingsscenario en startvraagLaat een filmpje zien waarin een goochelaar een konijn weg tovert. Stel de klas de volgende vraag: is het konijn weg of kwijt? Of geen van beide?

3 VervolgIn groepjes worden de mogelijke antwoorden (a. weg, b. kwijt, c. geen van beide) besproken. Belangrijk is dat de leerlingenhun keuze beargumenteren. Vragen die gesteld kunnen worden door de leerkracht:• Isereenverschiltussenaenb?Watishetverschil?

Titel: Kwijt, weg of iets anders?

Doelgroep: groep 6, 7, 8

Auteurs: De bovenbouwleerkrachten van de Rotterdamse Montessori-school.

11

OogstFilosofieles

Let op dat de leerlingen niet verzanden in gesprekken als: het konijn zit in de jas van de goochelaar, er zit een luikje, etc. Vergelijk de antwoorden van de verschillende groepen klassikaal met elkaar. Vanuit dit gesprek stel je de volgende vragen: • Alsietsnietzichtbaaris;ishetdanwegofkwijt?• Wanneerisietsverdwenen?Enwaarishetdan?• Hoezithetmethetkwijtzijnvanhetoverzicht, of de weg kwijt zijn?

4 VerdiepingBijvoorbeeld met de vraag: waarom willen we dit weten? Wat zou het ons kunnen brengen om dit te weten? Of: hoe zou het komen dat we denken dat iets niet weg is, als we het kwijt zijn?

5 AfrondingJe eindigt het onderzoek minimaal met een samenvatting van het gesprek. Het kan ook leuk zijn om de vraagstelling (en een eventueel antwoord) visueel zichtbaar te maken, bijvoorbeeld met een tekenopdracht: teken het konijn of teken het verschil tussen kwijt of weg.

De aanleiding voor deze les zou kunnen zijn:• het kwijt zijn van een gum• gedachte kwijt zijn• verdwaald zijn – de weg kwijt zijn• het missen van personen en dieren• het kwijt zijn van het overzicht• melodie kwijt zijn

Page 12: Kunst zaaien, kansen oogsten

12

Rotterdamse Montessorischool

Titel:Geloof je in kabouters?

Doelgroep: groep 1 en 2

Auteur: Marja van Rossum, ondernemer in filosofische projecten.

Deze voorbeeldles ontwikkelde Marja voor onderbouwleer-krachten van de Rotterdamse Montessorischool.

1 OpeningsscenarioBegin in de kring. ‘Wat gaan we doen? We gaan filosoferen! Samen nadenken... waarover? Nou, let maar eens op: ik ga jullie iets laten zien, maar je mag nog niet meteen iets zeggen.’ Haal nu op enigszins geheimzinnige manier het doosje tevoorschijn. Laat het dichte doosje aan alle kinderen zien. ‘In dit doosje zit ... een kabouter!’

2 Startvraag• Gelovenjulliedathetzois?Laat maar zien. Wie gelooft dat het zo is, mag zijn duim op-steken. Wie gelooft dat het niet zo is, mag zijn duimnaar beneden houden. (evt. wie twijfelt: duim horizontaal)

3 Vervolgvragen• Wiljedateensuitleggen?• Wanneergeloofjeiets?Verteleens?• Wanneergeloofjeietsniet?Verteleens?Kijk hoe het gesprek zich ontwikkelt, en kies een verdiepings-vraag (zie hierna) die er bij past.

4 Verdieping• Isgelovenhetzelfdeals:ietsdenken,ietsweten, fantaseren...? • Kaniedereenietsgeloven?• Ietsgeloven,kunjedatleren?• Zijnerdingenwaarinjenietkuntgeloven?

5 AfrondingVat het gesprek kort samen. Schrijf opvallende uitspraken op een groot vel, en hang deze op in het lokaal. Al kunnen niet alle kinderen het lezen; ze zullen er trots op zijn, en je hebt een aan-knopingspunt om er met anderen over door te praten.

6 VerwerkingDeel papier uit. Laat de kinderen het papier dubbel vouwen en daarna weer open. Opdracht: teken aan de ene kant iemand die iets gelooft, en aan de andere kant iemand die iets niet gelooft. Laat zien wat je gemaakt hebt en bespreek de resultaten.

Jonge kinderen zijn vaak bezig met geloven. Maar wat is dat eigenlijk? Wat maakt dat we iets wel of niet geloven? Waar ligt de grens met fantasie? En is die er eigenlijk wel, of niet? Een intrigerende kwestie om met jonge kinderen over te filosoferen.

OogstFilosofieles

Page 13: Kunst zaaien, kansen oogsten

Montessorischool De Clipper

Cultuur verrijkt het leven. Muziek, toneel en dans brengen balans in het leven van een kind.

Ik ben ervan overtuigd dat zingen en musiceren een positieve invloed hebben op taal en rekenen. Denk aan het ritme in de muziek, en de woordenschat in liedjes. Het geeft ook plezier en zorgt daarmee voor het juiste evenwicht. School moet niet te zwaar worden. Hoera, we gaan zingen! En hoera, we gaan leren!

Toen ik begon op De Clipper was er weinig aandacht voor cultuur. Het in huis halen van een muziekleerkracht was één van mijn eerste wensen. Door de lessen van muziekdocente Helen kon het team aan de lijve ervaren hoe leuk het is. Om muziek op de werkvloer warm te houden, is er nu een muziekwerkgroep. Tien leerkrachten besloten gitaarles te nemen bij Helen. Zij realiseren zich dat zij met een gitaar veel kunnen bereiken in de klas.

Dankzij Denken, Voelen, Doen hebben we bovendien een hoop instrumenten kunnen aanschaffen: gitaren, kindergitaren, microfoons, boomwhackers, basstaven. Eenvoudige dingen waar de kinderen verschillende klanken mee kunnen maken. Via KCR kwamen we in contact met een cultuurscout die ons aan namen van wijkmuzikanten hielp die nu regelmatig optreden in de school. KCR bood begeleiding en praktische steun. Ook ontwikkelde onze KCR-consulente op basis van literatuuronderzoek observatieformulieren voor het vak muziek die aansluiten op het Montessori-kindvolgsysteem. Denken, Voelen, Doen was een stimulans om een proces in gang te zetten waar we anders niet aan waren toegekomen. Er is nu veel meer aandacht voor muziek binnen de school.

School: Montessorischool De Clipper

Populatie: 278 ‘kleurrijke’ leerlingen , pluriforme ouderpopulatie

Kunst & cultuurdoel: Muziek verankeren in het curriculum van de school

www.declipper.nl

Marjan’s TIPS voor schoolleiders •Zet Denken, Voelen, Doen in om een idee uit te voeren dat je al had. •Neem de leiding, maar gooi je team niet in het diepe. Betrek de leerkrachten bij de plannen via een werkgroep. Voer een draagvlakmeting uit om erachter te komen wat zij willen, kunnen en nodig hebben op dit gebied. •Geef de vakdocent ruim baan en neem diens wensen serieus. •Veranker kunst en cultuur in het curriculum door het op te nemen in officiële documenten, zoals de schoolgids en het leerlingvolg-systeem.

Directeur Marjan Dekker

Hoera, we gaan zingen én leren

13

Visie

Page 14: Kunst zaaien, kansen oogsten

14

Montessorischool De Clipper

Helen Schreuders geeft twee dagen per week muziekles aan de leerlingen van De Clipper. Ook geeft ze gitaarles aan de groepsleer-krachten, zodat zij meer kunnen musiceren in de klas.

Zingen is iets natuurlijks voor kinderen. Ze beginnen vaak spon-taan te zingen als ze bijvoorbeeld buiten in de rij lopen. Of ze neuriën zachtjes een liedje terwijl ze een werkje doen in de klas. Alleen een half uurtje zingen per week is eigenlijk heel vreemd voor ze.

De leerkrachten van de Clipper wilden meer zingen met de kinderen, meer met instrumenten werken, luisteren naar muziek. Om meer muziek in de klassen te krijgen, ben ik begonnen met gitaarles voor docenten. Ik dacht: ‘Als er drie meedoen, ben ik tevreden.’ Het werden er tien! Iedere vrijdagmiddag geef ik ze na schooltijd les. Gezellig met een hapje en een drankje erbij en ieder met een eigen gitaar. Doel is dat ze de liedjes die ze met de kinderen in de klas zingen, kunnen begeleiden op de gitaar. Na de eerste les konden ze al een eenvoudig liedje begeleiden.

‘Alleen een half uurtje zingen is eigenlijk heel vreemd voor kinderen’

Al zingende leer je

De Clipper geeft me volop de ruimte om mijn ideeën uit te voeren: twee keer per jaar een liedjesfestival, een open podium aan het eind van het schooljaar. Er treden regelmatig groepjes blokfluiters op en er is een klein orkest. In de hoek van mijn lokaal kunnen de kinderen met allerlei instrumenten en materi-alen zelfstandig muziek maken. Wijkmuzikanten verzorgen soms, in de beleving van de kinderen onaangekondigd, een minicon-cert op school. Hierdoor ervaren de kinderen in een vertrouwde omgeving wat livemuziek met je doet.

De liedjes uit mijn lessen zijn allemaal via het digibord af te spelen. Een stimulans voor de leerkrachten om vaker dan eens per week te zingen. Al zingende leer je. Je bent bezig met taal, ritme, luisteren naar de muziek en naar elkaar. En het geeft een fijn gevoel. Het bindt.

Praktijk

Page 15: Kunst zaaien, kansen oogsten

Guy Ouwens geeft les aan groep 3 en 4 van De Clipper. Hij leert gitaar spelen bij Helen, zodat hij straks meer met muziek kan doen in de klas.

15

VIND MUZIEK IN JEZELF

Montessorischool De Clipper

Een wij-gevoel creëren

‘Zodra je inzet voor een liedje zie je de kinderen opveren van plezier’

Praktijk

Ik zing graag met de kinderen in de klas. Ook zet ik wel eens een cd’tje op. De kinderen kunnen dan meezingen. Voor de klas staan en écht samen muziek maken is echter van een andere orde. En met een gitaar erbij al helemaal. Ik heb er al jaren één, maar ik speel er zelden op, omdat ik nooit les gehad heb. Ik ben dus blij met de muziekles van Helen.

Ik wil graag meer met muziek in de klas doen, maar voel me nog niet zeker. Ik doe het pas als ik weet dat het goed klinkt wat ik doe. Helen biedt precies de hulp en aansporing die ik nodig heb. Muziek is een waardevolle bijdrage in de ontwikkeling van kin-deren. Zodra je inzet voor een liedje, zie je de kinderen opveren van plezier. Het is een geweldig middel om een wij-gevoel te creëren. Als ik straks gitaar speel in de klas ga ik het ook ge-bruiken voor momenten waarop de aandacht verslapt. Even een liedje en dan weer door.

Page 16: Kunst zaaien, kansen oogsten

Begrippenlijst  muziek

Dynamiek De  klanksterkte  van  de  muziek:  bijvoorbeeld  hard  (forte)  of  zacht  (piano).

MaatVaste  afgesproken  tijdseenheid  die  regelmatig  herhaalt  wordt  en  waar  op  een  afgesproken  moment  een  accent  in  zit.  

Melodie

Wanneer  je  een  liedje  zingt,  zing  je  de  melodie;  het  is  een  zingbare,  gesloten  opeenvolging  van  tonen  die  bestaat  uit  hoge  en  lage  noten.

RitmeAls  je  een  liedje  klapt,  dan  klap  je  het  ritme.  Een  ritme  bestaat  uit  lange  en  korte  tonen.

Tempo  De  snelheid  waarmee  een  muziekstuk  gespeeld  wordt:  bijvoorbeeld  langzaam  (largo)  of  snel  (allegro).

ZangstemDe  stem  waarmee  je  zingt.  Dus  niet  de  stem  waarmee  je  praat,  roept  of  schreeuwt.

Toonhoogte Hoe  hoog  of  laag  een  geluid  is.

Montessorischool De Clipper

16

Oogst Observatielijst

Hoe breng je de muzikale ontwikkeling van kinderen in beeld? Voor iedere bouw ontwikkelde KCR observatiefor-mulieren die leerkrachten kunnen ge-bruiken om de muzikale ontwikkeling van kinderen te volgen. Een klein deel van dat formulier vindt u hier.

Observatieformulier  muziekGroep  3-­‐4

Observatie  1   Observatie  2 Observatie  3AlgemeenHet  kindKan  aandacht  laten  voortduren/vasthoudenVraagt/stelt  zich  nieuwgierig  opToont  plezier  tijdens  de  muzieklessenZingenHet  kind:Kan  korte  liedjes  goed  zingen  (ritme,  maat  en  melodie)Kan  basaal  zangtechnieken  toepassen  (ademen  &  goed  staan)Kent  en  kan  zelfstandig  meerdere  liedjes  zingenInstrumenten  Het  kind:Kan  beheerst  op  een  instrument  spelenKan  eenvoudige  ritmes  naspelen  en  onthoudenLuistert  naar  de  muziek  die  hij/zij  maaktKan  zelf  een  ritme  verzinnen  en  spelenKan  inspelen  op  wat  een  ander  kind  doet  (bv.  vraag-­‐antwoord)Bewegen  op  muziek  Het  kind:Kan  in  beweging  reageren  op  muziekVolgt  het  tempo  en  ritme  van  de  muziekMaakt  variatie  in  de  bewegingen  op  de  muziekMaakt  gecontroleerde  en  gecoördineerde  bewegingenGeeft  een  eigen  betekenis/beleving  aan  de  bewegingLuisteren  naar  muziekHet  kind:Kan  met  aandacht  naar  muziek  luisterenKan  tijdens  het  luisteren  op  verschillende  aspecten  lettenKan  vertellen  over  wat  hij/zij  gehoord  heeft

Page 17: Kunst zaaien, kansen oogsten

Montessorischool De Clipper

17

OogstSignaleringslijst

Kan de leerling een inhoudelijke vraag over een liedje beantwoorden? Op deze pagina vindt u een deel van de signaleringslijsten uit het Monte-ssori Kindvolgsysteem die KCR voor onder-, midden- en bovenbouw aan-vulde met criteria voor muziek en taal.

Montesorri  kindvolgsysteem  Signaleringsformulier  bovenbouw  '  Er  zit  taal  in  muziek'  

Kind:Groep:

Signalering  1 Signalering  2De  pragmatiek  van  de  taal  van  het  kind  uit  zich:Op  het  hier  en  nu  niveauOp  de  onmiddellijke  toekomst  en  het  onmiddellijke  verledenOp  abstractieniveauOp  verre  toekomst  en  ver  verledenKind  reflecteert  adequaat  op:De  gehanteerde  taaluitingen  van  zichzelfTaaluitingen  van  anderenKind  kan:Vragen  stellen  om  informatie  te  verzamelenVerslag  uitbrengen/uitleggenDeelnemen  aan  gesprekken  en  wachtenFiguurlijk  taalgebruik  hanterenGedachten,  ervaringen,  gevoelens,  bedoelingen  uitenHet  kind  beschikt  over  een  adequate  woordenschatHet  kind  begrijpt  adequaat  woorden/zinnen/tekstHet  kind  beschikt  over  een  adequate  associatiemethode

Engelse  taal Mondeling Het  kind  begrijpt  eenvoudige  gesproken  teksten  over  alledaagse  situaties

Taal Spra

ak  en  ta

al

Lexico

n  en

 met

alingu

istiek

Lees

taal

Taalbegrip

Page 18: Kunst zaaien, kansen oogsten

Meester Baarsschool (Jenaplan)

De ‘creatieve ontwikkeling’ waar op papier uren voor stonden, kwam in de praktijk meestal neer op ‘een tekening maken’. Dat was niet wat we ermee voor ogen hadden. Denken, Voelen, Doen bood ons de kans om een kunstatelier te creëren.

Om erachter te komen voor welke kunstdiscipline de meeste affiniteit bestaat, legden we de groepsleerkrachten een enquête voor. De meerderheid koos beeldende vorming. Een kunstatelier is daarvan de praktische vertaalslag. Omdat we met nieuwbouw bezig waren, hiel-den we in het ontwerp al rekening met een geschikte ruimte. Voorlo-pig beperken we ons tot de middenbouw. Einddoel is dat de kunst-zinnige vorming in iedere bouw zijn eigen plaats heeft; oplopend in moeilijkheidsgraad en passend bij het ontwikkelingsniveau.

De middengroepen zijn nu een keer per week bezig met beeldende kunst. Overeenkomstig de Jenaplan-uitgangspunten is wereldoriën-tatie het onderwijskundig uitgangspunt bij de beeldende vorming. De les vormt telkens een verdieping of verrijking van de leerstof. De juf is een kunstenares die we al kenden van activiteiten op de brede school. Zij schreef een plan waarin ze haar ideeën over een kunstatelier uitwerkte. Qua materiaal en techniek zo breed mogelijk: schilderen, hout, keramiek, klei. Ook stelde ze een lessencyclus samen met voorbeeldlessen. Onze KCR-consulent hielp ons door de juiste vragen te stellen op het juiste moment. Denken, Voelen, Doen was een mooie financiële stimulans om deze start te maken. Door kunst en cultuur leren kinderen op een andere manier naar dingen kijken. Hun ver-beeldingskracht groeit en het leert ze hun eigen weg te zoeken.

School: Meester Baarsschool (Jenaplan)

Populatie: 200 leerlingen, pluriforme ouder-populatie

Kunst & cultuurdoel: Een geïntegreerde inbedding van beeldende kunst in het curricu-lum van de school.

www.meesterbaars.nl

Theo’s TIPS voor schoolleiders •Ontdek wat er leeft in je team op het gebied van kunst & cultuur bijvoorbeeld via een vragenlijst of interviews en sluit daarbij aan. •Benoem een leerkracht tot coördi-nator kunst & cultuur; iemand die de kar trekt. •Realiseer je dat creatieve ont-wikkeling niet iets is dat een leer-kracht er even tussendoor doet. •Begin klein, bijvoorbeeld alleen in de middenbouw. Kwaliteit krijg je door je te beperken.

Directeur Theo Thiele

Verdieping en ver-rijking van leerstof

18

Visie

Page 19: Kunst zaaien, kansen oogsten

19

Meester Baarsschool (Jenaplan)

Annemiek Toetenel, docente beeldende vorming, verzorgt twee dagen per week onderwijs in het gloednieuwe kunstatelier: het Kunstlab.

Een kunstatelier is een begrip dat je op vele manieren kunt invullen. Mijn uitgangspunt is zo dicht mogelijk bij mezelf en de uitgangspunten van het Jenaplan-onderwijs te blijven. Ik hoop met mijn lessen bij te dragen aan het zelfvertrouwen van kin-deren. Als kinderen zich goed voelen, zijn ze meer leerbaar. De titel van het projectplan dat ik voorafgaand aan de lessen schreef, sluit daarbij aan: Elk kind is een expert.

Het Jenaplanonderwijs werkt aan de hand van thema’s uit de wereldoriëntatie. De groepsleerkrachten informeren me vooraf over het thema. Ik ben vervolgens vrij om daarmee te doen wat ik wil. Het team staat open en positief tegenover de lessen beel-dende vorming. Het projectplan dat ik schreef en het plezier van de kinderen dragen daaraan bij.

Het is wel wennen. In de klas doen ze werkjes die op tafel pas-sen. Bij mij staan ze bij soms op de tafel hun ‘ding’ te doen. Voor een rustig vervolg van de dag is het belangrijk dat ik de les netjes afbouw. Voorlopig geef ik alleen les aan de middenbouw.

Voorwaarden Kunstatelier •De werksfeer moet veilig zijn. Niets is belachelijk of stom. Alles is bespreek- en vraagbaar. Iemands werk is niet goed of fout. Er wordt geprezen en geadviseerd. •‘Elkaar helpen’ is de smeerolie van de groep. We maken de om-gangsregels met elkaar, we delen de ruimte met elkaar, en maken werkstukken met elkaar. Vrij werken is vrij voelen. Vrij voelen is vrij werken. In respect met en tot elkaar en de omgeving • Zorg voor kasten waarin het ma-teriaal kan worden opgeborgen. Ruim deze na iedere les op, zodat er orde en rust in het kunstatelier heerst.

Elk kind is een expert

Het manipuleren van het materiaal staat centraal. De kinderen geven vorm aan hun ideeën en fantasieën en leren hun eigen talenten en beperkingen kennen en herkennen, maar zeker ook ontwikkelen.

Eén van de eerste opdrachten was vorm te geven aan hun eigen land (zie de bijlage op de volgende pagina). Hoe ziet jouw land eruit? Ieder kind doet dat op zijn eigen manier. Wat ik zie en ervaar in de klas koppel ik zo breed mogelijk terug aan de groep-sleerkrachten. ‘Het valt me op dat Jantje motorisch sterk is.’ Of: ‘Ik heb het idee dat Pietje het moeilijk vindt om uitdagingen aan te gaan. Klopt dat met jouw bevindingen tijdens de reguliere les?’ Over het algemeen werk ik zelfstandig in het kunstatelier. Ik heb veel baat bij de feedback van de directeur. Zit ik goed op deze lijn? Is het overeenkomstig de doelen van het Jenaplan? We begonnen het kunstatelier met één uur, maar dat bleek te weinig. Waren ze net lekker bezig, moesten ze alweer opruimen. Een les duurt nu twee uur en iedere keer juichen ze weer. Joehoe, twee uur in het Kunstlab!

Praktijk

Page 20: Kunst zaaien, kansen oogsten

20

Meester Baarsschool (Jenaplan)

Titel: Mijn eigen land

Doelgroep: 4,5, 6

Auteur: Annemiek Toetenel, beeldend kunstenares.

Dit heb je nodig: Zagen, vijlen, scharen, lijm, saté-prikkers, karton, watten, restanten van stoffen, papier, ijzerdraad, wc-rollen en lege doosjes, gekleurd zand en steentjes, piepschuim, schelpen, verf.

1 VisualisatieoefeningIedereen doet zijn ogen dicht. Stel: je hebt een eigen stuk land, zo ver als de horizon reikt. Hoe ziet dat er uit? Wat ligt er op de vloer? Wie wonen daar? Zijn er ook dieren of andere wezens? Hoe ruikt het daar? Staan er huizen of andere bouwwerken? Wat staat, hangt of vliegt er? De kinderen vertellen allemaal over hun bijzondere land. Deze fantasieën mogen ze nu gaan uitleven in het kunstatelier.

2 Aan de slagMet grote platen piepschuim (circa 50 bij 50 centimeter) leggen ze de basis van hun land. Met zagen en vijlen mogen ze dit land vormgeven. Sommige leerlingen maken eerst een plan van wat ze gaan doen. Anderen geven spelenderwijs vorm aan hun ideeën. Annemiek: ‘De kinderen ontdekken dat ze al veel kunnen: zagen, vijlen, steken, hakken, schilderen, prikken.

Ondertussen moeten ze hun vormgeving in de gaten houden en dat vergt concentratie, overleg en samenwerking. Ook leren ze onderhandelen over de ruimte op de tafels. Ze delen materi-alen en ideeën. Snijd tijdens de bijeenkomsten zoveel mogelijk thema’s aan. Je kunt het bijvoorbeeld hebben over verbindingen tussen de landen die de kinderen ook naar elkaar toe kunnen bouwen, zoals bruggen. Sta ook stil bij de bewoners van het land, en de manier waarop deze wonen. In de laatste bijeen-komst leg je het accent op afwerking en presentatie.’

3 EvaluatieAnnemiek: ‘Er waren plannen die lukten en plannen die misluk-ten, maar alle leerlingen werkten vol passie in het Kunstlab. De meeste kinderen maakten de tijd gemakkelijk vol met gereed-schap en materialen die ze nog niet (goed) kenden. Het resul-taat: twintig werkstukken gemaakt vanuit zichzelf, soms geïn-spireerd door anderen, volledig vanuit hun eigen hart.’

Laat de kinderen dingen zien die met landen te maken hebben: atlassen, landkaarten, een wereldbol. De kinderen benoemen wat er zoal te zien is op zo’n landkaart. Hun bevindingen mogen ze op het bord schrijven.

OogstLes beeldende vorming

Page 21: Kunst zaaien, kansen oogsten

21

Meester Baarsschool (Jenaplan)

OogstAnnemiek’s observaties uit het Kunstlab

Kinderen laten zichzelf zien

‘Joehoe!’, roept Adri bij aan-vang van twee uur kunstlab. Van de visualisatieoefening beginnen zijn vingers te jeuken. Hij maakt zich los van zijn vrienden om zijn eigen idee tot leven te laten komen. Bouwen en zagen heeft zijn voorkeur. Ook is hij lang bezig met het vastmaken van draadjes. Hij overweegt zijn keuzes zorg-vuldig en geïnspireerd. Het re-sultaat is een Apenheul-eiland waar hij zelf zou willen wonen.’

Hier wil ik wonen

‘Aysha verzamelt haar ma-teriaal en begint direct te werken. Ze laat zich inspireren door zachte stofjes en wollig materiaal. Het zagen vindt ze zo leuk dat haar land steeds kleiner wordt. Ze gaat volledig op in haar werk. Als je dan iets vraagt hoort ze je niet. Op haar land staat een tent vol zachte stoffen en kussens. ‘Een zacht eiland voor als je moet vluchten. Je kan er ook samen zijn met je prins’, legt ze uit.’

Een eiland voor als je moet vluchten

‘Luca is in de eerste periode luidruchtig aanwezig en kan zich moeilijk concentreren. Na verloop van tijd lukt het hem zich te focus-sen. Hij zoekt een plekje weg van zijn vriendjes om te werken. Het zagen laat hij snel voor wat het is. Schilderen vindt hij leuk. Met zijn fantasie kan hij de tijd goed vol maken. Op zijn land wonen pop-petjes die soms aliens worden.’

* De namen van de kinderen zijn gefingeerd

Poppetjes die aliens worden

Page 22: Kunst zaaien, kansen oogsten

Sonnevanck (speciaal basisonderwijs)

Onze leerlingen leren moeilijk; het zijn meer doeners dan denkers die over het algemeen door- stromen naar het praktijkonderwijs. Het doel van Denken, Voelen, Doen moest aansluiten bij hun mogelijkheden, en hun vaardigheden versterken.

In overleg met onze KCR-consulent kwamen wij uit op beeldende vorming als aanvulling op de taalmethode om zowel de hand- als de taalvaardigheid van de kinderen te verbeteren. Met de handen bezig zijn met taal stimuleert kinderen om eerder aangeboden woorden in een andere context te leren kennen en gebruiken. Het team was enthousiast om ermee aan de slag te gaan, maar hoe? KCR bracht ons in contact met Ellen Rodenberg, beeldend kuns-tenares en vakdocente, die ons trainde en inspireerde om vaardiger te worden in haar vak. Tijdens de workshops moesten we met de handen in de klei, knippen, plakken en doen. Terug in de rol van leerling, en zo voelden we ons ook! Na afloop poseerden we met onze zelfgemaakte werkstukken. We maakten een format aan de hand waarvan iedere leerkracht zelf lessen maakte en gaf. Ellen observeerde deze lessen en gaf tips en suggesties ter verbetering. We zijn nu doordrongen van het belang van afbeeldingen voor onze leerlingen. Hoe ziet een zonsondergang eruit qua kleur en vorm? Het smartbord is dan ideaal. Bij ieder thema uit de Taaltrapeze is nu een les beeldende vorming gemaakt; 48 in totaal. Het mooie is dat de lessen uitgaan van de mogelijkheden van de leerlingen, maar ook van die van de leerkrachten. Wat kunnen de kinderen? Maar ook: wat kan ik met de kinderen? Het was soms een worsteling, maar het is iedereen gelukt. We zijn trots op het resultaat.

School: Sonnevanck (speciaal basisonderwijs)

Populatie: 100 kinderen met een leerachter-stand/zwak IQ

Kunst & cultuurdoel: De taalprestaties verbeteren door lessen beeldende vorming toe te voegen aan de taalmethode.

www.sbo-sonnevanck.nl

Thea’s TIPS voor schoolleiders •Ik was blij met de KCR-consulent. Deze bewaakt de voortgang van het traject en beschikt over kennis en een netwerk op het gebied van kunst en cultuur. •Denk praktisch en sluit het kunst- en cultuurprogramma aan op een ander onderdeel uit het curricu-lum. Het team is dan sneller geneigd aan te haken. •Kijk regelmatig in de klas om te zien hoe de kinderen opbloeien tijdens de lessen kunst- en cultuur-onderwijs. Complimenteer de leerkrachten die het uitvoeren.

Coördinator Thea Koenegracht

Met je handen in de klei

22

Visie

Page 23: Kunst zaaien, kansen oogsten

Steven Heuvelman, leerkracht van De Sonne-vanck, is ‘trots als een pauw’ door het effect van zijn eigen lessen beeldende vorming op de kinderen.

Sonnevanck (speciaal basisonderwijs)

Ik zie dat het werkt

‘Een achtbaan is leuk om te maken. Maar hoe? Ik ben niet zo’n knutselmaniak die weet hoe je dat doet’

Praktijk

Deze week waren we in de taalmethode bezig met het woord ‘pijler’, een steunpilaar. Een brug is gebouwd op pijlers, maar een achtbaan natuurlijk ook. Zo’n attractie is leuk om met zijn allen te maken. Maar hoe? Ik ben niet zo’n knutselmaniak die weet hoe je dat in elkaar zet. Ellen, docente beeldende vorming en een schat van een vrouw, dacht constructief mee met tips en ideeën.

Als je papieren kubussen op elkaar plakt, krijg je pijlers. De baan zelf maak je van golfkarton, want dat kan je alle kanten op buigen. De karretjes maak je van wc-rollen. De kinderen gingen er geestdriftig mee aan de slag. Eerst met het maken van pijlers, daarna met de achtbaan. Het maken van een achtbaan deed ook een beroep op hun ruimtelijk inzicht. Veel pijlers moesten precies even hoog zijn, en in de bochten moesten ze juist niet even hoog zijn.

Als aanvulling op de taalmethode zie ik dat het werkt, en dat is heel mooi. De kinderen zeggen niet: ‘Mijn paal is nog niet af.’ Maar: ‘Mijn pijler is nog niet klaar.’ Een leerling vertelde onlangs dat hij een hefbrug had gezien die steunde op twee pijlers. Dan ben ik trots als een pauw.

23

Page 24: Kunst zaaien, kansen oogsten

24

BEELDENDE VORMING IS MEER DAN GEZELLIG

KNUTSELEN’

Sonnevanck (speciaal onderwijs)

Leerkrachten over een drempel helpen

Praktijk

Meer weten over het werk van Ellen Rodenberg? Kijk op www.ellenrodenberg.nl

Om beeldende vorming te kunnen geven, moest het team van de Sonnevanck zich aanwennen te denken in beeldende termen en vormen. Die omslag probeerde ik met ze te maken via workshops beeldende vorming. Ook begeleidde ik hen in de lessen die ze zelf ontwikkelden.

De leerkrachten moesten over een drempel van hun eigen denkpatronen. Beeld gaat over kijken. Wat zie je? Hoe verwoord je dat? Door zelf beeldend bezig te zijn, merkten ze dat de beeldende les meer is dan alleen maar gezellig knutselen. Aan het eind van iedere workshop presenteerden ze hun werk, en praatten we erover. Niet van: ‘Goh, wat leuk.’ Maar hoe heb jij dit gedaan? En wat betekent dit? Zeg eens wat je goed vindt aan het werk van die ander.

Naast materiaalkennis, en beeldend jargon leerde ik ze nieuwe technieken, en nu leren ze die aan de kinderen. In eerste instan-tie waren de leerkrachten verlegen ten aanzien van hun eigen kunnen, maar nu geven ze met zelfvertrouwen hun eigen lessen beeldende vorming.

Ellen Rodenberg, beeldend kunstenares en docente beeldende vorming, hielp de groep-sleerkrachten van De Sonnevanck zelf lessen beeldende vorming te ontwikkelen en te geven.

Page 25: Kunst zaaien, kansen oogsten

25

Sonnevanck (speciaal onderwijs)

Behorende bij ‘Taaltrapeze’, deel 5, thema 3: ‘Wat wil ik?’

Titel: Op de markt

Groep: 7

Auteur: Thea Koenegracht

Woordcluster Taaltrapeze: de verzameling, de collectie, bestaan uit, de aanbieding, aansmeren, voordelig, prijzig, super, rommelmarktkraam

Begrippen beeldende les: vormen (allerlei), ordenen, compositie (indeling), kosteloos materiaal, aankleding.

Doelen: - De leerlingen maken actief gebruik van eerder aangeleerde woorden.-De leerlingen leren verschil-lende verbindingstechnieken.

Dit heb je nodig:(vouw)papier, lijm, ijzerdraad, golfkarton, wc-rollen, scharen, knip/buig tangetjes, tape, plak-band, touw, stiften, stofjes.

1 IntroductieLaat (op het smartbord) foto’s zien van een rommelmarkt. Vragen die je in de klas stelt: Waarom ga je naar de markt? Wat zie je op de markt? Wijs op de vormen en kleuren van de spullen die te koop zijn, en de ordening daarin. Welke spullen trekken de aandacht? Welke kraam is het mooist? Laat de klas zien dat de aankleding van de kraam ertoe doet. Bij een verzorgde kraam, ben je sneller geneigd iets te kopen.

2 OpdrachtDe leerlingen maken in groepjes een marktkraam en daarna van restmaterialen individueel iets kleins om zogenaamd te koop aan te bieden. De leerlingen mogen maken wat ze willen: kleren, spullen voor in huis, boekjes, bloemen, schilderijen.

3 WerkwijzeLeg het werkmateriaal op verschillende tafels in het lokaal. Maak van tevoren een kraam van karton of stevig papier (of meerdere kramen). Deze dient als voorbeeld voor de leerlingen. Tijdens de

les kleed je de kraam aan en help je mee. Als de kramen klaar zijn, is het tijd om koopwaar te maken. Doe het eerst voor, zodat de leerlingen zien hoe zij de losse onderdelen kunnen verbin-den. ‘Hier heb ik een dekseltje en een kurk. Daar kan ik een klein tafeltje van maken.’ Wat ook kan is: fruit van klei, kleren van stofjes, bloemen van papier. Gebruik tijdens het voordoen ook lijm en draad om onderdelen aan elkaar vast te maken (bijvoor-beeld poppetjes van chenille draad). Wat gaan jullie maken? Laat de leerlingen er even over nadenken. Als de spulletjes klaar zijn, begint het ordenen en aankleden. Leg de spullen op de kramen en vertel waarom ze juist op die plek komen. (Grote spullen aan de achterkant, dezelfde spullen bij elkaar, de mooiste of duurste vooraan.) Laat de leerlingen meedenken.

4 Nabeschouwen en presenterenGroepsgesprek. Hoe vind je de kraam geworden? Wat is goed gelukt? Wat vond je moeilijk? Welke oplossingen heb je bedacht? Hoe ging het samenwerken? Heb je ook van een ander kind iets geleerd? De kramen worden goed zichtbaar op de kas-ten gezet. Welke is het mooist?

Vertel hoe leuk je kunt rondneuzen op rommelmarkten. Wat koop je daar zoal? Wie is er wel eens naar een rommel-markt geweest?

OogstLes beeldende vorming

Page 26: Kunst zaaien, kansen oogsten

26

Sonnevanck (speciaal onderwijs)

Behorende bij ‘Taaltrapeze’, thema ‘Jij en Ik’

Titel: Het amusementspark

Groep: 7

Auteur: Steven Heuvelman

Woordcluster Taaltrapeze: het amusementspark, de attrac-tie, in de openlucht, overdekt, het schoolreisje, pijler

Begrippen beeldende les: kubus, vloeiend, constructie, verbinden, looping, kleur, lijnen

Doelen- Kinderen kunnen woorden herkennen en toepassen in de context van de beeldende les. - Leerlingen gebruiken hun verbeelding en leren construc-tietechnieken om hun idee vorm te geven.

Dit heb je nodig:papier, lijm, ijzerdraad, golfkarton, wc-rollen, scharen, knip/buig tangetjes, plakband, touw, stiften.

1 IntroductieLaat (op het smartbord) foto’s en/of filmpjes zien van amuse-mentsparken. Wat zijn de leukste attracties? Wie heeft er wel eens in een achtbaan gezeten? Vertel dat de achtbaan rust op pijlers. Dat woord leerden ze onlangs in de klas. Voer ze geleidelijk toe naar een gezamenlijk idee: het maken van een achtbaan in een amusementspark, waar bijvoorbeeld ook een kassa en een zelfbedieningsrestaurant in staan.

2 OpdrachtOverleg in de klas. Wat gaan we precies maken? Bijvoorbeeld: een amusementspark met een reusachtige achtbaan in de openlucht. Hoe groot wordt de achtbaan? Wat voor kleuren heeft deze? Komt er een looping in? Laat de kinderen zoveel mogelijk zelf bedenken. Hoe zit het met restaurant, paden, bewegwijzering en vuilnisbakken in het park? Maak eerst een schets op een A4. Laat het schetspapier gedurende de les in de klas rondslingeren. Schetsen is altijd handig om een ander iets duidelijk te maken.

3 WerkwijzeDe leerlingen beginnen met het vouwen van kubussen van gekleurd papier. Vouw eerst zelf zo’n kubus om te laten zien hoe dat moet. Als je er een aantal hebt, plak je deze met lijm op elkaar. Deze kubustoren vormt een van de pijlers van de achtbaan. Laat de kinderen met de verschillende constructie-mogelijkheden (knippen, plakken) experimenteren. Ze kunnen individueel aan hun kubussen werken, en gezamenlijk aan de pijlers. Van (buig-baar) golfkarton maken ze (delen van de) baan die ze gezamenlijk tot een kant en klare achtbaan omtoveren. In de nerven kan je ook stokjes prikken, tekenen, binden, knopen. De karretjes maken de kinderen van (halve) wc-rolletjes.

4 Nabeschouwen en presenterenLijkt de achtbaan op een echte achtbaan? Laat de kinderen één voor één vertellen over het onderdeel waar zij vooral aandacht aan hebben gegeven. Wat was het leukst om te maken? Wat vinden ze van elkaars werk? Wiens werk valt op? Bij wie is de constructie goed gelukt? Waar zetten we de achtbaan neer? Zullen we andere klassen uitnodigen om onze achtbaan te komen bekijken?

Wie van jullie is er wel eens naar een amuse-mentspark geweest? Wat is daar te doen en te zien?

OogstLes beeldende vorming

Page 27: Kunst zaaien, kansen oogsten

Penta College Hoogvliet

Veel van onze leerlingen komen uit een sociaal zwak milieu met multi-problematische gezinssituaties. Hierdoor hebben velen een gebrek aan sociale vaardigheden, een zwak en/of negatief zelfbeeld en een negatief mens- en wereldbeeld. In de klas gedragen de leerlingen zich onrustig en druk. Het Penta College doet sinds de jaren ne-gentig mee met het Cultuurtraject dat is ingebed in het curriculum van de school: sportklassen, beeldende kunst en muziek zijn speerpunten. Er is iedere week de mogelijkheid om te thaibok-sen, mee te doen met de Penta Brassband en met de kunstklas. Alles onder leiding van vakkrachten. Tijdens Denken, Voelen, Doen breidden we ons cultuuraanbod uit met drama.

Docente Mariken ontwikkelde een lessencyclus voor eerste- en tweedejaars vmbo-leerlingen basisberoepsgerichte leerweg. Haar werk wordt volgend schooljaar als een professionele losbla-dige lessencyclus opgenomen in het curriculum. Dankzij Denken, Voelen, Doen en de begeleiding van KCR is drama straks een vast onderdeel van het onderwijsprogramma. Ook hebben we nieuwe kostuums en rekwisieten aan kunnen schaffen. Mariken werkt gericht aan het verbeteren van de sociale vaardigheden en de taalvaardigheden. Er heerst tijdens de lessen een positief leerklimaat; de leerlingen durven veel van zichzelf te laten zien. Bovendien kunnen de kinderen hun energie kwijt tijdens deze lessen, en dat komt de rust in de lesuren daarna ten goede. We zien duidelijk een positief effect van de lessen en hopen hier-mee als school een positieve wending te geven aan het zelf- en wereldbeeld van deze kwetsbare leerlingen.

School: Penta College Hoogvliet

Populatie: 550 vmbo-leerlingen

Kunst & cultuurdoel: Integratie van dramalessen in het curriculum (om leerlingen betere sociale vaardigheden te laten ontwikkelen)

www.penta.nl

Reiniers’ TIPS voor schoolleiders •Bedenk samen met je team welke kunstdiscipline het best aansluit op de behoeften van de leerlingen. •Probeer de lessen eerst uit in een of twee leerjaren, voordat je begint met een schoolbrede implementatie. •Investeer in een goede vakdo-cent. Op het Penta College werd Denken, Voelen, Doen een succes door de enthousiaste docente die op ons pad kwam.

Reinier Mourik, locatiedirecteur

Bouwen aan zelfvertrouwen

27

Visie

Page 28: Kunst zaaien, kansen oogsten

Penta College Hoogvliet

In mijn lessen draait het om respect

Challenge Day

Mariken werkt volgens het Amerikaanse programma Chal-lenge Day, een programma dat leerlingen laat inzien dat ze meer op elkaar lijken dan verschillen.

Doel: Een meer open en onbevooroor-deelde omgang met elkaar. Het Nederlandse tv-programma Over de Streep baseert zich ook op dit programma.

Kijk voor informatie en voorbeeldvideo’s op www.challengeday.org

PraktijkMariken Heijwegen, van huis uit (mode)-styliste, geeft drama aan eerste- en tweede-jaars vmbo bij het Penta College.

Mijn lessen drama zijn een uitlaatklep voor de leerlingen op het Penta. Veel leerlingen komen iedere dag vanuit een on-stabiele thuissituatie naar school en/of hebben een leerstoornis. Het zijn kinderen die een stempel dragen, en veel op straat leven waar ze zich een brutale houding - grote mond - aanmeten om te kunnen overleven. Juist voor zulke kinderen is het belangrijk dat ze af en toe zichzelf kunnen zijn.

Doordat leerlingen tijdens dramalessen een rol spelen, durven ze meestal meer van zichzelf te laten zien dan normaal. In de les-sencyclus die ik ontwikkelde gaat dat heel geleidelijk. Uiteindelijk doel is hun sociale vaardigheden te versterken. Dankzij Denken, Voelen, Doen heb ik een lokaal met een kast vol nieuwe rekwisie-ten en kostuums, zodat ze zich optimaal kunnen uitleven in het karakter dat ze spelen. In mijn lessen draait het om respect. Ik wil ze respect bijbrengen voor zichzelf en voor elkaar. Dat komt neer op: naar elkaar luisteren, niet schelden, niet oordelen. Ik hoor van collega’s uit de reguliere vakken dat ze mijn lessen erg leuk vinden. Ik constateer een opgaande lijn. De eerste les zeiden ze: ‘Juf, ik ga niet toneelspelen, hoor.’ Of: ‘Ik ga écht niet voor de klas staan en iets doen.’ En nu staan ze er allemaal.

28

Page 29: Kunst zaaien, kansen oogsten

Penta College Hoogvliet

Opdrachten uit de lessencyclus drama

Titel: Respect voor anderen begint met respect voor jezelf

Groep: vmbo, eerstejaars en tweede-jaars

Auteur: Mariken Heijwegen, docent drama en mode

‘En dan hoor je ineens iemand met een Chinees accent zijn naam zeggen terwijl hij een rondedansje maakt. Ook hoor ik veel straat- en gangstertaal. Dat is hun wereld.’

Les 1 Wie ben ik?Doel: leerlingen leren reflecteren op zichzelf.

Opdracht 1:Iedere leerling maakt een lijst met steekwoorden over zichzelf. Tien in totaal. Bijvoorbeeld: paardrijden, blond haar, oorbellen, sportief. Let op; leerlingen mogen niet hun naam op het briefje schrijven, en ook niet hun huidskleur of uit welk land ze komen. Als iedereen klaar is, worden de briefjes opgevouwen en in een doos gedaan. Laat de leerlingen nu om beurten een briefje uit de doos pakken. Hij/zij leest hardop voor wat er op het briefje staat en moet raden van wie dit briefje is. Degene die geraden wordt, pakt het volgende briefje. Ga door tot de doos leeg is.

Opdracht 2:Schrijf op wat je van de lessen drama verwacht, en/of wat je leuk zou vinden om te doen in de lessen drama. Iedere leerling moet minimaal drie lesideeën verzinnen. Deze ideeën lever je in bij de docent.

Les 2 Even voorstellen!Doel: leren buiten gebaande paden te treden, creatief te denken.

Opdracht:In Nederland stellen mensen zich aan elkaar voor door oogcon-tact maken, een hand te geven en de naam te zeggen. Laat de leerlingen nadenken over andere manieren om zich aan elkaar voor te stellen.

Verdeel de leerlingen in duo’s die zich nu aan elkaar mogen gaan voorstellen. Op tien verschillende manieren. Aan het eind laat iedereen één kennismaking laten zien.

Doe het eerst zelf voor. Bijvoorbeeld bekakt: ‘Ik ben mevrouw Heijwegen.’ Andere manieren zijn bijvoorbeeld: met een raar dialect, boos of door je stem anders te gebruiken. Stimuleer de leerlingen om er op verschillende manier bij te kijken.

OogstLessen drama

‘De leerlingen verwachten niets, maar ideeën hebben ze volop. Een modeshow, het naspelen van een soapserie. Ik kies de leukste ideeën uit en maak daar een les van.’

29

Page 30: Kunst zaaien, kansen oogsten

Penta College Hoogvliet

Wat vinden de leerlingen van de lessen drama? ‘We kunnen onszelf zijn’‘Heerlijk; verkleden!’‘Lekker gek doen; alles mag!’‘Eindelijk een les waarbij je niet stil hoeft te zitten maar kan DOEN.’

Les 3 Gevoelige muziekDoel: muzieksoorten leren indelen naar genre en sfeer.

Opdracht 1:Laat verschillende filmmuziekfragmenten horen van tien à twintig seconden. Bijvoorbeeld: thriller, romantische comedy, horror,tekenfilm. Stel leerlingen de vraag: is deze muziek: vrolijk, somber, verdrietig, koud, hard, warm, dreigend, gezellig. Waarom vind je dat? Herhaal de muziek nog eens.

Opdracht 2:Verdeel de leerlingen in groepjes van vier. Ze luisteren samen naar de muziekfragmenten. Als de leerlingen klaar zijn schrijven ze steekwoorden op die ze bij de muziek vinden passen.

Opdracht 3:Leerlingen verzinnen met hun groepje een toneelstukje. De woorden die ze eerder opschreven staan centraal. De leerlingen mogen niet praten, maar zich uitleven in bewegen, dansen, stilstaan, houding, mimiek, gezichtsuitdrukkingen. Aan het eind van de les brengt iedere groep zijn zelfbedachte stuk ten tonele. Vragen om met de groep op in te gaan: welk stuk was het mooist? Waarom? Wat boeide?

Les 4 NasynchronisatieDoel: leerlingen leren op elkaar inspelen.

Vertel wat nasynchroniseren is. Vooral in Duitsland gebeurt dat vaak bij films. In plaats van ondertitels wordt de complete tekst opnieuw ingesproken in de taal van het land. Laat een aantal (ook heel oude) filmfragmenten zien die zijn nagesynchroniseerd.

Opdracht:Leerlingen vormen groepjes van twee. De ene leerling vertelt; dat is de stemacteur. De andere leerling speelt; de spelacteur. De stemac-teur vertelt een situatie en de spelacteur speelt de situatie zo goed mogelijk na. Op jouw aanwijzing wisselen de leerlingen van rol. Laat ze oefenen met de volgende situaties. • Jeprobeertstiekemeendropjetestelenuitdesnoeppot,en je denkt steeds dat er iemand aankomt.• Tijdenseenpicknickkomjeerachterdatjeineenmierenhoop bent gaan zitten.Doe daarna nog wat losse situaties om te oefenen met het nasyn-chroniseren: lachen, huilen, gorgelen, fluiten, neuriën. Belangrijk: de speler doet alles zonder geluid.

OogstLessen drama

Mariken: ‘Als één leerling zijn best niet doet, hebben de anderen daar last van. Ze leren van elkaar dat je allemaal je best moet doen.’

30

Page 31: Kunst zaaien, kansen oogsten

OBS Daltonschool De Margriet

Eigenlijk ben je altijd een vreemdeling, maar niet voor jezelf. En: Niet alles is kunst, maar je kunt van alles kunst maken. In eerdere kunst-projecten kwamen onze leerlingen met dit soort uitspraken. Daar wilden we iets mee.

De keuze om in Denken, Voelen, Doen met filosofie aan de slag te gaan was snel gemaakt. Het ‘in gesprek gaan’ was bij onze leerlingen onvoldoende ontwikkeld. Over levensvragen zoals ‘wat gebeurt er na de dood?’ of ‘wat is geluk?’ spraken we zelden. De enige ingang die we daarvoor hadden was levensbeschouwelijk onderwijs, en daarin kwam het niet bewust aan bod. Het is de bedoeling dat filosofie op termijn de plaats inneemt van het levens-beschouwelijk onderwijs.

Er is een werkgroep ingesteld die een basistraining ‘Wat is filosofe-ren?’ volgde bij Marja van Rossum, een enthousiaste vakvrouw met wie KCR ons in contact bracht. Gedurende het project ontdekten we dat een ouder van onze school tekeningen ontwerpt met een twist, zoals een appelboom waarin één peer hangt. Aan de hand daarvan kunnen we met de kinderen filosoferen. In totaal maakte hij 200 van dit soort illustraties (zie pagina 32). Onze leerkrachten maken daar nu lessen bij. Filosoferen is een omslag voor docenten die opgevoed zijn als allesweters. Omdat ze wisten tot wat voor mooie uitspraken het kan leiden, gingen ze er gemotiveerd mee aan de slag. Twee keer per jaar organiseren we een dag waarop de leerkrachten groepsover-schrijdend lesgeven. Dat staat dit jaar in het teken van filosoferen. Ook is er een kast met filosofeerboeken. Dankzij Denken, Voelen, Doen ligt er een filosofisch fundament.

School: OBS Daltonschool De Margriet

Populatie: 550 leerlingen (30 procent al-lochtoon), pluriforme, betrokken ouderpopulatie

Kunst & cultuurdoel: De leerlingen leren filosoferen

www.demargriet.net

Hanneke’s TIPS voor schoolleiders •Een jaar is kort. Denk vooraf na over wat je wilt met kunst- en cultuur op school en betrek het bij je lange termijnvisie. De subsidie mag geen leidraad zijn. •Begin te werken vanuit de school-visie en laat het een verdiepings-slag zijn op wat je al doet op school. Wees selectief in wat je doet. Het is beter in een paar dingen uit te blinken dan in veel dingen een beetje goed zijn. •Een goed besluit heeft al draag-vlak. •Niet alle leerkrachten hoeven op hetzelfde moment even ver te zijn. Differentiëren mag je ook bij het schoolteam.

Directeur Hanneke Drost

Filosoferen is een omslag voor docenten

31

Visie

Page 32: Kunst zaaien, kansen oogsten

32

OBS Daltonschool De Margriet

Filosoferen brengt kinderen op nieuwe ge-dachten, merkt Hedwig van Schie, plusgroep-leerkracht en intern begeleidster op de Dalton Margrietschool. Zij trekt de kar van de werk-groep filosofie.

Verdriet, wat is dat eigenlijk? Kan je het ook weggooien? Ik merk dat het filosoferen kinderen op nieuwe gedachten brengt. Weggooien van verdriet kan niet. Maar: waar zit verdriet dan of heb je het alleen maar? Al filosoferend kwamen we erop uit dat je eigen gedachten het gereedschap vormen om verdriet op te pakken, maar ook om het weer los te laten.

Door de manier waarop je het gesprek leidt, laat je kinderen op een andere manier over dingen nadenken. Het moeilijkst is het

Uitspraken van kinderen:

‘Ik wil niet als anderen zijn, of bij de meidenclub horen want dan moet je hetzelfde zijn en dat is net leuk. Ik wil anders, mezelf zijn.’

‘Ik denk vaak: hoe zou het zijn als de meiden ‘mij’ waren? Zouden ze zich dan ook zo voelen?’

Kan je verdriet weggooien?

‘’

gesprek te leiden zonder vooringenomen standpunt. In tegen-stelling tot normale lessen is er geen antwoord waar je naar toe werkt. Hoe je een filosofisch onderzoek in banen leidt, leerden we in de training ‘wat is filosoferen’ van Marja van Rossum. Je leert begin-nen met een filosofische startvraag en hoe je daar verdieping in aan kunt brengen. De kinderen vinden het leuk. Ze leren naar elkaar te luisteren, en komen daardoor op nieuwe gedachten.

Praktijk

Page 33: Kunst zaaien, kansen oogsten

33

OBS Daltonschool De Margriet

Een goed filosofisch gesprek ontstaat niet vanzelf, maar wordt opgebouwd’, aldus kinderfilosofe Marja van Rossum. ‘Naast lezen over dit onderwerp kan een goede beeldregistratie bijdragen aan inzicht over hoe je dat doet. Bij het programma ‘Filosoferen doe je zo’ - een leidraad om te filosoferen met kin-deren in alle groepen van het basisonderwijs - zijn twee dialogen op film gezet. Voor de leerkrachten van Daltonschool De Margriet was het kijken en bespreken van het gesprek van kinderen uit groep 3 en 4 doorslaggevend voor hun motivatie om ook te willen filosoferen. Het enthousiasme van de kinderen bij het onder-zoeken van de vraag waar je gedachten vandaan komen sloeg op hen over. Klik op de icoon rechts om deze film te bekijken.

Praktijk

Filosoferen met kinderen; hoe doe je dat?

Wat klopt er niet? Ontwerper Paul van Aarle maakte, samen met illustrator Geert Bal, de 200 ‘praatplaten’ om te filosoferen met kinderen. Paul: ‘Ik zat te tekenen met mijn 4-jarige en maakte een bull-dozer. Eén ding liet ik ontbreken: de bak aan de voorkant. Mijn zoontje Daan moest raden wat er niet klopte. Geweldig vond hij dat. De volgende dagen zei hij vaak: ‘Papa, teken nog eens iets dat niet klopt’.’ Zo ontstonden er steeds meer tekeningen met een twist. Om te zien hoe andere kinderen erop reageren, nam Paul de tekeningen mee naar de school van Daan. ‘De kleuters vonden het zo leuk dat hun juf de tekeningen inbracht bij de vergadering van de filosofiewerkgroep.’

Waarom juist deze tekeningen geschikt zijn om mee te filoso-feren? ‘Omdat ze de werkelijkheid verdraaien’, denkt Paul. ‘Hier-door vraag je je af: waarom is dit in het echt niet zo? Wat als dit in het echt wel zo zou zijn? Het prikkelt kinderen na te denken over alledaagse dingen waar ze normaal gesproken niet bij stilstaan.’

Page 34: Kunst zaaien, kansen oogsten

OBS Daltonschool De Margriet

Titel: Identiteit

Groep: onderbouw, groep 1 t/m 4

Auteur: Elsa Tavares Varela, groepsleer-kracht Dalton Margrietschool

Doelen: Deze les zet de kinderen voor een spiegel. Ze kunnen reflec-teren op wie ze zijn.

Vorm: Kringgesprek

Let op: Als je filosofeert, is het antwoord onbekend. Roep niet dat iets goed of fout is.

Start het filosofische gesprekBegin met de kinderen te praten over het uiterlijk. Hoe zie jij eruit? Hoe zien zij eruit? Wat hoort er allemaal bij je uiterlijk? (gezicht, kleren, etc)? • Hoeziejijeruit?• Hoeziejijjezelf?Wiebenjij?Alsjejezelfmoetbeschrijven aan een ander, hoe doe je dat? Vind je jezelf knap, mooi of aantrekkelijk? is je uiterlijk belangrijk?• Kaniemandvanzichzelfhouden?Houdjevanjezelf?Houd je op dezelfde manier van jezelf als van een ander?• Kunjejevoorstellendatiemandvanjouhoudt?Wilje graag hetzelfde zijn als anderen, of anders?• Benjetrotsopjezelf?

Film Na het gesprek kan je een filmpje laten zien van Pieter en Gabriel, twee jongens die met elkaar praten over de hobby van Gabriel: ballet. Een jongen op ballet, kan dat wel? Vraag of ze er na het filmpje anders over denken. Zie filmfragment in de rechterkolom.

Opdracht

1. Een spelDe kinderen beschrijven om beurten een klasgenootje en de andere kinderen raden wie er wordt bedoeld. Het kind mag niet kijken naar degene die hij beschrijft en natuurlijk ook niet zijn of haar naam zeggen.

2. Tekenen De kinderen maken een portret van zichzelf - van top tot teen - en schrijven daar ook een paar woorden bij die bij hen horen. Bijvoorbeeld: voetbal, ballet, tekenen, namen van vriendjes ofbroertjes en zusjes. Als ze klaar zijn, onderstrepen ze de woorden waar ze trots op zijn.

OogstFilosofieles

34

Page 35: Kunst zaaien, kansen oogsten

OBS Daltonschool De Margriet

Titel: Spinoza (over vrijheid)

Groep: Bovenbouw

Auteur: Michiel Klein, leerkracht Dalton Margrietschool

Doel:Leerlingen denken na over het begrip vrijheid

Vorm:Kringgesprek

1 InstructieVertel wat je gaat doen, laat daarin de (antwoorden op de) volgende vragen aan bod komen. • Watisfilosoferen?Bijvoorbeeld:diepnadenken,openna- denken, samen nadenken, zelfstandig nadenken, kritisch nadenken.

• WiewasBaruchdeSpinoza?Noemzijnbelangrijkstewerk, en schets in welke tijd hij leefde; de 17e eeuw. Laat een filmpje zien dat je op schoolTV kunt opzoeken. Zie filmfragment in de rechterkolom.

2 Denkvragen• Watisbeter:eerlijkzijnofaardigzijn?• Magjealleszeggenookalsjeanderenkwetst?• Benjevrijalsjevrijheidgeeftofalsjevrijheidkrijgt?• Kanjevrijzijnzonderanderentotlasttezijn?• Hebjemeerofminderverantwoordelijkheidalsjeinvrijheid leeft?

3 OpdrachtBedenk welke mening jij hebt over vrijheid van meningsuiting. Probeer jouw mening, jouw antwoord op een van de filosofische vragen, in één korte zin op te schrijven.Schrijf deze zin als Graffiti op de strook karton. Versier deze als een echte muurgraffiti. Kleur hem helemaal. Er mag geen wit meer te zien zijn. Schrijf je naam er duidelijk op.

4 AfrondingMaak in het lokaal ruimte voor de stroken karton. Plak aan het eind van de les de ‘GRAFFITI’ op ‘onze gezamenlijke muur van vrijheid’.

OogstFilosofieles

Filmfragment: Wie was Spinoza?

35

Page 36: Kunst zaaien, kansen oogsten

Grafisch Lyceum Rotterdam

Kunst en cultuur zijn belangrijke elemen-ten op onze school waar leerlingen alles leren rondom vormgeven en media.

Sinds 2009-2010 houden we ieder voorjaar projectweken voor de eerste- en tweedejaars waarin ze het geleerde in de praktijk brengen. Eerstejaars maken een musicalproductie waarin dans, theater en beeldende kunst een rol spelen, maar waarin ze ook verantwoordelijk zijn voor licht en geluid, pr, marketing en de begroting. De projectweken zijn een voorbereiding op de laatste twee jaren van het vmbo.

Van de inhoud en betekenis van de projectweken stond niets op papier. Denken, Voelen, Doen zetten we in om de verschillende elementen uit de projectweken meer in samenhang met elkaar te brengen. De consulent van KCR sprak hiervoor uitgebreid met leer-krachten. Zij nam alles rondom deze weken kritisch onder de loep.

Het eindresultaat is een document dat visie en doelstellingen van de projectweken vastlegt en verankert. Wat zijn de leerdoelen per thema? Hoe houd je de ontwikkeling van leerlingen bij? Hoe bewaak je de kwaliteit? Ook de praktische opzet van de pro-jectweken is opgetekend. KCR raadde ons aan een overzicht te maken van de namen van alle partners met wie we samenwerken. Dat één medewerker die informatie in haar hoofd heeft, borgt het onderwijs onvoldoende. Het kaderdocument is een naslagwerk waarin alle activiteiten en leerdoelen zijn vastgelegd. Het Grafisch Lyceum kan er ook in de toekomst op bouwen als we aan de slag gaan met projectweken voor leerjaar 3 en 4. Een mooi resultaat.

School: Grafisch Lyceum Rotterdam

Populatie: 500 leerlingen (vmbo en mbo)

Kunst & cultuurdoel: Projectweken op een hoger plan tillen door visie, doelen, beleid en uitvoering in een kaderdocu-ment vast te leggen.

www.glr.nl

Jeroen’s TIPS voor schoolleiders •Kijk naar de mogelijkheden voor Denken, Voelen, Doen binnen de school en probeer die op een praktische manier uit te nutten. •Houd je lange termijn doel voor ogen en breng dat over op de medewerkers. •Kijk naar wat er al gebeurt op school op het gebied van kunst en cultuur en neem dat mee in je plan van aanpak.

Directeur Jeroen van den Berg

Meer samenhang en houvast

36

Visie

Page 37: Kunst zaaien, kansen oogsten

37

Grafisch Lyceum Rotterdam

‘Musicals, fancy fairs; er gebeurt van alles op onze school, maar er stond niets op papier.’ Leerjaarcoördinatoren Adriënne Buschman en Ilona Punselie zijn blij met het kaderdocument dat de kwaliteit van het onderwijs bewaakt.

Bij het verzorgen van een musical of fancy fair doen de leerlingen alles zelf: het opvoeren van de musical, het regelen van de techniek, maar ook het vormgeven en versturen van uitnodigingen. Bij de fair varieert dat van het uitkiezen van een goed doel, en daarover stemmen tot PR en marketing-, horeca, standopbouw en het maken van een begroting’, zegt Punselie.Voor de tweedejaars zijn de projectweken vooral ook gericht op het jaar daarna. Ze worden een week lang ondergedompeld in grafische mediavakken waar ze in het derdejaar een keuze uit moeten maken. Meestal krijgen ze dan ’s ochtends theorie, die ze ’s middags uitwerken tot een concreet product, zoals een

Inhoud en organisatie beter

‘ folder, brochure of presentatie. ‘Mooie, leerzame weken. Maar er stond niets van op papier”, zegt Buschmann. ‘Hierdoor gingen inhoudelijk wel eens zaken verloren, omdat je tijdens de weken vooral bezig bent met het oplossen van praktische zaken. Waar is die beamer? Wie vervangt die zieke?’ Punselie: ‘Nu alles uitgebreid staat opgetekend, zijn we niet meer afhankelijk van collega’s die informatie in hun hoofd hebben. Zonder Denken, Voelen, Doen waren we hier waarschijnlijk niet aan toegekomen. ’Busschman: ‘Het kaderdocument zorgt ervoor dat de project-weken in de toekomst inhoudelijk en organisatorisch beter zullen verlopen.

Praktijk

Vragen die KCR stelde:‘Hoe wordt de kwaliteit van de projectweken bewaakt?

Welke criteria zijn hiervoor opgesteld en wie is er verant-woordelijk voor?

Hoe verloopt de communicatie tussen de verschillende leerjaren en hoe wordt dit bewaakt?

Op welke wijze verloopt de com-municatie met de docenten?

Op welke wijze verloopt de com-municatie met de leerlingen?

Ilona Punselie

Page 38: Kunst zaaien, kansen oogsten

Grafisch Lyceum Rotterdam

OogstBeter beleid

Zo ziet (een deel van) de uitwerkingeruit:

Definitie projectEen project is ‘een serie activi-teiten rond een thema, die groeps-gewijs wordt uitgevoerd en die uitmondt in een product’. Kennismaken met Grafische media-vakkenTijdens verschillende projecten komen de leerlingen in aanraking met alle facetten en onderdelen van de wereld van media & vorm-geven. Werkvormen (en integratie alge-meen vormende vakken in project-weken)Binnen een project kan er gebruik gemaakt worden van verschillen-de werkvormen. Ook speelt het integreren van de algemeen vor-mende vakken een belangrijke rol. Leerlingen passen zoveel mogelijk algemene vaardigheden (taal en rekenen) toe tijdens de project-weken. Zij schrijven bijvoorbeeld uitnodigingen voor de markt die zij organiseren en maken begrotingen voor de inkopen die ze doen.

Adriënne Buschman

KCR werkte voor het Grafisch Lyceum aan een kaderdocument waarin staat beschreven wat het Grafisch Lyceum beoogt met de project-weken voor eerste- en tweedejaars studenten. Naast de beschrijving van visie en leerdoelen is het tevens te gebrui-ken als draaiboek (vol handige bijlagen) om de projectweken in goede banen te leiden. Het re-sultaat verankert de pro-jectweken op de school.

Het kaderdocument bestaat uit twee delen: een inhoudelijk en een praktisch deel. Op deze pagina is inzichtelijk gemaakt hoe KCR te werk is gegaan bij het opstellen van het eerste deel van dit document.

Visie, doelen en beleid (deel 1)De volgende onderwerpen kwamen tijdens het proces van Denken, Voelen, Doen aan bod:

1. Doelen & definitiesDe consulent van KCR vuurde een hoop vragen op de school af om de informatie zo gedetailleerd mogelijk boven tafel te krijgen. Wat zijn de algemene doelen van de projectweken? Zijn deze in heldere leerdoelen geformuleerd? Op welke wijze worden de projectweken gekoppeld aan de algemeen vormende vakken? Hoe verhogen de projectweken de leerprestaties van de leerlingen?

2. Ontwikkelingslijnen & doorlopende leerlijn Vragen die de KCR-consulent hierbij aan de orde liet komen: Wat zijn de doelen per leerjaar? Wat zijn de doelen op cognitief en sociaal/emotioneel gebied? Hoe ontwikkelen leerlingen zich per leerjaar? Hoe sluiten inhoud en thema’s van de project-weken op elkaar aan in de verschillende leerjaren?

3. KwaliteitsbewakingWat zijn de kwaliteitscriteria (schoolbreed, en uitgesplitst per leerjaar)? Hoe verloopt de communicatie over de onderwijsin-houd tussen verschillende leerjaren? Hoe verloopt de communi-catie tussen docenten onderling? Hoe verloopt de communicatie met leerlingen?

38

Page 39: Kunst zaaien, kansen oogsten

Zo ziet (een deel van) de uitwerkingeruit:

Thema’s projectwekenDe thema’s van de projectweken worden bedacht door de do-cententeams. Zij bereiden de projectweken inhoudelijk en praktisch voor. In de toekomst is het mogelijk dat de leerlingen meedenken over thema’s van projectweken aan de hand van een leerlingen enquête. Op deze wijze zullen de projectweken goed aansluiten bij de leefwereld

Grafisch Lyceum Rotterdam

Praktische opzet projectweken (deel 2)De consulent van KCR nam de totale opzet van de projectweken grondig door met het Grafisch Lyceum. Hoe kies je een thema? Hoe kom je van een idee tot een projectplan? Hoe integreer je de algemeen vormende vakken en de grafische mediavakken? Worden hier de leerlingen in betrokken? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

KCR ging na wat er verder allemaal bij komt kijken: rooster, taakverdeling onder docenten, inhuren externe partners, excur-sies tijdens projectweek, lesmateriaal, praktische begeleiding van de leerlingen. KCR onderzocht wat er gebeurde en met welke reden. De uitkomsten staan in het kaderdocument. De volgende vragen gingen eraan vooraf:

Hoe zet je organisatorisch een goede projectweek neer? Is er een standaardrooster voor de projectweken? Hoe worden

de taken verdeeld onder de docenten? Hoeveel tijd mogen zij hieraan besteden? Wie zijn de externe partners? Wie zijn daar onze aanspreekpunten? Is er standaard lesmateriaal voor de project-week?

Hoe volg en begeleid je leerlingen? Hoe houd je de ontwikkeling van de leerlingen bij? Hoe ontwikkelt zich dit in de verschillende leerjaren? Wat zijn de beoordelingscriteria?Hoe evalueren we de projectweken?Dit gebeurt op verschillende niveaus: op schoolniveau (aan de hand van jaarlijks tevredenheidonderzoek school), in het projectteam/do-cententeam en onder leerlingen (via een vragenlijst)

Extra vragen die hierbij aan de orde kwamen:Op welk niveau worden de projectweken geëvalueerd? Welke vragen worden hierbij gesteld? Is er een standaard gespreksleidraad?

OogstBeter beleid

Naast een inhoudelijk deel bestaat het ‘kaderdocument’ dat KCR maakte voor het Grafisch Lyceum uit een praktische opzet.

Het kaderdocument van het Grafisch Lyceum is eventueel te verkrijgen bij het Grafisch Lyceum of bij KCR: [email protected]

39

Page 40: Kunst zaaien, kansen oogsten

dKC

Het project Denken, Voelen, Doen is een initiatief van de raadscommissie Jeugd, Onderwijs, Cultuur & Sport. Speciale dank gaat uit naar:

Denken, Voelen, Doen 2010/2011 is een uitgave van Kenniscentrum Cultuur-educatie Rotterdam. Dit handboek is uitgevoerd in opdracht en onder verant-woordelijkheid van Anne Marie Backes, manager van KCR. Projectleiding: Anna van der Goot

Productie & samenstelling: Rineke Wisman www.tekstproducties.nl

Tekst: Rineke Wisman Met medewerking en bijdragen van: Annemarie Timmermans Jim de Vries Wil Walvis Arjan van Groningen (tekstredactie) Jacqueline Schellingerhout (beeldcorrectie- en advies)

Eindredactie: Anna van der Goot Wil Walvis

Fotografie: Rob Niemantsverdriet www.robniemantsverdriet.nl

Vormgeving: Kitty Sluys www.kitreclame.nl

Alle rechten voorbehouden, © december 2011

Zonder het enthousiasme en de medewerking van (medewerkers en leerlin-gen op) deze zeven scholen was het handboek niet tot stand gekomen.

De zeven scholen

•RotterdamseMontessorischool,Essenburgsingel25-C,3021ANRotterdam•OBS(Montessori)DeClipper,Rijtuigweg1,Rotterdam•MeesterBaarsschool,Koninginneweg300,3078GSRotterdam•DeSonnevanck,Zwartewaalstraat28,3081HZRotterdam•PentaCollege,Endenweg1-3,3191BZHoogvliet•DaltonschoolMargriet,Nolenstraat44,3039PVRotterdam•GrafischLyceum,Stadhoudersplein35,3039ERRotterdam In 2011/2012 begeleidt KCR zes nieuwe scholen voor Denken, Voelen, Doen. Hun ervaringen worden na afloop aan dit handboek toegevoegd. •DeDriemaster,HoekvanHolland•DeBloemhof,Rotterdam•Talmaschool,Rotterdam•Stephanusschool,Rotterdam•CarréCollege,Rotterdam•MelanchthonPrinsesIrene,Rotterdam

De dienst JOS richt op de ontwikkeling van talent in Rotterdam. Hierbij werken ze nauw samen met (deel)gemeentelijke organisaties en met professionals die het dagelijks waarmaken in ‘onze’ stad. Meer informatie vindt u op de website van de dienst Jeugd, Onderwijs & Samenleving van de gemeente Rotterdam: www.jos.rotterdam.nl

JOS

40

Dank& colofon

Kunst zaaien, Kansen oogstenDe dienst Kunst en Cultuur (dKC) maakt gemeentelijk beleid op het gebied van kunst en cultuur en zorgt dat het wordt uitgevoerd. dKC beheert het ge-meentelijke subsidiebudget en stelt subsidies beschikbaar. Doel van dKC is een sterk cultureel klimaat voor Rotterdam te creëren. Meer informatie vindt u op: www.rotterdam.nl/kunstencultuur