Jongeren en ouderen zonder startkwalificatie op de · PDF filevinden dan jongeren met een...

7

Click here to load reader

Transcript of Jongeren en ouderen zonder startkwalificatie op de · PDF filevinden dan jongeren met een...

Page 1: Jongeren en ouderen zonder startkwalificatie op de · PDF filevinden dan jongeren met een opleiding op minimaal mbo-2 niveau. Maar ook oudere personen zonder de vereiste di-ploma’s

Sociaaleconomische trends, 3e kwartaal 2007 23

Harry Bierings en Robert de Vries

Uit onderzoek blijkt dat jongeren van 15-24 jaar zonder startkwalificatie meer moeite hebben om een (vaste) baan te vinden dan jongeren met een opleiding op minimaal mbo-2 niveau. Maar ook oudere personen zonder de vereiste di-ploma’s komen minder snel aan de bak. Dat geldt vooral voor de 25-44-jarigen onder hen. Bij ouderen van 45-64 jaar is het verschil in het hebben van werk tussen degenen met en zonder startkwalificatie minder groot. De arbeidspartici-patie binnen deze leeftijdsgroep is betrekkelijk laag.Jongeren zonder startkwalificatie met een baan werken relatief vaak in een flexibel dienstverband, bijvoorbeeld via een uitzendbureau. Werkende 25-64-jarigen zonder papie-ren daarentegen, hebben vrijwel even vaak een vaste baan weten te verwerven dan hun leeftijdgenoten met papieren.Hoewel dat het voor hen veel moeilijker is om een baan te vinden, zoeken jongeren zonder startkwalificatie toch even hard naar een baan als jongeren met wel een dergelijk di-ploma.

1. Inleiding

Mensen zonder startkwalificatie hebben de bijzondere aandacht van het kabinet. Een startkwalificatie is het mini-male opleidingsniveau dat is vereist om kans te maken op duurzaam werk. Dit betekent dat een diploma van minimaal havo, vwo, of niveau 2 van het mbo moet zijn behaald.Op 14 juni presenteerde het kabinet Balkenende het be-leidsprogramma voor de jaren 2007 tot en met 2011. Hierin staat dat het kabinet wil bevorderen dat meer mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt een plaats vinden op de reguliere arbeidsmarkt. Een meer verplichtende be-nadering van re-integratie zoveel mogelijk gericht op het behalen van een startkwalificatie ziet het kabinet als een belangrijke bouwsteen om dit doel te bereiken. Hiermee zet de regering in op het verlagen van de maatschappelijke kosten die het gevolg zijn van (langdurige) werkloosheid of inactiviteit.

Dit artikel beschrijft op basis van de meest recente uitkom-sten van de Enquête beroepsbevolking (EBB) de arbeids-marktsituatie van mensen zonder startkwalificatie. Hierin zijn niet alleen jongeren, maar ook de vaak wat onderbe-lichte groep ouderen onderscheiden.Uit eerder onderzoek blijkt dat jongeren met een startkwali-ficatie een betere positie innemen op de arbeidsmarkt dan jongeren zonder startkwalificatie (Beckers en Traag 2005). De vraag is of en in welke mate dit ook geldt voor oudere personen. Voor hen is het moment dat ze de school hebben verlaten al veel langer geleden. Daarbij geldt vooral voor degenen van 45 en ouder dat ze opgroeiden in een tijd dat het hebben van alleen maar een lagere schoolopleiding veel vaker voorkwam dan nu.Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie leeftijdsgroe-pen: jongeren van 15-24 jaar, de middengroep van 25-44 jaar en de ouderen van 45-64 jaar. Personen die regulier

onderwijs volgen, zijn niet meegerekend. Dat zijn vooral jongeren. Bijna driekwart van de 15-24-jarigen zit nog op school.

Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt tussen niet schoolgaande personen met en zonder werk.– Met werk is iedereen die deel uitmaakt van de werkzame

beroepsbevolking. Dat zijn alle personen met een betaal-de baan van ten minste twaalf uur per week.

– Zonder werk is iedereen zonder baan of met een baan van minder dan twaalf uur per week. Hieronder vallen degenen die actief zoeken naar een baan van twaalf uur of meer per week en daarvoor ook beschikbaar zijn (de werkloze beroepsbevolking) en degenen die niet (willen of kunnen) deelnemen aan de arbeidsmarkt (de niet-be-roepsbevolking).

2. Mensen zonder startkwalificatie

Nederland telde in 2006 ruim 9 miljoen inwoners van 15-64 jaar die geen regulier onderwijs volgden. Van hen had 31 procent geen startkwalificatie.Van de bijna 600 duizend niet-schoolgaande jongeren had-den bijna vier op de tien geen startkwalificatie. Het gaat hierbij om 12 procent van alle jongeren. Het overgrote deel in deze leeftijdsgroep zit nog op school.Een deel van de niet-schoolgaande jongeren volgt overi-gens niet regulier onderwijs zoals een cursus. Anderen zijn tijdelijk met hun opleiding gestopt en zullen later wellicht alsnog een startkwalificatie verwerven (zie paragraaf 5.2).

Bij personen van 25 jaar en ouder is er over het algemeen sprake van een voltooid opleidingsniveau. De ouderen hebben daarbij aanmerkelijk vaker geen startkwalificatie behaald dan de middengroep.Van de ruim 4 miljoen 45-64-jarigen heeft 37 procent geen startkwalificatie, bij de 4 miljoen 25-44 -jarigen is dat 24 procent. Ook hebben ouderen zonder startkwalificatie veel vaker (in 30 procent van de gevallen) alleen maar een lagere schoolopleiding dan de middengroep (in 23 procent van de gevallen).

Staat 1Niet schoolgaande personen (15-64 jaar) naar startkwalificatie en leeftijd, 2006

Totaal 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

x 1 000

Totaal 9 054 598 4 251 4 205

Geen startkwalificatie 2 810 235 1 029 1 545Startkwalifcatie 6 245 363 3 222 2 660

Jongeren en ouderen zonder startkwalificatie op de arbeidsmarkt

Page 2: Jongeren en ouderen zonder startkwalificatie op de · PDF filevinden dan jongeren met een opleiding op minimaal mbo-2 niveau. Maar ook oudere personen zonder de vereiste di-ploma’s

24 Centraal Bureau voor de Statistiek

3. Arbeidsparticipatie

In 2006 had 46 procent van de mensen zonder startkwalifi-catie geen betaald werk voor twaalf uur of meer per week. Voor degenen die wel de vereiste diploma’s hadden, was dat met dat 22 procent veel lager.Het verschil in arbeidsdeelname is het grootst bij de jon-geren en de middengroep. In deze leeftijdsgroepen zitten degenen zonder startkwalificatie ruim twee keer zo vaak zonder betaald werk dan zij die wel een startkwalificatie hebben.Bij de ouderen is dit relatieve verschil kleiner. De arbeids-deelname in deze leeftijdscategorie is echter betrekkelijk laag: ruim de helft zonder startkwalificatie en een derde met startkwalificatie werkt niet. Zoals we in paragraaf 5 nog zullen zien, heeft de groep ouderen zonder werk in het algemeen een geringe binding met de arbeidsmarkt.

3.1 Geslacht

Van de vrouwen zonder startkwalificatie werken zes op de tien niet. Met een startkwalificatie is dit veel minder, name-lijk drie op de tien. Bij mannen is het beeld niet veel anders. Hun arbeidsparticipatie is echter aanmerkelijk hoger. Van hen heeft 29 procent zonder startkwalificatie en 16 procent met een dergelijke kwalificatie geen werk.

In de oudere leeftijdgroepen hebben vrouwen –met of zon-der startkwalificatie- vaker geen betaald werk dan in de jongste groep. Ook bij mannen hebben de ouderen het minst vaak betaald werk, terwijl het aandeel niet werken-den in de middengroep het laagst is.

Of men een startkwalificatie heeft of niet, maakt behoor-lijk uit voor de arbeidsparticipatie van de 15-44-jarigen. Zonder startkwalificatie hebben zij 2,1 tot 2,7 keer zo vaak geen werk. Dat geldt zowel voor vrouwen als de mannen. Bij de oudere mannen en vrouwen zijn de verschillen min-der groot tussen hen die wel of geen startkwalificatie heb-ben behaald.

3.2 Vier grote steden

In de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht heeft 30 procent van de mensen geen werk. Van hen die geen startkwalificatie hebben, heeft de helft geen werk; met startkwalificatie is dat ruim een vijfde. Dit komt ongeveer overeen met het landelijke beeld.Jongeren in de vier grote steden zijn veel minder vaak werkzaam dan hun leeftijdgenoten in de kleinere gemeen-ten, maar dit geldt zowel voor degenen met als zonder startkwalificatie.In de middengroep is er wel duidelijk een onderscheid tus-sen degenen met en zonder startkwalificatie naar stedelijk-heid. Zonder startkwalificatie hebben de 25-44-jarigen in de vier grote steden minder vaak een betaalde baan dan in de kleinere gemeenten, terwijl er bij degenen met startkwa-lificatie wat dat betreft geen verschil is. In mindere mate geldt dit ook voor de ouderen.

1. Niet schoolgaande personen (15-64 jaar) met en zonder werk naar startkwalificatie en leeftijd, 2006

Werk Geen werk

100

80

60

40

20

0

%

15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

Geen startkwalificatie

15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

Startkwalificatie

2. Niet schoolgaande personen (15-64 jaar) zonder werk naar startkwalificatie, geslacht en leeftijd, 2006

Geen startkwalificatie Startkwalificatie

70

60

50

40

30

20

10

0

%

15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

Man

15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

Vrouw

3. Niet schoolgaande personen (15-64 jaar) zonder werk naar startkwalificatie, stedelijkheid en leeftijd, 2006

Overige grote gemeenten

Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht

Overige gemeenten

70

60

50

40

30

20

10

0

%

15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

Geen startkwalificatie Startkwalificatie

Page 3: Jongeren en ouderen zonder startkwalificatie op de · PDF filevinden dan jongeren met een opleiding op minimaal mbo-2 niveau. Maar ook oudere personen zonder de vereiste di-ploma’s

Sociaaleconomische trends, 3e kwartaal 2007 25

3.3 Hoogst behaalde opleiding

Ruim 750 duizend personen hebben na het basisonderwijs het voortgezet onderwijs zonder diploma verlaten. Zij zitten het vaakst zonder werk. Het minst zonder werk zijn dege-nen met een mbo-4-, hbo- of wo- opleiding. Dit beeld is voor alle leeftijdsgroepen gelijk.Opvallend is hoge aandeel zonder betaalde baan onder de-genen met een havo- of vwo-diploma als startkwalificatie. Dit geldt in het bijzonder voor de jongeren. Zij hebben zelfs vaker geen werk dan hun leeftijdgenoten met een afgeron-de opleiding vmbo, mbo 1 of avo onderbouw.

Staat 2Niet schoolgaande personen (15-64 jaar) zonder werk, naar startkwalificatie, hoogstbehaalde opleiding en leeftijd, 2006

Totaal 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

%

Geen startkwalificatieBasisonderwijs 57 49 50 61Vmbo, mbo 1, avo onderbouw totaal 42 33 29 53

StartkwalificatieMbo 2 en 3 30 11 22 41Mbo 4 19 13 13 30Havo, vwo 31 38 25 37Hbo 17 10 8 28Wo 16 15 10 22

4. Soort werk

In 2006 had 54 procent van de mensen zonder startkwa-lificatie wel een betaalde baan van twaalf uur of meer per week. Om welk soort banen ging het? Is het zo dat de-genen zonder startkwalificatie vaker in minder stabiele ar-beidsrelaties, deeltijdbanen en de lagere beroepsniveaus terecht zijn gekomen dan mensen met wel een opleiding op minimaal mbo-2-niveau. En zijn er wat dat betreft ver-schillen tussen de verschillende leeftijdsgroepen? Op deze vragen wordt in deze paragraaf antwoord gegeven.We beperken ons daarbij tot werknemers met een baan van twaalf uur of meer per week die geen regulier onderwijs volgen. In 2006 waren dit er 5,5 miljoen. Zelfstandigen zijn buiten beschouwing gelaten.

4.1 Vaste baan versus flexibel werk

Ruim negen van de tien werknemers hebben een vaste baan, de rest werkt in een flexibel dienstverband. Een vaste baan is een baan met een overeengekomen vast aantal uren per week en een arbeidscontract voor onbeperkte duur.Vooral jongeren zonder startkwalificatie hebben minder vaak een vaste baan. Van heeft 29 procent een flexibel ar-beidscontract tegenover 21 procent van hen die wel een startkwalificatie hebben. Veelal gaat het daarbij om uit-zendbanen.Ouderen zonder startkwalificatie hebben bijna even vaak een vaste baan als degenen met startkwalificatie. Bij de middengroep is dit verschil iets groter, maar kleiner dan bij de jongeren.

1) Exclusief werknemers die regulier onderwijs volgen.

4.2 Voltijd of deeltijd

Van de (niet meer schoolgaande) werknemers werkt 35 procent in deeltijd, dat wil zeggen met een werkweek van 12 tot 35 uur. Met 67 procent is het aandeel vrouwen dat in deeltijd werkt beduidend hoger. Onder mannen werkt 12 procent in deeltijd.

Of mannen nu een startkwalificatie hebben of niet, maakt voor het aandeel dat in deeltijd werkt nauwelijks iets uit. Al-leen onder jonge mannen zonder startkwalificatie komt een deeltijdbaan vaker voor. Bij vrouwen die geen startkwali-ficatie hebben, is het aandeel dat in deeltijd werkt hoger dan bij vrouwen met een startkwalificatie (75 versus 67 pro-cent). Dit geldt voor alle drie de leeftijdsgroepen.

1) Exclusief werknemers die regulier onderwijs volgen. Een voltijdbaan heeft een werkweek van 35 uur of meer.

Artikelen

4. Werknemers (15-64 jaar) met een baan van 12 uur of meer per week1) naar aard dienstverband, startkwalificatie en leeftijd, 2006

Uitzendkracht

Vaste arbeidsrelatie Oproep-/invalkracht

Overig flexibel

100

80

60

40

20

0

%

15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

Geen startkwalificatie

15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

Startkwalificatie

5. Werknemers (15-64 jaar) met een deeltijdbaan van 12-35 uur per week1) naar startkwalificatie, geslacht en leeftijd, 2006

Geen startkwalificatie Startkwalificatie

100

80

60

40

20

0

%

15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

Man

15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

Vrouw

Page 4: Jongeren en ouderen zonder startkwalificatie op de · PDF filevinden dan jongeren met een opleiding op minimaal mbo-2 niveau. Maar ook oudere personen zonder de vereiste di-ploma’s

26 Centraal Bureau voor de Statistiek

4.3 Beroepsniveau

Ongeveer driekwart van de werknemers heeft een baan op elementair of lager niveau. De overige hebben overwe-gend een beroep van middelbaar niveau. Vergeleken met werknemers met een startkwalificatie is dit beduidend min-der. In het bijzonder geldt dit voor de jonge werknemers. Van hen heeft 14 procent een baan op middelbaar niveau. Bij degenen met startkwalificatie ligt dit aandeel op bijna 50 procent.Van de 25-64-jarigen zonder starkwalificatie heeft ruim een vijfde werk op middelbaar niveau. Ook bij hen is dit echter beduidend minder dan bij hun leeftijdgenoten met start-kwalificatie.

1) Exclusief werknemers die regulier onderwijs volgen.

5. Binding met de arbeidsmarkt

Niet iedereen zonder werk heeft, is even intensief op zoek naar een baan. Vandaar dat ook gesproken wordt van een verschil in afstand tot de arbeidsmarkt of de mate van bin-ding met de arbeidsmarkt. Grofweg zijn drie groepen per-sonen te onderscheiden. Gerangschikt naar aflopende bin-ding met de arbeidsmarkt:1. zoeken zij actief naar een baan en zijn daarvoor direct

beschikbaar (werkloos);2. willen zij werk, maar zoeken niet actief naar een baan

of zijn hiervoor niet direct beschikbaar (inactief: wil wer-ken);

3. willen of kunnen zij niet werken (inactief: wil/kan niet werken).

Zonder startkwalificatie is de binding met de arbeidsmarkt kleiner. Zo is voor de groep zonder startkwalificatie het aan-deel niet werkenden met de grootste arbeidsmarktbinding laag (10 procent) en het aandeel met de minste arbeidsbin-ding naar verhouding hoog (76 procent).

Staat 3Niet schoolgaande personen (15-64 jaar) zonder werk naar startkwalificatie en binding arbeidsmarkt, 2006

Geen Startkwalificatiestartkwalificatie

%

Zoekt actief en is beschikbaar (werkloos) 10 15Wil werken, zoekt niet actief of is niet

beschikbaar (inactief) 14 18Wil/kan niet werken (inactief) 76 66

5.1 Actief op zoek naar werk

Met het oplopen van de leeftijd, neemt de binding met de arbeidsmarkt af. Van de jongeren is 30 procent van de niet-werkenden actief op zoek naar een baan, bij de ouderen is dat slechts 7 procent.Bij de mate van arbeidsmarktbinding speelt het al dan niet in bezit zijn van een startkwalificatie alleen bij de niet-wer-kende 25-64-jarigen een rol. Voor de jongeren maakt het niet uit of zij een startkwalificatie hebben of niet. Ze zijn even hard op zoek naar een baan. Op een arbeidsmarkt waarin de kans op een baan voor iemand zonder startkwa-lificatie aanzienlijk lager is, is dit toch een opmerkelijk ge-geven.Ongeveer 30 procent van de jongeren zonder werk zoekt actief naar een baan, 25 procent wil wel een baan, maar zoekt hiernaar niet actief c.q. is hiervoor niet direct beschik-baar, en de overige 45 procent wil of kan niet werken.

Van de 25-44 jarige niet werkenden zonder een startkwali-ficatie is één op de zes actief op zoek naar een baan. Met startkwalificatie is dit vaker het geval, namelijk bij één op de vier.Bij de ouderen zonder werk is dit respectievelijk 5 en 10 procent

6. Werknemers (15-64 jaar) met een baan van 12 uur of meer per week1) naar aard beroepsniveau, startkwalificatie en leeftijd, 2006

Wetenschappelijke beroepen

100

80

60

40

20

0

%

Middelbare beroepen Hogere beroepen

Elementaire beroepen Lagere beroepen

15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

Geen startkwalificatie

15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

Startkwalificatie

7. Niet schoolgaande personen (15-64 jaar) zonder werk naar binding arbeidsmarkt, startkwalificatie en leeftijd, 2006

Inactief: wil/kan niet werken

100

80

60

40

20

0

%

Werkloos Inactief: wil werken

15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

Geen startkwalificatie

15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

Startkwalificatie

Page 5: Jongeren en ouderen zonder startkwalificatie op de · PDF filevinden dan jongeren met een opleiding op minimaal mbo-2 niveau. Maar ook oudere personen zonder de vereiste di-ploma’s

Sociaaleconomische trends, 3e kwartaal 2007 27

5.2 Wil of kan niet werken

De minste binding met de arbeidsmarkt hebben degenen die niet willen of kunnen werken. Voor de jongeren is oplei-ding/studie hiervoor de belangrijkste reden. Dat geldt zo-wel voor hen met als zonder startkwalificatie. Het gaat om 28 duizend jongeren die het reguliere onderwijs kort heb-ben onderbroken of aansluitend een cursus zijn begonnen.Voor jongeren zonder startkwalificatie is ziekte of arbeids-ongeschiktheid de op één na belangrijkste reden waarom ze niet willen of kunnen werken. Mogelijk is deze ziekte of handicap er ook de oorzaak van dat zij het onderwijs heb-ben doorlopen zonder dat dit tot een startkwalificatie heeft geleid. Maar twee op de vijf gehandicapte jongeren zijn in het bezit van een startkwalificatie.

Bij de 25-44-jarigen is de zorg voor een gezin of huishou-den de belangrijkste reden om niet te werken. Het gaat hier om een groep van ruim 240 duizend personen, die vrijwel geheel bestaat uit vrouwen. Daarna volgt ziekte of arbeids-ongeschiktheid. Van degenen die geen startkwalificatie hadden, noemt 40 procent dit als reden tegenover 25 pro-cent bij hen die wel een startkwalificatie hadden.

Voor ouderen zonder startkwalificatie, is arbeidsonge-schiktheid of ziekte reden nummer één om niet te werken. Degenen met startkwalificatie daarentegen, werken het vaakst niet vanwege de vut (of pensioen). Zij zullen hier-voor gemiddeld meer rechten hebben opgebouwd in hun werkperiode dan de ouderen zonder startkwalificatie.

6. Zonder startkwalificatie van school: en dan?

Het voorgaande betrof een momentopname van drie leef-tijdsgroepen met en zonder startkwalificatie in 2006. Be-langrijk is ook om te bekijken in hoeverre mensen zonder startkwalificatie er na verloop van tijd in slagen om hun ar-beidsmarkpositie te verbeteren. Lukt het degenen zonder werk om na een aantal jaren toch een baan te verwerven of

na een start in een flexibele baan door te stromen naar een vaste baan? Om een antwoord te krijgen op deze vragen is van een groep jongeren die in 2002 de leeftijd van 21 of 22 jaar hadden, de arbeidspositie twee en vier jaar later vast-gesteld (zie de technische toelichting).

De jongeren zonder startkwalificatie die in 2002 de leeftijd van 21 of 22 jaar hadden, profiteerden nauwelijks van de verbeterde arbeidsmarktomstandigheden in 2006. In 2004, toen zij 23 of 24 jaar oud waren, had 30 procent geen werk. In 2006, nog weer eens twee jaar later, was deze situatie vrij-wel onveranderd. Bij de jongeren met startkwalificatie daar-entegen, nam het aandeel met werk van 2004 op 2006 toe. Dit gold zowel voor de mannen als de vrouwen onder hen.

Ook degenen zonder startkwalificatie die wel een baan hadden, bleven hun kwetsbare positie houden. Bij jongeren met een startkwalificatie nam het aandeel dat een vaste baan had toe van 2004 op 2006. Voor de jongeren zonder

Artikelen

8. Niet schoolgaande personen (15-64 jaar) zonder werk die niet willen of kunnen werken, naar reden niet willen/kunnen werken en leeftijd, 2006

100

80

60

40

20

0

%

Zorg gezin/huishouding Ziekte/arbeidsongeschikt Opleiding Vut Overig

15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

Geen startkwalificatie Startkwalificatie Geen startkwalificatie Startkwalificatie Geen startkwalificatie Startkwalificatie

9. Niet schoolgaande personen zonder werk, naar startkwalificatie 21-22 jaar in 2002, 23-24 jaar in 2004, 25-26 jaar in 2006

35

30

25

20

15

10

5

0

%

2002 2004 2006

Geen startkwalificatie

2002 2004 2006

Startkwalificatie

21-22 jaar

23-24 jaar25-26 jaar

21-22 jaar

23-24 jaar

25-26 jaar

Page 6: Jongeren en ouderen zonder startkwalificatie op de · PDF filevinden dan jongeren met een opleiding op minimaal mbo-2 niveau. Maar ook oudere personen zonder de vereiste di-ploma’s

28 Centraal Bureau voor de Statistiek

startkwalificatie steeg in deze periode juist het aandeel met een flexibele baan. Een soortgelijk patroon deed zich voor bij voltijd- en deeltijdbanen. Vergeleken met 2004 hadden de jongeren zonder startkwalificatie vaker een deeltijdbaan in 2006. Het aandeel jongeren met een startkwalificatie in een voltijdbaan bleef tussen 2004 en 2006 vrijwel gelijk. Bij mannen met een startkwalificatie nam het aandeel voltijd-werkers zelfs toe.

Technische toelichting

De gegevens zijn afkomstig van de Enquête Beroepsbevol-king (EBB). De EBB betreft een steekproefonderzoek dat maandelijks wordt gehouden onder personen van 15 jaar of ouder in Nederland, met uitzondering van personen in inrichtingen, instellingen en tehuizen. Hiervoor wordt elk jaar een steekproef getrokken van ongeveer 1 procent van de Nederlandse bevolking. De in dit artikel gepresenteerde cijfers hebben betrekking op personen die op het moment van de enquête geen regulier onderwijs volgen.

StartkwalificatieEen startkwalificatie betreft een afgeronde havo- of vwo-opleiding of een opleiding op mbo-2 niveau. Mbo-2 niveau is vastgelegd in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). Personen zonder een startkwalificatie zijn perso-nen die uitsluitend basisonderwijs, een vmbo-diploma, een mbo-1 diploma hebben behaald of geen diploma.

Niet meer schoolgaandenNiet meer schoolgaanden zijn de personen van 15-64 jaar die géén reguliere opleiding meer volgen. Een reguliere op-leiding is een voltijd- of deeltijdopleiding in het vmbo, havo, vwo, mbo (bol en bbl), hbo of wo. Wanneer de naam van de gevolgde opleiding onbekend is worden opleidingen die langer duren dan 1 jaar gerekend tot reguliere opleidingen.

Arbeidsparticipatie/arbeidsdeelnameArbeidsparticipatie in de hoofdtekst komt overeen met de zogenaamde nettoarbeidsparticipatie. Dit is de werkzame beroepsbevolking (personen die ten minste 12 uur per week werken) in procenten van de bevolking.

PseudocohortHet cohort dat voor paragraaf 6 uit de Enquête Beroeps-bevolking is geselecteerd, betreft niet dezelfde steekproef-personen van jaar op jaar. Het gaat om een zogenaamd pseudocohort. De reden is dat in de EBB geen longitudi-nale gegevens over dezelfde steekproefpersonen beschik-baar zijn voor een langere periode. Daarom zijn uit de EBB jaarbestanden pseudocohorten geselecteerd. Vervolgens zijn de arbeidsmarktsituaties van ieder leeftijdscohort op verschillende momenten in de tijd vergeleken. Er is voor gekozen om een qua leeftijd zo jong mogelijk cohort sa-men te stellen. De pseudocohortbenadering vereist echter dat de verdeling van de steekproefpersonen naar geslacht, etniciteit en opleidingsniveau in 2002, 2004 en 2006 over-eenkomt. Dit is het geval voor 21-22 jarigen in 2002, exclu-sief hbo’ers en wo’ers. Voor personen die in 2002 jonger zijn dan 21 jaar geldt dit niet. Dit komt omdat een aanzien-lijk deel van de personen van 20 jaar of jonger nog niet is uitgeleerd. Daarom is ervoor gekozen om 21-22-jarigen te selecteren voor het pseudocohort.

Literatuur

Samen werken samen leven, Beleidsprogramma Kabinet Balkenende IV 2007-2011, juni 2007.

Beckers, I. & Traag, T. (2005). Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt. Sociaal Economische Trends, 4e kwartaal 2005, CBS, pp. 23-28.

Page 7: Jongeren en ouderen zonder startkwalificatie op de · PDF filevinden dan jongeren met een opleiding op minimaal mbo-2 niveau. Maar ook oudere personen zonder de vereiste di-ploma’s

Sociaaleconomische trends, 3e kwartaal 2007 29

Tabel 1Niet schoolgaande personen (15-64 jaar) met en zonder werk, naar startkwalificatie en achtergrondkenmerken, 2006

Totaal 15-24 jaar 25-44 jaar 45-64 jaar

Totaal Werk Geen Totaal Werk Geen Totaal Werk Geen Totaal Werk Geen werk werk werk werk

x 1 000

Totaal 9 054 6 387 2 667 598 454 144 4 251 3 435 816 4 205 2 499 1 707

Geen startkwalificatie 2 810 1 519 1 291 235 150 85 1 029 681 349 1 545 688 857

Man 1 338 957 381 137 96 41 555 449 106 646 412 235Vrouw 1 472 562 909 98 54 44 475 232 243 899 276 622

Amsterdan, Rotterdam, Den Haag, Utrecht 356 178 178 35 19 17 150 88 63 170 71 99Overige grote gemeenten 470 246 223 49 30 19 185 117 68 236 100 136Overige gemeenten 1 984 1 095 889 151 101 50 694 476 218 1 139 517 622

Basisonderwijs 747 322 425 45 23 22 240 121 119 462 178 284Vmbo, mbo 1, avo onderbouw 1 988 1 158 830 185 125 60 757 540 217 1 046 493 553Onbekend 75 39 36 5 2 3 33 20 13 37 17 20

Startkwalificatie 6 245 4 868 1 376 363 304 59 3 222 2 754 467 2 660 1 811 850

Man 3 237 2 723 514 167 143 24 1 585 1 474 111 1 485 1 106 379Vrouw 3 008 2 146 862 195 160 35 1 637 1 280 357 1 176 705 470

Amsterdan, Rotterdam, Den Haag, Utrecht 795 624 172 42 32 10 461 394 67 292 198 94Overige grote gemeenten 1 139 895 244 63 53 11 632 541 91 443 301 142Overige gemeenten 4 310 3 350 960 257 219 38 2 129 1 819 310 1 925 1 311 613

Mbo 2 en 3 1 488 1 040 449 109 97 12 667 522 145 713 420 292Mbo 4 1 626 1 317 308 116 100 16 913 796 116 597 421 176Havo, vwo 700 486 214 62 39 24 368 276 92 270 171 99Hbo 1 531 1 265 265 65 58 6 777 714 63 688 493 195Wo 900 760 140 11 9 2 496 445 51 393 306 87

Artikelen