1

KLASMAP Onderdeel van de map ‘DEBUUTBLUES… Een begeleidingsprogramma voor nieuwe leerkrachten’

2

INHOUD 1. INLEIDING 2. ALGEMENE INFORMATIE

2.1 HET TEAM 2.1.1 Lijst van de personeelsleden 2.1.2 Schooltaken en taakverdeling

2.1.2.1 Toezicht nader bekeken 2.1.2.2 Afspraken middagtoezicht 2.1.2.3 Bewakingslijst 2.1.2.4 Werkgroepen 2.1.2.5 Beurtrolsysteem

2.2 INTERNE COMMUNICATIE 2.2.1 Personeelsvergaderingen 2.2.2 Overzicht agendapunten

2.3 HET SCHOOLBESTUUR 2.4 SCHOOLPOPULATIE 2.5 SCHOOLVISIE 2.6 SFEER IN DE SCHOOL

2.6.1 Verjaardagskalender leerkrachten 2.6.2 Activiteiten van het feestcomité 2.6.3 Feesten en recepties

2.7 ONDERWIJSLEERPROCES, SCHOOLNIVEAU

3. DE ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS 3.1 ROOSTER 3.2 JAARPLANNING

3.2.1 Weekplanning / het agenda 3.2.2 Het logboekformulier

3.3 MATERIËLE VOORZIENINGEN 3.3.1 Materiaalopslag 3.3.2 Regels voor het gebruik van het materiaal 3.3.3 Gebruik van kopieerapparaat

3.4 HET SAMENSTELLEN VAN KLASSEN 3.5 HET WERKEN IN KLASSEN

4. DE INHOUD VAN HET ONDERWIJS 4.1 DE VERSCHILLENDE VAK- EN VORMINGSGEBIEDEN 4.2 LIJST VAN DE GEBRUIKTE METHODEN 4.3 TE BEHANDELEN STOF UIT METHODEN 4.4 LEERMIDDELEN / ONTWIKKELINGSMATERIAAL

4.4.1 Bestellijst 4.5 SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING 4.6 ZELFSTANDIG WERKEN

3

5. DE ZORG VOOR DELEERLING 5.1 DE OPVANG VAN NIEUWE LEERLINGEN IN DE SCHOOL /

KLAS 5.2 HET VOLGEN VAN DE ONTWIKKELINGEN VAN DE

LEERLINGEN 5.2.1 Formulier voor aanvraag taakklas 5.2.2 Afspraken i.v.m. MDO

5.3 DE SPECIALE ZORG VOOR LEERLINGEN MET SPECIFIEKE BEHOEFTEN

5.3.1 De organisatie van de leerlingbegeleiding binnen de school

5.3.2 De organisatie van de leerlingzorg in de klas 5.3.3 Schematisch overzicht 5.3.4 Probleemgedrag bij leerlingen 5.3.5 Samenwerking met scholen voor bijzonder

onderwijs 5.3.6 Samenwerking met andere instellingen 5.3.7 Relatie met het Centrum voor LeerlingBegeleiding

(CLB) 5.4 OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

5.4.1 Formulier advies secundair onderwijs 5.5 NASCHOOLSE ACTIVITEITEN

6. COMMUNICATIE MET OUDERS EN EXTERNE CONTACTEN

6.1 CONTACTEN MET OUDERS 6.2 HULPOUDERS 6.3 INFORMATIE-AVONDEN 6.4 10-MINUTENGESPREKKEN 6.5 OUDERCOMITé EN ANDERE WERKGROEPEN

7. RAPPORTAGE EN RESULTATEN 7.1 CORRECTIE SCHRIFTELIJK WERK 7.2 TOETSKALENDER 7.3 LEERLINGVOLGSYSTEEM 7.4 OBSERVATIELIJSTEN 7.5 RAPPORTAGE 7.6 PUNTENLIJST / FOUTENANALYSE 7.7 RESULTATEN

8. OVERIGE AFSPRAKEN OP ALFABETISCHE VOLGORDE

8.1 AANVANGSTIJDEN 8.2 ABSENTIEREGISTRATIE 8.3 BEWEGINGSOPVOEDING / ZWEMMEN

8.3.1 schema spornamiddagen / zwemmen 8.3.2 schema turnlessen 8.3.3 schema gebruik omkleedruimte

8.4 BUITENSCHOOLSE ACTIVITEITEN 8.5 MEDIALOKAAL

4

8.6 ONTRUIMINGSPLAN 8.7 OUDERBIJDRAGE 8.8 INETEN

8.8.1 Lijst van refterdienst 8.8.2 Lijst speelplaatsopruim

8.9 KLASREGELS 8.10 KLEUTERDRANKJES 8.11 SCHOOLREGLEMENT 8.12 SCHOOLTIJDEN / STUDIEDAGEN EN VRIJE DAGEN 8.13 SCHRIJFMATERIALEN 8.14 SNOEPEN 8.15 TIJDSCHRIFTEN, CLUBS, EVENEMENTEN, ACTIES 8.16 VERZEKERING 8.17 SNEEUWKLASSEN 8.18 BOSKLASSEN

5

1. INLEIDING Bijna alle basisscholen vangen beginnende leerkrachten op. De planmatigheid en de kwalitieit van de ontersteuning is vaak voor verbetering vatbaar. Deze instrumenten vormen samen een werkmap ‘DEBUUTBLUES… Een begeleidingsprogramma voor nieuwe leerkrachten’. De klasmap voor de beginnende leerkracht is hier een onderdeel van. De indeling van de klasmap is als volgt : - In hoofdstuk 2 wordt de algemene informatie gegeven over onze school ; wat is

het schoolconcept, en wie zijn je collega’s - Hoofdstuk 3 behandelt de organisatie de school ; waar kan je wat vinden ? - In hoofdstuk 4 wordt de inhoud van het onderwijs besproken - Hoofdstuk 5 omvat de zorg voor de leerling : zowel ‘gewone’ zorg voor de leerling

als de speciale leerbegeleiding komen aan de orde. - In hoofdstuk 6 wordt de communicatie met de ouders toegelicht en contacten met

overige externe instanties. - Hoofdstuk 7 geeft een overzicht van de wijze waarop de school haar resultaten

vaststelt en rapporteert. - Tenslotte worden in hoofdstuk 8 de overige regels en afspraken toegelicht. Deze klasmap is op maat van de Sin-Johannaschool gemaakt. Ze is ontwikkeld voor de beginnende leerkracht, maar ze is ook goed bruikbaar voor interimarissen. Daarnaast is deze map ook aan te prijzen voor alle overige leerkrachten. In deze map zijn verschillende soorten informatie opgenomen : - Algemene informatie , die voor alle klassen gelden, zoals heel het schoolconcept - Specifieke informatie, die alleen voor een bepaalde klas nuttig is, bijvoorbeeld

het ontruimingsplan van je klas en de leerlingenlijst - Veranderlijke informatie , die jaarlijks wijzigt zoals schoolvakanties,

oudercontacten en de jaarplanning - Min of meer vaste informatie, die vaak samenvalt met de algemene informatie,

zoals de visie van de school en het schoolreglement.

6

2. ALGEMENE INFORMATIE 2.1 HET TEAM 2.1.1 Lijst van de personeelsleden (zie bijlage 1) 2.1.2 Schooltaken en taakverdeling Om de school als organisatie draaiende te houden , worden de taken over de aangestelde personeelsleden verdeeld. In grote lijnen moet duidelijkheid bestaan over wie welke taken vervult. Daarvoor is er een overzicht van alle taken. Vervolgens worden die taken op basis van evenredigheid verdeeld over alle teamleden. Elk teamlid heeft : - lesgebonden taken

Hieronder verstaan wij het lesgeven van leerkrachten in de klas en daaruit rechtstreeks voortvloeiende werkzaamheden ( speelplaatstoezicht, middagtoezicht,…)

- taken die voortvloeien uit het geven van onderwijs. Hieronder verstaan we onder andere : de aankleding van de klas, het voorbereidende werk, de correctie, het maken van verslagen (rapporten, verslagen), het houden van oudercontacten,..

Naast de lesgebonden taken bestaan er nog tal van andere taken die gedaan moeten worden om de school draaiende te houden. Om een goed overzicht te krijgen van die taken is er een inventarisatie van alle taken gemaakt. Het gaat daarbij niet alleen om de inhoud van een taak, maar ook om de tijd die nodig is om de taak goed uit te voeren. 2.1.2.1 Toezicht nader bekeken Toezicht is een van de meest omstreden en misschien één van de meest vervelende onderdelen van onze taak als leerkracht. Je kan toezicht bekijken als iets dat je van de koffie en van een leuke babbel metje collega’s afhoudt… en dat is waar, maar toezicht is ook een kans om eens buiten de klas actief met kinderen bezig te zijn. Toezicht is een kans om aan opvoeding te doen. Mis deze kans niet. Toezicht in onze school gebeurt volgens drie principes : • stipt • actief • pedagogisch

7

De bundel ‘Toezicht nader bekeken’ geeft richtlijnen die gelden tijdens alle speeltijden naast de specifieke afspraken. (zie bijlage 2) 2.1.2.2 Afspraken middagtoezicht Het middagtoezicht gebeurt zowel door leerkrachten als door PWA-ers. Hiervoor bestaat ook een specifiek reglement. (zie bijlage 3) Leerkrachten kunnen hiertoe niet verplicht worden. Zij doen dit op ‘vrijwillige’ basis maar worden hiervoor wel extra vergoed door het gemeentebestuur. De leerkrachten moeten op het einde van elk trimester de uren die ze gewerkt hebben doorgeven aan het secretariaat.( zie bijlage 4) 2.1.2.3 Bewakingslijst Het totale bewakingspakket wordt omgezet in minuten. Deze minuten worden evenredig verdeeld over de verschillende leerkrachten, er worden pakketen gevormd. Het verdeelprincipe is : zoveel mogelijk bewakingen door éénzelfde persoon te laten uitvoeren. Zo worden de regels concequent nageleefd. De toewijzing van de pakketten gebeurt met een loterij-systeem. Elk bewakingspakket krijgt een nummer. Alle namen van de leerkrachten gaan in een doosje. De leerkracht die eerst getrokken wordt, mag eerst kiezen en trekt een volgende naam. ( zie bijlage 5) 2.1.2.4 werkgroepen In onze school zijn werkgroepen opgericht die zich bezighouden met het organiseren van feesten, projectweken, crea-voormiddagen,… Andere werkgroepen denken na over ‘school’ : een werkgroep die werkt rond het spellingprobleem in onze school, een werkgroep die zich bezint over de invulling van de GOK-uren en een groep die werkt rond zelfevaluatie. Afhankelijk van de behoefte worden er jaarlijks nieuwe of andere werkgroepen opgericht. Elk personeelslid moet zetelen in 2 wergroepen. De verdeling hiervan vind je in een schema. (zie bijlage 6) 2.1.2.5 Beurtrolsystemen Voor het maken van verslagen en het bijwonen van de vergaderingen van het oudercomité is er een beurtrolsysteem opgesteld. (zie bijlage 7)

8

2.2 INTERNE COMMUNICATIE 2.2.1. Personeelsvergaderingen De personeelsvergaderingen worden maandelijks georganiseerd. Ze beginnen meestal met een gemeenschappelijk deel. Kleute r- en lagere school samen. Later wordt de vergadering gesplitst. In het begin van elk schooljaar wordt een jaarplanning gemaakt. Enkele dagen vooraf krijgen de leerkrachten het agenda. 2.2.2 Overzicht agendapunten OVERZICHT VAN AGENDAPUNTEN VOOR INHOUDELIJKE VERGADERINGEN Invullen van bewakingslijsten

Informatie over het invullen van het agenda en het register

Afspraken rond rapporten

Opvangen van zieke leerkrachten

Invulling van specifieke taken (GOK-uren, taakleerkracht, lichamelijke opvoeding)

OVERZICHT VAN AGENDAPUNTEN VOOR PRAKTISCHE VERGADERINGEN Activiteitenkalender

Uitstappen

Feesten

Projectweek

Schoolfeest

Crea-voormiddagen

9

2.3. HET SCHOOLBESTUUR De school wordt bestuurd door de VZW ‘Sint-Johanna’, gevestigd in de Torenstraat 30 te Wommelgem De Leden van de VZW zijn : - G. De Swaef, Voorzitter - M. Broucks, secretaris - J. Pepels, penningmeester - G. Mennen, lid - E. Brants, lid - M. Schryvers, lid - W. Selderslaghs, lid - L. Simon, lid - E. Laenen, lid - L. Bolle, lid 2.4 SCHOOLPOPULATIE Onze school is een katholieke basisschool. Er is een kleuterafdeling en een lagere school. Iedereen volgt de lessen godsdienst. Onze school is gemengd. De kinderen komen vooral uit de buurt van de school. Het is een vrij homogene groep. Het aantal allochtonen bedraagt nog geen 5 %. 2.5. SCHOOLVISIE Een school is een plaats waar geleerd wordt op alle gebieden. Onze benadering van de kinderen zal in de eerste plaats gebeuren via leren. Wij willen ons profile ren als een school met vijf wezenlijke kenmerken : • Een katholieke school, waar vanuit de christelijke principes binnen de school

geleerd en geleefd wordt ; • Een warme, hartelijke school, waar de kinderen zich thuis voelen ; • Een school die zich ook kenmerkt door een duidelijke structuur, stiptheid en

tucht, waar kinderen kunnen leren dat niet alles kan en waar de noodzakelijke regels en afspraken gerespecteerd worden door leerkrachten, ouders en kinderen ;

• Een open school, waar alle kinderen ongeacht hun overtuiging of huidskleur thuis zijn en waar gestreefd wordt naar openheid naar alle betrokkenen toe ;

• Een dynamische school die midden in de maatschappij staat en daarom met de kinderen deelneemt aan allerlei passende manifestaties op sportief, cultureel, sociaal,… gebied.

Wat de kinderen zelf betreft, willen we ernaar streven dat elk kind : • een goede basis verwerft voor zijn verder leven ; • mag leren volgens zijn tempo en op zijn niveau, binnen de beperktheden van

ons schoolsysteem ; • kan groeien in zelfstandigheid, dit wil zeggen dat het kind leert zijn

problemen en conflicten zelf op te lossen, dat het leert leren, dat het leert zelf keuzes te maken.

10

• Kan groeien in waardenbesef : het moet leren onderscheid maken tussen wat echt waardevol is en wat wordt aangepraat. Het leert zelf onderscheiden wat echt is en wat namaak, wat zinvol is en wat onzin is ;

• Kan groeien in creativiteit van denken en doen. Wat de relaties tussen de kinderen, de leerkrachten, de directie, de ouders en het schoolbestuur van de school betreft, willen wij bevorderen dat alle participanten : • de ander leren aanvaarden zoals hij /zij is, zonder te (ver)oordelen ; • ten opzichte van de anderen beleefdheid, respect, verdraagzaamheid en

verantwoordelijkheid opbrengen ; • solidariteit en trouw opbrengen ten opzichte van mekaar (optreden als één

groep, mekaar helpen en steunen) en ten opzichte van genomen beslissingen ( trouw zijn aan wat je afgesproken hebt).

2.6 SFEER IN DE SCHOOL 2.6.1 Verjaardagskalender van het personeel

(zie bijlage 7) 2.6.2 Activiteiten van het feestcomité Elke vrijdag de week afsluiten in een Wommelgemse taverne September weekendje in een hotel met Flairbons Juni etentje om het schooljaar af te sluiten Culturele avonden : bioscoop, muzikale optredens,… 2.6.3 Feesten en recepties Oktober Receptie voor al het personeel gegeven door de inrichtende macht November schoolbal Januari nieuwjaarsreceptie Mei schoolfeest Juni afscheid zesde leerjaar 2.7 ONDERWIJSLEERPROCES , SCHOOLNIVEAU Elk jaar worden er nieuwe klassen gevormd met een nieuwe leerkracht. Dat vraagt ook een aanpassing in de administratie. Naar aanleiding van MDO’s en de resultaten van de toetsen van het leerlingvolgsysteem worden er conclusies getrokken. Het onderwijsleerproces wordt geëvalueerd en eventueel aangepast. In juni wordt er een MDO georganiseerd om informatie door te geven aan de leerkracht van een volgend leerjaar over de leerlingen die bij haar / hem terecht komen. 2.7.1 Leerlingenlijst (zie bijlage 8)

11

3. DE ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS 3.1 ROOSTERS Elke leerkracht stelt bij het begin van het schooljaar een lessenrooster op dat beantwoordt aan de vooropgestelde reglementen van het katholieke onderwijs. (zie bijlage 9) 3.2 JAARPLANNING Zie agenda van het vorige schooljaar 3.2.1 De weekplanning / het agenda De dagplanning en weekplanning kunnen in het agenda van de klasleerkracht genoteerd worden. Het moet steeds in de klas liggen zodat een invaller onmiddellijk kan starten. Bij elk vak wordt de methode, de les, het onderwerp en de inhoud vermeld. Er is gekozen voor tijdsblokken van 50 of 25 minuten. 3.2.2 Het logboek Dit formulier kan gebruikt worden om de belangrijkste leerervaringen van de dag op te schrijven en daarover te reflecteren. Het agenda kan daarbij als geheugensteuntje dienen. De logboekformulieren kunnen opgeborgen worden in je eigen begeleidingskatern ‘beginnende leerkracht’ . Voor gebruik dienen deze formulieren gekopieerd te worden. (zie bijlage 10) 3.5 MATERIËLE VOORZIENINGEN 3.5.1 Materiaalopslag De verbruiksmaterialen worden verzameld in het lokaal in het klooster. Je kan materiaal vragen aan Mia. In februari krijgt elke leerkracht een bestellijst voor volgende schooljaar. De materialen worden geleverd eind augustus vlak voor de ingang van het nieuwe schooljaar. Sommige klassen beschikken over een materiaalhokje andere beschikken over een kast in de gangen

12

3.5.2 Regels voor het gebruik van het materiaal Voor de leerkrachten :

- Het materiaal van buiten de klas wordt gehaald en weggebracht door een

leerkracht, niet door de leerlingen - Zet het op de juiste plaats terug. - Iedere leerkracht draagt zorg zowel voor het gemeenschappelijke als het eigen

materiaal. - Probeer zo weinig mogelijk materiaal te hamsteren in je klas. - Poetsmateriaal kan je vragen aan de poetsvrouw. Voor de leerlingen : - Zorg voor schone handen als je iets vastpakt - Draag en gebruik je materiaal zo, dat het niet stuk kan gaan of gevaarlijk is voor

anderen - Kijk vooraf en na afloop of het materiaal nog compleet is, waarschuw de

leerkracht als er iets stuk is of kwijtgeraakt is. - Zet materiaal voorzichtig terug op de plek waar je het gehaald hebt en net zoals

het er stond - Ben je iets kwijt, kijk dan nog eens goed rond, vraag het eerst aan de kinderen in

je buurt voor je naar de leerkracht gaat.

3.5.3 Gebruik van het kopieerapparaat Kopiëren kan je in de kopieerkamer. In geval van nood kan je beroep doen op het klein kopieerapparaat op het secretariaat. Bedien geen apparatuur als je er geen verstand van hebt, laat het je dan eerst uitleggen. Wanneer het fout loopt, geeft de machine weer wat je moet doen. Een eenvoudige werkwijze hangt uitgeprint boven de machine. 3.6 HET SAMENSTELLEN VAN KLASSEN. Het samenstellen van de klassen gebeurt op grond van aantallen, leeftijd en sociale, didactische en pedagogische motieven. Dit betekent dat leerkrachten ieder jaar opnieuw de kinderen indelen in klassen en daarbij rekening houden met bovenstaande motieven. Kinderen blijven dus niet 9 jaar lang in dezelfde klasgroep zitten. Op onze school komen groepen voor waarin kinderen van dezelfde leeftijd zitten. We doen ons uiterste best om heterogene en gelijkwaardige klasgroepen samen te stellen. De directie beslist samen met het schoolbestuur hoeveel klassen er per leeftijdsgroep worden ingericht. In de kleuterschool worden de klassen verdeeld op grond van leeftijd, aantal en sekse. Per leeftijdsgroep worden de kleuters evenredig verdeeld. Er wordt rekening gehouden met het ontwikkelingsniveau van het kind en met het karakter van het kind.

13

In de lagere school probeert men de laagste klassen zo klein mogelijk te houden omdat de oudere kinderen meer zelfstandig kunnen werken. Maar men wil ook rekening houden met het aantal kinderen per klas die extra zorg nodig hebben. Elk jaar wordt de herverdeling van de klasgroepen gedaan door de leerkrachten. De leerkrachten verdelen de kinderen van één leeftijdsgroep naar het volgende leerjaar toe. Er wordt rekening gehouden met de intelligentie en het karakter van het kind. Men streeft steeds naar gelijkwaardige klassen. Kinderen die de leerstof van hun leeftijdsgroep niet aankunnen, worden geadviseerd hun jaar nog eens over te doen of worden doorverwezen naar bijzonder onderwijs. Kinderen die het extreem goed doen mogen eventueel een leerjaar overslaan. 3.7 HET WERKEN IN KLASSEN De kleuters krijgen elke dag de keuze om te werken met ontwikkelingsmaterialen en ontdekkingsspelen. In de klassen van de lagere school hanteren wij veelal klassikale momenten op het gebied van informatie, instructie, inoefening en reflectie. Dit geeft een gevoel van samen-zijn en samen-werken. Leerkrachten geven na de instructie verwerkingsopdrachten. De meeste kinderen werken mee met de groep, maar voor kinderen voor wie deze opdrachten te gemakkelijk of te moeilijk zijn, zoekt de leerkracht gedifferentieerd materiaal. In de lagere school werken de kinderen in jaarklassensysteem. De klassen worden zo homogeen mogelijk samengesteld. Leerkrachten stellen de beginsituatie van de kinderen vast door observatie, bevraging, toetsen om zodoende zo goed mogelijk te kunnen aansluiten met hun aanpak en leerstof. Enkele activiteiten worden klasdoorbrekend georganiseerd. Tijdens tutorlezen begeleiden de kinderen van de derde graad de kinderen van de eerste graad bij het technisch lezen. Tijdens de crea-voormiddagen werkt men klasdoorbrekend om te knutselen, te dansen, te vertellen,… en tijdens de projectweek knutselen ze en gaan ze klasdoorbrekend op uitstap.

14

4. DE INHOUD VAN HET ONDERWIJS 4.1 DE VERSCHILLENDE VAKKEN EN VORMINGSGEBIEDEN Het onderwijs aan kinderen van 2,5 jaar tot en met 12 jaar gaat uit van een natuurlijk ontwikkelingsproces. Ieder kind moet de gelegenheid krijgen om zich zoveel mogelijk naar eigen tempo en aard te ontplooien. De vakken en ontwikkelingsgebieden waaraan wij werken zijn : - Katholieke godsdienst - Nederlandse taal - Franse taal - Wiskunde - Wereldoriëntatie - Schoonschrift - Muzische vorming

- Beeldopvoeding - Bewegingsopvoeding - Muzikale opvoeding

- Lichamelijke opvoeding en zwemmen - Sociale vaardigheden 4.2 LIJST VAN DE GEBRUIKTE METHODEN (zie bijlage 11) 4.3 TE BEHANDELEN STOF UIT METHODEN. De handleidingen worden bestudeerd en vergeleken met de eindtermen en de doelstellingen bepaald in het leerplan. Iedere leerkracht heeft de leerplannen van elk vak altijd in de klas liggen. (zie lijst ‘overzicht leerplannen’ bijlage 12) 4.4 LEERMIDDELEN / ONTWIKKELINGSMATERIAAL. Iedere leerkracht krijgt op het einde van het schooljaar een bestellijst en een vast budget om materiaal te bestellen. Gemeenschappelijk materiaal vind je in de gangen of in één van de parallelklassen. Verschillende meetinstrumenten doen diens voor heel de school en je kan ze vinden in de kast in de hal. Boosters zijn er per leerjaar aangekocht. Zij staan in één van de parallelklassen. (bestellijst : zie bijlage 13)

15

4.5 SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Het kunnen omgaan van het kind -op zijn ontwikkelingsniveau- met de ander ; het leren ervaren en omgaan met de gevoelens van zichzelf en die van de anderen. Hierbij willen we nastreven : - het kunnen samenwerken –rekeninghoudend met elkaar ; - het ontwikkelen van de behulpzaamheid en de zorgzaamheid voor de anderen ; - het ontwikkelen van de gevoeligheid voor ‘spelregels’ en het bevorderen van het

naleven hiervan ; - het bevorderen van het gevoel voor waardering voor elkaars handelen, elkaars

werk, elkaars capaciteiten ; - het kunnen delen van het materiaal - het ontwikkelen van een zekere mate van ordelijkheid - het bevorderen van de onafhankelijkheid – zelfredzaamheid . 4.6 ZELFSTANDIG WERKEN Zelfstandig werken als geïsoleerde oefening is onmogelijk ; je doet altijd ‘iets’ zelfstandig. Dat ‘iets’ kan te maken hebben met een activiteit op een leer- of ontwikkelingsgebied, maar ook zaken die meer van doen hebben met de praktische organisatie van alle dagen, als opruimen, naar het toilet gaan enz…. In de kleuterschool is er elke dag een moment waarop de kinderen de gelegenheid krijgen om zelfstandig te werken. De leerkracht laat de kinderen kiezen uit een aantal mogelijkheden. In de lagere school is de hoeveelheid zelfstandig werk sterk afhankelijk van de leerkracht die voor de klas staat. Sommige leerkrachten doen dit onder de vorm van hoekenwerk, anderen onder contractwerk en nog anderen lassen zelfstandig werken in in het gewone lessenpakket. Van de kinderen wordt verwacht dat ze : - zelf keuzes maken - de opdrachten die ze kiezen om te maken ook afmaken - zelf de materialen nemen - de opdrachten zoveel mogelijk zonder hulp proberen op te lossen Met de kinderen zijn afspraken gemaakt : - heb je hulp nodig ? - lees eerst de opdracht nog een keer ! - vraag eerst het kind dat naast je zit ! Kan hij of zij niet helpen ? - vraag het aan de leerkracht

16

De leerkracht heeft ondertussen tijd om : - de kinderen individueel of in kleine groepjes te begeleiden - de kinderen te observeren De organisatie van zelfstandig werken : - de leraar geeft informatie over de opdrachten - als alles duidelijk is, maken de kinderen hun keuzes ; - ze pakken de benodigde materialen en gaan op hun werkplek zitten ; - na afloop evalueert de leerkracht de les met de kinderen.

17

5. DE ZORG VOOR DE LEERLING Onder zorgverbreding verstaan wij het geheel van maatregelen dat genomen wordt om kinderen te helpen die ver boven of beneden de norm functioneren. Wij hanteren hierbij de doelstellingen van de Leerplannen van het Katholiek Onderwijs. In de zorg voor de kinderen onderscheiden wij 4 fasen : - signaleren : het opsporen van ‘opvallende leerlingen’ - diagnostiseren : het doen van nader onderzoek door het CLB, de

taakleerkracht of een specialist ter zake - speciale : in de klas, bij de taakleerkracht of bij een specialist ter

begeleiding zake ( kinesist, logopedist, psychiater,…) - evaluatie : van de effecten van de speciale begeleiding. Bij kinderen die ver beneden de gemiddelde norm presteren op een toets worden, om een diagnose te kunnen stellen, nog extra onderzoeken gedaan door de taakleerkracht. Ouders worden hierover eerst geinformeerd en gevraagd of de onderzoeken mogen worden afgenomen. 5.1 DE OPVANG VAN NIEUWE LEERLINGEN IN DE SCHOOL / KLAS De directie regelt de inschrijving van nieuwe leerlingen. Leerlingen die tussendoor aangemeld worden, beginnen in principe op maandag in een nieuwe klas. De klasleerkracht krijgt vooraf informatie over de nieuwe leerling, zodat de klas voorbereid kan worden. Iedere nieuwe leerling wordt opgevangen door een andere leerling uit dezelfde klas, die steun en extra uitleg biedt. 5.2 HET VOLGEN VAN DE ONTWIKKELING VAN DE LEERLINGEN Van iedere leerling wordt er een dossier bijgehouden. Daarin worden gegevens opgenomen over het gezin, de leerlingbesprekingen uit MDO’s, gesprekken met ouders, resultaten van speciale onderzoeken, handelingsplannen, toets- en rapportgegevens van de verschillende jaren, resultaten van de toetsen van het leerlingvolgsysteem,…. De taakleerkracht beheert deze dossiers. Na iedere toets van het leerlingvolgsysteem bespreken de klasleerkracht, de taakleerkracht, de directeur en soms de medewerker van het CLB de resultaten in een MDO( MultiDiciplinair Overleg) Er wordt vooraal aandacht gegeven aan kinderen met zwakke of zeer goede resultaten. En aan kinderen die plots zwakke resultaten behalen. Op het einde van het schooljaar is er een MDO gepland met de klasleerkrachten van het volgende leerjaar om belangrijke informatie naar een volgende leerkracht door te geven. Hiermee wordt ook rekening gehouden bij de klasverdeling. De leerkracht kan los van het kindvolgsysteem, kinderen doorverwijzen naar de taakklas. Op deze wijze worden de leerbedreigde kinderen gesignaleerd. De leerkracht vult dan een aanvraag tot opname in de taakklas in.

18

Hierin worden de specifieke moeilijkheden waarmee het kind te kampen heeft, nauwkeuring omschreven. 5.2.1 Aanvraagformulier voor de taakklas (zie bijlage 14) 5.2.2 Afspraken i.v.m. MDO (zie bijlage 15) 5.3 DE SPECIALE ZORG VOOR LEERLINGEN MET SPECIFIEKE BEHOEFTEN Ieder kind krijgt de zorg die het nodig heeft. Wanneer er met kinderen problemen zijn, wordt er extra naar gekeken. De klasleerkracht doet samen met de taakleerkracht of met de medewerker van het CLB een onderzoek. Dat kan bestaan uit het afnemen van toetsen en het doen van observaties in de klas. Voordat een dergelijk onderzoek plaatsvindt, wordt er altijd eerst met de ouders over de problemen geproken. Speciale begeleiding wordt gegeven aan die kinderen die onder de minimumnorm of ver boven de minimumnorm presteren. Er kan gekozen worden voor hulp door de taakleerkracht maar het kan ook voorkomen dat de klasleerkracht zelf het kind in de klas extra begeleidt. Bij deze laatste is er vaak sprake van een apart leerprogramma voor het betreffende kind. De effecten van de speciale begeleiding worden aan het eind van elk blok bekeken. Een Blok omvat een periode van rapportage naar rapportage. De speciale begeleiding wordt aangepast, wanneer blijkt dat de resultaten afwijken van datgene wat verwacht werd. Hulp kan uitgebreid of verminderd worden. 5.3.1 De organisatie van de leerlingbegeleiding binnen de school De taakleerkracht en de GOK-leerkracht hebben als taken : - planning maken voor de toetsen van het leerlingvolgsysteem ; - interpreteren van de uitslagen en deze bespreken met de leraren ; - planning maken voor MDO’s ; - adviseren en ondersteunen van leerkrachten ; - observeren van kinderen in de klas - op orde houden van de leerlingendossiers - opzetten en bijhouden van de orthotheek : een verzameling van boeken,

onderzoeken en materialen die geraadpleegd en gebruikt kunnen worden voor ‘opvallende kinderen’ of als pedagogische achtergrond voor elke leerkracht.

Kortom : alles wat te maken heeft met de organisatie rondom de leerlingenzorg. Voor ieder kind is er een eigen leerlingdossier met daarin : - allerlei informatie over de relevante historie van het kind - medische gegevens - observatieformulieren - rapportageformulieren - verslagen van oudergesprekken (zie bijlage 16 :formulier leerlingbespreking)

19

5.3.2 De organisatie van de leerlingenzorg in de klas Leraren kunnen op grond van eigen bevindingen kinderen die ‘opvallen’ signaleren en in overleg treden met de taakleerkracht of de medewerker van het CLB. Ook naar aanleiding van toetsresultaten worden ‘opvallende’ leerlingen gesignaleerd. De taakleerkracht bespreekt de gesignaleerde leerling indien nodig ook met de directie. De taakleerkracht stelt een handelingsplan op samen met de leerkracht. Hieraan kan door de leerlingen in de klas gewerkt worden. Elke rapportperiode vindt er een evaluatiegesprek plaats. 5.3.3 Schematisch overzicht ACTIVITEITEN BETROKKENEN MIDDELEN TIJDSTIP

Observatie Signalering Registratie

Klasleerkracht Observatielijsten Toetsen LVS

2X per jaar

Formulering van de hulpvraag

Klasleerkracht Taakleerkracht Medewerker CLB

Registratielijsten Toetsen Handelingsplan

Zo spoedig mogelijk na de observaties

MDO Klasleerkracht Taakleerkracht Directie (medewerker CLB)

Procedure leerlingbespreking

Na de LVS-toetsen Einde schooljaar

Opstellen van een handelingsplan

Taakleerkracht Klasleerkracht (medewerker CLB)

Model van een handelingsplan

Na de leerlingbespreking

Uitvoeren van een Handelingsplan

Klasleerkracht Taakleerkracht Ambulante lkr.

Hulpprogramma Gedurende de periode na het leerlinggesprek

Evaluatie Klasleerkracht Taakleerkracht (directie)

Evaluatieformulier Observatiemode Toetsen /onderzoek

Na 6-8 weken na het leerlinggesprek

5.3.4 Probleemgedrag bij leerlingen Hieronder kun je verstaan : ruzie maken, vechten, onhandelbaar gedrag, liegen,… Je kunt het probleemgedrag alleen aan, maar je wil ondersteuning van anderen. Je kunt : - contact opnemen met een collega die de leerling kent - contact opnemen met de directeur - de leerling apart zetten ( in de gang, bij de directeur, bij een collega, …) - de ouders inlichten - de taakleerkracht of de medewerker van het CLB contacteren

20

Je kunt het probleemgedrag niet alleen aan. De leerling kan tijdelijk niet terug naar de klas. Je kunt : - contact opnemen met een collega ter ondersteuning

Je moet : - de directie onmiddellijk inschakelen - de directeur wordt coördinator - hij informeert de ouders mondeling en schriftelijk over de genomen maatregelen. - Hij informeert het team over de genomen maatregelen. Soms kan er sprake zijn van probleemgedrag van ouders. Je kunt : - de directeur informeren - de taakleerkracht of medewerker van het CLB consulteren. De directeur is coördinator. 5.3.5 Samenwerking met scholen voor bijzonder onderwijs In het hele land zijn , in het kader van de samenstelling van schoolgemeenschappen samenwerkingsverbanden gestart tussen basisscholen en scholen voor bijzonder onderwijs. Dit landelijk project heeft tot doel : het tegengaan van de groei van het bijzonder onderwijs en komen tot stabiliteit van het aantal leerlingen dat doorverwezen wordt. 5.3.6 Samenwerking met andere instellingen De school onderhoudt contact met de volgende instellingen over de begeleiding/ verwijzing van leerlingen : - schoolarts - vertrouwensarts - Logopedisten - Kinesisten - … 5.3.7 Relatie met het Centrum voor LeerlingBegeleiding Onze school wordt begeleid door het CLB-centrum van Wijnegem, Kerkhofstraat 29. De ouders kunnen de individuele CLB-begeleiding voor hun kind weigeren. De directeur staat ter beschikking voor de praktische uitwerking hiervan. De vaste begeleiders van onze leerlingen zijn : • Francis Kermans, adviseur. • Iris Ceulemans, verpleegster. Francis Kermans komt wekelijks enkele halve dagen in onze school. Hij observeert kinderen in de klas, verricht bepaalde onderzoeken die de taakleerkracht niet mag of kan doen en geeft advies over kinderen waarvoor de school geen oplossing weet. De taakleerkracht en de directie onderhouden contacten met de CLB-medewerker en overleggen welke kinderen besproken zullen worden. Bij dit gesprek zijn aanwezig :

21

de CLB-medewerker, de taakleerkracht, de klasleerkracht en zorgcoördinator of de directie. Het CLB controleert nu ook de gezondheid van de leerlingen en kan, indien nodig, lessen geven in verband met hygiëne en seksuele voorlichting. Dokter Deleeck is verantwoordelijk voor onze school. Het medisch schooltoezicht is wettelijk verplicht. De ouders hebben het recht zich te verzetten tegen vermelde equipe. In dit geval dienen zij binnen de 15 dagen met een aangetekende brief hun verzet mede te delen aan de equipe medisch schooltoezicht op hoger vermeld adres. Zij moeten vervolgens binnen de 90 dagen een andere medische equipe kiezen die erkend is door de Vlaamse regering. 5.4 OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS In het zesde leerjaar worden de kinderen voorbereid op het feit dat ze de school gaan verlaten en op een school voor secundair onderwijs zullen komen. De CLB-medewerker neemt een toets af van elke leerling. - daarna volgt de oriëntering - de structuur van het secundair onderwijs - de aspecten die van belang zijn bij de schoolkeuze Vervolgens gaan de kinderen in klasverband enkele scholen uit de buurt bezoeken. De ouders zijn vrij om nog een bezoek te brengen aan andere scholen die opendeurdagen organiseren. Zij nemen uiteindelijk de beslissing bij welke school hun kind ingeschreven wordt. Voor die tijd vindt uiteraard overleg plaats tussen de klasleerkracht, de CLB-medewerker en het kind. Dit gebeurt onder meer aan de hand van het door de klasleerkracht ingevulde formulier. De ouder ontvangen hiervan een afschrift. 5.4.1 Formulier advies secundair onderwijs (zie bijlage 17) 5.5 NASCHOOLSE ACTIVITEITEN Op verschillende dagen na schooltijd worden er activiteiten georganiseerd waar kinderen vrijwillig aan deel kunnen nemen. De bedoeling is dat kinderen het leuk vinden om zich te ontplooien in zaken waar ze plezier aan beleven of bijzonder goed in zijn. Deelname is meestal gratis maar er wordt soms een kleine bijdrage in de onkosten gevraagd. De volgende activiteiten vinden plaats : - stratenloop Vremde - trefbalontmoeting - netbalontmoeting - voetbalontmoeting - afscheidsuitstap 6de leerjaar - schoolkoor 6 COMMUNICATIE MET OUDERS EN EXTERNE CONTACTEN

22

6.1 CONTACTEN MET OUDERS De school vindt het belangrijk om samen met ouders van gedachten te wisselen over de ontwikkeling van hun kind(eren). De school organiseert 4 keer per jaar een oudercontact (1informatieavond en 3 persoonlijke oudercontacten) naar aanleiding van het rapport of het einde van een trimester. Indien er tussentijds de nood is aan een gesprek kan er ofwel door de klasleerkracht ofwel door de ouders van het kind een afspraak gemaakt worden. Ouders kunnen een kwartier voor en na schooltijd op school terecht om een leraar iets te melden of te vragen. In het geval een gesprek de nodige tijd zal vragen, wordt er tevoren een afspraak gemaakt. Uitganspunt is altijd dat mondeling contact op school over de gesignaleerde problemen in een zo vroeg mogelijk stadium plaatsvindt. Wanneer kinderen speciaal begeleid gaan worden, worden ouders daarover geïnformeerd door de taakleerkracht. Moet er een onderzoek gebeuren door de CLB-medewerker dan wordt vooraf met de ouders overleg gepleegd en worden de resultaten zo spoedig mogelijk besproken. Hierbij zijn aanwezig : de CLB-medewerker, de ouders, de taakleerkracht en de klasleerkracht (eventueel de directie) Ouders worden begeleid door de taakleerkracht en de CLB-medewerker indien er sprake is van doorverwijzing naar het bijzonder onderwijs. Ouders krijgen informatie over een aantal scholen en kunnen deze gaan bezoeken samen met de taakleerkracht en het kind. 6.2 HULPOUDERS Zonder daadwerkelijke hulp van ouders kan onze school niet naar behoren functioneren. Uiteraard is en blijft de onderwijskundige kant de verantwoordelijkheid van het onderwijsteam. Wat doen ouders ? - lezen met een groepje kinderen - begeleiden van kinderen die een werkstukje maken. (knutselen, projectweek) - begeleiden van zwemlessen - begeleiden bij uitstappen - begeleiden bij crea-voormiddagen - het verrichten van uiteenlopende klussen overdag en/of avond (quiz organiseren,

computernetwerk op punt stellen,….) - hulp bij diverse festiviteiten (pannenkoeken bakken met Carnaval, cadeautjes van

de Sint sponseren, opdienen op het schoolfeest, spelenkraampjes openhouden op het schoolfeest , ontbijt organiseren voor ouders en kinderen, receptie organiseren voor de 6de klassers)

- ondersteunen van het werken in de schooltuin (tuin onderhouden, speeltuigen bouwen en onderhouden,…)

- … 6.3 INFORMATIE -AVONDEN

23

Tijdens de maand september organiseert de school 2 informatieavonden, één voor de kleuterschool en één voor de lagere school. De directie opent de avond met een algemene toespraak voor alle ouders. Het doel daarvan is de ouders bekend te maken met het reilen en zeilen van de school. Later gaan de ouders mee met de klasleerkracht van hun kind(eren ) waar ze meer informatie over het klasgebeuren toegelicht krijgen. 6.4 10-MINUTENGESPREKKEN Het 10-minutengesprek wordt 3 maal per jaar georganiseerd. Telkens op het einde van het trimester naar aanleiding van een rapport. In een kort gesprek worden de resultaten en gedragingen van het kind besproken, waarbij het werk en het rapport van het kind ter inzage liggen. Door de korte tijdsduur moet het gesprek gericht worden gevoerd. Bepaal vooraf wat je de ouders wil meedelen en schrijf het op. Geef de ouders eerst de kans hun vragen te stellen alvorens zel toelichting te geven. Mocht het nodig zijn dat er verder wordt afgesproken, dan moet hiervoor een afspraak worden gemaakt. 6.5 OUDERCOMITE EN ANDERE WERKGROEPEN Oudercomité

6 afvaardiging van ouders 7 maandelijks vergaderingen 8 festiviteten organiseren

Participatieraad

LokaalOverlegComité

Computerwerkgroep

Sportraad

Vakbond (C.O.V)

7 RAPPORTAGE EN RESULTATEN

24

7.1 CORRECTIE SCHRIFTELIJK WERK Elke leerkracht heeft hiervoor zijn eigen methode. Hoewel er veel dezelfde gebruiken. - de kinderen verbeteren met groene balpen - onder een verbeterd werk komt altijd en commentaar of een paraf - de leerkracht gebruikt een rode kleur om te verbeteren 7.2 TOETSKALENDER De toetskalender is opgenomen in de jaarplanning. Op elk rapport komen er voor elk vak punten. 7.3 LEERLINGVOLGSYSTEEM Om objectieve maatstaven aan te kunnen leggen, maken we gebruik van regionaal genormeerde toetsen(LVS WAKE – TAVO). Daarvoor volgen wij de ontwikkelingen per kind, maar ook per klas en van de school als geheel op. Toetsresultaten zijn afhankelijk van een groot aantal factoren, zoals : - de kinderen zelf : capaciteiten, thuissituaties, schoolsituaties, motivaties ; - onze methodes voor de diverse vakgebieden ; - de klassamenstelling ; - de leerkracht ; - de fitheid van het kind ; - het tijdstip waarop de toets wordt afgenomen ; - overeenstemming van de toets en de methodes, … Een belangrijke vraag die wij ons in een teambespreking stellen is : - op welke punten kunnen wij ons onderwijssysteem optimaliseren om een zo hoog

mogelijk rendement te behalen ? Het is belangrijk dat wij uit de toetsen kunnen lezen of individuele kinderen vooruit blijven gaan. De één gaat sneller vooruit dan de ander ;dat is geen gegeven. 7.3.1 Toetsen van het leerlingvolgsysteem (zie bijlage 18) 7.4 OBSERVATIELIJSTEN Deze worden vooral gebruikt in de kleuterschool. (zie bijlage 19) 7.5 RAPPORTAGE

25

Vanaf het eerste leerjaar krijgen kinderen 5x per schooljaar een rapport. De rapporten worden met de kinderen mee naar huis gegeven voor elke vakantie van minstens 1 week. Ouders kunnen de inhoud ervan bespreken tijdens een oudercontact of op afspraak. Wij kozen op onze school voor het programma Doelpunt.. De meeste vakonderdelen worden beoordeeld met een puntensysteem. Socio-emotionele doelstellingen worden schriftelijk beoordeeld. 7.6 PUNTENLIJST / FOUTENANALYSE Elke leerkracht noteert de punten per toets in een puntenlijst. Bij de methode van wiskunde zijn er bladeren bij om een foutenanalyse per toets te maken. Deze worden gebruikt om te remediëren. Voor de andere vakken moeten we zelf een foutenanalyse voorzien. 7.7 RESULTATEN We toetsen de kinderen in ieder geval 2 keer per jaar met een aantal genormeerde toetsen. De resultaten van de toetsen zijn voor ons altijd aanleiding tot een MDO. Wanneer resultaten in meerdere groepen tegenvallen, kan er een teamgesprek volgen. Het is voor ons belangrijk om erachter te komen waarom toetsen wel of niet goed gemaakt zijn. 8 OVERIGE AFSPRAKEN OP ALFABETISCHE VOLGORDE

26

8.1 AANVANGSTIJDEN Het is belangrijk dat de kinderen rustig naar binnen komen en dat alle klassen op tijd kunnen beginnen. Als de bel gaat gaan de kinderen naar hun klasrij. De klasleerkracht geeft het signaal om in stille rij naar de klas te gaan. Voor de nieuwkomers onder de kinderen , die nog aan de schoolsituatie moeten wennen, werkt het soms uitstekend als de ouders de kinderen naar de klas brengen. Zijn de kinderen eenmaal gewend en zelfstandig genoeg, dan kunnen zij meestal alleen naar de rij. Na de eerste schoolweek, die wij als een gewenningsperiode zien, gaan de kinderen zelfstandig naar hun rij. Schooluren : 8.25u – 12.05u 13.35u – 15.35u 8.2 ABSENTIEREGISTRATIE De klasleerkracht vult elke dag voor 9u en voor 13.30u het register in. Hij vermeldt de juiste reden van absentie en verzamelt alle absentiebriefjes samen in een omslag. Na elke maand wordt het register nagekeken door de directie. 8.3 BEWEGINGSOPVOEDING / ZWEMMEN De kinderen van het eerste leerjaar tot en met het zesde leerjaar hebben 1u per week gymles. Eén keer per maand wordt er een sportnamiddag georganiseerd per graad in de gemeentelijke sporthal. De kinderen dragen een wit T-shirt, een blauw sportbroekje en witte sokken. Uit hygiënisch oogpunt mogen de kinderen hun gymschoenen uitsluitend in de gymzaal en de sporthal gebruiken. Uit veiligheidsoverweging mogen de kinderen geen sieraden dragen tijdens de gymlessen. Vanaf het vierde leerjaar kleden de jongens en de meisjes zich apart om in de turnzaal en de omkleedruimte. De jongere kinderen kleden zich om in de klas. Het zwemmen is eveneens voor het eerste tot en met het zesde leerjaar. De turnleerkracht geeft de technische instructie ondersteund door zwemouders. Een van de leerkrachten begeleidt het stokzwemmen, een tweede leerkracht begeleidt de ervaren zwemmers en een derde leerkracht observeert. Als de leerlingen met gemak 50m kunnen zwemmen kunnen zij een oranje badmuts kopen voor 0,60euro. Deze badmuts geeft hun toegang tot de ervaren zwemmers en het diepe zwembad. Op het einde van elk schooljaar worden er brevetten afgenomen voor zij die dat wensen. 8.3.1 schema zwemmen en sportnamiddagen (zie bijlage 20) 8.3.2 schema turnlessen (zie bijlage 21) 8.3.3 schema gebruik omkleedruimte (zie bijlage 22) 8.4 BUITENSCHOOLSE ACTIVITEITEN

27

Mogelijke activiteiten: - sportdag - schoolreis - excursies bij een bepaald leerstofgeheel - leerwandelingen - sneeuwklassen :De kinderen van het zesde leerjaar gaan 10 dagen om

sneeuwklassen. Dit is een gemeentelijk initiatief. Alle Wommelgemse 6de klassers gaan samen op sneeuwklassen. De gemeente sponsort 50 euro per kind.

- Bosklassen : De kinderen van de derde kleuterklas en het eerste leerjaar gaan om de twee jaar samen op bosklassen. Zij overnachten één keer.

Jaarlijks tegen het einde van het schooljaar, wordt er onder leiding van de turnleerkracht in samenwerking met de sportraad en een aantal plaatselijke sportclubs een sportdag georganiseerd. De kinderen tot en met het vierde leerjaar doen een wandelzoektocht naar de sporthal of Fort II. Daar worden zij begeleid door een trainer van een van de plaatselijke sportclubs of spelen zij een spel begeleid door de klasleerkracht. De kinderen van de derde graad kunnen 2 sporten kiezen. Bijvoorbeeld: een dagfietstocht, initiatie tennis, schaatsen, initiatie tae kwondo, initiatie volleybal, … 8.5 MEDIALOKAAL Elke klas krijgt per week een vast uur in dit lokaal. Onderling kan er nog altijd gewisseld worden. De kleuters hebben een apart videotoestel en –lokaal. 8.5.1 Lijst van het gebruik van het medialokaal (zie bijlage 23) 8.6 ONTRUIMINGSPLAN (zie bijlage 24) 8.7 OUDERBIJDRAGE Sommige uitstappen moet worden betaald door de ouders. Elke klasleerkracht maakt hiervoor bij het begin van het schooljaar een begroting die tijdens de ouderavond aan de ouders bekend gemaakt wordt. Ook voor de projectweek wordt er een forfetair bedrag per kind gevraagd om de werkingskosten van deze week te kunnen dragen. 8.8 INETEN

28

Op school bestaat de mogelijkheid voor kinderen om tijdens de middagpauze in de school te blijven eten. In het begin van het schooljaar vullen de ouders hiervoor een inschrijvingsformulier in. De kinderen nemen verplicht de drank die in de school wordt geschonken. Niemand brengt eigen drinken mee. Uitgezonderd kinderen met allergische reacties mogen soyamelk meebrengen. Men kan kiezen uit water, thee, koffie of melk. Hiervoor wordt per middag 0.50 euro betaald. Kinderen van leerkrachten mogen gratis ineten. Overblijven vergt een goede regeling en om dat te kunnen waarborgen zijn er voorwaarden en regels aan verbonden. - Alleen die kinderen kunnen ineten waarvan de ouders gedurende de

middagpauze niet thuis zijn. De kleuters en de kinderen van het eerste leerjaar e ten samen tijdens de eerste refterbeurt. De kinderen van het tweede tot en met het zesde leerjaar eten samen tijdens de tweede refterbeurt. Elke dag zorgen er 4 kinderen van het vierde tot en met het zesde leerjaar voor de orde in de refter. Zij poetsen de tafels en keren de vloer. Hiervoor bestaat een beurtsysteem. 8.8.1 Refterdienst (zie bijlage 25) 8.8.2 Opruim speelplaats Een zelfde systeem wordt toegepast voor de opruim van de speelplaats (zie bijlage 26) 8.9 KLASREGELS Elke leerkracht maakt zijn eigen regels. 8.10 KLEUTERKDRANKJES De kleuters kunnen elke dag kiezen tussen appelsap, appelsiensap, chocomelk of melk. De leerkracht noteert dit op de maandrekening. 8.11 SCHOOLREGLEMENT (zie bijlage 27) 8.12 SCHOOLTIJDEN / STUDIEDAGEN EN VRIJE DAGEN

29

Verzuim - ziekte – verlof: Indien een kind wegens ziekte of door andere oorzaak niet op school kan komen, dient dit telefonisch voor schooltijd gemeld te worden. Een briefje meegeven aan een broer of zus is ook prima. 8.13 SCHRIJFMATERIALEN Voor kinderen die moeite hebben met de juiste pen-greep, is er een special rolpen voorzien met aparte vullingen 8.14 SNOEPEN Uitgaande van het belang van een goede gebitsverzorging stellen wij: Wij snoepen niet op school. 8.15 TIJDSCHRIFTEN, CLUBS, EVENEMENTEN EN ACTIES Regelmatig krijgen wij als school het verzoek kinderen folders mee te geven, waarin zij worden opgeroepen zich op te geven voor een abonnement op een jeugdtijdschrift, een sportclub, een tekenwedstrijd, enz. Niemand is verplicht op dit aanbod in te gaan. De tijdschriften worden op onze school niet in de lessen gebruikt. 8.16 VERZEKERING

30

Naam : Datum : LogBoekFormulier

Beschrijf een activiteit die goed verliep.

Geef aan waarom dit een succeservaring voor je is geweest.

31

Datum : LogBoekFormulier

Beschrijf een activiteit die minder goed verliep en geef aan waardoor dat kwam.

Hoe verbeter je deze activiteit? Wat zou je de volgende keer anders doen?