Karbon Arnhem File #1 - sonsbeek.org · de interne programmering gewoon door moet lopen. Een tweede...
Transcript of Karbon Arnhem File #1 - sonsbeek.org · de interne programmering gewoon door moet lopen. Een tweede...
Karbon Arnhem File #1: ruru buitendienst
1–7, Introductie, Sanne Oorthuizen1–8, 00:00:00:00, Simone de Kinderen 1–8, ob·ser’va’tie(s) II, Sanne de8, Colofon9, De Plakzuilactie, Eef Veldkamp
Karbon Arnhem File #2: Buiten de Lijntjes Kleuren
12, 22, 30, 32, Cooperativa Cráter 13, 24, 28, Gesyada Namora Siregar14, Nnamari13, Rob Voerman16, Naamloozz Eindeloozz 17, 27, 31, Agung Kurniawan 18, 20, 29, Cut and Rescue 19, Sivanski21, 23, Marishka Soekarna 23, Ayu Dila Martina26, Louie Cordero32, Colofon33, Introductie door Sanne Oorthuizen
Karbon Arnhem File #3:Radicale Collectiviteit
36, Introductie door Sanne Oorthuizen 37–46, Rondetafelgesprek over Radicale
48–61, Rondetafelgesprek over Radicale
63, Colofon
**Karbon Arnhem File #4.1:****Hoe ruangrupa (samen)werkt–PODIUM**
67, Introductie door Sanne Oorthuizen69–75, Vijftien Jaar ruangrupa Door76–82, ruangrupa: Een Gesprek over Ho-
83–86, Voor Diegenen die (Stapel-)Ver-
87, Colofon
Vries
Invertido
Collectiviteit #1, 26 mei 2016, ruru huis, ArnhemCollectiviteit #2, 9 juni 2016, ruru huis, Arnhem
Ardi Yunanto, lid van ruangruparizontale Organistie Door Nuraini Juliastutiliefd zijn op de Stad (Jakarta),Een curatorieel essay (van een vriend) Door Agung Hujatnikajennong
68
Terwijl ik aan deze introductie werk is de tentoonstelling SONSBEEK ’16: transACTION overal in Arnhem te vin-den: in Park Sonsbeek, op het nieuwe Centraal Station, in het Coehoornpark, in Museum Arnhem, bij vrienden en partners. Voor de kunstwerken in het park heeft curator ruangrupa een Open Call uitgezet: iedereen die een acti-viteit in een van de kunstwerken wil organiseren kan een voorstel doen. In mijn ervaring werkt participatie in het kunstenveld in Nederland alleen als je er echt hard voor werkt, pers-berichten stuurt, mensen belt en e-mailt (stalkt dus eigenlijk). Nu moet ik zeggen dat ik nooit eerder aan zo’n grootschalig evenement als SONSBEEK ‘16 heb meegewerkt, dus ik weet niet wat een dergelijk groot instituut normaliter met een stad doet. Maar tot mijn verbazing is er op de Open Call van ruangrupa een enorme hoeveelheid reacties gekomen; er vinden elke week tal van activi- teiten plaats in het park: van een yogaklas in de bamboesculptuur van Eko Prawoto of een rockbandoptreden in The Exchange van Rob Voerman, tot een koor dat in de houtwerkplaats van Kevin van Braak geld ophaalt voor Stichting Orange Babies. En dat in een stad waar mensen toch vaak eerst de kat uit de boom kijken, dat hebben we in het ruru huis ook gemerkt. Deze publicatie, die uit twee delen bestaat (#4.1. en #4.2.) belicht twee kanten van ruangrupa, die ik het “podium” en de “coulissen” wil noemen. Laat me ten behoeve van deze introductie de Open Call als voorbeeld nemen.
Met het podium bedoel ik het publieke element dat een bezoeker of deelnemer ervaart. Dit kan een “eindproduct” zoals een kunstwerk of installatie zijn, maar ook een proces, een situ-atie, een workshop etc. Bezoekers krijgen niet perse mee wat er in de coulissen, of achter de schermen plaatsvindt. Denk daarbij aan organi-satie, productie en relaties die worden opgebouwd. Het podium van de Open Call omvat de activiteiten zelf, de persberichten, website-updates en Facebook-berichten. Het zijn zelfs de verhalen die na die activiteit gedeeld worden en de ronde doen. Het genereert energie en brengt mensen samen. Ech-ter, het genereren van die energie begint achter de schermen: de aanvra-gen van de Open Call worden gecoördineerd door een collega (een enorme klus!) en bij ruangrupa neerge-legd, die uiteindelijk besluit wat
past binnen het curatoriele concept (bijna alles!) en welke activiteit op welke plek past. Tot op heden zijn er nog geen aanvragen geweigerd, alleen in overleg aangepast in locatie of duur. Hier, in de coulissen, vinden onderhandelingen plaats, worden vrien-den gemaakt en beslissingen genomen.
In deze vierde editie in de Karbon Arnhem Files-publicatieserie trachten we een idee te geven van hoe ruangrupa (samen)werkt, wat voor projecten zij onderneemt en wie bij welk onderdeel of divisie betrokken is (geraakt). De publicatie bestaat uit twee delen waarin respectievelijk het “podium” en de “coulissen” worden aangeroerd. Ik zeg aangeroerd, want een overzicht geven van ruangrupa is onmogelijk. Ade Darmawan, directeur van ruangrupa vertelde me ooit dat sommige mensen ruangrupa zien als een schildersgroep of een muziekfestival, anderen ervaren ruru als een outdoor cinema of als een radiozender. En dat is OK. Voor dit eerste deel, het podium, verta-alden we een drietal bestaande teksten uit het Engels naar het Nederlands: een tekst die curator Agung Hujatnika-jennong schreef voor het tienjarig bestaan van ruangrupa in 2010 (ons aangeraden door Keke Tumbuan), een interview met Ade Darmawan door onder-zoeker Nuraini Juliastuti (met dank aan Afterall voor het vrijgeven van de rechten) en een tekst door ruangru-pa-lid Ardi Yunanto over een recen-telijke herorganisatie binnen ruru zelf. Het tweede deel, dat in septem-ber 2016 zal verschijnen, bestaat uit een serie nieuwe interviews met ver-schillende leden van ruangrupa, van de gallery manager tot de security guard en komen vragen als “Hoe ziet jouw dag eruit?”, “Wie maakt beslissingen bij ruangrupa?” en “Wat vind je leuk aan je werk en wat vind je niet leuk?” aan de orde. Het zal hopelijk een glimp bieden van de coulissen van een orga- nisatie die een dunne scheidslijn be-wandelt tussen organisch samenwerken en structuur, en een groep waar geen overzicht van te geven valt. En dat is OK, meer dan OK zelfs.
Sanne Oorthuizen, hoofdredacteur
Toen ruangrupa in 2000 in Jakarta werd opgericht geloofde geen van de zes oprichters (Ade Darmawan, Hafiz, Ronny Augustinus, Oky Arfie Hutaba-rat, Lilia Nursita, Rithmi) dat de hedendaagse kunstinstelling een lang leven beschoren was. Tijdens het tienjarig bestaan van ruangrupa toon-de zij haar dankbaarheid in een col-lectieve tentoonstelling. Naast een terugblik op ruangrupa’s ontwikke-ling, organiseerde zij tevens het evenement “ruangrupa’s 10 Years Anni-versary: Expanding the Space and Public” in de National Gallery of Indonesia in Jakarta. Het evenement blikte terug op heel veel samenwer-kingsverbanden: liet alle individuen, groepen, organisaties en gemeenschap-pen zien, alle sociale, politieke en culturele instellingen met wie ruang-rupa gedurende tien jaar nauw heeft samengewerkt, zowel op tijdelijke als op structurele basis.
Dit jaar, 2015, is ru-angrupa vijf-tien jaar oud; het is een vaart op woe-lige zee ge-weest. Daar
zijn twee verklaringen voor: ten eerste begint een aantal leden, die nu achter in de dertig en in de veer-tig zijn, zich overweldigd te voelen. Naast de interne programmering die zij leiden, zijn zij ook betrokken bij andere, minstens zo belangrijke, activiteiten buiten ruangrupa. Sinds het begin is de organisatie van ruangrupa los geweest zodat leden ook tijd hebben voor hun individuele praktijken. Sterker nog, het wordt gewaardeerd wanneer leden ook func-ties buiten ruangrupa vervullen. Echter, leden die ook buiten de orga-nisatie actief zijn lopen het risico “hyperactief” te worden en vermoeid te raken, soms zelfs in dergelijke mate dat zij zich langzaam loskoppe-len van de organisatie, dit terwijl de interne programmering gewoon door moet lopen. Een tweede verklaring is de opkomst van nieuwe -en de terug-komst van oudere- vrienden, soms op uitnodiging, soms raken zij simpelweg betrokken en soms nodigen zij zich-zelf uit om bij te dragen aan ruang-rupa’s programma’s. Hun aanwezigheid brengt nieuwe energie met zich mee. Niet alleen omdat de meeste nog jong zijn en de boel graag een beetje opschudden, maar ook omdat zij dis-
cussies verrijken met nieuwe ideeën en perspectieven.
Ondanks het feit dat de “generatiek-loof nog nooit serieuze problemen onder ruangrupa-leden heeft veroor-zaakt, bestaat die wel degelijk. Hoe ruangrupa wordt gezien verschilt daarom van individu tot individu. Voor de oudere leden vormt ruangrupa een tweede thuis, en soms zelfs een eerste thuis omdat ze nog maar zelden naar huis gaan. Voor de jongere leden is ruangrupa niet alleen een plek om samen te komen, maar ook een stap op de carrièreladder, een kantoor, of iets anders officieels, een plek om te leren, te studeren en ervaringen op te doen. Aan deze twee perspectie-ven liggen verschillende experimente-le benaderingen ten grondslag. Omdat er geen voorbeelden waren, hebben de oudere leden met dappere en onver-schrokken overtuiging geleerd pro-gramma’s te maken met vallen en op-staan. De jongere generatie verhoudt zich echter tot standaarden -die niet direct zichtbaar zijn- waarvan de oudere generatie gelooft dat zij betwist moeten worden. Deze dynamiek was al een poos aan de gang voordat hij werd aangepakt. Nu, in haar vijf-tiende jaar, reflecteert ruangrupa nog kritischer op zichzelf en op haar organisatievorm, die voor de zoveel-ste keer verandering behoeft, de enige manier om de organisatie vol-wassen en gezond te houden.
Alle leden van ruangrupa bezitten specifieke karaktereigenschappen die hen onmisbaar maken voor de organisa-tie en die de groep verrijken. Die eigenschappen zijn te vinden in hun beroepskeuze, de kennis en vaardighe-den die zij hebben opgedaan, hun smaak, gekke hobby’s en obsessies. In plaats van ruangrupa te zien als een rigide organisatie waar een func-tie door wie dan ook vervuld kan
worden, is het beter om ruangrupa te zien als een orkest dat door de tijd heen groeit met nieuwe instru-menten en muzikan-ten.
Zoals ze zeggen: “Er moet iets gebeu-ren”. Dat gebeurde. Allereerst hebben de oudere leden (Ade Darmawan, Hafiz, Indra Ameng, Reza Afisina, Mirwan Andan en Iswanto Hartono) zich in verenigd een collectief bestuur. 7069
programma van OK. Video omvat niet alleen het tweejaarlijkse OK. Video- festival, maar ook tentoonstellingen met technologische kunst, mediakunst, performances, workshops en documenta-tie, plus de productie en distributie van mediakunst in Indonesië. OK. Video wordt geleid door hoofdcoördi-nator Mahardika Yudha a.k.a. Diki. Diki is een videokunstenaar, curator en een gedegen onderzoeker; hij is een rustige, bescheiden workaholic die net in het huwelijksbootje is gestapt. Diki wordt bijgestaan door manager Deay Elsara, a.k.a. Sara. Sara is altijd op de hoogte van het laatste nieuws op het gebied van sociale en politieke jeugdcultuur en is erg consciëntieus als het om management gaat.
Twee divisies werden ontmanteld: allereerst is de Onderzoek en Deve-lopment-divisie stopgezet. Het col-lectieve bestuur heeft haar taken overgenomen. Ten tweede is de Support en Promotiedivisie opgehouden te bestaan wegens programma-overload (Jakarta 32ºC, RURU gallery, schrij-vers- en curatorenworkshops). Jakarta 32ºC en RURU gallery zijn op zich staande divisies geworden, ter-wijl de twee workshops nu onder de Educatiedivisie vallen.
Jakarta 32ºC, het tweejaarlijkse forum met bijbehorende tentoonstel-ling met werk van studenten uit Ja-karta, wordt ondergebracht in een nieuwe divisie met een programma “dat ook tussen” de biënnales doorloopt. Deze nieuwe programmalijn zal samen met studenten uit Jakarta worden gerund als een vorm van gemeenschap-pelijke of creatieve educatie. Vanaf 2015 wordt Jakarta 32ºC georganiseerd door Andang Kelana en M. Sigit Budi. Andang Kelana is een jonge renaissan-ce-man die secretaris is van Forum Lenteng. M. Sigit Budi, de directeur van Serrum, is een expert op het gebied van tentoonstellingsproductie.
RURU Gallery, een platform voor jonge opkomende kunstenaars, wordt vanaf 2015 bemand door een in-house cura-tor, Leonhard Bartolomeus, a.k.a. Barto. Allrounder Barto studeerde af aan de Keramiekafdeling van het IKJ en is vriendelijk en prettig om mee samen te werken. Barto zal de RURU Gallery ontwikkelen tot een experimentele plek voor jonge, geta-lenteerde en gevaarlijke kunstenaars; waar hopelijk nieuwe tentoonstel-
lingsvormen uit voortvloeien voor de kunstwereld in Jakarta, of zelfs Indonesië. Barto wordt volledig on-dersteund door Bang Jack en zijn bekwame spieren, en zal samen gaan werken met curatoren, kunstenaars, schrijvers, ontwerpers en anderen.
Het was voor veel ruru-vrienden een droom om een educatieve instelling op te zetten. Na een jaar waarin we die droom formuleerden, starten we in 2015 eindelijk met de Institut ruang-rupa (Ir.) kunstacademie. Dit insti-tuut, waar je geen diploma krijgt, zal kunstenaars, curatoren, managers, producenten, schrijvers en alles daar tussenin opleiden. Institut ruangrupa selecteert deelnemers voor het twee-jarige programma. Het biedt program-ma’s aan waarin kennisproductie cen-traal staat. Het doel is om professionals op te leiden die ruang-rupa, met de stad als laboratorium, als praktijk en discussie-instrument gebruiken. Ir. biedt de benodigde kennis over kunst, maatschappij, politiek en cultuur om veerkrachtige en gevoelige kunstwerkers voort te brengen. Experts zullen worden inge-zet als sprekers, waaronder leden van ruangrupa’s collectieve bestuur (Ade Darmawan, Hafiz, Indra Ameng, Reza Afisina, Mirwan Andan en Iswanto Hartono) en andere bekende intellec-tuelen, academici, praktijkbeoefe-naars en activisten van verschillende achtergronden. Farid Rakun en Ardi Yunanto, twee getalenteerde overlo-pers uit de architectuur die reeds lange tijd deel uitmaken van ruangru-pa, als redacteurs van het tijd-schrift Karbon en als onderzoekers, zullen Institut ruangrupa leiden. Beide zijn, zowel samen als alleen, betrokken bij multidisciplinaire culturele projecten en onderwijs, zowel officieel als aan de zijlijn, in collegezalen en in workshops.
Het online magazine Karbon -vroeger onderworpen aan de pennen van Ardi en Farid- wordt vanaf nu geleid door Trio Bukan Macan (“Niet-Trio Macan”), bestaande uit Berto Tukan, Mochamad Abdul Manan Rasudi en Windu Jusuf, drie pittige jonge schrijver die
beter bekend staan als de schrijvers van de cultuurco-lumn op de Indo-Progress-website. Naast het feit dat zij lezingen geven, zijn zij
Hun taken bestaan uit het opzetten van netwerken en samenwerkingsverban-den met andere instellingen, onder-zoek en fondsenwerving. Tegelijker-tijd blijven zij discussiepartners om zo de kwaliteit van het interne programma te behouden. De oudere leden blijven zo betrokken bij al ruangrupa’s activiteiten, maar hebben tevens genoeg tijd hun functies en activiteiten buiten de organisatie uit te oefenen. De tweede verandering was een reorganisatie van de divisies en programma’s: zo werd de werklast van divisies die teveel op hun schou-ders hadden teruggebracht, werden de banden tussen divisies met vergelijk-bare taken versterkt en werden er nieuwe divisies opgezet en nieuwe mensen aangesteld. Deze veranderingen hebben tot gevolg dat elke divisie zich beter kan ontwikkelen en dat iedereen een gevoel van autoriteit heeft binnen ruangrupa om hun divi-sies naar ongekende hoogten te bren-gen, met dappere, onverschrokken overtuiging en onafhankelijkheid.
De fundamenten van de organisatie zijn gelegd. Het managementteam wordt nog steeds geleid door Ajeng Nurul Aini: een drukke, gekke meid die haar voornamelijk mannelijke collega’s al jaren op behendige wijze rondcomman-deert en alert houdt. De financiën worden geregeld door Daniella F. a.k.a. Kunil a.k.a. ibudisko [“moe-derdisco”]. Moederfiguur Kunil is zeer ervaren in luidruchtigheid, maar tevens zeer nauwkeurig, volhardend en empathisch in de omgang met de boek-houding en in het opruimen van de rommelige financiële rapporten van haar collega’s. Kunil is een van de oudere leden die haar weg naar ruang-rupa terugvond. Ze verving destijds Laurentius Daniel, een financieel expert die om onduidelijke redenen -alleen vanwege zijn nette uitstra-ling- Doctor Lory wordt genoemd. Doctor Lory moest afscheid nemen om voor zijn andere patiënten te kunnen zorgen. Zijn diensten zullen we ech-ter nooit vergeten en we zullen zijn aanwezigheid altijd behouden -in elk geval in de ruangrupa WhatsApp-groep.
Het managementteam wordt ondersteund door Samuel Bagas a.k.a. Gentong, een observator van de wereldpolitiek en alle bijbehorende samenzweringstheo-rieën. Gentong zorgt voor het huis en let erop dat alle leden zich comfor-tabel, gesteund en gelukkig voelen in hun werk. Archief en Documentatie is
een nieuw departement dat wordt ge-leid door Lisna dwi Atmadiarjo en Ari Rusyadi. Lisna, een veelzijdi-ge bibliothecaresse, zorgt al jaren voor ruangrupa’s bibliotheek en is nu bezig een vervaarlijk systeem op te zetten voor “mensen die boeken lenen maar nooit terugbrengen”. Daar-naast zet Lisna met andere instellin-gen bibliotheeknetwerken op. Ari, een documentaire- en reclameregis-seur/producent zal het audiovisuele archief van ruangrupa’s vele activi-teiten beheren. De Archief en Docu-mentatie-divisie zal samenwerken met de nieuwe websitebeheerder, Abi Rama, een grafisch kunstenaar die weinig zegt en veel werkt. Hopelijk zal Abi een einde maken aan de tussenperiode van de ruangrupa-website zodat het publiek de organisatie -die vaak gezien wordt als een gemeenschap, evenementorganisator of zelfs schil-dersatelier- eindelijk glashelder en
op interessantere wijze online kan vinden.
Artlab is een divisie voor ar-tistiek experi-ment en samenwer-king die werd
opgericht en geleid door Reza Afisi-na. Inmiddels wordt het gerund door een curator en een groep jonge kun-stenaars: Riska Afiaty, een jonge curator, onderzoeker en street art-observator die de rol van coördi-nator op zich neemt; Saleh Husein, een jonge, opkomende kunstenaar die ook bekend staat als gitarist van de band White Shoes and the Couples Company; en Cut and Rescue, een groep kunstenaars die bekend staat om haar collages, bestaande uit Mario Julius, Syaiful Ardiyanto, Angga Cipta, Aditya Fachrizal Hafix a.k.a. Gooodit, en Rafsan Yuono a.k.a. King Acan. Artlab wordt verder ondersteund door Hauritsa, een geweldige ontwer-per die van werken houdt en die, naar het schijnt, nu ook begint te houden van praten, nou ja, een beetje dan.
OK. Video, voorheen een festival voor videokunst, is nu een departement voor mediatechnologie binnen de Indo-nesische kunst. Audiovisuele techno-logische ontwikkelingen hebben het departement, dat zich eerder op vi-deowerk richtte, bewogen om nieuwe samenwerkingsverbanden op te zetten op het raakvlak van kunst, weten-schap, media en technologie. Het 7271
impromptu-activisten, muziekconnais-seurs, mislukte wannabe-filosofen, verslaafd aan gamen en liefhebbers van schandalen. Zij zullen samenwer-ken met allerlei schrijvers, kunste-naars, fotografen, ontwerpers en andere professionals die de kriti- sche Karbon-teksten, over kwesties als stedelijke cultuur en beeldcul-tuur, op creatievere wijze zullen aanscherpen.
De Business Unit is ruangrupa’s laat-ste divisie. De Business Unit werd een aantal jaar geleden opgericht om een onafhankelijkere financiële toe-komst te kunnen waarborgen. Oorspron-kelijk was de divisie onderdeel van RURU Corps, een afdeling die allerlei commerciële projecten organiseerde. Ook is er de Ruru Shop, waar excen-trieke producten te koop zijn, ge-maakt door kunstenaars en culturele werkers. Haast per ongeluk startte ruangrupa ook een online radiopro-gramma, onder het motto van “heden-daagse radio zonder frequentie”. Voorheen heette dit radioprogramma de Ruru Shop Radio, opgericht om de winkel te ondersteunen. Uiteindelijk is de naam veranderd van Ruru Shop Radio naar Ruru Radio. Deze drie onderdelen: RURU Corps, Ruru Shop en Ruru Radio, maken sinds 2015 deel uit van de Business Unit en zijn volledig vrij om hun eigen programma’s en activiteiten te organiseren.
RURU Corps is een beeldcommunicatie-bureau dat werd opgericht door drie organisaties (ruangrupa, Serrum en Forum Lengteng) en vanaf het begin wordt geleid door kunstenares, foto-grafe en videografe Julia Serisetia-ti, a.k.a. Sari. Sari is vaak betrok-ken bij tentoonstellingen en residenties die hier in Jakarta plaatvinden en werkt veel in het buitenland als creative director. Zij werkt samen met manager Maya; een harde werker die vaak meerdere projecten tegelijk heeft lopen. Vanaf 2015 zal RURU Corps de zakelijke kant en het coöperatieve potentieel van de drie moederorganisaties optimalise-ren. RRREC Fest, ruangrupa’s jaar-lijkse alternatieve muziekfestival
wordt nu over-zien door Pasan-gan Baru [“Het Nieuwe Stel”], bestaande uit Natasha Abigail en Dimas Ario. Zij worden op
hun beurt overzien door The Secret Agents (Indra Ameng en Keke Tumbuan). RRREC Fest valt dit jaar voor het eerst onder de Business Unit.
De Ruru Shop word sinds dit jaar gerund door Ayu Dila Martina en Denny Darmawan. Ayu Dila Martina is kunstenares en
modeontwerpster; Denny Darmawan is een energieke werker en zal in de toekomst een groot zakenman worden. In samenwerking met kunstenaars en muzikanten maken Dila en Denny artis-tieke producten die tegen een betaal-bare prijs te koop zijn. In de Ruru Shop zijn allerlei creatieve en edu-catieve producten te vinden. De win-kel is dagelijks geopend van twaalf uur ’s middags tot in de avonduren.
Last but not least: Ruru Radio, een online radioprogramma dat ontstaan is uit allerlei experimenten binnen ruangrupa; een combinatie van het spelen met online radio-technologieën en speelse persoonlijkheden die nog geen uitlaatklep hadden gevonden. Ruru Radio ontstond vanuit een onge-noegen met mainstream radio-omroepen: excessieve reclames dringen uitzend-tijd terug -en verdringen daarmee de muziek- en worden bovendien door presentatoren vertolkt. Ruru Radio begon in 2011 voor het eerst met onregelmatige uitzendingen en heeft sindsdien als divisie vrije menings-uiting middels stem en geluid ontwik-keld. Ruru Radio wordt gerund door Mushowir Bifng en Oskar de Kemano, twee onvervalste creative directors die zich al jaren bezighouden met artistieke videowerken in de Indone-sische muziek-, reclame- en filmwe-reld en vanaf het begin bij ruangrupa betrokken zijn. Daarnaast is er Hau-ritsa. Hauritsa is niet alleen onder-deel van ArtLab, maar runt ook de radio als programmamanager. Hij heeft een groeiende schare fans. De toe-komst van Ruru Radio is zo rooskleu-rig dat Oomleo zich er nu ook bij heeft aangesloten. Oomleo, geboren als Narpati Awangga, is een pixel- kunstenaar, game-maniak en is dol op alles wat er op het internet opgezocht, opgeslagen, onteigend en gecombineerd kan worden. Oomleo heeft zijn post als ruangrupa’s ICT-en websitecoördinator opgegeven, en heeft zichzelf –zonder dat iemand daar iets tegenin kon brengen-
uitgeroepen tot Directeur van Ruru Radio, of officieel: Great-Boss- Leader-Director van Ruru Radio. Hij wordt bijgestaan door Arie Da-gienkz, een bekende radio-dj wiens stem, gedrag en gezicht voor zijn zeer enthousiaste schare fans in Indonesië geen ongeziene of ongewens-te gast zijn. Hij legt zich nu met liefde toe op Ruru Radio als “RADIO ZONDER FREQUENTIE TROTS OP INTERNA- TIONAAL THUISLAND”. Wees zo vriende-lijk niet te vragen wat die slogan precies inhoudt, we kunnen niet alles in de wereld uitleggen. Stem je radio gewoon af op Ruru Radio via www.rururadio.org en geniet van de programma’s!
*Een van de groot-ste programma’s van ruangrupa in 2015 is OK. Video, die dit jaar alweer de zevende editie opvoert (sinds 2003). Dit jaar veran-dert OK. Video officieel haar naam van OK. Video – Jakarta International Video Festial naar OK. Video – Jakar-ta Media Arts Festival. De uitbrei-ding van OK. Video van “videokunst” naar “mediakunst” heeft ook een grotere reikwijdte tot gevolg, waarin niet alleen video-installaties en moving image-kunstwerken maar ook performancekunst, geluidskunst, In-ternetkunst en interactieve kunst een plek heeft. Hopelijk geeft deze uit-breiding de evenementen een nieuwe artistieke en kritische impuls. In het kader van de 50-jarige herdenking van het New Order-regime [het regime van president Suharto in 1965-1998, red.], en terwijl we terugblikken op de mediapolitiek uit die tijd, heeft OK. Video in 2015 “New Order” als thema. Het OK. Video-festival vindt in juni 2015 plaats in de National Gallery of Indonesia, gelegen in Centraal-Jakarta. Met dit evenement vieren we bovendien op bescheiden wijze ruangrupa’s 15e verjaardag.
In 2015 keert RRREC Fest terug als uit jaarlijks muziekfestival waar we ontwikkelingen op het gebied van kunst en muziek van over de hele wereld vieren. Het vindt plaats in september 2015 op kampeerterrein Tanakita in Sukabumo, West-Java. In december 2015 zal het festival op-nieuw worden opgevoerd in Jakarta.
We maken gebruik van deze gelegenheid om met trots (en tegelijkertijd alert) aan te kondigen dat we uitge-kozen zijn als curator voor de inter-nationale hedendaagse kunsttentoon-stelling SONSBEEK 2016 (www.sonsbeek.org) in Arnhem, Nederland. Dit voelt enerzijds zeker als een erkenning, maar het is tevens een uitdaging waar we hard voor zullen moeten werken, net zoals het geval was tijdens ons dierbare 15-jarige bestaan.
Laten we hopen dat ruangrupa in haar vijftiende jaar, met een nieuw managementteam en met nieuwe dromen en ideeën, niet alleen onze verwach-tingen zal overtreffen, maar dat we bovendien kritische en imaginaire ideeën met het publiek zullen blijven delen.
Geschreven door Ardi Yunanto namens ruangrupa, voortgekomen uit 48 perso-neelsbijeenkomsten tijdens twee hele nachten in Tanakita, Sukabumi, West-Java, 7-9 januari 2015. In een paar dagen uitgevoerd onder het grim-mige bewind en mentale terreur van Ajeng Nurul Aini. Maandenlang met felle doch wijze pen geredigeerd door Ade Darmawan. Vervolgens is de tekst opnieuw geredigeerd door Leonhard Bartolomeus en geperfectioneerd tot-dat hij er letterlijk ziek van werd. De tekst werd vertaald [naar het Engels, red.] door Keke Tumbuan. Dit alles onder de toeziende blik van onze geliefde Ajeng Nurul Aini.
Het Engelse origineel van deze tekst werd ter gelegenheid van ruangrupa’s vijftienjarig bestaan gepubliceerd onder de titel “Fifteen Years of Ruangrupa” op de website van ruang- rupa via ruangrupa.org.
De tekst werd in het kader van Karbon Arnhem File #4.1. hoe ruangrupa (samen)werkt–PODIUM (SONSBEEK ’16: transACTION, Arnhem, 2016) vertaald naar het Nederlands door Sanne Oorthuizen en Eef Veldkamp.
7473
Tijdens het New Order-tijdperk van president Soeharto (1965-98) werd de progressieve term “alternatief” vaak gebruikt als een idee of om kunst- ruimtes aan te duiden die werden gezien als een vorm van oppositie tegen de staat. Tijdens de periode van reformatie, oftewel Reformasi, konden ideeën weer aan de oppervlakte komen en kwamen verschillende alter-natieve media en lokale burgerinitia-tieven op. Deze bloei reflecteerde de intensiteit van lokale culturele productie in Indonesië en werd gedre-ven door een urgentie om lang onder-drukte culturele tegenbewegingen een stem te geven. Hoewel deze activitei-ten een fijngevoeligheid tentoon- spreidden tegenover de sociale en politieke situatie van de regio en hun levensduur varieerde, wordt duidelijk uit hetgeen zij produceer-den dat de Indonesische samenleving na 1998 het beste omschreven kan worden in termen als “alternatief” en “initiatief”.
Ruangrupa is een kunstorganisatie die in 2000 in Jakarta werd opgericht. In die tijd tijd hingen de ideeën van de reformatie nog steeds in de lucht. Met tentoonstellingen, publicaties en schrijfworkshops functioneert ruang-rupa als een outlet voor studies van de beeldcultuur. Zij weerspiegelt een verschuiving binnen de kunstpraktijk van de productie van objecten naar onderzoek. Ruangrupa werd opgericht door een groep kunstenaars (Ronny Augustinus, Oky Arfie, Ade Darmawan, Hafiz, Lilia Nursita en Rithmi Widanarko) die elkaar als studenten ontmoetten in verschillende steden in de archipel.
Jongeren en stu-denten speelden een belangrijke rol in de onder-gang van Soehar-to’s New Order- regime. De Reformasi-periode kwam met een nieuwe vrijheid die jongeren en studenten eerder niet hadden. Dit betekende dat dingen die eerder geac-cepteerd werden opeens ondervraagd mochten worden. Wanneer we schrijven over ruangrupa, dan schrijven we over een jongerenbeweging. Tegelijkertijd kan het beschrijven van een kunste-naarscollectief vergeleken worden met het opzeggen van een lange lijst namen –mensen die voor het collectief kwamen werken, mensen die vertrokken en hun plek aan anderen overgaven.
Het omvat de verhalen van een groep individuen die elk een andere oplei-ding en achtergrond heeft, die elk hun eigen benaderingen ontwikkelde over werk en de wil had om ideeën uit te testen binnen kunst en cultuur. Misschien lijkt een kunstenaarscol-lectief wel het meest op een sanggar, een Indonesische term die een collec-tieve ruimte beschrijft waar leden hun leerervaringen onder de hoede van een mentor met elkaar delen. Ruang- rupa is een hedendaagse sanggar, maar dan zonder mentoren.
Ruangrupa bestaat uit verschillende divisies: ArtLab; Support and Pro- mote, Research and Development, en de Video Art Division, die het beken-de OK. Video–festival runt. De orga-nisatie bestaat uit beeldend kunste-naars, videomakers, filmmakers,
performancekun-stenaars, gra-fisch ontwer-pers, foto- grafen, schrij-vers, onderzoe-kers, muziek- activisten en architecten.
In dit gesprek vertelt Ade Darmawan, directeur van de groep, mij dat hij bang was dat zijn antwoorden mis-schien tot verwarring zouden leiden. We voerden het gesprek voornamelijk via e-mail en Yahoo! Messenger. Een aantal van zijn e-mails kwam met bijlagen, essays van zijn hand over andere alternatieve initiatieven. In andere e-mails stonden beloftes voor uitleg op een later tijdstip.Nu, tijdens het samenstellen van deze tekst, voel ik me geforceerd een soort van aasgier te worden, om zijn gedachten uit meerdere bronnen bij elkaar te zoeken, uit teksten die hij schreef, uit Messenger-archieven, en uit eerdere gesprekken die hij voerde met kunstcritici en curatoren.
Ik ben bang dat ik in het vertaalpro-ces de rode draad van zijn gedachten verlies of een belangrijk element van onze discussie kwijtraak. Ik maak me zorgen dat gevoelens die tijdens het gesprek aanwezig waren door mijn vertaling van het papier zijn ge-veegd. Terwijl ik zijn woorden en gedachten vertaalde, dacht ik aan het feit dat Engels zoveel beknopter is dan Bahasa Indonesia. En heb ik wel genoeg materiaal? Of moet ik meer vragen stellen? 7675
Dit gesprek gaat over de struggle van ideeën binnen een kunstorganisatie. Met mijn vragen wil ik meer te weten komen over de relatie tussen jeugd en de staat, en tussen de staat en de samenleving; over kunstenaars in hun omgeving en over wat we zouden kunnen leren van het verkennen van de prin-cipes en werkpraktijk van een organi-satie die zichzelf deze vragen stelt. Artistieke ideeën en meningen zijn altijd aan verandering onderhevig. De ideeën in dit interview moeten dan ook niet als iets vasts worden gezien; terwijl het kunstenaarscol-lectief ouder wordt, ontstaan nieuwe vragen en twijfels. Het gebruik van de termen “de staat” en “lokale be-volking” geven dit gesprek onvermij-delijk een wat hoogdravende toon. Het kan echter ook gezien worden als een aanmaning om alert te blijven op, en vragen te blijven stellen over de gevolgen van de reformasi, daar begint het verhaal over hedendaagse alternatieve kunstruimtes in Indone-sië ten slotte mee. Zullen de deuren naar vrijheid open blijven? En wat hebben lokale initiatieven daarvoor betekend?
— Nuraini Juliastuti
Ade Darmawan (AD): Karbon tracht de hiaten in het publiceren van beelden-de kunstrecensies en culturele analy-se te dichten. Het slaat een brug tussen schrijvers en kunstcritici. Het was in eerste instantie het idee dat elke uitgave zou reflecteren op de programma’s van onze organisatie en dat het ruimte zou bieden aan onderzoeksresultaten, maar Karbon heeft zich mettertijd ontwikkeld tot een onafhankelijke onderzoeksdivisie. Dan over RAIN: dat bestaat uit kun-stenaarsinitiatieven uit “Zuidelijke” landen zoals Mexico, Argentinië, Zuid-Afrika, Brazilië, Mali en India. Naast de lokale en Zuidoost-Aziati-sche netwerken waar we onderdeel van uitmaken, is RAIN een belangrijk netwerk voor ons.
AD: [Lachend] Ik denk dat het vooral gaat om hoe we ons werk zien. Voor mij moet een kunstenaar voortdurend het geloof van mensen opschudden, en zich op een kritische manier verhou-den tot sociale vraagstukken over bestaande waarden. Kunstenaars, loka-le inwoners, bedrijven, religieuze instituten, kunst- en cultuurinstel-lingen nemen het elke dag tegen el-kaar op. De kunstenaar is niet langer de “redder” van de wereld. Dat is zo 1980s! Veel te heldhaftig wat mij betreft.
AD: We zien de actieve rol die kun-stenaars op zich nemen in het kader van de ontwikkeling van de lokale hedendaagse kunstinfrastructuur, en we zien ons werk inderdaad als alter-natieve initiatieven. De staat is lange tijd afwezig geweest binnen het kunsten- en culturele landschap. Ondersteuning van de productie van beeldende kunst -zoals opzwepende kunstkritiek, sterke educatieve in-stellingen en kunstpublicaties, ruim-te voor kunstdiscours en kunstwaarde-ring- zijn minimaal. Als het systeem van kunstproductie een keten is, dan is die van ons gebroken. Sommige kunstenaarsinitiatieven en culturele organisaties hebben geprobeerd om die keten te herstellen en de actieradius van hun werk naar een hoger plan te tillen. Maar ik zie hun werk niet als een directie oppositie tegen, of antithese van de staat. Het is eerder een reactie op een samenleving die continue verandert. De organisaties ontwikkelen relevante beeldende kunstpraktijken voor lokale sociale problemen. Ze werken als “fixers”. Belangrijk is dat zulke kunstpraktij-ken niet afhankelijk zijn van de kunstinfrastructuur van de staat. Ze zijn bijvoorbeeld niet verbonden aan lokale kunstraden in provinciale hoofdsteden. In Indonesië bestaan er geen partnerschappen tussen onaf-hankelijke kunstorganisaties, en ook geen staatsinstituten die gebaseerd zijn op wederzijds voordeel. Dit
toont dat staatsgestuurde kunstinfra-structuur niet de capaciteit heeft zich te verhouden tot de snelle ont-wikkeling van ideeën op lokaal ni-veau. Ik zie het werk van initiatie-ven liever als “contextuele reacties”. Door middel van experiment binnen de lokale omgeving, ontwikkelen ze toe-pasbare modellen om te reageren op lokale behoeftes. Dergelijke contex-tuele reacties, die soms van korte duur zijn en op verschillende plekken voortkomen, ontwikkelen zich tot lokale overlevingsstrategieën. In de afwezigheid van een formele kunst-infrastructuur, zetten ze zich in om het lokale systeem te verbeteren. Ze streven naar een ideaal systeem, zelfs als dat eigenlijk een illusie is.
7877
De Relatie tussen Kunstenaars en De Mensen
Nuraini Juliastuti (NJ): Het verhaal over mijn relatie met ruangrupa (meestal Ruru genoemd) begon met Karbon, het vierjaarlijkse tijd-schrift waar ruangrupa in 2002 mee begon. Er zijn twee dingen opmerkelijk aan Karbon: allereerst refereert het logo “RAIN Artists’ Initiative Net-work” [“RAIN Kunstenaars–initiatieven Netwerk”] op de omslag aan een verbinding met een glo-baal kunstcircuit. Ten tweede is het lange leven van het tijdschrift bij-zonder. Ruru is niet de eerste organisatie die een beeldende kunsttijd-schrift publiceert, maar het is er wel een die de tand des tijds heeft doorstaan. Ade, zou je iets meer kunnen vertel-len over Karbon?
NJ: Dan een klassieke vraag: wat is vandaag de dag de rol van de kunste-naar in Indonesië? Denk je dat kunst grote impact zou moeten hebben op lokaal niveau? Kunnen kunstenaars gaan waar ze willen zonder zich “schuldig te voelen”, of, zoals een bekende uit-drukking luidt: “het gevoel te hebben iedereen te moeten helpen”?
NJ: Maar door een maga-zine uit te geven ben je ontegenzeggelijk heldhaf-tig. Zelfs het woord “heldhaftig” klinkt over-dreven. Ruru doet zijn best om de kunstinfra-structuur op een lokaal niveau te verbeteren. In een interview met kunst-criticus Hendro Wiyanto heb je ooit gezegd dat de verschuiving in het werk-patroon van een kunste-
naar, van productie naar onderzoek, de enige ma-nier is om het kritisch potentieel van beeldende kunst te versterken. Daarentegen stelt acade-micus Melani Budianta dat de culturele activiteiten na 1998 onderdeel uitma-ken van een “emergency activism”: een reactie op een noodsituatie. Het omvat acties die erop gericht zijn gaten in de samenleving te dichten en zich te verzetten tegen de staat. Als we jouw ideeën over Karbon in het licht zien van Butianta’s opvatting, kan Karbon inderdaad omschreven worden als een activiteit in een noodsituatie. Het maakt bovendien deel uit van de kennisproductie van alternatieve ruimtes.
Alternatief
NJ: In plaats van je te verzetten tegen alles wat commercieel en mainstream is, benadrukte je in het gesprek met curator Haema Sivanesan (tijdens het Gang Festival in Sydney in 2006) hoe belangrijk het is om een strategi-sche langetermijnvisite ontwikkelen voor een kunstinfrastructuur die anders is dan het Wester-se model. Het is ook interessant hoe je met de term “fixer” refereert aan werkpraktijken van alternatieve ruimtes; het geeft zulke praktijken een sluiks of illegaal karakter, of om precies te zijn: een alternatief karakter. We staan nu aan het begin van een periode waarin de ideeën over wat iets tot een alternatieve ruimte maakt moeten wor-den herzien. “Het loka-le”, “de emancipatie van de samenleving”, “ontwik-keling”, “publieksparti-cipatie”, “gemeenschap-pen” en zelfs “mensen” zijn allemaal begrippen die herzien moeten wor-den. Met betrekking tot deze kwestie herinner ik me dat je in onze discus-sie in 2009 in Yogyakar-ta, tijdens het symposium Cultural Performance in Post-New Order Indonesia: New Structures, Scenes,
AD: We bevinden ons temidden van een gefaald Modernisme, van onduidelijk nationalisme en onduidelijke nationa-le identiteit, en de producten van een corrupte macht. In plaats van dat het duidelijke richtlijnen geeft, leidt het juist tot desoriëntatie. We hebben maar één mogelijkheid over: namelijk om inhalige consumenten te worden. Wat ik probeer te zeggen is dat we met onze praktijken een alter-natief systeem ontwikkelen. Wij zijn consumenten van de producten van de sociale en culturele geschiedenis, en in die hoedanigheid zijn we in staat om een benadering te ontwikkelen; een mengeling van collage, mix-and-max activiteiten en de deconstructie en reconstructie van praktijken. Op die manier kunnen we inspelen op lokale behoeftes. Wat disfunctioneel is, is functioneel. Het verhaal van de dis-functionele bushalte is een goed voorbeeld. We zijn omgeven door dis-functionele bushaltes. Ik denk dat het concept bushalte in ons openbaar vervoer niet bestaat, omdat je in Indonesische bussen overal op en af kan stappen. Bushaltes worden daarom vaak gebruikt als een soort winkel-tjes waar op organische wijze allian-ties ontstaan. ‘s Middags zien we een bondgenootschap tussen een kranten-verkoper en een sigarettenverkoper. ’s Nachts is de bushalte een eet-tentje. Het talent voor het ontwikke-len van nieuwe benaderingen en hou-dingen vormt het kapitaal voor een experiment in het verkennen van so- cial design in een bredere context. In dit soort zelfgeorganiseerde vor-men van “design” vinden nieuwe onder-handelingen plaats. De spijker die als flessenopener dient is een meta-foor voor strategieën die worden bedacht en ingezet door alternatieve initiatieven. Cemeti Art House, een kunstruimte in Yogyakarta, startte in 1988 met haar activiteiten -zoals vele initiatieven die na 1998 werden opgericht dat doen- in een huurhuis dat werd omgebouwd tot een tentoon-stellingsruimte voor beeldende kunst. Ik begon die alternatieve initiatie-ven te zien als middelgrote publieke instellingen. Het hoofdkwartier is
een huurhuis dat ook dienst doet als atelier, als plek om samen te komen, als expositieruimte en als poppodium. Het is een situatie waarin de kunste-naar-cum-activist van de alternatieve ruimte —de geldige volksvertegenwoor-diging van het volk— zijn of haar positie tussen de mensen bepaalt. Op die manier is de ruimte doorvlochten met lokale waarden. Een kunstenaar deelt haar of zijn positie met de lokale gemeenschap, en lokale gemeen-schappen nemen deel aan de activitei-ten van het initiatief: lokale festi-viteiten, workshops voor de kampong jeugd, een Onafhankelijkheidsdag-vie-ring, een openbare bioscoop, etc. De discussie of iets wel of geen “kunst” is verdwijnt uiteindelijk.
AD: De opkomst van lokale kunste- naarsinitiatieven is vaak een reactie op de behoefte aan een bepaald soort infrastructuur. Artistieke strategie-en worden in relatie tot het ecosys-teem en de leefomgeving van het kun-stenaarsinitiatief vormgegeven. In het begin van ruru schreven we een serie kritische essays over Jakarta. Jakarta is een stad waar maatschappe-lijke functies zijn ingeruild voor commerciële activiteiten. De inwoners hebben de mogelijkheid hun creatieve capaciteiten te ontwikkelen. De rela-tie tussen beeldende kunstsystemen en de stedelijke infrastructuur biedt een belangrijke context voor ons werk. Sinds 2004 organiseren we de biënnale Jakarta 32ºC, een evenement
voor universiteitsstudenten in Jakar-ta dat bestaat uit workshops, presen-taties, discussies, filmvertoningen en kunsttentoonstellingen. In de vroege jaren van ruru’s ontwikkeling waren wij zelf studenten, en studen-ten zijn tot op heden belangrijke deelnemers aan onze activiteiten. Wanneer we van mening zijn dat dat lokale infrastructuur voor kunstedu-catie ontoereikend is, dan moeten we een alternatieve methode proberen te ontwikkelen. Deze biënnale is een van de pogingen zo’n methode te ontwikke-len. Tijdens het evenement vindt er een reeks bijeenkomsten plaats waar-mee we in kaart brengen wat voor creatieve en kritische ruimtes er nodig zijn, en hoe jongeren de stad zien. We organiseren een studenten-netwerk en creëren ruimte voor pu-blieke discussies. We realiseren openbare workshops waarin we studen-ten uitnodigen te kijken naar de details van stedelijke ruimtes, aspecten van beeldcultuur, stadsplan-ning, lokale regelgeving, lokale praktijken en lokale economische infrastructuur. Studenten worden uitgedaagd hun mening te geven, een interactie aan te gaan met een breder publiek en om te speculeren over alternatieve visies. Lokale bewoners en hun veranderende visies op de stad spelen een belangrijke rol. Ons ge-vecht beperkt zich niet langer tot het verticale gebied -van staat en samenleving- waar we ons moeten ver-houden tot de autoriteiten. We strij-den tegen bedrijven, onze eigen buren en mensen die andere ideeën hebben over hoe bepaalde ideologieën en geloven gearticuleerd moeten worden. Wanneer de arena zich vernauwt tot horizontale relaties, wordt de stad belangrijker dan de staat. Onze ar-tistieke benadering -en de artistieke rol die we aannemen- zal alleen maar belangrijker worden in de rommelige, zweterige en slordige context van Jakarta.
AD: Vanaf het begin is Ruru ervan overtuigd geweest dat het onderzoeks-proces een belangrijk onderdeel vormt van artistieke productie. Het is een kritiek op, en een poging om, de artistieke traditie op lokaal vlak te transformeren. We hopen dat we dit in de toekomst niet alleen tot een kri-tische interdisciplinaire praktijk, maar ook tot een sociale praktijk kunnen ontwikkelen. Ons werk richt zich op projectmatige kunstprakijken, dat blijkt uit samenwerkingen met andere kunstenaars en artist-in-resi-dence projecten. Onze methode om werk te presenteren geeft het publiek bovendien de mogelijkheid een kijkje te nemen in onze onderzoeksarchieven en productieprocessen. Het zien van een kunstwerk is niet de enige manier om het idee erachter te ontdekken en te waarderen. Als een kunstwerk iets is dat “af” is, hopen we door zo’n presentatie de ideeën in het werk te verbreden en te verdiepen.
8079
Meanings, sprak over “de flessendop van de filoso-fie”: hoe je een fles opent zonder flessenope-ner, met een spijker bijvoorbeeld. Hoe zie jij de ontwikkeling van het begrip “alternatief”?
Jakarta
NJ: Wat voor omgeving heeft ruangrupa nodig om zijn werk te doen? Ik begrijp jullie per-soonlijke affectie voor Jakarta en hoe jullie Jakarta niet alleen zien als een plek om te wonen, maar ook als de ideale werkplek. In eerste in-stantie dacht ik dat dit een romantische keuze was. Maar wat ik heb gezien van ruru’s werk, en van jouw eigen werk, begreep ik dat Jakarta, zoals jij het zegt “een noodzakelijke voorwaarde is voor het voortbestaan van de organisatie”. Het zou ons de ongeregeldheid kunnen bieden die we nodig hebben.
Voornaamste artistieke praktijk
NJ: Wat is de voornaamste artistieke praktijk van ruru? Het is misschien een wat traditionele vraag, maar in het geval van Ruru, op dit speci-fieke historische moment, is het misschien wel een belangrijke vraag. Het vraagt ook om reflectie:
een reflectie op de ori-ginele drijfkracht van de organisatie, en op een aantal spanningen binnen de artistieke productie van Ruru.
Netwerk
NJ: Wanneer we het hebben over de culturele produc-tie in Indonesië na 1998 is “netwerk” een belang-rijke term. In 2010 orga-niseerden jullie twee tentoonstellingen over alternatieve ruimtes en beeldende kunstgemeen-schappen in de North Art Space en de National Gallery in Jakarta: Fixer en Ruru&Friends. Beide tentoonstellingen onder-streepten de termen “net-werk” en “alternatief”, niet alleen als essentië-le concepten voor het analyseren van kunst en culturele praktijken op lokaal niveau, maar ook als cruciale waarde om binnen een specifiek netwerk alternatief en betrokken te blijven. Ik zou hier graag de beteke-nis van “netwerk” verken-nen. Waarom denk je dat het constant wordt be-twist, en welke aspecten dienen als basis voor de ontwikkeling van ruru’s netwerk?
AD: We staan al in verbinding. Wat er binnen die connecties wordt gecommu-niceerd en gedeeld is belangrijk. Het woord “netwerk” vertaalt zich vaak naar een infrastructuurontwikkeling die mensen uiteindelijk niet perse een manier biedt om met elkaar in discussie te gaan. Het is net als ervoor zorgen dat er tijdens een bijeenkomst tafels en stoelen aanwe-zig zijn. In het digitale tijdperk moet het concept van “netwerk” worden herzien. In een netwerksituatie waar geen noodzaak is voor communicatie, zal ook niets gebeuren. Er zullen geen nieuwe ideeën worden gecreëerd. In het geval van ruru zijn netwerken een voorwaarde voor ons werk. Het is als een vriendschap: ze zijn orga-nisch, spontaan en open. Vaak is het opzetten van een netwerk een politie-ke handeling. In de laatste tien jaar hebben we onafhankelijke kunstgroepen zien ontstaan op Java, in grote ste-den zoals Jakarta, Bandung, Yogya- karta, Surabaya, Semarang en Cirebon en in Jatiwangi in West-Java. Nieuwe levendige culturele centra waar grootschalige activiteiten, zoals internationale biënnales en festi-vals, worden georganiseerd met een DIY-mentaliteit die deze evenementen verbindt aan lokale infrastructuur en staatsinfrastructuur. De creatie van nationale en internationale net-werken die kunstprojecten met kriti-sche ideeën, sociale impact en nieuwe artistieke werkwijzen verbinden, is een interessant fenomeen, die de relatie tussen centrum en periferie opnieuw articuleert en corrigeert. Kunstenaars en culturele activisten zijn onderhandelingspartners van de overheid geworden, en mogen deelnemen aan het besluitvormingsproces op plekken waar zij anders nooit toegang tot hadden gehad. Echter, wat op lokaal niveau mist is een alternatief netwerk dat als platform functioneert voor organisaties met dezelfde visie, met het doel om onderhandelingsposi-ties te versterken in bredere socia-le, culturele en politieke kringen.
AD: Dat is waar. We hebben het over de dagelijkse werkelijkheid. Het zorgt ervoor dat mensen ons identifi-ceren als “nieuwig” en “jong”. In onze generatie doen we altijd behoor-lijk cynisch over “oude mensen”. Hedendaagse dingen zijn relevanter voor ons leven, maar desalniettemin is geschiedenis belangrijk. Het moet continu bediscussieerd, herlezen, en verbonden worden aan het heden.
AD: We zijn onderdeel van de genera-tie van de jaren 1990, en hebben grote interesse in de jaren 1960. Ons leesmateriaal is heel divers, maar we delen dezelfde interesses. We lezen over geschiedenis en filosofie, we lezen culturele schoolboeken, koloni-ale teksten, radicale linkse boeken, eigenlijk van alles. Misschien zijn we wel gewoon een stelletje nerds. Als studenten beeldende kunst en vormgeving, bewonderden we Art Spie-gelmans Raw-comicboeken, Juxtapoz en Ray Gun-magazines en het werk van David Carson. De oprichters van ruru hebben vergelijkbare sociale en eco-nomische achtergronden. Onze families kozen ervoor om tijdens het New Order- regime geen rijkdom te vergaren. Ik denk dat onze kritische geest deels daar vandaan komt.
AD: Ruru lijkt op een bijenkorf of een mierenkolonie: elk individu sta-pelt haar of zijn eigen kennis op en laat anderen daar gebruik van maken. Informele discussies vinden spontaan plaats en uitwisselingen genereren nieuwe ideeën. In plaats van een kennisuitwisselingsproces zien wij het liever als kennistransactie. Ruru werk als een voetbalteam: iedereen werkt hard en zet haar of zijn kracht op een horizontaal veld in. Zo hebben we onder meer beeldend kunstenaar/band manager Indra Kusuma, perfor- mancekunstenaar Reza Afisina, schrij-ver Mirwan Andan en architect/schrij-ver Ardi Yunanto. We geloven dat onze ideeën rijkelijk stromen. Daarom vinden we eigendomsrecht niet zo belangrijk. Ideeën worden gedeeld en samengevoegd met ideeën van de ande-ren. Het heeft te maken met het feit dat we samenwerkingspraktijken zien als een belangrijke werkmethode en ons hiervoor inzetten. Dat beïnvloedt hoe we het eigendom van ideeën en kennisuitwisseling zien.
8281
Kunst van Nu
NJ: Ik zou hier graag de relatie tussen ruru en “de jeugd” -een problema-tische categorie- willen verkennen. Het kan refe-reren aan de output van de organisatie die zich uitlaat over de geschie-denis van het heden.
OK. Video festival in het bijzonder suggereert een vorm van ondersteuing voor de ontwikkeling van hedendaagse videokunst, en geeft aan dat er een noodzaak bestaat om de politiek van beeldcultuur op lokaal niveau te on-
derzoeken. Maar “jeugd” kan ook verwijzen naar de oprichters van de organi-satie, die vaak nog als “jong” gezien worden. Waarom denk je dat we het allemaal over “de ge-schiedenis van het heden” willen hebben?
NJ: Kun je iets zeggen over het proces van ken-nisuitwisseling binnen de organisatie? Hoe cir-culeren de verschillende perspectieven van ruru-activisten, die uiteindelijk gebruikt worden als basis voor jullie praktijk, binnen de organisatie?
Religieuze geschriften
NJ: Welke boeken of ander leesmateriaal inspireert ruru?
Dit artikel verscheen voor het eerst als Nuraini Juliastuti, “Ruangrupa: A Conversation on Horizontal Organisation”, Afterall, aflevering 30, zomer 2012, pp.118–125. Juliastuti vertaalde de tekst zelf naar het Engels voor Afterall. In het kader van Karbon Arnhem File #4.1: hoe ruangrupa (samen)werkt-PODIUM (SONSBEEK ’16: transACTION, Arnhem, 2016) vertaald naar het Nederlands door Eef Veldkamp en Sanne de Vries en geredigeerd door Sanne Oorthuizen.
In het jaar 2000 luidden mensen over de hele wereld het nieuwe mil-lennium in. De globale samenleving verlangde naar nieuwe aspiraties en ideeën voor een nieuw tijdperk en een nieuwe culturele orde. De oprichting van ruang-rupa in Jakarta, Indone-sië, aan het begin van het nieuwe millennium, was wellicht ook een roep om verandering. Het was geen toeval dat Indone-sië zich toentertijd, net na de val van het New Order-regime [het regime van president Suharto in 1965-1998, red.], in een belangrijke transitieperiode bevond. Veranderingen in de poli-tiek, een instabiele maatschappelijke context en de euforie van refor-matie en democratie waren belangrijke onderliggende drijfveren voor het ont-staan van ruangrupa.
Vanuit het verleden weten we dat het maatschappe-lijke fenomeen van het oprichten van een kunste-naarsgemeenschap die een specifieke groep verte-genwoordigt, al lange tijd bestaat in Indone-sië. Er zijn verschillen-de redenen voor de
oprichting van een dergelijke groep. Als we kijken naar de ontwikkelingen in Bandung en Yogyakarta tot aan de jaren 1990, kunnen we twee modellen onderschei-den. Het eerste model betreft kunstenaars die specifieke expressievor-men en media, of speci-fieke artistieke ideolo-gieën of doctrines wilden promoten. Voorbeelden zijn de performancekunst-groep Sumber Waras in Bandung (opgericht in de jaren 1980), Apotik Komik (opgericht in 1997) en Taring Padi (opgericht in 1998) in Yogyakarta. Het
tweede model betreft kunstenaars met meer “traditionele” maatschap-pelijke overeenkomsten, zoals etniciteit of van nature informele rela-ties. Voorbeelden zijn groepen als Sanggar Dewata (opgericht in de jaren 1970), Sakato (opgericht in 1995) en Kelompok Jedela (opge-richt in 1996).
Ruangrupa kan echter in geen van deze categorieën ondergebracht worden: het is een van de weinige Indonesische kunstenaars-
gemeenschappen die werd opgericht vanuit een collectief model en col-lectieve beweegredenen. In januari 2000 spraken zes jonge kunstenaars (Ade Darmawan, Hafiz, Lilia Nursita, Oky Arfie, Rithmi en Ronny Augusti-nus) in Jakarta over het opzetten van een kunst- ruimte in Jakarta waar zij hun ideeën konden verwezenlijken. Op dat moment stond de kunst-scene in Jakarta niet “open” voor jonge kunste-naars. Economische en politieke belangen voer-den de boventoon: staats-galerieën waren te bureaucratisch en commer-ciële galerieën boden onvoldoende ruimte voor experiment. In tegenstel-ling tot Bandung en Yogyakarta werd Jakarta niet eens gezien als een plek waar kunstenaars zich zouden kunnen vesti-gen. Aan het ontstaan van ruangrupa lagen dan ook verschillende maatschap-pelijke beweegredenen ten grondslag die “lokaal”, realistisch en concreet waren.
In een context van re- stricties en machtsover-heersing kenmerkte ruang-rupa zich door een drang naar sociale onafhanke-lijkheid en autonomie, de wens te “ontsnappen” aan de hegemonie van het bestaande systeem (vooral de systemen van de markt en de “nationaalpoli-tiek”) en de wens het heft in eigen hand te kunnen nemen. Hoewel dit DIY [“doe-het-zelf”]- model nu overal ter we-reld door kunstruimtes en -organisaties wordt ingezet, richtte ruang-rupa’s onafhankelijkheid zich vooral op de lokale situatie. Het idee van onafhankelijkheid kan we tevens teruggeleid worden naar de “autonomie” en politieke vrijheid die tijdens de Indonesische
Reformatie ontstonden: de populaire term “vrij-heid” werd binnen het publieke discours van die tijd veelvuldig gebruikt.
De wens om de onafhanke-lijkheid te verklaren maakt deel uit van ruang-rupa’s artistieke motie-ven, die in al hun pro-jecten terug te vinden zijn. Als kunstenaars waren de leden van ruang-rupa van mening dat soci-ale onafhankelijkheid niet los te koppelen was van artistieke vrijheid. Om zich te bevrijden van de heersende mainstream kunsttendensen, richtten zij zich op nieuwe media zoals video, comics, en het publiek. Ruangrupa nam een pioniersrol in op het gebied van het archi-veren en ontwikkelen van videokunst, hetgeen ande-re kunstenaarsgroepen in Indonesië niet eerder hadden gedaan.
De biografieën van de oprichters en leden van ruangrupa, allen kunste-naar, vertonen sterke overeenkomsten die terug te vinden zijn in hun respectievelijke artis-tieke visies. De meeste van hen werden geboren in de jaren 1970 en wonen en werken in Jakarta. Wat hen naar mijn mening onderscheidt van eerdere generaties, is het be-wustzijn en de methodes waarmee zij zichzelf positioneren in relatie tot globale ontwikkelin-gen. Dit manifesteert zich in hun activiteiten. Hoewel ruangrupa onder-deel uitmaakt van allerlei transnationale en trans-institutionele
samenwerkingsverbanden, houdt zij banden met lokale partners. In de afgelopen tien jaar is de samenstelling van ruangrupa veranderd en gegroeid. Hierdoor zijn ook haar activiteiten gediversifieerd. Vanaf het begin is ruangrupa zo opgezet dat zij als organisatie op “organi-sche wijze”, zonder groots rigide ontwerp, kan groeien. De levenscy-clus van ruangrupa past zich zodoende altijd aan de wensen en ontwikkelin-gen van haar leden aan. Sinds ruangrupa ter we-reld kwam, heeft zij zich nooit uitsluitend op de “productie” van kunst gericht, maar ook op onderzoek en bemiddeling. Productie en distributie vinden altijd tegelijker-tijd plaats. Door de jaren heen heeft ruang- rupa op regelmatige basis evenementen, festivals, tentoonstellingen, resi-denties, workshops, col-lectieve projecten, discussies symposia en publicaties georgani-seerd, die de praktijken van de leden en andere kunstenaars ondersteun-den. Ruangrupa’s projec-ten bieden kunstenaars en andere kunstwerkers van over de hele wereld de mogelijkheid in een specifieke context samen te komen. Centraal staan daarbij vriendschappen en open, informele en persoonlijke benaderingen –hoewel zij voor hun projecten soms ook ver-bintenissen met formele instellingen aangaan. Kortom, alle partijen die bij ruangrupa’s pro-jecten zijn betrokken worden als “vrienden” gezien. Dit is voor ru-angrupa niet slechts een institutionele strategie.Het is meer een inherente karaktereigenschap van het cognitieve patroon van ruangrupa. 8483
Als ruangrupa al een “werkmethode” zou hebben om haar projecten te delen, zou die fluïde, interpersoonlijke benade-ring een essentiële fac-tor zijn.
Mijn persoonlijke erva-ring met ruangrupa staat bol van onverwachte ont-moetingen; met grafiti-kunstenaars, nieuwe pop-sterren, populaire tv-presentatoren, filmre-gisseurs, curatoren van biënnales en directeuren van internationale kunstinstellingen, Turner Prize-genomineerden, onderzoekers en academi-ci, subsidiegevers, en politieke activisten, maar ook DJ’s, feestgan-gers, dumpling-verkopers, ojek-chauffeurs [“scoo-tertaxichauffeurs”] etc. Ruangrupa is zowel een netwerk als een smelt-kroes van individuen afkomstig uit alle lagen van de maatschappij en alle delen van de wereld. De verschillen die zij met zich meebrengen komen samen in grootschalige kunstevenementen met duizenden bezoekers, concerten waar massa’s ABG [“tieners”] op afko-men, lachwekkende karao-kesessies, dinerrecep-ties, filosofische discussies, workshops, uitgaansgelegenheden, filmvertoningen, het plechtig breken van een periode van vasten en zelfs rommelmarkten. In de context van de Indone-sische kunstscene, is ruangrupa wellicht het enige initiatief dat zoveel interdisciplinaire kunstprojecten reali-seert. Met sommige pro-
jecten slagen zij erin professionals uit aller-lei vakgebieden –beelden-de kunst, ontwerp, mu-ziek, architectuur, film, fotografie, etc.– samen te brengen en gedeelde kwesties te laten bespreken.
Door de jaren heen heeft ruangrupa haar publieke mediatiemethoden bewust ontwikkeld als sociale strategie én artistieke visie. De verschillende artistieke karakters die ruangrupa rijk is hebben van het management en de uitvoering van evenemen-ten, verbeeldingsrijke creatieve werken gemaakt, in plaats van blind te vertrouwen op afgeschei-den disciplines en pro-fessionalisering. Veel van ruangrupa’s evenemen-ten overstijgen niet alleen bestaande grenzen -tussen beeldende kunst en popcultuur, tussen de “heilige” tentoonstel-lingsruimte en profane openbare ruimte, tussen kunst en niet-kunst- maar breiden bovendien de cirkel van publiek, die ooit gefragmenteerd en rigide was, uit. Ruang- rupa is in staat om idea-listische ideeën te ver-talen naar concrete, down-to-earth activitei-ten. Een aantal evenemen-ten die ruangrupa al jarenlang organiseert neemt de vorm aan van een festival; een open en intiem format waar veel meer mensen voor uitgeno-digd kunnen worden. De biënnales O.K. Video Festival en Jakarta 32ºC zijn in dit opzicht inte-ressante voorbeelden. Voor ruangrupa is een festival tevens een “hap-pening” an sich. Dit kan gezien worden als een reactie op een tendens binnen de Indonesische kunstwereld waarin elite-vorming en fragmentatie steeds vaker de boventoon voeren, een resultaat van
de economische belangen van de markt.
Hoewel ruangrupa vaak groepen of individuen van buiten haar eigen cirkel bij projecten betrekt kan ik zeggen dat kunstenaarsleden van ruangrupa voor veel ten-toonstellingsevenementen als “curator” optreden. Dit ligt voor de hand: zij spelen actieve rollen in discussies en debat-ten, alsmede in het plan-ningsproces van activi-teiten en projecten. In discussies valt het me vaak op hoe zij soms koppig specifieke argu-menten aanhalen om hun eigen artistieke visie uit te dragen.
In feite ziet ruangrupa haar kunstpraktijk als een praktijk die onlosma-kelijk verbonden is met concrete en actuele kwes-ties, zoals openbare ruimte, migratie, koloni-satie en vestiging, transport, popcultuur, beeldproductie, etc, kortom: alle elementen die gerelateerd zijn aan onze perceptie van het sociale bereik dat we “een stad” noemen. Speci-fiek beschouwt ruangrupa “een stad” als een heden-daags fenomeen met een definitie die nooit “af” of absoluut is. Tot zover valt ruangrupa niet te onderscheiden van Jakar-ta. Naast het feit dat de leden van ruangrupa in Jakarta wonen en werken, vormt Jakarta ook de basis voor het merendeel van ruangrupa’s kunstpro-jecten. Dit fanatisme voor Jakarta moet echter geenszins gezien worden
als plat narcisme. Zonder de specifieke culturele eigenschappen van Jakarta te bagatelliseren, kunnen we zeggen dat de stede-lijke kwesties Jakarta als stad ontstijgen. Ik denk dat we stedelijke kwesties als nationale, zelfs internationale fenomenen kunnen zien. Denk aan de excessieve groei van winkelcentra en de cultuur van de consumptiemaatschappij, de onbedwingbare groei van inwoners, de veront-rustende audiovisuele vervuiling, de acute luchtvervuiling en het verdwijnen van de publie-ke ruimte. Kampen de inwoners van Surabaya, Bandung, Bangkok, Manil-la, Johannesburg of Buenos Aires niet met dezelfde problemen? Met Jakarta als uitgangs-punt kunnen ruangrupa’s projecten grotere proble-men aan de kaak stellen, problemen die de gehele globale samenleving treffen.
Het is zelden zo dat ruangrupa een kunstwerk als het eindproduct van haar projecten beschouwt. Dit wordt eens te meer duidelijk in residen-tie-programma’s als Silent Forces (2001), Apartment Project (2004), Men at Work (2006), Let the Kids Play (2006) of Picnic Kit (2006). In deze residenties biedt het proces van kennisma-king, waar de deelnemende internationale kunste-naars zich in bevinden, een effectieve manier om een gesprek te beginnen. De kunstenaars ervaren de unieke en onverwachte ins- en outs- van de stad Jakarta, met haar tradi-tionele markten, apparte-menten, rumah susun [“verticale volkshuisves-ting”], straatverkopers, straatkinderen, subcultu-ren, blue collar-arbei-ders, voetbalclubs en
gastarbeiders. De kunste-naars worden mee op stap genomen om de manier van leven en werken in Jakar-ta te beschouwen en di-rect te ervaren. Daarbij wordt getracht niet in exotisme te vervallen. Verschillende kunstenaars waarderen dit proces, sommigen werden zelfs direct verliefd op Jakar-ta. Een ander interessant feit is dat ondanks dui-delijk aanwezige proble-men zoals milieuvervui-ling, onbedwingbare urbanisatie en migratie-processen, een corrupte regering en het onder-drukkende kapitalistische economische model in de megapolis, ruangrupa haar projecten niet beschouwt als een directe, simpele kritiek op Jakarta. De projecten fungeren juist als een manier om com-plexiteit te analyseren, en daarmee stereotypen over “de waarheid”, of clichés over levenserva-ringen in ontwikkelings-landen als Indonesië, onderuit te halen.
De ruru&friends-tentoon-stelling, met haar spe- ciaal ontworpen format en structuur, heeft tot doel de kunstpraktijken waar ruangrupa zich de afgelopen tien jaar voor heeft ingezet op de best mogelijke manier te pre-senteren. Het tentoon-stellingsmateriaal be-staat enerzijds uit kunstwerken die door ruangrupa-leden en oud- leden werden gemaakt, en anderzijds uit werk van genodigde kunstenaars die betrokken waren bij een van de vele tentoon-stellingen, residenties,
workshops, filmvertonin-gen, discussies of festi-vals die ruangrupa eerder organiseerde. Sommige kunstenaars tonen oudere projecten, terwijl ande-ren hun allernieuwste werk uit de kast halen en een lijn trekken met werken die zij eerder in samenwerking met ruangrupa maakten. Naast het geven van een een retrospectief, tracht deze tentoonstelling ook een beeld te schetsen van ruangrupa’s visie op de toekomst, een artistieke visie die zowel solide als duurzaam is.Om af te sluiten wil ik deze tentoonstelling graag opdragen aan diegene die al deze jaren loyaal zijn geweest aan ruang- rupa. Ik hoop dat we voor altijd vrienden kunnen blijven.
Het Engelse origineel van deze tekst werd ter gelegenheid van ruang-rupa’s tienjarig bestaan gepubliceerd onder de titel “For Those who are (so much) in Love with the City (of Jakarta) - a curatorial essay (from a friend) in de catalogus voor Decompression. De tekst werd in het kader van Karbon Arnhem File #4.1: hoe ruangrupa werkt —PODIUM (SONSBEEK ’16: transACTION, Arnhem, 2016) vertaald naar het Nederlands door Sanne Oorthuizen en Eef Veldkamp. 8685
Karbon Arnhem Files #4.1: hoe ruangrupa (samen)werkt — PODIUM
Colofon
Karbon Arnhem Files is een pu-blicatiereeks die wordt uitgegeven door het Editori-al-team van het ruru huis in Arn-hem, een project- ruimte opgezet door ruangrupa, de curatoren van de tentoonstelling SONSBEEK ’16: transACTION. De publicaties komen tot stand in nauwe samenwerking met ruangrupa en Arn-hemse partners. De publicatieserie is geïnspireerd op ruangrupa’s online magazine Karbon. Het Editorial-pro-gramma omvat tevens het radio-programma ruruhuisradio.nl en de ruru buiten-dienst-onderzoeks-groep.
Financiële steunSONSBEEK ’16: transACTION wordt mede mogelijk gemaakt met steun van het Mondriaan Fonds, Bankgiro Loterij Fonds, VSB Fonds, Art of Impact, Janivo Stichting, Gemeen-te Arnhem, Provin-cie Gelderland, SKOR, Arnhem Am-bassadeurs. Deze Karbon Arnhem Files-publicatie-reeks in het bij-zonder wordt on-dersteund door Stichting Stokroos, De Gij-selaar-Hintzen-fonds en Werk-plaats Typografie.
AuteursArdi YunantoNuraini Juliastuti Agung Hujatnika- jennongSanne Oorthuizen
Concept & eindre-dactieSanne Oorthuizen
Redactie-assistent Sanne de Vries
Vertalingen (En-gels-Nederlands)Sanne OorthuizenEef VeldkampSanne de Vries
Grafisch ontwerpJoel Colover, Werkplaats Typografie, Arnhem
DrukkerDrukwerkfabriekNijmegen
Oplage700
Uitgever Ruru huis voor Stichting Sonsbeek Internationaal
Download deze publicatie gratis via: www.sonsbeek.org/nl/karbonarn-hemfiles
*English transla-tions at* www.sonsbeek.org/en/karbonarnhem-files
Meer info over Editorial via:
www.sonsbeek.org/nl/sons-beek-2016-transac-tion/editorial/
www.ruangrupa.org
www.ruruhuis.nl
www.sonsbeek.org
Met dank aan de auteurs en Afte-rall Magazine, die de rechten van de teksten vrijgaven en ons de verta-lingen toever-trouwden; ruangrupa, in het bijzonder Indra Ameng en Ajeng Nurul Aini; het ruru huis-team en het Sonsbeek-team. Verder speciale dank aan Keke Tumbuan voor haar fantastische fo-to’s en documenta-tie-skills en Reinaart Vanhoe voor zijn tekeningen.
Foto’s door Keke Tumbuan, Sanne Oorthuizen en ruangrupa. Dia- gramtekeningen door Reinaart Vanhoe.
87