K4 M Manual

222
C RENAULT 1998 77 11 202 679 OCTOBER 1998 Edition néerlandaise S.M. 3069A CB0H - CB0T BIJZONDERHEDEN CLIO MET MOTORTYPE K4M Raadpleeg MR 337voor de onderwerpen die hier niet beschreven worden. De door de konstrukteur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen gel- dend op het tijdstip dat dit boekwerk werd samengesteld. Deze methoden zijn aan verandering onderhevig indien de konstrukteur tussentijds konstruktiewijzigingen op onderdelen of accessoires heeft aangebracht. Alle auteursrechten zijn voorbehouden aan Régie Nationale des Usines Renault SA . Reproduceren en/of vertalen, zelfs gedeeltelijk, van dit document eve- nals het overnemen van de indeling van dit document en/of wijze van aanduiden van de onderdelen is verboden zonder vooraf ontvangen schriftelijke toestemming van Régie Nationale des Usines Renault SA.

Transcript of K4 M Manual

Page 1: K4 M Manual

C RENAULT 1998

77 11 202 679 OCTOBER 1998 Edition néerlandaise

S.M. 3069A

CB0H - CB0T

BIJZONDERHEDEN CLIO MET

MOTORTYPE K4M

Raadpleeg MR 337voor de onderwerpen die hier niet beschreven worden.

De door de konstrukteur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in ditdocument beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen gel-dend op het tijdstip dat dit boekwerk werd samengesteld.Deze methoden zijn aan verandering onderhevig indien de konstrukteurtussentijds konstruktiewijzigingen op onderdelen of accessoires heeftaangebracht.

Alle auteursrechten zijn voorbehouden aan Régie Nationale des UsinesRenault SA .Reproduceren en/of vertalen, zelfs gedeeltelijk, van dit document eve-nals het overnemen van de indeling van dit document en/of wijze vanaanduiden van de onderdelen is verboden zonder vooraf ontvangenschriftelijke toestemming van Régie Nationale des Usines Renault SA.

Page 2: K4 M Manual

Inhoud

07-107-307-507-1307-1407-1507-1607-1707-18

07-19

Blz.

Inhouden - SoortenSpannen aandrijfriem hulporganenSpannen distributieriemVastzetten kopboutenBodemhoogteBanden - wielenRemdrukbegrenzerRemmenControlewaarden voortreinhoekenControlewaarden achtertrein-hoeken

IdentificatieOliedrukMotor - VersnelingsbakCarterpanSteunplaat

10-110-210-310-910-12

DistributieriemKoppakking

11-111-5

MOTOR EN ONDERZIJDE

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE

AFSTELWAARDEN EN GEGEVENS

10

11

Blz.

07

GegevensDemper inlaatluchtcircuitInlaatluchttoevoerSmoorklephuis / actuator stationairtoerentalInlaatspruitstukBeugel inspuitstukhouderUitlaatspruistuk

12-112-412-5

12-612-712-812-10

InspuitstukkenBenzinedrukAnti-dampbelsysteem

13-113-213-3

BRANDSTOFTOEVOER13

INLAATSPRUITSTUK -SMOORKLEPHUIS

BenzinedampabsorptiesysteemCarterventilatie

14-114-5

ANTI-LUCHTVERONTREINIGING14

DynamoStartmotor

16-116-3

STARTEN - LADEN16

Statische ontstekingAlgemeenPlaats van de onderdelenBijzonderheden sequentiële inspui-tingStartvergrendelingsfunctieWisselwerking met airconditioningCorrectie stationair toerentalAdaptieve correctie stationair toe-rentalMengselregelingAdaptieve mengselcorrectieLamda sondesCentrale regeling koelvloeistoftem-peratuurAansluitingen rekeneenheidElektrisch schema

17-117-217-3

17-517-717-817-9

17-1017-1117-1317-16

17-1717-2017-21

ONTSTEKING EN INSPUITING17

12

Page 3: K4 M Manual

Vullen - ontluchtenSchematische voorstellingWaterpompPendelophanging

19-119-219-319-5

KOELSYSTEEM - MOTOROPHANGING19

AlgemeenCompressorCondensorOntlastventielWaterafscheiderAirco-leidingen

62-162-262-362-462-562-6

AIRCONDITIONING62

Stuurbekrachtigingspomp 36-1

STUURINRICHTING36

Storing ZoekenStoring Zoeken - InleidingStoring Zoeken - StoringsvlakjesStoring Zoeken - Conformiteits-controleStoring Zoeken - Toestand vlakjesStoring Zoeken - ParametersStoring Zoeken - StuursignalenStoring Zoeken - KlachtenStoring Zoeken - Zoekschema’s

17-2317-2717-88

17-9817-10517-11317-11517-116

ONTSTEKING - INSPUITING (vervolg)17

Drukgroep - KoppelingsplaatVliegwiel

20-120-4

KOPPELING20

IdentificatieOverbrengingsverhoudingenInhoud - smeermiddelenProductenSystematisch te vervangen onderde-lenBijzonderheden

21-121-221-321-4

21-421-5

VERSNELLINGSBAK21

Inhoud

Blz. Blz.

Page 4: K4 M Manual

* Bijvullen m.b.v. peilstaaf(1) bij vervangen oliefilter

GEGEVENS EN AFSTELWAARDENInhouden - soorten 07

OrgaanInhoudin liters

bij benadering *

Motorblok(olie)

K4M

Oliesoort

Bij verversen

4,254,75 (1)

0 °C + 30 °C- 30 °C + 20 °C- 20 °C - 10 °C

- 15 °C

ACEA A2/A3

ACEA A1*/A2/A3

ACEA A1*/A2/A3

ACEA A1*/A2/A3

+ 10 °C

Norm ACEA A1-98* Olie voor zuinig rijden

15W40-15W50

10W30-10W40-10W50

0W30-5W30

0W40-5W40-5W50

EEG & Turkije

BENZINE

OVERIGE LANDENDe volgende specificaties gelden indien de voor Europa voor-geschreven oliesoorten niet voorhanden zijn:

BENZINE

0 °C + 30 °C- 30 °C + 10 °C + 20 °C- 20 °C - 10 °C

- 15 °C

API SH/SJ

API SH/SJ

API SH/SJ

API SH/SJ

API SH/SJ

Olie voor zuinig rijden:Norm API SJ-IL SAC GF2

15W40-15W50

10W40-10W50

10W30

5W30

5W40-5W50

07-1

Page 5: K4 M Manual

GEGEVENS EN AFSTELWAARDENInhouden - soorten 07

Orgaan Inhoud in liters

VersnellingsbakJB3

Oliesoort Bijzonderheden

3,4 Alle landen: TRANSELF TRX 75 W 80 W(Norm API GL5 of MIL-L 2105 G of D)

KoelcircuitK4M 6,2 Glacéol RX

(type D)

Bescherming tot - 20 °C ± 2 °C voor gematigd enkoud klimaat.

Bescherming tot - 37 °C ± 2 °C voor zeer koudelanden

07-2

Page 6: K4 M Manual

GEGEVENS EN AFSTELWAARDENSpanning aandrijfriem hulporganen 07

DYNAMO, STUURBEKRACHTIGINGSPOMP ENAIRCONDITIONINGSCOMPRESSOR

MET AIRCO

UITBOUWEN

Plaats de auto op een tweekoloms hefbrug.

Maak de accukabels los.

Verwijder :- de spatplaat in de rechter wielkuip,- de grille,- de koplamp rechts voor.

Draai met een verzette ringsleutel van 13 mm deautomatische riemspanner in de hieronder aange-geven richting. Zet de spanrol vast met een in-bussleutel (1) van 6 mm.

14494-3R

14976R

A KrukasB Airco-compressorC DynamoD StuurbekrachtigingspompE GeleiderolT Automatische spanrol

INBOUWEN

Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-wen.

07-3

Page 7: K4 M Manual

WAARDEN EN AFSTELLINGENSpanning aandrijfriem hulporganen 07

ZONDER AIRCO

14977R 14888R

DYNAMO EN STUURBEKRACHTIGING

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

Mot. 1273 Riemspannningsmeter

A KrukasB StuurbekrachtigingspompC DynamoT Spanrol

→ Controlepunt riemspanning

Riemspanning(US = SEEM-eenheid)

Aandrijfriemstuurbekrachti-

gingspomp

Bij montage 108 ± 6

Min. werkspanning 60

Het spannen van de riem gebeurt met behulp vande bout (1) (met de twee bevestigingsbouten vande spanrol losgedraaid). Vervolgens zet u de moer(2) vast.

N.B.: De hulporganen-aandrijfriem heeft viergroeven, terwijl de poelies op de krukas en destuurbekrachtigingspomp er vijf hebben; let erbij het monteren op dat de BUITENSTE groef opbeide poelies vrij blijft (E) .

07-4

Page 8: K4 M Manual

WAARDEN EN AFSTELLINGENSpanning distributieriem 07

14490S

14928R

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

Mot. 799 -01 Blokkeergereedschap distributiepoelies

Mot. 1368 Aantrekgereedschap geleiderol distributie

Mot. 1489 BDP-stift

Mot. 1490 Blokkeergereedschap nokkenaspoelies

Mot. 1496 Blokkeergereedschap nokkenassen

ONMISBAAR GEREEDSCHAP

Hoekverdraaisleutel

Er zijn twee methodes voor het afstellen van dedistributie.

De eerste methode gebruikt u na het vervangenvan enig onderdeel aan de voorzijde van de distri-butie waarvoor het niet nodig is geweest een oftwee nokkenaspoelie(s) los te draaien.

Afstellen van de distributie

LET OP: het is van groot belang dat u het eindevan de krukas, de boring in de poelie en de raak-vlakken tussen krukas en poelie grondig ontvetom motorschade te voorkomen als gevolg vanhet slippen van de poelie op de krukas.

Plaats de inkepingen op de nokkenassen met be-hulp van Mot. 799-01 zoals hieronder is getekend.

Plaats Mot. 1496 en zet het vast over de eindenvan de nokkenas.

07-5

Page 9: K4 M Manual

WAARDEN EN AFSTELLINGENSpannen distributieriem 07

Controleer of de krukas goed tegen de BDP-stiftMot. 1489 aanligt (groef (5) van de krukas wijstomhoog).

14489R

Aanbrengen van de riem

Bij het vervangen van de distributieriem moetende spanrollen en de distributierol worden vervan-gen.

Controleer bij montage van de spanrol of de nokgoed in de groef (A) valt.

14505-1R2

14487-1R1

07-6

Page 10: K4 M Manual

WAARDEN EN AFSTELLINGENSpannen distributieriem 07

Monteer:- de distributieriem,- de spanrol en zet de bevestigingsbout vast met

Mot. 1368 met een koppel van 4,5 daN.m),

14487-2R

Spannen van de riem

Verdraai de draaibare wijzer (A’) van de spanrol 7tot 8 mm ten opzichte van de vaste wijzer (7) metbehulp van een inbussleutel van 6 mm (in B).

N.B.: stand (A) is de ruststand van de draaibarewijzer.

14505-4R1

Span de moer van de spanrol voor met 0,7 daN.m.

Zet de bout van de krukaspoelie vast met 2 daN.men daarna over een hoek van 135° ± 15° (krukassteunt op BDP-stift).

Verwijder het nokkenas-afstelgereedschap Mot.1496 en BDP-stift Mot. 1489 .

Draai de krukas twee omwentelingen rechtsom(distributiezijde), en schroef voor het einde van detweede omwenteling de BDP-stift Mot. 1489 inhet motorblok en draai de krukas langzaam enzonder schokken tegen de stift.

Verwijder de BDP-stift.

Houd de spanrol met een 6 mm inbussleutel tegenen draai de moer van de spanrol maximaal eenomwenteling los

Breng de draaibare wijzer in lijn met de vaste wij-zer en zet de moer definitief vast met 2,7 daN.m.

N.B.:- de bout van de krukaspoelie van de aandrijf-

riem hulporganen is opnieuw te gebruiken alsde lengte onder de kop gemeten niet groter isdan 49,1 mm, anders moet u hem vervangen,

- smeer een nieuwe poeliebout niet met olie.Een gebruikte bout moet echter beslist met olieworden gesmeerd.

07-7

Page 11: K4 M Manual

WAARDEN EN AFSTELLINGENSpannen distributieriem 07

14490S

14928R

Controle van de spanning en van de afstelling

Controle van de spanning

Draai de krukas twee omwentelingen rechtsom(distributiezijde), en schroef voor het einde van detweede omwenteling de BDP-stift Mot. 1489 inhet motorblok en draai de krukas langzaam enzonder schokken tegen de stift.

Verwijder de BDP-stift.

Controleer of de wijzers van de spanrol in lijn lig-gen, herhaal anders de spanprocedure.

Controle van de afstelling

Controleer, voordat u de afstelling van de distri-butie controleert, of de wijzers van de spanrol inlijn liggen.

Schroef de BDP-stift Mot. 1489 in het motorbloken draai de krukas langzaam en zonder schokkentegen de stift.

Plaats (zonder forceren) het nokkenas-afstelge-reedschap Mot. 1496: de inkepingen in de nok-kenassen moeten horizontaal liggen. Als het ge-reedschap niet goed past, moet u de distributieen de riemspanning opnieuw afstellen.

07-8

Page 12: K4 M Manual

WAARDEN EN AFSTELLINGENSpannen distributieriem 07

De tweede methode gebruikt u na het vervangenvan enig onderdeel aan de voorzijde van de dis-tributie waarvoor het nodig is geweest een ofbeide nokkenaspoelie(s) los te draaien.

Afstellen van de distributie

LET OP: het is van groot belang dat u het eindevan de krukas en de nokkenas(sen), de boring inde poelies en de raakvlakken tussen krukas enpoelie en nokkenas en poelie grondig ontvet ommotorschade te voorkomen als gevolg van hetslippen van de poelie op de krukas of de nokken-as.

Draai de inkepingen van de nokkenassen zoalshieronder is getekend, door de nokkenassen teverdraaien met behulp van de oude poeliemoerenop de schroefdraad op de nokkenassen.

14490S

Plaats Mot. 1496 en zet het vast over de eindenvan de nokkenas.

14928R

14489R

Plaats de nokkenaspoelies en draai de (verplichtnieuwe) moeren vast tot op 0,5 tot 1 mm van depoelie.

Controleer of de krukas goed tegen de BDP-stiftMot. 1489 aanligt (groef (5) van de krukas wijstomhoog).

07-9

Page 13: K4 M Manual

WAARDEN EN AFSTELLINGENSpannen distributieriem 07

14487-1R2

Controleer bij montage of de nok van de spanrolgoed in de groef (A) valt.

14505-1R2

14839R

Monteer:- de distributieriem,- de spanrol en zet de bevestigingsbout vast met

Mot. 1368 met een koppel van 4,5 daN.m),

14487-3S

Bij het vervangen van de distributieriem moetende spanrollen en de distributierol worden vervan-gen.

Draai de nokkenaspoelies zo dat de spaken methet Renault-logo vertikaal omhoog wijzen (A), legdistributieriem over de nokkenaspoelies en mon-teer het poelieblokkeergereedschap Mot. 1490(zet Mot. 1490 vast in de bevestigingsgaten voorhet distributiedeksel).

07-10

Page 14: K4 M Manual

WAARDEN EN AFSTELLINGENSpannen distributieriem 07

Monteer de krukaspoelie van de aandrijfriemhulporganen en draai de bout ervan niet tegende poelie vast (ruimte tussen bout en poelie 2 tot3 mm).

N.B.:- de bout van de krukaspoelie van de aandrijf-

riem hulporganen is opnieuw te gebruiken alsde lengte onder de kop gemeten niet groter isdan 49,1 mm, anders moet u hem vervangen,

- smeer een nieuwe poeliebout niet met olie.Een gebruikte bout moet echter beslist met olieworden gesmeerd.

Spannen van de riem

Controleer of er nog steeds 0,5 tot 1 mm ruimte istussen de nokkenaspoelies en hun moeren.

Verdraai de draaibare wijzer (A) van de spanrol 7tot 8 mm ten opzichte van de vaste wijzer (7) metbehulp van een inbussleutel van 6 mm (in B).

N.B.: stand (A) is de ruststand van de draaibarewijzer.

14505-4R1

Span de moer van de spanrol voor met 0,7 daN.m.

14839R

Verwijder het poelieblokkeergereedschap Mot.1490.

Verdraai de distributie zes omwentelingen met deuitlaatnokkenaspoelie met behulp van Mot. 799-01.

Houd de spanrol met een 6 mm inbussleutel tegenen draai de moer van de spanrol maximaal eenomwenteling los

Breng de draaibare wijzer (A’) in lijn met de vastewijzer (7) en zet de moer definitief vast met2,7 daN.m.

Plaats het poelieblokkeergereedschap Mot. 1490.

07-11

Page 15: K4 M Manual

WAARDEN EN AFSTELLINGENSpannen distributieriem 07

Controleer of de poelie goed tegen de BDP-stiftrust Mot. 1489.

Controle van de spanning en van de afstelling

Controle van de spanning

Draai de krukas twee omwentelingen rechtsom(distributiezijde), en schroef voor het einde van detweede omwenteling de BDP-stift Mot. 1489 inhet motorblok en draai de krukas langzaam enzonder schokken tegen de stift.

Verwijder de BDP-stift.

Controleer of de wijzers van de spanrol in lijn lig-gen, herhaal anders de spanprocedure. Houd despanrol met een 6 mm inbussleutel tegen en draaide moer van de spanrol maximaal een omwente-ling los

Breng de draaibare wijzer in lijn met de vaste wij-zer en zet de moer definitief vast met 2,7 daN.m.

Controle van de afstelling

Controleer, voordat u de afstelling van de distri-butie controleert, of de wijzers van de spanrol inlijn liggen.

Schroef de BDP-stift Mot. 1489 in het motorbloken draai de krukas langzaam en zonder schokkentegen de stift.

Plaats (zonder forceren) het nokkenas-afstelge-reedschap Mot. 1496: de inkepingen in de nok-kenassen moeten horizontaal liggen. Als het ge-reedschap niet goed past, moet u de distributieen de riemspanning opnieuw afstellen.

14490S

14489S

Zet de bout van de krukaspoelie van de aandrijf-riem hulporganen vast met 2 daN.m en daarnaover een hoek van 135° ± 15° (krukas steunt opBDP-stift).

Zet de moer van de inlaatnokkenaspoelie vast met3 daN.m en daarna over een hoek 84°.

Zet de moer van de uitlaatnokkenaspoelie vastmet 3 daN.m en daarna over een hoek 84°.

Verwijder het afstelgereedschap Mot. 1496, hetblokkeergereedschap Mot. 1490 en de BDP-stiftMot. 1489.

07-12

Page 16: K4 M Manual

MOTOR EN ONDERZIJDE

Vastzetten cilinderkopbouten 07

14500R

VASTZETTEN KOPBOUTEN

De kopbouten kunt u hergebruiken als de lengte onder de kop niet meer bedraagt dan 117,7 mm (andersdient u alle bouten te vervangen).

Aantrekmethode

Om de bouten met het juiste koppel te kunnen vastzetten moet u de eventueel in de boutgaten achtergeble-ven olie eerst met een spuitje opzuigen.

Nieuwe bouten worden niet met olie gesmeerd, maar bij hergebruik van oude kopbouten smeert u de kop-pen en de schroefdraad met olie.

Zet alle bouten in onderstaande volgorde vast met 2 daN.m.

Controleer of alle bouten goed zijn aangetrokken met 2 daN.m en voer dan per bout een hoekverdraaiïng uitvan 240° ± 6°.

De kopbouten worden vervolgens niet meer nagetrokken.

07-13

Page 17: K4 M Manual

WAARDEN EN AFSTELLINGENBodemhoogte 07

Type autoVoor

H1 - H2 = ... mmAchter

H4 - H5 = ... mmmaat X (in mm)

L en R

CB0HCB0T 92,2 ± 7,5 8 ± 5 -

L’Het verschil tussen links en rechts mag bij eenzelfde as niet meer bedragen dan 5 mm, waarbij de bestuur-derszijde altijd het hoogst moet liggen.

Na correctie van de bodemhoogte moeten altijd de remdrukbegrenzer en de koplampen worden afgesteld.

13491R4

N.B. : De maat H5 wordt gemeten vanaf het hart van het verende scharnierpunt.

H2 = Gemeten vanaf de onderkant van het subframe en de grond, ter hoogte van de vooras.

MEETPUNTEN

07-14

Page 18: K4 M Manual

WAARDEN EN AFSTELLINGENWielen en banden 07

Type auto Velg Bandenmaat

Bandenspanning(in bar) (1)

Voor Achter

CB0HCB0T 6 J 14 185/60 R 14 H 2,3 2,1

(1) Bij volle belasting en snelweggebruik.

Aantrekkoppel wielbouten: 9 daN.mSlingering velg: Max. 1,2 mm

07-15

Page 19: K4 M Manual

WAARDEN EN AFSTELLINGENRemdrukbegrenzer 07

Type autoInhoud tank

(en bestuurder in de auto)

Controledruk (1) (in bar)

Voor Achter

CB0HCB0T 100 56

Remdruk

0- 18

90966S

(1) Controle door middel van twee diagonaal gemonteerde manometers.

07-16

Page 20: K4 M Manual

WAARDEN EN AFSTELLINGENRemmen 07

Type auto

Diameter trommels of dikte schijven(in mm)

Voor

Normaal Mini

Achter

Normaal Maxi (1)

Max slingering velg(in mm)

Voor Achter

CB0HCB0T 20,6 17,6 203,2 204,5 0,07 -

(1) remtrommel: maximaal toegestane diameter bij slijtage.

(1) oplopende remschoen.(2) aflopende remschoen.

Type auto

Dikte remblokken/-voering (in mm) (met grondplaat)

Voor

Nieuw Mini

Achter

Nieuw Mini

Remvloeistof

CB0HCB0T 18,2 6 4,6 (1)

3,3 (2) 2 SAE J1703DOT 4

07-17

Page 21: K4 M Manual

93014-1S

93012-1S

H1-H2 = 17 mmH1-H2 = 89 mmH1-H2 = 115 mmH1-H2 = 179 mm

H5-H2 = 32 mmH5-H2 = 51 mmH5-H2 = 70 mmH5-H2 = 89 mm

8°30’10°50’11°20’12°00’

Max. verschil links/rechts = 1°

4°3°30’3°2°30’

Max. verschil links/rechts = 1°

H1-H2 = 17 mmH1-H2 = 89 mmH1-H2 = 115 mmH1-H2 = 179 mm

81603S1

93011-1S

93013-1S

WAARDEN EN AFSTELLINGENControlewaarden van de voortreinhoeken 07

ONBELAST

NIET

AFSTELBAAR

NIET

AFSTELBAAR

NIET

AFSTELBAAR

0°54’- 0°25’- 0°34’

0°05’

Max. verschil links/rechts = 1°

Afstellen doorde stelhuls van

de spoor-stangen teverdraaien1 slag = 30’

(3 mm)

(Voor 2 wielen)

(uitspoor)

+ 0°16’ ± 20’

+ 1,6 mm ± 2 mm

ONBELAST- -

±30’

±30’

±30’

WAARDEN AFSTELLINGSTAND

VOORTREINHOEKEN

WIELVLUCHT

LANGSHELLING

DWARSHELLING

SPORING

VASTZETTEN RUBBER LAGERBUSSEN

07-18

Page 22: K4 M Manual

(Voor 2 wielen -

toespoor)

- 0°41’ ± 30’

- 4 mm ± 3 mm

- 0°57’ ± 20’

NIET AFSTELBAAR

93013-2S

93011-2S

81603S1

WAARDEN EN AFSTELLINGENControlewaarden van de achtertreinhoeken 07

ONBELAST

WIELVLUCHT

SPORING

ONBELAST NIET AFSTELBAAR

ONBELAST- -

VASTZETTEN VAN RUBBERLAGERBUSSEN

WAARDENHOEKENSTAND VAN DE

ACHTERTREIN AFSTELLING

07-19

Page 23: K4 M Manual

MOTORBLOK EN ONDERZIJDEIdentification 10

Type auto MotorVersnellings-

bakInhoud(cm3)

Boring(mm)

Slag(mm)

Compressie-verhouding

CB0HCB0T K4M 748 JB3 1 598 79,5 80,5 10/1

Bijbehorend werkplaatshandboek: Mot. K4M .

10-1

Page 24: K4 M Manual

87363R1

MOTORBLOK EN ONDERZIJDEOliedruk 10

CONTROLE

De oliedruk moet bij warme motor (ongeveer80°C) worden gecontroleerd.

Samenstelling van de controleset Mot. 836-05

U gebruikt

B + F

Sluit de manometer aan op de plek van het olie-drukcontact.

Controlewaarden oliedrukBij stationair toerental 1 barBij 3 000 tr/min. 3 bar

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

Mot. 836-05 Oliedruk controleset

ONMISBAAR MATERIAAL

Lange dop van 22 mm

10-2

Page 25: K4 M Manual

MOTORBLOK EN ONDERZIJDEAandrijfgroep 10

15427R

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

Mot. 1040-01 Hulpframe voor uit- en inbouwenvan de aandrijfgroep

Mot. 1159 Steungereedschap motor opsubframe

Mot. 1202 Slangklemtang

Voorste subframebouten 6,2

Achterste subframebouten 10,5

Bouten pendelkap op motor rechts voor 6,2

Moer pendelkap op motor rechts voor 4,4

Moer pendelrubber op langsbalksteunlinks voor 6,2

Bout schokdemperpoot 18

Bout remklauw 4

Bout kruisstukje stuurkolom 3

Wielbouten 9

AANTREKKOPPELS (in daN.m)

UITBOUWEN

Zet de auto op een tweekoloms hefbrug.

Bouw de accu en de beschermplaat onder de mo-tor uit.

Tap af:- het koelsysteem (onderste radiateurslang),- de versnellingsbakolie en de motorolie indien

nodig,- het aircocircuit (indien aanwezig) met een

vulstation.

Bouw uit :- de voorwielen,- de grille,- de voorbumper,- de trekstangen subframe/carrosserie,- de remklauwen (en de ABS opnemers indien

aanwezig) en hang ze aan de veerpoten,- de bouten van de schokdemperpoten,

- het hitteschild (A) en de schakelstang,

- de uitlaatklem (B) tussen katalysator en ex-pansiepot. Maak de stekker van de lambdasonde (C) los.

- de gevlochten massastrip op de versnellings-bak,

- de voorste schildbumper,- de inlaatluchtslang,

10-3

Page 26: K4 M Manual

MOTORBLOK EN ONDERZIJDEAandrijfgroep 10

- de bevestigingen van het expansievat en duwdit uit de weg,

- de bevestigingen van de katalysator op hetspruitstuk. Zet de katalysator vast aan devoorste uitlaatbuis en duw het geheel uit deweg,

- de vacuïmslang op het spruitstuk,- het luchtfilterhuis bij (4).

N.B.: Pas op voor de vacuüm-aansluiting naar derembekrachtiger. Als deze aansluitig breekt moethet complete spruitstuk vervangen.

13088R2

Maak los:- de slang van de rembekrachtiger,- de kachelslangen,

13084R

Verwijder:- de steun van de rekeneenheid inspuiting. Maakde 90-polige stekker los alsook de stekker van decrashsensor.

14843R5

10-4

Page 27: K4 M Manual

MOTORBLOK EN ONDERZIJDEAandrijfgroep 10

- de relaishouder (4), het stekkerblok (5), desteunplaat (6) en maak de zekeringhouder (7)hiervan los,

15475R

- de stekker op het dampabsorptievat,- de slang op het spruitstk voor het dampabsorp-

tievat,- de gas- en koppelingskabels.

Haak het stuurbekrachtigingsreservoir los enplaats dit op de motor.

14174R

- de moer en de nokbout van het stuurkolom-kruisstukje. Druk hiervoor de beschermkap te-rug.

Verwijder:- de bovenste radiateurbevestigingen,- de bevestigingen van de aircoleidingen (indien

aanwezig), en de flens (8) en leg het geheel opde motor,

N.B : Dicht de openingen in de airco-leidingen enin het ontlastventiel af met met pluggen om bin-nendringen van vocht te voorkomen.

10-5

Page 28: K4 M Manual

MOTORBLOK EN ONDERZIJDEAandrijfgroep 10

99024R2

Plaats Mot.1159 tussen subframe en motorblok.14172S

Verwijder de kap van de pendelophanging.

15424R

BIJZONDERHEDEN VAN AUTO’S MET EEN AIRBAGIN HET STUURWIEL

LET OP:Om iedere kans op beschadiging van de draaibaredoorvoer te voorkomen moet u de volgendevoorzorgen in acht nemen :- voordat u de stuurkolom losmaakt van het

rondsel, moet u ervoor zorgen dat HET STUUR-WIEL IN DE MIDDENSTAND GEBLOKKEERDSTAAT met behulp van een blokkeerhulp engedurende de gehele duur van de reparatieniet kan verdraaien,

- bij de minste of geringste twijfel over het cor-rect gecentreerd zijn van de draaibare door-voer moet u het stuurwiel uitbouwen en dedoorvoer centreren volgens de methode diestaat aangegeven in hoofdstuk 88 "AIRBAG".

TER HERINNERING: dit mag alleen gebeuren doorspeciaal opgeleid personeel.

Plaats een blokje hout tussen de steun van de hul-porganen en het subframe.

10-6

Page 29: K4 M Manual

MOTORBLOK EN ONDERZIJDEAandrijfgroep 10

Leg een blok hout tussen versnellingsbak en sub-frame.

Bouw uit :- de moer (1), en tik met een bronzen drevel,

zodat het bevestigingstapeind van de pendel-ophanging vrijkomt.

13086R

- de trekstangen (3),- de benzineaanvoer- en -retourleiingen.

14175R1

Zet het hulpframe Mot. 1040-01 vast onder hetsubframe.

98755R1

Laat de hefbrug zakken tot het hulpframe degrond raakt.

Verwijder de subframebouten en breng de hef-brug voorzichtig omhoog zodat de aandrijfgroepvrijkomt.

N.B.: markeer de stand van Mot. 1159 op sub-frame indien de bak en de motor worden geschei-den.

10-7

Page 30: K4 M Manual

MOTORBLOK EN ONDERZIJDEAandrijfgroep 10

INBOUWEN

Plaats twee draadstiften Mot.1233-01 in de gatenvan de voorste subframebouten van de carrosserievoor het uitlijnen van het subframe.

Zet de subframebouten vast met :- 6,2 daN.m aan de voorkant,- 10,5 daN.m aan de achterkant.

Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-wen.

Monteer de hitteschilden.

Monteer de remklauwbouten met LoctiteFRENBLOC en zet ze vast met het voorgeschrevenaantrekkoppel.

Druk een paar keren op het rempedaal zodat deremzuigers aanliggen tegen de remblokken.

Vul :- de versnellingsbak en de motor met de

voorgeschreven oliesoorten,- en ontlucht het koelsysteem (zie hoofdstuk

19),- het aircocircuit (indien aanwezig) met het

vulstation.

10-8

Page 31: K4 M Manual

MOTORBLOK EN ONDERZIJDEOndercarter 10

UITBOUWEN

Zet de auto op een tweekoloms hefbrug.

Maak de massakabel van de accu los.

Tap de motorolie af.

Bouw uit:- de voorwielen en het rechter spatscherm,- de moer en de bout van het kruisstukje van de

stuurkolom nadat u de beschermkap hebt weg-gedrukt,

13359R1

- de onderste schildbumperbevestiging,- de bevestigingen (3) van de trekstangen,- de subframe bouten en vervang deze één voor

één door de draadstiften Mot. 1233-01.

14175R

- de bout (1) en draai bout (2) los van het reac-tiestangetje,

- de fuseekogels en de spoorstangkogels,- de trekstangen subframe/carrosserie,- de schakelstang bij de bak,

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

Mot. 1233-01 Subframe draadstiften

Voorste subframebouten 6,2

Achterste subframebouten 10,5

Bouten ondercarter 1,4

Bout van kruisstukje stuurkolom 3

Bout reactiestangetje 6,2

Wielbouten 9

AANTREKKOPPELS (in daN.m)

LET OP:Om iedere kans op beschadiging van de draaibaredoorvoer te voorkomen moet u de volgendevoorzorgen in acht nemen :- voordat u de stuurkolom losmaakt van het

rondsel, moet u ervoor zorgen dat HET STUUR-WIEL IN DE MIDDENSTAND GEBLOKKEERDSTAAT met behulp van een blokkeerhulp engedurende de gehele duur van de reparatieniet kan verdraaien,

- bij de minste of geringste twijfel over het cor-rect gecentreerd zijn van de draaibare door-voer moet u het stuurwiel uitbouwen en dedoorvoer centreren volgens de methode diestaat aangegeven in hoofdstuk 88 "AIRBAG".

TER HERINNERING: dit mag alleen gebeuren doorspeciaal opgeleid personeel.

10-9

Page 32: K4 M Manual

MOTORBLOK EN ONDERZIJDEOndercarter 10

13507R2

Verwijder:- de bevestiging op het ondercarter van de kabelboom,- het ondercarter.

Laat het subframe geleidelijk zakken met de draadstiften Mot. 1233-01 tot de afstan-den X1 = 9 cm is bereikt.

10-10

Page 33: K4 M Manual

MOTORBLOK EN ONDERZIJDEOndercarter 10

INBOUWEN

Breng een strook RHODORSEAL 5661 aan bij (A)aan weerszijden van het lager N° 1 en bij (B) opde afsluitplaat.

14506-1R

Monteer het ondercarter met een nieuwe pak-king. Span de bouten voor met een aantrekkop-pel van 0,8 daN.m, gevogd door het spiraalsgewijsaantrekken met een aantrekkoppel van1,4 daN.m.

10061-1R3

10-11

Page 34: K4 M Manual

MOTORBLOK EN ONDERZIJDESteunplaat 10

UITBOUWEN

Plaats de auto op een tweekoloms hefbrug.

Verwijder:- de linker spatplaat en de schuldbumper,- de dynamo (zie hoofdstuk16 "Dynamo"),- de bevestigingen van de airco-compressor en

bevestig deze aan de carrosserie,- de bevestigingen van de kabelbundel op de

steunplaat en maak op de stuurbekrachtigings-pomp de stekker los van het drukcontact,

Bouw de steunplaat uit.

Vor montage vande aandrijfriem voor de hulpor-ganen, raadpleeg hoofdstuk 07 "Spanning aan-drijfriem hulporganen".

Ga verder te werk in omgekeerde volgorde vanuitbouwen.

14492-2R

INBOUWEN

Monteer de steunplaat (controleer of deze bij Agoed tegen het ondercarter steunt en zet de bou-ten vast met het voorgeschreven aantrekkoppel,volgens onderstaande tabel.

Aantrekvolgorde Aantrekkoppel

1 5,3 daN.m

2 2,1 daN.m

3 11 daN.m

10-12

Page 35: K4 M Manual

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE

Distributieriem 11

Plaats de motorsteun over de motor.

14279S

N.B.: Zorg ervor dat de drukvlakken van de mo-torsteun goed op de onbuigzame delen van hetvoorscherm steunen.

MotorsteunHoekverdraaisleutel

ONMISBAAR MATERIAAL

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

Mot. 799 -01 Poelieblokkeergereedschap

Mot. 1273 Riemspanningsmeter

Mot. 1368 Spangereedschap distributieriem-spanrol

Mot. 1487 Montagegereedschap afsluitdopinlaatnokkenas

Mot. 1488 Montagegereedschap afsluitdopuitlaatnokkenas

Mot. 1489 BDP-stift

Mot. 1490 Nokkenaspoelie blokkeergereed-schap

Mot. 1496 Nokkenas -afstelgereedschap

Wielbouten 10

Spanrolbout 4,5

Krukaspoeliebout 2 + 135° ± 15°Spanrolmoer 2,7

Bouten pendelophanging rechts voorop de motor 6,2Bouten uitslagbegrenzer pendelophangingrechts voor 6,2

AANTREKKOPPELS (in daN.m of/en °)

UITBOUWEN

Zet de auto op een tweekoloms hefbrug.

Maak de massakabel van de accu los.

Bouw uit :- het rechter voorwiel,- de spatplaat in de rechter wielkuip.

11-1

Page 36: K4 M Manual

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE

Distributieriem 11

15424R

Bouw uit:- de inlaatluchtdemper,- de afsluitdoppen van de nokkenassen, door-

boor deze in het midden om ze los te maken,- de plug van het BDP-controlegat.

Bouw uit :- de kap van de pendelophanging en de uitslag-

begrenzer

14491-1R

- de aandrijfriem hulporganen(zie hoofdstuk 07"Spanning aandrijfriem hulporganen").

Maak de stekkers (3) en de slang (4) los.

Bouw de beugel (5) uit, evenals de bevestigings-bout bij (6) van de kabelbundel.

15426R

Maak los:- de kabelbundel van het bovenste distributie-

deksel en druk deze opzij,- de benzineleidingen op het middelste distribu-

tiedeksel.

11-2

Page 37: K4 M Manual

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE

Distributieriem 11Controleer of de inkepingen in de nokkenassenhorizontaal liggen, zie onderstaande tekening.

14490S

Schroef de BDP-stift Mot. 1489 in het motorbloken draai de krukas een omwenteling langzaam enzonder stoten rechtsom (distributiezijde) tot hijtegen de stift rust.

Bouw uit :- de krukaspoelie waarbij u de krukas met een

grote schroevendraaier tegenhoudt,- het middelste distributiedeksel (1),- het bovenste deksel (2).

14489R

14487-7R

Afstellen van de distributie

Draai de inkepingen van de nokkenassen naar be-neden, zie de onderstaande tekening.

14491S

11-3

Page 38: K4 M Manual

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE

Distributieriem 11

14890R

INBOUWEN

Bij het vervangen van de distributieriem moetende spanrollen en de distributierol worden vervan-gen.

Monteer:- de distributieriem strikt volgens de methode in

hoofdstuk 07 "Spannen van de distributie-riem",

- de aandrijfriem hulporganen(zie hoofdstuk 07"Spanning aandrijfriem hulporganen"),

- de nieuwe doppen:• van de inlaatnokkenas (Mot. 1487),• van de uitlaatnokkenas (Mot. 1488),

Ontspan de distributieriem door de moer van despanrol (1) los te draaien.

N.B. : De krukas poelie is niet met en spie ge-borgd. Let erop dat hij bij het uitbouwen van deriem niet loraakt.

Om de distributieriem los te maken verwijdert ude spanrol (2) met Mot. 1368.

14487-2R2

LET OP: het is van groot belang dat u het eindevan de krukas, de boring in de poelie en de raak-vlakken tussen krukas en poelie grondig ontvetom motorschade te voorkomen als gevolg vanhet slippen van de poelie op de krukas.

- de pendelophanging rechts en de reactiestangen zet deze onderdelen met de voorgeschrevenaantrekkoppels vast. Raadpleeg hoofdstuk 19"Pendelophanging"

11-4

Page 39: K4 M Manual

Mot. 799 -01 Blokkeergereedschap poelies distributie

Mot. 1202 Tang voor klembanden

Mot. 1273 Riemspanningsmeter

Mot. 1311 -06 Uitbouwgereedschapbenzineleidingen

Mot. 1368 Montagegereedschap geleideroldistributie

Mot. 1448 Afstandstang voor klembanden

Mot. 1487 Montagegereedschap plug inlaatnokkenas

Mot. 1488 Montagegereedschap plug uitlaatnokkenas

Mot. 1489 BDP-stift

Mot. 1490 Blokkeergereedschapnokkenaspoelies

Mot. 1491 Montagegereedschap nokkenaskeerring

Mot. 1496 Afstelgereedschap nokkenas

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIEKoppakking 11

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

ONMISBAAR GEREEDSCHAP

Motorsteun

Hoekverdraaisleutel

Wielbouten 10

Bout geleiderol 4,5

Bout poelie hulporganenriem 2 + 135° ± 15°Moer spanrol 2,7

Moer nokkenaspoelies 3 + 84°Bout kleppendeksel 1,2

Bout olie-afscheider 1,3

AANTREKKOPPELS (in daN.m of/en °) UITBOUWEN

Plaats de auto op een tweekoloms hefbrug.

Maak de accukabels los.

Verwijder de linker beschermplaat onder de mo-tor.

Tap het koelsysteem af via de onderste radiateur-slang.

11-5

Page 40: K4 M Manual

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIEKoppakking 11

99024R2 14839R

14844R2

Bouw de distributieriem uit. Raadpleeg hoofdstuk11 "Distributieriem".

Breng het motorsteungereedschap Mot. 1159 aantussen het subframe en het motorblok. Verwijderde hulpsteun (aangebracht tijdens het verwijde-ren van de distributieriem).

Bouw uit/maak los:- de gaskabel,- de beschermplaat vande hoofd-inspuitbuis,- de nokkenaspoelies met Mot. 1490 (zet Mot.

1490 vast in de bevestigingen van het distribu-tiedeksel),

- de slangen (1) en (2) voor benzineaanvoer en -afvoer, met Mot. 1311-06, en duw deze uit deweg.

11-6

Page 41: K4 M Manual

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIEKoppakking 11

Maak de stekker (3) los, evenals de stekkers van debobines

Verwijder/maak los:- het luchtfilterhuis (4), (maak hiervoor het ex-

pansievat los en druk dit uit de weg),

- de vacuümslang van de rembekrachtiger,

14843R

14849-1R

- de katalysatorbevestigingen. Maak de katalysa-tor los van het uitlaatspruitstuk en zet hem vastaan de uitlaat,

- het smoorklephuis (5),- de stekker (6) van de lambda sonde,- de beugel (7) en het hijsoog (8),

11-7

Page 42: K4 M Manual

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIEKoppakking 11

- de luchtverdeler,- de bobines,- de olie-afscheider,

14497-3S

11-8

Page 43: K4 M Manual

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIEKoppakking 11

- de bouten van het kleppendeksel. Verwijder deze vertikaal door meteen bronzen drevel tegen de uitsteeksels (1) te tikken. Gebruik tevenseen schroevedraaier bij (2) voor het loswrikken (wikkel de uiteindenvan de schroevedraaier in tape om het aluminium oppervlak te spa-ren.

14497-4R2

11-9

Page 44: K4 M Manual

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIEKoppakking 11

14889R

- de nokkenassen en de kleptuimelaars,- de uitgaande koelvloeistofslangen op de kop

en de stekker van de koelvloeistoftemperatuur-zender,

- de bevestigingen van de kabelsteun bij (10),- de hijsbeugel (11),

11-10

Page 45: K4 M Manual

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIEKoppakking 11

CONTROLE VAN HET KOPPAKKINGVLAK

Controleer met een rij en voelermaatjes of decilinderkop vlak is.

Maximale vervorming 0,05 mm.

De cilinderkop mag niet worden gevlakt.

Controleer de cilinderkop op scheurtjes.

Verwijder tenslotte de cilinderkop.

14500S

REINIGEN

De pakkingvlakken van de aluminium onderdelenmogen beslist niet schoon worden geschraapt.

Los de achtergebleven pakkingresten op metDécapjoint. Wij raden u aan om handschoenen tedragen tijdens het reinigen.

Breng het product aan op de te reinigen delen;laat het ongeveer 10 minuten inwerken en veeghet metaal met een houten spatel schoon.

Het is van het grootste belang dat u zorgvuldig tewerk gaat en dat er geen vuil of pakkingresten inde oliekanalen naar de nokkenas terecht komen:deze oliekanalen bevinden zich zowel in hetmotorblok als in de cilinderkop.

Indien de oliesproeiers verstopt raken zullen denokkenassen namelijk snel slijten.

11-11

Page 46: K4 M Manual

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIEKoppakking 11

INBOUWEN

Denk goed aan het volgende bij uitbouwen-inbouwen van de cilinderkop:

- de hydraulische klepstoters moeten opnieuwop druk worden gebracht als deze gedurendelangere tijd niet werkzaam zijn geweest.Druk tegen het bovenste deel (A) om tecontroleren of u de klepstoters op druk moetbrengen. Indien u het zuigertje in de stoterkunt wegdrukken, moet de completeklepstoter in dieselbrandstof onderdompelenalvorens hem te monteren.

14499R2

11-12

Page 47: K4 M Manual

15148R

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIEKoppakking 11

- Controleer:• of het hitteschild van de uitlaat goed is gemonteerd tussen de lambda sonde en het spruitstuk (om te

voorkomen dat de stekker van de achterste sonde door hitte worden beschadigd),• of de onderste inlaatluchtverdeler goed in lijn ligt met de cilinderkop en bij (A) tegen het

kleppendeksel steunt, met de lipjes (B) tegen die van het kleppendeksel.

De onderste inlaatluchtverdeler wordt vastgezetmet een aantrekkoppel van 2,1 daN.m.

Plaats de zuigers haverwege hun werkslag omcontact met de kleppen te voorkomen bijmontage van de nokkenassen.

Controleer de ligging van de koppakking enmonteer de cilinderkop.

Controleer de lengte van de kopbouten en zet deze vast zoals voorgeschreven in hoofdstuk 07"Vastzetten kopbouten".

15154S

11-13

Page 48: K4 M Manual

14490S

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIEKoppakking 11

14518R

XXX XXX XX

B C D

14517S

Monteer:- de kleptuimelaars,- de nokkenassen.

LET OP: Er mag geen olie op het pakkingvlak vanhet kleppendeksel komen.

N.B.: De nokkenassen zijn bij (A) voorzien van eenmerkteken.

Verklaring merkteken:- de tekens (B) en (C) zijn uitsluitend van belang

voor de leverancier,- het teken (D) identificeert de nokkenas:

AM =InlaatnokkenasEM =Uitlaatnokkenas

Plaats de groeven van de nokkenas in de hieron-der aangegeven stand.

N.B. : de pakkingvlakken moeten schoon, droogen vetvrij zijn (geen vingerafdrukken)

Breng met een verfroller Loctite 518 aan op hetpakkingvlak van het kleppendeksel, tot deze eenrode kleur krijgt.

11-14

Page 49: K4 M Manual

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIEKoppakking 11

14497-4R1

Monteer het kleppendeksel en zet de bouten als volgt vast:

Aantrekmethode

Montage Vastzetvolgorde LosmaakvolgordeAantrekkoppel

(daN.m)

Handeling n° 1 22-23-20-13 - 0,8

Handeling n° 21 t/m 12

14 t/m 1921 en 24

- 1,2

Handeling n° 3 - 22-23-20-13 -

Handeling n° 4 22-23-20-13 - 1,2

11-15

Page 50: K4 M Manual

14516S

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIEKoppakking 11

14497-3R

Monteer de olie-afscheider en zet de bouten vast met 1,3 daN.m in deonderstaande volgorde.

N.B.: de pakkingvlakken moeten schoon, droog en vetvrij zijn (geenvingerafdrukken)

Breng met een verfroller Loctite 518 aan op het pakkingvlak van hetkleppendeksel, tot deze een rode kleur krijgt.

11-16

Page 51: K4 M Manual

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIEKoppakking 11

14497-1R

14892R1

Monteer:- de bobines die u vastzet met 1,3 daN.m,- het inlaatspruitstuk (met nieuwe pakking), zet de bouten hiervan vast

met 0,9 daN.m in onderstaande volgorde,

- het smoorklephuis, zet de bouten (A) vast met1,3 daN.m,

- het luchtfilterhuis, zet de bouten vast met 0,9 daN.m,

- de nokkenaskeerringen, gebruik Mot. 1491 incombinatie met de oude moeren (B).

11-17

Page 52: K4 M Manual

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIEKoppakking 11

OP TIJD ZETTEN VAN DE DISTRIBUTIE

LET OP : Ontvet grondig de neus van de krukas,de boring van de distributiepoelie, de raakvlak-ken van de krukaspoelie en de uiteinden van denokkenassen. Dit is nodig om verschuiving van dedistributie-onderdelen (en motorschade) te voor-komen .

Monteer de distributieriem en houd u daarbijstrict aan de voorgeschreven methode vanhoofdstuk 07 "Spannen distributieriem").

Monteer de aandrijfriem van de hulporganen, enraadpleeg daarbij hoofdstuk 07 "aandrijfriemhulporganen").

Monteer nieuwe afdichtpluggen:• voor de inlaatnokkenas (Mot. 1487),• voor de uitlaatnokkenas (Mot. 1488),

14890R

Monteer de rechter pendelophanging en dekoppel-reactiestang. Raadpleeg hoofdstuk 19"Pendelophanging" voor de voorgeschreven aan-trekkoppels.

Ga verder in omgekeerde volgorde van uitbou-wen.

Vul en ontlucht het koelsysteem, raadpleeghoofdstuk 19 "Vullen - Ontluchten".

11-18

Page 53: K4 M Manual

INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUIS

Gegevens 12

Typeauto

Typebak Type Indice

Boring(mm)

Slag(mm)

Inhoud(cm3)

Compressie-verhouding

KatalysatorEmissie-

norm

Typeinspuiting

CB0HCB0T JB3 K4M 748 79,5 80,5 1598 10/1 ◊ C75

◊ C79 EU 96

Multipuntsequentieel

Statischeontsteking

Temperatuur °C 0 20 40 80 90

Opname-element luchttemp.Type NTCWeerstand in Ohm

5290 à 6490 2400 à 2600 1070 à 1270 - -

Opname-elementkoelvloeistoftemp.

Type NTCWeerstand in Ohm

- 3060 à 4045 1315 à 1600 300 à 370 210 à 270

CO (%) (1) C02 (%) CH (ppm) Lambda (λ)

750 ± 50 0,5 max. 14,5 min. 100 max. 0,97 < λ < 1,03 Super ongelood(95)

Controles bij stationair toerental*

Uitlaatgassen**Toerental(tr/min.)

Benzine***(octaangetal

(1) bij 2500 tr/min mag het CO-% maximaal 0,3 bedragen.

* Bij een koelvloeistoftemperatuur hoger dan 80°C. Controle na ongeveer 30 seconden met 2500 tr/min.stabiel toerental draaien.

** De wettelijk toegestane maxima kunnen per land verschillen.*** Ook geschikt voor ongelood 91 octaan.

12-1

Page 54: K4 M Manual

INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUIS

Gegevens 12OMSCHRIJVING MERK/TYPE BIJZONDERHEDEN

Rekeneenheid SIEMENS "SIRIUS" 90-polig

Inspuiting - Multipunt sequentieel

Ontsteking - Statisch met vier bobines

Stappenmotor stationair MAGNETIMARELLI

Weerstand: 53 ± 5 Ω bij omgevingstemperatuur

Smoorklepweerstand CTS

Geïntegreerd in smoorklephuisWeerstand baan : 1 200 ± 240 ΩWeerstand sleepcontact < 1 050 Ω

Opname element vliegwielELECTRIFIL

ofSIEMENS

Geïntegreerde stekkerWeerstand= 200 à 270 Ω

Elektroklep dampabsorptievat SAGEM Geïntegreerd in dampabsorptievatWeerstand: 26 ± 4 Ω à 23 °C

Inspuitstukken WEBER Weerstand: 14,5 ΩLekopbrengst: 0,7 cm3/minuut maximaal

Storing zoeken OPTIMA 5800

Opname elementluchttemperatuur JAEGER

NTC (zie tabel)Weerstand: 2 500 Ω à 20 °C

Opname elementkoelvloeistoftemperatuur JAEGER

NTC (zie tabel)Weerstand: 3 500 Ω à 20 °C

Opname element druk DELCOELECTRONICS

Type piëzo-electrischAfdichtring altijd vervangen

Pingeldetector SAGEM Type piëzo-elektrischAantrekkoppel: 2 daN.m

Voorste lambda sonde BOSCH

Aansl. 80 (massa) en 45 (signaal rekeneenheid)Weerstand verwarmingselementR = 9 Ω bij omgevingstemperatuurArm mengsel = 840 mV ± 70Rijk mengsel= 20 mV ± 50

Achterste lambda sonde BOSCH

aansl. 76 (massa) en 44 (signaal rekeneenheid)WeerstandverwarmingselementR = 3,4 Ω bij omgevingstemperatuurSpanning bij volgas= 600 mV ± 50Spanning bij gas los= 150 mV ± 50

Aansl. gas los volgas

A - BA - CB - C

1 250 Ω1 245 Ω2 230 Ω

1 250 Ω2 230 Ω1 245 Ω

12-2

Page 55: K4 M Manual

INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUIS

Gegevens 12OMSCHRIJVING MERK/TYPE BIJZONDERHEDEN

Bobines NIPPONDENSOEén bobine per cilinderPrimaire weerstand: 0,5 Ω ± 0,02Secondaire weerstand: 7 500 Ω ± 1 100

Bougies BOSCHRFC 50L2ZE

6 kΩ ± 1,5Aantrekkoppel: 2,5 ± 5 daN.m

Inlaatspruitstukdruk - 350 mb ± 30 stationair

Tegendruk uitlaat -

Vóór Nacatalysator catalysator

1 500 tr/min 30 233 000 tr/min 108 844 500 tr/min 211 1535 500 tr/min 321 266

Benzine-dompelpomp WALBRO Druk: 3 bar ± 0,06 à 80 l/h

Benzinedrukregelaar -Geregelde drukOnderdruk nul: 3 ± 0,2 barBij 500 mbar onderdruk : 2,5 ± 0,2 bar

Benzinefilter - Aan voorzijde tank

12-3

Page 56: K4 M Manual

INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUISDemper inlaatluchtcircuit 12

14852R

Het inlaatluchtcircuit is uitgerust met een demper (1) voor het onder-drukken van bepaalde drukgolven en het verminderen van het aanzuig-geluid.

12-4

Page 57: K4 M Manual

INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUISInlaatluchtcircuit 12

UITBOUWEN

Maak los:

- de accu,- de vacuumslang van de rembekrachtiger

(spruitstukzijde),- de actuator (1),- de slang voor de benzinedampen (2).

Druk het expansievat uit de weg zonder dit uit tebouwen.

Verwijder:- de inlaatluchtdemper,- de bevestigingsbouten van het luchtfilter (3).

14843R1

Bout luchtfilterhuis 0,9

AANTREKKOPPELS (daN.m)

Druk het luchtfilterhuis naar rechts om hem teverwijderen. Het huis past tussen de voorruit-plaat, de motor en de rembekrachtiger.

INBOUWENGa te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-wen.

N.B.: wees voorzichtig met de vacuümaansluitingvan het spruitstuk naar de rembekrachtiger. Alsdeze breekt moet u het gehele inlaatspruitstukvervangen.

12-5

Page 58: K4 M Manual

INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUISSmoorklephuis/stationair regeling 12

UITBOUWEN SMOORKLEPHUIS

Maak de accukabels los.

Bouw het luchtfilterhuis uit, raadpleeg hoofdstuk12 "Inlaatluchtcircuit").

Maak los:- de gaskabel,- de stekker van de smoorklepweerstand.

Verwijder de twee bouten (1) van het smoor-klephuis.

14849R4

UITBOUWEN STATIONAIR REGELAAR (actuator)

Bouw uit/maak los:- de stekker van de stappenmotor,- de slang van de EGR,- de drie bevestigingsbouten.

INBOUWEN

Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-wen.

Vervang na het uitbouwen altijd de afdichtringvan het smoorklephuis.

Gebruik indien nodig wat vet om de ring te plaat-sen.

14843S

Smoorklephuis 1,5Luchtfilterhuis 0,9

AANTREKKOPPELS (in daN.m)

Ga bij het uitbouwen te werk in omgekeerde vol-gorde van uitbouwen en houd u strikt aan hetvoorgeschreven aantrekkoppel van de drie beves-tigingsbouten. Controleer de stand en de staatvan de afdichtring bij montage.

12-6

Page 59: K4 M Manual

INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUISInlaatspruitstuk 12

14497-1R

Bouten spruitstuk 1Bouten luchtfilterhuis 0,9Bouten smoorklephuis 1,5

AANTREKKOPPEL (daN.m)

UITBOUWEN

Maak de accukabels los.

Bouw het luchtfilterhuis uit, raadpleeg hoofdstuk12 "Inlaatluchtcircuit").

Maak los:- de stekker vande smoorklepweerstand,- de stekker van het opname element druk,- de stekker van de penbobines,- de stekker van het opname element luchttem-

peratuur,- de gaskabel.

Verwijder:- de twee bevestigingsbouten (A) van he smoor-

klephuis,- de bouten van het inlaatspruitstuk.

INBOUWEN

Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-wen.

N.B.: Houd de voorgeschreven aantrekvolgordeen aantrekkoppels aan voor de bouten van hetspruitstuk en het smoorklephuis.

Houd er rekening mee dat de spruitstuk -ofsmoorklephuispakking vervangen moet worden.

12-7

Page 60: K4 M Manual

INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUISHouder inspuitstukken 12

UITBOUWEN

Maak de accukabels los.

Duw het stuurbekrachtigingsreservoir uit de weg.

Verwijder:- de beschermplaat van de hoofd-inspuitbuis.- de beugel van de kabelbundel van de inspui-

ting.

Maak los:- de benzineaanvoer- en -retourslang (1 en 2),- de vacuümslang van de drukregelaar,- de inspuitstukken.

Verwijder:- de poelie van de stuurbekrachtigingspomp,- de drie bevestigingsbouten van de stuurbekra-

chtigingspomp.

Druk de stuurbekrachtigingspomp uit de wegzonder de leidingen los te maken.

Verwijder de bevestigingsbouten van de houderen bouw deze uit.

14503R1

14844R5

Verwijder de spatlap rechts voor.

Blokkeer de spaner van de aandrijfriem voor dehulporganen.

Bouw de aandrijfriem uit.

BELANGRIJK: Een uitgebouwde aandrijfriemmoet altijd worden vervangen. Raadpleeghoofdstuk 07 "Spannen aandrijfriem hulporga-nen".

Bouten houder inspuitstukken 2,1Bouten hoofdinspuitbuis 0,9

AANTREKKOPPELS (daN.m)

12-8

Page 61: K4 M Manual

INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUISHouder inspuitstukken 12

INBOUWEN

Vervang de pakking.

Controleer of de inlaatluchtdemper (bij A) in lijn ligt met de cilinderkop en bij (B) tegen het kleppendekselsteunt.

Ga verder te werk in omgekeerde volgorde van uitbouwen.

Houd u aan de voorgeschreven aantrekkoppels voor de bevestigingen van de houder.

Vervang de aandrijfriem van de hulporganen, raadpleeg hoofdstuk 07 "Spanning aandrijfriem hulp-organen".

15148R

12-9

Page 62: K4 M Manual

INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUISUitlaatspruitstuk 12

UITBOUWEN

Plaats de auto op een tweekoloms hefbrug.

Maak de accukabels los.

Bouw het luchtfilterhuis uit (raadpleeg hoofdstuk12 "Luchtfilterhuis").

Maak de stekker (1) van de lambda sonde los enbouw hem uit met Mot. 1495.

Verwijder het bovenste hitteschails van het uit-laatspruitstuk.

Maak de voorste uitlaatbuis los.

14849R1

Bouw de katalysator uit. U kunt het subframe en-kele millimeters laten zakken om het verwijderente vereenvoudigen (raadpleeg hoofdstuk 31 vanMR 337).

Let erop dat u de leiding van de katalysator en hethitteschild niet beschadigt.

15448-1S

15448S

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

Mot. 1495 Demontage-gereedschap

voorste lambda sonde

Voorste lambda sonde 4,5Spruitstukmoeren 1,8Moer 3-punts beugel 2Bout hitteschild 1

AANTREKKOPPELS (daN.m)

12-10

Page 63: K4 M Manual

INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUISUitlaatspruitstuk 12

Verwijder de beugel (1) tussen uitlaatspruitstuken motorblok.

14848R

Neem hem vervolgens via de rechterzijde weg.

INBOUWEN

Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-wen.

N.B.: Controleer of het hitteschild goed ligt tussende lambda sonde en het spruitstuk. Anders wordtde stekker van de lambda sonde beschadigd doorde terugslaande hitte.

Vervang de afdichtingen van het spruitstuk en de3-punts bevestiging.

Vervang ook alle bevestigingsmoeren.

LET OP: Een beschadigd hitteschild moet altijdworden vervangen om brandgevaar te voorko-men.

12-11

Page 64: K4 M Manual

BRANDSTOFTOEVOER

Inspuitstukken 13

De inspuitstukken bij de K4M-motor zijn van hetmerk WEBER en zijn met klemveren aan de hoofd-inspuitbuis gemonteerd.

De benzine stroomt continu rond het huis van hetinspuitstuk waardoor luchtbelvorming wordtvoorkomen en warme starts worden vergemakke-lijkt.

UITBOUEN

LET OP: Houd bij het verwijderen van de inspuits-tukken rekening met de resterende ben-zine(druk). Becherm de dynamo tegen wegstro-mende benzine.

Bouw uit/maak los:- het beschermrubber van de hoofd-inspuitbuis,- de snelsluitingen van de benzineaanvoer en -

retourleidingen, zonder deze dicht te knijpen.Maak de slangen vrij,

- de vacuümslang van de drukregelaar,- de bevestigingsbouten van de hoofd-

inspuitbuis,- de stekkers van de inspuitstukken,- de klemveren van de inspuitstukken.

INBOUWEN

Vervang altijd de afdichtringen van de inspuit-stukken.

Houd u strikt aan de aantrekkoppels voor de be-vestigingen van de hoofd-inspuitbuis.

Maak de accukabels los.

14846S

14844S

Bouten hoofdinspuitbuis 0,9

AANTREKKOPPELS (daN.m)

13-1

Page 65: K4 M Manual

BRANDSTOFTOEVOERBenzinedruk 13

14845S

Maak de benzine-aanvoerleiding los en sluit inplaats hiervan het t-stuk aan, voorzien van de ma-nometer.

Maak de benzine-retourslang los. Breng in plaatshiervan een slang aan die in de maatbeker uit-mondt.

Laat de benzinepomp draaien door de startmotorte activeren.

Noteer de druk en de hoeveelheid benzine in demaatbeker.

Bij het aanbrengen van onderdruk moet de benzi-nedruk dalen.

Afgelezen druk : 3 bar ± 0,3

berekende min. opbrengst : 1,3 liter/minuut

Controle overdrukklep pomp.

Voed de benzinepomp door de retouropeningdicht te houden. De druk moet zich op de mano-meter rond 5 bar stabiliseren.

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

Mot. 1311 -04 Wartel voor drukmeteing

Mot. 1311 -01 Controleset benzinedruk (metmanometer

Mot. 1311 -02 Aansluitingen druk metingen

ONMISBAAR MATERIAAL

Maatbeker 2 000 ml

CONTROLE VAN DE BENZINEDRUK EN DE POMPOPBRENGST

13-2

Page 66: K4 M Manual

BRANDSTOFTOEVOERAnti-dampbelvoorziening 13

WERKINGSPRINCIPE

het anti-dampbelsysteem wordt rechtstreeks aan-gestuurd door de rekeneenheid van de inspuiting.

De koelvloeistoftemperatuur-informatie is af-komstig van het opname element koelvloeistof-temperatuur van de inspuiting (zie hoofdstuk 17"Centrale koelvloeistoftemperatuurregeling")

Als de koelvloeistof in de 5 minuten na het afzet-ten van het contact warmer is dan ongeveer 103°C, dan wordt het relais voor de langzame snel-heid vande koelventilateur geactiveerd.

Zodra de temperatuur onder de 100 °C daaltwordt de voeding van het relais onderbroken (dekoelventilateur kan nooit langer dan 12 minutendraaien).

13-3

Page 67: K4 M Manual

ANTI-LUCHTVERONTREINIGING

Benzinedampabsorptiesysteem 14

97393-1R

14545R

SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN HET CIRCUIT

1 Inlaatspruitstuk2 Elektroklep kringloop3 Dampabsorptievat met elektroklep4 TankM Ontluchting

1 Absorptie benzinedampen van tank (snelkop-peling)

2 Absortie benzinedampen naar motor3 Ontluchting tank4 Elektroklep dampabsorptievat

LET OP: onder normale omstandigheden is deontluchting nooit verstopt en worden hier geenslangen aangesloten.

14-1

Page 68: K4 M Manual

ANTI-LUCHTVERONTREINIGING

Benzinedampabsorptiesysteem 14

97393-1R

WERKINGSPRINCIPE

De ontluchting van de tank gebeurt via het benzi-nedampabsorptievat.

De benzinedampen worden onderweg opgevan-gen door de actieve koolstof in het absorptievaten vervolgens in de verbrandingskamers van demotor verbrand.

Hiervoor wordt het benzinedampabsorptievat viaeen leiding verbonden met het inlaatspruitstuk lecanister et le collecteur d’admission. Een elektro-klep op het absorptievat geeft de benzinedampenwel of niet vrij richting inlaatspruitstuk.

De elektroklep werkt volgens het principe van eenvariabele doorlaat (functie van het cyclisch ope-ningssignaal van de rekeneenheid). Deze varia-bele doorlaat ontstaat door de wiselwerking tus-sen het magnetisch veld van de spoel enerzijds ende terugtrekveer anderzijds.

CONTROLE WERKING AFZUIGING BENZINE-DAMPABSORPTIEVAT

Bij een slechte weking van het systeem kan de mo-tor afslaan of slecht stationair gaan draaien.

Controleer de juistheid van het systeem (schema-tische voorstelling)

Controleer de staat van de leidingen tot de tank.

1 Inlaatspruitstuk2 Ingebouwde elektroklep voor afzuiging3 Dampabsorptievat met ingebouwde elektro-

klep)4 TankM Ontluchtingsnippel

14-2

Page 69: K4 M Manual

ANTI-LUCHTVERONTREINIGING

Benzinedampabsorptiesysteem 14

13049R

UITBOUWEN BENZINEDAMPABSORPTIEVAT

Het benzinedampabsorptievat (1) bevindt zich inde rechter voorwielkuip.

Maak los:- de aanvoerleidingen van de tank (2) en de af-

voerleidingen naar het spruitstuk.- de stekker van de leektroklepbediening.

Bouw uit:- de spatplaat en de wielkuip.- de bevestigingsbouten (3).

VOORWAARDEN VOOR HET AFZUIGEN VAN HETDAMPABSORPTIEVAT

De elektroklep voor het afzuigen wordt via aan-sluiting 4 van de rekeneenheid bekrachtigd ALS:- de koelvloeistof warmer is dan 60 °C,- de luchttemperatuur meer bedraagt dan 10 °C,- de motor NIET stationair draait,- een bepaalde motorbelasting is bereikt,- de smoorklepweerstand in de stand GAS LOS

staat.

Met het diagnosestation kan het cyclisch ope-ningssignaal naar de klep worden opgeroepen(parameter "openingssignaal elektroklep afzui-gen absorptievat

de elektroklep is gesloten als de waarde lager isdan 0,7 % .

14-3

Page 70: K4 M Manual

ANTI-LUCHTVERONTREINIGING

Benzinedampabsorptiesysteem 14Ga verder als volgt te werk:- Motor stationair draaiend,- Knijp op het absorptievat het circuit (B) vanaf

de tank dicht,- Sluit een manometer (- 3 / + 3 bar) (Mot. 1311-

01) aan op de ontluchting (M) van het absorp-tievat,

Controleer nu of er geen onderdruk meetbaar is(ook mag het diagnosestation niet meer aange-ven dan minimaal X = 0,7 ).

Meet u onderdruk ?

JA Contact uit, zet met een vacuümpomp eenonderdruk van 500 mbar op de elektroklepbij (C). De onderdruk mag in 30 secondenniet meer variëren dan 10 mbar .Varieert de druk ?

JA De elektroklep is defect, vervanghem. Blaas bovendien in de slangvan de elektroklep naar het absorp-tievat om eventuele koolstofrestente verwijderen.

NEE Er is een elektrisch probleem, con-troleer het circuit.

NEE Als er wel afzuiging plaatsvindt -als dewarme motor (niet stationair) draait- moetu de onderdruk en de waarde op hetdiagnosestation (parameters) zientoenemen.

CONTROLE LEIDING TANK-ABSORPTIEVAT

Controleer deze verbinding door:- het rechter acherwiel op te krikken,- de vuldop van de tank te verwijderen,- een vacuümpomp op de slang (B) aan te slui-

ten.

De verbinding is goed als het vacuüm NIET instand kan worden gehouden.

14-4

Page 71: K4 M Manual

ANTI-LUCHTVERONTREINIGINGCarterventilatie 14

DE ONDERDELEN VAN HET SYSTEEM

Aanzuigopening carterdampen.

14852R1

14849R5

14516R

Uitgaande carterdampen. Opvangplaat carterdampen op kleppendeksel.

Raadpleeg voor demontage hoofdstuk 11"Cilinderkop en distributie".

14-5

Page 72: K4 M Manual

STARTEN - LADENDynamo 16

Tr/min. 100 Ampère-dynamo

2 000 63 A

3 000 86 A

4 000 95 A

IDENTIFICATIE

CONTROLE

Na 15 minuten warmdraaien met een spanning van 13,5 volt.

Type auto Motor Dynamo Stroomsterkte

CB0HCB0T K4M 748 BOSCH 0120 416 020 (CA) 100 A

16-1

Page 73: K4 M Manual

STARTEN - LADENDynamo 16

UITBOUWEN

Zet de auto op een tweekoloms hefbrug.

Maak de massakabel van de accu los.

Verwijder:- het rechter voorwiel en de spatlap,- de grille,- de bovenste dwarsbalk (twee binnenste beves-

tigingsbouten) en plaats deze op de motor,

- de afdekplaat van de hoofd-inspuitbuis,- de rechter koplamp,- de aandrijfriem van de hulporganen (raad-

pleeg hoofdstuk 07 "Spanning aandrijfriem"),- de poelie an de stuurbekrachtigingspomp,- de aanvoerslang op de hoofd-inspuitbuis.

Gebruik Mot. 1311-06 en maak de stekker (1)van het inspuitstuk los,

- de bevestigingen van de stuurbekrachtigings-pomp op de steun,

14280R

- de bevestigingenop de steunplaat van destuurbekrachtigingsleiding,

- de dynamo. Druk de stuurbekrachtigingspompuit de weg.

INBOUWEN

Het inbouwen gebeurt in omgekeerde volgordevan uitbouwen.

Raadpleeg hoofdstuk 07 "Spanning aandrijfriem"voor het correct spannen van de aandrijfriem.

15425-1R

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

Mot. 1273 RiemspanningsmeterMot. 1311 -06 Uitbouwgereedschap

benzineleidingen

16-2

Page 74: K4 M Manual

STARTEN - LADENStartmotor 16

IDENTIFICATIE

Type auto Type motor Startmotor

CB0HCB0T K4M 748 VALEO D7E6

16-3

Page 75: K4 M Manual

STARTEN - LADENStartmotor 16

UITBOUWEN

Plaats de auto op een tweekolomshefbrug enmaak de accukabels los.

Bouw uit:- het rechter voorwiel,- de inlaatluchtdemper.

Vanaf de rechterzijde:

Verwijder:- de borgpen vande aandrijfas metde drevels

B.Vi. 31-01,- de spoorstangkogel metT.Av. 476,- de bovenste bout op de schokdemperpoot en

maak de onderste bout iets los.

Kantel de fusee en maak de aandrijfas los.

Verwijder:

- de accu,- de steun van de rekeneenheid inspuiting. Maak

eerst de stekker los van de rekeneenheid envann de crashsensor.

14849-1R1

- het hitteschild van de startkatalysator bij (1),- de stekker van de oliepeilzender (2) en duw de

kabelbundel opzij,

13088S

16-4

Page 76: K4 M Manual

STARTEN - LADENStartmotor 16

14853-1R

- de moer (3) van de voedingskabel en maak destekker (4) los van de spoel van de startmotor,

- de bouten van de startmotor. Verwijder dezevia de onderzijde.

INBOUWEN

Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-wen.

Controleer de aanwezigheid van de centreerdopbij (A).

Monteer de hitteschilden zo zorgvuldig mogelijk.

16-5

Page 77: K4 M Manual

ONTSTEKINGStatische ontsteking 17

14851S

14843R2

BESCHRIJVING

Bij de statische ontsteking is er een rechtstreekseverbinding tussen bobine en bougie waardoor ertotaal geen spanningsverlies optreedt .

Ook zijn er geen geen bewegende delen meeraanwezig in het ontstekingscircuit (stroomverde-ler).

De hoogspanningsmodule maakt deel uit van derekeneenheid van de inspuiting, waarbij de ont-steking dezelfde signalen verwerkt als het inspuit-systeem.

Het systeem bestaat verder uit vier bobines die rechtstreeks op de bougies zijn gemonteerd viabevestigingsbouten op het kleppendeksel.

De bobines worden per paar in serie aangestuurdvia de aansluitingen 1 en 32 van de rekeneenheidvan de inspuiting:- aansl. 1 voor de cilinders 2 en 3,- aansl. 32 voor de cilinders 1 en 4.

BOUGIES

De bougies zijn voorzien van 3 elektrodes (tweezichtbaar plus de massa-elektrode).

AANTREKKOPPELS (daN.m)

Bouten bobines 1,5Bougies 2,1

UITBOUWEN VAN EEN BOBINE

Maak de accukabels los.

Maak de stekkers los van de bobines.

LET EROP DAT U DE STEKKERS (1) NIETBESCHADIGT; ANDERS DIENT U DEZE TEVERVANGEN .

Verwijder de bevestigingsbouten (2) van de bo-bines.

INBOUWEN

Ga voor het inbouwen te werk in omgekeerdevolgorde van uitbouwen. Vervang indien nodigde O-ringen van de bobines.

17-1

Page 78: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMAlgemeen 17

BIJZONDERHEDEN INSPUITSYSTEEM K4M

• 90 -polige SIEMENS "SIRIUS 32" rekeneenheid voor inspuiting en ontsteking.

• Gebruik van OPTIMA diagnosestation of soortgelijke diagnoseapparatuur.

• Sequentiëel inspuitsysteem zonder opname element nokkenas/cilinderherkenning. Het in fase brengengeschiedt elektronisch aan de hand van het signaal van het opname element vliegwiel

• Statische ontsteking waarbij de vier bougies per paar in serie worden aangestuurd.

• Het waarschuwingslampje voor het inspuitsysteem op het instrumentenpaneel is niet aangesloten.

• Bijzonderheden startvergrendeling.Tweede generatie startvergrendeling met speciale methode voor vervangen rekeneenheid.

• Staionaire toerentallen- Stationair nominaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 750 tr/min.

• Stationair verhoging naar aanleiding van:- Airconditioning,- Voorruitverwarming,- Elektrische toestand,- Accuspanning.

• Maximum toerentallen- Max. toerental bij koelvloeistoftemperatuur onder 60° . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 800 tr/min.- Max. toerental bij koelvloeistoftemperatuur boven 60° . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 500 tr/min.

• Cyclisch openingssignaal voor afzuigen benzinedampabsorptievat afhankelijk van toerental en werkom-standigheden motor.

• Twee lambda sondes (voor en na katalysator).

• Automatische configuratie rekeneenheid voor airconditioning naar aanleiding van signaaluitwisselingmet rekeneenheid airconditioning. Het is echter niet mogelijk deze configuratie weer ongedaan te maken.

• Aansturen van de koelventilateurs en van het waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur door rekeneenheid inspuiting (centrale koelvloeistoftemperatuurregeling.

17-2

Page 79: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMPlaats van de onderdelen 17

1 Opname element druk2 Stappenmotor stationair toerental3 Smoorklepweerstand4 Voorste lambda sonde5 Bobine en bougie6 Opname element koelvloeistoftemperatuur en opname element vliegwiel7 Rekeneenheid inspuiting8 Voedingsrelais9 Pingeldetektor

10 Opname element luchttemperatuur11 Hoofd-inspuitbuis met drukregelaar12 Drukcontact stuurbekrachtiging13 Benzinedampabsorptiesysteem met elektroklep

15431S

17-3

Page 80: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMPlaats van de onderdelen 17

9 Pingeldetektor11 Hoofd-inspuitbuis14 Inspuitbuis

2 Stappenmotor stationair10 Opname element luchttemperatuur5 Bobine ontsteking

14849R2

3 Smoorklepweerstand1 Opname element druk4 Voorste lambda sonde

14844R3

14843R4

17-4

Page 81: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMSequentiële inspuiting 17

OMSCHRIJVING

De K4M-motor is uitgerust met een sequentiëel inspuitsysteem..

De benzine wordt per cilinder ingespoten, aan het begin van de inlaatslag.

Hiervoor moet:- ieder inspuitstuk afzonderlijk door de rekeneenheid worden bediend (inspuitstuk n° 1 aan vliegwielzijde),- de rekeneenheid weten welke cilinder aan de inlaatslag begint.

Om te weten welke cilinder aan het begin vande inlaatslag staat wordt het signaal van het opname elementvliegwiel gebruikt, die aan kan geven of:- cilinders 1 en 4 in het BDP staan,of dat - cilinders 2 en 3 in het BDP staan

Om te weten in welke van de twee cilinders moet worden ingespoten kan de rekeneenheid op twee manie-ren te werk gaan:- hij onthoudt bij elk afzetten van de motor welk inspuitstuk hij als laatst heeft aangestuurd. Bij het starten

vormt dit inspuitstuk het uitgangspunt voor de sequentiële inspuiting.- als dit niet het goede inspuitstuk blijkt te zijn voert de rekeneenheid een testprogramma uit om het juiste

inspuitstuk te bepalen.

Bij het vervangen van de rekeneenheid, moet het inlezen van het juiste inspuitstuk gebeuren tijdens een 25minuten durende proefrit onder normale werkomstandigheden en moet de stappenmotor voor het statio-nair toerental worden afgesteld.

17-5

Page 82: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMSequentiële inspuiting 17

98406R3

A 1 KrukasomwentelingB 1 Nokkenasomwenteling

C BDP 1-4D BDP 2-3

1 Cilinder 1 in inlaatslag2 Cilinder 2 in inlaatslag3 Cilinder 3 in inlaatslag4 Cilinder 4 in inlaatslag

5 Lange tand6 84° of 14 tanden7 30 tanden

X Tandkrans vliegwiel.

N.B. : alle waarden in BDP-graden.

17-6

Page 83: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMStartvergrendeling 17

Deze auto is uitgerust met een startvergrendeling van de 2e generatie. De rekeneenheid vande inspuitingwerkt alleen als er een startvergrendelingscode is ingelezen.

VERVANGEN VAN DE REKENEENHEID INSPUITING

De rekeneenheden worden ongecodeerd geleverd. Bij vervanging moet bij de nieuwe rekeneenheid de bijde auto behorende code woreden in gelezen. vervolgens moetde werking worden gecontroleerd.

Voor het inlezen volstaat het om het contact enkele seconden aan te zetten.

CONTROLE VAN DE STARTVERGRENDELING

Haal de sleutel uit het slot, het controlelampje moet na 10 seconden gaan knipperen. Raadpleeg hoofdstuk 8van MR 337 voor het controleren van de daadwerkelijke vergrendeling.

GEBRUIK VAN EEN ONGECODEERDE TEST-REKENEENHEID VAN HET MAGAZIJN (wordt afgeraden!!!)

BELANGRIJK: Voordat u een testrekeneenheid gebruikt, MOET bij deze de startvergrendelingscode van deauto zijn ingelezen om te kunnen functioneren. Na het testen MOET de testrekeneenheid ABSOLUUT wor-den gedecodeerd, omdat hij anders onbruikbaar is in de toekomst. Raadpleeg hiervoor hoofdstuk 8 van MR 337. Dit moet door speciaal geschoold personeel gebeuren.

EEN GECODEERDE REKENEENHEID VAN EEN AUTO MET STARTVERGRENDELING KAN NOOIT ALSTESTREKENEENHEID WORDEN GEBRUIKT BIJ EEN ANDERE AUTO (MET OF ZONDER STARTVERGRENDELING).

17-7

Page 84: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMWisselwerking met rekeneenheid airconditoning 17

DE AIRCOCOMPRESSOR HEEFT EEN VARIABELE CILINDERINHOUD

VERBINDING REKENEENHEID AIRCONDITIONING - REKENEENHEID INSPUITSYSTEEM

De rekeneenheid van de inspuiting is via twee draden verbonden met de rekeneenheid van de airconditio-ning:- vanaf aansluiting 10 van de rekeneenheid van de inspuiting gaat een draad naar de rekeneenheid vande

airconditioning met het vrijgave of blokkeersignaal voor het koppelen van de airco-compressor.- vanaf de rekeneneenheid van de airconditioning gaat een draad naar aansluiting 23 van de rekeneen-

heid van de inspuiting met informatie over het geabsorbeerde vermogen door de airco-compressor.

Bij het inschakelen van de airco-toets vraagt de rekeneenheid van de airconditioning vrijgave voor het kop-pelen van de airco-compressor.De rekeneenheid van het inspuitsysteem geeft hierop het koppelen van de compressor wel of niet vrij en pasthet stationair toerental hierop aan.

STRATEGIE VOOR HET VRIJGEVEN OF BLOKKEREN VAN HET KOPPELEN VAN DE AIRCO-COMPRESSOR

Onder bepaalde omstandigheden blokkeert de rekeneenheid van de inspuiting het koppelen van de airco-compressor.

Strategie bij het starten van de motorDe aircokoppeling wordt de eerste 10 seconden na het starten van de motor niet bekrachtigd.

Strategie voor behoud van acceleratievermogen Bij signaal van het volgas-contact, toerentallen lager dan 2000 tr/min., en een snelheid lager dan 16 km/h,dan wordt de compressor gedurende 5 seconden ontkoppeld. Hij wordt weer gekoppeld als het signaal vanhet volgas-contact verdwijnt, het toerental 2000 tr/min heeft bereikt en de snelheid 26 km/h bedraagt.

Strategie voor de afslag beveiliging Als het toerental plots onder 600 tr/min daalt, wordt de compressor gedurende maximaal 9 seconden ont-koppeld. Hij wordt weer gekoppeld zodra het toerental hoger is dan 1900 tr/min.

Strategie tegen oververhitting De compressor wordt niet ingeschakeld als de koelvloeistoftemperatuur gelijk of hoger is dan + 115°C.

Strategie tegen overtoerenDe compressor wordt niet ingeschakeld als het motortoerental hoger is dan 6 500 tr/min.

17-8

Page 85: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMCorrectie stationair toerental 17

VERBINDING DRUKCONTACT STUURBEKRACHTIGING - REKENEENHEID INSPUITING

De rekeneenheid van de inspuiting ontvangt een signaal van het drukcontact van de stuurbekrachtiging. Dithangt af van de druk in het stuurbekrachtingscircuit. Hoe hoger de druk, hoe meer kracht de stuurbekrachti-gingspomp aan de motor ontleent.

De rekeneenheid verhoogt hiervoor NIET het stationair toerental van de motor, maar houdt wél rekeningmet deze informatie om te kunnen anticiperen bij een terugval in het toerental.

VERHOOGD STATIONAIR TOERENTAL NAAR AANLEIDING VAN LAGE ACCUSPANNING EN ELEKTRISCHETOESTAND

Met behulp hiervan wordt een eventuele spanningsval gecompenseerd, ontstaan door het inschakelen vanstroomverbruikers bij een niet goed geladen accu. Hiervoor wordt het stationaire toerental verhoogd waardoor de dynamo meer laadstroom levert.

Hoe zwakker de accuspanning, hoe groter de toerentalverhoging. Deze correctie is dus variabel en treedt inwerking zodra de accuspanning lager wordt dan 12,8 Volt. De toerentalverhoging kan gaan tot 900 tr/min.

N.B. : Na een koude start gevolgd door een langere tijd stationair draaien is het mogelijk dat toerental plot-seling zakt met ongeveer 150 tr/min (tijdschakeling).

17-9

Page 86: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMAdaptieve correctie stationair toerental 17

PRINCIPE

Bij de normaal gebruikstemperatuur van de motor, varieert de waarde van het stuursignaal voor het statio-naire toerental vanuit een middenwaarde tussen een hoge en een lage waarde

Als gevolg van langzame veranderingen in de motor (inrijden, vervuiling in de motor enz.) komt de waardevan dit stuursignaal steeds dichter bij zijn boven- of ondergrens te liggen.

Met de adaptieve correctie van het stuursignaal wordt tegemoet gekomen aan deze langzaam veranderdebehoefte aan lucht van de motor, en ontstaat een nieuwe middenwaarde voor het signaal.

Deze correctie is alleen effectief als de koelvloeistof warmer is dan 80°C, 20 seconden na het starten van demotor en in de regelfase van het nominale stationaire toerental.

STUURSIGNAAL NAAR DE STATIONAIR TOERENTALREGELING EN DE ADAPTIEVE CORRECTIE ERVAN

PARAMETER Motor K4M 748

Nominaal stationair X = 750 tr/min.

Stuursignaal stationair 6 % ≤ X ≤ 22 %

Adaptatief stuursignaal stationair Uiterste waarden:- mini : - 4 %- maxi : + 4 %

Bij elk afzeten van de motor wordt de stappenmotor voor het stationair toerental opnieuw ingesteld in deonderste aanslag.

INTERPRETATIE VAN DE PARAMETERS

Bij een te grote luchtaanvoer (valse lucht, smoorklepaanslag ontregeld ...) stijgt het stationair toerental, enwordt de waarde van het stuursignaal kleiner om het stationaire toerental op de voorgeschreven waarde tehouden; de waarde van de adaptieve correctie neemt af om het stuursignaal opnieuw te centreren.

Bij een te geringe luchtaanvoer is de werking omgekeerd:de waarde van het stuursignaal wordt groter en de adaptieve correctie wordt ook groter, om het stuursi-gnaal opnieuw te centreren rond de gemiddelde waarde.

BELANGRIJK: het is van groot belang dat u de motor, als het geheugen van de rekeneenheid is gewist (losge-nomen accukabel), enige tijd stationair laat draaien voordat de auto weer aan de klant wordt afgeleverd, zo-dat de adaptieve correctie zich kan instellen.

17-10

Page 87: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMMengselregeling 17

De K4M 748 motor met een "SIRIUS 32" rekeneenheid is uitgerust met twee lambda sondes, een voorste eneen achterste.

Deze twee sondes verschillen van elkaar en mogen in geen geval worden verwisseld.

VERWARMING VAN DE LAMBDA SONDES

De verwarming wordt door de rekeneenheid van de inspuiting gestuurd:- vanaf de start voor de voorste sonde.- na een bepaalde tijd met draaiende motor, afhankelijk het vliegwielsignaal en de koelvloeistoftempera-

tuur (niet bij gas los).

De verwarming van de lambda sondes wordt onderbroken:- bij snelheden boven 145 km/h, (theoretische snelheid),- afhankelijk van de belasting.

SPANNING VOORSTE LAMBDA SONDE

Parameter "spanning voorste sonde" op het diagnosestation geeft de (referentie-)spanning in millivoltweer, die de rekeneenheid van de voorste lambda sonde ontvangt.Als de cyclus van de mengselregeling compleet is moet de spanning snel schommelen tussen :- 100 mV ± 100 bij arm mengsel,- 800 mV ± 100 bij een rijk mengsel.

Hoe kleiner het verschil tussen min. en max, hoe minder correct de informatie van de lambda sonde is (hetverschil ligt meestal rond de 500mV).

N.B.: Controleer bij geringe schommelingen de verwarming van de lambda sonde.

SPANNING ACHTERSTE LAMBDA SONDE

Parameter "Spanning achterste sonde" op het diagnosestation:geeft de (referentie-)spanning in millivoltweer, die de rekeneenheid van de achterste lambda sonde ontvangt .

Deze sonde controleert de katalysator en voert ook eentweede, preciesere controle uit van de mengselrege-ling (langzame cyclus). Deze functies zijn niet actief bij stationair toerental en treden slechts in werking nadatde warme motor enige tijd heeft gedraaid.

Als de cyclus van de mengselregeling compleet is moet de spanning snel schommelen tussen :- 600 mV ± 100 bij normale regeling en gestabiliseerd toerental,- Lager dan 200 mV ± 20 bij gas los.

Houd geen rekening met de waarden op het station bij stationair toerental.

17-11

Page 88: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMMengselregeling 17

MENGSELCORRECTIE

De waarde die het diagnosestation aangeeft met de parameter "mengselcorrectie" is een weergave van demengselcorrectie die door de rekeneenheid wordt uitgevoerd aan de hand van de informatie over de men-selsamenstelling welke afkomstig is van de voorste λ-sonde. Deze λ-sonde analyseert in feite de hoeveelheidzuurstof in de uitlaatgassen, wat een maat is voor de samenstelling van het benzine/luchtmengsel.

Met een maximum van 255 en een minimum van 0, schommelt de correctiewaarde in het algemeen rond 128.In de praktijk ligt de waarde van de parameter "mengselcorrectie"onder normale omstandigheden rond de128.

- Waarde lager dan 128 : het mengsel moet armer worden.- Waarde hoger dan 128 : het mengsel moet rijker worden .

ACTIVEREN VAN DE MENGSELREGELING

De mengselregeling wordt actief na de startvertraging: - bij gas los e00n een koelvloe.istoftemperatuur van 10°C, metde lambda sonde op bedrijfstemperatuur.

De startvertraging is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur :

- tussen 18 en 72 secondes bij 20 °C,- tussen 20 en 80 secondes bij 60 °C.

Als de mengselregeling nog niet is geactiveerd: de parameter "mengselcorrectie" = 128

Regeling tijdelijk uitgeschakeld

Tijdens de regelfase, houdt de rekeneenheid onder bepaalde omstandigheden geen rekening met het signaal van de sonde, deze omstandigheden zijn:

- vol gas :variabel en hoger dan 128- Bij snel accelereren :variabel en hoger dan 128- Bij afremmen op de motor met gas los (onderbreking inspuiting) :128- een defecte lambda sonde :128

NOODPROGRAMMA BIJ EEN DEFECTE LAMBDA SONDE

Als de spanning van de lambda sonde niet goed is (variëert nauwelijks of helemaal niet) in de regelfase, scha-kelt de rekeneenheid pas over op het noodprogramma (waarde = 128) als de storing gedurende 10 secondesaanwezig is geweest. De storing wordt ook slechts in dat geval in het geheugen geregistreerd.

Wanneer een defect in de sonde wordt geconstateerd terwijl dit defect reeds in het geheugen is geregis-treerd schakelt de rekeneenheid de regeling direct uit. De parameter "mengselcorrectie" = 128.

17-12

Page 89: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMAdaptieve mengselcorrectie 17

PRINCIPE

Tijdens de regelfase (zie paragraaf 17 "Mengselregeling") corrigeert de mengselregeling de inspuitduur zo-danig dat de mengselverhouding zo dicht mogelijk bij λ=1 ligt. De correctiewaarde schommelt hierbij rond128 tussen 0 et 255.

Als gevolg van langzame veranderingen in de motor komt de waarde van dit stuursignaal steeds dichter bij 0of 255 te liggen om λ=1 nog mogelijk te maken.

De adaptieve correctie zorgt ervoor dat de kenvelden van het inspuitsysteem zo verschoven wordt dat demengselregeling ook op langere termijn 128 als middenwaarde houdt.

De adaptieve correctie van de mengselregeling bestaat uit twee delen:

- bij zware en middelzware belasting van de motor: "adaptieve mengselcorrectie belast".

- bij stationair draaien en geringe belasting van de motor: "adaptieve mengselcorrectie stationair".

Als het geheugen van de rekeneenheid ”schoon” is, zijn de adaptieve correctiewaarden gemiddeld 128 metals uiterste waarden :

PARAMETER Motor K4M 748

"Adaptieve mengselcorrectiebelast"

64 ≤ X ≤ 160

"Adaptieve mengselcorrectiestationair"

64 ≤ X ≤ 160

De adaptieve correcties werken slechts als de motor warm is in de mengselregelfase en binnen een gegevenspruitstukdrukgebied.

De mengselregeling van de motor moet bij verschillende spruitstukdrukken hebben gedraaid voordat deadaptieve correcties in werking treden om het verlopen van de mengselregeling te compenseren.

Na het wissen van het geheugen van de rekeneenheid (waardoor de waarden van de adaptieve correcties zijnteruggegaan naar 128) moet daarom een speciale proefrit worden gemaakt.

17-13

Page 90: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMAdaptieve mengselcorrectie 17

PROEFRIT

Omstandigheden:- warme motor: koelvloeistoftemperatuur > 80 °C),- laat het toerental niet hoger komen dan 4000 tr/min.

Ga uit van een betrekkelijk laag toerental waarbij u in de 3e of 4e versnelling geleidelijk gas geeft zodat degewenste spruitstukdruk gedurende 10 seconden stabiel is in elk gebied (zie de tabel hieronder).

Te doorlopen drukgebieden tijdens de proefrit (parameter "spruitstukdruk")

Drukgebied n° 5(mbar)

Drukgebied n° 4(mbar)

Drukgebied n° 3(mbar)

Drukgebied n° 2(mbar)

Drukgebied n° 1(mbar)

260 457 535 613 691 813

Gemiddelde 358 Gemiddelde 496 Gemiddelde 574 Gemiddelde 652 Gemiddelde 752K4M 748

Na deze rit zijn de correcties operationeel.

De "adaptieve mengselcorrectie stationair" varieert vooral bij stationair draaien en lichte belasting, en de"adaptieve mengselcorrectie belast" bij middelzware en zware belasting, maar werken beide over het ge-hele gebied van spruitstukdrukken.

U moet nu nog 5 tot 10 kilometer soepel en met wisselende snelheden doorrijden.

Neem na de proefrit de waarden op van de adaptieve mengselcorrecties. Zij mogen nu niet meer 128 (de be-ginwaarde) zijn. Zoniet, maak dan opnieuw een proefrit en let daarbij beter op de voorgeschreven omstandi-gheden.

17-14

Page 91: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMAdaptieve mengselcorrectie 17

INTERPRETATIE VAN DE WAARDEN

Bij onvoldoende brandstoftoevoer (inspuitstukken vervuild, benzinedruk te laag ...), neemt de waarde van de"mengselcorrectie" toe om lambda= 1 te houden en worden de waarden van de adaptieve correcties groterom de middenwaarde van de mengselregeling op 128 te houden.

Bij een te grote brandstoftoevoer is het omgekeerde het geval: de "mengselcorrectie" wordt kleiner en deadaptieve correcties verminderen eveneens om de mengselregeling rond de 128 te houden.

OPMERKING: De conclusies die uit de waarde van de "adaptieve mengselcorrectie stationair" kunnen wor-den getrokken zijn bijzonder gevoelig omdat deze correctie alleen betrekking heeft op het stationaire endeellast gebied.

Trek niet te snel conclusies uit de waarde van de "adaptieve mengselcorrectie stationair", maar richt u meerop de waarde van de "adaptieve mengselcorrectie belast".

Aan de hand van de resultaten van deze controles krijgt u een idee over de mogelijke oorzaak van de storing.Er kunnen echter pas conclusies aan worden verbonden als deze parameters maximaal of minimaal zijn en alsze afwijken in dezelfde richting.

BELANGRIJKControleer de adaptieve mengselcorrecties alleen indien de klant klaagt over het functioneren van de motoren als zij een van hun uiterste waarden hebben bereikt met een grote afwijking van de "mengselregeling"(variërend boven 175 of onder 80)

17-15

Page 92: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMLambda sondes 17

LET OP: De twee lambda sondes zijn verschillenden kunnen niet onderling worden verwisseld.

UITBOUWEN VOORSTE LAMBDA SONDE

Maak de accukabels los.

Bouw het luchtfilterhuis uit, raadpleeg hoofdstuk12 "Inlaatluchtcircuit").

14849S

Maak de stekker vande lambda sonde los en bouwhem uit met het gereedschap Mot. 1495.

UITBOUWEN ACHTERSTE LAMBDA SONDE

Plaats de auto op een tweekoloms hefbrug.

Verwijder het kapje van de stekker.

15427S

Maak de stekker los en bouw de lambda sonde uitmet een steeksleutel.

INBOUWEN

Dit gebeurt in omgekeerde volgorde van uitbou-wen.

N.B.: Controleer of het hitteschild goed is gemon-teerd tussen de lambda sonde en het uitlaat-spruitstuk (anders wordt de stekker vande sondevernietigd door de terugslaande hitte).

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

Mot. 1495 Dop voor uitbouwen-inbouwen

lambda sonde

AANTREKKOPPELS (daN.m)

Lambda sonde 4,5

17-16

Page 93: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMCentrale koelvloeistoftemperatuurregeling 17

CENTRALE KOELVLOEISTOFREGELING

14853R

244 Koelvloeistoftemperatuurzender (voor in-spuitsysteem en meter op dashboard).Met 3 aansluitingen: twee voor de tempe-ratuurinformatie en één voor de meter ophet dashboard.

Het systeem is voorzien van een enkelkoelvloeistof-thermocontact/zender voor het ins-puitsysteem, de koelventilateur en het waarschu-wingslampje op het instrumentenpaneel.

Werking

De zender 244 :- geeft informatie voor de meter op het instru-

mentenpaneel,- geeft de koelvloeistoftemperatuur door aan de

rekeneenheid van het inspuitsysteem

De rekeneenheid van het inspuitsysteem gebruiktdeze informatie voor het aansturen van :- de inspuiting,- de koelventilateur-relais:

• de koelventilateur wordt met de lage snel-heid aangestuurd als de koelvloeistof war-mer is dan 99 °C en wordt weer uitgescha-keld zodra de temperatuur onder 96 °C zakt.

• de koelventilateur wordt met de hoge snel-heid aangestuurd als de koelvloeistof war-mer is dan 102 °C en wordt weer uitgescha-keld zodra de temperatuur onder 99 °C zakt.

• de lage snelheid van de koelventilateur kanook worden ingeschakeld als de airconditio-ning wordt gebruikt of voor het anti-dampbelsysteem.

WAARSCHUWINGSLAMPJE KOELVLOEISTOF

Het waarschuwingslampje koelvloeistoftempera-tuur wordt door de rekeneenheid aangestuurdzodra de koelvloeistof een temperatuur van 118°C heeft bereikt.

17-17

Page 94: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMCentrale koelvloeistoftemperatuurregeling 17

ORGANEN

120 Rekeneenheid inspuitsysteem206 Drukcontact airconditioning233 Relais langzaam draaien koelventilateur234 Relais snel draaien koelventilateur244 Koelvloeistoftemperatuurzender247 Waarschuwingslampje op instrumentenpaneel262 Koelventilateur airco321 Weerstand koelventilateur419 Regeleenheid airconditioning700 Relais langzaam draaien anti-dampbelventilateur

Gegevens koelvloeistoftemperatuurzender

Temperatuur in °C (± 1°) 20 40 80 90

KoelvloeistoftemperatuurzenderType NTCWeerstand in Ohm

3 060 à 4 045 1 315 à 1 600 270 à 300 210 à 270

17-18

Page 95: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMCentrale koelvloeistoftemperatuurregeling 17

Elektrisch schema

PRO15242

17-19

Page 96: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMAansluitingen stekker rekeneenheid inspuiting 17

Aansluitingen stekker rekeneenheid inspuiting

PRO15097

1 - - > - - STUURSIGNAAL BOBINE3 - - - - - MASSA4 - - > - - STUURSIGNAAL ELEKTROKLEP DAMPABSORPTIEVAT8 - - > - - STUURSIGNAAL RELAIS KOELVENTILATEUR (LANGZAAM)9 - - > - - WAARSCHUWINGSLAMPJE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR

10 - - > - - STUURSIGNAAL COMPRESSOR AIRCONDIITONING11 - - > - - UITGAAND VERBRUIKSSIGNAAL12 - - > - - STUURSIGNAAL STAPPENMOTOR STATIONAIR13 - - < - - INGAAND SIGNAAL KOELVLOEISTOFTEMPERTAUUR15 - - - - - MASSA OPNAME ELEMENT DRUK32 - - > - - STUURSIGNAAL BOBINE33 - - - - - MASSA34 - - > - - STUURSIGNAAL WAARSCHUWINGSLAMPJE38 - - > - - STUURSIGNAAL RELAIS KOELVENTILATEUR (SNEL)39 - - > - - STUURSIGNAAL RELAIS ACTUATOR41 - - > - - STUURSIGNAAL STATIONAIR REGELING42 - - > - - STUURSIGNAAL STATIONAIR REGELING43 - - < - - SIGNAAL SMOORKLEPWEERSTAND44 - - < - - SIGNAAL ACHTERSTE LAMBDA SONDE45 - - < - - SIGNAAL VOORSTE LAMBDA SONDE63 - - > - - STUURSIGNAAL VERWARMING VOORSTE LAMBDA SONDE65 - - > - - STUURSIGNAAL VERWARMING ACHTERSTE LAMBDA SONDE66 - - - - - + NA VOEDINGSRELAIS68 - - > - - STUURSIGNAAL RELAIS BENZINEPOMP70 - - > - - SIGNAAL MOTORTOERENTAL72 - - > - - STUURSIGNAAL STATIONAIR REGELING73 - - - - - MASSA OPNAME ELEMENT KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR74 - - - - - VOEDING SMOORKLEPWEERSTAND75 - - - - - MASSA SMOORKLEPWEERSTAND

16 - - < - - SIGNAAL OPNAME ELEMENT DRUK19 - - - - - BLINDERING PINGELDETECTOR20 - - < - - SIGNAAL PINGELDETECTOR23 - - < - - INFORMATIE VERMOGENSABSORPTIE24 - - < - - SIGNAAL OPNAME ELEEMNT VLIEGWIEL26 - <> - DIAGNOSESIGNAAL28 - - - - - MASSA29 - - - - - PLUS NA CONTACT30 - - - - - PLUS VAN ACCU49 - - < - - INGAND SIGNAAL OPNAME ELEMENT LUCHTTEMPERATUUR52 - - - - - NIET IN GEBRUIK53 - - < - - SIGNAAL RIJSNELHEID54 - - < - - SIGNAAL OPNAME ELEMENT VLIEGWIEL56 - <> - DIAGNOSESIGNAAL58 - - < - - INGAAND SIGNAAL STARTVERGRENDELING59 - - > - - STUURSIGNAAL INSPUITSTUK 160 - - > - - STUURSIGNAAL INSPUITSTUK 376 - - - - - MASSA ACHTERSTE LAMBDA SONDE77 - - - - - MASSE OPNAME ELEMENT LUCHTTEMPERATUUR78 - - - - - VOEDING OPNAME ELEMENT DRUK79 - - - - - MASSA PINGELDETECTOR80 - - - - - MASSA VOORSTE LAMBDA SONDE85 - - < - - DRUKCONTACT STUURBEKRACHTIGING89 - - > - - STUURSIGNAAL INSPUITSTUK 490 - - > - - STUURSIGNAAL INSPUITSTUK 2

- - < - - INGAAND- - > - - UITGAAND

17-20

Page 97: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMElektrisch schema 17

ORGAANNUMMERS

109 Verbruiksmeter120 Rekeneenheid inspuitsysteem146 Pingeldetektor 147 Opname element druk 193, 194195, 196 Inspuitstukken218 Benzinepomp 222 Smoorklepweerstand 224 Drukcontact stuurbekrachtiging 225 Diagnose aansluiting228 Stationair toerental regelaar236, 238 Relais benzinepomp, Navoedingsrelais inspuitsysteem242 Lambda sonde 244 Opname element koelvloeistoftemperatuur 272 Opname element luchttemperatuur273 Opname element vliegwiel/toerenbegrenzer319 Bedieningspaneel airconditioning371 Dampabsorptievat503 Dekodereenheid679 Radio ontstoringscondensator791, 792793, 794 Bobines 721 Reken-/hydraulische eenheid ABS927 Crashsensor

17-21

Page 98: K4 M Manual

INSPUITSYSTEEMElektrisch schema 17

PRO14816

17-22

Page 99: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Inleiding 17INSTELLEN VAN DE COMMUNICATIE TUSSEN NXR / REKENEENHEID

- Sluit het diagnoseapparaat aan op de diagnose aansluiting van de auto.

- Selecteer het autotype

- Selecteer INSPUITING.

IDENTIFICATIE VAN DE REKENEENHEID

U identificeert de rekeneenheid door het aflezen van (parameter) :

BESTELNUMMER REKENEENHEID 77 00 XXX XXX

DIAGNOSE VERSIE NUMMER 04

GEHEUGEN WISSEN (contact aan)

Na werkzaamheden aan het inspuitsysteem kunt u het geheugen van de rekeneenheid wissen.

Er zijn drie wiscommando’s:

- WISSEN STORINGSGEHEUGEN- WISSEN OBD-STORINGEN- WISSEN CORRECTIEWAARDEN

17-23

Page 100: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Inleiding 17DE ETAPPES VAN HET STORING ZOEKEN

CONTROLEREN OP STORINGEN

Dit is het beginpunt voor iedere reparatie.

1 - Prioriteitvolgorde

Begin met het behandelen van de elektrische storingen, dan de elektrische OBD-storingen en ga verdermet de functionele OBD-storingen (lambda sonde, katalysator, vervuilende ontstekingsuitval,schadelijke ontstekingsuitval, brandstofcircuit).Er mag geen enkele elektrische storing aanwezig of in het geheugen zijn als u functionele OBD-storingen behandelt..Andere prioriteiten staan vermeld in het gedeelte "ADVIEZEN" van de betreffende storing.

2 - Storing

a) Aanwezig niet OBD :

Behandel de storing volgens de methode in hoofdstuk "Betekenis van de storingen".

b) Aanwezig OBD :

Volg de aanwijzingen in het gedeelte "ADVIEZEN" van de betreffende storing.

Als de storing is bevestigd door het gedeelte Adviezen :

De storing is opnieuw aanwezig. In dit geval behandelt u de storing.

Als de storing niet is bevestigd door het gedeelte Adviezen :

Voer de basiscontroles uit. Controleer hierbij :- de met de storing overeenkomende elektrische verbindingen,- de stekkers van deze elektrische verbindingen (oxydatie, verbogen pennen, ...),- de weerstand van het verdachte orgaan,- de ligging van de draden (gesmolten, gebarsten of doorgeschuurde draden.

17-24

Page 101: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Inleiding 17c) In geheugen OBD of niet OBD :

Noteer de aangegeven storingen.Volg de aanwijzingen in het gedeelte "ADVIEZEN" van de betreffende storing.

Als de storing is bevestigd door het gedeelte Adviezen :

De storing is opnieuw aanwezig. In dit geval behandelt u de storing.

Als de storing niet is bevestigd door het gedeelte Adviezen :

Voer de basiscontroles uit. Controleer hierbij :- de met de storing overeenkomende elektrische verbindingen,- de stekkers van deze elektrische verbindingen (oxydatie, verbogen pennen, ...),- de weerstand van het verdachte orgaan,- de ligging van de draden (gesmolten, gebarsten of doorgeschuurde draden, ...).

3 - Geen storingen :

Als het diagnoseapparaat geen enkele storing meer aangeeft, voer dan een conformiteitscontrole uitom het probleem te kunnen lokaliseren.

17-25

Page 102: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Inleiding 17DE CONFORMITEITSCONTROLE

Met de conformiteitscontrole controleert u de staten en parameters waarvoor het diagnoseapparaat geenwaarschuwing geeft als zij buiten hun toleranties liggen . Hierdoor kunt u:

- Storingen vinden die niet worden aangegeven maar waar de klant wel hinder van ondervindt.

- De goede werking van het inspuitsysteem controleren om te voorkomen dat een storing binnen korte tijdna de reparatie terugkomt.

In dit hoofdstuk staat een diagnose van de staten en van de parameters, onder de omstandigheden van decontrole.

Als een staat niet normaal functioneert of als een parameter buiten de tolerantie is, moet u de betreffendediagnosebladzijde volgen.

CONTROLE IN ORDE

Als het diagnoseapparaat geen enkele storing meer aangeeft terwijl de klacht nog steeds aanwezig is, moetu de storing behandelen uitgaande van de klacht.

Behandelen van de klacht

De zoekschema’s in dit hoofdstuk helpen u de mogelijke oorzaak van het probleem te vinden.

Gebruik deze bladzijden alleen als :- het diagnoseapparaat geen enkele storing aangeeft.- de conformiteitscontrole geen afwijkingen heeft opgeleverd.- de auto niet goed werkt.

17-26

Page 103: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Geen bijzonderhedenNA REPARATIE

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatie, de geleiding en deafwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 28 MassaRekeneenheid 33 MassaRekeneenheid 3 MassaRekeneenheid 56 7 Diagnose aansluitingRekeneenheid 26 15 Diagnose aansluitingRekeneenheid 29 ZekeringRekeneenheid 30 Zekering

Herstellen.

GEEN COMMUNICATIE MET DE REKENEENHEID

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

Probeer het diagnoseapparaat op een andere auto.

Controleer :- de verbinding tussen het diagnoseapparaat en de diagnose aansluiting (goede staat van de kabel),- de zekeringen van het inspuitsysteem in de motorruimte en in het interieur.Herstellen indien nodig.

Controleer de + 12 V op aansl. 16 en de massa op aansl. 5 van de diagnose aansluiting.Herstellen indien nodig.

GEEN COM-MUNICATIE

17-27

Page 104: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIE Wis de storingen uit het geheugen

STORINGAANWEZIG

REKENEENHEID1.dEF = Storing rekeneenheid2.dEF = Storing geheugengebied veiligstellingen3.dEF = Storing geheugengebied startvergrendeling

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

1.dEF Rekeneenheid niet conform of defect.Vervang de rekeneenheid.

2.dEF3.dEF

Vervang de rekeneenheid niet direct.

Ga als volgt te werk :- Zet het contact aan en begin de dialoog met de rekeneenheid.- Wis het geheugen van de rekeneenheid.- Zet het contact uit en tot het einde van de dialogue met de rekeneenheid.- Zet het contact aan en begin de dialoog met de rekeneenheid.Als de storing rekeneenheid nog steeds aanwezig is, herhaal dan dezeprocedure.Als na de vijfde poging om het geheugen te wissen, de storing rekeneenheidnog steeds aanwezig is, vervangt u de rekeneenheid.

17-28

Page 105: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Wis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie te bevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

VOEDING1.dEF = Storing +12V na navoedingsrelais2.dEF = Storing +12V na contact

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :Zet het contact af en wacht tot het einde van de dialoog. Zet het contact aan en begin de dialoog met de rekeneenheid.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :De storing is aanwezig.

ADVIEZEN

1.dEF Controleer de staat van de accu en van de massa’s van de auto.Herstellen indien nodig.

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het navoedingsrelais.Vervang de stekker indien nodig.

Controleer met contact aan de 12V op aansl. 3 van het navoedingsrelais.Herstel de lijn tot het relais.

Maak de klem los in aansl. 5 van de relaishouder.Controleer met contact aan de 12V op aansl. 5 van het navoedingsrelais.Vervang het relais als u geen 12 V meet.

Controleer de isolatie en de geleiding van de lijn :

Rekeneenheid 66 5 Navoedingsrelais

Herstellen indien nodig.

Maak een voor een los: inspuitstukken, elektroklep dampafzuiging enz. enbepaal met deze 12 volt welk orgaan defect is.Vervang het defecte orgaan.

2.dEF Deze storing is niet actief want de dialoog is erdoor verbroken.

17-29

Page 106: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIEWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie te bevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

STORINGAANWEZIG

STUURCIRCUIT NAVOEDINGSRELAISCC0 = Onderbreking of kortsluiting aan massa van de lijn 39 van de rekeneenheidCC1 = Kortsluiting aan 12V van de lijn 39 van de rekeneenheid

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :Zet het contact aan en wacht tot het einde van de dialoog. Zet het contact aan en begin de dialoog met de rekeneenheid.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :De storing is aanwezig.N.B. : Deze storing heeft voorrang en moet voor de andere worden behandeld.

ADVIEZEN

Controleer de staat van de accu en van de massa’s van de auto.Herstellen indien nodig.

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het navoedingsrelais.Vervang de stekker indien nodig.

Controleer de 12V op aansl. 1 van het navoedingsrelais.Herstel de lijn tot de zekering.

Controleer de spoel van het navoedingsrelais.Vervang het navoedingsrelais indien nodig.

Controleer de isolatie en de geleiding van de lijn :

Rekeneenheid 39 2 Benzinepomprelais

Herstellen indien nodig.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok beschadigd. Repareer de

oorzaak van deze beschadiging voordat u een nieuwe rekeneenheid monteert.

17-30

Page 107: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

STUURCIRCUIT RELAIS BENZINEPOMPCO0 = Onderbreking of kortsluiting aan massa van de lijn 68 van de

rekeneenheidCC1 = Kortsluiting aan 12V van de lijn 68 van de rekeneenheidOBD = Storing OBD : Relais benzinepomp

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :1/ Zet het contact af en wacht tot het einde van de dialoog. Zet het contact aan en

begin de dialoog met de rekeneenheid.2/ Indien OBD, laat de motor draaien.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :De storing is aanwezig.N.B. : Deze storing heeft voorrang en moet voor de andere worden behandeld.

ADVIEZEN

CO0CC1

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het benzinepomprelais.Vervang de stekker indien nodig.

Controleer, met contact aan de +12V op aansl. 1 van het benzinepomprelais.Herstellen indien nodig.

Controleer de isolatie en de geleiding van de lijn :

Rekeneenheid 68 2 Benzinepomprelais

Herstellen indien nodig.

Controleer de spoel van het benzinepomprelais.Vervang het benzinepomprelais indien nodig.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

OBD De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er CO0 of CC1) maar is enkelekeren gedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "CO0 en CC1".

17-31

Page 108: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT INSPUITSTUK CILINDER 1CC1 = Kortsluiting aan 12V van lijn 59 van de rekeneenheid (naar inspuitstuk)CC0 = Kortsluiting aan massa van lijn 59 van de rekeneenheid (naar inspuitstuk)CO = Onderbreking van lijn 59 van de rekeneenheid (naar inspuitstuk)OBD = Storing OBD : Inspuitstuk cilinder 1

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :Laat de motor draaien.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst CO of CC0 of CC1.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst CO of CC0 of CC1.

ADVIEZEN

CC1CC0CO

Controleer de weerstand van inspuitstuk 1.Vervang het inspuitstuk indien nodig.

Bij aanzetten van het contact: controleer de 12V op aansl. 1 van inspuitstuk 1.Herstel, indien nodig, de lijn naar navoedingsrelais.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er CO of CO0 of CC1) maar isenkele keren gedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "CO en CC0 en CC1".

Indien de storing in het geheugen geregistreerd is maareerst CO of CC0 of CC1 was behandel dan deze paragraaf.ADVIEZEN

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatieen de geleiding van de lijn :

Rekeneenheid 59 2 Inspuitstuk 1

Herstellen indien nodig.

OBDIndien de storing aanwezig is met OBD maar eerst CO ofCC0 of CC1 was, raadpleeg dan "CO, CC0, CC1"ADVIEZEN

17-32

Page 109: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT INSPUITSTUK CILINDER 2CC1 = Kortsluiting au 12V van de lijn 90 van de rekeneenheid (naar inspuitstuk)CC0 = Kortsluiting aan massa van de lijn 90 van de rekeneenheid (naar inspuitstuk)CO = Onderbreking van de lijn 90 van de rekeneenheid (naar inspuitstuk)OBD = Storing OBD : Inspuitstuk cilinder 2

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :Laat de motor draaien.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst CO of CC0 of CC1.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst CO of CC0 of CC1.

ADVIEZEN

CC1CC0CO

Controleer de weerstand van inspuitstuk 2.Vervang het inspuitstuk indien nodig.

Bij aanzetten van het contact: controleer de 12V op aansl. 1 van inspuitstuk 2.Herstel, indien nodig, de lijn naar navoedingsrelais.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er CO of CO0 of CC1) maar isenkele keren gedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "CO en CC0 en CC1".

Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maareerst CO of CC0 of CC1 was behandel dan deze paragraaf.ADVIEZEN

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatieen de geleiding van de lijn :

Rekeneenheid 90 2 Inspuitstuk 2

Herstellen indien nodig.

OBDIndien de storing aanwezig is met OBD maar eerst CO ofCC0 of CC1 was, raadpleeg dan "CO, CC0, CC1"ADVIEZEN

17-33

Page 110: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT INSPUITSTUK CILINDER 3CC1 = Kortsluiting aan 12V van lijn 60 van de rekeneenheid (naar inspuitstuk)CC0 = Kortsluiting aan massa van lijn 60 van de rekeneenheid (naar inspuitstuk)CO = Onderbreking van lijn 60 van de rekeneenheid (naar inspuitstuk)OBD = Storing OBD : Inspuitstuk cilinder 3

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :Laat de motor draaien.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst CO of CC0 of CC1.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst CO of CC0 of CC1.

ADVIEZEN

CC1CC0CO

Controleer de weerstand van inspuitstuk 3.Vervang het inspuitstuk indien nodig.

Bij aanzetten van het contact: controleer de 12V op aansl. 1 van inspuitstuk 3.Herstel, indien nodig, de lijn naar navoedingsrelais.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er CO of CO0 of CC1) maar isenkele keren gedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "CO en CC0 en CC1".

Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maarwas eerst CO of CC0 of CC1 behandel dan deze paragraaf.ADVIEZEN

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatieen de geleiding van de lijn :

Rekeneenheid 60 2 Inspuitstuk 3

Herstellen indien nodig.

OBDIndien de storing is aanwezig met OBD maar was eerst COof CC0 of CC1, raadpleeg dan "CO, CC0, CC1"ADVIEZEN

17-34

Page 111: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT INSPUITSTUK CILINDER 4CC1 = Kortsluiting aan 12V van lijn 89 van de rekeneenheid (naar inspuitstuk)CC0 = Kortsluiting aan massa van lijn 89 van de rekeneenheid (naar inspuitstuk)CO = Onderbreking van lijn 89 van de rekeneenheid (naar inspuitstuk)OBD = Storing OBD : Inspuitstuk cilinder 4

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :Laat de motor draaien.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst CO of CC0 of CC1.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst CO of CC0 of CC1.

ADVIEZEN

CC1CC0CO

Controleer de weerstand van inspuitstuk 4.Vervang het inspuitstuk indien nodig.

Bij aanzetten van het contact: controleer de 12V op aansl. 1 van inspuitstuk 4.Herstel, indien nodig, de lijn naar navoedingsrelais.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er CO of CO0 of CC1) maar isenkele keren gedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "CO en CC0 en CC1".

Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maareerst CO of CC0 of CC1 was behandel dan deze paragraaf.ADVIEZEN

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatieen de geleiding van de lijn :

Rekeneenheid 89 2 Inspuitstuk 4

Herstellen indien nodig.

OBDIndien de storing aanwezig is met OBD maar eerst CO ofCC0 of CC1 was , raadpleeg dan "CO, CC0, CC1"ADVIEZEN

17-35

Page 112: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT BOBINE 1-4CC1 = Kortsluiting aan 12V van lijn 1 van de rekeneenheidCO0 = Onderbreking of kortsluiting aan massa van lijn 1 van de rekeneenheidOBD = Storing OBD : Bobine 1-4

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :Laat de motor draaien (of op startsnelheid gedurende 10 secondes).Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst CO0 of CC1.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst CO0 of CC1.

ADVIEZEN

CC1CO0

Controleer de ligging van de ontstoringscondensator (bedrading).

Controleer de weerstand van de bobine cil 1 dan 4. Vervang bobine indien nodig.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maareerst CO0 of CC1 was behandel dan deze paragraaf.ADVIEZEN

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatieen de geleiding van de lijn :

Rekeneenheid 32 2 Bobine cil 4

Herstellen indien nodig.

Controleer de + na benzinepomprelais op aansl. 1 van de bobine 1.Herstellen indien nodig.

Controleer :- De aansluiting en de staat van de stekker van het benzinepomprelais.- Met contact aan, de +12V op aansl. 1 van het benzinepomprelais.- De lijn op aansl. 68 van de rekeneenheid naar aansl. 2 benzinepomprelais.- De spoel van het benzinepomprelais.Herstellen indien nodig.

Controleer de verbinding tussen bobine 1, aansl. 2 en bobine 4, aansl.1.herstel indien nodig.

17-36

Page 113: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

VERVOLG

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er CO0 of CC1) maar is enkelekeren gedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "CO0 en CC1".

OBDIndien de storing aanwezig met is OBD maar eerst CO0 ofCC1 was, raadpleeg dan "CO0, CC1"ADVIEZEN

17-37

Page 114: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT BOBINE 2-3CC1 = Kortsluiting aan 12V van lijn 32 van de rekeneenheidCO0 = Onderbreking of kortsluiting aan massa van lijn 32 van de rekeneenheidOBD = Storing OBD : Bobine2-3

ADVIEZEN

CC1CO0

Controleer weerstand van bobine cil 2, dan cil 3. Vervang bobine indien nodig.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

ADVIEZEN

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatieen de geleiding van de lijn :

Rekeneenheid 1 2 Bobine 3

Herstellen indien nodig.

Controleer de + na benzinepomprelais op bobine 2, aansl. 2 en bobine 3, aansl. 1Herstellen indien nodig.

Controleer :- De aansluiting en de staat van de stekker van het benzinepomprelais.- Met contact aan, de +12V op aansl. 1 van het benzinepomprelais.- De lijn op aansl. 68 van de rekeneenheid naar aansl. 2 benzinepomprelais.- De spoel van het benzinepomprelais.Herstellen indien nodig.

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :Laat de motor draaien (of op startsnelheid gedurende 10 secondes).Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst CO0 of CC1.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst CO0 of CC1.

Controleer de ligging van de ontstoringscondensator.

Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maareerst CO0 of CC1 was behandel dan deze paragraaf.

Controleer de verbinding tussen bobine 2, aansl. 2 en bobine 3, aansl.1.herstel indien nodig.

17-38

Page 115: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

VERVOLG

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er CO0 of CC1) maar is enkelekeren gedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "CO0 en CC1".

OBDIndien de storing aanwezig is met OBD maar eerst CO0 ofCC1 was , raadpleeg dan "CO0, CC1"ADVIEZEN

17-39

Page 116: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie te beves-tigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

INFORMATIE VLIEGWIELSIGNAAL1 dEF = Storing tandschijf2 dEF = Geen vliegwielsignaal1 OBD = Storing OBD : Tandschijf2 OBD = Storing OBD : Geen vliegwielsignaal

Het opname element moet in orde zijn voor deze diagnose.Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :1/ Zet het contact af en wacht tot het einde van de dialoog met de rekeneenheid.

Begin de dialoog met de rekeneenheid en wis de storingen in geheugens.2/ Laat de startmotor 10 secondes draaien of laat de motor stationair draaien.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst 1 dEF of 2 dEF.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst 1 dEF of 2 dEF.

ADVIEZEN

1 dEF2 dEF

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opn. el. vliegwiel.Vervang de stekker indien nodig.

Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maareerst 1 dEF of 2 dEF was, behandel dan deze paragraaf.ADVIEZEN

Controleer de weerstand van het opname element vliegwiel.Vervang het opname element vliegwiel indien nodig.

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatie,de geleiding en de afwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 54 Opname element vliegwielRekeneenheid 24 Opname element vliegwiel

Herstellen indien nodig.

Indien 1 dEF, controleer dan de staat van het vliegwiel.

Als de storing aanhoudt, vervang dan het opname element.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

17-40

Page 117: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

VERVOLG

Na reparatie kan de storing 1 OBD of 2 OBD, worden, let er dan niet op. Wis hemvoordat u de conformiteitscontrole uitvoert.Wis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er 1 dEF of 2 dEF) maar is enkelekeren gedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "1 dEF, 2 dEF".

Indien de storing aanwezig is met 1 OBD of 2 OBD maareerst 1 dEF of 2 dEF was, raadpleeg dan "1 dEF, 2 dEF"ADVIEZEN1 OBD

2 OBD

17-41

Page 118: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

STARTVERGRENDELINGElektrisch probleem in de codelijn .

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

Controleer de aansluiting en de staat van de stekkers van de codelijn op aansl. 58 van de rekeneenheid.Vervang de defecte stekker indien nodig.

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatie en de geleiding van decodelijn op aansl. 58 van de rekeneenheid.Herstellen indien nodig.

Als de storing aanhoudt, raadpleeg dan het storing zoeken van de startvergrendeling.

Wis de storingen uit het geheugen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

17-42

Page 119: K4 M Manual

JSI051.0

Geen bijzonderheden.

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

CODE STARTVERGRENDELING NIET INGELEZEN

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

Deze storing geeft aan dat de rekeneenheid geen code heeft ingelezen of dat de code is gewist uit derekeneenheid.

Raadpleeg indien nodig de procedure die is beschreven voor de startvergrendeling.

17-43

Page 120: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT OPNAME ELEMENT DRUKdEF = Storing spruitstukdrukOBD = Storing OBD : spruitstukdruk

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :1/ Zet het contact af en wacht tot het einde van de dialoog met de rekeneenheid.

Begin de dialoog met de rekeneenheid.2/ Laat de motor minstens 10 secondes sneller draaien dan 608 tr/min.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst dEF.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst dEF.

ADVIEZEN

dEF

Indien de storing alleen aanwezig is bij draaiende motor, controleer dan desamenhang van de parameter smoorklepweerstand en gas los, vol gas.Druk het gaspedaal langzaam in van gas los naar vol gas en controleer of desmoorklepweerstand gelijkmatig toeneemt.Indien dit niet zo is, dan is de information niet goed. Behandel het storing zoekenvan deze parameter.

Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maareerst dEF was, behandel dan deze paragraaf.ADVIEZEN

Controleer de staat van de stekker van het opname element druk. Vervang de stekker indien nodig.

Controleer of het opname element druk pneumatisch goed is aangesloten.

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatie,de geleiding en de afwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 16 B Opname element drukRekeneenheid 15 A Opname element drukRekeneenheid 78 C Opname element druk

Herstellen indien nodig.

Als de storing aanhoudt: vervang het opname element druk.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

17-44

Page 121: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

VERVOLG

O.B.D.

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er dEF) maar is enkele kerengedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "dEF".

Indien de storing aanwezig is met OBD maar eerst dEFwas, raadpleeg dan "dEF"ADVIEZEN

17-45

Page 122: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

CIRCUIT STATIONAIR REGELINGdEF = Storing stationair regelingOBD = Storing OBD : Stationair regeling

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :Zet het contact aan.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :De storing is aanwezig.

ADVIEZEN

dEF Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de stappenmotorstationair regeling.Vervang de stekker indien nodig.

Controleer de weerstand van de stappenmotor stationair regeling.Vervang het onderdeel indien nodig.

Controleer de isolatie, de geleiding en de afwezigheid van overgangsweerstan-den van de lijn :

Rekeneenheid 12 Stappenmotor stationair regelingRekeneenheid 41 Stappenmotor stationair regelingRekeneenheid 42 Stappenmotor stationair regelingRekeneenheid 72 Stappenmotor stationair regeling

Herstellen indien nodig.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er dEF) maar is enkele kerengedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "dEF".

OBD

17-46

Page 123: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT SMOORKLEPWEERSTANDdEF = Storing smoorklepstandOBD = Storing OBD : Smoorklepstand

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :1/ Contact aan gedurende 10 secondes met gas los.2/ Geef geleidelijk gas van gas los naar vol gas.3/ Houd gedurende 10 secondes het gaspedaal in de stand vol gas.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst dEF.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst dEF.

ADVIEZEN

dEF

Controleer de weerstand van de smoorklepweerstand (de weerstand is nul ofoneindig bij een open storing).Controleer of de weerstand van de smoorklepweerstand gelijkmatig oploopt vangas los naar vol gas.Controleer of de smoorklep de smoorklepweerstand goed meeneemt.Herstellen of vervang de smoorklepweerstand indien nodig.

Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maareerst dEF was, behandel dan deze paragraaf.ADVIEZEN

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de smoorklepweerstand.Vervang de stekker indien nodig.

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatie,de geleiding en de afwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 75 SmoorklepweerstandRekeneenheid 74 SmoorklepweerstandRekeneenheid 43 Smoorklepweerstand

Herstellen indien nodig.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

17-47

Page 124: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

VERVOLG

O.B.D.

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er dEF) maar is enkele kerengedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "dEF".

Indien de storing aanwezig is met OBD maar eerst dEFwas, raadpleeg dan "dEF"ADVIEZEN

17-48

Page 125: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT OPNAME ELEMENT KOELVLOEISTOFTEMPERA-TUUR

dEF = Storing koelvloeistoftemperatuurOBD = Storing OBD : Koelvloeistoftemperatuur

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :1/ Zet het contact aan.2/ Indien de storing slechts in het geheugen geheugen is, laat dan de motor

draaien tot de koelventilateur inschakelt.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst dEF.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst dEF.

ADVIEZEN

dEF Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maareerst dEF was, behandel dan deze paragraaf.ADVIEZEN

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opname elementkoelvloeistoftemperatuur.Vervang de stekker indien nodig.

Controleer of de weerstand van het opname element koelvloeistoftemperatuurniet nul of oneindig is (open storing van het opname element).Vervang het opname element koelvloeistoftemperatuur indien nodig.

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatie,de geleiding en de afwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 73 Opn. element koelvloeistoftemperatuurRekeneenheid 13 Opn. element koelvloeistoftemperatuur

Herstellen indien nodig.

Controleer de weerstand van het opn. element bij verschillende temperaturen.Vervang het opname element indien nodig.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

17-49

Page 126: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

VERVOLG

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er dEF) maar is enkele kerengedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "dEF".

OBDIndien de storing is aanwezig met OBD maar eerst dEFwas, raadpleeg dan "dEF"ADVIEZEN

17-50

Page 127: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT OPNAME ELEMENT LUCHTTEMPERATUUR dEF = Storing luchttemperatuurOBD = Storing OBD : Luchttemperatuur

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :1/ Zet het contact aan.2/ Indien de storing slechts in het geheugen is geregistreerd, laat dan de motor

draaien tot de koelventilateur inschakelt.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst dEF.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst dEF.

ADVIEZEN

dEF Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maareerst dEF was, behandel dan deze paragraaf.ADVIEZEN

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het opn. el luchttem-peratuur.Vervang de stekker indien nodig.

Controleer of de weerstand van het opname element luchttemperatuur niet nulof oneindig is (storing franche van het opname element).Vervang het opname element luchttemperatuur indien nodig.

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatie,de geleiding en de afwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 77 Opname element luchttemperatuurRekeneenheid 49 Opname element luchttemperatuur

Herstellen indien nodig.

Controleer de weerstand van het opn. element bij verschillende temperaturen.Vervang het opname element indien nodig.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

17-51

Page 128: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

O.B.D.

VERVOLG

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er dEF) maar is enkele kerengedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "dEF".

Indien de storing aanwezig is met OBD maar eerst dEFwas, raadpleeg dan "dEF"ADVIEZEN

17-52

Page 129: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

CIRCUIT ELEKTROKLEP DAMPAFZUIGINGCC1 = Kortsluiting aan 12V van lijn 4 van de rekeneenheidCC0 = Kortsluiting aan massa van lijn 4 van de rekeneenheidCO = Onderbreking van lijn 4 van de rekeneenheidOBD = Storing OBD : Dampafzuiging

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :Zet het contact aan.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst dEF.

ADVIEZEN

COCC0CC1

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de elektroklepdampafzuiging.Vervang de stekker indien nodig.

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

Controleer de weerstand van de elektroklep dampafzuiging.Vervang de vanne indien nodig.

Controleer, met contact aan, de présence de 12V op de elektroklepdampafzuiging.Herstellen indien nodig.

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatieen de geleiding van de lijn :

Rekeneenheid 4 elektroklep dampafzuiging

Herstellen indien nodig.

Vervang de elektroklep dampafzuiging.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

17-53

Page 130: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

VERVOLG

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er CO, CC0, CC1) maar is enkelekeren gedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "CO, CC0, CC1".

OBDIndien de storing aanwezig is met OBD maar eerst CO ofCC0 of CC1 was, raadpleeg dan "CO, CC0, CC1"ADVIEZEN

17-54

Page 131: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT VOORSTE LAMBDA SONDEdEF = Storing signaal lambda sondeOBD = Storing OBD : Signaal lambda sonde

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :1/ Zet het contact aan.2/ Laat de motor zolang draaien dat de mengselregeling minstens 5 minuten actief

is .Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst dEF.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst dEF.

ADVIEZEN

dEF

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de lambda sonde.Vervang de stekker indien nodig.

Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maareerst dEF was, behandel dan deze paragraaf.ADVIEZEN

Controleer of er geen aanzuiging van valse lucht is.

Indien de auto veel in stadsverkeer rijdt, maak dan een lange snelle rit om hetsysteem schoon te "branden".

Controleer, met contact aan de +12V (na navoedingsrelais) op aansl. A van delambda sonde.Herstellen indien nodig.

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatie,de geleiding en de afwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 45 Lambda sondeRekeneenheid 80 Lambda sonde

Herstellen indien nodig.

Als de storing aanhoudt: vervang de lambda sonde.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

17-55

Page 132: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

O.B.D.

VERVOLG

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er dEF) maar is enkele kerengedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "dEF".

Indien de storing aanwezig is met OBD maar eerst dEFwas, raadpleeg dan "dEF"ADVIEZEN

17-56

Page 133: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing 1 OBD of 2 OBD,worden, let er dan niet op. Wis hemvoordat u de conformiteitscontrole uitvoert.Wis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT VERWARMING VOORSTE LAMBDA SONDECC1 = Kortsluiting aan 12V lijn 63 van de rekeneenheid (sondeverwarming)CC0 = Kortsluiting aan massa lijn 63 van de rekeneenheid (sondeverwarming)CO = Onderbreking lijn 63 van de rekeneenheid (sondeverwarming)dEF = Storing voeding sondeverwarming1 OBD = Storing OBD : sondeverwarming2 OBD = Storing OBD : voeding sondeverwarming

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :Laat de motor draaien.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met 1 OBD of 2 OBD maar was eerst CO of CC0 of CC1 of

dEF.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst CO of CC0 of CC1 of

dEF.

ADVIEZEN

CC1CC0COdEF

Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maarwas eerst CC1, CC0, CO of dEF behandel dan dezeparagraaf.

ADVIEZEN

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de lambda sonde.Vervang de stekker indien nodig.

Controleer de weerstand van de verwarming van de lambda sonde.Vervang de lambda sonde indien nodig.

Controleer de 12 Volt op aansl. A van de lambda sonde.Herstel de lijn naar het navoedingsrelais.

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatie,de geleiding en de afwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 63 Lambda sonde

Herstellen indien nodig.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

17-57

Page 134: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

VERVOLG

1 O.B.D.2 O.B.D.

Na reparatie kan de storing 1 OBD of 2 OBD,worden, let er dan niet op. Wis hemvoordat u de conformiteitscontrole uitvoert.Wis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er CC1, CC0, CO of dEF) maar isenkele keren gedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "CC1, CC0, CO, dEF".

Indien de storing aanwezig is met 1 OBD of 2 OBD maareerst CC1, CC0, CO of dEF was, raadpleeg dan "CC1, CC0,CO, dEF"

ADVIEZEN

17-58

Page 135: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatie,de geleiding en de afwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 44 Lambda sondeRekeneenheid 76 Lambda sonde

Herstellen indien nodig.

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT ACHTERSTE LAMBDA SONDE dEF = Storing signaal lambda sondeOBD = Storing OBD : Signaal lambda sonde

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :1/ Zet het contact aan.2/ Maak een proefrit nadat de koelventilateur minstens 2 minuten heeft gedraaid.

Bij deze proefrit mag er geen gas los zijn.3/ Vervolg de proefrit met gas los afdalend van een helling.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst dEF.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst dEF.

ADVIEZEN

dEF

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de lambda sonde.Vervang de stekker indien nodig.

Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maareerst dEF was, behandel dan deze paragraaf.ADVIEZEN

Controleer, met contact aan de +12V (na navoedingsrelais) op aansl. A van delambda sonde. Herstellen indien nodig.

Als de storing aanhoudt: vervang de lambda sonde.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

Controleer of er geen aanzuiging van valse lucht is.

Indien de auto veel in stadsverkeer rijdt, maak dan een lange snelle rit om hetsysteem schoon te "branden".

17-59

Page 136: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

VERVOLG

O.B.D.

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er dEF) maar is enkele kerengedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "dEF".

Indien de storing aanwezig is met OBD maar eerst dEFwas, raadpleeg dan "dEF"ADVIEZEN

17-60

Page 137: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing 1 OBD of 2 OBD,worden, let er dan niet op. Wis hemvoordat u de conformiteitscontrole uitvoert.Wis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT VERWARMING ACHTERSTE LAMBDA SONDECC1 = Kortsluiting aan 12V van lijn 65 van de rekeneenheid (sondeverwarm.)CC0 = Kortsluiting aan massa van lijn 65 van de rekeneenheid (sondeverwarm.)CO = Onderbreking van lijn 65 van de rekeneenheid (sondeverwarm.)dEF = Storing voeding sondeverwarming1 OBD = Storing OBD : sondeverwarming2 OBD = Storing OBD : Voeding sondeverwarming

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :Zet het contact aan, laat de motor draaien en geef als de koelventilateur draait eenminuut lang een beetje gas.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met 1 OBD of 2 OBD maar was eerst CO, CC0, CC1 of dEF.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst CO, CC0, CC1 of dEF.

ADVIEZEN

CC1CC0COdEF

Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maareerst CC1, CC0, CO of dEF was, behandel dan dezeparagraaf.

ADVIEZEN

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de lambda sonde.Vervang de stekker indien nodig.

Controleer de weerstand van de verwarming van de lambda sonde.Vervang de lambda sonde indien nodig.

Controleer de 12 Volt op aansl. A van de lambda sonde.Herstel de lijn naar het navoedingsrelais.

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatieen de geleiding van de lijn :

Rekeneenheid 65 Lambda sonde

Herstellen indien nodig.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

17-61

Page 138: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

VERVOLG

1 O.B.D.2 O.B.D.

Na reparatie kan de storing 1 OBD of 2 OBD,worden, let er dan niet op. Wis hemvoordat u de conformiteitscontrole uitvoert.Wis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er CC1, CC0, CO of dEF) maar isenkele keren gedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "CC1, CC0, CO, dEF".

Indien de storing aanwezig is met 1 OBD of 2 OBD maareerst CC1, CC0, CO of dEF was, raadpleeg dan "CC1, CC0,CO, dEF"

ADVIEZEN

17-62

Page 139: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT PINGELDETECTORdEF = Storing pingelsignaalOBD = Storing OBD : Pingelsignaal

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :Maak een proefrit met warme motor en hoog toerental.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst dEF.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst dEF.

ADVIEZEN

dEF

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de pingeldetector.Vervang de stekker indien nodig.

Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maareerst dEF was, behandel dan deze paragraaf.ADVIEZEN

Controleer het goed vastzitten van de pingeldetector op het motorblok.Herstellen indien nodig.

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatie,de geleiding en de afwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 20 pingeldetectorRekeneenheid 79 pingeldetectorRekeneenheid 19 afscherming pingeldetector

Herstellen indien nodig.

Is de storing nog steeds aanwezig, vervang dan de pingeldetector.

Het probleem is nog steeds niet opgelost. Vervang de rekeneenheid.LET OP: de rekeneenheid is waarschijnlijk door een elektrische schok

beschadigd. Repareer de oorzaak van deze beschadiging voordat ueen nieuwe rekeneenheid monteert.

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er dEF) maar is enkele kerengedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "dEF".

OBD Indien de storing aanwezig is met OBD maar eerst dEFwas, raadpleeg dan "dEF"ADVIEZEN

17-63

Page 140: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

Na reparatie kan de storing OBD worden, let er dan niet op. Wis hem voordat u deconformiteitscontrole uitvoertWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie tebevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

INFORMATIE RIJSNELHEIDdEF = Storing rijsnelheidOBD = Storing OBD : rijsnelheid

Er mag beslist geen storing in de ABS zijn bij het uitvoeren van deze diagnose.Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :1/ Maak een proefrit en kijk naar de snelheid.2/ Rijd omhoog met een constante snelheid.3/ Rijd omlaag met gas los. Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is aanwezig met OBD maar was eerst dEF.3/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was eerst dEF.

ADVIEZEN

dEF

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de lijn van hetsnelheidssignaal.Vervang de stekker indien nodig.

Indien de storing in het geheugen is geregistreerd maareerst dEF was, behandel dan deze paragraaf.ADVIEZEN

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatie,de geleiding en de afwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn 53 van derekeneenheid.Herstellen indien nodig.

Als de storing aanhoudt: raadpleeg het storing zoeken van de ABS.

De storing is niet werkelijk aanwezig (anders was er dEF) maar is enkele kerengedetecteerd.Controleer daarom het circuit zonder de onderdelen te vervangen die nietduidelijk defect zijn (vervang niet de rekeneenheid).Laat u bij deze controle inspireren door de methodes van "dEF".

OBD Indien de storing aanwezig is met OBD maar eerst dEFwas, raadpleeg dan "dEF"ADVIEZEN

17-64

Page 141: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIEWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie te bevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

VERBINDING INSPUITSYSTEEM ----> AIRCONDITIONINGGeen of verkeerde informatie vermogensopname lijn 23 van de rekeneenheid

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :1/ Laat de motor draaien en schakel de airco in.2/ Controleer of de accuspanning hoger is dan 11V.Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was aanwezig tijdens de test.

ADVIEZEN

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatie, de geleiding en deafwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn 23 van de rekeneenheid.Herstellen indien nodig.

Indien de storing aanhoudt: raadpleeg het storing zoeken van de climatisation.

17-65

Page 142: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIEWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie te bevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

AIRCONDITIONINGCC1 = Kortsluiting aan 12VCC0 = Kortsluiting aan massaCO = Onderbreking

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

Let hier niet op, dit is niet van toepassing op deze auto.

17-66

Page 143: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIEWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie te bevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

AIRCONDITIONINGCC1 = Kortsluiting aan 12VCC0 = Kortsluiting aan massaCO = Onderbreking

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

Let hier niet op, dit is niet van toepassing op deze auto.

17-67

Page 144: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIEWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie te bevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT WAARSCHUWINGS LAMPJEKOELVLOEISTOFTEMPERATUURCC0 = Onderbreking of kortsluiting aan massa lijn 9 van de rekeneenheidCC1 = Kortsluiting aan 12V lijn 9 van de rekeneenheid

Voorwaarde voor het detecteren van de storing door de rekeneenheid :Laat de motor draaien met meer dan 1500 tr/min gedurende 10 secondes. Voorwaarde voor het uitvoeren van de diagnose :1/ De storing is aanwezig.2/ De storing is in het geheugen geregistreerd maar was aanwezig tijdens test

ADVIEZEN

Controleer de staat van het waarschuwingslampje (als dit niet oplicht).Vervang het lampje indien nodig.

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de lijn naar het waarschuwingslampje.Vervang de stekker indien nodig.

Controleer of de 12V op het waarschuwingslampje aankomt.Herstellen de lijn naar de zekering.

Sluit het verlengblok aan en controleer de isolatie en de geleiding van de lijn op aansl. 9 van derekeneenheid.Herstellen.

17-68

Page 145: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIE

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

Let hier niet op, dit is niet van toepassing op deze auto.

Wis deze storing voordat u de conformiteitscontrole uitvoert.Wis de storingen uit het geheugen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT WAARSCHUWINGSLAMPJE OBD(LUCHTVERONTREINIGING)

CC0 = Onderbreking of kortsluiting aan massa lijn 34 van de rekeneenheidCC1 = Kortsluiting aan 12V lijn 34 van de rekeneenheidOBD = Storing OBD : Lampje OBD (alleen met een storing in geheugen)

17-69

Page 146: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIEWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie te bevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT KOELVENTILATEUR (LANGZAAM)CC1 = Kortsluiting aan 12VCC0 = Kortsluiting aan massaCO = Onderbreking

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

Let hier niet op, dit is niet van toepassing op deze auto.

17-70

Page 147: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIEWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie te bevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT KOELVENTILATEUR (SNEL)CC1 = Kortsluiting aan 12VCC0 = Kortsluiting aan massaCO = Onderbreking

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

Let hier niet op, dit is niet van toepassing op deze auto.

17-71

Page 148: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIEWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie te bevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

CIRCUIT OPNAME ELEMENT WIELSNELHEIDDEF = Storing opname element wielsnelheidOBD = Storing OBD : Opname element wielsnelheid

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

Let hier niet op, dit is niet van toepassing op deze auto.

17-72

Page 149: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIEWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie te bevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

VERBINDING INSPUITSYSTEEM ----> AUTOMATISCHETRANSMISSIEGeen bijzonderheden

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

Let hier niet op, dit is niet van toepassing op deze auto.

17-73

Page 150: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIEWis de storingen uit het geheugen. Voer de opdracht uit om de reparatie te bevestigen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

VERBINDING OBD-LAMPJE ----> TCMGeen bijzonderheden

Geen bijzonderheden

Let hier niet op, dit is niet van toepassing op deze auto.

ADVIEZEN

17-74

Page 151: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIE Geen bijzonderheden.

STORINGAANWEZIG

DIAGNOSE OBD LAMBDA SONDE: BEZIGGeeft aan dat deze diagnose in uitvoering is.

Deze informatie is alleen bruikbaar tijdens een specifieke proefrit die niet in denaverkoop uitvoerbaar is.ADVIEZEN

Let niet op deze informatie.

17-75

Page 152: K4 M Manual

JSI051.0

Geen bijzonderheden.

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIE

STORINGAANWEZIG

DIAGNOSE OBD LAMBDA SONDE: KLAARGeeft aan dat deze diagnose is afgelopen.

Deze informatie is alleen bruikbaar tijdens een specifieke proefrit die niet in denaverkoop uitvoerbaar is.ADVIEZEN

Let niet op deze informatie.

17-76

Page 153: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIENoteer welke ander functie een storing hebben.Wis de OBD-storingen.Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

STORING WERKING LAMBDA SONDEGeeft aan dat de informatie van de voorste lambda sonde niet goed is.

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

Controleer of de uitlaatlijn dicht is.

Indien de auto veel in stadsverkeer rijdt, maak dan een lange snelle rit om het systeem schoon te"branden".

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van de lambda sonde.Vervang de stekker indien nodig.

Controleer de verwarmingsweerstand van de lambda sonde.Vervang de lambda sonde indien nodig.

Controleer, met contact aan, de +12V (na navoedingsrelais) op aansl. A van de lambda sonde.Herstellen indien nodig.

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatie, de geleiding en deafwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 45 Lambda sondeRekeneenheid 80 Lambda sonde

Herstellen indien nodig.

Sluit het verlengblok aan in plaats van de rekeneenheid en controleer de isolatie, de geleiding en deafwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 63 Lambda sonde

Herstellen indien nodig.

Als de storing nog aanwezig is: vervang de lambda sonde.

17-77

Page 154: K4 M Manual

JSI051.0

Geen bijzonderheden.

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIE

Deze informatie is alleen bruikbaar tijdens een specifieke proefrit die niet in denaverkoop uitvoerbaar is.ADVIEZEN

Let niet op deze informatie.

AANWEZIGof

IN GEHEUGEN

VALIDEREN VAN DE REPARATIE VAN DE LAMBDA SONDEBON = Reparatie validée1 dEF = Omstandigheden proefrit niet gerespecteerd2 dEF = Aanwezige storing gedetecteerd

17-78

Page 155: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIE Geen bijzonderheden.

Deze informatie is alleen bruikbaar tijdens een specifieke proefrit die niet in denaverkoop uitvoerbaar is.ADVIEZEN

Let niet op deze informatie.

AANWEZIG

DIAGNOSE OBD KATALYSATOR : BEZIGGeeft aan dat deze diagnose in uitvoering is

17-79

Page 156: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIE Geen bijzonderheden.

Deze informatie is alleen bruikbaar tijdens een specifieke proefrit die niet in denaverkoop uitvoerbaar is.

Let niet op deze informatie.

DIAGNOSE OBD KATALYSATOR : KLAARGeeft aan dat deze diagnose is afgelopen

ADVIEZEN

AANWEZIG

17-80

Page 157: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIENoteer welke ander functie een storing hebben. Wis de OBD-storingen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

STORINGAANWEZIG

ofIN GEHEUGEN

STORING KATALYSATORWERKINGGeeft aan dat de informatie van de achterste lambda sonde niet goed is.

Controleer of de uitlaatlijn dicht isHerstellen indien nodig.

Controleer, op het oog, de staat van de katalysator. door vervorming kan de werking minder zijngeworden.

Controleer, op het oog, of er geen thermische schok is geweest: door koud water op een hete katalysatorkan deze defect raken.

Controleer of er geen overmatig olieverbruik of koelvloeistofverbruik is. Vraag of de klant additieven ofandere soortgelijke producten heeft toegevoegd aan de brandstof. Hierdoor kan de katalysator vervuilenen op korte of lange duur onwerkzaam worden.

Controleer of er ontstekingsuitval is geweest. Hierdoor kan de katalysator ernstig beschadigen.

Indien de oorzaak van de beschadiging is gevonden en gerepareerd, kunt u de katalysator vervangen.Indien u de katalysator vervangt zonder de oorzaak te hebben verholpen, dan kan de nieuwe katalysatorsnel weer beschadigen.

17-81

Page 158: K4 M Manual

JSI051.0

Geen bijzonderheden.

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIE

Deze informatie is alleen bruikbaar tijdens een specifieke proefrit die niet in denaverkoop uitvoerbaar is.ADVIEZEN

Let niet op deze informatie.

AANWEZIGof

IN GEHEUGEN

VALIDEREN VAN DE REPARATIE VAN DE KATALYSATORBON = Reparatie gevalideerd1 dEF = Omstandigheden proefrit niet gerespecteerd2 dEF = Aanwezige storing gedetecteerd

17-82

Page 159: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIE Geen bijzonderheden.

Geen enkele elektrische storing mag aanwezig zijn of in het geheugen.Lees het vliegwielsignaal in (zie blz. 17-13)ADVIEZEN

DIAGNOSE OBD ONTSTEKINGSUITVAL : BEZIGGeeft aan dat deze diagnose in uitvoering is

AANWEZIG

Wis de storingen uit het geheugen en de storing OBD.Voor het activeren van deze diagnose en het controleren van de reparatie van het systeem, moet :- er geen enkele elektrische storing aanwezig zijn.- het vliegwielsignaal zijn ingelezen.- de koelvloeistof warmer zijn dan 75 °C).- de motor 11 minuten stationair draaien met alle verbruikers ingeschakeld.

Indien geen storing "ontstekingsuitval" verschijnt, is de reparatie correct.

Indien een storing "ontstekingsuitval" aanwezig is , behandelt u de storing.

17-83

Page 160: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIE

Ontstekingsuitval op cilinder 1Ontstekingsuitval op cilinder 2Ontstekingsuitval op cilinder 3Ontstekingsuitval op cilinder 4Geeft informatie over de aard en de plaats van de storing

ADVIEZEN

STORINGAANWEZIG

Sluit de OPTIMA 5800 aan en start de ontstekingstest.Volg de aanwijzingen en vervang indien nodig de onderdelen.

Indien geen defect is gevonden, moet er een storing zijn in het brandstofcircuit.Controleer :- het benzinefilter.- de opbrengst en de druk van de benzine.- de staat van de benzinepomp.- de reinheid van de tank.- de staat van de inspuitstukken.Herstel het brandstofcircuit.

Sluit de OPTIMA 5800 aan en start de compressietestVolg de aanwijzingen en vervang indien nodig de onderdelen.

Sluit de OPTIMA 5800 aan en controleer de tandschijf van het vliegwiel.Herstellen indien nodig.

Noteer welke ander functie een storing hebben. Wis de OBD-storingen. Behandel eventueel aanwezige andere storingen.

VERVUILENDE ONTSTEKINGSUITVALSCHADELIJKE ONTSTEKINGSUITVAL1 dEF = Ontstekingsuitval tijdens de laatste rit2 dEF = Ontstekingsuitval bevestigd

17-84

Page 161: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIE Geen bijzonderheden

In zeldzame gevallen wordt een verkeerde cilinder aangegeven. De rekeneenheidkan aangeven dat cilinder 1 een storing heeft terwijl deze cilinder goed is.Controleer daarom deze cilinder maar als alles correct is, moet u de anderecilinders controleren. Gebruik deze informatie alleen als er vervuilende ofschadelijke ontstekingsuitval aanwezig is.

ADVIEZEN

AANWEZIG

De oorzaak is gelegen in een onderdeel dat alleen invloed heeft op dezecilinder:- Probleem met het inspuitstuk.- Probleem met de bougie.- Probleem met de bougiekabel ...

ONTSTEKINGSUITVAL OP CILINDER 1ONTSTEKINGSUITVAL OP CILINDER 2ONTSTEKINGSUITVAL OP CILINDER 3ONTSTEKINGSUITVAL OP CILINDER 4

Eén cilinder heeft een storing

De oorzaak is gelegen in een onderdeel dat alleen invloed heeft op dit paarcilinders :- Probleem met de bobine aan hoogspanningskant.- Probleem met het bobinestuursignaal ...

Cilinders 1 en 4 of Cilinders 2 en 3

hebben eenstoring

De oorzaak is gelegen in een onderdeel dat alleen invloed heeft op allecilinders:- Probleem met het benzinefilter.- Probleem met de benzinepomp.- Probleem met benzinesoort ...

Vier cilindershebben een

storing

17-85

Page 162: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIE Geen bijzonderheden.

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

Let niet op deze informatie, dit is niet van toepassing op deze auto

STORINGAANWEZIG

DIAGNOSE OBD BRANDSTOFCIRCUIT : BEZIG

17-86

Page 163: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de storingen 17

NA REPARATIE Geen bijzonderheden.

Geen bijzonderhedenADVIEZEN

Let niet op deze informatie, dit is niet van toepassing op deze auto

STORINGAANWEZIG

STORING WERKING BRANDSTOFCIRCUIT

17-87

Page 164: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Conformiteitscontrole 17

Volg-orde

Te controlerenfunctie

OmschrijvingSchermberichten en

opmerkingenDiagnose

1 Accuspanning Staat : + Na contact reken-eenheid

Parameter : voedingsspan-ning rekeneenheid

ACTIEF

11,8 < X < 13,2 V

Raadpleeg de diagnosevan deze parameter

2 Configuratierekeneenheid

Staat : Stekkerverbindingenairconditioning

Staat : Configuratierekeneenheid met autom.

Staat : Stekkerverbindingendrukcontact stuurbekracht.

Staat : Stekkerverbindingenvoorruitverwarming

Staat : Configuratierekeneenheid zonderwielsnelheid

Staat : Opn.el. wielsnelheidvan ABS

Staat : Opn.el. wielsnelheidvan reluctant type

Staat : Opn.el. wielsnelheidvan magneto-resistief type

Staat : Configuratie metstartvergrendeling

Staat : Stekkerverbindingenopn.el. snelheid

ACTIEF(optie)

INACTIEF

ACTIEF(optie)

ACTIEF(optie)

ACTIEF

INACTIEF

INACTIEF

INACTIEF

ACTIEF

ACTIEF

Geen bijzonderheden

Raadpleeg de diagnosevan deze staat

3 Startvergren-deling

Staat : Startvergrendeling INACTIEF Raadpleeg de diagnosevan de

startvergrendeling

Stilstaande motor, met contact aan.ADVIEZEN

Venster Staten

17-88

Page 165: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Conformiteitscontrole 17

Volg-orde

Te controlerenfunctie

OmschrijvingSchermberichten en

opmerkingenDiagnose

4 Smoorklep-weerstand

Staat : Smoorklepstand : gas los

Parameter : Smoorklepstand

Parameter : Inleeswaardegas los

Gaspedaal lichtjes ingedrukt

Staat : Smoorklepstand : gas los

Staat : Smoorklepstand : vol gas

Staat : Smoorklepstand :vol gas

Parameter : Smoorklepstand

ACTIEF

0 < X < 47

0 < X < 47

INACTIEF

INACTIEF

ACTIEF

170 < X < 255

Raadpleeg de diagnosevan deze parameters

5 Opnameelement koel-

vloeistoftempe-ratuur

Parameter : Koelvloeistof-temperatuur

X = motor-temperatuur ± 5 °C

Raadpleeg de diagnosevan deze parameter

6 Opnameelement

luchttempera-tuur

Parameter :Luchttemperatuur

X = Temperatuurmotorruimte ± 5 °C

Raadpleeg de diagnosevan deze parameter

7 Opnameelement druk

Parameter : spruitstukdruk

Parameter : atmosferischedruk

X = atmosferischedruk

X = atmosferischedruk

Raadpleeg de diagnosevan deze parameters

Stilstaande motor, met contact aan.ADVIEZEN

Venster Parameters

17-89

Page 166: K4 M Manual

Volg-orde

Te controlerenfunctie

OmschrijvingSchermberichten en

opmerkingenDiagnose

8 Benzinepomp Stuursignaal : Benzinepomp U moet de benzine-pomp horen draaien

Raadpleeg de diagnosevan dit stuursignaal

9 Koelventilateur Stuursignaal : Koelventila-teur langzaam

Stuursignaal : Koelventila-teur snel (alleen met airco)

De koelventilateurmoet langzaam

draaien

De koelventilateurmoet snel draaien

Raadpleeg de diagnosevan dit stuursignaal

Raadpleeg de diagnosevan dit stuursignaal

10 Luchtregelschuifstationairregeling

Stuursignaal : Luchtregel-schuif stationair regeling

Leg uw hand op deschuif om te voelen of

hij werkt

Raadpleeg de diagnose van storing circuit

stationair regeling: DEF

11 Elektroklepdampafzuiging

Stuursignaal : afzuigendampabsorptievat

De elektroklepdampafzuiging moet

werken

Raadpleeg de diagnose van storing circuit

elektroklepdampafzuiging : CO

12 Airconditioning Airco ingeschakeld opbedieningspaneel.

Stuursignaal : airco-compressor

Decompressorkoppeling

moet aangrijpen

Raadpleeg de diagnosevan de staten van de

airconditioning

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Conformiteitscontrole 17Stilstaande motor, met contact aan.

ADVIEZEN

Venster Stuursignalen

17-90

Page 167: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Conformiteitscontrole 17

Volg-orde

Te controlerenfunctie

OmschrijvingSchermberichten en

opmerkingenDiagnose

1 Accuspanning Staat : + Na Contactrekeneenheid

Parameter : voedingsspan-ning rekeneenheid

Indien parameter : voedings-spanning rekeneenheid

dan parameter : toerental

ACTIEF

13 < X < 14,5 V

X < 12,8 V

750 < X < 900 tr/min.

Raadpleeg de diagnosevan deze parameter

2 Stuursignaalbenzinepomp

Staat : Stuursignaal relaisbenzinepomp

ACTIEFGeen bijzonderheden

3 Stuursignaal na-voedingsrelais

Staat : Stuursignaalnavoedingsrelais

ACTIEFGeen bijzonderheden

4 Signaalvliegwiel

Staat : Signaal vliegwiel ACTIEF Raadpleeg de diagnosevan storing

vliegwielsignaal : 2 DEF

5 Herkenningcilinder n°1

Staat : Herkenning cilinder 1 ACTIEF Raadpleeg de paragraaf"Diagnose-

omstandigheden"

Voer onderstaande controles uit bij een warme, stationair draaiende motorzonder ingeschakelde verbruikers

ADVIEZEN

Venster Staten

17-91

Page 168: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Conformiteitscontrole 17

Volg-orde

Te controlerenfunctie

OmschrijvingSchermberichten en

opmerkingenDiagnose

6 Verwarminglambda sonde

Staat : Verwarming voorstelambda sonde

Staat : Verwarmingachterste lambda sonde

ACTIEF

ACTIEF

(zie dewerkomstandigheden)

7 Smoorklepweerstand

Staat : Smoorklepstand :gas los

ACTIEF Raadpleeg de diagnostic du parameter

8 Stationairregeling

Staat : Stationair regeling

Parameter : Toerental

Parameter : toerenafwijking

Parameter : stuursignaalstationair

Parameter : Adaptiefcorrectiesignaal

ACTIEF

725 < X < 775 tr/min.

- 25< X <+25 tr/min.

6 % < X < 22 %

- 4 % < X < 4 %

Raadpleeg de diagnosevan deze staat

9 Circuit druk

Parameter : spruitstukdruk

Parameter : atmosferischedruk

320 < X < 380mb

X = atmosferischedruk

Raadpleeg de diagnosevan deze parameters

Voer onderstaande controles uit bij een warme, stationair draaiende motorzonder ingeschakelde verbruikers

ADVIEZEN

Venster Parameters

17-92

Page 169: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Conformiteitscontrole 17

Volg-orde

Te controlerenfunctie

OmschrijvingSchermberichten en

opmerkingenDiagnose

10 Circuitpingeldetector

Parameter : pingelsignaal 30 < X < 70 Raadpleeg de diagnosevan deze parameter

11 Mengsel-regeling

Staat : Mengselregeling

Parameter : Spanningvoorste lambda sonde

Parameter : mengsel-correctie

ACTIEF

20 < X < 840 mV

0 < X < 255gemiddelde waarde

128

Raadpleeg de diagnosevan deze staat

Voer onderstaande controles uit bij een warme, stationair draaiende motorzonder ingeschakelde verbruikers

ADVIEZEN

Venster Staten

17-93

Page 170: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Conformiteitscontrole 17

Volg-orde

Te controlerenfunctie

OmschrijvingSchermberichten en

opmerkingenDiagnose

12 Airco (optie)

(Aircogeselecteerd)

Staat : aircowerkinggevraagd

Staat : verhoogd stationairtoerental

Staat : aircocompressor

Parameter : toerental

Parameter : door compressoropgenomen vermogen

Staat : aircowerkinggevraagd

Staat : verhoogd stationairtoerental

Staat : aircocompressor

Parameter : toerental

Parameter : door compressoropgenomen vermogen

Staat : Koelventilateurlangzaam

ACTIEFaan als airco vraagtom cyclisch werkenvan de compressor

ACTIEFaan als verhoogd

stationair toerentalactief is

ACTIEFaan als de inspuitinghet cyclisch werkenvan de compressor

toestaat

850< X < 900 tr/min.

250 < X < 5000 W

INACTIEF

ACTIEF

INACTIEFals de inspuiting het

cyclisch werken van decompressor niet

toestaat

850< X < 900 tr/min.

X < 250 W

De koelventilateurmoet langzaam

draaien

Raadpleeg de diagnosevan de airco

Geen bijzonderheden

Geen bijzonderheden

Voer onderstaande controles uit bij een warme, stationair draaiende motorzonder ingeschakelde verbruikers

ADVIEZEN

17-94

Page 171: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Conformiteitscontrole 17

Volg-orde

Te controlerenfunctie

OmschrijvingSchermberichten en

opmerkingenDiagnose

13 Drukcontactstuur-

bekrachtiging

Draai het stuurwiel

Staat : Drukcontact stuur-bekrachtiging

ACTIEF

Raadpleeg de diagnosevan deze staat

14 Afzuigen damp-absorptievat

Staat : afzuigen damp-absorptievat

Parameter : stuursignaalafzuigen dampabsorptievat

INACTIEF

X = 1,5 %Dampafzuiging is niet

toegestaan, deelektroklep blijft dicht

Geen bijzonderheden

15 Koelventilateur Staat : Koelventilateurlangzaam

Parameter : Koelvloeistof-temperatuur

Staat : Koelventilateur snel(alleen met airco)

Parameter : Koelvloeistof-temperatuur

INACTIEF

De koelventilateurmoet draaien als de

koelvloeistoftempera-tuur boven 99 °C is

ACTIEF

De koelventilateurmoet draaien als de

koelvloeistoftempera-tuur boven 102 °C is

Geen bijzonderheden

16 EGR Parameter : StuursignaalEGR-elektroklep

0

Auto heeft geen EGRGeen bijzonderheden

Voer onderstaande controles uit bij een warme, stationair draaiende motorzonder ingeschakelde verbruikers

ADVIEZEN

17-95

Page 172: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Conformiteitscontrole 17

Volg-orde

Te controlerenfunctie

OmschrijvingSchermberichten en

opmerkingenDiagnose

1 Dampafzuiging Staat : Dampafzuiging

Parameter : Stuursignaaldampafzuiging

ACTIEFdampafzuiging is

toegestaan X> 1,5 % en variabel

Geen bijzonderheden

2 Snelheid Parameter : Snelheid X = Snelheid op desnelheidsmeter in km/h

Raadpleeg de diagnosevan deze parameter

3 Pingeldetector Auto belast

Parameter : Pingelsignaal

Parameter : Pingelcorrectie

X is variabel en niet nul

0 < X < 7°krukas

Raadpleeg de diagnosevan deze parameters

4 Achterstelambda sonde

Parameter : Spanningachterste lambda sonde

bij volle belasting

bij gas los na vol gas

Parameter : Activiteit vande achterste sonde

Let niet op de spanningbij stationair draaien.

Zie de betreffendeparagraaf.

De sonde geeft rijkmengsel aan

X stijgt na een kortereactietijd

De sonde geeft armmengsel aan

X daalt na een kortereactietijd

Geen bijzonderheden

Voer onderstaande controles uit tijdens een proefritADVIEZEN

Venster Staten

Venster Parameters

17-96

Page 173: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Conformiteitscontrole 17

Volg-orde

Te controlerenfunctie

OmschrijvingSchermberichten en

opmerkingenDiagnose

5 Adaptievemengsel-correctie

Na inlezen

Parameter : adaptievemengselcorrectie belast

Parameter : adaptievemengselcorrectie stationair

64 < X < 160

64 < X < 160

Raadpleeg de diagnosevan deze parameters

6 Emissiewaarden 2500 tr/min. na rijden

Stationair draaien, wacht opstabilisatie

CO < 0,3 %CO2 > 13,5 %O2 < 0,8 %

CH < 100 ppm0,97 < 1 < 1,03

CO < 0,5 %CH < 100 ppm

0,97 < 1 < 1,03

Raadpleeg deluchtverontreinigings-

voorschriften

Voer onderstaande controles uit tijdens een proefritADVIEZEN

17-97

Page 174: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de staten 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

STAAT

STEKKERVERBINDINGEN OPNAME ELEMENT SNELHEID

Geen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerdADVIEZEN

U heeft zojuist de rekeneenheid vervangen of de auto heeft nooit sneller gereden dan 40 km/u.Dit signaal moet aanwezig zijn voordat de klant de auto terugkrijgt.Maak hiervoor een proefrit waarbij u sneller rijdt dan 40 km/u.Indien dit signaal niet oplicht moet u de diagnose raadplegen voor de parameter snelheid.

17-98

Page 175: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de staten 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

STAAT

STARTVERGRENDELING

Geen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerdADVIEZEN

Controleer of de startvergrendeling in orde is.Indien de startvergrendeling de oorzaak is, repareer dan de storing voor u verder gaat.

Controleer de isolatie en de geleiding van de lijn op aansl. 58 van de rekeneenheid van de inspuiting.

Indien de storing nog niet is opgelost, raadpleeg dan het storing zoeken van de startvergrendeling.

17-99

Page 176: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de staten 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

STAAT

STATIONAIR TOERENTAL REGELING

Geen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerdADVIEZEN

Controleer de weerstand van de stappenmotor stationair toerental regeling.Vervang het onderdeel indien nodig.

Controleer de isolatie en de geleiding van de lijn :

Rekeneenheid 12 Stappenmotor stationair toerentalregeling Rekeneenheid 41 Stappenmotor stationair toerentalregeling Rekeneenheid 42 Stappenmotor stationair toerentalregeling Rekeneenheid 72 Stappenmotor stationair toerentalregeling

Herstellen indien nodig en ga verder met storing zoeken, afhankelijk van de grootte van detoerenafwijking

Toerenafwijking< minimum Het toerental is te laagADVIEZEN

- Controleer de werking van de mengselregeling.- Reinig het luchtinlaatcircuit (smoorklephuis, stappenmotor) want dat is misschien vervuild.- Controleer het peil van de motorolie (te hoog ---> klutsen).- Controleer en herstel de correcte benzinedruk.- Met het Station OPTIMA 5800, controleer de compressies van de motor.- Controleer de klepspelingen en de afstelling van de distributie.- Controleer de ontsteking.- Controleer de inspuitstukken.Als al deze punten goed zijn, vervang dan de stappenmotor stationair toerenregeling

17-100

Page 177: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de staten 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

VERVOLG

Toerenafwijking> minimum Het toerental is te hoogADVIEZEN

- Controleer het peil van de motorolie .- Controleer de werking van het opname element druk.- Controleer de slangen die verbonden zijn met het spruitstuk.- Controleer elektrokleppen van de pneumatische systemen.- Controleer de spruitstukpakkingen.- Controleer afdichtingen van het smoorklephuis.- Controleer de afdichting van de rembekrachtiger.- Controleer de doseurs van de carterventilatie.- Controleer de benzinedruk.- Controleer de klepspelingen en de afstelling van de distributie.Als als deze punten goed zijn, vervang dan de stappenmotor stationair toerenregeling.

17-101

Page 178: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de staten 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

STAAT

MENGSELREGELING

Geen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerdADVIEZEN

Controleer de aansluiting en de staat van de stekker de voorste lambda sonde.Herstellen indien nodig.

Controleer de 12V op de voorste lambda sonde.Controleer de isolatie en de geleiding van de lijn :

Rekeneenheid 45 Lambda sondeRekeneenheid 80 Lambda sonde

Herstellen indien nodig.

Controleer de ontsteking.Controleer de afdichting van de dampafzuiging (een lek heeft grote invloed op de mengselsamenstel-ling).Controleer de afdichting van de uitlaatlijn voor de lambda sonde.Controleer de afdichting van het inlaatspruitstuk.Als de auto alleen in stadsverkeer wordt gebruikt, is de sonde vervuild (probeer een proefrit met zwarebelasting).Controleer de benzinedruk.Als het stationair toerental onstabiel is, controleer de klepspeling en de distributie.Controleer de inspuitstukken (hoeveelheid en vorm van de straal).Vervang, indien nodig, de lambda sonde.

17-102

Page 179: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de staten 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

STAAT

CIRCUIT AIRCONDITIONING - KOPPELING COMPRESSOR

Geen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerdADVIEZEN

Controleer de isolatie en de geleiding van de lijn en aansl. 23 van de inspuit-rekeneenheid.Herstellen indien nodig.

De rekeneenheidziet geen airco-

aanvraag

Als de storing aanhoudt: raadpleeg het storing zoeken van de airconditioning.

Controleer de isolatie en de geleiding van de lijn en aansl. 10 van de inspuit-rekeneenheid.Herstellen indien nodig.

De aircokoppelingschakelt niet in

Als de storing aanhoudt: raadpleeg het storing zoeken van de airconditioning.

17-103

Page 180: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de staten 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

STAAT

DRUKCONTACT STUURBEKRACHTIGING

Geen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerdADVIEZEN

Controleer de goede werking van de stuurbekrachtiging (oliepeil, ...).Controleer de goede aansluiting van het drukcontact stuurbekrachtiging.Controleer de isolatie en de geleiding van de lijn :

Inspuitrekeneenheid 85 Drukcontactdrukcontact Massa

Herstellen indien nodig.

Indien al deze punten in orde zijn, vervang dan het drukcontact stuurbekrachtiging.

17-104

Page 181: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de parameters 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

PARAMETER

VOEDINGSSPANNING REKENEENHEID

Geen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerdZonder stroomverbruikersADVIEZEN

Indien spanning < Mini, de accu is ontladen:Controleer het laadcircuit om de oorzaak van het probleem te vinden.

Met contact aan

Indien spanning >Maxi, de accu is misschien overladen :Controleer of de laadspanning met en zonder stroomverbruikers correct is.

Indien spanning < Mini, de laadspanning is te laag :Controleer het laadcircuit om de oorzaak van het probleem te vinden.

Stationairdraaiend

Indien spanning >Maxi, de laadspanning is te hoog:De spanningsregelaar in de dynamo is defect. Herstel het probleem en controleerhet elektrolytpeil.

OPMERKING:De controle van de accu en van het laadcircuit kan worden uitgevoerd met het Station OPTIMA 5800(waarbij de accukabels aangesloten kunnen blijven zodat de geheugens van de rekeneenhedenbehouden blijven).

17-105

Page 182: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de parameters 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

PARAMETER

SMOORKLEPSTANDINLEESWAARDE GAS LOS

ADVIEZENGeen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerdMet contact aan of draaiende motor

Uiterste stand ingelezenof geen detectie van gaslos of geen detectie van

gas los

Controleer of de mechanische aanslag van de smoorklepweerstand nietis gewijzigd.Controleer de gaskabel (wrijving, vrije ligging ...).

Controleer de weerstand van de smoorklepweerstand.Vervang de smoorklepweerstand indien nodig.

Controleer de isolatie, de geleiding en de afwezigheid vanovergangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 43 SmoorklepweerstandRekeneenheid 74 SmoorklepweerstandRekeneenheid 75 Smoorklepweerstand

Herstellen indien nodig.

De smoorklepstandis vast

Controleer de weerstand van de smoorklepweerstand door desmoorklepstand te veranderen

Als de weerstand varieert, controleert u de elektrische verbindingen vande smoorklepweerstand.

Als de weerstand niet varieert, controleert u of de smoorklepweerstandmechanisch verbonden is met de smoorklep.Vervang indien nodig de smoorklepweerstand.

17-106

Page 183: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de parameters 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

PARAMETER

KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR

Geen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerdADVIEZEN

Als de waarde niet goed is, controleert u of de weerstand van het opname element overeenkomt met dewaarde uit de tabel "weerstand als functie van de temperatuur".

Vervang het opname element als het afwijkt (OPMERKING : de afwijking van het opname element ismeestal het gevolg van een elektrische schok).

Controleer de isolatie, de geleiding en de afwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 13 Opname element koelvloeistoftemperatuurRekeneenheid 73 Opname element koelvloeistoftemperatuur

Herstellen.

17-107

Page 184: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de parameters 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

PARAMETER

LUCHTTEMPERATUUR

Geen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerdADVIEZEN

Als de waarde niet goed is, controleert u of de weerstand van het opname element overeenkomt met dewaarde uit de tabel "weerstand als functie van de temperatuur".

Vervang het opname element als het afwijkt (OPMERKING : de afwijking van het opname element ismeestal het gevolg van een elektrische schok).

Controleer de isolatie, de geleiding en de afwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 49 Opname element luchttemperatuurRekeneenheid 77 Opname element luchttemperatuur

Herstellen.

17-108

Page 185: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de parameters 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

PARAMETER

SPRUITSTUKDRUKATMOSFERISCHE DRUK

ADVIEZEN

Verkeerdespruitstukdruk met

contact aan

Spruitstukdruk< Mini bij stationair

draaien

Verkeerde atmosferischedruk

Controleer de isolatie, de geleiding en de afwezigheid vanovergangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 15 Opname element drukRekeneenheid 16 Opname element drukRekeneenheid 78 Opname element druk

Herstellen indien nodig.

Spruitstukdruk> Maxi bij stationair

draaien

Controleer :- de slang tussen het spruitstuk en het opname element (lekkage).- de klepspeling.- of er bij stationair draaien geen dampafzuiging is.- de compressie van de cilinders met de OPTIMA 5800.

Geen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerd

Indien als al deze punten in orde zijn, vervang dan het opname element.

Indien als al deze punten in orde zijn, vervang dan het opname element.

17-109

Page 186: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de parameters 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

PARAMETER

PINGELSIGNAAL

Geen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerdADVIEZEN

De pingeldetector moet een variabel en ongelijk nul signaal geven, wat bewijst dat hij de trillingen van demotor opvangt.Als het signaal nul is:- Controleer of de pingeldetector goed is vastgeschroefd.- Controleer de isolatie en de geleiding van de lijn :

Rekeneenheid 20 PingeldetectorRekeneenheid 79 PingeldetectorRekeneenheid 19 Afscherming pingeldetector

Vervang, indien nodig, de pingeldetector.

17-110

Page 187: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de parameters 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

PARAMETER

RIJSNELHEID

Geen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerdControle tijdens proefrit.ADVIEZEN

Controleer de isolatie, de geleiding en de afwezigheid van overgangsweerstanden van de lijn :

Rekeneenheid 53 ABS

NOTA : Controleer de verschillende functies die gebruik maken van deze informatie.

Herstellen.

Als de storing nog aanwezig is: Raadpleeg het storing zoeken de ABS.

17-111

Page 188: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de parameters 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

Geen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerdVoer het inlezen uit.

PARAMETER

ADAPTIEVE MENGSELCORRECTIE BELASTADAPTIEVE MENGSELCORRECTIE STATIONAIR

ADVIEZEN

Controleer/herstel de afdichting van de dampafzuiging.

Wis het geheugen van de rekeneenheid.Bij warme, stationair draaiende motor controleer de waarde van de parameters.- Indien een van deze parameters bij de BOVENgrens ligt, is er te weinig benzine.- Indien een van deze parameters bij de ONDERgrens ligt, is er te veel benzine.

Controleer/herstel/reinig/vervang :- het benzinefilter.- de benzinepomp.- het benzinecircuit.- de benzinetank.

17-112

Page 189: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de stuursignalen 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

STUURSIGNAAL

BENZINEPOMP

Geen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerdADVIEZEN

Controleer of de crash sensor is geactiveerd.Schakel de crash sensor indien nodig uit.

Controleer, als de rekeneenheid de benzinepomp aanstuurt, de 12V op aansl. 1 van de stekker van decrash sensor .Is er geen 12V, herstellen de lijn van aansl. 1 van de crash sensor naar aansl. 5 van het benzinepomprelais.

Controleer de geleiding tussen aansl. 1 en 3 van de crash sensor .Is er geen geleiding, vervang dan de crash sensor .

Controleer de ligging van de bedrading en de massa op aansl. C2 van de benzinepomp.

Als de storing nog aanwezig is: vervang de benzinepomp.

Controleer de isolatie en de geleiding van de lijn :

Crash sensor 3 C1 Benzinepomp

Herstellen indien nodig.

17-113

Page 190: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Betekenis van de stuursignalen 17

NA REPARATIE Voer de conformiteitscontrole opnieuw uit vanaf het begin.

STUURSIGNAAL

KOELVENTILATEUR LANGZAAM DRAAIENKOELVENTILATEUR SNEL DRAAIEN

Geen enkele storing mag aanwezig zijn of in het geheugen zijn geregistreerdADVIEZEN

De koelventilateur draaitniet langzaam

Als de storing aanhoudt:Controleer met behulp van het elektrische schema :- de voeding van het ventilateurrelais en van de ventilateurmotor.- de massa van de ventilateurmotor.- de staat van het ventilateurrelais- De staat van de voorschakelweerstand van de ventilateurmotor.- de staat van de ventilateurmotor.Herstellen indien nodig.

Controleer de isolatie en de geleiding van de lijn 8.Herstellen indien nodig.

De koelventilateur draaitniet snel

Als de storing aanhoudt:Controleer met behulp van het elektrische schema :- de voeding van het ventilateurrelais en van de ventilateurmotor.- de massa van de ventilateurmotor.- de staat van het ventilateurrelais.- de staat van de ventilateurmotor.Herstellen indien nodig.

Controleer de isolatie en de geleiding van de lijn 38.Herstellen indien nodig.

17-114

Page 191: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Klachten 17

ADVIEZEN

1

2

3

PROBLEMEN TIJDENS HET STARTEN

PROBLEMEN TIJDENS HET STATIONAIR DRAAIEN

PROBLEMEN TIJDENS HET RIJDEN

ZOEKSCHEMA

Voer eerst een complete controle uit met het diagnoseapparaat

17-115

Page 192: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Zoekschema’s 17

NA REPARATIE Wis de storingen uit het geheugen en de OBD-storingen.als alle storingen zijn verholpen wist u de ingelezen correctiewaarden.

1 PROBLEMEN TIJDENS HET STARTEN

Voer eerst een complete controle uit met het diagnosestationADVIEZEN

Controleer of er wel benzine in de tank zit(tankelement defect?).

Controleer of de brandstof van de juiste soort is.

Controleer of er geen slang is dichtgeknepen(vooral na een demontage).

Maak de slang los die de elektroklep van de dampafzuiging verbindt met het inlaatspruitstuk.

Sluit de slang af om valse lucht te voorkomen.als er nu geen storing meer is: de dampafzuiging is de oorzaak.

Controleer de brandstof

Sluit het diagnose station Optima 5800 aan voor het controlerenvan de compressies en volg de aanwijzingen.

Sluit het diagnose station Optima 5800 aan voor het controlerenvan het vliegwiel en volg de aanwijzingen.

Controleer de stationairtoerenregeling

Maak de stationair toerenregeling met kleine tikjes gangbaar.

Controleer het vliegwiel

Controleer de compressies van de motor

Controleer dedampafzuiging

Controleer hetbenzinecircuit

Controleer de opbrengst en de druk van de benzine : staat van de benzinepomp, staat van de drukregelaar.

Controleer de inspuitstukken (opbrengst, vorm van de straal).

Controleer de uitlaatControleer of de uitlaatlijn niet is verstopt en of de katalysator

niet is dichtgeslibd.

Controleer de ontsteking Controleer de staat van de bougies en van de bobines.

Controleer debenzineslangen

17-116

Page 193: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Zoekschema’s 17

NA REPARATIE Wis de storingen uit het geheugen en de OBD-storingen.als alle storingen zijn verholpen wist u de ingelezen correctiewaarden.

2 PROBLEMEN TIJDENS HET STATIONAIR DRAAIEN

Voer eerst een complete controle uit met het diagnosestationADVIEZEN

Controleer of er benzine aanwezig is (tankelement niet goed).

Controleer de soort benzine.

Controleer debenzineslangen

Controleer of er geen slang is dichtgeknepen(vooral na een demontage).

Controleer de brandstof

Controleer de ontsteking Controleer de staat van de bougies en van de bobines.

Controleer het oliepeilControleer, met de oliepeilstaaf,

of het oliepeil niet te hoog is.

Controleer het vliegwielSluit het diagnose station Optima 5800 aan voor het controleren

van het vliegwiel en volg de aanwijzingen.

Controleer de stationairtoerenregeling Maak de stationair toerenregeling met kleine tikjes gangbaar.

A

Controleer hetbenzinecircuit

Controleer de opbrengst en de druk van de benzine : staat van de benzinepomp, staat van de drukregelaar.

Controleer de inspuitstukken (opbrengst, vorm van de straal).

Controleer de uitlaatControleer of de uitlaatlijn niet is verstopt en of de katalysator

niet is dichtgeslibd.

17-117

Page 194: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Zoekschema’s 17

NA REPARATIE Wis de storingen uit het geheugen en de OBD-storingen.als alle storingen zijn verholpen wist u de ingelezen correctiewaarden.

2VERVOLG

Voer eerst een complete controle uit met het diagnosestationADVIEZEN

A

Controleer het spruitstuk Controleer de staat van de afdichtingen van het spruitstuk.

Controleer hetsmoorklephuis

Controleer of het smoorklephuis niet is vervuild.

Controleer derembekrachtiger

Controleer of de rembekrachtiger niet lekt (geluid).

Sluit het diagnose station Optima aan 5800 voor het controlerenvan compressies en volg de aanwijzingen.

Controleer dedampafzuiging

Maak de slang los die de elektroklep van de dampafzuiging verbindt met het inlaatspruitstuk.

Sluit de slang af om valse lucht te voorkomen.als er nu geen storing meer is: de dampafzuiging is de oorzaak.

Controleer de compressies van de motor

Controleer deinspuitstukken

Controleer, na demontage, of de inspuitstukken niet druppelen.

17-118

Page 195: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Zoekschema’s 17

NA REPARATIE Wis de storingen uit het geheugen en de OBD-storingen.als alle storingen zijn verholpen wist u de ingelezen correctiewaarden.

3 PROBLEMEN TIJDENS HET RIJDEN

Voer eerst een complete controle uit met het diagnosestationADVIEZEN

Controleer het oliepeil Controleer, met de oliepeilstaaf, of het oliepeil niet te hoog is.

Controleer de staat van de afdichtingen van het spruitstukControleer hetinlaatspruitstuk

A

Controleer of het luchtfilter niet is vervormd.

Controleer de benzineControleer of er wel benzine in de tank zit

(tankelement defect?).Controleer of de benzine van de juiste soort is.

Controleer het luchtfilter

Controleer debenzineslangen

Controleer of er geen slang is dichtgeknepen(vooral na een demontage).

Controleer de ontsteking Controleer de staat van de bougies en van de bobines.

Controleer hetbenzinecircuit

Controleer de opbrengst en de druk van de benzine : staat van de benzinepomp, staat van de drukregelaar.

Controleer de inspuitstukken (opbrengst, vorm van de straal).

Controleer de uitlaatControleer of de uitlaatlijn niet is verstopt en of de katalysator

niet is dichtgeslibd.

17-119

Page 196: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Zoekschema’s 17

NA REPARATIE Wis de storingen uit het geheugen en de OBD-storingen.als alle storingen zijn verholpen wist u de ingelezen correctiewaarden.

3VERVOLG

Voer eerst een complete controle uit met het diagnosestationADVIEZEN

A

Controleer, na demontage, of de inspuitstukken niet druppelen.Controleer deinspuitstukken

A

Controleer of het uitlaatspruitstuk niet lekt.Controleer hetuitlaatspruitstuk

Controleer of het smoorklephuis niet is vervuild.Controleer hetsmoorklephuis

Controleer of de rembekrachtiger niet lekt (geluid).Controleer derembekrachtiger

Controleer of de remklauwen, de remtrommels en de wiellagers niet aanlopen.

Controleer de bandenspanning.

Controleer het koelsysteem Controleer of de koeling voldoende is.

Controleer de voor- enachtertrein

Sluit het diagnose station Optima 5800 aan voor het controlerenvan het vliegwiel en volg de aanwijzingen.Controleer het vliegwiel

17-120

Page 197: K4 M Manual

JSI051.0

INSPUITSYSTEEM

Storing zoeken - Zoekschema’s 17

NA REPARATIE Wis de storingen uit het geheugen en de OBD-storingen.als alle storingen zijn verholpen wist u de ingelezen correctiewaarden.

3VERVOLG

Voer eerst een complete controle uit met het diagnosestationADVIEZEN

B

Sluit het diagnose station Optima 5800 aan voor het controlerenvan de compressies en volg de aanwijzingen.

Controleer de compressies van de motor

Controleer dedampafzuiging

Maak de slang los die de elektroklep van de dampafzuiging verbindt met het inlaatspruitstuk.

Sluit de slang af om valse lucht te voorkomen.als er nu geen storing meer is: de dampafzuiging is de oorzaak.

17-121

Page 198: K4 M Manual

KOELSYSTEEMVullen - ontluchten 19

Er is geen kachelkraan.

De koelvloeistof stroomt permanent door de kachelradiateur die bijdraagt aan de koeling vande motor.

VULLEN

OPEN BESLIST DE DRIE ONTLUCHTINGSNIPPELS.

Vul het circuit via de opening in het expansievat.

Sluit de ontluchtingsnippel zodra er vloeistof zon-der luchtbellen uitstroomt.

Laat de motor draaien met (2 500 tr/min).

Blijf de vloeistof in het expansievat gedurende on-geveer 4 minuten op peil houden.

Sluit het expansievat met de dop.

ONTLUCHTEN

Laat de motor gedurende 20 minuten draaienmet 2 500 tr/min, tot het inschakelen van de koel-ventilateur(s). Dit is de tijd die nodig is nodig voorhet automatisch ontluchten.

Controleer of het peil in het expansievat bij het"Maxi"-merkteken staat.

DRAAI DE ONTLUCHTINGSNIPPEL(S) NOOIT OPENALS DE MOTOR DRAAIT.

CONTROLEER BIJ WARME MOTOR NOGMAALSOF DE DOP VAN HET EXPANSIEVAT GOED VAST-ZIT.

Plaats nippel op koelvloeistofhuis:

15155R

19-1

Page 199: K4 M Manual

KOELSYSTEEMSchematische voorstelling 19

14887-2R

1 Motor2 Radiateur3 Doorstroomexpansievat na thermostaat4 Kachelradiateur5 Steun thermostaat6 Doseur ∅ 3 mm

Waterpomp

Thermostaat

Doseur

Afstelwaarde dop expansievat: 1,2 bar (bruin).

19-2

Page 200: K4 M Manual

KOELSYSTEEMWaterpomp 19

UITBOUWEN

Zet de auto op een tweekoloms hefbrug.

Maak de massakabel van de accu los.

Tap het koelsysteem af door de onderste radia-teurslang los te maken.

Bouw uit:- de distributieriem, raadpleeg hoofdstuk 11

"Distributieriem"),- de distributie-spanrol,- de waterpomp.

15474R

- de waterpomp.

14505-1S

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

Mot. 1202 Klembandtang

AANTREKKOPPELS (in daN.m)

Waterpompbouten M6 1M8 2,2

Moer spanrol 2,7

REINIGEN

De pasvlakken van de aluminium onderdelen mo-gen beslist niet schoon worden geschraapt.

Los de achtergebleven pakkingresten op metDécapjoint.

Wij raden u aan om handschoenen te dragen tij-dens het reinigen.

Breng het product aan op de te reinigen delen;laat het ongeveer 10 minuten inwerken en veeghet metaal met een houten spatel schoon.

Het product mag niet in aanraking komen met deautolak.

19-3

Page 201: K4 M Manual

KOELSYSTEEMWaterpomp 19

10063R

14505-1r

14505-1R2

INBOUWEN

De waterpomp wordt afgedicht met LOCTITE 518 ,dat u in een 0,6 à 1 mm dikke strook (C) aan-brengt zoals hieronder is getekend.

Span de M6 en M8-bouten voor met 0,8 daN.mgevolgd door een natrekken met 1,1 daN.m voorde M6-bouten en 2,2 daN.m voor de M8-bout, invoorgeschreven volgorde.

N.B.: smeer 1 à 2 druppels Loctite FRENETANCHop de bouten 1 en 4 van de waterpomp.

Monteer:- de distributie-spanrol, met de spie in de groef

(A),

- de distributieriem, volg nauwgezet de me-thode van hoofdstuk 11 "Distributieriem").

Vul en ontlucht het koelsysteem, raadplaaghoofdstuk19 "Vullen-ontluchten").

19-4

Page 202: K4 M Manual

MOTOROPHANGINGPendelophanging 19

AANTREKKOPPELS (daN.m)

15424R2

A 6,2

B 6,2

C 2,1

D 2,1

E 6,2

F 4,4

G 6,2

H 6,2

J 6,2

19-5

Page 203: K4 M Manual

KOPPELING

Drukgroep - Koppelingsplaat 20

TYPEAUTO

TYPEMOTOR

DRUKGROEP KOPPELINGSPLAAT

CB0HCB0T

K4M

200 CPO 4000

26 spiebanen GB : GrijsblauwD = 200 mm BL : PaarsblauwE = 6,8 mm V : Groen

85873S

90693R1376906R

Enkelvoudig droge plaatkoppeling, kabelbediend.

Constant aanliggend druklager

20-1

Page 204: K4 M Manual

KOPPELING

Drukgroep - Koppelingsplaat 20

99055R2

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

Mot. 582

of Tandsector

Mot. 582-01

95414S

VERVANGEN.Hiervoor moet de bak worden uitgebouwd.

Drukgroepbouten 2

AANTREKKOPPELS (in daN.m)

UITBOUWEN

Monteer de blokkeersector Mot. 582 of 582-01.

Verwijder de bouten rondom de drukgroep enbouw de koppelingsplaat uit.

Controleer en vervang de defekte onderdelen.

INBOUWEN

Maak de spiebanen van de koppelingsas schoonen monteer het geheel zonder smeermiddel.

Breng de koppelingsplaat op zijn plaats (uitbouwvan de naaf aan bakzijde).

Gebruik de centreerhuls die in de koppelingssetworden meegeleverd

Draai de drukgroepbouten stervormig aan en zetde vast met het voorgeschreven aantrekkoppel.

Verwijder de tandsektor Mot. 582 of 582-01.

Smeer met MOLYKOTE BR2 vet:- de geleidehuls van het druklager,- de drukvlakken van de koppelingsvork

20-2

Page 205: K4 M Manual

KOPPELING

Drukgroep - Koppelingsplaat 20

97758-1R

99054R

Na inbouwen van de bak, plaatst u de kabel op dekoppelingsvork, spant u de tandsektor en contro-leert u de werking van het stelmechanisme.

Controleer de slag van de koppelingsvork.

Deze slag moet zijn :

X = 27 tot 31,6 mm

N.B.: Bij werkzaamheden waarbij u de bak NIETuitbouwt of NADAT u de bak heeft ingebouwd,mag u de koppelingsvork IN GEEN GEVALOMHOOG trekken. De vork kan loskomen uit deuitsparing (A) van het druklager.

20-3

Page 206: K4 M Manual

KOPPELING

Vliegwiel 20

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

Mot. 582-01 Blokkeersector

Vliegwielbouten 5,5

AANTREKKOPPELS (daN.m)

VERVANGEN

UITBOUWEN

Na uitbouwen van de koppelingsplaat: Verwijderde vliegwielbouten (niet opnieuw te gebruiken)en bouw het vliegwiel uit.

Slijpen is niet toegestaan.

INBOUWEN

Maak op de krukas de boringen schoon voor devliegwielbouten.

Ontvet op de krukas het raakvlak voor het vlieg-wiel.

Breng het vliegwiel aan en blokkeer dit met Mot.582-01.

OPMERKING: Vervang ALTIJD de vliegwielbouten.

20-4

Page 207: K4 M Manual

HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK

Identificatie 21

14834-1R

90775R

0 0 0J BX

X 0 0 0 0 0 0

B

C

A

D

De Renault "LAGUNA " met K4M-motor is uitgerust met een versnellingsbak van het type JB3 .

Raadpleeg het werkplaatshandboek "B.V. JB. " voor de complete revisies/reparaties van deze versnellings-bak.

Een plaatje (1), op het versnellingsbakhuis geeftaan:

A Type versnellingsbakB Indice nummerC FabricagenummerD Fabriek

21-1

Page 208: K4 M Manual

HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAKOverbrengingsverhoudingen 21

IndicePignon/

KroonwielAutotypeSnelheidsm

aandrijv 1e 2e 3e 4e 5e

JB3

Achter-uit

167 CB0HCB0T

15--61

21--19

11--37

22-- 41

28--37

34--35

39-- 32

11-- 26

39

21-2

Page 209: K4 M Manual

HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAKInhouden - Smeermiddelen 21

92081S

CONTROLE VAN HET OLIEPEIL

5 versnellingsbak

JB3 3,4

Soort/Viscositeit

TRX 75W 80W

Bijvullen tot de onderrand van de opening.

INHOUD (in liters)

21-3

Page 210: K4 M Manual

HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAKProducten 21

Vervang altijd na het uitbouwen ervan:- de keerringen,- de 0-ringen,- het geleidehuls druklager,- de moeren van de secondaire as en het

differentieel,- het snelheidsmetertandwiel en zijn asje,- het snelheidsmeterkroonwiel,- de holle borgpennen,- de bussen onder de tandwielen.

Systematisch te vervangen onderdelen

OMSCHRIJVING VERPAKKING

Loctite 518

LOCTITE FRENBLOC(Borg- en afdichtlijm)

Spuitje 24 ml

Tube 100 g

Flesje 24 cc

BESTELNR.

77 01 404 452

77 01 394 071

TE GEBRUIKEN VOOR :

77 01 421 162 Pakkingvlakken bakhelften

Pluggen en schakelaarsPluggen van grendelkogelsAfdichten van holle borgpennen vanaandrijfassen

Moeren primaire en secundaire as Vaste tandwiel en naaf 5e

Meenemer klauwkoppeling

Spiebanen rechter differentieeltandw.

Draaipunt koppelingsvorkGeleidehuls druklagerDrukvlakjes koppelingsvork

MOLYKOTE BR2 77 01 421 145Blik 1 kg

RHODORSEAL 5661

CAF 4/60 THIXO

21-4

Page 211: K4 M Manual

HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAKBijzonderheden uitbouwen - Inbouwen 21

Het Uitbouwen - Inbouwen van de versnellings-bak verschilt bij dit type niet van dat bij de overigeRenaults CLIO met "JB-versnellingsbak".

N.B. : Bij het uitbouwenvan de bak bevelen wijaan om de koppelingsvork met een touwtje (1)vast te zetten, om te voorkomen dat hij losraaktvan de kogel.

AANTREKKOPPELS (daN.m)

Aftapplug 2,2Remklauwbouten 4Bouten aandrijfasstofhoes 2,5Moer fuseekogel 6,5Bout schokdemperpoot 18Bouten bak-startmotor 3Bouten op bak van steun pendel-ophanging 6,2Wielbouten 9Bout stuurkolom-kruisstukje 3Achterste subframebouten 10,5Voorste subframebouten 6,2Moer fuseekogel 5,5Moer spoorstangkogel 4Bouten koppel-reactiestangetje 6,5

14834R

21-5

Page 212: K4 M Manual

STUURINRICHTING Mechanische stuurbekrachtigingspomp

Zet de auto op een tweekoloms hefbrug.

UITBOUWEN

Maak de accukabels los.

Verwijder:- de beschermplaat onder de motor en de spat-

plaat rechts,- de rechter koplamp,- de grille,- de bovenste dwarsbalk (door de onderste be-

vestigingen los te maken).

36

14280R

Verwijder de aandrijfriem van de hulporganenmet een ringsleutel om de spanrol te blokkeren,nadat deze is gekanteld.

14494-4S

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

Mot. 453 -01 Afknijpklem voor slangen

36-1

Page 213: K4 M Manual

STUURINRICHTING Mechanische stuurbekrachtigingspomp 36

14493R

14494-2R

Knijp de aanvoerslang dicht met klem Mot. 453-01.

Maak de aanvoerslang en de hogedrukleiding los,vang de uitstromende olie op (bescherm dedynamo).

LET OP: de dynamo bevindt zich rechtstreeksonder de pomp.

Maak de benzine-aanvoerleiding los van dehoofd-inspuitbuis, zodat u bij de TorxT40-bout (1)van de pomp kunt komen.

Bouw de pomp volledig uit (3 bouten).

INBOUWEN

Ga te werk in omgekeerde volgorde vanuitbou-wen.

Vul het circuit en ontlucht het door het stuurwielbij draaiende motor van de ene naar de andere ui-terste stand te draaien.

36-2

Page 214: K4 M Manual

STUURINRICHTINGMechanische stuurbekrachtigingspomp 36

14837R

14836R

Houd de voorgeschreven persdiepte aan:X = 34,3 mm.

Naaf

Pomp

X

ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP

T.Ar. 1094 Lagertrekker

Dir. 1083 -01 Montagegereedschap poelie

VERVANGEN VAN DE NAAF

Plaats de pomp in een bankschroef op een werk-bank.

Monteer T.Ar. 1094 en verwijder de naaf.

N.B. : Plaats een bout (1) tussen de pompas en dedrukstift van het gereedschapT.Ar. 1094.

Breng de nieuwe naaf aan en pers deze op zijnplaats met Dir. 1083-01. Smeer de naaf wel eerstin met multi-vet om het plaatsen te vergemakke-lijken.

N.B.: Plaats een afstandsring (2) van ongeveer 25mm tussen Dir. 1083-01 en de naaf.

36-3

Page 215: K4 M Manual

AIRCONDITIONINGAlgemeen 62

PRODUCTEN

- Compressor-olie:SANDEN SP 10 : 135 cm 3

- Koelmiddel:R134a : 650 g ± 35

- Compressortype :SANDEN SD 7V

62-1

Page 216: K4 M Manual

AIRCONDITIONINGCompressor 62

UITBOUWEN

Plaats de auto op een hefbrug en tap het airco-circuit R134a af.

Maak de accukabels los.

Bouw uit:- het front,- de beschermplaten in de wielkuipen voor,- de schildbumper voor,- de aandrijfriem van de hulporganen,- de twee airco-leidingen (A),- de klembiout vande compressor, en verwijder-

deze via de onderkant

N.B.: Breng meteen pluggen aan op de openin-gen in de compressor en de leidingen om binnen-dringen van vocht te voorkomen.

15425R

INBOUWEN

Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-wen.

Het magazijn levert de compressor gevuld metolie.

Plaats de compressor in de correcte stand met devulpul naar boven.

Zet de klembout (B) vast met een aantrekkoppelvan : 2,1 daN.m.

Monteer de verbindingsleidingen (A) op decompressor (aantrekkoppel bout : 2,1 daN.m).

Gebruik het vulstation om vacuüm te trekken envul het circuit vervolgens met R134a.

N.B.: Bij het monteren van de leidingen op decompressor moeten beslist eerst alle bouten wor-den aangebracht en aangedraaid tot ze contactmaken. Vervolgens pas moeten de bouten methet correcte aantrekkoppel worden aangedraaid.Dit is nodig om de leiding goed te laten aanliggenzodat deze bij (1) niet beschadigd wordt.

Controleer de pakkingen/afdichtingen en smeerdeze met SP 10.-olie.

BELANGRIJK: Bij het vervangen van de compres-sor moet de olie beslist goed op peil worden ge-bracht.

Bout ontlastventiel op verdamper 0,6

Klemmoer verbindingsleidingen opontlastventiel 0,8

Klembout leiding ontlastventiel opwaterafscheider 0,8

Klembout leidng condensor opwaterafscheider 1,2

Klembout leiding compressorop condensor 0,8

Klembout leiding op compressor 2,1

Klembout compressor 2,1

Opname element aircocircuit-druk 0,8

AANTREKKOPPELS (daN.m)

62-2

Page 217: K4 M Manual

AIRCONDITIONINGCondensor 62

INBOUWEN

Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-wen.

Controleer de staat van de afdichtingen.

Trek vacuüm en vul het aircocircuit met koelmid-del R134a met het vulstation (zie de methode inhet boek "Airconditioning").

BELANGRIJK

Bij het vervangen van de condensor, voegt u 30 mlolie SP 10 toe aan het circuit.

N.B.: aantrekkoppel van de bouten (6): 0,8 daN.m

13828R

13974R

UITBOUWEN

Een hefbrug is hierbij niet nodig.

Tap het aircocircuit af met het R134a-vultoestel(zie de methode in het boek "Airconditioning").

Maak de massakabel van de accu los.

Bouw uit :- de grill,- het rubber (1),- de bovenste dwarsbalk(2),- de twee R134a-leidingen (4) (plaats direct dop-

pen op de leidingen en de condensor),- de twee bovenste bevestigingsbouten van de

radiateur (3).

Verwijder de vier bouten (6) waarmee de conden-sor op de radiateur vastzit.

Verwijder voorzichtig de condensor .

62-3

Page 218: K4 M Manual

AIRCONDITIONINGOntlastventiel 62

VERVANGEN

Tap het aircocircuit af met het R134a-vultoestel(zie de methode in het boek "Airconditioning").

Bouw uit :- de bevestigingsmoer (A) van de leidingen,- de twee bouten (B) waarmee het ontlastventiel

op de verdamper vastzit.

15429R

Controleer voor het monteren de staat van de af-dichtingen.

Aantrekkoppels van de bouten :- bout (A) : 0,8 daN.m,- bout (B) : 0,6 daN.m.

Trek vacuüm en vul het aircocircuit met koelmid-del R134a met het vulstation (zie de methode inhet boek "Airconditioning").

62-4

Page 219: K4 M Manual

AIRCONDITIONINGWaterafscheider 62

UITBOUWEN

Auto op een hefbrug.

Tap het aircocircuit af met het R134a-vultoestel(zie de methode in het boek "Airconditioning").

Bouw uit :- de grill,- de twee bovenste bevestigingsbouten van de

radiateur,- de R134a-aansluiting (2),- de twee bouten waarmee de leidingen vastzit-

ten op de waterafscheider.

Druk de radiateur met de condensor een kleinstukje naar achteren.

Via de onderkant

Verwijder de twee bouten(1) waarmee de water-afscheider vastzit op de condensor.

Bouw de waterafscheider uit.

Plaats direct doppen op de openingen zodat ergeen vocht in het circuit kan binnendringen.

13828R1

INBOUWEN

Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-wen.

Controleer de staat van de afdichtingen en smeerze in met olie P.A.G. SP 10.

Trek vacuüm en vul het aircocircuit met koelmid-del R134a met het vulstation (zie de methode inhet boek "Airconditioning").

Bij het vervangen van de waterafscheider, voegt u15 ml olie SP 10 in het circuit.

N.B.: aantrekkoppel bout (2) : 1,2 daN.m

62-5

Page 220: K4 M Manual

AIRCONDITIONINGLeidingen 62

LAGE DRUK LEIDING COMPRESSOR - ONTLAST-VENTIEL

UITBOUWEN

Verwijder de bevestigingsbout op het ontlastven-tiel.

Plaats doppen op het ontlastventiel en de leiding.

Verwijder:- de grille- de bevestigingsbout op de compressor.

Plaats doppen op de compressor en de leiding.

Maak de bevestigingsstrip van de leiding los.

Bouw de lage druk leiding uit.

PRO62.4

Maak de massakabel van de accu los.

Tap het aircocircuit af met het R134a-vultoestel(zie de methode in het boek "Airconditioning").

INBOUWEN

Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-wen.

Controleer de staat van de afdichtingen en smeerze in met olie SP 10.

Bij het vervangen van een leiding, voegt u 10 mlolie SP 10 toe of, als een leiding is gescheurd(groot lek), voegt u 100 ml toe.

N.B.: - Bevestigingsbout leidingen

op compressor : 2,1 daN.m- Bevestigingsmoer leidingen

op ontlastventiel : 0,8 daN.m- Bevestigingsbout leidingen

op condensor : 0,8 daN.m

62-6

Page 221: K4 M Manual

AIRCONDITIONINGLeidingen 62

HOGE DRUK LEIDING COMPRESSOR-CONDENSOR

UITBOUWEN

Verwijder:- de grille,- de bevestigingsbout op de compressor,- de klembout van de compressorleiding bij de

demper (1).

Plaats doppen op de compressor en de leiding.

Verwijder de bevestigingsbout op de condensor.

Verwijder de leiding.

Plaats doppen op de condensor en de leiding.

PRO62.18

INBOUWEN

Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-wen.

N.B.: bij het aansluiten van de leidingen op decompressor, moet u alle bouten handvast op hunplaats brengen voordat u ze met het voorgeschre-ven aantrekkoppel vastzet. Op deze manier krijgtde leiding de juiste stand en is er geen gevaarvoor beschadiging ervan bij de demper (1).

Controleer de staat van de afdichtingen en smeerze in met olie SP 10.

Bij het vervangen van een leiding, voegt u 10 mlolie SP 10 of, als een leiding is gescheurd (grootlek), voegt u 100 ml toe.

Maak de massakabel van de accu los.

Tap het aircocircuit af met het R134a-vultoestel(zie de methode in het boek "Airconditioning").

62-7

Page 222: K4 M Manual

AIRCONDITIONINGLeidingen 62

PRO62.19

HOGE DRUK LEIDING WATERAFSCHEIDER-ONTLASTVENTIEL

UITBOUWEN

Verwijder:- de grille,- de bovenste dwarsbalk.

Maak de leiding vrij van zijn bevestigingspunten.

Maak de stekker los van de drukzender.

Verwijder de bevestigingsmoer op het ontlastven-tiel.

Plaats doppen op het ontlastventiel en de leiding .

Verwijder de bevestigingsbout op de wateraf-scheider.

Plaats doppen op het waterafscheider en de lei-ding.

Verwijder de leiding.

Maak de massakabel van de accu los.

Tap het aircocircuit af met het R134a-vultoestel(zie de methode in het boek "Airconditioning").

INBOUWEN

Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-wen.

Controleer de staat van de afdichtingen en smeerze in met olie P.A.G. SP 10.

Bij het vervangen van een leiding, voegt u 10 mlolie SP 10 of, als een leiding is gescheurd (grootlek), voegt u 100 ml TOE.

N.B.:- Bevestigingsbout tuyau

op waterafscheider : 0,8 daN.m- Bevestigingsmoer leidingen

op ontlastventiel : 0,8 daN.m

62-8