Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012 · Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 9 Voor het...

138
Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012 16 mei 2013

Transcript of Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012 · Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 9 Voor het...

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012

16 mei 2013

Gemeente Echt-Susteren Bestemmingsplan Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012 INHOUD: - TOELICHTING - REGELS - VERBEELDING Werknummer: 174.302.00 Datum: 16 mei 2013

KuiperCompagnons Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap B.V. Rotterdam

TOELICHTING

Inhoudsopgave 1.  INLEIDING ....................................................................................................................................... 7 

1.1  Aanleiding en planherziening ........................................................................................................ 7 1.2  Ligging, begrenzing en juridische status plangebied..................................................................... 7 

1.3  Bij het plan behorende stukken ..................................................................................................... 9 

1.4  Leeswijzer ...................................................................................................................................... 9 

2.   GEBIEDSBESCHRIJVING ............................................................................................................ 11 2.1  Ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke structuur .......................................................................... 11 

2.2  Functionele structuur ................................................................................................................... 12 

3.  BELEIDSKADER ........................................................................................................................... 15 

3.1  Rijksbeleid ................................................................................................................................... 15 

3.2  Provinciaal beleid......................................................................................................................... 16 

3.3  Regionaal beleid .......................................................................................................................... 21 3.4  Gemeentelijk beleid ..................................................................................................................... 23 

4.  RANDVOORWAARDEN ................................................................................................................ 27 4.1  Milieu ........................................................................................................................................... 27 

4.1.1  Bodem ..................................................................................................................................... 27 4.1.2  Geluid ...................................................................................................................................... 29 

4.1.3  Luchtkwaliteit ........................................................................................................................... 31 

4.1.4  Bedrijvigheid ............................................................................................................................ 32 4.2  Externe veiligheid ........................................................................................................................ 33 

4.3  Waterhuishouding ........................................................................................................................ 36 

4.4  Archeologie .................................................................................................................................. 39 

4.5  Cultuurhistorie .............................................................................................................................. 42 4.6  Flora en fauna .............................................................................................................................. 46 

4.7  Landschapswaarden ................................................................................................................... 50 

4.8  Verkeer en infrastructuur ............................................................................................................. 51 4.9  Stedenbouw en duurzaam bouwen ............................................................................................. 52 

5.  PLANBESCHRIJVING ................................................................................................................... 55 

5.1  Uitgangspunten en doelstellingen van het plan ........................................................................... 55 

5.2  Ruimtelijke ontwikkelingen .......................................................................................................... 55 5.3   Ruimtelijke en functionele hoofdopzet ......................................................................................... 56 

5.4  Planaspecten ............................................................................................................................... 58 

6.  PLANOPZET .................................................................................................................................. 59 6.1  Feitelijk planopzet ........................................................................................................................ 59 

6.2  Juridische planopzet .................................................................................................................... 59 

7.   UITVOERBAARHEID ..................................................................................................................... 63 

7.1  Economische uitvoerbaarheid ..................................................................................................... 63 7.2  Handhaving .................................................................................................................................. 63 

7.2.1  Handhavingsbeleid .................................................................................................................. 63 

7.2.2  Conceptnota beleidsvisie omgevingsrecht .............................................................................. 64 

7.3  Maatschappelijke uitvoerbaarheid ............................................................................................... 65 

7.3.1  Inspraakprocedure ................................................................................................................... 65 7.3.2  Overleg ex artikel 3.8 Wro ....................................................................................................... 65 

7.3.3.  Zienswijzenprocedure .......................................................................................................... 66  Bijlagen 1. Bureau Geluid, Akoestisch onderzoek – Geluidscontouren wegverkeerslawaai, bouwtitels

wegverkeerslawaai bestemmingsplan kern Koningsbosch 2012, rapportnummer 20122064, d.d. 26 juni

2012 2. Definitief besluit, Vaststelling hogere waarden ingevolge artikel 83 van de Wet geluidhinder

3. Adviesgroep AVIV BV, Bestemmingsplan Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012 Teksten t.b.v.

paragraaf externe veiligheid, Project: 122388, d.d. 29 november 2012

4. Eindverslag inspraak- en overlegprocedure 5. Eindverslag zienswijzenprocedure

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 7

1. INLEIDING

1.1 Aanleiding en planherziening

De gemeente Echt-Susteren is bezig met de actualisering van de geldende bestemmingsplannen voor haar grondgebied. Voor een groot deel zijn verouderde bestemmingsplannen van kracht. Door diverse ontwikkelingen in het plangebied zijn deze vigerende plannen voor een deel achterhaald. Het doel van de actualiseringsopgave is het opstellen van een eenduidige bestemmingsregeling in het gehele plangebied, een actuele weergave van de huidige bebouwing en het huidige gebruik van de gronden en opstallen en het bieden van een actueel overzicht van de meest actuele en relevante beleidskaders. Het nieuwe bestemmingsplan “Kernen Koningsbosch en Maria Hoop” wordt afgestemd op de ruimtelijke en functionele ontwikkelingen die na vaststelling van de geldende plannen hebben plaatsgevonden. De veranderingen in de wet- en regelgeving worden hierin meegenomen. 1.2 Ligging, begrenzing en juridische status plangebied Het plangebied bestaat uit twee kernen in de gemeente Echt-Susteren, namelijk Koningsbosch en Maria Hoop. De kern Koningsbosch ligt in het oosten van de gemeente. Het plangebied van de kern Koningsbosch wordt globaal begrensd door: de lintbebouwing aan de Molenweg in het noorden; de lintbebouwing aan de Kerkstraat in het oosten; de lintbebouwing aan de Haverterstraat en de bebouwing aan de Frederikstraat, deels Op den

Driessen en Prinsenbaan in het zuiden; de lintbebouwing aan de Koestraat in het westen; De kern Maria Hoop ligt ook in het oosten van de gemeente Echt-Susteren, ten noorden van de kern Koningsbosch. Het plangebied van de kern Maria Hoop wordt globaal begrensd door: de Annendaalderweg in het noorden; de Kerkweg in het oosten; de Vlaskuilseweg en Diergaarderstraat Zuid in het zuiden; de Diergaarderstraat West in het westen; De globale ligging van de kernen is weergegeven op afbeelding 1 en 2. De begrenzing van het plangebied wijkt af van de plangrenzen uit de voorgaande bestemmingsplannen. Er is gekozen om de rode contouren (bebouwingscontouren) van de provincie Limburg als uitgangspunt te nemen en daarnaast de als tuin ingerichte percelen in het plangebied op te nemen. Agrarische bestemmingen zijn zoveel mogelijk buiten het plangebied gelaten. Deze worden in het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen.

8 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Afbeelding 1: Ligging kern Koningsbosch

Afbeelding 2: Ligging kern Maria Hoop

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 9

Voor het plangebied zijn in het verleden diverse bestemmingsplannen opgesteld. Volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient een bestemmingsplan binnen tien jaar geactualiseerd te worden. In de onderstaande tabel zijn de voor het plangebied de vigerende bestemmingsplannen weergegeven. Bestemmingsplan Raadsbesluit

(vastgesteld) Besluit Gedeputeerde Staten (goedgekeurd)

Koningsbosch Woningbouw Koningsplein 15 december 2011 n.v.t. Prinsenbaan 153-155 7 september 2010 n.v.t. 2e Partiële herziening, Prinsenbaan 18 september 2001 Wijzigingsplan Kerkstraat, voormalig schoolterrein

7 december 1999 8 februari 2000

Partiële herziening Koningsbosch 14 mei 1998 28 juli 1998 Wijzigingsplan Kerkstraat 35 19 mei 1993 19 oktober 1993 Wijzigingsplan Philips II straat 21 oktober 1992 2 februari 1993 Koningsbosch 29 augustus 1991 7 april 1992 Maria Hoop Bestemmingswijziging Vlaskuilsweg 13

7 april 2011 n.v.t.

Kerkweg 24 februari 2011 n.v.t. Partiële herziening bestemmingsplan Maria Hoop 2000 – ex artikel 30 WRO/Actualisering

15 december 2005

Maria Hoop 27 juni 2000 29 januari 2001 1.3 Bij het plan behorende stukken Het bestemmingsplan “Kernen Koningsbosch en Maria Hoop” bestaat uit de verbeelding, de planregels en gaat vergezeld van deze toelichting. 1.4 Leeswijzer De opzet en het vervolg van deze toelichting is als volgt. In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie van de plangebieden beschreven. Het rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleidskader komt in hoofdstuk 3 aan bod. In hoofdstuk 4 worden de (ruimtelijke) randvoorwaarden beschreven waarbij onder andere ingegaan wordt op de milieuaspecten. De planbeschrijvingen zijn opgenomen in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt de feitelijke en juridische planopzet beschreven, gevolgd door de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid en het aspect handhaving in hoofdstuk 7.

10 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 11

2. GEBIEDSBESCHRIJVING 2.1 Ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke structuur Koningsbosch Ontstaansgeschiedenis De naam Koningsbosch dateert uit de 16e eeuw. De koning van Spanje had destijds bezittingen in deze streek, vandaar de naam ‘Koninklijke bossen”. Door overerving via de graven en latere hertogen van Gelder en Frederik van Pruisen kwam dit gebied aan de familie Oranje-Nassau, het huidige koningshuis. Koningsbosch is gelegen aan de Prinsenbaan, van oorsprong het gedeelte van Romeinse heerbaan tussen Tudderen en Melick. Het meest kernmerkende gebouw in Koningsbosch is het klooster uit 1873. Het klooster had een eigen boerderij, landerijen, bakkerij, wasserij en ziekenzaal. Het klooster vormt het hart van de kern. De kern Koningsbosch is opgebouwd uit een verzameling bebouwde linten. Hierbij heeft de bebouwing zich in een smalle strook direct aan de weg ontwikkeld. De omgeving van Koningsbosch is een relatief jonge, grootschalige bosontginning, waarbij de agrariërs zich vestigden langs de Prinsenbaan, Koestraat, Haverterstraat en Molenweg. In 1947 bedroeg het aantal inwoners 1305. De dorpskerk is in 1927 gebouwd ten oosten van de Prinsenbaan, nadat waarschijnlijk eerst het patronaatsgebouw westelijk van deze weg daartoe had gediend. Het vestigingspatroon in de vorm van uitsluitend lintbebouwing bleef tot 1960 overeind; de grenscorrectie van de Selfkant en de aanleg van de Selfkantweg naar de oostelijke mijnstreek aan het begin van de zestiger jaren, alsmede de aanleg en verbetering van de weg Pey – Koningsbosch in 1968, maakte Koningsbosch interessanter als vestigingsplaats voor weggebonden bedrijven. De aanleg van de weg Op den Driessen (1960) betekende een eerste aanzet tot geconcentreerde kernvorming, een ontwikkeling die sterk gestimuleerd werd door het in 1965 vastgestelde uitbreidingsplan in onderdelen Koningsbosch. Ruimtelijke structuur De ruimtelijke structuur van de kern van Koningsbosch is opgebouwd uit bebouwingslinten. De bebouwingslinten bestaan uit de Prinsenbaan, Kerkstraat en Haverterstraat. Ter plaatse waar de linten bij elkaar komen heeft verdikking van de bebouwingstructuur plaatsgevonden. Tussen de Haversterstraat (ten zuiden), de Kerkstraat (ten westen) en de Prinsenbaan (ten noorden) heeft zich een dorpskern ontwikkeld. Centraal in dit deel is het Koningsplein gelegen. Dit is een relatief groot dorpsplein. Het plein wordt door een weg opgedeeld in twee helften. De zuidelijke helft is verhard en is ingericht als parkeerplein en wordt tevens gebruikt als parkeerplaats voor vrachtwagens. De noordelijke helft is aangelegd als plantsoen en bestaat voornamelijk uit struikgewas met bomen. In

12 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

het kader van het Dorpsontwikkelingsprogramma wordt het plein heringericht waarbij een deel van het plein bebouwd wordt met woningen en een supermarkt. De bebouwing bestaat overwegend uit vrijstaande lintbebouwing. Het rond de kern gelegen buitengebied heeft een open karakter en is van relatief grote schaal. Het gebied is voornamelijk in gebruik als akker- en tuinbouwgrond. Maria Hoop Ontstaansgeschiedenis De naam van de plaats Maria Hoop is pas officieel sinds 1953. Voorheen werd dit aangeduid als Diergaarde. Het was het jachtgebied van de graven en latere hertogen van Gelder wanneer zij in hun kasteel te Montfort resideerde. De huidige naam Maria Hoop heeft te maken met de vestiging van de paters Passionisten. Die stichtte hier in 1925 een klooster dat was toegewijd aan Maria der Heilige Hope. Bij Maria Hoop ligt een motte (kasteelheuvel) uit de 12e eeuw. Die wordt de Bollenberg genoemd. Het is een belangrijk archeologisch monument. Maria Hoop is een kerkdorp en telt circa 1360 inwoners. Het dorp bestaat van oorsprong uit twee delen: Maria Hoop en Deelgaarde. De naam Maria Hoop is pas in 1953 ingevoerd, daarvoor heette de plaats officieel Diergaarde, uitgesproken als "de Deelgaard". Deze oude naam wordt nu plaatselijk nog vaak gebruikt. Ruimtelijke structuur Maria Hoop is een landelijk gelegen woonplaats, omringd door elkaar afwisselende bossen en landbouwgronden. Wat betreft oppervlakte behoort Maria Hoop tot de grootste kernen van de gemeente, maar qua inwonertal hoort het bij de kleinsten. Maria Hoop is samengesteld uit een aantal buurtschappen waaronder: Putbroek, Diergaard/Deelgaard, Echterbosch/Op Kantoer en Echterheide. De kern Maria Hoop bestaat in principe uit de straten; Kerkweg, Diergaarderstraat west en – zuid, Vlaskuilseweg, Schellaertstraat, Hertestraat en de Annendaalderweg. De kern bestaat uit een lintdorp. De bebouwing concentreert zich aan de randen van de wegen waardoor het dorp geen echt centrum kent. De opzet van het dorp is ruim. 2.2 Functionele structuur Koningsbosch De dorpskern Koningsbosch bestaat voornamelijk uit woningbouw. Van oudsher zijn verspreid in de linten nog diverse functies aanwezig. Het aantal functies is door de jaren heen afgenomen en omgezet in woonfuncties. De aanwezige voorzieningen bestaan uit enkele detailhandelvoorzieningen waaronder een bakkerij en (nog te realiseren) supermarkt. In het zuidoosten van het plangebied is een grootschalige detailhandelvestiging in bromfietsen en bromfietsonderdelen aanwezig. Naast deze vestiging is een meubelhandel aanwezig. Daarnaast zijn ook enkele horecavoorzieningen aanwezig. Deze zijn voornamelijk gevestigd in de kern van Koningsbosch in de omgeving van het klooster.

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 13

De maatschappelijke voorzieningen bestaan uit een basisschool aan de Karel V straat en een kerk, een bibliotheek, clubgebouw en gemeenschapshuis aan de Kapelaan Verdonschotstraat. Achter het clubgebouw liggen tennisbanen. De functie van het gemeenschapshuis zal in het kader van het Dorpsontwikkelingsprogramma verplaatst worden naar het Koningsplein. Het kloostergebouw staat momenteel leeg. Hiervoor wordt een nieuwe functie gezocht in de verzorgende en/of recreatieve sfeer. Door de kern verspreidt komen enkele bedrijven voor. De bedrijfsactiviteiten bestaan voornamelijk uit ambachtelijke werkzaamheden zoals een timmerwerkplaats en meubelfabriek. Tevens zijn er enkele transportbedrijven aanwezig. Maria Hoop Maria Hoop kan worden gekenschetst als een woongebied in een landelijke omgeving. In de kern Maria Hoop zijn vier (kleinschalige) bedrijven aanwezig waaronder een meubelmakerij, een siervishandel en garagebedrijf. De detailhandelvoorzieningen bestaan uit een buurtwinkel, een fietsenzaak en kapperszaak. Daarnaast zijn er twee horecagelegenheden aanwezig. Geclusterd aan de Annendaalderweg is een basisschool, kerk, gemeenschapshuis en klooster aanwezig. In het klooster is de Adidam gemeenschap gevestigd. Aan de kerkweg is een begraafplaats gelegen.

14 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 15

3. BELEIDSKADER 3.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 inwerking getreden. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte. De structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de ‘kapstok’ voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie schetst het rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De leidende gedachte in de SVIR is ruimte maken voor groei en beweging. De SVIR is de eerste rijksnota die de onderwerpen infrastructuur en ruimte integraal behandelt. In de SVIR richt het Rijk zich vooral op decentralisatie. De verantwoordelijkheid wordt verplaatst van rijksniveau naar provinciaal en gemeentelijk niveau. Door urbanisatie, individualisering, vergrijzing en ontgroening nemen de ruimtelijke verschillen toe. Vanaf 2035 groeit de bevolking niet meer. De samenstelling van de bevolking, en daarmee de samenstelling van huishoudens, verandert. Ambities tot 2040 zijn onder andere het aansluiten van woon- en werklocaties op de (kwalitatieve) vraag en het zoveel mogelijk benutten van locaties voor transformatie en herstructurering. Ook wil het rijk ervoor zorgen dat in 2040 een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit wordt geboden. Dit moet voor zowel het landelijk als het stedelijk gebied gelden. In de SVIR is verder vastgelegd dat provincies en (samenwerkende) gemeenten verantwoordelijk zijn voor programmering van verstedelijking. (Samenwerkende) gemeenten zorgen voor (boven)lokale afstemming van woningbouwprogrammering die past binnen de provinciale kaders. Ook zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de woningbouwprogramma’s. Ter versterking van het vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s rondom de main-, brain- en greenports geldt een gebiedsgerichte, programmatische urgentieaanpak. In krimpregio’s wordt het interbestuurlijke programma bevolkingsdaling doorgezet. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening Het rijk legt met het besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), de nationale ruimtelijke belangen juridisch vast. Enerzijds betreft het de belangen die reeds in de (ontwerp-) AMvB Ruimte uit 2009 waren opgenomen en anderzijds is het Barro aangevuld met onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden. Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de

16 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken. Ter bescherming van deze belangen zijn reserveringsgebieden, begrenzingen en vrijwaringszones opgenomen. In het besluit is aangegeven op welke wijze bestemmingsplannen voor deze gebieden moeten zijn ingericht. Indien geldende bestemmingsplannen niet voldoen aan het Barro dan moeten deze binnen drie jaar na inwerkintreding van het besluit zijn aangepast. Bij besluit van 28 augustus 2012 (inwerking getreden op 1 oktober 2012) is het Barro aangevuld met de ruimtevraag voor de onderwerpen hoofdinfrastructuur (reserveringen voor hoofdwegen en landelijke spoorwegen en vrijwaring rond Rijksvaarwegen), de elektriciteitsvoorziening, het regime van de herijkte ecologische hoofdstructuur en waterveiligheid (bescherming van primaire waterkeringen en bouwbeperkingen in het IJsselmeergebied). Ook is bij besluit van 28 augustus 2012 het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangepast. In het Bro is de ladder voor duurzame verstedelijking (duurzaamheidsladder) opgenomen. Als gevolg van deze wijziging zijn gemeenten en provincies verplicht om in de toelichting van een ruimtelijk besluit de duurzaamheidsladder op te nemen, wanneer een zodanig besluit een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt. 3.2 Provinciaal beleid Provinciaal Omgevingsplan Limburg (2006) Het POL2006 is een structuurvisie, waarin het provinciaal waterhuishoudingsplan, milieubeleidsplan en het verkeer- en vervoersplan geïntegreerd zijn. Het POL2006 is tevens het economisch beleidskader en een welzijnsplan op hoofdlijnen voor zover het de fysieke elementen betreft van economische activiteiten. Met betrekking tot verstedelijking van en economische activiteiten in de landelijke gebieden wordt aangegeven, dat woningbouw en bedrijvigheid kan plaatsvinden binnen de contouren rond de plattelandskernen. In het POL2006 is sprake van een gebiedsgerichte aanpak op meerdere niveaus. Naast een onderscheid tussen stedelijke en landelijke gebieden wordt een onderscheid gemaakt in 14 beleidsregio’s. Voor elke regio is op basis van de gebiedskenmerken en –waarden een ontwikkelingsvisie aangegeven. Het plangebied is gelegen binnen de beleidsregio Nationaal Landschap Zuid-Limburg. Het landelijk gebied Zuid-Limburg maakt deel uit van het Drielandenpark. Het is een uniek kleinschalig cultuurlandschap van plateaus, doorsneden met dalen en verspreid liggende natuurgebieden. Het gebied is ook cultuurhistorisch gezien bijzonder rijk, onder meer door de aanwezigheid van vakwerkhuizen, carréboerderijen, kastelen en kloostercomplexen. De toeristische sector in het gebied is sterk ontwikkeld. Op basis van de Nota Ruimte is het gebied aangewezen en nader begrensd als Nationaal Landschap Zuid-Limburg. Ook het Grensmaasgebied maakt er deel van uit. De ambitie van de

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 17

provincie Limburg is om het Nationaal Landschap in samenhang met de stedelijke gebieden te ontwikkelen als een welvarend gebied waar het goed wonen, werken en recreëren is. De maatschappelijke en toeristische voorzieningen staan op een hoog peil terwijl de zorg voor en de versterking van de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische kernkwaliteiten duurzaam is gewaarborgd. Er wordt in Euregionaal verband gewerkt aan behoud en versterking van de kernkwaliteiten van het gebied: het reliëf, het groene karakter, de schaalcontrasten en de kenmerkende cultuurhistorische elementen. Deze kernkwaliteiten zijn in de POL-aanvulling Nationaal Landschap nader gespecificeerd en vormen de uitwerking van het begrip “basiskapitaal” zoals dat wordt gehanteerd in het contourenbeleid. Voor de ontwikkeling van de regio is het belangrijk dat er meer samenhang wordt gebracht in het behoud van een vitale sociaal-economische basis, de ontwikkeling van de groene en cultuurhistorische waarden en het recreatief medegebruik. Voor het Nationaal Landschap is sprake van een “ja-mits” beleid, dat is uitgewerkt in de POL-aanvulling contourenbeleid (2005). Door de invulling van de EHS (Ecologische Hoofd Structuur) en POG (Provinciale Ontwikkelingszone Groen) krijgen de ecologische en watersystemen en de landschappelijke structuur een robuust karakter. De grondgebonden landbouw zal een overwegend multifunctioneel karakter aannemen en is onder andere van belang als beheerder van het landschap. De toeristische sector ontwikkelt zich verder tot een sterke vrijetijdseconomie die goed inspeelt op het maken van verbindingen met andere sectoren, waaronder zorg. In de gebiedsgerichte aanpak uit POL2006 worden voor het Limburgs grondgebied negen perspectieven, met uiteenlopende visies op ontwikkelingsmogelijkheden onderscheiden. Koningsbosch en Maria Hoop vallen volgens de POL-kaart “Perspectieven” binnen perspectief ‘Plattelandskernen’. De plattelandskernen zijn overwegend kleinschalig van karakter. De vitaliteit van deze dorpen en stadjes moet behouden blijven. Met het oog daarop wordt ruimte geboden voor de opvang van de woningbehoefte van de eigen bevolking. En voor de groei van lokaal, in een enkel geval ook regionaal georiënteerde bedrijvigheid. Het instandhouden van winkels en publieksvoorzieningen in plattelandskernen vraagt de nodige aandacht, net als de bereikbaarheid per openbaar vervoer zodat sociaal-culturele voorzieningen goed bereikbaar zijn. Grootschalige economische activiteiten en voorzieningen met een stedelijk karakter en omvang horen hier in principe niet thuis. Voor de plattelandskernen wordt een terughoudend groeibeleid gehanteerd. Enerzijds op basis van het bundelingsbeleid voor wonen werken en mobiliteit, anderzijds door het contourenbeleid voor plattelandskernen. De gronden rondom de kern Koningsbosch zijn op de POL-kaart aangegeven als ‘Ontwikkelingsruimte voor landbouw en toerisme’. Dit perspectief omvat gebieden met een overwegend landbouwkundig karakter in Noord en Midden Limburg waarbij plaatselijk ook omgevingskwaliteiten aan de orde kunnen zijn. Soms gaat het om oude bouwlanden, waarbij een gaaf cultuurhistorisch kavel-, wegen- en bebouwingpatroon samengaat met monumentale bebouwing en landschappelijke openheid. De gronden rondom de kern Maria Hoop zijn op de POL-kaart grotendeels aangegeven als “vitaal landelijk gebied”. Dit perspectief omvat overwegend landbouwgebieden met een van gebied tot gebied verschillende aard en dichtheid aan landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Met respect voor de aanwezige kwaliteiten wordt de inrichting en ontwikkeling van de gebieden in

18 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

belangrijke mate bepaald door de landbouw. Daarnaast wordt in deze gebieden extra belang gehecht aan verbreding van de plattelandseconomie. De bestaande landbouwbedrijvigheid in al zijn vormen kan zich hier verder ontwikkelen, al zijn er wel beperkingen voor de niet-grondgebonden landbouw.

Afbeelding 3: Uitsnede POL-Kaart “Perspectieven”

POL-herziening op onderdelen: contourenbeleid Limburg (2005) Door middel van de “POL-herziening op onderdelen: contourenbeleid Limburg” (vastgesteld op 24 juni 2005 door Provinciale Staten van Limburg) is het contourenbeleid ingevoerd. Het contourenbeleid beoogt enerzijds het behoud en de realisering van landschappelijk, natuurlijk en cultuurhistorisch waardevolle gebieden en anderzijds het mogelijk maken van noodzakelijk geachte ontwikkelingen van platteland en stedelijke gebieden. Om dit te realiseren worden in geheel Limburg met uitzondering van de op de POL-kaart binnen de grens Stedelijke Dynamiek gelegen gebieden, contouren rond de kernen geïntroduceerd. In Noord- en Midden-Limburg zijn de contouren verbaal aangegeven. De verbale contour bevindt zich op de grens van het stads- en dorpsgebied en het landelijk gebied. Binnen de contouren moeten in principe alle “stedelijke functies” een plaats vinden. Bouwen buiten de contouren is slechts onder voorwaarden mogelijk. Deze voorwaarden vormen onderdeel van het contourenbeleid. In hoofdlijnen is het beleid dat voor de stedelijke functies als wonen en bedrijvigheid slechts buiten de contour gebouwd kan worden, wanneer dit een kwaliteitsverbetering ter plekke en een kwaliteitsverbetering in groter verband oplevert. Met dit laatste wordt een tegenprestatie

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 19

bedoeld. Deze tegenprestatie bestaat uit een ruimtelijke kwaliteitsverbetering, waarbij ingezet wordt op de realisering van de POG, de ‘Provinciale Ontwikkelingsruimte Groene waarden’ (VORm-regeling) en in Noord- en Midden Limburg op de ‘Ruimte voor Ruimte’ regeling. Op 11 mei 2010 hebben Gedeputeerde Staten de Contourenatlassen voor Noord-, Midden, en Zuid Limburg vastgesteld. Ter uitvoering van het Limburgs Kwaliteitsmenu zijn duidelijke en eenduidige contouren rond de Limburgse kernen nodig. Afbeelding 4: Contouren Koningsbosch en Maria Hoop, Countourenatlas Noord- en Midden-Limburg

Provinciale Woonvisie Limburg (2011) Op 1 februari 2011 heeft Gedeputeerde Staten de Provinciale Woonvisie vastgesteld. De ambitie van de Provincie is om een aantrekkelijk woon- en leefklimaat in Limburg te bevorderen. De Provincie is ervan overtuigd dat een omslag van een aanbodgerichte naar een vraaggericht woningmarkt noodzakelijk is en bijdraagt aan ‘goed leven in Limburg’. Het gaat er om een goed functionerende woningmarkt (en uiteindelijke leefomgeving) te scheppen en in stand te houden, waarin alle betrokkenen in hun behoeften kunnen voorzien, en waarin dat ook in de toekomst voor de toekomstig betrokkenen mogelijk zal zijn. Welbeschouwd gaat het dus om duurzame ontwikkeling. Volgens de prognoses neemt in Zuid-Limburg als geheel de woningbehoefte af vanaf 2014, Midden- en Noord-Limburg volgen later (2025/2029). In alle regio’s staat daar een forse en kostbare herstructureringsopgave tegenover. De financieringsinstrumenten zoals we ze nu kennen zijn niet meer toereikend. Dit vraagt om een aanpak waarbij herstructurering en transformatie van bestaande woongebieden aan de ene kant en ontwikkeling van woningen aan de andere kant onlosmakelijk met elkaar verbonden moeten worden.

20 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Woonregio Midden-Limburg Oost De woonregio Midden-Limburg Oost bestaat uit de gemeenten Roermond, Echt-Susteren, Roerdalen, Maasgouw en Leudal –Oost. De Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg zet in op sterke steden en vitaal platteland. Voor de regio betekent dit dat ingezet wordt op de versterking van de binnenstad van centrumgemeente Roermond en de leefbaarheid van de kernen op het platteland. Een regionaal streven daarbij is een migratiesaldo van nul. De kwaliteit van de woningvoorraad wordt steeds belangrijker waardoor vernieuwing van de woningvoorraad noodzakelijk blijft. Herstructureringsmaatregelen (zoals sloop, verkoop en renovatie) zijn nodig om kwalitatieve mismatch tussen bestaande voorraad en behoefte te herstellen. Met de resterende groei van het aantal huishoudens wordt dan ook maximaal ingezet op een tijdige aanpassing van de samenstelling van die woningvoorraad. De behoefte aan ‘wonen met zorg’ neemt toe. Zelfstandig wonen met zorg op afroep heeft de voorkeur (extramuralisering van de zorg). Levensloopbestendig bouwen vergroot de mogelijkheden om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. Aanvullend onderzoek naar de bestaande woningvoorraad zal verder inzicht bieden in deze kwaliteit, waarbij initiatieven van mantelzorg worden ondersteund. Voor de komende planperiode wordt voor de woonregio Midden-Limburg Oost uitgegaan van een extra woningbehoefte van 500 woningen bovenop de prognoses van E,til. De regio hanteert een planmarge van 150% van de behoefte tot aan de huishoudenstop, dit is inclusief de extra behoefte met betrekking tot de ambities. De huidige planvoorraad past (geheel of gedeeltelijk) binnen de kwalitatieve woningbehoefte, doch de te omvangrijke planvoorraad zal binnen de regio gefaseerd worden opgepakt. Limburgs Kwaliteitsmenu Het Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM) stelt regels voor het bouwen in het buitengebied in Limburg. Het LKM geldt voor alle ‘rode ontwikkelingen’: woningbouw, een bedrijfsuitbreiding, nieuwe agrarische bedrijven, bungalowparken enzovoorts. Dergelijke ontwikkelingen kunnen alleen als tegelijk een verbetering van de kwaliteit van het buitengebied plaatsvindt. Bijvoorbeeld de aanleg van nieuwe natuur of landschap, een goede ‘groene inpassing’ of de afbraak van bebouwing. Voorafgaande aan de toepassing van het kwaliteitsmenu vindt een eerste ruimtelijke beoordeling plaats. In deze beoordeling wordt bekeken of de ontwikkeling onder voorwaarden aanvaardbaar kan zijn op de voorziene locatie. Hiervoor is het rijks-, provinciaal en gemeentelijk ruimtelijk beleid van belang. Welke rijks- en provinciale belangen aan de orde zijn en welke ontwikkeling wordt nagestreefd staat beschreven in het POL en de POL aanvullingen. Op basis van deze ruimtelijke beoordeling wordt aangegeven of een ontwikkeling functioneel en qua verschijningsvorm thuis hoort in het buitengebied. Ontwikkelingen die functioneel niet gebiedseigen zijn aan het buitengebied of die qua verschijningsvorm of beleidsmatig niet zonder meer passen in het buitengebied krijgen in het kwaliteitsmenu te maken met de verplichting tot het leveren van een kwaliteitsbijdrage.

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 21

3.3 Regionaal beleid Regiovisie Midden-Limburg (2008) Het doel van de Regiovisie Midden-Limburg is het aangeven van de koers voor krachtige investeringen in de regio. De doelen waarop de regiovisie Midden-Limburg zich richt zijn versterking van de regionale economie, versterking van de sociale structuur, versterking van het vestigingsklimaat, versterking van de regionale positionering en profilering met het uitgangspunt migratiesaldo bevolking is nul. De visie leidt tot prioriteiten op de terreinen infrastructuur, zorgstructuur, toerisme en recreatie, wonen, bedrijvigheid en landbouw, natuur en landschap. Met betrekking tot de zorg wordt een regionaal fijnmazig zorgnetwerk ontwikkeld, met daarop aangesloten eerste en derde lijnsvoorzieningen tot in de haarvaten van de kleine kernen. Met betrekking tot het wonen is regionale samenwerking noodzakelijk vanwege de dreigende bevolkingskrimp. Ingezet wordt op het creëren van nieuwe woonmilieus met een gedifferentieerd aanbod zowel in de steden als het platteland. Samengevat richt de visie zich op drie gebiedsdekkende programmatische enveloppen waaronder een vitaal platteland waarbij gericht wordt op de ontwikkeling van een gezond ecosysteem. Daarnaast wordt een toeristisch-recreatief programma opgesteld gericht op het fysiek en economisch verbinden van de verschillende toeristisch-recreatieve trekkers in Midden-Limburg. Ten slotte wordt gericht op een differentiatie van woonmilieus en voorzieningen in Midden-Limburg in het kader van vitale kernen. Regionale woonvisie Midden-Limburg Oost 2010-2014 (2010) De Regionale woonvisie Midden-Limburg Oost 2010-2014 is voor de derde maal dat een regionale woonvisie is opgesteld door de gemeenten Roermond, Echt-Susteren, Roerdalen, Maasgouw en Leudal-Oost. Woningbouwplanning Echt-Susteren De gemeente Echt-Susteren kent per 1-1-2010 een plancapaciteit van zo’n 1.200 woningen. Voor de korte termijn (periode 2010-2014) staan circa ruim 650 woningen in de woningbouwplanning. De daadwerkelijke realisatie zal - kijkend naar ervaring uit het verleden - minder bedragen. Ook zal de economische crisis temporisering van het woningbouwprogramma tot gevolg hebben. Vanuit dit perspectief loopt het aantal op te leveren woningen redelijk in de pas met de afspraak ten aanzien van indicatief toe te voegen woningen. Naast het op een adequate manier invullen van de woningbehoefte van de eigen bevolking (de autonome groei), heeft de gemeente Echt-Susteren de ambitie mensen van elders te huisvesten binnen haar grondgebied. Toekomstige werknemers van het in ontwikkeling zijnde bovenregionale bedrijventerrein treffen in de gemeente een aantrekkelijk woonklimaat, een goed voorzieningenniveau en een uitstekende bereikbaarheid aan. De planning voorziet in een gedifferentieerd woningbouwprogramma van merendeels grondgebonden woningen voor starters, doorstromers en senioren. Het gaat voor het overgrote deel om woningen in de koopsector. De huurwoningen die momenteel zijn gepland, zijn veelal bestemd

22 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

voor de doelgroep senioren, waarbij het leveren van zorg aan huis vaak tot de mogelijkheden behoort. Nagenoeg de gehele plancapaciteit voor de korte termijn betreft plannen die planologisch zijn vastgelegd en/of plannen waarvoor contractuele verplichtingen zijn aangegaan. Echt-Susteren zet in op het realiseren van deze lopende plannen, die reeds langere tijd in voorbereiding zijn. Gezien de omvang van de planvoorraad zal een deel van deze plannen uiteindelijk doorschuiven naar de volgende planperiode dan wel niet gerealiseerd worden. Om een prioritering aan te geven in de lopende initiatieven zal de gemeente Echt-Susteren zich de komende tijd bezig houden met het vertalen van de resultaten van het woningmarktonderzoek naar een viertal gebiedsvisies voor het totale grondgebied. Hierbij spelen leefbaarheidsaspecten een belangrijke rol. Binnen de programmalijn Wonen van de Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg is de gebiedsvisie Susteren (pilot binnen de gemeente) ingediend voor het verkrijgen van een investeringssubsidie. Woningbehoefte Echt-Susteren Het algemene advies voor heel de gemeente is nieuwbouw op maat te ontwikkelen, waarbij de plannen zoveel mogelijk worden omgebogen richting grondgebonden nultredenwoningen (levensloopbestendig) als de locaties hiervoor geschikt zijn. Voor starters op de woningmarkt ontstaan mogelijkheden door het bevorderen van doorstroming op de woningmarkt: het realiseren van seniorenwoningen en woningen in het duurdere segment. Ook de verkoop van sociale huurwoningen door de woningstichtingen levert een bijdrage aan de vraag van starters. In zijn algemeenheid zal het levensloopbestendig bouwen moeten worden gestimuleerd, aangezien het aantal senioren- en ouderenhuishoudens de komende jaren zal toenemen en het aantal gezinnen de komende jaren zal afnemen. Ook zal bezien moeten worden of bestaande plannen nog kunnen worden omgebogen richting ouderenhuisvesting. Dit geldt zeker voor de langere termijn, waarbinnen de plannen nog niet concreet ingevuld zijn. Welstandsvisie Maas & Roer (2004) Het welstandsbeleid voor het gebied Maas & Roer binnen het welstandsdistrict Midden-Limburg is vastgelegd in deze Welstandsnota Maas & Roer met gebiedsbeschrijvingen en daaraan verbonden criteria. De zes gemeenten Ambt Montfort, Beesel, Echt-Susteren, Maasbracht, Roerdalen en Swalmen hebben besloten op het gebied van welstandsbeleid samen te werken. Deelgebied Aanduiding Welstandsniveau Koningsbosch woonbuurt niveau 3 (regulier welstandsgebied) Maria Hoop lint m bebouwing niveau 3 (regulier welstandsgebied) In Midden-Limburg is de kwaliteit van de bebouwde omgeving en het landschap dermate hoog dat minimaal regulier welstandstoezicht zal worden toegepast. Reguliere welstandsgebieden (niveau 3) kunnen afwijkingen van de bestaande ruimtelijke structuur en ingrepen in de architectuur van de gebouwen zonder al te veel problemen verdragen. De welstandsbeoordeling is gericht op het handhaven van de basiskwaliteit van het gebied.

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 23

3.4 Gemeentelijk beleid Structuurvisie 2025, ontwikkelen met kwaliteit De Structuurvisie 2025 “Ontwikkelen met kwaliteit” van de gemeente Echt-Susteren is op dit moment in procedure. De inspraakfase wordt afgerond. Wanneer de structuurvisie definitief is vastgesteld en deze nog in het vast te stellen bestemmingsplan kan worden meegenomen, dan zal deze hierin worden verwerkt. Strategische visie 2020 Echt veelzijdig Susteren (2009) De gemeente Echt-Susteren brengt door haar centrale ligging verbindingen in zowel noordelijk een zuidelijk richting als in oostelijke en westelijke richting tot stand. Tevens is de gemeente een scharnier tussen de verschillende kernen en leefgemeenschappen, met elk een sterke eigen identiteit. De gemeente kan onderverdeeld worden in verschillende zones die elk in potentie bijzonder rijk zijn: - De ‘verdienzone’ die voornamelijk gelegen is aan de A2/A73. - De ‘groene zone’; het buitengebied met zijn landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten is volop

aanwezig. - De ‘recreatieve verbindingszone’ welke ruimtelijk gezien deels samen met de groene zone valt,

maar onderscheidt zich vanwege de economische aspecten van recreatie en toerisme. - De ‘comfortzone’ die voor elke leefgemeenschap binnen de gemeente staat, is een van de

belangrijkste speerpunten in de toekomstvisie. Door de potenties van elke zone optimaal te benutten, maakt de gemeente zich gereed voor de toekomst (2020). Daarbij is het uitgangspunt dat in de komende periode kwaliteit hoger in het vaandel staat dan kwantiteit. Fijne groene woonmilieus die aansluiten op de wens van bewoners van vandaag en morgen. Gemotiveerde en professioneel ondersteunde vrijwilligers als drijvende kracht voor het verenigingsleven. Goed voorzieningen die leefbaarheid in de wijken ondersteunen. Bedrijventerreinen die een mooie uitstraling hebben, duurzaam zijn en op een uitstekende locatie liggen voor hoogwaardige bedrijvigheid. Om al deze kwaliteiten binnen te halen, is partnership nodig (publiek-private samenwerking), slimme oplossingen om het betaalbaar te maken en een hechte, ambtelijke organisatie die het bestuur en de raad daarbij professioneel ondersteunt. Het huidige gemeentelijk kernenbeleid gaat uit van 9 kernen, namelijk Echt, Susteren, Groot Pey, St. Joost, Maria Hoop, Koningsbosch, Dieteren, Roosteren en Nieuwstadt. Door dorpsontwikkelingsplannen wordt getracht de leefbaarheid te beïnvloeden en de toekomst veilig te stellen. Maria Hoop/Koningsbosch en Nieuwstadt moeten kunnen beschikken over kleine, lokaal, ingerichte sportvoorzieningen omdat ze te ver van de hoofdkernen liggen. In de dorpsontwikkelingsplannen van de gemeente wordt in die behoefte al voorzien. De projecten Koningsplein en Karel V voorzien ruimschoots in toekomstige woningbouwbehoefte voor de kern Koningsbosch.

24 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Grondnota 2011 De Grondnota 2011 is op 30 juni 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. Het doel van de nota grondbeleid is vierledig: Transparantie bieden over de wijze waarop de gemeente opereert op het gebied van

grondbeleid en welke keuzes zij maakt in het al dan niet actief optreden op de grondmarkt om beleidsdoelen te realiseren.

Vastleggen van de rolverdeling tussen het college van burgemeester en wethouders en de raad op het gebied van grondbeleid.

Het verschaffen van een beleidskader voor afwikkeling van grondzaken van het vaststellen van (algemene) voorwaarden, prijsbeleid betrekking hebbende op vastgoed.

Vastleggen van de financiële kaders van het grondbeleid. Onder het gemeentelijk grondbeleid wordt verstaan: het op een zodanige wijze handhaven van het bestaande grondgebruik, danwel het realiseren van de gewenste veranderingen in het grondgebruik, zodat dit past in de door de gemeente Echt-Susteren geformuleerde doelstelling onder andere in het kader van de ruimtelijke ontwikkeling en daarbij behorend financieel beleid. Het grondbeleid is erop gericht om naar behoefte (ruimtelijk beleid/volkshuisvesting) te produceren van bouwrijpe grond ten behoeve van woningbouw, bedrijven en maatschappelijke functies. Voor de bepaling van deze behoefte is de bevolkingsprognose van Limburg van belang en de ontwikkeling van het aantal huishoudens.

Woningmarktanalyse en woningbouwprogramma 2005-2015 (2005) De gemeente Echt-Susteren wil tot een goed woningbouwprogramma voor de komende jaren komen. De verschillende kernen in de gemeente bieden ruime mogelijkheden voor woningbouw. Een goede programmering van de woningbouw is niet alleen van belang om te voorzien in de woningbehoefte, maar ook om de leefbaarheid in de (kleinere) kernen te waarborgen. Bij dat laatste gaat het om zaken als voldoende bouwen voor doelgroepen (starters en ouderen) en om de combinatie van woningbouw met welzijn en zorg(-voorzieningen). Het aantal te bouwen woningen in Echt-Susteren kan voor de periode 2005-2015 bij aanleg van het regionale bedrijventerrein bij de A2/A73 op maximaal 1.000 woningen worden geraamd. Gezien de grote capaciteit in de verschillende kernen is een goede prioriteitsstelling noodzakelijk, gericht op projecten in het kader van de stadsvernieuwing en de bouw voor starters en ouderen (in combinatie met zorg). Gezien de samenstelling van de woningvoorraad en de aard van de huidige en toekomstige woningvraag dient de nieuwbouw zich vooral op starters en ouderen te richten. Het voorstel is om 24% in de huursector te realiseren. Daarnaast is een aandeel van 23% goedkope koop-, 33% middeldure koop- en 20% dure koopwoningen. Aangezien veel woningbouw in stadsvernieuwingsprojecten wordt gerealiseerd, is in de voorgestelde woningdifferentiatie uitgegaan van een vrij groot aandeel appartementen (35%). Zowel landelijk als in

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 25

Echt-Susteren zijn er signalen dat het aanbod de vraag dreigt te overtreffen. Een te groot aandeel appartementen dient te worden voorkomen. Woningmarktontwikkelingen dienen voortdurend te worden gevolgd in het kader van een goede planning en monitoring van de woningbouw. Daarbij hoort ook regelmatig contact met de woningcorporaties over de voorgenomen woningbouw, het komen tot afspraken met marktpartijen over de woningbouw en beheersing van de bouw op particuliere kavels. Gebruik dient te worden gemaakt van de beschikbare instrumentarium, zoals bestemmingsplannen, ontheffingen en de exploitatiewet. Gezien de vergrijzing vraagt het onderwerp wonen, welzijn en zorg veel aandacht. Het gaat om afspraken over het meer bouwen volgens het WoonKeur, het beter zicht krijgen op het aanbod aan en de vraag naar geschikte ouderenhuisvesting op basis waarvan afspraken over het opplussen van woningen in de bestaande voorraad, een realistisch programma voor zorgwoningen in de verschillende kernen en vooral het komen tot een sluitend netwerk van wonen, zorg en welzijn (vast te leggen in afspraken tussen betrokken partijen). Bij dat laatste moet ook aan de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) worden gedacht. Gelet op de ontwikkelingen op de woningmarkt worden vigerende bouwtitels thans gehandhaafd, maar deze kunnen bij de volgende herziening van het bestemmingsplan, voor zover alsdan hiervan geen gebruik is gemaakt, worden wegbestemd. Hecht-Clusteren, nota m.b.t. POL-aanpassing Echt-Susteren (2006) De gemeente Echt-Susteren is voortdurend bezig haar ruimtelijk beleid te evalueren. Het meest relevante onderdeel van een dergelijk proces is de toetsing aan het provinciale streekplanbeleid, vastgelegd in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg en vast te leggen in de op stapel staande actualisering daarvan (POL 2006). Bij confrontatie van de visie van buitenaf (provincie) met de actuele visie van binnenuit (gemeente), blijkt de groter dan verwachte gemeentelijke dynamiek niet meer te passen binnen de provinciale kaders. Een gegronde reden om een POL-aanpassing te verzoeken. De motieven daarvoor worden in deze nota ‘Hecht Clusteren’ verwoord. Vernieuwde structuurvisie en POL-aanpassing De vernieuwde structuurvisie, waarin de regie gevoerd wordt door de economische ontwikkeling enerzijds en de leefbaarheid en de ontwikkeling van het woonklimaat anderzijds, vormt de weerslag van de visie van binnenuit (gemeente). Confrontatie met de bestaande visie van buitenaf (provincie), i.c. het POL, leidt ten gevolge van de gewijzigde omstandigheden tot bijstellingen en aanpassingen. De gemeente Echt-Susteren meent met deze nota de redelijkheid voor deze bijstellingen/aanpassingen voldoende onderbouwd te hebben en streeft dan ook opname daarvan in het POL-2006 na. De concreet noodzakelijke POL-aanpassingen Uitgaande van de redelijkheid van de bijgestelde en na te streven duurzame ruimtelijke structuur, zijn de volgende aanpassingen in het POL noodzakelijk:

26 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

- het ‘perspectief’ voor ’t Thaal, als onderdeel van het stedelijk gebied, moet gewijzigd worden in plattelandskern, opdat dit gebied in de toekomst ook daadwerkelijk als onderdeel van de plattelandskernen Pey en Hingen kan gaan fungeren;

- de locaties Star Potato en Susteren-noord moeten worden aangemerkt als onderdeel van de plattelandskernen Slek respectievelijk Susteren, opdat geen discussie meer kan ontstaan over de vraag of deze al dan niet binnen de (verbale) contour om de kernen Slek en Susteren vallen;

- de locaties Stichting Pepijn en Paulus en klooster Koningsbosch (inclusief kloostertuin) moeten niet als vitaal landelijk gebied worden aangemerkt, maar als zelfstandige plattelandskern respectievelijk onderdeel van de plattelandskern Koningsbosch worden opgenomen. Daarmee is de basis gelegd voor de instandhouding van de aanwezige voorzieningen respectievelijk karakteristieke bebouwing, alsmede de aanpassing van de functionele en ruimtelijk invulling van deze locaties;

De nieuwe POL-kaart Wanneer de door de gemeente Echt-Susteren nagestreefde aanpassingen worden ingetekend op de plankaart, zoals die voor het POL-2006 in voorbereiding is, wordt duidelijk dat dit geen afbreuk doet aan de hoofdopzet van het POL en op het schaalniveau van het POL slechts marginale aanpassingen betreft.

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 27

4. RANDVOORWAARDEN 4.1 Milieu In deze paragraaf wordt ingegaan op de diverse milieuaspecten die in een bestemmingsplan aan de orde dienen te komen. Per aspect wordt het geldende wettelijk en/of beleidskader beschreven. Vervolgens wordt het (eventuele) uitgevoerde onderzoek belicht waarbij de resultaten kort worden weergeven. Dit onderzoek kan ook bestaan uit een beschrijving van de in het plangebied aanwezige situatie. Ten slotte wordt op basis van het kader en het onderzoek de conclusie(s) weergegeven. 4.1.1 Bodem Kader Het is wettelijk geregeld dat ontwikkelingen pas kunnen plaatsvinden als de bodem waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. In het kader van de Woningwet is bij herinrichtingssituaties doorgaans een bodemonderzoek noodzakelijk. Bij een bestemmingswijziging wordt bodemonderzoek slechts noodzakelijk geacht, indien de bestemmingswijziging tevens een wijziging naar een strenger bodemgebruiksvorm inhoudt. Bij een bestemmingswijziging die een gelijkblijvend of minder streng bodemgebruik oplevert, wordt de bodemkwaliteit in het kader van de bestemmingswijziging niet relevant geacht en wordt onderzoek niet noodzakelijk geacht. Voor bodemgebruik wordt uitgegaan van acht verschillende bodemfuncties: 1. landbouw; 2. moestuin/volkstuin; 3. wonen met tuin; 4. kinderspeelplaatsen; 5. natuurgebieden; 6. groen met natuurwaarden; 7. industrie en ander groen; 8. bebouwing en infrastructuur. In het kader van de Wet bodembescherming worden in het ontwerp Besluit Bodemkwaliteit de acht bodemfuncties onderscheiden in drie bodemklassen:

klasse landbouw (1 en 2) en natuur (5) klasse wonen (3, 4 en 6) klasse industrie/bedrijven (7 en 8)

Relatie Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), Wet bodembescherming (Wbb) en Woningwet (Ww) De inwerkingtreding van de Wabo (1 oktober 2010) heeft ook effect op de Wbb en de Woningwet (Ww): in de Wabo is aangegeven dat in de plaats van de aanhoudingsgrond (uit de Ww) een afstemmingsregeling wordt opgesteld waarbij de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning wordt afgestemd op de acties ten aanzien van de bodemverontreiniging. Voorts geldt ten aanzien van de bodem dat artikel 8, tweede lid, onderdeel c, van de Woningwet gemeenten verplicht in hun bouwverordening voorschriften omtrent het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem op te

28 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

nemen. Die voorschriften moeten in elk geval betrekking hebben op het verrichten van onderzoek naar aard en mate van verontreiniging van de bodem, op de aard en omvang van dat onderzoek en op inrichting van het op te stellen onderzoeksrapport. Wet bodembescherming De Wet bodembescherming (Wbb) voorziet in maatregelen indien sprake is van ernstige bodemverontreiniging. Het doel van de Wbb is in de eerste plaats het beschermen van de (land- of water-) bodem zodat deze kan worden benut door mens, dier en plant, nu en in de toekomst. Via de Wbb heeft de Rijksoverheid de mogelijkheid algemene regels te stellen voor de uitvoering van werken, het transport van stoffen en het toevoegen van stoffen aan de bodem. Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd. Analyse Bij nieuwe ontwikkelingen (bouwen/functiewijziging) in de kern Koningsbosch en Maria Hoop dient aangetoond te worden dat de bodem geschikt is voor het beoogde bodemgebruik. In het plangebied bevindt zich nog een aantal locaties waar op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan woningbouw mogelijk was. Het betreft locaties die sinds langere tijd als tuin in gebruik zijn en waar in de tussentijd geen bodembedreigende activiteiten hebben plaats gevonden. Deze locaties kunnen om die reden als ‘onverdacht’ worden beschouwd. Ofschoon in het kader van de actualisering van het bestemmingsplan geen aanvullend verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd, zal een initiatiefnemer wel bij het indienen van een aanvraag bouwvergunning middels het overleggen van een bodemonderzoek moeten aantonen dat de bodem alsdan geschikt is voor het boogde gebruik. Ten aanzien van de bestemmingsplannen Maria Hoop en Koningsbosch is de bodemsituatie getoetst. Uit deze toetsing blijkt dat er geen nieuwe woonbestemmingen bijkomen en dat hooguit bouwvlakken gerealiseerd worden waar al de bestemming wonen op lag. Uit de luchtfoto's blijkt dat er geen verdachte situaties aanwezig zijn die aanleiding geven tot het uitvoeren van een bodemonderzoek of een belemmering zijn voor het opnemen van de woonbestemming in de nieuwe, conserverende bestemmingsplannen. In de kern Koningsbosch is één locatie met 4 bouwtitels verdacht. Het betreft de locatie van het voormalige Chevron tankstation ten noordwesten van de Kerkstraat 14. Op deze locatie is in 1969 een vergunning afgegeven voor een tankstation. Het tankstation is rond de jaren 80 opgeheven. Bij de aanvraag voor het oprichten van de woningen zal bij de uitvoeringsopzet van het bodemonderzoek hier rekening mee moeten worden gehouden.

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 29

4.1.2 Geluid Kader Wet geluidhinder (Wgh) In november 2002 is besloten tot een gefaseerde modernisering (wijziging) van de Wet geluidhinder (Wgh), ook wel de Modernisering Instrumentarium Geluidbeleid (MIG) genoemd. Dit wetsvoorstel is op 14 juni 2005 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 3 juli 2006 zonder stemming aangenomen. De gewijzigde Wet geluidhinder is op 1 januari 2007 in werking getreden. Op grond van de Wgh zullen bij de voorbereiding van een bestemmingsplan waarbinnen de nieuwbouw van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen is toegestaan de van belang zijnde geluidhinderaspecten moeten worden onderzocht. Onder andere geluidsgevoelige bestemmingen worden onder meer verstaan: scholen en gezondheidsinstellingen. Wegverkeerslawaai Conform artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh) 2007 bevindt zich aan weerszijden van een weg een zone waarbinnen akoestisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Alvorens geluidgevoelige objecten - zoals woningen of scholen - kunnen worden geprojecteerd, dient te worden onderzocht of aan de normen van de Wgh wordt voldaan. De zonebreedte is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de aard van de omgeving (stedelijk of buitenstedelijk gebied). Normstelling Als er nieuwe geluidgevoelige objecten binnen de onderzoekszone van een weg worden gerealiseerd, dan mag de geluidsbelasting van het wegverkeer niet meer bedragen dan de voorkeurswaarde. Indien de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeurswaarde moeten er maatregelen worden getroffen om hieraan alsnog te kunnen voldoen. Blijkt dat niet mogelijk of op overwegende bezwaren te stuiten dan is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde. Deze hogere waarde mag de maximale ontheffingswaarde niet overschrijden. Daarnaast is in het Bouwbesluit 2003 aangegeven wat de karakteristieke geluidwering dient te zijn om een binnenwaarde, bij gesloten ramen, te garanderen voor verblijfsgebieden van 33 dB. Voor woonerven en voor wegen waarop de maximum snelheid 30 km/h bedraagt, geldt geen onderzoekszone, waardoor ze - strikt formeel gezien - niet hoeven te worden getoetst aan de normen van de Wgh. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het echter wel wenselijk dat deze wegen mee worden genomen in de afweging. Onderzoekszone Conform artikel 74 Wgh bevindt zich aan weerszijden van een aantal typen wegen een zone waarbinnen akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Voordat geluidsgevoelige objecten, waaronder woningen en scholen, langs deze wegen kunnen worden geprojecteerd, dient te worden onderzocht of aan de normen van de Wgh wordt voldaan. De zonebreedte is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de aard van de omgeving (stedelijk of buitenstedelijk gebied).

30 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

In artikel 1 Wgh zijn de definities opgenomen van onder andere stedelijk en buitenstedelijk gebied. De definitie van stedelijk en buitenstedelijk gebied luidt volgens artikel 1 Wgh: stedelijk gebied: het gebied binnen de bebouwde kom met uitzondering van de gebieden binnen

de zone van een autoweg of autosnelweg; buitenstedelijk: het gebied buiten de bebouwde kom (bepaald door de komgrensborden) en het

gebied (binnen én buiten de bebouwde kom) binnen de zone van een autoweg of autosnelweg. Wegen die geen zone hebben en waarop de Wgh dus niet van toepassing is, zijn: wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied; wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. Gemiddelde etmaalwaarden Bij toetsing aan de grenswaarden wordt in de Wgh gewerkt met een gemiddelde etmaalwaarde van het geluidsniveau (Lden) over alle perioden, te weten van 07.00 - 19.00 uur (dagperiode), 19.00 - 23.00 uur (avondperiode) en 23.00 - 07.00 uur (nachtperiode) van een jaar. Voorkeurswaarde en maximaal toelaatbare waarde De voorkeurswaarde voor nieuwe woningen binnen de onderzoekszones van de hiervoor genoemde wegen bedraagt 48 dB (artikel 82 Wgh). Als de gevelbelasting hoger is dan 48 dB moeten maatregelen worden getroffen om alsnog aan de voorkeurswaarde te kunnen voldoen. Blijkt dat niet mogelijk of op overwegende bezwaren te stuiten (artikel 110a, lid 5 Wgh) dan is het college van burgemeester en wethouders (het college) bevoegd tot het vaststellen van de maximaal toelaatbare waarden (artikel 110a, lid 1 Wgh). Voor nieuwe woningen in stedelijk gebied langs een bestaande weg mag de geluidsbelasting niet meer bedragen dan 63 dB (artikel 83, lid 2 Wgh). Met betrekking tot de karakteristieke geluidwering van de gevels van woningen moeten zonodig maatregelen worden getroffen welke er voor zorgdragen dat de geluidsbelasting in het verblijfsgebied van woningen bij gesloten ramen niet meer mag bedragen dan 33 dB (artikel 3.1 Bouwbesluit 2003). Als verblijfsruimten van een woning worden onder andere verstaan de woon- en slaapkamer(s). Analyse Bij de ontwikkeling van geluidsgevoelige objecten dient voldaan te worden aan de gestelde voorkeursgrenswaarde of de maximaal toelaatbare waarde. Binnen de kern Koningsbosch en Maria Hoop zijn de meeste straten gelegen in een 30 km/u zone. Voor dergelijke straten is het uitvoeren van akoestisch onderzoek niet noodzakelijk. Koningsbosch Het plangebied van Koningsbosch is gelegen binnen de geluidszones van de Kerkstraat, Prinsenbaan en de kapelaan Verdonschotstraat. De overige wegen in het plangebied zijn 30 km/h-wegen, die volgens de Wgh geen geluidszone hebben en niet getoetst hoeven te worden aan de normstelling van de Wgh. Omdat meerdere bouwtitels voor nieuwe woningen binnen de geluidszone van een of meer van de gezoneerde wegen zijn gelegen, is hiervoor een nader akoestisch onderzoek1 uitgevoerd (bijlage 1).

1 Bureau Geluid, Akoestisch onderzoek – Geluidscontouren wegverkeerslawaai, bouwtitels wegverkeerslawaai bestemmingsplan

kern Koningsbosch 2012, rapportnummer 20122064, d.d. 26 juni 2012

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 31

Uit dit onderzoek blijkt dat bij elf bouwtitels de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, waarvoor een hogere waarde vastgesteld dienen te worden. Het definitief besluit de vaststelling van hogere waarden voor de desbetreffende elf woningen is als bijlage 2 toegevoegd aan de toelichting. Maria Hoop Het plangebied van Maria Hoop is alleen gelegen binnen de geluidszone van de Waldfeuchterbaan. De overige wegen in het plangebied zijn allemaal 30 km/h-wegen, die volgens de Wgh geen geluidszone hebben en niet getoetst hoeven te worden aan de normstelling van de Wgh. De enige bouwtitel voor een nieuwe woning die binnen de geluidszone van de Waldfeuchterbaan ligt, is een woning op circa 190 meter afstand van de betreffende weg, gelegen aan de Diergaarderstraat Zuid. Omdat uit een eenvoudige berekening van de geluidsbelasting als gevolg van verkeer op de Waldfeuchterbaan blijkt, dat de 48 dB-contour niet verder reikt dan 35 meter van de wegas, zal de geluidsbelasting bij de nieuw geprojecteerde woning lager zijn dan de voorkeursgrenswaarde. Een nader akoestisch onderzoek vanwege wegverkeerslawaai is voor het plangebied Maria Hoop derhalve niet noodzakelijk. 30 km/h-wegen Hoewel 30 km/h-wegen op grond van de Wgh niet getoetst hoeven te worden aan de normstelling van deze wet, dient ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen langs deze wegen wel sprake te zijn van een goede ruimtelijke ordening. De meeste bouwtitels voor nieuwe woningen binnen beide plangebieden zijn gelegen aan verschillende 30 km/h-wegen. Van deze wegen kan gesteld worden dat de verkeersintensiteit dusdanig laag is, dan verwacht mag worden dat de voorkeursgrenswaarde bij de betreffende woningen niet overschreden zal worden. Een nader akoestisch onderzoek naar deze 30 km/h-wegen is derhalve niet noodzakelijk. Overige geluidszones Zowel voor Koningsbosch als Maria Hoop zijn er geen belemmeringen ten aanzien van spoorweglawaai en industrielawaai. 4.1.3 Luchtkwaliteit Kader De kern van de Wet luchtkwaliteit (titel 5.2 luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer) is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling maatregelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau die de luchtkwaliteit verbeteren en waarin alle ruimtelijke ontwikkelingen/projecten zijn opgenomen die de luchtkwaliteit verslechteren. Het doel van het NSL is om overal in Nederland te voldoen aan de Europese normen voor de luchtverontreinigende stoffen, waarvan stikstofdioxide (NO₂) en fijn stof (PM₁₀) de belangrijkste zijn. Met het van kracht worden van het NSL per 1 augustus 2009 zijn de tijdstippen waarop moet worden voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarden NO₂ en PM₁₀ van 40 µg/m³ aangepast. Het tijdstip waarop aan de normen voor PM₁₀ moet worden voldaan is uitgesteld tot 11 juni 2011. Het tijdstip waarop aan de normen voor NO₂ moet worden voldaan is voor Nederland 1 januari 2015.

32 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Naast de introductie van het NSL is de invoering van het begrip “niet in betekenende mate bijdragen” (NIBM) een belangrijk onderdeel van de Wet luchtkwaliteit. Een project draagt NIBM bij aan de luchtkwaliteit als zowel de jaargemiddelde grenswaarde NO₂ als PM₁₀ niet meer toeneemt dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde van die stof. Dit betekent, kortweg, dat als de toename van de beide jaargemiddelde concentraties kleiner is of gelijk is aan 1,2 µg/m³ (3% van 40 µg/m³) een ontwikkeling kan worden beschouwd als een project dat NIBM bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Een ruimtelijke ontwikkeling kan volgens de Wet luchtkwaliteit doorgang vinden als: de ontwikkeling is opgenomen in het NSL; de ontwikkeling aangemerkt wordt als een NIBM-project; de gestelde grenswaarden in bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden; projectsaldering kan worden toegepast. Analyse Binnen beide plangebieden worden alleen bouwtitels voor solitaire nieuwe woningen mogelijk gemaakt als nieuwe ontwikkeling. In de regeling NIBM is voor woningbouwlocaties aangegeven, dat een project tot 1500 nieuwe woningen, ingeval van één ontsluitingsweg, en tot 3000 nieuwe woningen, ingeval van twee ontsluitingswegen, als een NIBM-project kan worden aangemerkt. Geconcludeerd kan worden dat de incidentele woningbouwplannen voor maximaal 28 bouwtitels, niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. De Wet Luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor de realisatie van het bestemmingsplan. De binnen het plangebied bestaande mogelijkheden voor het bouwen van een solitaire woning kunnen worden aangemerkt als een NIBM-project. 4.1.4 Bedrijvigheid Kader Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de verschillende voorkomende functies wonen noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure “Bedrijven en Milieuzonering” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken. Per bedrijfsactiviteit wordt de milieucategorie aangegeven. Deze milieucategorie verwijst naar de afstand die aangehouden moet worden tot woningen in een rustige woonwijk. Deze afstand verschilt van 10 m tot 400 m. Over het algemeen worden bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en categorie 2 (lichte bedrijvigheid) goed inpasbaar geacht in een woonwijk. Analyse In het plangebied zijn de volgende bedrijven aanwezig met een grotere aan te houden afstand dan categorie 2.

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 33

Daarnaast is in Koningsbosch op de locatie van het gemeenschapshuis aan de Kapelaan Verdonschotstraat een schietvereniging gevestigd (met een binnenbaan ten behoeve van geweer- en pistoolbanen. Voor deze inrichting geldt milieucategorie 4.1 met een afstand van 200 m tot aan woonbebouwing). 4.2 Externe veiligheid Kader Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico’s, transportrisico’s en risico’s die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden. In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden. Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet overschreden mag worden. Voor kwetsbare objecten wordt in zowel bestaande als nieuwe situaties het niveau van 10-6 per jaar als grenswaarde gehanteerd. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten zijn alleen toegestaan onder een gewichtige motivering. Bestaande beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan binnen de PR 10-6 contour.

Bedrijf Bedrijfsactiviteit Adres SBI-code Categorie

Koningsbosch

F. Penners Timmerwerkfabriek Haverterstraat 8 204 3.2

Hartman B.V. Goederenwegvervoerbedrijven Kerkstraat 33a 6024 3.2

Van Leipsig Bouwbedrijven en

aannemersbedrijf

Kerkstraat 35 45-A 3.1

J.L. Sevriens Timmerwerkfabriek Kerkstraat 93 204 3.2

J. Kleijnjans Smederijen, lasinrichting e.d. Kerkstraat 114 284-B 3.2

Meubelmakerij

SJRA Janssen

Meubelfabrieken Koestraat 62 361 3.2

H. Koenen Autospuitinrichtingen Koestraat 77 50204-C 3.1

Keulen’s

Transport

Goederenwegvervoerbedrijven Molenweg 25 6024 3.2

C.A.M. Coenen Autosloperijen Prinsenbaan 155 5157 3.1

Maria Hoop

Houtwerk Kruitz Timmerwerkfabrieken Kerkweg 21 203 3.1

34 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Het GR kan worden beschouwd als de maat van maatschappelijke ontwrichting in geval van een calamiteit (en drukt dus de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal 10 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit). De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Desondanks hebben overheden en betrokken private instellingen een inspanningsverplichting om te voldoen aan deze oriënterende waarde en dient een toename van het GR bestuurlijk te worden verantwoord. Analyse Het bestemmingsplan bestaat uit twee van elkaar gescheiden plangebieden, een voor de kern Koningsbosch en een voor de kern Maria Hoop, afbeelding 5 toont de ligging van de plangebieden. Het plangebied van de kern Koningsbosch ligt binnen het invloedsgebied van twee transportroutes waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd: de N572 (Kerkstraat) en de N274 (Prinsenbaan). De invloedsgebieden van de risicobepalende stof, in dit geval LPG, zijn weergegeven in afbeelding 6. Wanneer dit het geval is, is het bevoegd gezag ruimtelijke ordening gehouden bij zijn besluit2: de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico in acht te nemen; rekening te houden met de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico; het groepsrisico te verantwoorden, afhankelijk van de toename van het groepsrisico en de

hoogte ervan. Er zijn geen andere risicobronnen waarvan het invloedsgebied overlapt met de plangebieden. Het plangebied van Koningsbosch heeft voornamelijk een conserverend karakter. Een onderzoek is uitgevoerd3 naar de externe veiligheidsaspecten in het plangebied. De resultaten van dit onderzoek zijn hieronder nader beschreven. Daarnaast is het uitgevoerde onderzoek als bijlage 3 bij deze toelichting opgenomen.

Afbeelding 5: Plangebieden bestemmingsplan Kernen Koningsbosch en Mariahoop 2012

2 Rechtsgrond hiervoor is de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen Stcrt. 2009, 19907. 3 Adviesgroep AVIV BV, Bestemmingsplan Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012 Teksten t.b.v. paragraaf externe veiligheid,

Project: 122388, d.d. 29 november 2012

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 35

Afbeelding 6: Invloedsgebied N572 en N274 (355 m vanaf het hart van de weg)

Grenswaarde en richtwaarde Het transport van gevaarlijke stoffen over de Kerkstraat en Prinsenbaan is beperkt van omvang. Het aantal transporten LPG betreft circa 140 op jaarbasis. De vuistregels geven aan dat het plaatsgebonden risico bij deze aantallen kleiner is dan 10-6 per jaar. Het plaatsgebonden risico is derhalve overal in het plangebied kleiner dan de grens- en richtwaarde.

Groepsrisico Het bevoegd gezag ruimtelijke ordening is verplicht het groepsrisico ten gevolge van een ruimtelijk besluit binnen het invloedsgebied van een transportroute te verantwoorden in de volgende gevallen (circulaire

risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen): Een toename van het groepsrisico door het besluit; Een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Een toename van de personendichtheid is

derhalve niet te verwachten. Het aantal aanwezigen binnen het bestemmingsplan bedraagt overdag in de

orde van 1600 en ’s nachts 2200. Door het ruimtelijk besluit nemen deze aantallen niet significant toe. De

aanwezigheidsdichtheid bedraagt daarmee circa 16 personen per hectare.

Groepsrisico Kerkstraat en Prinsenbaan Het aantal transporten van gevaarlijke stoffen over de Kerkstraat en Prinsenbaan Noord is beperkt van omvang en betreft circa 140 LPG-transporten per jaar. De vuistregels geven aan dat het groepsrisico bij deze aantallen onder 10% van de oriëntatiewaarde blijft. Om deze drempel te overschrijden is een aanwezigheidsdichtheid van meer dan honderd personen per hectare nodig. Het onderhavige bestemmingsplan maakt deze categorie dichtheden niet mogelijk, de gemiddelde dichtheid in de kern Koningsbosch bedraagt ongeveer 18 p/ha. Het transport van gevaarlijke stoffen over de Kerkstraat en Prinsenbaan zal in de planperiode naar verwachting niet toenemen. Gezien de lage waarde van het groepsrisico èn het conserverend karakter van dit plan is een verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk.

36 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

4.3 Waterhuishouding Kader Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en is opgesteld voor de planperiode 2009 - 2015. Het Nationaal Waterplan is in december 2009 door de ministerraad vastgesteld. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Het rijk streeft naar een duurzaam en klimaatbestendig waterbeheer en heeft de ambitie om de komende decennia te investeren in bescherming tegen overstromingen en in de zoetwatervoorziening. Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op de korte en de lange termijn. Om een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem te bereiken moet het water meer bepalend zijn bij de besluitvorming over grote ruimtelijke opgaven dan voorheen. De mate van bepalendheid wordt afhankelijk gesteld van, onder meer, de omvang en de aard van de ingrepen, bestaande functies, nieuwe andere ruimteclaims en de bodemgesteldheid van een gebied. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het Nationaal Waterplan, vervangt daarmee op onderdelen het beleid uit de Nota Ruimte. Specifiek gaat het over de gebieden die deel uitmaken van de ruimtelijke hoofdstructuur, het IJsselmeer, de Noordzee en de rivieren. Hiervoor geldt de AMvB Ruimte. Ook de bescherming van vitale functies en kwetsbare objecten is een onderwerp van nationaal belang. Hiervoor wordt een afzonderlijke AMvB opgesteld. Waterwet In de Waterwet zijn acht oude waterwetten samengebracht: de Wet op de waterhuishouding, de Wet op de waterkering, de Grondwaterwet, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet verontreiniging zeewater, de Wet droogmakerijen en indijkingen (Wet van 14 juli 1904), de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (het zogenaamde 'natte gedeelte'), de Waterstaatswet 1900 en de Waterbodemparagraaf uit de Wet bodembescherming. De Waterwet regelt het beheer van de waterkeringen, het oppervlaktewater en het grondwater, verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening en zorgt voor een eenduidige bestuurlijke procedure en daarbij behorende rechtsbescherming voor besluiten. De Waterwet dient als paraplu om de Kaderrichtlijn Water (KRW) te implementeren en geeft ruimte voor implementatie van toekomstige Europese richtlijnen. De waterschappen krijgen een nieuwe bevoegdheid voor het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen, bemalingen en infiltraties, met uitzondering van onttrekkingen voor drinkwater, koude en warmteopslag en grote industriële onttrekkingen van meer dan 150.000 m3/jaar. Gemeenten krijgen verdergaande taken en bevoegdheden in het kader van de zorgplicht voor het inzamelen van afvalwater in de riolering en voor hemelwater en grondwater.

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 37

Nationaal Bestuursakkoord Water In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in de 21e eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veiligheidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen. In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit nieuwe instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en de waterbeheerder samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 2003 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening 1985 (Bro 1985) en is overgenomen in het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. In 2008 is het NBW geactualiseerd met als doel de watersystemen in 2015 op orde te krijgen, met name op het gebied van wateroverlast en watertekort. Kaderrichtlijn water De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) geeft een kader voor de bescherming van de ecologische en chemische kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater. Zo dienen alle waterlichamen in 2015 een “goede ecologische toestand” (GET) te hebben bereikt en dienen sterk veranderende c.q. kunstmatige wateren in 2015 een “goed ecologisch potentieel” (GEP) te hebben bereikt. De chemische toestand dient in 2015 voor alle wateren (natuurlijk en kunstmatig) goed te zijn. Waterbeheer 21e eeuw (WB21) In september 2000 heeft de commissie Waterbeheer 21e eeuw advies uitgebracht over het toekomstig waterbeheer in Nederland. Belangrijk onderdeel van WB21 is het uitgangspunt van ruimte voor water. Er mag geen afwenteling plaatsvinden. Berging moet binnen het stroomgebied plaatsvinden. Dit betekent onder andere het aanwijzen en instandhouden van waterbergingsgebieden. Daarnaast wordt verdroging bestreden en worden watertekorten verminderd. Algemene randvoorwaarden infrastructuur gemeente Echt-Susteren, Wateraspecten Verhard oppervlak mag niet worden aangesloten op de riolering, maar dient te worden afgekoppeld; dit is onafhankelijk van welk rioolstelsel er al ter plaatse ligt of nog moet worden aangelegd. Afkoppelen van hemelwaterriool is één van de speerpunten uit de Vierde Nota Waterhuishouding. Landelijk is het beleid om bij minimaal 60% van alle nieuwbouwlocaties en bij 20% van bestaande bouwlocaties, hemelwater te scheiden van ander rioolwater door afkoppeling van verhard oppervlak. De voorkeur gaat uit naar hergebruik van regenwater. Indien niet mogelijk dient het water bovengronds of ondergronds af te stromen naar een centrale infiltratievoorziening of naar het oppervlaktewater. De infiltratievoorziening dient een bui van 35 mm, die in 45 minuten op het aangesloten verharde oppervlak valt, te kunnen bergen. Dit is de zogenaamde 25-jarige bui.

38 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Overige uitgangspunten zijn: De riolering dient zodanig te worden aangelegd dat ze, in principe, zelfreinigend is; Persriolering en gemalen alleen toepassen wanneer afvoer met behulp van vrijvervalriool niet

mogelijk is. waterbergingsproblemen dienen binnen het plan te worden opgelost. De afvoer naar bestaand stelsel van het verbeterd gescheiden stelstel is maximaal gelijk aan de

droogweer afvoer en de pompovercapaciteit. Er dient rekening te worden gehouden met afwatering van en aansluiting van bestaande

bebouwing op het riolerings- c.q. afwateringssysteem. De gronddekking op aansluitingen dient minimaal 1,20 m te bedragen. De gronddekking op

hoofdriolering dient minimaal 1,50 m te bedragen. De rioolsleuven dienen in lagen te worden aangevuld met vulzand.

De aan te leggen riolering dient te worden getoetst op sterkte. Waar mogelijk dient in een vermaasd rioolstelsel te worden voorzien.

Analyse In de kern Koningsbosch is nauwelijks oppervlaktewater, in de vorm van vijvers en brede waterlopen, aanwezig. Ook in de kern Maria Hoop zijn geen hoofdwatergangen of andere vormen van oppervlaktewater aanwezig. Bij het dempen van watergangen dient de waterberging elders te worden gecompenseerd. Bij het bebouwen of anderszins verharden van onverharde gronden dient een deel van het verharde oppervlak te worden gecompenseerd. In de omgeving van de plangebieden bevinden zich geen grondwaterbeschermingsgebieden, waterwingebieden, primaire wateren of zuivering technische werken. Wel maken de plangebieden deel uit van de boringsvrije zone van de Roerdalslenk. Boringen dieper dan 30 m beneden maaiveld zijn ter bescherming van de strategische grondwatervoorraad in principe verboden. De zone is met een gebiedsaanduiding op de verbeelding opgenomen. Regels omtrent deze boringsvrije zone zijn opgenomen in de planregels. Voor de binnen het plangebied bestaande bouwtitels voor solitaire woningbouw geldt dat deze zijn gelegen tussen reeds bestaande bebouwing. De realisering van de waterhuishoudkundige doelstellingen zoals hiervoor beschreven wordt bij deze locaties in belangrijke mate bepaald door de omvang van de bouwkavels en de bestaande rioolwatervoorziening. Bij invulling van de individuele bouwkavels wordt gestreefd naar 100% afkoppeling van het regenwater op de riolering. Bij het dimensioneren van regenbuien dient uit te worden gegaan van een 25-jaars bui van 35 mm in 45 minuten (leeglooptijd 24 uur), met een doorkijk naar een 100-jaars bui van 45 mm in 30 minuten, conform het beleid van het Waterschap Roer en Overmaas. Wanneer van de bouwmogelijkheid gebruik wordt gemaakt, dan moet in het kader van de verlening van de bouwvergunning voldaan zijn aan de richtlijn van het dimensioneren van waterhuishoudkundige voorzieningen. In het kader van het vooroverleg (ex artikel 3.8 Wro) is het voorontwerpbestemmingsplan naar het Waterschap Roer en Overmaas en VML Limburgs Drinkwater verstuurd. De reacties die tot aanpassing van het plan leidden, zijn verwerkt in dit bestemmingsplan.

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 39

4.4 Archeologie Kader Verdrag van Malta Op internationaal niveau geldt dat Nederland in 1992 het Verdrag van Malta heeft ondertekend en in 1998 geratificeerd. Doel van dit verdrag is om op verantwoorde wijze om te gaan met archeologische belangen in de ruimtelijke ordening. Een belangrijk uitgangspunt van het Verdrag van Malta en het rijksbeleid is dat het behoud in situ (op de oorspronkelijke plaats) voorgaat op het behoud ex situ (opgraven en bewaren in depot). Van belang is dat door middel van veldonderzoek vroegtijdig inzicht wordt gegeven in de archeologische en cultuurhistorische waarden in het gebied. Op deze manier kunnen de aanwezige waarden bij de planontwikkeling voldoende worden gewaarborgd. Het Verdrag van Malta vindt zijn weerslag in een (ingrijpende) wijziging van de Monumentenwet 1988 die in 2007 van kracht is geworden. Wet op de Archeologische Monumentenzorg In de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007) zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen, waarbij in beginsel geldt: “de veroorzaker betaalt”. Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van het bodemarchief “in situ” (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor overweging van archeologievriendelijke alternatieven. Erfgoedverordening 2008 gemeente Echt-Susteren Op 18 december 2008 heeft de gemeenteraad de Erfgoedverordening 2008 gemeente Echt-Susteren vastgesteld. De verordening voorziet in een overgangssituatie door het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid te geven nadere regels te stellen voor verstorende activiteiten in een archeologisch monument of verwachtingsgebied. Archeologische verwachtingskaart, gemeente Echt-Susteren De raad van de gemeente Echt-Susteren heeft op 24 februari 2011 een archeologische verwachtingskaart vastgesteld voor het gehele gemeentelijk grondgebied. Op deze kaart is te zien aan welke gebieden archeologische waarden en archeologische verwachtingswaarden (hoog, middelhoog en laag) zijn toegekend. Ook is hierop het provinciaal aandachtsgebied aangegeven. Daarnaast heeft de raad een onderzoekskader vastgesteld. Afhankelijk van de aan gronden toegekende (verwachtings)waarden wordt hierbij aangegeven in welke gevallen archeologisch onderzoek vereist is. In dat verband zijn van belang de diepte van de bodemingreep en de omvang van het plangebied respectievelijk de omvang van de bodemingreep. Het onderzoekskader is aan te merken als een kaderstellende richtlijn voor met name het archeoproof maken van nieuwe bestemmingsplannen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt

40 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

tussen bestemmingsplannen voor (in hoofdzaak) onbebouwde gebieden waarvoor een bepaalde nieuwe ontwikkeling of project in voorbereiding is (-ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen of projecten-) en bestemmingsplannen voor gebieden welke al grotendeels bebouwd en ingericht zijn (-beheersbestemmingsplannen of conserverende plannen-). In het eerste geval wordt uitgegaan van de omvang van het plan- of projectgebied, in het tweede geval van de omvang van de daadwerkelijke bodemingreep. Ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen en projecten hebben bijvoorbeeld betrekking op geplande nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen, terwijl beheersbestemmingsplannen vooral gemeentelijke woonkernen planologisch regelen. Indien sprake is van een nieuw bestemmingsplan dat op basis van het voorgaande archeoproof opgesteld is, kan in het kader van aanvragen om omgevingsvergunning in voorkomend geval ook archeologisch onderzoek vereist zijn. Dergelijk onderzoek komt voor rekening van de aanvrager, die een gekwalificeerd bureau hiervoor zal moeten inschakelen. Analyse Volgens de archeologische verwachtingskaart hebben de gronden ter plaatse van de kernen Koningsbosch en Maria Hoop een hoge/middelhoge verwachting voor droge landschappen. Deze gebieden zijn op de verbeelding met een dubbelbestemming aangegeven. Voor hoge/middelhoge verwachting voor droge en natte landschappen geldt een onderzoeksplicht bij bodemingrepen die dieper zijn dan 40 cm onder maaiveld en een grotere oppervlakte hebben dan 500m² (Waarde-Archeologie 3). Een gedeelte van de kern Maria Hoop bevindt zich in een terrein van hoge archeologische waarde. Voor dit gebied geldt een onderzoeksplicht bij bodemingrepen die dieper zijn dan 40 cm onder maaiveld en een grotere oppervlakte hebben dan 250m² (Waarde-Archeologie 2). Voor de cirkels rond vindplaatsen geldt een onderzoeksplicht bij bodemingrepen die dieper zijn dan 40 cm onder maaiveld en een grotere oppervlakte hebben dan 30 m² (Waarde-Archeologie 5). In Koningsbosch is voor het grootste deel sprake van een middelhoge en hoge verwachting). Dit gebied heeft de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 3 gekregen. Ter plaatse van locatie van het project Karel V is een vindplaats en onderzoeksgebied aanwezig. Voor deze vindplaats en het omliggende gebied is de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 5 opgenomen.

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 41

Afbeelding 7: Uitsnede archeologische verwachtingskaart

42 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Tabel: Kwantitatieve normen voor archeologisch onderzoekVerwachtingswaarde / waarde gebied Ontwikkelingsgericht bestemmingsplan Beheersbestemmingsplan

of projectBodemingreep is dieper dan 40 cm -MV én Bodemingreep is dieper dan 40 cm -MV én omvang PLANGEBIED is groter dan: omvang BODEMINGREEP is groter dan:

Verwachtingswaarde:

> Hoog en middelhoog voor droge en natte landschappen; 2.500 m2 500 m2 Middelhoog voor provinciale aandachtsgebied

> Hoog voor provinciaal aandachtsgebied 1.000 m2 500 m2

> Laag voor provinciaal aandachtsgebied 10.000 m2 1.000 m2

> Laag voor droge en natte landschappen Geen restricties Geen restricties

Waarde:

> AMK-terrein (archeologisch monument): Rijksdienst Cultureel Erfgoed is bevoegd Rijksdienst Cultureel Erfgoed is bevoegd - Beschermd archeologisch (Rijks)monument

> AMK-terrein (archeologisch monument): 100 m2 100 m2 - Historische stadskernen Echt, Susteren en Nieuwstadt; - Terreinen van hoge en zeer hoge archeologische waarde

> AMK-terrein (archeologisch monument): 250 m2 250 m2 - Historische dorpskernen; - Terreinen van archeologische waarde

> Zone rondom ARCHIS-waarneming of vondstmelding 30 m2 ( binnen de zone van 50 of 75 m) 30 m2 ( binnen de zone van 50 of 75 m)

* Begrenzing kernen zoals aangegeven op archeologische verwachtingskaart

AMK: afkorting voor Archeologische Monumentenkaart; op deze kaart staan de archeologische terreinen afgebeeld, w aaraan door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed een

w aardering is toegekend.

ARCHIS: de nationale database voor archeologische informatie. 4.5 Cultuurhistorie Kader Visie erfgoed en ruimte ‘Kiezen voor karakter’ (juni 2011) In de Visie erfgoed en ruimte 'Kiezen voor karakter' zet het Rijk uiteen hoe cultureel erfgoed wordt geborgd in de ruimtelijke ordening voor de periode 2011-2015. De moderne monumentenzorg is ontwikkelings- en gebiedsgericht. Bovendien vindt het Kabinet samenwerking met publieke en private partijen van belang. In de Visie wordt het karakter van Nederland gevat in vier kenmerkende eigenschappen: waterland, stedenland, kavelland en vrij land. De gebiedsgerichte omgang met erfgoed vergt dat deze karakteristieken worden verbonden met opgaven uit andere sectoren en dat de economische, sociaal-culturele en ecologische kracht van het erfgoed beter wordt uitgebaat. Veranderingen in de monumentenzorg en de ruimtelijke ordening geven burgers en bedrijven meer ruimte en geven decentrale overheden meer vrijheden en verantwoordelijkheden. Iedere overheidslaag staat voor de taak zijn belangen zo veel mogelijk vooraf kenbaar te maken en waar nodig met regels te borgen. Het rijk is daarnaast verantwoordelijk voor een goed functionerend stelsel. Provincies krijgen een centrale rol in de gebiedsgerichte belangenafweging en gemeenten

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 43

verbinden gevolgen aan een gebiedsgerichte analyse van erfgoedwaarden bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Het Rijk heeft gekozen voor vijf prioriteiten van het gebiedsgerichte erfgoedbeleid in de komende jaren: 1. werelderfgoed: de samenhang borgen en de uitstraling vergroten; 2. eigenheid en veiligheid: zee, kust en rivieren; 3. herbestemming als (stedelijke) gebiedsopgave: met focus op groei en krimp; 4. levend landschap: synergie tussen erfgoed, economie en ecologie; 5. en wederopbouw: het tonen van een tijdperk. Analyse Binnen het plangebied Koningsbosch bevindt zich één rijksmonument. Deze bestaat uit het klooster ter plaatse van Kerkstraat 119. Het klooster van de Liefdeszusters van het Kostbaar Bloed is in fasen gebouwd tussen 1874 en 1912. Het klooster bestaat uit vier vleugels die ene rechthoekige binnenplaats omsluiten. Het oudste gedeelte betreft een klein H-vormig gebouw dat in 1876 werd vergroot met een kapel. Het kenmerkte zich door een Ambachtelijk-traditionele bouwtrant met Neo-Gotische en Neo-Romaanse elementen en is nog herkenbaar in het oostelijk deel van het zuidpand en in het oostpand. Een sobere Neo-Renaissance stijl is toegepast voor het vermoedelijk in één fase omstreeks 1896 opgetrokken noordpand. Omstreeks 1896 – 1900 werden de huidige kapel (westelijk pand) en een nieuw entreegebouw (zuidpand) gebouwd, die zich kenmerken door een rijke Neo-Gotische vormentaal. De laatste grote bouwfase rond 1912 betrof de uitbreiding van het oostpand. Het klooster heeft typologische waarde als herkenbaar voorbeeld van een groot klooster van een onderwijscongregatie met pensionaat uit omstreeks 1900. Het klooster bezit architectuurhistorische waarde vanwege esthetische kwaliteiten die onder meer toto uitdrukking komen in het materiaalgebruik van de kapel en het entreegebouw en in het bijzonder gaaf bewaarde interieur. Op het terrein van het klooster is een Lourdesgrot aanwezig, welke tevens als rijksmonument is aangewezen. De Lourdesgrot is in 1905 gebouwd in de kloostertuin. De grot is opgericht naar een ontwerp uit 1901 van een van de kloosterzusters in samenwerking met de tuinman en uitgevoerd door de plaatselijke aannemer. Het interieur van de grot was uitgevoerd met lichtopeningen voorzien van gekleurd glas en een voorstelling van de drie apostelen in de Hof van Olijven. Sinds 1975 is de grot niet meer toegankelijk, omdat de toegang na vandalisme is dichtgemetseld. De Lourdesgrot speelt binnen het kloostercomplex en meer specifiek binnen de kloostertuin een belangrijke rol vanwege de samenhang met de in de late negentiende en vroege twintigste eeuw bloeiende devotie rond Maria en het verschijnen van nabootsingen van de grot te Lourdes overal in Europa met name in kloostertuinen en devotieparken (bron: KICH).

44 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 45

Afbeelding 8: Uitsneden cultuurhistorische waardenkaart, gemeente Echt-Susteren

46 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

De rijksmonumenten in het plangebied zijn aangeduid met de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – monument’. Voor monumenten geldt de Monumentenwet. In Koningsbosch is het klooster als rijksmonument aangewezen. In Maria Hoop heeft de Mariakapel/wegkruis een monumentenstatus. De kernen bevinden zich niet in een beschermd stads- of dorpsgezicht. Er vindt geen aantasting van cultuurhistorische waarden plaats.

Afbeelding 9: Uitsnede POL-kaart “Historische bouwkunst”

4.6 Flora en fauna Kader Flora- en Faunawet Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet (Ffwet) in werking getreden, waardoor een aantal oudere wetten, zoals de Vogelwet en de Jachtwet, zijn vervangen. Voorts zijn in de Flora- en faunawet de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn voor Nederland nader uitgewerkt (geïmplementeerd). De Flora- en faunawet beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen zijn alleen Huismuis, Bruine en Zwarte rat niet beschermd. Van de vissen, ongewervelde dieren (zoals vlinders, libellen en sprinkhanen) en planten zijn alleen de in de wet genoemde soorten beschermd. De Flora- en faunawet gaat uit van het ‘nee, tenzij’-principe. Dit betekent dat alleen onder bepaalde (zeer stringente) voorwaarden een inbreuk mag worden gemaakt op de bescherming van soorten en hun leefomgeving. Daarnaast beschermt de wet niet alleen soorten in het algemeen, maar ook individuen van soorten.

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 47

Voor ruimtelijke ingrepen die gevolgen hebben voor een beschermde soort en/of zijn leefgebied moet een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet worden aangevraagd. Voor een aantal soorten geldt daarenboven het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor werkzaamheden die uit een bestemmingsplan of een projectbesluit voortvloeien dient voor de start van die werkzaamheden ontheffing te worden aangevraagd indien beschermde soorten voorkomen. Voor vaststelling van een bestemmingsplan, alsmede een projectbesluit dient duidelijk te zijn of en in hoeverre een ontheffing kan worden verkregen. De wettelijk beschermde soorten zijn ingedeeld in de volgende vier categorieën. 1. Beschermde inheemse vogels: deze vallen onder de Europese richtlijn. Dwingende reden van

openbaar belang is geen reden om ontheffing te verlenen. 2. Strikt beschermde soorten, waaronder soorten die op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn

voorkomen: voor deze soorten is alleen ontheffing mogelijk wanneer er een dwingende reden van groot openbaar belang is, alternatieve oplossingen ontbreken en er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort (tabel 3 Ffwet).

3. Andere, niet algemeen voorkomende soorten, met uitzondering van beschermde inheemse vogels: ontheffing is alleen mogelijk bij een gunstige staat van instandhouding van de soort (tabel 2 Ffwet).

4. Beschermde, meer algemene soorten: voor deze soorten is een algemene vrijstellingsregeling van kracht (tabel 1 Ffwet).

Voor algemene beschermde soorten geldt dat ontheffing niet meer behoeft te worden aangevraagd. Er geldt voor deze groep echter wel een zorgplicht. Dit houdt in dat voldoende zorg in acht moet worden genomen voor deze soorten en hun leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij ruimtelijke ontwikkeling gezorgd moet worden dat beschermde dieren niet gedood worden en dat beschermde planten verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Voor een andere groep geldt dat geen ontheffing nodig is als gewerkt wordt volgens een gedragscode. Deze code dient door een sector of ondernemer zelf opgesteld te worden en dient vervolgens goedgekeurd te zijn. Tenslotte is er een groep soorten, bestaande uit soorten die op de Habitatrichtlijn Bijlage IV staan en een aantal andere, aangewezen soorten (waaronder alle vogelsoorten), waarvoor een ontheffing altijd nodig is. Gebiedsbescherming Het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft in 1990 de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geïntroduceerd. De EHS bestaat uit een netwerk van natuurgebieden. Het doel van de EHS is de instandhouding en ontwikkeling van deze natuurgebieden om daarmee een groot aantal soorten en ecosystemen te laten voortbestaan. Bescherming van (natuur)gebieden heeft daarnaast ook plaats middels de Natuurbeschermingswet. Daaronder vallen de volgende typen gebieden: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden); Beschermde Natuurmonumenten; Wetlands.

48 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Binnen beschermde natuurgebieden gelden (strenge) restricties voor ruimtelijke ontwikkelingen. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. Bomennota Echt-Susteren (2007) De doelstelling van de bomennota omvat onder andere het streven naar een karakteristieke bomenstructuur. Daarmee wordt bedoeld dat de bomenstructuur bijdraagt aan de ervaring van de verschillen in beeld, sfeer en identiteit tussen de dorpen en de landschapstypen. Bij het vaststellen van de gewenste bomenstructuur zijn daarom de geomorfologische en landschappelijke structuren, kenmerkende cultuurhistorische elementen, de stedenbouwkundige structuur en de wegenstructuur van de gemeente onderzocht. Voor de kern Koningsbosch wordt de volgende gewenste bomenstructuur voorgestaan. In Koningsbosch vormt het klooster het symbolisch middelpunt van de kern. Vanuit het klooster is Koningsbosch verder uitgegroeid. Door aanwezigheid van het klooster en statige bomenrijen heeft de kern een formele uitstraling. Door met de bomenstructuur deze formele uitstraling te benadrukken worde eigen dorpsidentiteit verder ontwikkeld. Naast te realiseren statige bomenrijen langs de hoofdwegen kunnen herkenbare accentpunten, zoals de kruispunten van wegen bijdragen aan de ontwikkeling van de identiteit van Koningsbosch.

Afbeelding 10: Gewenste boomstructuur Koningsbosch, Bomennota

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 49

Maria Hoop bestaat uit niet meer dan enkele straten lintbebouwing. Door de landelijke ligging en de beperkte omvang van deze kern overheerst de landelijke en bosachtige sfeer. De ligging van de kern in een bosrijke zone is het belangrijkste uitgangspunt voor de gewenste bomenstructuur in Maria Hoop. De boszone heeft een natuurlijk sfeer en uitstraling. Door langs de Diergaarderstraat Zuid/Kerkweg verspreid staande eiken, dennen en berken toe te passen wordt de kern met de boszone verweven. De straten worden daarbij beschouwd als woonstraten in het bos. Van belang hierbij is de soortkeuze en het plantverband van de bomen.

Afbeelding 11: Gewenste boomstructuur, Maria Hoop Analyse Het voormalig klooster Maria Hoop is aangewezen als Natura 2000-gebied. Op de zolder van het gebouw verblijven de enig in Nederland bekende kraamkolonies van de Ingekorven vleermuis. Deze vleermuissoort is zeldzaam in Europa en daarom is het gebouw aangewezen als Natura 2000-gebied. Om deze vleermuis in het gebied te behouden is een (concept) beheerplan opgesteld. Dit beheerplan heeft als doel de omvang en de kwaliteit van het leefgebied van de vleermuizen te behouden. Voor de kolonies vleermuizen zijn de huidige lanenstructuur, singels, bosschages, houtwallen en overige lijnvormige beplantingen in het buitengebied van belang voor de bereikbaarheid van de voedselgebieden. Het gaat om de lanen in een straal van ten minste 8 kilometer van de verblijfplaatsen. Deze laanstructuren zijn daarom opgenomen in de waardevolle bomenlijst/boomstructuren van de APV (Algemene Plaatselijke Verordening) kapvergunning. Indien in de lanen vervanging van bomen noodzakelijk is, dient dat gefaseerd uitgevoerd te worden. Indien wegverlichting in de laanstructuren noodzakelijk is uit andere optiek (verkeerskundig) dient gekozen

50 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

te worden voor verlichting met armaturen die het licht naar beneden werpen en lage lantaarns, zodat de boomkruinen (relatief) donker blijven. Ter plaatse van het klooster zelf is de dubbelbestemming “Waarde – Ecologie” opgenomen. In het plangebied worden in het kader van het bestemmingsplan geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Om deze reden zijn er geen (negatieve) effecten te verwachten op de eventueel aanwezige beschermde/bedreigde flora en fauna en het aanwezig Natura 2000-gebied in Maria Hoop. Bij het bebouwen van onverharde gronden dient wel onderzoek te worden verricht naar de aanwezigheid van beschermde flora en fauna in het kader van de Flora- en faunawet. 4.7 Landschapswaarden Kader EHS en POG De ambitie is om de verscheidenheid in plant- en diersoorten te behouden, de leefgebieden voor planten en dieren te versterken en deze van goede randvoorwaarden te voorzien. Daartoe wordt gestreefd in 2018 de grensoverschrijdende (Rijks-) Ecologische Hoofd Structuur (EHS) in Limburg te realiseren. Als versterking hiervan dient voldoende extra natuur, bos en landschapselementen binnen de aansluitende Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG) te worden gerealiseerd. Analyse Op de Groene Waardenkaart uit het POL is voor het plangebied en de directe omgeving van de kern Koningsbosch geen waarden toegekend. Ten zuiden van Koningsbosch is een gebied aangewezen als ‘Provinciale Ontwikkelingszone Groen’ en ‘Hamsterkernleefgebied’. Ten noorden van het plangebied Maria Hoop en de directe omgeving is een gebied aangewezen als “Ecologische Hoofdstructuur”: “nieuwe natuurgebied”, “Natura 2000 gebied”, “bos- en natuurgebied”, “Provinciale Ontwikkelingszone Groen” en “overige functies in de EHS”. In het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt, die van invloed zouden kunnen zijn op de genoemde gebieden.

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 51

Afbeelding 12: Uitsnede POL-kaart “Groene waardenkaart”

4.8 Verkeer en infrastructuur Kader Nota Mobiliteit De Nota Mobiliteit is feitelijk het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan en daarmee de opvolger van het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV2). De nota heeft een PKB procedure doorlopen overeenkomstig de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en is op 21 februari 2006 in werking getreden. De nota is een thematische uitwerking van de Nota Ruimte. Hoewel de Nota Ruimte de status van ‘structuurvisie’ heeft gekregen (zie paragraaf 3.1.1.), heeft de Nota Mobiliteit dat niet - het fungeert derhalve ‘slechts’ als zelfbindend beleidsstuk voor de overheid. In de Nota Mobiliteit worden de hoofdlijnen van het nationale verkeers- en vervoersbeleid voor de komende decennia beschreven. Uitgangspunt van beleid is dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor economische en sociale ontwikkeling. Een goed functionerend systeem voor personen- en goederenvervoer en een betrouwbare bereikbaarheid van deur tot deur zijn essentieel om de economie en de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008 - 2020 Het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008 - 2020 van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat geeft een visie weer op het aspect ‘verkeersveiligheid’ in Nederland. De ambitieuze doelen (qua verkeersdoden en -gewonden) uit de Nota Mobiliteit moeten worden omgezet in beleid. Drie pijlers daarin zijn: samenwerking, integrale aanpak en “Duurzaam Veilig”. Het verkeersveiligheidsbeleid in Nederland van de afgelopen jaren was succesvol; dat moet worden gecontinueerd. Op basis van generieke maatregelen (maatregelen die in de basis overal gelden, die de afgelopen jaren al zijn

52 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

ingezet en die moeten worden gecontinueerd) alsook met specifieke aandachtsgebieden zou dit kunnen worden bewerkstelligd. Het is van groot belang dat er een goede afstemming en samenwerking plaatsvindt met alle betrokken partijen. Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan Limburg 2007 Om de mobiliteitsvraagstukken van het komende decennium aan te pakken, wordt een drieslag gehanteerd. De beschikbare mobiliteitsvoorzieningen worden allereerst optimaal benut door een betere (technische) organisatie van het verkeer (bijv. door dynamisch verkeersmanagement). Door het zonodig en mogelijk beïnvloeden van burgers en vooral bedrijven in hun mobiliteitskeuzes (bijv. door modal shift, of het beprijzen) wordt sturing gegeven aan het efficiënter gebruiken van het totale vervoerssysteem en dus van alle vervoersmodaliteiten. Waar echter nu al kan voorzien dat benutten en beïnvloeden op langere termijn een onvoldoende oplossing biedt, wordt ingezet op het bouwen van extra infrastructuur (weg, water en spoor). Verkeersplan Echt-Susteren (2006) Het doel van het Verkeersplan Echt-Susteren is te komen tot een eenduidige aanpak van de knelpunten op het gebied van verkeer en vervoer met draagvlak binnen en buiten de gemeentelijke organisaties om op deze wijze een bijdrage te leveren aan de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en (verkeers)leefbaarheid in de gemeente Echt-Susteren. Verkeersveiligheid heeft hierbij de hoogste prioriteit. Het terugdringen van hoge snelheden en de vormgeving van kruispunten en wegen moet er voor zorgen dat verkeersveiligheid verbeterd. Verder wordt aangesloten bij de aanpak van het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Limburg (ROVL). Mobiliteit mag, waarbij een betrouwbare bereikbaarheid een duurzame economische ontwikkeling mogelijk maakt en leefbaarheid een randvoorwaarde is. Het openbaar vervoer en de fiets als alternatief wordt gestimuleerd. Daarnaast zorgen goede voorzieningen en actieve voorlichting ervoor dat de groei van het autoverkeer wordt beheerst en de bereikbaarheid op peil blijft. Overleg met andere wegbeheerders is daarbij noodzakelijk om het totale netwerk optimaal te kunnen benutten en knelpunten op te lossen. Analyse De bestaande wegenstructuur in Koningsbosch en Maria Hoop zijn alszodanig bestemd met de bestemming ‘Verkeer’. In het plangebied zijn geen ondergrondse of bovengrondse leidingen aanwezig. Ten oosten van Koningsbosch, net buiten het plangebied, is een bovengrondse hoogspanningsleiding aanwezig. De bijbehorende beschermingszone valt wel binnen het plangebied. Hiervoor is in de regels een aanlegvergunningstelsel opgenomen. Binnen de zone worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. 4.9 Stedenbouw en duurzaam bouwen De gemeente Echt heeft op 29 januari 1998 het convenant “Duurzaam Bouwen Gewest Midden-Limburg” getekend. Het convenant heeft tot doel afspraken te maken tussen samenwerkende gemeenten, woningcorporaties en het bedrijfsleven over de invoering van duurzaam bouwen bij

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 53

(ver)bouwprojecten, zowel op het niveau van het gebouw als op het stedenbouwkundig niveau. Daarnaast verplicht het de betrokken partijen om maatregelen te nemen die de uitvoering van het gestelde in het convenant bevorderen en gezamenlijk de milieubelasting als gevolg van bouwactiviteiten zoveel mogelijk beperken.

54 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 55

5. PLANBESCHRIJVING 5.1 Uitgangspunten en doelstellingen van het plan Onderhavig bestemmingsplan is voornamelijk consoliderend van aard. Dit houdt in dat de bestaande situatie, zoals deze bij het opstellen van het bestemmingsplan bekend is, in beginsel wordt vastgelegd. Dit geldt voor zowel de ruimtelijke als functionele aspecten. Doel van het bestemmingsplan is om voor de bestaande situatie een passende regeling voor de komende tien jaar te bieden. Om te voorkomen dat dit bestemmingsplan minder toelaat dan de vigerende bestemmingsplannen is de regeling in dit plan zoveel mogelijk afgestemd op de rechten in de vigerende plannen. Hierbij is aangesloten op het Handboek Bestemmingsplannen (Versie 2011) van de gemeente Echt-Susteren. Met betrekking tot de bestaande woningbouwtitels wordt opgemerkt dat deze thans nog zijn gehandhaafd maar dat deze gelet op de ontwikkelingen op de woningmarkt bij een volgende herziening van het bestemmingsplan kunnen worden wegbestemd. 5.2 Ruimtelijke ontwikkelingen Wijzigingsbevoegdheid woning Vlaskuilseweg 36 Ter plaatse van de bestaande woning aan de Vlaskuilseweg 36 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Burgemeester en wethouders zijn ter plaatse van de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied' bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het bouwen van twee woningen met bijbehorende bouwwerken, mits het bestaande pand wordt afgebroken. Dorpsontwikkelingsprogramma Koningsbosch (2005) Het Dorpsontwikkelingsprogramma (DOP) is in 2005 vastgesteld door de dorpsraad Koningsbosch en het gemeentebestuur van Echt-Susteren. Het DOP Koningsbosch omvat de volgende ontwikkelingen: 1. Herontwikkeling Kloostercomplex, kloostertuin en bijbehorend kloosterterrein; 2. Realisatie Brede Maatschappelijke Voorziening (BMV) bij het Koningsplein; 3. Herontwikkeling van de locatie van het huidige gemeenschapshuis aan de Kapelaan

Verdonschotstraat; 4. Verkeerssituatie Koningsbosch; 5. Landschappelijke opwaardering randen Koningsbosch. Onlangs heeft een herprogrammering van het dorpsontwikkelingsprogramma plaatsgevonden. Aanleiding hiervoor is de demografische ontwikkelingen en economische situatie in relatie tot de eerder geplande Brede Maatschappelijke Voorziening (BMV). Aan de hand van drie scenario’s is een afweging gemaakt en uiteindelijk besloten om het gemeenschapshuis Oos Heem en de gymzaal aan de Karel V-straat te renoveren.

56 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Dorpsvisie Leefbaarheid Maria Hoop (2010) Maria Hoop (en dus de gemeente Echt-Susteren) wil haar kwaliteiten (rust, landelijke omgeving, gebied met recreatiepotentieel) promoten en ontwikkelen om het veronderstelde krimpperspectief te veranderen in stabiel perspectief als een blijvend aangename woonplaats met een zeer gevarieerd aanbod aan woningen en niet groep- en tijdgebonden vrijetijdsbestedingen. Nieuwe inwoners en blijvende jeugd zorgen bij een juist woningaanbod voor de leeftijdsgroep die over 10 jaar nodig zijn, terwijl een beperkt aantal nultredenwoningen de ouderen in staat stellen langer in hun dorp te blijven wonen. Een dorpshart en een goed functionerend gemeenschapshuis of BMV is daarin essentieel, vooral voor de verenigingen, ouderen en jeugd. Maria Hoop en de gemeente Echt-Susteren zal een regionaal wervend beleid moeten gaan voeren. De hoofdpunten: Behoud en versterking van de school:

De school is belangrijk voor de bestaande inwoners en is essentieel voor potentiële nieuwe inwoners.

Gemeenschapshuis of Brede Maatschappelijke Voorziening: Een gemeenschapshuis of BMV moet toegankelijk zijn voor alle verenigingen, ouderen opvang, loketfuncties enzovoort. Realisering van een goed Dorpshuis of Multifunctioneel centrum is een wens en noodzakelijk voor behoud en ontwikkeling van het verenigingsleven maar ook en misschien vooral voor de ouderen om hun plek in Maria Hoop te kunnen behouden.

Het Dorpsgezicht (of identiteit): Maria Hoop moet een herkenbaar centrum of dorpshart hebben. Maria Hoop moet een kloppend hart geven en een ontmoetingsplek zijn voor haar inwoners.

Wooneisen voor de toekomst: Met de juiste, beperkte, woningbouw zal Maria Hoop niet in inwonertal teruglopen en ook de gemiddelde leeftijd op peil houden door jeugd die blijft en nieuwe inwoners die aangetrokken worden door de mooie woonomgeving.

Bereikbaarheid en voorzieningen: Maria Hoop ligt op grote afstand van de hoofdkernen, heeft een groot grondgebied en heeft geen voorzieningen. De bereikbaarheid en verbindingen met omliggende plaatsen zijn niet best. Haalbaarheidsonderzoek is nodig naar uitbreiding of aanpassing van het openbaar vervoer voor de doelgroepen schoolgaande jeugd, ouderen, ondernemers, toerisme en bassischool de Bolleberg.

5.3 Ruimtelijke en functionele hoofdopzet Het uitgangspunt is de bestaande ruimtelijke structuur in Koningsbosch en Maria Hoop te behouden. De bestaande ruimtelijke structuur is dan ook als zodanig bestemd. Dit houdt in dat de bestaande legale bebouwing en het gebruik positief worden bestemd.

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 57

Wonen De bestaande woningen zijn als zodanig bestemd. Het toevoegen van nieuwe woningen is niet toegestaan. Bestaande bouwtitels worden in het voorliggende bestemmingsplan overgenomen en middels een aanduiding op de verbeelding weergegeven. Met betrekking tot erfbebouwing is in de regels aangesloten op de “Bijgebouwenregeling voor de gemeente Echt-Susteren”. De regeling is opgesteld ten behoeve van een uniforme en deels ruimere bijgebouwenregeling. In deze regeling wordt onderscheidt gemaakt tussen percelen die groter of kleiner zijn dan 500 m2. De Bijgebouwenregeling houdt in dat wanneer de oppervlakte van een bouwperceel kleiner is dan 500 m2, de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 70 m2. Indien de oppervlakte van een bouwperceel groter is dan 500 m2, mag de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen niet meer bedragen dan 100 m2. Hierbij geldt een maximum van 50% van het oppervlakte van het erf. De goothoogte van de erfbebouwing mag niet meer bedragen dan 3 m, de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m. Ten behoeve van de flexibiliteit van het bestemmingsplan is ervoor gekozen om af te wijken van de standaard van de gemeente Echt-Susteren door geen woningtype op de verbeelding op te nemen. Dit houdt in dat bijvoorbeeld een twee-onder-één-kap woning vervangen kan worden door een vrijstaande woning. Het toevoegen van nieuwe woningen is niet toegestaan. Bij de woonfunctie kunnen Burgemeester en Wethouders een ontheffing verlenen voor aan huis verbonden beroepen conform de ‘Beleidsnotitie inzake aan huis verbonden beroepen en bedrijven’. Aan deze ontheffing worden voorwaarden verbonden aan onder andere de oppervlakte van de bebouwing die gebruikt mag worden voor de beroepsuitoefening en aan het type beroep om hinder voor de omgeving te voorkomen. Op het adres Frederikstraat 36 in Koningsbosch is op basis van het vigerende bestemmingsplan een ontheffing verleend voor het uitvoeren van een aan huis verbonden beroep of bedrijf. Voor de woningen aan de Kerkstraat 104a tot en met 158 in Koningsbosch en Diergaarderstraat Zuid 9 in Maria Hoop zijn binnen de woonbestemming de bestaande rechten voor detailhandel- en dienstverlenende functies in het plan overgenomen. Ter plaatse van de woningen is de aanduiding “detailhandel” opgenomen die de functies op de begane grondlaag mogelijk gemaakt. Inwoning Om tot een uniforme regeling voor inwoning te komen, heeft de gemeente Echt-Susteren de ‘Notitie inwoning’ opgesteld. Een belangrijke overweging om tot een inwoningsregeling te komen is het mogelijk maken dat mensen die zorg nodig hebben bij familieleden kunnen intrekken, die tevens de noodzakelijke (mantel-)zorg bieden. Met betrekking tot inwoning in niet-agrarische (woon)bebouwing is gesteld dat inwoning is toegestaan indien de inwoning niet leidt tot een uitbreiding of aanpassing van de woning. Indien de inwoning wel een uitbreiding of aanpassing van de woning met zich meebrengt dient voldaan te worden aan eisen met betrekking tot de ruimtelijke en stedenbouwkundige opzet, volkshuisvesting en bouwregelgeving. Bed & Breakfast Naar aanleiding van meerdere verzoeken op het gebied van Bed & Breakfast accommodaties binnen een woonbestemming is door de gemeente Echt-Susteren een beleidsnotitie opgesteld waarin wordt aangegeven in welke gevallen dergelijke bedrijvigheid of bedrijvigheid die daaraan gelijk valt te

58 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

stellen binnen afwijkende bestemmingen kan worden toegelaten. Bed & Breakfast wordt in het algemeen gedefinieerd als “een overnachtingaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf en het serveren van een ontbijt, niet zijnde uitoefening van een hotel, pension of ander bedrijf, waarbij het aanbod zich beperkt tot maximaal vier slaapplaatsen, verdeeld over twee kamers. Randvoorwaarden die hierbij gesteld worden is dat het parkeren op eigen terrein gerealiseerd moet worden, de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het pand behouden dienen te blijven, de voorziening niet als zelfstandige woning mag functioneren, de maximum verblijfsduur twee weken bedraagt en dat er geen onevenredige nadelige gevolgen voor omwonenden mag ontstaan. Niet-woonfuncties De bestaande (en legale) niet-woonfuncties (detailhandel, maatschappelijke functies e.d.) worden, zowel ruimtelijk als functioneel, als zodanig bestemd. In de bestemmingen bedrijf, detailhandel, dienstverlening, horeca, en kantoor zijn de bedrijfswoningen toegestaan. Het maximaal te bebouwen oppervlak en de maximale goot- en / of bouwhoogtes worden op de verbeelding aangegeven. Openbaar gebied Het openbaar gebied in Koningsbosch en Maria Hoop, zoals de wegen en het openbaar groen, worden conform de bestaande situatie bestemd. De bestemmingen verkeer, groen en water zijn op kleine onderdelen uitwisselbaar. Zo is binnen de bestemming verkeer ook groen mogelijk en binnen de bestemming groen wordt tevens water mogelijk gemaakt. Ten behoeve van de flexibiliteit van het bestemmingsplan is gekozen om voor het openbare gebied de bestemming verkeer als uitgangspunt te nemen, omdat binnen deze bestemming zowel groen als water mogelijk wordt gemaakt. De hoofdgroenstructuur en hoofdwaterstructuur zijn wel specifiek als zodanig bestemd, omdat deze onderdeel uit maken van de ruimtelijke structuur van Koningsbosch en Maria Hoop. 5.4 Planaspecten Onderhavig bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan. De huidige situatie wordt vertaald in het bestemmingsplan. Het plan heeft geen ruimtelijke of functionele gevolgen voor het plangebied. De ontwikkelingen in het kader van het Dorpsontwikkelingsprogramma Koningsbosch en Dorpsplan Maria Hoop worden dan ook niet in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Te zijner tijd zal voor de realisatie van het Dorpsontwikkelingsprogramma en Dorpsplan een aparte bestemmingsplanprocedure worden doorlopen.

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 59

6. PLANOPZET 6.1 Feitelijk planopzet Het juridische deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en planregels. De planregels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de planregels, alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de planregels het voor de burgers bindende karakter van het bestemmingsplan. De analoge verbeelding is getekend op schaal 1:2000. Op de verbeelding wordt met lijnen, coderingen en arceringen aan gronden een bepaalde bestemming toegekend. Binnen een bestemmingsvlak zijn met aanduidingen nadere regels aangegeven. De verbeelding is volgens IMRO 2008 (Informatiemodel Ruimtelijke Ordening) getekend. Dit is een eenduidige en technische methode voor het tekenen van de verbeeldingen. Hiermee kan ruimtelijke informatie eenvoudig digitaal uitgewisseld worden met ander overheden en samenwerkingspartners. Tevens maakt deze methode het mogelijk om het plan via internet te raadplegen. 6.2 Juridische planopzet De planmethodiek is afgestemd op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008) van de DURP-standaarden 2008. Daarbij is de indelingsopzet van de aangegeven hoofdgroepen van bestemmingen gehanteerd. De regels zijn onderverdeeld in een viertal hoofdstukken, te weten: Hoofdstuk 1 - Inleidende regels Hoofdstuk 2 - Bestemmingsregels Hoofdstuk 3 - Algemene regels Hoofdstuk 4 - Overgangs- en slotregels Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 1 omvat de verklaring van de belangrijkste begrippen, welke in hoofdstuk 2 en 3 worden gebruikt. Daarnaast bevat dit hoofdstuk bepalingen op welke wijze de grondoppervlakte, hoogte, breedte en dergelijke van de bouwwerken moeten worden gemeten. Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2 geeft de omschrijving van de diverse op de kaart aangegeven bestemmingen, met daarbij nadere bebouwingsregels in de vorm van maximaal toelaatbare aantallen, situering, toegestane voorzieningen en dergelijke. Conform de standaardopzet van de gemeente Echt-Susteren worden in dit hoofdstuk alle mogelijke bestemmingen opgenomen. Voor de bestemmingen die niet op de kaart voorkomen worden de bepalingen niet van toepassing verklaard.

60 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Agrarisch De gronden die als agrarisch in gebruik zijn, hebben de bestemming “Agrarisch” gekregen conform het huidige gebruik. De bebouwing is binnen een bouwvlak opgenomen. Binnen het bouwvlak geldt een bebouwingspercentage. Tevens is de maximale goot- en bouwhoogte aangegeven. Conform het handboek geldt voor agrarische bedrijven in de kernen een mogelijkheid om de bestemming te wijzigen in Wonen. Hierbij moet wel voldaan worden aan de voorwaarden zoals deze in de wijzigingsbevoegdheid zijn opgenomen. Bedrijf De bestaande bedrijven hebben een bedrijfsbestemming gekregen. Binnen deze bestemming is uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten in de categorieën 1 en 2 van de Lijst van bedrijven, zoals opgenomen in de bijlage bij de regels, toegestaan. De bedrijven die bedrijfsactiviteiten uitvoeren in een hogere categorie zijn met een aanduiding op de verbeelding aangegeven. Binnen de bestemming worden bedrijfswoningen mogelijk gemaakt (één bedrijfswoning per bedrijf). Per bouwvlak is een percentage aan maximaal te bebouwen oppervlak bepaald. Tevens is de maximale (goot-) en bouwhoogte aangegeven.

Bos Voor de strook bos achter de woningen 6 tot en met 28 (even nummers) aan de Kerkweg is de bestemming ‘Bos’ opgenomen. Detailhandel De bestaande winkelvestigingen zijn als ‘detailhandel’ bestemd. Binnen de bestemming zijn bedrijfswoningen toegestaan. De bebouwing is in het bouwvlak opgenomen. Per bouwvlak is een percentage aan maximaal te bebouwen oppervlak bepaald. Tevens is de maximale (goot-) en bouwhoogte aangegeven. Dienstverlening Onder dienstverlening worden bedrijven verstaan die economische en maatschappelijke diensten aan derden verlenen. De bestaande dienstverlenende bedrijven, zoals kantoren met een baliefunctie en kapperszaken, zijn als ‘dienstverlening’ bestemd. Bedrijfswoningen zijn binnen de bestemming toegestaan. Per bouwvlak is een percentage aan maximaal te bebouwen oppervlak bepaald. Tevens is de maximale (goot-) en bouwhoogte aangegeven. Groen De groenstroken die deel uit maken van de hoofdgroenstructuur in Maria Hoop zijn als ‘Groen’ bestemd. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van algemeen nut worden gebouwd. De overige kleinschalige groenvoorzieningen zijn opgenomen binnen de bestemming “Verkeer”. Groen-Park De kloostertuin heeft de bestemming “Groen-Park” gekregen conform het huidige gebruik. Horeca De in het plangebied aanwezige horecagelegenheden zijn bestemd als ‘horeca’. Binnen de bestemming worden bedrijfswoningen mogelijk gemaakt. Per bouwvlak is een percentage aan

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 61

maximaal te bebouwen oppervlak bepaald. Tevens is de maximale (goot-) en bouwhoogte aangegeven. Maatschappelijk De educatieve, medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, onderwijs- en religieuze voorzieningen worden als ‘maatschappelijk’ bestemd. De in het plangebied aanwezige basisschool, kinderopvang, kerk, klooster, bibliotheek en gemeenschapshuis hebben een maatschappelijke bestemming gekregen. Per bouwvlak is een percentage aan maximaal te bebouwen oppervlak bepaald. Tevens is de maximale (goot-) en bouwhoogte aangegeven. De aanwezige begraafplaats is als zodanig aangeduid. Een mogelijke uitbreiding van de begraafplaats in het noorden wordt mogelijk gemaakt middels een afwijkingsbevoegdheid. Aan deze afwijkingsbevoegdheid zijn voorwaarden gebonden. Sport De bestaande sportvoorzieningen, zoals de tennisbanen, zijn als ‘sport’ bestemd. Verkeer Alle wegen, straten en pleintjes binnen het plangebied hebben de bestemming ‘verkeer’. Binnen deze bestemming wordt tevens openbare groenvoorzieningen en water mogelijk gemaakt. Wonen Alle in het plangebied aanwezige woningen zijn als ‘wonen’ bestemd. Binnen het bestemmingsvlak is een bouwvlak getekend waarin het hoofdgebouw is opgenomen. Voor de diepte van de bouwvlakken is uitgegaan van een standaard maat van 15 meter. Om de woningen aan het einde van een bouwstrook enige bouwmogelijkheden te bieden is het bouwvlak doorgetrokken tot 2,5 m uit de zijdelingseperceelsgrens met een maximum van 5 m. Per woonvlak wordt op de verbeelding de toegestane goot- en bouwhoogte aangegeven. Daar waar een nieuwe woning is toegestaan is dit middels een aanduiding op de verbeelding weergegeven. Leiding – Hoogspanning In het plangebied Koningsbosch is een klein deel van de beschermingszone van de hoogspanningsleiding gelegen. Deze zone heeft de dubbelbestemming ‘Leiding – Hoogspanning’ gekregen. Dubbelbestemmingen regelen een bijzonder belang, dat eerst afgewogen moet worden alvorens de onderliggende bestemming mag worden toegepast. Er gelden twee bestemmingen, waarbij de dubbelbestemming voor gaat op de onderliggende bestemming. Waarde – Archeologie 2 De gemeentelijk archeologische verwachtingskaart is vertaald in dubbelbestemmingen. De dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 2’ is opgenomen voor archeologische monumenten in historische dorpskernen. Deze dubbelbestemming regelt dat bij bodemingrepen diepen dan 0,40 meter onder het maaiveld en groter dan 250 m2 archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd.

Waarde – Archeologie 3 Deze dubbelbestemming is opgenomen voor hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde in droge en natte landschappen en regelt dat bij bodemingrepen diepen dan

62 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

0,40 meter onder het maaiveld en groter dan 500 m2 archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Waarde – Archeologie 5 De zone rondom vondstmeldingen aangegeven met de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 5’. Deze dubbelbestemming regelt dat bij bodemingrepen diepen dan 0,40 meter onder het maaiveld en groter dan 30 m2 archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Waarde – Ecologie Het voormalige klooster Maria Hoop is aangewezen als Natura 2000-gebied vanwege de aanwezigheid van kraamkolonies van de Ingekorven vleermuis. Ter bescherming van het Natura 2000-gebied en als ‘signaleringsfunctie’ is ter plaatse van het klooster de dubbelbestemming ‘Waarde – Ecologie’ opgenomen. Hoofdstuk 3 Het derde hoofdstuk van de regels bevat een aantal bepalingen welke op de bestemmingen van hoofdstuk 2 van toepassing zijn. Dit zijn onder meer de algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, het “aanlegvergunningstelsel”, de afwijkingsregels en de algemene wijzigingsregels. Hoofdstuk 4 In het laatste hoofdstuk zijn de overgangs- en slotregels opgenomen.

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 63

7. UITVOERBAARHEID 7.1 Economische uitvoerbaarheid Bij de voorbereiding van een ontwerp voor een bestemmingsplan dienen op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting van een bestemmingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening de verplichting ontstaan om indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, ondermeer voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, deze moeten kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Indien voor deze ontwikkelingen voor vaststelling van het bestemmingsplan geen privaatrechtelijk overeenkomst is gesloten, dient een en ander te worden vastgelegd in een exploitatieplan. In het plan liggen tussen de bestaande bebouwing van oudsher op een beperkt aantal plaatsen mogelijkheden voor de bouw van een nieuwe woning. Voor zover deze bouwmogelijkheden op basis van een vigerend plan gerealiseerd kunnen worden zijn deze bouwmogelijkheden in het nieuwe plan opnieuw opgenomen. In deze situatie is sprake van bestaande rechten die vanwege de herziening op een actuele wijze worden opgenomen. De locaties zijn op de verbeelding aangeduid met een “specifieke bouwaanduiding nieuwe woning - sba-niw - ”. Uitgangspunt is dat door de gemeente geen kosten ten behoeve van deze nieuwe woningen behoeven te worden gemaakt en dat de exploitatie van deze bouwkavels volledig door de betrokken eigenaar wordt gewaarborgd. In het kader van dit bestemmingsplan is dan ook geen exploitatieovereenkomst of exploitatieplan noodzakelijk”. 7.2 Handhaving 7.2.1 Handhavingsbeleid Bij de totstandkoming van het bestemmingsplan is aandacht besteed aan de handhaafbaarheid van de voorgeschreven regels. Een aantal factoren is van belang voor een goed handhavingsbeleid. Kenbaarheid bestemmingsplan Bekendmaking van de plannen voor het gebied aan de omliggende bewoners en waar mogelijk rekening te houden met de ingebrachte opmerkingen. Inzichtelijke en realistische regelgeving Een bestemmingsplan is een juridische regeling welke inzichtelijk en realistisch dient te zijn. Het plan moet helder van opzet en niet onnodig beperkend of star zijn. Daarbij zullen de regeling en de bepalingen welke hierin zijn opgenomen handhaafbaar moeten zijn. Dit betekent dat de planregels duidelijk zijn en niet meerdere interpretaties kunnen voortvloeien uit de omschrijvingen. Daarvoor zullen de planregels ook inhoudelijk getoetst worden op de handhaafbaarheid hiervan. Het bestemmingsplan is onder meer voorzien van een duidelijke verbeelding.

64 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

Actief handhavingsbeleid Het handhavingsbeleid van de gemeente Echt-Susteren zal worden vastgelegd in een beleidsvisie omgevingsrecht gemeente Echt-Susteren. In deze beleidsvisie en de bijbehorende stukken wordt de totale handhaving van wet en regelgeving welke binnen de gemeente wordt uitgevoerd gereguleerd. Ook de handhaving van dit bestemmingsplan zal in deze beleidsvisie worden meegenomen. Onderstaande tekst is een toelichting op de conceptbeleidsvisie omgevingsrecht Echt-Susteren. 7.2.2 Nota beleidsvisie omgevingsrecht Landelijk, provinciaal en ook door de gemeente zelf zijn tal van regelingen en wetten in het leven geroepen met ieder voor zich een bepaald doel. Deze regels zijn er niet zomaar, maar hebben ieder op hun eigen terrein als hoofduitgangspunt het maatschappelijk leven in ons land in goede banen te leiden en ervoor te zorgen dat de doelen en wensen die we met ons allen hebben afgesproken zoveel mogelijk worden bereikt. De gemeente is veelal belast met het concreet uitvoeren van een groot aantal van deze regels middels het verlenen van vergunningen of ontheffingen alsmede met het houden van toezicht op de uitvoering van deze regels en het handhaven daarvan. Dit geldt voor het uitvoeren van de regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Denk hierbij aan regelgeving op het gebied van bouwen, wonen, milieu, ruimtelijke ordening, openbare orde en veiligheid en dergelijke. Op dit gebied doen zich momenteel bovendien nog enkele ingrijpende ontwikkelingen voor die pleiten voor een heroverweging van het gemeentelijk beleid op het gebied van de fysieke leefomgeving. Hierbij wordt met name gedoeld op de introductie van de zogenaamde “omgevingsvergunning” en de wens om te komen tot een meer integrale aanpak op het gebied van handhaving en toezicht. Mede op basis van de missie en visie, opgesteld bij de gemeentelijke fusie in 2003, is aangegeven wat de hoofddoelstellingen zijn van de gemeente. Waar willen we naar toe op het gebied van ruimtelijke ontwikkelingen, wat moet er bijzonder beschermd worden en wat moet er meer of kan minder aandacht krijgen. Vervolgens is er middels een onderbouwde risicoanalyse per taakveld concreet inzicht gegeven in de zaken die een hogere of lagere prioriteit moeten c.q. kunnen krijgen bij de uitvoering. Zoals aangegeven is dit inzicht gebaseerd op eigen ervaringen alsmede op een gedegen risicoanalyse. Door deze aanpak worden we in staat gesteld de zaken die we echt belangrijk vinden, zoals de instandhouding van het mooie buitengebied, de risicobeheersing bij grotere bouwwerken, brandveiligheid, het voorkomen van echte overlast voor onze burgers etc., ook die aandacht te geven die ze verdienen. Zaken die minder of helemaal niet belangrijk worden geacht, zoals vergunningsvrije of kleinere bouwwerken, het toezicht op de bestaande woningbouw e.d., krijgen navenant veel minder of nauwelijks aandacht. Door rekening te houden met de risico’s welke voortvloeien uit de voorgeschreven regels van de binnen de gemeente geldende bestemmingsplannen zal in de beleidsvisie omgevingsrecht van de gemeente Echt-Susteren en de daaronder liggende uitvoeringsnota en het uitvoeringsprogramma een afweging gemaakt worden hoe de capaciteit van de handhavingsorganisatie zal worden ingezet.

Kernen Koningsbosch en Maria Hoop, Toelichting 65

Ook het bestemmingsplan “Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012” zal hierin worden opgenomen en zal volgens het bij de beleidsvisie horende uitvoeringsprogramma worden meegenomen in het uit te voeren toezicht. In de voornoemde beleidsvisie omgevingsrecht zijn de volgende uitgangspunten meegenomen voor het toezicht op ruimtelijke c.q. gebruikswaarden van bestemmingsplannen. Het toezicht op ruimtelijke waarden c.q. gebruikswaarden leent zich goed voor integratie met andere gemeentelijke toezichtstaken. Op dit terrein zal dan ook nadrukkelijk aandacht worden gegeven aan de integratiemogelijkheden. Het toezicht op de ruimtelijke regelgeving gaat vooral over de gebruiksregels die in de bestemmingsplannen zijn opgenomen. De gemeente moet dit toezicht zelf actief organiseren; het is niet aan vergunningen gekoppeld. Er zijn vier gebieden genoemd (buitengebied, bebouwde kom, bedrijfsterreinen en overig) die elk een eigen toezichtfrequentie zullen krijgen. Bovendien zal worden bezien in welke tijd van het jaar specifieke onderwerpen aandacht moeten krijgen. Vooral in het buitengebied zijn overtredingen nogal eens seizoensgebonden en vinden overtredingen nogal eens plaats buiten de kantooruren (’s avonds, in het weekeinde). Daarop zal in de beleidsvisie en de daaronder liggende uitvoeringsnota omgevingsrecht van de gemeente Echt-Susteren worden ingespeeld. Ten behoeve van de handhaving verdient het aanbeveling om regelmatig luchtfoto’s van het plangebied te laten maken. Bestemmingsplan “Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012” is een beheersplan, en kent in hoofdzaak woonbestemmingen. Het overgangsrecht zal hierbij een minder zware rol spelen. 7.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 7.3.1 Inspraakprocedure In het kader van de gemeentelijke inspraakverordening is het voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd. Tijdens deze periode kon een ieder schriftelijk reacties kenbaar maken. De resultaten van de doorlopen inspraakprocedure zijn als bijlage 3 bij deze toelichting toegevoegd. In dit verslag zijn de inspraakreacties samengevat en beantwoord. Eventuele wijzigingen die voortkwamen uit de inspraakreacties zijn in dit bestemmingsplan verwerkt. 7.3.2 Overleg ex artikel 3.8 Wro Het plan is in het kader van het overleg als bedoeld in 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening in ieder geval toegestuurd aan de volgende diensten en instanties: 1. Provincie Limburg; 2. Waterschap Roer en Overmaas; 3. Waterschapsbedrijf Limburg; 4. Enexis BV; 5. NV Waterleidingsmaatschappij.

66 Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012, Toelichting

De resultaten van de doorlopen overlegprocedure zijn als bijlage 4 bij deze toelichting toegevoegd. In dit verslag zijn de overlegreacties samengevat en beantwoord. Eventuele wijzigingen die voortkwamen uit de overlegreacties zijn in dit bestemmingsplan verwerkt. 7.3.3. Zienswijzenprocedure Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (openbare voorbereidingsprocedure). Hierin is bepaald dat het ontwerp-bestemmingsplan ten minste zes weken ter inzage dient te liggen. Tijdens deze periode kon een ieder zienswijze omtrent het ontwerp naar voren brengen. Op het ontwerpbestemmingsplan zijn 8 zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in een eindverslag zienswijzeprocedure (bijlage 5). Eventuele wijzigingen die voortkwamen uit de zienswijzen zijn in dit bestemmingsplan verwerkt. Ook zijn eventuele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd.

BIJLAGE 1 Bureau Geluid, Akoestisch onderzoek –

Geluidscontouren wegverkeerslawaai, bouwtitels wegverkeerslawaai bestemmingsplan kern Koningsbosch

2012, rapportnummer 20122064, d.d. 26 juni 2012

Bureau Geluid NL• Sint Gerlach 47 • 6301 JA Houtem • 043 – 458 41 65 • www.bureaugeluid.nl

AKOESTISCH ONDERZOEK

GELUIDSCONTOUREN WEGVERKEERSLAWAAI

BOUWTITELS WEGVERKEERSLAWAAI

BESTEMMINGSPLAN KERN KONINGSBOSCH 2012

RAPPORTNUMMER 20122064

rapportnummer: 20122064

datum: 26 juni 2012

status: definitief

auteur: W. Hennissen paraaf:

Bureau Geluid NL• Sint Gerlach 47 • 6301 JA Houtem • 043 – 458 41 65 • www.bureaugeluid.nl

INLEIDING

In opdracht van de gemeente Echt-Susteren is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de ligging van geluidscontouren van volgens de Wet geluidhinder gezoneerde wegen inzake het bestemmingsplan Kern Koningsbosch 2012. Daarnaast is de geluidbelasting bepaald op een aantal bouwtitels en is aangegeven of voor deze bouwtitels een hogere waarde dient te worden aangevraagd. 1 SITUATIE TER PLAATSE In figuur 1a van de figurenbijlage is de kadastrale situatie ter plaatse weergegeven. Het gebied waarvoor de berekeningen zijn uitgevoerd is in figuur 1a binnen het kruislings gearceerde vierkant aangegeven. Wegverkeerslawaai Ten zuidoosten door de kern is de Prinsenbaan (N-274) gelegen. Door de kern naar het noord-westen is de Kerkstraat (N-572) gelegen, welke op de kruising met de Prinsenbaan eindigt. Ten zuid-oosten van deze kruising is de Kapelaan Verdonschotstraat gelegen. De geluidszones van deze wegen overlappen het plangebied gedeeltelijk. Alle overige wegens zijn volgens opgave van de gemeente Echt-Susteren 30 km/uur wegen (deze hebben geen geluidszone) of zijn vanwege de geringe verkeersintensiteit niet relevant voor dit onderzoek. De ligging van bovenstaande wegen is in figuur 1b opgenomen. Railverkeerslawaai De locatie is niet gelegen binnen een zone voor railverkeerslawaai. Industrielawaai De locatie is niet gelegen binnen een zone voor industrielawaai.

1

Bureau Geluid NL• Sint Gerlach 47 • 6301 JA Houtem • 043 – 458 41 65 • www.bureaugeluid.nl

2 REKENMETHODE

Ten behoeve van dit onderzoek is een 3-dimensionaal akoestisch rekenmodel opgezet waarmee op basis van de

Standaard Rekenmethode 2 volgens het Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006 geluidbelastingen kunnen

worden berekend. Er is gebruik gemaakt van het rekenprogramma GeoMilieu met rekenmodule SRM-2 voor

wegverkeerslawaai, versie 1.90.

Waarneemhoogte De contourberekeningen zijn uitgevoerd op een waarneemhoogte van 1,5 meter, 5 meter en 7,5 meter. Voor de bouwtitels is de geluidbelasting berekend ter plaatse van de meest relevante gevel op een waarneemhoogte van 1,5 meter, 5 meter en 7,5 meter.

Ruimtelijke en fysieke gegevens

Als basis voor het rekenmodel heeft een digitale GBKN ondergrondkaart gediend, aangeleverd door de gemeente

Echt-Susteren. De maaiveldhoogten, gebouwhoogten, de ligging van zachte en van harde bodem zijn ter plaatse

door ons op basis van inschatting bepaald.

Opmerking bij de berekende contouren Daar waar de contour gestippeld is of onderbrekingen vertoond geldt dat dit toch een volledig doorlopende contour is. Het gestippeld c.q. onderbroken weergeven van de contour heeft te maken met de werking van het akoestisch rekenpakket en de schaal waarop de gehele contour is afgebeeld. Cirkelachtige contouren zijn gebieden waar als gevolg van reflecties of afschermingen tegen gebouwen de contourwaarde net wordt bereikt.

2

Bureau Geluid NL• Sint Gerlach 47 • 6301 JA Houtem • 043 – 458 41 65 • www.bureaugeluid.nl

3 GELUIDBELASTING ALS GEVOLG VAN HET WEGVERKEERSLAWAAI 3.1 Verkeersgegevens De verkeersgegevens van de Prinsenbaan (N-274) en de Kerkstraat (N-572) zijn ontleend aan de mobiliteitsmonitor van de Provincie Limburg. De gegevens zijn doorgerekend naar het prognosejaar huidig jaar + 10 jaar = 2022 door middel van een groeipercentage van 1,0% per jaar, conform opgave van de gemeente Echt-Susteren. De verkeersgegevens van de Kapelaan Verdonschotstraat zijn beschikbaar gesteld door de gemeente Echt-Susteren. Hiervoor wordt uitgegaan van een etmaalintensiteit van 200 mvt/etmaal. In bijlage 1 zijn bovengenoemde verkeersgegevens bijgevoegd.

3.2 Aftrek volgens artikel 3.6 van het reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006

Krachtens artikel 3.6 van het Reken en Meetvoorschrift geluidhinder 2006 mag het berekende resultaat voor wegverkeerslawaai met een waarde worden verminderd alvorens de toetsing aan de grenswaarden plaatsvindt. In dit onderzoek is hiermee rekening gehouden; de gepresenteerde contouren voor het wegverkeerslawaai zijn inclusief de aftrek volgens artikel 3.6 van het Reken en Meetvoorschrift geluidhinder 2006. De aftrek bedraagt 5 dB voor wegen met een snelheid tot 70 km/uur. De aftrek bedraagt 2 dB voor wegen met een snelheid > 70 km/uur. In de onderhavige situatie is de snelheid op de Prinsenbaan (N-274) en de Kerkstraat (N-572) deels groter en deels kleiner dan 70 km/uur; hiervoor is respectievelijk 5 dB en 2 dB aftrek op de overeenkomstige wegvakken toegepast. De snelheid op de Kapelaan Verdonschotstraat is kleiner dan 70 km/uur. Hiervoor is een aftrek van 5 dB toegepast. 3.3 Geluidbelasting In bijlage 1 zijn de invoergegevens van het rekenmodel bijgevoegd. Geluidscontouren De volgende contouren zijn relevant: - de 48 dB Lden contour (voorkeursgrenswaarde); - de 63 dB Lden contour (maximaal toelaatbare waarde nieuw te bouwen woning binnenstedelijk); - de 68 dB Lden contour (maximaal toelaatbare waarde vervangende nieuwbouw binnenstedelijk gebied).

3

Bureau Geluid NL• Sint Gerlach 47 • 6301 JA Houtem • 043 – 458 41 65 • www.bureaugeluid.nl

In de figuren 2 en 3 zijn de contouren (inclusief de aftrek volgens artikel 3.6 van het Reken en Meetvoorschrift geluidhinder 2006) weergegeven voor de beoordelingshoogten 1,5 meter, 5 meter en 7,5 meter.

beoordelingshoogte 1,5 meter

beoordelingshoogte 5 meter

beoordelingshoogte 7,5 meter

Prinsenbaan (N-274) Figuur 2a Figuur 2b Figuur 2c

de Kerkstraat (N-572) en Kapelaan Verdonschotstraat

Figuur 3a Figuur 3b Figuur 3c

Geluidbelasting bouwtitels De berekeningsresultaten voor de bouwtitels exclusief de toepassing van artikel 3.6 van het Reken en Meetvoorschrift geluidhinder 2006 zijn in bijlage 2 bijgevoegd. In bijlage 2 is tevens een grafische weergave van de ligging van de rekenpunten ter plaatse van de bouwtitels bijgevoegd. In onderstaande tabel zijn de berekende geluidbelastingen en de aan te vragen hogere waarden samengevat:

4

20122064InvoergegevensBijlage 1

Model: Kopie van eerste model: bouwtitelsGroep: (hoofdgroep)

Lijst van Toetspunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006

Naam Omschr. Maaiveld HDef. Hoogte A Hoogte B Hoogte C Hoogte D Hoogte E Hoogte F Gevel01 Kerkstraat tussen 21 en 21B (1 woning) 0,00 Relatief 1,50 5,00 7,50 -- -- -- Ja02 Kerkstraat tussen 12A en 14 (4 woningen) 0,00 Relatief 1,50 5,00 7,50 -- -- -- Ja03 Kerkstraat tussen 16 en 20 (2 woningen) 0,00 Relatief 1,50 5,00 7,50 -- -- -- Ja04 Kerkstraat tussen 36 en 38 (1 woning) 0,11 Relatief 1,50 5,00 7,50 -- -- -- Ja05 Kerkstraat tussen 42 en 44 (1 woning) 0,02 Relatief 1,50 5,00 7,50 -- -- -- Ja

06 Kerkstraat tussen 66 en 70 (1 woning) 0,00 Relatief 1,50 5,00 7,50 -- -- -- Ja07 Kerkstraat tussen 69 en 71 (1 woning) 0,00 Relatief 1,50 5,00 7,50 -- -- -- Ja08 Haverterstraat tussen 13 en 17 (1 woning) 0,00 Relatief 1,50 5,00 7,50 -- -- -- Ja09 Kap.Verdonsc tussen 18 en 12 (1 woning) 0,00 Relatief 1,50 5,00 7,50 -- -- -- Ja10 Haverterstraat tussen 69 en 71 (1 woning) 0,00 Relatief 1,50 5,00 7,50 -- -- -- Ja

11 Koestraat tussen 11 en 15 (1 woning) 0,00 Relatief 1,50 5,00 7,50 -- -- -- Ja12 Koestraat tussen 38 en 42 (1 woning) 0,00 Relatief 1,50 5,00 7,50 -- -- -- Ja13 Kerkstraat tussen 58 en 54 (1 woning) 0,00 Relatief 1,50 5,00 7,50 -- -- -- Ja

22-5-2012 16:00:42Geomilieu V1.90

20122064InvoergegevensBijlage 1

Model: Kopie van eerste model: bouwtitelsGroep: (hoofdgroep)

Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006

Naam Omschr. ISO H ISO M HDef. Invoertype Hbron Helling Wegdek Wegdek V(MR) V(LV) V(MV) V(ZV)2 Prinsenbaan 0,00 0,00 Relatief Verdeling 0,75 0 W11 dunne deklagen A -- 50 50 503 Kerkstraat 0,00 -- Relatief Verdeling 0,75 0 W4 SMA 0/6 -- 50 50 505 Kapelaan Verdonschotstraat 0,00 0,00 Relatief Verdeling 0,75 0 W0 referentiewegdek -- 50 50 506 Kapelaan Verdonschotstraat (drempel) 0,00 0,00 Relatief Verdeling 0,75 0 W9 gewone elementenverharding -- 50 50 507 Kapelaan Verdonschotstraat 0,00 0,00 Relatief Verdeling 0,75 0 W0 referentiewegdek -- 50 50 50

1 Prinsenbaan 0,00 0,00 Relatief Verdeling 0,75 0 W11 dunne deklagen A -- 80 80 804 Kerkstraat 0,00 0,00 Relatief Verdeling 0,75 0 W4 SMA 0/6 -- 80 80 80

26-6-2012 16:58:21Geomilieu V1.90

20122064InvoergegevensBijlage 1

Model: Kopie van eerste model: bouwtitelsGroep: (hoofdgroep)

Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006

Naam Totaal aantal %Int.(D) %Int.(A) %Int.(N) %Int.(P4) %MR(D) %MR(A) %MR(N) %MR(P4) %LV(D) %LV(A) %LV(N) %LV(P4) %MV(D) %MV(A) %MV(N) %MV(P4) %ZV(D)2 13967,00 6,70 3,00 0,90 -- -- -- -- -- 87,80 93,90 89,90 -- 9,10 4,60 6,90 -- 3,103 4903,00 6,90 2,90 0,70 -- -- -- -- -- 89,90 96,30 93,30 -- 8,10 3,00 3,40 -- 2,005 200,00 6,70 3,50 0,65 -- -- -- -- -- 96,00 96,00 96,00 -- 3,00 3,00 3,00 -- 1,006 200,00 6,70 3,50 0,65 -- -- -- -- -- 96,00 96,00 96,00 -- 3,00 3,00 3,00 -- 1,007 200,00 6,70 3,50 0,65 -- -- -- -- -- 96,00 96,00 96,00 -- 3,00 3,00 3,00 -- 1,00

1 13967,00 6,70 3,00 0,90 -- -- -- -- -- 87,80 93,90 89,90 -- 9,10 4,60 6,90 -- 3,104 4903,00 6,90 2,90 0,70 -- -- -- -- -- 89,90 96,30 93,30 -- 8,10 3,00 3,40 -- 2,00

26-6-2012 16:58:21Geomilieu V1.90

20122064InvoergegevensBijlage 1

Model: Kopie van eerste model: bouwtitelsGroep: (hoofdgroep)

Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006

Naam %ZV(A) %ZV(N) %ZV(P4) MR(D) MR(A) MR(N) MR(P4) LV(D) LV(A) LV(N) LV(P4) MV(D) MV(A) MV(N) MV(P4) ZV(D) ZV(A)2 1,50 3,20 -- -- -- -- -- 821,62 393,45 113,01 -- 85,16 19,27 8,67 -- 29,01 6,293 0,70 3,30 -- -- -- -- -- 304,14 136,93 32,02 -- 27,40 4,27 1,17 -- 6,77 1,005 1,00 1,00 -- -- -- -- -- 12,86 6,72 1,25 -- 0,40 0,21 0,04 -- 0,13 0,076 1,00 1,00 -- -- -- -- -- 12,86 6,72 1,25 -- 0,40 0,21 0,04 -- 0,13 0,077 1,00 1,00 -- -- -- -- -- 12,86 6,72 1,25 -- 0,40 0,21 0,04 -- 0,13 0,07

1 1,50 3,20 -- -- -- -- -- 821,62 393,45 113,01 -- 85,16 19,27 8,67 -- 29,01 6,294 0,70 3,30 -- -- -- -- -- 304,14 136,93 32,02 -- 27,40 4,27 1,17 -- 6,77 1,00

26-6-2012 16:58:21Geomilieu V1.90

20122064InvoergegevensBijlage 1

Model: Kopie van eerste model: bouwtitelsGroep: (hoofdgroep)

Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006

Naam ZV(N) ZV(P4) LE (D) 63 LE (D) 125 LE (D) 250 LE (D) 500 LE (D) 1k LE (D) 2k LE (D) 4k LE (D) 8k LE (A) 63 LE (A) 125 LE (A) 250 LE (A) 500 LE (A) 1k2 4,02 -- 88,14 89,59 96,69 103,49 106,57 102,46 96,40 89,64 84,60 85,09 91,67 99,24 102,673 1,13 -- 82,22 85,61 93,44 99,68 104,03 102,24 95,49 89,84 77,26 80,70 87,39 94,80 99,545 0,01 -- 69,40 74,95 80,83 84,21 90,34 88,97 81,12 73,67 66,58 72,13 78,01 81,39 87,526 0,01 -- 76,25 78,28 83,83 89,49 95,41 90,33 82,34 74,70 73,43 75,46 81,01 86,67 92,597 0,01 -- 69,40 74,95 80,83 84,21 90,34 88,97 81,12 73,67 66,58 72,13 78,01 81,39 87,52

1 4,02 -- 85,47 91,42 97,38 106,39 109,16 104,09 97,93 88,61 81,69 86,98 93,00 101,89 105,184 1,13 -- 79,72 87,13 93,51 102,14 106,39 103,65 96,75 88,41 74,53 82,58 88,71 97,27 102,06

26-6-2012 16:58:21Geomilieu V1.90

20122064InvoergegevensBijlage 1

Model: Kopie van eerste model: bouwtitelsGroep: (hoofdgroep)

Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006

Naam LE (A) 2k LE (A) 4k LE (A) 8k LE (N) 63 LE (N) 125 LE (N) 250 LE (N) 500 LE (N) 1k LE (N) 2k LE (N) 4k LE (N) 8k LE (P4) 63 LE (P4) 125 LE (P4) 2502 98,57 92,42 85,58 79,43 80,58 87,53 94,65 97,77 93,65 87,57 80,77 -- -- --3 97,75 90,87 84,92 72,00 75,21 82,54 89,74 94,00 92,11 85,31 79,50 -- -- --5 86,15 78,30 70,85 59,27 64,82 70,70 74,08 80,21 78,84 70,99 63,54 -- -- --6 87,51 79,52 71,88 66,12 68,15 73,70 79,36 85,28 80,20 72,21 64,57 -- -- --7 86,15 78,30 70,85 59,27 64,82 70,70 74,08 80,21 78,84 70,99 63,54 -- -- --

1 100,16 93,93 84,71 76,73 82,40 88,39 97,48 100,34 95,26 89,07 79,77 -- -- --4 99,36 92,38 84,03 69,74 76,79 83,11 92,11 96,37 93,56 86,60 78,25 -- -- --

26-6-2012 16:58:21Geomilieu V1.90

20122064InvoergegevensBijlage 1

Model: Kopie van eerste model: bouwtitelsGroep: (hoofdgroep)

Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006

Naam LE (P4) 500 LE (P4) 1k LE (P4) 2k LE (P4) 4k LE (P4) 8k2 -- -- -- -- --3 -- -- -- -- --5 -- -- -- -- --6 -- -- -- -- --7 -- -- -- -- --

1 -- -- -- -- --4 -- -- -- -- --

26-6-2012 16:58:21Geomilieu V1.90

20122064BouwtitelsBijlage 2Berekeningsresultaten exxlusief aftrek

Rapport: ResultatentabelModel: Kopie van eerste model: bouwtitels

LAeq totaalresultaten voor toetspuntenGroep: (hoofdgroep)Groepsreductie: Nee

NaamToetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden01_A Kerkstraat tussen 21 en 21B (1 woning) 1,50 60,2 55,6 50,1 60,301_B Kerkstraat tussen 21 en 21B (1 woning) 5,00 60,7 56,1 50,6 60,701_C Kerkstraat tussen 21 en 21B (1 woning) 7,50 60,5 55,9 50,4 60,502_A Kerkstraat tussen 12A en 14 (4 woningen) 1,50 57,9 53,3 47,8 57,902_B Kerkstraat tussen 12A en 14 (4 woningen) 5,00 58,8 54,2 48,7 58,8

02_C Kerkstraat tussen 12A en 14 (4 woningen) 7,50 58,8 54,2 48,7 58,803_A Kerkstraat tussen 16 en 20 (2 woningen) 1,50 57,9 53,3 47,8 57,903_B Kerkstraat tussen 16 en 20 (2 woningen) 5,00 58,8 54,2 48,7 58,803_C Kerkstraat tussen 16 en 20 (2 woningen) 7,50 58,8 54,2 48,7 58,804_A Kerkstraat tussen 36 en 38 (1 woning) 1,50 59,2 54,6 49,1 59,2

04_B Kerkstraat tussen 36 en 38 (1 woning) 5,00 59,7 55,1 49,6 59,804_C Kerkstraat tussen 36 en 38 (1 woning) 7,50 59,6 55,0 49,5 59,705_A Kerkstraat tussen 42 en 44 (1 woning) 1,50 59,0 54,4 48,9 59,005_B Kerkstraat tussen 42 en 44 (1 woning) 5,00 59,5 55,0 49,5 59,605_C Kerkstraat tussen 42 en 44 (1 woning) 7,50 59,3 54,7 49,2 59,3

06_A Kerkstraat tussen 66 en 70 (1 woning) 1,50 59,0 54,4 48,9 59,106_B Kerkstraat tussen 66 en 70 (1 woning) 5,00 59,7 55,1 49,6 59,706_C Kerkstraat tussen 66 en 70 (1 woning) 7,50 59,7 55,1 49,6 59,707_A Kerkstraat tussen 69 en 71 (1 woning) 1,50 58,5 53,9 48,4 58,507_B Kerkstraat tussen 69 en 71 (1 woning) 5,00 59,2 54,6 49,1 59,2

07_C Kerkstraat tussen 69 en 71 (1 woning) 7,50 59,2 54,6 49,1 59,208_A Haverterstraat tussen 13 en 17 (1 woning) 1,50 36,9 32,4 27,0 37,008_B Haverterstraat tussen 13 en 17 (1 woning) 5,00 38,6 34,1 28,8 38,808_C Haverterstraat tussen 13 en 17 (1 woning) 7,50 40,0 35,5 30,3 40,209_A Kap.Verdonsc tussen 18 en 12 (1 woning) 1,50 51,8 48,2 42,1 52,2

09_B Kap.Verdonsc tussen 18 en 12 (1 woning) 5,00 52,3 48,7 42,7 52,709_C Kap.Verdonsc tussen 18 en 12 (1 woning) 7,50 52,6 49,0 43,1 53,010_A Haverterstraat tussen 69 en 71 (1 woning) 1,50 28,7 24,5 19,5 29,110_B Haverterstraat tussen 69 en 71 (1 woning) 5,00 30,0 25,8 20,7 30,410_C Haverterstraat tussen 69 en 71 (1 woning) 7,50 28,9 24,5 19,4 29,2

11_A Koestraat tussen 11 en 15 (1 woning) 1,50 32,1 28,1 23,2 32,711_B Koestraat tussen 11 en 15 (1 woning) 5,00 33,1 29,1 24,2 33,711_C Koestraat tussen 11 en 15 (1 woning) 7,50 32,8 28,7 23,8 33,312_A Koestraat tussen 38 en 42 (1 woning) 1,50 23,0 18,7 13,4 23,212_B Koestraat tussen 38 en 42 (1 woning) 5,00 24,7 20,4 15,2 25,0

12_C Koestraat tussen 38 en 42 (1 woning) 7,50 24,8 20,5 15,3 25,113_A Kerkstraat tussen 58 en 54 (1 woning) 1,50 21,7 17,3 12,0 21,913_B Kerkstraat tussen 58 en 54 (1 woning) 5,00 22,9 18,5 13,2 23,113_C Kerkstraat tussen 58 en 54 (1 woning) 7,50 22,3 17,9 12,7 22,5

Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen

22-5-2012 15:50:06Geomilieu V1.90

BIJLAGE 2 Definitief besluit, Vaststelling hogere waarden ingevolge

artikel 83 van de Wet geluidhinder

BIJLAGE 3 Adviesgroep AVIV BV, Bestemmingsplan Kernen

Koningsbosch en Maria Hoop 2012 Teksten t.b.v. paragraaf externe veiligheid, Project: 122388, d.d. 29 november 2012

Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede

Bestemmingsplan Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012

Teksten t.b.v. paragraaf externe veiligheid

Project : 122388

Datum : 29 november 2012

Auteurs : ir. J. Heitink

B.S. van Holten

Opdrachtgever:

Gemeente Echt-Susteren

t.a.v. R. Silvertand

Postbus 450

6100 AL Echt

Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten

Bestemmingsplan Kernen Koningsbosch en Mariahoop 2012 Paragraaf externe veiligheid

1

Inhoudsopgave

1. Externe veiligheid............................................................................................................ 1 

2. Grenswaarde en richtwaarde .......................................................................................... 3 

3. Groepsrisico .................................................................................................................... 3 

4. Overwegingen voor het collegebesluit ............................................................................ 4 

4.1. Het planbesluit in het licht van de risico’s ................................................................ 4 

4.2. Conclusie .................................................................................................................. 4 

Referenties .......................................................................................................................... 4 

1. Externe veiligheid

Het bestemmingsplan bestaat uit twee van elkaar gescheiden plangebieden, een voor de

kern Koningsbosch en een voor de kern Maria Hoop, figuur 1 toont de ligging van de

plangebieden. Het plangebied van de kern Koningsbosch ligt binnen het invloedsgebied

van twee transportroutes waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd: de N572

(Kerkstraat) en de N274 (Prinsenbaan). De invloedsgebieden van de risicobepalende

stof, in dit geval LPG, zijn weergegeven in figuur 2. Wanneer dit het geval is, is het

bevoegd gezag ruimtelijke ordening gehouden bij zijn besluit1:

de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico in acht te nemen;

rekening te houden met de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico;

het groepsrisico te verantwoorden, afhankelijk van de toename van het groepsrisico

en de hoogte ervan.

Er zijn geen andere risicobronnen waarvan het invloedsgebied overlapt met de

plangebieden. Het plangebied van Koningsbosch heeft voornamelijk een conserverend

karakter.

1 Rechtsgrond hiervoor is de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen Stcrt. 2009, 19907.

Bestemmingsplan Kernen Koningsbosch en Mariahoop 2012 Paragraaf externe veiligheid

2

Figuur 1. Plangebieden bestemmingsplan Kernen Koningsbosch en Mariahoop 2012

Figuur 2. Invloedsgebied N572 en N274 (355 m vanaf het hart van de weg) [1]

Bestemmingsplan Kernen Koningsbosch en Mariahoop 2012 Paragraaf externe veiligheid

3

2. Grenswaarde en richtwaarde

Het transport van gevaarlijke stoffen over de Kerkstraat en Prinsenbaan is beperkt van

omvang. Het aantal transporten LPG betreft circa 140 op jaarbasis [1]. De vuistregels

geven aan dat het plaatsgebonden risico bij deze aantallen kleiner is dan 10-6 per jaar [2].

Het plaatsgebonden risico is derhalve overal in het plangebied kleiner dan de grens- en

richtwaarde.

3. Groepsrisico

Het bevoegd gezag ruimtelijke ordening is verplicht het groepsrisico ten gevolge van een

ruimtelijk besluit binnen het invloedsgebied van een transportroute te verantwoorden in

de volgende gevallen (circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen):

Een toename van het groepsrisico door het besluit;

Een overschrijding van de oriëntatiewaarde.

Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Een toename van de

personendichtheid is derhalve niet te verwachten. Het aantal aanwezigen binnen het

bestemmingsplan bedraagt overdag in de orde van 1600 en ’s nachts 2200 [3]. Door het

ruimtelijk besluit nemen deze aantallen niet significant toe. De aanwezigheidsdichtheid

bedraagt daarmee circa 16 personen per hectare.

Groepsrisico Kerkstraat en Prinsenbaan

Het aantal transporten van gevaarlijke stoffen over de Kerkstraat en Prinsenbaan Noord

is beperkt van omvang en betreft circa 140 LPG-transporten per jaar [1]. De vuistregels

geven aan dat het groepsrisico bij deze aantallen onder 10% van de oriëntatiewaarde

blijft [2]. Om deze drempel te overschrijden is een aanwezigheidsdichtheid van meer dan

honderd personen per hectare nodig. Het onderhavige bestemmingsplan maakt deze

categorie dichtheden niet mogelijk, de gemiddelde dichtheid in de kern Koningsbosch

bedraagt ongeveer 18 p/ha [3]. Het transport van gevaarlijke stoffen over de Kerkstraat

en Prinsenbaan zal in de planperiode naar verwachting niet toenemen.

Gezien de lage waarde van het groepsrisico èn het conserverend karakter van dit plan is

een verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk.

Bestemmingsplan Kernen Koningsbosch en Mariahoop 2012 Paragraaf externe veiligheid

4

4. Overwegingen voor het collegebesluit

4.1. Het planbesluit in het licht van de risico’s

Het groepsrisico neemt niet toe doordat het plan geen nieuwe persoonsintensieve

ontwikkelingen binnen de invloedsgebieden mogelijk maakt. De mogelijkheden voor de

hulpdiensten om de gevolgen van een ongeval, te bestrijden worden door de

planvaststelling niet negatief beïnvloed.

4.2. Conclusie

Voor het bestemmingsplan Kernen Koningsbosch en Mariahoop 2012 is het groepsrisico

beschouwd. Het groepsrisico van zowel van de N274 als de N572 liggen onder 10% van

de oriëntatiewaarde. De vaststelling van het plan leidt niet tot een toename van het

groepsrisico. De mogelijkheden voor de brandweer om de gevolgen van een ongeval, te

bestrijden worden door de planvaststelling niet beïnvloed. De in het plan vastgelegde

kleinschaligheid van de bebouwing borgen dat het groepsrisico niet ongebreideld toe kan

nemen.

In overweging nemende dat

het groepsrisico kleiner is dan 10% van de oriëntatiewaarde,

de vaststelling van het plan niet leidt tot een toename van het groepsrisico,

de vaststelling van het plan de interventiemogelijkheden van de hulpdiensten en de

zelfredzaamheid van de aanwezigen niet negatief beïnvloedt

is het college van mening dat het groepsrisico aanvaardbaar is. Het stelt voor in te

stemmen met het ontwerp bestemmingsplan.

Referenties

1. AVIV 2012 Risicokaart Echt-Susteren, projectnr. 122179

2. Ministerie I&M 2011 Handleiding risicoanalyse transport

1 november 2011

3. Ministerie I&M 2012 Populatiebestand groepsrisicoberekeningen

http://www.populatiebestandgr.vrom.nl

BIJLAGE 4 Eindverslag inspraak- en overlegprocedure

Eindverslag inspraak- en overlegpro-cedure

Voorontwerpbestemmingsplan “Kernen Koningsbosch en Maria Hoop

2012” Datum vaststelling: 9 oktober 2012 Door: Burgemeester en wethouders van Echt-Susteren

2

INHOUD 1. Inleiding …………….…………………...…………………………………….………………… 3 A. Procedure ……………………...……………………………………………………..……… 3 B. Ingekomen inspraakreacties……………………………………………………….…………. 3 C. Ingekomen overlegreacties…………………………………………………………………… 4 D. Leeswijzer …………...……………………………………………………………………….. 4 2. Samenvatting inspraakreacties en gemeentelijk standpunt…………………………….. 5 3. Samenvatting overlegreacties en gemeentelijk standpunt………………………………. 10

3

HOOFDSTUK 1. INLEIDING Vooraf Op grond van de Wet ruimtelijke ordening moeten alle bestemmingsplannen vóór 1 juli 2013 actueel zijn. Dit geldt ook voor de thans voor de kernen “Koningsbosch” en “Maria-Hoop” nog geldende be-stemmingsplannen. Deze plannen worden thans in één bestemmingsplan geregeld en wel het be-stemmingsplan “Kernen Koningsbosch en Maria-Hoop 2012”. Doel is om een eenduidige bestemmingsplanregeling op te stellen voor alle te herziene bestemmings-plannen binnen de gemeente Echt-Susteren. Daarnaast dient de herziening voor een actuele weergave van de huidige bebouwing en het gebruik van gronden en opstallen en biedt het bestemmingsplan een actueel overzicht van de meest actuele en relevante beleidskaders. Het nieuwe bestemmingsplan voor genoemde kernen is conserverend van aard. A. Procedure Inspraak Het voorontwerpbestemmingsplan “Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012” heeft met ingang van 29 juni 2012 gedurende vier weken (tot 27 juli 2012) ter inzage gelegen op het stadhuis aan de Nieuwe Markt 55 te Echt en is tevens op de website www.ruimtelijkeplannen.nl gepubliceerd. Hierbij is een ieder de mogelijkheid geboden om binnen deze termijn schriftelijke en/of mondelinge inspraakreacties in te dienen bij de gemeente. Een en ander is conform het daartoe in de Wet ruimtelijke ordening en de Algemene wet bestuursrecht bepaalde openbaar bekend gemaakt middels publicatie op 28 juni 2012 in de Staatscourant, ’t Waekblaad, alsmede op de gemeentelijke website (www.echt-susteren.nl). Vooroverleg Conform artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is met de volgende instanties vooroverleg gevoerd: 1. Provincie Limburg te Maastricht; 2. Waterschapsbedrijf Limburg te Roermond; 3. Pro Rail te Eindhoven; 4. Enexis BV te Landgraaf; 5. Rijkswaterstaat te Maastricht; 6. Waterschap Roer en Overmaas; 7. VROM inspectie Regio Zuid te Eindhoven; 8. NV Waterleidingsmaatschappij te Maastricht. B. Ingekomen inspraakreacties Ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan zijn de volgende inspraakreacties ontvangen: Inspreker Adres Datum van ont-

vangst Registratie-nummer

1 Inspreker 1 Kerkweg 1a, Maria Hoop 17 juli 2012 1742472 Inspreker 2 Vlaskuilseweg 38, Maria-Hoop 18 juli 20123 Inspreker 3 Diergaarderstraat Zuid 2, Maria

Hoop 19 juli 2012 174449

4 Inspreker 4 Haverterstraat 52, Koningsbosch 20 juli 2012 1747825 Inspreker 5 Vlaskuilsweg 67, Maria Hoop 20 juli 2012 1747676 Inspreker 6 Kerkweg 21, Maria Hoop 23 juli 2012 1750117 Inspreker 7 Annendaalderweg 33, Maria

Hoop 26 juli 2012 176281

8 Inspreker 8 Prinsenbaan 130 31 juli 2012 177183

4

De inspraakreacties 1 tot en met 7 zijn binnen de daartoe voorgeschreven termijn ingediend en derhalve ontvankelijk. Inspraakreactie 8 is buiten de termijn ingediend en wordt ambtshalve be-handeld. C. Ingekomen overlegreacties Ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan zijn de volgende overlegreacties ontvangen: Nr. Overleginstantie Datum van ontvangst Registratienummer

1 WML, Limburgs Drinkwater 17 juli 2012 1732832 Provincie Limburg 23 juli 2012 1747803 Waterschap Roer en Overmaas 23 juli 2012 175757 D. Leeswijzer In de hoofdstukken 2 en 3 worden respectievelijk de inspraak- en overlegreacties samengevat en wordt vervolgens het gemeentelijk standpunt daarop met de (eventueel) daaruit voortvloeiende aanpassingen van het bestemmingsplan weergegeven. De samenvattingen van de inspraak- en overlegreacties hebben tot doel om de leesbaarheid van dit Eindverslag te vergroten. Indien een onderdeel van een inspraak- of overlegreactie niet letter-lijk is verwoord in de samenvatting, dan betekent dit niet dat dit onderdeel niet is meegewogen of buiten beschouwing is gelaten in de beoordeling.

5

HOOFDSTUK 2. SAMENVATTING INSPRAAKREACTIES EN GEMEENTELIJK STANDPUNT

1. Inspreker 1, Kerkweg 1a, Maria Hoop Samenvatting inspraakreactie Aangegeven wordt, dat de woning op het perceel Kerkweg 1a te Maria Hoop slechts voor een deel bin-nen het bouwvlak valt. De woning is geschakeld aan de woning aan de Kerkweg 1. Verzocht wordt het bouwvlak aan te passen zodat de woning minimaal in zijn geheel binnen het bouwvlak valt. Gezien de grootte van het perceel (circa 3.500 m2) wordt verzocht het bouwvlak zodanig te vergroten, dat bij sloop en nieuwbouw een vrijstaande woning kan worden gebouwd. Standpunt gemeente De woning Kerkweg 1 is in het verleden gesplitst in twee afzonderlijke woningen. In het voorontwerp-bestemmingsplan is de woning ten onrechte als één woning bestemd. Het bouwvlak zal worden aange-past, zodat beide bestaande woningen binnen het bouwvlak vallen. Voor het intekenen van de bouw-vlakken worden standaarduitgangspunten gehanteerd die ook in het overige deel van het plangebied en andere bestemmingsplannen worden toegepast. Ook gezien het conserverende karakter van het be-stemmingsplan, is er geen reden om hiervan af te wijken. Conclusie De inspraakreactie leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan, in zoverre dat het betreffende bouwvlak op de verbeelding wordt vergroot. Tevens wordt huisnummer 1a aangegeven.

2. Inspreker 2, Vlaskuilseweg 38, Maria Hoop Samenvatting inspraakreactie Verzocht wordt voor de locatie Vlaskuilseweg 36 de gebiedsaanduiding Wro-zone te schrappen en als bouwlocatie in het bestemmingsplan op te nemen. Inspreker is namelijk voornemens om het oude pand te slopen. Volgens inspreker is dit een terechte aanpassing, gezien de invulling van het straatbeeld en ook reeds eerdere gedane toezeggingen bij de medewerking aan de verplaatsing van de toenmalige boerderij Van de Munckhof. Standpunt gemeente Conform het vigerende bestemmingsplan ”Maria Hoop 2000” is op de locatie Vlaskuilseweg 36 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Omdat voor het perceel nog geen concrete bouwplannen aanwezig zijn, blijft deze wijzigingsbevoegdheid gehandhaafd. De gemeente wil bij de nieuwbouw van de woning een afweging kunnen maken ten aanzien van de stedenbouwkundige inpassing daarvan en de invloed van de milieu-aspecten. Tevens ontbreken de noodzakelijke onderzoeken die bij het opnemen van een rechtstreekse bouwtitel benodigd zijn. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dienen deze onder-zoeken te worden uitgevoerd. Conclusie De inspraakreactie leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.

3. Inspreker 3, Diergaarderstraat Zuid 2, Maria Hoop Samenvatting inspraakreactie Aangegeven wordt, dat de woning op het perceel Diergaarderstraat Zuid 2 gelegen is in het bestem-mingsplan “Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012”, terwijl het bijbehorende erf en tuin wordt opge-nomen in het bestemmingsplan buitengebied. Verzocht wordt ook het erf en de tuin behorende bij de woning in het bestemmingsplan “Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012” op te nemen en de gehe-le locatie te bestemmen als “Wonen”.

6

Standpunt gemeente De betreffende percelen vallen buiten de door de provincie Limburg aangegeven (rode) contouren. Uit-gangspunt bij de planbegrenzing was, dat deze contouren zoveel mogelijk in acht worden genomen. Er bestaat geen noodzaak om in onderwerpelijke situatie van dit uitgangspunt af te wijken. Conclusie De inspraakreactie leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.

4. Inspreker 4, Haverterstraat 52, Koningsbosch Samenvatting inspraakreactie a) Aangegeven wordt, dat in het voorontwerpbestemmingsplan “Kernen Koningsbosch en Maria

Hoop 2012” op het perceel Haverterstraat 52 een bouwvlak is ingetekend met een diepte van 15 meter. De diepte van de bestaande bebouwing heeft echter een bouwdiepte van 24,5 meter. Ver-zocht wordt de diepte van het bouwvlak te vergroten tot 24,5 meter.

b) Aangegeven wordt dat een deel van de kavel sectie P nummer 673 ten onrechte niet als zodanig is bestemd voor “Wonen”. Verzocht wordt dit aan te passen.

Standpunt gemeente a) Het bestemmingsplan “Kernen Koningbosch en Maria Hoop 2012” wordt in het kader van de ac-

tualisering van bestemmingsplannen opgesteld. Daarbij is het doel om in alle bestemmingsplannen voor de kernen eenzelfde systematiek toe te passen. Deze systematiek bestaat onder andere uit het hanteren van een bouwvlak met een standaarddiepte van 15 m voor woningen. Over het al-gemeen is deze diepte ruim voldoende voor de hoofdgebouwen. De bebouwing op het perceel Haverterstraat 52 betreft voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, welke bestaat uit een woning met een aangebouwde schuur. Binnen de woonbestemming wordt de woning als hoofdgebouw aangemerkt. Deze valt geheel binnen het aangegeven bouwvlak. De voormalige agrarische be-drijfsgebouwen vallen onder het zogenaamde overgangsrecht. Dit houdt in dat deze bebouwing behouden mag blijven.

b) Het bedoelde strookje, dat deel uitmaakt van een toegangspad naar een zijstraat van de Haver-straat, ligt buiten het plangebied. Indien dit toegangspad opgenomen zou worden in het plange-bied, zou logischerwijs ook het aangrenzende perceel in het plangebied moeten worden opgeno-men. Hiermee zou de plangrens zodanig moeten worden aangepast, dat deze niet meer voldoet aan de (rode) contouren van de provincie Limburg. Uitgangspunt is deze contouren zoveel moge-lijk in acht te nemen bij de planbegrenzing. Daarom wordt het bedoelde strookje niet in het plange-bied opgenomen.

Conclusie De inspraakreactie leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.

5. Inspreker 5, Vlaskuilseweg 67, Maria Hoop Samenvatting inspraakreactie Aangegeven wordt, dat op de gronden gelegen tussen de Vlaskuilseweg 67 en de Kerkweg 134 een ruimtelijke procedure is doorlopen ten behoeve van woningbouw. Verzocht wordt dit woningbouwplan in het bestemmingsplan te verwerken. Standpunt gemeente De ruimtelijke procedure voor een woningbouwproject ter plaatse is in het verleden weliswaar gestart, maar niet formeel afgerond, omdat de bouwaanvraag voor het betreffende project op enig moment in de procedure is ingetrokken door initiatiefnemer. Niet uitgesloten is, dat te zijner tijd een nieuw ontwikke-lingsinitiatief voor de gronden kenbaar gemaakt wordt. Derhalve kan opname van een directe danwel indirecte woningbouwtitel voor de betreffende locatie momenteel onvoldoende gemotiveerd worden. In de ontwerp-Structuurvisie 2025 (juli 2012) maken de gronden overigens deel uit van een op kaart aangegeven locatie ten behoeve van “Inbreiding/herstructurering wonen”. In de bijbehorende tekst is

7

vermeld, dat concrete planvorming op dit moment niet aan de orde is. Dit houdt in, dat toekomstige wo-ningbouw ter plaatse niet uitgesloten wordt.

Conclusie De inspraakreactie leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.

6. Inspreker 6, Kerkweg 21, Maria Hoop Samenvatting inspraakreactie Verzocht wordt het bouwvlak op het perceel Kerkweg 21 te vergroten conform het bouwvlak in het vige-rende bestemmingsplan “Maria Hoop 2000”. Het bouwvlak is in het voorliggende voorontwerpbestem-mingsplan rond de bestaande bebouwing ingetekend met een maximaal bebouwingspercentage van 80. Hierdoor is een geplande uitbreiding of aanpassing niet mogelijk. Standpunt gemeente Het bestemmingsplan “Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012” vormt een conserverend bestem-mingsplan. Dit houdt in, dat in hoofdzaak de bestaande situatie wordt vastgelegd. Het is overigens niet de bedoeling om bestaande rechten zonder noodzaak daartoe te beperken, temeer het voornemen kenbaar is gemaakt om van deze rechten alsnog gebruik te maken. Conclusie De inspraakreactie leidt tot een aanpassing van het plan, in zoverre dat op de verbeelding het betreffen-de bouwvlak conform het vigerende bestemmingsplan wordt aangepast (vergroot) en het bebouwings-percentage wordt verwijderd.

7. Inspreker 7, Annendaalderweg 33, Maria Hoop Samenvatting inspraakreactie a) Verzocht wordt een vergunde winkelruimte alsnog in het plan op te nemen. b) Aangegeven wordt, dat de vergroting van het bouwvlak ten zuiden van het perceel Annendaalder-

weg 35 mogelijk strijd oplevert met de inrichtingsvereisten van het aanwezige café/restaurant. Op basis van het Activiteitenbesluit dient een afstand van 25 m tot de naastgelegen woning te worden aangehouden. Met de verruiming van het bouwvlak is straks nog slechts sprake van een afstand van ongeveer 17 m.

Standpunt gemeente

a) Het bestemmingsplan “Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012” vormt een conserverend be-stemmingsplan. Dit houdt in dat de bestaande situatie wordt vastgelegd. Conform het vigerende be-stemmingsplan is op het perceel Annendaalderweg 33 een horecabedrijf en een vogelkwekerij toe-gestaan. In het voorontwerpbestemmingsplan is dit als zodanig aangegeven. Overigens is in 1929 wel een (oprichtings)vergunning verleend voor onder andere een woning met café, zaal en winkel. De destijds vergunde winkelruimte is door latere bouwvergunningen achterhaald (winkelruimte werd omgezet in woonruimte). Er is voorts niet gebleken van recentere vergunningen danwel vrijstellin-gen/ontheffingen voor het wederom mogelijk maken van een winkel ter plaatse. Het thans opnemen van een mogelijkheid voor het vestigen van een (wijk-/buurtverzorgende) winkel, is daarom niet aan de orde, temeer geen sprake is van een concreet plan met bijbehorende onderzoeken.

Conclusie Dit onderdeel van de inspraakreactie leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.

b) Niet gebleken is van in het verleden verleende vrijstellingen/ontheffingen en dergelijke en/of gedane

toezeggingen voor de bouw van een nieuwe woning ter plaatse, zodat aangenomen wordt, dat be-doelde aanduiding op het perceel Annendaalderweg 33 per abuis op de verbeelding is opgenomen. De aanduiding zal daarom verwijderd worden.

8

Conclusie Dit onderdeel van de inspraakreactie leidt tot een aanpassing van het plan, in zoverre dat de specifieke bouwaanduiding voor een nieuwe woning op de verbeelding wordt verwijderd.

8. Inspreker 8, Prinsenbaan 130, Koningsbosch Samenvatting inspraakreactie

a) Opgemerkt wordt dat het tijdstip van de terinzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan tijdens de zomervakantie, zeer ongelukkig is en dat een termijn van vier weken te beperkt is. Daarbij wordt gerefereerd aan het voorontwerpbestemmingsplan “Echt Stedelijk gebied 2013” dat 6 weken ter inzage heeft gelegen. Tijdens deze periode is tevens een inspraakbijeenkomst georganiseerd. Volgens inspreker wordt er onterecht een verschil gemaakt tussen de inwoners van Echt en de in-woners van Koningsbosch en Maria Hoop.

b) Aangegeven wordt, dat een deel van het perceel Prinsenbaan 130 als “Agrarisch” is bestemd. Dit komt niet overeen met de bestemming “Maatschappelijk” uit het vigerende bestemmingsplan “Ko-ningsbosch”. Verzocht wordt dit aan te passen, om een eventuele uitbreiding van het kerkhof niet onmogelijk te maken. Tevens dient “bebouwing van algemeen nut” tot de mogelijkheden te behoren.

c) Verzocht wordt op de gronden gelegen vóór het kerkhof een wijzigingsbevoegdheid op te nemen, welke voorziet in de mogelijkheid van de bouw van twee of drie (senioren)woningen. Op deze wijze zou een bijdrage geleverd kunnen worden aan het op peil houden van de leefbaarheid van Konings-bosch.

d) Verzocht wordt de bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan te handhaven. Indien dit niet mogelijk is, wordt verzocht het bouwvlak van de pastorie op het perceel Prinsenbaan 130 te ver-groten, omdat toekomstige uitbreiding met het opgenomen beperkte bouwvlak niet mogelijk is.

e) Verzocht wordt in de bestemmingsomschrijving voor het kerkgebouw de volgende functies uit te sluiten: voorzieningen ten behoeve van dienstverlening met daaraan ondergeschikt ten dienste van voornoemde voorzieningen detailhandel en horeca.

f) Aangegeven wordt, dat de specifieke gebruiksregels niet kloppen, omdat bij wonen gerefereerd wordt aan een begraafplaats. Verzocht wordt dit aan te passen.

g) Verzocht wordt ter plaatse van de pastorie wonen toe te staan, aangezien de pastoor normaliter in de pastorie woont.

h) Verzocht wordt ter plaatse van de pastorie een wijzigingsbevoegdheid op te nemen naar de be-stemming ‘Wonen’. Dit biedt namelijk de mogelijkheid in de toekomst de pastorie als woning te ver-kopen om de financiële situatie van de parochie op peil te houden en het kerkgebouw te kunnen be-houden. De parochie speelt namelijk een belangrijke rol in de dorpsgemeenschap Koningsbosch.

i) Aangegeven wordt dat kerkelijke goederen nooit een andere bestemming kunnen verkrijgen zonder de toestemming van zowel de eigenaar als het Bisdom.

Standpunt gemeente

a) Het bestemmingsplan “Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012” betreft een conserverend be-stemmingsplan. Dit houdt in dat in hoofdzaak de bestaande situatie wordt vastgelegd en geen ont-wikkelingen worden mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan leidt dus niet tot ingrijpende verande-ringen in Koningsbosch en Maria Hoop. Tevens betreft het nog een voorontwerpbestemmingsplan. Bij de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan heeft een ieder nogmaals de mogelijk-heid om op het bestemmingsplan te reageren. Daarom is, ondanks de minder gunstige periode, toch besloten om het bestemmingsplan in juli ter inzage te leggen. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening is het opstellen van een voorontwerpbestemmingsplan niet meer verplicht. De gemeente heeft desondanks wel een voorontwerp opgesteld en ter inzage gelegd om bewoners tweemaal de mogelijkheid te bieden om op het plan ter reageren. Overigens zal in het kader van de komende zienswijzenprocedure nog een informatie- c.q. inloopavond gehouden worden.

b) Conform de uitgangspunten voor de planvorming is het niet bezwaarlijk om de gronden tussen Prin-senbaan 130 en 122 wederom te bestemmen voor “Maatschappelijk” (in plaats van “Agrarisch”). In-gevolge het vigerende bestemmingsplan is bebouwing ten behoeve van maatschappelijke doelein-den op gronden aan de Prinsenbaan, gelegen vóór de huidige begraafplaats, overigens grotendeels uitgesloten. Omdat het niet wenselijk geacht wordt om ter plaatse van alle gronden die als “Maat-schappelijk” zijn c.q. zullen worden bestemd, rechtstreeks een begraafplaats mogelijk te maken is

9

een specifieke aanduiding voor de huidige begraafplaats op de verbeelding opgenomen. Tegen een beperkte verruiming van deze aanduiding ten behoeve van een uitbreiding van de begraafplaats aan de noordzijde bestaan geen bezwaren. Tevens zal in de regels van het bestemmingsplan een afwij-kingsbevoegdheid worden opgenomen om de begraafplaats onder voorwaarden nog verder uit te breiden.

c) Zoals hiervoor is aangegeven, is het bestemmingsplan hoofdzakelijk conserverend van aard. Een wijzigingsbevoegdheid naar “Wonen” is dan ook niet gewenst, nog afgezien daarvan dat de hiervoor noodzakelijke onderzoeken ontbreken. Daarnaast is van belang, dat de woningbouwbehoefte voor Koningsbosch reeds op andere locaties in de kern ingevuld wordt, zoals aan de Karel V-straat en het Koningsplein.

d) Het nieuwe bestemmingsplan is zoals gezegd conserverend van aard. Dit houdt in dat de bestaande situatie wordt vastgelegd en de bestaande bebouwing binnen een bouwvlak wordt opgenomen. In dat kader is het niet wenselijk om dergelijke grote bouwvlakken uit het vigerende bestemmingsplan over te nemen. De systematiek uit het vigerende bestemmingsplan is niet meer van toepassing. De vigerende bouwmogelijkheden liggen overigens grotendeels ter plaatse van de huidige begraaf-plaats. Omdat het niet aannemelijk is, dat ter plaatse van de begraafplaats en de beoogde uitbrei-ding daarvan binnen de planperiode gebruik wordt van bedoelde bouwmogelijkheden, kan het over-nemen daarvan in het nieuwe plan ruimtelijk niet onderbouwd worden. Het andere deel waar op ba-sis van het vigerende bestemmingsplan gebouwd zou kunnen worden, is direct ten oosten van het klooster op het voorste gedeelte van het perceel gelegen. Het klooster is een monument en draagt bij aan de kwaliteit van de kern en het straatbeeld. Het is uit dien hoofde vooralsnog niet wenselijk om direct naast het klooster nieuwe bebouwing op te richten. Dit zou kunnen leiden tot een verslech-tering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. Daarnaast is de afgelopen twintig jaar geen gebruik gemaakt van de bouwrechten en is er tevens geen concreet bouwvoornemen bekend. Tegen een beperkte vergroting van het bouwvlak aan de achter- en rechterzijde van de pastorie ten behoeve van toekomstige uitbreiding bestaat evenwel geen bezwaar.

e) De bestemmingsomschrijving in de bestemming “Maatschappelijk” is een standaardbepaling. Deze bepaling geeft niet aan, dat de functie wordt gewijzigd, maar maakt eventuele functiewisseling in de toekomst mogelijk. Zoals ook onder punt i) van de inspraakreactie wordt aangegeven, kan de functie niet zonder toestemming van de eigenaar worden gewijzigd. Maar mocht in de toekomst een andere functie wenselijk zijn, dan kan dit zonder bestemmingswijziging gerealiseerd worden. Overigens is detailhandel en horeca uitsluitend ondergeschikt aan de hoofdfunctie toegestaan. Dit betreft bijvoor-beeld een kantine bij een school of een winkeltje in een verzorgingstehuis. Een supermarkt of zelf-standige horecagelegenheid, zoals in de inspraakreactie gesteld wordt, is dan ook niet mogelijk.

f) De redactie van de specifieke gebruiksregel in artikel 11 lid 5 onder b, is inderdaad onjuist en zal worden aangepast.

g) Indien de pastorie door de pastoor bewoond wordt, wordt dit woongebruik niet als een zelfstandige woonfunctie gezien, maar ten behoeve van de maatschappelijke functie. Bewoning van de pastorie door de pastoor is zonder meer mogelijk, waardoor opname van een aanduiding op de verbeelding overbodig is.

h) Zoals onder c) is aangegeven, is het bestemmingsplan hoofdzakelijk conserverend van aard en is opname van een wijzigingsbevoegdheid binnen de maatschappelijke bestemming ten behoeve van woningbouw opgewenst.

i) De opmerking wordt ter kennisgeving aangenomen. Conclusie De inspraakreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, in zoverre dat:

- op de verbeelding de bestemming “Agrarisch” wordt gewijzigd in “Maatschappelijk”; - op de verbeelding de aanduiding voor de begraafplaats wordt verruimd naar de noordzijde; - op de verbeelding het bouwvlak ten behoeve van de pastorie wordt uitgebreid; - in artikel 11.6 van de regels (Afwijken van de gebruiksregels) een afwijkingsbevoegdheid wordt

opgenomen ten behoeve van een verdere uitbreiding van de begraafplaats en - de redactie van artikel 11 lid 5 onder b van de regels (Specifieke gebruiksregels) wordt aange-

past.

10

HOOFDSTUK 3. SAMENVATTING OVERLEGREACTIES EN GEMEENTELIJK STANDPUNT

1. WML, Limburgs Drinkwater Samenvatting overlegreactie Aangegeven wordt, dat beide kernen in de boringsvrije zone Roerdalslenk liggen. Deze zone dient ter bescherming van het dieper grondwater dat door WML als grondstof voor de drinkwatervoorziening wordt ingezet. Verzocht wordt deze boringsvrije zone op de verbeelding, alsmede in de toelichting van het bestem-mingsplan op te nemen en in de regels te verwijzen naar de daarvoor geldende regelgeving uit de Om-gevingsverordening Limburg. Standpunt gemeente Het wordt gezien de inhoud van deze reactie gewenst geacht om de betreffende boringsvrije zone na-der te regelen in het plan, zowel op de verbeelding als in de toelichting en regels. Conclusie De overlegreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, in zoverre dat op de verbeelding de aanduiding “milieuzone – roerdalslenk” voor het gebied van de boringsvrije zone wordt opgenomen. In de toelichting zal dit nader worden verduidelijkt en in de regels zal de regeling uit de Omgevingsveror-dening Limburg worden overgenomen.

2. Provincie Limburg Samenvatting overlegreactie Het voormalig klooster Mariahoop is aangewezen als Natura2000-gebied vanwege de kraamkolonie van de “Ingekorven vleermuis”. Verzocht wordt het gebied te voorzien van een dubbelbestemming “Waarde – Ecologie” of ”Waarde – Natuur”. Een dergelijke bestemming doet recht aan het belang van het betreffende Natura2000-gebied en kan dienst doen als signaleringsfunctie met het oog op nog niet te voorziene mogelijke toekomstige ontwikkelingen. Tevens wordt hiermee invulling gegeven aan de vuistregel, dat EHS-gebieden in bestemmingsplannen minimaal een bestemming “Natuur” dienen te krijgen. Standpunt gemeente Het wordt gezien de inhoud van deze reactie alsnog gewenst geacht om ter plaatse op de verbeelding een dubbelbestemming op te nemen ter bescherming van de kraamkolonie van de “Ingekorven vleer-muis”. Conclusie De overlegreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, in zoverre dat op de verbeelding ter plaatse van het klooster Maria-Hoop de dubbelbestemming “Waarde – Ecologie” wordt opgenomen.

3. Waterschap Roer en Overmaas Samenvatting overlegreactie Aangegeven wordt dat in het plangebied geen primaire wateren of zuiveringstechnische werken gele-gen zijn. Tevens is het plangebied niet gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied of waterwinge-bied. Voor het plan is vooral het hemelwaterbeheer van belang. De randvoorwaarden met betrekking tot het dimensioneren van waterhuishoudkundige voorzieningen komen overeen met de richtlijnen van het waterschap. Aangegeven wordt dat er geen opmerkingen zijn op het plan.

11

Standpunt gemeente De opmerking wordt ter kennisgeving aangenomen. Conclusie De overlegreactie leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.

12

BIJLAGE 5 Eindverslag zienswijzenprocedure

1

ZIENSWIJZENRAPPORT en AMBTS-HALVE WIJZIGINGEN

Ontwerpbestemmingsplan “Kernen Koningsbosch en Maria Hoop

2012”

2

INHOUD 1. Inleiding …………….…………………...…………………………………….………………… 3 A. Procedure ……………………...……………………………………………………..……… 3 B. Ingekomen zienswijzen ……………………………………………………………….…….. 3 C. Leeswijzer …………...………………………………………………………………………. 3 2. Samenvatting zienswijzen en gemeentelijk standpunt ……………………………..… 4 3. Ambtshalve wijzigingen in bestemmingsplan………………………………………….… 6 Zienswijzen (8)

3

HOOFDSTUK 1. INLEIDING A. Procedure Het ontwerp van het nieuwe bestemmingsplan “Kernen Koningsbosch en Maria Hoop 2012” heeft op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening vanaf 1 november 2012 gedurende zes weken (derhalve tot en met 14 december 2012) voor eenieder ter inzage gelegen in het gemeentehuis, Nieuwe Markt 55 te Echt. Hierbij is de mogelijkheid geboden binnen deze termijn schriftelijke en/of mondelinge zienswijzen in te dienen bij de gemeenteraad. Een en ander is conform het daartoe in de Wet ruimtelijke ordening en de Algemene wet bestuursrecht bepaalde openbaar bekend gemaakt middels publicatie op 31 oktober 2012 in de Nederlandse Staatscourant en ’t Waekblaad, alsmede op het gemeentelijk publi-catiebord en de gemeentelijke website (www.echt-susteren.nl) en via www.ruimtelijkeplannen.nl. B. Ingekomen zienswijzen Ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan zijn schriftelijke/mondelinge zienswijzen ingeko-men van/namens: Nr Naam Adres Woonplaats Datum van

ontvangst

1 Biermans, namens dhr. M.G.E.J. Hen-dricks

Heerlenerweg 29 6132 CK Sittard 15-11-2012

2 Dhr. A.H. G.J. Koenen Koestraat 77 6104 AK Konings-bosch

16-11-2012

3 Dhr. B.H.M. Claassen, namens de erfge-namen Claassen

Poorterslaan 15 6114 MG Susteren 27-11-2012

4 Dhr. J. Bruls (Bruls Holding BV) Kerkstraat 33 6104 AA Konings-bosch

6-12-2012

5 Dhr. M. Stevens (Kerkbestuur Parochie Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvan-gen)

Prinsenbaan 130 6104 BH Konings-bosch

6-12-2012

6 SRK Rechtsbijstand, namens dhr. A.H.M. Scholten

Annendaalderweg 33 6105 AR Maria Hoop 10-12-2012

7 Mw. W. Waals (Waals Vastgoed BV) Vorstermansplein 6 5725 AM Heusden 10-12-20128 Aelmans, namens Woongoed 2-Duizend p/a postbus 4789 5953 ZK Reuver 13-12-2012 De zienswijzen zijn binnen de daartoe voorgeschreven termijn ingediend (blijkens de gemeentelijke ontvangstbevestiging), zodat deze ontvankelijk te achten zijn. C. Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de zienswijzen samengevat en wordt vervolgens het gemeentelijk standpunt (en evt. planaanpassingen) weergegeven. De samenvattingen van de zienswijzen hebben overigens alleen tot doel de leesbaarheid van dit zienswijzenrapport te vergroten. Bij de beoordeling van de zienswijzen zijn de volledige brieven zoals deze bij de gemeente zijn ingediend en kenbaar gemaakt, meegenomen. In hoofdstuk 3 is een overzicht opgenomen van de ambtshalve aanpassingen die in het bestemmings-plan worden doorgevoerd. Echt-Susteren, 16 mei 2013 De raad van de gemeente Echt-Susteren Drs. J.W.M.M.J. Hessels, burgemeester mr. M.M.W.H.Y. Hermans, griffier

4

HOOFDSTUK 2. SAMENVATTING ZIENSWIJZEN EN GEMEENTELIJK STANDPUNT 1. Biermans, namens dhr. M.G.E.J. Hendricks, Heerlenerweg 29 te Sittard (brief 15-11-2012) Samenvatting zienswijze Verzocht wordt om de bebouwingsmogelijkheden van de bouwkavels van dhr. Hendricks gelegen aan de Molenweg te Koningsbosch aan te passen volgens bijgevoegd kaartmateriaal. Standpunt gemeente De verzochte aanpassing behelst een verruiming van de woonbestemming in de richting van het buitengebied met verplaatsing van de geprojecteerde groenstrook (en bestemming) eveneens richting buitengebied, waarmee de gemeente kan instemmen. Conclusie De kenbaar gemaakte zienswijze leidt tot een aanpassing van de verbeelding. 2. Dhr. A.H.G.J. Koenen, Koestraat 77 te Koningsbosch (brief 16-11-2012) Samenvatting zienswijze De betreffende percelen gelegen Koestraat 77 te Koningsbosch hebben een industriële bestemming. Momenteel wordt een projectafwijkingsprocedure gevoerd om één bedrijfswoning te slopen en een nieuwe burgerwoning ter plaatse op te richten. Verzocht wordt de bestemming van het perceel kadastraal bekend Echt, sectie U, nummer 665, alvast te wijzigen naar “Wonen”. Standpunt gemeente Aangezien de projectafwijkingsprocedure nog volop loopt en in dit bestemmingsplan geen nieuwe – nog niet afgeronde- ontwikkelingen worden meegnomen (beheerplan), wordt vooralsnog vastgehouden aan de opgenomen bedrijfsbestemming. Bij een volgende planherziening zal alsnog de gevraagde aanpassing doorgevoerd kunnen worden. Conclusie De kenbaar gemaakte zienswijze leidt vooralsnog niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan. 3. Dhr. B.H.M. Claassen, namens de erfgenamen Claassen, p/a Poorterslaan 15 te Susteren

(mondelinge zienswijze 27-11-2012) Samenvatting zienswijze Verzocht wordt om wijziging van de bestemming van het perceel gelegen Koestraat te Koningsbosch kadastraal bekend gemeente Echt, sectie U, nummer 501 van agrarisch naar wonen ten behoeve van woningbouw. Dit gelet op de bestaande lintbebouwing en het straatbeeld. Indien woningbouw niet mo-gelijk is, wordt verzocht om een woonbestemming zonder het recht om een nieuwe burgerwoning ter plaatse te realiseren. Een agrarische invulling ligt in de toekomst niet voor de hand. Het perceel is nu als weiland in gebruik door derden voor het houden van paarden. Verder zou het nog in te vullen bouwrecht op het naastgele-gen perceel (nummer 502) bij verzochte bestemmingswijziging flexibeler ingevuld kunnen worden, bijv. door verschuiving van het aanwezige bouwblok. Standpunt gemeente Dit bestemmingsplan is in hoofdzaak een zogenaamd beheerplan waarbij, uitgaande van de bestaande situatie (bebouwing en gebruik), een actualisatie van het vigerende planologische regime plaats vindt. Nieuwe ontwikkelingen (woningbouwmogelijkheden) zijn dus in beginsel uitgesloten. Om die reden is opnieuw een agrarische bestemming aan het betreffende perceel toegekend.

5

Gelet op de ontvangen zienswijze kan de gemeente ook instemmen met het toekennen van een woonbestemming zonder een nieuw bouwrecht. De bouwstrook voor de nog te realiseren woning op het naastgelegen perceel met nummer 502 (ook eigendom erfgenamen Claassen) kan dan worden uitgebreid over onderhavig perceel met nummer 501, waarmee wordt tegemoet gekomen aan de gevraagde flexibiliteit. Conclusie De kenbaar gemaakte zienswijze leidt tot een aanpassing van de verbeelding. 4. Dhr. J. Bruls, namens Bruls Holding BV, Kerkstraat 33 te Koningsbosch (brief 6-12-2012) Samenvatting zienswijze Het onroerende goed aan de Kerkstraat 33 te Koningsbosch is gekocht onder voorwaarde, dat aan de straatzijde een bedrijfswoning opgericht zou kunnen worden en tevens de mogelijkheid tot uitbreiding van de bedrijfsgebouwen aan de achterkant in toekomst mogelijk zou zijn. Het vigerende plan voorzag hierin. In het nieuwe bestemmingsplan is hiervan afgeweken. Verzocht wordt dus om de situatie te herstellen conform een ingediende tekening. Standpunt gemeente Terecht wordt opgemerkt dat sprake is van een beperking in de bouwmogelijkheden. Conform het verzoek zal de verbeelding worden aangepast, waarmee een en ander voldoende zal zijn hersteld. Conclusie De kenbaar gemaakte zienswijze leidt tot een aanpassing van de verbeelding. 5. Dhr. M. Stevens, namens het Kerkbestuur Parochie Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangen, Prinsenbaan 130 te Koningsbosch (brief 6-12-2012) Samenvatting zienswijze Naar aanleiding van de inspraakreactie van het Kerkbestuur is het ontwerpbestemmingsplan op onderdelen aangepast. Echter niet alle gewenste aanpassingen zijn gehonoreerd.

1. De bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan “Koningsbosch” zijn niet overgenomen, waardoor nu geen gebouw of bouwwerk meer kan worden opgericht. In het kader van de leefbaarheid zou bebouwing voor (andere) maatschappelijke doeleinden tot de mogelijkheden moeten behoren als de behoefte daartoe ontstaat. Verzocht wordt derhalve om de vigerende bouwrechten te handhaven door een ruim (vergelijkbaar) bouwvlak op te nemen.

2. De monumentale status van het klooster sluit bebouwing direct ernaast niet uit. Het oprichten van bebouwing in historische stijl zou de beeldkwaliteit ter plaatse zelfs kunnen versterken.

3. Met ontzetting is kennis genomen van de voorgenomen gedeeltelijke sloop van het klooster. Voor het dorp en voor het dorpsbeeld is van groot belang dat dit pand behouden blijft. Het Kerkbestuur is dus, indien nodig, voornemens juridische stappen tegen de sloop te ondernemen. De hoop is echter dat de gemeenteraad zal (laten) zoeken naar een andere invulling voor dit monumentale gebouw.

4. Verder wordt verzocht om voor het perceelsgedeelte voor het kerkhof een wijzigingsbevoegdheid van “Maatschappelijk” naar “Wonen” op te nemen. Dit om twee of drie (senioren)woningen te kunnen realiseren, waarmee de leefbaarheid mede op peil kan worden gehouden. Ook kan daarmee het straatbeeld worden afgerond. Een eerder verzoek daartoe is niet gehonoreerd vanwege de conserverende aard van het bestemmingsplan en het ontbreken van de vereiste onderzoeken. De vereiste onderzoeken zijn echter pas nodig bij het wijzigingsplan zelf.

5. Ook voor de pastorie wordt het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid naar “Wonen” gewenst. Dit om in toekomst en indien uit financieel oogpunt nodig (voor instandhouding van kerkgebouw en parochie) de pastorie als woning te kunnen verkopen.

6

6. Tot slot wordt vermeld dat kerkelijke goederen nooit een andere bestemming kunnen krijgen zonder toestemming van de eigenaar, zijnde de parochie Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangen Koningsbosch en het Bisdom.

Standpunt gemeente De zienswijzenreactie is in essentie een herhaling van de inspraakreactie. Het gaat het Kerkbestuur nu om de niet gehonoreerde verzoeken.

1. De vigerende bouwmogelijkheden liggen zoals bekend grotendeels ter plaatse van de huidige begraafplaats (incl. beoogde uitbreiding). Het is wettelijk gezien (Wet op de lijkbezorging en VNG brochure “Bedrijven en Milieuzonering”) niet mogelijk, dat binnen de planperiode van be-doelde bouwmogelijkheden gebruik kan worden gemaakt. Het overnemen van deze bouwmo-gelijkheden kan om die reden al niet ruimtelijk worden onderbouwd (zie verder onder 2).

2. Het andere deel waar op basis van het vigerende bestemmingsplan gebouwd zou kunnen wor-den, is direct ten oosten van het klooster op het voorste gedeelte van het perceel gelegen. Ter plaatse worden de bouwmogelijkheden binnen de bestemming “Maatschappelijk”, voor zo-ver mogelijk, gehandhaafd. Er dient echter ook hier rekening gehouden te worden met beper-kingen. Uit de VNG brochure “Bedrijven en Milieuzonering” volgt dat binnen een afstand van 10 meter van de begraafplaats geen verblijfsruimtes aanwezig mogen zijn.

3. Deze opmerking wordt ter kennisgeving aangenomen. 4. Zoals bekend, is het bestemmingsplan hoofdzakelijk conserverend van aard. Een wijzigingsbe-

voegdheid naar “Wonen” is op grond daarvan dan ook niet gewenst. Dat de bovendien nodige onderzoeken pas bij het voeren van een wijzigingsprocedure overlegd hoeven worden, doet hieraan niet af. Daarnaast is nl. ook van belang, dat de woningbouwbehoefte voor Konings-bosch reeds op andere locaties in de kern ingevuld wordt, zoals aan de Karel V-straat en het Koningsplein. Het eerder ingenomen standpunt blijft ook hier ongewijzigd.

5. Zoals onder 4) al aangegeven, is het bestemmingsplan hoofdzakelijk conserverend van aard en is opname van een wijzigingsbevoegdheid binnen de maatschappelijke bestemming ten be-hoeve van een bestemming “Wonen” vooralsnog ongewenst en prematuur. Indien de vraag zich te zijner tijd concreet zou voordoen dient een integrale afweging plaats te vinden, waarbij onder meer de potentiële belemmeringen die van een begraafplaats uitgaan beoordeeld moe-ten worden.

6. Deze opmerking wordt ter kennisgeving aangenomen. Voor het overige zij verwezen naar het gemeentelijk standpunt op de inspraakreactie van het kerkbe-stuur. Conclusie De kenbaar gemaakte zienswijze leidt tot een aanpassing van de verbeelding. Binnen de bestemming “Maatschappelijk” wordt aan de zijde Prinsenbaan (naast de aanwezige pastorie) opnieuw een bouwstrook opgenomen. 6. SRK Rechtsbijstand, namens dhr. A.H.M. Scholten, Annendaalderweg 33 te Maria Hoop (brief 10-12-2012) Samenvatting zienswijze Dhr. Scholten wenst het gestelde onder b) van zijn inspraakreactie te handhaven, aangezien de ver-beelding ongewijzigd is gebleven. Dit in tegenstelling tot hetgeen in het gemeentelijke standpunt is ver-woord. De kortste afstand van het bouwvlak op zijn perceel (met horecabestemming) tot het vergrote bouwvlak op het ten noorden hiervan gelegen perceel (met woonbestemming) bedraagt ca. 8 meter. De horeca-onderneming van dhr. Scholten dient te voldoen aan de voorwaarden van het Activiteitenbesluit, onder meer voor wat betreft de afzuiginstallatie. Het vergrote bouwblok valt nu binnen de geurcontour en geu-roverlast is ter plekke niet uit te sluiten. Dit zou betekenen dat hoge kosten gemaakt moeten worden voor het verplaatsen of wijzigen van de aanwezige ventilatie. De vergroting van het betreffende bouw-vlak past daarnaast ook niet bij een conserverend bestemmingsplan. Tenslotte wordt nog opgemerkt dat betreffende strook grond niet bij het perceel/pand Annendaalderweg 35 hoort.

7

Verzocht wordt derhalve om het bouwblok van bedoeld perceel alsnog te verwijderen. Standpunt gemeente Naar aanleiding van de inspraakreactie is de specifieke bouwaanduiding voor een nieuwe woning verwijderd. Verzuimd is echter om ook het daarbij horende bouwblok (bebouwingsvlak) te verwijderen van de verbeelding. Dit wordt alsnog gedaan. Ter plaatse is nl. geen woningbouw voorzien. Conclusie De kenbaar gemaakte zienswijze leidt tot een aanpassing van de verbeelding. 7. Mw. W. Waals, namens Waals Vastgoed BV, Vorstermansplein 6 te (brief 10-12-2012) Samenvatting zienswijze Omstreeks de eeuwwisseling heeft Waals Vastgoed BV een appartementencomplex ontwikkeld aan de Kerkstraat 115 en volgende te Koningsbosch. Het complex bestaat uit 12 appartementen en 1 steunpunt dat werd gehuurd door Stichting Welzijnswerk Echt (SWE). In 2006 werd duidelijk dat SWE op termijn de huur zou opzeggen. De eigenaar wilde het pand daarop in kunnen richten en laten gebruiken als appartement. De gemeente liet per brief van 7-2-2006 weten dat dit voornemen in de bestaande bestemming “Woondoeleinden” paste. In het ontwerpbestemmingsplan is bedoelde ruimte echter niet in het bouwvlak meegenomen. Dit geldt ook voor de bij het appartementencomplex behorende liftinstallatie en het trappenhuis. Verzocht wordt om betreffende ruimte(s) in het bouwblok op te nemen, aangezien SWE de huur heeft beëindigd en de eigenaar de ruimte als appartement wil herinrichten en in gebruik wil laten nemen. Standpunt gemeente Voor het oprichten van bedoeld appartementencomplex is een procedure tot wijziging van het bestem-mingsplan “Koningsbosch” ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gevoerd. Hierbij is voor maximaal 13 aaneen te bouwen woningen de bestemming in “Woondoeleinden” gewijzigd. Het verzoek om betreffende ruimte(s) alsnog in het bouwblok op te nemen kan op grond daarvan worden ingewilligd. Conclusie De kenbaar gemaakte zienswijze leidt tot een aanpassing van de verbeelding. 8. Aelmans, namens Woongoed 2-Duizend, p/a postbus 4789 te Reuver (brief 13-12-2012) Samenvatting zienswijze Woongoed 2-Duizend kan zich niet vereniging met de wijze waarop nu twee ontwikkellocaties in de kern Koningsbosch (Koningsplein en verlengde Karel V straat) zijn bestemd. 1. Bestemmingsplan “Woningbouw Koningsplein” Op 15 december 2011 heeft de raad het postzegelbestemmingsplan “Woningbouw Koningsplein” vast-gesteld. Dit plan vloeit voort uit het Dorpsontwikkelingsplan Koningsbosch. De ontwikkeling voorziet in de realisatie van maximaal 6 woningen en 1 kleinschalige buurtsuper met bedrijfswoning op de locatie Koningsplein. Bij indiening van de aanvraag omgevingsvergunning is gebleken dat betreffend postzegelplan op enkele onderdelen afwijkingen c.q. omissies vertoonde. De begrenzing van het bouwvlak was één van de ge-constateerde afwijkingen. Aan het verzoek om middels buitenplanse afwijkingen de omgevingsvergun-ning te verlenen is medewerking verleend. Verzocht wordt om onderhavig ontwerpplan nog in overeenstemming met de vergunde situatie (incl. afwijkingen) te brengen c.q. dit plan gewijzigd vast te stellen. 2. Flexibiliteit bestemmingsplan “Woningbouw Koningsplein” In plaats van (en ter plekke van) 2 woningen kan een kleinschalige buurtsuper worden gerealiseerd met 1 bedrijfswoning op de verdieping. Intussen is, gelet op de markt, de wens ontstaan om in plaats van de

8

bedrijfswoning boven de buurtsuper 2 appartementen te kunnen realiseren. Het maximale aantal wo-ningen wordt daarmee niet overschreden. Verzocht wordt om medewerking bij deze wijziging c.q. gewijzigde vaststelling van onderhavig bestem-mingsplan. 3. Bestemmingsplan “Woningbouw verlengde KarelV straat” Dit postzegelbestemmingsplan behelst de realisatie van 14 woningen in diverse segmenten met de bijbehorende infrastructuur. Deze ontwikkeling vloeit ook voort uit het Dorpsontwikkelingsplan Konings-bosch. De vaststelling van het postzegelplan was geagendeerd voor de raadsvergadering van 12 de-cember jl. In onderhavig ontwerpplan is bedoeld postzegelplan nog niet verwerkt. Voorkomen moet worden dat het bouwplan onmogelijk wordt gemaakt. Verzocht wordt dus om het postzegelplan over te nemen c.q. onderhavig bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen. Standpunt gemeente 1. Bestemmingsplan “Woningbouw Koningsplein” Bij de aanvraag omgevingsvergunning is gebleken dat de ontwikkelaar zich in voornoemd postzegelbe-stemmingsplan op enkele (ondergeschikte) onderdelen had vermeten en hij tevens aanvullende wen-sen had ten aanzien van het gebruik van de bovenruimtes bij de supermarkt. Middels een buitenplanse afwijking is een en ander hersteld c.q. aangepast. Betreffende omgevingsvergunning is echter nog niet (helemaal) doorvertaald in onderhavig ontwerpplan. Het gaat met name om overschrijding van het bouwvlak met bijna 2 meter (door verschuiving van de bebouwing) en het gebruik van de verdieping en zolder boven de buurtsuper voor opslag c.a. De verbeelding en de planregels zullen alsnog overeenkomstig de reeds verleende omgevingsvergun-ning worden aangepast. 2. Flexibiliteit bestemmingsplan “Woningbouw Koningsplein” Naast gebruik van de verdieping ten behoeve van de supermarkt (bedrijfswoning of opslag c.a.) wil de ontwikkelaar nu ook de mogelijkheid hebben om hier 2 appartementen te realiseren. Hiertegen bestaan planologisch gezien geen onoverkomelijke bezwaren. 3. Bestemmingsplan “Woningbouw verlengde KarelV straat” Inmiddels is dit postzegelbestemmingsplan door de gemeenteraad vastgesteld. Het plan kan nu pas in onderhavig bestemmingsplan worden overgenomen. Daarmee wordt tevens voorkomen dat het betref-fende bouwplan onmogelijk zou worden gemaakt. Conclusie De kenbaar gemaakte zienswijze leidt tot een aanpassing van de verbeelding en de planregels. Het gaat hierbij om de verleende omgevingsvergunning (bouwblok en gebruik), overnemen vastgesteld postzegelplan “Woningbouw verlengde KarelV straat” en de mogelijkheid om 2 appartementen te realiseren boven de buurtsuper. Voor het overige worden de ingediende zienswijzen ontvankelijk doch ongegrond verklaard.

9

HOOFDSTUK 3. WIJZIGINGEN IN BESTEMMINGSPLAN Hieronder zijn de wijzigingen opgenomen die ambtshalve zullen worden doorgevoerd.

1. Het uitgevoerde onderzoek in het kader van externe veiligheid wordt in de plantoelichting verwerkt;

2. Het besluit hogere grenswaarden wordt in de plantoelichting verwerkt; 3. Tenslotte zijn nog enkele redactionele aanpassingen doorgevoerd in de plantoelichting

en/of de regels.