KlimaatMagazine 8

32
NOVEMBER 2010 Klimaatcongres 2010: Lokaal samenwerken voor een duurzame toekomst Duurzaam bouwen: ontzorg de burger Provincies kijken in de spiegel Klimaat Magazine BOUWSTENEN VOOR LOKALE DUURZAAMHEID

description

Klimaatmagazine met tips en adviezen voor lagere overheden op het gebied van klimaatbeleid

Transcript of KlimaatMagazine 8

Page 1: KlimaatMagazine 8

november 2010

Klimaatcongres 2010:Lokaal samenwerken voor een duurzametoekomst

Duurzaam bouwen:ontzorg de burger

Provincies kijken in de spiegel

Klimaat Magazinebouwstenen voor lokale duurzaamheid

Page 2: KlimaatMagazine 8

2 Klimaat Magazine November 2010

IntroductIe

Samen is niet alleen

Decentrale overheden hebben de afgelopen jaren laten zien dat het hen serieus is om een verantwoord energie- en duurzaam-heidsbeleid te voeren. Het sluiten van een klimaatakkoord met de Rijksoverheid is één, maar het serieus uitvoeren is een twee-de. Meer dan 85% van de gemeenten heeft na de verkiezingen van dit voorjaar een paragraaf besteed aan deze beleidsvragen. De portemonnee van de inwoners moet worden gespaard en dat kan door in te zetten op innovatie, energiebesparing en duurzame energie. En dan is de som groter dan de delen. In dit nummer extra aandacht voor hoe waterschappen, provin-cies en gemeenten kunnen en willen samenwerken aan oplos-singen. Een voorproefje van de inspirerende staalkaart die op 17 november as. wordt getoond op het Klimaatcongres 2010.

Namens de redactie,

Sjaak de Ligt

De redactie van dit nummer werd gevoerd door medewerkers van Agentschap NL, COS Nederland, IPO, Klimaatverbond en de Unie van Waterschappen

November 2010Auteurs en uitgever hebben de inhoud van deze uitgave met grote zorgvuldigheid en naar beste weten samengesteld. Auteurs en uitgever aanvaarden evenwel geen aansprakelijkheid door schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie.

Klimaatcongres 2010

Op woensdag 17 november as. wordt voor de vierde keer een klimaatcongres georganiseerd namens het Platform Duurzame Overheden. Was het congres de voor-gaande jaren bekend onder de naam Congres Duurzame Overheden en duurzaam inkopen, dit jaar is de naam van het congres getransformeerd in het Klimaatcongres 2010; ‘Lokaal Samenwerken voor een duurzame toekomst’.

Lagere overheden zijn zelf steeds meer aan zet als het aankomt op klimaatmaatregelen en energietransitie en zullen daarom vooral de samenwerking moeten zoeken met elkaar, met marktpartijen, burgerinitiatieven en maat-schappelijk betrokken organisaties. Tijdens het congres is er volop ruimte om inspiratie op te doen en coalities te smeden.

De meerwaarde van samenwerking voor klimaatverbete-ring wordt door de organiserende partners onderstreept door de ondertekening van een manifest met de vijf belangrijkste klimaatdoelstellingen die zij in samenwer-king met elkaar willen realiseren! Kortom: een ambitieuze opening van een spannend programma met verdieping én uitwisseling van innovaties die werken.

Het Klimaatcongres 2010 wordt georganiseerd vanuit de klimaatakkoorden tussen Rijk en gemeenten, provincies en waterschappen: een partnerschap van het ministerie van VROM, VNG, IPO, EnergieTransitie, Klimaatverbond en Unie van Waterschappen.

Meer informatie op www.klimaatcongres2010.nl

colofon

Deze achtste editie van het KlimaatMagazine is een uitgave van het Klimaatverbond in samen-werking met COS Nederland, Agentschap NL, IPO en Unie van Waterschappen. Deze uit-gave wordt verspreid onder alle leden van de Nederlandse gemeenteraden en gemeente-bestuurders, provincies, waterschappen en organisaties die zich bezig houden met (de gevolgen van) klimaatverandering. Voor meer informatie of het bijbestellen van exemplaren, kijk op www.klimaatmagazine.nl. De zeven eerder verschenen KlimaatMagazines zijn nog beperkt verkrijgbaar.

RedactiePaula Huismans, Fokje Bosma, Marjolein de Vries, Monique Stavast, Steef Alblas, Sjaak de Ligt, Rafael Lazaroms, Maarten van der Gaag en Ed Asscheman

Met bijdragen vanJudith Kars, Sjaak van ‘t Hof, Peter de Jaeger en Han Oomen

VormgevingAbel Vormgeving, Doetinchem

DrukDrukkerij Wilco, Amersfoort

FotografieJelmer de Haas, Harrie Ligtvoet, Carel KramerWil Groenhuijsen, Moonen Natural, Ed AsschemanMartijn Mulder, Waterschap Veluwe, Waterschap Aa en Maas, Provincie Overijssel, Istockphoto, Arie Kievit, Gemeente Bronckhorst, Provincie Noord-Holland, Provincie Drenthe, Klimaatverbond, Agentschap NL, Stadsdistributie Arnhem

Deze uitgave is mogelijk gemaakt doorAgentschap NLNL Energie en Klimaat Croeselaan 153521 BJ UtrechtTel. (088) 602 92 00www.agentschapnl.nl

Redactie-adresVereniging Klimaatverbond NederlandPostbus 100567301 GB ApeldoornTel. (055) 526 08 [email protected]

Concept en realisatie Roodbont PublishersPostbus 4103, 7200 BC ZutphenTel. (0575) 54 56 88Fax (0575) 54 69 [email protected]

Page 3: KlimaatMagazine 8

3November 2010 Klimaat Magazine

Inhoud column

Samenwerken

Continu het geluid van smeltend water. Gerommel alsof er onweer aankomt. Een daverend geraas van afbrekende ijs-stukken aan de rand van de gletsjer. Het zijn indringende erva-ringen die aantonen dat de permanente ijskap van Groenland smeltende is. Daar sta ik dan midden in, half september 2010. Hoe normaal is dit aan het eind van de Arctische zomer? De gids helpt mij van mijn nuchterheid af. Elk jaar smelt er 10 meter aan de bovenkant van de gletsjer af. De ijskap heeft zich aan de randen 150 meter teruggetrokken in 10 jaar tijd. In 2000 kon er nog een autorace gehouden worden vanaf een weg op het vasteland over de gladde ijskap. Nu worstelen we ons door een reliëfrijk landschap heen, waar smeltwater het gladde oppervlak heeft veranderd in een ruig minigebergte met ver-raderlijke, door sneeuw bedekte beekjes en levensgevaarlijke ijspleten.De klimaatverandering is hier aan de westkant van Groenland onmiskenbaar. Ik realiseer mij dat wij op een kwetsbaar stukje aarde leven. Op zich heeft onze planeet al meerdere klimaat-schommelingen doorstaan. Maar niet met 7 miljard mensen die afhankelijk zijn van de grondstoffen van Moeder Aarde. Met de 80 miljoen mensen die er per jaar bijkomen wordt de druk alleen maar verder opgevoerd. Hoe moeten we al die men-sen voeden? Hoe moeten we iedereen voorzien van energie? Moeten we met grondstoffenquota gaan werken?Nee, het moet anders. We zullen de energie en grondstoffen anders moeten gaan winnen. Zonder de aarde uit te putten. Eigenlijk is het logisch dat je de omgeving waarvan je afhan-kelijk bent niet uitbuit. Zo doen veel inheemse volken het ook. Evenals de Inuit langs die ijskap in Groenland. Zij hebben geen keus. Wij wel.Wij kunnen nadenken over welke producten we willen gebrui-ken. Over hoeveel energie wij verspillen. Wij bepalen welke nieuwe ontwikkelingen het milieu sparen én geld opleveren. Kennis vergaren is de basis en bijeenkomsten zoals het klimaatcongres bieden daarvoor een uitgelezen kans! Innovaties moeten we ondersteunen. Overheden, zowel gemeenten, provincies als het Rijk, hebben de sleutel in han-den. Wanneer zij de gelegenheid creëren, hoeven onderne-mers, burgers en buitenlui alleen maar in te haken. Mensen hebben namelijk houvast nodig in een onzekere toekomst.Durf vooruit te kijken! Iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid, als consument en als burger. We moeten samenwerken ‘met het oog op de toekomst’. Dát noemen we duurzaamheid. Voor jou, voor mij, voor nu en voor later. Laat je inspireren!

Helga van Leur

Pagina

4 Nederland heeft baat bij innovatieve aanpak klimaatproblemen

8 Lokale energievoorziening komt uit de startblokken

13 Helpende hand bij klimaatmaatregelen

14 Waterschappen ambitieus aan de slag met klimaatmaatregelen

16 Ontzorg de burger en de bouwer

18 Energietransitiemodel geeft richting aan provinciaal klimaat- en energiebeleid

22 Samenwerking is voorwaarde voor succes.

26 Provincies kijken in de spiegel

28 Samen aan de slag voor een beter klimaat

30 Klimaatcongres 2010

Perspectief voor groengas

Biomassa ver-vangt fossiele brandstoffen

10

24

20

Mobiliteit kan slimmer en duurzamer

Page 4: KlimaatMagazine 8

4 Klimaat Magazine November 2010

AgendA voor de ToekomsT

Nederland heeft baat bij innovatieve aanpak klimaatproblemen

Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, bedrijven, kennisinstellingen én burgers werken voortvarend samen aan het

vormgeven en uitvoeren van klimaat- en energiebeleid. Van groot tot klein. Bestuurders van decentrale overheden maken zich

sterk voor energiebesparing, de overstap naar duurzame energie en een klimaatbestendig Nederland. Zij zijn ervan overtuigd

dat de innovatieve aanpak van klimaatproblemen de Nederlandse economie goed doet. De belangrijkste boodschap aan

overheid en andere partijen: zorg dat de machine soepel kan door blijven lopen. Een aantal praktijkmensen aan het woord in

reactie op enkele stellingen.

Arnold Jansen

Tanja Klip

Bart Heller Gert Verwolf Jeroen Nobel

Henk Aalderink

Page 5: KlimaatMagazine 8

Wat is uw drijfveer voor de Agenda voor de Toekomst voor decentraal energie- en klimaatbeleid?

5November 2010 Klimaat Magazine

Jeroen Nobel, wethouder financiën, wonen, groen en recreatie gemeente Haarlemmermeer en klimaatambassadeur gebouwde omgeving:

‘Het enthousiasme bij decentrale overheden is groot. Als klimaatambassadeur zal ik mijn steentje daaraan bijdragen.

‘Als een van de vijf gemeentelijke klimaatambassadeurs leg ik verbindingen tussen het nationale en lokale klimaatbeleid. De taak van een klimaatambassadeur is het bij elkaar brengen van mensen en ideeën, onder andere door een inbreng te leveren in congressen en andere bijeenkomsten. Het is belangrijk dat gemeenten die om wat voor reden dan ook achterblijven, leren van de koplopers. Het moet hun duidelijk zijn dat ze niet opnieuw het wiel hoeven uit te vinden. Ik zie om mij heen dat gemeenten, provincies en waterschappen zich niet laten ontmoedigen door het feit dat de rijksoverheid een stapje terug doet. Samen met kennisinstellingen, bedrijven en burgers zijn zij uitstekend in staat handen en voeten te geven aan klimaatbeleid.’

Henk Aalderink (VVD), burgemeester gemeente Bronckhorst, voorzitter VNG-commissie Milieu en Mobiliteit en voorzitter P10 (verenigde plattelandsgemeenten):

‘Je hebt altijd een enthousiaste man of vrouw nodig’

‘In de Achterhoek werken we hard aan klimaatmaatregelen. De acht gemeenten in deze regio hebben een gezamenlijk klimaat-programma vastgesteld en ze voeren dit uit. Zo heeft mijn eigen gemeente begin dit jaar een nieuw gemeentehuis in gebruik genomen dat zeer energiezuinig is door gebruik te maken van de principes van passief bouwen. Een energieadviseur geeft gratis energiebesparingsadviezen aan gezinnen met lage inkomens. Het stadje Bronckhorst willen we, op basis van adviezen van studen-ten van de Technische Universiteit Eindhoven, klimaatneutraal maken.’

Bart Heller (GroenLinks), gedeputeerde milieu, duurzame energie en klimaat provincie Noord-Holland:

‘Er is eenheid nodig in het klimaat- en energiebeleid’

‘Het is belangrijk te streven naar eenheid in het klimaatonder-steunings- en energiebeleid. Rijk, gemeenten en provincies moe-ten niet elk hun eigen regeling hebben. Dat maakt het voor het bedrijfsleven alleen maar onduidelijk. Marktpartijen die zich bezig-houden met duurzame energievoorziening, vragen de overheid om duidelijkheid en zekerheid. Meer wensen hebben ze eigenlijk niet. Ze plannen jaren vooruit en willen best risico’s lopen, als ze maar weten waar ze aan toe zijn. En daar ontbreekt het nu aan.’

Gert Verwolf, dijkgraaf Waterschap Veluwe en portefeuillehouder klimaat van de Unie van Waterschappen:

‘We doen al veel op eigen kracht, maar een onder-steuningsstructuur is efficiënt en erg belangrijk’

‘De waterschappen zijn de laatste Nederlandse decentrale over-heden die een klimaatakkoord met het Rijk hebben gesloten. Voor die tijd waren we overigens al behoorlijk in de weer met innovatie en energiebesparing. In het klimaatakkoord zijn al deze activitei-ten bijeengebracht zodat ze ook een bestuurlijke dekking hebben. Wij doen veel op eigen kracht, zoals het winnen van biogas uit zuiveringsslib en maaisel. We profiteren van waterkracht bij stu-wen, wekken windenergie op en winnen fosfaat, een steeds zeld-zamer wordend mineraal, terug uit afvalwater. Toch zijn ook wij, net als gemeenten, gebaat bij kleine startsubsidies die initiatieven vlot kunnen helpen trekken. En we maken dankbaar gebruik van de kennis van Agentschap NL. Zo’n ondersteuningsstructuur is erg belangrijk en voorkomt dat je steeds het wiel uitvindt.’

Tanja Klip (VVD), gedeputeerde milieu provincie Drenthe:

‘Koppel duurzaamheid en economie aan elkaar’

In Drenthe werken de provincie, gemeenten, waterschappen, LTO, milieufederatie en het bedrijfsleven flink samen in duurzame energieprojecten. Vooral op het gebied van groengas trekken we intensief gezamenlijk op. Ook op het terrein van adaptatie gebeurt er veel in onderling overleg tussen overheid en bedrijfsleven. Zo worden boeren gestimuleerd groenblauwe diensten te leveren. Het is de kunst duurzaamheid en economie aan elkaar te koppe-len en daar zijn we hard mee bezig.’

Arnold Jansen (D66), wethouder milieu gemeente Gennep, bestuurslid Klimaatverbond:

‘Het is tijd voor de New Green Deal’

‘Afgelopen zomer was ik gastheer van de Masterclass Klimaatbeleid voor nieuwe wethouders. 85 Procent van de gemeenten heeft in het collegeakkoord ambities opgenomen voor energie of duurzaamheid. Terecht, want in de gemeenten begint het. Daar moet de isolatie van woningen plaatsvinden, vernieu-wend worden gebouwd of duurzame energie worden opgewekt. Daar zit de innovatiekracht door bijvoorbeeld voorwaarden op te nemen bij nieuwbouw of aankoop, maar tegelijkertijd onderne-mers de vrijheid te laten met oplossingen te komen. Niet alleen de grootste 32 gemeenten zijn hier mee bezig. De overige 400 ook. Zij hebben kortere lijnen en kunnen daardoor sneller scha-kelen. De eerste succesvolle lokale energiebedrijven zijn niet voor niets daar ontstaan. Deze gemeenten trekken op met de provin-cie en het waterschap. Op basis van deze krachten moeten we de New Green Deal invullen. Burgers een lagere energierekening, stimulering van lokaal initiatief en innovatie met het bedrijfsleven: dat zijn de pijlers van het beleid.’

Page 6: KlimaatMagazine 8

6 Klimaat Magazine November 2010

Hoe kunnen we onafhankelijk worden van niet-hernieuwbare energiebronnen?

Henk Aalderink: ‘Ik zie dat de samenleving als geheel het nemen van klimaatmaatregelen oppakt. Dat is een mooie ont-wikkeling. Maar het kan niet zonder de overheid, die moet het goede voorbeeld geven. De VNG-commissie Milieu en Mobiliteit, waarvan ik voorzitter ben, maakt zich zorgen over het feit dat het landelijke klimaatbeleid zich vooral richt op het maken van resul-taatafspraken met de steden. Dan kun je nooit de klimaatdoelstel-lingen halen. Voor biovergisting en het plaatsen van windmolens is het platteland echt nodig.’

klimaatdoelen. Klimaatbeleid moet je jarenlang volhouden om effect te sorteren.’

Arnold Jansen: ‘Je zou kunnen zeggen dat voor ener-giebesparing de grootste klappen worden gemaakt bij de grotere gemeenten en bij opwekking van energie vooral bij de plattelandsgemeenten. Ik zie daar een oneven-wichtigheid optreden in de ondersteuning die de kleinere gemeenten krijgen. Die kunnen niet meer terugvallen op Agentschap NL, die hier de laatste jaren een heel goede rol heeft gespeeld, maar dit afbouwt. Gemeenten moeten kunnen faciliteren, bedrijven moeten investeren. Maar dan moeten de gemeenten wel weten hoe. Het Klimaatverbond heeft een aantal oplossingen voor dit knelpunt in de aanbieding.’

Henk Aalderink: ‘Wat je altijd nodig hebt om dingen voor elkaar te krijgen, is een enthousiaste man of vrouw die initiatieven neemt en partijen bij elkaar brengt. En een overheid die betrouwbaar is. Het bedrijfsleven investeert meer in duurzame energie en energiebesparing dan de overheid zelf. De overheid stimuleert tot nu toe dit soort initiatieven en moet dat naar mijn mening blijven doen. Continuïteit van beleid is erg belangrijk, de overheid moet faciliteren en een betrouwbare partner zijn voor het bedrijfsleven. We werken met z’n allen aan het halen van

Bart Heller: ‘Op zich is het een goede ontwikkeling dat het nieuwe kabinet de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE) wil ombuigen naar het Duitse model, de feed in-regeling. De gebruikers van energie gaan de verduurzaming ervan betalen door middel van een opslag op de energierekening. Dit betekent dat het subsidiëren van duurzame energieproductie buiten de rijksbegroting om gaat, dus lopen we hopelijk niet meer tegen het feit aan dat de regeling onderwerp is van bezuinigingen. De SDE is nodig omdat geen enkel initiatief voor duurzame energie op dit moment rendabel is. Of het nu gaat om het vergisten van biomassa, het stimuleren van het plaatsen van windturbines of ruimte bieden aan zonnepanelen: er moet geld bij om dit soort initiatieven van de grond te tillen. Het idiote doet zich voor dat subsidies voor windenergie lager zijn dan wat het Rijk eraan verdient. Producenten van duurzame energie moeten energie-belasting betalen, windmolens op land dragen twee keer zo veel belasting af dan zij aan subsidie ontvangen. Duurzame energie zou, net als een aantal jaren geleden het geval was, moeten wor-den vrijgesteld van energiebelasting.’

Tanja Klip: ‘Kleine energieprojecten kunnen straks gemakkelijker een vergunning krijgen, dat is gunstig. En er wordt erg ingezet op stimulerend beleid, is mijn indruk.’‘Ik ben wel van mening dat deze stimuleringsregeling zich niet alleen op elektriciteit moet richten, maar ook op gas. In het noor-den van het land zijn we bezig met het op gang brengen van grootschalige productie van biogas en het opwaarderen ervan tot groengas. Er komen vijf knooppunten (HUB’s) waar groengas in het aardgasnet wordt gepompt. Dit en andere gasinitiatieven zou-den ook uit de SDE gefinancierd moeten kunnen worden.’

Page 7: KlimaatMagazine 8

7November 2010 Klimaat Magazine

Decentrale overheden lopen op de markt vooruit, dat werkt tegen de markt

Jeroen Nobel: ‘Mijn observatie is dat ontwikkelaars steeds vaker gebouwen neerzetten die toekomstbestendig zijn. Ondanks de crisis investeren zij in duurzaamheid. Duurzaamheid loont, dat is een economisch gegeven. Fossiele brandstoffen zullen in de toe-komst veel duurder worden, daar speelt de markt op in.’ ‘Ik heb wel behoefte aan strengere wetgeving om woningen en gebouwen te verduurzamen. Vooral in de bestaande bouw is er nog een enorme slag te maken. Bij het bezit van woningcor-poraties lukt dat vrij goed, maar bij particulier eigendom is dit veel lastiger. Een handicap is het feit dat verduurzaming leidt tot hogere huren, vaak boven de huurtoeslaggrens. Verbetering van de isolatie zou juist los van de huur moeten worden gezien: als een vermindering van de energielasten.’

Tanja Klip: ‘Het nieuwe kabinet erkent de noodzaak voor duur-zame ontwikkeling. Het is wel zo dat de rijksoverheid de pijlen meer zal richten op innovatie en de inzet van marktpartijen. Een koers waarin ik mij wel kan vinden. De SDE wordt niet pats boem afgeschaft, maar omgevormd. Er komt meer verantwoordelijkheid te liggen bij bedrijven en burgers, zij gaan betalen voor het stimu-leren van de opwekking van meer duurzame energie.’

Arnold Jansen: ‘Wij kunnen dit niet alleen, niet als gemeente, maar ook niet in gezamenlijkheid met provincie, waterschap en Rijksoverheid. Het bedrijfsleven en de burgers zijn net zo belangrijk.

NL Energie en KlimaatSamen met bedrijven, overheden en kennisinstellingen werkt NL Energie en Klimaat, een divisie van Agentschap NL, aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst. NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving op energie- en klimaatge-bied met advies, financiële regelingen, monitoring en partijen bij elkaar brengen. Zie ook www.nlenergieenklimaat.nl

Klimaat voor Ruimte en Kennis voor KlimaatOnder klimaatverandering wordt verstaan: een structurele ver-andering in de gemiddelde weersgesteldheden. Klimaat voor Ruimte richt zich op de gevolgen van deze verandering voor het ruimtegebruik, met als thema’s klimaatscenario’s, adapta-tie, mitigatie, integratie en communicatie. Kennis voor Klimaat

zet zich in voor een klimaatbestendige inrichting, toegepast op de zogenoemde hotspots. Zie ook www.klimaatonderzoekne-derland.nl

Vereniging Klimaatverbond NederlandKlimaatverbond Nederland is een dynamisch netwerk van gemeenten, provincies en waterschappen, dat samenwerkt aan projecten, kennis uitwisselt en belangen behartigt om een effectief lokaal energie- en klimaatbeleid te verankeren, uit te voeren en zichtbaar te maken. Klimaatverbond werkt een aantal alternatieven uit om de 400 gemeenten waar nu minder de focus op komt te liggen bij de ondersteuning, toch volledig bij de ontwikkelingen te kunnen betrekken. Op dit moment zijn 150 gemeenten, 11 provincies en 2 waterschappen lid van het Klimaatverbond. Meer informatie: www.klimaatverbond.nl

Voorbeelden van landelijke ondersteuningsstructuren en kennisnetwerken

Die bewustwording kun je en moet je stimuleren. Particulieren en bedrijven moeten de kansen zien. Zij moeten worden geprik-keld. Daarvoor zijn acties zo belangrijk, zoals bijvoorbeeld Het Klimaatverbond is gestart met de Stoere Vrouwen om winkeliers en winkelend publiek positief te wijzen op de voordelen om de warmte in de winkels te houden. Iedereen reageert heel posi-tief. Dat soort acties kunnen worden ontwikkeld, mede dankzij de subsidie regeling Maatschappelijke Organisaties en Milieu (SMOM). Ik moet er niet aan denken dat die zou worden gestopt. Juist bij dit soort projecten vinden en versterken overheden, maatschappelijke organisaties en het particulier initiatief elkaar.’

Gert Verwolf: ‘Het psychologische effect van het aanbod aan deskundigheid van Agentschap NL en het ministerie van VROM is groter dan je denkt. Die deskundigheid helpt niet alleen over-heden op weg, maar ook bedrijven. Decentrale overheid en moeten goed samenwerken, met elkaar maar ook met bedrijven en burgers. Ons waterschap voorziet bijvoorbeeld samen met de gemeente Apeldoorn en energiebedrijf Essent een woonwijk en aanpalend industriegebied van warmte uit een zuiveringsinstal-latie. Met andere partijen denken we na over de inzet van koude-warmteopslag. In combinatie met collega-waterschappen en gemeenten kunnen we, zonder de lasten voor burgers en bedrij-ven te verhogen, enorme slagen maken.’

Page 8: KlimaatMagazine 8

8 Klimaat Magazine November 2010

LokaLe energievoorziening

Waterschap De Dommel heeft rioolwaterzuivering Tilburg-noord uitgezocht om deze zuiveringsinstallatie energie-neutraal en zo mogelijk energieleverend te maken. ‘Die biedt de meeste kansen’, zegt technoloog Jan-Evert van Veldhoven van het waterschap. ‘In de eerst plaats gezien de omvang. Tiburg-noord verwerkt 375.000 inwonerse-quivalenten afvalwater, van 205.000 mensen en diverse industrieën. In dat afvalwater zit heel veel energie, die we er zoveel mogelijk uit willen halen.’Voor het zuiveren van het afvalwater gebruikt de zui-veringsinstallatie circa 8 miljoen kWh elektriciteit. Van Veldhoven: ‘Ongeveer de helft van deze stroom maken we nu zelf uit biogas, de restwarmte wordt benut voor het verwarmen van de vergistingsinstallatie. De overige elektriciteit nemen we in de vorm van groene stroom af van het nutsbedrijf. Onze ambitie is dat we alle benodig-de energie voor het zuiveren van het afvalwater zelf gaan produceren. Wat we overhouden aan biogas, elektriciteit en warmte kunnen we aan de omgeving leveren.’

Energieprijs fors omlaag door zonne-energieVoor slechts 75 euro per maand jarenlang verzekerd zijn van elektriciteitslevering? Dat kan straks in de gemeente Lochem. Een lokale energiecoöperatie in oprichting, Lochem Energie, is druk bezig met het werven van 500 huishoudens die lid willen worden en lokaal opgewekte zonne-energie gaan afnemen. Tonnie Tekelenburg, een van de initiatiefnemers, is enthousiast: ‘Dat aantal krijgen we zeker bij elkaar. We hebben in 2011 voldoende leden om zonnepanelen aan te schaffen en die te plaatsen op daken van woningen en bedrijven.’ Tekelenburg en zijn mede-initiatiefnemers krijgen volop steun van de gemeente Lochem. Wethouder Thijs de la Court: ‘De gemeente wil zelf ook lid worden van Lochem Energie en zonne-energie afnemen en op die manier bijdragen aan de marketing. Verder stellen wij daken van gemeentelijke gebouwen beschikbaar voor het plaatsen van zonne- panelen. Daarnaast zijn wij bereid een cash flow-garantie te geven waardoor het voor Lochem Energie makkelijker wordt panelen te leasen of door middel van huurkoop aan te schaffen.’ De gemeente stelt twee voorwaarden aan haar medewerking. ‘We willen geen gebruik maken van de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie.

Lokale energievoorziening komt uit de startblokkenDertien waterschappen willen van energiegebruiker energieproducent worden. Inwoners van de gemeente Lochem kunnen in

hun energiebehoefte voorzien dankzij een uitgekiend samenwerkingsverband. En de Noordhollandse Energie Coöperatie gaat

100 procent groene stroom van eigen bodem leveren.

Innovatief aanbesteden

‘Waterschap De Dommel is een van de goedkoopste schappen voor inwoners en bedrijven. Dat willen we graag zo houden’, aldus dagelijks bestuurslid Tiny Arts. ‘Maar dat neemt niet weg dat wij maatschap-pelijk verantwoord willen ondernemen. Innovatie, gericht op een zuinig gebruik van energie, grondstoffen en water, is bij ons een belangrijk thema. We hopen flinke slagen te kunnen maken in het verbeteren van de energie-efficiëntie. Door te voorzien in onze eigen energiebehoefte, hebben we bijvoorbeeld geen hinder meer van sterk schommelende energieprijzen.’Zodra is gebleken dat het loont om te investeren in het energie-efficiën-ter maken van rwzi Tilburg-noord, zal dit werk ‘innovatief’ worden aan-besteed. ‘De markt mag meedenken over mogelijke oplossingen’, licht technoloog Van Veldhoven toe. ‘Een goede manier om nieuwe wegen te verkennen.’

In afvalwater zit veel energie, die waterschappen er zoveel mogelijk

uit willen halen.

Page 9: KlimaatMagazine 8

9November 2010 Klimaat Magazine

En, in overleg met netwerkbedrijf Alliander, streven wij naar het model van ‘zelflevering’. Als dit laatste slaagt, betekent dit dat er geen energiebelasting hoeft te worden afgedragen.’

Duurzaam van eigen bodemSinds afgelopen zomer levert de nog kersverse Noordhollandse Energie Coöperatie (NHEC) haar klanten stroom, opgewekt uit biomassa bij afvalenergiebedrijf HVC in Alkmaar (met 56 gemeenten en 5 waterschappen als aandeelhouder). ‘Dit is het begin, we zijn druk bezig met het realiseren van meer duurzame productiecapaci-teit op Noord-Hollandse bodem’, vertelt NHEC-directeur Rolf Heynen. ‘Dat doen we door lokale initiatieven te stimuleren aan ons te leveren, in samenwerking met gemeenten. Vooral zonne-energie is wat dat betreft kansrijk, zo zijn we een eind op weg met een project in Schagen.’ De NHEC is ontstaan uit een initiatief van NoordWest 8, een samenwerkingverband van gemeenten en bedrijven in Noordwest-Holland. Heynen: ‘Hoe gaan we de overheidsdoelstellingen voor duurzame energie halen, was een van de vragen die bij NoordWest 8 op tafel lagen. Het antwoord was de oprichting van NHEC als middel om het doel, meer lokale duurzame produc-tiecapaciteit, te halen. Klanten hebben meer binding met een kleinschalig, lokaal energiebedrijf dan met een gigant die in handen is van een buitenlandse partij, is de achterliggende gedachte. We zijn een coöperatie, onze klanten zijn tevens onze leden en hebben dus zeggen-schap over ons beleid. De NHEC bedient vooralsnog de particuliere en klein zakelijke markt. ‘Diverse gemeenten, waaronder Castricum, hebben zich aangemeld als klant en lid, maar daarvoor is het wachten op toestemming van de provincie.’ Behalve duurzaam opgewekte elektriciteit levert de NHEC ook gas, dat is echter nog niet groen en ook niet afkomstig uit Noord-Holland. Dagelijks mel-den zich nieuwe klanten aan bij de NHEC. ‘Die komen uit heel Nederland omdat ze ons initiatief waarderen’, zegt Heynen. ‘En ze krijgen Noord-Hollandse duurzame stroom.’

Kansrijke technieken

Na grondig onderzoek is gebleken dat twee technieken kunnen bij-dragen aan het verbeteren van de energie-efficiëntie van rwzi Tilburg-Noord. Een hiervan is thermische drukhydrolyse. ‘Thermische drukhy-drolyse houdt in dat de plantaardige en dierlijke cellen die zich in het zuiveringsslib bevinden door verhitting en druk worden vernietigd’, legt Van Veldhoven uit. ‘Het gevolg is dat er meer organisch materiaal beschikbaar komt in de gisting, waardoor er meer energie in de vorm van biogas vrijkomt. Een bijkomend, maar niet onbelangrijk voordeel is dat het slib beter kan worden ontwaterd tot een droge stofgehalte van circa 30 procent in plaats van 21 procent nu. Dat laatste bespaart energie, want er hoeven minder vrachtauto’s naar de slibverwerking in Moerdijk te rijden en bij het verbranden van het slib hoeft minder water worden verdampt.’Een andere kansrijke techniek is thermofiele gisting. Dit houdt in dat het slib wordt vergist bij een temperatuur van zo’n 55 graden in plaats van de gangbare 32 graden. Van Veldhoven: ‘Bij deze hogere tem-peratuur zijn de omzettingssnelheden hoger en kun je meer biogas produceren doordat de verblijftijd van het organisch materiaal in de gisting kan worden verkort. Het is dan mogelijk meer slib te vergisten in vergelijking met de huidige situatie.’

Allianties sluiten

Goed samenwerken met de gemeente en de buren is een belangrijk thema bij Waterschap De Dommel, stelt dagelijks bestuurslid Tiny Arts. ‘Het sluiten van allianties staat bij ons hoog in het vaandel. Wij beschouwen onszelf als dé regionale afvalwaterverwerker. Vanuit dat uitgangspunt zijn we aan het nadenken of we in het landelijk gebied of op waterzuiveringen mestvergistingsinstallaties kunnen gaan exploi-teren. We hebben het dan zelf in de hand dat het uit deze installaties vrijkomende water voldoet aan de waterkwaliteitsnormen.’

Klimaatcongres 2010

Lokale energiebedrijven is een belangrijk thema op het Klimaatcongres 2010 op woensdag 17 november as.. Kijk voor meer informatie op www.klimaatcongres2010.nl.

Deelsessie: Lokaal energiebedrijven en publiek ondernemerschapNaar een lokaal duurzaam energiebedrijf of een ontwikkelingsmaat-schappij. Daarbij komen veelal dezelfde vragen naar voren. Wat is een goed organisatiemodel? Hoe krijg je dit financieel rond? Wat is de juridische speelruimte? En wat is de rol van een gemeente of andere publieke organisatie?

Page 10: KlimaatMagazine 8

10 Klimaat Magazine November 2010

Duurzame energie

In de regio Amsterdam levert ‘watercyclusbedrijf’ Waternet zonder winstoogmerk drinkwater. Ook maakt het bedrijf afvalwater schoon en beheert het oppervlakte-water. De opdrachtgevers van Waternet zijn de gemeente Amsterdam en Waterschap Amstel, Gooi en Vecht.De grootste rioolwaterzuivering van Waternet is te vinden in het westelijk havengebied van Amsterdam. Vanouds produceert deze zuiveringslocatie biogas (zie kader). Dit gas wordt geleverd aan de buurman, het Afval Energie Bedrijf (AEB). ‘AEB verstookt het biogas in een warmte-krachtinstallatie’, vertelt Stefan Mol, marketingcoördinator bij Waternet. ‘Wij krijgen er elektriciteit en warmte voor terug. Een groot deel van de op deze manier en door ver-branding van afval opgewekte warmte levert AEB aan de stadsverwarming.’Van biogas kun je ook groengas maken. Daar kun je bij-voorbeeld auto’s op laten rijden. Mol: ‘In Duitsland zijn schone groengas- en aardgasauto’s al heel normaal, in Nederland nog niet. Wij kunnen in onze zuiveringsinstal-latie in het westelijk havengebied groengas maken dat voldoende is om 5.000 auto’s te laten rijden. AEB, de huidige afnemer van het biogas, heeft geen hinder van deze andere toepassing. Dit bedrijf maakt zelf voldoende warmte en elektriciteit uit afval om zowel ons als het stads-verwarmingsnet van energie te kunnen blijven voorzien.’

Schone vuilnisauto’sDe plannen van Waternet voor de levering van groengas door de zuivering in Amsterdam-West zijn in een verge-

Perspectief voor groengasDe zuivering van het Nederlandse afvalwater kost

veel energie, ongeveer net zoveel als een stad van

200.000 inwoners gebruikt. De waterschappen

doen hun best dit energiegebruik omlaag te bren-

gen. En ze leveren zelf energie, onder andere in de

vorm van groengas. De waterschappen werken hier-

toe intensief samen met andere partijen.

Biogas en groengas

De zuivering van rioolwater levert grofweg twee producten op: gezui-verd water en actief slib. Het gezuiverde water wordt op het oppervlak-tewater geloosd, het actief slib wordt zodanig afgebroken en ingedikt dat het volume ervan zo klein mogelijk wordt. Bacteriën die in een zuur-stofloze omgeving organische stof afbreken, spelen een belangrijke rol in dit laatste proces.Biogas Bij de zuurstofloze afbraak van organisch materiaal komt gas vrij dat voor een groot deel bestaat uit het brandbare methaan (CH4). Dit gas wordt biogas genoemd. In veel rioolwaterzuiveringen wordt biogas gebruikt voor het opwekken van elektriciteit en warmte. Beide zijn nodig om de zuiveringsinstallatie draaiende te houden.Groengas In diverse zuiveringsinstallaties wordt meer biogas gepro-duceerd dan ter plekke nodig is voor de elektriciteits- en warmte-voorziening. Dit overblijvende gas wordt steeds vaker opgewerkt tot aardgaskwaliteit. Onder de naam groengas wordt het op de zuivering zelf gebruikt om bijvoorbeeld auto’s van brandstof te voorzien. Of het wordt in het aardgasnet gepompt. In het laatste geval kan het groengas overal naartoe worden getransporteerd. Steeds meer agrariërs stappen over op mestvergistings-

installaties.

Page 11: KlimaatMagazine 8

11November 2010 Klimaat Magazine

vorderd stadium. ‘Het aardige is dat Afvalservice West bij de vervanging van haar vuilniswagens wil overschakelen van diesel op groengas. Dat is goed nieuws voor de luchtkwaliteit in Amsterdam’, zegt Mol. ‘Ander vracht-verkeer laten overschakelen op groengas is lastiger. Daarvoor zijn er nog onvoldoende tankstations.’Waternet produceert al een tijdje groengas bij de zuive-ring in Mijdrecht, op kleine schaal. ‘Het opwerken van biogas naar groengas gaat prima. Onze auto’s rijden op dit product. Lastig is het tanken op eigen terrein. Een volwaardig tankstation is veel handiger.’ De mar-ketingcoördinator ziet veel perspectief in groengas: ‘Wij helpen de gemeente met het halen van luchtkwaliteit- en klimaatdoelen. Voor automobilisten is het prijs- en milieu-technisch interessant om over te schakelen op aardgas-/ groengasauto’s, zeker als het aantal tankstations blijft toenemen.’

Transport van slib loont‘Op dit moment vergisten wij de helft van het slib dat vrij-komt in onze 29 zuiveringsinstallaties’, zegt Harm Baten, adviseur bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. ‘Bij de vergisting komt biogas vrij, dat we gebruiken in warm-tekrachtinstallaties die elektriciteit en warmte leveren. Op den duur willen we al het vrijkomende slib vergisten,

Groengastankstations

Volgens de Europese richtlijn voor hernieuwbare energie moet 10 pro-cent van de Nederlandse transportbrandstoffen in 2020 duurzaam zijn. Het rijden op groengas kan een bijdrage leveren aan deze doelstelling.Steeds meer automobilisten en bedrijven stappen over op groengas maar voor grootschalig duurzaam rijden zijn méér stimulerende maatre-gelen nodig. Daarom pleiten de provincies al langere tijd voor aantrek-kelijk fiscale tarieven voor de aanschaf van voertuigen die op groengas rijden.Nederland telt inmiddels 50 aardgas-/groengastankstations. Subsidie van de provincies heeft hieraan bijgedragen. Aan gemeenten de schone taak om het gebruik van deze tankstations verder te stimuleren.

Groen Gas Hub in Noord-Nederland

Ook steeds meer boeren produceren biogas. Dit doen zij in mestvergis-tingsinstallaties. In Noord-Nederland hebben overheid en bedrijfsleven de handen ineengeslagen om het project Biogasleiding Noordoost Friesland (BioNoF) te realiseren. Dit project omvat het aanleggen van een pijpleiding tussen Dokkum en Leeuwarden. Via deze leiding kunnen aangesloten agrarische productielocaties vanuit hun mestvergistingsin-stallaties ruw biogas leveren. Dit wordt naar een verzamelpunt getrans-porteerd. Bij dat verzamelpunt, Groen Gas Hub genoemd, wordt het biogas opgewerkt tot aardgaskwaliteit (groengas) en via het netwerk van Gasunie doorgegeven naar de gebruiker.

Meer informatie

Informatie over het rijden op schone brandstoffen, tankstations en subsidieregelingen voor groengas-/aardgasvoertuigen is te vinden op www.fuelswitsch.nl.

Gemeenten en provincies werken aan de invoering van

groengas. Hier tankt gedeputeerde van de provincie Utrecht

Wouter de Jong groengas.

Klimaatcongres 2010

Het onderwerp Groen Gas staat ook op de agenda tijdens het Klimaatcongres 2010 op woensdag 17 november as.. Kijk voor meer informatie opwww.klimaatcongres2010.nl.

Deelsessie: Groen Gas als duurzame energiebronGroen Gas is een relatief nieuwe vorm van duurza-me energie. De eerste productielocaties worden op dit moment gerealiseerd. De ontwikkeling van een volwaardige Groen Gas markt vereist samenwerking tussen diverse partijen en sectoren.

waarna slibdroging met behulp van restwarmte een inte-ressante aanvullende mogelijkheid is. We hebben uitge-rekend dat dit loont, ook al moeten we het slib vervoeren van zuiveringen zonder mogelijkheid om te vergisten naar plekken waar dit wel kan. Het transport kost namelijk minder dan 5 procent van de energie die vrijkomt bij de vergisting.’Op de zuiveringsinstallatie Leiden-zuidwest wordt biogas gebruikt voor verwarming van bedrijfsgebouwen, het laboratorium en het gemeentelijk zwembad. Het bio-gas dat niet nodig is voor verwarming, wordt gemengd met aardgas. Op dit gasmengsel (met circa 50 procent biogas) rijden auto’s van de gemeente Leiden, Groen Vervoer BV en het hoogheemraadschap zelf. Baten: ‘Bij de buren van onze zuivering in Haarlem Waarderpolder, de afvalstort van Afvalzorg NV, zijn ze bezig met het bou-wen van een installatie die stortgas opwerkt tot aardgas-kwaliteit (groengas). Er is een pijpleiding van de zuivering naar deze installatie aangelegd. Het biogas dat we niet zelf nodig hebben, zal door deze pijp naar de opwer-kingsinstallatie worden getransporteerd. Deze locatie leent zich heel goed voor het verwerken van slib uit andere zuiveringen, dus in de toekomst houden we hier steeds meer biogas over voor de productie van groengas.’

Page 12: KlimaatMagazine 8

12 Klimaat Magazine November 2010

AdvertoriAl

Verstandig omgaan met budget voor duurzame ontwikkelingDe Nederlandse overheden gaan financieel lastige tijden tegemoet. Hoewel de ambities op het gebied van duurzaamheid groten-

deels intact zijn gebleven, staan ook de budgetten die gereserveerd zijn voor duurzaamheidsbeleid onder druk. BECO biedt twee

laagdrempelige instrumenten aan die kunnen helpen zoveel mogelijk duurzaamheidsrendement uit krimpende budgetten te halen.

BECO is ervan overtuigd dat iedere organisatie op zijn minst grip moet hebben op de volgende twee onderwerpen.• CO2-uitstoot. Het klimaatprobleem wordt inmiddels

algemeen gezien als één van de grootste uitdagingen op het gebied van duurzame ontwikkeling. De reduc-tie van de uitstoot van broeikasgassen is één van de sleutels tot de beheersing van klimaatverandering. Overheden spelen hierin een cruciale rol.

• Duurzaaminkopen. Overheden geven gezamenlijk 50-60 miljard euro per jaar uit. Door aan leveranciers eisen te stellen op het gebied van bijvoorbeeld milieu-belasting, grondstoffen, hergebruik of arbeidsomstan-digheden bij de productie stimuleert de overheid de ontwikkeling van duurzame producten.

Voor deze hoofdthema’s uit het duurzaamheidsbeleid voor overheden beschikt BECO over twee instrumenten die kun-nen helpen: de Carbon Manager en de Quickscan Duurzaam Inkopen.

Over BECOWinst in duurzaamheid! BECO helpt bedrijven en overheden te komen tot een duurzame samenleving. We onder-steunen in het formuleren van ambitieuze en haalbare doelstellingen, het maken van uitvoeringsplannen, en het begeleiden van projectma-nagers of uitvoerende ambtenaren bij het realiseren van die doelstel-lingen. We doen voortgangsmetingen en beleidsevaluaties, waardoor op tijd duidelijk wordt wat er bijgestuurd moet worden om de doelstel-lingen te halen.Neem voor meer informatie contact op met BECO, www.beco.nl, Jochem Blok, [email protected], 024 3817888 / 06 53715291

BECO helpt keuzes maken

Carbon ManagerDe Carbon Manager is een eenvoudig te gebruiken online tool die in enkele stappen inzicht geeft in de CO2-emissies van een organisatie. De belangrijkste kenmer-ken:• Laagdrempelige en gebruiksvriendelijke online zelf-

scan: bedrijven en overheden kunnen zelfstandig (of met behulp van BECO) hun carbon footprint bere-kenen.

• Gebaseerd op het internationaal geaccepteerde Greenhouse Gas-protocol, waardoor de uitkomsten gebruikt kunnen worden in bijvoorbeeld jaarversla-gen of andere officiële publicaties.

• Geeft input voor het opstellen van een reductieplan gericht op het verlagen van de CO2-emissies.

• De Carbon Manager is uitermate geschikt voor het benchmarken van gebouwen en verbruiken.

• BECO heeft volop ervaring met advies over even-tuele vervolgstappen, zoals het opstellen van een reductieplan, het opstellen van een strategie richting klimaatneutraliteit, het geven van workshops, enz.

Quickscan Duurzaam InkopenDe Quickscan Duurzaam Inkopen is gebaseerd op de succesvolle en veelgebruikte Duurzaam Inkopen-scan van BECO en geeft snel inzicht in de voortgang van duur-zaam inkopen.• Laagdrempelige en gebruiksvriendelijke vragenlijst

met duidelijke handleiding.• Geschikt voor organisaties met een decentrale

inkoop.• Gebaseerd op de 45 productgroepen die vallen

onder het overheidsbeleid voor duurzaam inkopen, maar ook uit te breiden naar meer groepen.

• Geeft per productgroep een samenvatting van alle ‘officiële’ minimumeisen voor duurzaam inkopen.

• Vergelijkingen tussen productgroepen en product-categorieën.

• BECO heeft veel ervaring om duurzaam inkopen een goede plek binnen uw organisatie te geven. Wij helpen u stap voor stap om duurzaam inkopen te integreren in de werkprocessen.

Page 13: KlimaatMagazine 8

13November 2010 Klimaat Magazine

Diner Pensant

Omdat de uitvoering van klimaatprojecten vaak op zich laat wachten, heeft ARCADIS twee kansrijke initiatieven gehonoreerd met gratis adviesuren. ‘We wilden de rollen eens omdraaien’, vertelt ARCADIS-projectmanager kli-maat, innovatie en gebiedsontwikkeling Eric Schellekens. ‘Meestal doen adviesbureaus mee aan prijsvragen die opdrachtgevers uitschrijven. Maar nu hebben wij zelf zeven perspectiefvolle klimaatprojecten van klanten genomineerd voor in totaal twee prijzen. Met onze aan-bieding van zo’n 400 adviesuren per project helpen wij vaart te zetten achter de uitvoering van de winnende projecten. Dit ‘katalysatiegeld’ zetten wij in vanuit onze maatschappelijke verantwoordelijkheid voor het mede oplossen van de klimaatproblematiek.’

Diner PensantDe zeven genomineerde projecten werden tijdens een Diner Pensant door de bedenkers gepresenteerd aan de andere kanshebbers en aan een onafhankelijke jury met

deskundigen uit verschillende disciplines. Het betrof de projecten Water in de wijk (gemeente Groningen), Koude-warmteopslag in combinatie met grondwaterstandver-laging (gemeente Tiel), Duurzame campus (Universiteit Twente en Waterschap Regge & Dinkel), Trias energetica (Waterschap Rivierenland), West European climate cor-ridors (provincie Gelderland), Natuurinrichting Molenplaat (gemeente Bergen op Zoom) en Beoordelingsmethodiek alternatief vasthouden en bergen (Hoogheemraadschap van Delfland).Schellekens: ‘Voor elk van deze ideeën hebben wij een poster gemaakt. We wilden niet dat onze klanten veel tijd aan ons initiatief kwijt zouden zijn. De presentaties von-den plaats tussen de gangen van het Diner Pensant door. De genomineerden vertelden hoe innovatief hun plan is, welke impact het heeft op het klimaat en hoe snel het te realiseren is. Iedereen kon vragen stellen en feedback geven. De aanwezigen konden zo van elkaars projecten leren en deze verrijken. Als winnaars kwamen de

Van initiatief naar zo snel mogelijke uitvoering

Inspelen op klimaatverandering is een van de grote uitdagingen voor onze maatschappij, constateert advies- en ingenieurs-

organisatie ARCADIS. Er is al veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar klimaatmaatregelen in het Nederlandse

waterbeheer. Ook zijn er tal van innovatieve oplossingen bedacht om de klimaatproblematiek aan te pakken. De uitvoering blijft

echter achter bij de ideeën.

Helpende hand bijklimaatmaatregelen

Page 14: KlimaatMagazine 8

14 Klimaat Magazine November 2010

Meer informatie bij: Eric Schellekens, projectmanager klimaat, innovatie en gebiedsontwikkeling ARCADIS, [email protected], 06 - 27 06 16 05

gemeente Tiel en de combinatie Universiteit van Twente en Waterschap Regge & Dinkel uit de bus.’

Samen met partijen uit de regioJohn Susebeek, energiecoördinator bij Universiteit Twente, is blij met de prijs. ‘Samen met Waterschap Regge & Dinkel hebben we een quick scan laten uitvoe-ren naar de mogelijkheden om de verwerking van het afvalwater afkomstig van 10.000 mensen van de campus te verduurzamen. Op dit moment gaat het afvalwater via een persleiding naar een twee kilometer verderop gelegen zuiveringsinstallatie. Wij zouden het liever op ons eigen terrein behandelen. Dat kost minder energie en levert bovendien energie op als het slib wordt vergist, zodat er biogas vrijkomt.’Het afvalwater dat nu de campus verlaat, is ‘dun’: veel water, weinig organisch materiaal. Susebeek: ‘We willen dit afvalwater verdikken, bijvoorbeeld door ons sanitair zo aan te passen dat feces en urine worden gescheiden. We zoeken samenwerking met het Twentse bedrijfsleven en de onderwijs- en onderzoeksinstellingen van onze uni-versiteit. Samen met hen willen we komen tot innovaties die nodig zijn om een decentraal concept te laten slagen. Decentrale, relatief kleinschalige zuivering naast grote communale zuiveringen hebben de toekomst. Dat is ook

Peter Glas is voorzitter van de Unie van Waterschappen. ‘Als geen andere overheid worden de waterschappen in hun dagelijkse werk geconfronteerd met de ingrij-pende gevolgen van klimaatverandering en de extremere weersomstandigheden die daarbij horen. Onze dijken, poldergemalen en watersystemen moeten worden aangepast om Nederland ook in de toekomst veilig en leefbaar te houden. Wij vinden het van groot belang om bij te dragen aan oplossingen en goed naar ons eigen energiegebruik te kijken.’ Een van de mogelijkheden die waterschappen hebben om hun eigen energiegebruik te verduurzamen, is het benutten van biogas, dat vrijkomt bij de verwerking van afvalwater. (Zie ook de artikelen over groengas en biogas en lokale energievoorziening in dit KlimaatMagazine.)

Duurzame actieteamsDe waterschappen hebben actieteams in het leven geroepen die innovatieve klimaatmaatregelen stimule-

Waterschappen ambitieus aande slag met klimaatmaatregelen

de overtuiging van het waterschap waarmee wij dit pro-ject uitvoeren. De gemeente Enschede is zeer geïnteres-seerd in dit initiatief. In deze gemeente zouden in diverse woonwijken kleine energieleverende zuiveringsinstallaties kunnen worden geplaatst.’

Ook voor wetenschappelijke experimentenDe bij de universiteit te bouwen zuivering moet mogelijk-heden gaan bieden voor wetenschappelijke experimen-ten. De beschikbaar gestelde adviesuren van ARCADIS gebruikt Universiteit Twente om de hoopgevende resul-taten van de quick scan om te zetten in een haalbaar-heidsplan. ‘Deze prijs maakt het mogelijk om echt iets extra’s te doen in het betrekken van partijen uit de regio bij dit project’, zegt Susebeek. ‘Onlangs hebben we een workshop gehouden met belangstellenden. Het resultaat was positief. Diverse bedrijven zijn bereid mee te doen. Eind dit jaar is het haalbaarheidsonderzoek gereed, begin volgend jaar valt een besluit over het vervolgtraject.’

Draagvlak creërenARCADIS is van plan perspectiefrijke klimaatprojecten vaker een duwtje in de rug te geven. ‘We zijn een doe-organisatie en willen geen afwachtende houding aan-nemen’, zegt projectmanager Schellekens. ‘De klimaat-verandering voltrekt zich razendsnel, er moet op korte termijn wat gebeuren. Als adviesdienst zijn we gewend overheden, kennisinstituten en bedrijven bij elkaar te brengen en draagvlak te creëren voor uitvoeringsplan-nen. Onze brede technische, juridische en procesmatige expertise komt daarbij goed van pas.’

Net als provincies en gemeenten hebben de Unie van Waterschappen

en het Rijk afgelopen voorjaar een klimaatakkoord gesloten. De water-

schappen zullen in de periode 2010-2020 gaan bijdragen aan de

landelijke doelstelling voor energiebesparing, gebruik van hernieuwbare

energiebronnen en vermindering van de

uitstoot van broeikasgassen. Zij gaan een

voorbeeldrol vervullen bij genoemde zaken

en hebben voor zichzelf scherpe, maar

realistische doelen gesteld.

Peter Glas

Page 15: KlimaatMagazine 8

15November 2010 Klimaat Magazine

ren en begeleiden. Het gebruik van biomassa - nu vaak nog afval - voor de opwekking van duurzame energie is een onderwerp waarop deze actieteams zich zullen richten. Bij het beheer van bermen en sloten komt veel biomassa vrij. Hetzelfde is het geval bij andere water- en groenbeheerders, zoals gemeenten, provincies en Rijkswaterstaat. Door biomassastromen te bundelen en te verwerken in hiervoor geschikte centrales, kan in de toekomst mogelijk veel duurzame energie worden opge-wekt.Een andere mogelijkheid om duurzame energie op te wekken, is het plaatsen van windturbines en zonnecol-lectoren en het gebruikmaken van waterkracht bij stu-wen. Ook terugwinning van kostbare grondstoffen uit rioolafvalwater, zoals fosfaat, wordt een belangrijk thema voor de waterschappen. Duurzaam is in veel gevallen niet duurder, blijkt uit diverse al genomen initiatieven. Duurzaamheid, innovatie en kostenbesparingen gaan juist vaak hand in hand gaan. En dat is ook goed voor de por-temonnee van de burger.

Veel belangenOok op het snijvlak van mitigatie (verminderen van de uitstoot van broeikasgassen) en adaptatie (aanpassen van watersystemen en gebieden aan de veranderende klimatologische omstandigheden) willen de waterschap-pen het nodige doen. In samenwerking met gemeenten richten zij zich op het realiseren van meer oppervlakte-water in en direct bij steden. Waterpartijen zorgen in hete perioden voor verkoeling en maken airco’s overbodig. Daarnaast dienen ze als wateropvang bij extreme neer-slag. Een ander thema dat bij de kop wordt gepakt, is het verduurzamen van waterbeheer in veen(weide)gebieden. Ontwatering van deze gebieden veroorzaakt bodemdaling door afbraak van het veen. Bij deze afbraak komen broei-kasgassen vrij, waaronder lachgas (N2O) en lachgas heeft een veel sterkere broeikaswerking dan CO2. De aanpak van de ontwatering van veen(weide)gebieden is niet eenvoudig: er spelen veel belangen. Dus is er intensieve samenwerking nodig met boeren, natuurbeheerders en andere betrokkenen.

BewustwordingEen van de afspraken in het klimaatakkoord tussen de Unie van Waterschappen en het Rijk is het bevorde-ren van bewustwording. Onder andere bij bestuurders

en medewerkers van waterschappen zelf. Zij worden uitgedaagd het beginsel van cradle to cradle handen en voeten te geven en op deze creatieve manier winst te boeken. Te denken valt aan het verduurzamen van huisvesting en dienstvoertuigen en dergelijke. En aan duurzame inkoop van materialen. Deze zaken pakken de waterschappen samen met ProRail en Rijkswaterstaat op. De waterschappen zullen ook aan de buitenwereld laten zien wat zij doen. Bovendien zullen zij goed moni-toren of de gemaakte afspraken met het Rijk inderdaad worden gehaald.

Van onderafBij veel waterschappen begint het met het Rijk gesloten klimaatakkoord te leven. Ze deden al veel op het gebied van energiebesparing en verduurzaming, maar deze acti-viteiten waren vaak nog niet beleidsmatig vastgelegd. Dat krijgt nu steeds meer invulling. De waterschappen laten zien dat klimaatmaatregelen van onderaf kunnen komen en dat er grote kansen liggen voor samenwerking met gemeenten, Rijkswaterstaat, provincies en andere par-tijen. Samen kan krachtig invulling worden gegeven aan een lokaal klimaatbeleid.

Ook terugwinning van kostbare grondstoffen uit rioolafvalwater

op de rwzi’s wordt een belangrijk thema voor de waterschappen.

Klimaatcongres 2010

De nieuwe raden zijn geïnstalleerd en de meeste colleges gevormd. Speciaal voor nieuwe wethouders is er een masterclass Klimaatbeleid, die op het Klimaatcongres 2010 op woensdag 17 november as. wordt gegeven.Kijk voor meer informatie op www.klimaatcongres2010.nl.

Maak het verschil Hoe kun je als wethouder het verschil maken met klimaatbeleid? Wat is je rol richting mede-bestuurders, raad en externe doelgroe-pen? In de masterclass Klimaatbeleid delen door de wol geverfde wethouders hun kennis en ervaring met nieuwkomers. En vice versa, want de nieuwe wethouders delen ook hun (eerste) ervarin-gen en ambities. Deze interactieve sessie - exclusief voor wethou-ders - wordt georganiseerd in samenwerking met Klimaatverbond Masterclass klimaatbeleid voor wethouders.

Belangrijkste klimaatambities van waterschappen

1 Verbetering van energie-efficiëntie van minimaal 30 procent in de periode 2005-2020.

2 Reductie uitstoot van broeikasgassen van 30 procent in de periode 1990-2020.

3 In 2020 aandeel van 40 procent duurzame energie in de energiebehoefte door eigen opwekking.

4 Klimaatneutrale huisvesting in 2020.

Page 16: KlimaatMagazine 8

16 Klimaat Magazine November 2010

Duurzaam bouwen

ontwikkelaar uit Uden. Jan van Vlijmen van de gemeente: ‘Die moet hebben gedacht: het zal me niet gebeuren dat iemand anders er met deze opdracht vandoor gaat. Hij is voor zijn ontwerp te rade gegaan bij een adviesbureau voor duurzaamheid.’Gebouwd wordt er nog niet aan de wijk van 67 wonin-gen. De mindere huizenmarkt laat zich ook hier gelden. Maar van een makelaar heeft Van Vlijmen begrepen dat de belangstelling groter is dan in andere, ‘normale’ nieuwbouwwijken. Dat komt volgens hem ook doordat het publiek de laatste jaren vertrouwder raakt met duur-zaam bouwen. De gemeenteambtenaar ziet in de reacties op de prijsvraag het bewijs dat een hogere standaard kan: de EPC van woningen in de nieuwe wijk ligt tussen de 0,4 en 0,5. En dat nog eens tegen marktconforme prij-zen ook. Dat kan Uden sindsdien voorhouden aan bou-wers die beweren dat het onmogelijke wordt gevraagd. Mogelijk verdient de uitverkoren ontwikkelaar niets op de wijk. ‘Maar de investering die hij heeft moeten doen in kennis en gereedschap betaalt zich bij volgende projec-ten natuurlijk uit.’

Feitelijke energiewaardeBouwTransparant is de naam van het project van het door de provincie Noord-Holland gefinancierde CO2-Servicepunt. Na de start in 2007 hebben inmiddels en dertigtal gemeenten, ook van buiten Noord-Holland, zich hierbij aangesloten. Ook het Servicepunt richt zich op de nieuwbouw, zij het specifiek op de controle van de energiewaarde. Want wat blijkt? Veel woningen zijn bij oplevering lang niet zo energiezuinig als aan de teken-tafel werd becijferd. ‘En gemeenten en bouwers missen nogal eens de kennis om dat bloot te leggen’, zegt Jaap Neeleman van het Servicepunt. Hij stuurt meetdeskundi-gen naar de bouwplaats om de feitelijke energiewaarde van een gereedgekomen object te bepalen. Dat doen deze deskundigen vooral door de warmte van daken en gevels te meten. Ook controleren ze de installaties voor verwarming, warm water en ventilatie.Neeleman moet lachen om de vraag of de meetexperts al eens een bouwplaats zijn afgemept. ‘Nee, dat niet. Je merkt wel dat onze komst met enige spanning wordt afgewacht. Maar de reacties zijn meestal positief. Bouwers willen gewoon goed werk leveren; ze herstellen onvol-komenheden voor eigen rekening. Zij en mensen van de gemeenten zijn leergierig. Ze willen bijvoorbeeld weten hoe je een dakconstructie meer kierdicht kan krijgen.’Op basis van de eerste 35 gecontroleerde woningen

Ontzorg de burger en de bouwerDuurzaam (ver)bouwen begint gestalte te krijgen. Bij alle initiatieven blijken gemeenten samen te werken met de markt;

zonder lukt het niet. Daarnaast wordt het burgers en bedrijven zo gemakkelijk mogelijk gemaakt. Met als credo ontzorgen.

Uden kent sinds de jaren negentig een convenant duur-zaam bouwen met de bouwwereld, later in regionaal ver-band. Ergens toe leiden deed het niet. Dat moet anders, dachten ze in 2008. De gemeente schreef een prijsvraag uit: wie kan een nieuwbouwwijk realiseren met een zo hoog mogelijke energie-prestatiecoëfficiënt (zie kader Energienormen voor de bouw).Inzenders mochten overal vandaan komen, mits ze bereid waren allianties aan te gaan met het plaatselijke bedrijfsleven. Want Uden wilde het duurzaam bouwen vooral lokaal stimuleren. Er kwamen 21 inzendingen binnen, waarvan drie inzenders een ontwerp mochten maken. Uiteindelijk koos de jury, onder leiding van een hoogleraar milieutechnisch ontwerpen, voor een project-

Meetdeskundigen bepalen de feitelijke energiewaarde van een gereedgekomen woning.

Klimaatcongres 2010

Duurzaam bouwen is een belangrijk thema op het Klimaatcongres 2010 op woensdag 17 november as.. Kijk voor meer informatie op www.klimaatcongres2010.nl.

Deelsessie: Duurzame Eigenbouw – van idee naar praktijkOok bij particulieren leeft duurzaamheid, zeker bij het ontwerpen van een (nieuwe) woning. Veel gemeenten zijn zich echter onvoldoende bewust van de mogelijkheden en aandachtspunten. Ook kan de con-crete uitwerking lastig zijn.Het Expertteam Eigenbouw staat gemeenten praktisch bij in de ont-wikkeling van beleid en projecten om ook de eigenbouw succesvol te verduurzamen.

Page 17: KlimaatMagazine 8

17November 2010 Klimaat Magazine

verwacht het Servicecentrum dat de energieprestatie met 5 tot 10 procent te verbeteren is. Neeleman riep gemeen-ten op om in regionaal verband standaard te kiezen voor nameten. Dan bouw je samen kennis op en moeten bouwers overal investeren in een goede prestatie. ‘Het is er nog niet van gekomen, maar zo’n idee moet rijpen.’ Ondertussen is inzetten op duurzame bestaande bouw minstens zo belangrijk. Die betreft verreweg het grootste deel van de woningvoorraad.

Via strategisch voorraadbeheerHelmond is met de vier corporaties in de gemeente overeengekomen dat hun woningvoorraad 15 procent minder energie verbruikt in 2013. De corporaties nemen het streven mee in hun strategisch voorraadbeheer, waarbij elke woning eens in de zoveel jaar wordt opge-knapt. Inmiddels zijn alle woningen van een energielabel voorzien. Als nulmeting. Sjef Klaassen van de gemeente heeft goede hoop dat het 2013-doel gehaald wordt, ook omdat gemeente en corporaties ‘heel open’ naar elkaar zijn: over de eigen positie en strategie, en over zaken die minder goed lopen. ‘Bij elke bouw is er wel iets waarvan je zegt: dat had beter gekund. Zo leer je weer.’De gemeente probeert corporaties en andere bouwers zo veel als mogelijk te ontzorgen: door overleg te initiëren, door afspraken te maken, door duidelijkheid te verschaf-fen. Zo werden de partijen geïnformeerd over warmte-koudeopslag en waar dat wel en niet kan, ook omdat het Rijk vooralsnog onduidelijk is op dat punt. Klaassen vindt de techniek nu regelmatig terug in de plannen.Een van de corporaties kwam met het idee door gedrags-verandering aan extra energiebesparing te doen. Ook die handschoen pakt de gemeente op door bewoners erover voor te lichten en door de benodigde EPA-adviseurs aan te sturen, mogelijk te bekostigen. Klaassen: ‘Het is een delicate operatie. Bewoners horen liever niet dat hun plasmascherm energie vreet. Gelukkig zijn er meestal ook mensen die graag willen en dan ambassadeur voor de straat kunnen zijn. Voordeel van het gedragstraject is dat adviseurs bewoners meteen kunnen wijzen op mogelijk-heden om de woning fysiek te verbeteren, wat weer goed is voor het eigenlijke traject.’

Particuliere woningbezitterDe gemeente Deventer richt zich op de particuliere woningbezitter. Ook die moet ontzorgd worden. De gemeente heeft subsidies, verstrekt leningen tegen lage rentes, en voert campagnes om bewoners over de streep te trekken. Maar het meest wezenlijk in Deventer is dat mensen die zich melden voor een ‘maatwerkadvies’ bin-nen twee dagen een adviseur over de vloer hebben en weer twee dagen later een rapport, inclusief energielabel.

Interessante webadressen

Uden: www.uden.nl/duurzaambouwen Noord-Holland: www.bouwtransparant.nl Helmond: www.helmond.nl Deventer: www.verbeterenbespaar.nl

Energienormen voor de bouw

Om de CO2-uitstoot te verminderen, moeten woningen minder energie verbruiken. Daar zijn normen voor. Nieuwbouw moet sinds 2007 aan een Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) van 0,8 voldoen. De bouwsec-tor heeft afgesproken dat dit 0,6 zal worden. Ingangsdatum: 1 januari 2011. Er worden inmiddels al woningen gebouwd met een EPC van 0. Bestaande bouw kent de energielabels, vergelijkbaar met die voor auto’s en witgoed. Ze lopen van F tot en met A ofwel onzuinig met veel besparingsmogelijkheden tot zeer energiezuinig. Een energielabel wordt afgegeven door EPA-adviseurs. Woningen kunnen enkel nog ver-kocht of verhuurd worden met dit label.

Kosten: 200 euro. De bewoner betaalt en kan het bedrag terugkrijgen bij Agentschap NL.‘Daar moet ook nog een oplossing voor komen, want als je mensen wilt ontlasten, moet dat simpeler kunnen’, aldus Koos Timmermans van Quest Scope Duurzaam. Hij zag vele duurzaamheidsprojecten tijdens de imple-mentatiefase in schoonheid sterven; slechts een beperkt aantal mensen deed mee. Zijn oplossing: opereer dicht bij de mensen, neem ze bij de hand, beantwoord vragen ogenblikkelijk, en regel alles voor ze. Timmermans zorgt ervoor dat alles gladjes verloopt, onder meer door de adviseurs in te plannen. Het project Verbeter & Bespaar draait sinds enkele maanden en inmiddels hebben 400 Deventenaren een advies aangevraagd. ‘Ik verwacht dat 300 tot 350 van hen maatregelen nemen. Een geweldig resultaat en nog velen zullen volgen.’Volgens Timmermans moet een project als dit vanuit de gemeente draaien; mensen stellen onafhankelijkheid op prijs. Naast deze borging is het zijns inziens verstandig om iemand van buiten aan te trekken om de klus te kla-ren, omdat creativiteit, drive en snelheid geboden zijn. Verbeter & Bespaar kan bewoners ook nog eens gratis aan offertes helpen. Die komen van bedrijven waarvan bij het project bekend is dat ze het werk aankunnen, op tijd doen, op een klantgerichte manier. ‘Ze snappen het wan-neer ik zeg: wees extra behulpzaam bij die meneer, want hij kan niet goed horen en praten.’

Veel woningen zijn

bij oplevering lang

niet zo energiezuinig

als aan de tekentafel

werd becijferd. Een

nameting kan hierover

duidelijkheid geven.

Page 18: KlimaatMagazine 8

18 Klimaat Magazine November 2010

EnErgiEtransitiEmodEl

Met behulp van het energietransitiemodel kan worden bepaald waar de beste kansen liggen om de provinciale doelen te halen. Het energietransitiemodel is gemaakt door Quintel Intelligence. ‘Het helpt de provincies de met het Rijk gemaakte klimaatafspraken waar te maken, een duidelijke eigen visie te ontwikkelen en inzicht te krijgen in de effecten van de maatregelen die zij voor ogen heb-ben’, vertelt Quintel-directeur John Kerkhoven. ‘Je kunt er realistische scenario’s mee doorrekenen die bestaan uit de onderdelen beleid, energievraag, energieaanbod en kosten. Al rekenend blijken op het eerste gezicht groot-schalige ingrepen - zoals biomassacentrales - maar een beperkt resultaat op te leveren. Kijkend naar de kosten moet je er rekening mee houden dat het opwekken van duurzame energie nog steeds veel duurder is dan het huidige gebruik van olie, kolen en gas. Consumenten kie-zen nu in meerderheid voor het goedkoopste product. In het model kan overigens rekening worden gehouden met de te verwachten kostenstijging van fossiele energie.’Kerkhoven stelt dat er aan de vraagzijde op dit moment veel meer winst valt te halen dan aan de aanbodkant. ‘Wij verwarmen 85 procent van onze huizen met cv-ketels. Als die worden vervangen door warmte én elektriciteit pro-ducerende HRe-ketels of door warmtepompen, zonne-boilers en zonnepanelen, gaat de primaire energievraag omlaag. Deze ingreep vereist wel een flinke investering, maar die verdient zich op een gegeven moment terug. Alleen, de meeste mensen rekenen niet zo. Naast het gebruik van energiezuinige verwarming levert het isoleren van woningen en andere gebouwen veel winst op.’

Afstemming noodzakelijkKerkhoven constateert dat afstemming tussen provincies noodzakelijk is. ‘Een voorbeeld: als alle provincies een grote hoeveelheid duurzame energie uit biomassa willen laten opwekken, is er veel te weinig van dat materiaal aanwezig om dit ooit voor elkaar te krijgen. Overigens is het meeste rendement te behalen als de overheid durft in te grijpen in de persoonlijke levenssfeer van mensen. Naast woningisolatie en de aanschaf van warmtepom-pen of HRe-ketels geen auto’s meer toelaten die minder zuinig dan 1 op 25 rijden. Dat zijn zaken die op termijn

Energietransitiemodel geeft richting aan provinciaal klimaat- en energiebeleidIn opdracht van het Interprovinciaal Overleg (IPO) is een energietransitiemodel ontworpen dat duidelijk maakt hoe provinciaal beleid

voor duurzame energievoorziening zal uitpakken. Het model houdt er rekening mee dat sommige provincies zich meer lenen voor het

plaatsen van windturbines, het gebruik van aardwarmte of het opwekken van energie uit biomassa dan andere.

Klimaatcongres 2010

Energietransitie is een belangrijk thema op het Klimaatcongres 2010 op woensdag 17 november as.. In meer dan 30 deelsessies worden actuele thema’s rondom lokaal klimaatbeleid behandeld. Kijk voor meer informatie op www.klimaatcongres2010.nl.

Deelsessie: Energietransitie: kansen en keuzesNederland wil meer duurzame energie produceren. Hoe krijgen we dat voor elkaar? Wat betekent dat? En hoe maken we het beste gebruik van schaarse ruimte om dit voor elkaar te krijgen?De provincies hebben in IPO-verband een duurzame energiemix uit-gewerkt die aansluit bij de kracht van elke provincie. Hiermee den-ken ze de meeste kans te maken om de doelen voor 2020 te halen.

Page 19: KlimaatMagazine 8

19November 2010 Klimaat Magazine

Theo Rietkerk, gedeputeerde Ruimte, Wonen en Milieu provincie Overijssel:‘Het energietransitiemodel heeft geleid tot een scherpere ambitie’

Provincies spin in web van duurzame energievoorziening

Mede op basis van het energietransitiemodel heeft het IPO laten bepalen welke rol de provincies kunnen vervullen bij het halen van klimaatdoelstellingen. Deze rol is beschreven in het rapport ‘Uitwerking en actualisering duurzame energieambities klimaat- en energieakkoord’. Erik van Heijningen, voorzitter van de IPO-Adviescommissie Milieu en milieugedeputeerde in Zuid-Holland, stelt in dit rapport dat provincies de gemeenten, waterschappen en bedrijven kunnen ondersteunen door duidelijke ambities te formuleren en duurzame ontwikkelingen ruimtelijk mogelijk te maken.De ruimtelijke inpassing van windenergie, biomassa-installaties en ondergrondse energieopwekking, zoals geothermie, moet op regio-naal schaalniveau vorm krijgen. Ook de aanleg van nieuwe transport-netten voor elektriciteit, gas en warmte heeft ruimtelijke consequen-ties. Provincies zijn ook verantwoordelijk voor een vlotte en adequate vergunningverlening aan duurzame energiebedrijven. Tevens kunnen zij helpen het vestigingsklimaat voor opwekking van duurzame ener-gie te versterken en de samenwerking tussen overheid, kennisinstel-lingen en bedrijfsleven bevorderen. Helpen de keten van productie en afzet bij elkaar te brengen is ook een optie.

GarantiefondsIn het rapport is een matrix opgenomen die duidelijk maakt wat de sterke kanten van de afzonderlijke provincies zijn voor het halen van duurzame energiedoelstellingen. Een voorbeeld: in Noord-Holland zijn zo’n 90.000 daken geschikt voor het plaatsen van zonneboilers tegen 18.000 in Zeeland. Het rapport bevat ook aanbevelingen voor het Rijk en de provincies om het duurzame energiebeleid in betere banen te leiden. Om de hoge projectrisico’s van wind op land en geothermie (proefboringen) te verlagen, zouden provincies een garantiefonds in het leven kunnen roepen waarmee deze risico’s worden afgedekt. Het resultaat is een snellere realisatie van dit soort projecten. Meer infor-matie is te vinden op www.energietransitiemodel.nl.

De provincie Overijssel voert het actieprogramma Energiepact uit voor energiebesparing en het duurzaam opwekken van energie. Dit programma moet ertoe leiden

dat in 2017 de CO2-uitstoot met 30 procent is teruggebracht in vergelijking met 1990. ‘Het energietransitiemodel van Quintel geeft inzicht in de benodigde investeringen voor en het ruimtebeslag van verschillende vormen van hernieuwbare energie. Zowel in de bebouwde omgeving als voor industrie en mobiliteit’, zegt milieugedeputeerde Theo Rietkerk.‘Het model heeft een beslissende rol gespeeld in de discus-sie tussen Gedeputeerde en Provinciale Staten om onze CO2-doelstelling al in 2017 te halen in plaats van in 2020, zoals eerder de bedoeling was. Het model laat ook zien dat het verlagen van de ambitie voor windenergie niet meteen te compenseren is door andere vormen van hernieuwbare energie. Dus moeten we blijven inzetten op het plaatsen van

windturbines. Bij het voeren van energiebeleid ben je van vele factoren afhankelijk, zo blijkt uit het model.’Behalve dat de provincie Overijssel de productie van duur-zame energie stimuleert, zet zij ook in op energiebesparing. De voor dit doel in het leven geroepen subsidieregeling Duurzame energie en energiebesparing Overijssel richt zich expliciet op schaalvergroting van projecten. Dit wordt bereikt door de samenwerking tussen organisaties in Overijssel te bevorderen. Zo wordt een versnelling van de duurzame ener-giedoelen bewerkstelligd.Het energietransitiemodel heeft in Overijssel niet direct geleid tot ander beleid voor hernieuwbare energie. Wel is het besef ontstaan dat er flink wat geld nodig is om de doelstelling van het Energiepact te halen en zijn er in 2010 extra middelen beschikbaar gesteld om dit programma uit te voeren. Zie ook www.overijssel.nl/thema’s/milieu/energiepact.

goedkoper zijn voor de burgers en die heilzaam zijn voor het milieu.’ Daarnaast doet de overheid er volgens hem goed aan tegen de trend van de markt in te investeren in innovatie van technologieën die op relatief korte termijn goedkoper kunnen worden dan fossiele brandstoffen. ‘De markt gaat voor de goedkoopste oplossingen. Het bouwen van kolencentrales is economisch nog steeds aantrekkelijker dan het plaatsen van windturbines. De overheid kan eraan bijdragen dit tij te keren.’

Druk op de ketel‘Mijn indruk is dat het energietransitiemodel eraan bij-draagt dat provinciale energie- en klimaatplannen nu realistischer zijn dan pakweg twee jaar geleden’, zegt Kerkhoven. ‘Er is echter nog een lange weg te gaan. Mensen vinden het vanzelfsprekend dat er energie is, in de vorm van olie en gas. In Nederland is er geen acute aanleiding om snel over te stappen op niet-fossiele vari-anten. In landen als China en India is de nood aan de man. Door een tekort aan energie gaat het inzetten van duurzame bronnen daar veel sneller dan bij ons. Kennelijk moeten we wachten op een ‘ramp’ om een en ander in beweging te krijgen. Maar dan nog: energietransitie is een langdurig proces. Dat moeten we ons nu realiseren, anders lopen we achter de feiten aan.’ Een niet door een calamiteit veroorzaakte omslag is mogelijk te verwach-ten door de daadkracht van Brussel. ‘Europa verplicht de lidstaten dat alle gebouwen eind 2020 min of meer energieneutraal zijn. Het Europees Parlement heeft hier-toe afgelopen zomer de nieuwe Richtlijn energieprestatie gebouwen aangenomen. Dat zet druk op de ketel.’

Page 20: KlimaatMagazine 8

20 Klimaat Magazine November 2010

BioBased economy

en internationalisering, aldus de Zeeuwse visie. Het actie-plan is gericht op zes speerpunten: 1. meer biomassa bijstoken in de kolencentrale, 2. realisering van een biogasinstallatie van 10 miljoen kuub, 3. glycerol - een bijproduct van de biodieselproductie - opwaarderen door kraken, 4. reststroom van de uienteelt benutten, 5. algen als basis voor bioraffinage en 6. resteiwitten uit planten en schelpdieren ‘verwaarden’.

Aanjager‘Onze voornaamste rol is die van aanjager van projecten’, zegt Wiersma. ‘Het is bijvoorbeeld niet vanzelfsprekend dat landbouw zaken doet met de chemische sector. Of dat wetenschappelijke instituten in zee gaan met een raf-finaderij. Wij brengen de verschillende partijen bij elkaar en indien nodig springen we financieel bij.’ Als voorbeeld noemt hij de contacten tussen het grootste landbouw-bedrijf van Nederland, de Wilhelminapolder (op Zuid-Beveland) en universiteiten. De megaboerderij doet mee aan een onderzoek naar biochar. Dat is een eindproduct van pyrolyse ofwel verbranding van plantenresten. ‘Als je deze organische stof, die veel weg heeft van houtskool, op het land brengt als bodemverbeteraar, leg je daarmee koolstof vast voor duizend jaar. Biochar bindt mineralen, die echter beschikbaar blijven voor de plant en niet uit-spoelen. Dat is een nieuwe manier om de opwarming van de aarde via landbouw terug te dringen.’Een ander voorbeeld is de samenwerking tussen Noord-Bevelandse boeren met een aantal windmolens op hun land en een trekkerfabrikant. Bij pieken kunnen de wind-boeren hun stroom niet volledig kwijt aan het net. ‘Dat surplus willen ze omzetten in waterstof, dat als brandstof kan dienen voor hun landbouwmachines. Er wordt nu geprobeerd om de eerste waterstoftrekker van het merk New-Holland naar Noord-Beveland te krijgen.’

SamenwerkingHet programma ‘Pieken in de Delta’ van het ministerie van Economische Zaken in samenwerking met regionale overheden stuurt aan op ontwikkeling van het haven-gebied als hotspot op het gebied van bio-energie. Dit streven krijgt onder andere vorm in Biopark Terneuzen. Dit bedrijvenpark is gericht op het samenbrengen van bedrijven die elkaars bijproducten en reststoffen opnieuw kunnen gebruiken. Door bedrijven in de kanaalzone tussen Terneuzen en Sas van Gent bedrijven via deze

Biomassa vervangt fossiele brandstoffenIn een biobased economy worden fossiele grondstoffen vervangen door biomassa. De inzet van groene grondstoffen resulteert

in een chemische industrie en energiesector die in balans is met het milieu. De provincie Zeeland maakt er werk van.

Duurzaamheid moet ook economisch aantrekkelijk zijn. Marten Wiersma is de verpersoonlijking van deze opvat-ting. Hij is gedeputeerde in Zeeland met zowel milieu als economie in zijn portefeuille. ‘Zeeland heeft de primeur van deze gelukkige combinatie, waardoor de gestelde klimaatdoelen eerder zijn te bereiken’, zegt Wiersma (Groen Links). ‘In andere provincies zijn de posten milieu en economie vreemd genoeg nog steeds gescheiden.’

Zeeuwse visieVóór de industriële revolutie was onze maatschappij vrijwel geheel gebaseerd op groene grondstoffen. Straks moet dat ook weer het geval zijn, omdat fossiele bron-nen als olie en aardgas opraken. Als we geen stap terug willen doen in consumptie en mobiliteit, moeten we omschakelen naar een biobased economy. Dat gaat niet van vandaag op morgen, weet Wiersma. Maar de eerste stappen zijn al gezet.Begin dit jaar heeft de provincie een visie met actieplan opgesteld onder de naam ‘Bio als basis’. Verdere uit-bouw van biobased economy vindt plaats met diverse partners. Hoofdreden is dat biobased verder reikt dan meer inzet van biomassa. Er wordt gewerkt vanuit een integrale aanpak van duurzame energievoorziening, inno-vaties in procesindustrie en landbouw, concurrentiekracht

De aanleg van het project WarmCO2: restwarmte en restkooldioxide van

kunstmestfabriek Yara in Sluiskil worden doorgesluisd naar glastuinders.

Page 21: KlimaatMagazine 8

21November 2010 Klimaat Magazine

zogenoemde ‘smart links’ met elkaar te verbinden ont-staat een compleet nieuw manier van duurzaam onder-nemen. Een concreet voorbeeld hiervan is het project WarmCO2: restwarmte en restCO2 van kunstmestfabriek Yara in Sluiskil worden doorgesluisd naar de tuinders van Glastuinbouw Terneuzen Inmiddels hebben zich drie tuinders in dit nieuwe gebied gevestigd. In totaal is er capaciteit om 170 ha glas te voorzien van restwarmte en CO2. ‘WarmCO2 biedt de tuinders de essentiële combinatie van bedrijfszekerheid en financieel voordeel. Warmtekrachtcentrales zijn overbodig. In dit project wordt 90 procent aan fossiele brandstoffen bespaard ten opzichte van gewone kassen. Dat komt overeen met het jaarlijkse verbruik van 50.000 mensen’, zegt Marco de Bakker van de gemeente Terneuzen.Andere onderdelen van Biopark Terneuzen, waarbij her-gebruik van reststromen centraal staat, zijn recycling van restsuiker van zetmeelfabriek Cargill in Sas van Gent door alcoholproducent Nedalco. Nedalco gebruikt ook de waterzuivering van buurman Cargill. Vlakbij het ter-rein van Dow Chemicals komt een biodieselfabriek van Biofueling BV, die zal draaien op elektriciteit die wordt opgewekt door de grootste biovergistingsinstallatie van West-Europa. Van de glycerol, een bijproduct van biodie-selproductie, wordt een hoogwaardige grondstof voor de chemische industrie gemaakt.

Interregionale contacten‘Intensieve samenwerking tussen bedrijven is onmis-baar voor een duurzame economie met een groene grondslag. Maar interregionale contacten zijn zeker zo belangrijk’, aldus gedeputeerde Wiersma. Zo is er een grensoverschrijdende samenwerking tussen Biopark Terneuzen en Ghent Bio-energy Valley in Vlaanderen in het project Biobase Europe. In het kader van dit project wordt in Gent een proeffabriek gebouwd waar bedrijven en kennisinstellingen hun biogebaseerde producten en processen kunnen testen en verder optimaliseren. Sinds september is deze pilot operationeel.Terwijl Gent vooral met onderzoek aan de slag gaat, richt Terneuzen zich meer op onderwijs. Hier wordt een trainingscentrum voor medewerkers in de tuinbouw en andere biogebaseerde bedrijven gebouwd. Het zal in 2012 klaar zijn. De overheden, waaronder de provincie Zeeland, steken 22 miljoen euro in de proeffabriek en het opleidingscentrum. ‘In transitieprocessen moet je van elkaar leren. Dat kun je niet in je eentje’, zegt Wiersma. Naast de samenwerking met Vlaanderen zijn er intensieve contacten met West-Brabant. ‘De West-Brabantse eco-nomie lijkt erg veel op die van Zeeland. Het is ook een akkerbouwgebied met voedselverwerkende industrie en chemie.’

Biobased InnovationsVoor begin volgend jaar staat een conferentie gepland om ondernemers en organisaties uit Zeeland en West-Brabant dichter bij elkaar te brengen en gezamenlijke projecten te starten. ‘Nu al bestaat het platform Biobased Innovations. Hierin zitten Brabantse en Zeeuwse bedrij-ven die samen nieuwe productieketens vormen en een nieuw product op de markt zetten’, zegt Freek van den

Samen meer biomassa

Biobased Innovations werkt nauw samen met N.V. Economische Impuls Zeeland, de ontwikkelingsmaatschappij van de provincie. Doel van deze samenwerking is clusters samen te stellen van bedrijven die elkaar aanvullen en versterken. Een praktische reden hiervoor is dat een cluster de beschikking heeft over meer biomassa. Want daar schort het nogal eens aan. Gedeputeerde Marten Wiersma heeft laten berekenen dat voor een volledige omschakeling naar een biobased economy voor Zeeland alleen al een oppervlakte nodig is van 15 x Zeeland om de nodige biomassa op te hoesten. ‘Alleen al om die reden zal er eerst naar hoogwaardige bioraffinageproducten worden gekeken en niet naar vervanging van bulk, zoals styreen.Bioraffinage vraagt specifieke kennis. Verschillende universiteiten zijn hiermee bezig. Twente is erin geslaagd houtachtige structuren te kra-ken tot een biopolymeer door middel van een geavanceerd verbran-dingsproces. TU Delft bereikt hetzelfde door er gisten en enzymen op los te laten. De universiteit Gent is weer goed in thermische processen. ‘Allemaal interessante ontwikkelingen voor de fijne chemische toepas-singen, zoals farmacie en cosmetica’, zegt Wiersma. Volgens hem zou het Rijk meer de regie in handen moeten nemen en bepalen wie wat doet. ‘Samen boek je sneller resultaten. Je moet kennis delen om die te kunnen vermenigvuldigen. Nu staan de verschillende onderzoeken te veel los van elkaar.’Dat vinden ze in West-Brabant ook. Daar zijn plannen om in Bergen op Zoom een campus te bouwen voor bedrijven met biobased technolo-gie. ‘Aanvullend op Biobase Europe in Gent, met nieuwe programma’s rond vergisting en bioplastics. Een plek om van elkaar te leren’, zegt Freek Van den Heuvel van REWIN. ‘Als je een technologisch bedrijf start, mis je vaak kennis en faciliteiten, zoals een lab. Met meerdere bedrijven bij elkaar kun je basisfaciliteiten delen, over elkaars schou-der meekijken en samen aan nieuwe producten werken en producten opschalen. Wij willen een campus om de groene chemie te promoten.’ De eerste bedrijfjes worden medio volgend jaar verwacht.

Heuvel van REWIN, de ontwikkelingsmaatschappij voor West-Brabant. Voorbeeld is Cosun, waartoe Suiker Unie behoort, en het chemisch bedrijf Sabic, dat grondstof-fen levert voor auto’s. ‘Vanuit de auto-industrie kwam de vraag of Sabic ook biochemicaliën kon leveren. Daarop gingen ze samen met Suiker Unie kijken welke hoog-waardige restproducten er uit suikerbiet zijn te halen.’ Verder zijn er initiatieven om reststromen van uien en aubergines te gebruiken als basis voor natuurlijke kleur-stoffen. Resteiwitten uit grassen, granen en suikerbieten zijn nuttig te gebruiken in diervoeders.

Marten Wiersma

Page 22: KlimaatMagazine 8

22 Klimaat Magazine November 2010

Duurzaam aanbesteDen

kon worden binnen het vastgestelde budget. De raad en het college wilden met deze aanpak creativiteit en innova-tie stimuleren. Dat is een zeer leerzaam traject geweest’, zegt Barbara de Leeuw van het projectbureau nieuwbouw.‘Samenwerking, transparantie en oog houden voor weder-zijdse belangen is de sleutel tot succesvol aanbesteden’, weet zij. Zo zijn de aannemers niet alleen gekozen op de laagste prijs. Maar ook op kennis en ervaring op het gebied van eerdere duurzame projecten en communica-tieve vaardigheden van de projectleiders. Hun presentaties werden beoordeeld samen met gedragsdeskundigen. ‘Goede communicatie is belangrijk. Er was van meet af aan een intensieve wisselwerking tussen de opdracht-gever, de architect en de aannemer. Er werd goed naar elkaar geluisterd. Tot op het laatste moment zijn er ver-

Duurzaam aanbesteden

Er zijn criteria voor duurzaam inkopen en er zijn ambities. Wat doe je als die ambities anders zijn dan de

criteria, of deze nog niet zo integraal zijn uitgewerkt? Door creativiteit te stimuleren wordt niet alleen aan het

criterium prijs voldaan, maar is in een aantal gevallen een project of inkoop gerealiseerd die nog duurzamer

is, dan beoogd.

Schoolvoorbeeld van duurzaam aanbesteden is de bouw van het nieuwe stadhuis in Bronckhorst. Deze Gelderse gemeente, in 2005 ontstaan door een fusie, wil de meest duurzame gemeente van Nederland worden. Het gemeen-tehuis is sinds 1 januari dit jaar in gebruik, dient als vlag-genschip en kreeg van het ministerie van Economische Zaken het predikaat ‘meest duurzame gemeentehuis van Nederland’. Het verbruikt liefst 64% minder energie dan een standaard kantoorgebouw.‘We kregen van het gemeentebestuur de opdracht een zo duurzaam mogelijk gemeentehuis te bouwen, dat onder-houdsarm is en mee kan groeien met organisatieontwikke-lingen. Er werden vooraf geen normen gesteld, zoals ver-plicht dubbel glas of warmtekrachtkoppeling. We moesten zelf uitzoeken hoe de duurzaamheid het beste gerealiseerd

Samenwerking is voorwaarde voor succes

Meer gemeenten gaan over op LED-verlichting.

Het nieuwe

gemeentehuis van

Bronckhorst is duur-

zaam aanbesteed.

Die aanpak past

in het streven om

de meest duur-

zame gemeente van

Nederland te worden.

Gemeente Venlo

gebruikt koffiebekers

gemaakt op het principe

van Cradle-to-cradle.

Page 23: KlimaatMagazine 8

23November 2010 Klimaat Magazine

Bakkie troost

Geen normen, maar doelen

Op de website www.platformduurzameoverheden.nlen www.senternovem.nl/duurzaaminkopen/ zijn tientallen voorbeelden te vinden van vindingrijke en duurzame aanbestedingsprojecten.

Venlo en de regio Venlo hebben in 2007 het principe van cradle to cradle als eerste regio ter wereld omarmd. Om samen met alle betrokken partijen te laten zien dat een duurzame wereld geen utopie is, maar werkelijkheid wordt. Dat geldt ook voor aanbestedingen, tot aan koffiebekers toe. De gemeente Venlo heeft met recyclebare koffiebekers de eerste duurzaamheidsprijs gewonnen, een initiatief van het Klimaatverbond en de Vereniging Nederlandse Gemeenten om duurzame aanbesteding beter op de kaart te zetten. Venlose ambtenaren drinken hun Fair Trade-koffie uit bekers die volledig verwerkt kunnen worden tot tissues en toiletpapier.‘Het is verstandig eerst een draagvlak te creëren voordat de opdracht wordt aanbesteed. Daarom hebben we een prijsvraag onder de werknemers uitgeschreven met de wens een gesloten productieketen te creëren volgens het cradle-to-cradleprincipe’, zegt wethouder Mark Verheijen. ‘Vanaf het begin is druk onder-handeld met bedrijven over hoe zij kunnen bijdragen aan deze

doelstelling. Vaak is sprake van een kip- of- eiprobleem: de vra-ger denkt dat er geen aanbod is, en de leverancier zegt dat er geen vraag is. Déél die vraag dus met elkaar en kijk hoe ver je samen kunt komen.’Samen met de leverancier van de bekers en de afvalverwerker werd een creatieve oplossing bedacht door de gemeente. De ingezamelde bekers, gemaakt van biogrondstoffen en geleverd door Moonen Packaging, worden aangeboden aan Van Houtum Papier in Swalmen en het Essent Milieustation. Van Houtum maakt er hygiënepapier van en Essent compost. De overstap van plastic naar papieren bekers kost wel extra geld. De bekers zijn met vijf cent per stuk vijf keer zo duur. Om de kosten binnen de perken te houden, wordt de ambtenaren in een campagne gevraagd één beker per dag te gebruiken. ‘Dat is niet makkelijk’, erkent wethouder Verheijen. ‘Alles houdt verband met menselijk gedrag. Onze medewerkers moeten er nog aan wennen.’

Bij de aanbesteding van OV-concessies heeft de provincie Gelderland er niet voor gekozen om normen voor te schrijven, zoals verplicht rijden op groen gas. ‘Als je een techniek gaat ver-plichten, mis je verdergaande ontwikkelingen. In plaats daarvan is bewust gekozen voor het stellen van doelen, zoals verlaging van CO2-emissies. Het is dan aan de vervoerders zelf om dat op eigen, creatieve wijze te bereiken.’ Dat zegt Mireille Wösten van het Interprovinciaal Overleg.Voor het concessiegebied De Achterhoek/Rivierenland was de eis 15 procent reductie vergeleken met 1998 en voor De Veluwe was dat 10 procent. Daarnaast was er een wens van de provincie per gebied. En: als er een fors hogere reductie wordt gehaald dan vereist, krijgt de vervoerder een jaarlijkse bonus van een half miljoen. ‘Door die CO2-plafonds neer te zetten gaan de vervoer-

ders heel goed kijken hoe ze het energiegebruik verder kunnen verlagen. Dat werkt erg goed, ongelooflijk. In de Achterhoek is een CO2-besparing van 40 procent gerealiseerd en op de Veluwe zelfs een van 60 procent.’De daling wordt bereikt door met lichtgewichtbussen te rijden, alleen grote bussen in te zetten tijdens de spits, de chauffeurs te trainen om te rijden volgens het Nieuwe Rijden, andere motorolie te gebruiken die brandstof spaart en stationair draaiende moto-ren die na een paar minuten vanzelf afslaan. ‘Dergelijk laaghan-gend fruit is sowieso aantrekkelijk, omdat het geld oplevert.’Controle van de CO2-reductie is eenvoudig. De vervoerders hebben een eigen tankstation en moeten jaarlijks hun brandstofverbruik mel-den met een accountantsverklaring. Bovendien is bekend hoeveel kilometers ze rijden.

De duurzaamheidcriteria van Agentschap NL zijn beschikbaar. Ze zijn er voor gebouwen, grond-, weg- en waterbouw, vervoer, beheer openbare ruimte, apparatuur en facilitaire zaken. Gekozen materialen, technieken en uitvoering mogen niet belastend zijn voor het milieu. Behalve milieucriteria zijn er nu ook sociale cri-teria in ontwikkeling om negatieve gevolgen van inkoop en aan-besteding te voorkomen. Denk hierbij aan kinderarbeid, slechte beloning en lage productprijzen in arme landen.De leverancier van de goederen of diensten is zelf verantwoorde-lijk voor de naleving van deze normen. Dat kan door te verklaren dat hij geen risico’s voorziet, door zich aan te sluiten bij een erkend keteninitiatief (zoals Fair Trade) of door aan te tonen dat hij een redelijke inspanning heeft geleverd om de normen na te leven, risico’s te mijden en schendingen tegen te gaan.

Duurzaamheidscriteria

beteringen aangebracht in het bestek.’ Normaal leven er nogal wat vooroordelen in de bouwwereld, aldus De Leeuw. Vooral architecten en aannemers staan nogal eens op gespannen voet met elkaar. ‘Wij wilden het hele proces beter begeleiden, zodat ze meer zouden samenwerken. Dat klinkt misschien soft. Maar ik geloof erin en het werkt. Dat zie je aan het resultaat.’

Page 24: KlimaatMagazine 8

24 Klimaat Magazine November 2010

Duurzame mobiliteit

Nijmegen bijvoorbeeld voldoet op een paar plaatsen nog niet aan de eisen voor luchtkwaliteit en heeft daarom verschillende maatregelen genomen die de luchtkwali-teit gunstig beïnvloeden. Steeds meer auto’s rijden op schone brandstoffen, zo rijden de stadsbussen op aard-gas. Daarnaast stimuleert de gemeenten stadsdistributie en werkt ze aan betere doorstroming van verkeer op knelpunten. Nu deze maatregelen (bijna) zijn gerealiseerd, verschuift het accent van luchtkwaliteit naar klimaatdoe-len als reductie van CO2-uitstoot.Ook fietsbeleid dient veel meer doelen dan alleen het klimaat. Denk aan luchtkwaliteit, geluidskwaliteit, gezond-heid en het voorkomen van files. De fiets kan volgens de handreiking vooral helpen bij het terugdringen van korte autoritten tot 7,5 km. Gemeenten kunnen het fietsgebruik vaak goed beïnvloeden omdat zij als eerste investeren in infrastructuur en fietsenstallingen, en ook vaak aan-spreekpunt zijn voor landelijke fietscampagnes.

Samenwerking essentieelSamenwerking met andere partijen is essentieel. Met private partijen, met kennisorganisaties en/of met andere overheden. Zo worden concessies voor stadsbussen wel-iswaar verleend door provincies of regio’s, maar gemeen-ten kunnen invloed uitoefenen op de emissie-eisen die bij de aanbesteding van openbaar vervoer worden gesteld. In de concessie voor Utrechtse stadsbussen die Bestuur Regio Utrecht (BRU) in september van dit jaar verleende aan Q-buzz, staat een verplichting om met 200 hybride bussen te rijden. Volgens een woordvoerder van BRU levert dit een besparing van ruim 1 miljoen liter diesel per jaar op. Dat de chauffeurs worden getraind in het Nieuwe Rijden, levert een extra besparing op. De hand-reiking wijst ook op het belang van samenwerking tus-sen gemeentelijke afdelingen. Alleen al de plek waar een nieuwbouwwijk wordt gebouwd, kan jaarlijks heel veel kilometers schelen, in positieve en in negatieve zin.

Agentschap NL heeft dit jaar een gids uitgebracht over lokale mobiliteit. Deze ‘Handreiking klimaatbeleid en duurzame mobiliteit voor gemeenten’ laat zien welke stappen gemeenten kunnen zetten om klimaatdoelen te bereiken met lokaal mobiliteitsbeleid. De gids is gelar-deerd met praktijkvoorbeelden en tips. In het laatste hoofdstuk worden elf kansrijke maatregelen nog eens extra belicht.Als gemeente heb je vooral invloed op het verkeer van en naar de gemeente (herkomst-bestemmingsverkeer) en het verkeer binnen de gemeente (korte ritten). Goed fietsbe-leid, goed openbaar vervoer, stimuleren van het gebruik van alternatieve brandstoffen of elektrische auto’s en parkeerregulering zijn enkele van de vele mogelijkheden. Welke maatregelen het meest geschikt zijn, hangt af van de lokale omstandigheden.

Meeliften met andere beleidsdoelenVaak liften klimaatdoelen mee met andere doelen als bereikbaarheid, luchtkwaliteit en geluid. Gemeente

Mobiliteit kan slimmer en duurzamerVoor overheden die aan klimaatdoelen willen werken, is mobiliteit een belangrijk thema. Verkeer en vervoer zijn namelijk verant-

woordelijk voor gemiddeld 25 procent van de gemeentelijke CO2-uitstoot. Wanneer gemeenten het vervoer binnen hun stad

anders en energiezuiniger organiseren, bereiken ze dus een aanzienlijke CO2-reductie.

De Haagse Wethouder Rabin Baldewsingh (Duurzaamheid) zit achterop een

elektrische scooter bestuurd door een eerste testrijder, een leerling van het

Hofstadlyceum. Haagse jongeren konden eind september gratis twee dagen een

elektrische scooter testen.

Op de website van Kennisplatform Verkeer en Vervoer staat een overzicht van milieuprestaties van bussen in OV-concessiegebieden.Zie www.kpvv.nl.

Page 25: KlimaatMagazine 8

25November 2010 Klimaat Magazine

‘In iedere automobilist schuilt een fietser, want iedereen heeft in zijn jeugd gefietst’, zegt Hugo van der Steenhoven, directeur van de Fietsersbond. Samen met VNM, een stichting voor duurzaam reizen en werken in de pro-vincie Utrecht, voert de Fietsersbond campagne om autorijders de voorde-len van de fiets (opnieuw) te laten ervaren.Met de campagne Rij2op5 roepen VNM en de Fietsersbond automobilis-ten op om twee werkdagen per week op de fiets naar hun werk te gaan. Rij2op5 richt zich op automobilisten die tot 15 kilometer van hun werk wonen. Werknemers die normaal met de auto komen, mogen gratis een maand een e-bike uittesten. Mochten deze e-bikers en andere deelnemers aan de campagne onderweg pech krijgen, dan worden ze per taxi naar hun werk of huis gebracht. Hun fiets krijgt ondertussen een reparatiebeurt bij de fietsenmaker.Niet toevallig is de campagne dit voorjaar onder andere begonnen bij bedrijven langs de succesvolle snelfietsroute Utrecht-Breukelen. Daar is de afgelopen jaren hard gewerkt aan een snelle en comfortabele fietsroute. Uit een evaluatie na aanleg van de eerste vijf snelfietsroutes blijkt, dat 8 pro-cent van de gebruikers van de route de rit voorheen met de auto maakte. Van deze 8 procent fietste de helft daarvoor nooit. De helft die al wel fiets-te, ging vaker fietsen.De campagne moet autorijdende werknemers nog eens extra motiveren om de auto te laten staan. Van der Steenhoven: ‘Niet alleen de fietsinfrastruc-tuur moet goed zijn, je moet mensen ook motiveren en een handelings-perspectief bieden.’ Het initiatief werd mogelijk gemaakt door provincie Utrecht en het regionaal samenwerkingsverband BRU en gaat in het voor-jaar van 2011 landelijk lopen.

Ondernemers, overheid en kennisin-stellingen in Nijmegen en de regio zien elkaar een paar keer per jaar in de denk-tank ‘duurzame logistiek’. Hieruit zijn al verschillende initiatieven geboren voor een schonere distributie van goederen.In de binnenstad van Nijmegen nemen ruim honderd winkeliers deel aan een centrale distributie van Binnenstadservice. Goederen die bestemd zijn voor de deelnemende winkels, worden afgeleverd op een cen-trale plek aan de rand van de stad, op

bedrijventerrein TPN-WEST. Bakfietsen en kleine transportwagens (op aardgas) brengen de goederen vervolgens naar de diverse winkels. Overtollig materiaal als karton, cartridges of kledinghangers neemt Binnenstadservice op dezelfde manier weer terug. Deze werkwijze zorgt voor een vermindering van CO2-uitstoot van 50 kg per week en scheelt weke-lijks 85 vrachtwagens in de binnenstad. Binnenstadservice is inmiddels ook ope-rationeel in Arnhem, Den Bosch, Tilburg, Maastricht, Utrecht en Rotterdam.

Vanaf hetzelfde bedrijventer-rein in Nijmegen West bevoorraadt Transportbedrijf Cornelissen de twaalf plaatselijke Albert Heijn-winkels met een schone, stille aardgastrekker. Van het distributiecentrum van Albert Heijn worden de goederen met Lange Zware Vrachtwagens (LZV’s) aangevoerd. Met als resultaat 30 procent minder vracht-verkeer en 30 procent minder uitstoot van CO2 op de snelweg tussen Tilburg en Nijmegen.

In september van dit jaar heeft Amsterdam een overeenkomst gesloten met Nissan/Renault om 1.000 van de eerste in serie geproduceerde elek-trische auto’s, de Nissan LEAF, naar Amsterdam te halen. De verkoop van deze wagen loopt in Japan zo goed dat Nissan de introductie in Europa voorbe-houdt aan landen of steden die voorop-lopen met elektrisch vervoer.Amsterdam bouwt aan een netwerk van

oplaadpunten voor elektrische voer-tuigen, zowel auto’s als scooters. Nog dit jaar moeten 200 oplaadpunten zijn gerealiseerd. Vanaf 2011 worden, al naar gelang de behoefte, 2.000 oplaadpunten aangelegd op straat, in parkeergarages en op P+R-terreinen.Tot dusver tonen voornamelijk onder-nemers belangstelling. ‘Omdat het tot nu toe veelal om ombouwmodellen gaat, zijn elektrische auto’s vaak nog

te duur voor particulieren’, zegt Pauline Koerselman van de gemeentelijke dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer. Verschillende lokkertjes, zoals gratis laden en parkeren bij openbare oplaad-punten tot april 2012, moeten potentiële kopers over de streep trekken om een elektrische auto aan te schaffen. Naar verwachting zal de prijs in de toekomst dalen door de productie van in serie gebouwde elektrische voertuigen.

Automobilisten gaan weer fietsen

Nijmegen: samen werken aan duurzame distributie

Amsterdam kiest voor elektrisch vervoer

Klimaatcongres 2010

Duurzame mobiliteit is hot item bij lokale over-heden de komende jaren en dus ook op het Klimaatcongres 2010 op woensdag 17 november as.. Kijk voor meer informatie op www.klimaatcongres2010.nl.

Deelsessie:Van klimaatbeleid naar duurzame mobiliteitBlikverbredende sessie waarbij verbinden centraal staat. Verbinden van doelen op gebied van klimaat, luchtkwaliteit, geluid, gezondheid, ruimtelijke kwa-liteit, economie en bereikbaarheid is cruciaal voor ambitieus duurzaam mobiliteitsbeleid.Deze sessie van Agentschap NL en XTNT toont hoe u dit kunt aanpakken als bestuurder of ambte-naar. De Handreiking Klimaatbeleid en Duurzame Mobiliteit komt aan de orde.

Page 26: KlimaatMagazine 8

26 Klimaat Magazine November 2010

DuurzaamheiDsmeter

Dat de provincies juist in 2010 hun eigen duurzaam-heidsmeter krijgen, heeft te maken met de verkiezingen voor de Provinciale Staten in maart 2011. Provincies die de duurzaamheidsmeter invullen, laten in verkiezingstijd aan burgers, politici en ambtenaren zien in hoeverre hun provincie duurzame ontwikkelingen stimuleert. En dat sluit mooi aan bij de tweede doelstelling: provincies een spiegel voorhouden en inspiratie bieden. Inzicht geven in de rol en de mogelijkheden voor provincies om duurzame ontwikkelingen te stimuleren. Coördinator Martha Klein van COS Noord-Holland: ‘Wij benaderen duurzaam-heid vanuit de drie dimensies people, planet en profit.’ De meter laat zien wat provincies doen aan natuur- en milieubeheer (planet), wat hun inspanningen zijn op soci-aal terrein (people) en hoe ze de transitie naar een duur-zame economie stimuleren (profit). Natuurlijk wordt de eigen bedrijfsvoering ook onder de loep genomen, want daarin kan de provincie een voorbeeldrol spelen.

Belangrijke rol bij duurzaamheidVolgens Klein hebben provincies een enorme rol in het aansturen van duurzame ontwikkelingen. Alleen is die rol

Provincie Limburg: consistent beleid

Provincie Limburg scoort hoog op de duurzaamheidsmeter. Ze scoort met name goed op ‘proces’. Bert Kersten (PvdA), gedeputeerde van de provincie Limburg, is blij met het initiatief voor de duurzaamheidsmeter. ‘Duurzaamheid is zo langzamerhand een soort containerbegrip gewor-den en de duurzaamheidsmeter helpt om duurzaamheid beter verifieer-baar en controleerbaar te maken’, zegt hij. ‘Bestuurlijk gezien moet je draagvlak voor duurzaamheid vinden op basis van overtuiging en door een consistent langetermijnbeleid. Dat heeft er bij ons onder andere toe geleid dat we in alle GS- en PS-voorstellen een duurzaamheidsparagraaf hebben, dat we duurzamer gaan inkopen en dat we twee duurzame energiecentrales bouwen.’Provincie Limburg is warm voorstander van het concept cradle to cradle en heeft daarvoor Europese subsidie gekregen. Verschillende Limburgse bedrijven voeren dit concept door in hun bedrijfsvoering. Zo heeft Van Houtum Papier als eerste ter wereld volledig cradle-to-cradle toiletpapier ontwikkeld. Om draagvlak te creëren sluit de provincie aan bij de inte-resse van de ondernemers. Kersten: ‘Ik vertel ondernemers dat cradle to cradle een middel is om tot innovatie te komen en klanten te trekken.’

Al meer dan tien jaar peilt de duurzaamheidsmeter van COS Nederland hoe gemeenten duurzame ontwikkeling op lokaal

niveau in praktijk brengen. Sinds dit jaar bestaat er ook een Provinciale Duurzaamheidsmeter. Inmiddels zijn de prestaties van

de helft van de provincies voor iedereen zichtbaar op internet. Duurzaamheid begint bij transparantie, vindt coördinator Martha

Klein van COS Noord-Holland.

Provincies kijken inde spiegel

Page 27: KlimaatMagazine 8

Friesland was pilotprovincie voor duurzaamheidsmeter

Resultaten

Met de Provinciale Duurzaamheidsmeter kan iedereen de prestaties van provincies op duurzaamheid vergelijken. Coördinator Martha Klein van COS Noord-Holland plaatst daarbij wel meteen een kanttekening. Een dichtbevolkte kust-provincie als Zuid-Holland kampt nou eenmaal met heel andere dilemma’s dan het dunbevolkte Limburg. Daarom geeft de vragenlijst provincies eveneens ruimte om aan te geven wat ze nog meer doen.Zo geeft Noord-Brabant aan dat ze vooral extra investeert in duurzaam onderwijs, wijst Groningen op haar ambitie om binnen vijftig jaar klimaatneutraal te zijn en is Noord-Holland vooral trots op haar extra inzet op het terrein van duurzame mobiliteit. De provincie Overijssel is gestart met een traject om beleidsmedewerkers handvatten te geven voor een betere verankering van duurzame ontwikkeling in projecten en pro-gramma’s. De afgelopen jaren is er een aantal keren een

‘masterclass duurzaamheid’ georganiseerd voor Overijsselse provinciale en gemeentelijke ambtenaren.Voor de provincies is het nieuw om zich publiekelijk met elkaar te vergelijken. ‘Dat vonden de meeste wel lastig, ook omdat hun rol en taken momenteel onderwerp van discussie zijn bin-nen de politiek’, zegt Klein. ‘Met het rapport van de commissie Lodders van maart 2008 is er een heroriëntering op kerntaken begonnen. De commissie stelt dat provincies zich vooral op hun regionaal-economische en ruimtelijke taken moeten rich-ten. Daardoor worden de activiteiten op sociaal gebied bij veel provincies afgebouwd. Wij kregen dan ook kritiek op de vragen over sociaal beleid (people). Maar wij wilden de rol van de pro-vincie bij het beschermen en versterken van het sociale kapi-taal binnen hun grenzen toch meenemen. Juist nu er discussie over is ontstaan, is het belangrijk dat zij laten zien wat ze doen of kunnen betekenen.’

Provincie Friesland fungeerde als pilot voor de Provinciale Duurzaamheidsmeter. Gedeputeerde Hans Konst (PvdA) zegt hierover: ‘Voor ons huidige college (van Gedeputeerde Staten, red.) is duurzaamheid een speerpunt, maar er bestaat altijd een spanningsveld tussen voornemens en dagelijkse praktijk. De duurzaamheidsmeter is daarom een spiegel. Het invullen van de vragenlijsten kostte veel tijd, want je haalt de gevraagde gegevens niet zomaar even uit een database. Wat betreft de resultaten vind ik dat we aardig op weg zijn. Maar tegelijkertijd is er nog veel werk te verzetten. Je moet kritisch blijven bij

alles wat je onder handen hebt. Duurzaamheid moet echt tus-sen de oren komen.’Ondanks de kerntakendiscussie heeft Konst geen moeite met de vragenlijst over de sociale dimensie van provinciaal duurzaamheidsbeleid. ‘Burgers de mogelijkheid bieden om te participeren in de maatschappij hoort bij mijn opvatting van wat een overheid moet doen. De kerntakendiscussie mag niet leiden tot een soort machineachtige ontwikkeling van het mid-denbestuur. Wij zijn voor de inwoners van Friesland, daar zijn we ook van en dat willen we ook blijven.’

27November 2010 Klimaat Magazine

niet voor iedereen zichtbaar. Een belangrijk instrument voor het aanjagen van duurzame ontwikkeling van de provincie is haar regierol bij ruimtelijke ordening. ‘De provincie stijgt boven lokale belangen uit en kan veel duidelijker sociaal-economische belangen afwegen tegen milieukwaliteit en natuurbehoud. Bij gemeenten staan lokale, sociaal-economische belangen voorop. Zonder coördinatie van de provincie wil bijna iedere gemeente een nieuw bedrijventerrein. Ook bij aanleg van nieuwe windmolens is het belangrijk dat provincies de regie voe-ren om verrommeling van de ruimte te voorkomen.’Voor het eerst is er in de Provinciale duurzaamheids- meter een vragenlijst onder de titel ‘proces’ opgenomen, die de verankering van duurzaamheid binnen de organisatie meet, vooral op managementniveau. Op die manier krijgen provincies een integraal beeld van hun prestaties en mogelijkheden. Dat geeft ze wel-licht een impuls om nieuwe stappen te zetten. Daarbij kunnen provincies elkaar helpen. Klein: ‘Als ze zien dat een andere provincie ergens goed in is, dan is één tele-foontje vaak voldoende om erachter te komen hoe men dat daar klaarspeelt.’ Martha Klein

Page 28: KlimaatMagazine 8

28 Klimaat Magazine November 2010

Burgerparticipatie

zaak als die appelleert aan angst. Als voorbeeld noemt Van Baaren antirookcampagnes. ‘Wat doen rokers als ze bang worden? Meer roken! Of ze inderdaad longkanker of een andere ziekte krijgen, weten ze vaak pas aan het eind van hun leven. Hetzelfde geldt voor klimaatveran-dering. Ervaar je de gevolgen niet direct, dan sluit je je ervoor af. Dat is een gezond psychologisch mechanisme, anders kom je je bed niet meer uit.’

EnergiecaféVolgens Van Baaren is het zinvol mensen voor te hou-den dat vele anderen duurzaam gedrag vertonen, ook al klopt dat niet helemaal met de werkelijkheid. ‘Mensen doen wat andere mensen doen’, is zijn waarneming. ‘En daar kun je op inspelen’. Een voorbeeld van positieve gedragsbeïnvloeding zijn de Energiecafés. Initiatiefnemer Bart van den Bosch (Brand New Energy): ‘In een Energiecafé komen mensen bij elkaar om van deskundi-gen en van elkaar te leren hoe je duurzaam met energie kunt omgaan. Op een avond worden vijf thema’s onder de loep genomen: de woning, verlichting en apparatuur, energieopwekking, vervoer, en gedrag.’ Het eerste deel van de avond bestaat uit het geven en aanhoren van voorlichting. In het tweede deel praten de deelnemers met elkaar en wisselen ze ideeën uit. ‘Ze geven elkaar vaak tips’, zegt Van den Bosch. ‘Iemand die bijvoorbeeld net zijn huis heeft geïsoleerd, vertelt hoe hij dit heeft aan-gepakt.’

Samen aan de slag voor een beter klimaat

Overheden kunnen nog zulke mooie doelen beden-

ken voor hun klimaat- en energiebeleid: als inwo-

ners en bedrijven er niets in zien en met de armen

over elkaar blijven zitten, zijn ze vrijwel onhaalbaar.

Mensen komen het snelst in actie als zij worden

geprikkeld. Inspelen op angst en schuldgevoelens

helpt niet. Op deze pagina’s vindt u voorbeelden

van ‘burgerinitiatieven’. Laat u inspireren en maak er

gebruik van!

Gedragsdeskundige dr. Rick van Baaren verwoordt het helder in een interview in het winternummer 2009 van de Kleine Aarde: ‘Je moet mensen niet proberen te overtui-gen, je moet ze prikkelen.’ Inspelen op angst- en schuld-gevoelens, zoals milieuorganisaties al decennialang doen, helpt volgens hem niet. ‘Deze organisaties weten niet goed hoe het menselijk gedrag werkt. Een boodschap als: “Het gaat allemaal naar de klote” werkt niet. Het waarom van duurzaam leven is niet belangrijk, als je het maar doet.’ Mensen zijn niet te overtuigen van een nood-

Samen op Stoom

Energiecafé en Treemagotchi zijn onderdeel van het burgerparticipa-tiepakket ‘Samen op Stoom’ van het Klimaatverbond, bedoeld voor gemeenten en waterschappen. Dit pakket bevat naast de genoemde initiatieven ook diensten en producten als auto delen, de Energiebox (doos met producten die het gemakkelijk maken om in huis energie te besparen) en een Klimaatagenda (met klimaatweetjes en bespaartips). Gemeenten en waterschappen kiezen de producten of acties die pas-sen in het actuele beleid. Het Klimaatverbond helpt gemeenten en waterschappen deze diensten en producten af te nemen tegen een aantrekkelijke prijs en assisteert bij de uitrol. De diensten en producten hebben allemaal dezelfde insteek: het gedrag van mensen op een posi-tieve manier beïnvloeden.

Page 29: KlimaatMagazine 8

29November 2010 Klimaat Magazine

Energiecafés zijn vooral zinvol als er een follow-up is. Deelnemers aan een eerdere bijeenkomst nemen vaak andere geïnteresseerden mee. Leiden de Energiecafés nou ook tot concrete maatregelen? ‘Ja’, is het antwoord van Van den Bosch. ‘In Utrecht heeft een Energiecafé als resultaat gehad dat veertien deelnemers zonnepanelen hebben geplaatst en negen dubbel glas hebben aange-bracht.’ De Energiecafés, begonnen als pilot tijdens het Klimaatstraatfeest 2010, worden nu over het hele land uitgerold, samen met het Klimaatverbond.

Actievoeren achter de computerEen ander voorbeeld van burgerparticipatie met een gemeente als drijvende kracht, is Treemagotchi voor gemeenten. Een idee dat voortborduurt op het bestaande Treemagotchi. Treemagotchi helpt je om samen met anderen de duurzame dingen te doen die je stiekem al van plan was maar waar je nooit aan toekwam. Met Treemagotchi draag je je steentje bij aan een betere wereld. Op een leuke, snelle en makkelijke manier. Iedereen die meedoet, krijgt een eigen boom. Deze boom groeit en bloeit als je duurzame acties uitvoert. Je kunt de boom planten op Hyves of op je eigen website, en in de toekomst ook op Facebook. Je kunt de bomen van je vrienden uitnodigen in jouw bos. Er zijn inmiddels al ruim 12.000 Treemagotchi-bomen geplant. Treemagotchi heeft meetbare resultaten, zowel op het gebied van CO2-reductie als energiebesparing.Samen met de initiatiefnemers van Treemagotchi ontwik-kelt het Klimaatverbond een applicatie voor gemeenten. Gemeenten kunnen met hun eigen Treemagotchi acties

uitvoeren en bekendmaken, variërend van het scheiden van afval tot energiebesparing. Treemagotchi bereikt groepen die niet bereikt worden via het aankondigen van acties op gemeentepagina’s in de weekkrant, omdat zij optimaal gebruikmaakt van de sociale media. Meer dan 70 procent van de Nederlanders maakt inmiddels gebruik van sociale media als Hyves, Facebook en dergelijke en is via deze kanalen goed te bereiken en aan te zetten tot daden. Gemeenten kunnen zo hun bereik meer dan verdubbelen.

WinkeldeurenactieStoereVrouwen laten zich niet zomaar alles verkopen. Ze stellen eisen aan wat zij consumeren, met oog voor mens, natuur en dier. Het zijn bewuste shoppers die bedrijven die het in hun ogen goed doen, belonen. Andere stimuleren zij om hetzelfde te doen. De hon-derden StoereVrouwen shoppen niet alleen, zij strijden ook. Zij hebben zich verenigd in regimenten en vormen een heus leger. Op zaterdag 6 november 2010 was er een winkeldeurenactie van de StoereVrouwen en het Klimaatverbond. De kooplegers van de StoereVrouwen gingen in tien grote en middelgrote steden klimaatvrien-delijk winkelen. Winkeliers die ervoor zorgen dat de warmte binnen blijft en geen energie verspillen, werden in het zonnetje gezet.Bij veel winkeliers staan de winkeldeuren in het stook-seizoen wijd open en wordt de warme lucht zo de hemel in geblazen. Het Klimaatverbond roept winkeliers en gemeenten op hierover samen in debat te gaan en een energiebesparingsprogramma onder winkeliers te onder-steunen. In de meeste gevallen is er met gemak 30 tot 40 procent op de winkelenergierekening te besparen met eenvoudige maatregelen en aanpassingen, zoals het simpelweg dichtdoen van de deur of het plaatsen van schuifdeuren.

De StoereVrouwen zetten winkeliers in het zonnetje die ervoor zorgen dat de warmte binnen blijft en die geen energie verspillen.

Meer weten?

www.treemagotchi.nlwww.stoerevrouwen.nlwww.boerzoektbuur.nl

www.dekleineaarde.nlwww.klimaatverbond.nl

Klimaatcongres 2010

Burgerinitiatieven zijn van groot belang bij lokaal klimaatbeleid. Op het Klimaatcongres 2010 op woensdag 17 november as. wordt hier een aparte workshop over gegeven.Kijk voor meer informatie op www.klimaatcongres2010.nl.

Deelsessie: Burgerinitiatieven: draagvlak creeren bij DE projectenGemeenten en ook provincies en waterschappen hebben hoge klimaatambities. Bij het realiseren hiervan stuiten zij vaak op belem-meringen, bijvoorbeeld door tegenwerking vanuit de omgeving. Door in een vroeg stadium draagvlak te creëren bij lokale betrok-kenen, kan de eventuele weerstand omgebogen worden in mede-stand.

Page 30: KlimaatMagazine 8

30 Klimaat Magazine November 2010

Klimaatcongres 2010

Lagere overheden zijn zelf steeds meer aan zet als het aankomt op klimaatmaatregelen en energietransitie en zullen daarom vooral de samenwerking moeten zoeken met elkaar, met marktpartijen, burgerinitiatieven en maat-schappelijk betrokken organisaties. Tijdens het congres is er volop ruimte om inspiratie op te doen en coalities te smeden.

De meerwaarde van samenwerking voor klimaatverbete-ring wordt door de organiserende partners* onderstreept door de ondertekening van een manifest met de vijf belangrijkste klimaatdoelstellingen die zij in samenwer-king met elkaar willen realiseren! Kortom: een ambitieuze opening van een spannend programma met verdieping én uitwisseling van innovaties die werken.

Het Klimaatcongres 2010 wordt georganiseerd vanuit de klimaatakkoorden tussen Rijk en gemeenten, provincies en waterschappen: een partnerschap van het ministerie van VROM, VNG, IPO, EnergieTransitie, Klimaatverbond en Unie van Waterschappen.

Woensdag 17 november wordt voor de vierde keer

een klimaatcongres georganiseerd namens het Platform

Duurzame Overheden. Was het congres de voorgaande

jaren bekend onder de naam Congres Duurzame

Overheden en duurzaam inkopen, dit jaar is de naam

van het congres getransformeerd in het Klimaatcongres

2010; ‘Lokaal Samenwerken voor een duurzame toe-

komst.’

Dagprogramma

09.00 - 09.45 uur Ontvangst en registratie Kennismarkt en tentoonstellingen

09.45 - 10.30 uur Plenaire opening Klimaatcongres 2010 Olv Dagvoorzitter Ruben Maes Welkom wethouder Mirjam de Rijk, Utrecht Key-note speaker Helga van Leur

10.45 - 11.45 uur Deelsessie ronde 1 Masterclass 1 van de Klimaatacademie

11.45 - 13.15 uur Biologische lunch

13.15 - 14.15 uur Deelsessie ronde 2 Masterclass 2 van de Klimaatacademie

14.45 - 15.45 uur Deelsessie ronde 3 Masterclass 3 van de Klimaatacademie

15.50 - 16.50 uur Plenair slot Klimaatcongres 2010

16.50 - 17.50 uur Netwerkborrel op de Kennismarkt

Lokale overhedenin samenwerking metlokale partijen

Page 31: KlimaatMagazine 8

31November 2010 Klimaat Magazine

Vóór haar wethouderschap was Mirjam de Rijk directeur van de Stichting Natuur en Milieu. Van 1999 tot 2003 was zij partijvoorzitter van GroenLinks. Daarvóór was zij journalist, onder meer voor Trouw, Intermediair en De Groene Amsterdammer. Ook was zij voorzitter van de Vrouwen Alliantie voor economische zelf-standigheid en lid van de Eerste Kamer voor

GroenLinks. Als senator hield ze zich bezig met onderwijs, wetenschapsbeleid, sociale zaken, volksgezondheid, welzijn en sport. Ze was verder voorzitter van de Algemene Woningbouwvereniging Amsterdam en lid van het Platform Energie Transitie Gebouwde Omgeving.

Van Leur studeerde aan de Universiteit van Wageningen bodem, water en atmosfeer. Als meteorologe verdiept zij zich al 13 jaar in weersvoorspellingen en ontwikkelingen in het klimaat en geeft daar regelmatig lezingen over. In september vertrok zij samen met weerman Reinier van den Berg en verslaggever Reinoud

Broekhuijsen op expeditie naar Groenland, om daar zelf te kunnen zien wat de invloed is van klimaatverandering. Op het congres zal zij na het startsein door dagvoorzitter Ruben Maes de inhoudelijke aftrap van het Klimaatcongres 2010 verzorgen.

Mirjam de Rijk

Wethouder gemeente Utrecht gastvrouw van Klimaatcongres 2010

Klimaatdeskundige Helga van Leur Key Note Speaker

Het Klimaatcongres 2010 vindt plaats in de Fabrique in Utrecht. Wethouder Mirjam de Rijk van de gemeente Utrecht heet de aanwezigen van harte welkom. Als wethouder financiën, duurzaamheid en economische zaken is zij sinds 2009 bezig de Utrechtse economie een slag duurzamer te maken. Mirjam de Rijk wil dat Utrecht zich ontwikkelt tot ‘klimaatstad van Nederland’. Hiertoe heeft het college een duurzaamheidsfonds met 26 miljoen euro ingesteld, waarmee het de komende vier jaar wil toewerken naar de doelstelling: een CO2-reductie van 30 procent in 2020.

Al lange tijd is Helga van Leur te zien als weervrouw. In 1998 al werd zij op het 8e International Weather Forecasters Festival in Parijs uitgeroepen tot de beste weervrouw van de wereld. Helga van Leur werd gekozen door 111 weermannen en -vrouwen uit 95 inzen-dingen. De reden was volgens het juryrapport ‘de evenwichtige combinatie van graphics, teksten en haar presentatie’. Ook in 2008 werd zij door het Nederlandse publiek aangewe-zen als beste weervrouw.

Helga van Leur

KlimaatacademieTijdens het congres krijgen deel-nemers de kans een masterclass te volgens van een goeroe uit het werkveld van de zogenoemde Klimaatacademie. De sprekers van de academie zijn afkomstig uit het bedrijfsleven, de wetenschap of de overheid. Zij hebben ervaring met kli-maatonderhandelingen, het opzetten van innovatieve duurzame projecten of het ontwikkelen van duurzame producten. Deze masterclasses zijn interactief en duren een uur.

Masterclass 1: 10.45 - 11.45 uur

Jan Terlouw - voorzitter van het Platform EnergieTransitie Gebouwde Omgeving - wijst op de grote moeite die Nederland heeft om met het huidige beleid de energiedoelstellingen te halen. Hij pleit voor een strengere overheid. Dat is volgens hem goedko-per dan blijven subsidiëren. De overheid mag volgens Terlouw best duurzaamheidseisen opleggen aan bedrijven en burgers, zolang het speelveld gelijk is. Wat dat betekent, legt hij uit in zijn hoorcollege.

Jan Terlouw

Page 32: KlimaatMagazine 8

Het Klimaatcongres 2010

Lokaal samenwerken voor een duurzame toekomstWoensdag 17 november 2010De Fabrique te UtrechtAanmelden kan via www.klimaatcongres2010.nl

32 Klimaat Magazine November 2010

Op ruim 30 thema’s enonderwerpen dieperingezoomdNaast een plenair gedeelte en de klimaatacademie heeft het klimaatcongres deelsessies die ingaan op thema’s van lokaal en regionaal klimaatbeleid. De deelsessies vinden plaats in 3 rondes. Een greep uit het uitgebreide congresprogramma:• Masterclass klimaatbeleid voor bestuurders • Bestuurders op weg naar klimaatneutraliteit• Woningeigenaren besparen energie • Alles over Smart grids • Lokale duurzame energiebedrijven [en] publiek

ondernemerschap • Slimme financiering van energieprojecten • Handreiking duurzame bedrijventerreinen • De energiefabriek • Experimenteren mogelijk met de crisiswet • Grenzeloos bestuur• Heeft u het licht al gezien? Deze deelsessie wordt u in

alle ronden aangebodenNog meer deelsessies vindt u aangekondigd bij de betreffende artikelen in dit magazine. Kijk voor het volle-dige overzicht en de tijden van de deelsessies op www.klimaatcongres2010.nl/programma

Doorlopende activiteitenKennismarktDe kennismarkt vormt het kloppend hart van het congres. U vindt hier bedrijven en organisaties die de klimaat-sector in al haar (deel)sectoren vertegenwoordigen. Hier worden presentaties gehouden, demonstraties gegeven en informatie en kennis aangeboden. Er is volop gelegen-heid tot Netwerken.

Netwerk Lokaal KlimaatbeleidGemeenten zijn al jaren bezig met klimaatbeleid en hebben veel ervaring. Hierdoor kan een gemeente in veel gevallen een collega-gemeente raadplegen of juist adviseren. Agentschap NL is het Netwerk Lokaal Klimaatbeleid (voorheen Viadesk) gestart om deze ken-nisuitwisseling te faciliteren. Dit is een digitaal platform alleen toegankelijk voor gemeenten; de plek voor uitwis-seling van ervaring en kennis. U vindt het Netwerk Lokaal Klimaatbeleid op de Kennismarkt.

Gemeenten gaan voor een beter klimaatDeze ‘reizende’ tentoonstelling laat zien hoe gemeenten, bedrijven en burgers zelf een bijdrage kunnen leveren aan een beter klimaat. U krijgt duurzame, tastbare en concrete tips over wonen, energie, bedrijven, overheid en vervoer. Kom kijken! Overigens kunt u deze tentoonstel-ling ook voor uw eigen gemeente reserveren.

De duurzame stad 2040Deze tentoonstelling neemt u mee naar hogere sferen en toekomstige dimensies. Aan de hand van verschillende

Masterclass 2:13.15 - 14.15 uur

Helga van Leur deelt haar ken-nis over de veranderingen in het klimaat en de effecten daarvan op de aarde. Ze ondernam onlangs een bijzondere expeditie naar Groenland, waar zij kampeerde op de ijskap en getuige was van de effecten van de opwarming van de aarde. Haar boodschap: Klimaatverandering is wellicht niet meer te stoppen, maar wel te temperen. We moeten ons aan-passen aan klimaatverandering, en fors inzetten op energiebespa-ring en andere manieren om ener-

Masterclass 3:14.45 - 15.45 uur

Architect Thomas Rau stond recentelijk als enige architect in de ‘Duurzame 100’ (nr. 48) en op

Thomas Rau

videoschermen nemen we een kijkje in de duurzame mogelijk-heden en toepassingen in uw leefomgeving over 30 jaar.

AfsluitingDe afsluiting gaat over “de oogst van de dag” en de toekomst van lokaal samenwerken. Drie Klimaatambassadeurs - een wethouder, een gedeputeerde en een dijkgraaf - delen als ver-tegenwoordigers van VNG, IPO en UvW hun bestuurlijke erva-ringen en de highlights van deze dag met de bewindspersoon van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Gezamenlijk voeren zij een gesprek over de toekomst van het lokaal Klimaatbeleid.

nr. 1 in de Green.200-lijst in de categorie ‘Green Building’. Rau stelt: ‘Het ontbreekt niet aan mogelijkheden ,maar aan visie en durf om aan te pakken.’Hij streeft in zijn werk naar low-tech oplossingen voor high-tech vra-gen. Een voorbeeld hiervan is het hoofdkantoor van het Wereld Natuur Fonds in Zeist (2006), dat meer energie opwekt dan het gebruikt. Het wordt verwarmd door de mensen die er werken, biedt onderdak aan dieren en is CO2-neutraal. Rau’s hoorcollege omvat een innovatieve toekomst-visie op praktische toepassingen van duurzaamheidsbeleid.

Helga van Leur

gie en grondstoffen te winnen. Vaak levert dat ook nog geld op! Kortom we moeten werken aan een betere balans tussen People, Planet en Profit.