Klaskrant 5

16
De voorbije week zetten wij in met een verhaal over Franciscus in het ka- der van de werelddierendag. We brachten meteen een bezoekje aan het voormalige klooster van de “Minderbroeders Franciscanen”. Met- een de start voor een beestig geestig krantje over een werelddierenweek. Je leest er onder meer heel wat over honden, katten, goudvissen, konijnen en cavia’s en hun verzorging als huis- dieren. Het gedicht “Sebastiaan, de spin” van Annie M.G. Smidt hebben ve- le ouders vroeger uit het hoofd ge- leerd. Een legende over Sint-Franciscus sluit aan bij het verhaal over het spreek- tornooi in Assisi. Een eerste verhaal in de wedstrijd voor het Davidsfonds is reeds in het net klaar. De eerste in het klad… als eerste verbeterd en als eerste in het net geschreven geeft meteen recht op een voorproefje in de klaskrasjes. Om het wat geestig beestig te houden staat op elke bladzijde een grapje over dieren. Het ene al geslaagder dan het andere. Maar kom… het kan de aanzet betekenen om zelf grappen door te sturen. Volgende week alvast een reis door fantasielanden, een brief van Linse, de” eerste verslagen van de voorbije week, andere verhalen, informatie over Gerbils en de tekeningen van Dagmar want die kreeg ik niet gekopi- eerd. Veel leesgenot. Grapje : Twee slangen zijn onderweg. Vraagt de ene: “Zijn we giftig?” Waarom vraag je dat?” vraagt de ander. “Tja, omdat ik op mijn tong heb gebeten.

description

Klaskrant 5

Transcript of Klaskrant 5

Page 1: Klaskrant 5

De voorbije week zetten wij in met

een verhaal over Franciscus in het ka-

der van de werelddierendag. We

brachten meteen een bezoekje aan

het voormalige klooster van de

“Minderbroeders Franciscanen”. Met-

een de start voor een beestig geestig

krantje over een werelddierenweek.

Je leest er onder meer heel wat over

honden, katten, goudvissen, konijnen

en cavia’s en hun verzorging als huis-

dieren. Het gedicht “Sebastiaan, de

spin” van Annie M.G. Smidt hebben ve-

le ouders vroeger uit het hoofd ge-

leerd.

Een legende over Sint-Franciscus sluit

aan bij het verhaal over het spreek-

tornooi in Assisi. Een eerste verhaal

in de wedstrijd voor het Davidsfonds

is reeds in het net klaar. De eerste in

het klad… als eerste verbeterd en als

eerste in het net geschreven geeft

meteen recht op een voorproefje in

de klaskrasjes.

Om het wat geestig beestig te houden

staat op elke bladzijde een grapje

over dieren. Het ene al geslaagder dan

het andere. Maar kom… het kan de

aanzet betekenen om zelf grappen

door te sturen.

Volgende week alvast een reis door

fantasielanden, een brief van Linse,

de” eerste verslagen van de voorbije

week, andere verhalen, informatie

over Gerbils en de tekeningen van

Dagmar want die kreeg ik niet gekopi-

eerd. Veel leesgenot.

Grapje : Twee slangen zijn onderweg. Vraagt de ene: “Zijn we giftig?” Waarom vraag je dat?” vraagt de ander. “Tja,

omdat ik op mijn tong heb gebeten.

Page 2: Klaskrant 5

Ruim zevenhonderd vijftig jaar later noemen we “Il Poverello”

”Sint-Franciscus van Assisi” . Maar zijn tijdgenoten zagen hem

toen nog niet als een heilige. Men meende dat de kleine mon-

nik niet goed bij het hoofd was geworden, want wie trok zich

nu het lot aan van dieren? En was het soms niet volkomen

dwaas dat die koopmanszoon de rijkdom en de weelde van

zijn vader versmaadde, dat hij alles wat hij bezat, had wegge-

geven aan de armen, dat hij melaatsen verpleegde, die door

niemand anders werden aangeraakt? Men wist ook te vertellen

dat hij met de vogels en met de andere dieren sprak alsof het

zijn broeders en zusters waren! Men noemde hem spottend 'il

Poverello', de kleine arme, en men tikte daarbij veelbeteke-

nend tegen het voorhoofd.

Maar toch ging het verhaal van het gestruikelde ezeltje als een

lopend vuurtje over het plein. Men lachte erom, men stak de

draak met de kleine arme. Alleen zij, die het voorval zelf had-

den gezien, lachten niet. En de eigenaar van het ezeltje had

gauw zijn waren verkocht en was er hals over kop vandoor

gegaan.

Voor de San Ruffino, de oude kathedraal van het stadje, stond

een grote slager. Hij had juist een lam gekocht voor de slacht.

Om het beter te kunnen vervoeren had hij de poten aan elkaar

gebonden en het ruwweg over zijn schouder geworpen. "Pas

maar op dat il Poverello je niet ziet!" waarschuwde iemand uit

het volk, "straks neemt hij je dat lam nog af!" Maar de slager

lachte luidkeels. "Ik heb het eerlijk gekocht en betaald!" riep

hij. "Het is van mij en ik mag ermee doen wat ik wil! Ik zou het

nog aan geen tien Poverello's afstaan!" En om zijn woorden

meer kracht bij te zetten, schudde hij het lam stevig, waarop

het klaaglijk begon te blaten. Dat vond iedereen erg flink van

die slager. Men juichte hem toe en het was duidelijk dat ze het

roerend met hem eens waren.

Maar toen de kleine, grauwe monnik naar voren schuifelde op

zijn blote voeten, hield opeens iedereen zijn mond. Zelfs de

grote slager verschoot een beetje van kleur, toen hij in de don-

kere ogen van Francesco keek. Hij deed onwillekeurig een

stap terug en verklaarde al bij voorbaat dat hij er niet over

dacht om zijn lam weg te geven.

"Dat vraag ik ook niet van je, broeder," sprak Francesco met

zachte stem. "Ik weet dat je dit lam eerlijk betaald hebt en

daarom wil ik het eerlijk van je terugkopen. Daar kan je toch

niets op tegen hebben?"

Een ogenblik staarde de slager verbluft naar de kleine arme.

Maar toen begon hij opeens te bulderen van het lachen. "Wel

nu nog mooier," schreeuwde hij, "broeder Francesco wil iets

van mij kopen en hij heeft al zijn geld weggegeven! Vertel

eens op, Poverello, waarmee wil je mijn lam betalen?"

Even keek de kleine monnik verslagen om zich heen. Had hij

zelf misschien voor een ogenblik vergeten dat hij niets meer

bezat, dat hij al zijn eigendommen had weggeschonken? De

omstanders werden alweer rumoerig. Er werd gemompeld en

gelachen. Er waren er zelfs die stenen opraapten om ermee

naar Francesco te gooien! Wat had die dwaze zoon van Ber-

nardone hier eigenlijk te maken? Waarom kwam hij zonder

geld naar de markt? Meende hij misschien ongestraft een eer-

lijke koopman te kunnen bedriegen? De slager voelde dat hij

het recht aan zijn kant had. Zelfverzekerd wendde hij zich af

en wilde weglopen met zijn blatende lammetje, maar Frances-

co legde een hand op zijn arm.

"Wacht nog even, broeder," fluisterde hij. Verbaasd keek de

slager om. Wat wilde die dwaas nu nog?

Hoe zal dit verhaal verder gaan? Zeg of schrijf het

van je af. (Kort spreekmoment of kort verhaaltje)

Grapje :

Page 3: Klaskrant 5

Een heleboel honden zijn echte knuffeldieren.

Je kunt van alles met ze doen. Vooral als het nog van

die hele kleine puppy’s zijn dan zien ze er nog zo lief

uit.

Als je een hond in huis neemt dan kun je hem niet zo

aan zijn lot overlaten, daar komt nog van alles bij kij-

ken.

Wat dacht je bijvoorbeeld van de verzorging of de

voeding die een hond nodig heeft. Natuurlijk is dat

niet het enige, want er zijn nog een heleboel andere

belangrijke dingen die je moet weten als je een hond

in huis neemt of hebt.

De afkomst

Over de afstamming van onze honden is in de loop der

jaren veel gesproken en wellicht nog meer geschre-

ven. Sommige beschouwen als directe voorvaders de

echte wilde honden, zoals de Zuid-Afrikaanse hyena-

hond. Andere houden het ervoor, dat slechts de wolf

en de jakhals als zodanig in aanmerking komen. Ook

vergelijking van het gebit pleit voor deze laatste ver-

onderstelling.

Maar inmiddels zijn de geleerden het er over eens

dat onze huishonden afstammen van de wolven.

Als we honden op straat bekijken zien we hele klein-

tjes, bijzonder, grote, langharige, kortharige en ga zo

maar door. Het valt dan moeilijk in te denken, dat dit

allemaal ergens kleine of grote 'wolfjes' zouden zijn.

De mensen gaan ervan uit dat de grote honden af-

stammen van de grote Noorse wolven en dat de klei-

nere honden afstammen van de kleinere wolven uit de

zuidelijke streken.

Dit verklaart natuurlijk nog niet waarom bijvoorbeeld

de ene hond staande oren en de andere hangoren

heeft.

De oorzaak hiervan is dat er menselijke invloeden aan

te pas zijn gekomen. Toen de hond namelijk tot huis-

dier werd gemaakt door de mens, gebeurde dit met

het doel de getemde wolven voor bepaalde doeleinden

te gebruiken.

De eerste taken van de tamme wolven zullen het wa-

ken en vooral de hulp bij de jacht zijn geweest.

Grapje : Er springen twee vlooien over de straat. Zegt de één tegen de ander: “Blijven we springen of nemen we de

hond?”

Page 4: Klaskrant 5

Kenmerken

Een groot aantal mensen denkt dat een hond gewoon

een hond is, en realiseert zich daarbij niet dat er ve-

le honderden soorten bestaan.

Elke hond heeft natuurlijk zijn eigen kenmerken,

maar de hond in het algemeen heeft natuurlijk ook zo

zijn kenmerken.

VERZORGING

Kammen en borstelen:

De verzorging van een hond is heel erg belangrijk.

Een hond moet regelmatig worden geborsteld om zijn

vacht in goede conditie te houden. De lichaamsver-

zorging zorgt er namelijk ook voor dat de hond ge-

hoorzaam blijft, want het borstelen van de kop en de

rug is een belangrijke manier om de hond te laten

zien dat jij zijn baas bent. Sommige rassen gaan af

en toe in de rui en moeten dan elke dag geborsteld of

gekamd worden. Wanneer je dit bij je hond doet, kun

je gelijk controleren of de hond last heeft van vlooien

of huidinfecties. Borstel of kam de vacht in de rich-

ting van de haren.

Wassen:

De meeste volwassen honden hebben af en toe een

bad nodig, maar puppy's hoeven alleen maar te wor-

den afgeveegd met een warme, vochtig doek. Gebruik

bij het wassen van de hond speciale hondenshampoo.

Want vaak zijn de meeste soorten zeep en shampoos

van de mens niet mild genoeg voor de hond en kunnen

zorgen voor irritaties.

Trimmen:

Van sommige langharige hondenrassen en Terriërs

moet de vacht regelmatig worden getrimd. Daar zijn

speciale hondentrimmers voor, bij een hondenkapsa-

lon.

Nagels:

Als de hond vaak op straat loopt dan slijten zijn na-

gels vanzelf. Je moet er altijd voor zorgen dat de

nagels van de hond niet te lang zijn, want dan kunnen

ze niet meer goed lopen.

Om de nagels van de hond te knippen gebruik je een

speciale nageltang.

Gebit: ·

Net als bij ons, moet het gebit bij de hond ook goed

verzorgd worden. Bij honden kun je ze speciale tan-

denborstelkluifjes geven. Dat houdt het gebit van de

honden gezond.

Voeding

Vroeger was het eenvoudig de hond kreeg de tafel-

resten. En als hij het geluk had bij een boer te wo-

nen, kreeg hij daarnaast soms nog wat slachtafval.

Maar tegenwoordig schijnt er niets zo onduidelijk te

zijn als juist die voeding van de hond.

Want sinds de wetenschap zich met ons hele leven, en

dat van onze honden, blijkt te bemoeien, voelen veel

Grapje : Jantje loopt op straat en ziet een buldog naar hem toe waggelen. Hij trekt een lelijk gezicht naar de hond.

Zegt de baas van de hond: “Waarom trek je zo’n lelijk gezicht naar mijn hond? Antwoordt Jantje gevat : “Hij begon.”

Page 5: Klaskrant 5

hondenliefhebbers zich erg onzeker over de voeding

van ons huisdier.

De een houdt het op vleesvoeding, een ander kiest

juist voor een vegetarische voeding. Weer een ander

vindt dat alles eerst gekookt moet worden, terwijl

z'n buurman juist zweert bij rauw voedsel voor de

hond.

Een wereld vol verwarring voor de hondenliefhebbers,

die het graag zo goed willen doen voor hun honden.

katten

Soorten

Er zijn drie soorten katten namelijk:

- haarloze kat.

- kortharige katten.

- langharige katten.

Haarloze katten:

Alle katten die in het verleden 'haarloos' of 'kaal'

werden genoemd hadden in werkelijkheid op zijn

minst een donzig dekje over het lichaam. Af en toe

wordt er helaas een kale kat geboren uit normaal be-

haarde ouders en het merkwaardige uiterlijk van de-

ze dieren trekt vaak de aandacht van de mensen.

Voorbeelden haarloze katten: Mexicaanse haarloze

kat, sfinx.

Kortharige katten:

Je kunt korthaarrassen indelen in verschillende ty-

pes: stevig gebouwde katten, slank gebouwde katten,

extreem slank gebouwd type.

Voorbeelden van kortharige katten: tabby katten,

Europees korthaar gevlekt, Europees korthaar crème.

Langharige katten:

Langharige katten waren tot het einde van de 16e

eeuw in Europa onbekend. Toen bracht de Franse we-

tenschapper Nicolas Fabri de Peiresc een langharige

kat mee uit Turkije. Tegenwoordig zie je overal lang-

harige katten.

Voorbeelden langharige katten: angora, Turkse kat,

maine coon.

Voeding

Een kat moet ten minste twee maal per dag voerdert

worden. Als je je kat twee keer per dag voert in

plaats van een keer, geef haar dan bij elke maaltijd

de helft van haar dagelijks eten en niet telkens zo-

veel als ze nodig heeft. Katten hebben ongeveer 80

tot 90 calorieën per dag nodig per kilo lichaamsge-

wicht. Verminder deze hoeveelheid als je kat te dik

wordt en geef wat meer als je kat probeert je goud-

vis op te eten.

Op verschillende momenten in haar leven heeft een

kat grotere behoefte aan voedsel. Tijdens de zwan-

gerschap of zoogperiode moet zij zoveel kunnen eten

als zij wil, waarschijnlijk eet ze drie tot vier keer

zoveel als normaal. Jonge katjes eten ook meer dan

een volwassen kat, omdat zij extra energie nodig heb-

ben om te groeien.

De grootste invloed op het dieet van een huiskat

Grapje : Jantje wil vandaag zelf een hond kopen. Terwijl hij naar een herdershond wijst, vraagt hij aan de verkoper: “Is

dat dier een beetje trouw?” “Trouw… trouw...trouw,” mompelt de verkoper, “ hij is heel trouw. Ik heb hem al vier keer

verkocht en hij kwam telkens terug.”

Page 6: Klaskrant 5

heeft ongetwijfeld haar baasje. Omdat katten wor-

den beschouwd als kieskeurige eters, kan het een uit-

daging worden om voedsel te vinden dat je kat lekker

vindt. Een kat die honger heeft, eet praktisch alles

wat eetbaar is; zo stom is ze niet.

Het belangrijkste waar je aan moet denken bij het

kiezen van kattenvoedsel is dat de keuze aan jouw is

en niet aan de kat. Zorg goed voor je kat: lees de

productinformatie en beslis wat het beste voer voor

je kat is.

Drinken is essentieel voor een kat, maar melk is niet

nodig. Veel katten reageren allergisch op melk. Een

zoogdier met een goed afgewogen dieet heeft na de

zoogperiode geen melk meer nodig.

Water is echt essentieel voor katten. In feite drin-

ken de meeste katten meer water dan hun baasjes

zich realiseren, ook al is het uit een modderpoel. Wil

je kat aanmoedigen om te drinken, geef haar dan een

ruime drinkbak.

Verzorging

Voorkomen is altijd beter dan genezen en met wat

preventieve zorg blijft een kat gelukkig en gezond.

Hieronder komt een beschrijving van de verzorging

van de nagels tot en met de verzorging van de vacht.

Nagelverzorging:

De nagels van de kat groeien voortdurend. De oude,

afgesleten nagelschede wordt verwijderd doordat de

kat haar nagels slijt of ze met haar tanden aftrekt;

eronder zit een scherpe, nieuwe nagel. Wanneer men-

sen zich zorgen maken dat hun kat een nagel verloren

heeft, hebben ze het waarschijnlijk mis: wat ze ge-

vonden hebben is de nagelschede.

Een krab van een kat kan pijnlijk zijn en het meubilair

beschadigen. Dat kan echter zonder trauma voor de

kat, vermeden worden door de nagels te knippen met

een gewoon nagelknippertje voor menselijk gebruik of

een nagelschaartje.

Houd de kat stevig vast (maakt ze bezwaren, schakel

dan de hulp van een vriend in om haar vast te houden,

terwijl je knipt), plaats je duim bovenop de poot en je

vingers eronder. Haal het uiteinde van de klauw weg,

ongeveer 3,5 mm, pas op dat je niet in het levend

vlees knipt, want dat heeft een flinke bloeding tot

gevolg.

Als je, je onzeker voelt, vraag dan of de dierenarts

een keer wil voordoen.

Oogverzorging:

De kat heeft soms een derde ooglid (knipvlies), dat is

soms te zien is in de ooghoek. Dat kan een eerste te-

ken zijn van ziekte of oogletsel. Maar het kan ook

alleen maar betekenen dat de kat wat magerder is

geworden: het oog rust op een vetkussentje dat klei-

Grapje : Er loopt een jongen met en olifant naar de grens tussen Togo en Benin maar hij wordt tegengehouden door de

douanier.”Die olifant mag de grens niet over,” beveelt hij bars. “Dat is pech,” antwoordt de jongen en hij keert terug.

Maar de volgende dag passeert hij terug langs dezelfde douanier. Hij heeft zijn olifant opnieuw bij maar op de kop en

het achterste plakt een boterham met veel boter vast. Douanier: “Halt, je weet toch dat olifanten de grens niet over

mogen?” Jongen: “Olifant, olifant, olifant… hoe komt u daar nou bij? Ik mag toch zelf wel kiezen wat ik tussen mijn bo-

terhammekes leg?”

Page 7: Klaskrant 5

ner kan worden waardoor het derde ooglid over het

oog kan schuiven.

Gezonde ogen hoeven alleen maar zo af en toe

schoongeveegd te worden met vochtige watten. Valt

je iets ongewoons op rond, vertroebeling, afscheiding,

scheelzien of het derde ooglid, ga dan direct naar de

dierenarts.

Is een oog uit de kas geraakt, probeer het dan niet

terug te plaatsen. Houd het oog nat met lauwwarm

water en breng de kat met spoed naar de dierenarts.

Oorverzorging:

De oren van sommige katten hoeven nooit schoonge-

maakt te worden, die van andere katten, vooral som-

mige ras katten, moeten op zijn minst elke paar dagen

worden schoongemaakt. Maak de oren schoon met een

wattenstaafje, maar pas op dat je het oorkanaal niet

dichtdrukt.

Of gebruik wat met plantaardige olie bevochtigde

watten, waarmee je de kat geen pijn kunt doen, maar

die de oren niet zo goed schoonmaken als een watten-

staafje.

Schudt de kat constant met haar hoofd en krabt zij

zich, dan heeft ze misschien oor mijten. Behandel

deze niet zelf, maar ga naar de dierenarts.

Raadpleeg ook de dierenarts wanneer de oren ruiken,

van binnen rood zijn, als er een bruin wasachtige af-

scheiding uitkomt of als de kat haar oren in de zon

verbrand heeft (vooral bij witte katten).

Mondverzorging:

Katten krijgen net zoals mensen maar twee stel tan-

den, dus de verzorging daarvan is heel belangrijk.

Hoewel sommige dierenartsen tegenwoordig vullingen

aanbrengen in kattentanden en er kapjes bestaan

voor op de tanden, is mondverzorging voor onze huis-

dieren geen zaak van deze tijd.

Voor de meeste kattenbezitters is de beste en goed-

koopste mondverzorging nog altijd gewoon poetsen

om aanslag te voorkomen, al denken vele van hen daar

niet aan. De melktandjes van een kat breken tijdens

de eerste vier levensweken door het tandvlees heen

en met zes tot acht weken heeft het dier een volledig

gebit van 25 tanden. Er kunnen zich problemen voor-

doen wanneer tussen de derde en zevende maand het

blijvend gebit doorkomt en de melktandjes worden

weggedrukt. In de meeste gevallen worden ze dan,

zonder dat er iemand erg in heeft doorgeslikt.

Voordat je gaat proberen om de tanden van je kat te

poetsen, moet je je kat eraan laten wennen dat je

met je vingers in haar mond komt. Probeer enkele

weken lang op een vaste dag simpelweg de lippen van

je kat op te tillen door je vinger en duim aan beide

kanten van de mond te plaatsen en deze op te tillen.

Maakt je kat hiertegen geen bezwaar meer, ga dan

met je vingers langs haar tanden. Pas dan is het tijd

om de tandenborstel tevoorschijn te halen (gebruik

hierbij een kindertandenborstel), gebruik geen tand-

pasta voor menselijk gebruik, maar tandpasta met

bijvoorbeeld een soort vleessmaakje.

Borstelen en vachtverzorging:

Op de buik van een kat staan wel 18.000 haren per

cm2 en op de rug 9000 per cm2. Ze zijn te verdelen

in drie soorten; de dikke bovenvachtharen, die rela-

Grapje : Twee koeien zitten in bad. Vraag de één tegen de ander: “Mag ik jouw waslapje eens??? Ik krijg er mijn vlek-

ken niet af.

Page 8: Klaskrant 5

tief weerbestendig zijn, de donzige ondervachtharen,

die zorgen voor isolatie en de spaarzame, borstelige

tussenvachtharen. De vacht is het dikste in de win-

ter, wanneer de spieren bij de haarwortels zich sa-

mentrekken om de vacht te laten uitstaan. De verzor-

ging van de vacht moet niet helemaal aan de kat wor-

den overgelaten. Het enigste instrument waarmee een

kat haar vacht kan verzorgen is haar tong die, hoewel

ze effectief als kam functioneert, een ingebouwd

afvoerprobleem heeft. Alle vacht die blijft hangen

aan de stekeltjes op de tong kan niet worden uitge-

spuugd en moet worden doorgeslikt. Als de kat deze

haren niet kan uitscheiden, kunnen er haarballen in de

ingewanden komen te zitten.

Door je kat regelmatig, bij voorkeur dagelijks te

kammen, zorg je er niet alleen voor dat ze er mooi

uitziet, maar bevorder je ook haar gezondheid en

welzijn. Jonge katjes worden eerst door hun moeder

verzorgd als ze nog te jong zijn om zichzelf te ver-

zorgen.

De poes is weg.

Ik ben Minou, de sterkste poes van Poezen-

land. Ik heb een heel raar avontuur beleefd.

Laat mij bij het begin beginnen. Ik heb en

baasje en dat noemt Stien. Ik heb ze een

hele tijd alleen gelaten. Ik ben namelijk weg-

gelopen tot in het grote bos. Ik zag heel

vreemde dieren. Ik denk dat ze een naam

hadden… Ja, dat schiet me weer te binnen.

“Kale Vos en Oude Hond”. Het meigenaardig-

ste was dat ze mijn taal spraken. Kale Vos

zag mij en jankte: “Wie ben jij nu weer voor

een raar dier?” Dat had ik gehoord en ik ant-

woordde heel stoer: “Ik ben helemaal geen

stom dier maar een kat.” Ik was helemaal

niet blij en ik weet niet waarom Kale Vos zo-

iets zei. Ik vroeg aan Kale Vos waarom hij

zoiets beweerde. “Omdat je nu eenmaal een

stom dier bent. Maar Oude Hond kwam er

bij en blafte: “Een kat is helemaal niet stom,

maar leuk omdat ze zo aardig kan spinnen en

muizen en ratten verjaagt.” Het geruzie ging

zomaar verder tot ik plots mijn baasje Stien

zag staan. Stien sprak: “Waar was je? Nou ik

was bezorgd.” Zo eit ik hier mijn avontuur-

lijk verhaal te vertellen. Nu weet ik dat ik

helemaal niet moet weglopen van mijn baas-

je.

Stien De Craemer.

Er staan twee koeien in de wei. Zegt de een tegen de ander: “BOE!” De ander: “Ik schrok niet…”

Page 9: Klaskrant 5

De Goudvis

Afkomst

De goudvis is familie van de karper. Zijn lichaams-

bouw lijkt erg op dat van deze vis, hij heeft alleen

grotere schubben.

De oorspronkelijke stamvorm van de goudvis komt uit

China, Japan en Vietnam. Meer dan vierduizend jaar

geleden werden ze daar voor het eerst gekweekt.

In de 17e eeuw werd hij als siervis naar Europa ge-

bracht.

Tegenwoordig komt de goudvis in Italië, Zuid Frank-

rijk en Portugal op veel plaatsen in vijvers en ander

rustig water verwilderd voor. Waar veel roofvis is,

redt hij het vaak niet, waarschijnlijk door zijn opval-

lende kleur.

Bij ons wordt de goudvis graag als aquariumvis en in

siervijvers gehouden.

Belangrijk om te weten / kenmerken

Hoe ademt een vis?

In plaats van zuurstof uit de lucht te halen, zoals wij

doen als we ademen, haalt een vis die uit het water

met zijn kieuwen. dat zijn meerdere dunne vliesjes

aan beide kanten van zijn kop. Hij neemt een slok wa-

ter met zijn bek en doet die dan dicht, waardoor het

water langs de kieuwen moet stromen. de zuurstof

wordt uit het water gehaald en opgenomen in het

bloed.

Hoe zwemt een vis?

Een vis gebruikt de spieren van zijn lichaam om zich

door het water voort te bewegen.

Hij gebruikt zijn vinnen om te sturen, zijn evenwicht

te bewaren en om te remmen. Zijn schubben, die

voornamelijk als bescherming dienen, stroomlijnen de

vis waardoor hij gemakkelijker kan glijden in het wa-

ter.

De zintuigen van een vis

Een vis kan even goed zien als wij, maar omdat zijn

ogen aan beide kanten van zijn kop staan en een beet-

je uitpuilen, kan hij helemaal rondkijken zonder zich

om te draaien. Een vis kan voedsel proeven voor hij

het in de bek neemt, dat komt omdat hij smaakpapil-

len heeft aan de binnen- en buitenkant van zijn bek.

Hij kan evenveel voelen als wij. Hij kan niet zo goed

ruiken als sommige landdieren maar toch is ruiken van

belang voor een vis om voedsel te vinden. Al kan een

vis horen, toch gaat hij meer af op een ander zintuig:

een rij open schubben aan elke kant van zijn lichaam.

Dit heet het zijlijnsysteem, waarmee hij de geringste

beweging in het water voelt. Hij gebruikt dit zintuig

wanneer hij jaagt op levend voedsel of wanneer hij

vlucht voor gevaar. Vissen zijn koudbloedig. Dit bete-

kent dat ze hun temperatuur niet kunnen regelen en

altijd even warm of koud zijn als het water om hen

heen. Een plotselinge verandering in de temperatuur

van het water maakt dat hun eigen temperatuur even

snel daalt of stijgt. Dit kan dodelijk zijn.

Grapje : Grapje : Vader staat de vissen te voeren. E buurman komt aangelopen en vraagt: “Wat geeft u de vissen?”

Vader antwoordt: “Watervlooien.” “Watervlooien?” vraagt de jongen , “Och arme, vissen kunnen zich toch niet krabben?

Page 10: Klaskrant 5

Goudvissen houden

Goudvissen zijn koudwatervissen. Ze hebben dus geen

speciaal zeewater nodig en het hoeft ook niet ver-

warmd te worden, zoals voor tropische vissen.

Ze zijn ook goedkoop en na de aanschaf van het aqua-

rium kost het heel weinig om voor ze te zorgen.

Goudvissen houden in een ouderwetse ronde kom is

niet goed voor ze. Ze hebben dan niet genoeg ruimte

om te zwemmen en niet genoeg zuurstof om te ade-

men. Het ronde glas weerkaatst het licht op een ma-

nier die hen zenuwachtig maakt. Ze zijn gelukkiger en

gezonder als ze in een groot aquarium worden gehou-

den. Een goudvis waar goed voor gezorgd wordt, kan

verbazend lang leven: misschien wel twintig jaar.

Wat heb je nodig? / verzorging

Bij de verzorging van een goudvis komt nog best veel

kijken. Er zijn een boel spullen die je moet aanschaf-

fen als je een goudvis koopt.

Zorg ervoor dat je aquarium groot genoeg is voor het

aantal vissen dat je wilt houden.

Gebruik grind maar pas op voor stenen met scherpe

randen; een vis kan zich hier aan pijn doen.

Goudvissen voelen zich lekker bij een temperatuur

tussen 18 en 22 graden Celsius, al kunnen ze ook leven

bij een andere temperatuur, als de veranderingen

maar geleidelijk gaan; niet meer dan twee of drie gra-

den per dag. Voor het aquarium gebruik je leidingwa-

ter.

Haal regelmatig voedselresten en dode blaadjes uit

het aquarium. Het waterfilter helpt ook. Daarnaast

moet een biologisch filterpreparaat aan het water

toegevoegd worden. Dit bevordert de groei van bac-

teriën, die het water zuiveren door schadelijke res-

ten af te breken.

voedsel

Goudvissen hebben ander voedsel nodig dan gewone

vissen. Gedroogd voedsel is een goed basisvoedsel

maar goudvissen hebben ook levend voedsel nodig,

zoals koudwatergarnalen of watervlooien. Wormen

kun je ook geven maar die hebben vaak een ziekte.

Sommige goudvissen houden ook af en toe van een

stukje sla of spinazie en kleine stukjes rauw, mager

vlees.

Geef twee keer per dag droogvoer, steeds op dezelf-

de tijd. Geef nooit teveel. Geef alleen zoveel als de

vissen opeten in vijf tot tien minuten. Geef een keer

per week levend voedsel. Ook eet een goudvis graag

de algen van de waterplanten af.

Grapje : Er komt een man aangereden bij de benzinepomp: “Gooit u maar vol!” De pompbediende begint te tanken, kijkt

in de auto en ziet drie pinguïns achterin zitten. Hij vraagt: “Hoe komt u aan die pinguïns?” “O, “zegt de man, “ik sta op

een kruispunt en omdat ik bij GAIA ben heb ik ze maar meegenomen. Maar eerlijk gezegd… ik weet niet goed wat ik met

ze moet doen. Zegt de pompbediende: “Neem ze mee naar de zoo van Antwerpen.” “Da’s een goed idee,” juicht de man.

Een week later komt de man weer tanken. De pompbediende kijkt in de wagen en ziet de drie pinguïns zitten: zonneklep-

pen op en strandballen bij zich. De pompbediende zegt verontwaardigd: “Ik dacht dat u ze naar de Zoo van Antwerpen

zou brengen?” Antwoordt de man: “Heb ik ook gedaan. Maar vandaag gaan we naar Knokke en het Zwin!”

Page 11: Klaskrant 5

Let op dat de goudvis niet te eenzijdig voedsel krijgt.

Hier kan een vis ziek van worden en op den duur dood

aan gaan.

Verschillende soorten

De goudvis kent een heleboel verschillende soorten,

toch zien vele er heel anders uit.

Sommige hebben een andere kleur en lichaamsvorm of

ze hebben uitpuilende ogen, en andere hebben lange,

vloeiende vinnen. Veel hebben een dubbele staart en

achtervinnen. In de dierenspeciaalzaak worden ze

vaak Japanse sluierstaarten genoemd. Deze kent ook

verschillende soorten, zoals de waaierstaart. Deze vis

heeft een rond, bijna eivormig lichaam en vloeiende

vinnen.

Ook de komeetstaart hoort bij de sluierstaarten. Deze

vis heeft een smal lichaam waardoor hij snel door het

water kan bewegen. Zijn diep uitgesneden staart is

bijna de helft van zijn lichaam. De shubunkin is ook een

mooie gestroomlijnde vis met bijzondere kleuren en

een enorme staart.

Een stukje geschiedenis

Het konijn wordt in heel West-, Midden- en Zuid-

Europa aangetroffen op elk terrein waarin hij holen

kan graven. Hij heeft zich van het Middellandse Zee-

gebied uit verspreid en is in de middeleeuwen in Ne-

derland en België ingevoerd. Het konijn kwam tot

1954 veel voor in zandstreken, bossen en duinen. Een

virusziekte is er de oorzaak van dat het dier op vele

plaatsen is verdwenen. Later is dat aantal weer toe-

genomen.

Bekende rassen

- Vlaamse reus

- Pooltje

- Franse hangoor

Voedsel

Konijnen eten alleen plantaardig voedsel. Het zijn

herbivoren. Je kunt ook veel kant-en-klare voedsel-

pakketten kopen in de winkel. Een nadeel van het ge-

mengde voer uit de winkel is dat het konijn er de lek-

kerste dingen uithaalt en de rest laat staan. Hierdoor

eet het konijn erg eenzijdig. Konijnen die zwanger

zijn hebben minimaal twee keer zoveel eten nodig als

normaal. Je moet ze altijd zoveel geven als ze willen.

Naast droge brokjes vindt een konijn hooi ook erg

lekker. Niet alleen hooi is belangrijk maar ook water

heeft een konijn heel veel nodig. Gemiddeld drinkt

een konijn een tiende van zijn lichaamsgewicht per

dag. Verder vinden konijnen vers groenvoer erg lek-

ker. Bijvoorbeeld: peentjes, andijvie, boerenkool,

peer en appel.

Page 12: Klaskrant 5

Ram of voedster

De mannelijke konijnen worden ram genoemd en de

vrouwelijke konijnen heten voedster. Het uiterlijke

verschil tussen beide konijnen ligt in de vorm van de

kop en de rest van het lichaam. Bij de meeste rassen

is de vorm van de kop iets breder en hij heeft iets

dikkere wangen. De kop van de voedster is minder

ontwikkeld en het lichaam van het vrouwtje is vaak

wat langer. Verder zijn er ook nog wat karakterver-

schillen tussen beide konijnen. Normaal gesproken

zijn de rammen wat feller. De voedsters zijn wat min-

der gauw boos. Alleen als ze drachtig (zwanger) zijn

kunnen ze soms hard uitvallen.

Verzorging

Konijnen kunnen zowel binnen als buiten leven in een

hok. Konijnen kunnen wel tegen kou maar niet tegen

tocht, nattigheid, felle zon en vrieskou. Je kunt dus

beter je konijn in de winter in een schuur zetten

waar het niet zo koud is. Je moet het konijn nooit

vanuit een koude schuur zo bij de warme kachel zet-

ten want de kans is groot dat hij het dan niet over-

leeft.

Konijnen kunnen ook makkelijk binnen leven. De dieren

zijn erg schoon en verspreiden geen nare luchtjes.

Als je de kooi maar op tijd schoon maakt. Je kunt het

konijn zelfs los laten lopen in de kamer als je de ka-

mer maar konijnvriendelijk maakt. Dus elektriciteits-

draden en giftige kamerplanten aan de kant!

Konijnen zijn uitzonderlijk zindelijke dieren. Het is

overbodig om ze in bad te doen. Je moet je konijn

iedere week even borstelen. Dit is goed voor de

bloedsomloop van het konijn en de oude haren worden

verwijderd. De tanden van het konijn groeien altijd

door en ze moeten dus af kunnen slijten. Het beste is

veel hooi, hard brood en takken waarop ze kunnen

knagen. Te lange tanden hinderen het konijn bij het

eten. De nagels van het konijn moet je elke 2 a 3

maanden laten knippen door de dierenarts.

Hoe moet ik mijn konijn optillen en dragen?

Heel vaak als mensen een konijn optillen doen ze dat

verkeerd. De goede manier is het konijn met de rech-

terhand stevig vastpakken aan het rugvel achter de

schouderbladen, tegelijkertijd met de linkerhand on-

dersteunen. Je moet het dan zo op je arm zetten dat

een hand op de nek blijft rusten. Zo kun je een konijn

altijd vastpakken. De foute manier is het konijn als

een teddybeer onder de arm vast te klemmen. Het is

heel gevaarlijk om het op deze manier te doen omdat

je zo de ribben en de ingewanden van het dier in kan

drukken. Als het konijn dan ook nog gaat spartelen,

kan het uit je arm glijden en op de grond vallen.

Page 13: Klaskrant 5

CAVIA’s

Rassen.

Kortharige rassen, agouti's, schildpad en schildpad

met wit, himalaja's, ruwharige rassen en langharige

rassen.

Kenmerken.

Cavia porcellus is de wetenschappelijke naam, het be-

tekent "bigachtige cavia".

Ze hebben inderdaad wel wat weg van biggetjes. Ze

hebben een korte, dikke nek, een lang lichaam en een

afgerond achterlijf zonder staart. Allen de krul-

staart en de varkenssnuit ontbreken.

Gebit.

De cavia hebben per kaakhelft 3 ware kiezen, 1 valse

kies, geen hoektanden en 1 snijtand. De snijtanden

zijn doorgroeiende knaagtanden. Knagen is noodzake-

lijk, omdat anders de tanden te lang worden.

Nagels.

In het wild slijten de nagels voortdurend door de be-

wegingsvrijheid die de dieren hebben. Ook als je zelf

cavia's hebt moet je ook voor voldoende beweging

zorgen. Toch kunnen op een zachte ondergrond of

door een verblijf in een dikke laag stro de nagels wel

eens te lang worden. Ze kunnen dan worden bijgeknipt

met een speciaal nagelschaartje.. Let wel op dat er

niet te diep geknipt wordt. Vraag zo nodig advies of

hulp bij de dierenarts.

Cavia's hebben aan elke voorpoot vier tenen en

slechts drie aan elke achterpoot.

Staart.

Een staart kan bij een dier verschillende functies

hebben: als steun, voor het evenwicht, als roer, als

vliegenverjager, als opslagplaats van reservevoedsel

of soms ook als extra rijpingsorgaan.

Cavia's hebben geen staart. Wat er aan de buitenkant

nog van te zien is? Slechts een rond kuiltje.

Voeding.

Van naturel zijn cavia's planteneters. In het wild le-

ven ze van grassoorten - bladeren, stengels, zaden-

en verwante planten. Ook in gevangenschap vormen

grassen, hooi, vers groentevoer en zaden het basis-

voer.

i

Page 14: Klaskrant 5

Verblijf.

De cavia heeft een goed en ruim hok nodig. Deze kun

je bij de dierenwinkel kopen.

Op de bodem leg je een stel oude kranten met daarop

een laag turfstrooisel of zaagsel.

In het verblijf komen dan nog hooi of stro om onder

te kruipen : een drinkfles, voerbakje en een stuk hout

om op te knagen.

Je kunt ook een buitenhok kopen. Het beste is als het

hok uit twee delen bestaat. Het dag hok met gaas aan

de voorzijde kan tegelijk als voederplaats dienen.

Het nachthok vormt een donkere , beschutte ruimte

voor de nacht en voor rustperioden overdag.

Er moet worden opgepast voor tocht en voor vocht.

Daarom moet je het hok vrij van de grond op een ver-

hoging van beton of bakstenen neerzetten. Het dak

moet waterdicht zijn en bescherming bieden tegen

inregenen.

Zo gauw de temperatuur daalt moet het hok binnens-

huis of in een schuurtje worden geplaatst.

Een ren kan een omheinde ruimte vervangen als je de

cavia's meer bewegingsmogelijkheden en gelegenheid

om te grazen wil geven.

Een ren is alleen overdag te gebruiken. Een overdekt

gedeelte aan de ren is nodig om de cavia's een schuil-

plaats te bieden bij een regenbui of temperatuurda-

ling.

In verband met een goede vertering van het voedsel

moeten de cavia's een drinkgelegenheid hebben.

Hygiëne.

Als de cavia's in een hok worden gehouden, dat da-

genlang niet worden gereinigd begint het te stinken.

De bodembedekking van turfstrooisel of zaagsel met

stro is dan verzadigd van de urine en de uitwerpselen.

Een cavia hok dat constant wordt gebruikt, moet ook

dagelijks schoongehouden worden.

Dit houdt in : het verwijderen van uitwerpselen, het

vervangen van de vochtige bodemlaag en het eventu-

eel aanvullen van ligstro in het nachthok.

Verder moet je iedere dag hooi in het hok leggen,

voer geven nadat het voerbakje verschoond is en het

schoonmaken en vullen van de waterfles.

Vachtverzorging.

Voor ruwharige en langharige rassen is het schoon-

houden en verzorgen van de vacht van bijzonder be-

lang. De vacht wordt snel vuil en de haren kunnen dan

aan elkaar gaan plakken.

Met een stijve borstel kun je losse haartjes, sten-

gels, blaadjes en andere vuiltjes uit de vacht gebor-

steld worden.

Worden de dieren van jongsaf aan dagelijks gebor-

steld, dan raken ze er aan gewend.

De juiste manier van optillen en dragen.

Als je je cavia wilt optillen pak hem dan met de ene

hand om de borst, til hem op en steun met de andere

hand het achterlijf. daarbij rusten de achterpootjes

op je hand.

Wil je hem verder dragen, zet hem dan op je gebogen

onderarm, terwijl je het met de andere hand van bo-

ven vasthoudt.

Page 15: Klaskrant 5

De spin Sebastiaan

Annie M.G. SchmidtAnnie M.G. SchmidtAnnie M.G. SchmidtAnnie M.G. Schmidt

Dit is de spin Sebastiaan

Het is niet goed met hem gegaan

Luister!

Hij zei tot alle and're spinnen:

Vreemd ik weet niet wat ik heb,

maar ik krijg zo'n drang van binnen

tot het weven van een web.

Zeiden alle and're spinnen:

O, Sebastiaan, nee Sebastiaan

kom, Sebastiaan, laat dat nou,

wou je aan een web beginnen

in die vreselijke kou??

Zei Sebastiaan tot de spinnen:

't web hoeft niet zo groot te zijn, 't web hoeft niet zo groot te zijn, 't web hoeft niet zo groot te zijn, 't web hoeft niet zo groot te zijn,

't hoeft niet buiten, 't kan ook binnen't hoeft niet buiten, 't kan ook binnen't hoeft niet buiten, 't kan ook binnen't hoeft niet buiten, 't kan ook binnen

ergens achter een gordijn

Zeiden alle and're spinnen:

O, Sebastiaan, nee Sebastiaan,

toe, Sebastiaan, toom je in!

Het is zò gevaarlijk binnen,

zò gevaarlijk voor een spin.

Zei Sebastiaan eigenzinnig:

Nee, de drang is mij te groot.

Zeiden alle and'ren innig:

Sebastiaan, dit wordt je dood!

O, o, o, Sebastiaan...

Het is niet goed met hem gegaan...

Door het raam klom hij naar binnen.

Eigenzinnig! En niet bang!

Zeiden alle and're spinnen:

Kijk, daar gaat hij met zijn drang!

Na een poosje werd toen even

dit berichtje doorgegeven:

Binnen werd een moord gepleegd.

Sebastiaan is opgeveegd.

Page 16: Klaskrant 5

In de schooltuin zitten nogal wat jonge huisjesslakken.

Het is heel boeiend deze dieren ga te slaan. Observeren

gaat heel gemakkelijk omdat ze zich langzaam voortbe-

wegen. Behandel ze echter met het nodige respect.

Er zijn ook nieuwe liter(n)atuurtjes opge-

hangen bij de wormpotjes.. Het lezen meer

dan waard.

De vogel

Op een dag zagen de mensen een prachtige vogel.

Zijn veren waren diep blauw; zijn vleugels waren fel

rood. Hij zong als een nachtegaal. Hij vloog als een

paradijsvogel. Hij keek als een kolibrie.

Iedereen dacht dat het een heilige vogel was.

De koning van Lu gaf zijn mannen opdracht de heilige

vogel te vangen.

De koning was van plan hem een plaats te geven in

zijn vooroudertempel.

De heilige vogel kreeg alles wat hij maar wilde. Zijn

kooi was van puur goud en fijn zilver.

Muzikanten maakten muziek voor hem. Danseressen

dansten voor hem. Dichters zeiden gedichten voor de

vogel. Vertellers vertelden de heilige vogel verhalen.

De koning liet het lekkerste eten voor de vogel klaar-

maken: gebraden varken, geparfumeerde rijst, geuri-

ge thee. Maar de vogel in zijn kooi at niet.

Hij keek niet naar de danseressen. Hij luisterde niet

naar de dichters en vertellers. Hij wilde geen muziek

horen. Zijn diepblauwe veren werden flets. Zijn felrode

vleugels verbleekten.

In zijn kleine kooi kon de vogel niet vliegen als een

paradijsvogel.

Hij had geen zin meer in zingen als een nachtegaal.

Zijn ogen leken op ogen van een doodzieke mus. Na

drie dagen gevangenschap stierf de vogel.

De koning was ontroostbaar. Hij begreep even niet

waarom de vogel was doodgegaan. Hij had hem toch

precies zo behandeld als hij zelf behandeld wilde wor-

den.

En de vraag kwam bij hem op: “Leef ik niet ook in ge-

vangen?”