KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

22
REGLEMENT VAN WEDSTRIJDEN TOPSPORT 2011 WAARIN OPGENOMEN: REGLEMENT OPLEIDINGSVERGOEDINGEN LICENTIEREGLEMENT REGLEMENT VAN WEDSTRIJDEN JEUGD TOPSPORT Versie 11 december 2010

description

KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

Transcript of KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

Page 1: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

REGLEMENT VAN WEDSTRIJDEN TOPSPORT

2011

WAARIN OPGENOMEN:

REGLEMENT OPLEIDINGSVERGOEDINGEN LICENTIEREGLEMENT

REGLEMENT VAN WEDSTRIJDEN JEUGD TOPSPORT

Versie 11 december 2010

Page 2: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 2

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1

1. Alleen de Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond is bevoegd in Nederland officiële honkbal- en softbalwedstrijden te doen verspelen, daaronder begrepen één of meer zogenaamde competities.

2. Voor het houden van toernooien en alle andere niet officiële wedstrijden, behalve vriendschappelijke wedstrijden tussen twee bij de KNBSB aangesloten verenigingen, is de toestemming van het BB nodig. De bedoelde toestemming moet minstens twee weken van tevoren worden aangevraagd.

3. Dit reglement is uitsluitend van toepassing op teams die deelnemen aan de topsportcompetities.

Artikel 1.2

Alle competitiewedstrijden en niet officiële wedstrijden moeten worden gespeeld volgens de bepalingen van dit reglement, behoudens uitzonderingen door het BB vast te stellen of goed te keuren.

Artikel 1.3

1. Jaarlijks worden door het BB bij genoegzame deelneming één of meer competities uitgeschreven, welke zo spoedig mogelijk na 1 april aanvangen en zo mogelijk voor 1 oktober daaropvolgend eindigen.

2. Indien door omstandigheden in enig kalenderjaar geen beslissing wordt verkregen omtrent het kampioenschap van Nederland of omtrent de overgang van lagere naar hogere klassen en omgekeerd, worden de nog noodzakelijke wedstrijden gespeeld voor het begin van de volgende competitie in het volgende kalenderjaar.

Artikel 1.4

1. In de competitie mogen slechts verenigingen mededingen die ingevolge het licentiereglement van het bonsbestuur een licentie hebben verkregen.

2. Het BB stelt vast welke van de mededingende negentallen in de topsport- en welke in de wedstrijdsportcompetities uitkomen. 3. Het BB bepaalt de regels voor promotie van wedstrijdsport naar topsport.

Artikel 1.5

1. Het BB bepaalt de organisatie van de wedstrijden in de competitie. 2. Het BB regelt mede de wedstrijden die moeten worden gespeeld voor de overgang van wedstrijdsportcompetities naar de

topsportcompetities en omgekeerd.

HOOFDSTUK 2

FUNCTIONARISSEN CONSULS, AFKEURING TERREINEN EN AFGELASTING Artikel 2.1

1. De consuls zijn bevoegd wedstrijden af te gelasten, indien de verwachtingen omtrent de weersgesteldheid op het vastgestelde aanvangsuur het redelijkerwijze aannemelijk maken, dat de wedstrijd niet zal kunnen worden gespeeld. Van deze bevoegdheid zullen zij echter slechts gebruik mogen maken, indien het een wedstrijd betreft tussen twee negentallen uit verschillende plaatsen.

2. Van de beslissing dat een terrein is afgekeurd of een wedstrijd is afgelast, worden de betrokken competitieleider, beide partijen, alsmede de scheidsrechter(s) en eventueel de aangewezen officiële scorer, onmiddellijk door de consul op de hoogte gesteld.

Hiertoe dient de bezoekende vereniging telefonisch bereikbaar te zijn. De (wedstrijd-)secretaris van de bezoekende vereniging dient na een dergelijke telefonische melding bevestiging te vragen aan de betrokken competitieleider.

3. a. De consuls moeten hun beslissing zo tijdig nemen, dat de bezoekende vereniging nog voor haar vertrek uit haar plaats van vestiging kan worden gewaarschuwd.

b. Indien het niet meer mogelijk blijkt de bezoekende vereniging van de afkeuring of afgelasting op de hoogte te stellen, vervalt de beslissing van de consul en berust de beslissing omtrent het al of niet doorgaan van de wedstrijd bij de plaatscheidsrechter.

SCHEIDSRECHTERS Artikel 2.2

De scheidsrechter ontvangt van de KNBSB bericht van het uur van aanvang en de plaats van de wedstrijd waarvoor hij is aangewezen. Bij dit bericht wordt tevens aangegeven of de scheidsrechter als plaat- of als veldscheidsrechter is aangewezen.

Artikel 2.3

1. a. lid te zijn van een bij de KNBSB aangesloten vereniging of als persoonlijk lid bij de KNBSB geregistreerd te staan;. b. te voldoen aan door het bondsbestuur vast te stellen eisen. 2. Indien een aangewezen scheidsrechter niet aanwezig is, doch een andere bondsscheidsrechter, in het bezit van een B-licentie, die niet lid

of begunstiger is van een der betrokken verenigingen, bereid is dienst te doen, zijn de verenigingen gehouden die scheidsrechter te aanvaarden.

3. Indien bij een wedstrijd bondsscheidsrechters zijn aangewezen en op het aanvangstijdstip slechts één van hen aanwezig is, dan kan deze scheidsrechter besluiten:

a. de betreffende wedstrijd alleen te leiden of met een daartoe aangezochte bondsscheidsrechter met een A-licentie, niet lid of begunstiger van één der betrokken partijen; of,

b. de betreffende wedstrijd alleen te leiden of met een daartoe aangezochte bondsscheidsrechter met een A of B-licentie, wel lid of begunstiger van een der betrokken partijen; of,

c. ingeval niet wordt c.q. kan worden voldaan aan het hiervoor onder a of b bepaalde, de wedstrijd met toestemming van het bondsbestuur of een door het bondsbestuur aan te wijzen functionaris niet aan te vangen.

4. Wanneer na 15 minuten na het vastgestelde aanvangstijdstip geen der aangewezen bondsscheidsrechters aanwezig zijn, dan wel geen vervangende bondsscheidsrechter, niet lid of begunstiger van een der betrokken partijen, aanwezig is, dan kunnen de beide coaches c.q. aanvoerders besluiten de wedstrijd na het verstrijken van de hiervoor genoemde termijn van 15 minuten te verspelen onder leiding van één of meer bondsscheidsrechters, wel lid of begunstiger van één der betrokken partijen; of, ingeval zij niet tot overeenstemming kunnen komen ten aanzien van de leiding besluiten:

de wedstrijd niet te spelen, in welk geval de wedstrijd opnieuw vastgesteld zal worden zonder dat het bepaalde in artikel 5.12 van toepassing is;

Page 3: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 3

5. Ingeval de wedstrijd onder leiding van een bondsscheidsrechter, lid of begunstiger van één van beide partijen of door één of meer personen welke niet voldoen aan de vereisten tot benoeming tot bondsscheidsrechter wordt verspeeld, dient hiervoor door de beide aanvoerders toestemming te worden verleend. Van de hiervoor bedoelde toestemming wordt door de coaches c.q. aanvoerders voor de aanvang van de wedstrijd een aantekening op het wedstrijdformulier gemaakt die door hen wordt ondertekend.

Artikel 2.4

Bij slecht weer of bij onbespeelbaarheid van het speelveld heeft de plaatscheidsrechter het recht een wedstrijd niet te doen aanvangen of te onderbreken of te staken. Verder kan hij een wedstrijd onderbreken of doen eindigen indien hem, één der veldscheidsrechters of één der spelers een ongeval treft, bij wangedrag van spelers, bij overlast van het publiek, bij paniek of andere buitengewone omstandigheden.

Artikel 2.5

1. a. De scheidsrechters hebben het recht een speler wegens belediging of wangedrag een waarschuwing te geven of uit het veld te zenden. Zij moeten hiervan onmiddellijk mededeling doen aan de aanvoerder c.q. coach van het negental, waarvan de betrokken speler deel uitmaakt en binnen twee x 24 uur na afloop van de wedstrijd de secretaris van de strafcommissie een schriftelijke uiteenzetting van het gebeurde doen toekomen.

b. Onder een speler wordt in dit artikel ook verstaan een niet-spelend aanvoerder, een coach, een assistent-coach, alsmede die begeleiders die krachtens besluit van het BB op de spelersbank mogen plaatsnemen.

2. De scheidsrechter moet, tegelijk bij de ondertekening van het wedstrijdformulier, een kopie van het rapport van de scheidsrechter aan de vereniging van de gedaagde verstrekken.

3. Belediging of wangedrag buiten het speelterrein moet hij eveneens ter kennis van de secretaris van de strafcommissie brengen. 4. Tegen opzettelijke niet-nakoming van het in dit artikel bepaalde alsmede tegen uitlokking daarvan of medeplichtigheid daaraan kan

opgetreden worden met maatregelen van orde en tucht als genoemd in het reglement tucht- en geschillenrechtspraak. 5. De Strafcommissie kan bepalen dat, voor van te voren vastgestelde feiten en/of wedstrijden, de schriftelijke rapportage voorafgegaan dient

te worden door een mondelinge kennisgeving. De Strafcommissie bepaalt de wijze waarop en de tijd waarbinnen deze kennisgeving dient te geschieden.

Artikel 2.6

Aanmerkingen aangaande de spelbenodigdheden en het terrein moeten de plaatscheidsrechter worden bekend gemaakt voor de aanvang van de wedstrijd, tenzij de toestand onder het spelen verandert. Scheidsrechters hebben niet het recht een omzetting van het speelveld te gelasten.

Artikel 2.7

De scheidsrechters zijn verplicht tot 15 minuten na afloop van een wedstrijd aanwezig te blijven, ten einde de noodzakelijke formaliteiten te kunnen vervullen, daaronder begrepen het eventueel in ontvangst nemen van protesten.

Artikel 2.8

De totale kosten van de scheidsrechtersdeclaraties voor de competitie worden ieder jaar door het BB over de deelnemende verenigingen omgeslagen.

Artikel 2.9

1. a. Verenigingen dienen voor vriendschappelijke wedstrijden het actiebestuur wedstrijdofficials te verzoeken één of meer scheidsrechters aan te wijzen, respectievelijk hen te machtigen bepaalde scheidsrechters rechtstreeks uit te nodigen. Een dergelijk verzoek dient uiterlijk 15 dagen voor de desbetreffende wedstrijden te worden gedaan. In een dergelijk verzoek kan voorkeur worden uitgesproken voor bepaalde scheidsrechters, waarmede, mits buiten bezwaar van de competitie, zoveel mogelijk zal worden rekening gehouden. De vereniging die zonder verkregen toestemming scheidsrechters uitnodigt, verbeurt een boete van EUR 5,00.

b. Scheidsrechters zijn slechts gerechtigd tot het leiden van wedstrijden na vooraf verkregen toestemming. 2. De kosten die een scheidsrechter maakt voor het leiden van de in dit artikel bedoelde wedstrijden, komen ten laste van de organiserende

vereniging. Deze kosten zullen door de KNBSB aan deze vereniging worden doorbelast. 3. Onverminderd het bepaalde in de twee voorgaande leden zijn verenigingen ten aanzien van de betreffende teams verplicht, op straffe van

een boete van EUR 70,00, wedstrijden tegen buitenlandse- en/of nationale teams te melden bij het actiebestuur wedstrijdofficials en bij dit bestuur scheidsrechters aan te vragen voor vorenbedoelde wedstrijden.

LICENTIES SCHEIDSRECHTERS ALGEMENE BEPALING Artikel 2.10

1. Degene die met goed gevolg een door de commissie opleidingen erkende scheidsrechterscursus heeft gevolgd, ontvangt een scheidsrechterslicentie.

2. Een licentie is slechts geldig voor de betrokken tak van sport (honkbal of softbal) waarvan de in het eerste lid bedoelde cursus is gevolgd.

GELDIGHEID Artikel 2.11

1. Een eenmaal verstrekte licentie is onbeperkt geldig. Aan het recht dat kan worden ontleend aan het bezit van deze licentie, kunnen door het BB, in overleg met het actiebestuur wedstrijdofficials, nadere voorwaarden worden gesteld.

2. Indien de licentiehouder niet kan of wil voldoen aan de door het BB, in overleg met het actiebestuur wedstrijdofficials, gestelde voorwaarden, kunnen rechten verworven aan het bezit van een licentie worden ingetrokken.

CONTROLE Artikel 2.12

Met de controle van dit reglement zijn belast: a. de in lid 6.9 van het HR bedoelde commissie c.q. haar leden; b. nader door het BB aan te wijzen personen.

SLOTBEPALING Artikel 2.13

Het BB is bevoegd ontheffing te verlenen van het in dit reglement bepaalde.

Page 4: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 4

HOOFDSTUK 3 TERREINEN Artikel 3.1

Verenigingen, die inschrijven voor de competitie, dienen gedurende de gehele periode waarin voor hen competitie-wedstrijden kunnen worden vastgesteld (daaronder eveneens begrepen beslissingswedstrijden en promotiewedstrijden) de beschikking te hebben over een, door het BB, goedgekeurde accommodatie met speelveld en kleedgelegenheid.

Artikel 3.2

1. De accommodatie van aangesloten verenigingen wordt, volgens de in het vademecum opgenomen richtlijnen, gekeurd door de terreincommissie in de volgende situaties:

a. bij de ingebruikneming van een nieuw aangelegd of gerenoveerd honkbal- en/of softbalaccommodatie; of, b. bij een verzoek tot aanpassing van de vastgestelde grondregels; of, c. in door het BB of de terreincommissie nader vast te stellen gevallen. Een aangesloten vereniging dient in de in artikel 3.2, lid 1 sub a. en b. genoemde gevallen het secretariaat van de terreincommissie

dusdanig vroeg te informeren, dat deze op effectieve wijze kan adviseren. 2. Over elke keuring wordt schriftelijk verslag uitgebracht aan het BB. 3. De terreincommissie kan het BB adviseren de accommodatie te doen afkeuren, goedkeuren, dan wel het BB adviseren de accommodatie

voor bepaalde tijd en onder bepaalde voorwaarden vrij te geven voor het spelen van wedstrijden. In dat laatste geval zal, indien van toepassing, de terreincommissie tevens aangeven welke grondregels van toepassing dienen te zijn, zolang het veld nog niet aan de gestelde eisen voldoet.

4. Wanneer een aan de competitie deelnemende aangesloten vereniging na tweemaal door het BB te zijn aangeschreven, de laatste keer per aangetekende brief, nalatig blijft de door de terreincommissie aangegeven verbeteringen uit te voeren of te doen uitvoeren wordt deze accommodatie afgekeurd. Het BB kan in dat geval aan de betrokken vereniging het deelnemen aan de competitie ontzeggen of andere maatregelen treffen.

5. Een vereniging waaraan het deelnemen aldus is ontzegd kan weer aan de competitie deelnemen nadat de terreincommissie aan de secretaris van het BB schriftelijk heeft medegedeeld dat deze vereniging de door de terreincommissie aangegeven wijzigingen alsnog heeft aangebracht of heeft doen aanbrengen, dan wel de beschikking heeft over een andere goedgekeurde accommodatie dan wel een ander veld dat met inbegrip van de daarvoor geldende grondregels door de terreincommissie tijdelijk is goedgekeurd voor de klasse (of hogere klasse), waarin het hoogste seniorenteam van de betreffende vereniging uitkomt.

6. Het BB draagt er zorg voor, dat afgekeurde terreinen worden gepubliceerd in het officieel orgaan. 7. Grondregels worden voor de aanvang van de competitie door het BB ter kennis van de verenigingen en de scheidsrechters gebracht. 8. De verenigingen mogen gedurende het seizoen, zonder toestemming van de terreincommissie, geen wijzigingen aanbrengen aan het

speelveld of aan de wijze waarop dit wordt uitgelegd. Bij overtreding van deze bepaling verbeurt de overtredende vereniging een boete van EUR 5,00 voor iedere wedstrijd die onder de gewijzigde omstandigheden is gespeeld. De eventuele kosten van herkeuring komen ten laste van de overtredende vereniging.

9. a. Het is noch aan de scheidsrechters, noch aan de partijen geoorloofd toe te staan, respectievelijk in onderling overleg af te spreken, dat onder andere grondregels zal worden gespeeld dan door de terreincommissie werd vastgesteld.

b. Het is noch aan de scheidsrechters, noch aan de partijen geoorloofd toe te staan, respectievelijk in onderling overleg af te spreken, dat een (competitie)wedstrijd wordt gespeeld onder kunstlicht, indien de kunstlichtinstallatie niet is goedgekeurd.

10. Indien het vermoeden bestaat dat een vereniging in de situatie, zoals die bestond bij het vaststellen van de grondregels, eigenmachtig wijziging(en) heeft aangebracht, kan de bezoekende vereniging de scheidsrechter verzoeken te controleren of van een dergelijke wijziging sprake is. Indien de scheidsrechter vaststelt dat een dergelijke wijziging inderdaad heeft plaatsgevonden, kan de bezoekende vereniging hiertegen protest aantekenen, overeenkomstig het bepaalde in regel 4.14 en regel 11.00 van respectievelijk de officiële spelregels honkbal en softbal en in hoofdstuk 6 van het reglement van wedstrijden. De afwikkeling van de administratieve procedure dient plaats te vinden zoals in hoofdstuk 6 van het reglement van wedstrijden is bepaald.

Artikel 3.3

1. Wenst een vereniging, al of niet daartoe gedwongen, op een ander dan haar eigen accommodatie/speelveld te spelen dan heeft zij de verplichting ervoor zorg te dragen, dat de competitieleider voor de betrokken tak van sport hiervan uiterlijk 6 dagen voor de wedstrijddag het verzoek ontvangt. Echter betreft het een wedstrijd op een vervangend speelveld dat (nog) niet door de terreincommissie is gekeurd, dan dient een termijn van 22 dagen in acht te worden genomen. Met dezelfde termijn van 22 dagen dient de terreincommissie te worden geïnformeerd en een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van het vervangende veld en de kleedgelegenheid te ontvangen, alsmede een voorstel voor de grondregels voor het betrokken terrein.

2. Slechts na verkregen toestemming van de terreincommissie, welke toestemming uiterlijk zes x 24 uur voor de wedstrijd aan de ontvangende vereniging en de betrokken competitieleider zal worden medegedeeld, mag op het vervangende speelveld worden gespeeld. Een bericht van bezwaar door de terreincommissie dient binnen vorengenoemde termijn per aangetekend schrijven aan de vereniging te worden gericht met een afschrift aan de competitieleider. Bij ontbreken hiervan mag worden aangenomen, dat tegen het gebruik van het desbetreffende speelveld althans voorlopig geen bezwaar bestaat en dat de voorgestelde grondregels zijn aanvaard.

3. In bijzondere gevallen kan de competitieleider in overleg met het BB van het bepaalde in dit artikel dispensatie verlenen, aan welke dispensatie echter een termijn moet worden verbonden. Deze dispensatie wordt door het BB gepubliceerd.

Artikel 3.4

1. De ontvangende vereniging is verplicht ervoor te zorgen, dat duidelijk zichtbaar op het terrein de volgende krijtlijnen zijn getrokken: a. de slagperken; b. het vangersperk; c. de foutlijnen tot aan de begrenzing in het buitenveld; d. de 1-meterlijn; e. eventueel de helperslijnen (helpersperken); f. eventueel de cirkels voor de volgende slagman; g. de werpcirkel (bij softbal)

indien het een kunststof gras veld is, de verbindingslijnen tussen 1e en 2

e en 2

e en 3

e honk, en de krijtlijn t.b.v. de aanduiding van het

binnenveld. 2. De ontvangende vereniging dient, indien niet over een tribune wordt beschikt, ervoor te zorgen dat bij wedstrijden een eenvoudige

zitaccommodatie voor daarvoor in aanmerking komende functionarissen, zoals bestuursleden, ereleden, leden van verdienste, pers enz. aanwezig is.

3. Voor de accommodatie van teams welke met KNBSB-licentie aan de competitie deelnemen geldt dat deze minimaal dient te voldoen aan de eisen zoals deze zijn vastgelegd in het laatst gepubliceerde ”Vademecum voor Honkbal en Softbal Accommodaties’’

4. De ontvangende vereniging dient bij elke wedstrijd zorg te dragen voor de aanwezigheid van een verbandtrommel, waarvan de inhoud moet voldoen aan door het BB, op advies van de medische commissie, vast te stellen voorschriften.

Page 5: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 5

5. Bij niet nakomen van het in artikel 3.4 lid 4 bepaalde heeft het BB het recht een boete van EUR 45,00 op te leggen.

Artikel 3.5

1. Tijdens een wedstrijd is het verboden publiek of spelers toe te laten achter het thuishonk in de ruimte, begrensd door het verlengde van de foutlijnen, tenzij deze ruimte door een afrastering in overeenstemming met de officiële spelregels is begrensd, en het publiek toe te laten op een afstand van minder dan 6 meter (softbal 7,5 meter) van de foutlijnen.

2. Wanneer de plaatscheidsrechter genoodzaakt is een wedstrijd te staken door overlast van het publiek, brengt hij dit ter kennis van het BB. In zijn rapport dient hij te vermelden welke van de deelnemende verenigingen naar zijn oordeel voor het staken van de wedstrijd verantwoordelijk moet worden gesteld.

Artikel 3.6

Indien de ontvangende vereniging op het voor de aanvang van de wedstrijd vastgestelde tijdstip het speelveld met toebehoren niet in orde heeft, betaalt zij aan de kas van de KNBSB een boete van EUR 5,00. Is het speelveld na een halfuur nog niet in orde, dan wordt het desbetreffende negental van die vereniging als niet opgekomen beschouwd en is artikel 5.11 van toepassing.

HOOFDSTUK 4

SPELERS Artikel 4.1

1. Aan de competitiewedstrijden en aan alle andere wedstrijden waarvoor de toestemming van het BB nodig is, mogen slechts die spelers deelnemen die spelend lid zijn van een bij de KNBSB aangesloten vereniging en ook overigens voldoen aan het in artikel 4.2 bepaalde.

Zij mogen slechts uitkomen voor de vereniging die hen als spelend lid heeft opgegeven en slechts in de categorie waarvoor betrokkene als zodanig bij de KNBSB is geregistreerd (honkbal, softbal, herensoftbal). Is een speler lid van meer aangesloten verenigingen, dan is hij slechts gerechtigd uit te komen voor de vereniging, waarvoor hij het laatst in goedgekeurde wedstrijden is uitgekomen, tenzij hij ingevolge de artikelen 4.5, leden 1 tot en met 3, het recht heeft voor een andere vereniging uit te komen.

Een persoon die in de loop van het jaar spelend lid wordt van een vereniging (of van categorie verandert) wordt als speelgerechtigd beschouwd twee keer 24 uur nadat de schriftelijke opgave in het bezit is van het BB.

Bij toepassing van het bepaalde in artikel 4.5, lid 1.b, wordt de betrokkene geacht te hebben voldaan aan het hiervoor bepaalde met ingang van de datum waarop door het BB de nieuwe registratie is verleend.

2. Op alle spelers die deelnemen aan de topsportcompetitie zijn de in dit reglement opgenomen bijlagen van toepassing.

DEELNEMING AAN WEDSTRIJDEN Artikel 4.2 1. Aan wedstrijden, uitgeschreven of goedgekeurd door het daartoe bevoegde orgaan van de bond voor teams ingeschreven voor deelneming

aan seniorencompetities, mag slechts worden deelgenomen door personen die: a. tenminste 16 jaar oud zijn voor zover het betreft honkbal en tenminste 14 jaar oud zijn voor zover het betreft softbal; b. lid zijn van de aangesloten vereniging waartoe het team waarvan zij deel uitmaken behoort en als zodanig door het BB zijn

geregistreerd; c. I. Nederlander zijn; of II. Ingezetene van Nederland zijn, waaronder wordt verstaan ten minste feitelijk woonachtig zijn in Nederland op 31 december van het

jaar voorafgaande aan de competitie; of III. De nationaliteit van één van de bij de Europese bonden (CEB/ESF) aangesloten landen hebben; of IV. Honkbal: buitenlander, mits deze buitenlander zich uiterlijk twee werkdagen voor de vijftiende juni bij het BB heeft laten registreren

en aan de overige daarvoor door het BB vastgestelde vereisten is voldaan. Ingeval een aangesloten vereniging een buitenlander als hiervoor bedoeld heeft laten registreren, mag deze buitenlander worden vervangen door een andere buitenlander, mits een verzoek tot registratie bij het BB wordt ingediend uiterlijk twee werkdagen voor de vijftiende juni. De in eerste instantie geregistreerde buitenlander mag in dat competitiejaar niet voor een andere aangesloten vereniging uitkomen. De vervangende buitenlander mag in dat competitiejaar niet reeds voor een andere aangesloten vereniging zijn uitgekomen. De buitenlandse spelers die zich krachtens het bepaalde in artikel 4.2, lid 1.c.IV. twee werkdagen voor de vijftiende juni bij het BB hebben laten registreren, moeten voor vijftien juni in een competitiewedstrijd van dat team hebben gespeeld.

V. Honkbal: Van de onder II, III en IV genoemde personen mogen per vereniging maximaal drie personen voor de topsport worden gemeld. Dit geldt niet voor personen die onafgebroken vijf jaar in de Nederlandse competitie hebben gespeeld. Het BB maakt jaarlijks uiterlijk 15 oktober via publicatie in het officieel orgaan en voorts in de competitiebepalingen voor dat competitiejaar bekend de regeling m.b.t. werpers en achtervangers. Overgangsbepaling voor het kalenderjaar 2010 voor het nieuwe artikel 4.2, lid 1 onder c. V (honkbal): Voor 2010 geldt i.p.v. de datum 15 oktober de datum 1 februari 2010.

VI. Softbal: buitenlander, mits deze buitenlander zich uiterlijk twee werkdagen voor de eerste juli bij het BB heeft laten registreren en aan de overige daarvoor door het BB vastgestelde vereisten is voldaan, en met dien verstande dat voor een buitenlandse speler bovendien en onverminderd het in artikel 4.5 bepaalde geldt, dat per team spelend in de topsport maximaal slechts twee buitenlanders mogen uitkomen. Indien meer dan één buitenlander per aangesloten vereniging wordt aangemeld voor het uitkomen voor een team dat speelt in de topsportcompetitie, dient per buitenlander te worden aangegeven voor welk team hij zal uitkomen. Hij mag dan niet voor een ander dan het opgegeven team uitkomen. Indien deze buitenlander heeft deelgenomen aan een of meer wedstrijden van de topsportcompetitie en daarna in hetzelfde jaar is uitgekomen voor een door een buitenlandse organisatie uitgeschreven competitie, is hij niet langer speelgerechtigd voor de topsportcompetitie in dat seizoen. Ingeval een aangesloten vereniging een buitenlander als hiervoor bedoeld heeft laten registreren, mag deze buitenlander worden vervangen door een andere buitenlander, mits een verzoek tot registratie bij het BB wordt ingediend uiterlijk twee werkdagen voor de eerste juli. De in eerste instantie geregistreerde buitenlander mag in dat competitiejaar niet voor een andere aangesloten vereniging uitkomen. De vervangende buitenlander mag in dat competitiejaar niet reeds voor een andere aangesloten vereniging zijn uitgekomen. De buitenlandse spelers die zich krachtens het bepaalde in artikel 4.2, lid 1.c.VI. twee werkdagen voor de eerste juli bij het BB hebben laten registreren, moeten voor 1 juli in een competitiewedstrijd van dat team tenminste drie innings hebben gespeeld. Wordt meer dan één buitenlander opgegeven voor een team, dan geldt dat voor wedstrijden in de Nederlandse competitie, dat slechts één van deze buitenlanders als werper of achtervanger mag optreden. Indien één van de buitenlanders lopende het seizoen wordt uitgeschreven als lid van de KNBSB, dan is het de andere voor dat team aangemelde buitenlander toegestaan om als werper of achtervanger op te treden, mits voldaan is aan de overige punten van dit artikel.

Buitenlanders die onafgebroken vijf jaar in de Nederlandse competitie hebben gespeeld, worden als Nederlander beschouwd. d. niet door de KNBSB (of de aangesloten vereniging bedoeld onder b) als lid is geroyeerd of als lid of speler geschorst; 2. Van het in lid 1.a. bepaalde kan door het BB dispensatie worden verleend.

Page 6: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 6

Artikel 4.3

Alle bepalingen met betrekking tot spelers in dit artikel zijn eveneens van toepassing op coaches van deelnemende teams. a. Is een speler door het BB geschorst of geroyeerd, dan is hem het medespelen in alle, ook vriendschappelijke, wedstrijden ontzegd. b. Een speler die onder een valse naam uitkomt, evenals zijn aanvoerder c.q. coach, en diegene(n) die daarvoor aansprakelijk moet(en)

worden gesteld, kan op voordracht van het BB door de strafcommissie worden geschorst, onverminderd de bevoegdheid van het BB deze speler te royeren.

Artikel 4.4

1. Een speler mag in hetzelfde seizoen slechts voor één vereniging spelen in de competitiewedstrijden en alle andere wedstrijden waarvoor de toestemming van het BB nodig is. Trekt zijn vereniging het team waarvan hij deel uitmaakt zich uit de competitie terug, dan geldt het bepaalde in artikel 4.5, lid 1.e, en artikel 4.5, lid 2.

2. Twee of meer aangesloten verenigingen kunnen het bondsbestuur verzoeken als samenwerkingsverband te worden gezien. De toestemming wordt slechts verleend als een overeenkomst aanwezig is waaruit blijkt dat:

a. de overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van tenminste twee kalenderjaren; b. het oogmerk vormt: jeugdopleiding, verbetering spelpeil en/of completering teams. 3. Het in dit artikel onder lid 1 gestelde is niet van toepassing op spelers van verenigingen die beschikken over een door het BB goedgekeurde

samenwerkingsovereenkomst. Zij mogen voor alle verenigingen uitkomen, die deel uitmaken van het samenwerkingsverband. Wel gelden bij dit uitkomen de beperkingen, zoals vermeld in artikel 4.7 op overeenkomstige wijze. Dat wil zeggen dat voor het hanteren van artikel 4.7 het samenwerkingsverband als één en dezelfde vereniging moet worden gezien.

Artikel 4.5

1. a. Een nieuw lid van een aangesloten vereniging is vrij in zijn keuze van aangesloten vereniging waarvoor hij/zij aan wedstrijden zal deelnemen, indien hij nog nooit heeft deelgenomen aan een wedstrijd, uitgeschreven of goedgekeurd door het BB, waaronder niet begrepen een schoolwedstrijd. Voorwaarde is dat betrokkene niet is geroyeerd of geschorst door enige door de KNBSB erkende buitenlandse organisatie.

b. Een lid van een aangesloten vereniging die van vereniging wenst te veranderen en het voorafgaande competitiejaar heeft deelgenomen aan een door de KNBSB uitgeschreven competitie, dient:

1. Gebruik te maken van een door het BB vastgesteld formulier (het formulier is tegen een door het BB vast te stellen bedrag verkrijgbaar bij het bondsbureau); en

2. Er zorg voor te dragen dat het formulier ter goedkeuring is ondertekend door de betrokken verenigingen; en 3. Dit originele, volledig ingevulde formulier uiterlijk 1 november, 17.00 uur, in het bezit te laten zijn van het BB.

c. Vervallen. d. Vervallen. e. Personen die langer dan één jaar geleden aan een door de KNBSB uitgeschreven competitie hebben deelgenomen, hoeven geen

registratieformulier in te vullen. f. Het in dit artikel bepaalde is niet van toepassing, wanneer betrokkene lid is van een aangesloten vereniging die een fusie aangaat met

een andere aangesloten vereniging. Op dat moment heeft betrokkene gedurende zes weken na publicatie van de fusie in het officieel orgaan van de KNBSB het recht aan het BB mede te delen voor welke vereniging hij/zij vanaf het moment van bekrachtiging der fusie wenst uit te komen.

g. Een speler kan tot 1 juni binnen de topsportcompetitie registratie aanvragen voor een andere vereniging. Een degelijk verzoek zal slechts dan door het BB worden gehonoreerd als het verzoek wordt vergezeld van een goedkeurende verklaring van beide verenigingen. Artikel 4.4 is dan niet van toepassing.

h. Het BB kan dispensatie verlenen op het gestelde in artikel 4.5.1.b.1. 2. Een registratiemededeling als in artikel 4.5, lid 1, bedoeld, zal door het BB niet worden geaccepteerd zolang de betrokkene niet heeft

voldaan aan zijn (haar) contributieverplichtingen tegenover de vereniging die hij wenst te verlaten. Eventuele contributieschuld van de betrokkene wordt echter alleen dan door het BB erkend, indien bij de vaststelling der contributie en de pogingen tot inning daarvan de reglementaire bepalingen van desbetreffende aangesloten vereniging in acht zijn genomen of wanneer door deze vereniging de betrokkene overeenkomstig de reglementaire bepalingen van die vereniging van zijn (haar) lidmaatschap vervallen is verklaard. Voor leden van 18 jaar en ouder wordt de registratie contributieschuld vastgelegd door de KNBSB, met een termijn van drie kalenderjaren vanaf de melding, tot het moment dat deze is ingelost aan de betrokken vereniging.

In de periode na 15 juni van elk jaar kunnen verenigingen geen nieuwe spelers meer aan een team laten deelnemen die in het vorige of het huidige competitiejaar zijn uitgekomen voor een buitenlandse organisatie, tenzij zij, in het bezit zijnde van een Nederlands paspoort, sinds 1 november voorafgaande aan dat competitiejaar als spelend lid voor de vereniging geregistreerd staan.

Het BB kan hierop aan voormalige profspelers, die gerechtigd zijn in een nationale selectie uit te komen, dispensatie verlenen. Personen die in het buitenland spelen of gespeeld hebben en die zich bij de KNBSB als speler willen laten registreren, zullen - ongeacht

hun nationaliteit - bij hun komst of terugkomst in Nederland in het bezit moeten zijn van een goedkeurende verklaring van de buitenlandse organisatie van het land waarin zij woonachtig waren voordat zij aan de Nederlandse competitie kunnen deelnemen. Buitenlanders zullen voor ieder honkbal- of softbalseizoen slechts voor één Nederlandse vereniging kunnen worden geregistreerd, hetgeen betekent dat zij na die registratie niet meer van vereniging kunnen veranderen. Indien een dergelijke verklaring niet door de betrokken buitenlandse organisatie binnen vier weken na aanmelding van de speler bij de KNBSB is afgegeven, zal het BB zelfstandig een beslissing nemen over de al dan niet speelgerechtigdheid van degene die zich heeft aangemeld.

3. Vervallen. 4. Verenigingen kunnen jaarlijks in de periode tussen 1 september en 15 oktober een verklaring van niet-overschrijving met een speler

aangaan. De speler geeft hiermee te kennen geen gebruik te zullen maken van het recht tot registratie voor een andere vereniging. Een dergelijke verklaring wordt door het BB erkend als:

a. gebruik is gemaakt van een door het BB te verstrekken formulier (dit formulier is bij het bondsbureau verkrijgbaar tegen een jaarlijks door het BB vast te stellen vergoeding);

b. het formulier door alle betrokken partijen is ondertekend; en c. dit formulier uiterlijk 15 oktober in het bezit is van het BB.

Artikel 4.6

1. Een speler die van een scheidsrechter een officiële waarschuwing heeft ontvangen of door deze het veld is uitgezonden, is verplicht ten spoedigste na de wedstrijd via de verenigingssecretaris bij de secretaris van de Strafcommissie een schriftelijke uiteenzetting van het gebeurde in te dienen. Indien zulks niet is geschied binnen twee x 24 uur wordt hij geacht van verweer te hebben afgezien.

2. Onder speler in de zin van de artikelen 4.1, 4.3 en 4.4 wordt ook verstaan een niet-spelend aanvoerder, een coach, een assistent-coach, alsmede die begeleiders die krachtens besluit van het BB op de spelersbank mogen plaatsnemen, alsmede personen bedoeld in artikel 4.2 lid 3.

Page 7: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 7

NEGENTALBEPALINGEN Artikel 4.7

1. a. Speelt een vereniging met meer negentallen in de topsportcompetitie, dan worden deze in naar speelsterkte afdalende volgorde aangeduid als 1

e en 2

e negental. Het bondsbestuur kan bepalen, dat in afwijking van het voorgaande aan een team een andere

benaming wordt toegekend. b. Indien twee of meer verenigingen een samenwerkingsverband zijn aangegaan, en er in eenzelfde klasse teams uitkomen van de

betrokken verenigingen, dan sluit het uitkomen aan de competitie voor één van deze teams het uitkomen voor een ander team op hetzelfde competitieniveau uit. Uitzondering: Kiest een speler voor een ander team dan dat van zijn eigen vereniging, dan mag op deze keus éénmaal teruggekomen worden.

2. De vereniging dient het BB uiterlijk twee werkdagen voor de aanvang van de competitie in het bezit te stellen van een schriftelijke opgave waaruit blijkt welke elf spelers per team dat deelneemt aan de topsport worden geblokkeerd voor deelname aan de wedstrijdsportcompetitie.

3. De vereniging in de topsport die met meer dan een negental aan de competitie van de topsport deelneemt, dient het BB uiterlijk twee werkdagen voor de aanvang van de competitie in het bezit te stellen van een schriftelijke opgave waaruit blijkt welke negen spelers uitsluitend voor het eerste negental mogen uitkomen.

a. Maandelijks voor een door het BB te bepalen tijdstip en volgens door dit bestuur vast te stellen regels kunnen de verenigingen het BB of een aan te wijzen functionaris per aangetekend schrijven mededeling doen of voor de volgende maand wijzigingen in de samenstelling der elftalopgaven en/of negentalopgaven zijn aangebracht, onder opgave van eventuele wijzigingen. De elftalopgaven en/of negentalopgaven voor de maand augustus blijven geldig voor de rest van het seizoen.

b. Bij nalatigheid de hiervoor bedoelde opgave voor aanvang van de competitie tijdig te verstrekken, verbeurt de desbetreffende vereniging een boete van EUR 5,00 voor iedere ingegane week verzuim. In dit geval zullen de spelers die in de eerste competitiewedstrijd in dat seizoen meer dan drie innings hebben gespeeld, in de maanden april en mei in dat seizoen niet in een lager team mogen uitkomen.

4. a. Spelers die vermeld staan in een negentalopgave van het eerste negental, mogen niet uitkomen in het tweede negental. Spelers die vermeld staan in een teamopgave van een eerste honkbalteam, mogen ook uitkomen voor een ander honkbalteam uitkomend in een topsportcompetitie.

b. Wel kunnen spelers uit het tweede negental in het eerste negental uitkomen. 1. Een speler van een vereniging die meer dan de helft van het totaal aantal door het eerste negental in één seizoen te spelen

competitiewedstrijden heeft meegespeeld, mag in dat seizoen niet meer voor het tweede negental uitkomen; 2. Een werper van een vereniging die meer dan 25% van het totaal door het eerste negental te spelen wedstrijden heeft gegooid, mag

in dat seizoen niet meer als werper in het tweede negental uitkomen, Tenzij de onder b.1 of b.2 bedoelde spelers daarvoor bij besluit van het BB dispensatie is verleend, op grond, dat gebleken is, dat er

sprake is van een uitzonderlijk geval. Voor het bepalen van het aantal wedstrijden wordt uitgegaan van het aantal te spelen wedstrijden in de reguliere competitie (dus exclusief play-offs, Holland Series en beslissingswedstrijden). Bij splitsing wordt uitgegaan van die poule die het hoogste aantal wedstrijden moet spelen. De in dit lid genoemde beperkingen gelden uitsluitend voor wedstrijden tegen standaardteams.

5. Spelers die voor topsport zijn geregistreerd, mogen niet in een team uitkomen dat aan de wedstrijdsportcompetitie deelneemt. Wel kunnen spelers uit een team dat deelneemt aan de wedstrijdsportcompetitie in een topsportteam spelen. Indien een speler vijftien wedstrijden aan de competitie van de topsport heeft deelgenomen, dan kan hij dat seizoen niet meer uitkomen voor een team dat deelneemt aan de competitie van de wedstrijdsport.

6. Onder het spelen van een wedstrijd wordt verstaan het spelen van meer dan drie innings. 7. Het BB is gerechtigd dispensatie op het vorenstaande te verlenen. Een verzoek tot dispensatie kan slechts dan in behandeling worden

genomen wanneer het BB hiertoe een schriftelijk verzoek met duidelijke redenen heeft ontvangen. In de regel zal een terugkeer naar de competitie van de wedstrijdsport slechts na een (ernstige) blessure worden gehonoreerd. 8. Junioren honkbal en softbal mogen een onbeperkt aantal malen uitkomen in seniorenwedstrijden. Het in lid 5 bepaalde is eveneens van

toepassing op de junioren.

STRAFBEPALING Artikel 4.8

1. Spelers die ingevolge dit hoofdstuk en/of het reglement jeugdwedstrijden voor de betrokken tak van sport ten onrechte (dat wil zeggen met opzet) deelnemen aan een competitiewedstrijd of een wedstrijd waarvoor de toestemming van het BB nodig is, alsmede spelers die voor een andere vereniging uitkomen dan waartoe zij op grond van de artikelen 4.2 en 4.5 zijn gerechtigd, zijn ongerechtigde spelers met dien verstande dat artikel 4.7 voor serie- en toernooiwedstrijden slechts van kracht is, indien dit bij de toestemming tot deze wedstrijden, of in het goedgekeurde reglement voor de betrokken wedstrijden uitdrukkelijk wordt bepaald.

2. Een vereniging die een ongerechtigde speler in een wedstrijd opstelt, verbeurt een boete van EUR 25,00 per overtreding. 3. Betreft het een competitiewedstrijd dan wordt deze - wanneer zij is gewonnen door het negental dat de ongerechtigde speler heeft opgesteld

- ongeldig verklaard. Indien de wedstrijd gelijk is geëindigd, kan het BB de wedstrijd ongeldig verklaren. Het negental dat de ongerechtigde speler heeft opgesteld krijgt ongeacht de uitslag van de wedstrijd twee verliespunten.

4. De wedstrijd moet zonodig worden overgespeeld en wel op het terrein van de tegenpartij. In de over te spelen wedstrijd mogen de spelers die in de ongeldig verklaarde wedstrijd ongerechtigd waren, niet worden opgesteld.

5. Een vereniging die oorzaak is, dat een wedstrijd ongeldig moet worden verklaard en deswege de wedstrijd op het terrein van de tegenpartij moet overspelen, heeft geen recht op vergoeding van kosten en mag geen deel hebben in de inkomsten van de tweede wedstrijd.

Scheidsrechterskosten van de extra wedstrijd komen ten laste van de vereniging die door haar overtreding de wedstrijd noodzakelijk maakte.

6. Een dubbelwedstrijd wordt beschouwd als twee competitiewedstrijden. 7. Van de bepalingen in dit artikel mag geen dispensatie worden verleend.

HOOFDSTUK 5

COMPETITIE Artikel 5.1

1. De aangesloten verenigingen worden voor de aanvang van het seizoen in de gelegenheid gesteld hun wensen, met redenen omkleed, ten aanzien van het wedstrijdprogramma, voor een telkenjare door het BB te bepalen tijdstip kenbaar te maken. Met deze wensen zal, zo mogelijk, worden rekening gehouden, zonder dat de verzoekende vereniging aan haar verzoek of deze bepaling enig recht kan ontlenen.

2. vervallen

Artikel 5.2

Het BB deelt de mededingende negentallen in klassen in, die zo nodig worden gesplitst in afdelingen.

Page 8: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 8

Artikel 5.3

1. Een vereniging mag met een eerste en een tweede team aan de competities topsport deelnemen, waarbij het tweede team altijd minstens een klasse lager speelt.

2. Indien de desbetreffende aangesloten vereniging een verzoek daartoe bij het BB indient, kan het desbetreffende reserveteam in tegenstelling tot hetgeen is bepaald in het eerste lid van artikel 4.7, aan de competitie deelnemen zonder de in dat artikel bedoelde nadere aanduiding van "tweede team", of indien gewenst onder een afwijkende naam, nadat deze door het BB is goedgekeurd.

3. Indien twee of meer aangesloten verenigingen een fusie aangaan, heeft de nieuwe vereniging met betrekking tot de indeling van haar negentallen de rechten van die vereniging van de fuserende verenigingen, die met haar negental het hoogste was geklasseerd.

Artikel 5.4

Rekening houdende met het bepaalde in artikel 5.1 worden de wedstrijdprogramma's vastgesteld door de competitieleider voor de betrokken tak van sport.

Artikel 5.5

De competitieleiders zijn verplicht de te spelen wedstrijden minstens vier x 24 uur voor de aanvang ter kennis te brengen van de betrokken verenigingen. In bijzondere gevallen kan bij play-offs, beslissings- en promotie-/degradatiewedstrijden hiervan worden afgeweken. Zij zijn bevoegd wedstrijden in te lassen en te verschuiven, van welke bevoegdheid echter slechts in dringende gevallen gebruik zal worden gemaakt, dit ter beoordeling van de competitieleider voor de betrokken tak van sport. Verzoeken tot het verschuiven van wedstrijden moeten door de verenigingen, vergezeld van de schriftelijke toestemming der tegenpartij, uiterlijk 3 x 24 uur na de bekendmaking van de vaststelling van de wedstrijd worden ingediend bij de desbetreffende competitieleider. Slechts indien een dergelijk verzoek per aangetekend schrijven is gedaan, kan het tijdstip van indiening worden bewezen.

Artikel 5.6

De officiële aanvangstijd van elke competitiewedstrijd wordt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.1, door de betrokken competitieleider vastgesteld. Hij kan deze wijzigen, wanneer een desbetreffend verzoek van een vereniging zo tijdig en op de wijze, zoals in artikel 5.5 is voorgeschreven, is gedaan.

Artikel 5.7

1. De ontvangende vereniging draagt zorg dat het terrein in goede staat verkeert en dat is voldaan aan het bepaalde in hoofdstuk 3. Zij zorgt voor in goede staat verkerend veldmateriaal, scheidsrechtersprotector en -masker, een voldoend aantal in zeer goede staat verkerende ballen, zulks ter beoordeling van de scheidsrechter.

2. Elke vereniging zorgt bij zich te hebben spelmateriaal voor alle eigen spelers benevens slaghouten. De vanger moet tijdens de wedstrijd masker en bodyprotector dragen (bij herensoftbal ten minste masker). Het tot de uitrusting van de spelers behorende materiaal behoeft niet aan de tegenpartij ter beschikking te worden gesteld. Voor de spelers is uniforme kleding verplicht. Onder spelers worden in dit verband tevens verstaan de helpers in de helpersvakken. Slechts aan de werper (indien hij honkloper is) en de helpers in de coachvakken is het toegestaan over de uniforme kleding een van de uniforme kleding afwijkend kledingstuk te dragen.

Artikel 5.8

1. Indien en zolang aan het bepaalde in artikel 3.2 betreffende de vaste grondregels niet is voldaan, kan de plaatscheidsrechter in overleg met de aanvoerders c.q. de coaches bepaalde grondregels vaststellen in verband met de grootte en begrenzing van het terrein.

2. Indien sprake is van het vermoeden, genoemd in de laatste alinea van artikel 3.2, stelt de plaatscheidsrechter grondregels vast die tegemoet komen aan de vermoedelijk aangebrachte wijzigingen in de situatie, dit onverminderd zijn plicht de aangebrachte wijzigingen aan het BB te melden.

Artikel 5.9

In de competitiewedstrijden gaat in overeenstemming met de officiële spelregels de bezoekende vereniging het eerst aan slag. Bij beslissings- en promotiewedstrijden moet de plaatscheidsrechter, indien beide verenigingen elkaar slechts éénmaal ontmoeten, de aanvoerders van beide partijen laten loten over de vraag welke vereniging als thuisclub zal worden beschouwd. Bij dergelijke wedstrijden dienen echter beide partijen over een voldoende en gelijk aantal in zeer goede staat verkerende ballen te beschikken.

HONKBAL Artikel 5.10

1. Voor alle competitie-, beslissings- en promotiewedstrijden in en naar alle klassen der topsportcompetitie, geldt de speeltijd van de officiële spelregels, met dien verstande dat, indien na negen innings de stand gelijk is, telkens één inning wordt verlengd, totdat een beslissing is verkregen.

Er worden echter niet meer dan twaalf innings gespeeld, tenzij het een beslissingswedstrijd betreft waarbij verenigingen elkaar slechts éénmaal ontmoeten of een wedstrijd in de play-offs, Holland Series of uit een reeks genaamd “best of”, in welk geval moet worden verlengd tot een beslissing is verkregen. Het negental dat in de eerste inning het eerst aan slag is geweest gaat ook in de verlenging (telkens) het eerst aan slag.

In afwijking van vorenstaand punt is een wedstrijd eveneens beëindigd, indien één van beide negentallen in welke klasse en in welke wedstrijd dan ook na zeven volledige innings een voorsprong van tien punten of meer heeft of wanneer de ontvangende vereniging in zes innings tien punten of meer heeft gemaakt dan de bezoekende vereniging in zeven innings.

2. De speeltijd der jeugdwedstrijden wordt geregeld in een door de bondsraad vast te stellen reglement van jeugdwedstrijden, met dien verstande dat voor de speeltijd van de junioren het bepaalde in lid 1 van dit artikel onverkort van toepassing is.

Page 9: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 9

SOFTBAL Artikel 5.10

1. a. Voor competitie-, beslissings- en promotiewedstrijden in en naar alle klassen van de topsportcompetitie geldt de speeltijd van de officiële spelregels, met dien verstande dat, indien na zeven innings de stand gelijk is, de wedstrijd met maximaal twee innings wordt verlengd. In deze achtste en eventueel negende inning zal onmiddellijk gebruik worden gemaakt van de tie-breaker. Bij play-offs, Holland Series en wedstrijden uit een reeks “best of” wordt bij een gelijke stand na negen innings verlengd tot een beslissing is verkregen.

1. In de eerste helft van de achtste inning - en iedere halve inning daarna - begint het team dat aan slag is met de laatste man van de slagvolgorde in die betreffende inning op het tweede honk (de laatste man is de slagman die in de voorgaande inning het laatst een volledige slagbeurt heeft gehad);

in iedere halve inning is de eerste slagman steeds degene die in die betreffende inning het eerst aan slag is (op basis van de reglementaire slagvolgorde);

2. is de wedstrijd na negen innings nog gelijk, dan is de wedstrijd geëindigd in een gelijkspel. b. Het BB is bevoegd in door haar aan te wijzen klassen de wedstrijdduur op andere wijze te regelen dan in lid 1.a. is bepaald. 2. De speeltijd der jeugdwedstrijden wordt geregeld in een door de bondsraad vast te stellen Reglement van Jeugdwedstrijden, met dien

verstande evenwel, dat het BB kan bepalen, dat in door haar te bepalen gevallen de speeltijd gelijk zal zijn aan die van de seniorenwedstrijden.

HONKBAL EN SOFTBAL Artikel 5.11

Redenen waarom een vastgestelde wedstrijd niet overeenkomstig de officiële spelregels op reglementaire wijze wordt beëindigd, kunnen o.a. zijn: 1. niet spelen door één of beide verenigingen, hieronder begrepen het op het vastgestelde aanvangsuur niet kunnen beschikken over het

reglementaire minimum aantal spelers; 2. het opschorten van de wedstrijd door de plaatscheidsrechter wegens overmacht; 3. het staken van de wedstrijd door de plaatscheidsrechter, doordat één van beide verenigingen het verder spelen ongewenst of onmogelijk

maakt. 4. Wanneer niet kan worden voldaan aan het gestelde in de laatste zin van artikel 3.6 van het reglement van wedstrijden betreffende materiaal

en speelveld.

Artikel 5.12

1. Indien een vereniging een voor haar vastgestelde wedstrijd niet speelt, beoordeelt het BB met inachtneming van de volgende zinsneden van dit artikel of dit geacht wordt te zijn geschied:

a. met opzet; b. door schuld; c. door verschoonbaar verzuim. 2. Opzet wordt geacht aanwezig te zijn: a. indien de vereniging erkent opzettelijk te zijn weggebleven; b. indien het betrokken negental op dezelfde dag een andere wedstrijd heeft gespeeld en dit niet ten gevolge van misleiding of

verschoonbaar misverstand omtrent het doorgaan van de verplichte wedstrijd blijkt te zijn; c. indien de betrokken verenigingen zijn overeengekomen niet te spelen; d. indien het niet spelen blijkt bedoeld te zijn als een betoging tegen een officieel lichaam of een officiële persoon of als verzet tegen een

door één van beiden genomen maatregel. Opzet mag niet worden aangenomen dan nadat de niet opgekomen vereniging in staat is gesteld haar verdediging te voeren. 3. Onder niet spelen door schuld worden begrepen die gevallen welke het gevolg zijn van administratieve slordigheden, onachtzaamheid ten

opzichte van de reglementaire bepalingen, officiële berichten of aanschrijvingen, onverwacht gebrek aan spelers, onverwachte financiële zwakte, te laat komen; alles onder uitdrukkelijk voorbehoud, dat de goede wil tot spelen aanwezig was.

4. Niet spelen door verschoonbaar verzuim wordt slechts aangenomen, indien de vereniging het BB daarvan kan overtuigen. Om tot bewijs te worden toegelaten, moet de vereniging hiertoe haar verlangen schriftelijk te kennen hebben gegeven aan de competitieleider, uiterlijk de derde dag na de wedstrijd. Zij heeft het recht hiertoe twee afgevaardigden door de competitieleider voor de betrokken tak van sport doen horen op een tijd welke de betrokken competitieleider schikt.

5. Al naar gelang de feitelijke omstandigheden wordt tot het niet spelen hetzij met opzet, hetzij door schuld, hetzij door verschoonbaar verzuim gerekend:

Het spelen van een wedstrijd door een negental dat naar het oordeel van de plaatscheidsrechter, klaarblijkelijk bedoeld is geweest een zwak negental te zijn, of wel, indien naar het oordeel van de plaatscheidsrechter, een negental klaarblijkelijk beneden zijn kunnen speelt.

6. De sanctie op het niet spelen met opzet of door schuld bestaat uit: a. dezelfde sancties die ingevolge artikel 4.8 zijn gesteld op het spelen met een ongerechtigde speler, met dien verstande, dat de boete bij

de eerste keer EUR 50,00 en EUR 100,00 bij iedere volgende keer bedraagt, plus een forfaitair bedrag aan reiskosten ten behoeve van 15 personen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.5, lid 2 van het HR. Het forfaitaire bedrag komt ten gunste van de gedupeerde vereniging of aan de KNBSB ingeval beide verenigingen zijn overeengekomen niet te spelen.

b. vergoeding aan de tegenpartij en de officieel aanwezige officials (zoals scheidsrechter(s) en scorer(s)) van alle, ter zake de desbetreffende wedstrijd, gemaakte kosten;

waarbij dan nog kan komen indien sprake is van niet spelen met opzet: c. schorsing; d. plaatsing bij de aanvang van het volgend seizoen in de naast lagere klasse. 7. Het BB stelt in elk bepaald geval de gevolgen vast, verbonden aan het niet spelen door verschoonbaar verzuim. 8. Het BB kan besluiten een wedstrijd slechts eenmaal opnieuw vast te stellen. 9. Heeft een vereniging, hetzij aan de competitieleider, hetzij aan de tegenpartij schriftelijk kennis gegeven een wedstrijd niet te zullen spelen,

dan is zulk een kennisgeving niet te herroepen, tenzij de tegenpartij het verzoek tot herroeping ondersteunt. 10. Een vereniging, die op de uiterste termijn van aanvang van de wedstrijd daarvoor niet tenminste negen spelers ter beschikking heeft, wordt

geacht niet te zijn opgekomen. (Voor softbal wordt tevens verwezen naar het bepaalde in de spelregels 4.01 en 4.02). 11. Indien door de competitieleiding wordt vastgesteld dat een negental tweemaal niet is opgekomen, kan het betrokken negental door de

competitieleiding uit de competitie worden genomen. De competitieleiding houdt bij een eventueel uit de competitie nemen rekening met de belangen van de overige aangesloten verenigingen.

Page 10: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 10

Artikel 5.13

Het negental dat op het vastgestelde aanvangsuur niet gereed blijkt te zijn, zodra de plaatscheidsrechter de spelers heeft uitgenodigd hun plaats in het veld in te nemen, dan wel ofschoon met negen spelers (voor softbal wordt tevens verwezen naar het bepaalde in de spelregels 4.01 en 4.02) of meer aanwezig weigert te spelen, verbeurt een boete van EUR 5,00. Is het negental na een kwartier nog niet gereed, respectievelijk volhardt het dan in de weigering te spelen, dan wordt de boete verhoogd tot EUR 10,00. Is het negental een half uur na de vastgestelde aanvangstijd nog niet gereed of weigert zij dan nog te spelen, dan is artikel 5.12 van toepassing.

Artikel 5.14

1. Indien een wedstrijd door overmacht moet worden gestaakt, wordt deze beschouwd als een opgeschorte wedstrijd. Als overmacht wordt in dit verband beschouwd:

a. het verbod door de overheid om op of na een bepaald tijdstip sportwedstrijden te houden of te doen houden; b. het verbod door het BB om op of na een bepaald tijdstip wedstrijden te spelen; c. het na een bepaald uur van de dag niet meer kunnen beschikken door de ontvangende vereniging over het speelveld, mits zij hiervan

de competitieleider minstens zes x 24 uur voor het vastgestelde aanvangsuur in kennis heeft gesteld en deze daarmede niet of in onvoldoende mate heeft rekening gehouden;

d. onvoorzien ingrijpen van de overheid of namens haar optredende functionarissen, waardoor verder spelen onmogelijk is; e. het in ongerede raken van de lichtinstallatie tijdens een lichtwedstrijd.

Een wedstrijd die wordt gestaakt op grond van het bepaalde onder lid e zal onder alle omstandigheden gelden als een opgeschorte wedstrijd. Omdat ingeval van de slechte toestand van het veld of ten gevolge van de weersomstandigheden geen sprake is van een opgeschorte wedstrijd (zie lid 3.a) zal:

1. een wedstrijd die wordt onderbroken wegens de slechte toestand van het veld of ten gevolge van de weersomstandigheden terwijl hervatting wordt verhinderd door het in het ongerede raken van de lichtinstallatie of door een verbod als bedoeld in lid 1.a geen opgeschorte wedstrijd zijn;

2. een wedstrijd die wordt onderbroken wegens het in het ongerede raken van de lichtinstallatie terwijl hervatting wordt verhinderd door de slechte toestand van het veld of ten gevolge van de weersomstandigheden geen opgeschorte wedstrijd zijn;

3. een wedstrijd die wordt gestaakt aan het einde van een volledige inning met een gelijke stand na (honkbal) 9 innings en (softbal) 7 innings eindigen in een gelijkspel en is er geen sprake van een opgeschorte wedstrijd.

f. indien de plaatscheidsrechter de wedstrijd doet eindigen in verband met een ernstig ongeval van één van de scheidsrechters of spelers, dan wel wegens andere buitengewone omstandigheden buiten de schuld van een der deelnemende verenigingen. Het BB zal steeds nader vaststellen of inderdaad sprake is geweest van buitengewone omstandigheden, in deze zin. De plaatscheidsrechter en de twee aan de wedstrijd deelnemende verenigingen moeten binnen 2 x 24 uur na afloop van de wedstrijd het BB een schriftelijke uiteenzetting van het gebeurde doen toekomen. Niet als buitengewone omstandigheden kunnen worden beschouwd de gevallen genoemd in artikel 5.15. Een wedstrijd wordt niet als een opgeschorte wedstrijd beschouwd indien (honkbal) negen volledige innings of (softbal) zeven volledige innings zijn gespeeld of indien de wedstrijd op andere wijze overeenkomstig de officiële spelregels als een reglementair beëindigde wedstrijd worden beschouwd.

2. Een wedstrijd wordt niet als een opgeschorte wedstrijd beschouwd, indien de wedstrijd overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.10 van dit reglement als een reglementair beëindigde wedstrijd kan worden beschouwd.

3. Een ontijdig beëindigde wedstrijd mag niet als opgeschorte wedstrijd worden aangemerkt, indien: a. 1. nog geen vijf volledige innings zijn gespeeld en de uitspelende vereniging een voorsprong heeft; of, 2. nog geen viereneenhalve innings zijn gespeeld en de thuisspelende vereniging een voorsprong heeft; of, 3. nog geen vijf volledige innings zijn gespeeld bij een gelijke stand; en

en, zij ontijdig wegens de slechte toestand van het veld, de weersomstandigheden of invallende duisternis moet worden gestaakt. In deze gevallen moet de wedstrijd geheel worden overgespeeld.

b. het staken het gevolg is van het niet meer over het speelveld kunnen beschikken door de ontvangende vereniging, ook al was zij hiervan onkundig, en niet werd voldaan aan het onder punt c van lid 1 bepaalde. In dit geval geldt het bepaalde in artikel 5.15 en wordt de wedstrijd voor de ontvangende vereniging verloren verklaard.

4. Een opgeschorte wedstrijd zal worden hervat en voltooid: a. indien beide verenigingen elkaar nog eens op hetzelfde terrein moeten ontmoeten, onmiddellijk voorafgaande aan de eerstvolgende

wedstrijd op dat terrein; b. indien beide verenigingen elkaar nog slechts moeten ontmoeten op het terrein van de bezoekende vereniging, onmiddellijk

voorafgaande aan de eerstvolgende wedstrijd op het terrein van de bezoekende vereniging; c. Indien beide verenigingen elkaar niet meer ontmoeten wordt de opgeschorte wedstrijd uitgespeeld op een nader te bepalen tijdstip. 5. Een opgeschorte wedstrijd zal worden hervat onder de omstandigheden, zoals deze golden op het moment van onderbreking van de

oorspronkelijke wedstrijd. De voltooiing van de opgeschorte wedstrijd is het vervolg van de oorspronkelijke wedstrijd. De opstelling en de slagvolgorde van beide negentallen zullen precies dezelfde zijn als die op het moment van onderbreking en onderworpen zijn aan de invallerbepalingen. Iedere speler mag worden vervangen door een speler die niet voor de onderbreking aan het spel heeft deelgenomen. Spelers die voor de onderbreking waren vervangen, mogen niet meer worden opgesteld, tenzij dit krachtens de spelregels (re-entry regel) wel is toegestaan. Voor softbal geldt dat overeenkomstig het voorgaande een nieuwe line-up-sheet moet worden gemaakt.

Page 11: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 11

Artikel 5.15

1. De plaatscheidsrechter kan een wedstrijd doen staken, omdat verder spelen door een der deelnemende verenigingen ongewenst of onmogelijk wordt gemaakt. Het BB zal steeds nader vaststellen of de betrokken plaatscheidsrechter een juiste beslissing heeft genomen of dat wellicht sprake is geweest van buitengewone omstandigheden (zoals bedoeld in artikel 5.14, lid 1 sub f).

De beide verenigingen én de plaatscheidsrechter zijn verplicht binnen twee keer 24 uur een rapportage in te dienen bij het BB. De nalatige partij verbeurt een boete van EUR 12,00. Indien wordt vastgesteld dat er sprake is van schuld, zal de wedstrijd voor de vereniging die het staken heeft veroorzaakt, met een 2-0

uitslag verloren worden verklaard. Bovendien wordt een boete opgelegd van EUR 45,00, onverminderd het recht van de strafcommissie bijkomende straffen op te leggen

Behalve het vorengenoemde bijzondere geval kunnen redenen tot staken van een wedstrijd o.a. zijn: a. het duidelijk beogen van vertragen of verkorten van de wedstrijd, hetzij door spelers, aanvoerder, helper(s), trainer, bestuurslid(leden) of

andere functionarissen van de desbetreffende vereniging; b. weigering het spel voort te zetten, tenzij de wedstrijd door de plaatscheidsrechter is opgeschort, tijdelijk is onderbroken of is beëindigd; c. weigering het spel te hervatten, nadat het door de plaatscheidsrechter is onderbroken en deze het teken tot hervatting heeft gegeven; d. het na een gegeven waarschuwing door de plaatscheidsrechter, opzettelijk volharden in handelingen tegen de spelregels; e. weigering door een speler, die door de scheidsrechter uit het veld is gezonden, om binnen een aanvaardbare termijn aan deze opdracht

te voldoen. Hiermede wordt gelijk gesteld de weigering van de coach of aanvoerder aan deze opdracht mede te werken;

f. het niet tijdig voldoen door de ontvangende vereniging aan het verzoek van de scheidsrechter om voorzieningen aan het veld, die naar het oordeel van de scheidsrechter tijdens de wedstrijd noodzakelijk zijn geworden, te treffen;

g. het door één der verenigingen gedurende de wedstrijd niet meer kunnen beschikken over tenminste negen spelers. (Voor softbal wordt tevens verwezen naar het bepaalde in de spelregels 4.01 en 4.02).

2. Indien sprake is van een handgemeen waarbij meer dan twee personen van beide deelnemende teams betrokken zijn (bench clearing brawl), dient de plaatscheidsrechter de wedstrijd te staken.

a. Beide verenigingen en alle bij de wedstrijd aangewezen officials dienen, onafhankelijk van elkaar, binnen twee keer 24 uur een rapportage in te dienen bij het bondsbestuur. De nalatige partij verbeurt een boete van EUR 12,00

b. De bij de wedstrijd aangewezen officials geven ieder afzonderlijk in hun rapport tevens aan wie zij schuldig achten aan het staken van de wedstrijd.

c. Het bondsbestuur stelt steeds vast of de door de scheidsrechter genomen maatregel juist is geweest of dat er sprake was van buitengewone omstandigheden (zoals bedoeld in artikel 5.14, lid 1 sub f). Het bondsbestuur kan hiertoe verklaringen opvragen bij anderen.

Het team dat schuldig is verklaard aan het staken van de wedstrijd krijgt: I de wedstrijd verloren met een uitslag van 2-0; II een boete van EUR 250,00. 3. Een team dat zich in hetzelfde seizoen voor de tweede keer schuldig maakt aan het onder lid 2 gestelde, krijgt vier winstpunten in mindering

en een boete van EUR 1.000,00. 4. Indien wordt vastgesteld dat beide teams schuldig zijn aan het staken, dan zijn de strafbepalingen in dit artikel op beide teams van

toepassing.

Artikel 5.16

Is door de aangewezen scheidsrechter op de bepaalde aanvangstijd veld of weder ongeschikt verklaard, dan vervallen de strafbepalingen, genoemd in artikel 3.6 en 5.12.

Artikel 5.17 Een vereniging die één of meer negentallen voor de competitie heeft opgegeven, is verplicht de voor haar, overeenkomstig artikel 5.5 vastgestelde wedstrijden te spelen.

Artikel 5.18

1. Een vereniging die één of meer negentallen voor de competitie heeft opgegeven, is verplicht in de wedstrijdklassen waarin zij is ingedeeld, tot het einde toe mede te dingen.

Het BB is gerechtigd van deze verplichtingen dispensatie te verlenen onder oplegging van een boete van EUR 135,00 voor ieder negental dat wordt teruggetrokken. Een verzoek tot dispensatie kan niet in behandeling worden genomen alvorens aan de financiële verplichting tegenover de KNBSB te hebben voldaan.

2. Trekt een negental zich uit de competitie terug, dan worden alle door dat negental in het lopende seizoen gespeelde wedstrijden als niet gespeeld beschouwd. De desbetreffende vereniging blijft aansprakelijk voor alle kosten, voortvloeiende uit haar inschrijving voor de desbetreffende competitie.

Page 12: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 12

Artikel 5.19

Voor alle kampioenschappen, om welke volgens het competitiesysteem wordt gespeeld, gelden de volgende bepalingen, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald: 1. SOFTBAL alle in dezelfde competitieafdeling geplaatste negentallen ontmoeten elkaar ten minste tweemaal; één keer op het terrein van elk der

mededingers, tenzij hiervan bij reglement of met toestemming van partijen wordt afgeweken. HONKBAL alle in dezelfde competitieafdeling geplaatste negentallen ontmoeten elkaar ten minste tweemaal, (met uitzondering van de klassen vallend

onder lid 2); één keer op het terrein van elk der mededingers, tenzij hiervan bij reglement of met toestemming van beide partijen wordt afgeweken.

Voor iedere klasse in de topsportcompetitie is het aantal wedstrijden tussen twee negentallen gelijk. 2. HONKBAL EN SOFTBAL in de klassen waarvoor een dubbele competitie is vastgesteld, ontmoeten alle in dezelfde competitieafdeling geplaatste negentallen elkaar

viermaal; tweemaal op het terrein van elk der mededingers, tenzij hiervan bij reglement of met toestemming van beide partijen wordt afgeweken;

3. indien de deelnemende verenigingen in een afdeling elkaar een even aantal malen ontmoeten, wordt de helft van het aantal wedstrijden op het terrein van elk der mededingers gespeeld. Indien de deelnemende verenigingen elkaar een oneven aantal malen ontmoeten, worden over de gehele competitie gerekend het aantal thuis- en uitwedstrijden, zoveel mogelijk gelijkelijk verdeeld. Voor de toepassing van laatstgenoemde bepaling gelden zogenaamde dubbelwedstrijden als twee wedstrijden (een dubbelwedstrijd is twee thuiswedstrijden voor de thuisspelende vereniging);

4. de competitieleiders hebben het recht om, indien een vereniging haar terrein een lange tijd niet kan bespelen de thuiswedstrijden dier vereniging te laten spelen op een ander terrein, zonder dat de betrokken vereniging hieraan het recht kan ontlenen op compenserende thuiswedstrijden;

5. het negental dat de wedstrijd wint, verkrijgt daarvoor twee punten , terwijl de verliezende partij geen punten verkrijgt. Bij gelijk spel verkrijgt elke partij één punt. Het negental dat aan het einde van de competitie de meeste punten heeft behaald, is kampioen van de desbetreffende afdeling, terwijl de verdere rangschikking wordt bepaald door het aantal punten, dat de deelnemende negentallen hebben behaald;

6 a. wanneer twee of meer negentallen in aanmerking komen voor de hoogste, dan wel dezelfde degradatieplaats in hun afdeling, doordat zij met een gelijk aantal punten zijn geëindigd, wordt tussen deze negentallen een halve competitie gespeeld, zo mogelijk op onzijdig terrein. Hetzelfde geldt, indien door de voor een bepaald jaar geldende regeling voor de overgang van lagere naar hogere klassen en omgekeerd andere plaatsen op de ranglijst van belang zijn en voor die plaatsen meer deelnemende negentallen in aanmerking komen. In bijzondere gevallen kan het BB bepalen, dat een dergelijke competitie op een bijzondere wijze wordt verspeeld, bijvoorbeeld in toernooivorm en met bijzondere bepalingen ten aanzien van onder meer het aantal innings of de speeltijd, ongeacht wat de spelregels hierover voorschrijven;

6 b. wanneer bij de splitsing van klassen, waaronder mede wordt verstaan plaatsing voor kruisfinales en play-offs, gedurende het seizoen verenigingen een gelijke positie in de rangschikking innemen, wordt de definitieve rangschikking bepaald door:

1. het resultaat in wedstrijdpunten van de voor de splitsing onderling gespeelde wedstrijd(en); 2. indien het onder 1. bepaalde niet leidt tot een definitieve rangschikking is het rungemiddelde van de onderlinge gespeelde

wedstrijden bepalend. (Het rungemiddelde wordt als volgt vastgesteld: totaal aantal runs voor wordt vermenigvuldigd met 100 en gedeeld door het aantal runs tegen.)

3. indien het onder 1. en 2. bepaalde niet leidt tot een definitieve rangschikking, is het rungemiddelde van alle gespeelde wedstrijden tot de splitsing bepalend;

4. indien de vorengestelde regelingen niet tot een beslissing leiden, wordt - indien twee teams gelijk zijn geëindigd (of indien de door het onder 1. bedoelde onderling gespeelde wedstrijd gelijk is geëindigd) - één beslissingswedstrijd op neutraal terrein gespeeld. Indien meer dan twee teams gelijk zijn geëindigd, wordt een halve competitie gespeeld op een door het BB aan te wijzen terrein. Bij gelijk eindigen in die competitie wordt eerst opnieuw de regeling vanaf punt "1." gehanteerd.

7. Indien slechts één beslissingswedstrijd nodig is, wordt bij gelijk spel de wedstrijd telkens met één inning verlengd totdat een beslissing is verkregen. Het negental dat in de eerste inning het eerst aan slag is geweest, gaat ook in de verlenging het eerst aan slag.

Artikel 5.20

1. Kampioen van Nederland is die vereniging die in de hoogste klasse aan het einde van de competitie de eerste plaats inneemt of de vereniging die winnaar is geworden van een extra te verspelen wedstrijdenreeks (play-offs). Deze regeling met betrekking tot play-offs wordt ten minste één maand voor de aanvang van de competitie bekend gemaakt door het BB.

Wanneer in deze klasse twee negentallen in aanmerking komen voor de hoogste dan wel dezelfde degradatieplaats wordt tussen deze negentallen, in afwijking van lid 6.a van artikel 5.19 een hele competitie gespeeld met eventueel een beslissingswedstrijd.

2. Aan de genoemde extra te verspelen wedstrijdenreeks (play-offs) zal worden deelgenomen door een door het BB te bepalen aantal verenigingen. De regeling voor de play-offs zal - ingevolge het bepaalde in de eerste alinea van dit artikel - ten minste één maand voor aanvang van de competitie worden bekend gemaakt door het BB. Winnaar van een play-off is die vereniging die het eerst een door het BB te bepalen aantal wedstrijden heeft gewonnen. (Dit aantal dient eveneens ten minste één maand voor aanvang van de competitie bekend te worden gemaakt.) Tijdens play-off-wedstrijden zullen alle wedstrijden worden beschouwd als beslissingswedstrijden in de zin van het hiervoor in artikel 5.19, lid 7, bepaalde.

3. Wanneer in de hoogste klasse meer dan twee negentallen in aanmerking komen voor de eerste plaats of dan wel voor dezelfde degradatieplaats, wordt gehandeld overeenkomstig lid 6.a van artikel 5.19.

4. Indien de hoogste klasse uit twee afdelingen bestaat spelen de kampioenen van die afdelingen onderling een hele competitie om het kampioenschap van Nederland met inachtneming van het hiervoren bepaalde. Bestaat de hoogste klasse uit meer dan twee afdelingen, dan wordt gehandeld overeenkomstig lid 6.a van artikel 5.19.

Artikel 5.21

1. Jaarlijks worden tenminste één week voor de aanvang van der competities de daarvoor geldende promotie- en degradatieregelingen vastgesteld en gepubliceerd en wel door het BB na ingewonnen advies van de competitieleider voor de betrokken tak van sport voor zover het de topsportcompetities betreft. Tevens worden ten minste één week voor de aanvang der competities de bijzondere bepalingen gepubliceerd inzake het innemen van dezelfde positie in de rangschikking bij splitsing van enige klasse gedurende het seizoen (uitwerking daarvan wordt geregeld in artikel 5.19, lid 6.b).

2. Indien nodig kan het BB een negental bij keuze handhaven.

Page 13: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 13

Artikel 5.22

1. Voor alle competitiewedstrijden en eventuele bekerwedstrijden die op onzijdig terrein moeten worden gespeeld, stelt de competitieleider voor de betrokken tak van sport vast op welk terrein wordt gespeeld. Deze functionaris voert de onderhandelingen met de bezitter of gebruiker der terreinen.

2. Het BB kan, indien de condities waarop een terrein ter beschikking wordt gesteld dit bestuur onredelijk voorkomt, verbieden dat op dat terrein wordt gespeeld. In dat geval moet, indien anders onmogelijk op het terrein van één van beide partijen kan worden gespeeld, dit door onderling overleg of door loting worden vastgesteld. Als redelijke terreinhuur moet worden aangemerkt een evenredig aandeel in de recette, na aftrek van belastingen, indien dit meer is dan een redelijke basishuursom. Bij de verdeling van de recettes van beslissingswedstrijden geldt de KNBSB als gelijkgerechtigde partij.

3. Een vereniging wier terrein als onzijdig is aangewezen voor het spelen van een beslissingswedstrijd, is verplicht, indien zij de wedstrijd heeft aanvaard, haar terrein in de best speelbare staat te brengen en te houden en te zorgen voor honken, werpplaat, scheidsrechtersprotector en -masker. Dit alles ter beoordeling van de plaatscheidsrechter. De hieraan verbonden kosten worden geacht te zijn begrepen in de overeengekomen terreinhuur, onverminderd de aansprakelijkheid van de deelnemende verenigingen voor slijtage van of beschadiging aan het terrein, kleedgelegenheden en overige voorzieningen, die niet in overeenstemming zijn met slijtage door normaal gebruik.

Artikel 5.23

Indien het BB in overleg met de competitieleider voor de betrokken tak van sport besluit wedstrijden om de KNBSB-beker of enig andere bijzondere prijs te organiseren, geschiedt dit naast en buiten bezwaar van de normale competitie. Hiervoor worden dan door de betrokken competitieleider bijzondere regels vastgesteld, die slechts in het desbetreffende jaar van kracht zijn.

Artikel 5.24

1. a. Een vereniging is verplicht van elke door de competitieleider voor de betrokken tak van sport vastgestelde of goedgekeurde wedstrijd, waaronder begrepen oefenwedstrijden of toernooien waarvoor officials door de KNBSB waren aangewezen, een door de KNBSB te verstrekken wedstrijdformulier in te vullen. Binnen 15 minuten na afloop van de wedstrijd legt de aanvoerder van het negental het volledig ingevulde en door hem ondertekende wedstrijdformulier aan de plaatscheidsrechter voor ter ondertekening en stelt het daarna in tegenwoordigheid van die scheidsrechter de aanvoerder van de tegenpartij ter hand.

b. De vereniging, waarvan deze lid is, zendt het vervolgens toe aan het bondsbureau of aan een door het BB aan te wijzen functionaris. De enveloppe, waarin dit geschiedt, moet het poststempel dragen van uiterlijk de eerste werkdag, volgende op de wedstrijddag.

2. Ook van het niet doorgaan van een wedstrijd moet op dezelfde wijze kennis worden gegeven. 3. Voor de invulling van het wedstrijdformulier kan het BB telkenjare regels stellen. 4. De verenigingen die het wedstrijdformulier niet volledig of niet overeenkomstig de daarvoor gestelde regels hebben ingevuld, betalen EUR

2,50 boete. De thuisspelende vereniging dient, op straffe van EUR 4,50 per week, het formulier tijdig aan het daarvoor door het BB aangegeven adres te zenden.

5. De verenigingen zijn voorts verplicht binnen 2 x 24 uur na afloop van de desbetreffende wedstrijd de secretaris van de strafcommissie een schriftelijke uiteenzetting te zenden, indien één of meer van haar leden van de scheidsrechter een officiële waarschuwing heeft gekregen of door deze uit het veld is gezonden. Op later ontvangen uiteenzettingen behoeft de strafcommissie geen acht te slaan.

6. De thuisspelende verenigingen zijn verplicht, op straffe van een boete van EUR 5,00, de uitslag van de vastgestelde wedstrijden aan de daarvoor aangewezen functionaris overeenkomstig de voor het seizoen door het BB te verstrekken gegevens, op te geven.

HOOFDSTUK 6

PROTESTEN Artikel 6.1

1. Indien naar de mening van één van beide partijen, een scheidsrechter een spelregel onjuist heeft toegepast, kan de betrokken vereniging zich beroepen op het oordeel van de protestcommissie (P.C.) voor de betrokken tak van sport.

2. De protesterende vereniging moet dan als volgt handelen: a. Onmiddellijk na afloop van de wedstrijd (doch uiterlijk binnen 15 minuten) moet de aanvoerder - in tegenwoordigheid van de aanvoerder

van de tegenpartij (DIE DAARTOE BESCHIKBAAR MOET ZIJN) - zich vervoegen bij de plaatscheidsrechter en het geschilpunt (de geschilpunten) op het wedstrijdformulier vermelden.

b. Erop toezien dat het wedstrijdformulier eerst volledig is ingevuld en voorzien van de protestmelding en door beide aanvoerders is ondertekend, voordat dit wedstrijdformulier wordt ondertekend door de plaatscheidsrechter.

c. Ter beschikking staat een protestformulier, volgens een door de KNBSB te verstrekken model. Dit formulier kan worden gebruikt door: 1. de protesterende vereniging; 2. tegenstander van de protesterende verenig; 3. de scheidsrechter tegen wiens beslissing protest werd aangetekend. Geen der genoemde partijen is verplicht gebruik te maken van het protestformulier. Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van het

protestformulier, zal dit niet automatisch leiden tot het niet ontvankelijk verklaren van het ingediende protest. d. Het protestformulier gelijktijdig met de wedstrijdbescheiden binnen 2 x 24 uur na afloop van de wedstrijd zenden aan het secretariaat

van de P.C. voor de betrokken tak van sport (het poststempel is hierbij bepalend). e. De kosten van het protest (EUR 25,00 per geschilpunt) worden automatisch bij de protesterende vereniging in debet gesteld. 3. De tegenpartij van de protesterende vereniging moet als volgt handelen: a. Onmiddellijk na afloop van de wedstrijd (doch uiterlijk binnen 15 minuten) moet de aanvoerder zich vervoegen bij de plaatscheidsrechter

ten einde het wedstrijdformulier en de protestmelding te ondertekenen. b. De aanvoerder/secretaris moet - met inachtneming van het in lid 2.c en lid 10 bepaalde - een protestformulier - volledig ingevuld - met

zijn/haar zienswijze op het geschilpunt binnen twee x 24 uur aan het secretariaat van de P.C. voor de betrokken tak van sport, zenden. 4. Het onder sub 2 bedoelde bedrag ad. EUR 25,00 of een veelvoud daarvan is eveneens verschuldigd: a. Wanneer uitsluitend melding wordt gemaakt van het protest op het wedstrijdformulier, doch om welke reden dan ook inzending van het

protestformulier(en) achterwege blijft (zulks onverlet het bepaalde in artikel 6.1 sub 5 en sub 7). b. Wanneer het protest om enige reden niet ontvankelijk wordt verklaard. 5. De plaatscheidsrechter en de tegenpartij van het protesterende negental dienen aan het goed indienen van het protest hun volle

medewerking te verlenen. Het niet verlenen van medewerking is strafbaar en kan gevolgen hebben voor beide partijen, waarbij t.a.v. een vereniging in eerste instantie de aanvoerder aansprakelijk is.

6. Naar aanleiding van het bepaalde onder sub 2.a van dit artikel, noteert de plaatscheidsrechter op de scorekaart en op de voorzijde van het wedstrijdformulier: "PROTEST".

7. Indien de aanvoerder van de tegenpartij van de protesterende vereniging geen handtekening plaatst onder de omschrijving van het punt van geschil op het wedstrijdformulier of de secretaris verzuimt binnen de daarvoor gestelde termijn het protestformulier (volledig ingevuld) in te zenden, wordt per overtreding een boete van EUR 12,00 in rekening gebracht, onverlet het bepaalde in artikel 6.1 sub 5.

8. De scheidsrechter, tegen wiens beslissing protest werd aangetekend, dient binnen twee x 24 uur na afloop van de wedstrijd het aan hem verstrekte formulier - volledig ingevuld - aan het secretariaat van de P.C. voor de betrokken tak van sport, te zenden. Indien de

Page 14: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 14

scheidsrechter in gebreke blijft, verbeurt hij een boete van EUR 12,00 Ingeval het een clubscheidsrechter betreft (die dus geen wedstrijdvergoeding ontvangt), komt de betreffende boete ten laste van de thuisspelende vereniging. Een en ander onverlet het bepaalde in artikel 6.1 sub 5.

9. Indien op het protestformulier één der punten met betrekking tot de administratieve afwikkeling met neen is beantwoord, zal een toelichting hiervan moeten worden gegeven.

10. Indien geen protestformulier wordt ingezonden, dienen alle in de voorgaande leden van dit artikel genoemde betrokkenen binnen de gestelde termijnen een verklaring in te zenden.

Artikel 6.2

Het in de artikelen 6.1 tot en met 6.8 bepaalde is eveneens van toepassing ingeval een scorekaart onjuist is ingevuld, behoudens dat waar in die artikelen sprake is van "protestcommissie" (P.C.) in dit geval moet worden gelezen "scorecommissie" (S.C.).

Artikel 6.3 1. De secretaris van de P.C. voor de betrokken tak van sport beoordeelt in overleg met de voorzitter van de P.C. voor de betrokken tak van

sport of door de protesterende vereniging aan het bepaalde in artikel 6.1 is voldaan, zonder de innerlijke waarde van het protest in aanmerking te nemen. Bij verschil van mening beslist de commissie in haar geheel.

2. Het protest wordt terzijde gelegd, indien wordt geoordeeld, dat aan de bepalingen van artikel 6.1 niet is voldaan. 3. Een protest is evenmin ontvankelijk, indien het gegrond is op een vermeende onjuiste waarneming door de scheidsrechter. 4. De P.C. voor de betrokken tak van sport heeft het recht, ook zonder te zijn bijeengekomen, na een schriftelijke gedachtewisseling en nadat

haar leden op dit punt eenstemmig zijn, naar aanleiding van een ingediend protest een beslissing te nemen. 5. Indien echter de mening van de leden van de P.C. voor de betrokken tak van sport na schriftelijke gedachtewisseling niet eenstemmig is,

dient het protest in elk geval in een vergadering te worden behandeld.

Artikel 6.4 1. De behandeling van een protest kan door de commissie aan enige van haar leden worden opgedragen. 2. De voorzitter van de P.C. voor de betrokken tak van sport bezit het uitsluitend recht te beoordelen of één of meer leden van de commissie

belanghebbende(n) is (zijn), met dien verstande dat belang in ieder geval aanwezig moet worden geacht, indien een lid van de commissie, werkend of ondersteunend lid is of is geweest van de protesterende vereniging of van haar tegenpartij in de desbetreffende wedstrijd. Indien volgens één van beide partijen de voorzitter zelf belanghebbende is, geeft de secretaris hiervan kennis aan het BB, dat hierin beslist en zo nodig een ander uit het midden van de commissie als voorzitter van de P.C. voor de betrokken tak van sport voor het bijzondere geval aanwijst.

3. Met goedvinden van de voorzitter van de commissie kan de secretaris, indien hij althans niet bij één der partijen is betrokken, aan de beraadslagingen deelnemen, waaronder begrepen het stellen van vragen aan de partijen en de getuigen.

4. Ingeval van ontstentenis of verhindering van de secretaris van de commissie, wijst de voorzitter een lid of plaatsvervangend lid aan om tijdelijk die functie waar te nemen.

5. Indien de behandeling mondeling geschiedt, hebben de verenigingen die rechtstreeks bij het protest zijn betrokken, het recht zich door een gevolmachtigde te laten vertegenwoordigen. Gevolmachtigden moeten voor de aanvang van de behandeling een door twee bestuursleden van de betrokken vereniging ondertekende machtiging bij de voorzitter van de P.C. voor de betrokken tak van sport indienen. Zij moeten de gehele behandeling bijwonen en mogen geen opmerkingen maken of vragen stellen, tenzij de voorzitter hen daartoe de gelegenheid geeft. Zij moeten zich naar de aanwijzingen van de voorzitter gedragen.

6. De P.C. voor de betrokken tak van sport kan personen wier getuigenis volgens haar van belang zou kunnen zijn voor een juiste oordeelsvorming oproepen als getuige te verschijnen, respectievelijk opdragen door de commissie aan hen gestelde vragen schriftelijk te beantwoorden.

7. Als gevolmachtigden en getuigen kunnen slechts leden van een bij de KNBSB aangesloten vereniging optreden. De getuigen zijn verplicht de door de P.C. voor de betrokken tak van sport gevraagde medewerking te verlenen.

8. Degene die naar het oordeel van de P.C. voor de betrokken tak van sport zijn medewerking aan de behandeling van een protest niet of in onvoldoende mate verleent dan wel opzettelijk een onjuiste verklaring aflegt, valt onder de bepalingen van het reglement tucht- en geschillenrechtspraak.

Artikel 6.5

1. De commissie moet zo mogelijk omtrent elk protest een beslissing nemen binnen één maand nadat het is ingekomen. Zij beslist tevens welke de gevolgen zijn ten aanzien van de wedstrijd.

2. Het resultaat van de beslissing van de P.C. voor de betrokken tak van sport wordt zonder nadere toelichting zo spoedig mogelijk gepubliceerd in het officieel orgaan. Daarbij wordt tevens vermeld welke leden van de commissie het desbetreffende protest hebben behandeld.

3. De commissie maakt van elke beslissing een door de betrokken commissieleden te ondertekenen stuk, inhoudende de overwegingen. Afschriften worden aan de beide rechtstreeks betrokken verenigingen en de betrokken scheidsrechters toegezonden en behalve ingeval van niet ontvankelijk zijn van het ingediende protest aan de secretaris van de spelregelcommissie.

Artikel 6.6

1. De reiskosten op basis van vervoer per spoor, tweede klasse, en de verblijfkosten voor het bijwonen van vergaderingen worden vergoed aan die personen die met name door de protestcommissie zijn uitgenodigd, aan de eventuele gevolmachtigde van de niet-protesterende vereniging, alsmede, indien het protest wordt toegewezen aan de gevolmachtigde van de protesterende vereniging.

2. Indien de voor een vergadering vastgestelde behandeling van een protest niet doorgaat, door omstandigheden onafhankelijk van de wil van een betrokken vereniging welke gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid een gevolmachtigde te zenden, kunnen aan zulk een vereniging op haar verzoek de reiskosten op basis van vervoer per spoor, tweede klasse, en de verblijfkosten voor het bijwonen van de vergadering worden vergoed.

Artikel 6.7

1. Voor elk toegewezen protest worden de gestorte gelden terugbetaald. 2. Voor elk afgewezen protest en voor elk niet ontvankelijk protest worden de gestorte gelden niet terugbetaald. 3. Indien een vereniging voor een te houden wedstrijd ten gevolge van een toegewezen protest opnieuw reiskosten moet maken, zullen deze

ten laste van de bondskas worden vergoed op basis van vervoer per spoor, tweede klasse, voor maximaal 12 personen, te rekenen van de plaats van vestiging van de vereniging.

Page 15: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 15

Artikel 6.8

1. Tegen de uitspraak van de P.C. voor de betrokken tak van sport staat geen hoger beroep open. 2. De P.C. voor de betrokken tak van sport heeft het recht haar beslissing te herzien, indien haar dit door nieuwe gebleken feiten noodzakelijk

voorkomt.

HOOFDSTUK 7

SLOTBEPALINGEN Artikel 7.1

Ter bevordering van de leesbaarheid is in dit reglement steeds gesproken over hij in plaats van hij/zij. Met speler wordt derhalve ook bedoeld speelster.

Artikel 7.2

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het BB, tot wiens bevoegdheid een beslissing in de desbetreffende gevallen behoort.

Artikel 7.3

Het BB heeft de bevoegdheid in bijzondere gevallen ontheffing te verlenen van artikel 1.1 en artikel 4.7, lid 6.a van dit reglement.

Artikel 7.4

Dit reglement kan slechts worden gewijzigd met inachtneming van het bepaalde in artikel 31 van de Statuten. De bondsraad van 6 december 1997 heeft bepaald dat artikel 4.9 (opleidingsvergoeding) door het BB buiten werking kan worden gesteld in het competitiegedeelte van de hoofdklasse damessoftbal, dat wordt gespeeld in de periode dat de speelsters van het nationale team niet beschikbaar zijn voor de clubs.

REGLEMENT JEUGDWEDSTRIJDEN

Indien het BB besluit een jeugdcompetitie in de topsport te laten plaatsvinden, is het reglement van jeugdwedstrijden topsport onverkort van toepassing. Aldus gewijzigd door de bondsraad van 11 december 2011.

Page 16: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 16

Reglement van Wedstrijden Topsport Jeugd

HONKBAL Artikel 1 ALGEMEEN

1. Indien het BB daartoe besluit worden er ten behoeve van de jeugd topsportcompetities ingesteld. 2. a. een competitie voor juniorenteams die als academie zijn geregistreerd. b. een competitie voor aspirantenteams die als academie zijn geregistreerd. 3. Het bondsbestuur stelt jaarlijks de bepalingen vast die voortvloeien uit de besprekingen van technische staf en academies. Aldus gewijzigd door de bondsraad van 27 maart 2010.

Page 17: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 17

Reglement van Wedstrijden Topsport Jeugd

SOFTBAL

Artikel 1 ALGEMEEN 1. Indien het bondsbestuur daartoe besluit worden er ten behoeve van de jeugd topsportcompetities ingesteld. 2. a. Aan een competitie voor cadettenteams kunnen deelnemen: Teams die beschikken over minimaal drie speelsters die in een nationale selectie zijn opgenomen. Aanmelding voor c.q. bevestiging van deelname aan deze competitie dient te geschieden voor 15 november voorafgaande aan het

competitiejaar. b. Aan een competitie voor juniorenteams kunnen deelnemen: Teams die beschikken over minimaal twee speelsters die in een nationale selectie zijn opgenomen. Aanmelding voor c.q. bevestiging van deelname aan deze competitie dient te geschieden voor 15 november voorafgaande aan het

competitiejaar. c. Ingeval van een open inschrijving zal een toetsingscommissie nader vaststellen of aan criteria voor deelname wordt voldaan. 3. a. Er wordt gespeeld in overeenstemming met de laatst vastgestelde officiële spelregels en volgens de bepalingen van het reglement van

wedstrijden voor zover hieronder niet wordt afgeweken. b. De organisatie van de wedstrijden in de jeugdcompetities topsport wordt opgedragen aan het bondsbestuur. c. Voor een speelster wordt in een jaar als leeftijd aangehouden de leeftijd die zij in dat kalenderjaar bereikt. d. De bepalingen vermeld in artikel 4.7 van het reglement van wedstrijden topsport (negentalopgave e.d.) gelden voor alle teams.

Artikel 2 LEEFTIJDEN b. Cadetten zijn teams van speelsters tot en met 15 jaar; c. Junioren zijn teams van speelsters tot en met 21 jaar.

Artikel 3 DISPENSATIE

Aan de bepalingen in artikel 2 kan in zeer bijzondere situaties dispensatie worden verleend.

Artikel 4 SPEELVELD Junioren- en cadettencompetitie Het speelveld in deze competities is gelijk aan het speelveld in de seniorencompetities, m.u.v.: a. Werpafstand cadetten 12.20 meter b. Werpafstand junioren 13.11 meter

Artikel 5 KNUPPELS Junioren en cadetten Er mag uitsluitend worden geslagen met knuppels die voorkomen op de ASA-lijst.

Artikel 6 SPEELBALLEN

a. In een wedstrijd moet altijd met een en dezelfde soort bal, die voldoet aan het gestelde in de spelregels softbal, worden gebruikt. b. In de cadettencompetities wordt met een 11 inch bal gespeeld. c. In de juniorencompetities gelden de in de officiële spelregels opgenomen bepalingen.

Artikel 7 WEDSTRIJDEN, WEDSTRIJDDUUR

a. Cadetten Er worden twee wedstrijden aansluitend gespeeld met een speelduur van zes innings (maximaal 90 minuten) per wedstrijd, met een pauze

van maximaal 15 minuten tussen de wedstrijden. 1. bij twintig punten verschil na drie innings, 15 punten na vier innings of 7 punten na vijf innings is de wedstrijd direct beëindigd. 2. een wedstrijd wordt als reglementair beëindigd beschouwd als minimaal vier volledige innings zijn gespeeld. 3. indien een wedstrijd wordt gestaakt, is het een reglementaire wedstrijd: a. indien vier volledige innings zijn gespeeld; b. indien de thuisclub meer punten heeft gemaakt in drie of drie en een gedeelte van een halve inning, dan het bezoekende team heeft

gemaakt in vier complete halve innings; c. indien de thuisclub in haar helft van de vierde inning een of meer punten maakt waardoor de stand gelijk wordt. 4. indien ieder team een gelijk aantal punten heeft gemaakt wanneer de wedstrijd reglementair wordt beëindigd, is het een gelijk spel.

Page 18: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 18

b. Junioren Er worden twee wedstrijden aansluitend gespeeld met een speelduur van zes innings (maximaal 90 minuten) per wedstrijd, met een pauze

van maximaal 15 minuten tussen de wedstrijden. 1. bij twintig punten verschil na drie innings, 15 punten na vier innings of 7 punten na vijf innings is de wedstrijd direct beëindigd. 2. een wedstrijd wordt als reglementair beëindigd beschouwd als minimaal vier volledige innings zijn gespeeld. 3. Indien een wedstrijd wordt gestaakt, is het een reglementaire wedstrijd: a. indien vier volledige innings zijn gespeeld; b. indien de thuisclub meer punten heeft gemaakt in drie of drie en een gedeelte van een halve inning, dan het bezoekende team heeft

gemaakt in vier complete halve innings; c. indien de thuisclub in haar helft van de vierde inning een of meer punten maakt waardoor de stand gelijk wordt. 4. Indien ieder team een gelijk aantal punten heeft gemaakt wanneer de wedstrijd reglementair wordt beëindigd, is het een gelijk spel.

Artikel 8 BEPALINGEN VOOR WERPERS EN ACHTERVANGERS De in dit artikel genoemde beperkende maatregelen voor pitchers en catchers zijn uitsluitend van kracht in de competitie van de topsport jeugd. a. Speelsters tot en met 15 jaar: 1. Een werpster mag nooit meer dan zes innings werpen op één dag. 2. Een catcher mag nooit meer dan zes innings vangen op één dag. b. Speelsters van 16 jaar en ouder: 1. Een werpster mag nooit meer dan zes innings werpen op één dag. 2. Een catcher mag nooit meer dan zes innings vangen op één dag. c. Indien een oorspronkelijk als dubbel of driekamp vastgestelde wedstrijd door omstandigheden als enkele wedstrijd wordt verspeeld, blijven

de bepalingen zoals vermeld in 8.a.1, 8.a.2, 8.b.1 en 8.b.2 onverminderd van kracht.

Artikel 9 BESCHERMING VAN SPEELSTERS In de cadettencompetitie zijn schoenen met metalen spikes of metalen noppen verboden.

Artikel 10 PROTESTEN

Protesten zijn niet toegestaan.

Artikel 11 ONVOORZIENE GEVALLEN

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bondsbestuur. Aldus gewijzigd door de bondsraad van 11 december 2011.

Page 19: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 19

BIJLAGE I

REGLEMENT OPLEIDINGSVERGOEDINGEN

1. a. Opleidingsvergoedingen dienen ter bestrijding van kosten voor het opleiden van spelers door een Nederlandse vereniging, welke speler door een andere Nederlandse vereniging is gaan uitkomen en daarbij heeft gespeeld in de competitie van de topsport (eenmaal is bindend).

b. Honkbal en herensoftbal worden voor de opleidingsvergoeding in zoverre gelijk gesteld, dat de regeling zal worden toegepast bij opleiding voor honkbal en spelen voor herensoftbal en andersom. Voor het bedrag van de te betalen vergoeding is de soort sport die men bij de nieuwe vereniging is gaan spelen bepalend.

c. Het reglement is niet van toepassing op Europacupwedstrijden. d. Het bepaalde in het Reglement Opleidingsvergoedingen is niet van toepassing, indien de betrokken speler alleen deelneemt aan een

jeugdcompetitie. 2. De vergoeding wordt betaald - voor spelers die op het niveau in art. 1 lid a. zijn gaan spelen - aan die vereniging(en), waar zij in de vijf jaar

direct voorafgaand aan het spelen op het niveau genoemd in artikel 1, lid a hebben gespeeld (dus zijn opgeleid). Uitzondering: voor spelers die op het niveau in art. 1, lid a zijn gaan spelen in het jaar dat zij 23 worden, wordt de vergoeding slechts betaald over de drie jaar direct voorafgaand aan het jaar dat zij op het niveau genoemd in art. 1 lid a hebben gespeeld.

3. De vergoeding wordt uitsluitend betaald voor spelers die in het kalenderjaar dat zij op bovenstaand niveau zijn gaan spelen 23 jaar worden of jonger zijn, m.a.w. als een speler in een bepaald kalenderjaar 24 jaar wordt, behoeft voor hem geen opleidingsvergoeding meer te worden betaald, dus ook niet voor de jaren dat hij jonger dan 24 was.

4. Als een speler direct voorafgaand aan het spelen op vorenvermeld niveau, minder dan vijf jaar voor die andere vereniging heeft gespeeld, dan wel voor meer dan een andere vereniging heeft gespeeld, wordt de vergoeding berekend over minder dan vijf jaar, dan wel wordt de vergoeding naar rato gespreid over meer verenigingen.

5. De vergoeding bedraagt voor overschrijvingen verleend na 30 april 1996: a. voor honkbal EUR 275,00 per opgeleid jaar; b. voor softbal EUR 135,00 per opgeleid jaar, waarbij elk opgeleid jaar als volgt gewaardeerd wordt: c. naar leeftijd van betrokkene in het jaar dat de claim wordt ingediend: I. wordt de betreffende speler in het betreffende jaar ouder dan 23 jaar: 0% II. wordt de speler in het betreffende jaar 23 jaar: 60% III. wordt de speler in het betreffende jaar 22 jaar: 80% IV. wordt de speler in het betreffende jaar jonger dan 22 jaar: 100% d. naar de leeftijd van betrokkene in het opleidingsjaar waarover wordt geclaimd: I. werd de speler in het betreffende jaar ouder dan 16 jaar: 100% II. werd de speler in het betreffende jaar 16 jaar: 80% III. werd de speler in het betreffende jaar 15 jaar: 80% IV. werd de speler in het betreffende jaar jonger dan 15 jaar: 60% e. naar het aantal jaren terug, waarover kan worden geclaimd: I. 5 jaar terug: 60% II. 4 jaar terug: 80% III. 3 jaar terug: 100% IV. 2 jaar terug: 120% V. 1 jaar terug: 140%. 6. De vergoeding voor overschrijven verleend na 30 april 1996 is verschuldigd in twee termijnen volgens de navolgende bepalingen: a. Bij een claim over vijf jaar is de claim verschuldigd in twee termijnen, waarbij de eerste termijn berekend wordt over de drie

verstverwijderde jaren en de tweede termijn berekend wordt over de twee laatste jaren; b. Bij een claim over vier jaar is de claim verschuldigd in twee termijnen, waarbij de eerste termijn berekend wordt over de twee

verstverwijderde jaren en de tweede termijn berekend wordt over de twee laatste jaren; c. De eerste termijn is verschuldigd in het eerste jaar; de tweede termijn is - mits betrokkene in het tweede jaar nog gespeeld heeft op het

niveau in art. 1 lid a, verschuldigd in het tweede jaar. Gaat de betreffende speler na het eerste jaar bij een andere vereniging spelen, dan dient de nog niet betaalde vergoeding betaald te worden door de nieuwe vereniging.

d. Bij een claim over 4 of 5 jaar geldt bij de betaling van de tweede termijn de waardering van het "aantal jaren terug" volgens 5.a.5 het: "aantal jaren terug" van de eerste termijn, als de speler bij dezelfde vereniging is blijven spelen. Is de speler in het tweede jaar naar een andere vereniging gegaan, dan begint het "aantal jaren terug" opnieuw te tellen.

7. Als voor een speler reeds over 5 jaar opleidingsvergoeding is betaald en hij gaat daarna over naar een andere vereniging, voordat of in het jaar dat hij 23 wordt, dan is nog steeds opleidingsvergoeding verschuldigd over de jaren direct voorafgaand aan de laatste overgang, waarover nog geen opleidingsvergoeding is betaald. In deze situatie wordt voor een speler dus in totaal over meer dan vijf jaar opleidingsvergoeding betaald.

8. De opleidingsvergoeding dient door de vereniging die de speler heeft opgeleid per aangetekend schrijven te worden geclaimd bij de KNBSB en wel voor 1 december van het jaar dat de speler voor het eerst bij de betreffende vereniging, op bovenstaand niveau heeft gespeeld.

Het recht tot het ontvangen van een opleidingsvergoeding voor spelers die op bovenstaand niveau bij een andere vereniging zijn gaan spelen over de vijf jaren direct daaraan voorafgaand, vervalt zodra bovenstaande claim niet tijdig is ingediend, d.w.z. dat bij een latere overgang naar een andere vereniging geen claims meer kunnen worden ingediend als gevolg van eerdere overschrijvingen. Is de opleidingsvergoeding verschuldigd in termijnen, dan moet de tweede termijn geclaimd worden voor 1 december van het volgende jaar.

9. Over elk opleidingsjaar kan uiteraard maar éénmalig een claim worden ingediend. Verenigingen die een opleidingsvergoeding hebben betaald kunnen, als de betreffende speler weer overgaat naar een andere vereniging, van die nieuwe vereniging geen terugbetaling verlangen van eerder door de vereniging die wordt verlaten, betaalde opleidingsvergoeding.

10. De KNBSB zorgt voor verrekening tussen de betrokken verenigingen, volgens de hierna volgende procedure: a. de nota aan de te betalen vereniging, verhoogd met EUR 25,00 administratiekosten ten gunste van de KNBSB, gaat uiterlijk twee

weken na ontvangst van de claim uit; b. de betalende vereniging betaalt binnen twee weken na datum van de nota; c. de KNBSB betaalt de claimende vereniging binnen twee weken na ontvangst van het bedrag.

Als een claim in twee termijnen wordt betaald, moet voor de tweede termijn opnieuw een claim worden ingediend. Bij een tweede termijnclaim berekent de KNBSB alleen opnieuw administratiekosten als sprake is van een claim bij een nieuwe vereniging, dus als de speler na één jaar weer is overgegaan naar een andere vereniging (zie 5.c.3).

11. Als een claim is ingediend en betaald ontslaat dat de betalende vereniging niet van de verplichting om - uiteraard over andere opleidingsjaren - alsnog een opleidingsvergoeding te betalen aan andere verenigingen, mits deze hun claim tijdig bij de KNBSB hebben ingediend. Uiteraard kan elk opleidingsjaar maar één keer geclaimd worden.

Page 20: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 20

12. Als de vergoeding niet tijdig door de betalende vereniging wordt overgemaakt, neemt de KNBSB dezelfde sancties als vermeld in het HR, voor in gebreke blijven van betaling van aan de KNBSB verschuldigde gelden. Overigens kunnen claimende verenigingen de KNBSB niet aansprakelijk stellen voor het in gebreke blijven van betaling door de vereniging die de opleidingsvergoeding verschuldigd is.

13. Dit reglement geldt voor spelers aan wie overschrijving is verleend na 30 april 1996; voor spelers aan wie overschrijving is verleend voor 1 mei 1996 geldt het oude Reglement Opleidingsvergoeding 1993. De tekst daarvan is zo nodig opvraagbaar bij het bondsbureau.

Verwezen wordt tevens naar de als aanhangsel opgenomen tabellen. TABEL A: Procenten per onderdeel (leeftijd claim / leeftijd opleidingsjaar / aantal jaren terug opgeleid) Men betaalt over leeftijd in opleidingsjaar � Leeftijd claim � � � � �

23 22 21 20 19 18 17 < 17

23 - - - - - - - -

22 60/100/140 - - - - - - -

21 60/100/120 80/100/140 - - - - - -

20 60/100/100 80/100/120 100/100/140 - - - -

19 - 80/100/100 100/100/120 100/100/140 - - -

18 - 80/100/80 100/100/100 100/100/120 100/100/140 - -

17 - 80/100/60 100/100/80 100/100/100 100/100/120 100/100/140 - -

16 - - 100/80/60 100/80/80 100/80/100 100/80/120 100/80/140 -

15 - - - 100/80/60 100/80/80 100/80/100 100/80/120 100/80/140

14 - - - - 100/60/60 100/60/80 100/60/100 100/60/120

13 - - - - - 100/60/60 100/60/80 100/60/100

< 13 - - - - - - 100/60/60 100/60/80

TABEL B: Te betalen percentage Men betaalt over leeftijd in opleidingsjaar � Leeftijd claim � � � � �

23 22 21 20 19 18 17 < 17

23 - - - - - - - -

22 84 - - - - - - -

21 72 112 - - - - - -

20 60 96 140 - - - - -

19 - 80 120 140 - - - -

18 - 64 100 120 140 - - -

17 - 48 80 100 120 140 - -

16 - - 48 64 80 96 112 -

15 - - - 48 64 80 96 112

14 - - - - 36 48 60 72

13 - - - - - 36 48 60

< 13 - - - - - - 36 48

Page 21: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 21

BIJLAGE II

LICENTIEREGLEMENT HONKBAL 2007 (Vastgesteld in bondsraad KNBSB op 25 november 2006).

Definities/algemene bepalingen Artikel 1 a. In dit reglement wordt verstaan onder: 1. KNBSB/bond : De vereniging genaamd Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond 2. Statuten : De statuten van de KNBSB 3. HR : Het huishoudelijk reglement van de KNBSB 4. RTG : Het reglement tucht- en geschillenrechtspraak 5. BB : Het bondsbestuur bedoeld in art 13 der statuten van de KNBSB 6. Bondsraad : Algemene ledenvergadering van de KNBSB (art 18 statuten) 7. Vademecum : Vademecum accommodaties voor honkbal 8. Aangesloten verenigingen : De gewone leden van de KNBSB (art 6, lid 2 van de statuten) 9. Standaardteam : Het hoogst spelende team van een vereniging in zijn leeftijdsklasse 10. Officieel orgaan : Het orgaan bedoeld in art 26 der statuten 11. Speler : Een lid van een aangesloten vereniging en als zodanig bij de KNBSB geregistreerd 12. HK : Hoofdklasse honkbal, de hoogste competitieklasse honkbal in Nederland b. De bepalingen van onderstaande regels en reglementen zijn van overeenkomstige toepassing voor zover daarvan niet bij dit reglement

wordt afgeweken: 1. spelregels honkbal 2. scoreregels honkbal 3. reglement van wedstrijden (topsport) 4. reglement opleidingsvergoedingen 5. reglement doping 6. reglement tucht- en geschillenrechtspraak 7. statuten en huishoudelijk reglement 8. sponsorreglement c. voor zover bij een artikel een nadere toelichting is gegeven, maakt deze toelichting deel uit van dit reglement d. dit reglement is, na goedkeuring door de bondsraad van najaar 2006, van kracht. De licentieaanvraag Artikel 2 a. Om voor een licentie voor de HK in aanmerking te komen moet een aangesloten vereniging jaarlijks, voor 1 november, bij de KNBSB een

aanvraag indienen b. Bij de aanvraag dienen tenminste de volgende bescheiden te worden overlegd: 1. Een exemplaar van de statuten van de aangesloten vereniging 2. Een uittreksel van de inschrijving van de aangesloten vereniging bij de Kamer van Koophandel, niet ouder dan 6 maanden 3. Een schriftelijk overzicht van de verenigingstructuur. Werkt de aangesloten vereniging samen met andere rechtspersonen en/of

instellingen, dan wordt deze samenwerking verwerkt in eerder genoemd overzicht 4. Een overzicht betreffende de accommodatie volgens bijlage A (zie ook artikel 5) 5. Een overzicht betreffende de financiën volgens bijlage B (zie ook artikel 7) c. Bij wijziging van de onder 2b genoemde gegevens dient daarvan binnen tien werkdagen aan de KNBSB een schriftelijke mededeling te

worden gezonden Teams Artikel 3 De vereniging dient aan spelersontwikkeling te doen. Zij hebben de inspanningsverplichting in elke leeftijdsklasse in competitieverband een team te laten spelen (bij voorkeur op het voor die leeftijdscategorie hoogst mogelijke niveau). Begeleiding Artikel 4 Coaches en (para)medische begeleiding van het HK team dienen gekwalificeerd te zijn. Toelichting: de hoofdcoach dient over ervaring op het hoogste niveau in Nederland of het buitenland te beschikken. Het bezit van erkende diploma’s is voor alle begeleiders een vereiste. Accommodatie/spelmateriaal Artikel 5 a. De vereniging dient over een veld te beschikken dat voldoet aan de eisen gesteld aan nationale wedstrijden, zoals beschreven in het

vademecum; b, Op dit veld dient een verlichting aanwezig te zijn die voldoet aan de eisen gesteld aan nationale wedstrijden, zoals beschreven in het

vademecum; c. Bij het veld dienen adequate kleedkamers voor teams en scheidrechters te zijn en een ruimte voor (para)medische behandelingen; d. Bij het veld dienen veilige zittribunes aanwezig te zijn Toelichting: minimaal 200 zitplaatsen achter de backstop, voor de toeschouwers

dienen voldoende sanitaire ruimtes beschikbaar te zijn; e. Bij het veld dient een scorebord aanwezig te zijn dat minstens de volgende gegevens aangeeft: slag, wijd, nullen, inning en door beide

teams gescoorde punten; f. Bij het veld een scorers/omroepruimte te zijn, waar vanuit elk deel van het veld overzien kan worden; g Adequate voorzieningen t.b.v. radio en tv verslaglegging dienen aanwezig te zijn; h. Er dient een ruimte te zijn waar na afloop van een wedstrijd scheidrechters en ander officials ontvangen kunnen worden (bestuurskamer); i. Wedstrijden moeten worden gespeeld met ballen en knuppels zoals vastgesteld door de KNBSB, rekening houdende met internationale

regelgeving (CEB).

Page 22: KNBSB Wedstrijdreglement Topsport (honkbal en softbal) 2011

reglement van wedstrijden TOPSPORT

rvw topsport 2011 22

Media en pr Artikel 6 a. De afspraken door het bestuur van de KNBSB vastgesteld na overleg met de (vertegenwoordiging van) HK clubs ter zake reclame-uitingen

en overige afspraken dienen onverkort uitgevoerd te worden. b. Ten behoeve van de publiciteit draagt de vereniging zorg voor: 1. Begeleiding van de wedstrijden door een omroeper 2. Aankondiging van de wedstrijden (locale pers, teletekst, website, etc.) 3 Een wedstrijdverslag en boxscores. 4 Een programmablad met o.a. de spelerslijsten van beide teams 5. Medewerking bij de aanvangstijd t.b.v. radio- en tv-uitzendingen Financiën Artikel 7 Bij de aanvraag zoals bedoeld in artikel 2 dienen de onder a, b en c gevraagde gegevens overlegd te worden: a. Een sluitende begroting voor het team dat wenst deel te nemen aan de HK competitie gedurende het aankomende seizoen b. Een voorlopige resultatenrekening van het team over het laatste jaar. c. Een resultatenrekening van het team over het voorlaatste jaar d. De onder dit artikel onder lid a, b en c vermelde gegevens volgens het model dat als bijlage B aan deze regeling is toegevoegd. e. Op verzoek van de KNBSB dient een nadere specificatie te worden aangeleverd en dienen onderliggende contracten te worden overlegd Weigering, opschorting en intrekking licentie Artikel 8 a. Een licentie kan worden geweigerd, opgeschort of ingetrokken indien: 1. Er sprake is van schulden aan de KNBSB, spelers, coaches of begeleiders 2. Er sprake is van schulden aan gemeenten, provincie of andere (semi)overheidsinstellingen 3. Er sprake is van schulden aan leveranciers en/of andere crediteuren 4. De veldaccommodatie niet voldoet aan de criteria zoals vermeld in het vademecum (nationale eisen) 5. De veldaccommodatie niet over een lichtinstallatie beschikt (nationale eisen) 6. De vereniging niet of niet meer voldoet aan de criteria voor het aanvragen van een licentie b. De maatregelen als bedoeld in dit artikel worden niet eerder opgelegd, dan nadat de betreffende aangesloten vereniging in de gelegenheid

is gesteld een correctie uit te voeren.

Verplichtingen van het bestuur van de KNBSB Artikel 9 a. Het bestuur van de KNBSB schrijft tweemaal per jaar een overleg uit. b. Alvorens tot besluitvorming te komen, zullen de hoofdklassers worden geraadpleegd Sancties Artikel 10 a. De vereniging die niet uiterlijk op 1 november een aanvraag voor een licentie heeft ingediend, verbeurt een boete van EUR 150,00 voor

iedere maand van verzuim. b. Het bondsbestuur kan bij nalatigheid van de aanvrager het team vier winstpunten in mindering geven. c. Tegen een besluit van het bondsbestuur kan binnen tien werkdagen beroep worden aangetekend. Licentietoewijzing Artikel 11 Gehoord het advies van de licentiecommissie deelt het bondsbestuur jaarlijks uiterlijk 15 december mee aan welke vereniging een licentie wordt verstrekt. Het bondsbestuur kan aanvullende eisen stellen, c.q. dispensatie verlenen, om te voldoen aan dit reglement