Jellema 10 Ontwerpen

304
 JELLEMA 10 Ontwerpen

Transcript of Jellema 10 Ontwerpen

  • JELLEMA 10

    Ontwerpen

    0695053X_voorwerk.indd 1 15-03-2005 13:43:57

  • II

    omslagontwerp Marjan Gerritse, Amsterdamvormgeving binnenwerk Peter van Dongen, Amsterdamopmaak Van de Garde, Zaltbommeltekenwerk Veltman Bouwkundig Ontwerp- en tekenburo, DelftQwerty Realisatie, Leiden

    De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

    ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs.Voor meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen:www.thiememeulenhoff.nl

    ISBN 90 06 95053 XTweede druk, eerste oplage

    ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2005

    Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopien, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

    Voor zover het maken van kopien uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

    0695053X_voorwerk.indd 2 15-03-2005 13:43:58

  • III

    BouwprocesOntwerpen10

    0695053X_voorwerk.indd 3 15-03-2005 13:43:58

  • IV

    De serie Jellema Hogere Bouwkunde bestaat naast het inleidende deel uit drie reeksen boeken: bouwtechniek, bouwmethoden en bouwproces. Tezamen vormt de inhoud de onontbeerlijke basiskennis voor het hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs.

    Ook deze vernieuwde uitgave is ontstaan vanuit de noodzakelijke interactie tussen het onderwijs enerzijds en het bedrijfsleven anderzijds. Beide sectoren leveren auteurs, maar zijn ook bereid tot het leveren van commentaar en kritiek in een voortdurende discussie tussen redactie, auteurs en het onderwijs.

    De redactie:ir. K. HofkesDocent Bouwkunde, Hogeschool INHOLLAND,Haarlem en Alkmaar

    ir. H. BrinksmaDocent Bouwkunde, Hogeschool van Utrecht,Utrecht

    ir. M. BonebakkerAdviseur Bouwmanagement, Geesteren

    H.A.J. FlapperBouwinnovator, Amsterdam

    ir. A. van TolArchitect, Zwolle

    ing. N. ZimmermannArchitect, Amsterdam

    Auteurs deel 10:dr. ir. P.L. Wentzelir. A.L.M. van Eekelen, MBAPRC, Bodegraven

    ir. J.J. RipJRC 2000, Schiedam

    0695053X_voorwerk.indd 4 15-03-2005 13:43:59

  • VJELL

    EM

    A

    HO

    GE

    RE

    BO

    UW

    KU

    ND

    E

    JELL

    EM

    A

    HO

    GE

    RE

    BO

    UW

    KU

    ND

    E

    JELL

    EM

    A

    HO

    GE

    RE

    BO

    UW

    KU

    ND

    E

    JELL

    EM

    A

    HO

    GE

    RE

    BO

    UW

    KU

    ND

    E

    1 Inleiding Bouwnijverheid

    www.jellema-online.nl

    www.jellema-online.nl

    7 Bouwmethoden Bouwmethodiek 10

    Bouwproces Ontwerpen2

    Bouwtechniek Onderbouw

    Serieoverzicht

    11 Bouwproces Contracteren8 Bouwmethoden Woningbouw3

    Bouwtechniek Draagstructuur

    12 Bouwproces Uitvoeren A techniek

    9 Bouwmethoden Utiliteitsbouw4

    Bouwtechniek Omhulling

    A prestatie-eisen / daken

    12 Bouwproces Uitvoeren B organisatie

    4 Bouwtechniek Omhulling

    B gevels

    13 Bouwproces Beheren4 Bouwtechniek Omhulling

    C gevelopeningen

    5 Bouwtechniek Afbouw

    6 Bouwtechniek Installaties

    A elektrotechnisch en sanitair

    6 Bouwtechniek Installaties

    B werktuigbouwkundig en gas

    6 Bouwtechniek Installaties

    C liften en roltrappen

    0695053X_voorwerk.indd 5 15-03-2005 13:44:01

  • VI

    Woord vooraf

    Dit boek Ontwerpen is het eerste deel van de reeks Bouwproces. In dit deel komt aan de orde het proces vanaf de eerste ideen over een an-dere huisvesting tot aan het denitieve ontwerp. Om een brug te slaan naar deel 11 Contracteren is soms ook aandacht besteed aan de fase van het opstellen van bestek en tekeningen.

    De titel Ontwerpen kan bij lezers verschillende beelden oproepen. Enerzijds ontwerpen als cre-atieve activiteit, waarin een bouwwerk in teke-ningen gestalte krijgt. Anderzijds kan ontwerpen een veel bredere betekenis krijgen door het ont-staan van de eisen en wensen daarbij te betrek-ken en aan te geven op welke wijze deze kunnen worden omgezet in vormen en materialen. Deze laatste interpretatie wordt in dit boek besproken. In de tekst is dan ook de term planontwikkeling te vinden waarmee die bredere betekenis tot uit-drukking is gebracht. Het ontwerpen is een proces dat zich in de prak-tijk op zeer verschillende wijzen manifesteert. Het creatieve proces maakt daar slechts een onderdeel van uit. Daarom is er in dit boek een basismodel gehan-teerd; voornamelijk om als houvast te dienen voor een eenduidige benadering van het ont-werpproces. De lezer zal worden uitgedaagd de principes, zoals deze zijn behandeld te plaatsen in de context van de eigen bouwopgave. In hoofdstuk 7 wordt daar op ingespeeld door het procesontwerp in verschillende situaties te bespreken.

    Teneinde de theorie duidelijk te maken is in hoofdstuk 8 een voorbeeld van een gebouw uit de praktijk, het stadhuis van Bodegraven, uitge-werkt. De keuze van dit voorbeeldproject heeft even-eens tot overwegingen geleid. Enerzijds zou het voorbeeld moeten laten zien hoe de besproken principes in de praktijk tot uitdrukking komen. Anderzijds ontstond er steeds meer behoefte om met het voorbeeldproject te laten zien hoe de besproken modellen in de praktijk zouden moe-ten worden gehanteerd. Die laatste overweging heeft ertoe geleid, dat het voorbeeldproject op een aantal punten werd aangepast ten opzichte

    van de werkelijke gang van zaken om als voor-beeld te kunnen dienen.Omdat er in de praktijk altijd afwijkingen van de theorie aanwezig zijn, voldoet ook dit plan niet volledig aan de theorie. Er is dan ook niet naar gestreefd om een ideaal plan te beschrijven.

    Voor de totstandkoming van dit voorbeeldpro-ject is dank verschuldigd aan de opdrachtgever de gemeente Bodegraven en het architectenbu-reau Quist Wintermans Architekten BV, die het benodigde materiaal voor het voorbeeldproject ter beschikking hebben gesteld.

    De auteursmaart 2005

    0695053X_voorwerk.indd 6 15-03-2005 13:44:03

  • VII

    Inhoud1 Inleiding op bouwproces 1Inleiding 21.1 Achtergronden bouwproces 31.1.1 Bedrijfsprocessen 31.1.2 Relatie bouw- en bedrijfsproces 41.1.3 Kenmerken bouwproject 51.1.4 Realisatie gebouw 61.1.5 Levenscyclus gebouw 71.2 Fasering planontwikkeling 71.2.1 Van ontwerpprocedure tot basisschema 81.2.2 Fasen in planontwikkeling 81.2.3 Parallelle planprocedures 91.3 Keuze adviseurs 101.3.1 Inschakelen adviseurs 101.3.2 Selectie architect 111.3.3 Opdrachten conform EU-richtlijnen 121.4 Bouwprojectmanagement 131.4.1 Plan van Aanpak 131.4.2 Principes bouwprojectmanagement 141.4.3 Opdeling/decompositie 151.4.4 Projectmanagement in ontwerpproces 161.5 Leeswijzer 17Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 18

    2 Programmeren 19Inleiding 202.1 Wat is een Programma van Eisen? 202.1.1 Programmeren als inzoom-proces 202.1.2 Partijen 212.2 Samenstellen Programma van Eisen 222.2.1 Eisen 222.2.2 Verzamelen gegevens 232.2.3 Deniring vloeroppervlakte 242.2.4 Opdrachtgever 252.2.5 Functie gebouw 272.2.6 Externe eisen 402.2.7 Veiligheidsvoorzieningen 422.2.8 Opbouw en indeling Programma van Eisen 422.3 Programmeren in planfasen 432.3.1 Fase Initiatief 432.3.2 Fase Haalbaarheid 432.3.3 Fase Projectdenitie 452.3.4 Fase Structuurontwerp 452.3.5 Fase Voorlopig ontwerp 462.3.6 Fase Denitief ontwerp 46Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 47

    3 Ontwerpen 49Inleiding 503.1 Ontwerpproces 513.1.1 Ontwerpmethodologie 513.1.2 Decompositie object 533.1.3 Vaststellen ontwerpcriteria 553.1.4 Ontwerpen 583.2 Aspecten bij ontwerpen 613.2.1 Vormgeving 623.2.2 Functionaliteit 633.2.3 Relaties 663.2.4 Constructie 663.2.5 Milieu 673.2.6 Installaties 683.2.7 Vervaardigbaarheid 703.2.8 Beheer 703.2.9 Adviseurs 713.3 Visualisatie plannen 723.3.1 Tekeningen 723.3.2 Ruimteboek 743.3.3 Overige hulpmiddelen 743.4 Ontwerpen per fase 753.4.1 Fase Structuurontwerp 773.4.2 Fase Voorlopig ontwerp 783.4.3 Fase Denitief ontwerp 793.4.4 Fase Bestek 79Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 79

    4 Kostenbeheersing 81Inleiding 824.1 Kostenbeheersing, begroting en budget 824.2 Investeringskosten 834.2.1 Normering en kostenstructuur 834.2.2 Toelichting op kostenstructuur 844.3 Budget 934.3.1 Ramen investeringsbudget 944.3.2 Exploitatiekosten 944.3.3 Hardheid vastgestelde budget 974.4 Ramen en begroten investeringskosten 974.4.1 Objectspecicaties 994.4.2 Hoeveelheden en eenheidsprijzen 994.4.3 Bouwkostendocumentatie 1014.4.4 Begrotingen in verschillende fasen 1024.4.5 Algemene aandachtspunten 1164.5 Beheersing investeringskosten 1174.5.1 Benvloeding bouwkosten 1174.5.2 Bewaken investeringskosten 1184.5.3 Wie bewaakt wat? 121

    INHOUD

    0695053X_voorwerk.indd 7 15-03-2005 13:44:03

  • VIII

    4.5.4 Kostenregistraties 1224.5.5 Bouwkostenmanagement 122Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 124

    5 Besluitvorming 125Inleiding 1265.1 Achtergronden besluitvorming 1275.2 Proces 1285.2.1 Keuzes in ontwerpproces 1295.2.2 Model voor besluitvormingsproces 1315.2.3 Formele besluitvorming 1325.2.4 Besluitvorming over afwijkingen 1365.2.5 Instrumenten bij besluitvorming 1375.2.6 Beslisdocumenten 1385.3 Invloeden op besluitvorming 1405.3.1 Percepties en communicatie 1405.3.2 Aard opdrachtgever 1425.3.3 Interne besluitvorming 1435.3.4 Externe invloeden 1435.3.5 Nieuwe ontwikkelingen 1445.4 Beslissen in relatie tot planfasen 144

    6 Proces planontwikkeling 147Inleiding 1486.1 Fasen in voorbereidingsproces 1486.1.1 Fase Initiatief 1486.1.2 Fase Haalbaarheid 1516.1.3 Fase Projectdenitie 1556.2 Fasen in ontwerpproces 1566.2.1 Fase Structuurontwerp 1576.2.2 Fase Voorlopig ontwerp 1586.2.3 Fase Denitief ontwerp 1606.2.4 Fase Bestek 1616.3 Overlap tussen fasen 1636.4 Locatiekeuze 1636.4.1 Keuze vestigingsplaats 1646.4.2 Invloedsfactoren bij keuze bouwterrein 1666.4.3 Relaties met planfasen 170

    7 Variaties in projecten 171Inleiding 1727.1 Indelingen projecten 1727.1.1 Type opdrachtgever 1727.1.2 Onderscheid naar gebruiksdoel (functie) 1737.1.3 Specieke gebouwkenmerken 1747.1.4 Locatie en aard project 1767.2 Varianten procesmodel 1777.2.1 Programmeren een fase eerder 178

    7.2.2 Parallelle processen 1787.2.3 Programmeren geconcentreerd in n fase 1797.2.4 Projectplan centraal in fase Projectdenitie 1797.2.5 Extra beslispunt binnen fase 1807.2.6 Meer of minder fasen 1817.2.7 Technische ontwikkeling versus besluitvorming 1817.2.8 Meerdere parallelle faseringen 1817.2.9 Doorlooptijd hele project 1827.3 Variaties op basis van specieke opdracht 1837.3.1 Meervoudige opdracht aan architecten 1837.3.2 Prijsvraag 1837.3.3 Prestatieconcept 1847.4 Variaties door gebouwtypen 1847.4.1 Eengezinswoningen in serie 1847.4.2 Serviceats 1857.4.3 Kantoorgebouwen voor eigen gebruik 1867.4.4 Winkelcentra 1867.4.5 Bedrijfsgebouwen lichte industrie 1867.4.6 Gezondheidszorg, algemeen ziekenhuis 1877.4.7 Hoger onderwijs 1877.4.8 Overheidsgebouwen, politie 1887.4.9 Overige gebouwen, cultureel 1887.4.10 Vakantiebungalowparken 1897.4.11 Verkeersgebouwen 1897.4.12 Ondergrondse gebouwen 189Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 190

    8 Voorbeeldproject 191Inleiding 1928.1 Beschrijving project 1948.1.1 Aanleiding en initiatief 1948.1.2 Werkwijze bij bespreking voorbeeldproject 1988.2 Fase Haalbaarheid 1998.2.1 Projectadviseur 1998.3 Fase Projectdenitie 2138.3.1 Actualisatie programma 2158.3.2 Toetsing geactualiseerde programma 2158.3.3 Begroten en plannen 2178.3.4 Beslissen 2198.3.5 Procesinformatie 2218.4 Fase Structuurontwerp 2258.4.1 Start ontwerpfase 225

    0695053X_voorwerk.indd 8 15-03-2005 13:44:04

  • IX

    8.4.2 Programmeren 2258.4.3 Ontwerpen 2298.4.4 Begroten 2298.4.5 Plannen 2328.4.6 Beslissen 2348.4.7 Procesinformatie 2368.5 Fase Voorlopig ontwerp 2378.5.1 Start VO-fase 2378.5.2 Programmeren 2388.5.3 Ontwerpen 2438.5.4 Begroten en plannen 2558.5.5 Beslissen 2568.5.6 Procesinformatie 2598.6 Fase Denitief ontwerp 2598.6.1 Van voorlopig naar denitief ontwerp 2598.6.2 Programma van Eisen 2608.6.3 Ontwerpen 2628.6.4 Begroten en plannen 2658.6.5 Beslissen 2728.6.6 Procesinformatie 2738.7 Vervolg op denitief ontwerp 2738.7.1 Start BK-fase 2738.7.2 Programma 2778.7.3 Ontwerpen 2778.7.4 Begroten 2848.7.5 Beslissen 2848.7.6 Procesinformatie 287Naschrift 290Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 290

    Register 291

    INHOUD

    0695053X_voorwerk.indd 9 15-03-2005 13:44:04

  • X0695053X_voorwerk.indd 10 15-03-2005 13:44:04

  • 1Inleiding op bouwprocesdr.ir. P.L. Wentzel, ir. A.L.M. van Eekelen

    In het deel Ontwerpen van de Jellema-serie wordt het hele voorberei-dingsproces beschreven om te komen tot een nieuw gebouw, vanaf een eerste gedachte over de mogelijkheid van een andere huisvesting tot en met het opstellen van een denitief ontwerp van een nieuw gebouw. Van dit voorbereidingsproces is het ontwerpen slechts een onderdeel. In dit hoofdstuk wordt een model beschreven dat tevens de basis is voor de structuur van het boek.Daarnaast wordt er aandacht geschonken aan het inschakelen van adviseurs en aan projectmanagement.

    0695053X_h01.indd 1 15-03-2005 13:25:04

  • 2

    Inleiding

    Het ontwerpen van een gebouw wordt vaak uitsluitend geassocieerd met het werk van een architect. Het maken van het ontwerp is echter maar een onderdeel in het voorbereidingsproces van de realisatie van een gebouw.In het kader van de serie procesdelen Jellema Hogere Bouwkunde wordt ontwerpen veel breder beschreven dan de rol van de ontwerper (archi-tect) alleen. Juist de rolverdeling en samenhang tussen de verschillende bouwpartners in het bouwvoorbereidingstraject en de uiteindelijke uitvoering zijn van evident belang. Zeker in een opleiding waarbij op voorhand vast staat, dat na het afronden van de studie de studenten zullen uitwaaieren over alle geledingen van de bouwsector. Van producent tot architect, van bouwmanager tot controlerend ambtenaar of opdrachtgever.

    In dit deel ligt de nadruk op het proces dat plaatsvindt vanaf het initiatief een nieuw gebouw te stichten tot aan het denitieve ontwerp van het desbetreffende gebouw. Dit zijn de fasen Ini-tiatief (INF) tot en met Denitief ontwerp (DO) in guur 1.1. De plannen zijn na de afronding van de DO-fase gereed om bestek en tekeningen te maken. Als overgang naar deel 11 wordt in enkele hoofdstukken ook aandacht geschonken aan de fase Bestek. Volledigheidshalve zijn in guur 1.1 ook de fasen Bestek tot en met Ople-vering opgenomen.

    Fasen Uitwerking en BouwIn de fase Uitwerking wordt het bestek opge-steld en worden de bestekstekeningen gereed-gemaakt. Uitgaande van bestek en tekeningen wordt de prijs van het te realiseren gebouw

    berekend. Als deze overeenkomt met het bij de opdrachtgever beschikbare budget, wordt het gebouw aanbesteed bij een of meer-dere aannemers. In de fase Bouw wordt het gebouw daadwerkelijk gebouwd. Deze fase wordt afgerond met de oplevering en inge-bruikname van het gebouw.

    De aanbesteding is beschreven in deel 11 Contracteren

    De facetten die een rol spelen bij het daadwerkelijke bouwen, zijn opgenomen in deel

    12A en 12B Uitvoeren

    In deel 13 Beheren komt het beheer en de exploitatie van het gebouw aan de orde

    Voor het aanpassen en/of uitbreiden van een bestaand gebouw kan in principe dezelfde pro-cedure worden gevolgd als voor het stichten van een nieuw gebouw. Uitgangspunt is nu de bestaande huisvesting en de (on)mogelijkheden die hieraan zijn verbonden. Vooral in de ontwer-pfase zijn er natuurlijk verschillen. De denkstruc-tuur en de te volgen procedure zijn echter in grote lijnen gelijk. Zo is het, net als bij een nieuw gebouw, noodzakelijk een Programma van Eisen (PvE) op te stellen en worden dezelfde fasen doorlopen.

    De gang van zaken bij het programmeren en ontwerpen is in dit boek uitgewerkt voor een project van enige omvang. Voor kleine projecten kunnen sommige stappen worden overgeslagen of minder uitgebreid aan de orde worden gesteld, zie ook hoofdstuk 7.

    In paragraaf 1.1 wordt een inleiding op het bouwproces gegeven. Hierin wordt de relatie tussen de delen 10, 11 en 12 gelegd. In para-

    Figuur 1.1 Basisindeling voorbereidings- en bouwproces

    0695053X_h01.indd 2 15-03-2005 13:25:05

  • 1 INLEIDING OP BOUWPROCES 3

    graaf 1.2 wordt het principe van een model voor het voorbereidings- en ontwerpproces beschre-ven. Dit model gaat uit van een cyclus van de activiteiten Programmeren, Ontwerpen, Begro-ten en Beslissen die per fase van het voorberei-dingsproces worden doorlopen. Dit model wordt uitgebreid besproken in hoofdstuk 6.Bij het hele voorbereidingsproces zijn adviseurs betrokken. Het inschakelen van deze adviseurs wordt behandeld in paragraaf 1.3. Het realiseren van gebouwen wordt steeds complexer. Daarom worden dit vaak aangepakt in de vorm van een project. De principes van bouwprojectmanagement worden beschreven in paragraaf 1.4.Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een leeswij-zer.

    1.1 Achtergronden bouwproces

    Mensen hebben een dak boven hun hoofd nodig om de ruimte waarin ze wonen en werken te beschermen tegen het klimaat en andere invloe-den van buitenaf. Weinig activiteiten lenen zich om in het vrije veld en de open lucht te worden uitgevoerd. Mensen en organisaties moeten daarom worden gehuisvest. Daarnaast worden gebouwen gebruikt om zich te proleren naar de klanten, zich te onder-scheiden van buren en concurrenten.Een gebouw komt op geheel andere wijze tot stand dan welk ander gebruiksvoorwerp dan ook. Het wordt meestal speciek voor het ge-bruiksdoel ontwikkeld en er moet al in worden genvesteerd op een moment dat het nog vol-strekt onzeker is of het einddoel, binnen de ge-stelde randvoorwaarden, haalbaar is.Bouwen is geen doel op zich. Het bouwen van een gebouw voor een bedrijf is altijd het gevolg van bedrijfskundige en bestuurlijke processen. Om succesvol te opereren in bouwprojecten moet men de omgeving van de gebruikers ken-nen en het projectbeleid afstemmen op vele belanghebbenden. Dat is wellicht wat teleurstel-lend voor degenen die hebben gekozen voor een technische studie met de verwachting dat zij dan geen raakvlakken hebben met ingewikkelde bestuurlijke en organisatorische processen. Niets is minder waar. Bouwen is een direct gevolg van

    allerlei ontwikkelingen in de maatschappij in het algemeen en bij organisaties die huisvesting behoeven in het bijzonder.

    1.1.1 BedrijfsprocessenGebouwen zijn en worden ontwikkeld om een be-paalde functie te vervullen. Als die functies andere eisen aan gebouwen stellen of als de gebouwen door technische veroudering niet meer aan mo-derne gangbare eisen voldoen, ontstaat de be-hoefte tot renovatie, uitbreiding of nieuwbouw.

    Voorbeeld

    Als voorbeeld bij veranderde eisen die aan een gebouw worden gesteld, wordt hier gekeken naar een bierbrouwerij. Een bierbrouwerij verwacht dat op basis van de prognoses nog drie jaar voldoende productiecapaciteit aanwezig is. Dit houdt in dat in het vierde jaar na nu een uitbreiding van die capaciteit moet zijn gerealiseerd.Onderzoek naar de mogelijkheden voor een dergelijke uitbreiding heeft uitgewezen dat voor een gedeelte de productiecapaciteit kan worden uitgebreid door een reorganisatie van de bestaande productielijn, met inbegrip van de aanschaf van een aantal nieuwe machines. Dit zou voldoende zijn voor de groeiverwachting voor de komende vijf jaar. Voor verdere capaciteitsuitbreiding moet aanvullende capaciteit worden bijgebouwd.

    In het voorbeeld van de bierbrouwerij kunnen de volgende bedrijfsprocessen worden onderschei-den: primaire bedrijfsproces; secundaire bedrijfsprocessen; tertiaire bedrijfsprocessen; besturingsproces.

    Primaire bedrijfsprocesHieronder wordt verstaan het desbetreffende productieproces. Dit is het primaire belang (doel) van het bedrijf. Onderdeel van dit pri-maire proces zijn de machines voor de productie, de mensen die deze machines bedienen en de opslag van grondstoffen en eindproducten. Ver-antwoordelijk hiervoor is het bedrijfsmanagement, dat bij een bierbrouwerij ook het productie-management wordt genoemd. Tot het primaire

    0695053X_h01.indd 3 15-03-2005 13:25:05

  • 4

    proces rekent men ook activiteiten als marketing en productontwikkeling.

    Secundaire bedrijfsprocessenOm het primaire proces goed te laten verlopen, moet men zorgen dat de faciliteiten voor dit pro-ces beschikbaar zijn, Het gaat hier om faciliteiten als huisvesting, facilitaire diensten en middelen. De zorg voor dit secundaire bedrijfsproces ligt bij het facility management. Specieke zorg gericht op de huisvesting van het bedrijf wordt huisves-tingsmanagement genoemd.Andere secundaire processen in een bedrijf betreffen de activiteiten van de afdelingen administratie, personeelszaken, public relations, verkoop, enzovoort.

    Tertiaire bedrijfsprocessenIn het voorbeeld van de bierbrouwerij leidt de verwachte groei van de productie tot twee ver-anderingen:1 reorganisatie productielijn, die moet leiden tot een uitbreiding van de bestaande productie-capaciteit in de huidige gebouwen en de aan-schaf van een aantal nieuwe machines, gereed over drie jaar;2 uitbreiding productiecapaciteit in nieuw ge-bouw. Deze productiecapaciteit moet binnen een termijn van vijf jaar in gebruik worden genomen.

    Beide veranderingsprocessen kunnen project-matig worden aangepakt. De reorganisatie van de productielijn heeft een sterke logistieke inslag en moet leiden tot de aanschaf van nieuwe pro-ductiemiddelen en aanpassingen op het gebied van werktuigbouwkundige installaties en infor-matietechnologie. Waarschijnlijk zijn slechts op onderdelen bouwkundige aanpassingen nodig (funderingen voor machines, bouwkundige voorzieningen voor installaties).In het geval van de nieuwbouw voor de capaci-teitsuitbreiding is er sprake van een bouwproject.

    BesturingsprocesDe hierboven genoemde bedrijfsprocessen wor-den aangestuurd door de top van de organisatie: de directie.

    Uit de uitwerking van het voorbeeld van de bierbrouwerij kan worden afgeleid dat, naast de

    kennis van de techniek van het bouwen, ook juist veel kennis nodig is van de logistiek en de be-drijfsvoering van het bedrijf. Dit geldt ook voor andere situaties waarbij het gebouw speciek is aangepast aan de gebruiksfunctie, zoals een school, kantoor of ziekenhuis.Bij de planontwikkeling van bouwprojecten moet een duidelijke relatie worden onderkend met de organisatie die moet worden gehuisvest.

    1.1.2 Relatie bouw- en bedrijfsprocesHet beeld van het proces van bouwen zoals gege-ven in guur 1.1, krijgt een nadere invulling van-uit de gedachte dat het aangrijpingspunt van het bouwen ligt in de zojuist besproken bedrijfspro-cessen. De fasen Initiatief en Haalbaarheid spelen zich beide af binnen het huisvestingsmanagement en het besturingsproces van het bedrijf of de instantie waarvoor huisvesting wordt gevraagd. Hoe deze fasen verlopen, wordt nader toegelicht. Pas na de haalbaarheidsstudie blijkt of er werkelijk van een nieuwbouwproject sprake is: wellicht is het verwerven van een bestaand gebouw of het huren een betere oplossing vanuit een bestuurlijke visie van het bedrijf. Het werkelijke bouwproces kan dus pas beginnen nadat de haalbaarheids-studie heeft uitgewezen dat nieuwbouw gewenst is. Hiermee is het bouwproces gedenieerd, guur 1.2. Dat het bouwproces eindigt met oplevering (en nazorg) is evident.

    Het bouwproces neemt over het algemeen vele maanden en soms jaren tijd in beslag. In die tijd staat het bedrijfsproces niet stil. Het is dus zeer waarschijnlijk dat het huisvestingsmanagement van het bedrijf met nieuwe inzichten wordt geconfronteerd. De vraag doet zich voor of dat tot nieuwe eisen met betrekking tot de nieuw-bouw leidt. Deze wijzigingen worden binnen het bouwproces vaak gezien als hinderlijke storin-gen. Het projectmanagement heeft tot taak de wijzigingen in goede banen te leiden.

    Het is zeker niet zo dat de opdrachtgevende organisatie, in feite de directie van de organisa-tie, en het facilitaire management geen of beperkte bemoeienis hebben met het bouw-proces. Het is dus van groot belang bij het ont-werpen rekening te houden vaak moeilijk voor-spelbare interacties met het bedrijfsproces.

    0695053X_h01.indd 4 15-03-2005 13:25:05

  • 1 INLEIDING OP BOUWPROCES 5

    Situatie ADe haalbaarheidsstudie heeft een aantal rand-voorwaarden voor nieuwbouw opgeleverd die voor het bedrijfsproces van groot belang zijn. Denk bijvoorbeeld aan de omvang van de gewenste huisvesting en nancile beperkingen.

    Situatie BHet huisvestingsmanagement moet, nadat is vastgesteld dat er nieuwbouw komt, uitge-breid nadenken over de uitwerking van het PvE. In hoofdstuk 3 wordt hierop uitvoerig ingegaan.

    Situatie CHet uiteindelijke bouwwerk wordt beoordeeld en overgedragen aan de opdrachtgever: de oplevering. In dit deel wordt hierop niet ver-der ingegaan.

    Figuur 1.2 Relatie bedrijfsvoering en bouwproces

    1.1.3 Kenmerken bouwprojectEen bouwproject kan als volgt worden gekarak-teriseerd: bestaat uit onderling afhankelijke stappen in specieke tijdsvolgorde; proces moet leiden tot vooraf bepaald resul-taat; proces moet plaatsvinden binnen vooraf aan-gegeven tijdslimiet; resultaat moet worden gerealiseerd met vooraf gelimiteerde nancile middelen; met realisatie project wordt projectorganisatie belast.

    Proces onderling afhankelijke stappenBij de totstandkoming van een gebouw is er sprake van een aantal noodzakelijke activiteiten, die onderling op een bepaalde wijze samenhan-gen en leiden tot het gewenste gebouw. Om de activiteiten op een goede wijze te laten plaats-vinden, worden deze zichtbaar gemaakt in een processchema van het bouwproject. Welke activi-teiten moeten plaatsvinden, op welk moment en in welke volgorde ze moeten gebeuren, dient in principe per project opnieuw bepaald te worden, mede afhankelijk van het te bereiken resultaat.Bij bouwprojecten is evenwel sprake van een redelijk gestandaardiseerd ontwikkelingsproces, guur 1.1. Bij ieder bouwproject moet dit basis-model nader worden uitgewerkt om specieke elementen toe te kunnen voegen. De aandacht die wordt besteed aan de afzonderlijke stappen is afhankelijk van de omvang van het project en de wijze waarop het project totstandkomt.Het model van de planprocedure voor het voor-bereiden en ontwerpen van een nieuw gebouw is beschreven in paragraaf 1.2 en verder uitge-werkt in hoofdstuk 6.

    Resultaat wordt vooraf geformuleerdEen ander kenmerk van een bouwproject is dat het beoogde resultaat vooraf geformuleerd wordt in eisen en randvoorwaarden. Niet altijd nog op een even heldere of scherpe wijze, maar de uiterste grenzen waarbinnen het resultaat moet liggen, worden in het algemeen vroeg in het proces als randvoorwaarden meegegeven. Bij de verdere uitwerking van de plannen moet voortdurend worden geverieerd of de opdrachtgever zijn verwachte resultaat blijft herkennen. Zo niet, dan moet er tussentijds bijsturing van het voorbereidings- en/of ont-werpproces plaatsvinden om niet al te ver van het beoogde doel uit te komen.

    0695053X_h01.indd 5 15-03-2005 13:25:06

  • 6

    Einddatum wordt vastgelegdNaast het vooraf deniren van het resultaat zelf, het gebouw, wordt bij een bouwproject ook het tijdstip waarop het gebouw gebruiksgereed moet zijn, vooraf vastgelegd. Deze randvoor-waarde komt voort uit het primaire proces van het bedrijf. Wordt niet voldaan aan deze rand-voorwaarde, dan kunnen er ernstige problemen ontstaan voor het desbetreffende bedrijf.

    Voorbeeld

    In veel gevallen worden bij de bouw van een nieuwe huisvesting vroegtijdig huur- of koopcontracten afgesloten, waarin de datum van ingebruikname is vastgelegd. Bestaande huurcontracten worden vervolgens opgezegd per deze datum. Is de nieuwe huisvesting niet op tijd gereed en moet de oude huisvesting toch op die datum ontruimd zijn, dan kunnen grote nancile moeilijkheden ontstaan.

    Financile middelen zijn vooraf gelimiteerdNiet alleen de randvoorwaarden ten aanzien van het gebouw en de tijd waarop het beschikbaar moet zijn worden vooraf vastgelegd, maar ook die ten aanzien van de beschikbare middelen. In hoofdzaak betreft dit de nancile middelen, maar in bepaalde gevallen kan dit ook betrekking hebben op de beschikbaarheid van voldoende en deskundig personeel.De hoogte van de investeringskosten in een gebouw moeten in evenwicht zijn met de maxi-maal door te berekenen exploitatiekosten. Zowel nanciering uit eigen middelen als nanciering door het aantrekken van vreemd kapitaal geven een druk op de nancile situatie van de opdrachtgever.De verdeling van de (voor)investeringen in de tijd kan hierbij eveneens van groot belang zijn en in bepaalde gevallen zelfs leiden tot een fasering van het project.

    Aparte projectorganisatieDe opdrachtgever staat vaak vreemd tegenover het hem meestal onbekende en ondoorgronde-lijke bouwproces. Hij beschikt veelal niet zelf over een apparaat dat zijn denkbeelden overneemt en uitwerkt. Hij is aangewezen op diensten van derden: architect, adviseur, aannemer, enzo-voort. De sfeer en werkwijze van deze project-

    makers verschillen in hoge mate met die van de opdrachtgever. Dit schept organisatorische problemen van bijzondere aard, waardoor bouw-projecten zich sterk onderscheiden van ander-soortige projecten. Door het opzetten van een tijdelijke en aparte projectorganisatie wordt een belangrijk deel van dit probleem ondervangen. Hierbij dient wel het samenspel tussen de eigen organisatie en de projectorganisatie duidelijk te worden geregeld.

    1.1.4 Realisatie gebouwHet realiseren van het gebouw vindt plaats in de buitenlucht en wordt gehinderd door klimato-logische omstandigheden. Dit is van invloed op de wijze waarop een gebouw wordt gebouwd. Op de bouwplaats wordt bij de assemblage van onderdelen nog steeds veel gebruikgemaakt van handwerk en weinig van machines.In fabrieken worden de onderdelen op een industrile wijze vervaardigd. Hier is een beper-king dat onderdelen met een van de standaard afwijkende maatvoering speciaal moeten worden vervaardigd en door de kleine vraag niet op voorraad kunnen worden gehouden.Bij het toepassen van grote onderdelen is een tussenopslag op het bouwterrein vaak niet mogelijk. Dan moet het onderdeel van de vrachtwagen in het werk kunnen worden gemonteerd. Anderzijds zijn de afmetingen van onderdelen beperkt door de eisen die aan het vervoer over de weg worden gesteld. Dit is een ingewikkelde logistieke opgave.In andere gevallen moeten er soms tijdelijke con-structies worden opgebouwd om de denitieve constructie te kunnen realiseren.De prijs van in de fabriek vervaardigde produc-ten is onder meer afhankelijk van de seriegrootte. Het kan dus aantrekkelijk zijn als een bepaald onderdeel in serie wordt gemaakt en dus tijdens de ontwerpfase uniform wordt ontworpen. Een overmatige toepassing van veel gelijke onderde-len maakt een gebouw echter saai. Er moet gekozen worden voor een goede balans tussen prijs en expressiviteit van het gebouw.Bij het realiseren van een gebouw zijn partijen betrokken met een geheel eigen optiek. Dit wordt voor de duidelijkheid gechargeerd weer-gegeven in het volgende voorbeeld.

    0695053X_h01.indd 6 15-03-2005 13:25:06

  • 1 INLEIDING OP BOUWPROCES 7

    Met de natuurlijke belangentegenstellingen tus-sen deze partijen moet in het hele bouwproces altijd rekening worden gehouden.

    Voorbeeld

    Opdrachtgever: wil een goed bruikbaar gebouw met veel status voor een lage prijs.Architect: wil zijn vakmanschap laten zien in een spraakmakend gebouw. Als er over het gebouw wordt gepubliceerd, krijgt hij bekendheid.Aannemer: wil een mooi project realiseren waarbij hij zoveel mogelijk winst kan maken.

    1.1.5 Levenscyclus gebouwHet bouwproces van een gebouw is slechts kort ten opzichte van de totale levenscyclus ervan, guur 1.3. Terwijl historische gebouwen soms eeuwen functioneren, wordt de levensduur van de huidige gebouwen steeds korter. Dat komt over het algemeen niet doordat het gebouw technisch aan vervanging toe is, maar doordat het gebouw een andere functie krijgt dan waar-voor het indertijd werd gemaakt.

    Hier wordt in het kort aangegeven welke zaken van belang zijn voor het ontwerpen van gebou-wen:

    optimaal gebruik. Met een goed Programma van Eisen (PvE) zijn architecten in staat zeer goed functionerende gebouwen te ontwerpen;

    onderhoud. Dit is vooral de zorg van het faci-lity management. Hoge energiekosten of lastige schoonmaakmethoden veroorzaken elk jaar op-nieuw kosten. Een doordacht ontwerp kan veel onderhoudskosten besparen gedurende de hele levenscyclus;

    functionele veroudering gebouw. Dit vraagt om exibiliteit van het gebouw: met verplaats-

    bare binnenwanden kunnen met niet te hoge verbouwingskosten nieuwe indelingen worden gemaakt die beter aan de gevraagde gebruiks-functies voldoen. Voorwaarde is wel dat de installaties even exibel kunnen mee veranderen. Flexibiliteit behoeft niet betrekking te hebben op alle bouwelementen. Denkbaar is, dat de draagstructuur niet veranderbaar is, terwijl de hele afbouw gemakkelijk is te wijzigen. Dat betekent dat de levensduur van verschillende onderdelen van het gebouw ook verschillend kan zijn. De ontwerper moet daarmee terdege rekening houden;

    situatie bij sloop. Hiermee moet de ontwerper tevens rekening houden. In het kader van milieutechnische randvoorwaarden is het belangrijk de recyclebaarheid en/of het her-gebruik van de onderdelen van gebouwen te bevorderen. Daarvoor is nodig dat verschillende soorten materialen niet worden toegepast, of ge-makkelijk scheidbaar zijn van andere materialen.

    Het denken vanuit de levenscyclus van gebou-wen is dus van buitengewone betekenis voor een goed ontwerp. In het PvE wordt daaraan ruime aandacht besteed.

    1.2 Fasering planontwikkeling

    Nu kan nader worden ingegaan op dat gedeelte van het bouwproces dat in dit boek wordt besproken, namelijk de planontwikkeling. De planontwikkeling begint nadat op basis van een haalbaarheidsstudie is besloten tot bouwen. De fase Projectdenitie is dus het startpunt voor de planontwikkeling, waarin vooral wordt gekeken naar het deniren van goede uitgangspunten op basis waarvan het bouwproces kan starten. De planontwikkelingsfase eindigt in principe met de complete beschrijving van het te maken

    Figuur 1.3 Levenscyclus gebouw

    0695053X_h01.indd 7 15-03-2005 13:25:06

  • 8

    bouwwerk in het bestek. Hoewel er daarna, tij-dens de uitvoering, nog heel veel ontwerpwerk wordt verricht denk aan werk- en productie-tekeningen wordt dit proces slechts summier besproken.

    In deze paragraaf wordt het basisschema Plan-ontwikkeling, dat de leidraad vormt voor dit boek, globaal besproken. In hoofdstuk 6 wordt de planontwikkeling verder uitgewerkt.

    1.2.1 Van ontwerpprocedure tot basisschemaOm van een idee over huisvesting tot een ont-werp van een gebouw te komen, moet er een lange weg worden afgelegd. Dit proces kan alleen beheersbaar worden gemaakt door staps-gewijs te werk te gaan.

    Het basisschema Planontwikkeling stoelt op de volgende uitgangspunten:

    proces wordt gefaseerd; elke ontwerpfase is gebaseerd op een ont-werpprocedure, guur 1.4;

    in elke ontwerpfase herhaalt zich hetzelfde proces.

    Figuur 1.4 Ontwerpprocedure

    Hoewel in hoofdstuk 4 nader wordt ingegaan op het ontwerpen zelf, worden hier de vier stappen in de ontwerpprocedure, die naar de beginletters ook wel POBB-procedure heet, kort besproken, namelijk:1 Programmeren;2 Ontwerpen;3 Begroten;4 Beslissen.

    1 ProgrammerenDe procedure begint met het formuleren van ideen over een te realiseren gebouw in het Programma van Eisen (PvE). Dit programma is gebaseerd op de eisen en wensen van de opdrachtgever.

    2 OntwerpenVervolgens wordt op basis van dit programma een ontwerp gemaakt. Het ontwerp wordt getoetst aan het PvE. Als het ontwerp niet vol-doet aan het PvE, dan moet het ontwerp worden aangepast en opnieuw getoetst. Als het plan in overeenstemming is met het PvE, wordt een begroting opgemaakt.

    3 BegrotenDe kosten om dit ontwerp te realiseren worden berekend. Als na het begroten blijkt dat de kos-ten te hoog worden, moet het ontwerp worden aangepast. Als dit niet mogelijk is binnen de eisen die in het PvE zijn geformuleerd, wordt eerst het programma aangepast en vervolgens het ontwerp.

    4 BeslissenDeze procedure wordt afgesloten met het besluit van de opdrachtgever de volgende fase in te gaan.

    1.2.2 Fasen in planontwikkelingElk van de fasen van de planontwikkeling van guur 1.5 wordt in hoofdstuk 6 verder uit-gewerkt. Ook de aanloopfasen Initiatief en Haalbaarheid en de fase Bestek worden hierbij betrokken, omdat in deze fasen de grondslagen worden gelegd voor het bouwproject.

    Achtereenvolgens komen aan de orde:

    fase Initiatief: ontstaan idee nieuwe huisves-ting te realiseren;

    fase Haalbaarheid: onderzoeken alternatieve mogelijkheden nieuwe huisvesting;

    fase Projectdenitie: vastleggen uitgangspun-ten voor nieuwe huisvesting in omvang, geld en tijd;

    ontwerpfasen: fase Structuurontwerp: eerste aanzet voor uit-werking plannen (functioneel ontwerp); fase Voorlopig Ontwerp: verdere uitwerking

    0695053X_h01.indd 8 15-03-2005 13:25:07

  • 1 INLEIDING OP BOUWPROCES 9

    Figuur 1.5 Basisschema planontwikkeling (POBB-model)

    plannen op niveau van delen, uitwerking beeldbepalende onderdelen gebouw (ruimtelijk ontwerp); fase Denitief Ontwerp: uitwerking tot op detailniveau gebouw en daarin opgenomen installaties; fase Bestek: uitwerkingen naar bestek en bijbe-horende tekeningen.

    Het ontwerpproces heeft als kenmerk dat per fase steeds de hiervoor beschreven procedure wordt doorlopen. Vanuit elke stap is hierbij een terugkoppeling naar een eerdere stap mogelijk. Pas nadat is besloten dat de fase is afgerond, wordt overgegaan naar de volgende fase.In guur 1.5 is de ontwerpprocedure geplaatst in de fasen van de planontwikkeling.De fasen Initiatief en Haalbaarheid worden wel besproken, maar hierop wordt de ontwerppro-cedure niet toegepast. Het zijn immers fasen die vooral vanuit het huisvestingsmanagement van de opdrachtgever worden aangestuurd.

    1.2.3 Parallelle planproceduresBehalve de planprocedure, paragraaf 1.2, zijn er een aantal nevenprocessen die parallel aan de hoofdprocedure plaatsvinden. De resultaten van deze parallelle procedures moeten op het juiste moment beschikbaar zijn om te kunnen worden ingepast. Wanneer deze nevenaspecten niet parallel aan de hoofdprocedure plaatsvinden, duurt het totale bouwproces aanzienlijk langer.

    Parallelle planprocedures zijn: keuze locatie (vestigingsplaats en terrein); keuze adviseurs onder wie architect; regelen (bouw)projectmanagement (vanwege complexiteit alle te nemen stappen).

    De keuze van het terrein en de architect kunnen als deelproject afzonderlijk plaatsvinden.

    LocatiekeuzeDe keuze van de locatie valt uiteen in keuze voor de vestigingsplaats en het terrein. Aan de locatie worden vanuit heel verschillende motieven eisen gesteld. De keuze van de vestigingsplaats en het terrein moet gereed zijn voordat de ontwerpacti-viteiten beginnen. Deze keuze kan het voorberei-dingsproces benvloeden.

    Keuze adviseursVoor de meeste opdrachtgevers is het realiseren van gebouwen ingewikkeld. Om dit goed aan te kunnen pakken, wordt er daarom gebruikge-maakt van adviseurs. Men begint vaak met een bouwprojectmanager of een adviseur voor het maken van een Programma van Eisen.Bij de keuze van een architect is de visie op het gebouw en de uitstraling die het gebouw moet hebben bepalend voor de architect die zal wor-den geselecteerd.

    0695053X_h01.indd 9 15-03-2005 13:25:07

  • 10

    (Bouw)projectmanagementDe (bouw)projectmanager stuurt het proces van voorbereiden, ontwerpen en bouwen aan. Het bouwprojectmanagement vindt plaats tijdens alle fasen van het bouwproces. Het is niet in alle situaties noodzakelijk een aparte bouwproject-manager in te schakelen. Bij kleine projecten kan deze functie door een van de al ingeschakelde partijen worden uitgeoefend. Bij grote en com-plexe gebouwen wordt het projectmanagement aan een deskundige opgedragen, soms zelfs ondersteund door enkele staeden, bijvoorbeeld voor planning of nancile zaken.

    1.3 Keuze adviseurs

    De complexiteit van het bouwen is in de laatste decennia sterk toegenomen. Met bouwprojecten zijn vaak grote belangen gemoeid en er zijn vele deskundigen bij betrokken. Veel partijen spelen een rol. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen:

    procesrollen: liggen onder andere bij de opdrachtgever en de verantwoordelijke voor de projectvoortgang, bijvoorbeeld een (bouw)projectmanager.

    inhoudelijke rollen: inhoudelijke verantwoor-delijkheid ligt behalve bij de architect ook bij de opstellers van het Programma van Eisen, de kos-tendeskundige, de constructeur, de bouwfysicus, de diverse installatietechnische adviseurs en vele anderen.

    Daarbij komen nog de consequenties die de ontwerp- en materiaalkeuzes voor het gebouw en de installaties hebben op de uiteindelijke exploitatie van het gebouw over vele jaren. Men kan rustig stellen dat het bouwvoorberei-dingsproces de belangrijkste en ook de span-nendste fase in de hele levenscyclus van het gebouw is.Naarmate het bouwproject omvangrijker en complexer wordt, groeit de behoefte aan ge-specialiseerde adviseurs. Het aantal betrokkenen neemt dan ook toe met de omvang van het project. Tien tot twintig procent van de bouw-kosten wordt besteed aan honoraria van deze adviseurs. Bij veel gezondheidszorginstellingen wordt hiervoor bijvoorbeeld een percentage

    van 14% over de bouwkosten gehanteerd (dit is inclusief directievoering tijdens de bouw).Met alle beslissingen die in deze fase van plan-ontwikkeling worden genomen, wordt de res-terende 80% aan uitvoeringskosten feitelijk ook vastgelegd. Is een project eenmaal opgedragen en in uitvoering genomen, dan kan er niet veel meer worden gewijzigd zonder omvangrijke con-sequenties voor budget en planning.

    1.3.1 Inschakelen adviseursIn de fase Projectdenitie of aan het begin van de fase Structuurontwerp moet de opdracht-gever besluiten al dan niet een projectteam samen te stellen. Hierbij moet hij een keuze maken uit externe adviseurs. Bij elk project worden adviseurs onderscheiden die:

    ondersteunen (maken PvE, uitvoeren haal-baarheidsstudies);

    produceren (vormgeven, uitwerken techni-sche facetten);

    besturen (managen project tijdens voorberei-den en ontwerpen, tijdens fase van het bouwen: directie voeren, toezicht houden).

    Bij elk nieuwbouwproject is op de een of andere wijze een architect betrokken. De mate van inzet van de overige adviseurs is afhankelijk van de omvang en complexiteit van het project.

    OndersteunenHierbij wordt meestal primair gedacht aan een adviseur op het gebied van het opstellen van een PvE. Deze adviseur kan ook worden ingeschakeld bij de uitvoering van haalbaarheidsstudies. Hij kan ook behulpzaam zijn bij de keuze van de architect en van andere adviseurs, die werkzaam kunnen zijn op het gebied van:

    strategie huisvestingsbeleid; terreinkeuze; opstellen Programma van Eisen; bouwkosten; nancile bewaking; toetsing plannen; bewaking bouwproces; inrichtingsadviezen; energiebeheersing; opzetten planmatig bouwkundig en installa-tieonderhoud.

    0695053X_h01.indd 10 15-03-2005 13:25:08

  • 1 INLEIDING OP BOUWPROCES 11

    ProducerenDe architect verzorgt de vormgeving en mate-riaalkeuze van het gebouw. Soms voert hij deze werkzaamheden uit op basis van een PvE dat hij zelf heeft opgesteld. Bij complexe gebouwen wordt dit meestal door een deskundige op het gebied van PvEs opgesteld. Daarnaast kan de architect worden ingeschakeld bij:

    opstellen kostenramingen; inrichting gebouw; verzorgen aanbesteding en gunning desbe-treffende gebouw aan aannemer;

    toezicht tijdens uitvoering.

    Deze taken kunnen ook worden uitgevoerd door gespecialiseerde adviseurs, zoals bouwkosten-deskundigen (opstellen kostenramingen), inte-rieurarchitecten (inrichting gebouw) en bouw-managementadviseurs (aanbesteding, gunning en toezicht).

    In overleg met de architect worden de overige adviseurs geselecteerd, zoals:

    adviseur constructie; adviseur werktuigbouwkundige installaties; adviseur elektrotechnische installaties.

    Deze adviseurs zijn meestal bij de realisatie van een gebouw betrokken. De adviseurs van werk-tuigbouwkundige en elektrotechnische instal-laties kunnen ook afkomstig zijn van de bedrijven die de installatie monteren. Een overzicht van mogelijke overige adviseurs is opgenomen in paragraaf 3.2.9.De opdrachten aan deze adviseurs worden veelal verstrekt op basis van de De Nieuwe Regeling 2005 Rechtsverhouding opdrachtgever archi-tect, ingenieur en adviseur.

    BesturenBij de hele procedure kan een bouwmanage-mentadviseur (projectmanager of project-adviseur) worden betrokken die namens de opdrachtgever het hele proces begeleidt en bewaakt. Deze deskundige kan adviseren op het gebied van de keuze van overige adviseurs.

    1.3.2 Selectie architectBij de selectie van architecten zijn meerdere pro-cedures mogelijk. Hierbij kan onder meer wor-den gedacht aan de open procedure, een meer-voudige opdracht of het uitschrijven van een prijsvraag, zie hoofdstuk 7. De open procedure, die het meest wordt gebruikt, is opgebouwd uit de volgende zes stappen:1 vaststellen takenpakket architect;2 verzamelen informatie over mogelijke kandi-daten;3 opstellen selectiecriteria;4 voorselectie;5 denitieve selectie/keuze;6 opdracht.

    De opdrachtgever wordt bij de selectie van de architect vaak ondersteund door de project-manager.

    1 Vaststellen takenpakket architectDe taak van de architect bestaat primair uit het maken van het ontwerp en de uitwerking hier-van in een bestek en tekeningen. Daarnaast kan hij onder meer ook de opdracht verkrijgen tot het opstellen van kostenramingen, het aanbeste-den en het toezicht tijdens de bouw. Deze taken kunnen in aanvulling op de ontwerpwerkzaam-heden ook aan de architect worden opgedragen.

    2 Verzamelen informatie over mogelijke kandidatenDe architect kan worden gekozen uitgaande van een geselecteerd aantal architecten, waarbij elk bureau zich kan presenteren. Wanneer men de bouwwereld niet kent, doet men navraag bij derden die soortgelijke bouwwerken hebben ge-realiseerd. Ook kan een bezoek worden gebracht aan het Nederlands Architectuurinstituut (NAI) in Rotterdam en kunnen architectentijdschriften en boeken worden geraadpleegd. Als er geen namen beschikbaar zijn, kan daarnaar bij de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) wor-den gevraagd. Uiteraard kunnen er ook internet-sites worden geraadpleegd. Op basis van deze informatie kan een groslijst worden samenge-steld.

    0695053X_h01.indd 11 15-03-2005 13:25:08

  • 12

    3 Opstellen selectiecriteriaOm een goede keuze te kunnen maken, moeten er selectiecriteria worden opgesteld. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan:

    ervaring op gebied desbetreffende soort gebouwen;

    architectuurstijl bureau; aandacht voor aspecten die materile exploitatie gebouw benvloeden (energiegebruik, schoonmaakonderhoud en bouwkundig onder-houd);

    bekendheid met plaatselijke omstandigheden; onafhankelijkheid van uitvoerende partijen; ervaring met en bereidheid tot samenwerking met andere adviseurs.

    Ook is het noodzakelijk een beeld te krijgen van het bureau. Hierbij kunnen aan de orde worden gesteld:

    omvang bureau; samenstelling huidige orderportefeuille; rechtsvorm (onafhankelijk of gebonden aan uitvoerende bouwbedrijven);

    vestigingsplaats bureau ten opzichte van uit te voeren bouwwerk.

    Voor de beheersing van de bouwkosten is het van belang te onderzoeken of het betreffende bureau bereid is het maximale budget te respec-teren. Dit kan onder meer worden aangetoond met behulp van de resultaten van andere pro-jecten en het vragen naar referenties van andere opdrachtgevers.

    4 VoorselectieOp grond van de criteria wordt vanuit de gros-lijst een voorkeurslijst samengesteld met in de regel drie tot vijf bureaus.

    5 Denitieve selectie/keuzeAan de bureaus die in de voorselectie zijn uit-gekozen, kan worden gevraagd zichzelf te pre-senteren. Eventueel kan aanvullende informatie worden gevraagd en/of kunnen gerealiseerde bouwwerken worden bezocht. Op grond van de verzamelde informatie kan een keuze worden gemaakt voor een architectenbureau.

    6 OpdrachtHet contract met de architect wordt veelal op basis van de honorariumregeling volgens De Nieuwe Regeling 2005 Rechtsverhouding opdrachtgever architect, ingenieur en adviseur, opgesteld. Daarnaast moet worden gedacht aan:

    eventuele specieke aanpassingen, uitzonde-ringen en aanvullingen op DNR 2005;

    fasering opdracht en bijbehorende honora-rium;

    wijze en moment van honorering; regeling bijzondere voorwaarden, zoals: handhaving maximale budget; specieke eisen en wensen met betrekking tot bijvoorbeeld schoonmaakonderhoud en energie-gebruik; toepassen bepaalde huisstijl.

    De architecten hebben in de jaarlijkse uitgave van de BNA een procedure voor de Keuze van de architect gepubliceerd.

    1.3.3 Opdrachten conform EU-richtlijnenDe EU-richtlijnen voor het verlenen van opdrach-ten aan adviseurs en architecten (en in een latere fase ook de aannemer), oftewel aanbesteding van werkzaamheden gaan boven nationaalwette-lijke voorschriften waaraan overheidsaanbesteders zich te houden hebben. Overheidsaanbesteders zijn de rijksoverheid, de provinciale en gemeen-telijke overheden en verder al die organisaties die voor meer dan 50% door de overheid worden gesubsidieerd of genancierd of waarin in het bestuur de overheid een meerderheid aan stem-men heeft (bijvoorbeeld ziekenhuisbestuur). Zelfs wanneer een puur particuliere opdrachtgever een object wil bouwen met een duidelijke over-heidsfunctie (bijvoorbeeld een gemeentehuis, om dit te verhuren of te leasen), dan nog is Euro-pese aanbesteding verplicht.

    De EU-aanbestedingsrichtlijnen zijn onderver-deeld in:

    werken (voor bouwuitvoering); diensten (van architecten en andere adviseurs); leveringen (van bijvoorbeeld meubilair).

    De richtlijnen zijn van kracht voor aanbestedin-gen in alle economische sectoren behalve die in de nutssector (daarvoor is een aparte richtlijn).

    0695053X_h01.indd 12 15-03-2005 13:25:08

  • 1 INLEIDING OP BOUWPROCES 13

    Aanbestedingen beneden een bepaald drempel-bedrag hoeven niet Europees te worden aanbe-steed. Afhankelijk van de situatie zijn er verschil-lende drempelbedragen. In 2004 gold:

    voor werken: 5.900.000 euro; voor diensten voor de rijksoverheid: 154.000 euro;

    voor diensten voor overige overheden: 237.000 euro;

    voor leveringen: identieke drempelbedragen.

    Bij het verlenen van opdrachten conform EU-richtlijnen is het belangrijk te informeren naar de laatste stand van zaken (bijv. via internet: www. minez.nl, drempelwaarden Europese aanbeste-ding, Europees aanbesteden voor overheid). Veel participanten hebben de neiging de EU-richtlijnen te omzeilen, hoewel dat tot grote problemen kan leiden. Overigens hoeft een tijdig gestarte procedure geen extra geld te kosten. Verder moet de procedure zorgvuldig worden uitgevoerd. Er moet ook goed onderscheid worden gemaakt tus-sen selectie- en gunningscriteria. Bij twijfel is het noodzakelijk juridisch advies in te winnen.

    1.4 Bouwprojectmanagement

    In het boek Projectmatig werken van Wijnen, Renes en Storm staat over projectmanagement: dat in het algemeen: een ieder die tracht nieuwe activiteiten te ontplooien en die daarbij een balans tracht te vinden tussen doelgerichtheid (effectiviteit), doelmatigheid (efciency) en aan-passingsvermogen (exibiliteit), gebaat is bij een investering (hoe gering ook) in een eenduidige projectmanagementaanpak.De afbakening van projectmanagement voor bouwprojecten wordt aangegeven als project-management in het bouwproces. Dit kan echter breder worden uitgelegd, naar bijvoorbeeld het management van de ontwerpopdracht door de architect zelf of naar het management van de uitvoeringsopdracht door de aannemer. Zij stel-len daarvoor projectleiders of projectmanagers aan die zich met deelprocessen bezighouden.Bouwprojectmanagement in engere zin is dan op te vatten als het management van het totale project, door of namens de opdrachtgever, en op een zeker abstractieniveau.

    Een andere naam voor de opdrachtgever is de bouwheer. Wanneer een opdrachtgever zijn bevoegdheden overdraagt aan een project-manager, dan wordt gesproken van een gedele-geerd bouwheer of van gedelegeerd opdracht-geverschap.Iemand die wordt gevraagd als projectmanager van een bepaald project toetst eerst of het pro-ject een project is en dus voldoet aan de ken-merken van een project. De kenmerken van een project zijn:

    proces van onderling afhankelijke stappen; resultaat wordt vooraf geformuleerd; einddatum wordt vastgelegd; nancile middelen zijn vooraf gelimiteerd; aparte projectorganisatie.

    Het laatste kenmerk is zeker van toepassing op de beginsituatie waarin de projectmanager alleen de projectorganisatie bemant.

    1.4.1 Plan van AanpakDe opdrachtgever heeft de keus een project-manager aan te stellen, met als opdracht het project binnen de gestelde randvoorwaarden te realiseren. En van de eerste acties van de projectmanager bij het uitvoeren van zijn opdracht is het opstellen van een Plan van Aanpak (PvA). In het PvA wordt omschreven:

    verleden (aanleiding tot project); heden (stand van zaken); toekomst (tot welk resultaat project moet lei-den en hoe project aangepakt wordt).

    In het PvA wordt ook aangegeven welke metho-diek wordt gehanteerd, bijvoorbeeld die van pro-jectmatig werken.De functie van het PvA is in eerste instantie com-municatie naar alle betrokkenen bij het project, dus ook de opdrachtgever. Nadat het PvA is vastgesteld, kunnen alle betrokken partijen de geschetste aanpak gebruiken voor de organisatie van hun eigen werkzaamheden.De standaardinhoud van een PvA is:

    inleiding/aanleiding; kader; resultaat; stand van zaken; strategie; projectorganisatie;

    0695053X_h01.indd 13 15-03-2005 13:25:08

  • 14

    Figuur 1.6 Basisschema met procesinformatie

    procesbeheersing; informatie en communicatie; besluitvorming.

    1.4.2 Principes bouwprojectmanagementOm als projectleider in het ontwerpproces de eigen positie te kunnen herkennen, volgt eerst een behandeling van de principes van bouwpro-jectmanagement: faseren; beslissen; beheersen.

    FaserenOnder faseren wordt verstaan het in logische stappen verdelen van alle projectactiviteiten die noodzakelijk zijn om het gewenste projectresul-taat te bereiken. Als eerste verdeling in stappen wordt de basisfasering gehanteerd zoals in guur 1.6. In dit boek staan de fasen Projectdenitie, Structuurontwerp, Voorlopig Ontwerp, Denitief Ontwerp en Bestek centraal.De fasen Initiatief en Haalbaarheid worden als aanloopfasen aan de orde gesteld. Na de fase Bestek volgen nog de fasen Prijsvorming en Uit-voering, guur 1.1.Iedere fase kent een productiedeel (programme-ren, ontwerpen en begroten) en een beoorde-lingsdeel (beslissen). Het is van groot belang dat iedere fase wordt afgesloten met het nemen van

    een beslissing, en dat dit gebeurt op basis van eenduidige en volledige informatie en door de juiste partij.Verder is er in guur 1.6 met een pijl procesinfor-matie toegevoegd. Procesinformatie is al datgene wat moet worden vastgelegd ter voorbereiding van de volgende fase. Dat is in feite het Plan van Aanpak, paragraaf 1.4.1.

    BeslissenElke fase in het voorbereidingsproces wordt afgesloten met het nemen van een besluit door de opdrachtgever. Hiertoe wordt door de projectmanager een beslisdocument opgesteld met de volgende inhoud:

    omschrijving fase die wordt afgesloten; aard beslissing die moet worden genomen; resultaten desbetreffende fase, met conclusie; advies met betrekking tot te nemen beslissing.

    De besluiten zijn het eindpunt van de vooraf-gaande fase en vormen het begin van de daar-opvolgende fase, zodat er na iedere fase een go or no-go besluit wordt genomen. Soms is het noodzakelijk de fase (op onderdelen) over te doen, bijvoorbeeld wanneer de uitwerking niet overeenkomt met eerder genomen besluiten.

    Ten behoeve van de volgende fase kunnen in het beslisdocument eventueel de consequenties van

    0695053X_h01.indd 14 15-03-2005 13:25:09

  • 1 INLEIDING OP BOUWPROCES 15

    de beslissing worden geformuleerd ten aanzien van:

    kwaliteit; tijd; geld; aanbeveling voor aanpak volgende fase.

    BeheersenHet beheersen omvat alle sturende en regelende activiteiten die erop zijn gericht de activiteiten planmatig en binnen de beschikbare middelen te doen verlopen. In guur 1.7 is een basismodel voor procesbeheersing gegeven. Elk proces wordt eerst planmatig beschreven, bijvoorbeeld in een PvA. In de loop van het proces wordt gemeten of de werkelijke resultaten in overeenstemming zijn met wat in het plan werd opgenomen. Zo niet, dan moeten bijsturende maatregelen worden getroffen.De beheersing heeft betrekking op het object, vertaald in de beheersaspecten Kwaliteit, Geld en Tijd. Dat betekent dat guur 1.7 niet alleen een tijdschema betreft, maar ook nancile rand-voorwaarden (Budget) en inhoudelijke randvoor-waarden (Kwaliteit) bevat. Van belang is dat er steeds een evenwicht is tussen de drie beheers-aspecten en dat aan het eind van iedere fase deze aspecten gekwanticeerd (meetbaar, con-troleerbaar) zijn. Men dient daarbij wel te be-denken dat niet alle kwaliteit kwanticeerbaar is, vooral esthetische kwaliteit.De beheersing heeft eveneens betrekking op het proces, vertaald in:

    slagvaardige organisatie; goede communicatie; heldere besluitvorming.

    Figuur 1.7 Basismodel projectbeheersing

    In het vervolg wordt deze beheersing aangeduid met de beheersaspecten Organisatie en Informa-tie/Communicatie. Om verwarring te voorkomen is hier niet voor Kwaliteit gekozen. Daarnaast worden de aspecten Geld en Tijd dikwijls bij de objectgerichte beheersaspecten in beeld gebracht. Een beheersaspect is de invalshoek waaronder men naar een project kijkt, terwijl een beheerstechniek het hulpmiddel is dat daarbij kan worden gebruikt.

    1.4.3 Opdeling/decompositieHet principe van fasering bij projectmanagement is een voorbeeld van een opdeling of decompo-sitie van de tijd. Om het project aan te pakken, wordt het in stukken opgedeeld, waardoor er overzicht ontstaat. Bij het opstellen van het PvA en deelplannen van aanpak maakt de project-manager veel meer van die decomposities. Hij geeft aan dat ze al of niet volgens een bepaalde norm door een ontwerper of adviseur worden uitgevoerd.Wanneer het voorwerp van het te behalen resultaat wordt aangeduid als object, dan geldt: project = proces + object.Dit is de meest eenvoudige opdeling van een pro-ject. Het proces is op zijn beurt op te delen in een aantal projectprocessen, en ook in het object kun-nen afzonderlijke delen worden onderscheiden.

    Fasering bouwprojectenBouwprojecten worden op verschillende manieren gefaseerd. Ook de benaming en de volgorde van de beheersaspecten verschilt. Op dit gebied ligt nauwelijks iets vast. Alleen voor de fasering is er de indeling die wordt gegeven in NEN 2574 Tekeningen in de bouw Indeling van gegevens op tekeningen voor gebouwen: Voorbereiden Ontwerpen Contracteren Uitvoeren Ingebruiknemen

    Deze fase-indeling sluit niet aan bij de pro-jectmanagementtheorie; zo hoort beheer en gebruik daar niet bij. Dit komt doordat NEN 2574 in eerste instantie is bedoeld om enige standaardisatie te krijgen in de gegevens die in een bepaalde fase op de tekeningen dienen te verschijnen.Een andere worsteling met de denities komt voor bij de overlap van fasen. Overlap van

    0695053X_h01.indd 15 15-03-2005 13:25:10

  • 16

    fasen is in feite een overlap aan activiteiten:

    ontwerpactiviteiten starten al wanneer pro-gramma nog niet helmaal klaar is;

    uitvoering start al terwijl tekeningen voor afbouw nog niet gereed zijn.

    Over aantal en benaming van de beheers-aspecten is in de literatuur weinig discussie. Alleen de volgorde wil nog wel eens wijzigen. In plaats van Kwaliteit-Geld-Tijd-Organisatie-Informatie (K-G-T-O-I) komen voor: T-G-K-O-I, G-O-T-I-K en G-O-K-I-T. En er zijn accentverschuivingen in wat precies onder een beheersaspect wordt verstaan en nog al wat interpretaties van het begrip kwaliteit.

    In de internationale projectmanagementlitera-tuur worden meer beheersaspecten genoemd, zoals:

    scope: hierbij krijgt het te bereiken doel ex-tra nadruk. Het doel moet blijvend in de gaten worden gehouden. Dat doel is onder te bren-gen bij Kwaliteit, in die zin dat de formulering van wat de opdrachtgever wenst te krijgen ook het doel van de projectmanager is.

    risico: de opvatting dat voor risico een apart beheersaspect moet worden aangehou-den, wint steeds meer terrein. De risicos zijn echter ook onder te brengen bij de vijf bekende beheersaspecten.

    capaciteit (ook wel resources genoemd): vorm van planning, in dit geval van mensen of materieel. Er is een sterke relatie met Tijd, van-daar dat die activiteit ook bij dit beheersaspect kan worden ondergebracht.

    Opdeling procesHet bestuur van de projectorganisatie (stuur-groep/projectmanager) houdt zich bezig met de besturing van het project. Voor de besturing is de opdeling van het projectproces in de volgende processen mogelijk:

    productieproces: leidt tot het product gebouw, in de verschillende bouwfasen vaak aangeduid als object;

    productiebeheersingsproces: stuurt productie aan. Een productie kan zowel een ontwerpteke-ning, een bestek als een gestorte verdiepings-vloer zijn;

    beoordelingsproces: hierin wordt productie door of namens opdrachtgever beoordeeld. Men spreekt ook wel van toetsen;

    beheersingsproces: hierin wordt productie en beoordeling per fase beheerst;

    besluitvormingsproces: betreft besluitvorming aan einde iedere fase;

    besturingsproces: hierin wordt produceren, toetsen en besluiten aangestuurd.

    Per fase worden verschillende rollen vervuld, die ook door verschillende partijen worden ingevuld.

    Opdeling objectHet product gebouw (object) kan op verschil-lende manieren worden opgedeeld. De decom-positie kan bijvoorbeeld bestaan uit:

    technisch scheidbare delen, zoals fundering, draagstructuur, omhulling, installaties en afbouw;

    verschillende uitvoeringsdeskundigheden, zoals betonwerk, staalconstructie, gevelwerk en afwerkingen;

    verschillende functies gebruikersorganisatie, bijvoorbeeld laboratoria, onderwijsruimten, administratie en centrale voorzieningen.

    Zowel aan het proces als aan het object kunnen de labels Kwaliteit, Geld en Tijd worden gehan-gen.

    1.4.4 Projectmanagement in ontwerppro-cesWanneer er wordt ingezoomd op het manage-ment van het ontwerpproces, is er behoefte aan een gedetailleerdere fasering. Het management van het ontwerpproces wordt ook wel aange-duid als architectural projectmanagement. In plaats van de benaming ontwerpproces wordt ook wel voor planontwikkeling gekozen.Het ontwerpproces is een onderdeel van het totale bouwproces en wordt binnen het bouw-projectmanagement ook projectmatig aange-pakt. Het resultaat van zon deelproject is de productinformatie voor een te bouwen gebouw. Dit productiebeheersingsproces komt in dit deel aan de orde.

    0695053X_h01.indd 16 15-03-2005 13:25:10

  • 1 INLEIDING OP BOUWPROCES 17

    In deel 11 Contracteren, hoofdstuk 5, wordt de besturing van het proces beschreven waarin

    de productinformatie op de markt wordt

    gebracht (aanbesteding) en een uitvoerende

    partij wordt gecontracteerd

    In deel 12B Uitvoeren - Organisatie, hoofdstuk 7 en verder, komt de besturing

    van het proces aan de orde waarin op

    basis van de productinformatie en overige

    contractvoorwaarden het ontwerp wordt

    uitgevoerd

    Het totale bouwproject wordt bestuurd door de door de opdrachtgever aangestelde projectmana-ger. Het ontwerptraject wordt aangestuurd door een bouwontwerpmanager, guur 1.8. Deze manager werkt ook in opdracht van de op-drachtgever en wordt door de projectmanager aangestuurd. Aan de zijde van elk van de ont-werpende partijen wordt ook een project her-kend en dus een projectleider aangesteld.De programma-adviseur is in de denitie- en ontwerpfasen inhoudelijk bezig, met het ver-zamelen en ordenen van het functionele pro-gramma. Daarna wordt zijn rol meer toetsend van aard. De architect treedt tijdens de deni-tiefase vaak adviserend op en vervult tijdens de uitvoering een meer toetsende rol.

    1.5 Leeswijzer

    In dit boek is het basisschema van de planont-wikkeling als leidraad gekozen. Pas als er tot nieuwbouw wordt besloten, kan er een gestructureerd bouwproces van start gaan. Het startpunt van het bouwproces wordt dan ook gevormd door het beslissingsresultaat van de haalbaarheidsfase. In hoofdstuk 2 tot en met 6 wordt ingegaan op het specieke van deze afzonderlijke activiteiten en de rollen die diverse bouwpartners hierbij kunnen hebben.

    In hoofdstuk 2 komt het samenstellen van een Programma van Eisen aan de orde. Het maken van een Programma van Eisen is feitelijk het vastleggen van de eisen en wensen van de op-drachtgever in een voor de architect begrijpelijke taal. In het schema, guur 1.5, is te zien dat het programmeren in nagenoeg alle fasen een rol speelt. Men begint met de hoofdzaken, daarna buigt men zich over de details. Programmeren is dus een functie die door alle fasen heen loopt.In hoofdstuk 3 wordt de ontwerpmethodologie beschreven. Het ontwerpen van een gebouw is het vertalen van eisen en wensen in een gebouw. De functie Ontwerpen is in alle fasen aan de orde.In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan nancile kanten. Hierbij gaat het enerzijds over het vaststellen van het beschikbare budget en anderzijds over de investeringskosten die voortvloeien uit de reali-

    Figuur 1.8 Projectleiders per fase

    0695053X_h01.indd 17 15-03-2005 13:25:11

  • 18

    satie van het nieuwe gebouw. Steeds opnieuw wordt getoetst of de ontwikkelingen van de plannen binnen de beschikbare budgetten zijn te realiseren. Uiteraard wordt ook de functie Begro-ten steeds gedetailleerder van karakter. Financin spelen vanzelfsprekend in elke fase een rol.In hoofdstuk 5 komen de resultaten van pro-grammeren, ontwerpen en begroten samen. Dat zijn belangrijke toetsmomenten waarin wordt vastgesteld of de ontwikkeling van de plannen op het goede spoor zit. Bij tegenvallers blijft het dus mogelijk te besluiten de fase nog eens geheel of gedeeltelijk over te doen en is het zelfs mogelijk het hele project te stoppen.In hoofdstuk 6 worden uitgaande van het schema van de planontwikkeling alle fasen vanaf het initiatief tot aan het bestek doorlopen.In hoofdstuk 7 wordt een overzicht gegeven van de variaties die ten opzichte van het ge-hanteerde model en het voorbeeldproject in de praktijk kunnen voorkomen. Die variaties kunnen ook betrekking hebben op de projectorganisatie, waarin zowel het uitvoerende bouwbedrijf als de toeleverende bouwindustrie verschillende rollen kunnen spelen (denk aan prestatieconcept).In hoofdstuk 8 wordt een voorbeeldproject behandeld dat, na het op traditionele wijze ont-werpen, wordt aanbesteed met een of meerdere inschrijvers. Het is in feite de ontwikkeling van een uniek product met seriegrootte 1 en uit-voerende bouwbedrijven die niet bij de voor-bereiding zijn betrokken.

    Geraadpleegde en aanbevolen literatuur

    1 Grennberg, T., Project types in building and construction. In: International Journal of Project Management, nr. 2, 1993, pag. 68-712 Kohnstamm, P.P. en L.J. Regterschot, De manager als bouwheer: De rol van de bestuurder bij de realisatie van nieuwe huisvesting. Ten Hagen & Stam, 19943 Wijnen, G., W. Renes, en P. Storm, Projectmatig werken. Het Spectrum, 2004

    NormenNEN 2574 Tekeningen in de bouw Indeling van gegevens op tekeningen voor gebouwen

    0695053X_h01.indd 18 15-03-2005 13:25:11

  • 2Programmerendr.ir. P.L. Wentzel

    Wanneer er plannen zijn om van huisvesting te veranderen door mid-del van aanpassing, uitbreiding of nieuwbouw, is het noodzakelijk eisen en wensen vast te leggen in een Programma van Eisen (PvE). Bij het vormgeven en de ruimtelijke en technische uitwerking van de plannen gebruikt de architect dit PvE steeds om te toetsen in hoeverre de plannen aan de gestelde verwachtingen voldoen. In dit hoofdstuk komt aan de orde hoe de eisen kunnen worden opge-steld en welke eisen beschikbaar moeten zijn in de verschillende plan-fasen van de totstandkoming van het ontwerp.

    0695053X_h02.indd 19 15-03-2005 13:59:21

  • 20

    Inleiding

    Bij het voorbereiden van een andere huisvesting is feitelijk altijd een Programma van Eisen (PvE) nodig, of het nu gaat om nieuwbouw- of ver-bouwprojecten, utiliteits- of woningbouw. Het PvE wordt opgesteld vanuit een analyse van de wijze waarop de gebruiker het gebouw gaat gebruiken. Afhankelijk van de grootte en de com-plexiteit van het gebouw is het PvE uitgebreider.In de praktijk geldt het hier beschreven uitge-breide proces voor de utiliteitsbouw, woontorens en complexe gebouwen, zoals winkelcentra en combinaties van woningen en bedrijfshuisves-ting. Deze projecten zijn vaak vrij groot en het is de moeite waard om er een uitvoerig PvE voor op te stellen. Voor een eenvoudig gebouw kan, afhankelijk van het gebruik, meestal worden vol-staan met een korte beschrijving.

    2.1 Wat is een Programma van Eisen?

    Het PvE is een geordende verzameling van gegevens die de huisvestingsbehoefte, van een bepaald bedrijf, weergeeft en op basis waarvan:

    een of meer gebouwen worden gevalueerd; ontwerp voor verbouwing of nieuwbouw wordt gemaakt en getoetst;

    project wordt ontwikkeld, totdat desbetref-fende bestek wordt gevolgd.

    De voorgaande denitie is overeenkomstig NEN 2658 Programmas van eisen voor gebouwen en bijbehorende projectprocedure Algemene regels.In een PvE moeten de eisen en wensen voor een gebouw op een zodanige manier worden vastge-legd dat het voor een ontwerper mogelijk is om een gebouw te creren dat de opdrachtgever in gedachten heeft. Daarnaast moet de ontwerper voldoende vrijheid houden om niet in het crea-tieve proces te worden belemmerd.Het PvE en alles wat ermee samenhangt, wordt in dit hoofdstuk beschreven in een uitgebreide en ideale vorm. In de praktijk worden soms stap-pen samengevoegd of overgeslagen.

    In paragraaf 2.2 wordt aan de orde gesteld op welke manier een PvE wordt opgesteld. Vervol-

    gens wordt er in paragraaf 2.3 per fase ingegaan op de specieke zaken, die in de desbetreffende fase van de planprocedure aan de orde komen.

    2.1.1 Programmeren als inzoom-procesZoals dat feitelijk voor alle onderdelen van pro-jectmatig werken geldt, is het programmeren een proces waarbij van hoofdzaken naar details wordt gewerkt. Bij een bedrijf wordt de basis ervan gevormd door een analyse van de organi-satie. Bij een woning zijn dat de wensen van de betreffende bewoner. Eerst wordt globaal geke-ken naar de totale structuur van de te huisvesten organisatie en de rode draad. Naarmate het bouwproces vordert, komen steeds meer details van het gebruik van het gebouw aan de orde.

    De informatie voor een PvE bestaat in eerste instantie voornamelijk uit ideen, maar krijgt, naarmate het programmeerproces vordert, een steeds duidelijker en gedetailleerder vorm. Voor het opstellen van het PvE wordt eerst gekeken naar de locatie met alle bijbehorende infrastruc-tuur, daarna naar het terrein en de mogelijke beperkingen, vervolgens naar een ordening van de diverse functies in het toekomstige gebouw en pas later naar de inrichting van een kantoor-kamer als werkomgeving. Dat is logisch, omdat ook de ontwerpbeslissingen in het ontwerppro-ces steeds gedetailleerder worden. Het proces vindt stapsgewijs plaats, waarbij een volgende stap pas kan worden genomen als de vorige is afgerond en alle keuzen bekend zijn. Het kan echter voorkomen dat sommige details zo belangrijk zijn voor het gebouw, dat ze van het begin af aan moeten worden meegenomen. Vaak gaat het dan over speciale eisen die aan afzonderlijke ruimten worden gesteld , zoals veiligheidseisen voor een bankgebouw, eisen aan hygine voor een operatiekamer, klimaat-condities voor een rekencentrum en brandpre-ventie-eisen voor een laboratorium. Ook kan in dit verband worden gedacht aan de eisen vanuit het primaire proces voor een kolomvrije grote ruimte of een ruimte met een hoge vloerbelas-ting. De compartimentering van gebouwen en de routing van vluchtwegen in verband met de brandveiligheid is vaak in een vroeg stadium een belangrijk uitgangspunt voor het ontwerp.Bij een opdrachtgever met meer gebouwen

    0695053X_h02.indd 20 15-03-2005 13:59:21

  • 2 PROGRAMMEREN 21

    Denk maar aan een projectontwikkelaar of beleg-ger. Deze ontwikkelen gebouwen meestal voor nog onbekende gebruikers. In de praktijk weten deze ontwikkelaars wel voor wat voor soort orga-nisatie zij het gebouw ontwikkelen. Zij kennen de eisen en wensen van de toekomstige gebruiker en leggen die vast in het PvE. Als deze eisen niet allemaal vooraf duidelijk te maken zijn, kan wor-den besloten tot een exibel in te delen gebouw; een gebouw met meerdere mogelijkheden, dat eenvoudig aan de eisen van de eerste gebruiker en latere gebruikers kan worden aangepast. Het mag duidelijk zijn dat een dergelijk ontwikkelen voor de markt traditioneel veel meer bij de huis-vesting van kantoren en winkels voorkomt dan bijvoorbeeld bij de huisvesting van ziekenhuizen of schoolgebouwen.

    Adviseurs met kennis van programmerenProgrammeren gaat over communicatie tussen twee verschillende disciplines. Aan de ene zijde staan de ontwerpers en aan de andere zijde een functioneel en economisch ingestelde opdracht-gever. De opdrachtgever stelt de eisen vaak in termen, zoals het moet mooi zijn, het moet prettig zijn om te werken, enzovoort. Deze termen moeten worden vertaald in eenduidige bouwkundige eisen (bouwfysisch, constructief, enzovoort), zodat de ontwerper er wat mee kan doen. Het is daarom van belang dat in het PvE-team iemand zit die inzicht heeft in de techni-sche achtergrond van de eisen van de opdracht-gever; iemand die weet hoe prestaties moeten worden omschreven, zodat het eenduidig is voor de ontwerpers wat precies wordt gevraagd. Het gaat hier dus niet om de prestatie- of technische eisen op zich, maar om de vertaling van func-tionele uitgangspunten naar prestatie-eisen en vervolgens naar technische eisen. De functionele uitgangspunten moeten zodanig worden gefor-muleerd, dat de vertaling naar prestatie-eisen eenduidig kan plaatsvinden.

    Voorbeeld

    De eis dat in het atelier van een kunstschilder voldoende daglichttoetreding moet zijn, is niet voldoende, omdat ook de orintatie van de ramen de kwaliteit van het licht en daarmee de kleurweergave bepaalt.

    onder zijn beheer kan een bepaalde huisstijl gewenst zijn. Dit heeft vaak tot gevolg dat bepaalde materialen en/of kleuren moeten worden toegepast.

    2.1.2 PartijenWanneer bij de opdrachtgever/gebruiker de nodige (bouw)expertise ontbreekt om zelf een PvE samen te stellen, wordt de hulp van externe adviseurs ingeroepen.Voor niet al te complexe gebouwen is het moge-lijk dat de kennisgebieden van de verschillende adviseurs verenigd zijn in n persoon. In voor-komende gevallen kan een PvE-team worden ge-vormd. In dit team zitten, naast de opdrachtge-ver of een vertegenwoordiger van de gebruikers, de voor het desbetreffende project noodzakelijke adviseurs.Wanneer een PvE wordt opgesteld door een pro-grammadeskundige, kan de architect aangeven welke programmagegevens belangrijk zijn voor de uitwerking van het ontwerp.

    Voor het bouwen van een bungalow kunnen de in dit boek gehanteerde fasering en per fase de bijbehorende stappen worden genomen. Het is dan niet nodig om alle stappen even uitgebreid aan bod te laten komen of om een PvE-team samen te stellen. Vaak formuleert de architect tevens het programma. Het is dan van belang dat de architect zijn dubbelrol onderkent en niet meteen in (ontwerp)oplossingen gaat commu-niceren.

    Bij het opstellen van een PvE kunnen dus ver-schillende partijen een rol spelen: opdrachtgever en gebruiker; adviseurs met kennis van programmeren; installatietechnische adviseurs; nancile adviseurs.

    Opdrachtgever en gebruikerHet is heel belangrijk dat het opstellen van het PvE plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van de opdrachtgever en dat het niet geheel wordt opgesteld door externen. De gebruiker, degene die later gebruikmaakt van het gebouw, heeft het grootste belang bij een goed, passend ge-bouw. In sommige gevallen is de opdrachtgever voor het gebouw niet de toekomstige gebruiker.

    0695053X_h02.indd 21 15-03-2005 13:59:21

  • 22

    Adviseurs met kennis van installatietechnische mogelijkhedenBij het maken van het PvE moeten uitspraken worden gedaan en beslissingen worden geno-men over vraagstukken die specieke technische kennis van installaties vereisen. Het is voor de opdrachtgever vaak niet duidelijk wat technisch allemaal mogelijk is en hoeveel dat gaat kosten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan alles wat te maken heeft met installaties voor verwarming en lucht-behandeling. In dat geval is het verstandig dat een extern adviseur wordt ingeschakeld om deze aspecten uit te werken in het PvE.

    Adviseurs met kennis van nancile mogelijkhedenHet kan voorkomen dat het te duur wordt om alle eisen te realiseren. Het is daarom van be-lang dat de opdrachtgever aangeeft hoe zwaar bepaalde eisen en wensen wegen. De opdracht-gever moet bepalen wat daadwerkelijk eisen zijn (er valt niet aan te tornen) en wat wensen zijn (mooi meegenomen, maar niet absoluut noodzakelijk). De beoordeling van eisen en wensen kan worden ondersteund door een kos-ten/batenanalyse.In deze context is het noodzakelijk dat iemand in het PvE-team inzicht heeft in de nancile con-sequenties van de gestelde eisen, de bouwkos-tendeskundige. Met het PvE-team worden verder de voor- en nadelen van bepaalde eisen en de daaruit voortvloeiende nancile consequenties op een rijtje gezet. Dit ondersteunt een goede besluitvorming door de opdrachtgever.

    2.2 Samenstellen Programma van Eisen

    Hoe uitgebreid een PvE moet worden opgesteld, hangt sterk af van het project. Een goede gron-dige analyse van wat er nu precies moet wor-den gebouwd, vooraf, stelt de opdrachtgever, ontwerper en adviseurs in staat in een logische opeenvolging van stappen een passend ontwerp te maken. Dat voorkomt dure aanpassingen van het gebouw achteraf en kostbare en tijdrovende debacles onderweg.In deze paragraaf wordt aandacht geschonken aan het verzamelen van gegevens en het formu-

    leren van de eisen die moeten worden opgeno-men in het Programma van Eisen.

    2.2.1 EisenIn het algemeen kan worden gesteld dat de eisen in een PvE helder en eenduidig interpreteerbaar moeten zijn. Dit is echter niet in alle gevallen mogelijk en noodzakelijk. In de praktijk worden veel verschillende benamingen gebruikt voor de eisen. Eisen worden onderscheiden naar niveau en herkomst.

    Verdeling naar niveauVoor wat betreft niveau kunnen de volgende drie eisen worden onderscheiden:1 functionele eisen;2 prestatie-eisen;3 technische eisen.

    1 Functionele eisenBij deze eisen worden bouwkundige, ruimtelijke en gebruikerseisen verwoord, gericht op het toekomstig gebruik. Voorbeelden van functionele eisen zijn:

    De hoofdentree moet representatief zijn. De publieksgerichte functies moeten centraal worden gehuisvest.

    Er moet een ruimte aanwezig zijn waarin een vertrouwelijk gesprek tussen twee personen kan worden gevoerd.

    In de ruimte voor het secretariaat moet de verlichting afgestemd zijn op het werken met beeldschermen.

    Het is aan de ontwerper een bouwkundige struc-tuur te ontwikkelen waarin de gewenste functies kunnen worden gerealiseerd. De wijze van verta-len van deze eisen in een gebouw wordt geheel aan de ontwerper overgelaten.

    2 Prestatie-eisenEen prestatie-eis is in maten of getallen gecon-cretiseerd, toegespitst op een bepaalde eigen-schap. De eis bevat een te behalen grenswaarde, die ondubbelzinnig kan worden berekend of gemeten. Voorbeelden zijn:

    De kantoorvertrekken voor beleidsmedewer-kers moeten een vloeroppervlakte hebben van 14 m2.

    0695053X_h02.indd 22 15-03-2005 13:59:21

  • 2 PROGRAMMEREN 23

    In de ruimte voor het secretariaat moet het lichtniveau op het werkvlak 200 lumen bedra-gen.

    De publiekgerichte functies moeten direct bereikbaar zijn vanuit de hoofdentree.

    De keuzevrijheid van de ontwerper van het gebouw en de installaties is ingeperkt, omdat hij zich moet houden aan de prestatie-eisen. Er zijn vaak veel technische oplossingen mogelijk.

    3 Technische eisenEen technische eis is een in maten of getallen ge-concretiseerde eis, die aan (onder)delen van een gebouw en zijn installaties wordt gesteld. Techni-sche eisen zijn afgeleid van de prestatie-eisen. Een-duidig ligt vast wat wordt bedoeld. Soms kan er nog worden gekozen uit verschillende fabrikaten, maar het is ook mogelijk dat het desbetreffende product maar bij n fabrikant verkrijgbaar is.Technische eisen komen alleen in een PvE voor als de eis niet op een andere wijze kan worden geformuleerd. Voor de ontwerper zijn dit beper-kingen bij het zoeken naar creatieve oplossingen. In een bestek moeten alle eisen als technische eisen door de ontwerper worden geformuleerd.

    Voorbeeld

    Een functionele eis kan zijn: De lucht-temperatuur in ruimte 1 moet behaaglijk zijn. Hiervan worden de volgende prestatie-eisen afgeleid:

    temperatuur: 20 C 1; luchtsnelheid: maximaal 0,1 m/s.

    Vanuit deze prestatie-eisen en aanvullende gegevens van onder meer de warmteweerstand van de gekozen gevel met zijn openingen worden technische eisen berekend voor bijvoorbeeld het verwarmend oppervlak van de radiator en de wijze van ventilatie (bijvoorbeeld 2 keer per uur).

    Verdeling naar herkomstIn een PvE worden de eisen vaak gegroepeerd op basis van de herkomst ervan:

    opdrachtgever; functie gebouw of afdeling gebruikersorgani-satie;

    externe eisen.

    Afhankelijk van het doel kunnen deze eisen in het PvE als functionele, prestatie- en/of techni-sche eisen worden geformuleerd.

    2.2.2 Verzamelen gegevensOm een PvE samen te stellen, moeten in de eerste plaats gegevens worden verzameld. Deze gegevens worden primair ontleend aan de toekomstige bedrijfsvoering van de gebruiker. Hierbij zijn eisen die top-down vanuit de visie op een nieuwe huisvesting worden geformuleerd en eisen die bottom-up vanuit een analyse van activiteiten worden opgebouwd.In deze paragraaf wordt beschreven op welke wijze de gegevens ten behoeve van een PvE voor een bedrijfsgebouw kunnen worden verzameld. Voor woongebouwen kan een gelijkwaardige procedure worden gevolgd, al zijn hiervoor in voorschriften minimum basiseisen vastgelegd.

    BedrijvenVoor het verzamelen van gegevens is het nood-zakelijk de behoefte van de organisatie te inven-tariseren. Het PvE moet worden opgebouwd vanuit de visie omtrent toekomstige ontwik-kelingen in de organisatie en de veranderingen in het functioneren op de werkplek en de eisen die hieruit voortvloeien voor het gebouw. Deze informatie moet door de organisatie zelf worden verstrekt. Het vergaren ervan is specialistenwerk, omdat vragen naar:

    het functioneren van de organisatie in de komende jaren (anders is de oplossing per de-nitie gedateerd) niet bij iedereen tot herkenning en heldere antwoorden leidt. De vraagstel-ling beperken tot het hoger management (dat wordt geacht over visie te beschikken) is niet voldoende. De specialist op de werkvloer kent als geen ander de omstandigheden, waarin hij of zij moet functioneren;

    de ideale werksituatie verwachtingen schept. Zeker wanneer er sprake is van het vervangen van een bestaand gebouw zijn behoeftes vaak gent op tekortkomingen in het huidige gebruik. Niet alleen kent het bestaande gebouw zelf be-perkingen, ook organisatorisch is de verkaveling en inrichting altijd een compromis. In de nieuwe situatie kunnen wellicht de bestaande problemen worden opgelost, maar zeker is dat er andere problemen zullen ontstaan. Vragen naar de

    0695053X_h02.indd 23 15-03-2005 13:59:21

  • 24

    gewenste situatie leidt per denitie dan ook tot teleurstelling;

    de toekomst niet spanningsvrij is. Veel mensen hebben weerstand tegen veranderingen, om-dat het betrekken van een nieuw gebouw vaak gepaard gaat met organisatieveranderingen. Zij kunnen moeilijk leven met onduidelijkheid om-trent wat komen gaat, soms omdat ze uitermate slechte ervaringen hebben met eerdere verande-ringen.

    Ondanks deze bezwaren is het noodzakelijk vanuit de bestaande situatie een onderzoek te starten naar de toekomstige behoefte aan huis-vesting. Feitelijk moet deze vraagstelling zelfs worden losgekoppeld van de bestaande situ-atie, omdat dan het risico bestaat dat te veel in oplossingen en huidige belemmeringen wordt gedacht. Hoewel de vraagstelling dus complex is, moet zij wel een objectief beeld opleveren van de ontwikkeling in de behoefte aan huisvesting, zowel ruimtelijk en functioneel als (globaal) tech-nisch.

    WoningenBij woningen is het PvE en de manier waarop de eisen worden geformuleerd afhankelijk van de doelgroep:

    beleggers of woningcorporaties willen wonin-gen realiseren met als doel: rendement op de investering. Hier speelt de huur die kan worden gevraagd een belangrijke rol.

    bij een villa formuleert de opdrachtgever dui-

    delijk welke eisen hij aan zijn woning stelt: oppervlakte woonkamer, aantal slaapkamers, een of twee garages, beveiliging, enzovoort.

    2.2.3 Deniring vloeroppervlakteBij het maken van een PvE zijn oppervlakte-eisen opgenomen voor de afzonderlijke ruimten en voor het gebouw als geheel. Uitgaande van het gebruik worden verschillende denities voor de vloeroppervlakte gebruikt, guur 2.1. Bij de bepaling van de vloeroppervlakte wordt vaak gebruikgemaakt van de volgende begrippen: nuttige vloeroppervlakte; netto vloeroppervlakte; bruto vloeroppervlakte.

    Nuttige vloeroppervlakteDe nuttige vloeroppervlakte wordt bepaald door het proces dat in de desbetreffende ruimten moet worden uitgevoerd. Bij het samenstellen van een gebouw moet verder rekening worden gehouden met ruimten die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de organisatie. Hierbij moet worden gedacht aan bergruimten, kan-tine, enzovoort. Ook zijn sanitaire voorzieningen noodzakelijk. Het betreft de vloeroppervlakte van de primaire ruimten tezamen met de neven- en gebouwgebonden ruimten, paragraaf 2.2.5.

    Netto vloeroppervlakteOm alle primaire ruimten te bereiken, zijn hori-zontale en verticale verkeersruimten noodzake-lijk. Van de verticale verkeersruimten (trappen

    Figuur 2.1 Oppervlaktebegrippen

    0695053X_h02.indd 24 15-03-2005 13:59:24

  • 2 PROGRAMMEREN 25

    en liften) moeten de aantallen worden bepaald. Ook moet er in het gebouw ruimte zijn voor de technische installaties:

    ruimten om installaties op te stellen (installa-tieverdiepingen);

    leidingschachten voor verticale transport; plaats voor verwarmingselementen, zoals radi-atoren en/of convectoren.

    De netto vloeroppervlakte is de nuttige vloerop-pervlakte tezamen met de verkeersruimten en de ruimte voor installaties.

    Bruto vloeroppervlakteAan de netto vloeroppervlakte moet nog de con-structieoppervlakte worden toegevoegd. Hierbij worden onderscheiden:

    statische bouwdelen (hoofddraagconstructie, buitenwanden, brandscheidingswanden en niet-toegankelijke leidingschachten);

    niet-statische bouwdelen (verplaatsbare en/of lichte scheidingswanden).

    De bruto vloeroppervlakte wordt vaak bepaald op basis van een toeslagpercentage op de nut-tige of netto vloeroppervlakte. Dit percentage is gebaseerd op praktijkervaring. Hieraan kan nog worden toegevoegd een toeslag voor ontwerp- en/of inpassingsverliezen.Per ruimte wordt in het PvE de nuttige vloerop-pervlakte opgenomen. De som van de nuttige vloeroppervlakten, per