juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik...

44
Thema: Kunst en reizen 6 Tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs juni 2011

Transcript of juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik...

Page 1: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Thema: K

unst en r

e izen

6

Ti jdschri ft voor kunst en cul tuur in het onderwi js

juni 2011

Page 2: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Aan deze Kunstzone werkten de volgende vakvereinigingen mee

BDDBeroepsvereniging Docenten Theater en Drama

Secretariaat & Administratie,

Postbus 178, 8260 AD Kampen

[email protected],

www.docentendrama.nl

NBDKNederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars

Bureau NBDK:

Postbus 1225, 1500 AE Zaandam

Tel. (06) 39452989/(06) 39452988

[email protected]

www.nbdk.nl

VKAVVereniging Audiovisuele Educatie

Zwanenkamp 275, 3607 SE Maarssen

[email protected],

www.vkav.nl

VLLTSectie Nederlands Vereniging Leraren Levende talen

Binnenhof 62, 1412 LC Bussum

Tel. (035) 6783254

[email protected]

www.levendetalen.nl -> Talensecties -> Nederlands

VLSVereniging Leraren Schoolmuziek

Vereniging Onderwijs Kunst & Cultuur

Secretariaat:

Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo

Tel. (0546) 491745

[email protected]

www.vls-cmhf.nl

Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 oktober

VONKCVereniging Onderwijs Kunst en Cultuur

Secretariaat:

Kluppelshuizenweg 32, 7608 RL Almelo.

Tel. (0546) 491745

[email protected],

www.vonkc.nl

Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november

De tijd der tijden zit er weer aan te komen. De tijd dat wij nuch-

tere Hollanders ons misschien wel op ons meest romantisch

tonen. De tijd dat wij wegvluchten uit onze dagelijkse werkelijk-

heid. Even weg, soms ver weg. Ik moet u zeggen dat wanneer ik

de ellenlange rijen met kunststof Kippen, Hobbies en Avento-

hulpstukken achter hun blikken baasjes zie aanrollen, me dat

niet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-

maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje

een verhit kijkende ouder ontwaar die een kotsend kind

probeert te reinigen.

Reizen zit ons in het bloed, van oudsher al. De Batavieren deden

het al. Wat later hebben we Europeanen met de Kruistochten

een mooie voetreis naar Jeruzalem gemaakt, met alle moderne

gevolgen van dien. Later bezochten we de bijzondere bestem-

ming Spitsbergen. ‘Te koud,’ was het oordeel. Dus dan toch

maar Zuid-Afrika en uiteindelijk ook Indonesië, waar we de rijst-

tafel brachten. Nieuw Amsterdam was ook leuk, maar gedwon-

gen door de Engelsen vonden we Suriname toch leuker. Wat we

in Tasmanië en Nieuw Zeeland zochten, ben ik even kwijt.

We hebben wat afgereisd. Met het gelijk van het heden zijn we

daarbij niet altijd even ethisch correct geweest en vinden dat

nog steeds moeilijk toe te geven. De wortels van onze multi-

culti samenleving van de laatste vijf eeuwen zijn terug te vinden

op www.vijfeeuwenmigratie.nl. Een site om te bezoeken, te

lezen, maar ook om zelf aan toe te voegen.

Hoe dan ook: Reizen verrijkt je leven. Reizen kun je ook met je

leerlingen. In deze Kunstzone laten we u meereizen met bijzon-

dere mensen en inspirerende projecten. Wanneer je alleen al de

Abonnementen: binnenland € 49,75 buitenland € 72,50Het abonnementsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december.Opzegtermijn: ieder jaar schriftelijk voor 1 november.

EEN

TIJ

D V

AN

REI

ZEN

Colofon

KUNSTZONE

Tijdschrift voor kunst en

cultuur in het onderwijs

NUMMER 6, juni 2011

Kunstzone wordt uitgegeven

door Stichting Kunstzone.

HOOFD- EN EINDREDACTIE

Ruud van der Meer

[email protected]

Jan Verschaeren

[email protected]

REDACTIE

Jan van Gemert

Olga de Kort-Koulikova

Saskia van der Linden

Twan Robben

Paul Rooyackers

Thea Vuik

Wil & Hans Weikamp

Janneke van Wijk

VERKOOP ADVERTENTIES

Jan Verschaeren

Kluppelshuizenweg 32

7608 RL Almelo

tel. (0546) 491745

[email protected]

VORMGEVING EN DRUK

Drukkerij Libertas

Bunnik

www.libertas.nl

2 juni 2011

Page 3: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Omslag:

Voorpubliciteitsfoto

Tsjechov-De meeuw

Foto: Erwin Olaf

Zie: ‘Tsjechov aan

de Zwarte Zee’

zoekterm ‘project reiskoffer’ intypt bij Google, dan krijg je al de

meest wonderlijke zaken te zien. Een reiskoffer inspireert

kennelijk tot dingen mee te nemen. Overal vandaan, ook uit je

persoonlijke leven, je eigen herinneringen. Dit vormgegeven

geeft een prachtig authentiek object, een project dat voor alle

groepen leerlingen haalbaar is. Dit idee is niet uniek. Veel kunstenaars, filmers, maar ook game-makers laten ons reizen

maken in onze verbeelding. Van World of Warcraft tot Second

Life, van Lord of the Rings tot Avatar, van Panamarenko tot

Gustav Moreau, van Alma Tadema tot Robbie Cornelissen, allen

laten ons mee reizen in hun wondere wereld. Mijn persoonlijk

tip aan u: zet u eens over de weerzin van een computerspel

heen en kijk eens met een ‘open mind’ naar de prachtige

graphics die onze leerlingen verleiden zich uren met het een

spel bezig te houden. Jonge mensen zijn verwend en veelei-

send en de game-industrie luistert en levert. Is er niets zo goed

als werkelijk reizen? Voor u en mij waarschijnlijk niet, maar voor

jongeren misschien wel. Deze wereld en meer ligt virtueel aan

hun voeten. Ik reis graag en ik neem ook graag leerlingen mee.

In de Internationaliseringcultuur op veel scholen wordt er veel

gereisd. De Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen laat zien

hoe zij dat doet. Jan van Gemert reist naar het huis van

Tsjechov in de Krim en Narhea Goossens kijkt naar het drama-

tisch spel van straatkinderen in India.

Mocht u zelf niet weg gaan, weet dan dat er veel wegen zijn die

leiden naar Rome. Deze Kunstzone laat u er een paar zien die u

met uw leerlingen kunt nemen.

Ruud van der Meer

Inhoud

Thema: Kunst en reizen

Kunst en reizenEducatieproject met nadruk op tekenen in Guatemala 4

Tsjechov aan de Zwarte ZeeOp zoek naar herinneringen aan Anton Tsjechov op De Krim 6

Ek - Do - TienVerslag van een dramareis naar India 8

Reis door het geheugen Tekenaar Robbie Cornelissen geïnterviewd 10

Kunst & cultuur en internationaliseringNijmeegs schooluitwisselingsproject 13

In de voetsporen van je overgrootvaderVijf eeuwen van en naar Nederland 16

ChinamandProject over China met leskoffer(s) en/of workshop(s) 18

Een reis naar De Andere KantInternationaal Danstheater verbeeldt een bijzondere reis 21

Muziek voor ReizigersComponist Almar Kok geinterviewd 22

Ik geef je een Surinaamse Brasa!Surinaamse uitnodiging om muziekgastlessen te geven 24

En verder

Rechtsbijstand voor VLS- en VONKC-leden 20

Belevingswereld: De ogen van Bambi 25

Musician 3.0 26

Een ander licht op muziekeducatie 27

Twitterspreekuur over Bach 28

Kanttekeningen bij Cultuur in de Spiegel 30

Cultuur in de Spiegel 31

Into Photography 33

CPE en CSE VMBO beeldend van binnenuit 36

@Web: Ervaringsdeskundig in illusie 37

Label @ De Pont 38

Digizone 39

Leven in een digitale kunstwereld 40

Start Expertisecentrum Kunsttheorie 42

Actief met CKV 43

EEN

TIJ

D V

AN

REI

ZEN

STICHTING KUNSTZONE

Jan Verschaeren

Kluppelshuizenweg 32

7608 RL Almelo

[email protected]

www.kunstzone.nl

© STICHTING

KUNSTZONE

Niets uit deze uitgave mag

worden verveelvuldigd

en/of overgenomen zonder

schriftelijke toestemming

van de uitgever.

ISSN: 1570-7989

3

Page 4: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Edgar voor een muurschildering

Foto: Erwin Bous

Diego Rivera - Vendedor de

Alcatraces, 1962 Kunst en reizenErwin Bous

Nu ben ik in bijna een kwart van de landen van de wereld geweest, terwijl de wereld om ons heen is veranderd. We boeken reizen via inter-net, hebben de hele dag wereldwijd contact op www.waarbenjijnu.nl of met elkaar via de SMS en door de toegenomen welvaart is het toerisme wereldwijd een van de grootste industrieën geworden. Dat heeft haar charmes en voordelen, maar in de binnenstad van Antigua vraag je je soms af of je niet gewoon in het centrum van Leiden bent. De voorzienin-gen zijn er, de mensen spreken Engels en ze staan tegenwoordig steeds verder af van hun oorspronkelijke cultuur.

Nu kun je je afvragen of er een directe relatie is tussen kunst en cultuur. Daar waar cultuur kan inhouden dat de vrouwen van de Mursi in Ethiopië een grote schotel door hun lip dragen, is dat nog niet hetzelfde als kunst. Het is tege-lijkertijd ook niet zo dat de werkstukken van kunstenaars - ook al zijn ze bekend, zoals bij-voorbeeld een Marte Röling - direct behoren tot ons nationaal cultuurgoed. En zeker met de moderne wereld van reizen en internet behoort een groot deel van de huidige kunst tot een wereldwijd cultuurgoed. De beïnvloeding van kunstenaars is niet meer alleen vanuit een eigen culturele achtergrond, maar wereldwijd

geworden. Maar het kan wel pijn aan de ogen doen om te zien dat er een afvlakking is van het cultuurhistorische besef als gevolg van internet, televisie en het reizen. Een kopie van iets uit een ‘verre’ cultuur is al gauw gemaakt en lijkt al snel interessant. Maar het behouden van origineel cultureel erfgoed wordt door het reizen van miljoenen toeristen wel steeds moeilijker. Ondanks vele pogingen om cultu-reel erfgoed te beschermen is de kracht die het wereldwijde toerisme uitoefent vele malen gro-ter. De trappen van de tempels en kastelen slij-ten letterlijk weg onder de Teva’s van de toeris-ten. Hun flits op de camera doet de schilderingen vervagen. En waarvoor? Helaas zijn er maar weinigen die de kunst die ze zien, weten te verwerken in hun eigen, originele cul-tuur.

In mijn ogen zie je dit terug in het vercommer-cialiseren van historische bouwwerken zoals de pyramides van Gizeh of Ichen Ítza in Mexico door er sound and light shows te gaan houden. De werkelijke historie van de plek is niet meer van belang, maar het entertainmentgehalte telt. De slijtage aan de artefacten neemt schrikbarende vormen aan met als gevolg kos-ten die niet te dekken zijn uit de inkomsten zoals toegangsgelden. De hebzucht van de

The

ma:

Kun

st e

n re

izen

4 juni 2011

Toen ik begin jaren tachtig

begon met reizen, was ik er

al aan gewend dat we in

Frankrijk kathedralen en

musea bezochten. Ik ging

een opleiding volgen tot

docent tekenen, was hevig

geïnteresseerd in kunstge-

schiedenis en andere cultu-

ren en wilde mijzelf ook wel

de uitdaging opleggen om te

gaan backpacken. Dat bete-

kende dus goedkope hotels,

slapen in de trein en lange

dagen maken om door de

steden te zwalken. Ik had

geen interesse en ook geen

geld om mooie souvenirs te

kopen en de prullaria heb ik

nooit wat gevonden.

Page 5: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

tus 2010 en ik kan me helemaal persoonlijk richten op de ingezette projecten. Het belang-rijkste werk dat ik nu doe, is het geven van workshops creativiteit en kunstonderwijs aan lokale docenten. Meer dan wat dan ook geloof ik erin dat je hiermee de mensen het beste kunt helpen. Eerdere projecten om bijvoorbeeld een expositie te organiseren of geld te werven om een theaterdocent te kunnen betalen, ble-ken vele valkuilen te hebben.

Met het Teach the teacher-programma bereik je meerdere doelen:- Mijn kennis en ervaring kan worden doorge-

geven op een redelijk groot aantal lokale docenten die op hun beurt weer een zeer groot aantal leerlingen kunnen bereiken. Er is sprake van een olievlekwerking.

- De lokale docenten hebben reeds een basis-niveau en bij hen blijft de kennis beter han-gen en kan worden vertaald naar de lokale omstandigheden en behoeften.

- De leerlingen profiteren direct wanneer de workshops gepaard gaan met het doneren van bijvoorbeeld materialen en lesmateriaal.

- Door het begeleiden van een lokale docent om te leren hoe de workshops gegeven kun-nen worden, maak ik mijzelf op den duur overbodig, hetgeen essentieel is om de ver-antwoordelijkheid in de handen te houden daar waar het thuishoort.

Vaste onderdelen van mijn workshops zijn:- Wat is onderwijs?- Wat is kunst en creativiteit?- Planning en organisatie.- Alternatieve technieken van tekenen.- Ontwikkelingspsychologie.- De eisen van het eigen ministerie van

Onderwijs (leerdoelen).

Het lijkt heel wat, maar alles gaat op een basaal niveau en is gericht op de praktische invulling van de lessen aan kinderen tot een jaar of twaalf. Het openen van de ogen van de docenten dat er meer manieren zijn om je les-stof te ordenen en presenteren is het belang-rijkst. Ze willen heel graag nieuwe en alterna-

tieve technieken leren. Zo is het werken met spuitbussen of sponsjes al heel erg nieuw. Het gebruik maken van lesbrieven met leerdoelen is vrijwel onbekend. Toch bestaat er ook hier een curriculum, de leerdoelen die door het ministerie van onderwijs zijn opgesteld waar-aan je opleiding moet voldoen. Dan is het toch wel erg triest om te constateren dat leerlingen van rond de elf jaar de kleurencirkel vaak niet eens kennen en alleen maar hebben geleerd plaatjes in te kleuren. Er is geen ontwikkeling van de creativiteit, maar een cultuur van kopiëren.

Dat brengt mij weer terug bij de prullaria voor de toeristen. Wereldwijd kun je veel van het-zelfde zien. Ik heb het dan niet over de nage-maakte beeldjes of bouwwerken die je op je schoorsteenmantel kunt zetten, maar over erfenissen van de ter plaatse historische cul-tuur die naar de moderne tijd zijn vertaald. Hoe vaak zie je niet schilderijtjes met bepaalde thema’s die zijn gekopieerd van een bekende schilder. Zo zie je hier in Guatemala versies van werken van Diego Rivera, Juan Fermin Gonzales Morales of Juan Sisay, geschilderd in hun stijl met wisselende kwaliteit.

Het is alsof je in Delft loopt en overal galeries aantreft met kopieën van Vermeer. In onze cul-tuur kan dat wel als afdrukken op handdoeken of in Delfts blauw nagemaakt, maar als schil-ders zich zo presenteren met olieverf op doek, wordt je over het algemeen niet helemaal seri-eus genomen. Wel kun je zeggen dat het maken van de vele kopieën zoals in Guatemala er voor zorgt dat er een bepaalde cultuur ont-staat, maar het is geen kunst. Het is een zoek-tocht naar eigenheid, individualiteit en origi-naliteit die er niet van jongs af aan wordt ingegoten. Het schoolsysteem leent zich er niet voor en de maatschappij vormt mensen die liever anoniem opgaan in de massa en niet kri-tisch kunnen denken.

Deze schilderijtjes worden vaak goed verkocht aan toeristen en zo blijft er dus een stimulans om het vooral zo te blijven doen. Maar het zou bij kunst vooral moeten gaan om een originele en creatieve blik op je omgeving. Te vaak ont-breekt het aan een kritische reflectie, al was het alleen maar op het gebied van de kwaliteit en afwerking van de aangeboden spullen. Het reizen heeft mij een bredere blik gegeven, maar helaas ook veel teleurstelling over het verdwijnen van zo veel moois.

mensen die het culturele erfgoed proberen uit te buiten, maakt ze blind voor het respecteren van dit erfgoed. Als meest opvallende vorm van schade echter noem ik de internationale bussiness van de verkoop van souvenirs. Waren het in het verleden nog lokaal gemaakte aardigheidjes of traditionele producten van plaatselijk materiaal, nu zie je op de gemiddel-de smaak van de toerist afgestemde prullaria welke vaak in China of India zijn gemaakt. Hiermee ook de verkoopcijfers van de ‘ouder-wetse’ lokale verkopers naar beneden druk-kend.

Sinds 2003 kom ik regelmatig in Guatemala, Midden-Amerika. Destijds werden mijn partner en ik verliefd op dit land, gedomineerd door de Maya-bevolking met haar kleurrijke kleder-dracht en zachtaardige manier van doen. Mooi gelegen hoog in de bergen dachten wij gelijk dat dit wel het land zou kunnen zijn waar wij onze dromen om ontwikkelingswerk te gaan doen, konden gaan waarmaken. Voor mij bete-kende dat werken op het gebied van kunst-onderwijs. Hoe kun je de (kans)arme mensen de kans geven om ook wat aan kunst te kun-nen doen? Prachtig als hobby, nuttig voor je vaardigheden en geweldig goed voor je zelfont-plooiing.

In eerste instantie dacht ik dat het onderwijs zodanig tekort schoot dat er behoefte was aan alles. De kinderen leren maar zeer gebrekkig hun wiskunde, taal en aardrijkskunde, en dat geldt ook voor tekenen en muziek. In arme lan-den is gebrek aan alles, het is een vicieuze cir-kel. Er zijn te weinig schoolboeken, te weinig en slechte materialen, onkundige docenten, ondervoede leerlingen, sociale problemen thuis, analfabete ouders, geen toegang tot bibliotheek of internet en geen tijd omdat er gewerkt moet worden. Dus besloot ik om een stichting op te richten en te proberen te helpen om kunst toegankelijk te gaan maken. Inmiddels heeft stichting Centro de Talento al wat successen gehad, zoals een paar theater-producties, muziekinstrumenten gedoneerd en een getalenteerde jonge kunstenaar verder op weg geholpen. Ik probeer samen met Edgar, een getalenteerde jongen (nu 18 jaar) die graag kun-stenaar wil worden, de gaten in zijn culturele educatie op te vullen. Het werk dat hij maakt, is zeker interessant, de basis is er. Maar alleen maar Maya-thema’s willen afbeelden, omdat je zelf ook Maya bent, is niet voldoende.

Toch blijkt dit allemaal wel erg ingewikkeld te zijn. Je hebt last met de taal, de gewoontes van de mensen, je moet eigenlijk zelf aanwezig zijn en met wie werk je samen? Daarom hebben mijn partner en ik besloten een jaar onbetaald verlof te nemen. We zitten hier nu vanaf augus-

Juan Fermin Morales - La curandera de hueso

(De bottenlegster), 2000

Kunst en

reize

n5

Zie voor meer informatie

www.centrodetalento.nl of mail naar

[email protected].

Page 6: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Anton Tsjechov (1860-1904) kennen we vooral van toneelstukken als De meeuw en De Kersentuin, maar hij geldt nog steeds als Ruslands beste schrijver van korte verhalen. Zo ook de smakelijke liefdesgeschiedenis van De dame met het hondje dat hij in Jalta schreef en dat later ook verfilmd werd. Families laten zich fotograferen bij het beeld van de dame, het hondje en de toekijkende minnaar aan de boulevard langs de Zwarte Zee.

Er is niet veel fantasie voor nodig om je in 1898 te wanen toen Tsjechov er arriveerde om er te kuren vanwege zijn tbc. ‘Deze badplaats met haar grote hotels, haar palmbomen, haar cactussen en blauwe zee komt me vreemd en kunstmatig voor. Het lijkt alsof de mensen die er wonen, ‘leven, naast de gang van het leven.’ De voor de aristocratie gebouwde hotels en sanatoria staan nu rij in rij met moderne hotels van spiegelglas. De immer blauwe zee is

het toneel van luid ronkende speedboten. Russische toeristen vertoeven aan het water of laten zich op de marmeren boulevard naar keuze fotograferen in barokke jurken of stoere leren jassen.

RealismeOndanks het succes als schrijver maakte Tsjechov zijn medicijnenstudie af en werd dok-ter. Begin jaren tachtig begon Tsjechov in de geest van Nikolay Gogol kluchten te schrijven die nog steeds worden opgevoerd zoals De beeren Het huwelijksaanzoek. Vervolgens schreef hij Ivanov wat gezien kan worden als poging om een nieuwe dramatische schrijfstijl te ontwik-kelen. Hij wilde het leven waarnemen en op het toneel tonen zonder partij te kiezen en tegelijk de frustraties van de personages zicht-baar maken. Het ging om een gevoel van waar-heid zonder de theatrale stereotypen van zijn tijd. Zijn volgende stuk De meeuw flopte aan-vankelijk. Voornaamste reden was dat de acteurs niets van het stuk en de bedoelingen van de auteur hadden begrepen. Ze hadden het daarbij te snel ingestudeerd en kenden tijdens de première niet eens hun tekst. Tsjechov durfde het pas vier jaar later opnieuw te laten opvoeren door het Moskous Kunsttheater van theatervernieuwer Stanislavski. De acteurs waren goed getraind, techniek was belangrijk en er werd lang gerepeteerd.Voor zijn vertrek naar Jalta had Tsjechov nog repetities bijgewoond. Hij had het zich minder realistisch voorgesteld. Om sfeer te creëren had Stanislavski namelijk alles uit de kast gehaald: prachtige belichting van een onder-gaande zon op een meer waarbij het stuk zich afspeelde, kwakende kikkers, een hond die blafte in de verte, alles was aanwezig behalve het menselijk tekort en de frustraties die ont-staan tussen mensen die niet of nauwelijks naar elkaar luisteren en elkaar niet begrijpen. Tsjechov kon ook luid lachen om deze vorm van realisme dat leunde op het naturalisme en dan riep hij uit: ‘Het toneel heeft zijn eigen conventies. Er is geen vierde muur. Buiten dat is het toneel een kunst; het weerspiegelt de kwintessens van het leven; men hoeft er dus niets overbodigs aan toe te voegen.’Tsjechov had in Jalta een stuk grond gekocht in

de heuvels - met uitzicht op zee - om er een huis op te laten bouwen. Hij wachtte er op bericht over de première. De bevriende toneel-schrijver Nemirovitsj-Dantsjenko; ‘Toen het doek weer dichtging na het eerste bedrijf, gebeurde er iets dat in het theater slechts eenmaal in tientallen jaren gebeurt: stilte, een diepe stilte in de zaal en op het toneel. Het publiek scheen hier verstard en daar begreep men het nog niet… Dat duurde lang. […] En plots gebeurde er iets als een dijkbreuk, als het ontploffen van een bom: een oorverdovende explosie van applaus. Iedereen applaudisseer-de, vriend en vijand.’ De volgende morgen ontving Tsjechov in Jalta een telegram over het succes. Hij reageerde aanvankelijk opgelucht, maar bleef kritisch. ‘Stanislavski begreep niets van Tsjechovs kritiek, want ze hadden toch succes. Volgens Stanislavski werd de Russische volksziel tot uitdrukking gebracht op een zwaarmoedige en tragische wijze. Tsjechov op zijn beurt verklaarde dat hij zijn stukken als komedies had geschreven. Ze gaan over de eigenschap van mensen te treuren om het verleden en te hopen op een toekomst waarin alles beter is, terwijl ze het mooie van het heden niet zien.Tsjechov krijgt een relatie met Olga Knipper die hij als actrice in De meeuw had leren kennen. Haar bestaan als actrice dwingt haar om heen en weer te reizen naar Moskou. Wanneer het huis klaar is, trekken zijn zuster en moeder bij hem in.

Gefilterd lichtWe gaan te voet naar het huis aan de Vul Kirova en vertrekken vanaf het Leninplein aan zee waar Lenin vanaf zijn voetstuk opkijkt naar het logo van het restaurant van McDonald’s. Er vindt een herdenking plaats van de bevrijding van de Tweede Wereldoorlog. Veel uniformen, ook van groepen scholieren die in soldatenpas en met kin omhoog langs het publiek marcheren. Er heerst een opgeto-gen en familiale sfeer op deze nationale vrije dag. Al lopende zien we huizen uit Tsjechovs tijd, zowel mooi gerestaureerde datsja’s alsook vergane glorie. We vragen de weg aan drie uitgelaten kinderen die terugkomen van de herdenking met een bos paarse seringen in de

Tsjechov aan de Zwarte ZeeJan van Gemert

Dame met hondje

Foto’s: Jan van Gemert

6 juni 2011

Beroemde toneelstukken en verhalen zijn geschreven op De Krim, zoals die van Anton Tsjechov. Op zoek naar sporen verkende theaterdocent

Jan van Gemert samen met boekhandelaar Ferry Schoth dit prachtige schiereiland aan de Zwarte Zee. Zij bezochten het voormalige woonhuis van

Tsjechov en ontdekten een panoramaschilderij dat herinnert aan het beleg van de zware gevechten tijdens de Krimoorlog.

Page 7: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

hand. Zij geven in keurig Engels antwoord en vragen of we in Amsterdam wonen. Om er te komen dalen we af over een trap door de weel-derig groene tuin die nog door Tsjechov zelf is ontworpen. Twee dames van in de zeventig lei-den ons rond en wijzen ons op de schilderijen en het meubilair, terwijl ze Russisch tegen ons blijven praten. Alles is nog zoals toen. In de donkere vertrekken hangen enorm veel inge-lijste foto’s van vrienden en gasten. Op de eerste verdieping is de werkkamer te zien waar Tsjechov De drie zusters en De kersentuin schreef. De verstilde sfeer wordt versterkt door het gefilterde licht uit het kleurige bovenraam. Overal hangen foto’s van acteurs, choreogra-fen, dichters, zijn artsen en schrijvers waaron-der zijn vrienden Maxim Gorki en Leo Tolstoi. Deze laatste woonde ook op de Krim. In de zit-kamer staat de piano waar Rachmaninov nog op speelde en waar de leden van het Moskous

Kunsttheater vertoefden tijdens een bezoek aan Jalta. Met een vriendelijke lach gebaren beide dames naar de deuropening. Plotseling staan we buiten. Ik loop door de geurende tuin met hoge ceders en ga op een bankje zitten naast een snel stromend beekje. Tsjechov werd regel-matig gegrepen door zijn chronische drang om Jalta te ontvluchten. ‘Ik heb er genoeg van,’ schreef hij aan Soevorin, ‘van mijn rol als mens, die niet meer leeft maar sukkelt om zijn gezondheid te herstellen. Ik wandel op het strand en door de straten, als een pope in ruste.’ Zijn rusteloosheid is zeker beïnvloed door het besef dat hij gezien zijn gezondheid niet lang meer te leven had. Maar hij had ook zijn opwellingen waardoor ook deze tuin is ontstaan. Hij richtte er een tijd alle aandacht op en raakte er helemaal van in de ban. Waarschijnlijk heeft hij op deze impulsieve manier ook enkele andere huizen gekocht waaronder de idyllisch aan zee gelegen kleine datsja in Goerzoef, twintig kilometer verderop, ver weg van het enigszins mondaine Jalta.

PanoramaDe kustweg naar Sebastopol is kronkelig en geeft een goed beeld op de massieve berg-wanden landinwaarts. Ergens boven staat het Livadiapaleis waar aan het einde van de Tweede Wereldoorlog de Jalta-conferentie werd gehou-den. Ruim honderd jaar daarvoor werd tussen 1853 en 1856 bij de havenstad Sebastopol de Krimoorlog uitgevochten. Het was voor landen als Frankrijk, Engeland en Turkije ondenkbaar dat Rusland de macht zou krijgen over de Bosporus. We ontdekten er een panorama zoals van Panorama Mesdag, maar dan een bloe-dige versie over de verdediging van Sebastopol tijdens de 349 dagen durende bezetting tijdens de Krimoorlog. Het panorama heeft een diame-ter van 36 meter en een oppervlak van duizend vierkante meter. Het is zo realistisch geschil-

derd, dat de decoratieve zandzakken die ervoor liggen, erin lijken op te gaan. Op bepaalde tijden klinkt er geluid van kanonvuur, geweer-schoten en trompetten waardoor je je even in een oorlogsfilm waant. Tsjechov heeft deze vorm van realisme niet meer meegemaakt. Het panorama werd een jaar na zijn overlijden in 1904 opengesteld. Ik stel me voor dat hij ondanks de verschrikkingen op het panorama op zijn minst moest grinniken om de deze vorm van illusie die hij in de opvoeringen zo probeerde te bestrijden.

OpvoeringenDe aankomende drie jaar worden door

Theaterbureau Hummelinck Stuurman de

drie grote toneelstukken van Tsjechov

opgevoerd.

Nu eerst De meeuw, in 2012 gevolgd door

Oom Wanja en in 2013 De Kersentuin.

Zie www.tsjechov3.nl.

InformatieBoeken

Erenstein, R. (2010) Toneelbespiegelingen,

Pallas Publications.

Figes, O. (2010). De Krimoorlog. Of de verne-

dering van Rusland. Nieuw Amsterdam.

Troyat, H. (1988). Tsjechov biografie.

Uitgeverij de Prom, Baarn.

Websites

www.tsjechov3.nl

www.tsjechov.be

Huis van Anton Tsjechov Panorama van de verdediging van Sebastopol tijdens de Krimoorlog.

Werkkamer van Anton Tsjechov

Kunst en

reize

n7

Page 8: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

8 juni 2011

Ek - Do - TienDramatisch spelen met kinderen van de straat

Page 9: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Hoe meer de reis dichterbij kwam hoe meer ik besefte dat ik eigenlijk geen idee had wat ik moest verwachten. Ik had ervaring in het werken met kinderen en in het derde jaar van de academie had ik de basisvaardigheden van het doceren en regisseren in mijn rugzak zitten. Maar wat gebeurt er wanneer alle omstandigheden, gewoon-tes en referentiekaders in het tegen-overgestelde veranderen dan van wat wij gewend zijn. Ik kon me er geen voorstelling van maken. Wel hoopte ik dat we de positieve kracht die spel in een mens naar boven kan halen, ook in India zouden vinden.

We begonnen in Vijayawada bij Street Kids’ Community Villages, een organisatie die straat-kinderen opvangt. Daarna werkten we bij twee organisaties voor kinderen uit de slums en weesmeisjes in New Delhi, namelijk Shisu Sangopan Griha en St. Michael’s Hostel.

Eigen mening, eigen ideeënWe werden geconfronteerd met de cultuur-shock. Een overdosis aan mensen, ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, verkeersdrukte, viezigheid, heftigheid, herrie en chaos. Van deze confrontatie met de Indiase werkelijkheid waren we nog niet bekomen toen we na drie dagen al gingen werken in het meisjeshuis. Daar stonden we direct voor een basale uitda-ging, want mijn kinderen spraken geen woord - letterlijk geen woord! - Engels. Daarmee viel mijn hele voorbereiding, van werken vanuit het thema Wat is je droom? in het water. De volgen-de uitdaging lag in het feit dat deze kinderen absoluut niet gewend bleken te zijn om een eigen mening te hebben en voor eigen ideeën te staan. In ons vak gaat het immers om: als individu invulling geven aan een spelopdracht. De eenvoudige warming-up oefening waarbij iemand een beweging en een geluid maakt, de groep het nadoet en vervolgens iemand een andere (!) beweging inzet, was dus al onmoge-lijk. Grote bruine ogen werden nog groter en keken hulpeloos van de teacher naar ons, naar hun buurvrouw. En dan heb ik het nog niet eens over het invulling geven aan een scène of een personage.

SpelplezierHet bovenstaande bracht mij als theaterdocent meteen in contact met een basiselement van het vak, in de zin van: echt kijken en reageren op wat er zich op dat moment voordoet.De zoektocht in de weken daarna was een combinatie van Hoe maken we contact met deze kinderen? en Hoe kunnen we het expressieve van ons vak zo inzetten dat we nog steeds bezig zijn met theater (en niet met dramatherapie)?. Eigenlijk

hebben we pas in de laatste week het antwoord hierop gevonden: We hoeven alleen maar plezier te maken met gebruik van theatrale middelen. En dan vooral in de zin van: zelf ongedwongen plezier hebben.En we hadden het voordeel dat we in die laat-ste week wisten wat ze wel en niet konden, en daar hadden we de juiste werkvormen bij gevonden (groot clownesk spel, veel naspelen, meespelen en in de eenvoud veel herhalen).De zinsnede plezier maken geeft voor mij de juiste lading aan het werk dat we deden. Spelplezier in de meest basale vorm, het doen-alsof waarin we met elkaar een wereld konden betreden waarin we alles konden hebben (mobiele telefoons, motoren en ijsjes) en waar-in we alles konden zijn. Van de manager tot de bediende en andersom. Dit is natuurlijk niet anders dan in Nederland, maar de waarde van deze verbeelding is door het grote cultuurver-schil en verschil in rijkdom toch anders.

Street Kids’ Community Villages is een fantasti-sche organisatie die goed is voor de kinderen en ze educatie en veiligheid biedt. Maar het systeem is streng, geeft weinig ruimte voor individualiteit en vanuit Nederlandse opvatting gezien, ook zeer weinig ruimte voor emoties. Je bent happy en zo niet, dan toch. Expressieve vrijheid kennen ze niet. Dit heeft alles te maken met de Indiase cultuur, waar het kasten systeem nog zeer bepalend is en de vrouwen beperkt worden binnen de Indiase normen van vrouw zijn. Ook hangt de cultuur van indirecte verbale en non-verbale spelregels aan elkaar.Dan is de betekenis van ons werk een inkop-pertje. Een gekke bek, het gebruiken van je stem en lijf is zo nieuw dat het kinderlijk plezier oproept (ook bij de volwassenen die we tegenkwamen in het werk en op straat) en het geeft letterlijk ruimte en lucht. Het krijgen van applaus nadat jij zelf hebt verzonnen dat je hoestend ‘de bus’ in komt, maakt dat jij als persoon gezien wordt en daarin bevestiging krijgt, erkenning krijgt voor wie je bent als individu. Die individuele aandacht in combina-tie met creativiteit die ze met hun eigen lijf en ideeën inzetten, was compleet nieuw voor ze.

StraattheaterNaast ons werk met de kinderen zijn we ook een dag de straat op gegaan. Met onze straat-theater act die op basis van improvisatie ont-stond, hoopten we kinderen te bereiken. Maar ons publiek bestond enkel uit volwassen man-nen. Toch bleek ook bij hen het grote clownes-ke spel aan te slaan. Situaties van elkaar kwijt zijn en overduidelijk mislopen, of handen die aan elkaar vastplakten, waren een groot suc-ces. Zodra het spel abstracter werd (bijvoor-beeld doen alsof we bang waren om te verdrin-

ken in een plasje water) haakten ze af, terwijl ze in het eenvoudige poppenkastspel niet genoeg kregen van onze miscommunicaties en statusverschillen.

ToekomstVoor mij gaat het vak theater over contact maken. Contact maken met jezelf als mens, met je lijf, je stem en het hele scala aan emo-ties, gedachten en gebeurtenissen die in dat lijf opgeslagen zijn. Vanuit dat contact mag je gaan vormgeven en lijntjes maken met anderen. Iets willen vertellen of willen oproepen. Jezelf te delen, je te laten troosten doordat je jezelf her-kent in dat wat er verbeeld wordt. Nu na deze reis, na het werken met deze kinderen is die opvatting alleen maar sterker geworden. Er is een dozijn aan verschillen op te noemen, tussen het spelen, regisseren en lesgeven in Nederland en het werken in India, maar in essentie gaat het voor mij om exact hetzelfde.Als ik als theatermaker in de toekomst nog een soortgelijk project zou gaan doen, ben ik benieuwd hoe er steeds meer ruimte komt voor theatraliteit. Nu was het vooral uitvinden, namelijk van Wat kunnen zij?, Wat willen wij? en Wat werkt?. Daarop hebben we een eerste ant-woord gevonden. De volgende stap is om dat uit te breiden tot een methodiek waarbij de kracht van het spel blijft bestaan en er tegelij-kertijd een ontwikkeling wordt gemaakt van dramatische expressie naar theater. Van mid-del naar doel. Waarbij dramatische expressie vooral gericht is op eigen expressieve mogelijk-heden en vaardigheden ontdekken, leren te gebruiken en eventueel te tonen. Waarbij er bij theater een duidelijke keuze is om die expres-sie in te zetten, om te tonen aan publiek.

Lees meer over de India-reis op www.narhea.nl.

Kunst en

reize

n9

In januari maakte dramadocente Tet van

der Donk samen met studente Narhea

Goossens van de Academie voor Theater

van Fontys een reis langs enkele grote

steden in India. Drijfveer was beider fasci-

natie voor de betekenis van dramatisch

spel bij kinderen die tekort komen in hun

primaire levensbehoeften. De aanleiding

voor deze reis lag vooral bij Narhea

Goossens die is geboren in India en opge-

groeid in Nederland. Zij is twee keer terug

geweest om het land te zien. Voor Tet van

der Donk was er een eerdere reis in India

waar zij genoot van de speelse ontmoetin-

gen met kinderen.

Narhea Goossens

Page 10: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Bij het verschijnen van dit nummer ben u misschien al geweest naar een van de exposities van Robbie Cornelissen. Met alleen een potlood tekende Robbie Cornelissen (1954) drie immense papieren vol die samen een werk vormen met een totale lengte van 13.20 meter en een hoogte van 2.40 meter. Cornelissen, een van de belangrijkste hedendaagse tekenaars, werkte samen met een assistent aan de monumentale potloodtekening Het grote geheugen X. Daarnaast werkt hij, bij wijze van performance, live aan een lijntekening van 4.40 bij 17 meter, die gedurende de tentoonstelling samen met kunstacademiestudenten op zaal wordt uitgevoerd. Het bezoek kan op een tribune plaatsnemen of ook een lijn zetten.

Zowel het Gemeentemuseum in Den Haag als het Centraal Museum in Utrecht en het Stedelijk Museum Schiedam toont zijn werk. Van wand-vullende tekeningen tot animatiefilmpjes. Met mijn dochter van acht, die bijna verdwijnt in zijn monumentale tekeningen, bezoek ik de exposities. Ook zij trekt vol ijver een potlood-streep van 17 meter. Ik droom weg op details van de getekende vlakken en herinner mij gedachteloos tekenen van vroeger op alle mogelijke lege vlakjes wit.Thuis kijk ik een aflevering van KunststofTV (NTR) met hem. Robbie Cornelissen is van huis uit bioloog. Hij was niet tevreden met zijn leven en is toen, rond zijn dertigste, de Vrije Academie en later de Rietveldacademie gaan doen. In eerste instantie ging hij schilderen dat

Reis door het geheugenIn gesprek met Robbie CornelissenJanneke van Wijk

De gymzaal Foto: Peter Cox

10 juni 2011

Page 11: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

toen hoger in aanzien was - nog steeds - maar uiteindelijk is hij gaan doen waar zijn hart lag: tekenen.

Waarom tekenen, vraagt Joost Karhof. Cornelissen benoemt het gevoel van potlood in de hand, een fysieke verbinding met je binnen-wereld: ‘Met schilderen was ik veel meer bezig met de kunstgeschiedenis en wat er al was gedaan. Ik heb toen besloten gewoon mijn eigen verhaal te vertellen. Ben mijn eigen huis gaan bouwen. Ik begin lijn voor lijn, je leeft de tekening bijna. Het is heel meditatief om zo’n grote tekening te maken, ik ben dan ook heel gelukkig als ik daar mee bezig ben.’‘Je komt uit een droom, je wordt net wakker en de dag begint. Die overgang vind ik altijd een

prachtig moment. In mijn tekeningen onder-zoek ik dat gebied het meest. En ook de ruim-telijkheid die je kan ervaren in een droom. Die probeer in mijn tekeningen te vangen. Ik ben al heel lang bezig met Het grote geheugen. Er staan kasten, gangen, steden. Maar er heerst ook een grote leegte, want het merendeel van mijn leven ben ik vergeten. Perspectief gebruik ik om de toeschouwer uit te nodigen om naar binnen te gaan.’

Iemand die zo gastvrij is naar zijn publiek, wil vast ook iets extra’s doen voor de lezers van Kunstzone. En inderdaad, Robbie Cornelissen tekende voor een telefonisch interview.

Wie was je eerste tekenleraar?‘Op de middelbare school was meneer Borst mijn leraar. Het begon eigenlijk met schilderen. Toen ging ik voor het eerst een beetje met verf spelen. Het was vooral zijn enthousiasme dat stimulerend werkte. Het is de passie van een leraar die het ‘m doet. Op de basisschool kon ik totaal niet tekenen. Ik had altijd een zesje.’

Tekende je vroeger tijdens de lessen op hoekjes van de bladzijdes in je schrift, gedachteloos tekenen?‘Ja, dat deed ik heel erg, vooral op de middel-bare school. Ik heb daar niet veel opgelet. Ik had het ook niet naar m’n zin in de klas. Het mooiste van die tijd is dat je zo lekker in jezelf kon zitten, in mijn binnenwereld. Heer-lijk fantaseren zonder dat iemand het door had.’

Robbie Cornelissen werkend aan Het grote geheugen X

Foto: Adriaan van Dam

Kunst en

reize

n11

Page 12: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

ExpositiesRobbie Cornelissen

Het Grote Geheugen

19 februari 2011 t/m 22 mei 2011

Gemeentemuseum Den Haag

Studio Vertigo - Robbie Cornelissen

10 maart t/m 29 mei 2011

Centraal Museum Utrecht

All About Drawing

100 Nederlandse Kunstenaars

24 april t/m 29 augustus 2011

Stedelijk Museum Schiedam

BoekRobbie Cornelissen - Het Grote Geheugen

Lex ter Braak, Edwin Jacobs (red.)

Vormgeving: Lesley Moore

Paperback, 112 pagina’s

Formaat: 24 x 34 cm

NAi Publishers in samenwerking met

Gemeentemuseum Den Haag

Nederlands/Engelse editie

ISBN 978-90-5662-811-6

Prijs € 25,00

www.robbiecornelissen.nl

Live lijntekening, bij wijze van performance

Foto: Robert Glas

Kreeg je vroeger wel eens een tekening terug die je gemaakt had op een groot wit vel met de opmerking van de leerkracht: ‘Leuk, maar hij is nog niet af, ik zie hier en hier nog wit!’?‘Nee, daar kan ik me eigenlijk niks van herin-neren. Wat ik wel soms hoor, bijvoorbeeld van mijn kinderen - het is dus geen wetenschappe-lijk onderzoek of zo - is dat leraren soms geen passie hebben voor tekenen. Ze hebben een opdracht in hun hoofd waar de leerling aan moet voldoen. En er wordt niet gelet op het proces. Beeldende kunst gaat mijns inziens over een vrij gebied dat je niet schools moet benaderen. In het begin moet je contact leggen met de leerling en deze meekrijgen door positief te stimuleren, zodat die denkt: ‘Hé, ik kan iets!’ Daarna kan je wel eisen gaan stellen. Kunst is van schouderklopjes geven. Het is een vrij gebied en daarin kan je juist waardering halen.’

Gebruik je vaak een gum?‘Ik gebruik gum als een tekenmateriaal, door bijvoorbeeld van zwart naar wit te tekenen, om ergens figuren in te maken. Ik heb geen gum nodig om fouten uit te gummen. Voor mij is er geen doel zoals bijvoorbeeld goed een kopje tekenen. Het doel is dat je tekent wat je tekent en dat de verrassing is zoals het is. Het heeft met fasen van ontwikkeling te maken en dat is geen mate van goed of slecht. Wat je tekent, is dat wat je bent. Ik heb geen waarde-oordeel. Ik teken altijd het proces. Fouten blijken het in beeldende kunst juist vaak goed te doen.’

Waarom ben je biologie gaan studeren?‘Ik hou heel erg van de natuur en het leven en dat wilde ik beter begrijpen. Toen het nog algemeen was, vond ik het wel leuk, maar toen het zo gedetailleerd werd, dacht ik: ‘Zo goed hoef ik het nou ook weer niet te weten!’

Heb je nog tekeningen van opdrachten uit je biologie-studietijd? Bijvoorbeeld van determinatiestudies?‘Ik vond het interessant door de microscoop te kijken, geconcentreerd te zijn en zo goed mogelijk te tekenen. Een gerichte opdracht kan dus eigenlijk ook heel prettig zijn.’

Ben je goed in memory?‘Ik ben er heel slecht in. Ik ben heel erg in het heden, in het nu.’

Wat voor tips heb je voor leerlingen die zeggen: ‘Ik kan niet tekenen,’ maar die het eigenlijk wel graag willen kunnen?‘Iedereen kan tekenen op zijn eigen niveau. Het gaat om het proces. Daarom gebeurt er ook echt iets in het Centraal Museum nu. Ik probeer het aards en fantasierijk te maken. Ik ben mijn eigen leven gaan tekenen.’

En je hebt veel positieve feedback gekregen onderweg?‘Ja, dat ook wel, maar ik ben ook een Einzelgänger. Dat heeft me ook geholpen om door te gaan. Ik vraag me niet af of de tekening mooi is, maar mijn vraag is: Is de tekening noodzakelijk om te maken? Ik ben wel verrast hoeveel mensen op me afkomen. Het raakt jong en oud. Tekenen is een universele taal.’

Draai je muziek tijdens het tekenen?‘Vroeger heel veel, toen moest ik echt in een bepaalde binnenwereld zijn. Nu is muziek meer voor een goeie sfeer, maar is het meer aardser. Ik kan nu gewoon mijn kinderen in het atelier hebben en telefoontjes tussendoor beantwoorden.’

Wat zou elke leerling op de middelbare school moeten leren op het gebied van tekenen?‘Niks moeten, maar mogen. Tekenen is genieten, ontdekken, leren jezelf te waarderen, zelfbewustzijn ontwikkelen en je uitleven. Je moet leerlingen eerst benaderen vanuit hun interesses.’

12 juni 2011

Page 13: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

School is klaar voor Exchange 2011 Foto: Wil Willemsen

De Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen organiseert al meer dan t wintig jaar allerlei internationale projecten. Inmiddels tekent de school voor een jaarlijks megaproject waaraan de leerlingen uit 3-VMBO-T, 3-HAVO en 3-VWO mogen meedoen. Een gigantisch project, want je praat over een gemid-delde jaarlijkse deelname van zo’n 200 Nederlandse leerlingen die tijdens de inreis in Nijmegen 200 Europese scho-lieren ontvangen op school en bij hen thuis. Dit jaar zijn de gasten afkomstig uit Ciechanow (Polen), uit Pskov(Rusland), uit Istanbul en Antalya(Turkije), uit Debrecen (Hongarije), uit Aspe en Linares (Spanje).

Dit uitwisselingsproject is een onderdeel van het Comenius-programma Life Long Learning en wordt mede gesubsidieerd door het Europees Platform. Het project is volledig in het curricu-lum van de school verankerd en maakt deel uit van de EIO-leerlijn (Europese en Internationale Oriëntatie). Deze leerlijn vormt de basis van het beleidsplan dat de school hanteert ten aanzien van al haar internationale activiteiten. Hierbij hebben wij het niet alleen over het reizen naar een stad of een uitwisseling, maar ook over implementatie van taal, Europees burgerschap, bewustwording en culturele verscheidenheid. Het is net als de cirkel van de sterren in de Europese vlag: een teken van eenheid en een symbool van diversiteit.Binnen de EIO-leerlijn passen ook projecten

binnen het Europese programma E-Twinningwaarin leerlingen vanuit hun klaslokaal met een partner in het buitenland aan een geza-menlijk onderwijsproject werken. Ook het onderwijsproject Een 10 voor Europa maakt deel uit van eerder genoemde leerlijn. Dit project is een initiatief van het Europees Parlement Nederland en richt zich op scholen die op een creatieve en toegankelijke wijze met Europees burgerschap aan de slag willen gaan. Saillant detail is dat Wil Willemsen mede-auteur is van dit lesprogramma.

Tijdens de uitwisselingen is Engels de voertaal, maar in specifieke opdrachten en in de voorbe-reiding wordt aan beide kanten aandacht besteed aan de moedertaal.

Kunst & cultuur en internationaliseringVan de Hermitage in Sint Petersburg tot een klompendans in Nijmegen

Sophie Pouwels en Wil Willemsen

Kunst en

reize

n13

Page 14: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

aan op de internationaliseringactiviteiten. Wij beschouwen cultuur als een bindmiddel, als de mogelijkheid open te staan voor verschillen, voor andere meningen en uitingen en in zowel theoretisch, praktisch als creatief handelen.

Even terug naar ons uitwisselingsproject, schoolbreed in de derde klas. Als coördineren-de school van dit grote project waarborgen wij de kwaliteit voor het programma in Nijmegen en in het buitenland. Met de partnerscholen wordt afgesproken welke activiteiten er plaats gaan vinden en welke voldoen aan de criteria die wij als Cultuurprofielschool graag opgeno-men zien in de praktische uitwerking van het programma.Zo besteden de Russische partners veel aandacht aan folklore en een bezoek aan de Hermitage in Sint Petersburg. De Spaanse part-ners verleiden ons met een bezoek aan het Alhambra in Granada en laten ons kennisma-ken met traditionele muziek en dansuitingen. De Poolse partnerschool leert ons veel over Chopin, de concentratiekampen en het Oostblok-verleden. Zo werkt elk land mee aan de bindingsfactor: kunst en cultuur. Voor onze leerlingen betekent het een directe cultuurcon-frontatie in het land zelf en dat geldt uiteraard ook voor de buitenlandse leerlingen wanneer zij in Nederland verblijven. Dit alles rondom een centraal Europees thema: dit jaar European Babylon ofwel ‘Hoe jongeren bouwen aan een nieuw Europa’.

Je kunt tijdens deze dagen wel spreken over een goed georganiseerde chaos in Nijmegen. Leerlingen en ouders participeren in het pro-gramma dat bestaat uit leren, ervaren en fun.Onze school hecht erg veel aan openheid. Op onze Jenaplan-school VO is het thema Hoofd, Hand, Hart elke dag voelbaar. Leerlingen krijgen kansen en mogen fouten maken. Leerlingen mogen hun talenten op velerlei terreinen ontwikkelen en vooral laten zien.Dit vinden we ondermeer terug in het uitwis-selingsprogramma van het derde leerjaar in de onderdelen Vincent van Gogh, Passion for Fashion, Arts en de Stage Night. Andere onderdelen die passen binnen kunst en cultuur in relatie tot de uitwisselingen, is de Nijmegen City Tour,waarbij we tevens een bezoek brengen aan het Valkhofmuseum en dieper in gaan op de histo-rie van ons Romeins verleden, en het Bezoek aan Amsterdam met daarin een rondleiding door het Van Gogh Museum en een stadswandeling.Het onderdeel Vincent van Gogh vindt plaats daags voor het bezoek aan Amsterdam en het museum. Tijdens deze voorbereidingsles krij-gen de leerlingen eerst een presentatie te zien over Vincent van Gogh en zijn werk. Daarna gaan ze zelf aan de slag met een teken- en col-lage-opdracht in de stijl van Vincent van Gogh.

Teken- en collage-opdracht in de stijl van Vincent van Gogh

Foto: Wil Willemsen

Passion for Fashion (vuilniszakkenmodeshow)

Foto: Wil Willemsen

De relatie tussen het cultuurbeleid van de school en de internationaliseringsactiviteiten binnen de EIO-leerlijn is voor ons, als Cultuur-profielschool, vanzelfsprekend. Als Cultuur-profielschool vinden wij het erg belangrijk dat kunst en cultuur diep verankerd zijn in de school. Het kennis maken met kunst en

cultuur en het zelf beoefenen van allerlei kunstvormen nemen op de Stedelijke Scholen-gemeenschap Nijmegen een belangrijke plaats in. De school kenmerkt zich door een brede insteek. Dit betekent dat de kunstvakken zoveel mogelijk aansluiten bij de andere vakken. Kunst en cultuur sluiten ook naadloos

14 juni 2011

Page 15: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Wil Willemsen en Sophie Pouwels zijn beiden docent op de Stedelijke

Scholengemeenschap Nijmegen. Wil Willemsen is docent maatschappijleer en

coördinator Internationalisering. Daarnaast werkt hij in opdracht van het Europees

Parlement Nederland en het Europees Platform aan innoverende onderwijsprojecten

die in het land worden verspreid. Sophie Pouwels is docent beeldend vormen, kunst

algemeen, CKV en cultuurcoördinator.

Bij Passion for Fashion discussiëren de leerlingen met elkaar over verschillende kledingstijlen die land- en cultuurgebonden kunnen zijn. Ook is er aandacht voor modern ontwerp en beden-ken en maken de leerlingen met eenvoudig materiaal (onder andere vuilniszakken en tape) een eigen modelijn.Het onderdeel Arts beschouwen wij als een pure tekenopdracht waarbij leerlingen elkaar portretteren. Een plezierige bijkomstigheid van deze activiteit is dat leerlingen hun eigen part-ner aan het papier toevertrouwen waarna een eindexpositie vaak hilarische en treffende gelijkenissen oplevert.Vast onderdeel is de fameuze Stage Night, waar-in alle deelnemende klassen, acht Nederlandse en acht buitenlandse, optreden in de Nijmeegse stadsschouwburg. Duizend toe-schouwers worden in vervoering gebracht door dans, muziek, toneel, cabaret en film. De groe-pen presenteren iets van hun land rondom het thema Europa. Zo laten de Russen en de Turken jaarlijks een traditionele dans zien waarbij ook veel aandacht wordt besteed aan de kleder-dracht. De Spaanse castagnetten klepperen nog na als de Poolse polonaise wordt ingezet. Vette dreunen en moderne variaties op de klompendans, het Hollandse lied of het mira-kelspel Mariken van Nieumeghen komen voor-bij op deze internationaal getinte avond.

Binnen al deze programma’s en binnen het algemeen beleid van de school past het dat ouders en leerlingen meekijken in onze keuken. Binnen het uitwisselingsprogramma resulteert dat in een ouder- en leerling-ambas-sadeurschap. Dat ambassadeurschap houdt in dat er veel contact is met de sectie Internationa lisering en dat de ouders en de leerlingen vraagbaak zijn voor hun achterban. Deze ouders en leerlingen sluiten hun ambas-sadeurschap af met een bezoek aan de Europese Commissie en het Europees Parlement in Brussel.

Na het programma in Nijmegen volgt een eva-luatie-avond voor ouders en leerlingen waarbij ook schriftelijk geëvalueerd wordt en waarbij we het moment voorbereiden dat onze leerlin-gen naar het buitenland gaan.Een maand na afloop van de uitwisselingen presenteren alle deelnemende leerlingen hun ervaringen en kennis tijdens een speciale avond aan hun ouders. Deze avond kent zowel een formeel als informeel karakter:- Formeel omdat de presentatie-onderdelen

beoordeeld worden in het kader van het Handelingsdeel Europa en er wederom een evaluatie plaatsvindt.

- Informeel sluiten we deze internationale en culturele periode op een feestelijke manier af.

Internationale bovenbouwprojecten richten zich vooral op onze partnerscholen in de Japanse zusterstad Higashimatsuyama. (Gelukkig is deze stad niet zwaar getroffen door de recente aardbeving en tsunami, maar worden zorgen wel met onze leerlingen en hun part-ners uit Japan gedeeld.) Dit programma is niet gebaseerd op een uitwisseling, maar op een eenzijdig bezoek van een uitgebreide Japanse delegatie aan Nijmegen, waarbinnen twintig Nederlandse leerlingen en twintig Japanse leer-lingen participeren.Hetzelfde geldt voor een reis naar Asni in Marokko waar leerlingen uit 4-VWO met Frans in hun pakket de mogelijkheid wordt geboden het onderwijs in Marokko van dichtbij te bele-ven. Deze culturele studiereis brengt leerlingen dichterbij de Marokkaanse cultuur, is gericht op spreekvaardigheid Frans en met bezoeken aan de Medusa en Koranschool in Marrakech spreek je van een diepgaande kennismaking met een andere samenleving.In 5-VWO biedt het Europese programma

EU-mind de mogelijkheid samen te werken met scholen uit Mumbai in India. Inmiddels is er twee maal een werkelijke uitwisseling geweest en ook dit jaar verwachten wij een kleine groep Indiase leerlingen op onze school. Hier is de voertaal Engels en is de verwerking van deze reis onderdeel van het profielwerkstuk.Naast al deze programma’s organiseren de taalsecties stedenreizen naar Parijs, Lille, Londenen Berlijn. De inhoud van deze reizen wordt intersectoraal afgestemd. Zo overleggen de taaldocenten met hun collega’s CKV en de sectie Internationalisering. Ook deze reizen maken deel uit van onze EIO-leerlijn en zijn terug te vinden in het curriculum van de school.

Kortom, de Stedelijke Scholengemeenschap Nijmegen brengt je verder.

Sophie Pouwels en Wil Willemsen

Foto: Zjacky van Bebber (4-VMBO-T)

Kunst en

reize

n15

Page 16: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

In een filmpje op www.vijfeeuwen-migratie.nl zien we Ronald Sørensen, Eerste kamerlid van de PVV, in de Rotterdamse haven. Hij doet een aantal stappen op de kade en zegt in de came-ra: ‘Gek, hè? Ik loop hier nu in de voet-sporen van mijn overgrootvader.’ De overgrootvader van Ronald Sørensen, Jørgen Johannes, was afkomstig uit Noorwegen en arriveerde omstreeks 1860 per schip in de haven van Rotterdam.

Het zou de stad worden waar hij zijn vrouw ontmoette, een stad waar hij nooit meer zou weggaan. Meer dan honderd jaar later stapte Laetitia Griffith, Tweede Kamerlid voor de VVD, met haar VWO-diploma op zak in het vliegtuig. Het was 1987 en ze vloog van Suriname naar Nederland om te studeren. Ook

Sharie Parsipoor, sociologe en DJ, reisde ooit voor het eerst naar Nederland. Met haar moe-der en broertje vluchtte ze op 11-jarige leeftijd in 1990 voor het regime van Khomeini in Iran. Sharie maakte een lange gevaarlijke reis met slechts een klein koffertje. Deze verhalen zijn te vinden op de nieuwe in november 2010 gelanceerde landelijke website over vijf eeu-wen migratie naar Nederland.

Vijf eeuwen migratie naar NederlandNederland heeft een lange geschiedenis van immigratie. Vanaf de late zestiende eeuw arri-veerden groepen migranten in Nederland die hun eigen land ontvluchtten zoals protestanten uit de Zuidelijke Nederlanden, Sefardische Joden uit Spanje en Portugal en Hugenoten uit Frankrijk. Daarnaast trokken veel arme migranten te voet vanuit Duitsland, Noorwegen, Zweden en Denemarken naar

Nederland, op zoek naar werk. Hoewel in de negentiende en eerste helft van de twintigste eeuw het percentage migranten lager was dan in voorgaande periode, bleef Nederland een aantrekkelijk reisdoel. Arbeidsmigranten uit de buurlanden, zoals de Duitse rondreizende handelaren, grondleggers van veel Nederlandse warenhuizen zoals C&A en V&D, de vele solda-ten voor het Nederlandse koloniale leger, de Belgische arbeiders die werkten aan wegen en dijken en de Duitse dienstboden. Anderen kwamen van verder weg, zoals de Italiaanse muzikanten, de ijsbereiders en terrazzower-kers en de Poolse en Sloveense mijnarbeiders.Na de Tweede Wereldoorlog steeg het aantal nieuwkomers opnieuw. In verband met schaar-ste op de arbeidsmarkt, in het bijzonder voor laaggeschoolde arbeid, begon men eind jaren vijftig met het aantrekken van buitenlandse werknemers: aanvankelijk vooral uit Zuid-

In de voetsporen van je overgrootvaderMila Ernst

Dakota van de KLM in 1954. De familie Hoeve was in afwachting van de terugreis naar Nederland en hing rond op de vliegbasis in Biak, Nieuw-Guinea.

Foto: Johan Hoeve

16 juni 2011

Page 17: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Mila Ernst

Europa (Spanje, Italië), later uit Turkije en Marokko. Vanaf 1960 sloot Nederland met een aantal landen een officieel wervingsverdrag. Spanjaarden en Italianen keerden na verloop van tijd veelal terug naar hun vaderland, ter-wijl bij Turken en Marokkanen steeds vaker sprake was van gezinshereniging en meer per-manente migratie.Andere nieuwkomers waren afkomstig uit de (voormalige) Nederlandse koloniën: de Indische Nederlanders en Molukkers, later de migranten uit Suriname en de Antillen. Bovendien kwa-men er vluchtelingen naar Nederland. Aanvankelijk was hun aantal beperkt - afkom-stig uit Sri Lanka, Vietnam, Turkije - maar vanaf de jaren tachtig arriveerden grotere groepen uit onder meer voormalig Joegoslavië, Iran en Afrika. Hoewel er perioden zijn geweest met veel en met minder immigratie, kwamen altijd al mensen naar Nederland om hier te trouwen, werk te zoeken en voor kor-tere of langere tijd te wonen.

WebsiteDe website www.vijfeeuwenmigratie.nl is een initiatief van het Centrum voor de Geschiedenis van Migranten (CGM), een samen-werkingsverband van migratie wetenschappers en de samenwerkingsverbanden zoals verenigd in het Landelijk Overleg Minderheden (LOM). De site is vanwege de rijke interactie geschikt voor gebruik binnen het onderwijs, maar ook voor journalisten, wetenschappers en het algemeen geïnteresseerde publiek. In beelden, verhalen en documenten over de Nederlandse geschie-denis is de betekenis van migratie en migran-ten nog steeds onderbelicht. Kennis over de Nederlandse migratiegeschiedenis en over de betekenis van migratie voor de ‘Nederlandse’ samenleving en cultuur is geen gemeengoed. In de hedendaagse debatten over nieuwkomers wordt veelal de indruk gewekt dat migratie in deze omvang een volstrekt nieuw verschijnsel is. Slechts een enkeling weet dat Nederland in 1914 bijna een miljoen Belgische vluchtelingen herbergde. Nog minder mensen weten dat rond 1600 bijna een derde van de Amsterdamse bevolking in Duitsland was geboren. Zonder al die migranten had de bloeitijd van de Neder-landse Republiek er heel anders uitgezien.

De bezoeker van vijfeeuwenmigratie kan onder meer informatie zoeken op land en periode. Naast de meest recente inzichten zijn op de website filmpjes, foto’s, persoonlijke verhalen en archiefdocumenten te vinden. Daarnaast heeft een groeiend aantal archieven en musea hun collectie via vijfeeuwenmigratie doorzoek-baar gemaakt op migrantenerfgoed. Inmiddels zijn van 18 instellingen meer dan 7.000 foto’s en 300 archieftoegangen doorzoekbaar. Tegen de zomer hoopt het project 20.000 foto’s rond

migratie en migranten en zo’n 800 archief-toegangen online te hebben. Door de unieke driehoek tussen wetenschap, migrantenorga-nisaties en erfgoedinstellingen is een levendige website ontstaan. De website is nu al een rijke inspiratiebron voor iedereen die in zijn lessen iets met migratie en het thema van de multi-culturele samenleving wil doen. De komende jaren zal de informatie alleen maar worden uitgebreid. Afgelopen januari werd de website uitgeroepen tot de beste Historische Themawebsite van 2010. Een prijs die is ingesteld door www.archieven.nl en het Historisch Nieuwsblad. De Jury noemde www.vijfeeuwen-migratie.nl een ‘inhoudelijk interessante web-site, waarbij goed is nagedacht over de interac-tie met het publiek’.

Digital storytellingBezoekers van de website kunnen ook zelf aan de slag en hun eigen ‘erfgoed’ toevoegen door persoonlijke verhalen, foto’s en filmpjes te uploaden. Daarbij haakt vijfeeuwenmigratie aan bij het populaire digital storytelling, het vertel-len van verhalen op internet met behulp van digitale tools. Het publiek krijgt de mogelijk-heid om in eigen woorden het migratieverhaal te verwoorden en zo het algemene geschied-verhaal op een persoonlijke manier aan te vullen. Dat kan in woorden, maar ook door gebruik te maken van foto’s en video. Op het populaire YouTube-kanaal zijn tal van voor-beelden te vinden van video’s die persoonlijke verhalen vertellen, waarbij al dan niet gebruik gemaakt is van oude foto’s en historische film-fragmenten. Voor het onderwijs is dit een inte-ressante ontwikkeling. Maar ook voor vijfeeu-wenmigratie. Een mooi voorbeeld is het filmpje Gastarbeider dat rapper Altin toevoegde aan de website, waarbij hij ondermeer gebruik maakte van oude beelden uit het YouTube-kanaal van vijfeeuwenmigratie om zijn rap te ondersteunen. Hij rapt: ‘Mijn vader is hier gekomen, maar ik schaam me er niet voor, integendeel. Stel je voor een man die bewust zijn leven omgooit, in

de hoop dat zijn eigen leven beter wordt. Op school lieten ze hem zien, in een prentenboek, een man met een snor en een hoed. De juf zegt, deze man noemen we een gastarbeider. Ik zeg, ik ben de zoon van een strijder.’ Zo zien we de geschiedenis door de ogen van Altin.

In de voetsporen van…Hoewel de website nog relatief nieuw is, heb-ben meer bezoekers de moeite genomen om hun persoonlijke verhalen, foto’s en filmpjes te delen. Deze verhalen geven stuk voor stuk kleur aan de geschiedenis van migranten in Nederland. Zo vertelt de Griekse Giannakos over de relatie met zijn Nederlandse hospita: ‘Via het kamerbemiddelingsbureau, kreeg ik een adres midden in de wijk Lombok. Ik was doodsbenauwd. In gastarbeiderskringen ging het verhaal rond dat Hollandse hospita’s erg streng waren: je mocht niemand op bezoek meenemen, laat staan een vrouw, en je moest op tijd thuis zijn. Ik was op het ergste voorbe-reid. Mevrouw Werkhoven deed de deur open en ik voelde het meteen. Ze straalde warmte en genegenheid uit. Mijn gebrekkige Nederlands en haar zware Utrechtse accent stonden ons niet in de weg. Ik werd kostganger en mevrouw Werkhoven nam de taak van mijn moeder over.’En ander verhaal begint met de woorden: ‘Elk verhaal is uniek en anders. Mijn verhaal lijkt voor mij heel gewoon. Soms zelfs zo, dat je ver-geet waarom je bent wie je bent. […] Mijn oma heeft het goed gedaan: ik schaam me totaal niet voor mijn Poolse afkomst. Ik ben er blij mee.’‘Historisch besef is belangrijk voor de integra-tie en acceptatie van migranten in de Nederlandse samenleving,’ zegt Laetitia Griffith in haar interview. De website vijfeeu-wenmigratie geeft de bezoeker de mogelijkheid om, net als Sørensen, in de voetsporen van migranten te treden. Zich te verbazen of zich te verdiepen in hun geschiedenis en daar vervolgens eigen woorden aan te geven.

De Turkse familie Arslan staat klaar voor de vakantiereis naar Turkije

Kunst en

reize

n17

Page 18: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Antropoloog Lucien Lecarme woont vlakbij de Amsterdamse Albert Cuypstraat. Daar vond onder het genot van een kopje echte Chinese thee het gesprek plaats over één van zijn projec-ten: Chinamand - een mand bestaande uit drie thematische leskoffers over China met daarnaast apart in te huren workshops. Vanuit Kunstburo Lucien Lecarme ontwikkelt hij diverse educatie-ve programma’s voor het onderwijs, allemaal gericht op kennismaking met andere culturen.

Een project op maatDe naderende Olympische Spelen die in 2008 zouden gaan plaatsvinden in China, brachten Lecarme in 2007 op het idee een project op te zetten over China. Lecarme: ‘In dit project zijn de kinderen creatief bezig en leren tegelijker-tijd een andere cultuur kennen.’ Chinamand is een project op maat: in overleg kan er een keus gemaakt worden uit drie verschillende thema-koffers en diverse workshops.

De eerste koffer bestaat onder andere uit Chinese kleding, instrumentjes, CD’s met tra-ditionele muziek en lesbrieven over muziek. In de tweede koffer bevinden zich onder meer typisch Chinese balletjes om door je vingers te laten glijden en wierook. Maar ook lesbrieven, waarin allerlei aspecten van het land worden beschreven: de typische Chinese muziek, de kalligrafie, de panda, het Chinees Nieuwjaar, het 1-kindbeleid en de ceremonie rond het theedrinken. Daarnaast zitten er informatieve DVD’s in over onder andere Chinese begraaf-plaatsen, het bijgeloof (De Tempel) en het Chinees Nieuwjaar. In de derde koffer zit aller-lei materiaal om de school in Chinese sferen om te toveren: beeldjes, natuurlijk ontbreken de Boeddhabeeldjes niet, waaiers, doeken, lampionnen en ook de Chinese vlag.

Inhoud derde koffer

Dansworkshop

Wu Shu-demonstratie

Kalligrafie

Foto’s: Lucien Lecarme

Chinamand

Kennismaking met een andere wereld: China

Anneloes Vermeulen-Teebaal

Kunst en

reize

n18 juni 2011 PO

Page 19: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Aan de leskoffers kunnen verschillende work-shops gekoppeld worden. Er is een keuze uit workshops dans, theeceremonie, kalligrafie en Whu Shu.Dansworkshops worden aangepast aan de leeftijd van de kinderen. Bij de hogere groepen let de docent bijvoorbeeld meer op de houding dan bij de jongere kinderen. Elk kind krijgt een mooi kostuum aan. Vervolgens gaan de kinderen bewegingen van de dans nadoen en werken zij in kleine groepjes verder aan een choreografie.Bij de theeceremonie krijgen de kinderen spe-ciale kleren aan waarna uitleg volgt over drie verschillende soorten thee: medicinale, sociale en duurdere theesoorten. Ook wordt uitgelegd waar de thee groeit en hoe de thee geplukt wordt en wat het verschil is tussen groene en zwarte thee. De kinderen krijgen een echt por-seleinen theeservies te zien. Lecarme: ‘Op de kleine kommetjes licht een rood draakje op zodra het met heet water wordt gevuld.’ De kalligrafieworkshop is vooral bedoeld voor leerlingen uit groep 7 en 8. Zij krijgen echt les in kalligrafie met achtergrondinformatie daar-bij. De lagere groepen kunnen ook een work-shop kalligrafie volgen. Dan ligt de nadruk op het schrijven van je eigen naam in het Chinees op speciaal rijstpapier.

Whu Shu is een verzamelnaam voor een com-binatie van verschillende Chinese Martial arts. Lecarme: ‘In deze vechtkunst komen cultuur, sport en levensinstelling eigenlijk samen.’ Na de warming-up-oefeningen leren de kinderen enkele bewegingen uit de Kung Fu. De work-shop gaat daarnaast over discipline en concen-tratie. Naast de workshop kan er ook een Whu Shu-demonstratie gegeven worden. Het project is maatwerk. Lecarme: ‘We kunnen met de school kijken wat er binnen een bepaald budget mogelijk is en welke workshops door welke klassen gedaan worden.’

Op zoek naar workshopleidersLecarme wil dat de workshops zo authentiek mogelijk zijn. Daarom ging hij actief op zoek naar uit China afkomstige mensen die de workshops konden verzorgen. ‘Dat viel niet mee,’ zegt Lecarme, ‘het is een nogal gesloten cultuur. Het lijkt alsof zij hun eigen cultuur niet zo willen overdragen aan Nederlanders.’ Uiteindelijk lukt het Lecarme een danseres te vinden via de Chinese winkel op de hoek. Via via is hij uiteindelijk aan de andere Chinees/Nederlandse workshopleiders gekomen. Zelf verzorgt Lecarme ook enkele workshops.

China op OBS De SpringschansElk jaar vinden er op OBS De Springschans in het Noord-Hollandse Heiloo korte, schoolbrede projecten plaats rond zes verschillende the-ma’s. Eén keer per jaar is er een extra groot project dat 4 weken duurt en afgesloten wordt met een groot feest waarin de leerlingen aan hun ouders laten zien wat ze hebben geleerd. In mei-juni 2010 was het thema China.Lecarme heeft De Springschans per groep een advies gegeven over geschikte workshops. Op de school is gewerkt met het lesmateriaal uit de koffers, hebben workshops plaatsgevonden en hebben de leerkrachten zelf activiteiten bedacht rond het thema China.Saskia van Ruiten is de Intern Cultuurcoördinator van de school. Zij heeft gedurende vier weken in totaal zo’n 50 uur geïnvesteerd in de voorbereidingen. Zo’n vijf-tien uur ging alleen al op aan het bij de provin-cie aanvragen van een subsidie, wat geen alle-daagse klus was. Saskia van Ruiten: ‘Die tijd heb ik natuurlijk niet als ICC’er. Dus ik heb er nog heel wat eigen uren ingestoken.’ Zij heeft de leerkrachten in een teamvergadering een voorstel gedaan van activiteiten rond het thema China: van rijst eten met stokjes, taugé kweken tot tangram figuurzagen. Vervolgens konden leerkrachten zelf aanvullingen doen.

De gehele school was omgetoverd in Chinese sferen, daarbij gebruikmakend van de attribu-ten uit de leskoffers van Lucien Lecarme. Alle voorwerpen die in de koffers zaten, zijn uitge-breid besproken. Ook de kinderen hebben spul-letjes meegebracht. Saskia van Ruiten: ‘De kin-deren waren zo enthousiast toen we vertelden dat het project over China ging, dat ze meteen naar de Zwarte Markt in Beverwijk zijn gegaan en op school kwamen met beeldjes, waaiers en mooie kleding.’ In elke klas werd met de spul-len een tentoonstelling ingericht en in de cen-trale hal werd een Chinees altaar opgebouwd. Heel indrukwekkend was de openingsvoorstel-ling van het project: Lucien Lecarme regelde echte Whu Shu-specialisten en de hele school kwam kijken. De bibliotheek levert altijd aan elk project een bijdrage: Vol geestdrift lazen de leerlingen in de boeken over China, die speciaal voor het project door de bibliotheek waren geselecteerd. Maar ook de leerkrachten toonden hun passie voor dit immense land. Van Ruiten: ‘Eén col-lega kon de kinderen een paar woordjes Chinees leren, een andere collega heeft aan de hele school een Tai Chi-les gegeven, daarbij gebruikmakend van de CD uit de leskoffer.’ Daarnaast maakten alle leerkrachten voor hun leerlingen een werkboekje met diverse opdrachten. In de lessen is gekeken naar een DVD van het Klokhuis uit de koffer met specials over China. Maar Saskia van Ruiten heeft zelf ook een filmpje gevonden dat over rijst ging. De kinderen hebben geleerd dat er veel ver-schillende soorten rijst zijn en hebben zelf ook rijst klaargemaakt. De kleuters zijn gaan eten bij de plaatselijke Chinees en hebben hun erva-ringen verwerkt in een heuse afhaalchinees in de huishoek in de klas. Alle groepen hebben ook kooklessen gevolgd, verzorgd door hun leerkracht en natuurlijk geleerd het bereide Chinese eten met stokjes op te eten!De beginnende lezers van groep 3 zagen met

Theeworkshop

19

Page 20: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Info

rmat i

e

De VONKC-helpdesk en de VLS-helpdesk worden

bemand door Remko Littooij. De spreekuren zijn

geconcentreerd op een ochtend en een avond. Voor

algemene en specifieke vragen kunt u op genoemde

tijden bij de helpdesk terecht: Hoe zit het met mijn fpu?,

Is mijn taakinvulling wel juist? Ik heb nog steeds geen

benoemingsakte, wat nu? Enzovoort.

Handiger is om een e-mail te sturen met de uitleg van

uw probleem. Zo kan de helpdesk een duidelijk ant-

woord formuleren dat u naar wens telefonisch of via

e-mail terugontvangt.

Rechtspositie VLS/VONKC

t.a.v. Remko Littooij

Kluppelshuizenweg 32

7608 RL ALMELO

(06) 16500695

E-mail VONKC: [email protected]

E-mail VLS: [email protected]

Telefonische bereikbaarheid helpdesk:

- maandagochtend van 9 tot 10 uur

- woensdagavond van 17 tot 19 uur

Als de helpdesk onbemand is of in gesprek, kunt u een

bericht achterlaten. Dan wordt u zo spoedig mogelijk

teruggebeld.

Rechtsbijstand voor VLS- en VONKC-leden

verbazing hoe het lezen ook anders kan: de kinderen in China moeten niet 26 letters leren, maar duizenden karakters. En dan lezen ze niet van links naar rechts, maar van boven naar beneden!In groep 4, de klas van juf Saskia, hebben de leerlingen op een creatieve manier rond de Chinese Muur gewerkt: met suikerklontjes heb-ben ze deze nagemaakt!Elke groep heeft een workshop gedaan. De groepen 1 en 2 hebben een waaierdans geleerd. Alle kinderen werden prachtig aange-kleed. De kinderen vonden de sierlijke bewe-gingen best lastig. Saskia van Ruiten: ‘De Chinese muziek bij de dans en de echte Chinese dame hebben enorme indruk gemaakt op de kinderen.’Groep 3 en 4 hebben een kalligrafieworkshop gevolgd. Van Ruiten: ‘De concentratie konden ze goed opbrengen en de les had een vervolg na vertrek van de workshopleidster. Juist de belangstelling bij beginnende lezers voor een heel ander soort schrift was groot.’ De docente heeft met de dierenriemen uit de Chinese astrologie gewerkt. De kinderen vonden het fascinerend dat je het penseel zo heel anders moet vasthouden en hebben tijdens de eind-presentatie hun ouders voorgedaan hoe dat moet.Groep 5 en 6 heeft de theeceremonie gedaan en groep 7 en 8 de Whu-Shu-workshop.

Tot slotLecarme is er trots op dat het is gelukt de Lecarme is er trots op dat het is gelukt de workshops zo authentiek te laten zijn. workshops zo authentiek te laten zijn.

Bovendien worden er in dit project veel ver-schillende aspecten van de Chinese cultuur behandeld. Toch zou hij graag nog meer willen investeren in de lesbrieven. Bovendien is hij van plan nog een CD toe te voegen met echte Chinese kindermuziek. Hij heeft daarvoor al een cassettebandje met authentieke Chinese kinderliedjes klaarliggen.

Zelf heeft Lecarme dankzij dit project veel geleerd over de Chinese cultuur, zo vertelt hij. Als antropoloog is hij extra geïnteresseerd geraakt in een aantal minderheidsgroepen, waar vrouwen het voor het zeggen hebben. De vrouwen bepalen wie zij uitnodigen als moge-lijke echtgenoot. Lecarme volgt daarnaast met veel interesse de huidige economische ontwik-kelingen.

Lucien Lecarme heeft nog wel wat tips voor scholen die het project op hun school willen uitvoeren: ‘Elke leerkracht zou zich vooraf in een thema kunnen verdiepen. Door zelf infor-matie te verzamelen raken de leerkrachten geïnteresseerd in de cultuur. Als voorbereiding zijn de websites www.geledraak.nl en www.wereldreisinamsterdam.nl die een Chinese reis door Amsterdam aanbiedt, heel geschikt.

Saskia van Ruiten vond het een heel goed pro-ject: ‘De sfeer die gecreëerd werd door echte Chinese mensen was perfect! Er was zoveel te leren over China: over de natuur, de verhalen-cultuur en je kan er zo enorm veel aan ophan-

gen. De leskist werkte daar ook heel inspire-rend voor. De kinderen waren gewoon gegrepen door de andere wereld.’

Anneloes Vermeulen-Teebaal is medewerker projecten bij Cultuurnetwerk Nederland.

Meer informatie over Chinamand

www.kunstburo.nl

www.leskoffers.nl/chinamand.htm

www.obsdespringschans.nl

www.geledraak.nl

www.wereldreisinamsterdam.nl

Cultuurnetwerk Nederland selecteert

jaarlijks een aantal projecten die extra

aandacht verdienen. Het zijn goede voor-

beelden van projecten die culturele

instellingen hebben ontwikkeld voor het

onderwijs. Ga voor meer informatie naar

www.projectloketcultuur.nl > onderwijs

[+ bijzondere projecten].

20 juni 2011

Page 21: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Is het een kunst om te reizen? Is reizen een kunst? Vroeger wel toen er nog geen wegen waren en men zich met paard en wagen of gewoon te voet moest verplaatsen. Tegenwoordig is reizen voor veel mensen alsof je even boodschappen gaat doen. Bij de ANWB komen in de zomer telefoontjes binnen die voor een beetje geletterd en ontwik-keld iemand een ongelooflijke surrealis-tische indruk achterlaten. Vanuit het vliegtuig worden vragen gesteld aan de helpdesk: ’Hoe lang moet ik nog reizen? Ik zou naar Cuba gaan. Dat ligt toch naast de Canarische eilanden, maar ik ben nu al vier uur onderweg.’

Wat is reizen eigenlijk en wat veroorzaakt een reis? En kun je spreken van een reis door de tijd, naar een ander universum, naar een parallelle wereld, naar de andere kant van het leven? Hoe begeleid je iemand naar de andere kant via, wat wij noemen de dood, naar een andere plaats waar we eventueel verder existe-ren, in welke vorm dan ook? Is daar ook sprake van kunst, of is het sowieso een kunst om daar te komen, en misschien ook weer terug?

ReizenHet Internationaal Danstheater maakt dansvoor-stellingen die eigenlijk altijd te maken hebben

met reizen. Niet alleen komen de dansen uit vele andere landen, maar in verschillende dansvoorstellingen wordt ook gereisd zoals in de indrukwekkende voorstelling over Alexander de Grote het geval was. Mourning is een van de nieuwe voorstellingen, en eigenlijk zou iedereen deze uitvoering moeten gaan zien. Soms moet je pas op de plaats maken en de kunstvorm jou laten betoveren en je laten realiseren wie je bent en waar je naar toe gaat, en - zeker niet het onbelangrijkste - hoe je je moet wapenen tegen de onoverkomelijke stap naar de andere kant van het leven: het leven na de dood.

RouwenEen dansvoorstelling over het rouwproces kan vele vormen aannemen. De bekroonde voor-stelling Mourning werd in opdracht van het Internationaal Danstheater gemaakt door cho-reograaf Muhanad Rasheed. In de dansvoor-stelling wordt mede gedanst door vrouwen uit het Midden Oosten, iets dat deze reis nog meer inhoud geeft dan wanneer het dansers zijn die alleen de choreografie beheersen. De choreo-graaf was al op jonge leeftijd getuige van het overlijden van zijn vader en daarmee ook getuige van het ritueel van de rouwende vrou-wen. Vrouwen reizen, in gedachten naar waar de dode naar toe gaat. Zij beleven het proces wellicht bewuster dan menig man zou doen.

Een vrouw laat het proces van een dierbare die doodgaat, verder reizen in haar beleving, en in haar gevoel. Een dergelijke reis is een langdu-rig proces - soms jarenlang - dat bewondering afdwingt. Rouwen is een kunst die in het wes-ten weinig vorm aanneemt. Verdriet is hier een gevoel dat je weinig aan de oppervlakte laat komen, laat staan dat je daar een kunstwerk van zou maken. Rasheed heeft er een prachtig kunstwerk van gemaakt en het is dan ook niet verwonderlijk dat hij daarvoor de dansprijs De Zwaan 2010 heeft gekregen. De choreograaf vervlecht de rouwrituelen van vrouwen uit zijn geboorteland Irak met westerse muziek (onder andere de prachtige reis- en droommuziek van Philip Glass) en mixt dat met allerlei sound-bites uit andere composities. Deze voorstelling is gezien en beleefd in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, een heilige plek waar het rouwen uitstekend tot zijn recht komt, maar ook in een gewone zaal zullen de danseressen hetzelfde reisgevoel kunnen opwekken met hun lang-zame, meditatieve, herhalende, kunstzinnige en spirituele dansbewegingen.

Een reis naar De Andere KantInternationaal Danstheater danst MourningPaul Rooyackers

Mourning

Foto: Maurits van Geel

Kijk op www.intdanstheater.nl voor de speellijst.

Kunst en

reize

n21

Page 22: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

De voorstelling Reizigers van theatergroep Aan Tafel is geschreven door Jurre Bussemaker met een muzikale soundscape van Bussemaker met een muzikale soundscape van Bussemaker Almar Kok en Clara Hupkes-Bovenberg. Tussen zijn eigen projecten door werkt Almar regelmatig samen met componist Vincent van Warmerdam. Hij maakte bijvoorbeeld orkestraties voor de film Ober van Alex van Warmerdam en de cabaretvoorstelling Het Schip van Silvester Zwaneveld. In 2007 werkte hij als arrangeur en repetitor intensief mee aan de pro-ductie Rembrandts Spiegel van Peter Greenaway. Voor de voorstelling Alien en de Stille Planeet (2008) schreven Almar en Vincent voor het eerst gezamenlijk composities. Planeet (2008) schreven Almar en Vincent voor het eerst gezamenlijk composities. PlaneetEen interview met Almar Kok over zijn visie en werkwijze.

‘In de muziek bij Reizigers zijn veel geluiden verwerkt die te maken hebben met het thema Reizen: er zijn geluiden van langsrijdende trei-nen, fietsen en brommers in verwerkt. Ook zijn er havengeluiden en geluiden van de zee. Op die manier werd het publiek op sommige momenten door het geluid meegenomen naar een andere plaats dan waar de handeling op het toneel plaatsvond.In Reizigers zoomen we in op een jonge man en een jonge vrouw die goede vrienden van elkaar zijn. In de voorstelling wordt zichtbaar dat zij zich vooral veilig voelen bij elkaar, maar nog niet zo bij de wereld om hen heen.De voorstelling gaat over hoe wij onze eigen stedelijke generatie zien: eind twintigers die dikwijls nog een beetje zwervend door het leven gaan; reizend zou je kunnen zeggen. Hoewel allerlei cruciale levenskeuzes zich opdringen, zijn zij totaal niet getraind in het nemen van een grote beslissing. Ze zijn bang voor de gevolgen en de verantwoordelijkheid die dit met zich meebrengt. Ze blijven dus hangen in het comfort van het reizen.’

‘Een belangrijk doel van Aan Tafel is om bijzon-dere manieren te zoeken om muziek gelijk-waardig aan tekst en spel te laten zijn. In Reizigers hebben we ervoor gekozen om twee houten speakers als een soort derde personage op het toneel te zetten. De opzet was om de acteurs er zowel inhoudelijk (door te reageren op de muziek en geluiden uit de speakers) als fysiek gebruik van te laten maken. Gedurende de voorstelling stonden of zaten ze erop, verplaatsten ze ze en dansten er zelfs mee. Hierdoor was de muziek zeer natuurlijk in de voorstelling aanwezig en was er veel mee mogelijk.Het geluid is een mix geworden tussen sound-design (‘realistische’ geluiden als de zee en een stofzuiger), soundscapes (langgerekte electro-nische muziek, soms met zang) en muziek (korte liedjes met zang). Het geluid bewoog mee met de problematiek van de personages, of was andersom juist sturend. Het benadrukte of veroorzaakte verwarring tussen de figuren (harde industriële geluiden waarvan ze schrik-ken), maar het bracht ze ook weer tot elkaar (een romantisch nummer).’

Wat vind je mooie geluiden? Bijvoorbeeld uit de natuur of huis- of stadsgeluiden?‘Ik hou erg van geluiden die je gewoon in huis kan horen - geluiden waar je nooit echt op let, maar die toch bijzonder blijken te zijn. Voor een voorstelling van theatergroep Suburbia uit Almere maakte ik eens een klankontwerp. Daarvoor heb ik allemaal geluiden in huis opgenomen. Ik heb bijvoorbeeld een tijdje een microfoon in mijn koelkast gelegd of bij een pruttelende verwarmingsbuis. Als je die

Muziek voor ReizigersInterview met componist Almar Kok

Janneke van Wijk

Reizigers: Medi Broekman en Ruben Brinkman - Foto: Charlotte Roels

22 juni 2011

Page 23: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

opnames beluistert, blijken de geluiden een onverwachte diepte of gelaagdheid te hebben die je anders nooit had gehoord.’

Wat moet iedere leerling op de middelbare school leren bij muziek?‘Hoe muziek een enorme kracht heeft om de sfeer en je stemming te bepalen. Let bijvoor-beeld bij films maar eens goed op de muziek. Zet dan het geluid uit en er is ineens niks meer aan. Muziek werkt heel fysiek op je in. Neem bijvoorbeeld een housefeest: waarom werkt dat zo goed? Omdat je constant een keiharde kick-drum om je oren krijgt in een tempo van mini-maal 130 slagen per minuut. Omdat je eigen hartslag in rust maar rond de 60 a 70 zit, word je daar fysiek onrustig van, gaat je hartslag omhoog en wil je dus dansen! Door die hoge snelheid hou je dat ook nog eens lang vol. Ik vind het belangrijk dat je op de middelbare school leert hoe muziek dit soort dingen met je kan doen - en waarom muziek dus zo’n aan-trekkingskracht heeft op de mens. Dat vind ik belangrijker dan dat iedereen noten leert lezen.’

Zou je een canon van soundtracks kunnen aangeven? Waar zou elke scholier mee in aanraking moeten komen?‘Ik heb de volgende nummers en artiesten gekozen, omdat ze laten horen hoe je door heel goed te spelen met variatie en herhaling boei-ende muziek kunt maken, ongeacht in welk genre of met welke instrumenten dat is. Het zou leuk zijn als scholieren dat leren horen, want dan wordt opeens een heleboel muziek interessant. Niet alleen popmuziek die overal om je heen gedraaid wordt, maar ook filmmu-ziek, klassieke muziek en veel andere genres.Ik hou zelf erg van muziek die transparant is - dus die heel eenvoudig klinkt, maar toch heel geraffineerd in elkaar zit. Begin eens met een soundtrack van Bernard Herrmann (de compo-nist van onder andere de muziek van Kill Bill), bijvoorbeeld het thema uit de film Vertigo. Hierin hoor je hoe je heel geraffineerd met weinig muzikaal materiaal spannende muziek

kan creëren - het helpt ook erg om de film erbij te bekijken. Ook de band Massive Attack maakt eenvoudig klinkende maar extreem sfeervolle muziek. Een bekend maar al wat ouder num-mer is Teardrop: heel simpel, maar ontzettend mooi. Bovendien met elektronische instrumen-ten, dus wat eigentijdser dan Herrmann. In weer een heel ander genre ben ik fan van The Orange Theme van Cygnus-X, dat is een trance-plaat. Ook hierin hoor je hoe een eenvoudig akkoordenschema telkens herhaald wordt, maar toch heel spannend blijft. Na de trance door naar minimal music van Philip Glass - bij-voorbeeld zijn Dance Pieces. En tenslotte zal ik maar toegeven dat ik erg fan ben van het num-mer Toxic van Britney Spears (2004). Dit is qua ‘sounds’ geweldig in elkaar gezet. Het is voor mij een goed voorbeeld van hoe je in de heden-daagse dertien-in-een-dozijn-popmuziek ver-nieuwend kunt zijn. Als je na het uitkomen van dit nummer goed naar andere popnum-mers luisterde, hoorde je ook dat iedereen ele-menten uit Toxic ging imiteren. Dat gebeurde ook na het nummer van Cher, Believe, waarin ze haar stem heel bijzonder bewerkt hadden. Dat nummer kwam uit in 1998, maar het effect dat ze toen op haar stem gebruikten, wordt nu nog steeds nagemaakt in tachtig procent van alle nieuwe popnummers die uitkomen. Het heet in de muziekwereld zelfs al het ‘Cher-effect’. Als dat gebeurt, weet je dat een num-mer muzikaal gezien heel goed is.’

Kun je iets vertellen over je werkwijze?‘Over het algemeen verzamel ik eerst een tijdje ideeën in mijn hoofd. Ik moet dus niet te snel achter de piano of de computer gaan zitten. Eerst moet ik een sfeer bepalen in mijn hoofd en als ik eenmaal denk die te pakken te heb-ben, dan pas ga ik voorzichtig wat uitwerken aan de piano of computer. Meestal, als de muziek in mijn hoofd voldoende ‘gerijpt’ is, dan komt dat er ineens in één dag allemaal uit en dan zet ik in die dag een hele compositie in de steigers - ik noem dat altijd een ‘muzikale aanval’ - dan zit ik van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat als een idioot in mijn studio te

werken zonder iets te eten of te drinken. Daarna hoef ik wat ik die dag heb gemaakt alleen nog uit te werken. Dat kost wel veel tijd, maar het zwaarste werk van nieuwe muziek bedenken is dan al gedaan. Als ik muziek schrijf voor een film of theatervoorstelling is het wat complexer, want dan moet ik natuur-lijk rekening houden met het script, naar repetities toe en overleggen met regisseur, uit-voerenden, enzovoort.’

Als je de lezers van dit interview één van je composities zou kunnen laten horen, waar zou je dan voor kiezen?‘Demonen uit de laatste voorstelling die ik heb gemaakt: Reizigers van theatergroep Aan Tafel. Hierin ben ik denk ik goed geslaagd in het maken van een mix tussen muziek en sound-design - een grens die ik altijd interessant vind om op te zoeken. In dit nummer heb ik een beat gemaakt, niet van drums, maar van alle-maal geluiden die ik op straat heb opgenomen: fietsen die langskomen en over een putdeksel denderen, elektrische heggenscharen, treinen, noem maar op. Ondanks deze experimentele aanpak klinkt het toch ook toegankelijk. Het heeft een eenvoudige melodie en het refereert ook aan popmuziek. De zangstem wordt verder gedubbeld door een saxofoon. Dus dat is altijd mooi.

Almar Kok werkt samen met Clara Hupkes-Bovenberg onder de naam Laïva aan een geheel nieuw muziekgenre: Nederlandstalige poptrance. Hun muziek zal de drijvende kracht vormen van twee nieuwe theatervoorstellingen: Popster(in samenwerking met Fantasten) en Een popster moet eerst langs huis.

Popster speelt in van 25 t/m 31 juli op theater-festival De Parade in Utrecht en van 16 t/m 20 augustus op theaterfestival De Parade in Amsterdam. Een popster moet eerst langs huisspeelt van 18 t/m 22 oktober in Theater Bellevue te Amsterdam en nog een aantal keer in andere Nederlandse theaters. Zie ook http://fantasten.wordpress.com/parade-2011.

Popster: Almar Kok, Clara Hupkes-Bovenberg, Jurre Bussemaker - Foto: Jan BovenbergAlmar Kok in zijn studio - Foto: Saskia van der Geest

Kunst en

reize

n23

Page 24: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Steeds vaker vertrekken onze studenten van de opleiding docent muziek in Utrecht in hun vierde jaar naar het buitenland om hun horizon te verbre-den. De afgelopen jaren zijn ze geweest in Indonesië, Spanje, Zweden, Sri Lanka, Suriname, Ghana, Bolivia… en allemaal met verschillende redenen.

Natuurlijk stellen wij als opleiding de eis dat ze in het land van hun keuze muzieklessen gaan geven, en waar het kan muzieklessen volgen. Toch lijkt de primaire reden vaak een andere. Het willen helpen van mensen in ontwikke-lingslanden, het doen van zendelingwerk of op zoek gaan naar je roots van vóór je adoptie… een kleine greep uit de motivaties van studen-ten.

Dion Bossers, vierdejaars student van onze opleiding, deed een onderzoek naar de motiva-ties van studenten en conservatoria voor en het rendement van stages in het buitenland. Uit haar scriptie komt naar voren dat het je in een andere cultuur bevinden een nieuw oog-punt geeft, een nieuwe blik op bekende mate-rie, een frisse kijk op aan de oppervlakte mis-schien uitgekauwde onderwerpen. Dezelfde ervaring had ik als docent van het conservato-rium.

Het IOLIn november van het afgelopen jaar werd ik gevraagd om gastlessen muziekeducatie te geven op het Instituut Opleidingen Leraren (IOL) in Paramaribo, Suriname. Op wat later bleek zeer Surinaamse wijze was ik in contact gekomen met iemand die iemand kende van het IOL die wel vond dat ik misschien iets kon wat ze daar niet konden.Later bleek dat ik niet de eerste hoofdvakdo-cent van een Nederlands conservatorium was die een bezoek bracht aan Suriname. Peter den Ouden, Frans Haverkort, Ab Sandbrink en een

aantal andere collega’s gingen me voor. Blijkbaar lag er een behoefte in Suriname, en beschikten ze over de juiste overredingskracht om mensen ertoe te verleiden voor een aantal weken naar Suriname te vertrekken.Een belangrijke reden werd me duidelijk toen ik samen met mijn collega Christiane Nieuwmeijer in Paramaribo uit het vliegtuig stapte in de warme koesterende avondzon. Nog duidelijker werd het me toen ik kennis maakte met het land en zijn inspirerende inwoners.

MO-B acteNa een gesprek met Ramon Williams, directeur van de afdeling Muziek van het IOL, kreeg ik meer zicht op muziekeducatie in Suriname. Hij geeft al een groot aantal jaren leiding aan deze MO-A opleiding. Een tijdje terug is het gelukt een MO-B opleiding te starten. Dit onderscheid maken we in Nederland niet meer. Daarvoor in de plaats is het eerste- en tweedegraads werk-veld gekomen, en ook die is momenteel aan het verwateren. Een MO-A acte betreft dan het tweedegraads gebied inclusief basisschool, en de MO-B acte betreft dan ook het eerstegraads gebied. De studenten uit de MO-B opleiding zijn voor een groot deel mensen die al (lang) werk-zaam zijn in het muziekonderwijs en gevraagd zijn terug te komen om zich verder te scholen. Een heel diverse groep studenten dus, met een heel eigenzinnige en krachtige eigen input. Dat was ons uitgangspunt voor de lessen die we wilden geven.

VisieHet was direct duidelijk dat de studenten alle-maal een heldere visie hadden over het nut van muziekeducatie. Bovendien bleek dat zij bijzonder goed in staat waren dit te verwoor-den op inspirerende en zeer welbespraakte wijze. Ik citeer Maarten Couthino: ‘Muziekopvoeding is in onze hedendaagse maat-schappij niet weg te denken daar ze opvoeding is tot auditieve waarneming en communicatie.

Onbevooroordeeld auditief waarnemen vergt vol-doende concentratie, doorzettingsvermogen, zelfdis-cipline en soepelheid, de juiste eigenschappen die voorwaarden zijn van creatief gedrag. Creativiteit in de muzikale vorming staat niet los van bewustma-kingsprocessen. Tijdens de muzieklessen op onze school moeten de leerlingen de gelegenheid hebben om bewust te worden van luisteraar, producent, con-sument en vertolker. Creatieve muziekopvoeding bewerkstelligt ook een maatschappijkritische atti-tude bij onze leerlingen.’

Voor mij is het evident dat Maarten spreekt vanuit ervaring, kennis, bevlogenheid en inspi-ratie. Dit wierp wel direct de vraag op wat wij dan zouden gaan doen tijdens onze gastlessen.

Uiteindelijk hebben wij ons gericht op het hoe. Als muziekeducatie dan zo belangrijk is, als het de leerlingen opvoedt tot maatschappijkriti-sche burgers, hoe moet je dan de lessen geven? Als je divergente, creatieve denkers/doeners wilt opvoeden, hoe geef je dan je onderwijs vorm?

Practise what you preachZes inspirerende, hilarische, hartverwarmende en zeer intensieve lessen waarin wij de studen-ten prikkelden om zelf hun input te geven, waren het gevolg. De bewustwording dat niet wij als ‘docenten uit Nederland’ de waarheid in pacht hebben, maar dat zij allen dat allang bezitten en kunnen uitdragen was de metafoor voor onze boodschap van leerlinggestuurd onder-wijs: Practise what you preach. In mij zit geen enkele twijfel dat deze groep Surinaamse studenten allang alle competenties bezitten om muziekeducatie in Suriname verder te ontwikkelen, net zoals ik er geen enkele twijfel over heb dat elk kind muzikaliteit bezit die wacht op het juiste moment en de juiste con-text om eruit te komen om zo tot ontwikkeling te komen.

Het is belangrijk om na te denken over het waarom van muziekeducatie, maar uiteindelijk gaat het om het hoe. Dat was ook mijn persoon-lijke eyeopener. Dat heb ik mee teruggenomen naar Nederland. Uiteindelijk creëer je geen cul-tureler land door over het nut te discussiëren, maar door ontzettend goed en prikkelend muziekonderwijs te verzorgen in alle lagen van de bevolking.

Suriname: ik geef je een ‘brasa’. Dank je wel voor je warmte en openheid.

Suzan Lutke is hoofdvakdocent methodiek en didactiek bij de opleiding docent muziek van het conservatorium van Utrecht. www.suzanlutke.nl

Ik geef je een Surinaamse Brasa!

Suzan Lutke

Foto: Suzan Lutke

Kunst en

reize

n24 juni 2011

Page 25: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

belev

ings

wereld

Ook ik geef bij gelegenheid een proefwerk op. De bruggers moeten allerlei zaken uit onze methode Jukebox leren. Het gaat meestal over algemene muziekleer. Over gepuncteerde noten, het herstellingsteken of verschillende maatsoor-ten. Nou ja, dat hoef ik niet uit te leggen. Het proefwerk wordt minstens drie weken van te voren aangekondigd. Alles is in de les besproken en uitgelegd.

Er zijn natuurlijk leerlingen die een instrument bespelen en dus alles al weten. Ter bevordering van de rust in de klas spelen zij op mijn verzoek tijdens deze lessen het toneel-stuk Alzheimertje. Ze doen alsof hun geheugen volledig is ingestort. Ze mogen wel vragen stellen, net alsof het ook voor hen allemaal nieuw is. Als ze maar niet op de troepen vooruit lopen. Dus niet over zestiende noten beginnen als duidelijk is dat die in het hoofdstuk nog niet aan de orde komen. Leerlingen willen immers zo graag hun kennis etaleren.

Ooit gaf ik een simpele keyboard-opdracht. Een leerling stak een vinger op en vroeg of een picardische terts (majeur afsluiting na mineur) ook mocht. Is me ooit in een 2-gym-nasiumklas overkomen. Ik antwoordde het kind geïrriteerd dat we niet in Noord-Frankrijk waren. Had hij weer iets om over na te denken!Leve het nieuwe leren: waar ligt Picardië? Zelf opzoeken.

Terug naar het proefwerk. Het moment is daar. De leerlin-gen buigen zich over de vragen en opdrachten. Vlak voor me zit een jochie. Aardig kind, doet altijd leuk mee. Maar hij kijkt me nu met een zorgelijk lachje aan. De bekende ogen van Bambi. Hij fluistert verslagen: ‘Ik ben het vergeten te leren.’ Hij levert het werkje voortijdig in. Dat zal het laagst denk-bare cijfer worden. Was ik nu jachtopziener en werkzaam in het woud, dan zou ik de karabijn laden en dit zwakke exem-plaar moeten afschieten. Echter, ik ben geen jachtopziener, ik ben muziekleraar. Ik hoef alleen maar een heel laag cijfer te geven.

Het is 1958. Ik ben tien jaar oud. Ik volg muzieklessen aan de muziekschool. Ik volg de lessen Algemene Muzikale Vorming. Tijdens die lessen wordt ook aan muziekgeschie-denis gedaan. Maar mijn liefde is niet de muziekgeschiede-nis. Mijn liefde is zwemmen. Elk vrij moment ben ik in het natuurbad Velserend te Santpoort. Zwemmen en duiken, dat is pas leuk. Ook al zijn de weersomstandigheden zo

verschrikkelijk dat er geen mens in het zwembad is te vin-den, Job ter Steege ligt in het water. Het gaat dan behoorlijk mis. Ik krijg een zware oorontsteking waardoor ik weken-lang ziek thuis moet blijven. Eenmaal beter meld ik me weer op de muziekschool. Ik blijk een proefwerk muziekge-schiedenis te hebben gemist. De muzieklerares wil me het proefwerk direct mondeling afnemen. Ik sputter dat ik niets heb kunnen voorbereiden, maar ze zegt: ‘Er is altijd wel wat blijven hangen!’ Maar mijn tienjarige hoofd is leeg. Ik weet niets. Ze vraagt tenslotte: ‘Wie heeft heel veel liederen gecomponeerd? Wel duizend?’ Ze zegt erbij dat dit de gemakkelijkste vraag is die ze kan bedenken.Het antwoord moet zijn: ‘Schubert.’ Maar ik weet het niet.Ik krijg voor niets weten een vijf op mijn rapport van de muziekschool.Een paar jaar later zit ik in de tweede klas van het gymna-sium. Ik krijg een vijf voor muziek op mijn rapport, omdat ik een vriendje laat afkijken (ik beschreef dit al eerder).Jaren later doe ik tentamen bij professor Smits van Waesberghe. Hij becijfert belachelijk hoog. Iedereen krijgt een negen of een tien. Het cijfer acht wordt zelden gegeven. Ik kom op tentamen en blijk mij geheel in de tentamenstof te hebben vergist. Ik weet niets. Als de ondervraging tot mijn opluchting is afgelopen, geeft de prof mij een hand en zegt: ‘Proficiat, meneer ter Steege.’ Hij laat mij slagen met een zeven. Zelden voelde ik me meer gegeneerd.De hoogleraar middeleeuwse muziekgeschiedenis had zijn karabijn moeten laden en mij als zwak exemplaar moeten neerknallen. Maar er loopt ook een pas benoemde professor rond die eerst maar eens iedereen voor het tentamen muziekgeschiedenis van 1600 tot 1900 laat zakken. Weten de studenten tenminste wie er de baas is. Wanneer ik aan de beurt ben, haal ik tot mijn verbazing een zes. Geen idee waarom. Worden de ogen van de jachtopziener minder? Of meent hij dat er nu voldoende exemplaren zijn afgemaakt? Ik heb het nooit geweten.

Ondertussen blijven de ogen van Bambi mij aankijken. En hij is niet de enige. Er zijn zeker nog vijf andere Bambi’s die niet hoger zullen scoren dan een twee of een drie. Mij schiet het motto te binnen: If the learner has not learned, the teacher has not taught.Moet ik het mij aantrekken dat voor sommige leerlingen mijn muzieklessen totaal weggegooid belastinggeld zijn geweest? Ik geef de Bambi’s een tweede kans. Ze mogen het proefwerk overmaken, maar het hoogst bereikbare cijfer zal een zes zijn. Ook al hebben ze nul fout. De jachtopziener laat niet met zich spotten. Ze mogen al blij zijn dat het geen stroper is die hen op de korrel neemt.

De ogen van BambiJob ter Steege

25

Page 26: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

In september 2011 start de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) aan het Utrechts Conservatorium een nieuwe studie: Musician 3.0 Creating Performing Communicating. ‘Een hele mond vol,’ geeft studiecoördinator Tet Koffeman toe. De naam is gekozen als weerspie-geling van de moderne visie op het begrip muziek maken, namelijk als een combinatie van het creëren, uitvoeren en communiceren van muziek.

Eigen stemHet Utrechts Conservatorium onderhoudt door regelmatige gesprekken nauwe contacten met het werkveld. Koffeman vertelt dat uit deze gesprekken de behoefte naar voren kwam ‘aan musici die breed inzetbaar zijn en een scherp oog en oor hebben voor culturele en maat-schappelijke ontwikkelingen. Zulke musici weten in hun muzikantschap op die ontwikke-lingen in te spelen en doen dat op een creatie-ve en ondernemende manier.’Tegelijkertijd signaleerde het Utrechts Conservatorium een ontwikkeling aan de kant van de instroom. ‘We zagen en zien jongeren die meer willen én kunnen met muziek dan alleen spelen. Ze willen spelen op meer dan één instrument. Ze zoeken nieuwe en originele muzikale wegen, een eigen muzikale stem. Ze willen samen met anderen muziek maken, een ensemble vormen en leiden. Ze willen anderen enthousiast maken voor muziek. En dan willen ze zich ook nog vrij bewegen tussen verschil-lende muziekgenres tegelijk.’ Lachend: ‘Dat is nogal wat, ja! En dat vraagt dus ook om een muziekvakopleiding die aan de Nederlandse conservatoria nog niet bestaat.’

PijlersKoffeman legt uit dat Musician 3.0 is gebouwd op drie pijlers: creëren, uitvoeren en communice-ren. Hoe moeten we die drie begrippen opvat-ten en vertalen naar de beroepspraktijk? ‘Creëren gaat om het ontwikkelen van een oor-spronkelijke, eigen muzikale taal als compo-nist, arrangeur en improvisator. Uitvoeren staat voor het ontwikkelen van de persoonlijke muzikaliteit als multi-instrumentalist en/of vocalist in allerlei genres. Communiceren wil zeggen: muziek overdragen aan allerlei doel-groepen. Dat kan in verschillende rollen: als muzikant, muzikaal leider of coach, en als muzikaal ondernemer.’Musician 3.0 heet genre-overstijgend te zijn. ‘Musici én publiek zoeken cross-overs tussen genres en tussen kunstvormen. In deze studie zullen we de studenten uitdagen om steeds die

grenzen én hun eigen grenzen op te zoeken en te verleggen,’ aldus Koffeman.Waarom 3.0? ‘We kwamen daarop naar analo-gie van web 3.0, dat nog verder gaat in het delen, verbinden en creëren van content en informatie dan web 2.0.’ Koffeman maakt de vertaalslag naar het muzikantschap 3.0: ‘De intrinsieke waarde van informatie - in ons geval van muziek - staat voorop. Vandaaruit is er volledige openheid en samenwerking. Het gaat om het leggen van betekenisvolle verbin-dingen: met je eigen verhaal en muziek, je medemusici, je publiek, de wereld. De verande-rende beroepscontext vraagt namelijk naast kwaliteit ook om flexibiliteit, aansluiting en diversiteit.’

RegieHet Utrechts Conservatorium richt Musician 3.0in als een studentgecentreerd programma. Koffeman: ‘Studenten spelen zelf een grote rol in het vormgeven van hun eigen onderwijs. Ze voeren zelf de regie over hun ontwikkeling. Dat is de kracht van deze studie. Door zich voort-durend af te vragen ‘Wat breng ik teweeg en wat wíl ik teweeg brengen met mijn muziek?’ leren studenten te reflecteren op hun eigen werk, hun muzikale communicatie en hun muzikantschap.’ Koffeman, zelf actief als sin-ger/songwriter, als ontwerper en leider van workshops als Vocal Playground en Stemlab en - getuige haar enthousiaste vertelstijl - een bevlogen educator, weet waar ze het over heeft: ‘Door deze drie aspecten in samenhang te ont-wikkelen ontstaat er een krachtige verbinding tussen je eigen verhaal en de manier waarop je het in de wereld zet.’ Na een korte denkpauze: ‘Tussen je presence en je presentation.’

RolmodellenGevraagd of er aansprekende rolmodellen te vinden zijn voor de toekomstige Musician 3.0noemt Koffeman muzikanten uit verschillende genres: ‘Spinvis, Kyteman, Ellen ten Damme zijn allemaal meer dan muzikant alleen. Ze zijn multi-instrumentalist, componist, zanger en performer. Ook ensembles zoeken naar nieuwe manieren om hun muziek over het voetlicht te brengen. Ik denk dan aan het Rosa Ensemble op het terrein van theater, heden-daags en pop, of Camerata Trajectina in de oude muziek en Barana met wereldmuziek.’In Koffemans ogen zijn dit allemaal voorbeel-den van muzikanten die zoeken naar vernieu-wende manieren om muziek te maken en over te dragen. ‘Een componist als Merlijn Twaalfhoven zet zijn creërend vermogen en muzikaal leiderschap in in een maatschappe-

lijke context. Hij doet dat door community arts-projecten. Paul Griffiths van Guildhall School London geeft in het project Remix-workshops op scholen in achterstandswijken, samen met leden van symfonie-orkesten. In deze workshops bewerken en herschrijven musici en leerlingen samen klassieke muziek-stukken.’Een onderdeel van het studieprogramma van Musician 3.0 zullen projecten zijn die recht-streeks voortkomen uit opdrachten van het werkveld en die studenten zullen uitvoeren. Het docententeam zal zo zijn samengesteld dat de verbinding met het werkveld ook daar te vinden is. ‘Vanzelfsprekend,’ vindt Koffeman. ‘Het team zal bestaan uit (multi-)instrumenta-listen/vocalisten, en componisten en professio-nals uit de wereld van community arts, muziek-theater en geïmproviseerde muziek.’ Koffeman concludeert: ‘In feite zijn zij ook rolmodellen, maar dan rolmodellen die de studenten vier jaar lang dagelijks zullen coachen naar het muzikantschap 3.0.’

Ga voor meer informatie naar www.hku.nl/musician3*0.

Musician 3.0Nieuwe studie aan het Utrechts ConservatoriumAstrid de la Fuente

hbo26 juni 2011

Page 27: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Aan een VO-school in Zwijdrecht waar de Stimed-methode voor muziek-media wordt toegepast, werd onlangs door de leerlingen het idee geopperd om de gebruikelijke twee jaar muziekonder-wijs te verlengen naar drie jaar. Opmerkelijk is de reden die de kinderen zelf hiervoor gaven: ze wilden meer, meer, meeromdat deze vorm van leren hen veel meer te bieden had.

Een PO-school in Rotterdam van Stichting BOOR die met dezelfde muziek-media metho-diek werkt, overkwam het dat er in geheel onverwachte richtingen talenten werden ont-wikkeld. In dit geval ging het om hoogbegaafde leerlingen die nog nooit hadden ge-beatboxed en door de nieuwe lestoepassingen zo werden uit-gedaagd dat hun talent en motivatie niet hier-bij onopgemerkt kon blijven. Sniggy, voormalig Nederlands kampioen beatboxen, bezocht in opdracht van Stimed deze school en verklaarde dat hij het niveau opmerkelijk hoog vond. Enthousiaste en bewuste actie en talentont-wikkeling? Redenen genoeg om Stimed nader te bekijken.

StimedStimed staat voor Stichting Innovatie Muziekeducatie en is opgericht door Frank Tellings en prof. Rob Maas. Doel van deze stichting is om door middel van een online platform interactieve lessen met een innova-tieve kijk op onderwijs voor het PO en VO aan te bieden, waarbij een onderzoekende, zelf-standige en creatieve ontwikkeling van de leer-ling centraal staan. Het Stimed-onderwijsmodel voor muziek-media heeft zijn weg naar het reguliere basisonderwijs gevon-den, en is inmiddels volledig in het Leonardo-curriculum (onderwijs voor hoogbegaafde kinderen) geïntegreerd. In deze context bestempelde de toenmalige staatssecretaris Dijksma de Stimed-methodiek als officieel Europees voorbeeld. Dat gebeurde in juni 2008, tijdens een demonstratiefilm, gemaakt door PO-leerlingen in Venlo waar deze methodiek voor PO werd ontwikkeld. In Duitsland wordt het momenteel ook ingezet in de Post-HBO bij-scholing van muziekdocenten.

Wat is anders aan Stimed?In Nederland en omringende landen is het muziekonderwijs in veruit de meeste gevallen gericht op reproducerende en interpretatieve vaardigheden. Het fundamenteel begrijpen van muziek als communicatiemiddel (taal) en dra-ger van een emotionele lading is over het alge-

meen secundair en komt vaak pas aan de orde als een en ander zowel technisch als cognitief begrepen is en beheerst wordt.Stimed staat een ander principe van leren voor. Het begint niet bij het begin, maar bij het eind. Het slim analyseren van het eindproduct en een actieve onderzoekende rol van de leerling staat daarbij centraal. De klas verschaft zich inzicht in het eindproduct en leert daardoor zelf de noodzakelijke stappen te zetten in het creëren ervan. Een eindproduct kan daarbij van alles zijn; een song, muziek voor een film, een documentaire over de barokmuziek, een analyse van een klassiek werk of een muzikale uitvoering.

CreativiteitEen sterk punt hierbij is de uitdagende wijze waarop opdrachten worden gegeven. Het doet een direct beroep aan de creativiteit. Creativiteit is in het dagelijkse leven een belangrijke eigenschap die helpt bij het oplos-sen van problemen, het vinden van nieuwe inzichten, het creëren van iets nieuws. Deze eigenschap speelt in het huidige onderwijs over het algemeen slechts een beperkte rol en dat meestal alleen in de traditioneel creatieve vakken waar, gek genoeg, muziek over het algemeen niet toe wordt gerekend. Door mid-del van de Third Level Analyse en empoweringonderwijs geeft Stimed creativiteit weer een prominente plaats in het muziekonderwijs.

Third Level AnalyseDe Third Level Analyse is een door prof. Rob Maas ontwikkelde methode waarbij je begint bij het eindresultaat. Leerlingen in het PO en VO leren op heel eenvoudige wijze belangrijke eigenschappen van succesvolle eindproducten te herkennen en benoemen en kunnen hier-mee zelf creatief aan de slag. Hierdoor ontstaat een intrinsiek begrip voor kwaliteitsfactoren en wat nodig is voor de realisatie. Door de uit-dagende wijze waarop opdrachten worden gegeven, wordt de leerling tevens gemotiveerd verder te kijken dan gebruikelijk, omdat het ‘de lat’ vanuit zichzelf steeds hoger legt.Het onderwijsaanbod moet volgens Stimed tel-kens aan drie voorwaarden voldoen: het moet onderzoekend zijn vormgegeven (exploring), het moet een duidelijke link hebben met een begrijpelijk eindproduct (embedded) en het moet op het niveau van de leerlingen creatief realiseerbaar zijn (enabling).

De praktijkDe methode wordt inmiddels in verschillende scholen toegepast. Regina Smit, muziekdocente

bij Stichting BOOR in Rotterdam: ‘We kunnen spreken over geweldige resultaten waarbij leer-lingen zo gemotiveerd zijn dat zij zich uit eigen initiatief verder ontwikkelen. Creativiteit neemt hierbij enorme sprongen doordat ze didactisch en methodisch leren hetzelfde pro-ces te doorlopen als de componist, designer of creator. Mooi te zien is dat hier een methodiek voor ontwikkeld is die functioneert bij leerlin-gen van alle niveaus waarbij de klas als team competentiegericht leert werken en waarbij muziek altijd een functie heeft. Zo realiseert de klas een product waarbij compositie, sound-design, film, acteren, script als vertaling van hun creativiteit verrassend is door de metho-diek vanuit het eindresultaat voor zowel de muziekleerkracht als de klas, omdat zij deel worden van het succes achter de kwaliteit. Lessen zijn volgens de Third Level-methode opgebouwd en leerlingen worden daadwerke-lijk in staat gesteld om direct aan de slag te gaan met thema’s die voorheen niet denkbaar waren in de schoolmuziek, omdat de complexe opbouw dat gewoonweg niet toeliet. We passen de methodiek nu twee jaar toe en je merkt een enorme verandering in het bewustzijn, de waarneming en de creatieve ontwikkeling bij de leerlingen. Muziek werpt hiermee een geheel ander licht op leren waarbij de leer-lingen intrinsiek gemotiveerd worden te leren, omdat het gewoon zo ontzettend leuk is. Een van de leerlingen verhuist nu naar het buiten-land, maar wil zelf op afstand blijven werken met de Stimed methode. Tja, als dat geen motivatie is!’

Zo kwam ook het Conservatorium Münster om deze reden pas geleden ook uitgebreid in het Duitse nieuws. Rob Maas past hier sinds een aantal jaren de Third Level-methode toe bij HBO-studenten. Als we in het Duitse blijven bezoeken we een VO-school in Hamburg waar muziekpedagoge Julia Brockmann muziek- en theateronderwijs geeft met de Stimed-methode: ‘Sinds Stimed hebben we enorme veranderingen waargenomen. Dit onderwijs is volledig op de leerling gericht en geeft de handvaten om hen werkelijk creatief te laten werken. Theorie staat in dienst van het creatieve en niet andersom! De ontwikkeling leggen we vast door middel van assessments, zodat we groei in creativiteit en andere compe-tenties kunnen meten. De Stimed-methodiek zet muziekeducatie in een geheel ander licht, waarbij creativiteit leidend is.’

Meer informatie over het door StiMED aange-boden onderwijs vindt u op www.stimed.nl.

Een ander licht op muziekeducatieStimed-methode voor muziek-mediaFrank Tellings

27

Page 28: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Leerlingen gebruiken steeds meer Social Media. Social Media worden ook steeds meer een bron van kennis; neem bij-voorbeeld de hashtag #durftevragen op Twitter. In de toekomst is het mis-schien wel zo dat leren vooral gebeurt via deze media. Leerlingen zijn dan niet meer gebonden aan een klaslokaal waar kennisoverdracht plaatsvindt, maar hebben de bronnen van kennis altijd bij zich. Google, Facebook, Hyves... en Twitter.

De Leerstijlentest van Kolb, en vele andere vergelijkbare onderzoeken, tonen aan dat men-sen op verschillende manieren kennis tot zich nemen. De een leert graag door te luisteren naar een college, de andere doet liever iets na en een derde doe je geen groter plezier dan hem zelf te laten uitzoeken hoe het werkt. Zo heeft iedereen een voorkeur voor een bepaalde leerstijl. Het meest effectief is om cyclisch te leren, zodat alle stijlen voorbij komen. Concreet ervaren, observeren en reflecteren, abstraheren en conceptualiseren, experimen-teren en toepassen.De valkuil voor een docent is om de eigen leer-stijl als enige didactiek te gebruiken, en zelfs als enig juiste doceerstijl te gebruiken. Maar didactiek moet bepaald worden door de aard van de leerstof en de leerstijl van de leerlingen.

In mijn CKV-module Moderne dans geef ik eerst een introductie over de module en de geschie-denis van moderne dans. Daarna leren de leer-

lingen een choreografie. Vervolgens ontwerpen ze zelf een dans en aan het eind presenteren ze in duo’s de eindopdracht over choreografen, klassiek ballet en moderne dans.Met 4-HAVO behandel ik Middeleeuwen, Renaissance en Barok door middel van leer-stijlen. De leerlingen worden ingedeeld in leerstijlgroepen en gaan zo met het onderwerp bezig op een manier die bij hen past. Doeners gaan zingen, dromers maken een overzicht.

In de 21e eeuw zijn er door de nieuwe media tal van mogelijkheden bijgekomen om leerstof aan de leerlingen aan te bieden. Een docent die met zijn tijd meegaat schuwt geen blackboard. PowerPoint-presentaties zijn het basisniveau ontstegen. Qua leerstijlen is zelfstandig werken en het werken in groepen bij praktijkopdrach-ten dagelijks aan de orde. Een stevig hoorcol-lege over de experimentele popmuziek komt ook aan bod. Maar wat doet de docent met de (communicatie)mogelijkheden van nieuwe media?

‘Communicatie bestaat slechts voor 20 procent uit inhoud en maar liefst voor 80 procent uit betrekking of relatie tussen degenen die com-municeren,’ aldus het boek Lessen in orde van P. Teitler. Communiceren in de 21e eeuw krijgt een andere dimensie door de nieuwe media. De kunst is om deze zo te gebruiken dat er een relatie ontstaat waardoor kennisoverdracht mogelijk is. Dit is een interessant thema. Want hoe behoud je inhoud zonder de communicatie te verliezen, en vice versa.

Zowel docenten als leerlingen communiceren online. Het merendeel van het docentencorps heef een profiel op LinkedIn, en vinkt regelma-tig ‘Vind ik leuk’ aan bij berichten van collega’s op Facebook. Leerlingen zijn vooral actief op Hyves en MSN. Met name bovenbouwleerlingen hebben ook een profiel op Facebook, en de jongere generatie docenten heeft nog een account op Hyves. En zowel leerlingen als docenten zijn actief op Twitter.

Door middel van deze netwerken zijn nieuwe kennisbronnen te verkrijgen en is uitwisseling van informatie en contacten mogelijk. Dit bete-kent een tweet op Twitter tegenkomen van een eetgelegenheid die achtergrondmuzikanten zoekt. Of via een kennis een vacature doorge-stuurd krijgen. Maar ook lezen dat de Kunsthal 400 zelfportretten van Philip Akkerman expo-seert. Netwerken heeft alles met nieuwe media te maken.

De afgelopen tijd heb ik een Twitter-experi ment uitgevoerd met 4- en 5-HAVO muziek. De leer-lingen konden kiezen of ze met het experiment mee wilden doen. Iedere dag postte ik een tweet over de lesstof. In slechts 140 tekens kregen leerlingen lesstof op hun mobiele telefoon, of konden het online lezen.

Met name in 4-HAVO zitten veel doeners en dromers, volgens Kolb. Mijn verwachting, en ook van de meeste leerlingen, was dat zij er baat bij zouden hebben om op meerdere manieren de lesstof aangeboden te krijgen.

Twitterspreekuur over BachCaroline Grasmeijer

VO28 juni 2011

Page 29: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

En in een tijd waarin snelheid en prikkels domineren, is Twitter een uitkomst.

4-HAVO: Middeleeuwen, Renaissance, BarokGRCMuziek: Wat is een #madrigaal? #durfte-vragenLeerling: Meerstemmig muziekstuk op wereld-lijke tekst #geleerdGRCMuziek: De 3 grote componisten uit de #Barok: Bach, Vivaldi, Händel

5-HAVO: Popmuziek vanaf ‘67GRCMuziek: Glamrock met David Bowie. Bowie brengt ‘moeilijk muziek’ binnen bij het grote publiek. Naast #zanger ook #producer en #acteurGRCMuziek: Wie funk zegt, zegt James Brown. Podiumbeest en voorvechter gelijke rechten zwarten in VS: ‘Say it loud, I’m black and I’m proud!’

Voor en na het experiment hebben de leer-lingen een enquête ingevuld. Uiteindelijk heeft de helft van de 4-HAVO klas en hebben een paar leerlingen uit 5-HAVO meegedaan aan het experiment.

Leerlingen gaven aan buiten school met name te leren van Google, Wikipedia, televisie en ouders. 4-HAVO leert ook van vrienden. Leerlingen gebruiken met name Hyves en MSN, omdat je dan met elkaar kunt praten. Twitter is in opkomst. Tweederde van de leerlingen gelooft dat je kunt leren via Social Media. ‘Alles kan tegenwoordig,’ schreef een leerling. Vragen stellen via Social Media gebeurt nu met name via MSN. Herhaling van lesstof en een makke-lijke manier om vragen te stellen; dat zou een toevoeging kunnen zijn van het GRCmuziek twitteraccount.

Rense 4-HAVO: ‘Kan gezellig worden en je krijgt meer praktijk in de les (hoop ik).’Judith 4-HAVO: ‘Je krijgt snel antwoord als je buiten school vragen hebt,’Nelleke 4-HAVO: ‘Goed om te proberen, maar ik denk dat het niet werkt.’Christian 5-HAVO: ‘Belangrijke informatie liever wel op de mail. Verder wel goed experi-ment denk ik.’Elize 5-HAVO: ‘Ik vind het fijner als alle info voor de toets duidelijk en overzichtelijk op papier staat, daar leer ik meer van.’Marie Elise 5-HAVO: ‘Ik doe 40 dagen zonder Twitter.’

Een aantal dagen voor de toets was er voor leerlingen een zogenaamd Twitterspreekuur. Leerlingen vonden dat over het algemeen een leuk idee. In de praktijk was het spreekuur geen succes: leerlingen lazen de tweets, maar stelden geen vragen.

Na afloop waren de leerlingen die meededen aan het experiment, tevreden en zagen het als een waardevolle aanvulling. Ze wilden het liefst tweets over feiten uit de muziekgeschie-denis en muziektheorie, en iets waarop je kunt antwoorden (hashtag #durftevragen). Dit account vinden de leerlingen geschikt voor bovenbouwklassen en muziekklassen.

Madelon 4-HAVO: ‘Digitaal leren blijft beter hangen.’Laurens 4-HAVO: ‘Je gaat met digitaal leren sneller andere dingen doen, MSN, muziek.’Arina 4-HAVO: ‘Digitaal maakt het interessan-ter.’Charine 4-HAVO: ‘Dit is wat voor bovenbouw-

www.Kw1C.nl

Wil je na de havo richting theater?Kies dan voor de tWeejarige MhBo-opleidingWil je na de havo richting theater?Kies dan voor de tWeejarige MhBo-opleiding

THEATER• Meer kans op doorstroom naarHBO theateropleidingen

• Stages in de beroepspraktijk• Je ontwikkelt een portfolio• Mét mbo studiefinanciering• Vooropleiding havo, vwo, mbo

Meer informatie en aanmelden:www.kw1c.nl of 073-6249600

klassen muziek en leervakken zoals geschiede-nis of aardrijkskunde.’

De invloed van Hyves, LinkedIn, Facebook, Twitter en andere Social Media zijn enorm. En dat biedt kansen in het kunstonderwijs. Voor leerlingen kan het gebruik van communicatie via Social Media een aanvulling zijn op hun leerstijl. Digitaal leren is een nieuwe wonder-lijke wereld. Een wereld die bestaat, en waar niemand meer omheen kan of omheen hoeft. En dan kan een Twitterspreekuur over Bach passen in het onderwijsprogramma.

Volg het vaklokaal muziek op Twitter: www.twitter.com/grcmuziek.

Advertentie

29

Page 30: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

verbeelding enerzijds en conceptualisering ander-zijds. En datzelfde rijtje dat in het geheugen van vele docenten gegrift staat, maakt het ook moeilijk de buitengewoon brede definitie van cognitie in Cultuur in de Spiegel voortdurend voor ogen te houden.

In iedere tak van wetenschap heb je de keuze om ofwel woorden uit het dagelijks leven ofwel nieuwe woorden te gebruiken. Vaak wordt voor het laatste gekozen. In veel wetenschappen wordt een soort jargon gehanteerd dat ver afligt van het dagelijks taalgebruik. In de soci-ale wetenschappen heet een mens soms een subject of een actor, en in de etnomusicologie heet een partituur een prescriptieve notatie. Dat is geen dikdoenerij, althans niet uitslui-tend. Het is ook een poging afstand te schep-pen tot het alledaagse om op die manier scher-per te kunnen kijken. Ik denk dat Cultuur in de Spiegel er beter van wordt als er meer afstand genomen wordt tot veelgebruikte termen. Dat verhoogt de begrijpelijkheid, en daarmee de bruikbaarheid in bijvoorbeeld legitimatiedis-cussies rond de kunstvakken.

Kunst - doe maar nietIn zijn toelichting op Cultuur in de Spiegel meld-de Van Heusden dat hij er lang over getwijfeld heeft het woord kunst in de theorie op te nemen, maar dat hij dat uiteindelijk toch gedaan heeft, omdat het nu eenmaal een veel-gebruikte term is. Schönau vindt dat kunst veel beter uitgewerkt zou moeten worden in Cultuur in de Spiegel. Persoonlijk is mij het tegenoverge-stelde een lief ding waard: schrappen. Juist déze theorie kan heel goed zonder, en het gebruik van het woord leidt er toe dat het onderscheid tussen kunst en niet-kunst (onder andere als het onderscheid tussen kunst en vermaak) weer de tekst in sluipt.Dat onderscheid is onwerkbaar en voor het muziekonderwijs onnodig en ook ongewenst. Het ontbreken van kunst staat een effectieve omgang met Jan Smit of Bach niet in de weg. Maar goed, ik redeneer hier vanuit het muziek-onderwijs, en Cultuur in de Spiegel speelt zich twee abstractieniveaus hoger af: het gaat om cultuuronderwijs, dat kunstonderwijs omvat waaronder dan weer muziekonderwijs valt. Een zware ideologische bovenbouw waar de simpele praktijk - muziekles geven, of dansles, of les in muziektheater of videokunst als we interdisciplinariteit belangrijk vinden - zo langzamerhand onder dreigt te bezwijken.

Media: de preoccupatie met het visueleCultuur in de Spiegel onderscheidt vier media van cultuur - de dragers van cultuur, zeg maar: het lichaam, voorwerpen, taal en grafische

symbolen. Symbolen kunnen in Cultuur in de Spiegel uitsluitend grafisch zijn. Dat lijkt me een uiting van de visuele preoccupatie van onze westerse cultuur, inclusief haar weten-schap. Kunnen symbolen ook driedimensionale beelden zijn, of geluiden, of geuren, of textu-ren? De keuze voor uitsluitend grafische sym-bolen leidt er toe dat schilderkunst in Cultuur in de Spiegel valt onder symbolische zelfverbeelding, terwijl instrumentale muziek onder zelfverbeel-ding door voorwerpen valt. Maar is instrumentale muziek niet méér dan zelfverbeelding met behulp van muziekinstrumenten? Of moet, andersom, een schilderij dan niet ook gekarak-teriseerd worden als zelfverbeelding met behulp van een doek en een verfkwast? Dit verdient herziening of veel meer uitleg.

Impliciete uitgangspuntenEen van de referenten op de bijeenkomst, prof. dr. Carla van Boxtel, vond dat Cultuur in de Spiegel teveel vanuit één perspectief - de cogni-tiewetenschap waarin het individu centraal staat - is geschreven. Andere perspectieven, zo zei zij, zijn even goed mogelijk en kunnen tot andere uitkomsten leiden. Ook Schönau waarschuwt voor monopolisering van de term cultuuronderwijs. Ik deel die kritiek, en vind dat Cultuur in de Spiegel veel duidelijker moet maken vanuit welk wetenschappelijk perspec-tief het theoretisch kader is geschreven; en dat daar alternatieven voor bestaan. Zelfs al zou-den de onderzoekers zelf niets in die alterna-tieven zien, dan nog moeten ze voor het veld waarvoor ze schrijven daarover helder zijn. Dat is immers een veld waar het niet dagelijkse kost is uit een theoretische tekst een impliciet perspectief te halen en dat tegenover andere perspectieven te zetten.

Het gaat dan echt om de basale veronderstel-lingen die achter dit kader zitten. Hoe denken wij dat de wereld in elkaar zit? Wat is de mens? Wat is kennis? Dat wordt allemaal niet uitge-sproken, maar de stellingen dat de mens ‘een brein in een lichaam’ (p. 42) is of dat de weten-schap ten doel heeft universele in wiskundige taal uitgedrukte structuren op te sporen (p. 29) zijn geen wetenschappelijke gegevenheden of verworvenheden. Het zijn vooronderstellingen die een onderzoeker aan het begin van een theoretisch kader in samenhang hoort te pre-senteren - zoals ook het ontbreken van enige verwijzing naar theorieën over leren en onder-wijzen overigens wel uitgelegd mag worden. Explicitering lijkt me fair tegenover de lezer.

Nee, dank U!Ten slotte dan mijn belangrijkste bezwaar, een bezwaar dat op de bijeenkomst ook werd aan-

Het project Cultuur in de Spiegel ontwikkelt op basis van inzichten uit de wetenschap een doorlopende leerlijn cultuureducatie. De Rijksuniversiteit Groningen (RuG) en het Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling SLO voeren, samen met een aantal scholen, het project uit op verzoek van organisaties uit het werkveld. Het theo-retisch kader van Cultuur in de Spiegel is te vinden in een door hoofdonderzoeker prof. dr. Barend van Heusden (RuG) geschreven boekje.

Begin februari werd dat boekje besproken in een bijeenkomst met onderzoekers en beleids-kader, en in Kunstzone 2/3-2011 reageerde Diederik Schönau al met een korte samenvat-ting en een paar kritische opmerkingen. Ik voeg daar graag nog een paar opmerkingen aan toe. Wetenschap kan niet zonder kritiek, en zeker als onderzoekers wetenschappelijke resultaten rechtstreeks naar de praktijk verta-len, is kritische discussie belangrijk. Ik ga in op vijf punten. Inhoudelijk zijn mijn opmerkingen vaak gerelateerd aan mijn eigen discipline - muziek - maar mogelijk gelden ze ook voor andere disciplines.

Herdefiniëren of nieuwe termen?Om te beginnen: ik vind het kader van Cultuur in de Spiegel te ingewikkeld. En dat komt vooral door het woordgebruik. Van Heusden schrijft helder en toegankelijk, maar het probleem is dat in dit theoretisch kader te veel woorden uit het dagelijks taalgebruik worden voorzien van een andere definitie. Op den duur raak ik de draad dan kwijt.

Het beste voorbeeld is het woord cultuur. cultuur. cultuur Cultuur in de Spiegel geeft vier standaard betekenissen van het woord cultuur, en voegt er daar zelf nog twee aan toe: cultuur-in-brede-zin (= cognitie; zoals Schönau terecht opmerkt een ‘ruimhar-tige definitie’) en cultuur-in-beperkte-zin (= meta-cognitie). Het lukt in het boekje lang niet altijd consequent te zijn in het gebruik van het woord cultuur, omdat ook oudere definities her en der in het boekje worden gehanteerd. Zo gaat het achterin plotseling over ‘onze cultuur’ en vraag je je af dat onze cultuur ‘in brede zin’, ‘in beperkte zin’, of gewoon in de wandelgangen is.

Dat geldt ook voor andere woorden. Cultuur in de Spiegel gebruikt sensorisch en motorisch bij-voorbeeld op een manier die voor veel docen-ten, toch de doelgroep, anti-intuïtief is. Ik ken motorisch als onderdeel van het lijstje cognitief- affectief - affectief - affectief motorisch - sociaal, en ik vind het moeilijk de term motorisch te koppelen aan

Kanttekeningen bij Cultuur in de SpiegelEvert Bisschop Boele

30 juni 2011

Page 31: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

gestipt door Van Boxtel. In de inleiding van het theoretisch kader schetst Van Heusden de aan-leiding van Cultuur in de Spiegel. De overheid bedacht de term cultuureducatie, bestaande uit kunst-, erfgoed- en media-educatie. Scholen kregen de opdracht doorlopende leerlijnen voor cultuureducatie te verzinnen, maar kwamen daar niet uit. RuG en SLO schoten vervolgens te hulp met dit onderzoeksproject.Goed bedoeld. Maar welbeschouwd is het vreemd dat scholen, geholpen door een leger vakspecialisten en onderwijsondersteuners, er niet in slagen een overheidsvraag te beant-woorden. Wie daar vervolgens een zwaar onderzoeksproject op zet, sleutelt aan de ver-keerde kant. Als scholen, vakspecialisten en onderwijsondersteuners geen antwoord kun-nen geven, moeten we niet het antwoord ver-helderen, maar de vraag onder de loep nemen.En de vraag is - dat toont Van Heusden zelf uit-voerig aan en wordt ook onderstreept door Schönau - beroerd. Ik vind de term cultuuredu-catie een abstractie of twee te hoog om in het onderwijs in doorlopende leerlijnen uit te wer-ken, en de eronder vallende drie gebieden kunst, cultuur en media zijn onvergelijkbare grootheden. Dáár zit het probleem, niet in het onvermogen van het veld om doorlopende leer-lijnen te bedenken. In mijn eigen discipline, muziek, krioelt het van de doorlopende leerlij-nen. Ze zijn gebaseerd op onderzoek en zijn in de praktijk getest, en als er soms weinig van terecht komt, heeft dat eerder te maken met versnippering van middelen en ondergekwali-ficeerd personeel dan met het onvermogen leerlijnen te formuleren.

In dat opzicht ben ik huiverig voor de effecten van dit project. Goed onderzoek dat slecht beleid legitimeert, leidt niet tot een betere praktijk, ook niet als de theorie, zoals Schönau zegt, er in het werkveld in gaat als Gods woord in een ouderling. Het veld én de onderzoekers moeten zich voortdurend afvragen wanneer ze met beleid meedenken en wanneer ze gaan ‘tegen-denken’. Met alle respect: we zijn soms te beleefd tegen onze beleidsmakers. Op de onmogelijke vraag naar een doorlopende leer-lijn cultuureducatie was, in plaats van een onderzoeksproject, een welgemeend ‘Fijn dat u aan, over en voor ons hebt gedacht, maar mogen wij bedanken?’ een beter antwoord geweest.

Evert Bisschop Boele is musicoloog. Hij is als docent en onderzoeker verbonden aan het Prins Claus Conservatorium/Lectoraat Lifelong Learning in Music & the Arts van de Hanzehogeschool Groningen. [email protected].

Het project Cultuur in de Spiegel. Naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs (2008-2012) heeft als doel een theore-tisch kader te ontwikkelen voor cultuur-tisch kader te ontwikkelen voor cultuur-tisch kaderonderwijs, en een raamleerplan, in de vorm van een geheel van handreikin-gen die docenten in staat stellen met het kader te werken. Toen wij twee jaar geleden aan dit project begonnen, spra-ken we niet van cultuuronderwijs, maar van cultuureducatie, zoals te doen gebruikelijk was.

De term vond ik erg ongelukkig - niet vanwege het begrip cultuur, maar omdat ik de indruk cultuur, maar omdat ik de indruk cultuurhad dat de term educatie suggereerde dat cul-tuuronderwijs iets van een andere orde is dan ander onderwijs. Omdat ik ervan uitga dat cul-tuuronderwijs gewoon onderwijs is, en geen bijzondere aanduiding nodig heeft, heb ik voor-gesteld om voortaan van cultuuronderwijs te spreken.2 Als projectteam hebben we vervol-gens de daad bij het woord gevoegd.

De keuze voor de term cultuuronderwijs stond los van een andere kwestie, waar Diederik Schönau in zijn bijdrage over Cultuur in de Spiegel uitvoerig bij stilstaat, en die te maken heeft met de invulling van dat andere deel van de samenstelling: cultuur. Toen wij aan het project begonnen was ik mij er wel van bewust dat cultuur in de context van het onderwijs een parapluterm was waaronder verschillende gebieden, waarvan de onderlinge samenhang niet vanzelfsprekend was, waren samenge-bracht. Het slordige gebruik van de term (zoals in de merkwaardige maar veel gebezigde com-binatie kunst- en cultuureducatie) kon in de prak-tijk van het onderwijs tot problemen leiden - de inhoud van cultuureducatie was onduidelijk, net als de samenhang, en de door-lopende leerlijnen die men graag zou zien waren ver te zoeken. Je zou in zo’n geval natuurlijk, zoals Bisschop Boele ook sugge-reert, de hele term en daarmee het vakgebiedcultuureducatie overboord kunnen gooien. Dat is echter niet gebeurd.

Ondertussen begon het bij mij wel te kriebelen, omdat ik er als cultuurwetenschapper van overtuigd ben dat de gebieden die onder de term cultuur waren geschaard, daar ook weer niet toevallig terecht gekomen waren. Kunsten, media en erfgoed (en literatuur, en musea,

Cultuur in de SpiegelReactie op bijdragen van Diederik Schönau (Kunstzone 2/3-2011) en Evert Bisschop Boele (deze Kunstzone)1

Barend van Heusden

enzovoort) hebben wel degelijk iets met elkaar te maken. Alleen zijn het niet, zoals het rijtje suggereert, gelijkwaardige grootheden. Door het begrip cultuur niet als een loos containerbe-grip op te vatten, maar serieus na te gaan of, en wat cultuur, kunst, erfgoed en media met elkaar te maken hebben hoopte ik bij te dragen aan de versterking van de positie van - ik zeg het voorzichtig - vormen van cultuuronderwijs.

De betrekkelijk zwakke positie van het kunst-onderwijs, en van andere vormen van cultuur-onderwijs hangt volgens mij direct samen met dit vervelende gebrek aan helderheid met betrekking tot inhoud en samenhang. Dit gaat mij rechtstreeks aan, omdat de academische cultuurwetenschap aan het einde staat van diezelfde (leer)lijn. Het ontwikkelen van een inhoudelijke visie op cultuuronderwijs - in zijn verschillende vormen - leek mij dus een inte-ressante uitdaging, onafhankelijk van wat de beleidsmakers met de term cultuureducatie voor ogen stond. Dat wij daarmee een paradigma-verschuiving hebben veroorzaakt, zoals Schönau stelt, zegt in dit geval vooral iets over het veld.

Ik zal hier niet de analyse herhalen die in Cultuur in de Spiegel te vinden is. Wel wil ik nog een paar punten benadrukken die daar mis-schien niet voldoende helder verwoord zijn. Vooraf echter nog dit: het gaat mij er niet om alledaagse begrippen opnieuw, en anders dan gebruikelijk te definiëren. Wat ik heb gepro-beerd, is om de onduidelijkheid die het gevolg is van het alledaagse gebruik van sommige begrippen, te verklaren door de achterliggende verschijnselen - in dit geval cultuur, kunst, media - te analyseren. Het is wellicht niet altijd goed gelukt, maar wat mij voor ogen stond, was juist om te laten zien dat veel verwarring in het taalgebruik het gevolg is van de gelaagd-heid en complexiteit van de verschijnselen. Ik ben het met Bisschop Boele eens dat dit de theorie moeilijk maakt. Maar anders dan hij vermoedt, is dat niet omdat ik begrippen anders definieer, maar omdat ik probeer de complexi-teit van het verschijnsel cultuur (en kunst, en media) te analyseren. Uiteindelijk hoop ik natuurlijk wel dat ook het alledaagse gebruik van de begrippen, ook in de onderwijspraktijk, daardoor minder verwarrend wordt.

Het uitgangspunt van de theorie die in Cultuur in de Spiegel wordt uiteengezet - summier,

31

Page 32: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

maakt die aap dezelfde soort cultuur als men-sen. Het is dankzij dit vermogen om een herin-nering los te koppelen van de actualiteit dat we in staat zijn die herinneringen op te halen, te verbeelden, te conceptualiseren en te analy-seren.Wanneer dit bijzondere cognitieve proces zelf het onderwerp van culturele cognitie wordt, spreken we van cultureel zelfbewustzijn (een

vakterm is metacognitie). Het is geen proces van een ‘hogere orde’- dat lijkt

teveel een waardeoordeel te impliceren. De kern van het

betoog in Cultuur in de Spiegeldraait, zoals Schönau terecht opmerkt, om dit cultureel zelfbewustzijn. Mensen kunnen zichzelf waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en ana-

lyseren. Zo herinneren wij ons het boeket van een wijn,

maken we dansen, liederen, romans en schilderijen over drank

en drinken, bedenken we een jargon om de kwaliteiten van wijn te beschrijven en doen we onderzoek naar de invloed van drank op het gedrag van tieners. Cultuuronderwijs is onderwijs in cultureel zelfbewustzijn. En omdat dit zelfbewustzijn lang niet altijd talig is - meestal juist niet - is cultuuronderwijs niet uitsluitend of zelfs hoofdzakelijk een talig vak. Taal is slechts één van de media waarin cul-tuur en cultureel zelfbewustzijn vorm krijgen. Daarnaast zijn er het lichaam, de voorwerpen, en de grafische symbolen.4

Een passage in het betoog van Bisschop Boele die mij getroffen heeft, is de volgende: ‘Het gaat om cultuuronderwijs, dat kunstonderwijs omvat waaronder dan weer muziekonderwijs valt. Een zware ideologische bovenbouw waar de simpele praktijk - muziekles geven, of dans-les, of les in muziektheater of videokunst als we interdisciplinariteit belangrijk vinden - zo langzamerhand onder dreigt te bezwijken.’Het is jammer dat hij hier geen argumenten geeft. Het theoretische kader wordt weggezet als een ‘ideologische bovenbouw’ waar de ‘simpele’ praktijk van het muziekonderwijs weinig aan heeft. Als ik het goed begrijp, beschouwt Bisschop Boele het theoretisch kader niet als een theorie, maar als een ideolo-gie, die de gewone man in het veld wordt opge-legd. Ik begrijp niet goed waarom hij het kader een ideologie noemt - het betreft hier geen voorschrift, maar een analyse. ’Bovenbouw’ suggereert een verbinding met een marxisti-sche politieke filosofie die ik niet begrijp.

Tot slotDat de voorgestelde theorie uitgaat van het

individu is waar. Hoezeer ons culturele gedrag ook bepaald wordt door de fysische, en vooral ook door de sociale context waarin we leven - mijn uitgangspunt is inderdaad dat deze con-text uiteindelijk verwerkt wordt in ieder indivi-dueel brein, en dat het cognitieve proces een proces is dat zich afspeelt in en tussen indivi-duele breinen. Dat wij als individuen vervol-gens een groot deel van onze energie steken in het afstemmen van onze voorstellingen op die van anderen, lijkt mij vanzelfsprekend. Cultuur is, in Merlin Donalds termen, een proces van ‘distributed cognition’ - maar het (ver)delen gebeurt wel door individuen. Zoals ook dit arti-kel alleen door individuele breinen zal worden gelezen.

Dit is een samenvatting van een uitgebreide reactie van Barend van Heusden die u kunt vinden op www.cultuurindespiegel.nl.

Barend van Heusden is hoogleraar Cultuur en Cognitie, in het bijzonder met betrekking tot de Kunsten, aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is namens de Rijksuniversiteit Groningen projectleider van Cultuur in de Spiegel.

omdat het boekje voor een breed publiek geschreven is en niet voor wetenschappers3 - is dat cultuur een vorm van cognitie is. Het begrip cognitie gebruik ik anders dan in het onderwijs gebruikelijk is. Dat kan mij verwe-ten worden, zoals Bisschop Boele doet, en ik heb mij de afgelopen jaren ook vaak gereali-seerd hoe moeilijk het is om een ingeslepen gewoonte te veranderen. Ik heb veel, maar kennelijk nog niet genoeg moeite gedaan om duidelijk te maken dat ik niet uitga van het traditionele rijtje cognitief- affectief - affectief - affectief motorisch - sociaal, maar cognitie hanteer als overkoe-pelend begrip. Emotie speelt in cognitie altijd een rol omdat het de cognitie in een bepaalde richting stuurt. De interactie met de sociale omgeving is een aspect van het cognitieve proces en wordt daarom niet apart benoemd. Motorisch plaats ik, zoals in de cognitiewetenschappen gebruikelijk is, naast en tegenover sensorisch. Het verbinden van de mentale vaardigheden van de verbeel-ding en de conceptualisering aan motoriek vergt inderdaad enige intellectuele inspan-ning, maar als men zich realiseert dat het kop-pel ‘waarnemen (sensorisch) en doen (moto-risch)’ ook op het niveau van de breinactiviteit van kracht is, kan dat juist heel verhelderend zijn. Verbeelding en concepten ontdekken we niet, we maken ze - ze zijn een productieve (motorische) activiteit van ons brein.

Niet alle cognitie is ook culturele cognitie. De primatoloog Frans de Waal demonstreerde dat zelf ongewild heel mooi in een interview dat hij ooit gaf voor het programma Noorderlicht (te vinden in het archief van de VPRO). Hij wil laten zien hoe moeilijk het is voor jonge apen om een noot te kraken tussen twee stenen. Dat lukt alleen na veel oefening. Om dit te laten zien gebruikt De Waal zelf echter geen noot, omdat hij die niet bij de hand heeft. In plaats daarvan houdt hij zijn mobieltje op de plaats van de noot, en grapt daarbij dat hij dus niet echt zal slaan… Zowel De Waal zelf als zijn publiek begrijpen heel goed dat het mobieltje een ‘stand in’ voor de noot is, en dat het om de complexe beweging gaat. Er wordt geen noot gekraakt. De Waal toont ons een herinnering (aan apengedrag). Die herinnering staat los van de actualiteit - het interview in zijn werk-kamer in Atlanta - waarin hij zich bevindt. Dit is de culturele cognitie die ik bedoel, en als een aap een mobieltje gebruikt om haar kinde-ren uit te leggen hoe je een noot kraakt, dan

Noten1 Met dank aan Astrid Rass voor haar

commentaar bij een eerdere versie van

deze tekst.

2 Zie Cultuur in de Spiegel. Naar een

doorlopende leerlijn cultuuronderwijs

(Groningen, 2010).

3 Meer over de achtergronden van het

kader is te vinden in mijn publicaties -

waarvan een overzicht te vinden is op

mijn homepage www.rug.nl/staff/

b.p.van.heusden.

4 Bisschop Boele’s opmerking over de

grafische symbolen berust op een mis-

verstand. Iedere herinnering die ingezet

wordt om een veranderende wereld

betekenis te geven is een symbool. Dat

maakt cultuur door en door symbolisch.

In de analyse maken we echter vooral

gebruik van grafische symbolen. Het is

dus zeker niet zo dat symbolen alleen

maar, of altijd, grafisch zouden zijn. In

plaats van symbolen hadden we ook de

term tekens, of media kunnen gebrui-

ken.

32 juni 2011

Page 33: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Voor de nieuwe personeelskamer van het Theresialyceum was een fotoserie van drie foto’s gewenst voor de bekle-ding van geluidswerende panelen. Aan mijn leerlingen uit 4-VWO heb ik gevraagd of zij interesse hadden om hieraan mee te werken. Deze gedeelte-lijk toegepaste, gedeeltelijk autonome opdracht bleek bij de leerlingen erg aan te slaan en goed te passen in het concept van hybride kunsteducatie1.

Toegepast, Autonoom en HedendaagsDe opdracht was gedeeltelijk toegepast, omdat voorgeschreven was dat het een serie van drie foto’s moest worden (staand of liggend) die uit-eindelijk op fotopanelen geprint moesten kun-nen worden, en waarvan de functie van de panelen (beelden op groot formaat die lang interessant blijven om naar te kijken) een belangrijk uitgangspunt vormde. De artistieke uitwerking van de fotoseries was helemaal vrij en in dat opzicht was de opdracht meer auto-noom van karakter. Een hybride opdracht dus, waarin toegepaste en autonome fotografie ver-bonden werden. Deze opdracht die leerlingen van 4-VWO in voorjaar 2010 hebben uitge-voerd, had wel iets weg van de foto-opdracht die Van den Ende gaf aan fotografen als Erwin Olaf, Viviane Sassen, Hans Eijkelboom, Cuny Janssen en Koos Breukel. Zij konden hun eigen invulling van het gegeven theater uitwerken

voor het De La Mar theater in Amsterdam. Zie ook http://delamar.nl/het-theater/fotcollectie. Het interessante hieraan is de combinatie van een toegepaste opdracht, een fotoreeks voor een specifieke locatie, met een in artistiek opzicht autonome invulling. Dat bleek ook voor leerlingen een goed uitgangspunt. Om hen een context te verschaffen waarin hedendaagse fotografen/kunstenaars werken, hebben we een excursie ondernomen naar De Pont. In de collectie van De Pont was op dat moment heel veel goede fotografie te zien. Er was de grote tentoonstelling van Sophie Calle, en daarnaast werk van Cuny Janssen, Thomas Struth, Jeff Wall en Naoya Hatakeyama. De uitgangspun-ten die elk van deze kunstenaars hanteren met betrekking tot hun werk, vormden een referen-tiekader voor leerlingen om een eigen concept en visie op fotografie te gaan ontwikkelen.

Visie op fotografie en conceptIn de hedendaagse kunstfotografie werken kunstenaars vanuit een verschillende visie. Zo is er de documentaire aanpak van bijvoorbeeld Rineke Dijkstra en ook Cuny Janssen. In de jaren tachtig werd de Duitse school van Bernd en Hilla Becher bekend vanwege de zakelijke, abstraherende en formele stijl, die door Thomas Ruff, Thomas Struth en Andreas Gursky bekend geworden is. Naoya Hatakeyama werkt evenals deze Duitse foto-grafen in fotoseries, maar heeft toch een heel

eigen beeldtaal ontwikkeld. Daarin laat hij de esthetiek van alledaagse urbane contexten zien. Jeff Wall werkt daarentegen weer vanuit concepten (geënsceneerde fotografie) die hij visualiseert alsof hij een filmregisseur is. Sophie Calle tenslotte, werkt als conceptuele kunstenaar met fotografie en maakt series waarin altijd sprake is van sociale interactie. In De Pont was Take Care of Yourself te zien, een Take Care of Yourself te zien, een Take Care of Yourselfserie fotowerken waarin allerlei vrouwen van-uit verschillende achtergronden en met ver-schillende beroepen, een advies geven aan Sophie Calle, over een e-mail die zij ontving van haar geliefde, waarin hij aangaf met haar te willen breken. De foto’s en video’s die daar-uit ontstonden, brachten zowel de personen die een advies gaven in beeld alsook de reactie zelf. Leerlingen waren gefascineerd door de fotowerken in De Pont en zijn op basis van het bekijken van deze werken gaan nadenken over hun eigen concept voor hun fotoserie.

Techniek - expertise of flexpertise?Fotografie bleek leerlingen een goed inzicht te geven in hun eigen creatieve proces en de rol die expertise (maar juist ook flexpertise2) daar-in speelt. Omdat beelden snel gemaakt en bewerkt kunnen worden, worden ontwikkelin-gen in proces en product heel goed zichtbaar. Dit schooljaar heb ik met de huidige 4-VWO-groep de opdracht opnieuw gedaan om fotose-ries voor andere plekken in school te ontwik-

Into Photography

Het door de docenten gekozen werk in de docentenkamer. Foto-Marie-Thérèse van de Kamp

Marie-Thérèse van de Kamp

VO 33

Page 34: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

kelen. Fotografie wordt door veel leerlingen gezien als een heel eigentijds middel om beel-den te maken. Zij worden er door uitgedaagd, omdat zij denken dat daarin geen belemmerin-gen zitten die zij bij tekenen wel ervaren. Deze open houding naar fotografie heb ik benut door niet met een uitvoerige technische instructie te beginnen maar met hands-on ervaring afge-wisseld met het kijken naar verschillende foto-grafen uit de hedendaagse kunst, reclame,

journalistiek. Als richtlijn voor de didactiek heb ik volgens het schema van Addison & Burgess vanuit een meer actieve en ervarings-gerichte aanpak gewerkt naar een meer heuris-tische, onderzoekende aanpak waarbij de leer-ling de sturende rol kreeg.3

Hands-on experimenteren met beeld en conceptLeerlingen kregen op speelse manier korte

opdrachten om te fotograferen, waarbij zij belangrijke aspecten van fotografie leerden kennen: belichting (door schaduw en licht), kadrering, beweging, ritme, enzovoort. De foto’s die zij daarbij maakten, werden later bestudeerd en besproken, en de mogelijke aan-knopingspunten erin werden gebruikt bij het verder ontwikkelen van een concept. Gaandeweg merkten leerlingen dat zij behoefte hadden aan specifieke technische aspecten. Een leerling zei: ‘Wat ik zie, is zo mooi. Maar als ik het fotografeer, ziet het er opeens heel anders uit.’ Deze vraag bleek gericht op het goed fotograferen onder andere omstandighe-den dan bij standaard daglicht. Leerlingen zijn vervolgens veel aan het experimenteren gegaan met hun concept en fotoseries en met de eigen visie op fotografie. Zo waren er leer-lingen die vanuit een totaalbeeld de nabewer-king heel belangrijk vonden om het idee te visualiseren, terwijl andere leerlingen zichzelf de vraag stelden of de nabewerking van foto’s niet teveel de kwaliteit van de opname verhult of aantast. Weer andere leerlingen gingen doel-bewust met opgemerkte ‘fotografische fouten’

Bregje Bonenkamp

Anne Castermans

Annemijn Vis

34 juni 2011

Page 35: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

aan de slag. En weer andere leerlingen werkten vanuit een idee of concept. In verschillende sessies werkten zij steeds verder aan de ontwikkeling van hun concept en aan de uitwerking van de uiteindelijke fotoserie.

Beoordeling van het eindwerkOm het eindwerk ook goed te beoordelen, heb ik vervolgens een beoordelingsprocedure en beoordelingsmatrix voor proces en product ontwikkeld, waarbij ontwikkelingen in de professionele beeldende kunst en wetenschap-pelijke literatuur over het beoordelen van beeldende processen en producten het referentie kader vormden. Al eerder is in Kunstzone opgemerkt dat de CPE-beoordeling van het VWO-examen beeldend zo’n bijzondere kwaliteitsborging biedt. Ik ben het daar zeer mee eens, maar mij viel wel op dat de criteria wel verouderd zijn. Toch vond ik de beoorde-lingsprocedure die bij het CPE gevolgd werd, wel heel erg goed. Om betere criteria te kun-nen bepalen heb ik zowel de context van de hedendaagse professionele kunst als gegevens uit wetenschappelijk onderzoek van Lindström en Eça gebruikt om zo een matrix te ontwikke-len met specifieke criteria voor proces en product, waarin de leerling kan aflezen wat van belang is bij de beoordeling van het pro-duct en welke handelwijze hij/zij zou moeten leren ontwikkelen voor een goed proces.4

Leerlingen hebben deze matrix gebruikt om elkaar ook tussentijds te beoordelen en van feedback te voorzien. Om te testen of het beoordelings model ook een goede interbeoor-delaars-betrouwbaar kent, zijn we het op het Theresialyceum met docenten aan het testen. Voor docenten die hieraan mee zouden willen werken: op www.kunstcontext.com/ckv/beoordelings matrix.htm is het model te downloaden om zelf te gebruiken.

Het eindresultaatDe fotoseries van leerlingen werden voor de zomervakantie allemaal geëxposeerd in de personeelskamer. Daaruit is door een jury van docenten beeldend een shortlist gemaakt, waaruit tenslotte één serie geselecteerd is die op levensgrote fotopanelen geprint werd en nu permanent in de nieuwe personeelskamer hangt. Leerlingen waren erg trots op hun geëxposeerde werk.

Marie-Thérèse van de Kamp is docente kunst-vakken aan het Theresialyceum, Tilburg en vakdidacticus Kunstgeschiedenis/Ckv en Kunst Algemeen aan de Interfacultaire Lerarenopleidingen, ILO-UvA, Graduate School of Child Development and Education, van de Universiteit van Amsterdam, Amsterdam.

Geraadpleegde literatuur- Addison,N., Burgess,L. (2007). Learning to Teach Art and Design in the Secondary School.

- Chand, I. & Runco, M.A. (1993) Problem Finding skills as components in the creative process.

In: Person. Indiv. Diff. Vol 14., No 1, pp- 155-162.

- Eça, T.P. (2002) A conceptual framework for art and design external assessment. In: Education

on-Line. www.leeds.ac.uk/educol/documents/00002283.htm

Geraadpleegd op 3 september 2010.

- Eça, T.P. (2004) Developing portfolios for learning and assessment. In: Education on-line. www.

leeds.ac.uk/educol/documents/00003890.htm

Geraadpleegd op 3 september 2010.

- Frieze. Issue 94. (2005) How Art Has Changed. www.frieze.com/issue/article/how_has_art_

changed

- Getzels, J.W., Csiksentmihalyi, M. (1976) The Creative Vision. A Longitudinal Study of Problem

Finding in Art. John Wiley & Sons Inc., New York.

- Kaufman, J.C., Plucker, J.A., Baer,J. (2008) Essentials of Creativity Assessment. John Wiley &

Sons, Inc. Hoboken, New Jersey.

- Kogan, N. (2009) Commentary: Divergent-Thinking Research and the Zeitgeist. In: Psychology

of Aesthetics, Creativity, and the Arts. 2—8, Vol. 2. No. 2 . pp. 100–102.

- Lee, H., Cho, Y. (2007) Factors Affecting Problem Finding Depending on Degree of Structure of

Problem Situation. In: The Journal of Educational Research.

- Lindström. L. (1999) Criteria for assessing student performances in the Visual Arts.

Published in: L. Piironen (Ed.) Portfolio Assessment in Secondary Art Education and Final

Examination. University of Art and Design Helsinki, Department of Art Education, 1999, pp.

43-63. Report of EU Comenius 3.1 project.

- Ma, Hsen-Hsing. (2009) The Effect Size of Variables Associated With Creativity: A Meta Analysis.

In: Creativity Research Journal,21. 1 , 30-42.

- Plucker, J. , Beghetto, R.A., & Dow, G. (2004). Why isn’t creativity more important to educatio-

nal psychologists? Potential, pitfalls, and future directions in creativity research. In: Educational

Psychologist, 39. pp. 83-96.

- Runco, M.A. (1991) Divergent Thinking. Ablex Publishing, Norwood, New Jersey.

- Runco, M.A. ed. (1994) Problem Finding, Problem Solving and Creativity. Ablex Publishing,

Norwood, New Jersey.

- Runco, M.A. (1999) Divergent Thinking. In. M.A. Runco & S. Pritzker (ed) Ecyclopedia of creati-

vity. (Vol. 1; pp. 577-582). Academic Press, San Diego.

- Runco, M.A. (2007) Theories and Themes: Research, Development, and Practice. Elsevier

Academic Press, Burlington.

- Velthuis, O. (2003) Symbolic meanings of prices: Constructing the value of contemporary art in

Amsterdam and New York galleries. In: Theory & Society, 31, p. 181-215.

- Walker Art Center, Minneapolis. http://schools.walkerart.org/arttoday

Geraadpleegd op 3 september 2010.

Noten1 Zie Kunstzone 2009-1 (januari 2009) en Kunstzone 2010-6 (juni 2010).

2 Flexpertise (flexibele expertise) is een begrip dat David Perkins gebruikt om adaptieve exper-

tise te benoemen.

3 Table 3.1.1 The didactic/heuristic continuum – N. Addison, L. Burgess, Learning to Teach Art

and Design in the Secondary School, p. 23,24.

4 M.T. van de Kamp, 2010. Het beoordelen van creatieve beeldende producten en processen.

Literatuuronderzoek in het kader van de NIME master, Academisch Meesterschap. Graag doe ik

hierbij een oproep aan die docenten die mee willen doen aan het testen van deze matrix, om

met twee verschillende docenten, ieder apart een paar dezelfde beeldende producten en

processen te beoordelen met deze matrix, bijvoorbeeld van 5 leerlingen, en zodoende te kijken

of de matrix tot vergelijkbare beoordelingen leidt. Opmerkingen kunt u sturen naar

[email protected].

35

Page 36: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Vorig examenjaar werd na afloop van het CSE 2010 via WOLF en Cito een enquête gehouden onder docenten VMBO beeldend. Dit vormde de directe aanleiding om een studiemiddag te houden. Cito, CvE (College voor Examens) en VONKC organiseerden op 15 februari jongstleden een goed bezochte (80 collega’s!) bijeenkomst in Culemborg.

Evaluatie via WOLF en Cito 2010André Coenders, CvE-clustermanager kunst-vakken en talen VMBO, beet het spits af. Hij gaf aan dat het doel van de enquête was om van docenten meer te weten te komen over wat er bij hen leeft en zodoende waar mogelijk de informatievoorziening te verbeteren. Cito en CvE stellen ook de individuele reacties en de indirecte reacties via de vakvereniging zeer op prijs: blijft u dit ook doen!De respons op de Cito-enquête was 70%, onge-kend hoog! Dank! Zie www.cve.nl voor de uitslagen van de enquête.

Kritiek op taalgebruikDe meeste kritiek betrof het taalgebruik. Onderzoek van de Universiteit van Utrecht wees uit hoe dat is te verbeteren door aandacht voor de complexiteit, zinsbouw en lengte van de zinnen. Begrippen mogen daarin zeker gebruikt worden, want die zijn essentieel onderdeel van de vakinhoud. Nog een tip: voor-kom afleidende extra informatie. Deze advie-

zen worden inmiddels door Cito en CvE opge-volgd. Niet alle woorden die bekend werden verondersteld, waren dat ook: in 2010 het woord fauna (leve het woordenboek!).

Andere kritiek‘Teveel open vragen die uitnodigen tot (te) lange antwoorden, waarom niet meer gesloten vragen?’ Het CvE onderzoekt of dat toetstech-nisch mogelijk is en houdt daar aandacht voor. ‘Graag begrippen van de begrippenlijst terug-vragen in het CSE.’ Daar kan niet aan tegemoet gekomen worden, want de eindtermen in het examenprogramma vragen niet om reproduce-ren van begrippen.

Examenprogramma, syllabus en begrippenlijstVanuit het examenprogramma en de syllabus ontstaat de constructie-opdracht die het CvE elk jaar aan Cito verstrekt. De sleutelwoorden daarbij zijn: thematische opzet (CPE én CSE) en proces.De begrippen en hun definities vormen de kapstok voor de manier waarop in het centraal examen aan kandidaten wordt gevraagd naar kunst te kijken en dat te beschrijven. Til Groenendijk, de vaksectievoorzitter voor de beeldende vakken van het CvE, ging hier uit-voerig op in. Chronologisch de kunstgeschiede-nis kunnen weergeven wordt van de examen-kandidaten niet verwacht. Belangrijk is dat zij beeldend werk en het beeldende proces analyseren.

Acties tot verbeteringenMarjanne Knüppe, voorzitter van de construc-tiegroep VMBO beeldend van Cito, zette op een rijtje dat er bij de constructie door Cito en bij de vaststelling daarvan door CvE nog meer aandacht zal zijn voor taal. Verder ook aan-dacht voor andere vraagvormen en aanpassing logistieke zaken. In samenwerking met VONKC zullen uitwisseling/studiemiddag/artikelen/voorlichting over examenprogramma/opzet examens/thema’s nog meer opgepakt worden. Marjanne nam alvast een voorschot:Voorbereiden examenkandidatenGeef goed beeldend onderwijs waarbij je de leerling de relatie laat leggen tussen vorm, inhoud en medium, voorstelling en vorm-geving:- Voorbereiding lange termijn. Dat wil zeggen:

zorg dat je een leerplan beeldende vakken hebt.

- Voorbereiding middellange termijn. Leg aan de hand van septembermededeling een relatie van CPE met CSE.

- Voorbereiding korte termijn. Leg vanaf uit-reiking magazine een relatie met magazine tussen CPE en CSE.

- Gebruik de weblog (via www.watvanver-komt-2011.blogspot.com).

- Gebruik oude opdrachtenboekje als hulp bij proces of navigatie door proces.

- Oefen met vraagstellingen van examens door oude examens en magazines te gebrui-ken.

CPE en CSE VMBO beeldend van binnenuitStudiemiddag examen VMBO beeldende vakkenYvonne Lebbink

Groepssessie uitwisseling Plenaire bijeenkomst

VO36 juni 2011

Page 37: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

@webErvaringsdeskundig in illusieThea Vuik

Er zijn allerlei redenen te noemen om vooral veel te gaan reizen. Maar de belangrijkste reden vind ik toch dat je er een rijker mens van wordt. Liever gezegd: je kunt er een rijker mens van worden. Het reizen is momenteel voor velen betaalbaar door onze toegenomen welvaart en dalende prijzen. ‘De toeris-tenindustrie heeft een enorme vlucht genomen. De voorzieningen zijn sterk ver-beterd en uitgebreid,’ lees ik toevallig in het aardrijkskundeboek van mijn jong-ste zoon die ik zojuist heb overhoord. Dat staat al aardig gelikt en gladjes. Maar ik lees daarin ook: ‘Reizen is in de mode; hoe verder weg je gaat, hoe meer je meetelt.’ Klinkt dat niet armetierig?

Voordat mijn kinderen waren geboren, was het nog niet zo in om rond te reizen. Gelukkig heb ik toen het een en ander van de wereld kunnen zien en - vooral ook niet te vergeten - kunnen ruiken (wist u dat geuren een ervaring enorm kunnen versterken?). Waar ik voorheen alleen maar over durfde te dromen, bleek vrij snel binnen handbereik. Als kind had ik al zo mijn fan-tasieën - ik herinner me nog de stoffige boeken van mijn opa over de magie van de Oriënt - met het prachtige synoniem Morgenland in de titel verwerkt. Het boek bulkte van de intrigerende

tekeningen en spannende beschrijvingen. Zelfs een gebrek aan foto’s deed me niet minder verlangen om een reis naar het Sprookje van Duizend en een Nacht te maken. Toen ik uiteindelijk een keer door Fez (Marokko) wandelde, moest ik spontaan huilen. Van je droom een werkelijkheid maken is een geweldige ervaring op zich. De Oosterse mystiek voelde in de schemer met de geuren en de geluiden van Fez plots zó werke-lijk: die herinnering zal me altijd

zeer dierbaar blijven. Maar niet iedereen was (is) in de gelukkige omstandigheid om zomaar ergens naar toe te gaan. Toch werd eeuwen terug al die ervaring aan ieder mens gegund… Denk maar eens aan Panorama Mesdag? Een geschilderd panorama werd gemaakt om het publiek de kans te geven om op een bepaalde plek en/of bij een bepaalde gebeurtenis te zijn, waar je in het echt niet kon zijn, maar dat probeerde de werkelijkheid zo goed mogelijk te benaderen. Panorama Mesdag is een goed voorbeeld van zo’n illusie en zo zijn er nog veel meer in de wereld te zien. En ook al zou je wel iets werkelijk kunnen meebeleven, dan wil je dat niet altijd: een oorlog is niet echt een feestelijke ervaring om mee te maken. Waarschijnlijk zijn er daarom ook zo veel oorlogspanorama’s gemaakt (zie artikel Jan van Gemert over Sevastopol op de pagina’s 6 en 7). Vaak wordt het visuele nog door geluid en rookwolkjes ondersteund.Tegenwoordig wordt de ervaring van de panorama’s weer verbeeld door panorama-software die het mogelijk maakt 360 graden panorama’s op je computerscherm te visualiseren. Met je muis scroll je en daardoor draai je als het ware om je eigen as door een ruimte. Die ruimte kun je ook zelf maken. Jij maakt de foto’s (met voldoende overlap) en het programma plakt al die foto’s keurig aan elkaar. Je zet het op internet en vervolgens kan iedereen er doorheen tollen. Als je eens serieus rondreist op internet, kun je daarover nogal wat software vinden. Panorama-software waarbij je niet helemaal 360 graden ronddraait, behoort al helemaal snel tot de mogelijkheden.Ik heb m’n keuze inmiddels gemaakt: als Microsoft research pleegt, neem ik aan dat het rede-lijk goed werkt. Uitgeprobeerd heb ik het nog niet helemaal, maar het lijkt me wel oké. Download Microsoft ICE (Image Composite Editor) van http://research.microsoft.com > Our Research > Stitch your photos into stunning panoramic images en zet je resultaat op www.photosynth.com. Ervaar en geniet. Maar - om eerlijk te zijn - ik mis de rookwolkjes.Tenslotte voor de iPhone-bezitters onder ons: er is sinds kort door Microsoft een Photosynth-app ontwikkeld waarmee je met je smartphone wonderlijk simpel een panorama van 360 gra-den kunt maken. Gratis te downloaden via de App-store van Apple.

UitwisselingDe studiemiddag werd verder gevuld met twee sessies uitwisselingsgesprekken rondom de vragen:- Hoe bereid ik kandidaten voor op het CPE

(eerste sessie) en CSE (tweede sessie)?- Waar loop ik tegenaan bij de voorbereiding?- Wat kan ik er aan doen?- Wat moet ik elders aankaarten?

Er was veel respons tijdens deze rondes. Fijn om te spreken met collega’s die met dezelfde problematiek bezig zijn en te horen hoe zij de examenklassen managen. Van groot belang is het ook om de schoolleiding te informeren over de bijzondere regelingen rond het CPE. Je hebt echt een goede expositiemogelijkheid cq. -ruimte nodig.Voor de meest originele voorbeelden van goede praktijk werden publieksprijzen uitgereikt. In Kunstzone 9, het examennummer, wordt ter inspiratie daaraan een apart artikel gewijd.Nanda van Croonenburg (aankoop leerlingen-kunstwerk door de school), Joop van den Hoogen (begrippenboek als beeldende opdracht) en Hennie Dijk-Stel (themavitrine laten inrichten door leerlingen) vielen in de prijzen.

Kick-off thema 2012In september zal er een studiemiddag gehou-den worden over het examen VMBO beeldend 2012. U leest van ons!

Foto’s: Marian Hinderink

37

Page 38: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Een persoonlijk verhaal door journalistiek student Michiel de Bie over nieuwe educatie in museum voor hedendaagse kunst De Pont. Via de Fontys

Hogeschool voor Journalistiek nam Michiel enthousiast deel aan een workshop Persoonlijke zaaltekst schrijven in De Pont. Het museum vroeg hem

uitgebreid verslag uit te brengen.

De dialoog tussen publiek en kunst heeft een boost gekregen in De Pont. Sinds een aantal maanden draagt het educatieproject Label @ De Pont bij aan Label @ De Pont bij aan Label @ De Pontdie dialoog. Bezoekers kneden aan hun eigen subjectieve zaalteksten, met als resultaat een zeer intieme kunstbele-ving.

Allereerst: er is niets mis met de gangbare zaalteksten in De Pont. Ze geven waardevolle achtergrondinformatie en een vaktechnisch perspectief op intellectueel niveau. Voor de kenners en liefhebbers dus. De huidige zaal-teksten zijn boven alles objectief, en het kunst-werk en de maker staan centraal.

Het nondeju-effectBij Label @ De Pont staan juist de bezoeker en zijn subjectieve beleving centraal. Iemand wordt uitgenodigd om zijn persoonlijke erva-ring te verwoorden. ‘Door educatie willen we een positief kijktrauma doen ontstaan,’ vertelt Marie-José Eijkemans, hoofd educatie van De Pont. In gewone mensentaal: ‘Dat je bij een kunstwerk denkt: nondeju.’ En dat mag dan zowel positief als negatief bedoeld zijn. Als mensen maar niet zomaar voorbijlopen. Volgens Eijkemans is ooit onderzocht dat men-sen in een museum gemiddeld negen seconden

naar één werk kijken. Tegenwoordig is zulk scangedrag waarschijnlijk alleen maar erger. Mensen krijgen dagelijks een stroom uitingen in beeld, tekst en geluid te verwerken. Scannen is overleven. In het museum moet dat scange-drag doorbroken worden om de dialoog tussen bezoeker en kunstwerk op gang te brengen. Eijkemans: ‘Als je dat wil, dan ga je dingen bedenken.’ Nou, en of ze dat heeft gedaan. Label @ De Pont is al op meerdere manieren con-creet uitgevoerd.

JongerenVooral jongeren zijn aan het labelen gezet via schoolexcursies. Het educatieteam van De Pont wil ze afhelpen van het vooroordeel dat kunst moeilijk is en onpersoonlijk. Nou lijkt kunst voor jongeren over het algemeen een ver van mijn bed show. ‘Daarom proberen we een klik te laten ontstaan waarbij dat kunstwerk wel degelijk met jou te maken lijkt te hebben’, zegt Eijkemans. Label @ De Pont leert de jongeren hoe de kunstervaring persoonlijk kan worden. Dan wordt het kunstkijken ineens makkelijker.Uiteindelijk leren deelnemers van alle leeftij-den hoe ze hun persoonlijke mening verbeel-dend kunnen opschrijven. Die mening wordt in de loop van een labelsessie laag voor laag opgebouwd. Input komt uit de klassieke zaal-tekst, expertise van de begeleider en natuurlijk

uit het kunstwerk zelf. Minstens zo belangrijk is de opstapeling van subjectieve meningen van groepsleden.

De labelpraktijkHet educatieproject Label @ De Pont kan op allerlei manieren invulling krijgen. Hieronder staan zes voorbeelden:1. Elfjes makenBrugklassers van onder andere het Pius X College te Bladel gingen in De Pont de dialoog aan met kunst door Elfjes te maken. Elfjes zijn teksten van elf woorden in een vast dichtstra-mien. Per dichtregel is er een voorschrift voor de woorden die een leerling moet gebruiken. Bijvoorbeeld ‘vier woorden op regel vier over wat het kunstwerk met mij doet’. Of: ‘De vijfde en laatste regel is één woord waarin een gevoel of uitroep zit’. Juultje Raaijmakers van het Pius X College maakte het volgende Elfje bij Regenboog van Jan Andriesse:VaagFris-lichtIk zweef bijnaIk snak naar ademLucht2. Peer2PeerDe Pont heeft enkele jongeren opgeleid tot museumgids. Bezoekende scholieren staan eer-der open voor wat een hippe leeftijdgenoot te

Label @ De PontMichiel de Bie

Guiseppe Penone - Scrignio Michiel de Bie bij Scrignio van Guiseppe Penone

38 juni 2011

Page 39: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

ToneelstukkenMartijn Andela van Teleblik heeft ervoor

gezorgd dat de volgende twaalf toneel-

stukken beschikbaar zijn voor docenten en

leerlingen bij CKV en KUA. Die toneelstukken

zijn:

- Geslacht (NPS)

- Blackface (AVRO)

- Temmen van de feeks (VPRO)

- Op hoop van zegen (AVRO)

- De koopman van Venetië (NPS)

- Kasimir en Karoline (VPRO)

- Ultimo (NPS)

- Gif (NPS)

- Heren van de Thee (AVRO)

- Opening Night (VPRO)

- La Voix Humaine (VPRO)

- King Lear op de planken (AVRO).

Ga naar www.teleblik.nl en geef als zoek-

opdracht ‘toneel op 2’.

Als bijvangst van de zoekopdracht ‘the

making of’.

Bewerken en er lesmateriaal mee samen-

stellen is toegestaan!vertellen heeft, dan voor het verhaal van een oudere gids.3. DichtersworkshopBegin januari gaf een aantal dichters work-shops in De Pont. Eerst brachten zij eigen en andermans gedicht bij een kunstwerk. Vervolgens waren bezoekers aan de beurt om onder begeleiding te gaan dichten bij kunst-werken.4. Tijdschrift Huh?Student grafische vormgeving Teuntje van de Wouw maakte vanuit De Pont het tijdschrift Huh?. Een tijdschrift dat jongeren van twaalf tot achttien jaar aanzet om over kunst na te denken. Het stimuleert een kritische blik. Dus niet zomaar een dialoog met kunst, maar echt discussie. Via www.teuntjevandewouw.nl is het tijdschrift te bekijken.5. Filosoferen met beeldenKunstenaars bevragen de wereld om hen heen net als filosofen. Ze nemen geen enkele voor-onderstelling als waarheid. Bij tijd bijvoor-beeld, gaat het normaal gesproken over hoe laat of wanneer iets is. Een kunstenaar pro-beert dat abstracte begrip te verbeelden en tot de essentie te komen. Dat kan zomaar resulte-ren in een bewegende Clockshop waar je op tijd langs moet zijn gelopen anders zou je geplet worden. Een directe beleving van tijd. In een filosofie workshop proberen leerlingen aan

de hand van beeldende thema’s tot een filoso-fisch gesprek te komen.6. Journalisten schrijvenJournalisten in opleiding van de Fontys Hogeschool voor Journalistiek in Tilburg kwa-men eind 2010 naar De Pont om persoonlijke zaalteksten te schrijven. Daarover nu meer, want ik was er zelf bij!

Mee met de journalistieke labelklasWij kwamen niet naar het museum vanuit een kunsteducatief perspectief. Voor ons draaide het namelijk om een schrijfles. Kunst was voor ons journalisten slechts een van de vele objec-ten om onze letterlust op los te laten. Mijn col-lega Sanne Stenvert verwoordde dat achteraf als volgt: ‘Ik was puur bezig met het schrijven van mijn tekst, die kunst was slechts bijzaak.’ Ze voegt er wel aan toe dat ze in haar privéle-ven graag een museum bezoekt.Net als ik. Ik mag graag naar kunst kijken. Toch heeft het educatieproject in De Pont voor mij een kijkdimensie toegevoegd. Onze groep ging in drieën gesplitst met een gids op pad. Ik was met Judith Kuipers. Ze leidde ons langs een aantal kunstwerken. Steeds vraagt ze ons groepje wat we er in zien. Soms komen de reacties moeilijk op gang. Dan geeft ze hints, bijvoorbeeld: ‘Als je nu weet dat de kunstenaar een fervent piloot is, bekijk je het werk dan anders?’ Of ze kantelt de werkelijkheid: ‘Stel dat je de titel zou mogen veranderen, hoe zou je het dan noemen?’Al dat raden maakt toch nieuwsgierig naar de werkelijke bedoelingen. Gelukkig geeft onze gids tenslotte bij ieder werk nog wat achter-grondinformatie. Een soort klassieke zaaltekst, maar dan mondeling en praktischer, levendiger en korter. De gidsen spelen een belangrijke rol in het educatieproject. De Pont heeft er onge-veer twintig ter beschikking. De meesten van hen zijn zelf kunstenaar. Wie anders dan makers van kunst kunnen de dialoog tussen (andermans) kunstwerk en publiek op gang brengen?

Na de rondleiding krijgen we een half uur om een kunstwerk uit te zoeken en er een zaal-tekst bij te schrijven vanuit persoonlijke bele-ving. Ik vond het moeilijk er één te kiezen. Bewondering, fascinatie, interesse en afkeer had ik in mijn rondgang door het museum. Maar erover schrijven is een ander verhaal. Uiteindelijk schrijf ik het volgende bij Scrigniovan Giuseppe Penone:

Raden gaat soms automatisch, soms is het te moeilijkEen enorme boombast bekleedt de achterwand van de expositiekamer. Dat denk ik vanaf een afstand met zekerheid te zien door het deurgat. Als ik dich-terbij ben, op de drempel, kan ik mijn ogen sluiten en

opnieuw iets zeker weten. Deze geur kan alleen maar betekenen dat ik een winkel binnenkom waar ze lederen tassen of jassen verkopen.Dichterbij de installatie van Giuseppe Penone maken deze en andere zekerheden plaats voor het ongewis-se. Misschien is er zelfs ruimte voor hardnekkige verwarring. De achterwand van de ruimte is geen tassenrek, heeft geen boomschors, het zijn geplooide en gelooide dierenhuiden.Een boomstam hangt horizontaal voor de huiden. Hij is opzichtig nep. Binnenin de stam lijkt hars in ver-takkingen weg te stromen, maar van buiten was al duidelijk dat die vertakkingen slechts stompjes zijn.Het gouden laagje aan de binnenkant van de stam, dat blijft echt zichzelf. Het roept geen associaties op, geen verwachtingen en geen misinterpretaties. Het is pretentieloos. Goud is en blijft wat het altijd al was, alleen de prijs verandert.

Als ik een tijd later Marie-José Eijkemans spreek, vraag ik haar of Label @ De Pont ook daadwerkelijk effect heeft. Ze antwoordt: ‘Als van iedere groep die hier komt bij één iemand de kunst aanslaat, dan ben ik al tevreden. Dus bij jouw groep zit dat al goed.’

Detail Guiseppe Penone - Scrignio

Foto’s: Tessa Persijn (www.tessapersijn.nl

39

Page 40: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

verhalen maken, dus die narratief werken. Dat narratief werken. Dat narratiefdoen lang niet alle kinderen. In het Westen zijn kinderen vaak tevreden met het tekenen van een character, een persoon of een dier in een character, een persoon of een dier in een characterbepaalde omgeving. Het creëren van zo’n cha-racter is een rudimentaire vorm van een ver-haal. In Japan en Korea is de tekencultuur veel verhalender en kinderen verwachten ook van elkaar dat het bedachte personage een avon-tuur beleeft. Dat is natuurlijk de Manga-traditie waarin ze opgroeien en waaraan ze willen meedoen. Dat verhalende in het tekenen wil ik zeker stimuleren, want dat vind ik een volledi-ger manier van het scheppen van werelden.

Het boek ‘Teaching drawing from art’ dat gaat over professionele kunst als inspiratie voor het tekenen, dateert van 1987. Hoe zou een herziene versie van dat boek er uit komen te zien?De basisgedachte zou dezelfde zijn, namelijk kunst komt van kunst. Je zou het nu een post-moderne visie noemen, hoewel wij die term toen niet hebben gebruikt. Maar nu zou ik beslist veel meer aandacht besteden aan de digitale mogelijkheden om bestaande kunst in je eigen kunst te gebruiken of te verwerken. De beschikbaarheid van digitale media en infor-matie is toch de belangrijkste verandering in de beeldcultuur en bepaalt nu onze richting. Zelf maak ik bijna elke dag werk op de Polyvore-site www.polyvore.com. Nu ben ik bijvoorbeeld bezig met beelden bij de hel van Dante. Ik hergebruik daarbij mijn eigen werk, maar verwerk ook beelden van Blake, Doré, Dali en Picasso en ook de digitale collages van andere makers op die site. Polyvore is een van grootste interactieve modesites ter wereld, waar vooral meisjes hun eigen kleren en modestijl ontwerpen op basis van allerlei beschikbare afbeeldingen. Het is technisch heel eenvoudig om met beschikbaar beeldma-teriaal nieuwe beelden samen te stellen.Een klein deel van die site wordt gebruikt door zowel professionele als amateurkunstenaars om beelden te maken en te delen en ook door dichters, schrijvers en wetenschappers om erover te schrijven, te interpreteren en com-mentaren te leveren. Beelden maken en delen op Polyvore is een verslavende bezigheid. Dat komt door het snelle resultaat, dat je vervol-gens weer direct kunt laten zien aan anderen en die er - even snel - hun reacties op kunnen geven. Maar ik heb ook mijn reserves over dit

werk: het is haast te makkelijk om zo beelden te maken.

In 2003 schreef je een artikel over de onmogelijkheid het beeldende curriculum nog in kaart te brengen door de steeds verder uitdijende beeldcultuur. Je zag toen drie mogelijke reacties op die eindeloos lijkende uitbreiding. De eerste was de vernieuwingen en veranderingen in de beeldende kunst en beeldcultuur gewoon te ontkennen en door te gaan met wat we in het verleden hebben gedaan: het met traditionele media en technieken oefenen en toepassen van de beeldelementen en het behandelen van westerse kunstgeschiedenis. De tweede mogelijke reactie is om een beperkt aantal aspecten van de hedendaagse kunst en de populaire cultuur aan het bestaande curriculum toe te voegen. Dat noemde je de ‘domesticatie’ van hedendaagse kunst en populaire beeldcultuur in het curriculum. De derde mogelijkheid die je noemde, was om het bestaande gestructureerde curriculum vaarwel te zeggen en ‘nomaden’ in de beeldcultuur te worden: een gezamenlijke zoektocht van docent en studenten in de eindeloze wereld van beelden. Welke keuze zou je nu maken als je docent beeldende vorming was?Ja (lachend), ik ben blij dat ik uit het vak ben en niet meer hoef te kiezen. Het is erg ingewik-keld geworden. Wat ik nomaden in de beeldcultuurnoem, is een manier om alle mogelijkheden open te houden en je ermee te kunnen verbin-den. Dat is een aantrekkelijke optie. Maar ik ben tegelijkertijd een traditionalist, want in die totale beeldcultuur is de traditie van de beel-dende kunst voor mij erg belangrijk. Kunstwerken kunnen ons vertellen over onze levens, over de context waarin we leven en over onze waarden. Ze hebben, als ze geïnter-preteerd worden, een grote educatieve kracht. Ik besef dat lang niet alle belangrijke kunst-werken in het curriculum een plaats kunnen krijgen. We moeten ook aandacht besteden aan architectuur, grafische vormgeving, beeld-romans, enzovoort. Dat is overweldigend veel. Het vereist van de docenten een breed begrip van beeldende tradities om daar een overzicht van te kunnen geven.En wat net zo belangrijk is: om dat ook nog met de wereld van de kinderen te kunnen verbin-den. Ik vind dat er wel een wisselende kern van belangrijke werken is, maar daaromheen is een belangrijke laag die gebaseerd is op de persoonlijke belangstelling van de leerling. Het gaat er niet zozeer om dat leerlingen een

Brent Wilson is als emeritus hoogleraar art education verbonden aan Pennsylvania State University en publi-ceert en presenteert nog regelmatig. Ook is hij nog altijd actief met zijn eigen beeldende werk dat zich overi-gens sinds een jaar vooral afspeelt op internet. Wilson bestreek in zijn loop-baan verschillende onderzoeksterrei-nen: het beoordelen van leereffecten van praktijklessen en kunstbeschou-wing, de scholing van docenten, de cul-turele invloeden op tekenontwikkeling en de relatie tussen het spontane teke-nen en de tekenlessen op school. Naast onderzoeksartikelen schreef hij ook twee boeken voor de praktijk: Teaching children to draw (samen met zijn vrouw Marjorie) en Teaching drawing from art(met Marjorie Wilson en Al Hurwitz). Dit jaar verscheen een herziene versie van Teaching children to draw1.

Wat is er in dat boek veranderd ten opzichte van de eerste uitgave van 1982?Het doel van het boek is hetzelfde gebleven: docenten en ouders attenderen op kinderen die spontaan tekenen en voor wie dat tekenen een manier is om vorm te geven aan een eigen wereld en greep te krijgen op de wereld om hen heen. En om met die kinderen te praten over hun werk en hen mogelijkheden aan te reiken om hun tekenarsenaal uit te breiden. Niet om hen technisch beter te leren tekenen op zich, maar om hen beter in staat te stellen hun werelden te creëren.De voornaamste verandering in deze versie is de toevoeging van mijn ideeën over de drie pedagogische omgevingen. De eerste is die waarin kinderen zelf spontaan en niet begeleid tekenen. De tweede omgeving is de school, waar de leerkracht in hoge mate de beeldende activiteiten bepaalt en tot slot is er de derde omgeving. Dit is de omgeving die ik propageer en die een tussenvorm is; een waar volwassen en kinderen gelijkwaardig met elkaar beelden maken en elkaar onderwijzen. Veel van wat in dit boek wordt beschreven, zoals tekenend een dialoog aangaan met een kind, het van elkaar (Manga) leren tekenen, elkaar beoordelen en zelfs elkaars producten kopen, hoort in dat derde domein. Voor de voorbeelden in ons boek hebben we vooral gezocht naar kinderen die

Leven in een digitale kunstwereldInterview met Brent WilsonFolkert Haanstra

40 juni 2011

Page 41: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Noten1 Wilson, B. & Wilson, M. (2009). Teaching

children to draw. Worcester, MA: Davis

Publications. (second edition)

2 Becker, H. ( 2008). Art worlds. Berkeley:

University of California Press (second

edition)

bepaalde canon kennen, het gaat erom hoe ze zich tot die canon verhouden en welke beteke-nisvolle verbindingen ze ermee kunnen leggen.

Docenten zullen zeggen: we hebben veel leerlingen en weinig uren, dus individuele aandacht is vaak niet mogelijk.Ja, en daarom denk ik dat we meer moeten werken met elektronische portfolio’s. Daar wordt allang over gepraat, maar we doen het nog nauwelijks. In zo’n portfolio kunnen leer-lingen bijhouden wat ze maken en wat ze bestuderen, welke interpretaties ze geven en welke relaties ze leggen. Wat daarin gebeurt en welke verbindingen een leerling legt, kan en hoef je als docent niet allemaal te plannen. Dat moet je vooral aan de leerlingen zelf overlaten. En in die portfolio’s moeten de verbindingen met de werelden buiten de school vanaf het begin worden gemaakt. Dus teach to their inte-rest. Nogmaals, ik denk dat het te realiseren is, als je als leerkracht beseft dat niet jij dat voor alle leerlingen moet doen, maar dat het een

opdracht aan de leerlingen is. Zij zijn de eige-naar van het portfolio en moeten ook verbin-dingen leggen buiten de school. We moeten beseffen dat kunst in verschillende contexten bestaat en dat niet alle kunsteducatie in school plaatsvindt, integendeel.Die Polyvore-site bijvoorbeeld waar ik nu veel op werk en die ook een pedagogische functie heeft voor de deelnemers, beschouw ik als een art world in de zin zoals de socioloog Howard Becker2 die gebruikt. Een wereld dus waarin makers, distributeurs, opleiders, critici, kopers en kijkers (of luisteraars) een gemeenschap of netwerk vormen rond een bepaalde kunstvorm of genre en waarin ze gezamenlijk richting geven aan zo’n kunstvorm. Er zijn zeer veel verschillende van die art worlds en ik zie als doel van kunsteducatie om leerlingen nu, maar ook in hun latere leven, deelnemers te laten worden van kunstwerelden. Soms actief, vaak alleen receptief. Maar dat zou wel een bewuste en reflectieve deelname moeten zijn. En dat wil zeggen niet alleen op de hoogte zijn van

wat er gebeurt, maar ook vragen naar, naden-ken over het waarom, over de betekenis. Kortom: een belangrijke taak van de kunst-educatie op school is om verbindingen te leg-gen tussen de kunstwereld waarin leerlingen nu al leven en andere minder vertrouwde art worlds, waarvan ze deel kunnen gaan uitmaken.

Brent Wilson

Foto: Folkert Haanstra

41

Page 42: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Sinds kort is er een expertisecentrum voor de vakdidactiek van kunsttheorie: www.expertisecentrum-kunsttheorie.nlHet Landelijke Expertisecentrum Mens en Maatschappijvakken onder leiding van Carla van Boxtel bood hiervoor een paraplu. Het centrum richt zich tot docentopleiders, studenten aan de docentenopleidingen en last but not least tot kunsttheoriedocenten in het VO. Kunstzone keek naar wat de web-site te bieden heeft.

Nieuw model voor kunstanalyseDe ontwikkelaars Willemien Cuijpers en Marie-Thérèse van de Kamp beogen de kwaliteit van het onderwijs in de kunsttheorie te verbeteren. Dit gebeurt door het bij elkaar brengen en ontwikkelen van vakdidactische kennis. Wat al snel opvalt, is dat er vanuit het ILO (Interfacultaire Lerarenopleidingen van de Univer-siteit van Amsterdam) een nieuw model voor kunstanalyse is ontwikkeld. Dit model is bestemd voor Onderbouw VO, CKV, CKV, CKV Kunst alge-meen en Kunstgeschiedenis. Feitelijk zijn het afzonderlijke modellen voor de kunstanalyse waarbij eenzelfde structuur wordt gehanteerd. Alle modellen hanteren bij het analyseren van kunst de tweedeling Wat doe je dan? en Hoe doe je dat? Bij het Wat gaat het om de feiten en dat je de vakbegrippen toepast, terwijl het bij het Hoe gaat om het kunnen werken met de proce-dures. Door dit laatste wordt voorkomen dat kunstanalyse een kwestie blijft van vraag en antwoord waarbij de leerling alleen kennis ophaalt. Bij het model voor Kunst algemeen krijg je dan ook aanwijzingen voor hoe je die stap-pen moet zetten. De eerste stap is het beschrij-ven, namelijk hoe je het kunstwerk observerend kunt beschrijven met behulp van de begrip-penlijst. In deze stap gaat het erom dit vooral te doen zonder interpretatie of een eigen

Start Expertisecentrum KunsttheorieJan van Gemert

oordeel. Vervolgens wordt de beschrijving in de tweede stap in verband gebracht met een analyse. De leerling gaat dan formele en andere aspecten van het werk zoals vorm, verhaal, functie, context in samenhang bestuderen en onderzoeken met behulp van bronnen. In de derde stap is pas interpretatie aan de orde. De analyse wordt dan in verband gebracht met een interpretatie van mogelijke betekenissen. De leerling laat zien hoe hij de betekenis kan onderbouwen en uitleggen. Er is ook een bijbe-horende basisbegrippenlijst ontwikkeld voor de verschillende kunstdisciplines die momen-teel ter beoordeling ligt bij het College voor Examens (CvE) en Cito. Helder is de beoorde-lingsmatrix waarmee zowel docenten als leer-lingen de kunstanalyses kunnen beoordelen. Op een A4’tje zie je in een oogopslag hoe je de vaardigheden kunt meten.

Er is voor Kunst algemeen en Kunstgeschiedenisveel hulpmateriaal voor het examen. Zo is er voor elk van de vijf kunstdisciplines beeldend, dans, drama, film en muziek een basisreader die de stof van de desbetreffende kunstdisci-pline beschrijft voor verschillende perioden uit het examen. Maar tegelijk zijn deze perioden zoals bijvoorbeeld Cultuur van de kerk ook afzonderlijk beschreven. Ook zijn er allerlei werkvormen beschreven zoals het hardop den-ken bij examentraining, een kwartet hofcultuurof een opdracht waarbij leerlingen verschillen-de vormen van leren kunnen onderscheiden.

Het is overigens al weer tien jaar geleden dat het KPC-model kunstbeschouwen werd geïntrodu-ceerd, waarna nog verschillende andere modellen verschenen. Door nieuwe vakdidacti-sche inzichten toe te passen geeft dit nieuwe model voor kunstanalyse ingang tot verdieping en samenhang bij de kunstvakken. Het aardige van dit model is ook dat het leerlingen ver-

trouwd maakt met verschillende denkstrate-gieën om zo goed mogelijk te leren. Voor het lesgeven en samenhang in het kunstonderwijs is het goed dat het model verschillende vak-gebieden bestrijkt, zodat een doorlopende leer-lijn van onderbouw naar bovenbouw in beeld komt. Kunstgeschiedenis en Kunst algemeen krijgen hierbij verreweg de meeste aandacht. Logisch om hiermee te beginnen, gezien de historie, maar hopelijk krijgen bijvoorbeeld Onderbouw VO en CKV in het VMBO in de toe-komst meer uitwerking. Dit ook vanwege de roep om meer samenhang.

VakdidactiekOnder het kopje vakdidactiek vinden we een overzicht met visies en de kennisbasis. Deze kennisbasis bestaat nu nog uit basisbronnen gebaseerd op literatuur uit de verschillende vakgebieden. Het ontbreken van een dergelijke kennisbasis was een gemis, hopelijk gaat de kennisbasis dan ook fungeren als ankerpunt voor ontwikkeling van vakdidactiek.De website biedt ook bijzondere hulpmiddelen zoals een overzicht van fouten en misconcep-ties die je bij het leren over kunst kunt hebben. Zo blijk je ook in leerstrategieën een tunnel-visie te kunnen hebben. Of er is het probleem dat concepten niet gedifferentieerd worden. Dit is bijvoorbeeld op te maken uit het feit dat leerlingen het moeilijk vinden om verwante begrippen van elkaar te onderscheiden zoals realisme en naturalisme: ‘Seurat was gericht op naturalisme, zoals je uit zijn kleurgebruik kunt afleiden.’

BelangstellingGoed dat de website er nu is en dat de kennis over vakdidactiek in de kunsttheorie wordt gebundeld. Er wordt zo veel kennis ontsloten en sommige onderdelen zullen ongetwijfeld meer invulling gaan krijgen. De vormgeving zal met meer beeld de inhoud nog toegankelij-ker maken. Zeker bij een onderwerp als kunst-theorie is levendigheid belangrijk.Ook lijkt me dat een dergelijke website die verbonden is aan een universiteit zal informe-ren over onderzoeksprojecten. Verder is het daarbij nodig dat het expertisecentrum haar bijdragen aan de vakdidactiek plaatst in de context van actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Het onderdeel Issues op de site zal ongetwijfeld hiervoor nog meer een platform gaan bieden. Maar duidelijk is dat het expertisecentrum in een behoefte voorziet. Hierop wijst ook de grote belangstelling voor de nascholingsbijeen-komsten. Deze bleken in korte tijd vol te zitten.

Homepage van www.expertisecentrum-kunsttheorie.nl

42 juni 2011

Page 43: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Act ief

met

CKV43

Iedere week ontvangen we in de mail-

box van CKplus honderden berichten. CKplus honderden berichten. CKplus

Hierin veel informatie over exposities,

culturele en educatieve activiteiten,

enzovoort. En natuurlijk veel spam. In

deze Actief met CKV een willekeurige Actief met CKV een willekeurige Actief met CKV

selectie van activiteiten zoals we die de

laatste maand mochten ontvangen.

Aangezien er naar veel url’s wordt

verwezen, is er een lijst met links

beschikbaar op

www.CKplus.nl/kunstzone.html

ExpositiesHarrie Gerritz, de verbeelding van

het landschap laat t/m 7 augustus in

Museum Het Valkhof te Nijmegen zien

dat Harrie Gerritz zich al meer dan veer-

tig jaar toelegt op het weergeven van

zijn favoriete landschap: het rivieren-

landschap. Wolken boven boomforma-

ties, boeren hekwerken en kerkgebou-

wen vormen het hoofdmotief in zijn

werk. Opvallend is het uitbundige kleur-

gebruik dat een zonnige en zomerse

sfeer oproept. Iedereen herkent zich in

de aangename schilderijen die je hori-

zon verbreden. Op geheel eigen wijze

zet Harrie Gerritz de klassieke Hollandse

landschapskunst voort.

www.museumhetvalkhof.nl,

Museum het Valkhof Nijmegen

Jacques Doucet, le Cobra français

wijdt t/m 18 september in het CoBrA

Museum voor modern kunst een ten-Museum voor modern kunst een ten-Museum voor modern kunst

toonstelling aan het werk van de Franse

avant-garde kunstenaar Jacques Doucet

(1924-1994). Er worden ruim 80 kunst-

werken getoond uit het begin van zijn

kunstenaarschap, de vroege jaren veer-

tig, tot en met het laatste werk. De schil-

derijen, grafiek, gouaches, kleine spon-

tane collages uit de jaren zestig, enkele

beelden en keramiek geven een goede

indruk van Doucets veelzijdige expressie

en zijn onophoudelijke nieuwsgierigheid

om met allerlei soorten technieken te

willen experimenteren.

www.cobra-museum.nl,

CoBrA Museum Amstelveen

Lara Almarcegui - Construction

materials, excavations, wastelands laat

t/m 26 juni bij TENT in Rotterdam voor TENT in Rotterdam voor TENT

het eerst de gidsen en dia-/fotoseries

over lege plekken in metropolen als

Londen, New York en São Paulo in

samenhang zien. Beeldverslagen van

het openbreken van vloeren van onder

andere Secession in Wenen en het RAI-

gebouw in Amsterdam worden in onder-

ling verband getoond.

www.tentrotterdam.nl,

TENT Rotterdam

Verboden Toegang - Geheimen

van Egyptische tempels brengt t/m 14

augustus in Allard Pierson Museum de

bezoeker zover die hij zich in een tempel

uit de Egyptische Oudheid waant.

Toegang tot de tempel was uitsluitend

voorbehouden aan de priesters, en ver-

boden gebied voor gewone mensen. De

tentoonstelling biedt aan de hand van

verschillende godenbeeldjes een kijkje

in de met 1500 verschillende goden zeer

uitgebreide Egyptische godenwereld.

www.allardpiersonmuseum.nl,

Allard Pierson Museum Amsterdam

Festivals en Culturele manifestaties

Nacht van Kunst & Weten schapwordt op 4 juni gehouden op 18 ver-

schillende locaties in de binnenstad van

Groningen. Een uniek evenement in

Nederland, georganiseerd door het

Groninger Museum, Rijksuniversiteit

Groningen, Gemeente Groningen,

Universitair Medisch Centrum

Groningen en Hanzehogeschool

Groningen. Een unieke combinatie van

kunst en wetenschap, op zo’n manier dat

het voor iedereen toegankelijk is. Op die

dag worden er in de binnenstad van

Groningen onder andere echte hart-

cellen gemaakt en wordt er een poging

gedaan het grootste molecuul ooit te

bouwen. Je kunt live meedoen aan een

experiment over mensenmassa’s, er is

straattheater, voorstellingen van het

Noord-Nederlands Toneel, cabaret,

optredens van Go Back to the Zoo, Tim

Knol en Slagsmålsklubben en een 3FM

Serious Talent Stage, enzovoort.

www.denachtvankunstenweten-

schap.nl, Groningen

Houtfestival op 18 en 19 juni in

Haarlem is een eigentijds en gratis toe-

gankelijk openlucht festival. De muziek-

programmering heeft een sterke mondi-

ale component, is vernieuwend en

grensoverschrijdend. De cross-overs

tussen wereldmuziek, jazz, improvisatie,

gecomponeerde en elektronische

muziek zijn avontuurlijk en van hoge

kwaliteit. Daarnaast staat culturele

diversiteit en het tonen van de grote rijk-

dom van niet-westerse culturen voorop.

Een niet-westers muziekoptreden staat

niet enkel op zichzelf, het verbreedt

tegelijkertijd de nauwe westerse blik en

gaat vastgeroeste clichés te lijf. Het

publiek komt in aanraking met unieke

podiumkunsten en cultuuruitingen die

ze zelden ervaren bij de reguliere podia

en in de media.

www.houtfestival.nl, Haarlem

North by Northwest is van 16 t/m

19 juni een vernieuwend filmfestival

voor jong en oud met livemuziek, cross-

over performances, bijzonder eten en

kinderworkshops aan de IJ-promenade

in Overhoeks (Amsterdam-Noord) op de in Overhoeks (Amsterdam-Noord) op de

toekomstige locatie vantoekomstige locatie van EYE Film

Instituut NederlandInstituut Nederland. Dagelijks van 15 tot

18 uur is de dome open voor films en

workshops voor kinderen en klassiekers.

Vanaf 19 uur beginnen de programma’s

voor volwassenen.

www.eyefilm.nl, Amsterdam

Oddstream is een nieuw multimedia-

festival dat van 2 t/m 5 juni plaatsvindt

in en rondom de Vasim, een monumen-

taal fabrieksgebouw in Nijmegen. Vier

dagen lang een programma vol muziek,

interactieve kunst, performance art, film

en meer. Op vier podia treden meer dan

80 acts op. Overdag is er volop live

muziek en ‘s nachts is er Club Odd-

stream voor liefhebbers van dance en

elektronische muziek. Er is een festival-

camping en een expo met het thema

Love & Conflict. Daarnaast vindt u de

Oddstream Expo met zo’n twintig Oddstream Expo met zo’n twintig Oddstream Expo

projecten met multimediale kunstinstal-

laties en art performances rondom het

thema Love & Conflict.

www.oddstream.nl, Nijmegen

Urban Explorers Festival is van

17 t/m 19 juni toe aan de zesde editie

van dit driedaagse festival te Dordrecht.

Het wordt een festival met een multidis-

ciplinair en grensverleggend program-

ma. Naast optredens en performances

op verschillende podia nemen kunste-

naars het publiek mee op expedities

door het historische stadscentrum.

www.urbanexplorersfestival.nl,

Dordrecht

Kunstmarkten en KunstroutesSellingen Kunstroute zet op 6 en 7

augustus van 10 tot 17 uur de deuren

van de 14 gastvrije locaties wijd open

< Poster

Zie: Nacht van Kunst & Wetenschap

Harrie Gerritz - Toren bij rivier (2005)

Zie: Harrie Gerritz, de verbeelding van

het landschap

De Vasim

Zie: Oddstream

Actief met CKV

Expeditie door het historische stads-

centrum

Zie: Urban Explorers Festival

Page 44: juni 2011 - WordPress.comniet meteen vervult met een teder gevoel. Hoogstens leedver-maak wanneer ik tussen de koelboxen en het videoschermpje een verhit kijkende ouder ontwaar die

Act ief

met

CKV

44 juni 2011

om de bezoekers voor de vijfde keer te

ontvangen. Het is een kleinschalige

route van zeven kilometer dwars door

de natuur en is heel goed te fietsen.

U vindt de atelierroute net even buiten

het dorp Sellingen in Zuidoost

Groningen. U kunt op een aantal weilan-

den gratis parkeren bij de Krümpelhof

(Beetserweg 16) en op het land van boer

Harm aan de Borgertangerweg. De route

wordt goed aangegeven. Het routekaart-

je is uit te printen.

www.atelierroute-debeetse-ter-

borg.nl, Sellingen

Art Brummen organiseert in het

weekends van 28 en 29 mei, 30 en 31

juli, 24 en 25 september en 26 en 27

november telkens van 12 tot 17 uur

open-atelierroutes in de gemeente

Brummen en haar omgeving: het

prachtige afwisselende landschap van

Veluwezoom, IJsseldal en natuurgebied

de Loenermark.

www.art-brummen.nl, Brummen

Kunstroute Vaals (10 juli t/m 31 juli)

kent iets meer als vijftig kunstenaars die

hun werken op diverse historische

locaties tentoon stellen. Om kunstlief-

hebbers net dat beetje extra te bieden

worden er op enkele locaties culinaire

hapjes geserveerd en zal er in de week-

ends ook op enkele locaties live muziek

te beluisteren zijn. Al met al een perfec-

te gelegenheid voor de kunstliefhebber

om een dagje uit in het Limburgse

Heuvelland op een unieke manier te

ervaren.

www.kunstroutevaals.com, Vaals

Museumtours - een museumbezoek

vanuit je luie stoel biedt u de gelegen-

heid via internet museale presentaties

bezoeken op een wijze die een real life

museumbezoek benadert. Aan het

project nemen drie Nederlandse musea

deel: Muiderslot, Keramiek museum

Princessehof en Princessehof en Princessehof Museum Willet-

Holthuysen. 1) Muiderslot wil met Muiderslot wil met Muiderslot

Museumtours het kasteel en de collectie

toegankelijk maken voor iedereen maar

met name voor mensen die minder vali-

de zijn. Het slot is voor hen anders niet

te bezichtigen. Zie www.muiderslot.nl.

2) Keramiekmuseum Princessehof te

Leeuwarden presenteert drie museum-

tours die een deel van het museum

permanent openstellen. Met dit project

hoeven exposities nooit meer gemist te

worden. Het museum voegt hier een

extra dimensie aan toe met de gefilmde

toelichtingen van conservatoren.

Zie www.princessehof.nl >

Tentoonstellingen > Tentoonstelling

gemist. 3) Museum Willet-Holthuysen -

onderdeel van Museum Amsterdam -

ziet in deelname de mogelijkheid om te

experimenteren met nieuwe manieren

om het publiek verdieping te bieden.

Door acteurs in de huid van het echtpaar

Willet-Holthuysen en hun knecht en

meid te laten kruipen hoopt het museum

de geschiedenis en het gebruik van het

grachtenpand en zijn laatste bewoners

tot leven te brengen.

Zie www.willetholthuysen.nl.

www.museumtours.nu

Route du Nord 2011 biedt van

24 t/m 26 juni biedt in het Oude Noorden

van Rotterdam voor de achtste keer een

bruisende kunstroute van uiteenlopende

exposities, concerten, feesten, literaire

voordrachten en andere happenings.

Dat weekend staan galeries, winkels,

horeca en tot tijdelijke expositieruimtes

ingerichte renovatiepanden opnieuw in

het teken van Route du Nord. Alles

natuurlijk onder het motto dat Route du

Nord al vijf jaar hanteert: ‘Van under-

ground tot high end’.

www.routedunord.nl, Rotterdam

Kunst op Urk is er op 31 augustus

met amateurs en professionals aan het

werk in het pittoreske gedeelte van het

voormalige eiland.

www.kunstopurk.nl, Urk

Educatie

Educatie met FOAM biedt diverse

mogelijkheden: 1) Workshop met de

Foam Mobiel. Boek nu een fotografie-

workshop op locatie en ontvang 50%

korting op de reguliere prijs! FOAM

komt met de opvallende Foam Mobiel

naar uw school toe en verzorgt een foto-

grafieworkshop voor de hele klas. In

deze fotografieworkshop leren de leer-

lingen bewuster kijken naar fotografie

en maken ze een bijzonder portret met

een digitale camera. 2) Primair

Onderwijs: Workshop De wijk: Ga op

ontdekkingstocht in je eigen wijk. In

deze workshop gaan de leerlingen onder

begeleiding van een museumdocent de

wijk in om met een groepje een bijzon-

dere foto te maken van de favoriete plek

of een bijzonder detail. 3) Voortgezet

Onderwijs: Workshop Toekomstdromen.

In deze workshop maken de leerlingen

kennis met verschillende manieren

waarop je met een foto iets kan vertellen

over jezelf. In de workshop brengen ze

hun toekomstdromen in beeld door een

zelfportret dat ze bewerken met tekst. 4)

Docentenworkshop: Kijken naar fotogra-

fie met nieuwe media. Deze workshop

biedt docenten uit het hele onderwijs-

veld en docenten in opleiding een kijkje

achter de schermen van de educatieaf-

deling van FOAM. Ontdek de didactische

mogelijkheden van nieuwe media en ga

zelf aan het FOAM en ontdek zelf hoe je

fotografie en nieuwe media kunt inzet-

ten in je lessen.

www.foam.org/foam-amsterdam/

education, FOAM Amsterdam

Museum de Historische Museum de Historische DrukkerijDrukkerij heeft speciale lespakketten heeft speciale lespakketten

ontwikkeld. 1) De film ontwikkeld. 1) De film Macchina

Tipografica is een sfeervolle film, welke Tipografica is een sfeervolle film, welke Tipografica

vanuit het heden terugblikt op de

geschiedenis van de druk- en prent-

kunst. Als vast onderdeel van de muse-

ale presentatie kan iedere bezoeker deze

25 minuten durende film bekijken. 2) Om

jongeren kennis te laten maken met de

geschiedenis en technieken van vóór het

digitale tijdperk, zijn programma’s

ontwikkeld. Voor zowel basis- als voort-

gezet onderwijs zullen leskoffers klaar-

staan. Docenten kunnen hiermee een les

geven in combinatie met een museum-

bezoek.

www.drukmuseum.nl, Museum de

Historische Drukkerij Maastricht

Laat maar hangen laat hangplekken

een hoofdrol spelen in het CKV-project

van Kunstgebouw. VMBO, HAVO en

VWO kunnen het nieuwe CKV-project

Laat maar hangen van Kunstgebouw

gratis downloaden. Het is een kunstedu-

catief project over hangplekken in Zuid-

Holland. Het project nodigt leerlingen

uit op een kunstzinnige manier na te

denken over de plek in Zuid-Holland die

het dichtst bij hen staat: de hangplek.

Het gratis lespakket is geschikt voor vier

dubbeluren CKV.

www.hangplekken.net

www.CKplus.nl: overzicht van bijna

400 lopende exposities, informatie op

trefwoord over 1200 musea

www.CKplus.nl/kunstzone.html: links

uit deze Actief met CKV

www.CKplus.nl/extra7.html: overzicht

van culturele manifestaties & exposities

www.CKplus.nl/extra12.html: 190

stadswandelingen en kunstroutes

[email protected]: voor reacties en

opgave gratis Ckplus.nl-nieuwsbrief

Voorbeeld van Route du Nord 2010

Zie: Route du Nord 2011

Muiderslot

Zie: Museumtours - een museumbezoek

vanuit je luie stoel

Drukworkshop

Zie: Museum de Historische Drukkerij