Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een...

17
Inleiding en doel Dit document identificeert kansen op het gebied van energiebesparing en energieproductie voor de metropoolregio Amsterdam (MRA). De regio heeft de ambitie geformuleerd om in 2040 onafhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen. De MRA kan inzetten op twee hoofdlijnen: energiebesparing en productie van energie uit hernieuwbare bronnen. Veel mogelijkheden zijn al in kaart gebracht. In dit document wordt een selectie gemaakt, gebaseerd op de bijdrage aan de energiedoelstelling, de economische impuls in investeringen, innovatie en werkgelegenheid en de beleidskansen voor de MRA.Er wordt ook aandacht besteed aan de kosten en mogelijke belemmeringen. Kansen energietransitie MRA Maart 2013 ECN-O-13-016 Auteur: Ton van Dril ECN Policy Studies Postbus 1 1755 ZG Petten T:+31 88 515 4424 [email protected] ecn.nl

Transcript of Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een...

Page 1: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

Inleiding en doel

Dit document identificeert kansen op het gebied van energiebesparing en

energieproductie voor de metropoolregio Amsterdam (MRA). De regio heeft de

ambitie geformuleerd om in 2040 onafhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen. De

MRA kan inzetten op twee hoofdlijnen: energiebesparing en productie van energie uit

hernieuwbare bronnen. Veel mogelijkheden zijn al in kaart gebracht. In dit document

wordt een selectie gemaakt, gebaseerd op de bijdrage aan de energiedoelstelling, de

economische impuls in investeringen, innovatie en werkgelegenheid en de

beleidskansen voor de MRA.Er wordt ook aandacht besteed aan de kosten en

mogelijke belemmeringen.

Kansen energietransitie MRA

Maart 2013

ECN-O-13-016

Auteur: Ton van Dril

ECN Policy Studies

Postbus 1

1755 ZG Petten

T:+31 88 515 4424

[email protected]

ecn.nl

Page 2: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

2

Samenvatting

Op basis van het rapport “MRA: route naar energieneutraliteit” (CE 2011) is gezocht

naar kansen op het gebied van energiebesparing en energieproductie voor de

metropoolregio Amsterdam (MRA). Er is een selectie gemaakt van de

beleidsmaatregelen om fossiel energiegebruik terug te dringen. Aanvullend zijn ideeen

gegeven om dit beleid nader effectief en efficient in te vullen. De selectie is gebaseerd

op:

Wordt het fossiel energiegebruik verminderd?

Wordt er een impuls gegeven aan de economie?

Wordt er kennis mee opgebouwd?

Sluit het aan op de mogelijkheden van de MRA?

In onderstaand overzicht zijn de beleidsmaatregelen opgesomd en kort omschreven.

De figuur brengt in beeld welke beleidskansen het meest aansluiten op de criteria.

Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde

"Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label B-

niveau. Deze actie levert snel veel energiebesparing en veel werkgelegenheid

op. De technieken zijn bekend en meestal kosteneffectief. Coördinatie en

ondersteuning kan op MRA-niveau plaatsvinden.

Passieve en klimaatneutrale renovatiemethoden ontwikkelen: in 2013 starten

met een stimuleringsregeling. Hiermee kunnen woningen nog verder worden

verduurzaamd. Deze actie scoort vooral op innovatie en kennisopbouw, en

draagt daarmee op termijn bij aan energietransitie en economie. Binnen de

MRA zijn de condities zeer geschikt voor een innovatieve aanpak.

De warmtekaart gebruiken: in 2013 starten met een gebiedsplan voor

verduurzaming van de warmtevoorziening. Dit kan met geothermie of

restwarmte eventueel in combinatie met zonne-energie en energieopslag.

Deze actie draagt op langere termijn ook bij aan de energiezekerheid,

economische- en kennisontwikkeling. De MRA kan nu in een plan hier aan

richting geven.

Zon- en windenergie faciliteren op alle woningen: in 2014 een loket voor

advies, kennis, kwaliteit en toezicht. De actie scoort vooral op de

economische impuls: de installaties vertegenwoordigen een grote investering

en leveren veel werk op. Er zijn veel gebouwen in de regio en de MRA is

geschikt om de ontwikkelingen regionaal te stroomlijnen.

Aanpak energiebesparing bij bedrijven intensiveren: samen met de

installatiesector in 2014 een bedrijfs-APK voor energie gaan toepassen. De

actie scoort hoog, zowel op energie, economie, als kennisontwikkeling bij

installatiebedrijven. Er kunnen nog veel kosten bespaard worden op energie

en handhaving bij de overheid. Het is geschikt om in MRA-verband of door de

regionale uitvoeringsdiensten te worden opgepakt.

Page 3: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

3

Draagvlak voor windenergie vergroten: in 2014 een platform bouwen voor

alle belanghebbenden. Dit is een noodzakelijke voorwaarde voor substantiële

hernieuwbare energieproductie op lange termijn. Dit geeft dan ook

economische impuls, niet zozeer technisch. De MRA is hier een geschikte

regio voor vanwege de diversiteit en sociale vernieuwingsgezindheid.

Gebruik van kleinere en nieuwere auto's stimuleren: in 2013 inventariseren

wat de lokale mogelijkheden zijn. Dit levert direct minder energiegebruik en

luchtverontreiniging op en verbetert de leefomgeving. Er zijn daarnaast geen

directe voordelen op economisch gebied of kennisontwikkeling. De

gemeenten in de MRA hebben de kennis in huis en hebben belang bij

regionale stroomlijning.

Andere vervoersvormen ontwikkelen: vanaf 2014 succesvolle projecten

uitbreiden in de regio en daarbuiten. De actie kan potentieel scoren op

energie, milieu, economie en kennis. De MRA is bij uitstek geschikt om

succesvolle projecten verder uit te rollen.

In de figuur worden de genoemde kansen grafisch weergegeven: Hoog in de figuur

staan de opties met de meeste economische betekenis. De omvang van de bollen

geeft een indicatie wat de MRA voor beleidseffect kan bereiken op energie en milieu.

Van links naar rechts is voor de beleidskansen aangegeven op welk bestuurlijk niveau

ze effectief zijn. Diverse beleidskansen liggen op bovenregionaal niveau. Scherpere

eisen aan energiezuinigheid van nieuwbouw is momenteel in strijd met het Lente-

akkoord en de woningwet. Er zal naar verwachting geen medewerking van de

bouworganisatie voor zijn (Lenteakkoord 2012). Beleid voor besparing in de industrie

is ook landelijk en Europees geregeld. Ook voor biobrandstoffen of kilometerbeprijzing

ligt landelijk beleid meer voor de hand. Voor smart grids is de regionale netbeheerder

de voor de hand liggende initiatiefnemer.

Page 4: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

4

Gemeente

Eco

no

mie

>>

>>

Industrie

Biofuels

MRA Landelijk EU

Nieuwbouw zuiniger

Woningen Duurzaam

Passief renoveren

Gebruik efficiëntere auto stimuleren

Ander vervoer

Kilometerbeprijzing

Snelheidsbeperkingen

Glastuinbouw

Draagvlak wind

Alle daken energie

Warmtekaart

Smartgrids

Innovatie/cultuur

Aanpak bedrijven

Effect voor energie/milieu Extra kennis

Figuur: overzichtsplot van beleidskansen voor de MRA

Page 5: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

5

Wat zijn de uitgangspunten?

Het rapport “MRA: route naar energieneutraliteit” (CE 2011) geeft kwantitatief de

mogelijkheden op het gebied van energiebesparing en energieproductie voor de

metropoolregio Amsterdam (MRA). Onderstaande figuur illustreert de huidige

energiesituatie, mogelijke groei naar 2040 en het technisch potentieel. De

mogelijkheden voor de MRA om met instrumenten dit potentieel te realiseren zijn

beperkt. Het kan alleen samen met Europa, de Rijksoverheid, provincies en gemeenten

en niet in de laatste plaats met burgers en bedrijven.

Figuur 1: Huidige energiesituatie, mogelijke groei naar 2040 en technisch potentieel

Welke maatregelen zijn nodig?

De routekaart geeft voor de verschillende onderdelen maatregelen aan en doet

suggesties om die maatregelen te realiseren. In de volgende tabel is dat samengevat.

De getallen hebben betrekking op de maatregelen uit de routekaart (CE 2011) voor

2040. Volgens de routekaart kunnen regio en gemeenten vooral in de rood gemerkte

gebieden een rol spelen. De vervanging van fossiele energie is uitgedrukt in PJ (Peta

joule primair). 1 PJ is gelijk aan 32 mln m3 aardgas of 120 mln kWh elektriciteit.

Page 6: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

6

Tabel 2: Potentiëlen voor vermindering van fossiel energiegebruik in de MRA volgens CE (2011) in

2040

Sector Maatregel PJ

Huishoudens (woningen) 35

nieuwbouw nog zuiniger maken 11

corporatiewoningen naar label B 8

particuliere woningen naar label B 16

Personenvervoer 30

Vrachtvervoer 15

efficiëntere voertuigen 25

meer elektrisch vervoer 6

minder auto, meer fiets en OV 12

kilometerbeprijzing 10

snelheidsbeperkingen 8

Commerciële diensten 45

Niet-commerciële diensten 10

Totaal utiliteitsbouw diensten 56

nieuwe utiliteitsbouw 11

bestaande utiliteitsgebouwen 29

zuiniger bedrijfsprocessen 16

Landbouw excl. glastuinbouw

Glastuinbouw efficiëntere kassen 35% 7

Industrie (niet ETS) efficiëntere processen 22,5% 12

Totaal besparing 154

Hernieuwbare energieproductie

Windenergie

groot van 270 naar 1000 MW 19

klein kleinschalige wind op alle daken 17

Energie uit biomassa extra bijmenging biobrandstoffen 14

Energie uit zon

PV 15% bebouwd oppervlak 40

boilers op alle woningen en gebouwen 7

Geothermie 40% bestaande bouw aansluiten 29

Totaal hernieuwbaar 126

Resterend fossiel Innovatie en cultuurverandering 80

Totaal vermeden fossiel 359

Page 7: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

7

Wat kenmerkt de Metropoolregio?

In 2008 is onderzoek gedaan (DHV 2008) naar het economisch potentieel van ‘de

duurzaamheidscluster’ in de Metropoolregio, en hoe dit kan worden gestimuleerd.De

sterke punten van de regio zijn vooral de grote diversiteit aan bedrijven en

duurzaamheidsinitiatieven, gecombineerd met een grote groep bewuste en

experimenteerlustige consumenten. Clusters waar grote duurzame en economische

kansen lijken te liggen voor de Metropoolregiozijn het bouw-, vastgoed-, voedings-,

energie- en mobiliteitscluster.

De rol gemeenten en provincies

Veel activiteiten vloeien voort uit de wettelijke provinciale en gemeentelijke taken,

waar aandacht aan energie kan worden besteed. Dat begint bij het toezicht op

bouwactiviteiten en het handhaven van de bouwvoorschriften betreffende energie.

Het geldt ook voor het toezicht op bedrijven met de Wet Milieubeheer en het

activiteitenbesluit en het opnemen van windenergie in bestemmingsplannen. De

gemeenten hebben ook veel energiebeleid ontwikkeld gericht op eigen diensten,

gebouwen en openbare verlichting. Bij al dit beleid heeft de MRA geen directe rol,

maar kan eventueel platform zijn voor uitwisseling van ervaringen. Inspanningen op

dit gebied kunnen in MRA-verband worden afgestemd en gestroomlijnd.

De rol van Rijks- en Europese overheid

De Europese en Nederlandse overheid bepalen in belangrijke mate het energiebeleid.

Dat betreft het beleid voor de elektriciteitsproducenten en energie-intensieve

industrie en glastuinbouw. Ook het beleid op het gebied van zuinigheid van apparaten

en voertuigen wordt in Brussel bepaald. Lagere overheden kunnen op een aantal

gebieden verder gaan, zoals bij bestaande woningen en utiliteitsbouw en bij energie-

extensieve bedrijven. Het Rijk beperkt echter sterk de mogelijkheden van gemeenten

om strengere eisen te stellen voor nieuwbouw, de uitstoot van voertuigen of

financiële instrumenten als kilometerbeprijzing. Dit bepaalt ook sterk de

mogelijkheden op energiegebied voor de MRA.

Het Rijk heeft de provincie en gemeenten ook nodig om de nationale ambities voor

hernieuwbare energieproductie te realiseren. Hier schept het Rijk de financiële

condities. Provincies en gemeenten zijn evenwel onmisbaar om windenergie, energie

uit afval en biomassa en zonne-energie ruimtelijk, milieutechnisch en

stedenbouwkundig mogelijk te maken.

Criteria voor de selectie van kansen

De verschillende mogelijkheden voor realisatie van de energieambitie van MRA

worden in dit document als volgt beoordeeld:

Energie en milieu. Hier is de maatstaf hoeveel van het potentieel uit de routekaart

door de MRA met beleid kan worden gerealiseerd.

Page 8: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

8

Draagt het bij aan het doel van energieneutraliteit in 2040?

Zijn er bijkomende voordelen voor milieu of leefbaarheid?

Economie en werk. Maatstaf zijn hier de investeringen en arbeidsjaren in de regio. Dit

is gebaseerd op kengetallen uit de routekaart en van ECN.

Levert het een investerings- en werkgelegenheidsimpuls op voor de MRA?

Is de verhouding tussen kosten en baten verantwoord?

Kennis en innovatie. Maatstaf is hier of bedrijven in de regio kennis en producten

ontwikkelen die ze op termijn groeimogelijkheden geven.

Versterkt het de kennispositie en concurrentiepositie in de regio?

Geknipt voor de MRA? Maatstaf is hier of de MRA met beleidsinitiatieven meer kan

bereiken dan de andere overheden.

Voegt de MRA echt iets toe aan wat toch al gebeurt vanuit rijk, provincies en

gemeenten?

Kan er beleid voor ontwikkeld en effectief en efficiënt ingezet worden?

Wat zijn de belangrijkste kansen?

Energieneutraliteit is een grote opgave. Er zijn niet alleen grote “klappers” nodig maar

ook nog talloze kleinere maatregelen. De volgende hoofdstukken brengen de grote en

kleinere maatregelen in beeld die aan de criteria voldoen.

Woningen duurzaam renoveren

De routekaart beoogt labelsprongen voor alle bestaande woningen (ca 1 mln),

gemiddeld naar B-label. Op landelijk niveau kan beleid ontwikkeld worden: afspraken

met woningcorporaties, convenanten met de bouwsector (Meer met Minder), allerlei

fiscaal beleid en verplichtingen. De convenant Meer met Minder is vooral gericht op

informatie en ontzorgen. Gemeenten kunnen op basis van vrijwilligheid met

bewoners, bewonersgroepen en coöperaties verdere afspraken maken over

verbetering. Een voorbeeld is de Blok voor Blok aanpak die ook in Amsterdam en

Haarlem is toegepast (AGNL 2012). Hierin neemt de gemeente initiatief richting

corporaties, buurten of verenigingen van eigenaren. De gemeente kan informatie

geven, helpen met organisatie, aanbesteding, financiering en controle. De gemeente

kan lokale bedrijven betrekken en selecteren. Deze aanpak wordt nu geëvalueerd. De

MRA kan op basis van de evaluatie van de eerste Blok voor Blokprojecten de MRA-

gemeenten helpen met deze aanpak en afspraken maken over projecten. Belangrijke

ondersteuning kan ook vanuit AgentschapNL plaatsvinden. Een belangrijke factor is

verder de financiële haalbaarheid van renovatieprojecten. Hier heeft met name de

Rijksoverheid meer mogelijkheden met subsidies, financieringsinstrumenten en fiscaal

beleid. In de loop van 2013 komt er meer helderheid over de te verwachten

intensivering van het Rijksbeleid op dit gebied. Het is aan te bevelen hierop te

wachten.

Page 9: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

9

Welke actie, en wat levert het op?

De MRA formuleert begin 2014 een plan over de Blok voor Blok aanpak op basis van

de evaluatie en de ontwikkelingen in het Rijksbeleid. Indien dit voldoende positief is

gaat de MRA met de gemeenten afspraken maken over een nieuwe serie projecten.

De Blok voor Blok aanpak of een vergelijkbare actie van gemeenten levert per 1000

woningen 10-15 mln aan investeringen,120-180 mensjaar aan werk en 0,01-0,02 PJ

energiebesparing. De gemeenten moeten ook zelf middelen vrijmaken. Binnen de

MRA kunnen dan jaarlijks enkele tienduizenden woningen aangepakt worden. Deze

actie scoort vooral op energiebesparing en op economie en niet zozeer op innovatie.

De MRA en gemeenten hebben bij uitstek een rol om dit op te pakken omdat het

landelijk beleid minder goed van de grond komt.

Passieve en klimaatneutrale renovatie ontwikkelen

De bestaande woningvoorraad zal ook in 2040 nog grotendeels aanwezig zijn. Hoe zien

bestaande woningen er in 2040 uit die onafhankelijk zijn van fossiele brandstoffen?

Grondige opknapbeurten vinden eens in de 15-30 jaar plaats. Op die momenten kan

passief renoveren1 plaatsvinden: zeer zwaar isoleren, een nieuwe

verwarmingsinstallatie en aanpak van de ventilatie. Samen met toepassing van een

zon-PV-installatie is het nu al soms mogelijk om de energienota tot nul te reduceren.

In veel situaties is echter ook een verduurzaamde warmtevoorziening nodig: met

aardwarmte, warmtepompen, restwarmtegebruik of biomassaketels. Dit vereist vaak

een collectieve aanpak bij een grotere opknapbeurt. De gemiddelde woning die de

komende jaren aan een opknapbeurt toekomt wordt nog niet zo grondig aangepakt.

Het huidige beleid is gericht oplabelsprongen, gemiddeld naar B-label. Dat zal tussen

nu en 2030 grotendeels gerealiseerd worden. Maar op termijnzal passief renoveren de

norm moeten worden. Dat betekent dat er de komende jaren

verdergaandeoplossingen moeten worden ontwikkeld in de bouw- en installatiesector.

Dat worden geen uniforme oplossingen, ze moeten toepasbaar zijn in een grote

diversiteit van woningen: van de Amsterdamse 19eeeuwse gordel, tot het Gooi, tot de

nieuwbouwwijken in Flevoland. De oplossingen moeten niet alleen technisch voldoen

en acceptabele kosten hebben. Er worden ook eisen gesteld aan de functionaliteit, de

gezondheid, het uiterlijk, de veiligheid, de degelijkheid. Passief renoveren kost nu

gemiddeld nog ongeveer een ton per woning. De oplossingen liggen immers niet

zomaar op de plank. De sleutel om kosteneffectieve oplossingen te ontwikkelen ligt in

de bouw- en installatiesector. Maar dat kan alleen samen met ontwerpers, technische

opleidingen en gebruikers.

De MRA kan ondersteunen bij initiatieven van bewoners en bouwbedrijvenvoor

passief renoveren en duurzamere warmtetoepassingen. Dat kan door

voorbeeldprojecten te documenteren en te ontsluiten voor andere bewoners. En door

te delen in de kosten van de planontwikkeling, waardoor de risico’s voor de

1 Passief bouwen betreft zodanig beperken van warmteverliezen dat nauwelijks meer actief

verwarmen nodig is. Het komt overeen met labelklasse A++ of hoger. Dit betekent meestal een extra isolerende schil aan de buitenzijde.

Page 10: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

10

bouwbedrijven worden beperkt. Daardoor wordt de noodzakelijke kennis opgebouwd

en verspreid. De combinatie van een grote dichtheid en diversiteit aan woningen en

een experimenteerlustige bevolking kan leiden tot een voorsprong voor de bouw- en

installatiesector. Bouwbedrijven en technisch adviseurs in de regio die laten zien dat

ze grondig woningen kunnen verduurzamen worden door de MRA gemeenten

gepromoot. Onderwijsinstellingen ondersteunen deze bedrijven met onderzoek en

stage. Bewoners die hun woning of bedrijfsgebouw grondig willen verduurzamen

kunnen bij MRA aankloppen voor financiële ondersteuning bij de planontwikkeling

door genoemde bedrijven.

Welke actie, en wat levert het op?

De MRA kan het initiatief nemen voor steun aan passieve of klimaatneutrale

renovatie. Er wordt een regeling (zie b.v. klimaatneutraal bouwen Amsterdam)

opgezet voor financiële ondersteuning bij initiatieven van bewoners en bouwbedrijven

voor passief renoveren en duurzamere warmtetoepassingen. Hieraan wordt een

verplichting gekoppeld voor kennisopbouw en verspreiding via vakopleidingen en

lokale bouw- en installatiebedrijven. Enkele honderden woningen kunnen de komende

jaren als voorbeeldproject dienen. Het resultaat is een innovatievere bouwsector die

op termijn in staat is om vergaande verduurzaming van de bestaande bouw tot stand

te brengen. Dit gebeurt door het ontwikkelen van betaalbare renovatiemethoden en

producten bij bedrijven in de regio. Dat helpt nu initiatiefnemers over de streep, legt

een basis voor werkgelegenheidsgroei in de bouw en bouwadviessector en vergroot

de knowhow van bedrijven in de regio. Per 1000 passieve of energieneutrale

woningen wordt 20-40 mln extra geïnvesteerd en dat levert 250-500 mensjaar extra

werk en 0,04-0,05 PJ energiebesparing. Deze woningen worden onafhankelijk van

aardgas. Deze actie scoort vooral op innovatie en kennisopbouw, en draagt daarmee

op termijn bij aan energietransitie en economie. Binnen de MRA zijn de condities zeer

geschikt voor een innovatieve aanpak.

De warmtekaart gebruiken

Waar grondig renoveren en isoleren te ingrijpend of kostbaar wordt kan een

duurzamere warmtevoorziening uitkomst bieden. Volgens de routekaart is er een

groot potentieel voor restwarmte, geothermie en warmte-koudeopslag (WKO). Deze

mogelijkheden zijn landelijk in kaart gebracht door Agentschap NL (AGNL 2011) en in

de MRA lijken er veel kansen te zijn. Investeringen in duurzamere warmte zijn

kostbaar en moeten kunnen vertrouwen op een lange levensduur. De MRA kan

verkennen en bepalen welke bebouwde gebieden op termijn geschikt worden

hiervoor. In het Noordzeekanaalgebied bestaat een overschot aan restwarmte van

industrie en centrales. Bestaande warmtenetten in de MRA kunnen worden

aangesloten op duurzamer bronnen, zoals geothermie.De netten kunnen worden

uitgebreid op plaatsen waar de toekomstige warmtevraag voldoende is. De MRA kan

hier als initiatiefnemer partijen bij elkaar brengen. Inbreiplannen voor meerdere

woningen of bedrijven kunnen WKO toepassen.

Page 11: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

11

Welke actie, en wat levert het op?

De MRA kan proactief de mogelijkheden voor WKO aangeven, vergunningverlening

stroomlijnen en daarmee bouwprojecten en bewonersinitiatieven helpen. De MRA kan

gebieden aanwijzen die geschikt zijn voor toepassing van diepe geothermie en

selecteert welke nu het meest kansrijk zijn. Vervolgens worden samen met

marktpartijen projecten ontwikkeld. Investeringen in een duurzamere

warmtevoorziening leveren vooral werkgelegenheid op bij de aanleg en voorbereiding.

Maar het zijn geen projecten die even snel geïnitieerd kunnen worden. Ter indicatie :

een project voor 1000 woningen met een investering van 15-20 mln levert 150-200

mensjaren arbeid en 0,04-0,05 PJ besparing op. De gebruikers zijn verzekerd van een

duurzamere energievoorziening waarvan de kosten voorspelbaar en stabiel zijn.

Verdere kennis wordt ontwikkeld voor de optimalisatie van deze installaties en de

combinatie met zonne-energie en energieopslag. Deze acties scoren op langere

termijn op energietransitie, economie en kennis. Het is noodzakelijk dat de MRA nu in

een plan richting geeft aan verduurzaming van de warmtevoorziening.

Zonne- en windenergie faciliteren in de bestaande bouw

Photovoltaïsche zonnepanelen (PV) maken een flinke groei door (2012-2013). De

investeringskosten, elektriciteitsprijzen en het fiscale beleid zijn zodanig dat

kleinverbruikers een PV-installatie in circa tien jaar kunnen terugverdienen. De MRA

heeft de ambitie om gemiddeld per woning 10m2 PV-panelen te realiseren. Er zijn nu

veel initiatieven van particulieren, groepen bewoners en bedrijven voor kleinschalige

installaties. Op dit gebied groeit ook de installatiesector sterk.Dat betekent niet dat

iedereen nu PV panelen op het dak gaat installeren. Naar verwachting is er bij grote

groepen volgers nog veel aarzeling en behoefteaan onafhankelijk advies en

ondersteuning. Bovendien is er ook kans op weerstand om uiteenlopende redenen als

veiligheid of welstand.

De zonnecollector met voorraadvat (zonneboiler) is volwassen techniek en kan

worden geplaatst op momenten dat een CV-combiketel vervangen wordt. Niet alle

daken zijn geschikt. Gemiddeld is de zonneboiler momenteel niet kosteneffectief.

Kleinschalige windenergie in de gebouwde omgeving staat nog in de kinderschoenen.

Mogelijk ontwikkelt dit zich op termijn zodanig dat het een zelfde vlucht kan maken als

zon-PV. De technologie loopt voor afzonderlijke woningen echter nog circa tien jaar

achter bij PV. Ook hier is behoefte aan kennis over mogelijkheden en beperkingen.

De rol van de MRA kan bestaan uit het identificeren van geschikte dakvlakken en het

attenderen van gebouweigenaren over de mogelijkheden en te volgen stappen.

Afspraken met woningcorporaties zijn belangrijk. Ook nader overleg met het Rijk over

salderingsregels is nodig. De MRA kan ook collectieve aanbestedingen van installaties

initiëren en faciliteren. De MRA kan afspraken maken met de installatiebranche over

procedures, kwaliteitsnormen, onderhoud en garantiebepalingen.

Page 12: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

12

Welke actie en wat levert het op?

De MRA heeft de ambitie om op alle woningen en bedrijfspanden zoveel mogelijk

kleinschalige hernieuwbare productie toe te passen. Alle “natuurlijke” momenten dat

zo’n installatie kan worden geplaatst moeten dus benut worden: de vervanging van

dakbedekking c.q. verwarmingsketel. De MRA kan samen met de installatiebranche en

een onafhankelijk loket openen om particulieren te informeren over mogelijkheden en

beperkingen, kosten, risico’s. De MRA kan in overleg met de installatiebranche

kwaliteitseisen stellen aan het product en de installatie en het toezicht organiseren.

De drempel voor particulieren en kleine bedrijven wordt lager om de stap te zetten

naar een eigen hernieuwbare energie-installatie. Initiatiefnemers hebben meer

zekerheid. Installatiebedrijven kunnen makkelijker de stap zetten naar

professionaliteit door aan te sluiten bij het kwaliteitskader. Financiering van

installaties wordt mogelijk makkelijker door dit kwaliteitskader.

Tabel 2: Economische effecten zon- en windenergie

Per 1000 woningen Investering [mln] Arbeidsjaren Besparing [PJ]

min max min max

Zon PV 2,5 3,5 14 19 0,01

Kleinschalig wind 2 4 13 20 0,01

Zonneboiler 2 3 11 16 0,005

De actie scoort vooral op de economische impuls: de installaties vertegenwoordigen

een grote investering en leveren veel werk op. Er zijn veel gebouwen in de regio en de

MRA is geschikt om de ontwikkelingen regionaal te stroomlijnen. Kennisontwikkeling is

mogelijk voor kleinschalige windenergie en optimale bezonning.

Aanpak energiebesparing bij bedrijven intensiveren

Het energiegebruik van bedrijven heeft een enorme verscheidenheid, van Tata steel

tot de ZZP-er met werkruimte aan huis. Voor grote verbruikers die onder landelijke

convenanten (MJA3 en MEE) vallen ligt de aanpak vast. De gemeenten en provincies

zien bij deze bedrijven toe op de uitvoering van de energiebesparingsplannen. Voor de

andere grotere energiegebruikers die onder de Wet Milieubeheer vallen geldt een

verplichting om rendabele besparingsmaatregelen toe te passen. Hier kunnen

gemeenten en provincies hun handhavingsbeleid nader vormgeven. Voor middelgrote

en kleinere gebruikers die vallen onder het activiteitenbesluit komt het meer aan op

het wijzen op verantwoordelijkheden en stimuleren. Dit gebeurt op basis van de

Uniforme Leidraad Energiebesparing (Infomil). Deze activiteiten in de sfeer van

handhaving zijn arbeidsintensief. De prioriteiten worden niet alleen op basis van

energiedoelengesteld. CE verwijst naar een effectieve Plan-Do-Check-Act benadering

van DCMR die kan worden overgenomen in MRA-verband.

Er is ook een benadering via de bouw- en installatiesector mogelijk. Voor veel

maatregelen uit de Uniforme Leidraad Energiebesparing moeten bedrijven een beroep

Page 13: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

13

doen op installatiebedrijven. Deze bedrijven kunnen actiever hun klanten wijzen op de

verplichtingen en verantwoordelijkheden uit het activiteitenbesluit. Ze kunnen

bijvoorbeeld een check op de maatregelen uit de leidraad aanbieden op momenten

dat ze een klant bezoeken. Dat kan de tussenkomst van de overheid in veel gevallen

overbodig maken. Mogelijk kan dit worden vormgegeven in een convenant van MRA

met de installatiebranche.

Welke actie en wat levert het op?

Rendabele besparingsmaatregelen worden meer toegepast doordat meer bedrijven er

op worden gewezen dat ze die kunnen of moeten nemen. Dat betekent extra

inspanning van milieudiensten en handhavers, maar ook extra werk voor de

installatiebedrijven in de regio. De MRA start samen met de installatiebedrijven een

initiatief om actief besparingsopties op te sporen bij bedrijfsvestigingen, een soort APK

voor energiebesparing. Dat initiatief bestaat uit het uitvoeren van een stappenplan en

het ontwikkelen van een scan die door installatiebedrijven gratis kan worden

aangeboden en uitgevoerd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de ervaring bij DCMR.

Met opbouwen en bijhouden van kennis bij installatiebedrijven over de wettelijke

regels wordt ook de kennispositie van bedrijven in de regio versterkt. Het

besparingspotentieel uit de routekaart is 45 PJ voor ongeveer 110000 bestaande

bedrijven. Per PJ bespaard (gemiddeld 2500 vestigingen) wordt 30-60 mln

geïnvesteerd, hetgeen 250-600 arbeidsjaren oplevert. Daarbij is er van uitgegaan dat

bedrijven alle maatregelen gaan treffen die binnen vijf jaar worden terugverdiend

(gemiddelde terugverdientijd 3 jaar). E.e.a. kan in 2013 ontwikkeld worden en in 2014

starten. De actie scoort zowel op energie, economie, als kennisontwikkeling bij

bedrijven. Het kan handhavingskosten bij de overheid verminderen. Het is geschikt om

in MRA-verband of door de regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) te worden

opgepakt.

Draagvlak voor windenergie vergroten

Grootschalige windenergie op land is de belangrijkste en meest kosteneffectieve

mogelijkheid om hernieuwbare energie te produceren in de MRA. Er is echter op veel

plaatsen verzet tegen nieuwe windturbines. Op grond daarvan heeft de provincie

Noord-Holland vorig jaar besloten tot een bouwstop. In recente afspraken met het rijk

van het IPO (IPO 2013) is Noord-Holland verplicht om minimaal 580 MW wind

planologisch vast te leggen. Volgens CBS staat er in 2011 326 MW opgesteld in Noord-

Holland. Flevoland heeft eind 2011 612 MW staan en heeft zich verplicht tot 1370

MW.

De gemeente Amsterdam wil op korte termijn de huidige capaciteit in de haven van 66

MW uitbreiden naar 100, wat nu wordt tegengehouden door het provinciaal beleid.

Op langere termijn wil Amsterdam naar 200-250 MW en in 2040 naar 400 MW.

Publieke acceptatie van windenergie blijft een belangrijke afweging bij het provinciale

en gemeentelijke bestuur. Die heeft geleid tot een bouwstop van de provincie Noord-

Holland en vormt daarmee een belemmering voor windenergie. Voor het realiseren

van een grote hoeveelheid windenergie op de termijn van 2040is een breed en

Page 14: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

14

bestendig draagvlak noodzakelijk. In de komende jaren moet er ook in Noord-Holland

nog veel windenergie worden bijgebouwd. Voor het welslagen daarvan is het

belangrijk dat publiek, bedrijven en overheden in de MRA bereidheid en

betrokkenheid voelen bij de realisatie. Windenergie wordt op termijn alleen

geaccepteerd als de belanghebbenden nut of voordeel zien, en als de lusten en lasten

eerlijk verdeeld worden.De MRA kan als platform dienen voor dit afwegingproces. De

regio heeft een grote diversiteit aan gebieden waar windplannen worden ontwikkeld

en een grote diversiteit aan belanghebbenden. Die kunnen in de MRA worden

samengebracht. Op dit platform kan worden bepaald hoe consistent belangen worden

afgewogen en lusten en lasten worden verdeeld. Dit kan vertaald worden naar

consistente randvoorwaarden voor de ontwikkelaars van windprojecten. Als voorbeeld

kan de windvisie van de gemeente Amsterdam dienen, waarin een “windcoalitie”

wordt voorgesteld (Amsterdam 2012).

Welke actie en wat levert het op?

Het MRA schaalt de Amsterdamse windcoalitie op naar alle gemeenten. Deze actie

verandert niet de recent met provincies, IPO en Rijk afgesproken windplannen maar

creëert draagvlak op langere termijn. Dit plan kan er toe bijdragen dat de ambities

m.b.t. wind op land worden gerealiseerd in de regio, en dat bedrijven en publiek in de

regio er de voordelen van hebben. Per MW hiermee extra gerealiseerd windvermogen

wordt 0,0185 PJ fossiel verbruik vermeden. Het levert een investering van 1,3 mln

waarvan 0,3 mln in de regio, en 2,5 mensjaar werk. Onderhoud levert 0,2 permanente

banen per MW op. De actie scoort op hernieuwbare energieproductie op lange

termijn. Dit geeft dan ook economische impuls. Het initiatief is belangrijk voor de

cultuuromslag en sociale innovatie, niet zozeer technisch. De MRA is hier een

geschikte regio voor vanwege de diversiteit en vernieuwingsgezindheid.

Gebruik van kleinere en nieuwere auto's stimuleren

In het routekaartrapport worden een aantal maatregelen voorgesteld in de

vervoerketen. Efficiencyverbetering van motorvoertuigen wordt vooral afgedwongen

door Europees beleid. Kilometerbeprijzing is een interessante optie voor de MRA,

maar wordt hier niet verder uitgewerkt gezien de ervaringen met de landelijke

initiatieven. Toepassing van nieuwere en kleinere motorvoertuigen in de MRA kan nog

wel gestimuleerd worden. Vervoersplannen van bedrijven en parkeerbeleid kunnen

ook differentiëren naar kleine auto’s. Een groter aandeel kleine auto’s spaart naast

energie ook ruimte die benut kan worden voor groene toepassingen. Een belangrijke

win-win situatie ontstaat omdat relatief nieuwe efficiënte voertuigen minder de lucht

verontreinigen. Voor vrachtverkeer heeft de gemeente Amsterdam restricties op basis

van de uitstoot kunnen invoeren. Streng landelijk, regionaal of stedelijk luchtbeleid

gericht op nieuwe voertuigen met scherpe uitstootnormen helpt dus omgekeerd ook

direct voor energie. In MRA-verband kan worden bekeken via welk beleid de

toepassing van kleinere en schonere auto’s verder kan worden gestimuleerd. Dit

beleid haalt vooral de voordelen op het gebied van uitstoot en energie naar voren. De

MRA kan hier voorop lopen ten opzichte van andere stedelijke regio’s.

Page 15: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

15

Welke actie en wat levert het op?

De MRA inventariseert de wettelijke mogelijkheden voor stimulering van kleinere en

schonere auto’s met lokaal beleid. Daarna worden met de MRA gemeenten

consistente afspraken gemaakt over de implementatie. Afspraken over kleinere en

nieuwere auto’s leveren direct minder energiegebruik en uitstoot op. Dat verbetert de

leefomgeving. Het parkeerbeleid wordt consistenter. Er zijn daarnaast geen directe

voordelen op economisch gebied of kennisontwikkeling. De gemeenten in de MRA

hebben de kennis in huis en hebben belang bij regionale stroomlijning.

Andere vervoersvormen ontwikkelen

De verkeersknelpunten in de MRA liggen vooral bij de ontsluiting van Amsterdam met

de nabije regio (Amsterdam 2010,2011). Verdere versterking van de openbaar

vervoersverbindingen met de regio inclusief meer fietsvoorzieningen zijn nodig. Meer

openbaar vervoer, fiets, maar ook deelauto’sen elektrisch vervoer leiden tot

veranderingen in de energievraag. Dit leidt meestal ook tot meer ruimte en minder

luchtverontreiniging. Binnen de MRA wordt voorop gelopen met

vervoersexperimenten. Hierdoor wordt kennis en nieuwe bedrijvigheid opgebouwd.

Welke actie en wat levert het op?

De MRA kan inventariseren welke succesvolle lopende vervoersprojecten op grotere

schaal kunnen worden toegepast in het MRA-gebied. Naast de vervoersaspecten kan

daarmee op energiebesparing worden gestuurd. Dit levert in ieder geval kennis over

andere vormen van vervoer op en zicht op nieuwe economische activiteiten.

Succesvolle concepten kunnen immers ook elders toegepast worden. Over de

hoeveelheid energiebesparing, werkgelegenheid, etc. kan nu nog geen uitspraak

worden gedaan. De actie kan potentieel scoren op energie, milieu, economie en

kennis. De MRA is bij uitstek geschikt om succesvolle projecten verder uit te rollen.

Tot slot: de eigen organisatie

Dit rapport beoogt niet specifieke acties te benoemen om de eigen organisatie van de

MRA, MRA-gemeenten en –provincies op de energietransitie te richten. Het

opbouwen van kennis, competenties en een organisatie gericht op energietransitie is

een belangrijke voorwaarde om de ambities te realiseren. Daarbij hoort natuurlijk: aan

de buitenwereld laten zien dat het mogelijk is in de eigen gebouwen, diensten,

bedrijven, voertuigen. Maar ook een instelling van kennis delen en een duurzame

bedrijfscultuur.

Geraadpleegde documenten

(CE 2011) Leguijt, C. et.al. MRA: Route naar energieneutraliteit, CE Delft, juni 2011

Page 16: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

16

(PBL/ECN 2013) H.Elzenga et.al. Verkenning mogelijke klimaatmaatregelen lokale

klimaatagenda: CO2-reductie, werkgelegenheid, kosten voor de overheid en

woonlasten. Maart 2013. ECN-publicatienummer: ECN-O--13-007

(AGNL 2011) http://agentschapnl.kaartenbalie.nl/gisviewer/

(DHV 2008) Duurzaamheid, Economische kans voor de Metropoolregio Amsterdam,

DHV februari 2008

(MRA 2013) Metropoolregio Amsterdam 2025, Scenarioanalyse voor de MRA,

Amsterdam Economic Board, 12 februari 2013

(MRA 2012) Economische actieagenda Noordvleugel (concept), november 2012

(Amsterdam 2010) Energiestrategie Amsterdam 2040, nieuwe amsterdamse energie

voor een nieuwamsterdamsklimaat, brochure 2010.

(CE 2010) Leguijt, C. et. al. Energiestrategie Amsterdam 2040 Brug naar een duurzame

energievoorziening, CE Delft 2010

(Almere 2012) Afspraken duurzaam Almere 2012-2014, RRAAM Rijksoverheid,

provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland en de gemeenten Almere en

Amsterdam 2012

(Almere 2011) Energietransitie in Almere: noodzakelijk en kansrijk, Masterplan

energiehuishoudingAlmere 2.0, Primum Driebergen 2011

(Noordholland 2012) Koersdocument Duurzame Energie, Aanzet beleid duurzame

energie 2012-2015

(BZK) Zonnecollectoren en zonnepanelen, wanneer vergunningvrij, wanneer

omgevingsvergunning nodig? Ministerie van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties,ongedateerd

(IPO 2013) Afspraken overleg Rijk en IPO over wind op land van 22 januari 2013

http://www.ipo.nl/files/6513/5971/7336/Afspraken_windenergie_tussen_rijk_en_p

rovincies.pdf

(Infomil) http://www.infomil.nl/onderwerpen/duurzame/energie/uniforme-

leidraad/

(Amsterdam 2011) Schone lucht voor Amsterdam, herijking Amsterdamse

maatregelen luchtkwaliteit, gemeente Amsterdam dienst infrastructuur en vervoer

(Amsterdam 2010) Mobiliteit in en rond Amsterdam, een blik op de toekomst vanuit

historisch perspectief, gemeente Amsterdam, dienst infrastructuur en vervoer

(Amsterdam 2012) De windvisie, Ruimte voor windmolens in Amsterdam, dienst

ruimtelijke ordening, concept juli 2012

(AGNL 2012) Blok voor blok, stand van zaken over de periode januari - juni 2012

Page 17: Kansen energietransitie MRA - TNO · Woningen duurzaam renoveren: in 2014 met alle gemeenten een vernieuwde "Blok voor Blok" aanpak starten. Dit brengt bestaande woningen naar label

17

(Lenteakkoord 2012) Lente-akkoord Energiezuinige Nieuwbouw: Ministerie van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Bouwend Nederland, NEPROM, NVB,

Aedes. http://www.lente-akkoord.nl/.