Kleuterkenmerkenwsk-kleuteronderwijs.nl/leden/wp-content/uploads/2018/10/... · 2018. 10. 29. ·...
Transcript of Kleuterkenmerkenwsk-kleuteronderwijs.nl/leden/wp-content/uploads/2018/10/... · 2018. 10. 29. ·...
Kleuterkenmerken
Wat zijn typische kleuterkenmerken?
Didactische vaardigheden voor de leerkracht
van het jonge kind
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 2 04-2018 LB
Deze informatie is samengesteld aan de hand van stencils,
gebruikt op de Klos in Tilburg in de periode 1970-1975,
waarin helaas geen bronnenboek(en) vermeld werden.
Mijn grote dank gaat uit naar mijn didactiek- en methodiek-
docenten: Ank van den Berg, Petri Bloemkolk en Jos Bartels
die ons op inspirerende wijze al deze kennis hebben
bijgebracht.
April 2018, Erica Ritzema.
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 3 04-2018 LB
Didactische vaardigheden voor de leerkracht van het
jonge kind
Een kind in de kleuterfase vertoont ontwikkelingskenmerken
waarvan de leerkracht op de hoogte moet zijn om haar
onderwijsaanbod daar goed op af te kunnen stemmen.
Na de invoering van de basisschool en de daaraan verbonden
pabo-opleiding is de specifieke, op kleuters afgestemde, didactiek
helaas min of meer verdwenen. Binnen de nieuwe opleiding
wordt veel minder aandacht besteed aan de typische aspecten
van het onderwijs aan jonge kinderen en dat heeft er toe geleid
dat het huidige kleuteronderwijs nogal verschoolst en verschraald
is.
De jongere leerkrachten hebben niet meer geleerd dat spelen
onder gunstige omstandigheden voor deze leeftijdsgroep de
meest wezenlijke vorm van leren is.
Zij klampen zich vaak uit onzekerheid, die vanuit het hiaat binnen
de opleiding heel verklaarbaar is, vast aan methoden. Iets waar
uitgeverijen uiteraard handig op in hebben gehaakt. Geef ze eens
ongelijk.
Ook hebben verschillende elkaar opvolgende regeringen,
nascholingsinstanties en de Inspectie hier een aandeel in gehad
(en die sturende/dwingende werking is nog steeds voelbaar). De
eisen werden en worden steeds hoger, terwijl de kennis ten
aanzien van het jonge kind steeds meer afneemt.
De opleiding is immers verdwenen en de laatste goed opgeleide
kleuterleidsters gaan met pensioen of stoppen uit frustratie ten
aanzien van het huidige beleid met hun werk.
Ondanks alle vermeende onderwijsontwikkelingen kan helaas niet
worden geconstateerd dat de kwaliteit van het onderwijs aan
jonge kinderen verbeterd is of dat onze kinderen hoger zijn gaan
scoren op internationaal onderwijsniveau.
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 4 04-2018 LB
Pas wanneer studenten en leerkrachten zich de typische
kleuterdidactiek eigen kunnen maken, zijn zij in staat een
structurele bijdrage te leveren aan de natuurlijke en gezonde
ontwikkeling van de kleuter en kan het onderwijs aan kleuters
weer aansluitend worden genoemd. De kleuter moet zijn
bestaansrecht terug krijgen.
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 5 04-2018 LB
Wat zijn typische kleuterkenmerken?
Een kleuter is egocentrisch* want hij beleeft de wereld vanuit
zichzelf en ziet zichzelf als het centrale punt van het hele bestaan.
Hij heeft namelijk nog niet het vermogen om vanuit een ander
standpunt dan het zijne de wereld te benaderen.
Niet te verwarren met egoïsme, dat een negatieve klank heeft
omdat daarbij meer dan normaal rekening wordt gehouden met
het eigen welzijn, wat uiteraard ten koste kan gaan van de ander.
De kleuter heeft absoluut geen negatieve bedoeling met zijn
egocentrische houding. Hij bezit gewoon nog niet de rijpheid om
zijn beleving los te kunnen koppelen van zijn eigen
persoonlijkheid.
Hij kan bijvoorbeeld het geluid van een andere kleuter, die ook
aan het spelen is, als erg storend ervaren en daardoor heel boos
worden zonder zich te realiseren dat dat kind misschien gewoon
geluid móet maken vanwege het materiaal waarmee het speelt
(zoals klei plat slaan om een tegel te kunnen maken). De emotie
die dat geluid bij de kleuter oproept staat voorop, zonder enige
vorm van inleving in de activiteit van het andere kind. Dit is
inherent aan zijn ontwikkelingsniveau en daar zal de leerkracht
rekening mee moeten houden. Zij dient hem te accepteren zoals
hij is en een tolerante maar duidelijke houding aan te nemen om
een vertrouwelijke relatie met hem op te kunnen bouwen.
Door zichzelf beter te leren kennen in relatie tot de grote wereld
leert het kind zich een beeld te vormen over zichzelf en daardoor
kan hij zichzelf steeds beter op waarde schatten. Hij ontdekt zijn
capaciteiten maar ook zijn grenzen.
Tijdens het samenzijn in een groep met meer dan twintig kleuters
ervaart de kleuter elke dag opnieuw dat zijn eigen wensen minder
belangrijk blijken te zijn dan hij denkt. Dat is niet altijd even
makkelijk voor hem want hij is niet langer een van de weinigen
die iets te willen heeft. Er moet door de leerkracht ook rekening
worden gehouden met de ander, die evenveel recht op aandacht
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 6 04-2018 LB
heeft als hij. Het kost het kind vaak wat moeite om zich aan te
passen en in het begin ziet de leerkracht dat een kind
verschillende vormen aan kan wenden om haar aandacht te
vangen. Dit kan zowel op positieve (heel goed je best doen om in
de smaak te vallen, vertellen dat je juf lief vindt) als op negatieve
wijze (schreeuwen, zeuren, de clown uithangen, huilen). Het kind
bedoelt het niet zo kwaad, het heeft gewoon wat tijd nodig om
zijn draai in een groep te vinden en protesteert daar op geheel
eigen wijze tegen, want het valt niet mee een van de velen te
moeten zijn.
Kinderen vinden het wel fijn om tijd met leeftijdsgenootjes door
te brengen, maar een groep van meer dan twintig kinderen is
voor een kleuter een massa mensen. Hij stapt in een miniatuur-
afspiegeling van de maatschappij, waarin weliswaar rekening
wordt gehouden met hem, maar waarin hem gevraagd wordt ook
rekening te houden met anderen. In onze moderne, kleine
gezinnen neemt het kind een centrale plaats in, maar wanneer hij
naar school gaat, gaat hij deel uitmaken van de organisatie van
een veel grotere groep en dat vraagt om aanpassingen.
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 7 04-2018 LB
Het gevoel van eigenwaarde is fragiel en aangezien het kind voor
het eerst in zijn leven onderdeel van zo'n groep is, dient het dus
positief maar duidelijk benaderd te worden om dat gevoel van
eigenwaarde niet te beschadigen maar juist te laten groeien. Een
kind dat voelt dat het afgaat voor de groep zal in zijn schulp
kruipen en dat heeft een nadelige invloed op de ontwikkeling. Een
kind kan alleen zijn ontwikkelingshonger stillen, wanneer het zich
veilig voelt en niet geremd wordt door angst of onzekerheid.
In de “grotemensenwereld” wordt het jonge kind immers
voortdurend geconfronteerd met het feit dat het nog klein is en
daarom moet het kind in die veilige wereld van het schoollokaal
de mogelijkheid krijgen te ervaren wat het nou juist allemaal al
wél kan.
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 8 04-2018 LB
Een kleuter denkt niet eerst na, maar doet al voordat hij denkt en
reageert impulsief. Dit is geen opzet, maar een kenmerk van deze
leeftijdsfase. Hij leeft in het nu en daarom is aansluiten bij zijn
belevingswereld de beste manier om les te geven. Kleuters
reageren nog impulsief op prikkels uit de buitenwereld.
Het leiding geven in een kleutergroep vraagt dus om een grote
dosis improvisatietalent, want die impulsieve reacties van de
kleuter zijn niet altijd voorspelbaar. Wanneer de
plantsoenendienst de korven met bladeren voor je lokaal leeg
komt zuigen, wordt ook de aandacht van de kleuters letterlijk
naar buiten gezogen. Zo'n inbreuk op de aandacht van de
kinderen is niet te voorzien. De leerkracht kan dan wel
krampachtig trachten haar activiteit door te zetten, maar beter
kan ook zij haar aandacht verplaatsen naar het buitengebeuren.
Ze kan de situatie aangrijpen voor een geïmproviseerde tekst en
uitleg over het vallen van het blad en wat daar allemaal bij komt
kijken, omdat daar nu eenmaal de aandacht naar uitgaat en daar
kun je dan ook echt maar het beste gebruik van maken.
Het is daarom ook van belang dat er in een kleutergroep niet
steeds gestoord wordt door mensen van buitenaf, omdat de
aandacht van de groep zich gelijk verplaatst naar de
binnenkomer.
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 9 04-2018 LB
De leerkracht moet dus flexibel zijn en goed kunnen
improviseren. Ze moet vanuit haar inzicht in kenmerkend gedrag
van kinderen vooruit kunnen zien. Dat maakt de organisatie
eenvoudiger, want wanneer je weet dat kinderen ogenblikkelijk
het antwoord gaan schreeuwen, nadat de vraag gesteld is, stel je
de vraag altijd aan een bepaald kind door diens naam te noemen.
De afspraak die daar bij hoort is dat alleen het kind dat genoemd
wordt, mag antwoorden zodat iedereen het antwoord kan
verstaan. Een andere werkwijze is de invoering van een praatbeer
of een antwoordsteen. Het kind dat de steen krijgt mag het
antwoord geven, duidelijker kan het niet zijn. Wanneer je een
leergesprek houdt over boerderijdieren zul je ruimte in moeten
bouwen om te knorren, te loeien, te kraaien, te hinniken etcetera.
zodat ook aan die behoefte kan worden voldaan en je verhaal niet
voortdurend wordt verstoord door allerlei dierengeluiden. Een
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 10 04-2018 LB
leerkracht weet hoe het kind van nature zal reageren en houdt
daar rekening mee.
Dat impulsieve karakter, waaraan je kunt zien hoe het kind door
middel van handelingen de wereld beleeft, zal langzamerhand
worden vervangen door het gebruik van taal. Het kind heeft
(steeds meer) ervaringen in de vorm van woorden opgeslagen
zodat het termen tot zijn beschikking heeft die symbool staan
voor deze ervaringen, waardoor de behoefte aan de daarbij
behorende handeling afneemt.
Een kleuter heeft behoefte aan beweging en kan niet lang stil
zitten. Als hij vervelend wordt in de kring, ligt dat aan de duur van
de activiteit en niet aan zijn persoontje. Hij wil voortdurend de
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 11 04-2018 LB
wereld en zichzelf ontdekken. Dit gebeurt uiteraard niet in stilte,
want het kind is daarbij ook nog eens vaak het liefst zelf aan het
woord. Vanuit die verkenning van de wereld komt het meer te
weten over zichzelf en zijn eigen mogelijkheden. Tijdens zijn
acties spiegelt het kind zich aan de wereld en spreken helpt hem
daarbij om zijn ervaringen te verdiepen. Door het bewegen in de
ruimte ervaart het kind wat op en onder is, groot en klein, zwaar
en licht etcetera. Hij ervaart de begrippen en leert daarbij het
taalsymbool. Het kind moet ervarend leren om zijn bewegingen
aan te kunnen passen aan de ruimte. In een restaurant mag je
niet rennen en binnen mag je niet voetballen. Uit het
voorafgaande blijkt dat stil blijven zitten op een stoel voor een
jong kind geen natuurlijke houding is. Om vermoeidheid te
voorkomen doet het kind onbewust een beroep op andere
spiergroepen en neemt het daardoor steeds een andere houding
aan.
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 12 04-2018 LB
Een kleuter moet voortdurend positief gestimuleerd worden. Als
hij een vaardigheid inoefent, prijs je hem de hemel in want dan
gaat hij voor jou door het vuur. Een warme band zorgt er voor, dat
hij eerder én langer naar je luistert, ook al weerhoudt hem dat
van zijn spel. Je biedt hem in een sfeer van vertrouwen de
gelegenheid op een andere manier naar zijn activiteiten te kijken.
Een kleuter die zijn leerkracht vertrouwt, geeft zichzelf eerder
bloot en dat biedt kansen voor beiden, want een kleuter geeft
voortdurend signalen af. Als de leerkracht deze kan herkennen en
omzetten naar zijn ontwikkelingsbehoeften zijn ze allebei goed
bezig.
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 13 04-2018 LB
De druk op het kleuteronderwijs
In het huidige basisonderwijs, waarin de druk van bovenaf op
kleuterleerkrachten sterk is toegenomen (omdat kleuters zo snel
mogelijk moeten worden klaargestoomd voor de overgang naar
groep drie) is de aandacht voor de genoemde specifieke
kenmerken van de kleuter helaas sterk afgenomen. Kinderen in
de kleuterfase worden steeds meer gezien als onvolgroeide
schoolkinderen met onvolmaaktheden die zo snel mogelijk
dienen te worden weggewerkt. Het zijn echter nog steeds
dezelfde kleuters met typische kleutereigenschappen, en men zou
hen niet het recht mogen ontnemen zich als zodanig te gedragen.
Helaas gaat men in het huidige onderwijs aan jonge kinderen niet
meer uit van die kleuter maar vertrekt men vanuit de leerdoelen.
Vanuit de positie van de leerkrachten is dat een volstrekt logische
benadering aangezien zij worden afgerekend op de resultaten van
de kinderen in hun groep. Daarbij is de werkdruk enorm
toegenomen door alles wat er verder van hen gevraagd wordt
(klassenmanagement van een te grote groep, administratieve
taken, bijscholing, zorg voor de omgeving, contacten met
buitenschoolse organisaties als gezondheidsdiensten etcetera).
Door als uitgangspunt de cognitieve leerdoelen te nemen is de
leerkracht ervan verzekerd dat alles wat verlangd wordt in ieder
geval aan bod komt. Helaas gaat dit ten koste van de ontwikkeling
van de overige talenten van kleuters. Het aanbod is versmald en
dat komt de ontplooiing van het totale kind jammer genoeg niet
ten goede. Het feit dat de groepen overvol zijn, verkleint
daarnaast de mogelijkheid op individuele aandacht. Als de
klassengrootte door toeval (ijzel, waterpokken, suikerfeest) soms
beduidend minder is, optimaliseert de sfeer in de groep. De
kinderen spelen liever, zijn minder snel boos, minder luidruchtig
en werken meer geconcentreerd. Zowel de leerkracht als de
kinderen zijn meer ontspannen. Dit effect kan echt niet worden
bereikt door enkele uren per week een onderwijsassistent in te
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 14 04-2018 LB
zetten. Bovendien zadel je daardoor de leerkracht weer op met
een gevoel van onzekerheid, omdat zij geen toezicht heeft op de
activiteiten, die de assistent met het kind uitvoert, terwijl zij wel
de eindverantwoordelijkheid draagt.
Daarnaast hebben hedendaagse kleuters soms een zware agenda.
Ze worden om 5.45 u. uit bed geplukt zodat ze om 6.30 u. kunnen
worden afgeleverd bij de voorschoolse opvang, die hen naar
school brengt. Ze moeten overblijven, het middagprogramma op
school meedraaien, daarna naar de naschoolse opvang waar ze
voorzien worden van een warme hap en worden pas om 18.30 u.
in de avond weer opgehaald. Er zijn kleuters van wie dit 2 dagen
per week wordt verlangd, maar ook kleuters voor wie dit 5 dagen
per week de normale gang van zaken is. Deze kleuters zijn moe.
In een grote groep is er minder aandacht voor het individu. Dat is
altijd het geval, maar aangezien een kleutergroep nog helemaal
uit kleine individuutjes bestaat is het belang van gerichte
aandacht vele malen groter. Daarnaast vraagt een grote groep
meer aanpassingen van de kleuters, je moet met meer mensen
rekening houden, er is minder ruimte, er kan minder luid
gesproken worden tijdens de werksituatie. Dat valt niet mee als je
moe bent. Ook de leerkracht moet over meer organisatorische
talenten beschikken om een grote groep goed te laten
functioneren. Dat is voor haar de enige mogelijkheid om nog
enige ruimte in te kunnen bouwen voor aandacht aan het
individuele kind.
Leiding geven in een hele kleine groep vraagt door dat directe
contact met het kind een kwalitatief hogere vorm van individuele
benadering.
Men mag concluderen dat een kleuter in een kleine groep op
hoger niveau kan functioneren dan in een grote groep. Dat is te
wijten aan het feit dat een kleuter zich in een kleine groep meer
een persoon tussen de anderen voelt dan een eenling in de
massa. Hoe groter de groep, hoe meer de belangen van het
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 15 04-2018 LB
individu in de verdrukking komen. Dat is natuurlijk altijd het geval
maar zeker in een kleutergroep vanwege dat eerder beschreven
egocentrisme. Werken in een kleine kleutergroep levert op veel
terreinen meer resultaat op en is daardoor ook een vorm van
opbrengstgericht werken.
Er is behoefte aan duidelijke regelgeving om kinderen in de
kleuterleeftijd in een groep te laten functioneren.
Regels worden ingevoerd om het voor iedereen zo prettig
mogelijk te maken, maar dan moeten ze ook wel door iedereen
worden nageleefd. Er moeten duidelijke afspraken worden
gemaakt over het hoe en waarom van die regels.
Je mag bijvoorbeeld niet rennen door de hal, ondanks dat het een
hele natuurlijke bewegingsvorm voor een kleuter is. Wanneer je
hen uitlegt dat rennen wel mag in de speelzaal, maar niet in de
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 16 04-2018 LB
hal omdat de vloer daar gladder is en je daardoor kunt vallen of
botsen, maak je de afspraak zinvol. De regels zijn er niet om iets
te verbíéden maar om iets te voorkómen.
Als de groep als geheel goed functioneert door een duidelijke
organisatie, heeft de leerkracht meer ruimte om de kinderen ook
individuele aandacht te geven en is er sprake van meer efficiënte
speeltijd.
Leiding geven aan een klein groepje binnen een grote
kleutergroep vereist een strakke organisatie waarin ieder kind
weet wat er van hem of haar verwacht wordt, zodat je een kind er
ook op aan kunt spreken wanneer het dat verwachte gedrag niet
laat zien.
Het is allemaal erg logisch, maar toch in de praktijk helaas niet
meer altijd zichtbaar.
Succes, Erica Ritzema
KLOSkennis: Kleuterkenmerken 17 04-2018 LB